Kwaliteitscriteria voor fietssnelwegen Bijlage bij subsidiereglement fietssnelwegen Een fietssnelweg? Een fietssnelweg is een fietsverbinding tussen attractiepolen, die fiets(er)vriendelijk en kwaliteitsvol is over het volledige traject. Fietssnelwegen vormen een soort van ‘overtreffende trap’ van gewone fietsinfrastructuur: ze zetten nog sterker in op een conflictloze, aangename en vlotte fietsrit, zonder onnodige vertragingen, stops of hindernissen. Een fietssnelweg biedt mensen een alternatief voor een woon-werkverplaatsing met de auto of het openbare vervoer. Daarom verbinden fietssnelwegen woon- en werkkernen die op een fietsbare afstand (15 à 20 kilometer) van elkaar liggen. Uiteraard is het gebruik van een fietssnelweg ruimer: ook recreatieve fietsers en woon-school-verkeer kunnen er gebruik van maken. Traditioneel worden fietssnelwegen gezien als vrijliggende tweerichtingsfietspaden, maar ook eenrichtingsfietspaden of trajecten met gemengd verkeer en fietsstraten kunnen deel uitmaken van een fietssnelweg.
Van lokaal project naar bovenlokale route: ‘fietsen zonder remmen’ Fietssnelwegen bieden ruimte aan de fiets en zorgen ervoor dat een fietser vlot en zorgeloos kan doorfietsen. Daarvoor is er meer nodig dan “technische kwaliteit” (vlekkeloze ondergrond, comfortabele breedte…). Er moet ook “routekwaliteit” worden nagestreefd: het geheel van de fietssnelweg moet kwalitatief zijn – aangenaam om te fietsen, zo conflictvrij mogelijk en zonder onnodige omwegen. Een fietser zou bij wijze van spreken van A naar B moeten kunnen rijden zonder te hoeven remmen voor stops, hindernissen of conflicten met andere weggebruikers. Door routekwaliteit én technische kwaliteit te combineren bij het uitwerken van een fietssnelweg, evolueren we van het ‘lokale projectdenken’ naar het ‘bovenlokale routedenken’.
Een fietssnelweg combineert technische kwaliteit met een ‘zorgeloos’ bovenlokaal traject Routedenken De routekwaliteit van een fietssnelweg wordt bepaald door het bovenlokale traject: een fietssnelweg wordt in zijn geheel kwalitatief als de op elkaar volgende lokale trajecten goed op elkaar aansluiten en samen een fiets- en fietservriendelijk geheel vormen. De basis voor de routekwaliteit is gelegd in de uitgetekende wenslijn voor de fietssnelweg. Die is zo bepaald dat de route zo rechtdoor, vlak en conflictvrij mogelijk is waardoor fietsers er zorgeloos kunnen fietsen. Het uitdenken van de loop van de wenslijn van een fietssnelweg is uiteraard geen exacte wetenschap. Soms is de wenslijn niet het meest ideale scenario of is het een scenario dat gewoonweg niet (meer) kan. Daarom zullen er bij een discussie over het traject steeds afwegingen moeten gemaakt worden, waarin pro en contra tegen elkaar afgewogen worden. Hierna volgen enkele aandachtspunten die bij de afweging van trajecten en projecten belangrijk zijn in het kader van routekwaliteit. Conflictpunten: oponthoud of omweg? Een fietssnelweg is een ‘gestrekte’ route: vlak, zo rechtdoor mogelijk en conflictvrij. Omwegen worden zoveel mogelijk vermeden. Maar: soms is een omweg ook aan te raden. Zolang een fietser onbelemmerd en comfortabel kan doorfietsen, is hij/zij bereid om (beperkt) omwegen te rijden. Een (iets) langere route kan zo de voorkeur krijgen op een route met veel stop-and-go’s bij verkeerslichten of een route met erg veel reliëf. Ook onaangename trajecten (langs drukke assen of met veel omgevingslawaai) kunnen vermeden worden via een alternatieve route.
Provincie Vlaams-Brabant - Kwaliteitscriteria voor fietssnelwegen – januari 2014
1
Bij het uittekenen van de wenslijnen van de fietssnelwegen is zoveel mogelijk rekening gehouden met het gestrekte en rechtlijnige karakter van de route. Indien uw gemeente echter van mening is dat een alternatieve lijn beter zou zijn – omdat ze meer verkeersvrij is of zich beter leent tot doorfietsen bijvoorbeeld – dan kan dit uiteraard besproken worden en kan de theoretische fietssnelweg-lijn verlegd worden waardoor u voor de alternatieve lijn ook in aanmerking komt voor subsidies.
Kiezen voor omweg + doorfietsen of rechtdoor + stops? Een afweging die samen met de Provincie gemaakt kan worden. Belangrijk is dat u de afweging van de keuze van het traject van de route samen met de Provincie en lokale partners maakt. Samen bekijken we uw lokale dossier in het grote, bovenlokale plaatje van de fietssnelweg. Het belang van de fietser en de aangename, zorgeloze fietsverplaatsing wordt daarbij voorop gesteld. Het kan immers niet dat een fietssnelweg een aaneenrijging van omwegen wordt. De fietssnelweg en zijn omgeving Een fietssnelweg is meer dan asfalt of beton: de fietssnelweg kan de publieke ruimte, de omgeving ook herwaarderen en ‘opladen’. Een fietssnelweg staat bovendien nooit op zich: hij vormt een onderdeel van een netwerk. Daarom zijn logische aansluitingen op andere (boven)lokale routes essentieel.
Een fietssnelweg is meer dan asfalt of beton: de fietssnelweg kan de publieke ruimte ook herwaarderen en ‘opladen’. De fietssnelwegen kunnen in de bebouwde omgeving worden aangelegd, omwille van de lokale meerwaarde en de sterkere sociale controle. De locatie van de routes is echter ondergeschikt ten opzichte van de gestrektheid of vlakheid van de routes. Zo zal bijvoorbeeld een vlakke gestrekte spoorweg/kanaal/rivier-route de voorkeur genieten op een route doorheen een dorpscentrum met veel oponthoud bij verkeerslichten. Niet alleen infrastructurele topkwaliteit, maar ook de zichtbaarheid en leesbaarheid van de infrastructuur en van de route zijn belangrijk. Ze hebben een wervend effect (ze trekken fietsers aan) en ze hebben een belangrijke signaalfunctie naar andere gebruikers (“hier wordt plaats gemaakt voor fietsers”). Duidelijke signalisatie en bewegwijzering zijn daarbij hulpmiddelen. ‘Technische’ kwaliteit Om in aanmerking te komen voor subsidies, moet een fietssnelweg dus voldoen aan de ‘routekwaliteitseisen’ die hierboven beschreven werden. Maar hij moet ook ontworpen en uitgevoerd worden in overeenstemming met strenge kwaliteitsnormen. Het gaat hier bijvoorbeeld over breedte, materiaalkeuze en ontwerp van bochten. In tegenstelling tot de routekwaliteit hoeven beslissingen over de technische kwaliteit niet bovenlokaal gemaakt te worden, maar kan de individuele bouwheer daarover beslissen, binnen het kader dat de provincie oplegt voor fietssnelwegen die in aanmerking willen komen voor subsidies (zie hierna). De ontwerpsnelheid: van gewoon naar ambitieus Fietssnelwegen zijn de autostrades voor de fiets: ze bieden ruimte aan de fiets en zorgen ervoor dat een fietser vlot en zorgeloos kan doorfietsen. Ze onderscheiden zich van de ‘gewone’ fietsinfrastructuur zoals de autostrade zich van de ‘gewone’ secundaire wegen onderscheidt: met een ambitieuze ontwerpsnelheid.
Provincie Vlaams-Brabant - Kwaliteitscriteria voor fietssnelwegen – januari 2014
2
Fietssnelwegen in Vlaams-Brabant moeten ontworpen worden voor een gemiddelde fietssnelheid van minimum 20 km/u, inclusief stops. Betekent dit dat iedereen ook minstens 20 km per uur moet fietsen op zo’n fietssnelweg? Uiteraard niet, maar wie gemiddeld 20 km per uur fietst, moet dat langs de hele route ook comfortabel kunnen doen, bijvoorbeeld met bochten die aangepast zijn aan die snelheid. De ontwerpsnelheid zegt dus niets over de effectieve snelheid die iemand rijdt. Want fietssnelwegen zijn meer dan ‘sjeesroutes’. Ze zijn er voor alle soorten fietsers: van student tot werknemer, van mountainbiker tot e-biker, van fietskar tot tandem.
De ontwerpsnelheid voor fietssnelwegen is min. 20 km/u inclusief stops. Ambitieus? Met een e -bike haal je vlotjes 25 km/u! Fietssnelwegen willen ook een lokale meerwaarde bieden en zijn daarom ingebed in hun omgeving. Ze lopen bijvoorbeeld doorheen stadcentra of langs schoolomgevingen, waar voetgangers en fietsers elkaar kruisen of waar de auto en de fiets de beschikbare ruimte moeten delen. Bye bye ontwerpsnelheid? Dat hoeft niet: met specifieke ingrepen, infrastructurele of meer technologische zoals groene golven of fietsdetectors, kunnen vertragingen vermeden worden en kan toch een hoge ontwerpsnelheid behaald worden. Technische kwaliteitseisen
Ieder ontwerp zal op basis van de kwaliteitseisen geëvalueerd worden indien u in aanmerking wil komen voor subsidies. Het vertrekpunt voor de technische kwaliteitseisen is de hierboven beschreven minimale ontwerpsnelheid. In onderstaande tabel werden in de eerste kolom enkele ‘minimum’-kwaliteitsnormen uit het Vademecum Fietsvoorzieningen (november 2013) opgesomd die daarbij essentieel zijn. In de tweede kolom leest u de bijkomende eisen, die specifiek voor fietssnelwegen worden opgelegd, om de (langeafstands)fietser een vlotte en zorgeloze fietservaring te bieden. Ieder ontwerp zal op basis van deze kwaliteitseisen (routekwaliteit + technische kwaliteit uit Vademecum + bijkomende eisen) geëvalueerd worden indien uw project in aanmerking wilt komen voor subsidies. Goed, beter, best: wat als ‘best’ onmogelijk is? Uiteraard is het niet op alle plaatsen mogelijk om voluit voor het allerbeste te gaan. Vlaanderen is nu eenmaal een volgebouwde regio en soms zijn er beperkingen die niet omzeild kunnen worden. In deze situaties kan er, geval per geval, bekeken worden in hoever er afgeweken kan worden van de normen. De provinciale deputatie zal daarna beslissen of een afwijking kan toegestaan worden om nog in aanmerking te komen voor subsidies.
Provincie Vlaams-Brabant - Kwaliteitscriteria voor fietssnelwegen – januari 2014
3
Aandachtspunten uit het Vademecum Fietsvoorzieningen (versie november 2013)
Bijkomende kwaliteitseisen voor fietssnelwegen
Opgelet: deze lijst bevat geen volledige opsomming van de ontwerpvereisten uit het Vademecum, maar stipt enkele handvaten aan voor een ontwerpsnelheid van 20 km/uur. U kunt het vademecum raadplegen op www.mobielvlaanderen.be.
Routekwaliteit: gestrekt (zo rechtdoor mogelijk), vlot, aangenaam, conflictvrij
Ontwerpsnelheid: min. 20 kilometer per uur, inclusief stops Directheid - Beperkt aantal kruispunten Kruising met drukke verkeerswegen: liefst ongelijkgronds Kruising met verkeersluwe wegen: voorrang voor de fietser (versmalling rijbaan, plateau, stopbord; de fietsweg loopt visueel door, de rijbaan wordt onderbroken…) - Voorrangregelingen voor fietser op andere weggebruikers - Wegwerken of minimaliseren van omwegen en wachttijden aan kruispunten Rijcomfort - Hoge kwaliteitseisen i.v.m. vormgeving, trilcomfort… - Aanbevolen breedtes voor fietspaden met grote fietsintensiteiten: 3,5 m voor dubbelrichtingsfietspaden, 2,5 m voor enkelrichtingsfietspaden. - Kruispunten: Geen omweg voor fietsers en geen onnodig verlies van voorrang op kruispunten, zo kort mogelijke oversteeklengten, geen lange wachttijden - Tunnels, bruggen en hellingen: fietsvriendelijk ingericht, volgens adviespercentages in het Vademecum.
Veiligheid - Grotendeels autovrij traject - Maximale scheiding fietser / voetganger/ auto
- Breedtes: voor dubbelrichtingsfietspaden wordt gestreefd naar een breedte van 4 m en een minimale breedte van 3 m. Voor enkelrichtingsfietspaden wordt gestreefd naar 2,5 m met een minimale breedte van 2 m. - Voorkeur voor asfalt. Ook in ecologisch waardevolle gebieden gaat de voorkeur uit naar (ecologisch) asfalt. Eventueel beton (hoge eisen i.v.m. vlakheidsmeting!). - Ruime bochten (boogstralen van > 20 m) - Strakke doorgaande routes ter hoogte van kruispunten (= geleidelijke inbuiging van vrijliggende fietspaden naar aanliggende fietspaden ter hoogte van kruispunten met ruime bochten, bij grote afstand (> 5m) tussen autoweg en fietspad niet inbuigen) - vlak (geen drempels op en af) - geen hekjes om gemotoriseerd verkeer te weren, wel paaltjes indien nodig - Zoektocht naar zo vlak en recht mogelijke trajecten (spoorroutes, kanaal, valleiroutes, …) - Rijzicht (het zicht op het traject dat een fietser aflegt in 8 à 10 seconden): minimaal 70 m.
- Vrijliggende fietsinfrastructuur. Indien onmogelijk: maatregelen nemen om de route verkeersluw te maken. - Kruisingen van de fietssnelweg met verkeersaders worden veilig ingericht (ongelijkgronds, goed afstemmen van de
Provincie Vlaams-Brabant - Kwaliteitscriteria voor fietssnelwegen – januari 2014
4
verkeerslichten, een voorrangsregeling voor de fietser, …) - Verlichting: Fietssnelwegen worden overal verlicht. In landelijke zones, of in gebieden met een hoge natuurwaarde kan hiervoor met dynamische verlichting gewerkt worden, die enkel brandt wanneer er fietsers passeren. Continuïteit - Aandacht voor de leesbaarheid , herkenbaarheid en continuïteit van de route - Traject wordt zoveel mogelijk conflictvrij ingericht
Aantrekkelijkheid, belevingswaarde
Integratie in de omgeving - Verzorgde stedenbouwkundige of landschappelijke inpassing (jaagpaden, spoorwegbermen…) - Aangepaste verlichting en samenhangende groenstructuur
- Streven naar een constant (minimum)kwaliteitsniveau: laagwaardige of ontbrekende schakels worden vermeden of weggewerkt. - Samenhang (leesbaarheid) van de fietssnelweg wordt bereikt door het toepassen van elementen (paaltjes, signalisatie…) die over de hele route terugkomen en die onderscheidend zijn van andere infrastructuur. - Bij voorkeur ontvlechting van fietsinfrastructuur met auto-infrastructuur - Aandacht voor luchtkwaliteit en lawaaihinder ten gevolge van grote verkeersintensiteiten bij uittekenen routes - Aandacht voor publieke ruimte (bijv. kunstwerken zoals bruggen en tunnels als landmarks…) - Waar er een gebrek is aan ruimte voor afzonderlijke fietsvoorzieningen moet gezocht worden naar ontwerpoplossingen voor gedeeld ruimtegebruik. lokale wegen type III: streven naar autoluwe zones. Wegbeeld erkent de fiets als hoofdvervoermiddel. Wegen van hogere categorie: geen gedeeld ruimtegebruik. Verplichte vrijliggende verharding of zoektocht naar parallelwegen die autoluw of autovrij worden gemaakt.
Meer informatie? Provincie Vlaams-Brabant – Dienst Mobiliteit Provincieplein 1 3010 Leuven
[email protected] tel.: 016-26 75 44
Provincie Vlaams-Brabant - Kwaliteitscriteria voor fietssnelwegen – januari 2014
5