Status: Dit kwalificatiedossier is opgesteld op basis van de formats en handleidingen, zoals deze bekend waren op 1 juni 2004. Dit kwalificatiedossier is ontwikkeld onder de verantwoordelijkheid van de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven van het kenniscentrum VAPRO. Het bestuur van het kenniscentrum VAPRO heeft op 1 mei 2005 de goedkeuring van het ministerie van OCW ontvangen. De delen 1 en 2 (blz. 2 tot 51) geven de kern en de nadere uitwerking van het kwalificatieprofiel weer evenals het bijbehorende verantwoordingsdocument, waarin de keuzes van de paritaire commissie beroepsonderwijs en bedrijfsleven zijn toegelicht en verantwoord. In deel 3 (blz. 52 t/m 59 ) zijn de onderliggende brondocumenten opgenomen.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator
0
Inhoudsopgave DEEL 1
DE DOOR HET MINISTERIE VAN OCW/LNV VAST TE STELLEN KERN VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL .............................................................................................................. 2
1
ALGEMENE INFORMATIE ............................................................................................................ 2
2
SPECIFIEKE INFORMATIE ........................................................................................................... 3
3
KERNTAKEN ..................................................................................................................................... 6
4
KERNOPGAVEN ............................................................................................................................... 7
5
COMPETENTIEMATRIX ................................................................................................................ 8
DEEL 2
DE DOOR HET BESTUUR VAN HET KENNISCENTRUM OP ADVIES VAN DE PARITAIRE COMMISSIE BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN VAST TE STELLEN NADERE UITWERKING................................................................................................................ 10
6
VERRIJKTE KERNTAKEN VAN HET TOTALE KWALIFICATIEPROFIEL ..................... 10
7
EVENTUELE KERNOPGAVEN BEHOREND BIJ EEN UITSTROOMDIFFERENTIATIE 17
8
BEROEPSCOMPETENTIES MET BEHEERSINGSCRITERIA............................................... 18
9
OPBOUW KWALIFICATIEPROFIEL ......................................................................................... 28
9.1 9.2
Kern....................................................................................................................................... 28 Uitstroomdifferentiatie.......................................................................................................... 28
10
CERTIFICEERBARE EENHEDEN............................................................................................... 29
11
COMPETENTIEMATRIX .............................................................................................................. 30
12
VERANTWOORDINGSDOCUMENT........................................................................................... 31
12.1 De onderliggende beroepscompetentieprofielen................................................................... 31 12.2 Naam en structuur van het kwalificatieprofiel ...................................................................... 32 12.2.1 De kern van het kwalificatieprofiel.......................................................................... 32 12.2.2 De beschrijving van uitstroomdifferentiaties ........................................................... 33 12.2.3 De aanwijzing van eventuele certificeerbare eenheden ........................................... 33 12.3 Van beroepscompetentieprofiel(en) naar kwalificatieprofiel................................................ 33 Vakvolwassen naar beginnend beroepsbeoefenaar ............................................................... 34 12.4 Leer- en burgerschapscompetenties ...................................................................................... 35 12.4.1. Verantwoording van de gemaakte keuzes................................................................. 35 12.4.2. Talen ......................................................................................................................... 35 12.5 Borging van de kwaliteit van examinering ........................................................................... 37 12.6 Doorstroomrechten................................................................................................................ 37 12.7 Het proces van totstandkoming van het Kwalificatiedossier ................................................ 37 12.8 Tabellen Schering en inslag: beroepscompetenties en Leer en Burgerschapscompetenties . 39 DEEL 3: BRONDOCUMENTEN...................................................................................................................... 52
Er bestaat in het Nederlands een dilemma als het gaat over het gebruik van woorden die als mannelijk en vrouwelijk geïnterpreteerd kunnen worden. We zouden consequent kunnen werken met 'hij/zij' en 'zijn/haar', maar dat geeft een gedwongenheid die wij stilistisch niet verantwoord vinden. De personen die in dit stuk de handelingen verrichten of beschreven worden, kunnen in onze optiek net zo goed mannen zijn als vrouwen. Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
1
DEEL 1 DE DOOR HET MINISTERIE VAN OCW/LNV VAST TE STELLEN KERN VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL
Kwalificatieprofiel Hoofdoperator 1
ALGEMENE INFORMATIE datum: 11 mei 2005
versie: 2.5
Onder regie van kenniscentrum VAPRO
Ontwikkeld door
Ontwikkelaars van Kenniscentrum VAPRO in samenwerking met deskundigen uit bedrijfsleven en beroepsonderwijs
Bron- en referentiedocumenten Onderliggende beroepscompetentieprofielen: Leidinggevend operator (VAPRO) 25 mei 2004 Het door de Stuurgroep kwalificatiestructuur vastgestelde brondocument leren en burgerschap (mei 2004). De set “Algemene Beroepscompetenties”. (augustus 2004) Referentiedocument ‘Talen in de kwalificatieprofielen’: Moderne Vreemde Talen en Nederlands. (oktober 2004)
Verantwoording door/op
Paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven van Kenniscentrum VAPRO d.d. 9 december 2004 Bestuur van Kenniscentrum VAPRO d.d. 9 december 2004
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
2
2
SPECIFIEKE INFORMATIE
Korte typering van het kwalificatieprofiel
De hoofdoperator werkt in bedrijven die behoren tot de voedings- en genotmiddelenindustrie; vleesindustrie textiel- en lederindustrie; papierindustrie; uitgeverijen en drukkerijen (grafische industrie); aardolie industrie; chemische industrie; rubber- en kunststofindustrie; basismetaalindustrie; metaalproductenindustrie; machine-industrie; elektrotechnische industrie; transportmiddelen industrie; hout, meubel en overige industrie. Ook in de energiesector zijn hoofdoperators werkzaam. De hoofdoperator is een operator die op basis van zijn ruime kennis en ervaring zelfstandig en op flexibele wijze toeziet op de bediening van productieprocessen. Hij heeft coördinerende taken op het gebied van productie, kwaliteit en onderhoud. De hoofdoperator heeft naast de coördinerende taken een rol in het aansturen van operators in een team of ploeg en projectmatige taken op het gebied van procesverbetering en productontwikkeling. De hoofdoperator werkt zelfstandig in ploeg- of teamverband en is verantwoordelijk voor zijn eigen werk en het werk van anderen. Daarnaast is hij een specialist met coördinerende taken. Hij coacht teamleden en stuurt teamleden aan. Hij is resultaat verantwoordelijk voor het product en het proces. De hoofdoperator heeft ook verantwoordelijkheid voor het economisch, veilig en milieuverantwoord verlopen van de werkzaamheden en de productie. Hij speelt een rol bij product- en procesvernieuwing. Hij is verantwoordelijk voor het werken volgens procedures en voorschriften. De complexiteit van de werkzaamheden van de hoofdoperator is mede afhankelijk van de complexiteit van het te bewaken en te besturen productieproces of onderdelen daarvan en van de bewakings- en bedieningsapparatuur1 waarmee hij werkt. De complexiteit wordt tevens bepaald door afwijkende (nietroutinematige) situaties. De hoofdoperator wordt vaak ingeschakeld bij problemen. Dit vergt inzicht in het gehele proces en de samenhang van de procesonderdelen. De combinatie van specificaties, werkvoorschriften en voorschriften met betrekking tot kwaliteit, ARBO en milieu spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de werkzaamheden.
1
Op de plaats van “apparatuur” moet in het gehele document: “machine(s) apparatuur en/ of installatie(s)” gelezen worden.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
3
De hoofdoperator is zich bewust van de mogelijke gevolgen van zijn handelen. Hij is waakzaam en weet het juiste moment te bepalen voor actie. Daardoor is hij in staat snel problemen te signaleren, analyseren en op te lossen. De hoofdoperator kan bij (dreigende) storingen of afwijkingen zeer snel een beslissing nemen over de handelswijze die de situatie vereist: hoe in te grijpen in het proces. De hoofdoperator neemt zijn verantwoordelijkheid, is pro-actief en streeft naar kwaliteitsverbetering. Hij is zich bewust van de rol en de taak van de andere teamleden en houdt daarop toezicht. De hoofdoperator is flexibel inzetbaar en beschikt over aanpassingsvermogen om te kunnen omgaan met veranderingen in het proces en product. Daarnaast werkt hij veiligheids-, kwaliteits-, en milieubewust en is zich bewust van het afbreukrisico. De hoofdoperator is bereid om samen te werken in een team en wil zich blijven ontwikkelen. Afhankelijk van de persoonlijke belangstelling, vermogens en ervaring is het voor de deelnemer met een diploma Hoofdoperator mogelijk door te groeien naar een verwante HBO functie.
Kwalificatiestructuur
Het kwalificatieprofiel van de hoofdoperator behoort tot het brede werkgebied van de procesindustrie.
Typering en niveau van de kwalificatie
Vakman, niveau 4
Uitstroomdifferentiaties
Dit dossier bevat geen uitstroomdifferentiaties.
Vrije ruimte
De inhoud van de vrije ruimte wordt vastgesteld en onderhouden door het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling.
Examinering
De onderwijsinstellingen bieden via de bedrijfstakgroepen (BTG’s) van de Bve Raad de paritaire commissie inzicht in de wijze waarop de examinering van dit kwalificatieprofiel wordt vormgegeven. De paritaire commissie kan hierover haar mening geven, maar heeft geen bevoegdheden inzake examinering.
Diploma
Ten bewijze dat is voldaan aan de eisen uit dit kwalificatieprofiel wordt het diploma Hoofdoperator toegekend, indien de examinering met een voldoende resultaat is afgerond.
Certificeerbare eenheden
De certificeerbare eenheden zijn vastgesteld het bestuur van het kenniscentrum VAPRO op advies van de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven behorend bij kenniscentrum VAPRO op basis van het mandaat van het ministerie van OCW/LNV. De certificeerbare eenheden zijn daarmee integraal onderdeel van het door het ministerie van OCW/LNV vastgestelde kwalificatieprofiel.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
4
Wettelijke beroepsvereisten
N.v.t
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
5
3
KERNTAKEN
De volgende kerntaken maken deel uit van de kern van het kwalificatieprofiel
1. Coördineren productieproces 2. Coördineren kwaliteitsbewaking 3. Coördineren onderhoudswerkzaamheden 4. Leiding geven 5. Meewerken aan procesverbetering en productontwikkeling 6. Coördineren geautomatiseerde processen in de procesindustrie
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
6
4
KERNOPGAVEN
De volgende kernopgaven maken deel uit van de kern van het kwalificatieprofiel: Kernopgave 1 Ketendenken De hoofdoperator staat voor de opgave om zich te realiseren wat zijn plek is in het gehele productieproces. Hij heeft inzicht in de afstemming en optimalisatie van de eigen procesvoering en hoe dit gerelateerd is aan de procesvoering bij die van de afnemer en/of toeleverancier. Hij is zich bewust van invloeden van binnen en van buiten op de procesvoering (ketendenken) en houdt hier rekening mee, bij het uitvoeren van al zijn werkzaamheden. Zijn acties en die van collega’s hebben consequenties voor vervolgstappen binnen het proces en eventuele eindproduct. Hij moet er ook voor zorgen dat dit bewustzijn bij de andere medewerkers in het team ontstaat. Kernopgave 2 Zorgdragen voor veiligheid De hoofdoperator staat voor de opgave om bij al zijn werkzaamheden zorg te dragen voor de eigen veiligheid, teneinde ongelukken aan zichzelf, collega’s en de omgeving te voorkomen. Tevens spreekt hij anderen hierop aan. Ook al worden de werkzaamheden en het oplossen van storingen routinematig uitgevoerd, dan nog moet de beroepsbeoefenaar onder alle omstandigheden alert blijven op de veiligheid Daarnaast levert hij input voor het optimaliseren en beheersen van het veiligheidsbeleid. Kernopgave 3 Pro-actief versus reactief optreden De hoofdoperator staat voor de opgave om pro-actief signalen uit het productieproces op te pakken die kunnen wijzen op storingen/afwijkingen. Hij moet kunnen inschatten wanneer hij in het productieproces op basis van deze signalen moet ingrijpen, zodat het productieproces niet stagneert en binnen de voorgeschreven normen blijft verlopen. De pro-activiteit is gericht op het verbeteren en optimaliseren van het product en het proces. Indien er vroeg of te laat ingegrepen wordt, kan dit tot gevolg hebben dat de kwaliteit en kwantiteit van de productie en de veiligheid in gevaar wordt gebracht. Kernopgave 4 Implementeren van veranderingen De hoofdoperator staat voor de opgave om bedrijfsbeleid te kunnen uitdragen over nieuwe ontwikkelingen en veranderingen in het productieproces en het product. Deze veranderingen kunnen consequenties hebben voor de taken van de hoofdoperator en voor collega operators in het team. Om hiermee om te kunnen gaan, moet hij bereid zijn om zijn deskundigheid op peil te houden. Hij stimuleert de betrokkenheid van zijn collega’s bij het op peil houden van hun deskundigheid. Daarnaast draagt hij bij aan het ondersteunen van collega’s bij de implementatie van nieuwe of veranderende werkzaamheden als gevolg van veranderingen in het productieproces en het product. Kernopgave 5 Flexibele inzetbaarheid in diverse werkomgevingen binnen de procesindustrie De hoofdoperator staat voor de opgave om te kunnen omgaan met een grote diversiteit aan processen, apparatuur, grondstoffen en producten, zodat hij afhankelijk van de persoonlijke belangstelling, vermogens en ervaring flexibel inzetbaar is en blijft op meerdere werkplekken binnen het eigen bedrijf en met een beperkte inwerkperiode inzetbaar is bij andere bedrijven binnen de procesindustrie (gericht op het zorgen voor transfer, horizontale loopbaanmogelijkheden).
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
7
5
COMPETENTIEMATRIX
In de competentiematrix zijn ten behoeve van de overzichtelijkheid de competenties opgenomen die bij de kern van dit kwalificatieprofiel een rol spelen. De matrix is een hulpmiddel en brengt in beeld welke competenties nodig zijn bij welke kerntaken en kernopgaven. Voor de nadere detaillering wordt geadviseerd het betreffende onderdeel in deel 2 van het kwalificatieprofiel te bekijken.
Competenties
X
X
X X X X
X X
5. Flexibele inzetbaarheid in diverse werkomgevingen binnen de procesindustrie
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
X
4. Implementeren van veranderingen
Veilig en milieubewust werken Zorg dragen voor kwaliteit eigen werk Verbreden inzetbaarheid Omgaan met veranderingen Aansturen collega’s Werken in de keten Verwerven informatie Personeelsaangelegenheden uitvoeren Bijdrage leveren aan verbetering productieproces
X X
X X
3. Pro-actief versus reactief handelen
X X
2. Zorgdragen voor veiligheid
18
X X
1. Ketendenken
12 13 14 15 16 17
X X X
Kernopgave
6. Coördineren geautomatiseerde processen in de procesindustrie 5. Meewerken aan procesverbetering en productontwikkeling
10 11
Voorbereiden werkzaamheden Registreren en rapporteren gegevens Coördineren bewaken procesverloop Analyseren procesverloop Verantwoord ingrijpen Bewaken kwaliteitsbeheersing Aansturen onderhoudswerkzaamheden apparatuur Communiceren tijdens werkzaamheden Samenwerken
4. Leiding geven
9
3. Coördineren onderhoudswerkzaamheden
8
2. Coördineren kwaliteitsbewaking
4 5 6 7
1. Coördineren productieproces
1 2 3
Kerntaak
X X X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X X
X X
X X
X X
X X X X X
X X X X X
X X X X X
X X X X X X
X X X X X
X
X
X X
X
X
X
X
X X X X X
X
X
8
4. Implementeren van veranderingen
9 X
Kernopgave
5. Flexibele inzetbaarheid in diverse werkomgevingen binnen de procesindustrie
3. Pro-actief versus reactief handelen 2. Zorgdragen voor veiligheid
Competenties
1. Coördineren productieproces
X
X X X X
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
2. Coördineren kwaliteitsbewaking
X
3. Coördineren onderhoudswerkzaamheden
X
4. Leiding geven
Functioneren in de organisatie Bewaken geautomatiseerde processen 21 Bijsturen geautomatiseerde processen
6. Coördineren geautomatiseerde processen in de procesindustrie 5. Meewerken aan procesverbetering en productontwikkeling
19 20
Kerntaak
1. Ketendenken
DEEL 2
DE DOOR HET BESTUUR VAN HET KENNISCENTRUM OP
ADVIES VAN DE PARITAIRE COMMISSIE BEROEPSONDERWIJS BEDRIJFSLEVEN VAST TE STELLEN NADERE UITWERKING 6
VERRIJKTE KERNTAKEN VAN HET TOTALE KWALIFICATIEPROFIEL
Kerntaak 1 Coördineren productieproces Proces
De hoofdoperator neemt bij ploegendienst het proces over van de vorige ploeg. Hij raadpleegt productiegegevens en wisselt gegevens uit met collega’s. De hoofdoperator bereidt het werk voor. Hij is verantwoordelijk voor het halen van de productieplanning. Dit betekent dat hij prioriteiten stelt en een werkverdeling maakt op basis van beschikbaar personeel en eventuele knelpunten oplost. Hij coördineert de werkzaamheden en werkt eventueel zelf mee in de productie. In dat geval stelt hij de apparatuur in- of om en bedient deze. Tevens bewaakt hij het procesverloop en de productkwaliteit. De hoofdoperator is in staat de gegevens die hij krijgt te analyseren en op basis van die gegevens pro-actief te handelen. Bij eventuele (dreigende) afwijkingen grijpt hij in door onmiddellijk actie te ondernemen. Tevens fungeert hij als vraagbaak voor collega’s bij specifieke problemen. Deze lost hij op, zodat het productieproces zo optimaal mogelijk kan verlopen. De hoofdoperator werkt efficiënt en kostenbewust en legt hierover verantwoording af. De hoofdoperator registreert en rapporteert de product- en procesgegevens. Hij informeert collega’s en leidinggevenden. De hoofdoperator zorgt er voor dat de werkzaamheden volgens specificaties, werkvoorschriften en voorschriften met betrekking tot kwaliteit, ARBO en milieu uitgevoerd worden.
Rol/verantwoordelijkheden
De hoofdoperator werkt zelfstandig in ploeg- of teamverband en is verantwoordelijk voor het verloop van het proces en houdt toezicht op het werk van anderen in het team. De hoofdoperator anticipeert op het proces- en productieverloop. De werkzaamheden van de hoofdoperator zijn coördinerend van aard. Daar waar het gaat om het organiseren van dagelijkse werkzaamheden heeft hij een coördinerende rol. Hij zorgt er voor dat het product voldoet aan de specificaties, bij een efficiënt gebruik van grondstoffen of andere hulpbronnen. Hij is daarbij verantwoordelijk voor de bediening van de betrokken apparatuur. Hij overziet de mogelijke gevolgen van zijn handelingen in het proces. Hij is verantwoordelijk voor het ondernemen van de juiste actie bij problemen en voor het werken volgens de voorschriften.
Complexiteit
Om de productie goed te kunnen coördineren, moet de hoofdoperator overzicht hebben over het gehele productieproces. De complexiteit van de werkzaamheden van de hoofdoperator is afhankelijk van het te coördineren en te besturen proces en van de te bedienen bewakingsen besturingsmiddelen. Deze processen zijn niet altijd zichtbaar. Het besturen van niet zichtbare processen vereist een gedegen kennis van het proces en een goed analytisch vermogen. Ook een complicerende factor is dat zich niet-routinematige situaties kunnen voordoen, met
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
10
potentieel grote schadelijke gevolgen. De hoofdoperator moet dan weten hoe hij de situatie moet oplossen en/of welke hulp hij in moet schakelen. De hoofdoperator heeft veel handelingsvrijheid en verantwoordelijkheid, moet prioriteiten stellen en snel beslissingen kunnen nemen. De combinatie van specificaties, werkvoorschriften en voorschriften met betrekking tot kwaliteit, ARBO en milieu spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de werkzaamheden.
Betrokkenen
Collega’s (eigen en/of andere afdelingen), leidinggevende, ondersteunende diensten.
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
Het productieproces verloopt optimaal, de apparatuur is goed afgesteld en werkt volgens de bedrijfsnormen. De hoofdoperator onderneemt de juiste actie bij problemen.
Procedures en Voorschriften Apparatuur Persoonlijke beschermingsmiddelen Grondstoffen/hulpstoffen/halffabrikaten Planning
De productieplanning is gehaald volgens de kwaliteitseisen van het bedrijf. Het product voldoet aan de specificaties en voorschriften van het bedrijf.
Keuzes en dilemma’s
-
Beslissen wanneer hij moet overleggen met collega’s, leidinggevende en/of specialisten. Beslissen wanneer en hoe hij moet ingrijpen in nietroutinematige situaties. Het stellen van de juiste prioriteiten. De hoofdoperator moet snel de afweging kunnen maken welke actie ondernomen moet worden bij problemen en/of noodsituaties.
Kerntaak 2 Coördineren kwaliteitsbewaking Proces
De hoofdoperator coördineert de kwaliteitsbewaking van de tussenen/of eindproducten. Afhankelijk van het proces en/ of zijn rol, voert de hoofdoperator ook zelf kwaliteitscontroles aan het product en het proces uit aan de hand van voorschriften en specificaties. Hij analyseert en beoordeelt de meetwaarden, signaleert eventuele afwijkingen en indien nodig onderneemt hij actie. Hij registreert en rapporteert gegevens en overlegt deze met de betrokkenen. Tevens beoordeelt hij rapportages en onderneemt actie indien nodig. Daarnaast fungeert hij als vraagbaak voor collega’s bij specifieke problemen. De hoofdoperator zorgt er voor dat de werkzaamheden volgens specificaties, werkvoorschriften en voorschriften met betrekking tot kwaliteit, ARBO en milieu uitgevoerd worden. Hij houdt rekening met specifieke richtlijnen/voorschriften afhankelijk van het bedrijf waar hij werkzaam is.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
11
Rol/verantwoordelijkheden
De hoofdoperator werkt zelfstandig in ploeg- of teamverband en is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking. De werkzaamheden van de hoofdoperator zijn coördinerend en uitvoerend van aard. Daar waar het gaat om het organiseren van dagelijkse werkzaamheden heeft hij een coördinerende rol. Hij zorgt er voor dat het product voldoet aan de specificaties, bij een efficiënt gebruik van grondstoffen of andere hulpbronnen. Hij analyseert en interpreteert meetgegevens. Hij beoordeelt de verkregen meetgegevens. Bij afwijkingen van de kwaliteit neemt hij passende maatregelen. Hij overziet de mogelijke gevolgen van zijn handelingen in het proces. Hij is verantwoordelijk voor het ondernemen van de juiste actie bij problemen en voor het werken volgens de voorschriften.
Complexiteit
Om de kwaliteitsbewaking goed te kunnen coördineren, moet de hoofdoperator inzicht hebben in product en proces. Specialistische controles en afwijkende (niet-routinematige) situaties bepalen de complexiteit. De hoofdoperator moet dan weten hoe hij de situatie het beste kan oplossen. De hoofdoperator heeft veel handelingsvrijheid en verantwoordelijkheid en moet prioriteiten stellen en snel beslissingen kunnen nemen. De combinatie van specificaties, werkvoorschriften en voorschriften met betrekking tot kwaliteit, ARBO en milieu spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de werkzaamheden.
Betrokkenen
Collega’s (eigen en/of andere afdelingen), leidinggevende, ondersteunende diensten.
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
Meetgegevens zijn gerapporteerd, geregistreerd, geanalyseerd en beoordeeld. Proces en product voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen.
Keuzes en dilemma’s
-
-
Meetinstrumenten en analyse apparatuur Persoonlijke beschermingsmiddelen Procedures en voorschriften Registratiesystemen
Afwegen of er sprake is van een trend of een eenmalige afwijking in meetwaarden. Beslissen wanneer hij moet overleggen met collega’s, leidinggevende en/of specialisten. Het stellen van de juiste prioriteiten. De hoofdoperator moet snel de afweging kunnen maken welke actie ondernomen moet worden bij problemen en/of noodsituaties.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
12
Kerntaak 3 Coördineren onderhoudswerkzaamheden Proces
De hoofdoperator coördineert de onderhoudswerkzaamheden om de apparatuur in optimale conditie te houden. Tijdens de werkzaamheden worden bij de controle van apparatuur onderhoudsproblemen gesignaleerd door het team. Afhankelijk van de aard van de onderhoudsproblemen moeten deze direct opgelost worden of kunnen ze meegenomen worden bij het volgende geplande onderhoud. Correctief onderhoud vindt plaats als er een storing optreedt waardoor de productie niet meer volgens de specificaties kan plaatsvinden. De hoofdoperator bepaalt eventueel in overleg met specialisten welke acties ondernomen moeten worden en wie deze gaan uitvoeren. Deze acties worden onder zijn regie uitgevoerd. Bij gepland onderhoud laat de hoofdoperator eenvoudige onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door het team. Meer complexe omvangrijkere onderhoudswerkzaamheden laat hij utvoeren door specialisten. Daarnaast coördineert de hoofdoperator de schoonmaakwerkzaamheden in de werkomgeving. De hoofdoperator zorgt er voor dat de werkzaamheden volgens specificaties, werkvoorschriften en voorschriften met betrekking tot kwaliteit, ARBO en milieu uitgevoerd worden. Indien de technische dienst wordt ingeschakeld, draagt de hoofdoperator zorg voor de rapportage en zorgt dat eventueel assisterende werkzaamheden uitgevoerd worden. Na uitvoering van de werkzaamheden registreert en rapporteert de hoofdoperator de gegevens. Tevens fungeert hij als vraagbaak voor collega’s bij onderhoudsproblemen.
Rol/verantwoordelijkheden
De hoofdoperator is verantwoordelijk voor het coördineren van de onderhoudswerkzaamheden, teneinde de apparatuur in goede conditie te houden. De hoofdoperator werkt zelfstandig in ploeg- of teamverband en is verantwoordelijk voor zijn eigen werk en het werk van anderen. Hij overziet de mogelijke gevolgen van zijn handelingen in het proces. Hij is verantwoordelijk voor het ondernemen van de juiste actie bij problemen en voor het werken volgens procedures en voorschriften.
Complexiteit
De complexiteit wordt bepaald door het coördineren van nietroutinematige onderhoudswerkzaamheden. De hoofdoperator moet dan weten hoe hij de situatie het beste kan oplossen. De hoofdoperator heeft veel handelingsvrijheid en verantwoordelijkheid en moet prioriteiten stellen en snel beslissingen kunnen nemen. De combinatie van specificaties, werkvoorschriften en voorschriften met betrekking tot kwaliteit, ARBO en milieu spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de werkzaamheden.
Betrokkenen
Collega’s (eigen en/of andere afdelingen), leidinggevende en ondersteunende diensten.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
13
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
De apparatuur is voortdurend gecontroleerd en de storingen worden tijdig volgens de bedrijfsspecificaties verholpen. De reparaties aan de apparatuur zijn volgens voorschriften uitgevoerd. De apparatuur is goed onderhouden en in optimale staat. De eigen werkomgeving is schoon.
Keuzes en dilemma’s
-
Gereedschap en hulpmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen Procedures en voorschriften Onderhoudsmateriaal
Afweging maken wanneer onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd kunnen worden (spanningsveld met productie). Afweging maken wanneer specialisten ingeschakeld moeten worden. Het stellen van de juiste prioriteiten. De hoofdoperator moet snel de afweging kunnen maken welke actie ondernomen moet worden bij problemen en/of noodsituaties.
Kerntaak 4 Leiding geven Proces
De hoofdoperator levert een bijdrage aan een goede werkverdeling. Hij stuurt medewerkers aan en houdt toezicht op de uit te voeren werkzaamheden. Hij informeert en instrueert medewerkers m.b.t. werkzaamheden en lost eventuele problemen op. Hij geeft uitleg en instructies aan collega’s en staat open voor vragen. Daarnaast faciliteert en begeleidt hij externen (bijvoorbeeld stagiaires) en regelt hij dagelijkse personele aangelegenheden. Hij is zich hierbij bewust van de vertrouwelijkheid van de toevertrouwde informatie.
Rol/verantwoordelijkheden
De hoofdoperator draagt zorg voor een optimaal verloop van het proces. De hoofdoperator heeft een toezichthoudende, instruerende en aansturende rol en is daarbij verantwoordelijk voor zijn eigen werk en dat van collega operators. Daarnaast levert hij een bijdrage aan een goede werkverdeling. Op basis van zijn kennis en inzicht geeft hij uitleg en instructie aan collega’s. Hij stuurt collega’s aan bij de uitvoering van hun werkzaamheden. De hoofdoperator moet bijdragen aan een goede werksfeer en een positieve werkhouding van het team.
Complexiteit
De hoofdoperator kan zich verplaatsen in de belevingswereld van zijn collega operators en daardoor op hun eigen niveau instructie en uitleg geven. Hij staat open voor kritiek. Dit vraagt om goede communicatieve vaardigheden. De hoofdoperator gaat goede werkrelaties aan met zijn collega’s en leidinggevende en onderkent de verschillende belangen.
Betrokkenen
Collega’s (eigen en/of andere afdelingen), leidinggevende,
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
14
ondersteunende diensten, externen.
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
Goede samenwerking, heldere communicatie. De collega operators zijn juist en tijdig geïnstrueerd over de uit te voeren werkzaamheden. Problemen worden tijdig en adequaat opgelost. De hoofdoperator levert een bijdrage aan een goede collegiale werksfeer, waarin kwaliteit van product en proces en persoonlijke ontwikkeling centraal staan.
Keuzes en dilemma’s
-
Communicatiemiddelen Planning Rapportages
Afweging maken tussen wat aan de teamleden zelf over gelaten kan worden en wanneer sturing of ingrijpen op zijn plaats is. Hoe om te gaan met verschillende mensen, verschillende culturen, verschillende eigenschappen, wensen en meningen. Hoe om te gaan met problemen van en/of tussen teamleden. Hoe om te gaan met de belangen van de organisatie (productie en planning) versus dagelijkse personele aangelegenheden.
Kerntaak 5 Meewerken aan procesverbetering en productontwikkeling Proces
De hoofdoperator neemt initiatief en denkt actief mee over procesverbetering en productontwikkeling. Hij denkt mee als het gaat om het verbeteren van de kwaliteit (bijvoorbeeld procedures en voorschriften). Hij levert input vanaf de werkvloer bij het genereren van vernieuwingen. Eventueel in overleg met het projectteam stelt hij een plan van aanpak op om bepaalde onderzoekswerkzaamheden uit te voeren.
Rol/verantwoordelijkheden
De hoofdoperator denkt mee over procesverbetering en productontwikkeling en levert input vanaf de werkvloer.
Complexiteit
Het is een proces, waarbij creativiteit en analytisch vermogen en praktisch inzicht belangrijk zijn.
Betrokkenen
Collega’s (eigen en/of andere afdelingen), leidinggevende, ondersteunende diensten, externen.
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
De hoofdoperator levert een bijdrage aan procesverbetering en productontwikkeling.
Communicatiemiddelen
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
15
Keuzes en dilemma’s
-
Afweging maken of en hoe het proces/ product verbeterd zou kunnen worden.
Kerntaak 6 Coördineren geautomatiseerde processen in de procesindustrie Proces
De hoofdoperator is werkzaam aan een geautomatiseerd proces, waarbij onderdelen van het proces in meer of mindere mate zijn geïntegreerd. Hij coördineert de voortgang van het productieproces op basis van de procesvariabelen. De hoofdoperator zorgt dat daarbij volgens procedures en werkvoorschriften gewerkt wordt.
Rol/verantwoordelijkheden
De hoofdoperator heeft een coördinerende rol. Hij zorgt dat er volgens procedures en voorschriften (ook kwaliteit, ARBO en milieu) gewerkt wordt. Hij is verantwoordelijk voor zijn eigen werk en dat van anderen. Hij is resultaatverantwoordelijk voor het product en het proces.
Complexiteit
De hoofdoperator zorgt dat er aan de hand van procedures en voorschriften gewerkt wordt. Hij zorgt ervoor dat het procesverloop op basis van een aantal procesvariabelen bepaald wordt en dat er ingegrepen wordt indien nodig. Hij moet de samenhang doorzien tussen de verschillende systemen en de procesvariabelen. Verder dient hij zicht te hebben op de relatie tussen het proces en het product (consequenties van ingrijpen). De complexiteit wordt bepaald door afwijkende (niet-routinematige) situaties.
Betrokkenen
Collega’s (eigen en/of andere afdelingen), leidinggevende.
Hulpmiddelen
-
Kwaliteit van proces en resultaat
Afwijkingen in het procesverloop zijn gesignaleerd en het proces is zonodig op de juiste wijze bijgestuurd.
Meet- en regelsystemen Procedures en voorschriften Persoonlijke beschermingsmiddelen
Het productieproces verloopt optimaal.
Keuzes en dilemma’s
-
Juiste moment bepalen om in te grijpen. Beslissen wanneer te overleggen met collega’s of leidinggevende.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
16
7
EVENTUELE KERNOPGAVEN BEHOREND BIJ EEN UITSTROOMDIFFERENTIATIE
Er worden geen uitstroomdifferentiaties onderscheiden.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
17
8
BEROEPSCOMPETENTIES MET BEHEERSINGSCRITERIA
Afkortingen: VM = vakmatig-methodische dimensie BOS = bestuurlijk-organisatorische en strategische dimensie SC = sociaalcommunicatieve dimensie ON = ontwikkelingsdimensie Beroepscompetentie 1. (VM)
Voorbereiden werkzaamheden De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze de werkzaamheden voor te bereiden, zodat deze efficiënt kunnen worden uitgevoerd.
Beheersingscriteria gericht op Ontvangt werkopdracht/ productieopdracht. het proces Verzamelt en interpreteert relevante informatie. Stemt de aanpak af met anderen. Bepaalt de optimale volgorde voor de uitvoering van de werkzaamheden rekening houdend met anderen en knelpunten. Stelt prioriteiten op grond van inzicht in het proces en de relatie procesvariabelen/productkwaliteit/veiligheid. Verdeelt de werkzaamheden onder de medewerkers en maakt een werkplanning. Werkt volgens procedures en voorschriften Controleert de gewenste productenstroom volgens de planning verloopt en de voorgeschreven productspecificaties Optimaliseert de goederenstroom en voorraadbeheer Zorgt ervoor dat de planning, voorraad, verwerking, opslag en distributie goed op elkaar afgestemd zijn Helpt teamleden bij het oplossen van problemen m.b.t planning, voorraad, verwerking, opslag en distributie Zorgt dat er kostenbewust gewerkt wordt. Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. Verdeelt de werkzaamheden op basis van de kwaliteiten van de medewerkers. De uit te voeren werkzaamheden zijn goed voorbereid. Resultaat Beroepscompetentie 2. (VM)
Registreren en rapporteren gegevens De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze relevante gegevens te registreren en te rapporteren, zodanig dat de gegevens zijn vastgelegd en belanghebbenden zijn geïnformeerd.
Beheersingscriteria gericht op Legt relevante gegevens vast in de daarvoor van toepassing zijnde systemen. het proces Coördineert en bewaakt de werkuitvoering van anderen. Geeft duidelijke en complete informatie. Stemt de rapportage af op de ontvanger. Rapporteert gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/of eventuele andere betrokkenen. Alle belanghebbende zijn adequaat geïnformeerd. Resultaat De gegevens zijn geregistreerd volgens bedrijfsvoorschriften.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
18
Beroepscompetentie 3. (VM)
Coördineren bewaken procesverloop De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze het verloop van het productieproces te bewaken, zodat het proces volgens de gestelde normen verloopt.
Beheersingscriteria gericht op Controleert het verloop van het proces het proces Beoordeelt procesverloop. Interpreteert de procesinformatie. Wisselt procesinformatie uit met teamleden en/of leidinggevende. Signaleert (ver)storingen in procescondities. Bepaalt wanneer afwijkingen of storingen moeten worden gemeld. Helpt teamleden bij het oplossen van problemen. Werkt zorgvuldig. Maakt afspraken met collega’s. Zorgt dat er volgens procedures en voorschriften gewerkt wordt. Handelt pro-actief bij afwijkingen en verstoringen en onveilige situaties. Lokaliseert (ver)storingen. Overlegt indien nodig met leidinggevende, specialisten en/of technische dienst. Overziet consequenties van verstoringen op veiligheid, productkwaliteit en procesverloop. Controleert de voortgang en resultaten van het proces. Draagt gegevens over aan de volgende ploeg. Neemt verantwoordelijkheid voor het gehele proces en de kwaliteit van de eind- en halfproducten. Coördineert en bewaakt werkuitvoering. Het productieproces verloopt volgens de gestelde normen. Resultaat Beroepscompetentie 4. (VM)
Analyseren procesverloop De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze het procesverloop te analyseren op basis van procesgegevens en waarnemingen.
Beheersingscriteria gericht op Leidt uit een veelheid van informatie essentiële zaken af. het proces Ziet de onderlinge samenhang en verbanden van verschillende factoren die van invloed zijn op een probleem. Analyseert en beoordeelt de gegevens en doet onderbouwde voorstellen voor verbetering of vernieuwing. Helpt teamleden bij het analyseren van problemen. Stelt vast wat de afwijkingen van de gewenste specificaties zijn, wat mogelijke oorzaken zijn en wat oplossingen ter verbetering van de gebreken zijn. Overlegt indien nodig met leidinggevende en/of collega’s. Stelt prioriteiten op grond van inzicht in het proces en de relatie procesvariabelen / productkwaliteit / veiligheid. Overziet en bespreekt de consequenties van verstoringen op gebied van veiligheid, productkwaliteit en procesverloop. Het procesverloop is geanalyseerd. Resultaat Beroepscompetentie 5.
Verantwoord ingrijpen
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
19
(VM)
De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze verantwoord in te grijpen bij verstoringen, zodat het productieproces zo min mogelijk verstoord wordt.
Beheersingscriteria gericht op Neemt snel beslissingen hoe in te grijpen. het proces Grijpt op een juiste wijze in. Grijpt op het juiste moment in. Overziet de mogelijke gevolgen van zijn actie. Roept indien nodig tijdig de hulp in van anderen. Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen. Werkt volgens procedures en voorschriften. Informeert teamleden over de genomen beslissingen. Stelt prioriteiten op grond van inzicht in het proces en de relatie procesvariabelen/ productkwaliteit/ veiligheid. Stemt activiteiten tussen meerdere afdelingen af, gericht op een optimale procesvoering. Er is adequaat ingespeeld op onvoorziene omstandigheden. Resultaat Beroepscompetentie 6. (VM)
Bewaken kwaliteitsbeheersing De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze de kwaliteitsbeheersing te bewaken, zodat product en proces aan de kwaliteitseisen voldoen.
Beheersingscriteria gericht op Voert eventueel zelf kwaliteitscontroles aan het product en het proces uit. het proces Zorgt dat de kwaliteit van het product en het proces gecontroleerd wordt en dat hierover gerapporteerd wordt. Registreert en beoordeelt de gegevens. Zorgt dat er volgens procedures en voorschriften gewerkt wordt. Signaleert mogelijke afwijkingen aan meetapparatuur. Zorgt er voor dat voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt worden. Analyseert kwaliteitsgegevens. Ondersteunt teamleden bij het oplossen van kwaliteitsproblemen. Overlegt met collega’s, leidinggevende en andere betrokkenen zoals de kwaliteitsdienst. Onderneemt actie bij een afwijkende productkwaliteit. Ziet toe op het hanteren van de kwaliteitsnormen binnen de eigen afdeling. Product en proces voldoen aan de kwaliteitseisen. Resultaat Beroepscompetentie 7. (VM)
Aansturen onderhoudswerkzaamheden apparatuur De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze onderhoudswerkzaamheden aan te sturen, zodat de technische staat van de apparatuur voldoet aan de gestelde normen.
Beheersingscriteria gericht op Zorgt dat de technische staat van de apparatuur gecontroleerd wordt. het proces Regisseert de uit te voeren werkzaamheden. Signaleert onveilige situaties en handelt adequaat. Leidt uit een veelheid van informatie essentiële zaken af. Ziet de onderlinge samenhang en verbanden van verschillende factoren die van invloed zijn op een probleem. Analyseert de gegevens en doet voorstellen ter verbetering.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
20
Resultaat Beroepscompetentie 8. (SC)
Maakt afwegingen op basis van de verkregen informatie. Schat in wat de gevolgen voor de productie zijn van de storingen en initieert acties. Zorgt dat er volgens procedures en voorschriften gewerkt wordt. Gebruikt de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen. Stelt een planning op voor regulier onderhoud. Brengt anderen tijdig op de hoogte van gepland onderhoud. Overlegt met collega’s of specialisten over noodzakelijk onderhoud. Maakt duidelijke afspraken met alle betrokkenen. Neemt verantwoordelijkheid voor de uit te voeren werkzaamheden. De technische staat van de apparatuur voldoet aan de gestelde normen.
Communiceren tijdens werkzaamheden* De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze met collega´s en leidinggevende te communiceren tijdens zijn werkzaamheden zodat deze volgens de gestelde normen kunnen verlopen.
Beheersingscriteria gericht op Hanteert correcte omgangsvormen. het proces Luistert aandachtig en toont geduld. Vraagt naar noodzakelijke informatie en vraagt zonodig door. Deelt relevante informatie tijdig mee, stemt deze waar nodig af met anderen en zorgt voor een goede overdracht van het werk. Legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende/betrokkenen. Initieert en leidt overleg. Communiceert zowel schriftelijk als mondeling. Vraagt naar noodzakelijke informatie en vraagt zonodig door. Stimuleert collega’s om vragen te stellen. Houdt bij het formuleren van een standpunt rekening met de verschillende belangen en onderlinge verhoudingen binnen de organisatie. Communiceert op passende wijze met betrokkenen. Betrokkenen zijn voldoende geïnformeerd, zodat de werkzaamheden Resultaat volgens de gestelde normen kunnen verlopen. Beroepscompetentie 9. (BOS/SC)
Samenwerken De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze samen te werken in een team, zodat de werkzaamheden zo goed mogelijk kunnen worden uitgevoerd.
Beheersingscriteria gericht op Houdt zich aan de afspraken. het proces Stelt gerichte vragen aan collega’s en geeft gerichte antwoorden. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Handelt adequaat in conflictsituaties. Geeft feedback aan en vraagt feedback van collega’s. Gaat constructief om met kritiek/ feedback van anderen. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Kent de eigen verantwoordelijkheden. *
Zie de matrix van het Referentiedocument ‘Talen in de kwalificatieprofielen’: Moderne Vreemde Talen en Nederlands 12.4.2.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
21
Resultaat
Beroepscompetentie 10. (VM)
Stimuleert en helpt collega’s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat. Stimuleert de samenwerking. Houdt rekening met de gevolgen die individuele acties voor anderen binnen het team kunnen hebben. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team boven het behalen van eigen resultaten. Is gemotiveerd. Is flexibel in de uitvoering van taken. Hecht binnen het team evenveel waarde aan ieders standpunt. Deelt relevante informatie met anderen. Spreekt mensen aan op hun verantwoordelijkheid. Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. Spreekt anderen aan op uitingen/gedrag. Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. De hoofdoperator functioneert effectief en efficiënt binnen het team. De hoofdoperator levert in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke prestatie om doelen te realiseren.
Veilig en milieubewust werken De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze volgens voorschriften voor veiligheid, milieu en ARBO te werken en handelend op te treden in het geval van calamiteiten zodat het werk door hemzelf en anderen verantwoord wordt uitgevoerd.
Beheersingscriteria gericht op Is zich bij de uitvoering van taken voortdurend bewust van de risico’s. het proces Is zich bewust van de positie van het bedrijf in de omgeving/ samenleving. Is zich bewust van de risico’s op het gebied van ARBO en milieu. Reageert alert en actief op (het ontstaan van) onveilige situaties. Werkt volgens bedrijfsvoorschriften. Wijst anderen op risico’s van onveilige situaties. Gaat efficiënt en bewust om met het materiaal. Meldt/doet suggesties bij niet-milieubewust handelen. Meldt onveilige situaties bij de verantwoordelijke persoon. Houdt de eigen werkplek overzichtelijk. Gebruikt materialen, gereedschappen, materieel en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze en zorgt dat deze voldoende aanwezig zijn. Zorgt dat afval en restmateriaal gesorteerd en afgevoerd wordt. Zorgt dat iedereen op de hoogte is van de voorschriften en regels en geeft wijzigingen door aan iedereen. Spreekt mensen aan op hun verantwoordelijkheid/onveilig gedrag. Signaleert ongezonde en onveilige situaties op de werkplek en handelt adequaat. Zoekt naar een oplossing als er zich problemen dreigen voor te doen. Geeft het goede voorbeeld aan teamleden. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante weten regelgeving/voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Het werk wordt conform de voorschriften voor veiligheid, milieu en Resultaat
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
22
ARBO uitgevoerd. Beroepscompetentie 11. (VM)
Zorg dragen voor kwaliteit eigen werk De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze zorg te dragen voor een goede werkuitvoering zodat het eigen af te leveren werk aan de gestelde bedrijfsnormen voldoet.
Beheersingscriteria gericht op Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever. het proces Komt gemaakte afspraken na. Werkt volgens voorschriften. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Is kritisch op de (eigen) werkuitvoering. Signaleert knelpunten in het werkproces en doet verbetervoorstellen.
Resultaat Beroepscompetentie 12. (ON)
Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel. Een goede kwaliteit van het eigen geleverde werk.
Verbreden inzetbaarheid De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze zijn beroepscompetenties te ontwikkelen, zodat hij flexibel inzetbaar is in diverse werkomgevingen in de procesindustrie.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Beroepscompetentie 13. (VM)
Toont bereidheid om zich te blijven ontwikkelen. Informeert regelmatig naar nieuwe ontwikkelingen. Neemt initiatief om op andere werkplekken in te leren. Doorziet achterliggende principes (fysisch/chemisch) van de apparatuur waarmee en het proces waaraan hij werkt. Doorziet de relatie tussen de bewerkingen in zijn proces met de processtappen bij klant of leverancier. Doorziet de procesomstandigheden in relatie met het doel van de processtap. Brengt in kaart wat goed en nog niet goed gaat. Bepaalt welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen. Bepaalt welke activiteiten hij moet ondernemen om zijn beroepscompetenties verder te ontwikkelen. Onderneemt afgesproken activiteiten. Past nieuwe werkwijzen toe. Informeert regelmatig intern en extern naar nieuwe ontwikkelingen. Leest regelmatig vakliteratuur. Bezoekt vakbeurzen, trainingen, cursussen en seminars. Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar. De hoofdoperator werkt vanuit een standaard benadering van bewerkingsprocessen, resulterend in een snelle inzetbaarheid van de hoofdoperator. Een constante ontwikkeling van zijn eigen beroepscompetenties. Flexibele, breed inzetbare werknemers die kunnen werken volgens de laatste stand van zaken in de techniek.
Omgaan met veranderingen De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze om te kunnen gaan met veranderingen.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
23
Beheersingscriteria gericht op Houdt zich op de hoogte van veranderingen in het productieproces. het proces Neemt het initiatief om nieuwe ontwikkelingen te volgen. Levert bijdragen aan verbeteringen van het productieproces. Volgt nieuwe ontwikkelingen. Past zich aan als de werkzaamheden veranderen. Deelt expertise met collega’s. Draagt bij aan productvernieuwing. Bepaalt welke activiteiten ondernomen moeten worden voor verdere ontwikkeling. Levert een actieve bijdrage aan de implementatie van veranderingen en vernieuwingen. Stuurt collega’s aan. Uitdragen bedrijfsbeleid m.b.t. veranderingen en vernieuwingen. Flexibele werknemers die kunnen werken volgens de laatste stand Resultaat van zaken in de techniek. Beroepscompetentie 14. (BOS/ SC)
Aansturen collega’s De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze collega operators aan te sturen en ondersteuning te bieden bij problemen, zodat de werkzaamheden volgens planning worden uitgevoerd en het proces volgens de gestelde normen kan blijven verlopen.
Beheersingscriteria gericht op Is aanspreekpunt bij problemen. het proces Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. Stimuleert en motiveert medewerkers. Geeft duidelijke instructies. Creëert werkomstandigheden en werksfeer waarin teamleden optimaal kunnen functioneren. Geeft feedback. Gaat beheerst om met conflictsituaties. Signaleert wat er binnen een team speelt en onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. Gaat betrouwbaar om met vertrouwelijke informatie. Gaat goed om met verschillen tussen verschillende mensen (verschillen in persoonlijkheid, maar ook cultuurverschillen). Zorgt ervoor dat wettelijke en bedrijfsvoorschriften bekend zijn bij medewerkers. Ziet toe op toepassing van wettelijke en bedrijfsvoorschriften. De planning is gehaald en het proces is volgens de gestelde normen Resultaat verlopen. Beroepscompetentie 15. (VM/BOS)
Werken in de keten De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze in te spelen op de overige schakels in de keten.
Beheersingscriteria gericht op Informeert naar de wensen/eisen van de interne/externe opdrachtgever. het proces Toont inzicht in afstemming en optimalisatie van de eigen procesvoering op die van de afnemer en toeleverancier. Handelt op basis van inzicht in de keten. Informeert indien nodig de juiste schakels in de keten. Is zich bewust van de consequenties van het eigen handelen voor andere schakels in de keten. Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
24
Resultaat
De werkzaamheden worden uitgevoerd rekening houdend met de keten.
Beroepscompetentie 16. (SC/VM)
Verwerven informatie* De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze informatie te verkrijgen, zodat hij beschikt over de juiste informatie om zijn werkzaamheden uit te voeren.
Beheersingscriteria gericht op Onderkent en formuleert de eigen informatiebehoefte bij de uitvoering van zijn taken. het proces Zoekt op efficiënte wijze naar informatiebronnen. Gebruikt diverse informatiebronnen. Bestudeert de aanwezige documentatie over het proces of de apparatuur. Gebruikt informatiebronnen in het Nederlands en/of moderne vreemde talen. Destilleert de benodigde informatie uit een informatiebron. Blijft op de hoogte van vakgerelateerde ontwikkelingen. Helpt collega’s bij het vinden van benodigde gegevens. Deelt informatie die voor collega’s van belang kan zijn. De hoofdoperator beschikt over de juiste informatie om zijn Resultaat werkzaamheden uit te kunnen voeren. Beroepscompetentie 17. (SC/BOS)
Personeelsaangelegenheden uitvoeren De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze de nodige personeelsaangelegenheden voor zijn team uit te voeren, zodat het team goed functioneert.
Beheersingscriteria gericht op Is aanspreekpunt bij vragen en problemen. het proces Administreert allerlei zaken m.b.t het personeel. Maakt aan de medewerker duidelijk wat zijn rechten en plichten zijn. Begeleidt de medewerker indien nodig bij afgesproken activiteiten. Een goed functionerende ploeg en gemotiveerde werknemers. Resultaat Beroepscompetentie 18. (VM)
Bijdrage leveren aan verbetering productieproces De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze een bijdrage te leveren aan verbetering van het productieproces.
Beheersingscriteria gericht op Denkt actief mee over procesverbetering en productontwikkeling. het proces Levert input vanaf de werkvloer bij het genereren van vernieuwingen. Voert onderzoekswerkzaamheden uit. Doet voorstellen ter verbetering. Creëert draagvlak voor de eigen ideeën door de juiste personen aan te spreken. Evalueert de veranderingen en/of vernieuwingen in het productieproces. Een relevante bijdrage aan verbetering en/of vernieuwing van het Resultaat productieproces. Beroepscompetentie 19.
Functioneren in de organisatie
*
Zie de matrix van het Referentiedocument ‘Talen in de kwalificatieprofielen’: Moderne Vreemde Talen en Nederlands 12.4.2.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
25
(BOS)
De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze om te kunnen functioneren als werknemer in een industrieel bedrijf.
Beheersingscriteria gericht op Respecteert regels. het proces Volgt instructies van de leidinggevende op en vraagt aanvullende informatie bij onduidelijkheden. Stelt zich loyaal op t.o.v bedrijf en collega’s. Neemt actief deel aan functionerings- en/of beoordelingsgesprekken m.b.t. de eigen functie. Heeft vertrouwen in eigen kunnen. Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen. Stelt zich op als een betrokken werknemer. Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats. Gaat flexibel om met mogelijke veranderingen in taakstellingen. Volgt nieuwe werkinstructies op. De hoofdoperator functioneert binnen de organisatie. Resultaat Beroepscompetentie 20. (VM)
Bewaken geautomatiseerde processen De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze op basis van procesgegevens geautomatiseerde processen te overzien en te bewaken.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 21. (VM)
Analyseert en beoordeelt gegevens vanuit meet- en regelsystemen en rapportages van collega operators. Signaleert trends en verstoringen in procescondities. Doorziet samenhang tussen verschillende onderdelen van het proces. Past statistische procescontroles toe. Werkt volgens procedures en voorschriften. Werkt zorgvuldig en geconcentreerd. Wisselt procesinformatie uit met teamleden en/of leidinggevende. Signaleert onveilige situaties. Stuurt collega operators aan. Een optimaal procesverloop.
Bijsturen geautomatiseerde processen De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze op basis van procesgegevens geautomatiseerde processen te overzien en bij te sturen.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Zorgt dat de meet- en regelsystemen op de voorgeschreven wijze gebruikt worden. Zorgt dat procesvariabelen op de voorgeschreven wijze bijgestuurd worden (volgorde, vastgestelde grenzen). Zorgt dat procesvariabelen op het juiste moment bijgestuurd worden. Overziet het totaal aan procesvariabelen die een bewerking beïnvloeden en de interactie tussen de verschillende procesvariabelen. Overlegt met collega’s of leidinggevende over hoe in te grijpen. Werkt volgens procedures en voorschriften. Handelt binnen de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid. Houdt rekening met het effect van zijn handelen op de rest van het proces. Doorziet de gevolgen van zijn ingrijpen op het product.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
26
Resultaat
Optimaal procesverloop.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
27
9
OPBOUW KWALIFICATIEPROFIEL
9.1
KERN
Voor het kwalificatieprofiel Hoofdoperator is de volgende inhoud van de kern vastgesteld. Hoofdoperator
Kern
De volgende kerntaken, kernopgaven en competenties maken deel uit van de kern: Kerntaken 1 t/m 6 Kernopgaven
1 t/m 5
Competenties
1 t/m 21
9.2
UITSTROOMDIFFERENTIATIE
Voor het kwalificatieprofiel Hoofdoperator zijn geen uitstroomdifferentiaties vastgesteld.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
28
10 CERTIFICEERBARE EENHEDEN In het kwalificatieprofiel Hoofdoperator worden geen certificeerbare eenheden onderscheiden.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
29
11
COMPETENTIEMATRIX
Voor het kwalificatieprofiel Hoofdoperator geen uitstroomdifferentiaties vastgesteld.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
30
12 VERANTWOORDINGSDOCUMENT In deze verantwoording wordt de opbouw van het kwalificatieprofiel Hoofdoperator en de wijze van totstandkoming toegelicht en verantwoord. In de verantwoording worden acht onderdelen behandeld: 12.1 De onderliggende beroepscompetentieprofielen 12.2. Naam en structuur van het kwalificatieprofiel 12.3. Van beroepscompetentieprofielen naar kwalificatieprofiel 12.4 Leer- en burgerschapscompetenties 12.5 Borging van de kwaliteit van examinering 12.6 Doorstroomrechten 12.7 Het proces van totstandkoming van het Verantwoordingsdocument. 12.8 Tabellen Schering en inslag: beroepscompetenties en Leer en Burgerschapscompetenties De acht onderdelen worden in de navolgende paragrafen verder uitgewerkt. 12.1
DE ONDERLIGGENDE BEROEPSCOMPETENTIEPROFIELEN
Het kwalificatieprofiel Hoofdoperator is gebaseerd op het beroepscompetentieprofiel Leidinggevend operator van VAPRO. Dit beroepscompetentieprofiel is opgenomen in deel 3 Brondocumenten. Het gaat om een specialist met leidinggevende taken. De hoofdoperator heeft coördinerende taken en een leidinggevende rol voor de leden van het team, binnen in meer of mindere mate geautomatiseerde processen in de industrie. Het gaat daarbij om het coördineren van de productie, kwaliteit en onderhoud. Om de verschillende sectoren in één woord te kunnen omvatten, wordt het brede begrip procesindustrie gehanteerd. Binnen deze definitie vallen alle bedrijfstakken die in de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 1993) van het CBS genoemd zijn onder industrie. Het gaat hier om de volgende bedrijfstakken: - voedings- en genotmiddelenindustrie; - textiel- en lederindustrie; - vlees- vleeswarenindustrie; - papierindustrie; - uitgeverijen en drukkerijen; - aardolie industrie; - chemische industrie; - rubber- en kunststofindustrie; - basismetaalindustrie; - metaalproductenindustrie; - machine-industrie; - elektrotechnische industrie; - transportmiddelenindustrie; - hout-, meubel- en overige industrie; - overige industrie. De categorie “overige industrie” omvat de vervaardiging van “overige goederen” en “voorbereiding tot recycling van afval”. Daarnaast is bekend dat voor hoofdoperators ook de categorie “Productie en distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en water” van belang is. Door uit te gaan van het beroepscompetentieprofiel van de Leidinggevend operator is in uitvoerende zin voor het onderwijs een brede opleidingsmogelijkheid gecreëerd. De civiele waarde voor deze brede opleiding en de specialiserende uitstroom, is herkenbaar in de beroepspraktijk. Bij de uitvoer van de beroepspraktijkvorming zal gekeken moeten worden naar de verschillende beroepscontexten, waarbinnen beroepservaring opgedaan kan worden. De verwachting is dat in de Kwalificatiedossier Hoofdoperator
31
toekomst voldoende beroepspraktijkvormingsplaatsen beschikbaar zijn. De beschikbaarheid van beroepspraktijkvormingsplaatsen kan een probleem zijn voor deelnemers jonger dan 18 jaar, in verband met ploegendienstwerk in de procesindustrie. Voor meer en actuele informatie met betrekking tot beroepspraktijkvormingsplaatsen verwijzen wij naar het macrodoelmatigheidsadvies en het register van erkende leerbedrijven van VAPRO. 12.2
NAAM EN STRUCTUUR VAN HET KWALIFICATIEPROFIEL
12.2.1 De kern van het kwalificatieprofiel 12.2.1.1 Korte typering van het kwalificatieprofiel: Als naam voor het kwalificatieprofiel is gekozen voor Hoofdoperator. Deze naam wordt in de verschillende bedrijfssectoren van de industrie gehanteerd als naam voor deze beroepsbeoefenaar. Deze naam geldt tevens voor het diploma. De hoofdoperator kan werkzaam zijn in verschillende sectoren in de industrie, zoals beschreven in de vorige paragraaf. Hij werkt zelfstandig op basis van zijn ruime kennis en ziet op flexibele wijze toe op de bediening van productieprocessen. Hij heeft coördinerende taken op het gebied van productie, kwaliteit en onderhoud. De hoofdoperator heeft naast de coördinerende taken een rol in het aansturen van hoofdoperators in een team of ploeg en taken op het gebied van research en development. De hoofdoperator kan getypeerd worden als een vakman op niveau 4 op basis van zijn rol en verantwoordelijkheden en de complexiteit van zijn werkzaamheden. In deel 2 van het kwalificatiedossier staan deze onderdelen beschreven bij de verrijkte kerntaken.
12.2.1.2 De beschrijving van de relatie tussen beroepscompetenties, kerntaken, kernopgaven en beroepscontext: Kijkend naar de onderliggende beroepscompetentieprofielen zijn er een vijftal kerntaken herkenbaar die het beroep hoofdoperator typeren. Het gaat om de kerntaken: - Coördineren productieproces; - Coördineren kwaliteitsbewaking; - Coördineren onderhoudswerkzaamheden; - Leiding geven; - Meewerken aan procesverbetering en productontwikkeling. Deze vijf kerntaken is het onderliggende beroepscompetentieprofiel terug te vinden. In het beroepscompetentieprofiel kan de benaming van de kerntaken afwijken van de hier gehanteerde benaming (in paragraaf 12.3 wordt dit per kenniscentrum nader omschreven). Naast de vijf kerntaken zijn een viertal kernopgaven geformuleerd (afgeleid uit de beroepscompetentieprofielen) die de kritische beroepssituaties weergeven, die de hoofdoperator regelmatig tijdens zijn werk tegenkomt. Het gaat om de kernopgaven: - Ketendenken; - Zorgdragen voor veiligheid; - Pro-actief versus reactief optreden; - Implementatie van veranderingen. De eerste en de laatste kernopgave zijn niet geformuleerd als een keuze of dilemma, maar gaat om een regelmatig voorkomend fenomeen binnen de industrie dat invloed heeft op de werkzaamheden van de hoofdoperator en waarmee hij om moet kunnen gaan om inzetbaar te blijven. Daarbij kunnen deze veranderingen samenhangen met de verschillende kerntaken van de operator en is daardoor kerntaak doorsnijdend. De beroepsbeoefenaar moet over diverse beroepscompetenties beschikken, teneinde de kerntaken en kernopgaven in de beroepscontext te kunnen uitvoeren. De kerntaken en kernopgaven geven belangrijke informatie over de samenhang tussen de beroepscompetenties. Verschillende matrices in
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
32
deel 1 en deel 2 van het kwalificatiedossier beschrijven de verbanden tussen de kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties in het kerndeel en de uitstroomdifferentiaties.
12.2.2 De beschrijving van uitstroomdifferentiaties Naast het kerndeel zijn geen uitstroomdifferentiaties gedefinieerd
12.2.3 De aanwijzing van eventuele certificeerbare eenheden De kerntaken in het kerndeel van het kwalificatieprofiel hebben afzonderlijk gezien geen arbeidsmarktrelevantie. Daarom worden er in het kwalificatieprofiel Hoofdoperator geen certificeerbare eenheden onderscheiden. 12.3
VAN BEROEPSCOMPETENTIEPROFIEL(EN) NAAR KWALIFICATIEPROFIEL
Om te komen van de beroepscompetentieprofielen naar het kwalificatieprofiel Hoofdoperator, zijn een drietal vertaalslagen aan de orde: - de vertaalslag van de beroepsbeschrijving, kerntaken (uitwerking), kernopgaven en beroepscompetenties; - de vertaling van vakvolwassen beroepsbeoefenaar naar beginnend beroepsbeoefenaar; - de integratie van de beroepscompetenties met de sets van leer- en burgerschapscompetenties middels een vastgestelde methodiek; ‘schering en inslag’ (zie paragraaf 1.4). Vertaalslag Er heeft een vertaalslag plaatsgevonden van het beroepscompetentieprofiel naar kwalificatieprofiel op basis van de algemene beroepsbeschrijving, de kerntaken, kernopgaven en beroepscompetenties van de kwalificatieprofielen van de assistent operator (niveau 1); operator (niveau 2) en allround operator (niveau 3). Aandachtspunten hierbij waren de context, de rol en verantwoordelijkheden en de complexiteit van de beroepsuitoefening. Uit deze analyse zijn titels van kerntaken en kernopgaven geformuleerd. Op basis van kernwoorden is de verrijking van kerntaken en kernopgaven ontwikkeld en afgestemd. Met behulp van deze verrijkte kerntaken en kernopgaven zijn de competenties en beheersingscriteria opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de set “Algemene Beroepscompetenties” en de competenties uit de onderliggende beroepscompetentieprofielen. Met het opstellen van de gemeenschappelijke kerntaken, kernopgaven en competenties is het kerndeel van het kwalificatieprofiel bepaald. De kerntaken, kernopgaven en competenties zijn zodanig beschreven dat ze aansluiten bij de beroepscontext van de Procesindustrie. Ten opzichte van het beroepscompetentieprofiel zijn competenties geclusterd, veralgemeniseerd en/of geherformuleerd. Dit is niet ten koste gegaan van de inhoud. De inhoud komt terug in het kwalificatieprofiel. De vertegenwoordigers vanuit onderwijs en bedrijfsleven van de betrokken kenniscentra hebben aangegeven dat het kwalificatieprofiel Hoofdoperator zowel herkenbaar is als uitvoerbaar binnen de nominale studieduur. De beschrijvingen in het kwalificatieprofiel zijn als duurzaam en voldoende flexibel aangemerkt. De manier waarop alle kerntaken, kernopgaven en competenties omschreven zijn, maken het mogelijk om snel in te spelen op innovatieve ontwikkelingen in de branche. De opleidingsduur wordt ingeschat op 4 jaar. Deze inschatting is op basis van bestaande opleidingen op hetzelfde niveau. Daarnaast is de verwachting dat ervaringen opgedaan in de proeftuinen en experimenten hierover meer inzichten zullen geven. Kenniscentrum VAPRO heeft een breed profiel beschreven voor operators werkzaam in zeer uiteenlopende branches van de Procesindustrie. De in het kwalificatieprofiel opgenomen beroepsbeschrijving is hetzelfde als de beroepsbeschrijving in het beroepscompetentieprofiel.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
33
In het beroepscompetentieprofiel zijn vijf kerntaken onderscheiden. In de kern van het kwalificatieprofiel zijn zes kerntaken onderscheiden. Als aanvullende kerntaak is opgenomen het bewaken en bijsturen van geautomatiseerde processen in de procesindustrie. Bij de kerntaak ‘Bewaken en bijsturen van geautomatiseerde processen in de procesindustrie’ ligt de nadruk op het werken met geautomatiseerde meet- en regelsystemen, waarbij de hoofdoperator op basis van procesvariabelen het proces bij moet kunnen sturen. De kerntaken in het kerndeel komen in grote lijnen overeen met de kerntaken in het beroepscompetentieprofiel. Hier en daar zijn zaken nu op een andere wijze geformuleerd, maar de inhoud komt overeen met de inhoud van het beroepscompetentieprofiel (hoewel natuurlijk de vertaalslag is gemaakt naar de beginnend beroepsbeoefenaar) Alle kernopgaven uit het beroepscompetentieprofiel zijn terug te vinden in het kwalificatieprofiel. Kernopgave 1 is opgesplitst in een tweetal kernopgaven, te weten in kernopgave 2 ‘Zorgdragen voor veiligheid’ en 2 ‘Pro-actief versus reactief optreden’. De kernopgave ‘Omgaan met veranderingen in het proces en eigen ontwikkeling’ is in het kwalificatieprofiel te vergelijken met kernopgave 4 ‘Implementeren van veranderingen’. Kernopgave 5 ‘Flexibele inzetbaarheid in diverse werkomgevingen binnen de procesindustrie’ komt voort uit de vraag vanuit de arbeidsmarkt voor breed opgeleide operators die zich kunnen ontwikkelen tot flexibel inzetbare medewerkers binnen een bedrijf en door kunnen stromen binnen de arbeidsmarkt en na een beperkte inwerkperiode kunnen functioneren binnen een ander bedrijf in de procesindustrie. Om breed inzetbaar te kunnen worden, ligt de nadruk bij de ontwikkeling van de competenties op het procesmatig leren denken. Onder een proces wordt verstaan een serie (grotendeels geautomatiseerde) bewerkingen die grond- en hulpstoffen ondergaan om te eindigen in een half- of eindproduct. Binnen de bedrijven in de procesindustrie vinden gelijksoortige bewerkingen (eenheidsbewerkingen) plaats om te komen tot zeer diverse producten. Allerlei factoren zijn van invloed op de bewerkingen en het uiteindelijke product. Deze zijn echter veelal terug te brengen tot fysische en chemische principes. Door bij de ontwikkeling van de competenties de hoofdoperator inzicht te verschaffen in de verschillende bewerkingen en achterliggende principes worden voorwaarden geschapen om de hoofdoperator te leren handelen vanuit een brede kijk op het eigen proces en samenhang te leren onderscheiden als hij te maken krijgt met andersoortige processen, zodat de hoofdoperator een bijdrage kan leveren aan de optimalisatie van vernieuwingen in het proces. Van belang is om deze kernopgave en beroepscompetentie te zien in het licht van de taken en verantwoordelijkheden van de hoofdoperator en de complexiteit van de werkzaamheden in het geheel. Alle competenties en criteria uit het beroepscompetentieprofiel zijn terug te vinden in het kwalificatieprofiel. Daarbij zijn niet alle competenties letterlijk terug te vinden. Benamingen zijn veranderd of competenties uit het beroepscompetentieprofiel zijn gesplitst in meerdere competenties of juist samengevoegd. In het kwalificatieprofiel is bijvoorbeeld een competentie ‘Registreert en rapporteert gegevens’ opgenomen, terwijl in het beroepscompetentieprofiel de registratie en rapportage van gegevens een criterium was onder een aantal beroepscompetenties. Vakvolwassen naar beginnend beroepsbeoefenaar De vertaling vakvolwassen naar beginnend beroepsbeoefenaar komt tot uiting in de kerntaken, kernopgaven en beheersingscriteria. Bij de vertaling vakvolwassen naar beginnend beroepsbeoefenaar zijn de volgende aspecten in ogenschouw genomen: • Rol en verantwoordelijkheden: Hierbij is gekeken naar de mate van zelfstandigheid, de beslissingsbevoegdheden in het kader van te maken keuzes; de nadruk binnen beroepsuitoefening op leidinggevende taken en de mate van overleg met (meer ervaren) collega’s of leidinggevende. De beslissingsbevoegdheid en de mate van leidinggeven van de beginnend beroepsbeoefenaar is beperkter dan die van een vakvolwassen beroepsbeoefenaar, daardoor zal hij meer zaken afstemmen met collega’s of leidinggevende. • Complexiteit: Hierbij is gekeken naar de mate van complexiteit ten aanzien van de uitoefening van zijn taken en de apparatuur waarmee de beroepsbeoefenaar werkt. • Ervaringscomponenten: Hierbij is gekeken naar elementen die slechts na enige jaren ervaring in de beroepspraktijk haalbaar worden geacht.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
34
12.4
LEER- EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIES
Het is de taak van het middelbaar beroepsonderwijs om te voldoen aan de door het ministerie van OCW vereiste drievoudige kwalificering: voor een beroep, voor de doorstroom/loopbaan en voor de maatschappelijke inpassing. In het beroepsonderwijs dienen de leer- en burgerschapcompetenties geïntegreerd met de beroepscompetenties aangeboden te worden. Bij de ontwikkeling van kwalificatieprofielen worden de leer- en burgerschapcompetenties uit het brondocument leren en burgerschap geïntegreerd met de beroepscompetenties. Dit gebeurt met een door de stuurgroep kwalificatiestructuur vastgestelde methodiek (van schering en inslag). Voor het toepassen van deze methodiek zijn bij het voorliggende kwalificatieprofiel de volgende documenten gehanteerd: - Concept kwalificatieprofiel Hoofdoperator - Set van algemene beroepscompetenties - Brondocument leren en burgerschap - De methodiek schering en inslag - Het Europese Referentiekader voor de talen, het CEF
12.4.1. Verantwoording van de gemaakte keuzes Alle criteria van de leer- en burgerschapscompetenties zijn geplaatst in de beroepscompetenties van de kern. De werkwijze is nader uitgewerkt in een tweetal tabellen, zoals de methodiek schering en inslag die voorschrijft. Deze tabellen zijn opgenomen als bijlage bij het verantwoordingsdocument, hoofdstuk 12.8. Voor de uitvoering van een kernta(a)k(en) is een gekoppelde set van beroepscompetenties nodig. Duidelijkheid hierover geeft de competentiematrix. Zowel vakmatige- als algemene beroepscompetenties zijn hierbij als één geheel van belang. De opgenomen criteria van leer- en burgerschap in de beroepscompetenties worden bij de uitvoering van de kernta(a)k(en) geïntegreerd in het beroepshandelen en zijn op deze wijze onlosmakelijk verbonden met de vakmatige beroepscompetenties. Door het op deze wijze integreren van de leer- en burgerschapcompetenties met de beroepscompetenties wordt gesteld dat hiermee ook de relatie wordt geduid tussen de leer- en burgerschapskerntaken en de beroepsgerichte kerntaken.
12.4.2. Talen Nederlands In het Referentiedocument ‘Talen in de kwalificatieprofielen’: Moderne Vreemde Talen en Nederlands in de kwalificatieprofielen (CEF) wordt gesteld dat communicatie in het Nederlands een belangrijke vaardigheid is voor de werknemer op MBO-niveau. Dat geldt voor alle werknemers in alle sectoren. Van hen wordt verwacht dat zij met collega’s en leidinggevenden het dagelijkse werk bespreken en conflicten oplossen, deelnemen aan werkoverleg, met klanten en leveranciers communiceren, werkrapporten schrijven en bijblijven op het vakgebied door tijdschriften en websites te raadplegen. Met Nederlands wordt bedoeld de moedertaal, voor deelnemers die van huis uit Nederlands spreken, of de omgevingstaal – de taal van school en werk en van de openbare ruimte voor deelnemers die een andere moedertaal hebben en in de familie – en vriendenkring geheel of gedeeltelijk een andere taal spreken. Er is geen scherpe scheiding tussen het Nederlands als eerste of moedertaal (NT1) en het Nederlands als tweede taal (NT2); er is eerder sprake van een glijdende schaal. Aan de ene kant van die schaal staan deelnemers met Nederlands als moedertaal, aan de andere kant deelnemers die op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen en het Nederlands als nieuwe taal hebben moeten leren. Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
35
Daartussen bevindt zich de grote groep van deelnemers die in twee of meer talen leven. Deze deelnemers zullen over het algemeen veel extra inspanning moeten leveren om de voor het beroep benodigde taalvaardigheid te verwerven. In de onderliggende beroepscompetentieprofielen zijn weinig aanwijzingen gevonden voor het toepassen van Nederlands. In de beroepscompetentieprofielen is taal terug te vinden in het rapporteren en registreren van gegevens en samenwerken. In het brondocument leren en burgerschap wordt Nederlands als hulpmiddel in verschillende domeinen genoemd. Het gaat dan over zaken als samenwerken, informatie verwerven en verwerken, gebruik maken van media en hulpbronnen, deelnemen aan bijeenkomsten en besprekingen reflecteren, doelen stellen, in de maatschappij functioneren als kritische consument, werknemer, kiezer. Het gaat ook om leren, op hogere niveaus in het MBO, om levenslang leren in arbeid en maatschappij. Om dit alles te kunnen uitvoeren is taalvaardigheid nodig. Het brondocument leren en burgerschap expliciteert de benodigde taalvaardigheid echter niet en geeft evenmin informatie over het niveau van taalvaardigheid Nederlands dat moet worden nagestreefd voor de verschillende opleidingsniveaus binnen het MBO. In vrijwel alle geformuleerde Beroepscompetenties in het kwalificatie profiel komen taaluitingen aan de orde. Er wordt gebruik gemaakt van het taal competentieprofiel van het CEF. Het plaatje voor de hoofdoperator ziet er als volgt uit: Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
C2
C1
B2
B1
A2
A1
12.4.2.2. Moderne vreemde talen In de beroepscompetentieprofielen zijn aanwijzingen gevonden voor het toepassen van moderne vreemde talen. In het kwalificatieprofiel is dit terug te vinden in beroepscompetentie 8 ‘Communiceren tijdens werkzaamheden’ en in beroepscompetentie 16 ‘Verwerven informatie’. In het brondocument leren en burgerschap wordt gesproken over het toepassen van twee moderne vreemde talen “adequaat voor de betreffende situatie”. In het Referentiedocument ‘Talen in de kwalificatieprofielen’: Moderne Vreemde Talen en Nederlands (CEF) wordt hierover een advies gegeven. Dit advies houdt in om in te zetten op een vreemde taal, bij voorkeur Engels, omdat dit een verplichte vreemde taal was in hun vooropleiding en zij daar als Europese burger het meeste profijt van zullen hebben.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
36
En er wordt geadviseerd om het mogelijk te maken dat deelnemers een tweede taal op een lager niveau kunnen afsluiten dan hun eerste taal. Het plaatje voor de hoofdoperator ziet er als volgt uit: Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Spreken
Schrijven
C2
C1
B2
B1
A2
A1
12.5
BORGING VAN DE KWALITEIT VAN EXAMINERING
De organisatie en uitvoering van examinering en diplomering behoort tot de verantwoordelijkheid van de Bve-instellingen. In het Verantwoordingsdocument kunnen adviezen gegeven worden m.b.t. tot de plaats van de examinering, de criteria met betrekking tot de uitvoering en de inrichting van de examens en de beoordeling daarvan. De onderwijsinstellingen bieden via de bedrijfstakgroepen (BTG’s) van de Bve Raad de paritaire commissie inzicht in de wijze waarop de examinering van dit kwalificatieprofiel wordt vormgegeven. De paritaire commissie kan hierover haar mening geven, maar heeft geen bevoegdheden inzake examinering. De nieuwe aanpak van competentiegericht beroepsonderwijs vraagt tevens een nieuwe aanpak van toetsen. Deze vorm van toetsen moet voldoen aan de geïntegreerde inzet van beroepsgerichte competenties, die in een herkenbare, levensechte situatie aantoonbaar is. Daarbij is van belang dat de deelnemer in de gelegenheid wordt gesteld, of sterker nog: wordt uitgedaagd, zijn of haar competenties te demonstreren. 12.6
DOORSTROOMRECHTEN
Afhankelijk van de persoonlijke belangstelling, vermogens en ervaring is het voor de deelnemer met een diploma Hoofdoperator mogelijk door te groeien naar een verwante HBO functie. Vanuit het VMBO kan de deelnemer instromen in de opleiding Hoofdoperator conform wettelijke eisen. Daarbij wordt het aanbevolen dat de deelnemer de vakken wiskunde, natuur/scheikunde 1 heeft gevolgd. Ook is instromen in deze opleiding mogelijk vanuit de opleiding tot Allround operator. Op dit moment is nog niet duidelijk of er nog andere kwalificatieprofielen aansluiten op het Kwalificatieprofiel (als doorstroommogelijkheid voor de deelnemer). 12.7
HET PROCES VAN TOTSTANDKOMING VAN HET KWALIFICATIEDOSSIER
In december 2003 is de samenwerking gestart tussen de drie kenniscentra Aequor, SVO en VAPRO om de mogelijkheid te onderzoeken om gezamenlijke kwalificatieprofielen te ontwikkelen voor
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
37
operatorberoepen. Enkele maanden later zijn ook de kenniscentra GOC, Kenteq, LIFT group aangehaakt, omdat zij ook beroepscompetentieprofielen hebben voor operatorachtige beroepen. Nadat duidelijk was geworden dat de beroepscompetentieprofielen voldoende overlap vertoonden om een gezamenlijk kwalificatieprofiel te ontwikkelen, is een ontwikkelgroep geformeerd bestaande uit ontwikkelaars van de overeenkomstige kenniscentra. Van de bijeenkomsten van de ontwikkelgroep bestaat een geaccordeerde verslaglegging. Er heeft overleg plaatsgevonden tussen de directies van de verschillende kenniscentra om afspraken te maken over de samenwerking en manier waarop het kwalificatieprofiel vormgegeven zou moeten worden op basis van voorstellen uit de ontwikkelgroep. De gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een gezamenlijk afsprakendocument dat door de directies is geaccordeerd. Naast de ontwikkelgroep heeft er een stuurgroep gefunctioneerd, bestaande uit de managers kwalificatiestructuur van de verschillende kenniscentra. De taak van de stuurgroep was het monitoren van de voortgang en zonodig bijsturen en eventuele knelpunten oplossen. Voor het kwalificatieprofiel Hoofdoperator bestond de ontwikkelgroep uit ontwikkelaars van LIFT group en VAPRO. Nadat de ontwikkelgroep was geformeerd, is in een aantal stappen het kwalificatieprofiel tot stand gekomen. LIFT group heeft zich echter begin november teruggetrokken. 1. Vergelijken onderliggende beroepscompetentieprofielen De ontwikkelgroep is begonnen met een eerste vergelijking op inhoud van de beroepscompetentieprofielen van de operator op niveau 4. De vergelijking is gemaakt op het niveau van de kerntaken en de verrijkte kerntaken. Er is een eerste inschatting gemaakt van de overlap en de te verwachten uitstroomdifferentiaties. Uiteindelijk is het dossier alleen door kenniscentrum VAPRO ontwikkeld. 2. Bepaling van de kerntaken en kernopgaven van het kwalificatieprofiel Vervolgens zijn de kerntaken voor het kerndeel van de kwalificatie geformuleerd. Daarnaast zijn ook de kernopgaven vastgesteld. 3. Bepaling van de competenties Op basis van de kerntaken en de kernopgaven, zijn de onderliggende competenties bepaald. 4. Bepaling van de beheersingscriteria Vervolgens zijn de competenties omgeschreven naar het beginnend niveau, waarbij de succescriteria omgezet zijn in beheersingscriteria. 5. Ontwikkelen uitstroomdifferentiaties In dit geval zijn er geen uitstroomdifferentiaties ontwikkeld. 6. Uitwerken overige onderdelen Kwalificatiedossier Naast het kwalificatieprofiel wordt de rest van het kwalificatiedossier uitgewerkt: het verantwoordingsdocument (waarin keuzes en onderbouwingen continue tijdens het ontwikkelproces worden bijgehouden); eventuele certificeerbare eenheden; eventuele richtlijnen wat betreft toetsing, naamgeving, etc. 7. Toetsen en legitimeren Kwalificatiedossier De inhoud van het kwalificatiedossier is tussentijds getoetst bij vertegenwoordigers van onderwijs en bedrijfsleven. Het proces van totstandkoming is gelegitimeerd door de paritaire commissie van kenniscentrum VAPRO. De paritaire commissie heeft een positief advies gegeven en stelt het dossier vast voor één jaar. De ervaringen die opgedaan worden met het dossier in de experimenten en ook landelijke ontwikkelingen moeten meegenomen worden in het volgende vaststellingstraject. Het kwalificatiedossier wordt vastgesteld door het bestuur van het kenniscentrum VAPRO.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
38
In de paritaire commissie VAPRO heeft verder een algemene discussie plaatsgevonden over de wijze waarop competenties en beheersingscriteria op dit moment in het format zijn uitgewerkt. De paritaire commissie streeft naar een beperkt aantal competenties per profiel en dringt er op aan om ook het aantal criteria onder een competentie te verminderen. Daarnaast heeft de paritaire commissie aangegeven dat het onderbrengen van de leer- en burgerschapscriteria door middel van schering en inslag een gekunsteld resultaat geeft. Afgesproken is om een plan van aanpak te ontwikkelen en vast te stellen, dat moet leiden tot een vernieuwde versie van dit kwalificatiedossier. Hierbij worden ook gegevens uit experimenten meegenomen.
12.8 TABELLEN SCHERING EN INSLAG: BEROEPSCOMPETENTIES EN LEER EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIES In de onderstaande tabel zijn de Leer- en burgerschapscompetenties aan de beroepscompetenties gespiegeld. De verwijzingen betreffen de volgende beroepscompetenties: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Voorbereiden werkzaamheden Registreren en rapporteren gegevens Coördineren bewaken procesverloop Analyseren procesverloop Verantwoord ingrijpen Bewaken kwaliteitsbeheersing Aansturen onderhoudswerkzaamheden apparatuur Communiceren tijdens werkzaamheden Samenwerken Veilig en milieubewust werken Zorg dragen voor kwaliteit eigen werk Beroepscompetenties ontwikkelen Omgaan met veranderingen Aansturen collega’s Werken in de keten Verwerven informatie Personeelsaangelegenheden uitvoeren Bijdrage leveren aan verbetering productieproces Functioneren in de organisatie Verwerkt in beroepscompetentie:
Leren Competentie Succescriteria Proces
De leerling is in staat om op adequate wijze leeractiviteiten uit te voeren. • • • • • • • • •
is gemotiveerd. heeft vertrouwen in eigen kunnen. Creëert mogelijkheden tot leren. kiest leeractiviteiten. weet wanneer externe sturing / zelfsturing noodzakelijk/mogelijk zijn. hanteert cognitieve leeractiviteiten. hanteert affectieve leeractiviteiten. hanteert regulatieve leeractiviteiten. combineert cognitieve leeractiviteiten met affectieve en regulatieve leeractiviteiten • doorloopt de volledige leercyclus. • stuurt in toenemende mate het leerproces zelf.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12
39
Resultaat
• •
beschikt over een repertoire aan leeractiviteiten. zet leeractiviteiten in passend bij de situatie in de leeromgeving en bij zichzelf.
Economische burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
De burger is in staat om op adequate wijze: • zijn/haar employability te ontwikkelen, • als burger te participeren in beroeps- en bedrijfscontexten, • te handelen als kritisch consument. Employability: • zelfreflectie (beschouwing van capaciteiten en motivaties die van belang zijn voor de loopbaan). • werkexploratie (onderzoek van werk en mobiliteit in de loopbaan; • inschatting eigen mogelijkheden in relatie tot eisen en mogelijkheden van bepaald werk); raadpleegt bronnen en gebruikt hulpmiddelen om zelfinzicht te vergroten . • loopbaansturing: loopbaangerichte planning en beïnvloeding van leer- en werkproces. • Gebruikt zoekstrategieën om werk te vinden. Zoekt ondersteuning indien nodig. • zelfprofilering (presentatie op de interne en externe arbeidsmarkt gericht op loopbaanontwikkeling). • solliciteren. • netwerken en mobiliseren hulp. Werknemersrechten: • Arbeidscontract afsluiten en beëindigen, • verwoordt de eigen situatie; kent rechten en plichten. • respecteert regels en uitvoerders. • behartigt eigen belangen. • zoekt ondersteuning indien nodig. Participatie: • respecteert meningen van anderen. • handelt integer. Beroepsethische keuzen: • reflecteert op ethische aspecten eigen (beroeps)handelen; • respecteert meningen van anderen Kritisch consument: • formuleert en beargumenteert overwegingen en criteria. • raadpleegt bronnen. • zoekt ondersteuning indien nodig.
Sociale burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
Verwerkt in beroepscompetentie:
11,12
19 12,19 12 19 19 19 19 19 2, 8,14 2,14 2,12,14 1 9,19 9, 10 11 9,19 8 12, 19 1 Verwerkt in beroepscompetentie:
De burger is in staat om op adequate wijze te functioneren op het publiek/private raakvlak: • in de eigen woon- en leefomgeving om te gaan (samen te leven) met anderen (in buurt, verkeer, uitgaansleven, op school, werk), • bij de organisatie van zorg (publiek-private arrangementen, instellingen), Centraal staat het vermogen bij te dragen aan een gewenste ontwikkeling vanuit het perspectief van kwaliteit, persoonlijke ontwikkelingsmogelijkheden, en maatschappelijke waarden, normen en verantwoordelijkheden. Samenleven/omgaan: • neemt eigen verantwoordelijkheid. • respecteert anderen. • houdt zich aan regels.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
9,11,19,14 9,19 10
40
Gebruik maken van voorzieningen en activiteiten: • houdt zich aan regels van voorzieningen en activiteiten. • plant en regelt zelf activiteiten m.b.t. gebruik van de zorginstelling of schakelt hulp in om deze activiteiten te regelen (informatie inwinnen, afspraken maken, deskundige raadplegen e.d.). • neemt initiatieven om vereiste procedures te doorlopen; houdt eventuele termijnen in acht. • coördineren, organiseren, overtuigen, besluiten, belangen afwegen, respectvol kritiek geven en ontvangen, plannen. Levensterreinen afstemmen: • onderzoekt alternatieven. • is in staat ethische vragen en dilemma’s te herkennen die zich kunnen voordoen bij de afstemming. Culturele burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
•
•
reflecteert op eigen maatschappelijk-culturele identiteit (belangrijke kenmerken; overwegingen, normen, waarden). toont respect voor andere gewoonten. reflecteert op interactieprocessen. receptief (lezen en luisteren) en productief (spreken en schrijven) gebruik van Nederlands op adequaat niveau voor de eigen situatie. gebruikt twee vreemde talen in voorkomende situaties op adequate wijze.
Politieke burgerschapscompetentie
Succescriteria Proces
Succescriteria Proces
9,19 19 1,19 Verwerkt in beroepscompetentie
9 8,9 9 X X Verwerkt in beroepscompetentie
De burger is in staat om op adequate wijze effectief om te gaan met de opgaven van het politieke domein: • zich een mening vormen over politiek relevante issues en daarmee actief of passief deel te nemen aan verkiezingen. • te participeren op formele en informele wijze in politieke besluitvorming en beleidsbeïnvloeding. • om te gaan met instanties en regelingen en deze te benutten. Deelnemen aan verkiezingen: • raadpleegt uiteenlopende bronnen. • verwoordt eigen standpunt. Participeren in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding: • inventariseert en respecteert meningen. • verwoordt eigen standpunt. Omgaan met instanties en regelingen: • verwoordt de eigen situatie/vraag/behoefte. • respecteert anderen. • schakelt indien nodig derden in.
Normatieve burgerschapscompetentie Competentie
2,10,19
De burger is in staat om op adequate wijze te participeren in de pluriforme en multiculturele samenleving op nationaal en Europees niveau.
• • •
Competentie
10 19
12 2,8 8 8 8 9 1 Verwerkt in beroepscompetentie
De burger is in staat om op adequate wijze zelfstandig, sociaal betrokken en verantwoordelijk te handelen op basis van maatschappelijk geaccepteerde basiswaarden. •
stemt eigen handelen af op handelen van anderen.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
8,9
41
• • • • • • •
respecteert andere meningen (binnen basis normen en waarden). accepteert andere gedrag (binnen basisnormen en waarden). hanteert breed geaccepteerde sociale omgangsvormen. hanteert milieunormen. gaat kritisch om met eigen normen (cultuur, subgroep). oriënteert zich op verschillende opvattingen en vormt zich daarover een mening. Spreekt anderen aan op handelen.
Organisatorische burgerschapscompetentie Competentie
Succescriteria Proces
9 9 8,9 10,19 8,9 9,19 9 Verwerkt in beroepscompetentie
De burger is in staat om op adequate wijze om te gaan met publieke organisatorische context(en) en daarbij behorende problemen binnen de relevante maatschappelijke domeinen en situaties. • • • • • • • • • •
plant en regelt de eigen activiteiten in de context van een maatschappelijk verband. Kan het eigen handelen situeren in het grotere geheel. kan samenwerken, coördineren en organiseren. toont overtuigingskracht, besluitvaardigheid, verantwoordelijkheidsgevoel, leidinggevend vermogen. hanteert eigen gevoelens. respecteert eigen grenzen en grenzen van anderen. doorloopt keuzeprocessen. brengt eigen inzichten overtuigend in. komt afspraken na. deelt kennis en ervaring.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
10,11 3,11,19 3,11 1,8,11,19 9,19 8,9 2,9,12 8,19 9,19 9,12
42
In de onderstaande tabel zijn de beroepscompetenties aan de Leer- en burgerschapscompetenties gespiegeld. De verwijzingen betreffen de volgende leer- en burgerschapscompetenties: L E N S C O P
leercompetentie economische burgerschapscompetentie normatieve burgerschapscompetentie sociale burgerschapscompetentie culturele burgerschapscompetentie organisatorische burgerschapscompetentie politieke burgerschapscompetentie
Beroepscompetentie 1. (VM)
Voorbereiden werkzaamheden De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze de werkzaamheden voor te bereiden, zodat deze efficiënt kunnen worden uitgevoerd.
Beheersingscriteria gericht op Ontvangt werkopdracht/ productieopdracht. het proces Verzamelt en interpreteert relevante informatie. Stemt de aanpak af met anderen. Bepaalt de optimale volgorde voor de uitvoering van de werkzaamheden rekening houdend met anderen en knelpunten. Stelt prioriteiten op grond van inzicht in het proces en de relatie procesvariabelen/productkwaliteit/veiligheid. Verdeelt de werkzaamheden onder de medewerkers en maakt een werkplanning. Werkt volgens procedures en voorschriften Controleert de gewenste productenstroom volgens de planning verloopt en de voorgeschreven productspecificaties Optimaliseert de goederenstroom en voorraadbeheer Zorgt ervoor dat de planning, voorraad, verwerking, opslag en distributie goed op elkaar afgestemd zijn Helpt teamleden bij het oplossen van problemen m.b.t planning, voorraad, verwerking, opslag en distributie Zorgt dat er kostenbewust gewerkt wordt. L&B: E13,20 / S9 / P7 Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in. L&B: O4 Verdeelt de werkzaamheden op basis van de kwaliteiten van de medewerkers. De uit te voeren werkzaamheden zijn goed voorbereid. Resultaat Beroepscompetentie 2. (VM)
Registreren en rapporteren gegevens De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze relevante gegevens te registreren en te rapporteren, zodanig dat de gegevens zijn vastgelegd en belanghebbenden zijn geïnformeerd.
Beheersingscriteria gericht op Legt relevante gegevens vast in de daarvoor van toepassing zijnde systemen. het proces Coördineert en bewaakt de werkuitvoering van anderen. Geeft duidelijke en complete informatie. Stemt de rapportage af op de ontvanger. L&B: E10,11,12 / S6 / O7 / P2 Rapporteert gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/of eventuele andere betrokkenen. Alle belanghebbende zijn adequaat geïnformeerd. Resultaat
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
43
De gegevens zijn geregistreerd volgens bedrijfsvoorschriften. Beroepscompetentie 3. (VM)
Coördineren bewaken procesverloop De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze het verloop van het productieproces te bewaken, zodat het proces volgens de gestelde normen verloopt.
Beheersingscriteria gericht op Controleert het verloop van het proces het proces Beoordeelt procesverloop. Interpreteert de procesinformatie. Wisselt procesinformatie uit met teamleden en/of leidinggevende. Signaleert (ver)storingen in procescondities. Bepaalt wanneer afwijkingen of storingen moeten worden gemeld. Helpt teamleden bij het oplossen van problemen. Werkt zorgvuldig. Maakt afspraken met collega’s. Zorgt dat er volgens procedures en voorschriften gewerkt wordt. Handelt pro-actief bij afwijkingen en verstoringen en onveilige situaties. Lokaliseert (ver)storingen. Overlegt indien nodig met leidinggevende, specialisten en/of technische dienst. Overziet consequenties van verstoringen op veiligheid, productkwaliteit en procesverloop. Controleert de voortgang en resultaten van het proces. Draagt gegevens over aan de volgende ploeg. Neemt verantwoordelijkheid voor het gehele proces en de kwaliteit van de eind- en halfproducten. L&B: O2,3 Coördineert en bewaakt werkuitvoering. Het productieproces verloopt volgens de gestelde normen. Resultaat Beroepscompetentie 4. (VM)
Analyseren procesverloop De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze het procesverloop te analyseren op basis van procesgegevens en waarnemingen.
Beheersingscriteria gericht op Leidt uit een veelheid van informatie essentiële zaken af. het proces Ziet de onderlinge samenhang en verbanden van verschillende factoren die van invloed zijn op een probleem. Analyseert en beoordeelt de gegevens en doet onderbouwde voorstellen voor verbetering of vernieuwing. Helpt teamleden bij het analyseren van problemen. Stelt vast wat de afwijkingen van de gewenste specificaties zijn, wat mogelijke oorzaken zijn en wat oplossingen ter verbetering van de gebreken zijn. Overlegt indien nodig met leidinggevende en/of collega’s. Stelt prioriteiten op grond van inzicht in het proces en de relatie procesvariabelen / productkwaliteit / veiligheid. Overziet en bespreekt de consequenties van verstoringen op gebied van veiligheid, productkwaliteit en procesverloop. Het procesverloop is geanalyseerd. Resultaat Beroepscompetentie 5.
Verantwoord ingrijpen
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
44
(VM)
De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze verantwoord in te grijpen bij verstoringen, zodat het productieproces zo min mogelijk verstoord wordt.
Beheersingscriteria gericht op Neemt snel beslissingen hoe in te grijpen. het proces Grijpt op een juiste wijze in. Grijpt op het juiste moment in. Overziet de mogelijke gevolgen van zijn actie. Roept indien nodig tijdig de hulp in van anderen. Gebruikt persoonlijke beschermingsmiddelen. Werkt volgens procedures en voorschriften. Informeert teamleden over de genomen beslissingen. Stelt prioriteiten op grond van inzicht in het proces en de relatie procesvariabelen / productkwaliteit / veiligheid. Stemt activiteiten tussen meerdere afdelingen af, gericht op een optimale procesvoering. Er is adequaat ingespeeld op onvoorziene omstandigheden. Resultaat Beroepscompetentie 6. (VM)
Bewaken kwaliteitsbeheersing De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze de kwaliteitsbeheersing te bewaken, zodat product en proces aan de kwaliteitseisen voldoen.
Beheersingscriteria gericht op Voert eventueel zelf kwaliteitscontroles aan het product en het proces uit. het proces Zorgt dat de kwaliteit van het product en het proces gecontroleerd wordt en dat hierover gerapporteerd wordt. Registreert en beoordeelt de gegevens. Zorgt dat er volgens procedures en voorschriften gewerkt wordt. Signaleert mogelijke afwijkingen aan meetapparatuur. Zorgt er voor dat voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt worden. Analyseert kwaliteitsgegevens. Ondersteunt teamleden bij het oplossen van kwaliteitsproblemen. Overlegt met collega’s, leidinggevende en andere betrokkenen zoals de kwaliteitsdienst. Onderneemt actie bij een afwijkende productkwaliteit. Ziet toe op het hanteren van de kwaliteitsnormen binnen de eigen afdeling. Product en proces voldoen aan de kwaliteitseisen. Resultaat Beroepscompetentie 7. (VM)
Aansturen onderhoudswerkzaamheden apparatuur De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze onderhoudswerkzaamheden aan te sturen, zodat de technische staat van de apparatuur voldoet aan de gestelde normen.
Beheersingscriteria gericht op Zorgt dat de technische staat van de apparatuur gecontroleerd wordt. het proces Regisseert de uit te voeren werkzaamheden. Signaleert onveilige situaties en handelt adequaat. Leidt uit een veelheid van informatie essentiële zaken af. Ziet de onderlinge samenhang en verbanden van verschillende factoren die van invloed zijn op een probleem. Analyseert de gegevens en doet voorstellen ter verbetering.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
45
Resultaat Beroepscompetentie 8. (SC)
Maakt afwegingen op basis van de verkregen informatie. Schat in wat de gevolgen voor de productie zijn van de storingen en initieert acties. Zorgt dat er volgens procedures en voorschriften gewerkt wordt. Gebruikt de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen. Stelt een planning op voor regulier onderhoud. Brengt anderen tijdig op de hoogte van gepland onderhoud. Overlegt met collega’s of specialisten over noodzakelijk onderhoud. Maakt duidelijke afspraken met alle betrokkenen. Neemt verantwoordelijkheid voor de uit te voeren werkzaamheden. De technische staat van de apparatuur voldoet aan de gestelde normen.
Communiceren tijdens werkzaamheden De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze met collega´s en leidinggevende te communiceren tijdens zijn werkzaamheden zodat deze volgens de gestelde normen kunnen verlopen.
Beheersingscriteria gericht op Hanteert correcte omgangsvormen. het proces Luistert aandachtig en toont geduld. Vraagt naar noodzakelijke informatie en vraagt zonodig door. Deelt relevante informatie tijdig mee, stemt deze waar nodig af met anderen en zorgt voor een goede overdracht van het werk. Legt een probleem op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende/betrokkenen. Initieert en leidt overleg. Communiceert zowel schriftelijk als mondeling. Vraagt naar noodzakelijke informatie en vraagt zonodig door. Stimuleert collega’s om vragen te stellen. Houdt bij het formuleren van een standpunt rekening met de verschillende belangen en onderlinge verhoudingen binnen de organisatie. L&B: E10,18 / N1,4,6 / C2 / Communiceert op passende wijze met betrokkenen. O4,6,8 / P2,3,4,5 Betrokkenen zijn voldoende geïnformeerd, zodat de werkzaamheden Resultaat volgens de gestelde normen kunnen verlopen. Beroepscompetentie 9. (BOS/SC)
Samenwerken De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze samen te werken in een team, zodat de werkzaamheden zo goed mogelijk kunnen worden uitgevoerd.
Beheersingscriteria gericht op Houdt zich aan de afspraken. het proces Stelt gerichte vragen aan collega’s en geeft gerichte antwoorden. Houdt rekening met verschillen tussen mensen en hun manier van werken. Handelt adequaat in conflictsituaties. Geeft feedback aan en vraagt feedback van collega’s. Gaat constructief om met kritiek/ feedback van anderen. Neemt actief deel aan werkbesprekingen. Kent de eigen verantwoordelijkheden. Stimuleert en helpt collega’s als de situatie daarom vraagt en het werk het toelaat.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
46
L&B: E14,15,17/ N2,3,4,6,7 / S2 / C2,3 / O5,6,9 / P6 L&B: N8 /S1,7 L&B: N1 / C1 / O6,7,10
Resultaat
Beroepscompetentie 10. (VM)
Stimuleert de samenwerking. Houdt rekening met de gevolgen die individuele acties voor anderen binnen het team kunnen hebben. Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team boven het behalen van eigen resultaten. Is gemotiveerd. Is flexibel in de uitvoering van taken. Hecht binnen het team evenveel waarde aan ieders standpunt. Deelt relevante informatie met anderen. Spreekt mensen aan op hun verantwoordelijkheid. Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. Spreekt anderen aan op uitingen/gedrag. Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden. De hoofdoperator functioneert effectief en efficiënt binnen het team. De hoofdoperator levert in een prettige werksfeer met anderen een gezamenlijke prestatie om doelen te realiseren.
Veilig en milieubewust werken De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze volgens voorschriften voor veiligheid, milieu en ARBO te werken en handelend op te treden in het geval van calamiteiten zodat het werk door hemzelf en anderen verantwoord wordt uitgevoerd.
Beheersingscriteria gericht op Is zich bij de uitvoering van taken voortdurend bewust van de risico’s. het proces Is zich bewust van de positie van het bedrijf in de omgeving/ samenleving. Is zich bewust van de risico’s op het gebied van ARBO en milieu. Reageert alert en actief op (het ontstaan van) onveilige situaties. Werkt volgens bedrijfsvoorschriften. Wijst anderen op risico’s van onveilige situaties. Gaat efficiënt en bewust om met het materiaal. Meldt/doet suggesties bij niet-milieubewust handelen. Meldt onveilige situaties bij de verantwoordelijke persoon. Houdt de eigen werkplek overzichtelijk. Gebruikt materialen, gereedschappen, materieel en persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze en zorgt dat deze voldoende aanwezig zijn. Zorgt dat afval en restmateriaal gesorteerd en afgevoerd wordt. Zorgt dat iedereen op de hoogte is van de voorschriften en regels en geeft wijzigingen door aan iedereen. Spreekt mensen aan op hun verantwoordelijkheid/onveilig gedrag. Signaleert ongezonde en onveilige situaties op de werkplek en handelt adequaat. Zoekt naar een oplossing als er zich problemen dreigen voor te doen. Geeft het goede voorbeeld aan teamleden. L&B: E15 / N5 / S3,4,6 / O1 Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante weten regelgeving/voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Het werk wordt conform de voorschriften voor veiligheid, milieu en Resultaat ARBO uitgevoerd.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
47
Beroepscompetentie 11. (VM)
Zorg dragen voor kwaliteit eigen werk De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze zorg te dragen voor een goede werkuitvoering zodat het eigen af te leveren werk aan de gestelde bedrijfsnormen voldoet.
Beheersingscriteria gericht op Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever. het proces Komt gemaakte afspraken na.
L&B: S1 / O4 L&B: E1,E16 / O1,2,3
Resultaat Beroepscompetentie 12. (VM)
Werkt volgens voorschriften. Anticipeert op mogelijke verstoringen van de voortgang van het werk door tijdig in te grijpen of voorzorgsmaatregelen te treffen. Is kritisch op de (eigen) werkuitvoering. Signaleert knelpunten in het werkproces en doet verbetervoorstellen. Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel. Een goede kwaliteit van het eigen geleverde werk.
Beroepscompetenties ontwikkelen De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze beroepscompetenties te ontwikkelen om goed te blijven functioneren in zijn beroep.
Beheersingscriteria gericht op Brengt in kaart wat goed en nog niet goed gaat. het proces Bepaalt welke beroepscompetenties hij verder moet ontwikkelen. Bepaalt welke activiteiten hij moet ondernemen om zijn beroepscompetenties verder te ontwikkelen. Onderneemt afgesproken activiteiten. Past nieuwe werkwijzen toe. Informeert regelmatig intern en extern naar nieuwe ontwikkelingen. Leest regelmatig vakliteratuur. Bezoekt vakbeurzen, trainingen, cursussen en seminars. L&B: L1 t/m 11 / E1,3,4,19 / Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar. O7,10 / P1 Een constante ontwikkeling van zijn eigen beroepscompetenties. Resultaat Flexibele, breed inzetbare werknemers die kunnen werken volgens de laatste stand van zaken in de techniek. Beroepscompetentie 13. (VM)
Omgaan met veranderingen De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze om te kunnen gaan met veranderingen.
Beheersingscriteria gericht op Houdt zich op de hoogte van veranderingen in het productieproces. het proces Neemt het initiatief om nieuwe ontwikkelingen te volgen. Levert bijdragen aan verbeteringen van het productieproces. Volgt nieuwe ontwikkelingen. Past zich aan als de werkzaamheden veranderen. Deelt expertise met collega’s. Draagt bij aan productvernieuwing. Bepaalt welke activiteiten ondernomen moeten worden voor verdere ontwikkeling. Levert een actieve bijdrage aan de implementatie van veranderingen en vernieuwingen. Stuurt collega’s aan.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
48
Resultaat Beroepscompetentie 14. (BOS/ SC)
Uitdragen bedrijfsbeleid m.b.t. veranderingen en vernieuwingen. Flexibele werknemers die kunnen werken volgens de laatste stand van zaken in de techniek.
Aansturen collega’s De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze collega operators aan te sturen en ondersteuning te bieden bij problemen, zodat de werkzaamheden volgens planning worden uitgevoerd en het proces volgens de gestelde normen kan blijven verlopen.
Beheersingscriteria gericht op Is aanspreekpunt bij problemen. het proces Spreekt medewerkers aan op hun verantwoordelijkheid. Stimuleert en motiveert medewerkers. Geeft duidelijke instructies. Creëert werkomstandigheden en werksfeer waarin teamleden optimaal kunnen functioneren. Geeft feedback. Gaat beheerst om met conflictsituaties. Signaleert wat er binnen een team speelt en onderneemt actie als de situatie daarom vraagt. Gaat betrouwbaar om met vertrouwelijke informatie. Gaat goed om met verschillen tussen verschillende mensen (verschillen in persoonlijkheid, maar ook cultuurverschillen). L&B: E10,11,12 Zorgt ervoor dat wettelijke en bedrijfsvoorschriften bekend zijn bij medewerkers. L&B: E10,11 / S1 Ziet toe op toepassing van wettelijke en bedrijfsvoorschriften.
Resultaat
De planning is gehaald en het proces is volgens de gestelde normen verlopen.
Beroepscompetentie 15. (VM/BOS)
Werken in de keten De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze in te spelen op de overige schakels in de keten.
Beheersingscriteria gericht op Informeert naar de wensen/eisen van de interne/externe opdrachtgever. het proces Toont inzicht in afstemming en optimalisatie van de eigen procesvoering op die van de afnemer en toeleverancier. Handelt op basis van inzicht in de keten. Informeert indien nodig de juiste schakels in de keten. Is zich bewust van de consequenties van het eigen handelen voor andere schakels in de keten. De werkzaamheden worden uitgevoerd rekening houdend met de Resultaat keten. Beroepscompetentie 16. (SC/VM)
Verwerven informatie De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze informatie te verkrijgen, zodat hij beschikt over de juiste informatie om zijn werkzaamheden uit te voeren.
Beheersingscriteria gericht op Onderkent en formuleert de eigen informatiebehoefte bij de uitvoering van zijn taken. het proces Zoekt op efficiënte wijze naar informatiebronnen.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
49
Resultaat Beroepscompetentie 17. (SC/BOS)
Gebruikt diverse informatiebronnen. Bestudeert de aanwezige documentatie over het proces of de apparatuur. Gebruikt informatiebronnen in het Nederlands en/of moderne vreemde talen. Destilleert de benodigde informatie uit een informatiebron. Blijft op de hoogte van vakgerelateerde ontwikkelingen. Helpt collega’s bij het vinden van benodigde gegevens. Deelt informatie die voor collega’s van belang kan zijn. De hoofdoperator beschikt over de juiste informatie om zijn werkzaamheden uit te kunnen voeren.
Personeelsaangelegenheden uitvoeren De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze de nodige personeelsaangelegenheden voor zijn team uit te voeren, zodat het team goed functioneert.
Beheersingscriteria gericht op Is aanspreekpunt bij vragen en problemen. het proces Administreert allerlei zaken m.b.t het personeel. Maakt aan de mederwerker duidelijk wat zijn rechten en plichten zijn. Begeleidt de medewerker indien nodig bij afgesproken activiteiten. Een goed functionerende ploeg en gemotiveerde werknemers. Resultaat Beroepscompetentie 18. (VM)
Bijdrage leveren aan verbetering productieproces De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze een bijdrage te leveren aan verbetering van het productieproces.
Beheersingscriteria gericht op Denkt actief mee over procesverbetering en productontwikkeling. het proces Levert input vanaf de werkvloer bij het genereren van vernieuwingen. Voert onderzoekswerkzaamheden uit. Doet voorstellen ter verbetering. Creëert draagvlak voor de eigen ideeën door de juiste personen aan te spreken. Draagt zorg voor het invoeren van veranderingen en/of vernieuwingen van het productieproces. Evalueert de veranderingen en/of vernieuwingen in het productieproces. Een relevante bijdrage aan verbetering en/of vernieuwing van het Resultaat productieproces. Beroepscompetentie 19. (BOS)
Functioneren in de organisatie De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze om te kunnen functioneren als werknemer in een industrieel bedrijf.
Beheersingscriteria gericht op Respecteert regels. het proces Volgt instructies van de leidinggevende op en vraagt aanvullende informatie bij onduidelijkheden. Stelt zich loyaal op t.o.v bedrijf en collega’s. Neemt actief deel aan functionerings- en/of beoordelingsgesprekken m.b.t. de eigen functie. Heeft vertrouwen in eigen kunnen. L&B: N5 / S1,7,9 / O2 Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. L&B: E12,14,17 / S2,5,7,8,9 / Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
50
O4,5,8,9 L&B: E2,19 / N7 / S5,6 / O4,9 Stelt zich op als een betrokken werknemer. L&B: E3,5,6,7,8,9 Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats. Gaat flexibel om met mogelijke veranderingen in taakstellingen. Volgt nieuwe werkinstructies op. De hoofdoperator functioneert binnen de organisatie. Resultaat Beroepscompetentie 20. (VM)
Bewaken geautomatiseerde processen De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze op basis van procesgegevens geautomatiseerde processen te overzien en te bewaken.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat Beroepscompetentie 21. (VM)
Analyseert en beoordeelt gegevens vanuit meet- en regelsystemen en rapportages van collega operators. Signaleert trends en verstoringen in procescondities. Doorziet samenhang tussen verschillende onderdelen van het proces. Past statistische procescontroles toe. Werkt volgens procedures en voorschriften. Werkt zorgvuldig en geconcentreerd. Wisselt procesinformatie uit met teamleden en/of leidinggevende. Signaleert onveilige situaties. Stuurt collega operators aan. Een optimaal procesverloop.
Bijsturen geautomatiseerde processen De hoofdoperator is in staat om op adequate wijze op basis van procesgegevens geautomatiseerde processen te overzien en bij te sturen.
Beheersingscriteria gericht op het proces
Resultaat
Zorgt dat de meet- en regelsystemen op de voorgeschreven wijze gebruikt worden. Zorgt dat procesvariabelen op de voorgeschreven wijze bijgestuurd worden (volgorde, vastgestelde grenzen). Zorgt dat procesvariabelen op het juiste moment bijgestuurd worden. Overziet het totaal aan procesvariabelen die een bewerking beïnvloeden en de interactie tussen de verschillende procesvariabelen. Overlegt met collega’s of leidinggevende over hoe in te grijpen. Werkt volgens procedures en voorschriften. Handelt binnen de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid. Houdt rekening met het effect van zijn handelen op de rest van het proces. Doorziet de gevolgen van zijn ingrijpen op het product. Optimaal procesverloop.
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
51
DEEL 3: BRONDOCUMENTEN Om praktische redenen worden de brondocumenten als papierenversie of digitaal bestand aan het dossier toegevoegd. -
Vertaaldocument L&B van Aequor Beroepscompetentieprofiel Leidinggevend operator (VAPRO) Brondocument Leren en Burgerschap De set ‘Algemene Beroepscompetenties’ Referentiedocument ‘Talen in de kwalificatieprofielen’: Moderne Vreemde Talen en Nederlands
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
52
Aequor-lijst Leren en Burgerschap Inleiding Door Cinop is het brondocument Leren en Burgerschap opgesteld. Door een werkgroep is dit brondocument vertaald in een groot aantal beheersingscriteria. Deze beheersingscriteria kenmerken zich door een sterke mate van detail en overlap. Een van de uitgangspunten van de competentiegerichte kwalificatiestructuur is het bieden van vrijheid aan de onderwijsinstellingen om het onderwijs vorm te geven. De gedetailleerde eindtermen worden vervangen door meer abstracte beheersingscriteria. De scholen kunnen de beheersingscriteria dan op verschillende manier vertalen. De vertaling van de beheersingscriteria is voor verschillende contexten anders. De gedetailleerde beheersingscriteria leren en burgerschap laten voor onderwijsinstellingen te weinig ruimte voor eigen invulling. Om tegemoet te komen aan de vraag van het onderwijsveld is door Aequor een vertaaldocument opgesteld. De wijze van formulering sluit nu beter aan bij de overige criteria. Vertaaldocument In onderstaande tabel zijn alle beheersingscriteria, zoals door de werkgroep opgesteld, opgenomen in de eerste kolom. De beheersingscriteria welke volgens Aequor samengenomen kunnen worden tot een meer abstract beheersingscriterium staan bij elkaar. In de tweede kolom wordt aangegeven wat het meer abstracte beheersingscriterium is dat door Aequor wordt ingevoegd in de kwalificatieprofielen. Zo is het eerste criterium dat door Aequor wordt opgenomen in de kwalificatieprofielen ‘communiceert op passende wijze met betrokkenen’. Dit beheersingscriterium vervangt tien beheersingscriteria uit de lijst van de werkgroep. Deze tien criteria staan in de eerste kolom. Nummer 1 C2, P3 E10, P2, P4, P5 O8, N1 C2, P3 N1,
N1 O6
N4, C2 E18 N6, O4 2 N8 N8
Algemene lijst (beheersingscriteria werkgroep)
Aequor (beheersingscriteria Aequor) Communiceert op passende wijze met betrokkenen. Stemt de communicatiestijl af op de ander en de Opmerking: Heel veel zaken die in de algemene lijst situatie Verwoordt de eigen situatie, standpunt en mening staan zijn impliciet aan de overkoepelende term communiceren (verwoorden eigen Geeft duidelijke en complete informatie, die ook mening, letten op non verbale communicatie). Ook de abstracte term fraude voorkomt ‘passende wijze’ impliceert heel veel uit de Stemt taalgebruik af op betrokkenen algemene lijst (afstemmen op de ander, Past verschillende gesprekstechnieken en gedragsstijlen toe, afgestemd op de situatie en de toepassen van verschillende gesprekstechnieken). klant Let op non verbale communicatie Vraagt naar wensen en behoeften van de klant Als je deze criteria opneemt, dan kan je alle Vraagt aan de klant of alles naar wens (verlopen) vragen die de beroepsbeoefenaar aan de klant kan stellen wel opnemen. Deze criteria is zijn meer beroepsgericht dan dat ze betrekking hebben op leren en burgerschap. Hanteert correcte omgangsvormen Formuleert en beargumenteert overwegingen en criteria Gaat beheerst om met eigen gevoelens
Spreekt anderen aan op racistisch, seksistisch of tendentieus taalgebruik Spreekt anderen aan op fouten, verstoringen en afwijkingen
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
Spreekt anderen aan op uitingen/gedrag. Opmerking: De criteria uit de algemene lijst hebben allemaal te maken met het aanspreken van anderen. Het onderwerp waarover de ander
53
S7
Geeft respectvol kritiek
S1
Neemt eigen verantwoordelijkheid
N8, S7
Spreekt anderen aan op hun handelen
3
Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. Respecteert mening van anderen (van de klant) Opmerking: In de criteria uit de algemene lijst staat in wezen steeds hetzelfde: het gaat om het Toont respect voor andere gewoonten respecteren van anderen. (Het ene criterium Houdt rekening met belangen en normen van slaat op de gewoonten van anderen, het anderen Houdt rekening met verschillen tussen mensen en andere criterium op de mening van anderen, maar de basis is het respecteren van hun manier van werken anderen.) Gaat respectvol om met mensen van andere disciplines en culturen Respecteert eigen grenzen en grenzen van anderen Hanteert correcte omgangsvormen Komt afspraken na Oriënteert zich op verschillende opvattingen en vormt zich een meningen Gaat beheerst om met eigen gevoelens
E14, E17, S2,N2 C2, P6 N2, N3, C3 N2, N3, C3 C2 O6, E15 N4, C2 O9 N7 O5, N6
aangesproken wordt hoeft er niet bij te staan, het gaat om het meer abstracte principe van het aanspreken van anderen.
4
Rapporteert gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/of eventuele andere betrokkenen. P2, E10, Rapporteert fouten, verstoringen en afwijkingen Opmerking: E11, S6 aan betreffende functionaris De eerste twee criteria zeggen hetzelfde: de beroepsbeoefenaar moet rapporteren. Het P2, E10, E12 Rapporteert volgens de richtlijnen O7 Bepaalt welke informatie relevant is voor degene laatste criterium uit de algemene lijst is impliciet. Als hij rapporteert, moet hij ook aan wie hij rapporteert bepalen wat hij rapporteert. Het rapporteren is meer beroepsgericht dan dat het betrekking heeft op leren en burgerschap, in veel van de kwalificatieprofielen zal dit criterium derhalve al opgenomen zijn. 5
N5,E15, S6, S3 S4
Houdt rekening met regelgeving rondom veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu Houdt zich aan regels van voorzieningen en activiteiten
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Alle niveaus Opmerking: Wanneer je volgens de wet- en regelgeving dient te werken, moet je ook de ontwikkelingen bijhouden (is dus impliciet). Dit is meer beroepsgericht dan dat het
54
O1
Houdt ontwikkelingen bij m.b.t. wet- en regelgeving en handelt ernaar
6
E10,11,12
Zorgt ervoor dat wettelijke en bedrijfsvoorschriften bekend zijn bij medewerkers. Zorgt dat de voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en ARBO bekend zijn bij de medewerkers
7
E10,11 / S1
N5 S1 S7, S9
Ziet erop toe, dat gewerkt wordt volgens de relevante voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden
Gaat efficiënt en kostenbewust om materialen, gereedschappen, materieel, tijd en energie Gaat efficiënt en zorgzaam om met materialen, gereedschap/instrumenten Zorgt na afloop voor een opgeruimde werkplek Beperkt hinder tengevolge van de werkzaamheden tot een minimum
9
S1, O4
O4
Analyseert het probleem (of brengt het probleem in kaart) Signaleert fouten, verstoringen en afwijkingen in het eigen werk- of productieproces en dat van anderen en onderneemt actie binnen het eigen werk- of productieproces en dat van anderen Doet voorstellen voor verbetering van de kwaliteit van het werk Stelt richtlijnen op voor verbetering van de kwaliteit van het werk Doet voorstellen voor het op- en bijstellen van richtlijnen/voorschriften op het gebied van veiligheid, milieu en arbeidsomstandigheden
10 N1, C1 O6 O10
Opmerking: Alleen voor niveau 3 en niveau 4.
Ziet toe op toepassing van wettelijke en bedrijfsvoorschriften.
8 O2, N5
betrekking heeft op leren en burgerschap, in veel van de kwalificatieprofielen zal dit criterium derhalve al opgenomen zijn.
Stemt de aanpak van werken zonodig af met de leidinggevende en/of andere betrokkenen Stelt gerichte vragen aan collega’s om alle relevante informatie boven water te krijgen Deelt kennis en ervaring
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
Opmerking: Alleen voor niveau 3 en niveau 4.
Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving. Heeft allemaal te maken met verantwoordelijkheid, efficiëntie en kostenbewustheid. Het zorgen voor een opgeruimde werkplek is hier een voorbeeld van, als deze wordt opgenomen dan kunnen ook andere voorbeelden worden toegevoegd.
Signaleert knelpunten in het werkproces en doet verbetervoorstellen Opmerking: Het signaleren van knelpunten is een wat meer abstracte term dan de termen zoals gebruikt in de criteria in de algemene lijst. Knelpunten kunnen fouten, verstoringen, problemen e.d. zijn. Wanneer de beroepsbeoefenaar knelpunten heeft gesignaleerd doet hij ook, wanneer mogelijk, verbetervoorstellen
Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden Opmerking: Alle criteria draaien om het overleg met anderen, niet puur individueel de werkzaamheden uitvoeren.
55
O7
Vraagt feedback aan collega’s
11 L1 L2 L3, E4
Toont motivatie om te leren Heeft vertrouwen in eigen kunnen Creëert mogelijkheden tot leren en het uitvoeren van leeractiviteiten O10 Deelt kennis en ervaring met anderen O7 Vraagt feedback aan collega’s O7 Geeft feedback aan collega’s L11, E4 Stuurt eigen leerproces L4 Kiest leeractiviteiten L10 Doorloopt de volledige leercyclus E19, E3, P1 Raadpleegt bronnen en gebruikt hulpmiddelen om zelfinzicht te vergroten E1 Zelfreflectie L6,L7,L8,L9 Hanteert diverse leersstrategieën L5 Heeft zicht op eigen capaciteiten en mogelijkheden 12 O2 O1, O3 E1, E16, C3
Situeert het eigen handelen in het grotere geheel Stelt het gemeenschappelijke resultaat van het team centraal Reflecteert op processen
13 E12, S5, S7 E14, E17, O6, S2 O5 S8 O7, S9 O8 O4
Behartigt eigen belangen Respecteert eigen grenzen en grenzen van anderen Geeft aan wanneer de werkdruk te hoog is Onderzoekt alternatieven in de balans tussen werk en privé Geeft overwegingen voor keuzen m.b.t. balans werk en privé Formuleert eigen mening/standpunt m.b.t. normatieve aspecten van het beroep Toont overtuigingskracht, besluitvaardigheid en verantwoordelijkheid
14 E13, E20, P7 Zoekt ondersteuning indien nodig S9 Legt een probleem en/of oplossing op duidelijke wijze voor aan de leidinggevende 15 Maakt gebruik van rechten en plichten
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar. Opmerking: Alle criteria hebben te maken met het willen leren/willen ontwikkelen.
Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel Opmerking: Beide criteria gaan over het verder kijken dan de eigen werkzaamheden.
Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen Opmerking: Alle criteria hebben betrekking op opkomen voor jezelf, jezelf niet onder laten sneeuwen. De beroepsbeoefenaar dient, ook al komt hij voor zichzelf op, wel anderen te respecteren.
Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in Opmerking: Beide criteria gaan om het inschakelen van de hulp van anderen. Stelt zich op als een betrokken werknemer Opmerking:
56
S5 E2
N7 O4 O9 S6, E19 S6, E19
Maakt gebruik van activiteiten m.b.t. personeelsvoorzieningen Neemt initiatieven m.b.t. personeelsvoorzieningen Neemt deel aan verkiezingen voor de ondernemingsraad Participeert in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding Onderbouwt keuze tot participatie Handelt uit normatieve aspecten van het beroep Formuleert eigen mening/standpunt m.b.t. normatieve aspecten van het beroep Toont overtuigingskracht, besluitvaardigheid en verantwoordelijkheid Komt gemaakte werkafspraken na Gebruikt protocollen en/of handboek kwaliteitszorg Werkt volgens het kwaliteitssysteem van de werkgever
16
E9 E5 E6, E7, E8 E3 E7
Opmerking: De criteria hebben allemaal te maken met hoe er op bij de specifieke werkgever gewerkt dient te worden. Het werken zoals het hoort bij de werkgever heeft ook te maken met betrokkenheid Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats. Opmerking: Het plaatsen van dit criterium is een lastig punt. Eventueel zou het passen bij de competentie ‘ontwikkelen beroepscompetenties’, maar eigenlijk past het niet echt bij een beroepscompetentie.
Sluit en beëindigt arbeidscontract Gebruikt zoekstrategieën om werk te vinden en zoekt ondersteuning Onderneemt passende activiteiten om werk te vinden Heeft inzicht in de ontwikkelingen en mogelijkheden in de arbeidsmarkt
Opmerking: Door te kiezen voor de term ‘plaats op de arbeidsmarkt’ kan het ook slaan op een stage/leerplaats. Opmerking: Heeft allemaal te maken met het zoeken naar een dienstverband en het aangaan van een dienstverband.
Is in staat om te solliciteren
17 O4
De criteria hebben allemaal te maken met een actieve/betrokken houding in de organisatie.
Verdeelt zonodig de werkzaamheden en let daarbij op de kwaliteiten van medewerkers
18
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
Verdeelt de werkzaamheden op basis van de kwaliteiten van medewerkers. Niveau 3 en 4. Dit heeft te maken met leidinggeven, wat meer beroepsgericht is dan dat het te maken heeft met leren en burgerschap. Waarschijnlijk is dit al opgenomen in het kwalificatieprofiel Plant en regelt de eigen activiteiten.
57
O1
Plant en regelt de eigen activiteiten
O2, O3
Organiseert en coördineert activiteiten
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
Niveau 2 In een aantal gevallen zal het plannen en regelen een competentie zijn in plaats van een beheersingscriterium. Wanneer dat het geval is komt het niet terug als beheersingscriterium. Coördineert en bewaakt werkuitvoering. Niveau 3 en 4 Dit heeft te maken met leidinggeven, wat meer beroepsgericht is dan dat het te maken heeft met leren en burgerschap. Waarschijnlijk is dit al opgenomen in het kwalificatieprofiel. In een aantal gevallen zal het plannen en bewaken een competentie zijn in plaats van een beheersingscriterium. Wanneer dat het geval is komt het niet terug als beheersingscriterium.
58
De Aequor-lijst Er is per competentie uit de kern van het kwalificatieprofiel van de operator aangegeven waar de beheersingscriteria van Aequor terug te vinden zijn. Nummer Niveau Beheersingscriteria
L&B competenties
1
Alle
2 3
Alle Alle
4
Alle
E10,18 / N1,4,6 / C2 / O4,6,8 / P2,3,4,5 N8 /S1,7 E14,15,17/ N2,3,4,6,7 / S2 / C2,3 / O5,6,9 / P 6 E10,11,12 / S6 / O7 / P2
2
5
Alle
E15 / N5 / S3,4,6 / O1
10
6
3, 4
Communiceert op passende wijze met betrokkenen. Spreekt anderen aan op uitingen/gedrag. Toont respect voor opvattingen en gewoonten van anderen. Rapporteert gegevens en bevindingen aan leidinggevende, collega’s en/of eventuele andere betrokkenen. Voert alle werkzaamheden uit met inachtneming van relevante wet- en regelgeving/voorschriften op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden, duurzaamheid en milieu. Zorgt ervoor dat wettelijke en bedrijfsvoorschriften bekend zijn bij medewerkers.
E10,11,12
14
7
3, 4
Ziet toe op toepassing van wettelijke en bedrijfsvoorschriften.
E10,11 / S1
14
8
Alle
N5 / S1,7,9 / O2
19
9
Alle
S1 / O4
11
10
Alle
N1 / C1 / O6,7,10
9
11
Alle Alle
L1 t/m 11 / E1,3,4,19 / O7,10 / P1 E1,16 / O1,2,3
12
12 13
Alle
14
Alle
15 16
Alle Alle
17
3, 4
18
2 3, 4
Werkt efficiënt, kostenbewust en met zorg voor de omgeving Signaleert knelpunten in het werkproces en doet verbetervoorstellen Overlegt met collega’s en leidinggevende over de uit te voeren werkzaamheden Stelt zich open voor persoonlijke ontwikkeling en handelt hiernaar Overziet de gevolgen van de eigen werkzaamheden in het grotere geheel Komt voor zichzelf op, zonder anderen te benadelen Schakelt indien nodig de leidinggevende of collega’s in Stelt zich op als een betrokken werknemer Verkrijgt een geschikte en relevante arbeidsplaats Verdeelt de werkzaamheden op basis van de kwaliteiten van de medewerkers Plant en regelt de eigen activiteiten Coördineert en bewaakt werkuitvoering
Kwalificatiedossier Hoofdoperator (7-4-2008)
Beroepscompetentie 8 9 9
11
E12,14,17 / S2,5,7,8,9 / O4,5,8,9 E13,20 / S9 / P7
19 1
E2,19 / N7 / S5,6 / O4,9 E3,5,6,7,8,9
19 19
O4
1
O1 O2,3
X 3
59