Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
BODEMSCHATTEN KUNNEN WETENSCHAP EN BELEID SAMEN GRONDSTOFCONFLICTEN OPLOSSEN?
BRUGGEN SLAAN 3 TUSSEN DOENERS & DENKERS 7 10 14
“Gebrek aan wetenschappelijke inzichten speelde een rol in de opkomst en ondergang van jatropha als biobrandstof” Richmond Antwi-Bediako Directeur van Rural Environmental Care Association, Accra, Ghana
COLUMN ACTIVIST OF WETENSCHAPPER? IN BEELD CONFLICT & ONDERZOEK TREND KENNIS IN ACTIE
VISSERSCONFLICT 8 TUSSEN INDIA EN SRI LANKA GEVECHT OM WATER 12 IN JEMEN
Colofon
Wetenschapsdossier CoCooN/NWOWOTRO
Deze special is een uitgave van NWOWOTRO Science for Global Development, in samenwerking met Wereld in Woorden – Global Research & Reporting.
TEN GELEIDE
Redactie: Ellen Lammers en Roeland Muskens (Wereld in Woorden), Han van Dijk, Corinne Lamain, Marchje van der Veen en Sabine Zinsmeister (NWO-WOTRO) Productie: Trisha Goossens Vormgeving: Bouwe van der Molen
Ton Dietz Chair of the CoCooN Steering Committee 2009 - 2013
IN
2009 sloegen het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nederlandse Organisatie van Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) de handen ineen om een nieuwe weg in te slaan op het gebied van onderzoek, innovatie en ontwikkeling. Wetenschap en ontwikkelingssamenwerking werden samengebracht in een pionierend onderzoeksprogramma: CoCooN – Conflicts and Cooperation over Natural Resources in Developing Countries. De doelstelling van projecten gefinancierd binnen het CoCooN programma is tweeledig: aan de ene kant dragen ze bij aan kennis over de dynamiek van conflicten en samenwerking op het gebied van natuurlijke hulpbronnen. Aan de andere kant gebruiken de onderzoeksteams deze kennis om het formuleren en de uitvoering van doeltreffender beleid te ondersteunen, nationaal én internationaal. Beleid dat uiteindelijk de veerkracht vergroot van mensen die dagelijks geconfronteerd worden met vervuilende mijnbouw, tekort aan water, conflict rondom goudsmokkel of landjepik. Binnen CoCooN werken allerlei wetenschappelijke disciplines zij aan zij: juristen werken samen met biologen, hydrologen delen hun inzichten met economen. Deze interdisciplinaire samenwerking tussen wetenschappers is echter niet het meest vernieuwende aan de ‘CoCooN-aanpak’: dat was de samenwerking tussen wetenschappers, ngo-medewerkers en vertegenwoordigers van overheden en lokale gemeenschappen. Al deze partijen, elk met hun eigen expertise en belangen, werken samen aan oplossingen die niet bedoeld zijn om enkel in wetenschappelijke publicaties te landen, maar die direct kunnen worden toegepast voor eerlijker beleid. De zes CoCooN-projecten die nu aflopen, leveren ons een veelheid aan ervaringen. Met gepaste trots wordt u in dit katern meegenomen in de wereld waar onderzoek en praktijk samen optrekken. Dit is geen eenvoudige opgave gebleken. Welke strategieën zijn nodig om tot resultaat te komen? Hoe ziet het krachtenveld rondom onderzoekers eruit? Daar wordt hard over nagedacht en aan gewerkt bij NWO-WOTRO, zo leest u in het artikel over research uptake. In een driegesprek wordt vanuit de visie van wetenschap, beleid en ngo’s besproken wat de waarde van samenwerking is. In twee projectreportages leest u wat de bijdrage van CoCooN projecten is geweest aan respectievelijk de situatie van kleine vissers en aan beleid rondom schaars grondwater.
2
www.nwo.nl/cocoon www.wereldinwoorden.nl
Binnen de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert WOTRO Science for Global Development onderzoek naar ontwikkelingsvraagstukken, zoals CoCooN. Als onderzoeksfinancier schrijft NWO-WOTRO oproepen uit, waarop onderzoekers een voorstel kunnen indienen. Daarin staan voorwaarden om in aanmerking te komen voor financiering, maar ook activiteiten op het gebied van kennisbenutting gedurende de looptijd van het onderzoek. www.nwo.nl/wotro
CoCooN is opgezet om gedegen onderzoek te stimuleren waarbij wetenschappers en activisten vanaf het begin samen optrekken, en beleidsmakers daarin meenemen. Instituten en organisaties uit zuidelijke landen doen actief mee in deze partnerschappen.
N
2OVE7MBER 2015
Meer weten? De conferentie ‘Natural resource conflicts: sense and sensitivity in policies’ vindt plaats op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Voor het programma en aanmelden: www.nwo.nl/cocoon
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
BRUGGEN SLAAN TUSSEN DOENERS & DENKERS
De kruisbestuiving lijkt vanzelfsprekend: beleidsmakers en activisten wensen een wetenschappelijke onderbouwing van hun werk, wetenschappers willen relevante vragen beantwoorden. De praktijk blijkt weerbarstig. Een driegesprek over concessies, hapklare brokken en wetenschappelijk engagement. Tekst Roeland Muskens Illustratie Pluis-producties et gesprek vindt plaats op de achtste verdieping van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Er is even discussie of het eten van de geserveerde broodjes met gerookte zalm wel kan, qua duurzaamheid. Dirk-Jan Koch is gastheer. Na een periode in Congo – onder meer als diplomaat op de ambassade
H
en docent aan de universiteit van Kinshasa – kwam hij in 2014 terug in Nederland, waar hij op het ministerie prins Jaime de Bourbon de Parme opvolgde als ‘speciaal gezant natuurlijke hulpbronnen’. Daniëlle Hirsch begon precies twintig jaar geleden als vrijwilliger bij Both ENDS, waar zij nu directeur is. Onder haar leiding ontwikkelde Both ENDS zich tot een van de meest spraakmakende organisaties op het snijvlak van milieu en ontwikkeling. Een organisatie die scherp stelling neemt, maar tegelijkertijd investeert in het zoeken naar concrete oplossingen op het gebied van duurzaamheid. Hirsch is bovendien CoCooN-er van het eerste uur: als stuurgroeplid heeft ze het programma mede vormgegeven. Jacqueline Cramer was van 2007 tot 2010 minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in kabinet Balkenende IV. Het was een onderbreking in een imposante academische carrière
3
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
De uitdaging die NWO-WOTRO is aangegaan is niet de minste: wetenschappers en activisten doen samen onderzoek om te komen tot beleidsaanbevelingen op het gebied van grondstoffen in conflictsituaties. Hirsch beaamt het belang van dergelijke samenwerking: “Ngo’s hebben heel veel kennis in huis. Toch hebben wij de wetenschap steeds meer nodig om in gesprek te komen met overheden en bedrijven. Wetenschappers brengen methodieken en het lange termijn perspectief mee, dat leidt tot evidence based kennis.” Koch verklapt dat hij tijdens zijn beleidswerk op het gebied van natuurlijk hulpbronnen CoCooN regelmatig de revue ziet passeren. “Dat is omdat dit onderzoek relevant is voor het maken van beleid. De instellingen die het onderzoek uitvoeren hebben dan ook duidelijk meegekregen dat hun rapporten absoluut óp en niet ín de bureaus moeten belanden.” Het is een trend dat wetenschap praktisch nut moet hebben. Wat is er gebeurd met de kennis vanuit CoCooN? Koch: “Het onderzoek naar kleinschalige goud winning in LatijnsAmerika heeft eraan bijgedragen dat de duurzame winning van goud, de zogenoemde fair g o l d s ta n d a r d t e ge n w o o rd i g boven aan de politieke agenda staat.” Cramer: “Maar ook andere projecten zijn erin geslaagd om ‘hun grondstof ’ op de politieke kaart te zetten. Zo kunnen beleidsmakers steeds minder de oil spills in tropisch regenwoud negeren nu ze inzichtelijk worden gemaakt met drones, zijn beleidsplannen aangepast op het gebied van grondwater in Jemen en worden de kleine vissers in Sri Lanka meer gehoord en beter beschermd tegen de grote kotters uit India.
FOTO BOTH ENDS
met hoogleraarschappen in Amsterdam, Tilburg, Rotterdam en Utrecht. Daarnaast vervulde zij functies in het bedrijfsleven en bij maatschappelijke organisaties. In het gesprek omschrijft ze zichzelf als een ‘missiegedreven wetenschapper’. Ze is een gepassioneerd pleitbezorger van het belang dat wetenschappers zich inzetten voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, onder andere als voorzitter van CoCooN.
Daniëlle Hirsch, directeur van Both ENDS.
Dit is uiteraard allemaal niet één op één toe te schrijven aan de activiteiten binnen CoCooN – heel veel factoren spelen een rol – maar de projecten hebben wel een belangrijke bijdrage geleverd. Ieder op eigen wijze, van aan tafel zitten, opiniestukken publiceren in de lokale pers, tot het ‘namen en shamen’ van betrokken partijen.” Mooie resultaten, maar nauwe samenwerking tussen zulke verschillende bloedgroepen, ging dat wel goed? Hirsch: ”Een probleem is dat onderzoekers en activisten andere ritmes hebben.” Koch: “En dat laat eenvoudigweg zien: als je wilt samenwerken, moet je concessies doen. Wat betreft het tempo, maar ook de mate van diepgang. Een doorsnee wetenschappelijk artikel telt twintig pagina’s. De gemiddelde beleidsmedewerker heeft slechts de tijd om twee pagina’s met conclusies en aanbevelingen tot zich te nemen. Daar moet je een compromis tussen vinden.” Cramer noemt een persoonlijk voorbeeld, dat zelfs verschillen laat zien binnen een bloedgroep: “Toen ik aan mijn wetenschappelijke carrière begon maakte ik mij druk om milieuvraagstukken. Dat engagement
“Als je wilt samenwerken, moet je concessies doen”
4
FOTO LEONARD FÄUSTLE
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
Speciaal gezant natuurlijke hulpbronnen Dirk-Jan Koch.
Jacqueline Cramer, professor duurzame innovatie.
bleek nauwelijks te passen binnen de wetenschappelijke wereld. Fundamentele wetenschap gaat uit van theorie, en toetst die theorie aan de hand van data. Toegepaste wetenschap zoekt – bijvoorbeeld in opdracht van het bedrijfsleven – veel meer naar oplossingen voor praktische problemen, zoals ook activisten vaak te werk gaan. De brug tussen beide ontbrak. En die zeer belangrijke brug noem ik: missiegedreven wetenschap. Gelukkig krijgt dit laatste type wetenschap tegenwoordig meer aandacht.”
politiek standpunt in. Daar moet een wetenschapper wel achter kunnen staan. En zo niet? Dan wordt de samenwerking moeilijk. Dan moet je in het uiterste geval zoeken naar een andere wetenschapper.”
En hoe sla je vervolgens de brug naar het beleid? Beleidsmaker Koch: “Ambtenaren zouden meer moeten lezen, en wetenschappers moeten meer hapklare brokken aanleveren. En dan is er nog het punt van de vraagstelling. Het idee van wetenschap is dat een nieuwe theorie of methodologie wordt ontwikkeld, of metaverbanden worden ontdekt. In de vraagstelling van een beleidsmaker moet ruimte zijn om dat te doen. Ook daarin moeten de partijen compromissen sluiten. Als je een hele praktische vraag hebt, waarom klop je dan niet gewoon aan bij een consultant?” Hirsch: “Een heikel punt is ook het politieke engagement. En niet zozeer dat van ons, maar vooral het engagement van onze maatschappelijke partners in de landen waar we werken. Zij nemen bijna altijd een
Loert bij het bewust beïnvloeden van beleid niet het risico dat de onderzoeker ‘speler’ wordt en zijn onafhankelijkheid verliest? Hirsch wordt fel: “Een wetenschapper is altijd een speler! Zelfs als fundamenteel onderzoeker. Ook wetenschappers maken actief deel uit van het politieke krachtenveld en maatschappelijke belangen. Niet alle wetenschappers zijn bang om zich politieker op te stellen. Een van de auteurs van Limits to Growth (het rapport van de Club van Rome uit 1972, red.) heeft spijt dat ze destijds niet meer heeft gedaan om haar boodschap te laten landen. Als je als wetenschapper een maatschappelijk drama ziet aankomen, dan is het logisch dat je aan de bel trekt!” Hoe wordt dat vanuit de wetenschappelijke wereld bekeken? Cramer: “Ik vind het vanzelfsprekend dat problemen leidend zijn. Dat hoeft goede wetenschap niet in de weg te staan. Maar er is wel een spanningsveld
5
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
tussen de maatschappelijke relevantie van onderzoek en de mate waarin dit onderzoek bijdraagt aan theorievorming. En missiegedreven onderzoek staat binnen de wetenschap toch nog steeds minder hoog aangeschreven, dat is waar.” Hirsch haakt aan: “Daarom is het ook moeilijk voor ons om wetenschappers te vinden die de samenwerking aan willen gaan. De voornaamste prikkel in de academische wereld blijft toch de publicatieplicht. Een ander probleem is dat er weinig financiering is voor dit type actie-onderzoek. NWO-WOTRO is daarin een positieve uitzondering.”
bedrijven samen te werken. Kan een CoCooNachtige aanpak ervoor zorgen dat bedrijven ook in die situatie aan tafel komen zitten? Koch: “Interessante vraag. Er zijn nu bedrijven met Nederlandse publieke middelen actief in het buitenland, bijvoorbeeld via investerings- en exportsubsidies en garanties. Die bedrijven worden geacht zich aan de hoogste standaarden op het gebied van verantwoord ondernemen te houden. Mocht blijken dat ze hun zaakjes op dat vlak niet op orde hebben, dan zijn ze als partner van een maatschappelijk gedreven onderzoeksproject eerder geneigd zich iets van de onderzoeksresultaten aan te trekken. Zeker wanneer ze, zoals bij CoCooN, vanaf het begin nauw betrokken zijn.” Hirsch geeft toe: “Als je heel vroeg in het proces al verschillende partijen betrekt en het probleem identificeert, dan zou je het conflict misschien zelfs voor kunnen zijn.” Cramer: “Maar het gaat er niet om of je per definitie meer of minder met de private sector moet werken. Het gaat erom: wat is het vraagstuk dat je op wilt lossen, als daar participatie van bedrijven voor nodig is, dan moet je die er zo snel mogelijk bijhalen.”
“Zuidelijke wetenschappers zijn meer oplossingsgericht ingesteld dan wij”
Het gesprek verschuift wanneer het woord ‘co-creatie’ ter tafel komt. In CoCooN wordt onderzoek gezamenlijk opgezet door onderzoekers, activisten en ambtenaren, zowel uit Nederland als het Zuiden. “Tripartiet”, zo noemt Cramer het. Hirsch benadrukt dat wanneer een wetenschapper beleidsrelevantie vanaf het begin op het netvlies heeft staan, je tot een ander eindproduct komt. “Juist de verbinding tussen theorie en praktijk leidt tot verandering.” Koch zou echter – geheel in lijn met het beleid van zijn minister – meer betrokkenheid van het bedrijfsleven willen. Hirsch reageert daar wat zuinigjes op. De realiteit is dat lokale partners van Both ENDS niet zelden in conflict zijn met bedrijven rondom grondstoffen. Dat kan samenwerking stevig in de weg staan.
Tegenwoordig zijn bedrijven goed vertegenwoordigd in onderzoeksprogramma’s van NWOWOTRO, bijvoorbeeld binnen de kennisplatforms die zijn geïnitieerd door Buitenlandse Zaken. In conflictsituaties blijkt het echter lastiger om met
De wereld van CoCooN Actieonderzoek is geworteld in de praktijk. Zowel onderzoeker als onderzochte nemen deel aan het onderzoek en samen wordt gezocht naar de oplossing van problemen om tot sociale verandering te komen. Co-creatie is een vorm van samenwerking waarbij gebruik gemaakt wordt van
6
de verschillende vormen van expertise van alle deelnemers, die allen invloed hebben op het proces en het resultaat van dit proces. Co-creatie in onderzoek betekent het gezamenlijk opstellen van de onderzoeksagenda en de relevante vragen, en het samen uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten.
In welke richting zou de samenwerking tussen wetenschap, activisme en beleid zich moeten ontwikkelen? Cramer: “Meer aandacht voor co-creatie mét beleidsmakers. Die aandacht is er ook in het vervolgprogramma van CoCooN, dat twee jaar geleden is gestart. Ook is het zaak nog scherper te letten op het zo helder mogelijk vertalen van het onderzoek in beleidsrelevantie. De zuidelijke wetenschappers zijn daar heel enthousiast over. Het valt mij trouwens op dat de zuidelijke wetenschappers sowieso meer oplossingsgericht zijn ingesteld dan wij.” Koch: “Kijkend naar de toekomst, zou ik willen voorstellen: meer personele uitwisselingen. Daniëlle komt hier twee maanden Kamervragen beantwoorden die ze zelf insteekt bij Kamerleden – iets waar mijn collega’s veel tijd in investeren – en ik ga een poosje bij Both ENDS meedraaien.” Hirsch: “Leuk! Er moeten nog veel bruggen geslagen worden, maar hoe dan ook is de CoCooN-methode wereldwijd innovatief geweest. CoCooN heeft ervoor gezorgd dat dit soort samenwerking nu echt van de grond komt. En tot goede resultaten leidt.”
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
ACTIVIST OF WETENSCHAPPER? INTERVIEW
DE JATROPHA-ZEEPBEL SPAT UITEEN
Activisten kunnen veel opsteken van wetenschappers, zegt de Ghanese milieuactivist Richmond Antwi-Bediako. Tekst Roeland Muskens In Ghana is de afstand tussen activisten en beleidsmakers minder groot dan tussen wetenschappers en beleidsmakers. Activisten kunnen de brug vormen tussen wetenschap en beleid. Dit geldt ook voor de milieuorganisatie waaraan ik leiding geef, de Rural Environmental Care Association in Accra. Onze voorstellen zijn zo concreet dat ministeries er iets mee kunnen – ons doel is immers om beleid te veranderen. Wetenschappelijke inzichten gebruiken we om onze boodschap richting beleidsmakers te versterken.
GROOTSTE VERLIEZERS
“Gebrek aan wetenschappelijke inzichten speelde een rol in de opkomst én ondergang van jatropha”
Gebrek aan wetenschappelijke inzichten speelde een rol in de opkomst én ondergang van jatropha als biobrandstof, het onderwerp van het CoCooN-project waar ik bij betrokken ben. Zo’n tien jaar geleden werden enorme stukken land in Ghana opgekocht voor de productie van jatropha. De overheid liet zich uitsluitend leiden door de behoefte aan buitenlandse investeringen en besteedde geen aandacht aan beschikbare kennis vanuit onderzoek. “Bijna overal is de kloof tussen beleidsmakers en wetenschappers groot, zo ook in Afrika. Ambtenaren gebruiken nauwelijks wetenschappelijke inzichten om hun beleid op te baseren. Dat komt vooral omdat de taal, de insteek en de aanpak van de weten-
Bijvoorbeeld inzichten in wat dit zou kunnen betekenen voor voedselzekerheid, voor de ontwikkeling van het platteland en voor duurzaamheid. Rond 2010 spatte de zeepbel uiteen. Jatropha bleek een financieel luchtkasteel: de opbrengsten en de gebruiksmogelijkheden bleken enorm overschat. De plantages werden even snel verlaten als ze waren opgekocht. Kleine boeren bleken de grootste verliezers. Ze waren hun land kwijt én er was geen bedrijvigheid meer in de regio. Binnen het CoCooN-project hebben we toen alles op alles gezet om wetenschappers en beleidsmakers met elkaar te laten communiceren: we hebben bijeenkomsten georganiseerd over land grabbing en individuele trainingen gegeven. Dat heeft succes gehad. Wanneer het gaat om het uitstippelen van wetgeving op het gebied van landgebruik weten beleidsmakers en wetenschappers in Ghana elkaar tegenwoordig uitstekend te vinden.
BRUG SLAAN
Onder invloed van het CoCooNproject ben ik persoonlijk ook dieper in de wetenschap gedoken. Ik ben een promotieonderzoek gestart aan de Universiteit Utrecht om met een sterkere wetenschappelijke bagage beter in staat te zijn gebruik te maken van wetenschappelijke inzichten. Om zelf ook een brug te slaan tussen wetenschap en beleid.”
schap niet zijn toegesneden op gebruik door beleidsmakers. Ambtenaren nemen niet de tijd om vaak complexe wetenschappelijke publicaties te lezen, en evenmin zijn ze te vinden op seminars waar onderzoeksresultaten worden gepresenteerd. Andersom
voelen wetenschappers weinig behoefte om hun onderzoek toe te spitsen op acute beleidsvragen en te participeren in de waan van de dag. CoCooN poogt hen dichter bij elkaar te brengen.” RICHMOND ANTWI-BEDIAKO
7
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
VISSERIJ VLOTGETROKKEN REPORTAGE
PROBLEMEN ZICHTBAAR MAKEN ÉN ER IETS AAN DOEN
Het visserijconflict tussen Sri Lanka en India over de Palk Baai leek muurvast te zitten. Met een combinatie van actie en onderzoek wist het CoCooN-team een doorbraak te forceren. Tekst Ellen Lammers alk Baai, Noord-Sri Lanka. Een groepje vissers kijkt in de vroege ochtend uit over zee. In de verte zien ze nog de kotters van de Indiase vloot. Hoeveel visnetten zijn er vannacht weer beschadigd door de sleepnetten van de kotters? De Tamil-vissers trekken sinds 2009, het eind van de burgeroorlog die het eiland gedurende 25 jaar teisterde, terug naar hun dorpen. Ze willen hun oude werk weer oppakken. Na jaren van ontheemding en de hand ophouden willen ze graag weer in hun eigen bestaan voorzien. Vis was ooit een belangrijk exportproduct voor Noord-Sri Lanka, maar van een florerende business is nu geen sprake meer. Aan de overkant van de Palk Baai, de zee-engte die Sri Lanka scheidt van de deelstaat Tamil Nadu in India, ligt de kottervloot in de haven van Rameswaram. Daar geldt een heel andere lezing van het conflict. Ook de Indiërs voelen zich slachtoffer. De Sri Lankaanse kustwacht neemt steeds vaker hun boten in beslag. De vissers worden vastgezet. In kranten verschijnen foto’s van Indiase kottervissers die worden aangevallen door woedende Sri Lankaanse collega’s. “Het is onze visgrond, jullie vissen onze wateren leeg!”, redeneren de laatsten. “Als jullie niet luisteren willen, moet je maar voelen.”
P
Asia’ in 2010. Maarten Bavinck, professor aan de Universiteit van Amsterdam en projectleider, schreef het voorstel samen met collega’s aan universiteiten in Sri Lanka en India, en met onderzoekers van de universiteit van Kaapstad. Deze werken op hun beurt nauw samen met lokale actiegroepen. In beide regio’s heeft het onderzoek een tweeledig doel: de problemen van de kleine vissers zichtbaar maken én er iets aan doen. In Sri Lanka gaat het om inheemse vluchtelingen die terugkeren naar hun vissersdorpen; in Zuid-Afrika om zwarte vissers die zelfs twintig jaar na de afschaffing van de apartheid geen visrechten hebben. Het actie-onderzoek moet eraan bijdragen dat deze vissers een stem krijgen in het ontwerp van een nieuw nationaal raamwerk voor visserijbeheer. Een eerlijk raamwerk dat bovendien is geënt op de toekomst en voorkomt dat de marine ecosystemen in Zuid-Afrika en Zuid-Azië verder uitgeput raken.
POLITIEK GEVOELIG In India ging het project van start met sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de kottervisserij (hoe is de vloot samengesteld, hoe heeft die zo snel kunnen groeien, wie heeft de touwtjes in handen, welke mensen verdienen hiermee hun brood?). Door het conflict met Sri Lanka hadden Indiase onderzoekers dit politiek ge voelige onderwerp tot dan toe gemeden. Het projectteam redeneerde dat het met meer objectieve kennis op zak makkelijker zou zijn om het debat in India te beïnvloeden, zowel onder ambtenaren en politici als het grote publiek. Tegelijk werd eraan gewerkt om een dialoog op gang te brengen tussen vissers uit beide landen. In Tamil Nadu werd met succes een platform voor de kottervisserij opgezet; in Noord-Sri Lanka lukte het echter niet een regionale visserijorganisatie van de grond te krijgen. “De politieke context speelde hierin een grote rol”, zegt Bavinck. De burgeroorlog was nog maar net voorbij en de regering in Colombo moest niets hebben van ngo’s, zeker niet in het Tamil-
“Het is onze visgrond, jullie vissen onze wateren leeg!”
ACTIE-ONDERZOEK Dit was de situatie bij aanvang van het CoCooNproject ‘Re-incorporating the excluded: providing space for small-scale fishers in the sustainable development of fisheries of South Africa and South
8
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
FOTO JOERI SCHOLTENS
In 2013 besloten Bavinck en zijn team het over een andere boeg te gooien. Ze zochten contact met journalisten van naam en startten in beide landen een mediacampagne. De Indiase en de Sri Lankaanse pers hapten toe en publiceerden de opiniestukken gebaseerd op goed onderbouwde bevindingen van het onderzoek. Het verhaal ging lopen. Een artikel in een Indiaas wetenschappelijk tijdschrift werd zelfs steeds vaker geciteerd door beleidsmakers. “Wat zeker bijdroeg aan deze omslag was het feit dat de centrale regering in Delhi zich inmiddels ook behoorlijk zorgen maakte over het conflict met Sri Lanka dat maar bleef dooretteren”, zegt Bavinck. Het VNZeerechtverdrag laat er geen twijfel over bestaan: Indiase kotters vissen illegaal in de Sri Lankaanse wateren. En, zo weet de regering, dit is slecht voor de politieke reputatie van India, met mogelijk repercussies voor de internationale handel. De EU boycot landen die illegale visvangst bedrijven. De visnetten van vissers uit Noord-Sri Lanka lopen veel schade op door de sleepnetten van Indiase kotters.
gebied. “De spanning was voelbaar. De organisatie waarmee we samenwerkten werd verguisd, zelfs de universiteit in Zuid-Sri Lanka raakte besmet omdat zij deelnam aan ons project. Onderzoekers werden op een zwarte lijst gezet, de inlichtingendienst kwam navraag doen.”
OP EIGEN HOUTJE Terugkijkend moet Bavinck toegeven dat hij onderschat heeft wat het betekent om actie-onderzoek te doen in een post-conflictsituatie. “We hadden bewust gekozen voor een bottom-up aanpak: we begonnen in de dorpen, bij de vissers. Misschien was het slimmer geweest om juist te beginnen bij het ministerie. We hebben daar nooit meer een voet tussen de deur gekregen.” De Sri Lankaanse overheid vond het maar niks dat de Tamil-vissers zich op eigen houtje gingen organiseren. De regering wilde een rol hebben in de dialoog met India. Niet onbegrijpelijk, visserijbelangen raken immers nauw aan politieke belangen. Ook in India zat er maar weinig schot in de zaak. Na afloop van een ontmoeting met Sri Lankaanse vissers – georganiseerd door het projectteam met hulp van Cordaid – zegden de Indiase kottervissers toe hun vloot in de Sri Lankaanse wateren af te zullen bouwen. Maar elke maand verschenen er alleen maar meer kotters voor de kust.
WEGGEWUIFD In augustus 2015 vond een conferentie plaats in Chennai. Indiase beleidsmakers, wetenschappers en visserijmensen kwamen er samen. Bavinck: “Iedereen, inclusief de hoogste ambtenaar van het ministerie van Visserij van Tamil Nadu, was het eens: ‘de kottervloot moet worden afgebouwd’. Nog geen twee jaar daarvoor was dit ondenkbaar geweest, toen werd de hele kwestie nog weggewuifd.” Wat waren de sleutels van het succes? Bavinck stelt dat het raadzaam is om op te trekken met mensen en organisaties die je al kent: het belang van een stevige vertrouwensrelatie is niet te onderschatten. “Gelegenheidspartnerschappen zijn veel kwetsbaarder”, zegt Bavinck, die in de jaren ‘60 zelf opgroeide in Sri Lanka en Zuid-India en er goede ingangen heeft. “Dit CoCooN-project was mijn meest inspirerende project ooit! De combinatie van onderzoek en actie, en dat uit te voeren met gelijkgestemden, was fantastisch.” Over de impact is hij, ondanks de goede resultaten tot nog toe, voorzichtiger. Vanwege het grote politieke krachtenveld waarin dit visserijconflict plaatsheeft, is het lastig in de toekomst kijken. Toch durft hij een voorspelling te doen: over tien jaar is het conflict in de Palk Baai opgelost en bepalen India en Sri Lanka in goed overleg wie wanneer toegang heeft tot welke wateren.
“Over tien jaar is het conflict in de Palk Baai opgelost”
9
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
BODEM VOOR CONFLICT Van goudmijnen in Peru tot jatropha in Ghana. Grondstoffen en natuurlijke bronnen vormen op alle continenten aanleiding tot conflicten over milieuschade, eigenaarschap, beheer en sociale rechtvaardigheid. Op deze kaart zie je de eerste zes onderzoeksprogramma’s van CoCooN (Conflict and Cooperation over Natural Resources and Developing Countries) van NWO-WOTRO om samenwerking in conflictsituaties en internationaal beleid te verbeteren.
Suriname Vervuiling door mijnbouw besmet het voedsel en water van gemeenschappen die leven in het Greenstone Beltgebied. Colombia Kleinschalige mijnbouwers produceren ongeveer 70% van het goud. Grote bedrijven de resterende 30%.
Ghana 17 jatrophabedrijven hebben gezamenlijk 80.000 hectare land opgekocht: minder dan 10% is ook werkelijk bebouwd.
Goud
Mijnbouw
Small scale Gold Mining in the Amazon (Gomiam)
Nationalization of extractive industries (NEBE)
Onderzoekt sociale conflicten rond kleinschalige goudwinning en grensoverschrijdende problemen, zoals goudsmokkel en milieuvervuiling in de Amazone. Draagt bij aan een regionale kennisbasis over kleinschalige goudzoekers, beleidsontwikkeling, en de dialoog tussen mijnwerkers, ngo’s en politici. www.gomiam.org
10
Brazilië Er loopt een onderzoek naar 300 houtbedrijven die hackers inhuurden om op overheidssites 500.000 m3 hout te ‘legaliseren’. Peru Drie grote mijnbedrijven produceerden 55% van het goud, slechts 15% van het goud werd door kleinschalige mijnbouw gewonnen.
Onderzoekt sociale spanningen en conflicten door een groeiende rol van de staat en nationalisatie van mijnbouw, olie- en gaswinning in Bolivia, Ecuador en Peru. Draagt bij aan meer invloed voor inheemse gemeenschappen tijdens nationalisaties door het in kaart brengen van best practices. www.iss.nl/nebe
Soja en palmolie
Grondwater
Lands and Rights in Troubled Water (LAR)
Groundwater in the Political Domain Onderzoekt het gebruik van en toegang tot grondwater bij schaarste, het ontbreken van formeel management of beperkte toegang door politiek conflict in Ethiopië, de Palestijnse Gebieden en Jemen.
Onderzoekt de conflicten als gevolg van veranderingen in landgebruik in twee stroomgebieden in Colombia en Brazilië. Draagt bij aan het verbeteren van het overheidsbeleid en de rechtsstaat met betrekking tot winningsindustrieën, landrechten en waterbeheer, met focus op soja en palmolie.
Draagt bij aan het zichtbaar maken en het op de politieke agenda zetten van grondwater. www.thewaterchannel.tv
www.landsandrights.blog.com
Sri Lanka In Palk Baai zijn alle betrokkenen samengekomen om kennis te delen en lange-termijnoplossingen te zoeken. Ethiopië In tijden van droogte trekken mensen naar de Raya vallei, omdat het grondwater daar aan de oppervlakte is.
Jatropha
Visserij
Jatropha Curcas in rural land use (Jathropa)
Re-incorporating the excluded (Reincorfish)
Onderzoekt conflicten en samenwerking rondom de productie van biobrandstoffen in Ghana en Ethiopië.
Zuid-Afrika Een mobiel informatiesysteem helpt om de kust en het milieu te monitoren en te beschermen.
Draagt bij aan beleidsaanbevelingen om samenwerking tussen boeren en overheden te bevorderen opdat lokale gemeenschappen eerlijker en rechtvaardiger kunnen meeprofiteren.
Onderzoekt conflicten tussen kleine vissers en grootschalige visserij in Zuid-Afrika en Zuid-Azië. Draagt bij aan de ontwikkeling en evaluatie van een eerlijker beleid voor de kleinschalige visserij, waarin duurzaamheid, welzijn en sociale rechtvaardigheid centraal staan – samen met vissers en hun groeperingen. www.reincorpfish.info
11
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
KENNIS IN ACTIE TREND
WETENSCHAP MET MAATSCHAPPELIJKE IMPACT
Nieuw in de wereld van de wetenschap: research uptake. Dat is zorgen dat je onderzoek ook gebruikt wordt door beleidsmakers en activisten. Tekst Ellen Lammers Illustratie Pluis-producties etenschap puur voor de wetenschap is passé. Op z’n minst moet een onderzoeker aangeven voor wie en waarom onderzoeksresultaten belangrijk kunnen zijn. Onderzoeksprojecten worden beoordeeld op vragen als: hoe ga je ervoor zorgen dat je onderzoek landt in de juiste beleidskringen van ambtenaren en politici, bij de relevante ngo’s of juist bij bedrijven? Hoe zorg je ervoor dat je onderzoek daadwerkelijk bijdraagt aan beter beleid bij deze partijen? Bij NWO-WOTRO wordt zelfs van onderzoekers verwacht dat zij een heuse research uptake-strategie opnemen als zij komen met een voorstel tot financiering. Het Engelse research uptake kan worden vertaald als ‘het bevorderen van kennis benutting’. Dit omvat alle activiteiten die bijdragen tot het gebruik van onderzoeksresultaten door beleidsmakers, professionals en andere spelers in internationale samenwerking. Over de charme van beide termen valt te twisten, maar de bedoeling is helder: de verantwoordelijkheid van onderzoekers gaat verder dan slechts het de wereld insturen van resultaten.
W
zo onderzoek beter inzetbaar te krijgen als motor voor beleid om maatschappelijke vraagstukken op te lossen. Dat instrumentarium bestaat uit voorwaarden voor financiering, en uit ondersteuning – zoals het ter beschikking stellen van extra (financiële) middelen en het aanreiken van tools en methoden om de impact van onderzoeksactiviteiten te vergroten. Zij stelt: “Het is zeker niet zo dat we voorheen het stimuleren van de relevantie en het gebruik van onderzoek links lieten liggen, maar we zitten er nu veel meer bovenop. We zetten onze instrumenten doelgericht in en analyseren vervolgens wat wel werkt en wat niet. Het is een continu leerproces: hoe speel je in het spel van kennisbenutting de bal zo rond dat hij in het doel terechtkomt?” Om dat te kunnen bereiken is het van vitaal belang te snappen hoe het beleidsspel in elkaar steekt, de politieke en maatschappelijke context te begrijpen. Zeker binnen CoCooN, waar deze bestaat uit conflictgebieden en raakt aan complexe zaken als ongelijkheid, geweld, armoede en milieuvervuiling. “Het is een hele toer voor onderzoekers om te doorgronden in welk politiek krachtenveld ze zich bevinden”, stelt Van Dijk. “Wij vragen hen om dit al voor de start van een project in kaart te brengen: wie trekt aan welke touwtjes, bij wie en hoe moeten we aankloppen als we misstanden aan de kaak willen stellen of beleid willen beïnvloeden? In Nederland is dat al tamelijk ondoorzichtig, in de landen waar wij onderzoek financieren is dat nog een stuk lastiger, kan het spel van de macht zelfs gevaarlijk zijn.” Van Dijk vervolgt: “Wat helpt is dat de CoCooNteams niet alleen bestaan uit wetenschappers, maar ook activisten (ofwel ngo’s) vaste spelers zijn in de onderzoeksprojecten.” Zij vindt dit meer dan terecht: “Ngo’s kennen hun pappenheimers, hebben enorm veel kennis in huis, bieden toegang tot lokale netwerken, en zijn sterk in het naar buiten brengen van een boodschap op het juiste moment.”
“Het is een hele toer voor onderzoekers om te doorgronden in welk politiek krachtenveld ze zich bevinden”
KENNISBENUTTING Het belang van kennisbenutting is dus niet meer im Frage, het linken met beleid blijkt in de praktijk echter niet zo eenvoudig. In 2014 stelde NWOWOTRO daarom een Research Uptake Manager aan, Han van Dijk. Zij heeft de opdracht om het instrumentarium van de financier te verbeteren, om
12
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
Ook een goede optie om resultaten te laten landen in de juiste beleidskringen blijkt het inschakelen van een intermediair. Steeds meer organisaties vervullen de rol van kennismakelaar. Ze kunnen helpen met het in kaart brengen van beleidsrelevante kennisvragen en het maatschappelijk debat aanzwengelen door onderzoek op een aantrekkelijke manier onder de aandacht te brengen. Zo is rond CoCooN een internationaal debat aangezwengeld om meer zicht te krijgen op de politieke en maatschappelijke krachtenvelden rondom grondstoffen. Alle projecten hebben een artikel geschreven en op basis hiervan heeft The Broker – een kennismakelaar – een online discussie op gang gebracht en de resultaten tijdens een CoCooN-conferentie bij beleidsmakers onder de aandacht gebracht (www.nwo.nl/cocoondebat, red.).
GEFUNDEERD TASTBARE BIJDRAGE Want als je al weet bij welke ambtenaar of politicus je moet zijn, moet je ook elkaars taal nog spreken. “Een flinke uitdaging is de veelheid aan vaardigheden die we van onderzoekers verwachten. Zij moeten leren schrijven en presenteren voor een niet-academisch publiek, zich actief mengen in beleidsdiscussies, en netwerken met ambtenaren, lokale chiefs en CEO’s – om maar eens wat te noemen.” Han van Dijk: “Bij de onderzoekers zie ik een enorme bereidheid en enthousiasme om zich deze vaardigheden eigen te maken. Zij vinden het immers zelf ook enorm belangrijk dat hun werk een tastbare bijdrage levert. Maar ik heb soms wel twijfels of we niet teveel op de schouders van de onderzoekers laden. Onder andere door het aanbieden van trainingen en workshops, en het faciliteren van onderlinge uitwisseling van ervaringen, proberen we hen een steun in de rug te bieden.”
INTERMEDIAIR NWO-WOTRO vraagt van ieder project om een tussentijdse evaluatiebijeenkomst te organiseren en aan het einde van het onderzoek alle betrokkenen bij elkaar te brengen. Niet alleen de projectleden, maar juist ook de beoogde ontvangers worden hiervoor uitgenodigd. “Ideale gelegenheden om te bezien aan welke kennis beleidsmakers behoefte hebben en hoe het onderzoek daarop kan aansluiten.” Maar ook tijdens de tweejaarlijkse CoCooN-conferentie komt het relevant maken van kennis voor beleidsmakers aan bod, en delen projecten wat wel en niet heeft gewerkt.
Maar wat als de grens tussen wetenschap en activisme vervaagt? In haar handboek voor research uptake is de Engelse onderzoeksfinancier DFID vrij uitgesproken: “We encourage programmes to foster evidence-informed discussions of research evidence … However, research programmes should not be lobbying for particular policy changes based on their research results.” Han van Dijk is minder stellig: “Wij bieden onze onderzoekers geen cursus politieke lobby aan. Maar de geloofwaardigheid die je als wetenschappelijk onderzoeker meebrengt, mag je van mij best slim inzetten, zolang de boodschap maar gefundeerd is.”
Conflict & klimaat NWO-WOTRO staat allerminst alleen in haar pogingen om kennisbenutting te bevorderen. Het Engelse departement voor ontwikkelingssamenwerking, DFID, is sinds 2012 een gewaardeerde partner. WOTRO en DFID financieren samen het vervolgprogramma van CoCooN, dat gaat over de relatie tussen conflict en klimaatbeleid. Andrew Clayton van DFiD: “Within DFID we appreciate very much the approach taken by the CoCooN research programme to produce robust, policy-relevant research. This approach is equally important to the DFID-funded CCMCC research programme, which is highly ambitious in seeking to provide evidence that will influence national and international policies on climate change. Combining rigorous scientific research and investing in engagement with policy makers at local, national, regional and global levels will be critical to the success of the programme.”
13
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO
JEMEN DROOGT OP ACHTERGROND
BOEREN EN WETENSCHAPPERS STRIJDEN SAMEN VOOR BETER WATERBEHEER
Het is niet het meest in het oog springende probleem in Jemen, maar het grondwater zakt er al tijden met waterschaarste als gevolg. Met video’s van best practices werden veelal analfabete boeren bereikt. Tekst Roeland Muskens atermanagement is niet nieuw in Jemen. Al ten tijde van de koningin van Sheba, een legendarisch personage uit de Bijbel en de Koran, bestonden in Jemen verfijnde systemen om water gedoseerd naar droge gebieden te leiden. Vandaag de dag staat Jemen in de top tien van landen met de meeste waterschaarste, zegt Frank van Steenbergen, directeur van onderzoeksbureau MetaMeta in Den Bosch en leider van CoCooN-project ‘Groundwater in the Political Domain’. “De grote bevolkingsgroei van de afgelopen decennia doet de druk op het water toenemen. Van de landbouw wordt steeds meer geëist.” In Jemen worden in toenemende mate bananen, druiven en mango’s geteeld, gewassen die veel water nodig hebben. Traditionele ‘waterarme’ gewassen, zoals granen, worden minder populair. Gevolg is dat ondergrondse watervoorraden al decennia schrikbarend dalen. “Een ontwikkeling die grotendeels onzichtbaar is en daardoor nauwelijks op de politieke agenda staat”, zegt Van Steenbergen. “Toch zijn de gevolgen overduidelijk: er zijn gebieden die ontvolkt raken omdat er door het gebrek aan water simpelweg niet meer valt te leven.”
W
zonder goed voor. Volgens Van Steenbergen is een traditionele wetenschappelijke benadering van het waterprobleem in deze gebieden weinig zinvol. “Het gaat er uiteindelijk om een nijpend maatschappelijk probleem aan te pakken. De wetenschap pur sang, het toetsen van een theorie of ontwikkelen van een methodologie, heeft dan weinig te bieden.” Hij rept zelfs van ‘gebrek aan ethiek’ binnen de wetenschap. Voor NWO-WOTRO was de benoeming van Van Steenbergen – die niet verbonden is aan een universiteit – als projectleider van het onderzoek, een experiment in het bevorderen van beleidsrelevantie. “Heel belangrijk was dat onze onderzoeksresultaten direct beschikbaar worden gemaakt voor beleidsmakers en dat de ervaringen van beleidsmakers en watergebruikers onmiddellijk worden verwerkt in het onderzoek. Het is een continu tweerichtingsverkeer.”
GOUDEN GREEP De belangrijkste partners in het onderzoek in Jemen waren het Centrum voor Water en Milieu van de Sana’a Universiteit en de nationale Unie van Organisaties van Watergebruikers. Leiders van deze organisaties zijn vaak daadkrachtige boeren die op plaatselijk niveau politiek aanzien hebben. Allereerst hebben de Jemenitische wetenschappers veelbelovende lokale initiatieven voor eerlijk en duurzaam gebruik van grondwater systematisch in kaart gebracht. “Jemen heeft ten onrechte de naam van een land waar alles fout loopt”, zegt Van Steenbergen. “Natuurlijk gaat alle aandacht nu uit naar het gewelddadige conflict, maar dat laat onverlet dat er op bepaalde gebieden soms ver bazingwekkend goed wordt samengewerkt.” Een voorbeeld van de kracht van Jemen zijn de lokale afspraken die boeren en andere watergebruikers op eigen initiatief maken om het overmatig gebruik van grondwater tegen te gaan. Ze leggen zichzelf regels
“Boeren spreken zelf af dat ze minder grondwater gebruiken”
GEBREK AAN ETHIEK Doel van het CoCooN-project was om het vraagstuk van schaars grondwater – eerlijke toegang en goed beheer – op de politieke agenda te krijgen in drie gebieden: Ethiopië, de Palestijnse Gebieden en Jemen. De CoCooN-aanpak leent zich hier bij-
14
FOTO FRANK VAN STEENBERGEN
In Wadi Qaradah is druiventeelt mogelijk door de opvang van en irrigatie met vloedwater via een buizensysteem.
op over het aantal waterputten, de diepte van de putten en de afstand tussen de putten. Om te laten zien dat er op lokaal niveau wel degelijk aandacht is voor de waterschaarste, heeft een videoteam toonaangevende voorbeelden van lokaal waterbeheer gedocumenteerd. De CoCooN-onderzoekers organiseerden vervolgens samen met de Unie road shows in verschillende delen van het land. Mensen werden bij elkaar gebracht om de video’s te bekijken en te discussiëren over lokale initiatieven om het overmatig gebruik van grondwater een halt toe te roepen. De discussies tussen boeren, over maatregelen die ze zelf kunnen nemen, maakten meer los op plaatselijke niveau dan welke studie dan ook, zegt Van Steenbergen. “Wordt een wetenschappelijk artikel hoogstens door een handjevol mensen gelezen, onze video’s (zie www.thewaterchannel.tv, red.) zijn duizenden keren bekeken. Omdat ze in het Arabisch zijn, blijken de kijkers vooral lokale betrokkenen”, zegt Van Steenbergen. Het gebruik van video’s was een gouden greep in een land waar een groot deel van de bevolking nauwelijks leest.
wetenschappelijke aanpak van de Sana’a Universiteit en de maatschappelijke invloed van de boeren in de Unie”, zegt Van Steenbergen. Op verschillende plaatsen heeft dat geleid tot nieuwe lokale afspraken. CoCooN heeft trainingen georganiseerd om het begrip van politieke processen en effectieve methoden van politieke lobby te versterken. De Unie is in Jemen inmiddels de grote pleitbezorger voor het verstandig omgaan met schaars grondwater. Het is een hele uitdaging om het vraagstuk op de nationale politieke agenda te krijgen. Van Steenbergen spreekt over een ‘politieke leemte’: de grondwatervoorraden verdwijnen door overmatig gebruik, maar op nationaal niveau lijkt het een non-issue. Het vraagstuk krijgt geen politieke aandacht en sommige maatregelen maken het probleem groter in plaats van kleiner. Anders dan bijvoorbeeld in Ethiopië, is het vermogen van de centrale politiek in Jemen om op lokaal niveau in te grijpen minimaal. “We kunnen niet wachten tot het huidige conflict en de gewelddadigheden voorbij zijn om de draad weer op te pakken en te werken in normale omstandigheden”, meent Van Steenbergen. “In Jemen moet grondwater vooral een belangrijke lokale politieke kwestie worden wil er een oplossing komen. Onze initiatieven hebben daartoe de aanzet gegeven.”
“We kunnen niet wachten tot het huidige conflict voorbij is”
POLITIEKE LEEMTE De onorthodoxe samenwerking tussen de partners in het onderzoek heeft veel opgeleverd. “Er was een interessante kruisbestuiving tussen de degelijke
15
Wetenschapsdossier CoCooN/NWO-WOTRO Tekst Roeland Muskens
FOTO AUGUSTO ESCRIBENS, PERU
HOW TO HACK THE RAINFOREST
Onbemande vliegtuigjes brengen ontbossing en vervuiling in beeld.
ijdens een van de eerste proefvluchten was het al raak: een drone registreerde dat een mijnbouwbedrijf niet op één plaats binnen het Peruaanse reservaat Amarakaeri naar goud zocht, maar ook in een rivier baggerde, waarvoor het geen vergunning had. De beelden zijn overgedragen aan de Peruaanse overheid die het bedrijf onmiddellijk aanklaagde. De zaak ligt nog onder de rechter, maar wordt in de Peruaanse media al breed uitgemeten.
T
REGENWOUD BESCHERMEN Onder de naam ‘Hack the Rainforest’ kwamen in februari 2015 wetenschappers van het CoCooN NEBE-project, hackers en lokale activisten samen om ideeën uit te wisselen over mogelijkheden om inheemse gemeenschappen uit te rusten met eenvoudig te bedienen hightech middelen om het regenwoud,
16
hun levensader, te beschermen. Het inzetten van onbemande vliegtuigjes was een van de mogelijkheden die tijdens deze hackathon werd geopperd.
HARD BEWIJS Een paar maanden later was het zo ver. Luchin en Jaime, beiden van de Arakmbut-stam, lieten de Phantom-3-drone los boven het uitgestrekte regenwoud. GPS-software zorgt ervoor dat de drone precies een vooraf ingestelde route volgt en vervolgens weer terugkomt waar hij was vertrokken, het dorpje Puerto Luz in het Amarakaeri-reservaat . Dronebeelden bieden een nieuw perspectief op ontbossing en vervuiling in de Amazone. De camerabeelden zien er spectaculair uit en laten niets aan de verbeelding over. Ze leveren hard bewijs van wat er in het regenwoud gebeurt – en wie hiervoor verantwoordelijk is.