KRUISVAARDERS EN WELDOENERS VOORBEREIDENDE LES DOCENTENHANDLEIDING INFORMATIE
Utrecht, 2015 Beste docent, Wij hopen u en uw groep binnenkort te mogen verwelkomen in het Centraal Museum, waar u met de groep deelneemt aan het programma Kruisvaarders en Weldoeners. De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht. Dit programma is speciaal gemaakt voor de groepen 4 en 5 havo en 4, 5 en 6 vwo en Gymnasium. Heeft u nog geen bezoek geboekt? Neem dan contact met ons op of kijk op onze website onder ‘Onderwijs’. Om het bezoek zo waardevol mogelijk te maken en het prettig te laten verlopen, willen wij u voorafgaand van een aantal zaken op de hoogte brengen. In de bijlagen vindt u daarom de algemene gegevens van het Centraal Museum met routebeschrijving, de huisregels en een docentenhandleiding met informatie voor een voorbereidende en aanvullende les. Wij wensen u en uw klas alvast heel veel plezier! Als u nog vragen heeft over deze handleiding, het programma of de kosten kunt u met ons contact opnemen. Met vriendelijke groet, Rogier Brom en Kris van Veen Publieksinformatie & Reserveringen dinsdag t/m vrijdag 10.00 - 13.00 uur 030-2362393 /
[email protected] En Team Educatie & Interpretatie Manon van den Berg, Veronique Konings en Sigrid Noordijk
Inhoud: 4. Algemene gegevens en huisregels 5. Inleiding in de klas en het programma 6. Informatie over de voorbereidende les 8. Hand-out behorende bij de voorbereidende les 12. Informatie over de aanvullende les 14. Aanvullende les met opdracht voor de leerlingen
Algemene gegevens Het museumbezoek: Als u met uw groep komt, meldt u zich in de hal van het Centraal Museum. In de hal staan de museumdocenten u op te wachten. Zij heten daar de groep welkom. De klas wordt in twee groepen opgesplitst. Het programma start in de hal van het Centraal Museum. Het is handig als de indeling van tevoren bekend is en de groepen redelijkerwijs verdeeld zijn. Reizen naar het museum: Het Centraal Museum is met zowel de fiets als de bus gemakkelijk te bereiken. Het Centraal Museum ligt in het zuidelijke deel van de Utrechtse binnenstad. De parkeermogelijkheden zijn beperkt. De dichtstbijzijnde parkeergarage (Springweg) ligt op 10 minuten lopen van het museum. - Met het openbaar vervoer U kunt vanaf NS Utrecht Centraal Station buslijn 2 (RinglijnMuseumkwartier) nemen. U stapt uit bij de halte Centraal Museum. U bent dan bij de ingang van het dick bruna huis en het museum. - Het adres van het Centraal Museum is: Centraal Museum Agnietenstraat 1 3512 XA Utrecht T 030- 236 236 2 Huisregels:
In het Centraal Museum mogen geen jassen, tassen, drank- of etenswaren worden meegenomen. Niet rennen en schreeuwen. Niet aan de kunstwerken zitten. De groep blijft bij elkaar, de kinderen mogen niet alleen door het museum dwalen.
Verwachtingen t.a.v. leerkrachten/begeleiders: De museumdocenten zorgen voor het verhaal en de begeleiding en de leerkracht zorgt voor de orde in de groep.
Docentenhandleiding Inleiding in de klas Voor een geslaagd museumbezoek is het van belang dat de leerlingen van tevoren weten wat ze te wachten staat. Wat is het Centraal Museum, hoe lang blijven we daar, hoe moet ik me gedragen in het museum? Hoe gaan we daar naartoe etc.? Maar ook, wat gaan we bekijken? Om de leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden kunt u ze het een en ander uit deze handleiding vertellen en/of een voorbereidende opdracht laten doen. Suggesties daarvoor vindt u in deze handleiding. Ook kunt u een beeldpakket downloaden vanaf onze website. Hierin vindt u afbeeldingen die uw verhaal kunnen ondersteunen in een PowerPointpresentatie. Kijkt u ook eens op onze website, hier kunt u veel informatie vinden over de meest uiteenlopende kunstwerken! Het programma De rondleiding bij de tentoonstelling Kruisvaarders en weldoeners. De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht is onderdeel van het educatieve programma dat bestaat uit een voorbereidende les, de rondleiding in het museum en een aanvullende les. Na een voorbereidende les in de klas bezoeken de leerlingen de tentoonstelling, waarbij een museumdocent samen met hen ontrafelt wat de getoonde werken vertellen over de Duitsche Orde. Deze rondleiding is een combinatie van de werkvormen ‘Informatie’ en ‘Interactie’, omdat de leerlingen worden uitgedaagd om hun kennis uit de voorbereidende les en over de historische contexten van het examen Geschiedenis toe te passen op wat zij zien. Tot slot wordt de rondleiding afgesloten met een kleine opdracht bij de People’s Wall. Hier laten de leerlingen een eigen bijdrage achter bij de tentoonstelling. De rondleiding zal een uur duren. Groep: Havo 4 en 5, vwo en Gymnasium 4, 5 en 6 Examenprogramma: Geschiedenis Werkvorm: Informatie en Interactie Duur programma: 60 minuten Max. aan leerlingen: 15 per museumdocent Min. aantal begeleiders: 1 per 15 leerlingen Kosten: €80,- per 15 leerlingen incl. entree
Informatie over de voorbereidende les in de klas Inhoud van de les De voorbereidende les is een kennismaking met de Duitse Orde. De les is een interactieve vorm, waarbij de docent samen met de leerlingen in gesprek gaat. De docent biedt de informatie over de Duitse Orde, waarna op een onderzoekende manier wordt geprobeerd de orde te leren kennen en begrijpen. Hierbij wordt een PowerPointpresentatie aangeboden waarin tevens twee werken worden getoond die ook tijdens de rondleiding in het museum worden bekeken.
Doel en resultaten Deze voorbereidende les zal een verdieping op de examenonderwerpen zijn, maar is tevens een inleiding op de Duitse Orde, wat een levendig voorbeeld is dat de geleerde stof tot de verbeelding laat spreken. De orde dient daarom als instap tot een nieuwe kennismaking met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de democratische revoluties. Daarnaast biedt deze voorbereidende les een voorbereiding op het museumbezoek, waarin samen met een museumdocent wordt onderzocht welke verhalen de getoonde werken vertellen en hoe zij illustratief zijn voor de geschiedenis van de Duitse Orde en de historische contexten.
Werkvorm De voorbereidende les is een combinatie van de werkvormen informatie en interactie. De hand-out die bedoeld is voor de docent vindt u hieronder. De PowerPointpresentatie met het bijbehorende beeldpakket kunt u downloaden op de website van het Centraal Museum. Tijdens de les kunnen veel vragen worden gesteld aan de leerlingen. Suggesties voor vragen staan tevens in de hand-out aangegeven. Deze vragen zijn gericht op de kennis die de leerlingen hebben over de examenonderwerpen. Daarom is er een verschil tussen de les voor de havo en het vwo. In de les staat aangegeven welke onderdelen alleen voor het vwo zijn bedoeld.
Inleiding voor de docent De Duitse Orde is een middeleeuwse ridderorde die kruistochten ondernam. Ook verleende de orde charitatieve hulp aan armen en zieken. Later werd de orde een adellijke organisatie, waarbij politieke ambities een steeds grotere rol gingen spelen. De Balije van Utrecht was een Nederlandse vestiging die zich later afscheidde van de internationale Duitse Orde. Vooral in de 16e en 17e eeuw maakte de Duitse Orde grote ontwikkelingen door. Het is een levendig voorbeeld van de godsdiensttwisten van deze tijd. Daarom sluit het onderwerp zeer goed aan op de historische context ‘Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, 1515-1648’. Maar ook onder de spanningen van de democratische revoluties in de 17e en 18e eeuw heeft de orde veel geleden, waardoor het onderwerp tevens aansluit op de historische context ‘Verlichtingsideeën en Democratische Revoluties, 1650-1848’. De belangen die speelden binnen de orde zijn zowel op godsdienstig, maatschappelijk, militair als politiek gebied. Soms is het onduidelijk vanuit welk belang werd gehandeld en welke doelstelling vooropstond. Hierbij kun je vragen stellen, zoals: Vanuit welk oogpunt was de orde opgericht? En waarom kan alleen de adel worden toegelaten tot de orde, terwijl de hulp is bedoeld voor andere groepen mensen? Welke rol speelt geloof in de orde, aangezien deze was opgericht vanuit het katholicisme en later overstapte op het protestantisme? Waarom is de orde zo geheimzinnig en besloten, terwijl het zich richt op de hulp aan anderen?
Materiaal
De PowerPointpresentatie met het beeldenpakket behorende bij de voorbereidende les kunt u downloaden op de website van het Centraal Museum (www.centraalmuseum.nl).
Hand-out behorende bij de voorbereidende les Dit programma is vormgegeven rondom de verschillende doelstellingen van de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht. De Duitse Orde had namelijk veel gezichten en was actief op maatschappelijk, politiek, godsdienstig en militair niveau. Aan de hand van deze vier doelstellingen wordt uitgelegd hoe de orde functioneerde en hoe de orde georganiseerd was. Let op! Als u deze les aan het vwo of Gymnasium geeft, dient u Dia 14 en Dia 15 (zie kader 2) naar de juiste plek in de PowerPointpresentatie te slepen. Deze twee dia’s worden namelijk niet gebruikt voor de les van de havo. Verplaats de dia’s, zodat ze voor dia 13 komen te staan. Kijk samen met de leerlingen goed naar de twee werken die worden getoond op de dia’s. Vraag wat hen opvalt en wat ze denken dat het voorstelt. Deze werken zullen ook bekeken en besproken worden tijdens de rondleiding in het museum. De blauwgedrukte woorden in de tekst zijn kernwoorden. Deze zijn essentieel voor het begrip van het verhaal.
Dia 1 – Kruisvaarders en weldoeners. De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht Dia 2 – Hedendaagse rol van liefdadigheid Door de financiële crisis van de afgelopen jaren heeft de overheid veel moeten bezuinigen op de zorg. Bovendien past het verminderen van de overheidsbemoeienis binnen de ideologie van de participatiesamenleving, wat betekent dat iedere burger verantwoordelijk is voor zijn eigen leven. Particuliere zorginstellingen en liefdadigheidsorganisaties krijgen het daarom steeds drukker. Zij vullen namelijk het gat dat valt door de financiële crisis en het nieuwe beleid. Er zijn talloze liefdadigheidsinstellingen, maar een uitgesproken voorbeeld is de Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht (RDO). Deze orde heeft namelijk een lange geschiedenis, die zelfs teruggaat tot de middeleeuwen. Wat de RDO nog specialer maakt, is dat deze orde naast liefdadigheidsinstelling ook een ridderorde met godsdienstige en politieke doelstellingen was. Dia 3 – Middeleeuwse ridderorde De Duitse Orde is een middeleeuwse ridderorde. Ridderordes maakten in de middeleeuwen kruistochten naar heilige plekken om moslims en heidenen tot het katholieke geloof te laten bekeren. Door het maken van een kruistocht naar het Heilige Land kon de kruisvaarder een plaats in de hemel verdienen. Hiermee ontstond de eerste doelstelling van de Duitse Orde: een godsdienstige doelstelling. Zou je de kruistochten als een vorm van oorlogsvoering kunnen zien, als je weet dat er werd gevochten om de heilige plekken in handen te krijgen? Dia 4 – Charitatieve hulp Sommige ridders die de kruistochten maakten hadden ook een monniksgelofte afgelegd. Dit betekent dat zij niet terug hoefden naar hun gezin en dat zij volledig waren toegelegd op de verspreiding van het geloof. Deze riddermonniken verenigden zich in orden, om zo samen een kruistocht te maken. In 1190 werd de Duitse Orde opgericht. Deze orde werd speciaal opgericht om de zieke en gewonde kruisvaarders te verzorgen. Het werd een charitatieve instelling en hiermee ontstond hun tweede doelstelling: een maatschappelijke doelstelling. Wat betekent het begrip ‘charitatief’? Vraag aan de leerlingen of ze dit begrip kennen. Zo niet, leg dan uit dat dit liefdadigheid betekent. Kun je
hedendaagse voorbeelden van een charitatieve instelling noemen? Dragen de leerlingen soms zelf wel eens zorg voor een ander? Vind je het logisch dat de Duitse Orde zich richtte op de charitatieve hulp, terwijl de kruistochten een militaire taak hadden? Vind je hulp en strijd tegenstrijdige belangen? Dia 5 - Kruisridders Later werd ook de militaire taak van de Duitse Orde belangrijker. De strijd in het Midden-Oosten, de plek waar de kruistochten begonnen, was verloren, waardoor de kruistochten zich gingen verplaatsen naar nieuwe gebieden in Europa (het Oostzeegebied) met beter perspectief. Deze gebieden waren makkelijker te veroveren, waardoor er ook minder hulp verleend hoefde te worden aan zieken en gewonden. Daarom ging de Duitse Orde zich meer bezighouden met een derde doelstelling die eigenlijk vanaf de eerste kruistochten al gold: een militaire doelstelling. Dia 6 – Schenkingen en aflaten De kruistochten van de geestelijke ridderorde moesten natuurlijk ook gefinancierd worden. De Duitse Orde ontving veel schenkingen in ruil voor aflaten, waarmee ze de kruistochten konden betalen. Weten jullie wat aflaten zijn? Leg aan de leerlingen uit dat dit bewijzen waren die je een plek in de hemel verzekerden. Hier moest uiteraard een bedrag voor worden neergeteld. Op deze manier werden veel kerkelijke activiteiten gefinancierd. De gelovigen schonken landerijen en andere bezittingen. Soms gaven zij ook schenkingen om hun kruistochten af te kopen. De bezittingen van de Duitse Orde heetten commanderijen. Commanderijen vormden samen een balije, waarvan er een in Utrecht was gevestigd. De bestuurder van zo’n balije heet een landcommandeur. De Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht (RDO) die in 1231 werd opgericht, had 14 commanderijen in haar bezit, die lagen verspreid in de Noordelijke Nederlanden. Het Duitse Huis in Utrecht was de hoofdzetel van deze commanderijen. Toen de kruistochten naar de achtergrond verdwenen, werden de commanderijen meer zelfvoorzienende eenheden, die voor levensonderhoud van de leden zorgden. Ook boden ze verpleging aan zieken onder de lokale bevolking. Bespreek met de leerlingen dat welvaart en financiën sturend waren in de activiteiten van de Orde. Dia 7 – De Opstand Toen in 1568 in Nederland de Opstand tegen Spanje begon, kwam de RDO in een lastige situatie terecht. De protestantse gewesten van de Nederlanden wilden zich verenigen om samen te strijden tegen het barbaarse Spaanse leger van de katholieke Filips II, die koning was van de Nederlanden. Bovendien wilden zij zich vrijvechten van zijn heerschappij. Een voorwaarde voor deze samenwerking was dat de katholieke gewesten zich moesten bekeren tot het protestantse geloof. De RDO was van oudsher katholiek, maar nu was het genoodzaakt tot bekering. Filips had barbaarse plannen om de protestanten te vervolgen. Heb je ooit van de kettervervolgingen gehoord? Weet je ook wat de Raad van Beroerten is? De Spaanse Filips II was ook katholiek, net als de RDO. Toch keerden ook de RDO en de katholieke Nederlandse gewesten zich tegen de Spaanse macht. Waarom zouden ze toch tegen de Spanjaarden strijden en zich aansluiten bij het protestantisme?
Als de leerlingen het antwoord niet weten kunt u verdergaan naar de volgende dia. Daar wordt het uitgelegd. Dia 8 – Allegorisch schilderij ‘Allegorie op de tirannie van de hertog van Alva in de Nederlanden’ (1615) Dit werk laat zien dat de gewesten bang waren voor het gezag van de Spanjaarden. Ze waren namelijk heel barbaars. Ongelovigen werden streng vervolgd, wat de katholieken ook afschrikte. Bovendien werd de machtige adel vervolgd, omdat zij het gezag van de koning bedreigde. Kun je elementen opnoemen uit dit schilderij die hiernaar verwijzen? Wie worden er afgebeeld en hoe zie je wie de Spanjaarden en de gewesten zijn? Wie denk je dat dit schilderij heeft gemaakt, of er opdracht voor heeft gegeven? Dia 9 – Band met verleden Natuurlijk probeerde de landcommandeur van de RDO de orde katholiek te laten blijven. Om de waarde van het katholieke geloof voor de orde te benadrukken, liet hij, Jacob Taets van Amerongen, een portrettenreeks maken van alle landcommandeurs om de band met het verleden te benadrukken. Dia 10 - Portrettenreeks ‘Portretten van landcommandeurs Steven van Zuylen Nyevelt, Wouter van Amstel van Mynden, Albert van Egmond van Merestein, Frans van Loo en Taets van Amerongen’ (1576-1580) Waarom denk je dat de landcommandeur dacht dat door het maken van een portrettenreeks de bekering misschien ontlopen kon worden? Waarom zou hij voor een portrettenreeks hebben gekozen en bijvoorbeeld niet voor een afbeelding van een kruistocht? Denk je dat de geportretteerde mannen belangrijk waren? Kun je dat zien aan de afbeelding? Zou je zelf ook hebben gekozen voor een portrettenreeks? Dia 11 - Protestantisme De poging van de landcommandeur tot het behoud van het geloof liep op niets uit, waardoor de Staten van Utrecht de RDO dwongen te bekeren. Ook het celibaat werd opgeheven. Dit betekende dat de RDO zich losmaakte van de internationale Duitse Orde en verderging als Nederlandse organisatie. Weet je wat het celibaat is? Waarom denk je dat de opheffing van het celibaat voor een scheiding zorgde met de internationale Duitse Orde? Dia 12 – Vereniging van edellieden Na de afschaffing van het celibaat veranderde de RDO van een geestelijke ridderorde in een vereniging van edellieden die zich gingen toeleggen op politieke ambities. Na de Opstand werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen. De Republiek bestond uit zeven provinciën die allemaal werden bestuurd door afgevaardigden van de steden en adel. Ook leden van de RDO waren lid van de Provinciebesturen of ze werkten als legerofficier. Daarmee ontstond de vierde doelstelling: een politieke doelstelling. De godsdienstige, militaire en maatschappelijke doelstellingen verdwenen steeds meer naar de achtergrond. De RDO werd een adelvereniging die prestige en inkomen bood aan de leden. Het was een exclusieve organisatie en daarom kon ook niet iedereen lid worden. Om lid te kunnen worden moest iemand van adellijke afkomst zijn in vier kwartieren. Dit betekent dat alle vier de grootouders van adel moesten zijn. Als je deze adellijke afkomst had en aanhanger van het protestantse geloof was, dan kwam je vanaf je geboorte op een wachtlijst te staan, waarbij je een
plekje opschoof als een van de leden overleed. Voor families was het van groot belang dat het nageslacht zou trouwen met iemand met dezelfde adellijk afkomst, zodat de lijn kon worden voortgezet. Waarom denk je dat alleen adel lid mocht worden van de RDO? Vind je dit raar, als je je bedenkt dat de orde juist was opgericht om charitatieve hulp te verlenen aan alle mensen, zoals ook armen en zieken?
Dit gedeelte is alleen bedoeld voor het vwo en Gymnasium, omdat alleen zij de historische context ‘Verlichtingsideeën en democratische revoluties’ behandelen. Voor het lesprogramma voor de havo kunt u verdergaan onder dit kader. Dia 14 – Napoleon Bonaparte Na de dreiging van het Spaanse leger ontstond er een nieuwe dreiging. De Franse Revolutie brak aan en het denken van Napoleon Bonaparte vormde een gevaar voor de Balije van Utrecht. Hij was een voorstander van het verlichtingsdenken en daarnaast had hij een grote afkeer van het machtsmisbruik van de staat en de kerk. Hij wilde een scheiding tussen kerk en staat, omdat de inrichting van de staat niet gebaseerd moest zijn op geloof, maar op de rede. Weten jullie wat het verlichtingsdenken is? Waarom was dit vernieuwend in die tijd? Er werden daarnaast ook ideeën gevormd over de scheiding van kerk en staat. Weet je waarom Napoleon een afkeer had van de kerk? Wat denk je dat dit voor gevolgen had voor de RDO? Ook de adel werd bedreigd door de Franse Revolutie. Kun je bedenken waarom de adel werd bedreigd? Dia 15 – Opheffing Napoleon hief de RDO op en hij onteigende alle bezittingen. De adellijke macht van de leden was namelijk een bedreiging voor de macht van Napoleon en hoewel de RDO nauwelijks nog een religieuze instelling was, bleek de godsdienstige oorsprong een goed excuus voor Napoleon on de orde op te heffen. Bovendien waren de vele bezittingen een belangrijk aas. Het Duitse Huis was al eerder onteigend door Lodewijk. Hij was de broer van Napoleon en koning van Holland. In 1815, toen de Fransen waren vertrokken, herstelde Willem I de RDO. Pas in 1995 kon de RDO weer terugkeren naar het Duitse Huis. Begrijp je waarom Napoleon de RDO ophief? Ook voor het lesprogramma van het vwo en Gymnasium kunt u verdergaan onder dit kader.
Dia 13 - Liefdadigheidsinstelling Het bestaan van de RDO is na het herstel in 1815 niet meer in gevaar geweest. De RDO is vandaag de dag een charitatieve instelling die een grote speler is binnen deze wereld. Liefdadigheidsinstellingen krijgen talloze aanvragen binnen. Het geld dat de RDO aan deze projecten besteedt, is afkomstig van de opbrengsten uit de oude bezittingen, die soms al honderden jaren in bezit zijn. Zo worden er nog altijd stukken land van de RDO verpacht aan boeren. De opbrengsten van de RDO komen bijvoorbeeld van de landerijen die aan boeren worden verpacht. Kun je je voorstellen dat sommige landerijen al honderden jaren oud zijn? Vind je het onwaarschijnlijk dat deze bezittingen nog altijd
in het bezit zijn van de RDO, nu je weet dat ze een lange geschiedenis hebben, waarin het bestaan van de orde soms onzeker was?
Informatie over de aanvullende les Inhoud van de aanvullende les De leerlingen gaan in de aanvullende les aan de slag met een eigen subsidieaanvraag. Zij wanen zich daarmee in de wereld van de liefdadigheidsinstellingen. Daarbij denken zij na over aan wie zij hulp willen verlenen, waarom deze doelgroep hulp verdient en waar die hulp uit zou moeten bestaan.
Doel en resultaten Met deze opdracht leren de leerlingen begrijpen hoe het bedrijf tussen liefdadigheidsinstellingen en subsidieverstrekkers is vormgegeven. Door een actieve opdracht wordt er inzicht verkregen in de keuzes die worden gemaakt bij een subsidieaanvraag en de manier waarop liefdadigheidsinstellingen zich onderscheiden van anderen. De leerlingen ontwerpen een subsidieaanvraag voor een liefdadigheidsinstelling die zij zelf bedenken. Zij worden hierdoor uitgedaagd om na te denken over wat zij belangrijk vinden binnen de hulpverlening, waar die keuze op is gebaseerd en hoe zij die keuze kunnen presenteren aan anderen. Bovendien beoordelen zij het werk van anderen, wat hen laat reflecteren op het werk van medeleerlingen en dat van henzelf.
Werkvorm Deze aanvullende les is een combinatie van individueel werk, presentatie en groepsbespreking. De leerlingen werken eerst zelfstandig. Hierbij maken zij aantekeningen of een mindmap. Daarna presenteren de leerlingen hun bevindingen en resultaten aan medeleerlingen. Dit kan in groepjes of met de hele klas worden gedaan. Dat is uiteraard afhankelijk van de beschikbare tijd, de grootte van de klas en de voorkeuren van de leerling. Na de presentaties bespreken de leerlingen elkaars aanvragen en reflecteren zij op hun eigen werk.
Tijdsschema De aanvullende les kan naar eigen behoefte ingevuld worden. De tijd kan variëren van 60 minuten tot een reeks van lessen. Hieronder treft u een tijdsplanning van een enkele les en aanvullende activiteiten voor een lessenreeks. Enkele les, 60 minuten (presentaties in groepjes van 4 leerlingen) Stap 1
Brainstorm
10 minuten
Stap 2
Ideeën opschrijven
4 minuten
Stap 3
Karakterschets
4 minuten
Stap 4
Waarom en wat?
8 minuten
Stap 5
Steekwoorden
2,5 minuten
Stap 6
Presentaties
4 x 4 minuten = 16 minuten
Stap 7
Beoordeling
5 minuten
Stap 8
Bespreking
4 minuten
Stap 9
Uitslag
2,5 minuten
Stap 10
Nabespreking
4 minuten
Lessenreeks Om de aanvullende les uit te breiden kunt u diverse onderdelen toevoegen. Zo kunt u de leerlingen extra informatie laten opzoeken over liefdadigheidsinstellingen en subsidieaanvragen. Ook kunt u de leerlingen laten werken met mindmaps die zij invullen met plaatjes en tekst, waardoor een soort moodboard ontstaat. Daarnaast kunt u het presentatieonderdeel uitbreiden, door de leerlingen een PowerPointpresentatie of een ander soort presentatie te laten maken. Bovendien kunt u de presentaties en beoordelingen klassikaal doen, wat betekent dat daar meer tijd voor ingeruimd dient te worden.
Aanvullende les met opdracht voor de leerlingen Introductie: Liefdadigheidsinstellingen en subsidieaanvragen Vroeger kreeg de Duitsche Orde schenkingen van mensen die het werk van de orde bewonderden, of juist hun kruistocht ermee afkochten. Door deze schenkingen had de orde geld om charitatieve hulp te verlenen. Net als nu waren er vroeger ook veel verschillende charitatieve instellingen. Alleen al in Utrecht bestonden naast de Duitsche Orde ook de Johanniter en de Maltezer Orde. Deze ordes bieden vandaag nog steeds hulp aan verschillende projecten. Zij verschillen van elkaar, doordat zij ieder aan andere projecten hulp verlenen. Door beleggingen van en pachtopbrengsten uit oud bezit, heeft de RDO nog steeds een budget dat besteed wordt aan liefdadigheid. Zij krijgt daarvoor aanvragen binnen voor bijvoorbeeld individuele hulp of hulp aan sociale groepen. Omdat het budget beperkt is, maakt de RDO een keuze in wie of wat zij de hulp verleent. Zo heeft iedere liefdadigheidsinstelling een andere doelgroep aan wie zij hulp verleent, waardoor zij zich van elkaar onderscheiden. De RDO richt haar hulp aan individuele hulpverlening, sociale projecten en preventie. De inkomsten van liefdadigheidsinstellingen komen ook uit subsidies overheid ontvangen. Hier moeten zij zelf ook subsidieaanvragen voor instellingen als een soort tussenpersoon kunnen zien, die ontvangen herverdeelt onder andere subsidieaanvragers. Het verschil tussen de de doelgroep waar zij zich op richten, waardoor er ook een verschil subsidieaanvragen die zij indienen.
die zij van de doen. Je zou de gelden instellingen is is tussen de
Opdracht: een subsidieaanvraag presenteren Wie is mijn doelgroep? Stel je voor dat je zelf een liefdadigheidsinstelling gaat oprichten. Aan wie zou jij je hulp verlenen? Om die hulp te kunnen verlenen heb je ook een budget nodig. Hiervoor ga je een subsidieaanvraag bij de overheid doen. Om tot deze aanvraag te komen zet je eerst op een rijtje wat je voorkeuren, ideeën en argumenten zijn. Zo werk je langzaam toe naar een subsidieaanvraag die duidelijk maakt waar jouw instelling voor staat. Zoekopdracht: zoek op internet naar voorbeelden van liefdadigheidsinstellingen en goede doelen. Wat zijn de verschillen tussen deze instellingen en organisaties en waarin onderscheiden ze zich? Op welke doelgroep is de instelling gericht, welke werkzaamheden verrichten zij en hoe gaan zij te werk? Kun je ook vinden op welke manier zij aan hun budget komen? 1. Als je zelf een liefdadigheidsinstelling zou oprichten, hoe zou die er dan uitzien? Denk daarbij na over voor wie jouw hulp is bedoeld: - welke doelgroep heeft de hulp op dit moment het hardst nodig? Je mag alle soorten doelgroepen kiezen. Je kunt bijvoorbeeld ook een doelgroep in het buitenland kiezen. Denk daarnaast aan de leeftijd van je doelgroep, het werk dat hij verricht, de kansen van de doelgroep, de moeilijkheden van de doelgroep. - welke doelgroep heeft op lange termijn het meeste profijt van de hulpverlening? Denk daarbij na over hoe je in de toekomst kunt investeren, zoals het bieden van onderwijs aan achtergestelde groepen, het faciliteren van bijeenkomsten van een groep of het aanbieden van een stuk grond dat gebruikt kan worden voor eigen voorziening. - welke doelgroep verdient de hulp het meest? Denk na over groepen die nog nooit zijn geholpen, groepen die bewijzen wat ze kunnen bereiken of doelgroepen die verder weinig kansen krijgen aangeboden.
2. Zet je overwegingen en keuzes op een rijtje. Je kunt natuurlijk ook werken met behulp van een mindmap. 3. Schets na het verzamelen van je ideeën een duidelijk beeld van de doelgroep waar jij als liefdadigheidsinstelling je hulp aan zou willen verlenen. Werk dit uit in een korte omschrijving. Waarom deze doelgroep? Nu je weet wie jouw doelgroep is, ga je aan de slag met een subsidieaanvraag. Stel jezelf voor dat je bij de overheid een aanvraag indient om een subsidie te ontvangen. 4. Bij een subsidieaanvraag moet je altijd aan voorwaarden voldoen. Maar misschien is het belangrijkste wel dat je duidelijk kunt omschrijven aan welke hulp je de gevraagde subsidie wilt besteden. Daarbij moet je bedenken waarom je doelgroep hulp verdient en waar die hulp uit bestaat. - Neem de karakterschets van je doelgroep die je net hebt gemaakt bij de hand. - Schrijf daarna op waarom die doelgroep de hulp van jouw liefdadigheidsinstelling verdient. Het antwoord op deze vraag heb je grotendeels al verwerkt in de keuze van je doelgroep. - Bedenk daarna waar de hulp uit zou bestaan. Bij welke hulp is de doelgroep het meest gebaat? Is het bijvoorbeeld een concert, onderwijs of humanitaire hulp? Geef wat voorbeelden van hulp die je zou willen verlenen. Wat zijn de effecten van de hulp? Welke resultaten kunnen ermee bereikt worden? Schrijf je bevindingen op. Je kunt je ideeën ook verwerken in de mindmap. Nu weet je aan wie, waarom en in welke vorm je hulp zou willen verlenen. Dit bepaalt hoe jouw liefdadigheidsinstelling er uitziet. Presenteer je subsidieaanvraag! Om een subsidieaanvraag te doen, leg je het voorstel voor aan je medeleerlingen. Zij zijn de subsidieverstrekker aan wie je het voorstel presenteert. Om hen te overtuigen moet je duidelijk uitleggen waar jouw liefdadigheidsinstelling voor staat en wat hem uniek en belangrijk maakt. 5. Denk goed na over de keuzes die je eerder hebt gemaakt. Schrijf wat steekwoorden op die je helpen bij je presentatie. 6. Je kunt je subsidieaanvraag aan de hele klas presenteren, maar je kunt ook groepjes vormen. Iedereen presenteert zijn aanvraag aan de medeleerlingen. Je kunt er creatief mee omgaan en er een eigen draai aan geven! 7. Bij elke presentatie van je medeleerlingen maak je aantekeningen met opmerkingen, vragen en pluspunten. Je kunt de presentaties op deze punten beoordelen: Relevantie hulpverlening (Inhoud) - Voor wie? Wordt het duidelijk voor welke groep is gekozen? - Waarom deze groep? Wordt het duidelijk waarom deze groep is gekozen? - Welke hulp? Wordt het duidelijk welke hulp verleend zal worden? Presentatie (Vorm)
- Presenteert de aanvrager zijn aanvraag duidelijk? - Presenteert de aanvrager aantrekkelijk door bijvoorbeeld humoristisch of creatief te presenteren? 8. Nadat iedereen zijn aanvraag heeft gepresenteerd, bespreek je samen je presentaties. Wie heeft een goede instelling bedacht, wie presenteert op een goede manier, wie had creatieve ideeën? 9. Ieder maakt een verdeling van de beste aanvragen. Op nummer 1 komt jouw favoriet en op het laatste nummer (afhankelijk van het aantal groepsleden) de subsidieaanvraag die jij het minst belangrijk vond. Je eigen subsidieaanvraag mag je niet in dit lijstje opnemen. Tel later per subsidieaanvraag welke punten hij heeft gekregen. De subsidieaanvraag met de minste punten heeft de presentatie gewonnen en krijgt de subsidie van de overheid! Gefeliciteerd! 10. Bespreek naderhand waarom deze subsidieaanvraag heeft gewonnen. Wat was er goed aan en wat kan er nog verbeterd worden?