Ecofys BV P.O. Box 8408 NL-3503 RK Utrecht Kanaalweg 16-G NL-3526 KL Utrecht The Netherlands www.ecofys.nl T F E
+31 (0)30 280 83 00 +31 (0)30 280 83 01
[email protected]
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND - HERANALYSE VAN DE CPBSTUDIE
Analyse van Windenergie op de Noordzee, een maatschappelijke kosten-baten analyse, van het Centraal Planbureau (september 2005)
Prof. dr. Kornelis Blok Ir. Rogier Coenraads Drs. Eric van de Grootevheen
oktober 2005 Copyright Ecofys 2005
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND
- HERANALYSE VAN DE CPB-STUDIE
II
Inleiding Het Centraal Planbureau (CPB) komt in het onlangs verschenen rapport Windenergie op de Noordzee: een maatschappelijke kosten-batenanalyse (KBA) tot de conclusie dat de voorgestelde aanleg van 6000 MW windenergie op zee in 2020 maatschappelijk onrendabel is. Als de capaciteitsbouw meer gefaseerd plaatsvindt tot 2030, kunnen de windparken wel rendabel zijn in een situatie met een stringent Europees klimaatbeleid, aldus het CPB. Door de grote invloed van een aantal parameters op de uitkomst van de analyse moeten de door het CPB gepresenteerde resultaten met grote voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De gehanteerde aannames voor olieprijs, CO2-emissieprijzen en leereffecten beïnvloeden de resultaten in sterke mate. Onderstaand is berekend wat de uitkomsten van de studie zouden zijn geweest bij andere realistische aannames voor deze parameters. Vraagtekens omtrent gehanteerde olieprijs Het CPB komt tot haar conclusies ervan uitgaande dat de olieprijs – die momenteel tussen de 60 en 65 dollar per vat ligt – de komende decennia tussen de 22 - 23 dollar per vat (Global Economy scenario) of 23 - 28 dollar per vat (Strong Europe scenario) zal liggen. Vergeleken met recente studies en voorspellingen ten aanzien van de olieprijs is dit erg aan de lage kant. Het CPB gaat er vanuit dat de wereldwijde vraag naar olie zal verminderen door onder meer energiebesparing en substitutie door andere energiedragers1. Dit is zeer twijfelachtig. Het huidige tempo van energiebesparing weegt zelfs in de landen met het meest succesvolle energiebesparingsbeleid niet eens op tegen de toenemende groei van het energieverbruik. Bovendien is de heersende opvatting dat de afhankelijkheid van olie van buiten de EU de komende decennia alleen maar zal toenemen. Volgens de Transport and Energy Outlook van de Europese Commissie zal de import van olie in de EU-25 in 2030 meer dan 20% hoger liggen dan in 2005, terwijl de productie van olie in de EU in dezelfde periode met meer dan 40% zal afnemen [1]. Voor Nederland wordt zelfs een afname van de binnenlandse olieproductie van 65% verwacht. Een zelfde plaatje valt te schetsen voor de andere geïndustrialiseerde grootverbruikers van olie zoals de Verenigde Staten. En dan hebben we het toenemende beslag dat opkomende economieën zoals China en India zullen doen op de wereldolievoorraden nog niet eens in beschouwing genomen. Al met al lijkt het onwaarschijnlijk dat de wereldwijde vraag naar olie zal verminderen. Recente studies bevestigen dat de huidige hoogte van de olieprijs geen tijdelijk fenomeen is, en dat een structureel hogere olieprijs op termijn waarschijnlijk is. De Amerikaanse investeringsbank Goldman Sachs waarschuwt dat olieprijzen op termijn kunnen stijgen tot 1
In het Strong Europe scenario veronderstelt het CPB bovendien dat een hoge CO2-emissieprijs leidt tot een forse demping van de vraag naar olie. Dit vermeende omgekeerde verband tussen olieprijs en CO2-emissieprijs strookt niet met de werkelijkheid, waar een stijging van de olieprijs heeft geleid tot een stijging van de CO2-emissieprijs door de toenemende inzet van kolen voor elektriciteitsproductie, met meer CO2-emissies als gevolg.
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND
- HERANALYSE VAN DE CPB-STUDIE
1
105 dollar per vat [2]. Een grote wereldwijde vraag naar olie gecombineerd met potentiële instabiliteit in olieproducerende landen worden hiervoor als voornaamste oorzaken genoemd. Het Noors Bureau voor de Statistiek (Statistisk sentralbyrå) berekent in haar analyse van de voor OPEC optimale olieprijs dat deze minimaal 25 dollar per vat is, terwijl prijzen van 35 - 40 dollar per vat waarschijnlijk zijn [3], verwijzend naar een groeiend marktaandeel van het OPEC kartel na 2010. Het IMF geeft aan dat in een situatie waarin OPEC naar winstmaximalisatie streeft en voldoende marktmacht heeft, de olieprijs op de lange termijn op 39 – 56 dollar per vat zal komen te liggen [4]. Ook in Nederland worden vraagtekens gezet bij de olieprijs die het CPB hanteert. Het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) geeft aan dat een revisie van de in de KBA gehanteerde olieprijs van 25 - 35 dollar per vat nodig is. Klaas van Egmond, directeur van het MNP, stelt voor om gezien de ontwikkeling van de olieprijs een tweede variant met een olieprijs van circa 65 dollar per vat te hanteren voor het doorrekenen van energiescenario's [5]. De KBA geeft aan bij welke olieprijs de kosten van 6000 MW windenergie op zee opwegen tegen de baten. Uit de analyse blijkt dat bij de door het MNP geopperde olieprijs van circa 65 dollar per vat windenergie op zee rendabel is, zelfs in een situatie zonder stringent klimaatbeleid. Bij een olieprijs van meer dan 50 dollar per vat zijn namelijk alle onderzochte projectalternatieven in het Strong Europe scenario (i.e. met stringent klimaatbeleid) rendabel, inclusief de voorgestelde aanleg van 6000 MW windenergie op zee in 2020. Uit het rapport blijkt dat bij een structurele olieprijs van 45 tot 50 dollar per vat offshore windenergie ook zonder een stringent milieubeleid, i.e. het Global Economy scenario, rendabel kan zijn in een gefaseerde aanpak, waarbij 6000 MW windenergie op zee in 2030 gerealiseerd is. Zoals het CPB zelf al aangeeft, is de gehanteerde aanname voor de olieprijs van grote invloed op de uitkomsten van de KBA. Duidelijk is dat de door het CPB gebruikte olieprijs sterk aan de onderkant van het spectrum van heersende opvattingen over de structurele olieprijs zit. Samenvattend kan worden gesteld dat bij andere geldige keuzes voor de structurele olieprijs het merendeel van de onderzochte projectvarianten van windenergie op zee volgens dezelfde KBA rendabel is. Lage aanname CO2-emissieprijzen In het onderzochte basisscenario gaat het CPB uit van CO2-emissieprijzen van 5 tot 11 euro per ton voor de periode tot 2020. Dit is laag gezien het huidige niveau van de emissieprijs van 20 – 25 euro per ton CO2. Bovendien zou de prijs van de emissierechten nog wel eens veel verder kunnen stijgen, afhankelijk van gestelde plafonds en het aantal deelnemende landen. De CO2-emissieprijzen waarbij windenergie op zee rendabel wordt in de andere scenario’s (40 – 78 euro per ton), kunnen daarbij wel degelijk in zicht komen. Aangezien de markt voor CO2-emissierechten nog in de groeifase zit, is het erg lastig om een adequate voorspelling te doen van de CO2-emissieprijzen op lange termijn. Echter, gezien de CO2 emissieprijzen sinds de start van het Europees emissiehandelssysteem in
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND
- HERANALYSE VAN DE CPB-STUDIE
2
januari 2005 kan worden gesteld dat de door het CPB gehanteerde aanname zeer conservatief is, waarmee ook de maatschappelijke baten van windenergie binnen de KBA laag zijn ingeschat. Leereffecten onderschat Het CPB gaat in het onderzochte basisscenario uit van een progress ratio van 93 % voor de snel lerende en 97 % voor de langzaam lerende componenten van windenergie op zee. Gezien de te verwachten steile leercurve voor een nieuwe technologie als windenergie op zee zijn dit erg conservatieve aannames. De European Wind Energy Association (EWEA) geeft aan dat progress ratio's voor turbines in de meeste publicaties op dit gebied variëren van 83% tot 91% [6]. Het recente proefschrift van Martin Junginger gaat uit van progress ratio's van 81% tot 85% voor turbines van offshore windparken [7]. Deze waarden weerspiegelen een gunstigere ontwikkeling van de leereffecten van windenergie op zee dan waar het CPB van uitgaat, zelfs vergeleken met de hogere progress ratio’s die het CPB in haar gevoeligheidsanalyse gebruikt (85 % voor snel lerende en 90 % voor langzaam lerende componenten). Naast conservatieve aannames voor de progress ratio's gaat het CPB uit van een nietlerende component van maar liefst 40%, daar waar 5% gebruikelijk is. Ook deze aanname heeft een sterk nadelige invloed op de aangenomen leereffecten en daarmee op de te verwachten reductie van investerings- en onderhoudskosten van windenergie op zee. Radicaal verschillende conclusies bij andere aannames De gehanteerde aannames voor olieprijs, CO2-emissieprijzen en leereffecten zijn bepalend voor de resultaten van de KBA en de door het CPB daaraan verbonden conclusies. Om dit inzichtelijk te maken is voor projectalternatief 1 van de KBA, waarbij 6000 MW windenergie op zee in 2020 gereed is, een aantal varianten onderzocht. Hierbij is deels uitgegaan van andere aannames voor structurele olieprijs en leereffecten. Voor het verloop van de CO2-emissieprijzen in de periode 2005-2040 is uitgegaan van dezelfde hogere CO2-emissieprijzen als gehanteerd door het CPB in het SE-scenario. Alle andere aannames zijn identiek aan de aannames gebruikt in de KBA. Tabel 1 geeft een overzicht van de gehanteerde olieprijs en leereffecten. Tabel 1
Gehanteerde aannames voor olieprijs en leereffecten
Olieprijs Leereffecten
Olieprijs laag:
Olieprijs hoog:
$40 in periode 2005-2040
$65 in periode 2005-2040
Leereffecten laag:
Leereffecten hoog:
1
1
PR snel lerende component: 81%
PR snel lerende component: 81%
PR langzaam lerende component: 87%
PR langzaam lerende component: 87%
40% niet-lerende component
5% niet-lerende component
PR = progress ratio
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND
- HERANALYSE VAN DE CPB-STUDIE
3
Uitgaande van genoemde aannames is het saldo van de realisatie van 6000 MW windenergie op zee in 2020 onderzocht in zowel het GE-scenario als het SE-scenario. Uit tabel 2 blijkt dat het saldo voor alle onderzochte varianten positief is. Tabel 2
Saldi KBA van projectalternatief 1 in het GE- en het SE-scenario met verschillende
aannames voor olieprijs en leereffecten (netto contante waarde 2005 in mln euro) Global Economy
Strong Europe
Leereffecten laag
Leereffecten hoog
Leereffecten laag
Leereffecten hoog
Olieprijs laag
180
1060
1220
2100
Olieprijs hoog
3340
4220
4370
5260
Uitgaande van een olieprijs van 40 dollar per vat en progress ratio's van 81% en 87% voor respectievelijk snel en langzaam lerende componenten bedragen de baten van de realisatie van 6000 MW windenergie op zee in 2020 circa 180 miljoen euro in het GE-scenario en circa 1,2 miljard euro in het SE-scenario. Wordt hierbij bovendien uitgegaan van een nietlerende component van 5% in plaats van 40%, dan vallen de baten onder beide scenario's nog eens bijna 1 miljard hoger uit. Hanteert men een olieprijs van 65 dollar per vat, dan lopen de baten van windenergie op zee op tot enkele miljarden, variërend van 3,3 miljard euro in het GE-scenario tot 5,3 miljard euro in het SE-scenario. Vanzelfsprekend kent de vorm van extrapolatie zoals gehanteerd enige onzekerheden en is het niet uitgesloten dat er afwijkingen optreden door het gebruik van gegevens uit verschillende scenario's. De uitkomsten van de heranalyse met gebruik van realistische aannames voor structurele olieprijs, CO2-emissieprijzen en leereffecten leiden echter tot een eenduidige conclusie: de economische waarde van windenergie op zee is positief. Windenergie onontbeerlijk voor bereiken duurzame elektriciteitsdoelstellingen Het Nederlandse en Europese beleid op het gebied van duurzame elektriciteit heeft als belangrijkste doelstellingen het verhogen van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie en het leveren van een substantiële bijdrage aan de voorzieningszekerheid op lange termijn. Om dit te verwezenlijke zijn nationale streefcijfers voor het aandeel duurzame elektriciteit in het elektriciteitsverbruik in 2010 afgesproken [8]. De doelstelling voor de EU-25 bedraagt 21%, terwijl de doelstelling van Nederland een aandeel van 9% duurzame elektriciteit in 2010 is. De duurzame elektriciteitsproductie in Nederland bedroeg 4,4% van het totale elektriciteitsverbruik in 2004 [9]. Offshore windenergie biedt voor Nederland grote kansen om het aandeel duurzame energiebronnen te verhogen. Het onlangs verschenen Energierapport bevestigt dat offshore windenergie een substantiële bijdrage aan het verwezenlijken van de 2010 doelstelling zal leveren en faciliteert dit door binnen de energietransitie een nieuw transitiepad te introduceren: offshore windenergie [10].
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND
- HERANALYSE VAN DE CPB-STUDIE
4
In haar rapport stelt het CPB dat de duurzame elektriciteitsdoelstellingen leiden tot hoge maatschappelijke kosten en ten koste gaan van energiebesparingsopties. Dit is een misvatting aangezien de duurzame elektriciteitsdoelstellingen zijn geformuleerd als percentage van het elektriciteitsverbruik in 2010, waardoor energiebesparing een effectieve methode blijft om de doelstellingen voor duurzame elektriciteit te bereiken. Een recente studie in opdracht van de Europese Commissie over de voortgang van de duurzame energie in de EU toont aan dat energiebesparing zeer belangrijk is om de genoemde doelstelling in 2010 te halen. Voor Nederland geldt dat bij continuering van het huidige duurzame energiebeleid aandacht voor alleen energiebesparing niet voldoende is om de doelstelling voor duurzame elektriciteit te halen [11]. Nieuwe technologieën zoals windenergie op zee zijn noodzakelijk om een voldoende mate van onafhankelijkheid van import van brandstoffen te waarborgen en zodoende een substantiële bijdrage aan de voorzieningszekerheid van Nederland te leveren. Eenzijdige benadering geeft vertekend beeld Samenvattend kan worden gesteld dat de door het CPB opgestelde KBA uitgaat van een aantal zeer behouden aannames daar waar het gaat om structurele olieprijs, CO2emissieprijzen en leereffecten. Deze aannames hebben een zeer groot effect op de resultaten van de analyse en hebben ertoe geleid dat het CPB tot de conclusie komt dat de voorgestelde aanleg van 6000 MW windenergie op zee in 2020 onrendabel is. Indien wordt uitgegaan van andere geldige aannames voor dezelfde parameters, vallen de conclusies echter radicaal anders uit en zijn alle onderzochte varianten van realisatie van 6000 MW windenergie op zee in 2020 rendabel. Een eenzijdige benadering met conservatieve aannames voor de resultaatbepalende parameters olieprijs, CO2emissieprijzen en leereffecten heeft geleid tot het schetsen van een vertekend beeld over de maatschappelijke kosten en baten van windenergie op zee.
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND
- HERANALYSE VAN DE CPB-STUDIE
5
Referenties
[1] European Energy and Transport - Trends to 2030, European Commission, DG Transport and Energy, ISBN 92-894-4444-4, Luxemburg, januari 2003 [2] "Super-spike period may be upon us: WTI could reach $105/bbl", US Energy: Oil, Goldman Sachs Global Investment Research, 30 maart 2005 [3] Aune, Glomsrød, Lindholt en Rosendahl, Are high oil prices profitable for OPEC in the long run?, discussion papers no. 416, Research Department, Statistics Norway, april 2005 [4] World Economic Outlook, Internationaal Monetair Fonds, ISBN 1-58906-429-1, Washington D.C., Verenigde Staten, april 2005 [5] "Revisie energiescenario's nodig vanwege hoge oliekoers", Nieuwsblad Stromen, 23 september 2005 [6] Wind Energy - The facts, an analysis of wind energy in the EU-25, vol. 2 Costs & prices, European Wind Energy Association, Brussel, mei 2004 [7] ] Junginger, Leren in de ontwikkeling van hernieuwbare energietechnologieën, proefschrift, ISBN 90-393-0486-6, Utrecht, mei 2005
[8] Richtlijn 2001/77/EG betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt, Brussel, 27 september 2001 [9] StatLine: Duurzame energie; wind, bij- en meestoken, zonthermisch, water en import, CBS, Voorburg/Heerlen, http://statline.cbs.nl, geraadpleegd 10 oktober 2005 [10] Nu voor later, Energierapport 2005, Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, juli 2005 [11] Ragwitz, Schleich (Fraunhofer ISI), Huber, Resch (EEG), Voogt, Coenraads (Ecofys), Cleijne (KEMA) en Bodo (REC), Analyses of the EU renewable energy sources' evolution up to 2020 (FORRES 2020), ISBN 3-8167-6893-8, Karlsruhe, Duitsland, april 2005
KOSTEN EN BATEN VAN OFFSHORE WIND
- HERANALYSE VAN DE CPB-STUDIE
6