EINDRAPPORT
Korte Keten van Land naar Klant
23 november 2012
Het project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Eindverslag Korte Keten van Land naar Klant (demonstratieregeling) Aanvraagnummer: 3800002722161 Naam aanvrager: ZMf – Zeeuwse Milieufederatie Projectnaam: Korte Keten van Land naar Klant Startdatum: 1 augustus 2009 Gevraagd subsidiebedrag: € 120.000,--
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Inhoud Hieronder volgt eerst het project in het kort: doelstelling, doelgroep, partners en beoogde resultaten. Daarna volgt een beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden, leermomenten, bereikte resultaten, communicatie uitingen, en ten slotte de conclusies en aanbevelingen. Doelstelling project Het realiseren van een korte keten van land tot klant m.b.t. biologisch AGF uit de regio. Met een ruime en effectieve beschikbaarheid van betaalbare biologische AGF voor de professionele bedrijfskeuken. Het streven is om aan het eind van het project (half 2012) het equivalent van 5000 biologische maaltijden per dag om te zetten. Dit komt overeen met ongeveer 50 hectare biologisch areaal. Doelgroep Professionele bedrijfskeukens (met name in de zorg). Betrokken partijen Dit project is een samenwerking van de ZMf (de Zeeuwse Milieufederatie) als projectcoördinator, met ZLTO, biologische webwinkel De Grote Verleiding (DGV), Stichting Werkt voor Ouderen (zorginstelling Ter Reede uit Vlissingen), de groentensnijderij Van Ruiten Floresse (VRF) en biologische boeren uit Zeeland en omstreken. Adviseur in het project: Phyllis den Brok van adviesbureau Phliss, verandermanagement in eten en drinken voor wonen, welzijn, zorg en onderwijs. Beoogde resultaten in het project Het beschikbaar zijn van een volledig assortiment biologische producten (AGF) voor de professionele keuken in de regio, waarbij een substantieel deel van de producten afkomstig is uit de regio. Het direct afstemmen van de specifieke vraag (menukaart) en aanbod (teelt). Het vastleggen van kennis en ervaring in een toegankelijke database. Het verzorgen van directe afzet in de regio van substantiële hoeveelheden biologische producten. Het creëren van betere afzetmogelijkheden van klasse 2 producten (m.n. versproducten krijgen een meerwaarde). Het ontwikkelen van een logistiek netwerk. Het breed beschikbaar stellen van de in het project ontwikkelde producten (kennisdeling), zodat vanuit het demonstratieproject een ‘sneeuwbaleffect ontstaat naar andere regio’s.
VERLOOP EN UITVOERING Met trots kunnen we concluderen dat het ons gelukt is om een degelijk Zeeuws biologisch distributienetwerk op te zetten voor regionale biologische groenten en fruit voor de instellingskeuken. Met een ruime en effectieve beschikbaarheid van biologische groenten en fruit, die bovendien betaalbaar zijn.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Zorgorganisatie Werkt voor Ouderen (Ter Reede) uit Vlissingen is de eerste organisatie die het distributienetwerk in 2012-2013 structureel gaat inzetten. Zij kiest bewust voor biologische groenten uit de omgeving voor op het menu van én het restaurant én de centrale keuken waar dagelijks 800 maaltijden worden klaargemaakt. Het op deze schaal aanbieden van biologische groenten in een zorginstelling is nog niet eerder vertoond in Nederland. Op de Dag van Het Regionale Product op 27 september 2012 zijn in Kamperland de resultaten van het project Korte Keten van Land naar Klant uitgebreid gecommuniceerd naar regionale en landelijke pers en naar andere instellingskeukens in Zeeland en West-Brabant. Voor zorginstellingen zijn speciaal een informatiedatabase ( inlogcode op te vragen bij DGV) en de openbare website www.biologischinzeeland.nl gemaakt. Naar aanleiding van 27 september worden er momenteel door de ketenpartijen verscheidene acquisitiegesprekken gevoerd met geïnteresseerde instellingen m.b.t. de levering van biologische AGF uit de regio. Bij het opzetten van een Zeeuws biologisch distributienetwerk in het kader van het project Korte Keten van Land naar Klant voor instellingskeukens zijn vier doelen/ hoofdactiviteiten uitgevoerd: A. Het afstemmen van de regionale teelt op de regionale behoeften (menukaart) plus organiseren van de levering, vergroten van de afzet. B. Het ontwikkelen en efficiënter maken van de regionale keten. C. Kennisontwikkeling en -overdracht m.b.t. biologische AGF in professionele keukens. D. Het opzetten van een nieuwe ketensamenwerking voor de betrokken ketenpartijen werd later in het proces nog als vierde belangrijke activiteit toegevoegd. De activiteiten met betrekking tot A, B, C en D worden hieronder kort toegelicht.
A.
Het afstemmen van teelt op de menukaart plus organiseren levering en vergroten van de afzet
Afstemmen regionale teelt op regionale behoefte Het matchen van het teeltplan van de boeren met de menukaart in de zorg en vice versa is niet vanzelfsprekend. De meeste grotere keukens hebben een cyclisch menu dat het jaar rond gaat en niet seizoensgebonden is. Dit menuplan diende op de seizoensgebonden teelt van biologische groenten en fruit te worden afgestemd. Tegelijkertijd diende men het teeltplan aan te passen aan de verwachte benodigde leveringen.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Voor het afstemmen van het teeltplan van de biologische boeren op de menukaart van zorginstelling Ter Reede en visa versa hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden: Inventarisatie huidige teelten bij de betrokken biologische telers en hun wensen door DGV en Dienst Landbouw Voorlichting. Dit heeft geresulteerd in een aanbodlijst van biologische AGF per maand. Inventarisatie van de wensen bij de instellingskeuken Ter Reede (variëteit, volume, goede prijs, smaak, gesneden, HCCP, kwaliteit, en uiterlijk). Inventarisatie van de wensen bij groentensnijderij Van Ruiten Floresse. Afstemmen van ieders wensen en in kaart brengen van de knelpunten en hiervoor gezamenlijk oplossingen bedenken. Belangrijke aanpassingen die zijn gedaan: Uit de inventarisatie bij de boeren bleek dat er een redelijk breed assortiment in de regio aanwezig is. Voldoende om een gevarieerd aanbod te doen naar de zorg, te starten bij Ter Reede. De gaten die er vallen worden opgelost. Verscheidene boeren zijn bereid hierop in te spelen en DGV gaat zelf ook meer groenten verbouwen om de leemtes op te vullen. Als de afzet groeit, is het aandachtspunt niet zo zeer het assortiment, maar het volume. Het jaarlijks afstemmen van teeltplan op de menukaart blijft zeer belangrijk. Ter Reede heeft gekozen voor een jaarcyclus i.p.v. een 5-weekse cyclus, die steeds herhaald wordt. In de jaarcyclus wordt verder vooruit gepland, en er wordt aangesloten bij de seizoenen. De jaarcyclus is een werkdocument, waarmee flexibel omgesprongen wordt. Het wordt aangepast als de groenten op het land daar aanleiding toe geven. Om beter in te spelen op wat het land te bieden heeft, en welke groenten op dat moment goedkoop zijn, heeft Ter Reede bovendien gekozen voor het concept Meals on Wheels voor haar eigen cliënten (intramuraal). Hierbij kunnen de bewoners op de dag zelf kiezen uit twee menu’s. Dit heeft voor de bewoners als voordeel dat ze kunnen kiezen waar ze de meeste trek in hebben, maar ook dat er rekening gehouden kan worden met wat er op dat moment op het land staat en voordelig in prijs is. Hierop wordt het menu aangepast. Daarnaast heeft Ter Reede haar bestelcyclus voor Tafeltje Dekje klanten verkort naar 3 à 4 weken. Ook hiermee kunnen ze beter inspelen op wat het land te bieden heeft (en op dat moment goedkoop is). DGV heeft een jaarkalender gemaakt waar Ter Reede per maand kan zien wat er aan groenten beschikbaar is. Als er wijzigingen zijn m.b.t. deze kalender, communiceert DGV hierover minimaal 4 weken van tevoren (cyclus van Tafeltje Dekje). In de praktijk blijkt dat niet voor elke groenten gemakkelijk vier weken van te voren te voorspellen is, maar over het algemeen levert dit weinig problemen op. VRF heeft een SKAL-licentie aangevraagd. Belangrijke aanpassingen zijn het precies noteren wat er in en uit gaat en de volgorde. De biologische groenten worden eerst gesneden, dan pas de gangbare groenten.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Gelijktijdig met de inventarisatie is er een begin gemaakt met de levering om de wensen en knelpunten beter in beeld te krijgen en concreet te maken. Organiseren van de levering In het eerste projectjaar is er mondjesmaat gestart met de levering van een beperkt aantal groenten (niet structureel) voor de centrale keuken. In het tweede jaar was de wens een forse stap te maken: groenten leveren voor warme maaltijden aan de bewoners van Ter Reede en bij voorkeur ook aan hun Tafeltje Dekje klanten. Dit had meer voeten in de aarde dan verwacht en is pas het derde jaar echt goed op gang gekomen. Zie ook leermomenten. Er hebben in 2010 op verschillende niveaus diverse overleggen plaatsgevonden, in de projectgroep, tussen de ketenpartijen en uiteindelijk op directieniveau om de levering goed op gang te brengen. Er is een intentieverklaring opgesteld met als belangrijkste thema’s: transparantie in de keten door alle partijen, het beter inspelen op de seizoenen en de groenten die op dat moment goedkoop zijn en het inzichtelijk krijgen waar het efficiënter in de keten kan. Zie bijlage 1. Om dit verhaal naar de keukenvloer te vertalen, is Phyllis den Brok aangetrokken. Zij heeft samen met het hoofd voeding regelmatig rond de tafel gezeten m.b.t. bijvoorbeeld het maken van een jaarcyclus, maar ook m.b.t. het opzetten van een proef naar het slinken van biologische groenten, versus slinkgedrag van reguliere groenten om vast te stellen welke winst hier te halen is. Uit een kleine kookproef bij Ter Reede met een drietal groenten (witte kool, groene kool, rode kool) bleek dat er geen verschil in kookverlies is opgetreden tussen biologisch en gangbaar, behalve bij groene kool: gangbaar 10% en bio 2% kookverlies. Het kookverlies wordt voornamelijk veroorzaakt door te lang doorkoken, en dat is bij Ter Reede al lang een aandachtspunt.
Er is in 2011 een procedure van levering opgesteld (zie bijlage 2) en er zijn duidelijke afspraken gemaakt hoe er beter en sneller onderling gecommuniceerd kan worden. Er is wekelijks gemonitoord. Ketenpartijen stuurden wekelijks informatie toe naar Phyllis den Brok, die het vervolgens in tabel zette. Hierdoor kreeg ieder inzicht in welke groenten waren geleverd, wat de kosten in de keten waren en werden de knelpunten in beeld gebracht. Knelpunten: te korte tijd tussen bestelling en levering, de grootte van de groenten (wortelen waren te klein), voorbewerking van de groenten (wassen van de bieten e.d.), prijs van de groenten (witlof is erg duur), extra rijden door nabestellingen e.d.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Deze zaken zijn zowel tijdens het leveringsproces als in de projectgroepvergadering uitgebreid besproken en is er gezocht naar oplossingen welke veelal zijn gevonden. Ook heeft het zeker bijgedragen tot een beter inzicht in de kostenopbouw en dat is de basis geweest om betere en efficiëntere afspraken te maken met betrekking tot de levering. Dat heeft erin geresulteerd dat er nu bij Ter Reede voor zowel het restaurant als voor de centrale keuken structureel biologische groenten uit de regio geleverd worden. Verkenning opschaling/ vergroten afzetmarkt Om efficiëntie in de keten te realiseren, is er ook gezocht naar andere afzetmogelijkheden. Gedurende het project zijn deze verkend bij andere instellingkeukens, en bij de Agrimarkt voor ‘biologisch uit de regio’. We hebben hierop geen actief acquisitiebeleid gevoerd, omdat we eerst het traject met Ter Reede goed onder de knie wilden hebben. Maar als een kans zich voordeed, hebben we deze met beide handen aangegrepen. Er zijn diverse gesprekken gevoerd met: andere geïnteresseerde instellingskeukens uit de zorg over het biologische AGF aanbod uit de regio. Dit zijn onder andere Centrum voor geestelijke gezondheidszorg Emergis, zorginstelling tante Louise-Vivensis uit Bergen op Zoom en Ter Weel uit Goes. Zij hebben tot nu toe vooral belangstelling voor een biologische dag of week, waar de DGV voor levert. Ook bij Emergis leveren DGV en VRF verscheidene groenten voor het restaurant en kunnen de bewoners op de groepen een bestelling plaatsen. Er wordt dus besteld, maar nog niet structureel. Een ander contact is zorginstelling SVRZ op Walcheren, maar aangezien zij een concurrent zijn van Ter Reede, is hierop geen extra actie ondernomen gedurende het project. andere niet-instellingskeukens. Deze hebben belangstelling getoond, zoals ‘Mijn boer’, die levert aan La Place en de Zeeuwse supermarkt Agrimarkt met 5 vestigingen. Met de Agrimarkt zijn ca. tien gesprekken gevoerd, en het leek zeer succesvol. De Agrimarkt wilde werk maken van duurzaamheid en onderscheidde een 5-tal thema’s: biologisch, fair trade, lokaal, regionaal en milieu. Daarvan waren biologisch en lokaal de belangrijkste. Om het project goed ten uitvoer te brengen, kregen De Grote Verleiding en de boeren steun vanuit de ZLTO en Syntens. Er waren al afspraken gemaakt om te starten met het leveren aan één vestiging (Goes) met een 10-tal biologische AGF-producten, die op termijn de gangbare producten zouden gaan vervangen. De Agrimarkt heeft uiteindelijk toch gekozen voor lokale gangbaar geteelde producten. De ZLTO heeft de ervaringen uit dit project en de elders opgedane ervaringen m.b.t. levering (van regionale producten) aan de supermarkt samengevat voor vergelijkbare initiatieven. Deze informatie is te vinden in bijlage 3.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
B.
Ontwikkelen en efficiënter maken van regionale ketens
Het opzetten en efficiënter maken van de regionale biologische ketens, ofwel het organiseren van de logistiek, is uitermate belangrijk om tegemoet te komen aan de wens om biologisch uit de regio te kunnen leveren tegen een betaalbare prijs. M.b.t. de organisatie van de logistiek en het ontwikkelde softwaresysteem hebben diverse partijen een belangrijke rol gespeeld. DGV had het voortouw. Daarnaast is de software ontwikkeld door ICT Nobel. Het hele proces is begeleid door Wageningen UR Food & Biobased Research. In het kader hiervan zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: Een inventarisatie van bestaande transporten, routes, behoeftes, en in hoeverre Korte Keten van Land naar Klant hiervan gebruik kan maken of knelpunten kan oplossen. Een zoektocht naar bestaand softwaresysteem om de logistiek zo efficiënt mogelijk in te richten. De keuze de software om een beheerssysteem voor logistieke planning zelf te ontwikkelen. Continue aandacht om de transportbewegingen efficiënter te maken. Deze bovenstaande stappen worden hieronder nader toegelicht. Inventarisatie bestaande transporten en routes Om inzicht te krijgen in de huidige transportbewegingen en – behoeften en hoe het project hierop kan inspelen is er door DGV een inventarisatie uitgevoerd. Hieruit is een aantal conclusies getrokken: Vervoer groot (los product): het vervoeren van grote hoeveelheden los product in één keer wordt door (regionale) reguliere gespecialiseerde transportbedrijven gedaan. Wanneer het om grote hoeveelheden product gaat, is gebleken dat de huidige wijze van vervoer geen problemen oplevert. De biologische boeren ervaren hierin geen knelpunten. Het project Korte Keten van Land naar Klant kan hierin geen meerwaarde bieden en richt zich hier niet verder op. Vervoer groot (product op pallets): het vervoeren van grote hoeveelheden producten op pallets gebeurt veelal met eigen vervoer (landbouwkarren) of met (regionale) transportbedrijven. Ook hier komen geen problemen voor, omdat het volume dusdanig is dat hele vrachtwagens gevuld kunnen worden. De biologische boeren ervaren geen knelpunten. Hoewel DGV geen sturende betekenis heeft, ziet zij wel mogelijkheden om hierop aan te sluiten met het project. In de praktijk gebeurt dit al met verscheidene producten met Transportbedrijf Wondergem. Vervoer klein (veelal product in EPS/boodschappenkratten): geconditioneerd vervoer ‘klein’ vindt op grote schaal in de regio plaats. Per bedrijf, zowel bij de biologische telers, als bij groentesnijderij van Ruiten, Ter Reede en DGV zijn er vele transportbewegingen met geconditioneerd vervoer in de regio. Wat uit de inventarisatie naar voren komt, is dat er veel overlappende transporten plaatsvinden. Daarnaast blijkt dat producten vanwege logistieke kosten onverkoopbaar zijn. Bij het inventariseren van de verschillende transportbewegingen komt al snel naar voren dat de beladingsgraad van de verschillende transporten relevant is
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
met daarnaast het volume van het product, de beladingsvolgorde, de topografie van de provincie Zeeland, fustadministratie en chauffeurslijsten. De topografie van Zeeland maakt dat transporten al snel onrendabel zijn. Bij zorginstelling Ter Reede speelt dit minder omdat zij met vrijwilligers werken. Hun busjes, bijvoorbeeld voor het wegbrengen van maaltijden, rijden toch wel. Maar ook deze bewegingen kunnen efficiënter. Bovendien zijn zij interessant omdat het om veel bewegingen gaat, waar in de toekomst zeker gebruik van gemaakt kan worden, zeker nu zij goed in kaart zijn gebracht. Aangezien ze niet op regelmatige tijdstippen rijden, liggen hier veel mogelijkheden voor producten waarbij tijdstip van halen en brengen niet belangrijk is. Eindconclusie is dat wanneer klein vervoer goed georganiseerd wordt, er heel veel winst geboekt kan worden m.b.t. beladingsgraad en aantal autokilometers. Zoektocht naar bestaande software Nobel ICT heeft in samenspraak met De Grote Verleiding en Wageningen UR diverse logistieke beheerssystemen geanalyseerd. Selectie uit onderzochte software is: Runzheimer Logistics, ArcLogistics, Paragon, Warehouselogistics, Ortec, WeX, Projections, Kewill-TMS en Afas. Hieruit bleek dat de beheerssystemen of te duur zijn, of te eenvoudig en incompleet. In het laatste geval is het dan eigenlijk niet meer dan een boekhoudsysteem. Ook de afhankelijkheid van Microsoft werd als probleem ervaren. Bovendien kunnen er vaak niet veel parameters ingevoerd worden, terwijl dit distributienetwerk met vele regionale boeren, producten en afzet- en leverpunten is dit nu juist wel nodig is. Conclusie: geen van de systemen voldeed aan de wensen en eisen die gesteld zijn. Ontwikkeling van een eigen beheerssysteem voor logistieke planning Op grond hiervan is besloten om een eigen beheerssysteem voor logistiek te ontwikkelen. Dit mede in de overtuiging dat het softwaresysteem ontwikkeld is voor het project Korte Keten van Land naar Klant ook een betaalbaar, relatief eenvoudige oplossing kan zijn voor vergelijkbare (boeren)initiatieven die de regio willen beleveren. De Wageningen UR heeft hierbij geadviseerd. Het besturingssysteem dat vervolgens ontwikkeld is, bestaat uit onderstaande onderdelen: Een systeem voor matchen van teeltplan en afzet bij de keukens (menuplanning): Inventarisatie bij telers Inventarisatie bij grootkeukens Opstellen van gemeenschappelijk teeltplan Opstellen van aangepaste seizoensgebonden menu’s ( nu vaak cycli door het jaar heen) Distributie software: Pre-ordering van niet-bederfelijke producten.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Routingsysteem, gebaseerd op bestaande software, met een module om tussentijdse wijzigingen in de bestelroute snel te kunnen aanpassen met een minimaal aantal te verrijden kilometers. Ordering vindt op tijdstip van levering plaats (de klant wordt vooraf gemaild over het levertijdstip). Voor een verdere toelichting op het ontwikkelde software systeem verwijzen we u graag naar het rapport ‘Opzetten van een biologisch distributienetwerk’ in bijlage 4. Het softwaresysteem dat ontwikkeld is, zal in samenspraak met Wageningen UR Food & Biobased Research gepresenteerd worden aan vergelijkbare (boeren)initiatieven die de regio willen beleveren.
C.
Kennisontwikkeling en kennisoverdracht in de biologische keuken voor professionele keukens Informatiedatabase Om biologisch uit de regio succesvol en duurzaam te introduceren binnen de zorg is het belangrijk om het verhaal achter het product te vertellen. Dat de teler een gezicht krijgt, en dat de producten en maaltijden als het ware tot leven komen binnen de zorg. Daarnaast is het belangrijk dat de keuken wordt voorzien van technische- en ervaringsinformatie. Ofwel in het project is er een informatiedatabase gemaakt en is er informatie verzameld en geschreven om in de database te plaatsen.
Doel is dat de beschikbaarheid van informatie uit de database het aantrekkelijker maakt voor instellingen om over te stappen op regionaal biologisch en om de introductie in de keuken een stuk eenvoudiger te maken. Daarnaast zal de informatie uit de database een welkome ondersteuning bieden om cliënten te informeren over wat er dagelijks op het bord wordt geserveerd. Maken van de database Bij het ontwikkelen van de database stond het maken van een goed systeem van indexeren centraal. Het invoerformulier was hierbij van groot belang. Een goed geïndexeerde database geeft de mogelijkheid om op maat informatie in hapklare brokken beschikbaar te krijgen als aansprekende boerenverhalen met bijbehorend beeldmateriaal. Maar ook diverse menusuggesties rond een product, tot een doorkijk van wat er op welk moment in de regio groeit. Het volgende is in kaart gebracht: Beschikbare producten uit de regio Wanneer is welk product beschikbaar? Van welke teler komt welk product? Het verhaal van de teler achter het product Foto’s van de telers Foto’s van de producten Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Kenmerken producten: bewaartemperatuur, kookeigenschappen Menusuggesties seizoensproducten Met de informatie uit de database is het voor medewerkers in de zorg nu dus eenvoudig om het verhaal achter het product te vertellen. Door deze informatie te importeren in hun eigen communicatiemiddelen (website, home cinema, menukaart, folder, placemat enz.) kunnen ze de communicatie binnen hun eigen formats en huisstijl organiseren. Ook is er in kaart gebracht waar bewoners op boerenexcursie kunnen, of welke boeren op bezoek willen komen bij de zorg zelf voor een lezing, een proeverij e.d. Momenteel wordt de database bij Ter Reede uitgeprobeerd. De Grote Verleiding heeft het voortouw genomen m.b.t. het maken van de informatiedatabase. Alle projectpartners hebben informatie aangeleverd en Nobel ICT heeft de database gemaakt. Ook een tekstschrijver en een fotograaf zijn gevraagd voor een bijdrage. DGV zal ook in de toekomst de database beheren en actueel houden, hierbij geholpen door anderen als VRF en de boeren. In het projectvoorstel hadden we aangegeven dat we het belangrijk vinden dat de ‘database’ niet haar actualiteitswaarde verliest, ook na afloop van het project. Dit kan alleen als de database direct of indirect (commerciële) belangen dient voor de (potentiële) afnemers en aanbieders. Dit houdt in dat de database niet geheel vrij toegankelijk is, maar dat zorginstellingen die belangstelling hebben via DGV en VRF toegang kunnen krijgen via een inlogcode. Om alle zorginstellingen te bedienen is er ook een website www.biologischinzeeland.nl gemaakt met projectresultaten. Website: www.biologischinzeeland.nl voor instellingskeukens Naast het maken van een ‘database’ met informatie is er ook een website (portal) gemaakt voor (zorg)instellingen om kennis te maken met het project. Ze kunnen op de site informatie vinden over de resultaten van het project. De website is ook bedoeld om instellingskeukens te verleiden om te kiezen voor het biologische regionale product. Ofwel er is ook informatie te vinden over de ‘mooie maaltijd’, de meerwaarde van het regionale biologische product en leuke ervaringsverhalen vanuit de boeren en de ketenpartijen. De presentatie van het webportaal kent elementen van look, feel en taste! Het biologische regionale product wordt onder de aandacht gebracht in termen van vers, puur, gezond, zonder kunstmatige toevoegingen, vol van smaak /de smaak zoals de natuur het heeft bedoeld, van de boer uit de buurt en op een natuurlijke wijze geteeld. De ZMf heeft de website gemaakt in samenwerking met vormgever Nedbase en een tekstschrijver. De ZMf zal in de toekomst de site beheren en actueel houden. Bij de start van het project was het toenmalige plan om promotiematerialen te ontwikkelen als een wervingskrant, placemats en een fototentoonstelling. Reden dat er gekozen is voor de website is dat dit beter past in deze tijd, effectiever is en het belangrijkste: zij kan geactualiseerd worden. Bovendien kan er nu een koppeling gelegd worden met de informatiedatabase, waardoor het actueel houden van de informatie makkelijker is.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
D.
Het opzetten van een nieuwe ketensamenwerking voor de betrokken ketenpartij
Halverwege het project werd de noodzaak gezien om de ketensamenwerking tussen de diverse partijen nader te organiseren, mede ook om de levering na afloop van het project succesvol en zonder problemen te laten doorgaan. De vraag om de samenwerking te formaliseren, komt ook voort uit het feit dat de teler in het verleden gewend was om zijn product (vaak voor de gehele jaaroogst) op contract te verkopen aan een afnemer, die vervolgens de verdere levering verzorgde aan vervolgschakels en/of eindconsumenten. Na verkoop was het daarmee ‘niet meer zijn zorg’. In dit project wordt echter een veel grotere betrokkenheid gevraagd van de telers. Er moet immers snel worden geschakeld tussen de vraag bij zorginstellingen enerzijds en het aanbod bij de telers anderzijds. Er wordt alleen geleverd als de vraag er is. De Grote Verleiding heeft hierbij een belangrijke intermediaire functie. De rol en functie van de telers in de keten moet dus wezenlijk veranderen. Dit heeft niet alleen consequenties voor het uitwisselen van informatie, maar feitelijk voor het hele zgn. ketenbusinessmodel. Activiteiten De volgende activiteiten zijn uitgevoerd: Inventariseren wensen / eisen bij de verschillende ketenpartijen middels diverse gesprekken. Op basis daarvan ketendoelstellingen (strategisch en operationeel) vastleggen. Vaststellen verdeling van taken/functies/activiteiten. Voorstel maken voor passende inrichting en organisatie van de keten. Afspraken maken over het verdelen van de ketenresultaten / opbrengsten. De ZLTO heeft dit proces begeleid in nauwe samenwerking met de biologische boeren, DGV en VRF die betrokken zijn bij dit project. Edwin Foudraine van De Groeistrateeg heeft het uitgevoerd. Het resultaat is een voorstel voor een toekomstige ketensamenwerkingsvorm, bestaande uit drie onderdelen: samenwerkingsconvenant tussen de boeren; samenwerkingsconvenant tussen boeren en DGV; samenwerkingsconvenant tussen DGV en VRF; Voor meer informatie zie bijlage 5 ( concept). De hernieuwde vormgeving aan deze keten ‘van land naar klant’ kan mogelijk dienen als voorbeeld voor toekomstige samenwerkingsverbanden tussen telers, distributeurs en retailers/zorginstellingen/ en andere betrokken partijen. Op 27 september 2012, tijdens de Dag van het Regionale product is de samenwerking officieel bekrachtigd.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
LEERMOMENTEN Hieronder vindt u de belangrijkste leermomenten van het project. Welke hindernissen we hebben overwonnen, welke oplossingen we hiervoor hebben gevonden en waar andere ondernemers en organisaties baat bij kunnen hebben als ze vergelijkbare activiteiten opzetten. 1. Het project ‘Korte Keten van Land naar Klant’ was te veel geformuleerd vanuit de aanbodkant (de leverende partij, de boeren) en te weinig vanuit de vraagkant (de zorginstellingen). Ofwel het was geschreven om een korte keten van de grond te krijgen, maar ging onvoldoende in op de vraag welke producten de zorginstelling nodig heeft en hoe we daar binnen kunnen komen. Ook spraken we onvoldoende de taal van de zorginstelling en hadden we onvoldoende kennis over de verschillen binnen zorginstellingen als het gaat om de organisatie van maaltijden. Om deze lacune in kennis op te lossen, hebben we Phyllis den Brok gevraagd (extern adviseur ten aanzien van verandermanagement op het gebied van eten en drinken op de terreinen wonen, welzijn, zorg en onderwijs) om onze projectgroep te versterken. Zij had veel ervaring op het gebied van regionale producten o.a. met het project ‘Een Mooie Maaltijd in Brabant’ (zie www.phliss.nl). Deze uitbreiding van de projectgroep was een belangrijke zet doordat ‘Een Mooie Maaltijd in Brabant’ een project is dat vanuit de vraagkant is gerealiseerd. Door de kennis van dit project nu met ‘De Korte Keten’ te linken, was er sprake van een belangrijke synergie, die door alle partijen als zeer waardevol werd ervaren. Om toekomstige initiatieven elders in het land te helpen met de introductie van groenten uit de regio is er vanuit het project aan Phyllis den Brok gevraag om een korte notitie te schrijven over de zorg en eten en drinken. Zie bijlage 6. 2. Besluiten van het managementniveau naar de keukenvloer bleken zich niet een, twee, drie te vertalen naar de keukenvloer. Dit vraagt extra expertise en begeleiding. Phyllis den Brok, met ruime ervaring in de zorg, is gevraagd om de keuken te assisteren bij de introductie van de warme maaltijd en daarmee meer greep te krijgen waarop het vastloopt. Zij heeft onder andere geholpen met het aanpassen van de menu’s aan de seizoenen. 3. Hoewel er veel hobbels te nemen waren, bleek de prijs van het biologische product en met name het onvoldoende kunnen inschatten van het financiële risico voor Ter Reede het belangrijkste knelpunt. Bij de start van het project was het de bedoeling om met het menu de markt te volgen, ofwel het menu aan te passen aan de beschikbare groenten met een goede prijs. Maar het ene seizoen is duurder dan het andere, en dat geeft veel onzekerheid. In combinatie met de steeds strakkere financiële kaders waarbinnen zorginstellingen moeten werken, bleek dit geen begaanbare weg. In plaats daarvan zijn nu prijsafspraken gemaakt voor de looptijd van een jaar tussen Ter Reede en VRF. De Boeren en DGV werken er naar toe om jaarlijks te komen met vaste contractprijzen.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
4. Een van de problemen waar we tegenaan liepen, was het feit dat de instellingskeukens de groente gewassen en gesneden aangeleverd wensten te hebben. Hierdoor werd het noodzakelijk om samen te werken met een snijderij, waardoor de keten verlengd wordt. 5. Bestaande relaties met (groente)leveranciers bleken eveneens een struikelblok. In veel gevallen waren reeds jaarcontracten afgesloten. 6. In de zorginstellingen bleek voedsel vaak een onderdeel van facilitaire zaken, die door bezuinigingen steeds verder onder druk komen te staan. In geen enkele instelling waar we contact mee gehad hebben is voedsel onderdeel van de zorg.
Communicatie Gedurende de projecttijd is er regelmatig gecommuniceerd en is er regelmatig aandacht aan besteed. De doelgroepen biologische boeren, zorginstellingen, cateraars en het grote publiek zijn de afgelopen drie jaar via verschillende kanalen op de hoogte gesteld van het project. De communicatie activiteiten en uitingen op een rij: Plannen Er is in het begin van het project een communicatieplan geschreven hoe we de werving van nieuwe zorginstellingen willen oppakken. Ook is er publiciteitsplan opgesteld met de mogelijke persmomenten. Publicaties Bij de start en tijdens de afsluiting van het project is een persbericht opgesteld en verstuurd naar de Zeeuwse en landelijke pers en naar vakbladen in de zorg, catering en landbouw. Ook de Week van de Smaak was jaarlijks aanleiding om de Zeeuwse zorginstellingen, die werk maken van producten uit de streek, in het zonnetje te zetten. Ook tussentijds zijn we benaderd om ons verhaal te vertellen. Het project is in 2010, 2011 en 2012 in verschillende tijdschriften genoemd en toegelicht. Het gaat om artikelen in Ekoland, Mooie Maaltijd Magazine, Food Hospitality, Gastvrije zorg, Facilitair en gebouwenbeheer, Bio journaal, Brochure klimaatvriendelijke platteland en Het Zeeuws Tijdschrift. In 2011 is het project Korte Keten van Land naar Klant in beeld geweest tijdens het VPROprogramma Tegenlicht ‘Nederland op de Tekentafel: Florida aan de Schelde’, op maandag 6 december. Er is hiervoor gefilmd bij DGV en bij Ter Reede. Het project kwam goed in beeld. http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2010-2011/nederland-op-de-tekentafel/florida-aande-schelde.html In 2012 is rondom de presentatie van het project Korte Keten van Land naar Klant tijdens de Dag van het Regionale Product uitgebreid gecommuniceerd richting zorginstellingen uit Zeeland en West-Brabant. Daarnaast zijn er artikelen geplaatst in PZC, De Faam, Biojournaal, Zuidland, AGF-nieuwsberichten, en was het op Omroep Zeeland radio en op TV Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
(http://www.omroepzeeland.nl/node/247680). Ook Radio 1 heeft er 27 september aandacht aan besteed. Demonstratie Een proeverij met regionale groenten bij de start en als afsluiting (bij Werkt voor Ouderen). Een proeverij en markt bij Randhof in Goes. Ook meerdere malen voorlichting verzorgd bij een biologische maaltijd. Een proeverij en toelichting op het project bij de zorginstelling Viviumgroep in Naardenheem. Hiervoor waren alle Zeeuwse zorginstellingen uitgenodigd. Een stand op de BIOVAK op 19 en 20 januari 2010. Hier stond DGV met een stand en was zelfs een van de sprekers. Alex van Hootegem van DGV heeft het project Korte Keten van Land naar Klant toegelicht voor een groot publiek. N.a.v. de workshop heeft er een artikel gestaan in het blad Food Hospitality. Meerdere workshops verzorgd bij instelling voor de geestelijke gezondheidszorg Emergis: een workshop waarin Alex van Hootegem en Ton Snijders toelichting hebben gegeven op biologische voeding in de zorg met een kookworkshop met biologische groenten uit de regio. Een markt verzorgd bij Emergis om biologische producten uit de regio onder de aandacht te brengen. Een stand op de Horecabeurs op 28 feb, 1 en 2 maart 2011. Hier stond DGV in de Zeelandhallen en liet zien dat biologisch uit de regio kan. Hiervoor zijn 25 uitnodigingskaarten van deze horecabeurs verstuurd naar de Zeeuwse zorginstellingen. DGV heeft in februari 2012 twee dagen op de Food & Agribeurs in Goes gestaan om het project onder de aandacht te brengen bij boeren, tuinders en zorginstellingen. De uitnodigingskaarten hiervoor zijn aan de verschillende zorginstellingen uitgereikt. Ook zijn in aanloop van de week van de Smaak de zorginstellingen in 2010 aangeschreven met een aanbod van biologische producten uit de streek. Verscheidende zorginstellingen (naast ter Reede), waaronder Ter Weel heeft hierop gereageerd middels een biologische dag/ week. Workshops, excursie en uitwisseling van ervaringen Op excursie geweest naar vergelijkbare initiatieven: St. Maartenkliniek en bij de Vivium zorggroep in Naardenheem. Ook gedurende het project wisselden we ervaringen met hen uit. Workshop Supply Chain Boerenwinkels in Zeewolde - 28 juni 2010. DGV heeft deze workshop bijgewoond met andere boerenwinkels. Uit deze workshop kwam duidelijk naar voren dat de problemen voornamelijk liggen op het logistieke vlak. Workshop kleinschalige logistiek in Wageningen - 18 oktober 2010. DGV heeft deze workshop bijgewoond en ervaringen uitgewisseld met vergelijkbare initiatieven en deskundigen, als Mijn Boer, Willem en Drees, Landwinkel, Business Development Manager DHL, Deli XL e.d. Doel van deze bijeenkomst was om te kijken waar de logistieke knelpunten zitten en of daar in gezamenlijkheid oplossingen voor gevonden kunnen worden. Workshop ICT webwinkels, in Arnhem op 5 september 2011. DGV heeft hieraan deelgenomen. De verschillende ICT systemen van de onderscheiden webwinkels zijn in kaart gebracht en aan de hand van wensenlijsten ten aanzien van nieuwe systemen zijn de samenwerkingsmogelijkheden onderzocht.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
Workshop Logistiek van biologische producten in Wageningen – 20 september 2011. DGV was een van de sprekers. Doel van de bijeenkomst was om gezamenlijk tot praktische oplossingen te komen voor de logistieke beperkingen, die biologische/regionale producenten ondervinden bij de logistiek van inkoop/distributie. Er is regelmatig gebeld om het project nader toe te lichten en ervaringen uit te wisselen. Bovenstaande samengevat: Communicatie activiteiten
Aantal
Bereik
Publicaties
17
Demonstraties
13
Zeer groot vanwege landelijke aandacht – schatting half miljoen – miljoen lezers/kijkers 20.000
Workshops/excursies
5
250
Totaal
35
Half – tot een miljoen Nederlanders
Het bereik was dus vrij groot; niet alleen de provinciale pers, maar ook de landelijke pers (TV, radio en krant) heeft er aandacht aan besteed. Naar schatting hebben we zo’n half tot een miljoen mensen bereikt. Ook is er regelmatig via eigen kanalen als de website en nieuwsbrief gecommuniceerd. Ook de database en de website www.biologischinzeeland.nl voor zorginstellingen, en de presentatie tijdens de Dag van het Regionale product op 27 september 2012 zijn belangrijk geweest voor de communicatie. Communicatiedoelstellingen gehaald? In het project hadden we geen kwantitatieve doelstellingen geformuleerd m.b.t. communicatie. Wel kwalitatieve doelstellingen als: Bekendheid geven aan het project bij publiek en de doelgroep Nieuwe instellingskeuken interesseren voor het biologische AGF uit de regio Uitwisselen van ervaringen met vergelijkbare initiatieven Presentatie van de resultaten van het project richting publiek en de doelgroep Deze 4 doelen zijn ruimschoots gehaald, gezien het aantal communicatiemomenten, het bereik, en de belangstelling In bijlage 7 vindt u de persberichten, uitnodigen en de publicaties, zo ver we die hebben kunnen achterhalen.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
RESULTATEN Aansluitend op de vorige paragrafen zijn hieronder in het kort de behaalde resultaten opgesomd: 1. Er is een Zeeuws distributienetwerk voor biologische AGF uit de regio opgezet voor de professionele keuken. 2. Er is een start gemaakt met betere afzetmogelijkheden van klasse 2” producten (m.n. versproducten krijgen een meerwaarde). 3. De menukaart (vraag) van Ter Reede is zoveel mogelijk afgestemd op het teeltplan (aanbod) van de biologische boeren uit de regio en visa versa 4. Ter Reede kiest ook na het project bewust voor biologische groenten uit de omgeving voor op het menu van én het restaurant én de centrale keuken waar dagelijks 800 maaltijden worden klaargemaakt. Het op deze schaal aanbieden van biologische groenten in een zorginstelling is nog niet eerder vertoond in Nederland. 5. De biologische groenten uit de regio zijn voor de zorg goed betaalbaar. In onze monitoring was Ter Reede in de proefperiode voor de levering van biologische groenten uit de regio gemiddeld 10-20% duurder dan reguliere groenten niet uit de regio. Hierbij willen we graag de kanttekening plaatsen dat het onmogelijk is om hierover een algemene uitspraak te doen omdat dit zeer afhankelijk is van welke groenten er op het menu staan en ook wat de uitgangskosten van de zorginstelling zelf zijn. Dat het duurder is heeft uiteraard te maken met het feit dat de groenten biologisch zijn. Ze zijn vaak duurder dan de gangbare producten door de extra aandacht voor natuur en milieu en doordat geen kosten worden afgewenteld. Door aanpassingen in het menu, slimme logistieke oplossingen en door onnodige schakels in de keten van land naar klant te vermijden, lukt het om het prijsverschil klein te houden. 6. Er is een toegankelijke informatiedatabase ontwikkeld met informatie in hapklare brokken voor keuken, management en cliënten in de zorg. 7. Er is een openbare promotiewebsite www.biologischinzeeland.nl gemaakt over de meerwaarde van het regionale biologische product en de resultaten van het project ‘Korte Keten van Land naar Klant’. 8. Het vergroten van de afzet naar andere instellingen is gedurende het project onvoldoende van de grond gekomen. Nu de resultaten bij Ter Reede positief zijn, neemt de vraag toe. Het streven van het leveren van groenten voor vijfduizend warme maaltijden per dag is nog niet gehaald. 9. Er is in samenwerking met de WUR een beheerssysteem ontwikkeld voor het efficiënter maken van de logistiek. Dit is een softwaresysteem dat ontwikkeld is en dat ook een betaalbaar, relatief eenvoudige oplossing kan zijn voor vergelijkbare (boeren)initiatieven die in de regio willen leveren. 10. Ten slotte is het project breed gecommuniceerd (zie volgende paragraaf) en wordt de kennis over de producten gedeeld in de hoop dat er een ‘sneeuwbaleffect’ ontstaat naar andere regio’s. Vanuit Bionext is al (voorzichtig) belangstelling getoond om het project op te schalen naar regio’s elders in het land. Op verzoek van Marco Wisse, directeur van de zorginstelling in Naarderheem (Vivium Groep) die ook regionale biologische producten betrekt, benadert DGV nu boeren daar om te kijken of een vergelijk distributienetwerk ook daar mogelijk is.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Conclusies 1.
2.
3.
4.
5.
6.
De belangrijkste conclusie is dat, gezien de ervaringen bij Werkt voor Ouderen, het goed haalbaar is om het gehele jaar een divers en betaalbaar pakket aan biologische groenten uit de regio te leveren aan de zorginstelling. Ofwel ook voor andere zorginstellingen is het zeer interessant. In de praktijk merken we echter dat er bij andere instellingen nog heel wat vooroordelen leven over de leveringszekerheid en is de stap om te kiezen voor een andere leverancier niet een, twee, drie gemaakt. De introductie van biologisch AGF uit de regio bij een zorginstelling vraagt inzet en aanpassing van alle partijen in de keten. Het is een proces van lange adem om volledig over te stappen op biologisch uit de regio. Het is aan te bevelen klein te beginnen en het assortiment stapsgewijs uit te breiden. Met de ervaringen uit dit project en met een dosis enthousiasme bij de partijen in de keten is het zeker de moeite waard om er vol voor te gaan. Het wegnemen van financiële risico’s bij de zorginstelling is een zeer belangrijk aandachtspunt (meer dan de prijs) om van de levering een succes te maken. Ofwel het werken met contractprijzen voor de groenten is aan te raden. Ook door transparantie in de prijsopbouw van het biologisch product uit de regio, kan koudwatervrees bij de zorginstellingen weggenomen worden. Daarnaast is het kunnen bieden van een gevarieerd en continu aanbod over het hele jaar van AFG een andere belangrijke voorwaarde. Doordat er alleen nog bij Werkt voor Ouderen structureel geleverd wordt, is het voor alle partijen financieel nog weinig interessant. De marges zijn klein. Toch is het duidelijk dat de partijen een duidelijke tweede winst zien: de vermarkting van het verhaal van het biologische regionale product. Ofwel alle partijen voelen de energie om het verhaal te kunnen vertellen, om erover te kunnen communiceren en zich hiermee te profileren. Zij zien het als investering om in de nabije toekomst bij meerdere afzetkanalen, ook buiten de zorg, het biologische regionale product af te zetten. Veel zorginstellingen zijn enthousiast over het regionaal biologisch product. Echter, op het moment dat de vraag om het regionaal product daadwerkelijk te gebruiken zich aandient, worden toch diverse argumenten gevonden om “het nog niet te doen”. Dit als gevolg van vooroordelen, koudwatervrees en al bestaande relaties. Een goede samenwerking en heldere communicatie tussen alle partijen is essentieel.
Aanbevelingen 1. De organisatie van eten en drinken in de zorg verschilt per zorginstelling en is aan trends onderhevig (zie bijlage 6). Zo willen ze bij Werkt voor Ouderen in de nabije toekomst steeds meer ‘op de groep’ gaan koken. Dan wordt hun winkel ook weer belangrijker. Dus ook de winkel is nu een interessante afzetmogelijkheid voor biologisch uit de regio. Ofwel wees alert en speel als boereninitiatief op tijd in op de veranderende vraag. 2. Gedurende het project is steeds meer de overtuiging gegroeid dat er een toenemende behoefte is aan het slim en efficiënt organiseren van logistiek in de regio. Zo zijn in zowel de gangbare als in de biologische sector een toenemend aantal kleinschalige verkooppunten, boerderijwinkels en ambachtelijke bereiders, die stoeien met de schaal. Ze willen niet groter worden, geen fabriek worden, maar ze hebben een te klein assortiment voor de consument. Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.
3.
4.
Door meer en slimmer te gaan samenwerken, producten uit te wisselen en assortiment te vergroten, kunnen ze hun afzet vergroten. Maar dat moet dan wel gestructureerd en efficiënt aangepakt worden. Het ontwikkelde logistieke beheersysteem kan hen hiermee helpen. Het kan het verschil maken. Het is het bestaansrecht van kleinschalig, ambachtelijk, lokaal en regionaal produceren. We staan op een kantelpunt. Komend van centralisering en uniformiteit, gaan we naar regionalisering en verscheidenheid. Samen met de huidige communicatiemiddelen, ligt er een markt open voor het regionale product. Het is belangrijk om bij zorginstellingen die interesse tonen in het regionale biologische product, concrete taakstellingen af te spreken. Daarbij is het wenselijk dat de Provincie een initiërende rol speelt en maatschappelijke organisaties dit ondersteunen. Dit kan de introductie van biologische producten uit de regio flink versnellen. Het is belangrijk om de communicatie met de zorginstellingen levendig te houden, en wel op meerdere niveaus in de organisatie, juist omdat het trajecten van lange adem zijn.
WIJZE VAN OPENBAARMAKING De resultaten van het project zijn terug te vinden op de website www.biologischinzeeland.nl en op de afzonderlijke websites van de projectpartners. Ook zijn de betrokken ketenpartijen ten alle tijden bereid om opgedane ervaring en kennis te delen met geïnteresseerden. De contactgegevens van de partijen staan vermeld op bovengenoemde website. Ten slotte is het project breed gecommuniceerd (zie paragraaf COMMUNICATIE) en wordt de kennis van de producten gedeeld in de verwachting dat er een ‘sneeuwbaleffect’ ontstaat naar andere regio’s. Vanuit Bionext is al (voorzichtig) belangstelling getoond het project op te schalen naar regio’s elders in het land. Ook worden de resultaten van dit project uitgebreid besproken bij St. Mooie Maaltijd van Lasca Ten Cate (www.mooiemaaltijd.nl ) Op verzoek van Marco Wisse, directeur van zorginstelling Naarderheem, Vivium Groep, die ook regionale biologische producten betrekt, benadert DGV nu boeren in de omgeving Naarderheem om te kijken of een vergelijkbaar distributienetwerk daar ook mogelijk is. Het softwaresysteem dat ontwikkeld is, zal in samenspraak met Wageningen UR Food & Biobased Research gepresenteerd worden aan vergelijkbare (boeren)initiatieven die de regio willen beleveren.
Dit project is mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Europese Unie (Europees landbouwfonds), Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Provincie Zeeland en ZLTO. Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland. Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) is eindverantwoordelijk voor Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP2) in Nederland.