Korte inhoud Drie tekenaars (Ivan Adriaenssens, Roman Klochkov en Gustavo Garcia) en de band Yuko lieten zich inspireren door waargebeurde verhalen van enkele opmerkelijke dieren (een hond, een olifant en een aap) die in West-Vlaanderen aan het front vochten tijdens de eerste wereldoorlog tot het maken van drie animatiefilms met live muziek. Een gepaste ode na 100 jaar vergetelheid.
Première 23 september in De Grote Post (Oostende). Cher Ami is een productie van De Commerce in co-productie met Vrijstaat O en Handelsbeurs. Cher Ami kadert binnen Gone West. Naast de voorstellingen verschijnt een boek bij Lannoo. Het boek bevat drie stripverhalen, de gedocumenteerde waargebeurde verhalen geschreven door Geheugen Collectief en het nieuwe en vierde album van de band Yuko met de muziek uit de voorstelling. Het boek ligt midden september in de winkel.
De verhalen Sergeant “ Stubby, een Boston Bull Terriër was de mascotte van de Amerikaanse Yankee Division. Zijn baasje smokkelde hem mee naar het
front.
Stubby
overleefde
zeventien
veldslagen en werd uitgebreid gedecoreerd. Na de oorlog werd hij twee maal ontvangen in het “
Witte Huis en ontmoette drie presidenten.
Jackie was de Zuid-Afrikaanse baviaan van Albert Marr. Hij nam Jackie mee naar de keuring en tot zijn verbazing werd de aap als soldaat ingeschreven. Aan het front redde hij zijn kameraden meermaals het leven.
Jenny was een Duitse olifant. Achter de frontlinie hielp ze met het versjouwen van materiaal om het tekort aan paarden op te vangen. Jenny diende twee jaar aan het front.
Beelden zijn foto’s uit WO I.
De tekenaars Ivan Petrus Adriaenssens tekent Sergeant Stubby. Hij is een referentie als het op kennis van de eerste wereldoorlog aankomt en combineert als jaren het strip maken met animatiefilmprojecten. Hij maakte onder meer de succesvolle graphic novels Elsie & Mairie (3 drukken bij Lannoo 4000 ex. verkocht) en Afspraak in Nieuwpoort (5 drukken bij Lannoo 6000 ex.).
Gustavo Garcia tekent Jackie. Hij woont en werkt in Nederland en is een van de meest getalenteerde tekenaars van zijn generatie. Hij maakte in 2011 samen met Rob van Scheers de prachtige graphic novel Gagarin. Hij werkt momenteel aan een nieuwe graphic novel Ascent for Akeron en Cher Ami. www.gustavogarcia.org
Roman Klochkov tekent Jenny. Hij geeft les en maakt animatiefillms. Hij maakte tot nog toe zo’n 12 animatiefilm en won meerdere prijzen met zijn werk. Roman wordt bijgestaan door Anna Heuninck. www.romanklochkov.be & www.annaheuninck.be
De band
De band YUKO heeft zichzelf heruitgevonden. Hun vierde wapenfeit is niet zomaar een album, het is ook een boek en een animatiefilm. De band bracht twee albums uit bij Unday records en verlaat nu het nest voor een heel ander avontuur. De volgende plaat zal verschijnen bij Lannoo. De band kiest ervoor een breder verhaal te vertellen en wil zich zoveel mogelijk laten inspireren door samen te werken met andere kunstenaars en kunstvormen, weg van het eiland.
Kristof Deneijs de frontman van de band maakt deel uit van creatief collectief De Commerce waar het idee al enige tijd leefde om aan de slag te gaan rond de absurde verhalen van drie ongelooflijke dieren. De Commerce nam de productie en de regie van het project op zich en zo gingen de tekenaars en de band aan de slag.
De band speelde de afgelopen jaren in De Kreun, Leffingeleuren, Cactus, Botanique, Pukkelpop, STUK, Boomtown, De Roma, Handelsbeurs,… De band geniet een uitstekende live reputatie. Yuko is Kristof Deneijs (zang, gitaar), Brecht Plasschaert (keys), Thomas Mortier (bas), David Broeders (drums).
Albumhoes Cher Ami – Yuko 2016 (tekenaar David Foldvari)
De voorstelling De voorstelling is genoemd naar de postduif Cher Ami die door het afleveren van 12 belangrijke berichten in Verdun, heel wat levens wist te redden. Tevens is het een verwijzing naar het dier als beste vriend van de mens.
De voorstelling duurt is opgevat als een concert waar de drie animatiefilms een onderdeel van zijn. De muziek in de voorstelling zal afgestemd zijn op de animatiefilm en zal aldus een herinterpretatie zijn van de muziek op de plaat.
Hieronder ziet u enkele beelden gemaakt door de 3 animatoren voor de voorstellingen. Beelden in hoge resolutie zijn te verkrijgen voor artikels via
[email protected]
Ivan Petrus Adriaenssens
Roman Klochkov
Gustavo Garcia
ACHTERGRONDINFORMATIE Hieronder leest u een beknopte weergave van de verhalen. Voor het boek worden deze verhalen herschreven door Geheugen Collectief. Sergeant Stubby, Amerikaanse hond Sgt. Stubby was een Amerikaanse Boston Bull Terrier met een uitzonderlijk verhaal. Hij begon e
zijn carrière als mascotte van de 102 Yankee Division. Later werd hij ingezet aan het front bij veldslagen. Zijn baasje Private JR Conroy had hem gevonden op de campus van de Amerikaanse universiteit Yale waar hij opgeleid werd als milita ir. Conroy en Stubby sloten al snel vriendschap en waren onafscheidelijk. Stubby schooide bij de manschappen in de keuken achter de restjes en werd al snel deel van het bataljon; Conroy leerde hem salueren en in de pas lopen, en al snel deed Stubby mee met de dagelijkse trainingen. Wanneer Conroy met zijn bataljon naar het Europese front moest vertrekken, nam hij afscheid van zijn beste vriend. De legende wil dat Stubby ongemerkt mee de trein op glipte en dat Conroy hem pas in de trein weer opmerkte. In ieder geval smokkelde hij een paar dagen later Stubby mee aan boord van het stoomschip de USS Minnesota dat de “Doughboys” (bijnaam voor het regiment van Stubby, waarschijnlijk doordat ze donuts meebrachten naar Frankrijk) naar het front ging voeren. Een vriend van Conroy verborg Stubby in een hok bij de machinekamer van het schip. De kok hield restjes opzij voor het beestje. Zo maakte hij ongezien de overtocht naar het front in Frankrijk.
Aangekomen in Neufchâteau, Frankrijk verborg soldaat Conroy de kleine hond onder zijn overjas en smokkelde hem zo van de boot af. Hij zorgde voor een afleiding bij zijn oversten waardoor niemand Stubby opmerkte. Eens van de boot gebruikte hij dezelfde tactiek, en smokkelde hem mee op de trein richting de loopgraven.
Stubby krijgt een ID-tag: STUBBY: 102nd INF, 26th DIV. Daaronder staat J.R. CONROY, 63254. Het was de ID tag van Conroy zelf, de naamplaatjes werden toen “dog-tags” genoemd en Conroy had best wat humor. In maart 1918 krijgen de Doughboys hun eerste gasaanval te verduren. Stubby heeft tegen dan ook al een eigen gasmasker gekregen. Het was speciaal voor hem gemaakt door een Franse officier. Vanaf de tweede gasaanval begon Stubby zijn neus te gebruiken. Hij kon vanaf dan op voorhand een gasaanval detecteren en de andere soldaten verwittigen voor het naderende gevaar. Hij blafte dan en ging van soldaat naar soldaat om ze wakker te maken. Dan werd de alarmbel in gang gezet om de rest te waarschuwen. Op een bepaald moment was er een soldaat die zo diep in slaap was dat hij de bel niet hoorde. Stubby bleef hem porren tot hij wakker was en redde zo zijn leven. De mans schreef later een bekend geworden gedicht over Stubby als dank voor het redden van zijn leven. Conroy en Stubby bleven vaak in de loopgraven tijdens de uren van beschietingen. Op een middag, wanneer de strijd leek af te nemen, klom Stubby naar de begane grond en begon het gebied te verkennen. Dan explodeerde onverwacht een vijandelijke obus in de buurt van de hond. Toen Conroy de loopgraaf opklom om zijn vriend te helpen, ontdekte hij dat Stubby was geraakt door granaatscherven in zijn borst en in zijn linker voorpoot. Conroy ging met Stubby in zijn armen naar het dichtstbijzijnde dorp. Een legerarts van een eerstehulppost zag het tweetal en riep Conroy om de wonden van de mascotte te onderzoeken. De verwondingen van Stubby waren significant maar niet hopeloos concludeerde hij en beval Conroy om Stubby
in
een
wachtende
ambulance
naast
een
andere
gewonde
te
plaatsen.
Conroy verantwoordelijkheden verschoven met de verandering van defensief naar offensief vechten. Nu hielp hij om de richting en de aard van de Duitse terugtrekking te volgen. Met duiven en honden werd de commandopost op de hoogte gehouden van de gevechten. Stubby werd een reddingshond. Hij leerde om Duitse soldaten te omzeilen ten gunste van geallieerde soldaten. W anneer Stubby een soldaat vond, bleef hij hem tot er hulp kwam of haalde hij een hospik. Als iemand stervende was , bood Stubby hem gezelschap zodat de man niet alleen zou sterven.
Die zomer gaven de Duitsers zich in drommen over. Stubby hielp om de krijgsgevangenen in ordelijke formaties te houden wanneer ze door het kamp marcheerden. Stubby kreeg door zijn inzet een onverwachte beloning: een uniform. Volgens een verhaal doorgegeven door Conroy verdiende Stubby het kledingstuk omdat hij een gasbombardement op een dorp had ontdekt. Door alarm te slagen had hij niet alleen zijn collega Doughboys maar ook de burgers van Château-Thierry beschermd. Het verhaal luid dat alle vrouwen van het dorp hebben meegeholpen aan het kledingstuk.
Het resulterende ontwerp had een krans van kleurrijke vlaggen, één voor elk van de geallieerde troepen. Op 26 september slaagde Stubby erin om in zijn eentje een Duitse soldaat te vangen. De man had zich verstopt in de struiken en werd ontdekt door Stubby. De soldaat draaide zich om en vluchtte. Stubby zat hem achterna en toonde zich veruit de snelste van de twee. Hij haalde uit naar de vluchtende man en sprong er bovenop, zijn kaken geklemd in de broek van de militair (en vermoedelijk een gezonde brok van zijn vlees). Stubby ‘s kameraden werden gewaarschuwd door zijn geblaf en kwamen aangelopen om de aanhouding te voltooien. Zo kreeg Stubby één van de meest gegeerde souvenirs uit de oorlog te pakken een Duits IJzeren Kruis. De gevangene van de hond had de medaille gekregen voor bewezen heldendaden. Conroy heft dan plichtsgetrouw de medaille toegevoegd aan de jas van zijn vriend. Om de Duitsers te jennen had hij dat oneerbiedig onder het stompje van zijn staart gehangen, naast zijn achterwerk.
Niemand weet welk soort gas Robert Conroy op 2 november overviel, maar de blootstelling hieraan was ernstig genoeg om een ziekenhuisopname nodig te maken. Ook Stubby raakte gewond bij de aanval en hij en Conroy lagen samen in een veldhospitaal. Ze Bij aankomst van de boot in de VS stond een grote menigte hun op te wachten. Conroy nam vergezeld door zijn met medailles versierde metgezel plaats op het podium. Stubby verscheen met Conroy op diverse veteranenreünies. De oude mascotte viel terug in de militaire pas als hij in parades meeliep. Stubby ontmoette President Harding op 8 juni.
Jackie, Zuid Afrikaanse baviaan.
De wonderlijke reis van Jackie de baviaan begon op de Cheshire Farm in Villiera, een dorpje onder de rook van de Zuid-Afrikaanse stad Pretoria. Op een dag kwam Albert Marr, de zoon van het boerengezin, tijdens een wandeling over zijn vaders grondgebied in aanraking met een jonge en uiterst nieuwsgierige beerbaviaan, een van de grootste aapsoorten van de Oude Wereld. Marr sloot vriendschap met het dier en gaf de baviaan zelfs een naam: Jackie. Vanaf dat moment waren de twee haast onafscheidelijk.
Normaal gesproken zou er aan deze bijzondere band een abrupt einde zijn gekomen toen Marr in augustus 1915 opgeroepen werd om te gaan vechten in de Eerste Wereldoorlog, maar Albert dacht daar anders over. Hij nam het brutale besluit Jackie mee te nemen naar zijn dienstkeuring en – tot zijn grote verbazing – gaf de Zuid-Afrikaanse legerleiding hem toestemming de aap bij zich te houden. Sterker nog, Jackie werd officieel ingeschreven als soldaat en kreeg daarmee recht op zijn eigen uniform, leger-pet, regimentsonderscheiding, salarisboekje en rantsoenen. Aanvankelijk werd Jackie door zijn medesoldaten met vreemde ogen bekeken, maar al snel wist de enthousiaste baviaan ook hen voor zich te winnen. Zo marcheerde de aap mee op oefeningen, vermaakte hij zijn strijdmakkers met vrolijke dansjes en bleek hij zelfs bereid hun sigaretten aan te steken. Zelfs bij de hogere officieren viel Jackie goed in de smaak, want Marr had hem geleerd om altijd in de houding te springen en netjes te salueren als zij passeerden. Het was dan ook niet
verwonderlijk dat de ‘soldatenbaviaan’ al snel werd uitgeroepen tot de officiële mascotte van het 3de regiment Transvaal.
*Jackie saluerend tussen zijn “collega’s” in de loopgraven in 1917
In het voorjaar van 1916 werd de brigade van Albert Marr voor het eerst ingezet tijdens de Britse Senussi campagne in Egypte. Plichtsgetrouw ging Jackie ook mee naar het oorlogsfront en hij wist zich daar al vrij rap te bewijzen als een van de meest nuttige soldaten van het hele regiment. Zo bleek de baviaan met zijn goede oren en zijn scherpe reukvermogen een uitstekende wacht. Meerdere malen wist hij zijn kameraden het leven te redden door ze te behoeden voor een hinderlaag.
*Jackie entertaint Britse soldaten in de loopgraven van Vlaanderen datum onbekend
Toen Marr onverhoopt toch gewond raakte door een kogel in zijn schouder, weigerde Jackie op het slagveld van zijn zijde te wijken. In een poging zijn gewonde vriend te helpen bleef de baviaan om hulp krijsen en de wond likken tot de hospikken arriveerden. Marr wist volledig te herstellen van zijn schotwond en samen met Jackie werd hij niet veel later opnieuw naar het front gestuurd, ditmaal in België. Ook in de gruwelijke omstandigheden van de loopgraven bewees de baviaan zijn moed, maar in april 1918 ging het mis bij het Belgische Passendale. Het Zuid-Afrikaanse leger werd tijdens een
tactische aftocht beschoten door Duitse artillerie en Jackie en Marr zaten in de val. Volgens ooggetuigen probeerde de aap in alle paniek een fort om zich heen te bouwen van stenen, maar dit mocht niet baten. Bij de zoveelste granaatinslag werd Jackie uiteindelijk geraakt in zijn been, dat als gevolg hiervan later geamputeerd moest worden.
De slag bij Passendale was het laatste wapenfeit van Jackie in de Eerste Wereldoorlog, die op dat moment sowieso al ten einde liep. Bij terugkomst in Zuid-Afrika werden Albert Marr en zijn ‘oorlogsbaviaan’ ontvangen als helden. Jackie werd onder meer onderscheiden met één gouden mouwstreep voor zijn oorlogswond en drie blauwe voor zijn drie dienstjaren. Daarnaast kreeg hij eervol ontslag uit het leger met een volledig militair pensioen. Jackie bracht de rest van zijn leven door op de farm in Villeira, tot zijn overlijden op 22 mei 1921. Marr overleefde zijn vriend en strijdmakker de bavianensoldaat nog geruime tijd.
Jenny de Duitse olifant
Over de olifant Jenny is het minste geweten, hier wijkt het scenario van de films af van de realiteit. Wat we zeker weten is dat Jenny een Aziatische olifant was die woonde in een circus in Hamburg. Ze had een patriottistische eigenaar die haar in 1916 doneerde aan het Duitse leger.
Jenny werd dan per trein naar het westelijke front in Frankrijk gebracht. Daar hielp ze met het transporteren van materiaal. Ze werd naast de paarden gestald die gelijkaardig werk verrichtte. Ze werkte een aantal jaren in Noord Frankrijk achter de linies waar ze materiaal en munitie vervoerde.
Naar het einde van de oorlog schoof het front op tot vlak bij Lizzy werd ook zij gebombardeerd. Er zijn verhalen over een losgeslagen olifant die in Franse loopgraven terecht kwam, of dat Jenny was is niet geweten. Het scenario zoals in dit dossier is dan ook gebaseerd op een aantal andere verhalen die we met de historische feiten gecombineerd hebben.
*Olifant bewerkt een veld in 1917 in Engeland wegens gebrek aan paarden.
*Olifant trekt een kar in Berlijn, 1918