Moderne tijden 100 Korte Verhalen
2008
Rowy
Voorwoord Lynn en Renee, de hoofdpersonages in deze verhalen, bestaan echt en de voorvallen die beschreven worden, berusten op waarheid. De gebruikte namen zijn echter pseudoniemen, om problemen met familie, vrienden en overige betrokkenen te voorkomen. Lynn is ouder dan Renee. Ze is cynisch en eigenzinnig. Haar twee kinderen ervaart zij als een zegen, haar moeder als een gesel. Lynn woont in het centrum van een grote stad. Geboren en getogen in de stad, beschouwt zij beton en stenen als haar natuurlijke habitat. Renee is romantisch van aard. Kinderen heeft ze niet, maar ze bezit een paard, ze overweegt een kat te nemen en ze kan goed overweg met haar moeder. Renee woont in een dorp. Zij verkeert het liefste in de natuur, waar ze dromerig een takje bloesem mag plukken of enthousiast een zeldzame paddenstoel uit de grond rukt. De twee vrouwen zijn hecht bevriend. Ze hebben een gelijkwaardige achtergrond, ze zijn evenwaardig geschoold en zelfs zijn ze even lang. Hoewel zij gescheiden wonen, brengen ze veel tijd met elkaar door. Ze maken uitstapjes, ze praten veel, ze doen wat andere vrouwen doen. De verhalen vormen een weerslag van een deel van hun leven. Ernstige problemen ontmoeten zij niet, maar van verveling is nauwelijks sprake. Lynn en Renee zijn geen alledaagse vrouwen en voor een realist is het moderne leven al enerverend genoeg. Vooral lezers die speels zijn en vrij van geest zullen de verhalen weten te waarderen. Liefhebbers van gewichtige literatuur komen hier niet aan hun trekken. Ik wil u slechts amuseren. De honderd verhalen dateren uit 2008, maar zij bestrijken meerdere jaren. © 2008 Rowy
Het weerbericht - Wat moet je nou in godsnaam met dit weer doen? zei Lynn. Renee keek net als haar vriendin naar buiten, waar het fiks regende. - Het zag er nog wel zo mooi uit. Lynn schudde nee en zei: - Je bedoelt, je geloofde het weerbericht. - Ook, zei Renee, maar de zon scheen toch, toen we vertrokken? - Dat weerbericht geldt alleen voor Nederland, zei Lynn. - Af en toe plaatselijk een bui, zeiden ze. - Plaatselijk in Nederland. Hier blijft het de hele dag gieten. - We zitten krap in Vlaanderen, Lynn. Nederland is hier maar vijftien kilometer vandaan. - Ben maar eigenwijs. Renee dronk nog eens van haar koffie. - Och, zo lang we lekker binnen zitten, zei ze. - Zo lang we binnen zitten, zitten we niet buiten. Lynn stond op en liep naar de leestafel in het midden van het café. - Wil jij wat? vroeg ze. - Ikke niet. Daarvoor zijn we niet op pad gegaan. - Jij je zin. Even later ging ze weer zitten. - Kijk, zei ze, terwijl ze een krant openvouwde, dit is interessant. Lynn verdween achter de krant. Renee keek tegen het voorblad aan. - Het plaatselijke nieuws vind jij interessant? - Nee, door de regen lopen, dat is interessant. Renee trommelde met haar vingers op het tafeltje. - Hier, zei Lynn triomfantelijk, de pastoor spreekt zijn zorgen uit. - Toe maar. - Ja, maak maar grapjes, maar de man heeft wel gelijk. - Het zal wel, zuchtte Renee. Hoezo, heeft hij gelijk? - Zijn buren gingen verbouwen, ze hadden schrikkelijk veel zand nodig, en wat denk je? - Nou, breek de spanning eens. - Ze waren zo slordig, dat het zand nu de hele straat door ligt! - Wel verdikkeme. - Precies. Vandaag of morgen glijdt er iemand over uit en dan vallen er doden. - Lynn... - Wat? zei Lynn en en ze liet de krant zakken. - Zand strooi je tegen gladheid. Ik denk niet dat er ook maar enig gevaar is. Lynn deed de krant weer omhoog. - In Nederland misschien, maar hier hebben ze ander zand, denk ik. - O, kijk eens, zei Renee verrast, het wordt al lichter. Lynn las stug verder. - En het regent minder. Kijk maar. - Goed, zei Lynn, als ik niet eens het nieuws mag lezen. Ze vouwde de krant dicht en legde hem neer. - Volgens mij wordt het zelfs droog, zei Renee. Lynn perste haar lippen op elkaar en keek in haar lege kopje. - We kunnen nog wel wat drinken. - Ik denk het niet, zei Renee, die alvast opstond. Kom, het is al bijna droog. Met tegenzin schoof Lynn haar stoel naar achteren. Renee pakte de krant. - Die leg ik wel weg. © 2008 Rowy - Het weerbericht 1
Terwijl Renee naar de leestafel liep, vouwde ze de krant open. - Nou, vooruit dan maar weer, zei Lynn. Misschien hebben we geluk. Maar haar vriendin treuzelde bij de leestafel. - Wie had hier nou haast? Ik ben weg, hoor. Renee legde de krant neer en liep naar de uitgang, waar Lynn glimlachend de deur voor haar opende. - Dank je, trut. - Graag gedaan, zei Lynn. Renee bleef op de drempel staan en ritste haar jas dicht. - Warempel, zei Lynn, het lijkt wel droog. - In de krant stond precies hetzelfde weerbericht, vriendin. - Gebrek aan zelfvertrouwen, denk ik. Ze kijken hier nogal tegen Nederland op. Zwijgend liep Renee het dorp in. Lynn volgde haar, maar eerst voelde ze nog met een hand of het werkelijk niet meer regende.
© 2008 Rowy - Het weerbericht 2
Kruisvaarders Het kasteel, ofschoon op een heuvel, lag beneden hen. - Kruisvaarders, zei Lynn. De middeleeuwen. Renee keek niet naar het kasteel. - Interesseert het je niet? vroeg Lynn. Ze volgde de blik van Renee. In het gras naast de uitkijkpost lagen twee jongemannen op hun rug te zonnebaden. - Dit is een educatieve tocht, Renee. - O, noem je dat zo? De mannen waren bruin, slank en beleefd. - Bonjour, zeiden ze, nu ze de dames zagen kijken. - Bonjour, zei Lynn. - Uwe heerlijkheid, zei Renee. - Ik ken haar niet, zei Lynn tegen de mannen. Die glimlachten en sloten hun ogen weer. - Ze verstaan je toch niet, zei Renee. - Dat is waar. Ze hebben hier allemaal een cursus Frans gevolgd. - Op z'n minst. - Kruisvaarders, vervolgde Lynn. Voor God en Vaderland! - Een mooi kasteel. Prima natuursteen. Fraaie aanbouw. Lynn keek haar vriendin, dochter van een architect, verwijtend aan. - Dat is toch zo? zei Renee. - Denk je eens in, zei Lynn, hier begonnen de kruistochten. - Ik heb daar geen enkele moeite mee. - Gelukkig. - Een kudde ridders te paard, de baas op z'n schimmel. - Vlaggen, wimpels, de bevolking stond te juichen. - Wat zullen die blij zijn geweest, zei Renee. - Ja, zei Lynn, ze waren zeer gelovig in die tijd. - Nee, dat de plaatselijke ploert een tijdje verdween. - Ach, welnee. - En dat hij misschien niet meer terug zou keren. - Renee... - Ik zou ook gaan staan juichen. Dag, klootzak. Ga maar iemand anders klieren! - Die man was zeer geliefd, zei Lynn. - Ik denk dat men weinig anders doen kon, dan hem aardig vinden. - Luister, Renee... - Zullen we weer naar beneden gaan? stelde Renee voor en ze draaide zich alvast om. Lynn haalde haar schouders op en liep haar vriendin voorzichtig achterna over de steile helling. - Waarom, vroeg ze, zouden ze dat kasteel daar hebben neergezet? - Je bedoelt, omdat deze heuvel hoger is? zei Renee. - Ja. - Misschien te smal. Het kasteel is nogal groot. - Dat werd het later pas. In het begin stond hier alleen een toren. - Er is vast wel een reden voor. Of die ridder was een eigenwijze hufter. Lynn dreigde te vallen. Ze greep vlug een tak vast. - Doe me een lol, Renee, en zoek een andere baan. Renee bleef staan en keek omhoog. - Op mijn leeftijd? - Zo oud ben je niet. © 2008 Rowy - Kruisvaarders 1
- Voor de hedendaagse ploert van een werkgever ben ik al bijna dood, Lynn. - Onzin. Ze zitten om je te springen. Je hebt je gespecialiseerd. Renee schudde nee en liep verder. Lynn liet de tak los. - Ik zou willen, zei Renee, dat hij op kruistocht ging. - Een jaartje of vijf zeker? - Liefst wel, en met heel zijn gevolg. Zijn chauffeur, de kontkussende portier, zijn secretaresse... - De kruisvaarders zetten geen stap zonder een goeie hoer. - Jij snapt het. - Neem je wel afscheid? - Nou en of, zei Renee. En maar zwaaien en juichen. Dag, tot ziens, bye bye! - Ja, glimlachte Lynn. Amuseer je in die zandbak! - Kijk uit bij de oversteek! - Kom niet onder een vrachtwagen! Renee schoot in de lach. Lynn pakte vlug haar arm vast en naast elkaar struikelden de twee vriendinnen de heuvel af.
© 2008 Rowy - Kruisvaarders 2
Het oude De jongeman speelde vol overgave Schumann op een aftandse piano. - Dat zie je niet vaak, zei Lynn. Renee was net zo verbaasd. - Een straatmuzikant met een piano... - Zie je dat karretje? vroeg Lynn. - Zou hij daarmee zijn piano vervoeren? Nieuwsgierig bekeek Lynn het karretje van nabij. - Moet je zien, er zit een trekhaak aan. - Een trekhaak voor een fiets. Zoiets zie je alleen in Antwerpen. Lynn glimlachte. - Maar de piano is redelijk goed gestemd en hij speelt uitstekend. - Misschien een student. Ondertussen zocht Renee in haar portemonnee. - Zou kunnen, zei Lynn. Of een gesjeesde student. Renee gooide twee euro's in een vilten hoed, die omgekeerd voor de piano lag. De twee vriendinnen bleven nog even luisteren. - Heel mooi. Lopen we terug? vroeg Lynn. - Ja, is goed. De oude winkelstraat bestond hoofdzakelijk uit restanten van ooit prachtige herenhuizen. - De oorspronkelijke bebouwing is er nog wel, zei Lynn. Renee zuchtte uit ergernis. - Alles vernielen ze, Lynn. Alles. - Alleen de onderkant. Lynn bleef staan voor een winkel met parfum en handtassen. - Dat kun je wel zeggen, zei Renee. Het statige pand uit de negentiende eeuw rustte op een winkel van glas en chroom. - Vakkundig gecastreerd, zei Lynn. - Ik snap niet, zei Renee, dat ze voor zoiets toestemming krijgen. - Kwestie van de juiste politieke vriendjes, denk ik. - Het is verbijsterend. - Over verbijsterend gesproken, hoor je die muziek? Ergens moest nog een straatmuzikant staan, een knap violist. Renee zocht om zich heen. - Geen muzikant te zien. Misschien staat hij in een steeg. - In een steeg? zei Lynn. Daar komt geen volk langs. - We zien wel. Is dat Vivaldi? Lynn haalde haar schouders op en ze slenterden verder. - Als we het nu eens opgeven? stelde Lynn voor. - Het winkelen? - Nee, ik bedoel, als we nu eens het oude niet meer in stand houden? - Dat lijkt me vreselijk, zei Renee. - Waarom? Tijden veranderen. Men hield zich vroeger ook niet met het verleden bezig. - Dan krijg je zo'n oppervlakkige cultuur. Alles hetzelfde, alles nieuw. - En wat geeft dat? zei Lynn. Als je het oude niet kent, weet je niet beter. - Geloof jij, dat je daar gelukkiger van wordt? - Volgens mij maakt het weinig verschil. Het oude kan je ook in de weg zitten. Renee bleef staan en wees naar een straathoek. - Ach, wat leuk, zei Lynn. Een meisje van een jaar of dertien speelde Bach op haar viool. - Zie je, zei Renee, hoe geconcentreerd ze speelt? © 2008 Rowy - Het oude 1
- Dat kind speelt goed, zeg. Ze gingen voor het meisje staan. Lynn legde zachtjes een paar euro's in haar vioolkist. - Prachtig, zei Renee. Lynn glimlachte naar het meisje. Die neeg haar hoofd, bij wijze van dank. Even later liepen de vriendinnen opgewekt verder. - Dat doet een mens goed, zei Renee. - Voel je die zon? Het wordt al lente. - Heerlijk. Lynn zuchtte van genot. - Dat mis je tegenwoordig toch, zei ze, beschaving. Zag je hoe ze mij bedankte? - Ik was even terug in de achttiende eeuw, zei Renee. - Ik ook, ik ook. - Keurig opgevoed en ook nog talentvol. - Die, zei Lynn beslist, groeit vast niet op in een betonnen bunker. - Denk je? zei Renee. Ze keek haar vriendin geamuseerd aan. - Ik zie haar in een prachtig, oud herenhuis met houten vloeren. - En een versierd plafond. - En een versierd plafond. Ze speelt een prelude van Bach en haar ouders... - Zij liefdevol bordurend en hij een pijp in z'n mond. - Ja, zei Lynn. De haard is aan, het hout knettert... - Maar niet te hard, anders horen we haar niet goed. - Dat is zo. We moeten haar goed kunnen horen. - Anders genieten we niet. - Nee, anders genieten we niet. Renee begon te lachen. - Wat is er? vroeg Lynn nieuwsgierig. - Niets, glimlachte Renee. Ze legde een hand op haar schouder en zei: - Geniet jij nou maar van het oude.
© 2008 Rowy - Het oude 2
Goede wijn Renee nipte voorzichtig van de wijn. De handelaar keek glimlachend toe. - Is hij lekker? vroeg Lynn. De wijnproeverij vond plaats op het grote gazon van een chique buitenverblijf. - Ja, zei Renee, terwijl ze het glas neerzette. Dit is een aardig, fris zurig wijntje. Lynn keek naar het prijskaartje, dat in een houder voor de fles stond. - Mevrouw heeft er verstand van, zei de handelaar. - En als ik nou eens, zei Lynn, dit prijskaartje bij een goedkope wijn neerzet? Renee keek haar vriendin waarschuwend aan. - O, maar het verschil proef je echt wel, zei de man. Dit is een van de betere wijnen. - Mag ik ook eens? vroeg Lynn. Ze kreeg een vol glas aangeboden, rook even aan de wijn en dronk toen het glas leeg. - Zo, zei ze, die is binnen. - Lynn, je bent af en toe toch werkelijk... - Ik had dorst, zei Lynn verontschuldigend. - Een prima dorstlesser, zei de handelaar. Bij drie of meer flessen krijgt u dertig procent korting. - Toch, zei Lynn, ik vind die goedkope lekkerder. Deze is mij iets te zurig. - Dat is, mijn beste vriendin, omdat je er geen verstand van hebt. - Bedoelt u soms, zei de man, de Chateau de Canard in kraam vier? Lynn keek de kramen langs, die in een lange rij voor een fraai geknipte heg stonden. - Ik geloof van wel, zei ze. De handelaar knikte begrijpend. - Daar trappen wel meer mensen in. Komt zo uit een grote tank. - Dat komen ze toch allemaal, tegenwoordig? zei Lynn. - In deze tank zijn allerlei goedkope wijnen door elkaar gemengd. - Waarom, vroeg Renee, dacht u dat zij die wijn bedoelde? Hij reageerde niet meteen, maar zette eerst een fles goed. - Tja, zei hij, ik wil u niet beledigen... maar vrouwen hebben de wijn graag zoet. - Bruin bier met suiker, dat is ook lekker, zei Lynn opgewekt. - Ziet u? Dat bedoel ik. - Dus... zei Renee. - Die goedkope wijn, daarvan is niet alle suiker omgezet in alcohol. Hij wordt dan zoeter. - Aha, zei Lynn. Het is dus in feite onrijpe wijn! - Dat is best mogelijk. Maar er kan ook suiker aan toegevoegd zijn. Renee keek naar de fles waarvan zij een bodempje had mogen proeven. - Maar, vroeg ze, waarom vind ik deze dan lekker? Die is toch rijp? - O zeker, zei de handelaar, meer dan rijp. Nee, dit is gewoon een goede wijn. - En omdat ze er verstand van heeft, zei Lynn. - Dat speelt zeker een rol, zei de man. Uw zus heeft er verstand van. De twee vriendinnen schoten in de lach. - Wij zijn geen zussen, zei Renee, maar vriendinnen. - Pardon, neemt u mij niet kwalijk. Ik dacht... omdat u allebei nogal lang bent. - Dat is toeval, zei Renee. - Ja, zei Lynn. Bovendien, zij is een halve centimeter kleiner dan ik. - Ik had het niet gezien, zei de man. - Omdat ze smokkelt, zei Lynn. Die hakken van haar... - Laten we eerst nog een paar andere wijnen proeven, zei Renee, voor we persoonlijk worden. Lynn vond het best. Ze bedankten de handelaar en liepen verder langs de kramen. Even later zaten ze aan een tafeltje bij de vijver. Een smetteloos wit kleedje bedekte het gietijzeren © 2008 Rowy - Goede wijn 1
blad. - Wat een bombarie, zei Lynn, terwijl ze naar de vijver keek. Renee zag niets bijzonders. - Wat is er mis mee? vroeg ze. - Om bij een chique landhuis te gaan liggen. Ik ken vijvers, die zijn volmaakt tevreden met een eenvoudige omgeving. - Dat zijn kleine vijvers, zei Renee. Die moeten nog groeien. Maar eenmaal groot, willen ze allemaal hier liggen. - Kapsones, zei Lynn. Lui die eenvoudig beginnen weten ze zich vaak geen houding te geven als ze iets bereiken. - Hoe bedoel je? - Popartiesten, bijvoorbeeld. Eenvoudige lui die een gitaar vast kunnen houden, maar als ze succes krijgen... - Je hebt het over artiesten, zei Renee. Dan hoort het er een beetje bij. - Welnee, zei Lynn. Arme lieden die per ongeluk veel geld in handen krijgen. Dat gaat meestal mis. - Ze worden er soms wel toe aangezet. Men verwacht het van ze. - Is dat een reden? vroeg Lynn. Ga jij drugs gebruiken omdat anderen dat van je verwachten? - Nee, natuurlijk niet. Maar het kan ook de spanning zijn. - Andere vraag dan, zei Lynn. Ga jij drugs gebruiken omdat je last hebt van spanningen? Renee keek om zich heen en wenkte de ober. - Ik heb dorst, zei ze. - Ik heb net een glas wijn op, zei Lynn. - Misschien maken wij geen grove misstappen, omdat we burgerlijk zijn. - Dat zijn we, en we zijn er trots op. - Mee eens, zei Renee. Burgerlijk wil zeggen dat je waarde hecht aan fatsoen, aan structuur. - En aan goede wijnen, zei Lynn. Ze pakte een kleine menukaart op. - Daar komt de ober. De ober, een wat oudere man, vroeg waarmee hij de dames van dienst kon zijn. - Doet u mij maar een clubsandwich, zei Renee. - Mij ook, zei Lynn, maar zonder komkommer. - Twee clubsandwiches, eentje zonder komkommer. U wilt er iets bij drinken? - Wijn, toch? vroeg Renee aan Lynn. - Welja, laten we in stijl blijven. - We hebben een uitstekende landwijn, stelde de ober voor. - Twee landerige wijnen, zei Lynn. De ober boog even het hoofd en haastte zich toen naar de keuken. - Keurige bediening, zei Lynn - Stijl hebben ze hier wel. Ik denk dat het oud geld is. - Ze kunnen zich in ieder geval die vijver veroorloven, zei Lynn. Renee glimlachte en leunde achterover. Lynn volgde haar voorbeeld. - Alstublieft, zei de ober en hij plaatste de borden voorzichtig op het tafeltje. - Kijk eens aan, zei Renee. - En, zei de ober, terwijl hij de glazen neerzette, tweemaal een uitstekende wijn. - Heerlijk, zei Lynn. - Eet u smakelijk. - Dank u, zei Renee. De ober liep naar een aanpalend tafeltje. - Nou, vriendin, zei Renee, die haar glas oppakte, op onze gezondheid! Lynn had net een hap genomen van de sandwich. Ze kauwde ijverig het brood weg en nam ook haar glas op. - Op onze gezondheid, zei ze. En op burgerlijkheid! © 2008 Rowy - Goede wijn 2
De vriendinnen namen een slok, zetten het glas neer en keken elkaar aan. - Dit is toch... zei Renee. Ze namen hun glas weer op. Renee proefde voorzichtig, Lynn klokte meer naar binnen. - Zoet, zei Lynn. Lekker. - Wel verdulleme, het is een Canard. - Een uitstekende landwijn. - Dat had ik nooit verwacht, zei Renee. - Het is zelden wat het lijkt, zei Lynn. Oud geld, me neus. - Oplichters, dat zijn het. Wat kost de wijn? Lynn keek op de menukaart. - Een enkel glas landwijn kost net zoveel als een hele fles bij de kraam. - Zijn ze nou helemaal?! riep Renee verontwaardigd uit. - Je betaalt ook voor de entourage. De ober, de vijver, de huur van het landhuis. - Volgens mij is die ober ook gehuurd. - Vast wel, zei Lynn. Doordeweeks staat hij in een patatkraam. - Wat een zwendel, zei Renee teleurgesteld. Ze aten hun clubsandwich op, maar Renee liet haar wijn staan. Enige tijd later zei Lynn: - Zo, buikje is weer gevuld. Mag ik jouw wijn? - Neem maar. De clubsandwich smaakte overigens goed. - Het is gewoon een aangeklede boterham, maar hij ging er vlot in. Lynn dronk ook dit glas leeg. Renee veegde haar mond af met een servet. - Veel was het niet. Wel gezond, met al die groenten. - Dat vond ik wat minder, zei Lynn. Maar goed, wat doen we nu? Ze keken naar de kramen met wijn, waar het inmiddels drukker begon te worden. - In ieder geval, zei Renee, gaan we hier weg. - Wil je niet een fles van die dure wijn kopen? - Absoluut niet. Ik vertrouw hier niemand meer. Dat leek Lynn een gezonde houding. Ze wenkte de ober. - We kunnen in de omgeving wat gaan toeren, zei Renee. Het landschap is wel aardig. - Een eerlijk landschap, zei Lynn. Bomen die blijven staan op de plek waar ze geboren zijn. - Een eenvoudig dorpje, een kleine kerk. - Vriendelijke boeren. - Als het maar echt is, zei Renee. - Geen snobs, geen omhooggevallen patatbakker. - U wilde afrekenen? vroeg de ober. - Jazeker, zei Renee. - Heeft het gesmaakt? - De boterham wel, zei Renee, maar de wijn niet. - O, zei de ober, dat spijt me. - Waarom, vroeg Lynn, schenken jullie eigenlijk zo'n simpel wijntje? - Excuseer, zei hij, maar deze wijn heeft gisteren de prix gekregen voor beste nieuwkomer. - Beste nieuwkomer?! zei Renee verbaasd. - Jazeker. Hij komt van een landgoed dat sinds kort weer wijn maakt volgens een oude methode. - Hij is niet gezoet met suiker? vroeg Lynn. - Maar mevrouw, zei de ober, die geschrokken een hand tegen zijn borst hield, dan zouden wij hem niet accepteren. - Hij is wel zoet, hield Lynn vol. - Dat is het gevolg van de methode die men gebruikt. U proeft een origineel, oud recept. - Er schiet me opeens iets te binnen, zei Renee. In vroegere tijden waren dergelijke wijnen inderdaad zoeter. Lynn keek haar verwijtend aan. - En dat zeg je nu? © 2008 Rowy - Goede wijn 3
- Dat komt door die handelaar. Volgens hem zou het een slechte wijn zijn. - Absoluut niet, zei de ober. Dit is een uitstekende wijn. - Ik vind hem lekker, zei Lynn. Maar ik hou van zoete drankjes. Renee schudde nee en rekende af met de ober. Hij zocht naar wisselgeld. - Wil je misschien een fles van die goedkope wijn kopen? vroeg Lynn olijk. Ze schudde weer nee. - Of toch de dure van je favoriete handelaar in kraam dertien? De ober gaf Renee het wisselgeld en keek toen naar de kraam. - Die meneer is geen handelaar, zei hij. - Kent u hem? vroeg Renee nieuwsgierig. - Nee, dat niet, zei de ober, maar hij is geen handelaar. - Nee? zei Lynn nieuwsgierig. Wat dan wel? - Naar wat ik gehoord heb, zei de ober, is hij een vriend des huizes. - Die in wijn handelt? vroeg Renee. - Ik geloof dat hij zijn wijnkelder aan het opschonen is. Lynn vroeg met een onnozel gezicht: - Goh, waarom zou hij nou van zijn wijn af willen? Renee keek narrig voor zich uit en zei: - Omdat wijn die te lang bewaard wordt, zuur gaat smaken. - Dat zal het zijn, zei de ober. Ik wens u nog een aangename middag, dames. - Dank u, zei Lynn. Ik hoop dat uw wens uitkomt. De ober verwijderde zich. Lynn keek Renee aan. Die zei: - Ik vermoord hem. Lynn begon te lachen. - Kom, vriendin, zei ze terwijl ze opstond, we smeren hem. - Ja, weg uit dit hol van verderf, zei Renee. Ze stond ook op. - Als je oud geld al niet meer kunt vertrouwen, zei Lynn. - Ik ben zwaar, zwaar teleurgesteld. - We gaan op zoek naar een eenvoudige herberg. - Doen we, zei Renee, terwijl ze naar het smeedijzeren hek van de tuin liepen. - In een eenvoudige omgeving. Renee stak waarschuwend een wijsvinger op. - Waar ze een heel klein vijvertje hebben. - En een tuinkabouter, zei Lynn. - Een plastic regenton. - Klompen aan de gevel! - Geraniums voor het raam. - Sanseveria's! De ober waren zij echter dankbaar. Het werd inderdaad nog een aangename middag voor de dames.
© 2008 Rowy - Goede wijn 4
Het is toch je moeder - ...6 9 1 9. - Drie negens? vroeg haar moeder door de telefoon. - Nee, mam! zei Lynn luid. Het is 1 9! - 1 9? Maar een telefoonnummer heeft toch zeven cijfers, lokaal? - Het is 6 9 1 9 plus de eerste drie cijfers. - Zes negens en drie... Nee, dat kan niet. Dan tel ik negen cijfers. Doe toch je gehoorapparaat in, dacht Lynn geïrriteerd. - Luister, mam. Noem de eerste drie cijfers eens op, die ik je gegeven heb. Dat deed ze, langzaam en precies. - Goed, schrijf daar de volgende cijfers achter... - Ogenblikje... Wacht even, mijn pen doet het niet. - Neem dan een andere. - Da's goed, zei haar moeder. Even wachten, hoor. In de kamer van Lynn haar zoon klonk vioolmuziek op. - Hij doet het. Zeg het maar. Langzaam en duidelijk herhaalde Lynn de cijfers. - 6 9 1 9. Het bleef even stil aan de andere kant. - Ja? zei haar moeder toen. - Heb je het? Herhaal het nummer eens. - 6 9 1 9... klonk het weifelend. - Prima, zei Lynn opgelucht. - En de rest? - De rest?! Je had de eerste drie cijfers toch al? - Van dat andere nummer wel. - Welk ander nummer? vroeg Lynn verbaasd. - Je zei toch dat je me een ander nummer zou geven? - Ik? Wanneer heb ik dat gezegd? Ik heb geen ander nummer. - Je bent de laatste tijd wel erg vergeetachtig. - Het zal de leeftijd zijn, zuchtte Lynn. - Dus... 6 9 1 9 plus de eerste drie cijfers? - Precies, zei Lynn, we zijn er. - Politie? - Precies! - Bij jou? - Mam, doe verdomme je gehoorapparaat in! - Waarom? Ik hoor het zo ook wel. - Nee, dat hoor je niet, zei Lynn. - Ik kan jou toch verstaan? Mijn oren zijn nog prima in orde. - Ja, omdat ik schreeuw. Ik ben onderhand schor. - ... - Schor! Hees! - Ik verstond je wel. De kamerdeur ging open. - Ik probeer te studeren, zei haar zoon. Lynn keek gepikeerd naar zijn viool. Ze had hem toch een elektrische moeten geven, en een hoofdtelefoon. - Afijn, zei haar moeder, ik heb nu het nummer. Ik zal het straks eens proberen. - Doe dat, zei Lynn. Zal ik van de week nog een keer bellen? © 2008 Rowy - Het is toch je moeder 1
- Da's goed, jongen. - Ik ben Lynn, weet je nog? Haar zoon schudde nee, terwijl hij een schaal met koekjes monsterde. Nu hij toch hier was... - Ach, wat zeg ik nu. Je broer komt straks. - Hoe dan ook, ik moet gaan ophangen. Dag, mam. - Ik ben al klaar. De hulp zou het eerst voor mij doen, maar ze is het vergeten. - Heel vervelend. Nou, ik hang maar weer eens op. - Het is al bijna droog. Ik kan wel iets. - Zo is dat. Dag, mam, ik kom binnenkort weer langs. - Da's goed. Heb je al een vriend? - Nee, ik heb geen vriend, ik ga niet met vreemde mannen mee en ik leid geen losbandig leven. - ... - Losbandig! - Nou, tot ziens, Lynn. - Tot ziens, mam. Dag... ja... natuurlijk niet... nee... ja... dag, mam. Lynn legde de telefoon neer. - We gaan zo eten. - Ik neem maar een klein koekje. Hij liep kauwend de kamer uit, zijn viool bij de hals in zijn linkerhand geklemd. Lynn wreef over haar voorhoofd. Ze kon veel hebben, maar haar moeder... De telefoon ging. Lynn boog verslagen het hoofd. Ze nam de hoorn op. - Zeg het maar! Kun je het nummer niet lezen? Omdat je ogen nog prima in orde zijn? - Waarom schreeuw jij zo? vroeg Renee. - Hé, Renee, da's toevallig. - Dacht je net aan mij? - Mijn moeder zocht je telefoonnummer. Ze zal je vanavond wel bellen. - Je moeder? - Ja, ze heeft een probleempje met haar tuin en ik heb gezegd dat jij er wel verstand van hebt. - Hemeltje... - Je hebt haar zelf een keer je hulp aangeboden. - Met Kerstmis, ja. Ik heb op haar kosten een boom voor jullie uitgezocht. - Omdat je er verstand van hebt. - Van kerstbomen. Wat wil ze nu? - Een makkelijke plant voor in haar rotstuintje. Moet tegen de zon kunnen. - Is dat een probleem? - Ze heeft er al een paar geprobeerd. Allemaal dood. Maar het kan ook aan de hulp liggen. - Hm... ik heb misschien wel een idee. - Waar denk je aan? - Ze zou een Scuttelaria kunnen proberen. Lynn staarde een moment voor zich uit. - Een andere, graag. - Waarom? Een Scuttelaria is ideaal, zeker voor een rotstuintje. - Toch, heb je nog een idee? Ze is meer het type voor een geranium. Renee dacht even na. - Dan denk ik, zei ze, aan de Birch Lilac. Lynn trok haar wenkbrauwen op. - Lynn? - Ik twijfel. - Of de Birch Lilac een goed keuze is? - Nee, of mijn moeder Engels kent. - Of ze Engels kent? - Ik leg het liever niet uit. Heb je iets met een Nederlandse naam? © 2008 Rowy - Het is toch je moeder 2
- Een Nederlandse naam... Ik zag laatst nog een leuke aanbieding van een setje cactussen. - Cactussen, dat is een goed idee. Die kunnen wel een tijdje zonder water. - Mooi, dan zal ik die adviseren. - Waar was die aanbieding te krijgen? - Bij De Groene Vinger, zei Renee. - Misschien kan ik beter jouw advies aan haar overbrengen. - Mij best. Ik heb niks tegen haar, maar ze is doof en nogal warrig. - Hoe heet die aanbieding? vroeg Lynn. - Eens even denken... Mexicaans... Ja, dat was het. Mexicaans Trio. - Weet je, Renee, soms denk ik, je doet het er om. - Huh? - Nee, niets, zuchtte Lynn. Ik bel haar straks wel. Als ik mezelf niet eerst voor een trein werp.
© 2008 Rowy - Het is toch je moeder 3
Gouden dagen De dierentuin was klein, maar knus. Voor de bezoekers, althans. - Ik vind dit, zei Lynn, een bijzonder aangename dag. Haar dochter rende door het warme zand van de speeltuin bij het terras. - Zonnetje schijnt, kind is gelukkig... zei Renee. - Kinderen, zei Lynn. Lievelingszoon staat daar ergens te blowen. Renee keek achter zich, maar ze zag hem niet. - Lievelingszoon? Je hebt er maar eentje. - Hij is mijn zoon en ik ben een lieveling, glimlachte Lynn. - Die zag ik niet aankomen, zei Renee. Net als Lynn sloot ze haar ogen. - Lynn, zei een kinderstem. Renee reageerde als eerste. - Lynn zit bruin te worden, meisje. - Heb je dorst, schatje? vroeg Lynn. - Ik wil een ijsje. Waar is broer? - Die is even weg. - Ik loop wel mee, zei Renee. - Wil je geld? - Nee, ik heb genoeg bij me. Lynn sloot haar ogen weer. Ze had behoefte aan een dutje. - Lynn... Een schaduw viel over haar gezicht. - Als je een ijsje wilt, Renee is met je zusje net naar binnen. - Een ijsje? Zoonlief keek naar de ingang van het restaurant. - Ja, waarom niet? zei hij opgewekt en meteen liep hij ze achterna. Renee, dacht Lynn, terwijl ze haar ogen sloot, regelt het wel. Een medewerker met een rammelende kruiwagen passeerde het terras. Ze knikte gelaten. Natuurlijk. - Daar zijn we weer, zei Renee. Lynn ging rechtop zitten en greep naar haar tasje. - Ben je gek, zei Renee. Zo is het goed, hoor. - Jullie zijn snel terug. - Snel? We zijn nog naar de geitjes gaan kijken. - Ja? O, dan ben ik waarschijnlijk in slaap gevallen. - Je wordt oud, Lynn, zei haar zoon. De ijsjes waren zelfs al op. - Loop jij eens, zei ze streng, drie keer om de speeltuin. - Ja! riep z'n zusje enthousiast. Probeer mij dan te pakken! Lachend rende ze weg, haar broer quasi struikelend achter haar aan. Renee schudde goedmoedig haar hoofd en ging weer zitten. - Dit zijn gouden dagen, zei ze. - Hier gaat het om, zei Lynn. Dit is het belangrijkste. Niet geld, niet een carrière. - Niet het milieu, niet de toestand in de wereld. De medewerker kwam terug met zijn rammelende kruiwagen. - Erger jij je ook zo aan de toestand in de wereld? vroeg Lynn. - Aan de toestand niet, wel dat we voortdurend bij de les worden gehouden. - Precies, zei Lynn. Elke nieuwsuitzending krijgen we te horen wat er nu weer mis is gegaan in een werelddeel dat ons absoluut niets interesseert. - Ik luister al niet meer naar het nieuws. Het is een en al ellende. © 2008 Rowy - Gouden dagen 1
Lynn grinnikte. - Ik had een oom, zei ze, die grossierde in ellende. - Ach jee. - Steeds weer had hij pech, beweerde hij, en het was nooit minder dan een ramp. Renee knikte, alsof ze de man kende. - Op den duur nam niemand hem meer serieus. Het was gewoon te erg. - Kan ik me voorstellen. - Er werd zelfs om gelachen. Al had hij maar zoiets als een lekke band, iedereen vond het komisch. Lynn schudde nee en vervolgde: - Op een dag stapte hij bij mijn moeder de keuken binnen, plofte op een stoel neer en wat denk je? - Weer een lekke band? - Hij zegt, mijn vrouw is zo stil vandaag, ik denk dat ze dood is. Spontaan schoot Renee in de lach. - Zo reageerde mijn moeder ook, zei Lynn. Maar wat was het geval? - Nou? - Ze was echt dood. - Wat?! Hoe kan dat nou? Was je oom simpel of zo? - Nee, zijn vrouw zoop als een ketter en ze lag wel vaker de hele dag laveloos op bed. - Jezus, wat erg. Was hij kwaad op je moeder? - Hij leek meer als verdoofd. Zijn vrouw was nog vrij jong. De kinderen waren er kapot van, ook al was ze niet zo'n fantastische moeder. - Lijkt me logisch, zei Renee. - Afijn, mijn oom is inmiddels ook dood. Overigens, hij was niet veel ouder dan zij, toen hij ging. Gelukkig waren de kinderen net volwassen. - Net volwassen? - Ze hadden twee kinderen, een zoon en een dochter. Allebei nakomertjes, trouwens. Het is niet zo dat hun ouders piepjong stierven. Renee fronste haar wenkbrauwen. - Het blijft toch een vervelende geschiedenis, zei ze. - Dat is zo, zei Lynn. - Grappig, een beetje, maar ook ellendig. - Inderdaad. Lynn keek naar de speeltuin. Renee volgde haar blik. - Ach ja, zei Lynn. Ze deed haar tasje open en zocht naar een vijltje. Het bleef lange tijd stil. Lynn vijlde nauwkeurig haar nagels. - Ik hoop, zei Renee toen, dat we allemaal heel erg oud worden, Lynn. - Dat hoop ik ook, vriendin. Dat hoop ik ook.
© 2008 Rowy - Gouden dagen 2
De Tuinen van Perentern - Vreselijk, zei Lynn. - Valt het je tegen? Jij wilde hier naar toe. - Ja, maar toch. Vreselijk. De twee vriendinnen liepen langs aangeharkte tuinen. - De Tuinen van Perentern. Renee knikte. - Het doet me inderdaad aan het park van een crematorium denken. Lynn bleef staan. - Weet je, ik dacht, we gaan een eindje wandelen. Mooi landschap, bloemen, beekje. - Maar? zei Renee. - Maar dit is zo saai. Ze draaide zich om en keek naar de overkant van een breed water. - Daar, daar zie je landschap. - We hebben wel water, zei Renee. - Dit is trouwens geen beekje. Het lijkt wel een kanaal. 't Is nog bruin water ook. Lynn liep hoofdschuddend verder en zei: - Het is onze volksaard. Alles is recht, in vlakken verdeeld. - Ja, wat moeten ze anders? Dit zijn voorbeelden. - Ik weet het. Je moet het in je stadstuintje kunnen persen. - Precies, zei Renee. Die tuinen zijn rechthoekig. - En weet je waarom? zei Lynn, terwijl ze belerend een vinger hief. - Vertel eens. - Omdat we geen oppervlakte kunnen uitrekenen van een onregelmatige vorm. - Die is nieuw voor me. - Alleen bij een regelmatig vlak kunnen we de oppervlakte vaststellen, dat weet je. - Nou, met hogere wiskunde... zei Renee. - Die de doorsnee burger niet beheerst. Daarom is alles recht. Een huis met een onregelmatig vormgegeven tuin, bewijs maar eens wat van jou is. - En wat van de buurman. - Gewoon een beetje fantasievol, geen rechte stukken. - Zullen we gaan? stelde Renee voor, terwijl ze haar pas inhield. Lynn draaide meteen om. - Goed idee. Ik vind er geen bal aan. Op het parkeerterrein zochten ze naar de auto van Renee. - Waarom, zei Lynn verbaasd, hebben ze hier nou geen indeling gemaakt? - Te duur, denk ik. Dit is gewoon een platgereden grasveld. - Nergens een nummer te bekennen. Stond hij niet vooraan, bij de ingang? - Misschien, ik weet het niet meer. Maar we vinden hem wel. - Nooit meer naar Perentern. Renee glimlachte. - Het viel je zwaar tegen, niet? - Dat ook. Maar dat ze hier niet eens een fatsoenlijk parkeerterrein hebben, daar erger ik me nog het meeste aan. - Terwijl, zei Renee, de tuinen zo netjes aangeharkt zijn. En zo mooi ingedeeld, in rechthoeken. Lynn wilde reageren, ze hief reeds een vinger, maar ze besloot te zwijgen. - Ja? drong Renee kalmpjes aan. - Jouw tuin, sneerde Lynn, is een puinhoop! Renee schudde nee. - Ik verkies, zei ze droog, de term fantasievol. © 2008 Rowy - De Tuinen van Perentern
Ragnarok - Ragnarok! zei Lynn. Renee keek vluchtig opzij naar het industriële complex. - Ben je nu blij? vroeg ze. - Dit is geweldig, zei Lynn. De vele brandende fakkels en honderden felle lampen schitterden in de nacht. - Staal, vuur, kilometers aan buizen en geen mens te zien. - Die zitten thuis, zei Renee, bij moeders. - Dit is mooier dan een landschapje van... nou, van zo'n ouwe schilder. - Vermeer, misschien? - Nee, die schilderde melkmeiden. - Een gezonde man. Lynn staarde gefascineerd naar het complex. - Wat maken ze hier eigenlijk? vroeg ze aan Renee. - Kunststoffen, denk ik, en verf... chemicaliën, misschien ook medicijnen. - Weet je, na een avond discussiëren over het milieu kom ik hier helemaal van bij. Renee glimlachte. - Het scheelde niet veel, zei Lynn, of ik had die hufter verzopen in z'n tomatensap. - Een man met een missie, grinnikte Renee. - Het zal wel, maar heb je het poppenhuis van zijn dochtertje gezien? - Nee, wat is daar mee? - Van plastic! - Zo. - Net als iedereen staat die plurk op sandalen braaf in de rij bij de handelaar in plastic. - Bij wie? - De speelgoedwinkel in de stad. Want in dat flutdorpje hebben ze alleen maar mest. - Als hij daar graag woont, laat hem dan toch. Lynn staarde naar de witte dwarsstrepen op het asfalt, die onder de auto verdwenen. - Mogen wij hier wel rijden? vroeg ze bezorgd. - Dat zijn teststrepen, om te zien of de verf houdt. - Hm... Lynn keek weer opzij, maar de weg boog af, weg van het complex. - Van mij mag hij daar graag wonen. Ook al is het slecht voor het milieu. - Hij vangt regenwater op in een ton. - Ze rijden vijftig kilometer per dag extra, Renee. Omdat hun dochtertje naar school moet. - Maar ze spoelen de wc met regenwater. Renee geeuwde. - We hadden eerder naar huis moeten gaan, zei Lynn. - Welnee. Ik kan desnoods de hele nacht wakker blijven. - Ja, maar kun je dan ook nog sturen? - Als jij soms wilt rijden? - Vandaag liever niet. Bovendien, het is slecht voor het milieu. - Het is slecht voor mijn gezondheid, zul je bedoelen. Je hebt geen rijbewijs. Het industriële complex verdween achter de bomen. - Als je moe bent, zei Renee, kun je wel even gaan liggen slapen. - Nee, samen uit, samen thuis. Jij wakker, dan ik ook. - Het is al half twee. - Dan zijn we om... hoe laat? Om vier uur thuis? - Jij bent ongeveer om vier uur thuis. Ik moet dan nog een kwartier. - Vervelend. © 2008 Rowy - Ragnarok 1
- Och, zei Renee, ooit kopen we samen een groot huis. - Ja, een huis dat uit twee delen bestaat. - Ik wil wel een tuin. - Dan krijg jij het deel met de tuin. Renee knikte. - Afgesproken. Maar de kinderen en jij krijgen het grootste deel. - Natuurlijk. Wij hebben meer ruimte nodig. - En we gaan, zei Renee, in een dorpje wonen. - Vergeet het maar. In de stad. - In een dorpje. - In de stad! - In een dorpje. - In de stad, maar jij mag een regenton. - Alleen als jouw dochtertje naar school gaat in een dorp. - Dan is de regenton wel van plastic, zei Lynn. - Daar kan ik mee leven, zei Renee. Lynn zuchtte tevreden. - Het is fijn, zei ze, om een verstandig mens te zijn. - En, zei Renee, het is goed voor het milieu.
© 2008 Rowy - Ragnarok 2
Een warme zomeravond De avond was zwoel, de stad luidruchtig en het balkon was te klein. - Het is geen tuin, zei Renee. Lynn nam een slok van haar thee. Nee, het was geen tuin. - Een tuin is wel zo fijn, zei Renee, als het warm is. Knetterend raasde een brommer voorbij, de jonge bestuurder rechtop in het zadel. - Ach ja, de jeugd, zei Lynn. - Wij hadden vroeger een grote tuin, zei Renee luid. Met fruitbomen! Lynn dacht aan haar jeugd. Zij hadden geen tuin, wel een betegelde plaats. Ze wachtte tot het geknetter minder luid door de straat galmde. - Wij hadden een betegelde plaats. Heel praktisch, al moest je hem wel vaak vegen. Renee schudde haar hoofd. - Je hebt een rare opvoeding gehad. Alles moest praktisch zijn. De twee vriendinnen keken elkaar een moment aan. - Had je niet liever een tuin gehad? vroeg Renee. - Niet echt. Een auto reed langzaam voorbij, alsof hij ging stoppen. Renee stond op en stapte over Lynn haar gestrekte benen heen. - Zit ik in de weg? vroeg Lynn. - Ja, zei Renee, waarna ze de huiskamer in liep. Lynn staarde omhoog. Het schijnsel van de stad maakte de sterren onzichtbaar. - Wil jij ook wat? hoorde ze Renee roepen. De automobilist besloot verder te rijden. Misschien was hij verdwaald. - Nee, niks! riep Lynn terug. - Er is genoeg. - Weet ik, het is mijn flat. - O ja. Renee, dacht ze, is in een jolige stemming. - Potjandorie... - Wat is er? riep Lynn. - Ik heb de verkeerde fles gepakt in de winkel. Even later stond Renee op het balkon, een groot formaat bierfles in haar hand. - Wat is er verkeerd aan? Dat is toch het goede merk? - Ja, zei Renee gebelgd, maar niet de goede soort. Dit is een bruine, ik wilde een blonde. - Deze is niet om te drinken? - Hij is niet zo lekker als een blonde. Maar ze haalde haar schouders op en ging weer naar binnen. Knetterend kwam de brommer terug. De jongen lag nu voorovergebogen. Hij is aan het knutselen, dacht Lynn. Of hij verveelt zich. Ze keek hem na. - Zo, zei Renee, in dit glas valt het wel mee. - Zit ik in de weg? vroeg Lynn. - Ja, zei Renee, terwijl ze haar passeerde. Met een behaaglijke zucht ging ze weer zitten, waarna ze beheerst inschonk. Het schuim rees langzaam in het kelkvormige glas. - Je zou er een sigaar bij moeten roken, plaagde Lynn. - Ja, ik weet het, het is niet damesachtig om bier te drinken. - Het is geen teken van verfijning. - De eerste de beste die beweert dat ik geen dame ben, krijgt een pak slaag van me. Lynn glimlachte. - Op je gezondheid, zei Renee. © 2008 Rowy - Een warme zomeravond 1
- Op die van ons allen, zei Lynn. Dat wij maar gezegend mogen blijven, vooral de kinderen. - Waar is zoonlief? - Bij een vriend. Renee knikte. Hij ging vaak naar zijn beste vriend. Lynn stond moeizaam op. - Ik ga even bij dochterlief kijken. - Volgens mij slaapt ze. Ik hoorde daarnet niks. - Ik ga toch even kijken. Terwijl Lynn naar het kamertje van haar dochter liep, keek Renee naar de lege stoel van Lynn. Geen tuin, dacht ze, maar tegels. Geen warmte, maar discipline. Toch - ze nam een flinke slok - ze is er vrolijk onder gebleven. En weer kwam de brommer voorbij. Renee zou willen dat die jongen viel. Waarom zou Lynn zo graag in de stad wonen? Zo tussen de stenen, het beton, de tegels... Zelf gaf ze de voorkeur aan lommerrijke paden, heide, oude bossen. En vooral aan een grote tuin. Redelijk genietend nam ze nog een slok. - Renee... Een slaperige kinderstem deed haar meteen opstaan. - Ze wil nog een keer ingestopt worden, maar nu door jou, zei Lynn. En ze wil de sterren zien. - Och, meisje, zei Renee, die zie je hier niet. De stad zit in de weg. - Het was maar een smoesje, denk ik. Ze wilde jou zien. - Drink jij bier? klonk het onschuldig. Renee keek naar het glas in haar hand. - Dit is iets speciaals, zei ze. Iets dat heel chique is. - Kom, zei Lynn, zet dat glas weg en stop haar in. Anders wordt het veel te laat. Haar dochter keek met slaapoogjes omhoog. - Ik zie geen sterren, zei ze. - Die zijn er wel, schatje, zei Lynn. Je ziet ze alleen niet. Het is te licht. - Je mag wel een keer bij mij komen kijken, zei Renee, in het dorp. - Mag ik dan ook logeren? - Natuurlijk, meisje. Jij mag altijd bij mij logeren. - Vooruit, zei Lynn. Het zandmannetje is al geweest. Renee nam het meisje bij een warm handje en liep voorzichtig met haar naar binnen. - Welterusten, schatje, zei Lynn. - Truste... Even later kwam Renee weer bij haar zitten. Ze keken samen naar boven. - Je ziet echt niets, zei Renee. - Het is er wel. Het is er altijd, zei Lynn. Renee aarzelde, voor ze vroeg: - Jij keek als kind toch graag naar de maan? - Soms. - Je bleef er zelfs stiekem voor wakker. - Omdat, zei Lynn, mijn ogen gevoelig zijn voor licht. Daarom hou ik van de nacht. - Misschien, zei Renee. Of je had behoefte aan een andere wereld, aan iets romantisch. Lynn trok haar wenkbrauwen op. - Zo romantisch ben ik niet. - Als je hier beneden geen warmte vindt, waagde Renee op te merken, dan reik je naar de maan, naar de sterren. - Valt hij wel goed, vriendin, die bruine van je? Renee glimlachte. - Hij valt prima, vriendin. Wel verdulleme... Het geknetter klonk alweer op. - Gaat dat de hele avond door? - Het hoort erbij, zei Lynn. Het is de stad. © 2008 Rowy - Een warme zomeravond 2
- En we kunnen niet aan de achterkant gaan zitten. - Op de galerij? Dat kunnen we wel. - Nee, zei Renee, dat weiger ik. Ik ga daar geen bier zitten drinken. De brommer scheerde langs het balkon. Renee schonk nog wat bier in het glas, maar te snel, het stroomde over. Vlug hield ze de fles recht. - Ik word er zenuwachtig van, zei ze. Lynn dacht aan haar dochtertje. - Ze zal er wel doorheen slapen. - Een schat van een kind, zei Renee. Jammer dat ze niet in een dorp opgroeit. - Om de sterren te kunnen zien? - Ook. En de bomen, de heide, de lammetjes in de wei. - Misschien gaat ze later in een dorp wonen. - Dan is ze al volwassen. Een zucht koele wind deed Lynn even rillen. - Geeft niet, zei ze, als ze maar weet dat het er is. - Het is er, zei Renee toegeeflijk. Iedereen weet dat. Lynn knikte en samen keken ze omhoog, naar de sterren, die ze niet konden zien.
© 2008 Rowy - Een warme zomeravond 3
Een relatie Achter Renee zat een man te loeren. Hij keek naar Lynn, of naar hen beiden. - Je wilde toch graag een relatie? vroeg Lynn. Verwonderd zette Renee haar kopje neer. - Niet per se, maar ik zou het niet uit de weg gaan. Waarom? De man leek geïnteresseerd. - Nou... we zijn in een restaurant. Je zou hier iemand kunnen ontmoeten. - Weinig kans op, zei Renee. - Alleenstaande mannen gaan ook weleens naar een restaurant. - Maar niet om drie uur 's middags op een doordeweekse dag. Dat leek Lynn aannemelijk. - Rijke mannen misschien, ging Renee verder, die niet hoeven te werken. Lynn keek achteloos langs de man heen. Hij leek haar niet rijk. - Of mannen die werkloos zijn, zei Renee, en die zich vervelen. - Zou dat een probleem voor je zijn? vroeg Lynn nieuwsgierig. - Een werkloze vrijgezel? Dat ligt er aan. - Of je van hem houdt? - De reden waarom hij werkloos is, lijkt me belangrijker. - Maar Renee, als je nou zielsveel van hem houdt?! Achterdochtig keek Renee haar vriendin aan. - Kom je nu met romantiek aandragen? Jij, Lynn? - Ik ben ook maar een mens. - Van een andere planeet dan toch wel. - Dat is zo, maar wij lijken veel op jullie. - Ik geloof er niks van. Renee keek om zich heen. Schuin achter haar zat een man in zijn glas te staren. - Gaan we zo meteen verder met winkelen? vroeg Lynn. Renee draaide langzaam haar hoofd en keek haar vriendin aan. - Goed, je hebt het door, zei Lynn. - Zat hij naar jou of naar mij te kijken? - Naar mij, maar hij kon jou niet zien. - Oké... - Nu kijkt hij steeds naar jou. Hij heeft je gezicht gezien. Dat vond Renee een aardige opmerking. - Kom, je ziet er goed uit, Lynn. - Vroeger, misschien. Toen ik nog nieuw was. Renee glimlachte en speelde met haar kopje. - Vind je hem aardig? vroeg Lynn. - Hij heeft een leuk gezicht. - Drinken we nog wat? - Doen we, zei Renee, en ze stond vlug op. - Jij nog een thee? - Graag. Renee liep op bevallige wijze langs de man naar het buffet, maar hij keek niet naar haar. Lynn vreesde het ergste. Terwijl hij naar haar glimlachte, rees hij van zijn stoel. Het zal toch niet... dacht Lynn. Onhandig, alsof hij bang was te struikelen, kwam hij op haar af. - Excuseer, zei de man, maar ken ik u niet ergens van? - Vast wel, repliceerde Lynn. Misschien van het symposium over pathologische leugenaars. Hij schrok, maar beheerste zich. © 2008 Rowy - Een relatie 1
- Ik dacht... - Dat zal best, maar wij hebben elkaar nog nooit ontmoet. - O, neemt u mij niet kwalijk, zei hij. - Ik neem niks, zei Lynn. Was u niet op weg naar de uitgang? De man draalde even en liep toen zo waardig mogelijk naar buiten. Renee kwam niet veel later terug met thee en koffie op een dienblad. - Is hij al weg? vroeg ze teleurgesteld. - Gelukkig wel, zei Lynn. Renee keek naar de plek waar de man gezeten had. - Gelukkig wel? Ze zette de kopjes op tafel neer. - Je was net weg en hij liet me toch een boer. - Oh... Langzaam ging Renee zitten. - Ik keek hem aan, maar weet je wat hij deed? - Nee, wat deed hij? vroeg Renee. - Hij stak een middelvinger naar me op. - Wat?! Wat een ordinair figuur, zeg. - Een schobbejak. 't Is dat hij meteen naar buiten ging, want anders... - Hoe is het mogelijk... - Hij is natuurlijk werkloos. - Dat weet ik niet, zei Renee, maar het is wel een hork. Lynn knikte beslist. - Daar kom je nog goed weg. - Ikke? zei Renee verbaasd. - Ja, je had al bijna een relatie met hem. - Welnee, zei Renee. Zo leuk vond ik hem nou ook weer niet.
© 2008 Rowy - Een relatie 2
Heen en weer - Je had in de auto kunnen blijven zitten, zei Lynn, of in het restaurant. - Nee, zei Renee, dan verveel ik me. - Het is hier anders niet veel beter. Renee keek om zich heen. Ze zaten in de wachtruimte van de prikpost, waar rijen plastic stoelen de patiënten het wachten draaglijk maakten. Tijdschriften, glanzend en wel, waren ook beschikbaar. Het enige waar een tekort aan was, was medisch personeel. - Hoe weet je nou of je aan de beurt bent? vroeg Renee. - Ze roepen mijn naam om. Lynn had een hekel aan ziekenhuizen, maar de huisarts wilde haar bloed laten onderzoeken en dat kon maar het beste in het ziekenhuis gebeuren, vond hij. Er scheen een laboratorium voor te zijn. - Ze hebben hier een laboratorium, zei Lynn. - Natuurlijk hebben ze hier een laboratorium. - En dokters. Renee nam een tijdschrift van het tafeltje naast haar stoel. Een roodharige vrouw, die aan de andere kant van het tafeltje zat, volgde haar voorbeeld. - Wilde u deze? vroeg Renee. - Nee, dat hoeft niet, hoor. Het is maar om te lezen. - Daar liggen ook tijdschriften, zei Lynn, terwijl ze naar een ander tafeltje wees. Die zijn ook om te lezen. - Het maakt mij niet zoveel uit. Als het maar een beetje gezellig is. - Gezellig? vroeg Lynn. - Ja, u weet wel. Geen moeilijke dingen. Bijvoorbeeld over Fransje Brouwer. Lynn keek Renee aan. - Ken jij Fransje Brouwer? - Bauer, zei Renee. Fransje Bauer. Die zingt. - U kent Fransje Bauer toch wel? vroeg de roodharige vrouw. Hij is van de televisie. - Kabelmonteur? vroeg Lynn. - Nee... Trouwens, dat weet ik niet. Hij is nu beroemd, dus hij zal wel niet meer werken. - Misschien, zei Renee, ga ik toch maar in het restaurant zitten. - Ik ben zo aan de beurt, zei Lynn. - Nou, het kan anders best lang duren, zei de vrouw. De vorige keer was ik hier bijna de hele middag. Ik moest wel twee keer laten prikken, want ik moest nog terug. - Ging het niet goed? vroeg Lynn. - Wat? - Nou, het prikken. - Nee, zei de vrouw, het prikken ging goed. - Waarom moest u dan terug? - Omdat ik hier niet meer was, natuurlijk. Renee legde het tijdschrift neer en deed haar armen over elkaar. Ze keek recht voor zich uit naar de muur. Lynn knikte begrijpend en zei: - Lijkt me logisch. - Ja, zei de vrouw. - Maar waar was u dan, toen u niet meer hier was? - Bij de specialist. Dat wist ik toen ook niet, anders had ik het wel gelijk laten doen. - Aha, vandaar... Een verpleegster kwam met een mapje in haar hand bij de ingang van het priklokaal staan en riep een naam om. Dat resulteerde in een optocht van een oude vrouw in een rolstoel, een jongere vrouw met twee schoudertassen om haar nek die het oudje kordaat voortduwde, en een man, waarschijnlijk de © 2008 Rowy - Heen en weer 1
echtgenoot, die sullig meeliep. - We zijn zo terug, zei de vrouw tegen hem, waarop hij meteen weer ging zitten. - Moet mijn zoon niet mee? vroeg het oudje bezorgd. - Nee, zei de schoondochter luid. Hij wacht wel. De verpleegster keek vriendelijk op de oude dame neer. - Het is zo gebeurd, zei ze. Maakt u zich maar geen zorgen. Ze verdwenen achter een schot. - Ze prikken hier dikwijls mis, hoor, zei de roodharige vrouw. De laatste keer zag mijn arm bont en blauw. - Moet u hier vaak zijn? vroeg Lynn. - Zo dikwijls... Mijn huisarts stuurt me hier steeds weer naar toe. Ik zei nog tegen hem, ik kan er net zo goed gaan wonen. - Da's vervelend, zei Lynn. - Maar er is niks aan te doen, hè. - Ach jee. - Als het zover is, dan ga je. - Is er helemaal geen hoop meer? vroeg Lynn. - Hoop? - Nou, kunnen ze niets voor u doen? - Anders kwam ik hier niet. - Dus, u kunt nog beter worden? - Dan moeten ze wel eerst weten wat ik mankeer. - Die muur kan onderhand wel een verfje gebruiken, zei Renee. De vrouw keek naar de wand. - Die hebben ze pas geverfd, want de vorige keer was hij nog wit. - Ja? zei Renee. Is het niet het licht? - Nee, dat is niet veranderd. Het zijn nog steeds dezelfde lampen. Lynn streek door haar halflange haren. - Wilde jij niet wat lezen, Renee? - Er stond niks in over Fransje Bauer. - O, maar hier wel, zei de vrouw enthousiast. Wilt u deze? - Heeft u hem al uit? vroeg Renee. - Nee, maar ik weet wat er in staat. Hij heeft een nieuwe auto gekocht voor zijn vrouw. Dat stond al in de Lorry. - De Story, bedoelt u? - Nee, mijn man is vrachtwagenchauffeur. Hij heeft zo'n blaadje, de Lorry, daar stond het ook in. Als het maar over auto's gaat... - Ik wist niet, zei Lynn, dat vrachtwagenchauffeurs in Fransje Bauer geïnteresseerd zijn. - Ze zijn dol op 'm. Mijn man zei nog, hij lijkt onderhand wel ons schuttingpatroon. - Als ze bij jou maar niet mis prikken, Lynn. - Ze prikken bij mij niet mis, Renee. - Dat kun je hopen, zei Renee, maar zeker weten doe je het niet. - Nou, zei de vrouw, het kan best tegenvallen. - Je hoort de expert, zei Renee. - Ik hoor het, zei Lynn, waarna ze haar lippen op elkaar perste. - Ja, zei de vrouw, ik kom hier zo dikwijls. Maar ze prikken niet altijd mis, zo is het nou ook weer niet. - Gelukkig, zuchtte Lynn. - Welnee, dat was maar een keertje. Meestal gaat het goed. - Ook, vroeg Lynn, als je terug moet? - Terug waar naar toe? - Nou, als je al bent geweest. © 2008 Rowy - Heen en weer 2
- Waarom moet je dan terug? vroeg de vrouw. Het oudje kwam weer tevoorschijn, aangeduwd door haar schoondochter, die gevolgd werd door de verpleegster. Duidelijk, alsof het haar nooit zou gaan vervelen, riep de verpleegster de volgende naam om. De roodharige vrouw stond meteen op. - Sterkte, zei Lynn. - Dat komt wel goed, zei de vrouw, terwijl ze zich naar het priklokaal haastte. Renee schudde glimlachend nee. - Sympathiek mens, zei Lynn. - Daar meen je niet veel van, zei Renee, Volgens mij zat je haar flink voor de gek te houden. - Allemaal zenuwen, zei Lynn. Ze gaan dadelijk een ijzeren pin in mijn lijf steken. - Ben je wel nuchter? - Altijd. Moest ik nuchter zijn? - Weet ik veel. Toen ik bloed moest laten prikken, moest ik nuchter zijn. Lynn dacht diep na. - Kan het me niet herinneren. - Staat het misschien op je formulier? - Dat heb ik niet meer. Ik moest het afgeven bij de balie. - Vraag het dan even, zei Renee, anders zitten we misschien voor niks te wachten. Weer dacht Lynn na. - Je hoeft helemaal niet nuchter te zijn, als ze bloed prikken. Jij bent geprikt op de ochtend van je operatie. Je moest nuchter zijn voor je operatie, niet voor het bloedonderzoek. - Mijn moeder moest ook een keer nuchter zijn, hield Renee eigenwijs vol, en ze werd niet geopereerd. - Het zal toch niet waar zijn, zei Lynn geërgerd. Dan moet ik nog een keer! - Tja, het is best mogelijk dat je terug moet. - Daar krijg je toch wat van! Die huisarts van me kan de pot op. - Je hebt toch vaak hoofdpijn? - Soms. - Dan kan het belangrijk zijn. Heb je nu hoofdpijn? - Een beetje. Misschien omdat ik niet nuchter genoeg ben. - Grapjas. Ga het nou maar vragen. Lynn stond met tegenzin op en liep naar de balie naast de ingang van het priklokaal. Terwijl ze stond te wachten, kwam de roodharige vrouw naar buiten. Ze rolde de mouw van haar blouse omlaag. De verpleegster zag Lynn staan. - Kan ik u helpen? vroeg ze. - Moet ik eigenlijk nuchter zijn? vroeg Lynn. Ik heb wel ontbeten. De verpleegster informeerde naar haar naam. - Dat treft, u bent toevallig aan de beurt. Maar... ik vrees dat u nog een keer terug zult moeten komen. - Moet u terug? vroeg de roodharige. - Dus toch, zuchtte Lynn. Maakt het echt zoveel uit, voor een bloedonderzoek? - Het is voor het urineonderzoek. Zo te zien, heeft u geen ochtendurine bij u. - Sterkte, zei de roodharige vrouw, waarna ze de brede gang in liep. - Maar ik heb begrepen dat mijn bloed onderzocht moest worden. - Ook, zei de verpleegster. Bloed en urine. Heeft uw huisarts dat niet gezegd? - Nee, dat heeft hij niet. Wanneer moet ik dan terugkomen? - Morgen al, als u wilt. De prikpost is doordeweeks vanaf acht uur 's morgens open. - Goed, kom ik morgen wel weer. Kan ik mijn papieren hier laten liggen? - Van mij wel. U weet wat ochtendurine is? - Ik kan het me vagelijk herinneren, zei Lynn. Ze draaide zich om en liep samen met Renee, die inmiddels was opgestaan, naar de uitgang. - Wat een gedoe, zei Lynn. - Nou en, dan gaan we morgen terug, zei Renee. © 2008 Rowy - Heen en weer 3
- Ik zal wel moeten, zei Lynn, het is nu middag. Geen ochtendurine. - Bovendien ben je nog steeds hier, zei Renee. Je kunt nog niet terug. - Ga vooral zo door, zei Lynn, dan koop ik een CD van Fransje Bauer voor je. - Voor onderweg? - Ja. - Onderweg naar huis, of onderweg terug? - Zeg... Renee glimlachte en zei: - 't Is zo gebeurd. - Weet ik, zei Lynn, maar ik krijg er het heen en weer van.
© 2008 Rowy - Heen en weer 4
Dat boek wil ik Renee bestudeerde de planken vol met kinderboeken. Maar een kind, dacht ze, is ze eigenlijk niet meer. Achter haar stonden de romans voor volwassenen. Ik kan beter Lynn bellen. Aan een boek voor volwassenen is ze misschien nog niet toe. - Lynn, helaas thuis. - Met Renee, fijn in een boekwinkel. - Geen dierenwinkel? zei Lynn. - Leuk. Zeg, luister eens... - Allebei tegelijk? Renee ging opzij staan, zodat de winkeljuf haar kon passeren. - Luister eens, komiek, ik ben hier in een boekwinkel. - Da's inderdaad fijn voor jou. Ik roep al jaren... Renee, ga lezen! - Heb je aan het kattenkruid gezeten? Lynn grinnikte. - Nee, bouwvakkers zijn met mijn flat bezig, binnen en buiten. - Jeetje. - Best gezellig, hoor. Je kunt er geen zinnig gesprek mee voeren. - En dat vind jij gezellig? - Gezelliger dan een serieus gesprek. Bel jij mij voor iets serieus? - Ja, zei Renee. Alhoewel... ik zoek een boek voor je dochter. - Voor haar verjaardag? - Ik weet dat ze pas volgende maand jarig is, maar ik kwam hier toevallig voorbij. - Dat is lief van je, zei Lynn. Niet het voorbijkomen, natuurlijk. - Dat snap ik. - Al zijn we altijd aangenaam verrast, als je langs komt. Wederom ging Renee opzij. De winkeljuf was bezig de voorraad aan te vullen. - Excuseer, zei Renee. - Geeft niet, zei Lynn. - Ik had het tegen die mevrouw hier, van de winkel. - Kun je haar niet om advies vragen? - Ehhh... nee. De meneer van de kinderboeken is er vandaag niet. - Aha! Die is vast en zeker een nieuw kindje aan het maken. Omzet, omzet! - Komt er nog een serieuze reactie? vroeg Renee. Ik heb niet zoveel tijd meer. Lynn zei eerst iets tegen de haar omzwermende bouwvakkers. Daarna was Renee weer aan de beurt. - Je hebt geen meneer van de kinderboeken nodig. - Ik heb er anders geen verstand van, zei Renee. - Maar de winkel wel. Kinderboeken staan altijd op leeftijd gesorteerd. Kijk bij de boeken voor kinderen van twaalf jaar en ouder. Renee liep met haar mobiel aan haar oor langs de schappen. - Ik zie niks. Mevrouw... Mevrouw, mag ik u iets vragen? - Natuurlijk mag je haar iets vragen, zei Lynn. Ze wordt er voor betaald. - Waar staan de boeken voor twaalf jaar en ouder? - Geeft ze antwoord? - Even stil, Lynn. De vrouw keek op van haar werkzaamheden en wees naar de bovenste plank. Renee zag het. - Sorry, mijn schuld, zei Renee. - Heb je ze? vroeg Lynn. - Ja, de leeftijd staat boven de boeken op de hoogste plank. - Tuurlijk. Het zijn kinderboeken, toch? © 2008 Rowy - Dat boek wil ik 1
- Een beetje onhandig is het wel, zei Renee. De winkeljuf keek niet blij, maar ze ging stug door met boeken verplaatsen. - Zie je al iets leuks? - Als jij een idee hebt, dan graag. - En de winkelmuts? - Ik denk niet, zei Renee, dat die er verstand van heeft. - Goedkoop personeel. Zeker een jonkie? - Nou... - Ik weet het al. Een ouwe heks. - Een ouwe heks, herhaalde Renee. De winkeljuf zette met een klap een dik boek neer. - Nee, muts, lachte Lynn. Ik bedoel die winkeljuf. - O... Renee keek met een schuin oog naar de vrouw. Die zag Renee stiekem kijken. - Het kattenvrouwtje, zei Lynn. - Dat ga ik niet herhalen, zei Renee. - De titel, miepje. Ze had het laatst over een boek met die titel. - Het kattenvrouwtje... - Precies, zei Lynn. Godsamme... Heren, wanneer bent u klaar? - Worden ze lastig? - Ze veroorzaken een hoop stof. Renee zocht bij de boeken voor twaalf jaar en ouder. - Het staat er niet tussen. Wie is de schrijver? - Weet ik veel, dat zal wel in de computer staan. Enigszins beschroomd keek Renee naar de winkeljuf. - Mevrouw, vroeg Renee luid, weet u wie de schrijver is van Het kattenvrouwtje? - Hij is er niet, zei de winkeljuf, en ik ken maar een paar van die boeken. Weinig vriendelijk, dacht Renee. - Kunt u het niet opzoeken in de computer? - We hebben geen computer. - Er is geen computer, zei Renee tegen Lynn. Heb je nog een andere titel? - Een winkel van niks. - Mevrouw, heeft u soms Een winkel van niks? Lynn barstte in lachen uit. - Ik kan niet geloven, zei Renee, dat ik daar ingetrapt ben. - Een winkel van niks? zei de juf gepikeerd. - Neemt u mij niet kwalijk, ik wilde u niet... - Zo kan ik toch niet werken. Bruusk stond de vrouw op. Ze liep op Renee af en trok voor haar neus een boek van de plank. - Een winkel van niks... zei Renee zacht. De vrouw stiefelde alweer terug naar haar werkplek. - Dat kun je wel zeggen, zei Lynn. Is ze kwaad? - Enorm. Maar ik heb inmiddels een boek gevonden. Renee liep meteen naar de kassa. De winkeljuf zat net op haar knieën en moest weer opstaan. - Dat zal ze leuk vinden, zei Lynn. Ze is dol op lezen. - Weet ik, zei Renee, terwijl ze de juf het boek overhandigde. - Wat is de titel? vroeg Lynn. - Laat dat nou een verrassing zijn. - O... Ach, we zien wel. - Dat zien we zeker. Het is een cadeautje, mevrouw. - Ja, en? zei de winkeljuf, die het boek in een plastic tasje wilde schuiven. - Tot vanavond, zei Renee. Sterkte met je bouwvakkers. - Dank je. Tot straks. © 2008 Rowy - Dat boek wil ik 2
Renee borg haar mobieltje op. De juf wachtte ondertussen met het boek in haar hand. - Dan kunt u wel boos kijken, zei Renee, maar ik wil er een cadeau-papiertje omheen. - U mag ook naar een andere winkel gaan, als u niet tevreden bent. - Geen sprake van, zei Renee. Ik wil dat boek. - Als het dan zo belangrijk is... zei de vrouw, die met tegenzin het boek begon in te pakken. - Zo belangrijk is het, zei Renee. - Voor een verjaardag? Lusteloos hield de vrouw een kleurig kaartje op. - Voor een verjaardag, zei Renee. En om niet te vergeten.
© 2008 Rowy - Dat boek wil ik 3
Het is je moeder - Mevrouw, ik weet niet waar Renee is. Lynn hield een theedoek vast. Ze was bijna klaar met de afwas. - Ik belde haar net, maar ze neemt niet op. - Belt u dadelijk dan weer, zei Lynn. - Ze neemt niet op. - Misschien is ze onderweg naar mij. - Alweer? Dat ontbreekt er nog maar aan, dacht Lynn. - Renee, zei ze, vindt het hier... Maar ze maakte de zin niet af. Het was geen tactische opmerking. - Ze is vaker bij jou dan bij mij, klonk het verontwaardigd. - Dat weet ik niet, zei Lynn. Ik hou de score niet bij. - Ik ben wel haar moeder. - Ze komt vast nog wel bij u langs. - Ik heb haar al zes weken niet meer gezien! Lynn keek naar de klok. Haar favoriete TV-serie zou zo beginnen. - Zal ik haar vragen om u te bellen, als ik ze zie? - Voor mijn part, maar van mij hoeft het onderhand niet meer. - Zal ik dat ook zeggen? Het bleef even stil aan de andere kant. Toen klonk het verbitterd: - Dat mag jij. Zeg dat maar. Ze mag het gerust weten. Verkeerde vraag, dacht Lynn. - Komen de andere kinderen regelmatig langs? - Natuurlijk, de oudste komt bijna elke dag. Die maakt gewoon tijd, ik hoef... Lynn legde de theedoek neer en glaasde naar buiten. - ...en de jongste doet z'n best, ook al woont hij ver weg. Nog een paar minuten en ze zou het niet meer halen. - ...dan denk ik, het is net alsof ze geen bal meer om mij geeft. - Welnee, zei Lynn, ze heeft het vaak over u. Ze is echt wel aan u gehecht. Dat wist ze niet zeker. Renee misschien ook niet. - Ik merk er anders niks van. Soms zou Lynn gewoon willen zeggen wat ze er werkelijk van dacht. - U hoeft er ook niets van te merken. Zij hoeft u niet te amuseren. - Als ze echt van mij hield, kwam ze elke zondag wel langs. - Het maakt niet uit, of ze wel of niet van u houdt. - ...de jongste zei vorige week nog, is ze alweer niet geweest? - En wat zou dat? Wegen scheiden zich. Ze heeft haar eigen leven. - Ik schaam me bijna om te moeten toegeven, dat mijn dochter... - Het is niet haar taak om u bezig te houden. - ...de buren zeiden laatst nog, goh, we zien Renee... - Rot dan op naar de bingo. Ga kaarten. Doe iets. Doe zelf iets. - Waarom zeg je niks, Lynn? - Ik luister naar u. - Vind jij het dan soms wel goed, dat ze zo weinig naar haar moeder gaat? - Och... - Jij gaat toch elke dag naar je moeder? - Elke dag? Echt niet. Een enkele keer per week, meestal. - Renee zei anders dat jij elke dag naar je moeder ging. - Dat is dan een misverstand. Zoveel hebben mijn moeder en ik niet te bespreken. © 2008 Rowy - Het is je moeder 1
- Waarom niet? Ze is toch je moeder? - Ze is ruim veertig jaar ouder dan ik. En ook nog doof en eigenwijs. Het was even stil. - Ik hoor het al. - Pardon? zei Lynn. - Nee, ik hoor wel, waar het door komt. Lynn trok haar wenkbrauwen op. Toen zei ze: - Die suggestieve toon staat mij niet aan. - Dat zal dan wel niet. Euthanasie, dacht Lynn. Je begrijpt niet waarom ze er zo'n probleem van maken. - Nee, ik had wel een vermoeden... - Wilt u eigenlijk niet liever dood? - De oudste waarschuwde mij nog... - Wacht, ik kom langs en dan smijt ik u van de trap. - ...en ik nam het nog wel voor je op. Lynn, zei ik, dat is de beste... Lynn haalde diep adem. - Mevrouw, ik heb geen zin meer in deze flauwekul. - Jij durft. Jij zegt tegen mij... - Ik heb geen zin meer in die onzin. U gedraagt zich als een verwend nest. - Wat?! - Uw kinderen moeten u blijkbaar amuseren. Ze moeten u op handen dragen. - Ik ben hun moeder! - En zij zijn geen investering. U eist gewoon een rendement. - Waar heb je het over? - U moet uw eigen leven leiden. Onderneem zelf iets. Ga bij een kaartclub. De kamerdeur ging zachtjes open. Renee kwam binnen. Lynn hield een hand op de telefoon. - Het is je moeder, zei ze tegen Renee. Die borg met een strak gezicht de sleutels op in haar tasje. - Ben je er? vroeg Lynn. Renee schudde langzaam nee. - Nou, zeg je nog wat?! - Mevrouw, ik heb helaas geen tijd meer. Als ik Renee zie, zal ik zeggen dat u haar zoekt. - Jij zegt niks. Als ik mijn dochter wil spreken, bel ik haar zelf wel. - Doet u dat. - Te bedenken dat ze al die tijd onder jouw invloed stond. Schaam jij je niet? - Nee, hoor. U ook nog een fijne avond. - Nu vind je jezelf zeker wel flink, om Renee zo tegen haar oude moeder uit te spelen? - Geen dank, zei Lynn. - Bah, ik vind jou... - Maar ik moet nu echt ophangen. Dag, mevrouw. Leuk u gesproken te hebben. - Jij... jij... Lynn legde de telefoon neer en omhelsde Renee kort. - Wat heb je gehoord? vroeg Lynn. - Dat ik geen investering ben. Het viel Lynn nog mee. - Ik dacht, kom, laat ik ook eens een interessante opmerking plaatsen. - Interessant was die zeker. Wat had mijn moeder te melden? - Ze vroeg zich af waar je was. Ze heeft je gebeld. - Ik was niet thuis. - Dat had ik al door. Daarom maakte ze zich zorgen. - En dan belt ze jou? © 2008 Rowy - Het is je moeder 2
- Och, zei Lynn, terwijl ze de theedoek opnam, ik denk dat ze me graag mag. - Je lijkt anders een beetje uit je hum. - Van afwassen word ik nooit vrolijk. Laat ik maar gauw... - Waarom zeg je niet gewoon wat er werkelijk aan de hand is? Lynn legde met een zucht de theedoek neer en zette haar handen in haar zij. - Wat er werkelijk aan de hand is? - Als het even kan. - Ook als het voor jou niet belangrijk is? - Dat bepaal ik zelf wel, zei Renee. - Mij best, zei Lynn. Ze liep naar de TV en zette hem aan. - Dit is er aan de hand. Ik heb het begin gemist. Nou tevreden?
© 2008 Rowy - Het is je moeder 3
Een mongooltje Het was zaterdag, de dag waarop je beter geen boodschappen kunt doen. - Op zaterdag kun je beter niet naar de supermarkt gaan, zei Lynn. Ze stonden bij een kassa in de rij, nog drie winkelwagentjes te gaan. Renee staarde voor zich uit. - Doe er maar twee, zei Lynn, die schuin achter Renee stond. Renee had de display bij de kassa al gezien. - We hebben nog drop in de auto. - Maar niet die, zei Lynn. Het was erg druk. - Het is inderdaad nogal druk, zei Renee. Lynn knikte. - Dat is vast omdat iedereen vrij is. Renee keek naar het einde van een winkelgang. Iets leek haar daar op te vallen. Lynn zag een jongen gebogen lopend een winkelwagentje voor zich uit duwen. - Syndroom van Down, zei Renee. - Hij ziet er anders gelukkig uit, zei Lynn. De jongen leek eerst geen haast te hebben, maar in de buurt van de kassa's versnelde hij zijn pas. - Gaat dat wel goed? vroeg Renee bezorgd, omdat ze hem het wagentje naar de rij links van hen zag sturen. - Hij gaat steeds harder lopen, zei Lynn. Het winkelwagentje rolde inmiddels trillend en schokkend naar de voorste wagentjes. - Kijk uit! riep een vrouw in de bedreigde rij. Maar de waarschuwing had nauwelijks effect. Grommend ramde de jongen zijn wagentje tussen twee andere in. - Als hij dat hier probeert... zei Lynn. De jongen liep echter niet verder. Hij wrikte nog wat en zette toen zijn wagentje keurig recht. - En dan, zei Renee, sta je vooraan. Tevreden over zichzelf keek de jongen om zich heen. Hij veegde met een mouw langs zijn neus. Daarna richtte hij zijn aandacht op de display met drop. - Trouwens, laat maar zitten, zei Lynn. In de rij werd wel gemopperd, maar hij mocht blijven staan. - Het is nog knap, hoorde Lynn een vrouw op leeftijd zeggen, dat hij boodschappen kan doen. - Ja, zei een jonge vrouw, hij doet het best goed. - Ik zou hem schoppen, zei Lynn tegen Renee. - Lynn... zei Renee. Die jongen kan het niet helpen. - Onzin, zei Lynn. Omdat hij een mongooltje is... - Syndroom van Down. - Voor mijn part heeft hij drie afwijkingen. Hij kan echt wel leren om op zijn beurt te wachten. - Dat weet je niet. Misschien komt hij niet verder dan dit niveau. - Het zal wel. Je hebt toch drop in de auto? vroeg Lynn. - Genoeg, zei Renee. - Vooruit dan maar, zuchtte Lynn en ze keek naar de jongen, zo te zien een puber. - Ik was eens in een winkel, zei ze, waar een mongooltje heel hard liep te praten. - Syndroom van... Ach, laat ook maar. - Precies, zei Lynn. Niemand durfde er iets van te zeggen, tot zijn vader naar hem toe liep. - Wat deed hij? - Hij zei tegen hem, ophouden met dat geschreeuw. Je weet best dat je zachter moet praten. - En toen? - Hij praatte meteen zachter. Dat kind was jonger dan die snotneus hier. © 2008 Rowy - Een mongooltje 1
Renee keek even naar de jongen. Maar ze schudde nee. - Ik denk niet, zei ze, dat je hem kunt leren waar hij moet gaan staan. Een vrouw verliet dezelfde winkelgang als de jongen daarnet. Ze hield een flacon vast. - Daar hebben we de moeder, zei Lynn, die de vrouw vragend rond zag kijken. Ze liep inderdaad naar de jongen vooraan in de rij en legde de flacon in het winkelwagentje. - Sneu voor dat mens, zei Renee. De vrouw besteedde niet veel aandacht aan haar zoon. Ze fatsoeneerde haar kapsel. Lynn keek nieuwsgierig toe. Ondertussen begon moeder haar boodschappen op de lopende band te leggen. Renee draaide zich om. Lynn had haar op een schouder getikt. - Weet je... zei Lynn. De vrouw had het druk met de boodschappen, toch blikte ze nog even naar de wachtenden in de rij. Lynn viel opeens stil. - Wat? vroeg Renee ongeduldig. - Ik denk, zei Lynn, dat die lummel heel goed weet waar hij moet gaan staan.
© 2008 Rowy - Een mongooltje 2
We zijn verstandig De oude gevangenis bestond uit vakwerk aan de buitenkant. - Echt vakwerk, zei Lynn nog. Maar de binnenkant was niet meer in vorm. - De vloer loopt als een helling omhoog, zei Renee. - Eiken is toch keihard? - Het huis is verzakt, denk ik. - Dat moet dan wel. Eiken krijg je anders niet in beweging. Ze stonden in een grote donkere kamer. Lynn keek omhoog. - Toch nog een hoog plafond. Ik had een kleine ruimte verwacht. - Dit is klein, als je bedenkt hoeveel mensen hier gevangen zaten. Renee voelde aan de muur. - Ook van hout? vroeg Lynn - Zo te voelen wel. - Een met kalk bestreken rieten muur verwacht je hier niet. - Nee, daar loop je zo doorheen. Hoog op de muur, vlak onder het plafond, waren soldaten getekend. Terwijl ze samen naar de tekening keken, zei Lynn: - Dat lijken wel Pruisische soldaten. - Er zullen Pruisen gevangen hebben gezeten. - Of de vijand heeft die soldaten getekend. - Ja, zei Lynn, om niet te vergeten aan wie hij het te danken had. - Hé, hier heeft iemand een euro-teken in het hout gekrast. Nog slordig ook. Dat is vast een toerist geweest. - Heb je de slaapplaatsen gezien? - Die waren groter dan ik verwachtte, zei Renee. - Dat viel mij ook op. Tenzij de gevangenen langer waren dan de bedden. - Ik dacht dat men vroeger zittend sliep. - Misschien in deze streek niet. Of de gevangenis stamt uit nog vroegere tijden. Lynn schudde nee. - Als dat Pruisen zijn, dan... O, wacht eens... - Wat? zei Renee. - Die uniformen waren er toch al in de achttiende eeuw? - Al in de zeventiende, volgens mij. - Heb jij ergens, vroeg Lynn, een brochure gezien, of zelfs maar een gids? - Nee, maar het is al laat. Ik denk dat ze zo gaan sluiten. Lynn keek achterdochtig naar de dikke, met ijzer beslagen kamerdeur. - Wil jij de kerker nog bekijken? vroeg Renee. - Nee, zei Lynn, een andere keer maar weer. - Worden we bang? - We zijn verstandig. - We zijn bang. - Nee, we zijn verstandig. Bovendien heb ik niet zo'n zin om vannacht in de muur te gaan zitten krassen. Kom, we gaan. Renee keek naar het slordige euro-teken. - Zou het zo gegaan zijn? vroeg ze. Maar haar beste vriendin was al weg. - Hé, Lynn, wacht even! Renee liep vlug de kamer uit. - Ik krijg nu al de kriebels, mompelde ze, terwijl ze de smalle trap naar beneden nam. Je zal daar maar © 2008 Rowy - We zijn verstandig 1
jarenlang gevangen zitten. - Even wachten met afsluiten, ik kom er aan! Lynn stond bij de uitgang te wachten. - Gelukkig, zei Renee opgelucht. - Waar gaan we nu naar toe? vroeg Lynn. - Laten we een stukje gaan wandelen. De zon schijnt. - Hier vlakbij staat een oude kerk met een keldergewelf. Misschien kunnen we er nog even in. - Nee, dank je, zei Renee, ik blijf liever buiten. - Zijn we bang? - We zijn niet bang. - We zijn verstandig? - Jij je zin, zuchtte Renee. We zijn verstandig.
© 2008 Rowy - We zijn verstandig 2
Vertel eens - Een verhaaltje? vroeg Lynn achterdochtig. - Ik heb gezegd dat jij leuk verhaaltjes kunt vertellen, zei Renee. De kinderen gingen in een halve kring voor Lynn op de vloer zitten. - Willen jullie echt een verhaaltje van mij horen? - Jaaaaa! riepen ze in koor. De schoonzus van Renee, en moeder van de jarige, keek echter bedenkelijk. Lynn voelde zich voor het blok gezet. - Nou, zei ze, dan is het nog een geluk dat we op bezoek kwamen. - Mama zei dat tante Renee zou komen, zei de jarige. - Op het kinderfeestje? vroeg Lynn. - Het is mijn feestje, zei de jongen. - Het is zijn feestje, zei Renee. Hij is jarig. - Dat weet ik, zei Lynn. Hij is al een grote jongen. - Ik ben zes, zei een meisje dat naast de jarige zat. - Zo, zei Lynn, jij bent zes. - Ik ben ook zes, zei een ander jongetje. - Ikke vijf, zei een meisje met twee vlechten. Renee zat eerste rang. Ze vouwde haar armen over elkaar. - Onthoud even, Renee, zei Lynn, dat ik straks een baksteen in mijn tasje doe. Schoonzus greep naar een dienblad met plakjes cake. - Iemand nog een stukje cake? - Ik wil een verhaaltje, zei het meisje met vlechten, door Lynn in gedachten Brunhilde genoemd. - Ja, zei de jarige, wij willen een verhaaltje. Na enige aarzeling zette schoonzus het dienblad weer weg. - Limonade, iemand? vroeg ze zacht. - Er was eens, zei Lynn, die geen uitweg meer zag, een grote, boze kabouter. - Nee, een tovenaar! riep de jarige. - Niks ervan. Het was een kabouter. Een grote, boze kabouter. - Kabouters zijn klein, zei een door de buren afgeleverd jongetje. - Precies, zei Lynn. Daarom was hij boos. Hij vond ook dat hij klein moest zijn, maar... De kinderen luisterden nu met meer aandacht. - ...maar een lieve tovenaar, die een beetje verstrooid was, had de verkeerde toverspreuk gebruikt. - Ja, zei Brunhilde, hij had toverpoeder gestrooid! Renee schudde haar hoofd en zei: - Die tovenaar, wat een sukkel. - Nee, riep het buurjongetje. Hij was lief! Lynn nam een slokje thee en dacht na. - Want, ging ze verder, toen de kabouter jarig was, mocht hij een wens doen. En wat denk je, wenste hij? - Een fiets, zei de jarige, die net een fiets gekregen had. - Een rode fiets, zei Brunhilde. - Met een bel, zei Renee. De moeder was inmiddels gaan zitten. Ze keek vluchtig naar de klok. - Nee, hij wenste dat de tovenaar zijn lievelingsknikker heel groot zou maken. - Ik heb ook knikkers gehad, zei de jarige. - Van mij, zei het buurjongetje. - De tovenaar, zei Lynn, vond dat wel een aardig idee en hij zocht in zijn boek de groeispreuk op voor knikkers. - Kwak kwak, zei een meisje, dat tot nu toe gezwegen had. De kinderen schoten in de lach. © 2008 Rowy - Vertel eens 1
- Knikkers! zei Lynn. Niet kikkers. Het meisje glimlachte en zei: - Dat weet ik wel. - Lotje, vroeg de schoonzus luid, hoe laat komt jouw mama jou halen? Ze stak een handje op, de vingers gespreid. - Dan hebben we tijd genoeg, zei Renee. Het is pas half vijf. - Maar, zei Lynn, hij keek op de verkeerde bladzijde, op de bladzijde met groeispreuken voor alles wat leeft, niet voor dingen als knikkers. - Oei, zei Renee. - Precies. De kabouter hield zijn lievelingsknikker in zijn hand, de tovenaar wees er met zijn toverstaf naar, zei een spreuk op en hup... de kabouter begon te groeien! Lynn wachtte even, maar de kinderen zwegen. - Dat maakte hem natuurlijk wel boos, want nu leek de knikker kleiner en niet groter. Gelukkig bleef hij niet groeien. - Dat is niet waar, zei het buurjongetje, het was geen knikkerspreuk! - Hoe groot was hij? vroeg Lotje. - Zo groot als tante Renee, zei Lynn. - Wauw, zei de jarige. - Ja, zei Lynn, hij was toevallig ook net zo oud als tante Renee. Zoals jullie weten kunnen kabouters heel... - Waarom, vroeg Renee, stopte hij eigenlijk met groeien? - Door de stopspreuk, zei Lynn. Elke tovenaar heeft een stopspreuk. Dan houdt meteen alles op, voor als het verkeerd gaat. - Heeft de tovenaar hem kleiner gemaakt? vroeg Brunhilde. - Dat was een probleem, zei Lynn. Hij kon het groeien wel stoppen, maar kleiner maken, daar was geen spreuk voor. - Waarom niet? vroeg Renee. Tovenaars kunnen altijd alles. - Omdat, tante Renee, niemand er ooit aan gedacht had, dat een kabouter kleiner gemaakt zou moeten worden. - Ja, zei het buurjongetje, want die zijn al klein! - Jij heb het door, zei Lynn. - Een beetje ongeloofwaardig is het wel, zei Renee. De jarige stond op en liep naar de gang, waarschijnlijk naar het toilet. Zijn moeder liep achter hem aan. Lynn keek de kring rond. - Zo, zei ze, dat was het. - Lynn maakt een grapje, zei Renee. Dus, de kabouter, groter gegroeid door de groeispreuk... - Was erg boos, zei Lynn. Hij kon niet meer in zijn bedje, hij kon niet meer... - Hij kon niet meer op zijn fiets, zei Brunhilde. - Alles was te klein voor hem, zei Lynn. En zijn lievelingsknikker, die leek zo klein als een korreltje zand. - Het was geen knikkerspreuk! zei het buurjongetje. - Jij bent vast de slimste thuis, zei Lynn. - Lynn... zei Renee verwijtend. - Jij bent hier verantwoordelijk voor. Waarom zijn we niet vanavond gegaan? - Ik heb me gewoon vergist. Lotje stond op en liep naar Lynn toe. Ze legde een handje op haar been. - Ik kan ook geen verhaaltjes vertellen, zei ze lief. - Ik wel, zei Lynn, maar niet als ik voortdurend onderbroken wordt. Brunhilde stond nu ook op. - En hij at een toverbloem, zei ze, terwijl ze een pirouette maakte, en toen was hij weer klein. De moeder kwam ondertussen terug uit de gang. © 2008 Rowy - Vertel eens 2
- Willen jullie nog even dansen? vroeg ze opgewekt. - Jaaaaa! riepen de kinderen. Even later trok Renee de voordeur dicht. Lynn keek naar de grauwe lucht. - Je blijft me verbazen, zei Renee. Zo lief als jij voor je eigen kinderen bent... - Ik ben niet zo goed met mensen, zei Lynn. Renee ontgrendelde de portieren op afstand en liep naar de bestuurderskant. - Wat is dat Lotje eigenlijk voor een kind? vroeg Lynn, terwijl ze het portier opende. - Ik geloof dat ze een beetje simpel is. - Ze lijkt me eerder doof, zei Lynn. Renee ging zitten en deed net als Lynn haar gordel om. - Dat buurjongetje, zei Lynn, die is simpel. - ADHD, zei Renee. - Waren er vandaag nog normale kinderen? - Mijn neefje, toch? Lynn zuchtte. - Laten we gaan. Weg van de tovenaar en de boze kabouter. - Hoe liep het eigenlijk af? vroeg Renee. - Dat meen je niet, zei Lynn. - Hoe werd hij weer klein? - Hij werd niet klein. Nemen we een toeristische route of de snelweg? - De kortste route, zei Renee. - Dus de snelweg. - Hij werd niet klein? - Nee, natuurlijk niet. - Ik zou niet weten waarom niet, zei Renee. Een verhaaltje heeft altijd een happy end. - Dit verhaaltje niet, zei Lynn. De kabouter bleef voor altijd groot. Voor altijd en altijd. - Dat kan toch niet? zei Renee. Hij was een kabouter en hij deed niets verkeerd! - Soms, zei Lynn met ingehouden ergernis, word je flink genaaid en doet niemand er iets aan. - Ik weet anders niet beter dan dat fatsoen beloofd wordt. - Dat moet je tegen de mensen zeggen, die uit hun buurt getreiterd worden door tuig. - Ja, in Nederland. Maar die kabouter, woonde die dan in Nederland? Lynn verborg haar gezicht in haar handen. - Ook goed, zei Renee, terwijl ze de auto startte, ik zeg al niks meer. - Luister, zei Lynn, die nog een poging waagde, het was een verhaaltje. - Dat snap ik ook wel. - Kabouters en tovenaars bestaan niet. Een volwassen mens weet dat. - Weet je wat, ik neem toch de toeristische route. Ik wil je iets laten zien. - Geen paddenstoelen! - Nee, gewoon een leuk boerderijtje. - In dat geval... zei Lynn. Ze reden weg. Na een tijdje zwijgend voor zich uit te hebben gestaard, zei Renee: - Als het nou echt was geweest, zou die kabouter dan toch... - Godnakende, Renee! - Het was maar een vraag. Hij bleef dus groot. - Niemand interesseert dat wat, Renee. - Nou... - Ja, oké, hij bleef groot, zei Lynn. - Zo eindigt het? - Zo eindigt het. Er gebeurde niets, hij bleef groot. Shit happens. - Het is wel een zwak einde, zei Renee. - Een volwassene die over kabouters en tovenaars wil horen, verdient een lullig einde. © 2008 Rowy - Vertel eens 3
Renee haalde haar schouders op. - Ik vind het gewoon jammer, zei ze. - Einde, zei Lynn. Einde, slot, passé, the end. - Het verhaal gaat als een nachtkaars uit, zei Renee. - En terecht, zei Lynn. - Geen toverbloem? - Geen toverbloem, zei Lynn. - Goh... - Ja.
© 2008 Rowy - Vertel eens 4
Vriendschap Het ging steeds harder sneeuwen. Lynn keek over haar schouder naar buiten. Zoveel sneeuw had ze niet verwacht. Maar ze zou toch niet thuis zijn gebleven. - Ik vind het wel lief van je, dat je me op komt zoeken, zei Renee, maar het weer is verschrikkelijk. - 't Is maar sneeuw, zei Lynn, die weer voor zich keek. Echt nat word je er niet van. Eet jij die banaan nog op? Een grote fruitmand stond op het ijzeren kastje naast het bed. - Pak maar. Heb je honger? Je hebt toch wel eerst gegeten? - Tuurlijk. Hoe is trouwens het eten hier? - Och, het gaat. Thuis is het beter, maar het is niet slecht. Lynn pelde op haar gemak de banaan. - Die fruitmand is van mijn broer. - Ja? zei Lynn. Is hij vergeten hem mee te nemen? - Ik bedoel, ik heb die fruitmand van mijn broer gehad. Zijn we melig vandaag? - Ik ben niet in vorm, zuchtte Lynn. - Je ziet er inderdaad een beetje ontheemd uit. - Dat is jouw schuld. Eerst val je van je paard, waardoor je mij bijna van mijn beste vriendin berooft, en vervolgens ga je met een gebroken schouder in het ziekenhuis liggen, zodat ik me ook nog een keer verveel. - Mijn excuses, glimlachte Renee. - Dat is je geraden. Ik ben een dergelijk egoïsme niet van je gewend. Je zou bijna gaan denken, dat je niets meer om mij geeft. - Ik maak het nog wel goed met je. - Dat hoeft niet, joh. Ik ga echt niet, om wraak te nemen, een been of zo breken. Daar ben ik veel te ruimhartig voor. - Gelukkig maar. Lynn beet een stukje van de banaan, alsof ze eerst wilde proeven. - Vergeet je de plantjes niet? vroeg Renee. - Ik denk de hele dag door aan jouw plantjes. - Dat hoeft niet, als je ze maar water geeft. - Ik geef ze water. Mag ik even kauwen? Even later kwam een verpleegster de kamer binnen. - Gaat het? vroeg ze aan Renee. - Prima, dank u, zei Lynn. - Mijn beste vriendin, zei Renee tegen de verpleegster. - Gezellig. U treft wel slecht weer, als ik dat zo zie. - 't Is maar sneeuw, zei Lynn, al word je er wel flink nat van. Ik heb dadelijk ook tegenwind. - Ze mist me, zei Renee, daarom is ze een beetje depressief. De verpleegster schudde glimlachend nee. Na een snelle controle van het infuus en het verband verliet ze de kamer. - Moet die deur open blijven staan? vroeg Lynn. - Die sluiten ze straks vanzelf, na het bezoekuur. - Is je moeder nog geweest? - Gisteren, samen met mijn broer. Ze is voor het vervoer van hem afhankelijk. - Ziet ze nog steeds zo slecht? - Vreemd genoeg wel. Sinds de dood van mijn vader is haar zicht nogal verslechterd, terwijl er lichamelijk niet veel aan de hand is. - Ik begrijp het. Ze ziet het niet meer zitten. Dat heb ik de laatste tijd ook. - Over twee dagen mag ik alweer naar huis. © 2008 Rowy - Vriendschap 1
Een laag gerommel verraste de twee vriendinnen. - Het sneeuwt en het onweert? zei Lynn met een ongelovige blik. - Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Wat een raar weer. - Een sneeuwstorm kan ik nog wel hebben, maar als het nou ook nog gaat onweren. - Misschien komt het niet dichterbij, zei Renee. - Laten we het hopen. Ik wil niet onnodig gevaar lopen, er wachten plantjes op me. - Die kunnen wel een paar dagen zonder water. - Ja, maar ik praat tegen ze. Dat kunnen ze niet meer missen. Renee begon te lachen. - Jij praat tegen mijn planten? Wat zeg je dan tegen ze? - Nou, bijvoorbeeld, het vrouwtje komt zo thuis, hoor. Nog even geduld, maak je maar niet ongerust. - Zo te horen heb je het meer tegen jezelf dan tegen mijn planten. - Ik ben niet ongerust, het is gewoon stil in huis. Waarom verhuis je dan ook eerst naar mijn flat, voordat je van je paard valt? Nu ben ik aan je gezelschap gewend geraakt. - Dat valt wel mee. Je kinderen zijn er ook nog. Trouwens, over een half jaar kan ik in mijn nieuwe huis. Het wordt dan vanzelf stiller in je flat. - Ja, maar daar wen ik langzaam aan. Nu is het zo plotseling. Zal ik je paard af laten maken? Lynn legde de bananenschil netjes op de fruitmand. - Je blijft van mijn paard af, zei Renee. Was het lekker? - Nee, niet echt, maar je hebt wat te doen. - Als je je verveelt, mag je wel naar huis. - Ik durf je plantjes niet onder ogen te komen. Elke keer als ik bij jou ben geweest, hangen ze er zo treurig bij. Ze denken steeds dat ik jou ga halen. - Dadelijk komt voetballen op TV, samenvattingen van wedstrijden in de Eredivisie. - Ik geef niets om voetbal. Weten de verpleegsters dat je van voetballen houdt? - Weten? Ze houden hier zelfs weddenschappen! Ik heb ingezet op mijn favoriete ploeg, met als doelsaldo 4 - 0. - Stumper. Die winnen al weken niets meer. - Ik blijf hoop houden. - En maar eigenwijs zijn. Lynn keek de ziekenhuiskamer rond. - Misschien ga ik binnenkort ook in het ziekenhuis liggen. - Waarom? vroeg Renee bezorgd. Ben je ziek? - Nee, maar je weet maar nooit. Een sneeuwstorm kan heel ongezond zijn, daar is onderzoek naar gedaan. - Je overleeft het wel. Neem anders de bus, je fiets staat hier veilig. - Het onweert niet meer. - Zo te zien sneeuwt het zelfs minder hard. - Het is vast een valstrik, zei Lynn. Als ik ook maar een voet buiten zet, begint het fanatiek te hagelen. - Moppersmurf. - Ja, glimlachte Lynn, het lijkt er wel op. Afijn, ik ga het toch proberen. Morgen kom ik weer. Ik zal dan meteen wat meenemen, zoals de fruitmand van je broer en zo. - Dan kun je beter overmorgen komen. - Je komt toch naar huis, overmorgen? - Dat bedoel ik. Kom met de bus hier naar toe en we gaan samen met de taxi naar huis. Je kunt op de fiets toch niet alles meenemen. - Maar dan heb je morgen geen bezoek, zei Lynn. - Jawel, de meiden van de paardenclub komen langs, hebben ze beloofd. - Ook die rare? - Je bedoelt Jessica? Vast wel. Lynn stond met een zucht op. - Laat ik dan nu maar gaan, voor het geval ze zich in de dag vergissen. © 2008 Rowy - Vriendschap 2
- Jessica valt wel mee. Ze komt alleen een beetje vreemd over. - Zij niet als enige. Ben ik nog ondersteunend lid van jullie club? - Als je geld overgemaakt hebt. - Dan ben ik vast nog lid. Ik wil best investeren in het gehobbel, dat heb ik wel voor mijn vriendin over. Net als het verzorgen van haar plantjes, dat doe ik ook allemaal. - Ik waardeer je er des te meer om, beste vriendin. - Nou, zei Lynn, die Renee niet op de gebruikelijke wijze kon omhelzen, dan ga ik maar. - Heel veel dank dat je me hebt opgezocht. - Het was niet moeilijk, ik heb de weg gevraagd. Renee glimlachte. - Goed, ik ben weg. Lynn gaf haar vriendin een klopje op haar goede arm en vervolgde: - Hou je haaks en tot overmorgen. Hoe laat mag je weg? - Tegen twaalf uur. Ik bel je nog wel. - Als ik niet opneem, ben ik al onderweg. - Je hoeft je niet te haasten, zei Renee. - Ja, maar je plantjes, die kijken zo verwijtend naar me. - O ja, de plantjes. - Ik zal wel wat vroeger komen, kunnen we nog wat praten. - Om de plantjes een plezier te doen, zei Renee. - Uiteraard, ik heb geen haast. Nou, tot overmorgen dan. - Tot overmorgen. En nog bedankt, hè. - Och, zei Lynn, terwijl ze naar de deur liep, ik had toch niets beters te doen. - Ben voorzichtig onderweg. Lynn bleef even staan en keek naar buiten. - Gekkenwerk, zei ze. Ze schudde nee en liep verder naar de deur. - Tot ziens, Lynn. - Sterkte met je club, Renee. - Dank je, en jij sterkte onderweg. - Het zal wel lukken. Moet de deur dicht? - Laat maar open. - Oké. Nou, tot overmorgen dan. - Tot overmorgen. Lynn wuifde nog een keer en liep daarna de gang in. Renee zette meteen de TV aan. Bij de lift kwam Lynn de verpleegster tegen. - Op wie heeft u gewed? vroeg Lynn. - Gewed? Bedoelt het voetballen? - Ja. - Op de club van uw vriendin. Zelf heb ik er niet zo'n verstand van, maar ze zei dat het een sterke ploeg is. Klopt dat? - Als mijn vriendin dat zegt, dan is het zo, zei Lynn. Ze stapte in de lift. - Moet u niet mee? vroeg ze aan de verpleegster. - Nee, hoor. De deuren schoven dicht. - Dag, hoorde Lynn haar zeggen. - Dag, zei Lynn tegen de gesloten deur. Ze keek omlaag naar haar natte schoenen en dacht na. Als ze zich nou haastte, zou ze nog net de club van Renee kunnen zien spelen.
© 2008 Rowy - Vriendschap 3
Een frisse lente Renee liet haar paard stapvoets rijden. - Waarom noemen ze dit eigenlijk de binnenbak? riep Lynn, die aan de kant zat op een plastic tuinstoel. Het is toch een manege? Renee haalde haar schouders op. Lynn kreeg de indruk dat ze geconcentreerd bezig was. Met stappen tellen of zo. Of het paard aanvoelen. - Gaat ie lekker? vroeg ze. - Verveel je je? riep Renee. - Hoe lang ben je nog bezig, denk je? - Niet lang meer, hooguit een minuut of tien. - Dan verveel ik me niet, zei Lynn. Ze wreef in haar handen. Het was inmiddels lente, maar de wind was fris, de temperatuur laag en de sneeuw leek wel koud. - Je paard ziet er niet echt moe uit. Renee schudde langzaam nee. - Ik heb lang niet gereden, daarom maak ik het kort. We moeten vanmiddag ook nog weg. - Maak je het kort voor je paard of voor jezelf? - Allebei. Haar spieren moeten eerst steviger worden en mijn zitvlak is... Ik moet zelf ook eerst nog wat trainen. - Je zitvlak is toch al aardig ontwikkeld. - Die zag ik aankomen, zuchtte Renee. - Ik wil mijn beste vriendin niet teleurstellen. - Waarom ga je niet in de kantine zitten? - Nee, samen uit, samen thuis. Ik blijf bij je, al duurt het nog uren. - Niets blijft me vandaag bespaard. Lynn probeerde een O uit te ademen, maar het lukte haar niet. - Het is maar een frisse lente, zei ze. Het is net alsof ik een zware sigaar zit te roken. - Morgen wordt het zachter weer volgens het weerbericht. Renee liet haar paard kalmpjes naar Lynn lopen. - Gaan we raar doen? vroeg Lynn bezorgd. Ze had het niet zo op dat zwarte monster. Friesje, noemde Renee haar paard. Het deed haar altijd weer denken aan de hond van haar broer, die zo groot was als een koe. Plurkie heet dat beest. Vlak voor Lynn hield Renee haar paard in. Ze keek glimlachend neer op haar vriendin en steeg toen af. - Gelukkig, zei Lynn. En, hoe was het, de eerste rit nadat Friesje je door de bak slingerde? - Ik werd helemaal niet door de bak geslingerd. Ze raakte in paniek, daarom viel ik er af. Het was niet haar schuld. - Het is nooit haar schuld. Zo vond mijn buurvrouw vroeger dat haar kinderen nooit ergens schuld aan hadden, al schopten ze een oud ventje de straat door. - Jij woonde in een rare buurt, hoor ik wel. - Het was een prima buurt, een dure buurt. Bij ons achter, daar woonden rare mensen. Geen wonder dat mijn moeder een betere locatie zocht. - Je moeder is een snob. - Dat is zowat het enige dat ik in haar waardeer. Elitair zijn, daar wordt tegenwoordig op neergekeken. Nu zijn we allemaal gelijk. Renee maakte ondertussen het zadel wat losser. - Daar is toch niets mis mee? - Natuurlijk wel, zei Lynn. We zijn niet gelijk. Zo zie je mij nooit op een paard zitten. - Terwijl je toch paard gereden hebt, ooit. - Ik was toen nog een puber. © 2008 Rowy - Een frisse lente 1
- Waarom ben je er eigenlijk mee gestopt? - Ik werd volwassen. Renee knikte, alsof ze geen ander antwoord had verwacht. Ze nam haar paard bij de teugel en liep naar de grote schuifdeur. Lynn stond vlug op, liep voor haar uit en trok de deur open. - Gaat het? vroeg Renee. - Vlot, al is mijn zitvlak niet zo goed ontwikkeld. - Ik moet onderhand eens gaan afvallen, zei Renee, die haar paard door de opening geleidde. Ze moet nu veel te hard werken. - Doet ze ook iets voor de kost. Wat betaal je nou voor haar? - Ongeveer 200 euro per maand. - Da's niet mis. Daar koop je een busabonnement voor. - Wat moet je nou met een busabonnement? vroeg Renee verbaasd. Ze liepen over een besneeuwd pad van de binnenbak naar de stal. Het was te koud om Friesje buiten af te spuiten. - Nou, een paard is toch een vervoermiddel? - Al lang niet meer. Paardrijden is gewoon een hobby. - Wel een dure hobby. - Och, zei Renee, het is natuurlijk niets voor het gewone volk. - Je bedoelt, zei Lynn verheugd, het is meer iets voor de elite? - Tuurlijk. Wat moet je met al die armoedzaaiers? - Zo ken ik je weer, zei Lynn tevreden. Weg met arme lui. Alsof er ook maar iemand respect heeft voor een arme sloeber. - Volgens mij zijn die tegenwoordig zeldzaam, arme sloebers. - Dat is dan een heel gemis. Als ik uit mijn raam kijk, wil ik een hongerige stakker zien. Eentje die met smekende ogen naar binnen kijkt, zodat ik hem achteloos een kippenbotje toe kan werpen. - Bij mij is van de week een meisje langs gekomen. Ze wilde mij lucifers verkopen. - Ja? zei Lynn. Stuur ze eens naar mij. - Jammer, dat kan niet meer. Ze is overleden, aan de vorst. Lynn schudde teleurgesteld nee. - Het is ook een frisse lente, zei ze. - Allez, hop! riep Renee, maar Friesje had geen zin om naar binnen te gaan. De stal lag iets hoger dan het pad en menig paard weigerde eerst, voor hij de hindernis wilde nemen. - Ze zouden het pad moeten verhogen, zei Lynn. - Schiet op! snauwde Renee. Wat zullen we nu krijgen! Naar binnen, verdomme! - Subtiel, zei Lynn. Ik hoor wel dat jij niet van het overleg bent. Friesje bewoog even opzij, zodat Lynn fluks op drie meter afstand ging staan, en schoot toen naar binnen. - Ze heeft geen appeltje verdiend! riep Lynn. Renee keek over haar schouder. Ze zag Lynn aarzelend de stal betreden, op zes meter van haar paard af. - Ben je bang? vroeg ze. - Ik ben een verstandig mens, zul je bedoelen. Ga je haar eerst borstelen, of zet je ze meteen weg? - Ze is daarstraks al geborsteld en we hebben maar even gereden, dus ze kan zo de stal in. - Oké, zei Lynn, dan ga ik alvast naar de kantine, twee worstenbroodjes bestellen. Het zal wel weer druk zijn. De vorige keer moesten we twintig minuten wachten. - Goed idee, en graag een koffie. Ik ben er zo. Lynn liep terug, de stal uit. Ze wilde om het gebouw heen lopen, maar bij de uitgang moest ze even wachten. Ilse voerde net haar paard aan de teugel naar de binnenbak. - Dag, Lynn, zei ze vriendelijk. - 't Is verdikkemes koud, Ilse. - Ja, maar het is al lente. - Het is toch koud. Ben jij trouwens rijk? © 2008 Rowy - Een frisse lente 2
- Hè? Ilse wilde blijven staan, maar haar paard trok haar nog een stukje mee. - Horsey! riep Ilse bestraffend. - Een zeer toepasselijke naam. Of je rijk bent, vroeg ik. - Nee, hoezo? Mijn vriend heeft wel een Mercedes. - Een tweedehands model? - Nee, natuurlijk niet, zei Ilse verwonderd. - Prima, zei Lynn. Natuurlijk niet, dat is het goede antwoord. Je mag door. Ik ben naar de kantine. Ilse keek Lynn even na en gaf toen een ruk aan de teugels. Horsey reageerde meteen en liep enthousiast door naar de binnenbak. Ilse wist zich slechts met moeite staande te houden. Twee worstenbroodjes, dacht Lynn opgewekt. En een koffie en een thee. Earl Grey, beste man. En vlug een beetje, of ik zal je mijn zweep laten voelen! Genade, edele dame, genade! Ik ben nog niet genezen van gisteren. Gisteren?! Gisteren was ik niet hier. Gij liegt, vlerk! Nee, edele dame, u niet, maar uw vriendin, de barones Van Friesje tot Zitvlak, die heeft mij bestraft. O, die. Ja, die staat bekend om haar wreedheid. Nou, vooruit dan maar. Je hebt geluk dat ik over een nobele inborst beschik, arme ziel. U bent te goed, edele vrouwe. U bent te goed. Brrr, dacht Lynn, het is echt een frisse lente. Handenwrijvend haastte ze zich naar de voorkant van het gebouw. Ze stampte de sneeuw van haar schoenen, keek nog even omhoog naar de grauwe lucht en drukte toen de klink van de kantinedeur omlaag. De deur zat op slot. O, dacht Lynn. Nu viel haar pas op hoe stil het was. Ilse was eigenlijk de enige die ze vanmorgen gezien had. Ze wees naar de deur. - Ik beveel u, herbergier! Open uw deuren! - Dag, zei ze tegen de stalhouder, die zijn gezicht om de hoek liet zien. Een goedemiddag. Is de kantine dicht? De stalhouder, wiens woonhuis iets verderop lag, trok zijn hoofd terug. Lynn liep de hoek om en zag dat hij daar bezig was met een zak voederkorrels. Hij keek haar verwijtend aan. - Het is Pasen, zei hij kortaf. Lynn vervloekte haar vriendin, die per se een stal moest huren bij een vrome ondernemer. Maar ja, ondernemers in Brabant zijn meestal gelovig. - Weet ik, zei Lynn, we gaan vanmiddag met de kinderen naar een attractiepark. Overdekt, natuurlijk. Het is maar een frisse lente. - Wij zijn al naar de kerk geweest. - Aha... Lynn draaide zich om en liep van hem weg. In gedachten sloeg ze hem met haar zweep tot hij om genade smeekte en met trillende handen de kantine opende om haar en de barones een worstenbroodje te kunnen aanbieden, op kosten van de zaak. Op de terugweg kwam ze Renee tegen. Samen liepen ze naar de auto. - We nemen bij mij thuis wel wat, zei Lynn. De kantine is gesloten. - Ik vermoedde al zoiets. Het is Pasen. Morgen zal het wel drukker zijn. - Hij wilde niet eens de kantine openen, zodat we een worstenbroodje kunnen eten. - Nee, zei Renee, dat zal wel niet. - Hij was nog boos, denk ik. - Boos? Waarom was hij boos? - Ja, op jou. Je hebt hem gisteren geslagen. Renee bleef verbaasd stilstaan. - Ik heb hem geslagen? - Ja. Of nee, de barones van Zitvlak tot Friesje. Ze heeft hem bont en blauw geslagen met haar zweep. © 2008 Rowy - Een frisse lente 3
En terecht, natuurlijk. Het gewone volk moet zijn plaats kennen. Renee wist voldoende. Ze liep weer verder. Ondertussen haalde ze de sleutel van haar auto tevoorschijn. - Open uw muil, draak! riep Lynn. Renee, die op afstand de portieren ontsloot, besteedde een meewarige blik aan haar vriendin. - Ik dacht dat je je niet verveelde. - Och, een levendige fantasie, hè? Dat heb je zo, met interessante persoonlijkheden. - Natuurlijk, en jij hebt er ook last van. - Bovendien, ik probeer in de stemming te komen. We gaan straks toch naar het overdekte Toverbos? Renee stond stil bij de auto en keek omhoog. - Gelukkig wel. Ik zou met dit weer niet graag buiten rondlopen. Lynn opende het portier aan de passagierskant. - Het is koud. Renee knikte. - Inderdaad, zei ze. Het is maar een frisse lente.
© 2008 Rowy - Een frisse lente 4
Vandaag even niet Renee roerde traag in haar koffie Speciaal de Luxe à la Roma. De lunchroom was ongezellig groot en kitscherig ingericht, maar de koffie was er prima. - Volgens mij, zei Lynn, is het gewoon een mok cappuccino. - Het is koffie Speciaal de Luxe à la Roma. - Whatever. Maar zoals ik al zei, nog even en ze is verhuisd. Ze was er hard aan toe, aan het verzorgingstehuis. - Vindt ze dat zelf ook? vroeg Renee, terwijl ze het lepeltje neerlegde. - Nee, mevrouw was van plan om tot aan haar dood in d'r huisje te blijven wonen. Dat ik elke dag langs moest komen, vond ze blijkbaar niet zo'n probleem. - Heb je haar verteld dat het je teveel werd? - Natuurlijk heb ik dat gezegd. - Ze is toch zo'n bezorgd type? Vond ze het niet vervelend? - Mijn moeder is heel bezorgd, vooral als het haar eigen welzijn betreft. Renee nam haar mok op. - Zit er nog koffie onder dat schuim? vroeg Lynn. Voorzichtig nam Renee een slok. Ze likte langs haar bovenlip en zei: - Lekker. - Je vraagt je af, zei Lynn, terwijl ze om zich heen keek, waarom ze zo'n goede koffie schenken. Wat hier binnen komt schuifelen, proeft volgens mij helemaal niets meer. Renee hield de mok nu met beide handen vast. Ze keek omhoog. - Ik vraag me af waarom ze voor kroonluchters hebben gekozen. Neonlicht zou beter bij deze hal passen. - Lampen met pegels, zei Lynn. Mijn moeder vindt het hier prachtig. Ze denkt dat pegels chique zijn. - Heeft ze nog steeds die plastic vuurtoren met een kaarsje er in? - Tuurlijk, souvenirs doet ze nooit weg. Lynn dronk van haar thee. Ondertussen viel haar blik op een bejaard echtpaar dat vijf meter verderop aan een tafeltje zat. De vrouw glimlachte naar haar. - Ken je haar? vroeg Renee. Lynn schudde nee. - Ik ken het type. Vriendelijk, omdat ze zich te pletter verveelt. - Misschien is ze gewoon aardig, Lynn. - Ja, vast. - Er zitten hier wel erg veel bejaarden, zei Renee. - Ze krijgen ze niet uitgeroeid. Kokend water, heb ik gezegd. Gewoon kokend water in het nest gieten. Renee glimlachte flauwtjes. Ze zette de mok neer en begon het menu te lezen, dat naast haar mok op het tafeltje lag. - O nee, zei Lynn, vergeet het maar. Ik eet hier niets. Jij had zin in koffie, anders had je mij hier niet gezien. Renee ging verzitten. - Dan niet. Gaan we dadelijk verder met winkelen? Die stoelen zitten niet echt gemakkelijk. - Als jij je koffie op hebt, gaan wij verder met winkelen. Achter Lynn begon een oude man te hoesten. Aan het geluid te horen, waren zijn longen niet erg schoon. Renee fronste haar wenkbrauwen. - Weet je, zei Lynn, volgens mij bestaan die niet, kinderen die werkelijk met plezier naar hun oude vader of moeder gaan, als die in het laatste stadium verkeert. - Wat noem jij het laatste stadium? - Het stadium waarin bejaarden alleen nog maar leven omdat ze nog niet dood zijn. - Volgens mij is mijn moeder daar ook naar op weg. Een serveerster kwam bij hun tafeltje staan. © 2008 Rowy - Vandaag even niet 1
- Wilde u bestellen? vroeg ze. - Nee, zei Lynn, ik heb nog, dank u wel. - Ik heb hier genoeg aan, zei Renee. - Zeg eens, juffrouw, vroeg Lynn, waarom zie ik hier zoveel bejaarden? Heeft u soms een deal met een verzorgingstehuis of zo? - Ze vinden het hier gewoon gezellig, denk ik. - Lampen met pegels, zei Renee. Daar is onderzoek naar gedaan. De serveerster keek omhoog. - Ze zijn er dol op, zei Lynn. Je kunt beter tl-lampen ophangen. - Misschien wel, zei de serveerster. Ze geven toch maar weinig fooi. - Zuinig, hè. Die mensen hebben de oorlog nog meegemaakt, zei Renee. - Alsjeblieft, zei Lynn. Ik wil vandaag geen smerig gerochel horen en ook geen verhalen over de oorlog. Renee had opeens niet meer zo'n zin in haar koffie. - Laten we dan gaan, zei ze. Mag ik de rekening, juffrouw? Lynn was haar voor en gaf de serveerster een briefje van vijf euro. - Het verschil mag u houden. Eenmaal buiten vroeg Lynn aan Renee waarom ze zo'n plezier had. - Je hebt twintig cent fooi gegeven, zei Renee. - Wat?! Ik wist niet dat het zo duur was. - Ach ja, je bent inmiddels ook aardig op leeftijd. Lynn blies haar wangen bol. Toen zei ze: - Nu ben ik het zat. Kom, we gaan naar een speelgoedwinkel. - Het is woensdagmiddag, zei Renee. - Dat bedoel ik. Ik wil jeugd zien, heel veel jeugd. Dan kijken we meteen of we iets leuks voor mijn dochter kunnen vinden. - Wordt die niet te oud voor speelgoed? Ze wil toch liever boeken en cd's? - Ze hebben daar ook games. - O ja, voor haar spelcomputer. - En voor haar pc. Lynn liep voor Renee uit en schoot een steeg in. - Zo is het korter. We komen dan achter de winkel uit. Renee schudde glimlachend nee. - Het is me de tijd wel. Op haar leeftijd las ik hooguit een boek, maar verder stonden we op straat te kletsen. - Die meiden kletsen nog steeds, maar dan via MSN of SMS. - De moderne jeugd... - Moet jij zeggen. Wie is hier de software engineer? Renee haalde haar schouders op. - Dat is maar werk, zei ze. Ik zou net zo lief een boerderijtje hebben en mijn eigen aardappelen en groenten verbouwen, zoals de mensen voor de oorlog deden. - Renee, doe me een lol. - Sorry, ik bedoelde de eerste wereldoorlog. - Die heeft mijn moeder ook meegemaakt. Ze is toen geboren. - Dan weet ze er toch niet veel meer van? - Ik krijg ook alle verhalen te horen die mijn grootmoeder aan haar verteld heeft over vroeger. - Arme vriendin. Laten we het dan over iets anders hebben. - Over gadgets, bijvoorbeeld. Heb je nog iets leuks gekocht, de laatste tijd? Renee wiegelde met haar neus. - Ik ben echt niet zo'n gadget-freak. Omdat ik toevallig een organizer heb gekocht... - En een pocket-pc. © 2008 Rowy - Vandaag even niet 2
- Dat was in plaats van de organizer. - En een positiebepaler, of hoe heet dat ding? - Een noodzakelijke aanschaf, noemen ze dat. We zullen het nodig hebben, als we gaan wandelen. - In de stad staan overal borden. - Nee, zei Renee, als we op het platteland gaan wandelen. Kun je meteen zien of een weggetje wel ergens heen leidt. - Als ik op het platteland een stukje wandel, is het van de auto naar de ingang van een herberg. - Cultuurbarbaar. - Ik heb het zo'n beetje gehad met vroeger en zelf gekweekte groenten. - Je bent nu eenmaal een stadsmens, verzuchtte Renee. - Dat ben ik. En mijn longen zijn nog schoon. - Moeten we hier langs? vroeg Renee. Lynn knikte. Ze liepen door een smalle passage naast de winkel naar de voorkant, waar de deuren open stonden. - Gezellig, zei Lynn, die met genoegen over de kinderhoofdjes heen keek. - Wel druk. Maar inderdaad... heel gezellig. - Ik ben blij, zei Lynn, terwijl de twee vriendinnen zich langs een groepje kinderen bij de ingang wurmden, dat jij ook van kinderen houdt. - Ik had ze graag zelf gehad, zei Renee. - Dat weet ik. - Oma! Oma! De vriendinnen waren nieuwsgierig naar de grootmoeder van het meisje dat zo stond te roepen. Voor een brede wand met games zagen ze de vrouw staan. Ze hield een computerspel vast. - Mag ik een schep? De oude vrouw glimlachte, maar schudde nee. Ze toonde haar kleinkind het spel door het omhoog te houden. - Ha, nee... Ik heb liever een schep. We gaan altijd naar het strand! Oma zette het spel weg en keek verder bij de games. - Oma, mag ik een schep? jengelde het meisje. Lynn gebaarde Renee de trap te nemen naar de eerste etage. Ondertussen liep de oude vrouw naar het meisje toe. Ze hoorden haar rustig zeggen: - Dan maak je je alleen maar vies, schatje. - Een jeugdige stem nog, zei Lynn. - En geïnteresseerd in games. - Ik denk dat het een goede oma is, zei Lynn. Vast ook een goede moeder. Die hoef je niet af te voeren naar het verzorgingstehuis. Als ik met mijn moeder over games probeer te praten, begint ze over haktollen te kletsen, en kaatseballen. - Wat hebben ze eigenlijk hierboven? - Technisch speelgoed. Ik vind het beneden nu te druk. - Dat is toch niets voor je dochter? - Nee, maar mijn zoon vindt knutselen leuk. Voor dochterlief kijk ik wel een andere keer. Bovenaan de trap bleven ze echter staan. - Ik kan me niet voorstellen, zei Renee, dat jouw zoon nog blij is met lego of een elektrische trein. - Ik eigenlijk ook niet, zei Lynn. - Maar wat is dat daar? zei Renee nieuwsgierig. Ze liep naar een plastic kweekkasje. Het kasje zat in een doorzichtige verpakking. Een zakje zaad en een kleine container met witte kristallen was ingesloten. De kristallen mengen met water, stond op de verpakking, zodat een gel ontstaat. Extra voeding is niet nodig. - Waarschijnlijk, mompelde ze, zit de voeding al in de gel. Lynn verscheen naast haar. - Zie je dat? zei Renee. In plaats van kweken op water, kun je hiermee kweken op gel. - Spannend. Zeg, zullen we verder gaan? © 2008 Rowy - Vandaag even niet 3
- Het is wel een idee, zei Renee. Je kunt hiermee stekjes kweken en dan overplanten naar je tuin of een bloempot. - Ik ga alvast. Renee liep met haar mee naar de trap. - Misschien koop ik dat nog een keer. Is het niet iets voor je moeder? Ze zal haar tuin wel missen. - Dan mist ze die maar, zei Lynn. Ik ga geen terrarium bijhouden. Beneden wurmden ze zich langs de kinderen naar buiten. Onderweg zag Renee de oma samen met haar kleinkind bij de kassa in de rij staan wachten. - Dus toch de schep, zei ze. Heel verstandig. Aan een schep heb je meer dan aan een game. Toen ze buiten waren, hielden ze even stil. - Heb je genoeg gehad? vroeg Renee. - Ik denk na, zei Lynn. - Over de verhuizing? - Alsjeblieft, zeg. Ik probeer die nou net te vergeten. - Maar je moest vanmiddag in het centrum toch nog iets regelen? Daarom zijn we gaan winkelen. - Verdorie... - Je was het vergeten, zei Renee. Dan doen we dat het eerst. Waar moeten we zijn? - In het stadhuis, om een adreswijziging door te geven. Het is hier vlakbij. Ik was het helemaal kwijt. - Dat geeft niet, zei Renee. Nu je eenmaal een dagje ouder wordt... Lynn stopte demonstratief haar vingers in haar oren en hield ze daar. Terwijl ze de straat uit liepen, bleef Renee praten, maar pas bij de ingang van het stadhuis was Lynn bereid om te luisteren. - ...en sindsdien, zei Renee lacherig, heb ik geen last meer van mijn moeder. Probeer het ook eens.
© 2008 Rowy - Vandaag even niet 4
De repetitie De jongen gaf zijn bootje een duw. Trillend begon het plankje aan een tocht over de vijver. Renee keek toe. Het bootje was nauwelijks meer dan een fantasie. Een leeg zakje chips diende als zeil en aan de achtersteven had hij een vliegertouwtje vastgemaakt. Als het maar drijft, dacht ze. - Renee! Ze draaide zich om. In de verte wenkte Lynn. Blijkbaar was het paviljoen toch geopend. - Ik kom! Het park was heuvelachtig, daarom waren ze er gestopt. Lynn zag graag een heuvel. Het mocht ook een afgedekte vuilstortplaats zijn. Lynn wenkte haar nog eens. Waarom die haast? - Ja, ik kom! Onderweg begon het Renee te dagen. Ze hoorde muziek opklinken. Rommelig, als een fanfare die zich inspeelt. - Het begint zo! riep Lynn. In een verlaten park, in de herfst, wordt een concert gegeven? Nieuwsgierig keek Renee om zich heen, maar ze zag alleen de jongen bij de vijver. Die is gelukkig ondiep, dacht ze. Als kind speelde zij ook graag met bootjes. - Ik kom al. Wil je een concert bijwonen? Lynn glimlachte. Zij had niets met boten, maar alles met muziek. En dat op een heuvel! Ze deed alsof ze een wals dirigeerde. Wat een lol, dacht Renee. Lynn was de hele dag al in een jolige stemming. - Een meevaller, zei Lynn, toen Renee bij het paviljoen was gearriveerd. We mogen naar binnen. - Is het dan gesloten? - Het seizoen zal wel voorbij zijn, maar de harmonie repeteert vandaag. Renee begreep het niet helemaal. - De bar is open als de harmonie repeteert, zei Lynn. - Ach, natuurlijk, ze schenken voor de muzikanten. - En dorstige voorbijgangers. Lynn maakte een uitnodigend gebaar. Renee stapte naar binnen, gevolgd door haar vriendin. Vanuit de vestibule, waar ze hun jassen kwijt konden, kwamen ze in een kleine zaal. - Het is hier niet groot, zei Renee. De bar was in de kleine zaal. Misschien was er nog een grote zaal. - Hebben ze hier geen grote zaal? vroeg Renee. - Waarom? zei Lynn. Ik vind het zo wel gezellig. Achterdochtig staarde Renee naar het glimmende koper dat tot vlakbij de bar zat. De muzikanten groetten de dames vriendelijk. Op publiek hadden zij niet gerekend. - Heb je gezegd, vroeg Renee zacht, dat jij... - Nee, ik ben een leek, zei Lynn. Net als jij. We komen hier zomaar wat drinken. Ondertussen ging een kleine man voor de harmonie staan. - Nou, zei Renee, die hoopte dat er geen bediening was, laten we dan wat bestellen. Een stuurs kijkende vrouw verscheen in een hoek van de bar. Achter haar viel een deur dicht. - Er is in ieder geval een toilet, zei Renee, die af hoorde tellen. Goedemiddag. Lynn en Renee hielden beiden van klassieke muziek. De zoon van Lynn nam vioolles, haar dochtertje kreeg zangles. Vele generaties voor Lynn waren muzikaal, vele generaties na haar zouden het zijn. En Renee speelde mondharmonica. - Je weet zeker, schreeuwde Renee naar Lynn, dat je wilt blijven? - Veldwerk! riep Lynn. Renee probeerde vriendelijk te kijken. De muzikanten konden het immers ook niet helpen. - Rossini! zei Lynn. © 2008 Rowy - De repetitie 1
Met een ijzeren glimlach wees Renee naar de tap. Ze stak twee vingers op. - Ik thee! riep Lynn. Earl Grey! Het orkest remde bruusk af, ofschoon niet elke muzikant zin had om nu al te stoppen. - Con brio! zei de dirigent. Con brio! Dat is niet hetzelfde als con haast! - Een thee, herhaalde Lynn, nadat de barvrouw voor Renee een glas bier had neergezet. - Er is geen heet water. We zijn gesloten. Dat had Lynn kunnen weten. Muzikanten drinken geen thee. - We beginnen vooraan bij D. Met levendigheid en energie. Con brio! Vlug zei Lynn: - Doe mij ook maar een biertje. Renee knikte goedkeurend. Ze wilde weten welk merk het getapte bier was, maar ze verstond het antwoord niet. - Wat? schreeuwde ze. - De barbier, zei Lynn luid. Ze rook eerst aan haar bier en nam toen een slok. - Wat, bar-bier? Is het eigen brouwsel? - Die is lekker, riep Lynn. Heb je wel goed geproefd? Bevreemd keek Renee in haar glas. Ze nam nog een slok. - Gaat toch wel? De dirigent gooide het anker weer uit, waarna het orkest hortend en stotend tot stilstand kwam. - Heren, zei hij getergd, dit is een opera, niet een paardenrace. - Een opera buffa, zei Lynn. De dirigent keek vluchtig over zijn schouder. - We laten dit deel even zitten, als mevrouw het goed vindt... en we gaan verder bij F. - Het is een opera buffa, zei Lynn. Renee zuchtte. Lynn was de jolijt blijkbaar zat en had nu zin om te klieren. - We moeten dadelijk maar weer eens op pad, zei Renee. De dirigent draaide zich om en monsterde Lynn. Die glimlachte beminnelijk. - U mag het wel van mij overnemen, stelde de man voor. Lynn schudde nee. - Ik heb gisteren het koper al gepoetst. - Aardig bier, zei Renee tegen de barvrouw. Maakt u het zelf? - Zelf? vroeg ze achterdochtig. - Het is dat Amsterdamse grachtwater, zei Lynn. - Maar, zei Renee, je zei net... - Dan laat je het maar staan, zei de vrouw tegen Lynn. Als je maar betaalt. De dirigent richtte zich weer tot het orkest. - Vanaf F, heren. - F, zei Lynn zacht. De f van fuck de kleine nootjes. - Lynn... zei Renee. - Je betaalt wel, zei de vrouw. En ik wil hier geen vieze woorden meer horen. Wederom begon het orkest te spelen, nu nog luider, alsof de f verkeerd begrepen werd. - Welk vies woord? riep Lynn uitdagend. Renee haalde een briefje van vijf uit haar tas en legde het op de bar neer. - Laat de rest maar zitten, zei ze luid. - Welk vies woord? riep Lynn nogmaals, die zich dit experiment niet wilde laten ontnemen. De vrouw wees zwijgend maar vastberaden naar de deur. - Kom op, klier! riep Renee, terwijl ze haar vriendin bij een arm greep. Lynn liep achteruit mee, haar blik onophoudelijk op de barvrouw gericht. Pas in de vestibule liet Renee haar los. Dit is veel leuker, zei Renee. Samen stonden ze aan de oever van de vijver. Lynn staarde naar het bootje dat door de jongen, die geknield naast hen zat, voorzichtig naar de kant werd getrokken. © 2008 Rowy - De repetitie 2
- Een leeg zakje chips op een plankje, zei Lynn. - Is het niet knap? - We staan naar een leeg zakje chips op een plankje te kijken. - Wie het kleine niet eert... - Terwijl drama ons wacht. - Ik had je wel door, zei Renee. Je wilde een fatsoenlijke vrouw fuck! laten schreeuwen. - Dat is niet netjes, zei de jongen, die verwijtend naar Renee opkeek. - Dat is inderdaad niet netjes, zei Lynn. Schaam je, Renee. Gelaten staarde Renee haar vriendin aan. - Goed, je hebt je zin gekregen. Dan gaan we nu naar de auto. - Mij best. Maar na een meter of twintig zei Lynn: - Een ogenblikje. Ze liep terug naar de jongen, aan wie ze iets leek te vragen. Hij wees naar het paviljoen. Renee glimlachte, toen Lynn weer naast haar kwam lopen. - Laat me raden, zei ze. Lynn knikte. - Ze is inderdaad zijn moeder.
© 2008 Rowy - De repetitie 3
De boot Lynn en Renee slenterden in de kleine jachthaven over een houten steiger. - Mooie boot, zei Lynn. Ze hielden stil bij een moderne motorboot. Renee schudde nee. - Dat is geen boot. Dat is een plezierdobber. - Hij ziet er inderdaad plezierig uit. - Zij ziet er plezierig uit. Boten zijn vrouwelijk. Renee liep verder. Lynn sjokte achter haar aan. - Die boot is vrouwelijk? Hij ronkt vast als een gek. - Ja, en? - Nou, mannen snurken toch? De volgende boot was een zeilboot van aluminium. - Dag mevrouw, zei Lynn olijk. - Dit is al beter. Maar die, dat is pas een mooie boot. Lynn volgde haar blik naar een oud, houten zeilschip. - Tuurlijk, zei Lynn. Het is weer een ouwe schuit. Renee liep er nieuwsgierig naar toe. - Het is een dame, Lynn, riep ze. Moet je zien, dat hout! Met tegenzin liep Lynn naar de boeg, waar Renee stond te wijzen. Ondertussen verscheen op de boot een man van middelbare leeftijd. - Middag, dames. Aan de wandel? - We bekijken een paar boten, zei Renee. - Aha... Je hebt er mooi weer bij. Lynn keek naar de blauwe lucht. - Deze is wel aardig, vind je niet? vroeg hij. - Och, zei Lynn. Renee glunderde. - Prachtig. Een heel mooie boot. Hoe oud is ze? - Hij is tachtig jaar oud. - Kijk eens aan, zei Lynn. Hij is tachtig jaar oud. Haar vriendin zuchtte. - En hij vaart nog? vroeg Lynn aan de man. - Ik krijg alles aan de gang. - Een echte gangmaker. - Heeft u veel werk aan haar gehad? vroeg Renee. - We hebben er drie jaar aan gewerkt. Nu verscheen een bebaarde man aan dek. - Hallo, dames. Boten aan het bekijken? - Wij zijn van Monumentenzorg, zei Lynn. Hij grinnikte. - Ja, ze is een oudje. - Zij is zeker een oudje, zei Renee tevreden. Maar een mooi oudje. Zullen we doorlopen, Lynn? - Heb je nu opeens haast? vroeg Lynn. - We hebben toch wel genoeg gezien? - Wil je hem niet nog even bekijken? - Ze ziet er nu goed uit, zei de baard. - Hij was anders wel rijp voor de sloop, zei de gangmaker. - Het is toch, zei Renee, een echte dame geworden. - Een knappe jongen, zul je bedoelen, zei Lynn. © 2008 Rowy - De boot 1
- Maar dan wel een ouwe jongen, zei de gangmaker. Renee knikte gelaten en zei: - Dank u. Ik loop maar weer eens door. Lynn keek haar glimlachend na. - Wat heeft zij? vroeg de baard. - Niets bijzonders, zei Lynn. Ze heeft een probleem met de mannelijke vorm. - Ja, zei de gangmaker, dat dacht ik al, toen ik jullie samen zag. - Ook mijn dank, zei Lynn en ze liep hoofdschuddend achter Renee aan.
© 2008 Rowy - De boot 2
Straf verdiend - Ik klim niet op die knol, zei Lynn. - Maar ze is lief! - Ik klim niet op die lieve knol. Renee hield de teugels stevig vast. Lynn vond dat heel belangrijk. - Zet ze maar weg, zei Lynn. - Op stal, bedoel je. - Ook goed, als je het maar afhandelt. Tussen dat paard en mij wordt het toch nooit wat. Renee aaide het edele dier over haar snoet. - En je bent zo'n schatje, zei ze tegen de merrie. - Ze is fantastisch, zei Lynn. Zet haar op stal en ik reciteer een sonnet voor haar. - Je bent gewoon geschrokken, zei Renee. - Ik? zei Lynn. Ik schrik van een paard dat een balk aan barrels trapt? Wat vreemd. - Dat was niet haar schuld, zei Renee. Ilse trok een witte zakdoek tevoorschijn. - Dat heb ik nou ook. Laatst nog, een oud vrouwtje nam een zakdoekje uit haar tas... - Oké, jij je zin, zei Renee. Ik zet haar al weg. - Op stal, zei Lynn. Je moet wel de juiste uitdrukking gebruiken. Renee keek haar vriendin met een gelaten blik aan. - Ga maar alvast naar de kantine, zei ze toen. - Goed idee, zei Lynn. Ik denk dat ik een worstenbroodje neem. - Kom, zei Renee tegen de merrie. Dan gaan wij een lekker appeltje eten. - Nog beter, ik neem appelgebak. Jij ook? - Neem jij maar alvast. Ik ben nog even bezig. Een half uur later stapte Renee de kantine binnen. - Dat duurde lang, riep Lynn. Ze zat bij een raam dat uitzag op de lege binnenbak. Renee liep naar haar toe en plofte op een stoel neer. - Ik heb ze geborsteld... Lynn wachtte op het vervolg, maar Renee zweeg. - En nu lust je een koffie, zei Lynn. Ben je moe? - Ja, ze wilde niet blijven staan. - Ja, je wilt een koffie? - Ook. En ik ben moe. Lynn stond op en ging koffie halen. Even daarna stond het bekertje op de tafel te dampen. - Je bent stil, zei Lynn. Was ze zo lastig? - Ik heb haar moeten straffen, zei Renee. - Verdikkeme. Geen appeltje? - Zeker niet, zei Renee. Dan moet ze maar niet zo eigenwijs doen. Ilse kwam de kantine binnen. De vriendinnen groetten haar. Helaas kon ze niet blijven. - Gelukkig maar, zei Lynn, nadat Ilse was vertrokken. - Ze is best aardig. - Tuurlijk. Het was toch haar schuld? Renee schudde langzaam nee. - Eigenlijk niet. Friesje is vandaag gewoon vervelend. - Kijk eens aan, zei Lynn. Ze is dus niet zo lief. - Vandaag niet, nee. Zullen we dadelijk gaan? - Sorry, ik vergeet wat. Wil je appelgebak? Renee schudde weer nee. Ze dronk voorzichtig van haar koffie. Lynn nam haar vriendin achterdochtig op en zei toen: - Het had dus verkeerd af kunnen lopen. © 2008 Rowy - Straf verdiend 1
Renee blies in het bekertje en knikte. - Ze had me alle hoeken van de binnenbak laten zien, zei Lynn. Renee haalde haar schouders op. - Nee... zei Lynn, dan neem je maar geen appelgebak. - Ja, zuchtte Renee. Ik heb straf verdiend.
© 2008 Rowy - Straf verdiend 2
Wij zijn beschaafd Vol afschuw staarde Lynn naar het relikwie in de vitrine. - Ze hoeven het voor mij niet achter slot en grendel te houden. Renee bekeek de glazen kast. Ze voelde aan het scharnierende deel. - Volgens mij hebben ze het vastgelijmd. Alsof iemand dat wil jatten. - Een vingerkootje. Ze waren echt helemaal knetter in die tijd. In de vitrine stond een hol glazen kruis met zilveren uiteinden te pronken. - Dat zilver, zei Lynn, maakt het nog weerzinwekkender. - Mee eens, zei Renee. Achter hen stonden meer bezoekers van de oude kapel. - Ga even opzij, zei Renee. - Er valt niets te zien. - Misschien denken die mensen daar anders over. Samen liepen ze naar de volgende vitrine. - Een stukje hout van het kruis. - Alweer een, zei Renee. - Er zijn genoeg stukjes hout in omloop om een ark van te bouwen. Wat krijgen we dadelijk te zien? Een gesmede spijker? Ze hielden het voor gezien. Een bordje wees hen naar de uitgang. - Het waren natuurlijk wel andere tijden, zei Renee, toen ze in het portaal stonden. - O ja? Tegenwoordig handelen ze in complete mummies. Elk oudheidkundig museum wil een lijk tentoonstellen. Renee stifte haar lippen tegen het schrale weer. - Dat is wat anders, zei ze, waarna ze haar lippen over elkaar bewoog. - Gelukkig schijnt de zon, zei Lynn. - Het is verdikkemes koud. Wat doen we nu? Terwijl Renee de stift in haar schoudertas deed, bekeek Lynn een folder. Een kudde toeristen wilde naar binnen. De vriendinnen gingen aan de kant staan. - Dit is misschien wel leuk. Je kunt een huis bezichtigen uit de achttiende eeuw. - Bedoel je van binnen? - Ja, zei Lynn. De inrichting is nog origineel, staat hier. Renee trok een mondhoek op. - Het zal wel. Maar het kan toch een aardige impressie geven. Is het er warm? - Staat er niet bij. Lynn stopte de folder in haar tasje. - Zullen we dan maar? zei ze. - Jij weet waar het is. - Weet je, zei Lynn. Ik heb het voor vandaag wel gehad met vroeger. - Dit is toeval, zei Renee. Heb je die open haard gezien? Schitterend! Ze stonden bij een fotolijst gemaakt van het haar van een overledene. - Die haard zou moeten branden, zei Lynn. Dan gooien we dat ding er in. Een vrouw met een pafferig gezicht staarde hen zielloos aan. - Het heeft ooit de nabestaanden getroost. - Die zijn ook al lang dood. Waarom nog zo'n ding bewaren? - Uit cultuurhistorisch besef, misschien? - Nee, zei Lynn, eerder uit een hang naar het macabere. Renee troonde haar mee naar een grote spiegel. - Een beetje pompeus, zei Lynn, die niet dol was op krullerige lijsten. - Dat vind ik nou ook, zei Renee. De inrichting is dan ook niet meer origineel. © 2008 Rowy - Wij zijn beschaafd 1
- Waarom niet? vroeg Lynn. - De spiegel is te groot voor deze kamer. Hij hoort hier niet. Lynn dacht aan de fotolijst van menselijk haar. - Dus dat mens heeft hier misschien nooit gewoond? - Wat maakt het uit? zei Renee. De relikwieën van daarnet... - Hou op, zei Lynn. Smerige boel. - ...die zijn van mensen die nog nooit in de kapel zijn geweest. - Dat zijn voorwerpen van aanbidding. Niemand aanbidt een dikke muts uit de achttiende eeuw. - Tenzij ze een heilige is, zei Renee. - Ik denk dat de familie het niet met je eens zou zijn. - Misschien was ze een schat van een mens, hield Renee vol. - Ze ziet er uit als een egoïstische pad, eentje die haar gezin terroriseerde. Renee liep door een opening naar de volgende kamer. - Dit is evenmin origineel. Hier zit een steunbalk. - Het zal wel nodig zijn geweest, zei Lynn. Nieuwbouw is het niet. - Mijn vader zou het huis prachtig hebben gevonden. - Je blijft de dochter van een architect, vriendin. In het vertrek hingen portretten. Grote, glanzende en donkerbruine portretten. - Zoveel matigheid bij elkaar, zei Lynn. - De familie kon zich blijkbaar geen goede schilder veroorloven. - Of het moest er saai uitzien. Ze waren misschien streng gelovig. Renee wees naar een van de schilderijen. - Daar heb je haar. Ze woonde dus wel hier. Lynn wees naar een ander schilderij. - Daar heb je hem. Uitgeleefd, zoals je ziet. Een magere man met een ongezond uiterlijk probeerde een waardige pose aan te nemen. - En hier, zei Lynn, die de smaak te pakken kreeg, heb je de schoonzoon. De schoonzoon hing naast een jongere versie van de dikke muts. - Zijn vrouw, zei Renee. - De gelijkenis is treffend. Die jongen kijkt net zo somber. - Och, mannen moesten stoer of waardig kijken. - Ja, en dochterlief is een lachebekje. - Nee, niet echt, zei Renee, die de vrouw gemelijk vond kijken. Geen gezellige familie. - Afijn, het is volgens mij al laat, zei Lynn. We hebben het meeste nu wel gezien. Renee keek op haar horloge. - Laten we dan gaan. We moeten nog een eind. In de auto aten ze eerst een gekocht broodje met ham. - Eten, daar zijn ze hier goed in. - Dat is zo, zei Lynn met volle mond. Renee legde het broodje neer en startte de auto. - Op naar huis, zei ze. Lynn slikte een stuk ham door en zei: - Op naar het heden. - Het was toch wel aardig? vroeg Renee. - Jawel, ik heb me best geamuseerd. Korte tijd later zaten ze op de snelweg. Lynn speelde met een papieren servetje. - Weet je, zei ze, wij mensen doen zomaar wat. - Je bedoelt hopelijk mij niet? - Wij allemaal, zei Lynn. We hebben knappe musea, waar conservatoren verantwoord bezig zijn... - Gelukkig wel, anders vervelen we ons maar. - Dat is precies wat ik bedoel, zei Lynn. Het is amusement. Maar het heeft een schijn van waardigheid © 2008 Rowy - Wij zijn beschaafd 2
gekregen, van ethische motieven. - Weet je nog, zei Renee, dat meisje, dat in een glazen vitrine lag? - Alsof ik dat ooit vergeet. - Ze was misschien wel zes eeuwen dood. - In het bijschrift stond dat ze gevonden was tussen een paar volwassenen. - Waarvan de botten ernstig beschadigd waren, dus daar konden ze niets meer mee. - Maar hun kind, waar ze na hun dood graag bij wilden liggen, dat ligt nu in een museum. - Alleen, onder felle lampen. Lynn staarde naar buiten. - Als ik er aan denk, dat mijn dochtertje... Renee keek opzij naar haar vriendin. - Hoe gaat het met haar? - Valt wel mee. Ze gaat er niet dood aan. Thuis bij Lynn hadden ze een fles wijn ontkurkt. Op de achtergrond klonk muziek uit de Renaissance. - Beschaving, zei Lynn, is gewoon een ander woord voor eigendunk. Renee hield haar glas tegen het licht en zei: - 't Is een fraaie kleur. - We vinden onszelf geweldig. Wij zijn beschaafd! Maar de eerste de beste primitieve inboorling zou er niet over peinzen om dode mensen in een glazen vitrine te leggen en geld te vragen voor bezichtiging. - Och, zei Renee. Ze hebben natuurlijk wel geld nodig voor onderzoek. - Musea die zelf onderzoek doen, zijn in Nederland zeldzaam. Het zijn rariteitenkabinetten. - Komt dat zien! riep Renee. Op de kermis had je vroeger ook zoiets. - De dame met een baard. - Of de Siamese tweeling. - Maar, zei Lynn, die waren niet hypocriet. Het was een show en daar schaamde men zich niet voor. - Ze maakten er inderdaad geen geheim van. - Mensen doen zomaar wat. Ze willen iets, krijgen het bij toeval voor elkaar en verzinnen er dan een smoes bij. Een Egyptische mummie in een Westers museum is niets anders dan een jachttrofee. Maar o, wat is het interessant! - Jij bent nu eenmaal, zei Renee, niet dol op mensen. - Ik blijf me verbazen. Schenk nog eens in. - Omdat je van een andere planeet komt? vroeg Renee geamuseerd. - Dat vooral. Maar ook door de tijd waarin we leven, die verdomde beschaving. - Dan reis je toch naar de toekomst? Lynn grinnikte. - Daar ben ik al geweest. - O ja? Hoe is het in de toekomst? - Vreselijk, zei Lynn en ze nam een slok. Vreselijk. - Jeetje. Een ramp? Aardbevingen? Het milieu? Lynn rilde en zei: - Veel erger. De beschaving slaat toe over de gehele aardbol. - Da's niet zo mooi. En de primitieve inboorling? - Die heeft inmiddels zijn eigen museum. Met vitrines! Renee schonk nog eens bij. - Heel Afika, vervolgde Lynn, zit onder de gaten. - Afika onder de gaten? Renee keek naar de fles, die verrassend snel leeg was. - Ja, van de opgravingen. Ze vechten om de lijken. - Heb jij nog een fles? - In de keuken, naast de andere reserve. - Dan vind ik hem wel. © 2008 Rowy - Wij zijn beschaafd 3
- In de open kast. - Geen vitrine? - Geen vitrine. Bij het afscheid omhelsden ze elkaar. Renee wees naar een laag dressoir. - Laat je dat staan? vroeg ze. Lynn volgde met kleine oogjes haar blik. In de lege fles op het dressoir zat een kippenbotje. - Ja, zei Lynn. Morgen eet ik oesers... oesters. - Je krijgt daar nooit een schelp in, zei Renee. - Dat maakt niet uit. Morgen ben ik weer nuchter. Renee gaf haar vriendin lachend een klopje op haar schouder. - Ze zouden op jouw planeet wat vaker wijn moeten drinken. Samen liepen ze de gang in. - Gaan we overmorgen nog ergens naar toe? vroeg Renee. Haar vriendin wreef over haar voorhoofd. - Naar een haven? zei Lynn. - Daar is het te koud voor. Lynn opende de deur. Renee stapte naar buiten. - Het is inderdaad koud, zei Lynn. - Ik bel je morgenavond nog. - Is goed. Truste, vriendin. - Welterusten, vriendin. Slaap lekker! Lynn knikte instemmend. Lekker slapen, daar had ze behoefte aan. - Dag, vriendin. Tot morgen. Ze keek Renee nog even na en sloot daarna langzaam de deur.
© 2008 Rowy - Wij zijn beschaafd 4
Blijven slapen - Heb je goed geslapen? Lynn zuchtte en keek naar Renee, die naast haar lag. - Eigenlijk niet, zei ze, maar dat ligt niet aan jou. - Ik weet het, zei Renee, je ligt liever alleen. - Nou ja, liever jij naast me, dan een van je gasten. Ze hadden een feest gegeven in het huis van Renee. Een paar van de gasten waren blijven slapen. - Ik sta op, zei Renee. Die twee zullen ontbijt willen. - Volgens mij slapen ze nog. Renee spitste haar oren. - Dan blijf ik ook nog even liggen, zei ze. - We hebben geen haast, pas na de lunch vertrekken ze. Geen hoofdpijn? - Nooit, zei Renee. En nog bedankt dat je wilde overnachten. - Tuurlijk, ik kan toch niet van jou verlangen dat je op je eigen feest niet drinkt? - Ja, maar nou kon ik jou niet naar huis brengen. - Ik had een taxi kunnen nemen, zei Lynn. - Vanaf hier? Dat kost een kapitaal. Nee, het is goed dat je bent gebleven. Zwijgend keken ze een tijdje naar het plafond. - Mooi wit, zei Lynn. - Ik moet er onderhand eens met een kwast overheen, zei Renee. - Het is toch wit genoeg? - Het was veel witter. - Heb je die lamp al lang? Een moderne lamp van gekleurd glas stak fel af tegen de lichte ondergrond. - Die is nog van mijn ex. - Ik begrijp waarom hij mocht blijven. - Het is best een redelijke lamp, zei Renee. - Afijn, zei Lynn, we hebben nu geen lamp nodig. Ze geeuwde. - Ik heb andere gordijnen nodig. Lynn keek naar de gordijnen. Die waren mooi, maar dun. De kamer werd verlicht alsof ze in de tuin zaten. - En daar hebben we de eerste, zei Renee. In de gang op de eerste verdieping klonk geslof. De deur van de badkamer werd geopend. - Ik denk... Ilse, zei Renee. Ze hoorden iets omvallen. - Jessica, zei Lynn. - Volgens mij heb je gelijk. Die Jessica... Lynn deed een onnozel stemmetje na. - Is dat lekker, brandewijn? - Die fles had ik zeker al drie jaar, zei Renee. - Brandewijn bederft niet. Trouwens, geestelijk kan ze er niet onder lijden. - Ze is een lieve meid, maar slim... nee. - Heeft ze ooit een ongeluk gehad, of is ze zo geboren? - Dat weet ik niet, zei Renee. Ze kan wel goed paard rijden. - Da's gewoon een kwestie van instinct. Ik heb eens een idiot savant aardig piano horen spelen. - Zou het? Is het een kwestie van instinct bij een idiot savant? - Wat anders? - Nou, zei Renee, iets als patronen begrijpen of zo. - Whatever. Renee stond op. © 2008 Rowy - Blijven slapen 1
- Gaan we aan de slag? vroeg Lynn. - Je mag wel blijven liggen. - Nee, het is ook mijn feestje. Aandachtig bekeek Renee een rij kleren in haar brede kast. - We gaan vanmiddag naar de duinen, dus een beetje sportief mag wel, zei Lynn. - We gingen toch een dorpje bekijken? - Ja, bij de duinen. Als het dorpje tegenvalt, kunnen we gaan wandelen. Dat leek Renee een goed idee. Ze koos voor een spijkerbroek met daarboven een halflange tuniek met geborduurde bloemen. - Je zult toch moeten wachten, zei Lynn. Jessica is in de badkamer. - Ik ga straks douchen, zei Renee, na het ontbijt. Ze hoorden Jessica de badkamer alweer verlaten. - Maar als ik nou snel ben, zei Renee, die een paar spullen bij elkaar griste, kan ik nu al douchen. - Wat bedoelde Ilse eigenlijk, toen ze zei dat ze wel verwachtte dat wij samen zouden slapen? Renee grinnikte, ze liep naar de deur van de slaapkamer, maar daar bleef ze staan. - En daar is Ilse, zei ze gelaten. - Schiet dan op. - Ik kan ze moeilijk opzij duwen om als eerste in de badkamer te zijn. - Misschien is ze zo klaar, net als Jessica. - Jessica heeft zich niet gewassen, denk ik. - Ook dat nog. Dan komt die misschien nog terug. Renee legde haar spullen neer op een stoel en begon zich aan te kleden. - Ik douche straks wel, zei ze. Lynn draaide zich om en staarde naar de gordijnen. - Je hoeft je niet om te draaien, hoor. - Jawel, zei Lynn, voor mijn eigen gemoedsrust wel. - Je wordt bedankt. - Ik ben een gevoelig persoon. - Alsof ik niet om aan te zien ben. - Het is een kwestie van fatsoen, zei Lynn. Als mijn moeder zich aankleedt, kijk ik ook de andere kant op. - Ja, je moeder... Die is ouder dan negentig. - Ja, en? Je bedoelt, die ziet er slecht uit? - Ik zou mijn eigen moeder ook niet naakt willen zien. - Nee, zei Lynn. - Het is ontluisterend, zei Renee. Zoiets moet je niet willen. - Het is akelig, zei Lynn. Ben je klaar? De deur van de slaapkamer ging open. Lynn draaide zich om. Renee stond in haar BH. Verrast keek ze Jessica in de ogen. - Ik heb honger, zei Jessica. - Die Jessica, zei Lynn. Lekker geslapen? - Wanneer gaan we eten? - Ik kom zo, zei Renee. Ga maar alvast naar de keuken. - Ja, zet een pot koffie, zei Lynn. Jessica keek onzeker naar Lynn. - Slapen jullie altijd samen? vroeg ze. - Huh? - Nee, zei Renee, alleen maar vannacht. Ik kom zo. - Ik ga naar de keuken, zei Jessica en ze sloot de deur. Renee keek Lynn aan en begon te lachen. - Ik geloof, zei Lynn, dat ik snap waar Ilse op doelde. - We zijn een stel, zei Renee. © 2008 Rowy - Blijven slapen 2
- Jakkiebah, zei Lynn. Hoe komt ze er op? - Och... Je weet hoe het gaat. - Nee, vertel eens. Lynn kwam langzaam overeind. - We hebben geen partners, we zijn altijd samen, we gaan vertrouwelijk met elkaar om. - We zijn hartsvriendinnen! - Mensen, zei Renee, trekken toch hun conclusies. - Maar wel de verkeerde, zei Lynn. Ik moet er niet aan denken. - Zo slecht zou je het nou ook weer niet treffen. - O ja? Ik kan iedereen krijgen. Iedereen! - Als je ze bedreigt, ja. Inmiddels schoot Renee in haar schoenen. - Leuk, zei Lynn, die aan het gekletter hoorde dat Ilse ging douchen. - Je kunt ook straks douchen, zei Renee. - Dan douche jij al. - Na mij dan. Of voor mijn part, ga ik wel na jou. - Nee, ik was me dadelijk met een washandje. Ik heb gisteren de douche al gezien. - Gezien? Mijn vriendin moet zich wel goed verzorgen. De washandjes liggen in de smalle kast. Met luikende oogleden keek Lynn Renee na, die glimlachend de kamer verliet. Lynn plofte met haar hoofd op het kussen en staarde naar de lamp. Tien minuten later werd op de deur geklopt. - Ja? Ilse stak haar hoofd naar binnen. Ze had een handdoek om haar hoofd. - Dag, Ilse. Was het water lekker? - Heerlijk, zei Ilse. Is Renee al naar beneden? Lynn keek naar het lege kussen naast haar. - Nee, ze slaapt nog. - Altijd maar weer grapjes maken. - Zo ben ik, zei Lynn. Onweerstaanbaar grappig. Ilse beet op haar lip. Lynn keek haar afwachtend aan. - Kom, ik sta maar eens op, zei ze toen. - Ja, zei Ilse, die bleef staan. Lynn hief haar handen en zei: - Dus? Ilse schudde nee, alsof ze het niet begreep. - Ilse, ik wil me gaan aankleden. - Ja? zei Ilse. - Ilse, rot op! Met een knal trok Ilse de deur dicht. Ik slaap nooit meer met iemand samen, dacht Lynn, terwijl ze opstond. Zeker niet als die maffe Ilse in de buurt is. Even daarna kwam Jessica weer naar boven. Lynn ontmoette haar op de gang. - Ik ga douchen, zei Jessica. - Geen sprake van, zei Lynn. - Maar ik was eerst. - Had jij geen honger, Jessica? - Ik heb al gegeten. Ik was daarnet eerder dan jij in de badkamer. - Jessica... probeerde Lynn nog. Maar ze draaide zich al om. Goed, ga douchen. - Ik ga even mijn spullen pakken. - Mij best. Lynn liep de slaapkamer weer in, trok de deur dicht en ging op bed liggen. Even later stapte Renee de kamer binnen. - Ben je hier? Ik dacht dat je een douche aan het nemen was. © 2008 Rowy - Blijven slapen 3
- Dat is Jessica. Ze mocht van mij eerder. - Ik begin het bijna jammer te vinden, dat ik niet een ouderwetse lampetkan op de kamer heb. Als je je toch met een washandje wilt wassen... - Ja, en een waskom. Vroeger waren ze best slim. Renee liep naar het raam en schoof de gordijnen open. - Zeg, hartsvriendin, ik heb me nog niet aangekleed. - Niemand ziet je hier. Lynn ging op de rand van het bed zitten. Tussen het huis van Renee en de achterburen stond een grote boom die goed in het blad zat. - Ik wil de eekhoorns niet zenuwachtig maken, zei Lynn. Renee schoof de gordijnen een stukje dicht. - Als Jessica maar niet al het water verbruikt. De boiler is zo leeg. Lynn trok verveeld een mondhoek op. - Leuk, wanneer kan ik nou eens een washandje over mijn gezicht halen? Vanavond? - Jij mag eerst, natuurlijk. Je wast je snel even en dan ga ik douchen. - Luister eens... Het gekletter hield op. Blijkbaar was Jessica klaar. - Mijn beurt, zei Lynn. Ook Jessica moest even voorbijkomen na het douchen. - Ja, klop klop, kom binnen, zei Renee. Jessica had geen handdoek om haar hoofd. Ze stond nog na te druipen, terwijl ze naar binnen keek. - Gaan jullie samen douchen? vroeg ze. Lynn sloeg de handen voor haar ogen. - Nee, lachte Renee, ik douche dadelijk alleen. - Jij wilde toch douchen? vroeg Jessica aan Lynn. - Ik ga de tuin in, zei Lynn, een modderbad nemen. Jessica keek aarzelend naar Renee. - Een modderbad? Kan dat? Renee wilde daar op reageren, maar Ilse liep achter Jessica door naar de badkamer. - Hé, riep Renee. Lynn is aan de beurt! Jessica keek over haar schouder en zei tegen Ilse: - Het is goed, hoor. Lynn gaat eerst in de tuin een modderbad nemen. Ze hoorden Ilse vanuit de badkamer roepen: - Ik moet naar de wc. - Ga verdorie dan beneden! riep Lynn, die haar geduld begon te verliezen. - Ik vrees dat het mijn schuld is, zei Renee. Beneden heb ik het water af moeten sluiten. De spoelbak blijft water nemen. - Goed, zei Lynn. Ze stond op en begon zich aan te kleden. Ik was me volgende week wel weer. - Je moet je wel goed wassen, hoor, zei Jessica. Anders loop je zo een ziekte op. - Die ziekte is er al, zei Lynn. Ze staat met natte haren aan de deur. Jessica weifelde even en trok zich toen terug. Terwijl Lynn zich aankleedde, keek Renee peinzend toe. - Welke cupmaat heb jij? vroeg ze nieuwsgierig. Lynn staarde naar de muur voor haar, vervolgens naar het plafond, toen... - Ik ben al weg, zei Renee en ze verliet gauw de kamer. - Blijf slapen, monkelde Lynn. Blijf slapen, dat is voor iedereen makkelijker. Nadat ze zich had aangekleed, schoof ze de gordijnen verder open. Ze wreef door haar halflange haren en zocht op de toilettafel naar een borstel. - Lynn! hoorde ze roepen. Lynn, kijk dan! Ze keek in de tuin. Renee wees glimlachend naar een plas aan haar voeten. Het had vannacht blijkbaar geregend. Lynn opende het venster. - Neem een washandje mee, riep Renee olijk. © 2008 Rowy - Blijven slapen 4
Meteen sloot Lynn het venster. Ze zocht verder naar een borstel, maar ze kon er geen vinden. Ik gooi dadelijk eerst Ilse van de trap, dacht ze, terwijl ze voorover boog en met haar vingers door haar haren ging. Dan sla ik Jessica neer, en Renee, die... Opeens bedacht ze wat. Ze nam een schoon washandje uit de smalle kast en liep de kamer uit, de trap af, de gang in, waar ze de deur naar de keuken opende. Op dat moment hoorde ze boven de wc doorspoelen. Ze stapte de keuken binnen. Renee keek verrast op. - Volgens mij is Ilse klaar, zei ze. - Ik wil er geen woord meer over horen, zei Lynn. Ze draaide de kraan open en maakte het washandje nat. - Dat water is koud. - Heerlijk, heerlijk. Ze wreef het washandje over haar gezicht, kneep het uit en maakte het daarna weer nat. Hier, neem ook wat. - Ga je weg! riep Renee, die gauw de tuin in rende. - Wat doet Renee? vroeg Jessica. Lynn keek de gang in. Jessica stond bij de deur naar de huiskamer. - Renee gaat een modderbad nemen, zei Lynn. Jessica wuifde waarschuwend met een vinger. - Nee, Lynn, dat is niet waar. Je probeert mij altijd voor de gek te houden, maar je mag niet jokken. Je moet de waarheid zeggen. Lynn staarde haar een moment aan en begon toen te grijnzen. - Weet je wat, Jessica? zei ze, en ze keek de tuin in, waar Renee zich achter een tuinstoel probeerde te verstoppen. Je hebt gelijk. Maar ik verzeker je, dit keer spreek ik de waarheid.
© 2008 Rowy - Blijven slapen 5
De lift Lynn en Renee moesten lang wachten, voor de lift kwam. Eindelijk konden ze de ruime houten kooi betreden. Lynn gaf routineus een tik op de knop met het cijfer twaalf. - Misschien, zei Renee, die een oude vrouw schuifelend de lift zag naderen, wil zij met ons mee. De tweede lift is buiten werking. De liftdeuren waren nog open. Alles in het verzorgingscentrum ging langzaam. - Misschien, zei Lynn, maar daar liet ze het bij. Renee drukte vlug op de knop voor de begane grond. - Kansloos, zei Lynn. De oude vrouw had nog twee meter te gaan, toen de deuren dichtschoven. - Hè, zei Renee, wat vervelend. Nu is het net alsof we niet wilden wachten. - Ze heeft vast geen haast. De lift ging traag omhoog. - Weet je zeker, vroeg Renee, dat je niet bij je moeder langs wilt gaan? Lynn schudde beslist nee. - Ze verwacht me morgen pas. Als we dadelijk het formulier bij de verpleegsterspost hebben afgegeven, gaan we meteen door. - Een kwartiertje kan toch geen kwaad? - Dat kan het wel. Mijn hele dag is dan... wel verdorie. Lynn drukte op de twee, maar de lift was al op weg naar de derde verdieping. - Verkeerde verdieping? vroeg Renee. - Ik drukte uit gewoonte op de twaalf. Nu gaan we eerst helemaal naar boven. Onderweg stopte de lift op de zevende verdieping. Langzaam schoven de deuren uiteen. - Dag meneer, zei Renee vriendelijk. Een oude man met een stok staarde haar even aan. Daarna liep hij voetje voor voetje de lift in. - Gaat het? vroeg Renee. Lynn ging een beetje uit zijn buurt staan. Renee keek met een vage glimlach naar haar vriendin. De deuren schoven dicht en de lift ging verder naar boven. - Ik moet naar beneden, zei de man. Renee zei hulpvaardig: - We gaan nog naar beneden, hoor. Maar we gaan eerst naar boven, naar de twaalfde. - Moet u boven zijn? vroeg hij. - Nee, eigenlijk niet, zei Renee. - O, zei de man. - Zij heeft op de verkeerde knop gedrukt. De oude man keek naar Lynn. - Ik vergis me ook weleens, zei hij. - Vast wel, zei Lynn. Op de elfde verdieping stopte de lift weer. De deuren gingen open, maar er stond niemand. - Die heeft de trap genomen, zei Lynn en ze drukte op een knop waarmee je de deuren meteen kon sluiten. Verbaasd zag Renee dat de knop ernaast bestemd was voor het openen van de deuren. - Ik wist niet dat je dat zelf kon regelen, zei ze. - Wat zegt u? vroeg de man. - Ik wist niet, zei Renee luid, dat je zelf de deuren van de lift kunt openen en sluiten. Inmiddels was de lift op de twaalfde verdieping gearriveerd. - Dat hoeft ook niet, zei hij. Ze gaan vanzelf dicht. Lynn drukte op een knop, de deuren schoven dicht en de lift begon langzaam te dalen. - Nu gaan we naar beneden, zei Renee. - Dat hoef je mij niet te vertellen, zei de man. Ik ben niet seniel. © 2008 Rowy - De lift 1
- Het is ook nooit goed, zei Lynn verveeld. Hij gaf haar een norse blik. Lynn gaf hem een onverschillige blik terug. - Ja, zei hij, als je jong bent, dan is alles makkelijk. - Als je oud bent, wordt het nog makkelijker, zei Lynn. - Waar zullen we dadelijk heen gaan? vroeg Renee. - Naar het oosten. Weg van de zee, die heb ik nu wel genoeg gezien. - De drie Wijzen, zei de man, die kwamen uit het oosten. - En daar beneden, zei Lynn, terwijl ze omlaag wees, is de hel. - Lynn, misschien kun je beter... Maar Renee zweeg, omdat de man begon te lachen. - Die is goed, piepte hij. Hij schudde nee en lachte geluidloos verder. Renee keek haar vriendin vragend aan. - Het is etenstijd, zei Lynn. Sommige bewoners gaan beneden in het restaurant eten. - De hel, zei de man. - Is het eten hier dan zo slecht? vroeg Renee. - Hun gebit is slecht, zei Lynn. Ze maken alleen makkelijk kauwbaar voedsel, zoals stamp. - Heel veel stamp, zei de man. Gisteren hadden we spruitjesstamp. - Spruitjesstamp? zei Renee. - Je kunt van alles stamp maken, zei Lynn. Het is nog een wonder dat ze het ontbijt niet tot stamp vermalen. De oude man begon weer te lachen. - Beneden is de hel... Op de tweede verdieping stapten de vriendinnen uit de lift. Renee groette de oude man, terwijl Lynn zich naar de verpleegsterspost haastte. Voordat Renee daar aankwam, had Lynn het formulier al afgegeven. Samen liepen ze terug naar de lift, waar Lynn op de knop drukte. Aan de verlichte cijfers te zien, was de lift reeds onderweg. - Heb je haast? vroeg Renee. - Ik wil hier weg, zei Lynn. Waardeloze lift. De liftdeuren schoven open. In de lift stond de oude vrouw van daarnet. Ze keek de twee vriendinnen om beurten aan en drukte toen op een knop. - Dag mevrouw, zei Renee. Het spijt ons, dat we niet op u konden wachten. Ze zei niets en keek omlaag naar haar pantoffels. Lynn ging zo ver mogelijk uit haar buurt staan. Tot haar ergernis zag ze dat op het paneel de verdiepingen vijf en twaalf oplichtten. Ze zouden dus weer eerst naar boven gaan. - Volgens mij wil het lot jou iets vertellen, zei Renee. - We gaan niet bij haar langs, zei Lynn. Sinds ze hier woont, ziet ze me twee keer per week. - Het is een kleine moeite, zei Renee. En je hoeft geen tuin meer bij te houden. - Nee. De vrouw keek met een schuin oog naar Lynn. Die negeerde haar. Op de vijfde verdieping slofte de vrouw de lift uit zonder de groet van Renee te beantwoorden. - Ik denk dat ze boos is, zei Renee, terwijl de deuren dichtschoven. De lift ging verder omhoog. - Met een beetje pech kom ik ze nog tegen ook, zei Lynn. - O ja, zei Renee. Ze gaat zeker beneden eten? - Soms. Ik wil in ieder geval het risico niet lopen. Meteen drukte Lynn op de acht. Even later stapten ze op de achtste verdieping uit. Lynn wilde wachten tot de lift eerst boven en daarna beneden was geweest. - Secreet, zei ze. Renee fronste haar wenkbrauwen. - Heb je zo'n hekel aan je moeder? - Zij niet. Dat mens van daarnet. Ze heeft expres op de twaalf gedrukt. - Zou het? - Ik weet het wel zeker, zei Lynn. © 2008 Rowy - De lift 2
- Dan hadden we net zo goed in de lift kunnen blijven staan. - Te riskant. Toen de lift op weg naar beneden de achtste verdieping was gepasseerd, drukte Lynn op de knop. Na lang wachten kwam de lift terug en schoven de deuren eindelijk weer open. - Nee maar, zei de moeder van Lynn, dat is toevallig. - Dag mam, zei Lynn. - Dag mevrouw, zei Renee. Leuk u weer eens te ontmoeten. - Dag Renee. Maar wat doen jullie hier? - We komen jou opzoeken, zei Lynn. - Natuurlijk kom je mij opzoeken. Maar wat doen jullie op de achtste verdieping? Lynn zag dat ze haar gehoorapparaat in had. Dat was tenminste iets. - We zijn op de verkeerde verdieping uitgestapt. - Ja, zei Renee, we waren op weg naar de twaalfde, maar Lynn stapte hier al uit. - O, dat geeft niets. Ik vergis me ook weleens. - Ik zou morgen komen, zei Lynn, terwijl ze in de lift gingen staan, maar morgen gaan we een eind rijden. - We gaan morgen een eind rijden? zei Renee. - Gezellig. - Ja, we gaan morgen een eind rijden, zei Lynn. Vandaag gaan we bij mijn moeder op visite, allebei. - Och, morgen is prima, zei Renee. - Ik kan alleen niet zo lang blijven, zei Lynn. Renee moet straks ook nog bij haar moeder langs. - Ja, want morgen kan ik niet meer, zei Renee. - Hoe gaat het met haar, Renee? - Goed, dank u. Even later bereikten ze de twaalfde verdieping. Renee bood de moeder van Lynn een arm aan. - We kunnen eigenlijk wel wat langer blijven, zei Renee. Ik ben pas nog bij mijn moeder geweest. - Nee, zei Lynn, als je beloofd hebt om naar je moeder te gaan, dan moet je gaan. Ondertussen liepen ze door de brede gang naar het appartement van haar moeder. - Ze vindt het niet erg, zei Renee. - Dat vindt ze wel, zei Lynn. Het is lief van je, dat je mijn moeder een plezier wilt doen, maar daar hoeft jouw moeder niet onder te lijden. - Dat vind ik nou ook. Nee, jullie moeten op tijd vertrekken. Doe je moeder straks de hartelijke groeten van mij. - Dank u, zei Renee, dat zal ik zeker doen. Wat is er? Is er iets mis? - Ach jeetje... het overkomt me alweer. Nou ben ik naar beneden gegaan om zelf de post te halen, heb ik mijn sleutels op de brievenbus laten zitten. - Ik loop al, zei Lynn. - Dan gaan wij naar het zitje, zei haar moeder tegen Renee. Ik kan niet zo lang blijven staan. - Een prima idee, zei Renee. Daar kunnen we toch ook lekker kletsen? - Mooi, zei Lynn, dan ben ik naar beneden. Het kan trouwens wel even duren. - Haast je maar niet, zei Renee. Wij amuseren ons zonder jou ook wel. - Je bent mijn beste vriendin, zei Lynn. - Dat weet ik. - Wil je dan meteen een potje jam in de winkel kopen? Dat ben ik ook vergeten. - Doe ik, mam. Een potje sinaasappeljam. - Die vind ik het lekkerste. - Anders nog iets? Haar moeder schudde nee en zei tegen Renee: - Ik heb weleens bessen geprobeerd, maar daar raak ik van aan de diarree. - Vreselijk. Nee, dat moeten we niet hebben. Lynn wandelde opgelucht de gang door. Ze zouden maar even blijven. Renee nam de honneurs waar en morgen had ze de hele dag vrij. En dat dankzij een waardeloze lift. © 2008 Rowy - De lift 3
Op naar moeders - Je zei toch, dat we nog even naar mijn moeder zouden gaan? vroeg Renee. Lynn keek met een verveelde blik door de voorruit naar het natte asfalt. - Ik dacht, heb ik ook een keer geluk. - Omdat je niet lang bij je moeder hoefde te blijven? - Ja, zei Lynn. Maar goed, jij bent met mij mee naar mijn moeder geweest, ik ga met jou mee. - Naar mijn moeder. Dat vind ik heel lief van je. Lynn zuchtte. Blijkbaar had haar vriendin last van een onnozele bui. - Ik jokte, Renee. Ik wilde niet lang bij mijn moeder blijven, daarom zei ik dat we nog bij jouw moeder op visite zouden gaan. - O, ik dacht al. Ik kon me niet herinneren dat ik vandaag met mijn moeder had afgesproken. - Nog zoiets, zei Lynn. Jij zou naar je moeder gaan, niet wij. - Wil je dan niet mee? zei Renee verbaasd. - Ik ga wel mee.... Gedeelde smart en zo. Het begon weer te regenen. Vanmorgen scheen de zon nog. - Het komt eigenlijk wel goed uit, zei Lynn. Hebben we morgen een leuke dag. - Het is best gezellig bij mijn moeder, hoor. Lynn zweeg. Ze had niets met moeders, niets met oude mensen in het algemeen, maar Renee kon het goed met haar moeder vinden. - Ik geloof je, Renee. Ik had er gewoon niet op gerekend. Als we mijn moeder niet tegen waren gekomen, had ik alleen het formulier afgegeven bij de verpleegsterspost. - Waar was dat formulier eigenlijk voor? Je had het toch ook morgen kunnen afgeven? - Ze moesten het vandaag hebben. Het is een lijst met medicijnen. - Die je moeder gebruikt? - Ze neemt soms haar medicijnen niet in, daarom nemen de verzorgsters het over. Renee minderde langzaam vaart. - Zijn we er al? vroeg Lynn. - Nee, maar het wordt glad. - Afijn, ze hebben nu de lijst, mijn moeder is blij en jouw moeder is dadelijk blij. - Altijd, zei Renee. Als ze me ziet, leeft ze helemaal op. - Terwijl ze toch bijna elke dag visite krijgt. Renee knikte langzaam. Lynn monsterde haar gezicht. - Vind je dat niet wat veel? - Och, zei Renee, het is wel goed dat ze in de gaten wordt gehouden. Ze is al een keer gevallen. - Omdat ze slecht ziet? - En omdat ze slecht loopt. Gelukkig liep het goed af, al werd ze drijfnat. Mijn oudste broer was in de buurt en die heeft haar op de kant getrokken. - Op de kant getrokken? Waar viel ze dan in? - De vijver. Ze is in de vijver gevallen. - Dertig centimeter water en ze had hulp nodig? - Een beetje wel. De vijver is bijna twee meter diep. - Wat?! Had je vader soms een hekel aan je moeder? Renee keek Lynn verwijtend aan. - Sorry... - Mijn ouders hielden veel van elkaar. - Tuurlijk. Maar waarom heeft je vader die vijver zo diep gemaakt? - Omdat mijn vader een slimme man was. Hij wilde geen filter in de vijver plaatsen. Een vijver moet dan veel water bevatten. - Dat kun je wel zeggen. Twee meter diep... - En zes meter lang. © 2008 Rowy - Op naar moeders 1
Lynn schoot in de lach. - Sorry, zei ze, toen ze Renee achterdochtig zag kijken. Ik vroeg me alleen maar af of jullie vaak in de vijver zwommen, of dat je bang was door een octopus te worden gegrepen. Renee glimlachte en reed weer harder. Het wegdek was net vernieuwd. Tikjes gaven het spatten van kleine steentjes tegen het chassis aan. Lynn schudde haar hoofd. - Twee meter diep... Was je moeder niet bang dat jullie in het water zouden vallen? - We waren toen al wat groter. In het oude huis had ze het beslist niet goed gevonden. - Overigens, is ze nog boos op mij? vroeg Lynn. - Nee, natuurlijk niet, dat was een misverstand. Ze dacht dat jij had zitten stoken. - Alsof ik me met jou en je moeder zou bemoeien. Ik ben wel kritisch geweest, dat wel. - Ongetwijfeld, zei Renee. Ik ken je niet anders. - Ik heb ze gezegd, dat ze zelf ook een beetje actief moet worden en niet alleen maar moet gaan zitten wachten tot de kinderen haar komen amuseren. - Heb je dat zo gezegd? - Ongeveer. - Het is nog vroeg, zei Renee na een blik op de klok in het dashboard. - Leuk. Kunnen we de hele middag je moeder gezelschap houden. - De hele middag is nou ook weer niet nodig, zei Renee. - Het is toch gezellig bij haar? - Jawel, maar ik ben in het weekend nog bij haar geweest. - Waren je broers er ook? - Twee van hen. - Zo... Twee broers en jij, dat zijn dus drie kinderen, allemaal op visite. - Ik weet het, zei Renee. Soms vind ik het wel een beetje overdreven. Je had gelijk, toen je zei dat ze zelf iets moet ondernemen. Nu voel ik me af en toe net een artiest die met tegenzin het publiek vermaakt. - We hoeven niet lang te blijven, zei Lynn. - Als ik daar binnenstap, blijf ik er minstens twee uur. Ik kan het niet maken om na een half uur al te vertrekken. Ze zou het niet begrijpen. - Waarom niet? Je bent er pas nog geweest. - Ze is wel mijn moeder. - Ze is niet zielig. - Nee, maar ze is wel mijn moeder. - Zij heeft haar eigen leven, jij hebt je eigen leven. Je bent haar niets verplicht. - Zit je me nu op te stoken? Lynn hief even haar handen en zei niets. - Hm... zei Renee. Een beetje gelijk heb je wel. - Toch? - Nou ja, ik ben er inderdaad pas geweest. Ik zou trouwens niet weten waar ik het nu weer over zou moeten hebben. Ze zal wel hoofdzakelijk met jou willen praten. - Met mij?! Dat meen je niet! Ter verontschuldiging haalde Renee haar schouders op. - Als we hierna nog ergens een afspraak hadden, dan was het wat anders. Dan hebben we een reden om eerder te vertrekken. - Die moet er zijn, zei Lynn verbeten. Al is je moeder een heilige, ik ga niet twee uur lang met een oud mens zitten kletsen, zeker niet nadat ik net mijn moeder heb gesproken. - Daar kwam je nog goed van af, zei Renee. Ik was degene die de hele tijd met haar zat te praten. Jij was met van alles bezig, behalve met haar. - Mijn zenuwen, zei Lynn. Ik moet mezelf sparen. - Maar als we nu eens... - Wat? vroeg Lynn. © 2008 Rowy - Op naar moeders 2
- Moet jij ergens naar toe? - Ikke? - Ja, zei Renee. Moest jij niet nog boodschappen doen? - Boodschappen? O, een boodschap... Ja, nu je het zegt, ik heb wat spullen nodig. - Daarom zijn we ook hier, zei Renee. - O ja? - Omdat we samen die spullen gaan ophalen met de auto. Het zijn toch zware boodschappen? - Ja, heel zwaar. - En nu we toch in de buurt zijn, gaan we even bij mijn moeder langs, zomaar. Lynn knikte begrijpend. - Zo zijn wij, zei ze. - Altijd maar bezig met onze moeders, zei Renee. - Een en al liefde. - Daarom zijn wij ook bevriend. - Pfoe... zei Lynn. - Wel jammer, zei Renee, maar het is niet anders. We kunnen niet lang blijven. Lynn schudde verwoed nee. - Kijk, de zon schijnt weer. Renee keek onder de daklijst door naar de lucht. - De wolken trekken weg. - Zo te zien wel. Hoe lang zullen we bij je moeder blijven? - Hooguit een uurtje, zei Renee. Je bedoelt, we hebben daarna tijd zat? - Ja, dan hebben we morgen en vandaag tijd voor onszelf. Kunnen we onze relatie verder uitbouwen. - Gaan we klef worden? - Alles, zei Lynn, alles beter dan uit beleefdheid je tijd verdoen. - Heb jij veel tijd nodig? vroeg Renee. - Een uurtje toch? zei Lynn verbaasd. Dat zei je net. - Nee, ik bedoel daarna. - Daarna? Wat daarna? Nadat we bij je moeder zijn geweest? - Je moest toch nog zware spullen ophalen? Lynn staarde haar vriendin verbijsterd aan. Renee glimlachte onnozel. - Renee... zei Lynn met een hese stem. Wat... ben je nou werkelijk... Opeens begon Renee te lachen. Terwijl Lynn haar vriendin met stijgende achterdocht gadesloeg, hing die gierend in haar veiligheidsgordel. - Als je klaar bent... zei Lynn dreigend. Renee wilde reageren, maar ze kon niet ophouden met lachen. - Dan mag je me vertellen of we werkelijk naar je moeder gaan. Renee schudde nee. - Nee, lachte ze. Natuurlijk niet. Lynn keek nijdig voor zich uit. Dit zou ze Renee nog een keer betaald zetten. - Je let ook echt niet op, hè. Hebben wij ooit deze route genomen naar mijn moeder? - Weet ik veel, zei Lynn. Ik zie dat niet. Jij rijdt. Renee veegde een traan uit haar ooghoeken. - Hier heb ik nog lang plezier van, zei ze. - En, waar gaan we nu naar toe, als ik vragen mag? - Naar het oosten, beste vriendin, zei Renee. Naar het oosten, weg van het natte weer. Lynn zakte onderuit. Ze monkelde: - En weg van onze moeders. Renee keek opzij en schoot toen opnieuw in de lach. - Dit, zei Lynn, ofschoon ze moest glimlachen, komt nog een keer bij je terug.
© 2008 Rowy - Op naar moeders 3
Domme toeristen - Het is warm in de auto. - Zegt dat wel, zei Renee. Lynn draaide de plastic fles met suikervrije frisdrank open. - Is die nog koud? vroeg Renee. - Dat, vriendin, is hij uiteraard. Met enige achterdocht keek Renee naar het omhulsel van plastic en aluminium folie. - En de jouwe, zei Lynn, is ook nog koud. Renee draaide zich om en reikte naar de achterbank. - In welke zak zit mijn fles? vroeg ze. - Die met het sportembleem. Ondertussen zag Lynn hoe een jong stel het hotel aan de overkant monsterde. - Vergeet het maar, zei Lynn. Domme toeristen. Dat ze thuisblijven. Renee had de plastic zak weten te openen en veerde terug. - Citroen en cactus, toch? vroeg Lynn. - Prima, hoor. Hij voelt inderdaad nog koud aan. Lynn dronk weer uit haar fles. - Ik vraag me af, zei ze, terwijl ze haar raampje verder omlaag liet gaan. - Je vraagt je af... - ...waarom die kinderen niet gewoon reserveren. Het sterft hier van de toeristen. Het jonge stel liep inmiddels het hotel binnen. - Die zijn zo weer buiten, zei Renee. Lynn knikte. - Ik geef ze vijf minuten. Een minuut voor het vragen, vier minuten voor het zeuren. - Welkom in het hoogseizoen, zei Renee. - En nergens meer een bed vrij. God, wat is het warm. - Vanavond is het lekker. - Ik verheug me er nu al op. Zeg, waarom heb jij geen airconditioning in je auto? Renee gaf geen antwoord. Zwijgend genoten de vriendinnen van het koude drinken. - Dat is snel, zei Renee even later. - Nog geen twee minuten, schat ik. De jongelui stonden voor de deur te overleggen. - Dat wordt buiten slapen. Domme toeristen, met dit weer naar Brugge. - Ze komen op ons af, zei Renee. De man van het stel liep naar het open raampje van Renee. - Airconditioning is wel veel veiliger, zei Lynn. - Entschuldige... zei de jongeman. - O, ehhh... Ich spreche nicht deutsch, zei Renee. Sie wel. Ze wees naar Lynn. - Wass gibt's? vroeg Lynn. De jongeman bukte, zodat hij Lynn kon zien. In de deuropening van het hotel verscheen inmiddels een man van middelbare leeftijd. - Ich glaube, Sie haben heute Glück, zei Lynn, terwijl ze naar het hotel wees. De jongeman keek achter zich en zag de man wenken. - Hallo, komen sie. Ich habe nog was! Zonder iets te zeggen liep de jongeman terug. - Gern gemacht, zei Lynn. Nichts zu danken. Haben Sie viel Spass! - Nu kon je een keer opscheppen met je talenknobbel... zei Renee. - Duitsers zijn horken. Het jonge stel werd vriendelijk binnengeloodst door de hotelier. - Mazzeltje, zei Renee. © 2008 Rowy - Domme toeristen 1
- Ik zou niet in een hotel willen slapen, zei Lynn, waar ze mij als gast verwelkomen. - Van wie was die ook alweer? - Groucho Marx, maar die had het over een club. Lynn draaide de dop op haar fles. - Zullen we gaan lopen? vroeg ze, terwijl ze zich omdraaide om de fles op te bergen. - Gaan we de stad bezichtigen? - Natuurlijk, wat jij? zei Lynn. Langzaam schudde Renee nee. - Nee? Waar heb jij last van? Jij wilde vandaag naar Brugge, niet ik. Renee haalde haar schouders op en zei: - Ik ben geen domme toerist. Lynn staarde haar een moment aan en opende toen bruusk het portier.
© 2008 Rowy - Domme toeristen 2
Een transseksueel Lynn en Renee verschilden vaker van mening, maar het onderwerp van hun dispuut betrof dit keer wel een heel merkwaardig geval. - Dat is geen geval, maar een vrouw, zei Renee. Lynn klikte drie zoetjes in haar thee. - Hoe lang duurt de reparatie? vroeg ze. Renee keek op haar horloge. - Een uurtje, denk ik. Het is maar een knalpijp. In het dorpscafé waren zij, drie mannen aan de bar en een jonge vrouw aan een tafeltje voor het raam de enige gasten. - Laten we het hopen, zei Lynn. Die monteur deed me denken aan een film die ik ooit gezien heb. Het ging over een dorpje waar incest de plaatselijke hobby was. Ze speelden er wel mooi banjo... - Heb jij iets tegen transseksuelen? vroeg Renee. - Niets, ze doen maar. Ik vind het gewoon een merkwaardig geval. - Hoezo, ze ziet er toch normaal uit? Lynn keek nog eens naar de jonge vrouw voor het raam, die in een tijdschrift zat te lezen. - Ze ziet er dan misschien redelijk normaal uit, ze gedraagt zich niet zo. - Ik zie anders niets bijzonders, zei Renee. - Ik wel. Ze heeft nog niet eenmaal opgekeken. Die zit niet te lezen. Die probeert niet op te vallen. Achterdochtig nam Renee de vrouw op. - Vreemd, nietwaar? Ze is slank, maar pezig en dan die kleuren... Een glimmende, lichtblauwe jas en een paars sjaaltje? Waarschijnlijk is ze kleurenblind. - Sneu, zei Renee. Maar misschien is ze heel modern. Ik zag laatst in een etalage precies zo'n combinatie. - Nee, ze is sneu. Zeg, zei de monteur niet dat hij geen ervaring met een Rover heeft? - Het is maar een knalpijp. Je hoeft niet bang te zijn dat we te laat komen op het oogstfeest. - Laten we het hopen. In dit gat valt niet veel te beleven. Renee roerde langzaam in haar koffie. - Ze kijkt inderdaad niet op. - Ze doet zo haar best om niet op te vallen, zei Lynn, dat het opvalt. De laatste tien minuten zit ze op een en dezelfde bladzijde te staren. - Misschien leest ze langzaam. Of het is gewoon een saaie tante. - Heb je die mannen gezien, aan de bar? vroeg Lynn. - Dat zijn geen mannen? zei Renee verbaasd. - Tuurlijk wel. Maar ze kijken niet naar haar, terwijl ze niet lelijk is. Maak je ooit mee, dat mannen die aan de bar hangen geen enkele aandacht schenken aan een jonge vrouw die alleen is? - Ze kennen haar misschien. - Ze kennen haar zeker. Genoeg om haar te willen negeren. - Het gaat er meestal wel gezelliger aan toe, zei Renee, in een dorp. - En jij, zei Lynn plagend, weet alles van dorpen. Hadden we die monteur niet een extraatje moeten beloven? - Je kijkt teveel films. Hij leek mij eerlijk. - Simpel, maar eerlijk. - Best een aardige man. - Ondanks de incest. Renee dronk van haar koffie. Ze knikte, alsof ze wilde zeggen dat de smaak haar toch nog meeviel. - Hoe gaat het eigenlijk met je nicht? vroeg ze. - Goed, zei Lynn. Soms vergis ik me nog in haar naam. Maar dat maak ik dan goed door extra joviaal te doen en haar een stevige klap op een schouder te geven. - Lynn, je bent een bitch. © 2008 Rowy - Een transseksueel 1
- Graag gedaan. Hé, kijk eens. De jonge vrouw stond op, deed het tijdschrift in haar grote schoudertas en liep naar de uitgang. - Dag! riep Lynn vriendelijk. Ze keek naar Lynn en glimlachte met gesloten lippen, waarna ze het restaurant verliet. - Of ze een transseksueel is, zei Lynn. - Het kan ook een travestiet zijn. - Nee, dat denk ik niet. Ze ziet er niet rellerig uit. Mannen die vrouwen imiteren vertonen meestal een karikatuur. De mannen aan de bar hadden even opgekeken en lieten het daarbij. - Hoe normaal is het eigenlijk, vroeg Renee, dat die mannen twee vrouwen, die toch redelijk ogen, totaal negeren? - Daar heb je me, zei Lynn. Dat begrijp ik ook niet. Ik krijg meestal veel meer aandacht. - Als ik er bij ben wel, zei Renee. - Het zijn boeren, denk ik, en getrouwd. Dan kun je het wel schudden. - Als hij mijn auto maar niet vernielt. - Het is toch maar een knalpijp? zei Lynn. Wacht, laten we bij het raam gaan zitten, dan kunnen we de garage zien. - Alsof dat verschil maakt. Maar het is wel een betere plek. Even daarna zaten ze aan het raam, waar ze niet alleen de garage konden zien, maar ook de kruising van een landelijke weg met de afslag van de snelweg. - Nou, zei Renee, haar werk is niet echt saai te noemen. De jonge vrouw stond bij de kruising, waar ze ontspannen een sigaret rookte. - Ze is een prostituee? zei Lynn verbaasd. - Ja, Miss Marple, zei Renee, ze is hoer van haar beroep. En ik denk dat die mannen haar inderdaad kennen. - O, ze is een prostituee. - Je hebt het door. - Transseksuelen kunnen ook prostituee zijn, probeerde Lynn nog. - Nee, zei Renee, ze is geen transseksueel. Anders stond ze daar niet. - Hoezo niet? Alsof mannen het verschil merken. Ik weet van mijn neef... - Van je nicht, zei Renee gedecideerd. - Whatever. Ik weet van mijn nicht, dat het resultaat levensecht is. Geen man merkt het verschil. - Waarom zou een transseksueel als prostituee gaan werken in een of ander gat en daar de risee van de lokale bevolking worden? Volgens mij wonen ze allemaal in de grote steden. - Nou en? Ik denk dat ze hier alleen maar werkt. Misschien heeft ze met een vaste klant afgesproken. Renee stond ineens op. Lynn keek naar buiten en zag de monteur buiten de garage staan met zijn handen in de zakken van z'n overall. - Reken jij af? vroeg Renee. - Ga maar. Misschien heb je mazzel en heeft hij vakwerk afgeleverd. Terwijl Renee zich naar buiten haastte, liep Lynn naar de bar, waar de kastelein hun rekening al stond op te maken. - De vrouw die daarnet bij het raam zat, vroeg Lynn, kent u die? - Nania? Ja, zei de kastelein, die kennen we allemaal wel. De mannen aan de bar grinnikten, maar zeiden verder niets. - Komt ze uit het dorp? - Niet uit dit dorp. Het is acht euro tachtig, alstublieft. Lynn gaf een tientje en liet hem de rest houden. - Dank u beleefd, zei de man, terwijl hij de kassa liet rinkelen. - Kent u Nania? vroeg een van de mannen. - Niet echt. Ik vroeg me alleen af wat een transseksueel in een dorp als dit te zoeken heeft. - Een transseksueel?! zeiden de mannen in koor. © 2008 Rowy - Een transseksueel 2
- Zeker wel, zei Lynn. Maar dat zijn ook maar mensen, hoor. Ze groette het gezelschap en liep naar buiten. Renee had inmiddels de rekening voldaan. Ze wachtte ongeduldig tot de monteur de Rover uit de garage zou rijden. - Viel het mee? vroeg Lynn. - Ja, zei Renee opgelucht. Het viel heel erg mee. De knalpijp was niet stuk, hij hing alleen maar los, daar kwam die herrie vandaan. - Mooi, dus we kunnen onze tocht zonder problemen voortzetten? - Als die man een beetje voorzichtig is. Soms zijn die lui zo lomp. Ze was nog maar net uitgesproken of haar auto werd met een flinke vaart de garage uit gereden. Blijkbaar wilde de monteur ook de remmen testen. Hij stapte uit en keek tevreden naar het stofwolkje dat hij had veroorzaakt. Na een korte groet liep hij de garage weer in, zijn handen in de zakken. - Incest, zei Lynn, terwijl ze naar de passagierskant liep. Daar bleef ze echter staan. Ze keek met toegeknepen oogleden langs Renee heen. De kastelein en zijn gasten liepen in optocht naar de kruising, waar de jonge vrouw nog steeds stond te roken. Blij keken ze niet. - Wat gaan die doen? vroeg Renee. - Ik denk even met Nania praten, zei Lynn. - Nania? Die vrouw daar? Hoe weet jij dat ze Nania heet? - O, ik heb even met de heren gekletst. Je weet wel, in dorpse stijl. - Ze zien er nogal boos uit. Wat heb je gezegd? - Ik? zei Lynn. Niks, hoezo? Renee volgde de optocht met stijgende bezorgdheid. - Gaan we? vroeg Lynn. Het oogstfeest wacht. Renee schudde nee. - Het is niet ons probleem, zei Lynn, maar Renee bleef de optocht volgen. Even later stonden de mannen met de jonge vrouw te praten. Ze leken ergens ontevreden over te zijn, maar zij bleef er kalm onder. - Ze vertoont ook nu nog weinig beweging, zei Lynn, terwijl ze toch een pak slaag kan verwachten. - Een pak slaag?! Wat heb jij die lui in hemelsnaam verteld? - Gewoon, een praatje over koetjes en kalfjes. En ik heb gezegd dat ze een transseksueel is. Renee staarde Lynn zwijgend aan. - Gefeliciteerd, zei ze toen. Je hebt van een gewone hoer een transseksueel gemaakt. - Ik zweer het je, ze is een transseksueel! - Af en toe, Lynn... Stap nou maar in, misschien kunnen we haar beter meenemen. Lynn stapte in en deed haar gordel om. Renee startte de auto. Ondertussen had een van de mannen Nania een duw tegen haar schouder gegeven. Nania reageerde echter op een wijze die je niet zou verwachten. Ze haalde meteen uit en sloeg de man met haar rechtervuist tegen de vlakte. - Alsjeblieft, zei Lynn. Kijk, dat is nou eens een vrouw naar mijn hart. - Zo, zeg. Daar kun je beter geen ruzie mee krijgen. De mannen probeerden hun wapenbroeder op de been te krijgen, maar de klap was zo hard aangekomen, dat het slachtoffer liever even bleef liggen. Nania hield zich gereed om nog meer slagen uit te delen. De mannen echter leken de strijd reeds voor gezien te houden. Een van hen wees dreigend naar haar en ook leek er hartgrondig gevloekt te worden, maar daar bleef het bij. Geen van de mannen durfde haar nog aan te raken. - Misschien wilden ze haar niet echt iets aandoen, zei Lynn. Het was maar een duwtje. De kastelein liep snel terug naar het café. Vermoedelijk ging hij een ambulance bestellen, of een kruiwagen halen. - In het vervolg denken die wel beter na, zei Renee, voordat ze een vrouw zo benaderen. - Weet je wat ik nou interessant vind? zei Lynn. Ik vraag me af of ze het nu al opgeven, omdat ze bij zinnen zijn gekomen en een vrouw niet verder willen belagen, of omdat ze bang zijn voor een man die © 2008 Rowy - Een transseksueel 3
behoorlijk sterk blijkt te zijn. - Je bedoelt, ze buigen als vanzelf voor een alfa-mannetje? - Ja. - Dat is voor haar eigenlijk een belediging. - Behoorlijk. Ik zou het haar niet graag vertellen. - Wat een type, zei Renee. - Een sympathiek geval. Maar allez, vriendin, we gaan. Renee liet de auto langzaam optrekken. Ondertussen probeerden ze nog zoveel mogelijk te zien van de scène bij de kruising. Het slachtoffer, geholpen door zijn kompanen, probeerde inmiddels overeind te krabbelen. Nania hield hem in de gaten, maar bang leek ze niet. - Weet je, zei Renee, ik denk toch dat het een vrouw is. Ze doet waarschijnlijk aan vechtsport, omdat ze zich moet kunnen verdedigen. Vandaar dat ze zo pezig is. Haar spieren zijn getraind. - Heeft iemand jou weleens verteld, dat je eigenwijs bent? - Nee, serieus. De laatste tijd, sinds je het weet van je nicht, zie je overal transseksuelen. - O goed, dan is het een vrouw. Wat maakt het uit? - Niets, volgens jouw nicht. - Alsof een echte vrouw zo'n fantastisch wezen is. Dan heb ik liever te maken met een Nania, die in zo'n situatie snel en effectief handelt. - Zou jij dat ook doen? vroeg Renee. - Nee, zei Lynn, ik ben een echte vrouw. Ik ga zielig staan huilen en een man om hulp vragen. - Lynn, je bent een bitch. - Ik doe m'n best. En nu... wegwezen. Op naar het oogstfeest. We gaan ons vol laten lopen en ons helemaal dicht vreten. - En iedereen in elkaar slaan, dat vergat je nog. - Zo is dat. Wordt het toch nog een gezellige dag.
© 2008 Rowy - Een transseksueel 4
Brabant - Eigenlijk maken we niets bijzonders mee, zei Lynn. Ze schopte een steentje opzij. De hoofdstraat van het dorp lag er verlaten bij, hoewel de klok op de kerktoren half twee in de middag aangaf. - Ik vind het anders genoeg, zei Renee. Ik heb mijn huis moeten verkopen, ik heb mijn schouder gebroken en dan heb ik ook nog in korte tijd drie verschillende bazen gehad. - Bazen? Hebben ze daar in de IT geen andere namen voor? - Het zal wel, maar ik werk voor een baas. - Nee, zei Lynn, volgens mij noem je hem CEO. - Hij heet Kees. - Zijn ze in dit dorp gelovig, denk je? Het is zo stil. Misschien omdat het zondag is. - Ze zijn katholiek. Niemand hier blijft binnen uit angst voor een wrekende God. Het zal wel etenstijd zijn. Zeg, volgens mij is dit het verkeerde dorp. Ik zie nergens een molen, jij wel? - Ik hoef geen molen te zien, zei Lynn. Maar over etenstijd gesproken, ik heb onderhand ook honger. - Afijn, ik maak dus genoeg mee. Misschien dat jij niets meemaakt. - Nee, echt schokkende zaken, die maak ik niet mee. - Wees blij. - Waarschijnlijk heb ik gewoon mazzel. Maar toch, zelfs als we ergens naar toe gaan, gebeurt er niets bijzonders. - Wat wil je dan? vroeg Renee. Bloedstollende avonturen, indrukwekkende vergezichten, een mimespeler die in elkaar geslagen wordt? Lynn begon te lachen. Ze duwde Renee een zijstraat in. - Waar gaan we heen? vroeg Renee. - Toen we aan de andere kant van deze rij huizen liepen, zag ik een café. Misschien zijn ze open en kunnen we er een eenvoudige lunch krijgen. - Hopelijk hebben ze geen hekel hebben aan vreemdelingen. - Je zult hier echt niet met een riek het dorp worden uitgejaagd. Het is nog altijd Brabant. - Brabant, zuchtte Renee. - Brabant, land van mijn voorvaderen, zei Lynn. Soms, ging ze met een ernstige blik verder, begrijp ik niet waarom we niet in opstand komen. - Omdat je te weinig meemaakt? - Ik ben niet duidelijk genoeg. Ik bedoel, waarom Brabanders accepteren dat ze geregeerd worden door de dominees uit het noorden. - Brabant is nog steeds bezet gebied, zei Renee. - We zijn zogenaamd bevrijd door de Geuzen... - Onfrisse lui, die Geuzen. - Om vervolgens als wingewest te worden uitgebuit. Uiteindelijk hebben we wel gelijke rechten gekregen, maar echt vrij zijn we niet meer geworden. - Je vergeet het koningshuis, zei Renee. - Ja, ook al zoiets. Wat moeten wij met die Oranjes? De kinderen wordt nota bene op school geleerd dat ze de bezetter als onze bevrijder moeten zien. Geweldig. - Maria van Bourgondië, zei Renee. Weet je nog, dat graf in Brugge? - Dat vergeet ik nooit meer. Ze rust daar, op haar kist een kleiner kistje, waar het hart van haar zoon in zit. Kom daar maar eens om bij die dominees. - Die hebben geen bloed door hun aderen stromen, maar lavendelwater. Toen ze de zijstraat uit waren, keken ze om zich heen. - Waar is het dan? vroeg Renee. Ik zie geen café. Lynn wees naar een paar bomen, die vlak voor een klein gebouw stonden. - Daar is het, denk ik. - Achter die bomen? - Volgens mij is de herberg nog in originele staat, anders waren die bomen wel vervangen door © 2008 Rowy - Brabant 1
reclameborden. - Laten we dan gaan kijken. Ze liepen nieuwsgierig naar het kleine gebouw, dat inderdaad een café bleek te zijn. Maar het was gesloten, aan het bordje achter de deur te zien. - Jammer, het is dicht, zei Renee. - Het is zondag na de kerk en het café is gesloten? zei Lynn verbaasd. Werkelijk, geen enkele traditie wordt nog in ere gehouden. - Misschien is het café overgenomen door iemand uit het noorden. - Dat zou best kunnen, zei Lynn. Dan zit de kastelein nu zijn zondige bestaan te overdenken. - Waarschijnlijk niet, zei Renee. Het zijn dan wel protestanten, maar de mens is eerder een egoïst dan een gelovige. Hij doet hoogstens alsof. - Dat vind ik nou mooi aan Brabant. Je kunt met de pastoor een glas bier achterover slaan en toch nog even goeie vrienden blijven. - Het herinnert me aan een artikel dat ik eens las, zei Renee. Een journalist die een pastoor moest gaan interviewen, zag daar zeer tegenop. Hij was namelijk niet gelovig. Maar toen de pastoor hem ontving, had die een pracht van een wijn klaar staan. Hij wilde eerst gezellig met de journalist een glaasje drinken en dan pas over het geloof praten. De journalist was toevallig een wijnkenner. Uiteindelijk werden ze de beste vrienden. - Echt Brabants, zei Lynn tevreden. Weet je wat we gaan doen? We gaan een eind rijden, dan nemen we onderweg wel iets te eten. - Mij best, volgens mij hebben ze hier niet eens een molen. Waar wil je heen? - Naar de heide. Ik wil gaan wandelen. Ik wil een stoffig zandpad onder mijn voeten voelen, zoals ook mijn voorvaderen over de paden hebben gelopen. - Ik vrees dat het niet dezelfde paden zijn, zei Renee, maar de gedachte is mij sympathiek. Ze slenterden in de richting van de auto, die een paar straten verderop voor een woonhuis stond. - Vind je het niet een geruststellende gedachte? vroeg Lynn, dat je zult eindigen in de grond waar je voorouders rusten? - Dan zou ik naar Frankrijk moeten gaan, daar hadden mijn voorouders een landgoed. - O ja, dat is waar. Vergat ik even. - Ik neem aan, dat het voor jou wel een geruststellende gedachte is? - Absoluut, zei Lynn. Als ik op de zandgronden sta, liefst midden op de hei, dan voel ik duizenden familieleden om me heen. Mijn voorouders die hier ooit geleefd hebben, alsof ze me thuis verwelkomen. Renee glimlachte. - Eigenlijk ben je een romantische ziel, zei ze. Dat zou je niet achter jou zoeken. - Alleen maar als het om de grond gaat. Ik zou doodgaan van ellende, als ik op de klei moest wonen. - Tussen de protestanten. Lynn rilde. - Het zijn ook maar mensen, zei Renee. - Ja, die naar het zuiden komen om vakantie te vieren, omdat het hier nog gezellig is. - Weet je nog, die man in het vestingstadje, die zo nijdig keek omdat wij liepen te lachen op een zondagochtend? - De zuurpruim. Waar staat je auto eigenlijk? - Een stukje verder, je zult nog even geduld moeten hebben. - Voordat, zei Lynn dromerig, ik weer het rulle zand onder mijn voeten zal voelen. - Voordat je voorvaderen je weer eens langs zien komen. - Gastvrij, dat zijn ze. Het is de traditie. Gastvrij en goedmoedig. - Dat is zo, zei Renee. Je bent een goede gastvrouw. - Jij ook, al ben je dan een arrogante Franse bitch. - Zeg! zei Renee, moet jij een klap? - Zie je, zei Lynn triomfantelijk, je bent duidelijk geen Brabantse sedert vele generaties. Die malen daar niet om. © 2008 Rowy - Brabant 2
- Nee, wij Fransen lijden niet aan hallucinaties, zoals sommige boerentrienen. - O ja? Wel als je dadelijk een knal voor je kop krijgt! - Zo zie je maar, lachte Renee. Weer een traditie die verloren gaat.
© 2008 Rowy - Brabant 3
Een avond alleen Lynn hield een kleine houder met zoetjes boven haar thee. Klikkend liet ze drie tabletjes in de mok vallen, die bruisend oplosten. Ze had ooit dure zoetjes gekocht, maar die moest je roeren, net als suiker. Ze ging aan tafel zitten in de huiskamer van haar moderne flat. De rust, dacht ze tevreden, en ze reikte naar het boek waar ze de laatste tijd elke dag even in las. En de telefoon, dacht ze gelaten. Ze liet het boek liggen en nam de hoorn op. - Lynn. - Dag Lynn, met Nania. - Nania! Lynn vond het altijd een genoegen om Nania aan de lijn te krijgen. Sinds ze Nania een volwassen kerel knock out had zien slaan, had ze een zwak voor de jonge vrouw. - Renee vroeg of ik je wilde bellen, zei Nania. - Ja? Waar gaat het over? - We zitten hier de route te plannen voor zaterdag en Renee denkt dat jij niet de hele tijd op de snelweg wilt zitten. - Ben je bij Renee? vroeg Lynn nieuwsgierig. - Ik was in de buurt, en omdat jullie zeiden dat ik altijd welkom ben... - Dat is ook zo, Nania. Nou ja, als de reis niet te lang duurt, kunnen we wel de secundaire wegen nemen. Lynn hoorde Nania aan Renee vragen of de reis lang zou duren. Renee zei dat ze niet het hele stuk de snelweg hoefden te nemen, omdat ze tijd genoeg hadden. - We gaan niet het hele stuk over de snelweg, zei Nania. We hebben tijd genoeg, zegt Renee. - Waarom vraagt Renee dan of je mij wilt bellen? Die snuggere vriendin van me heeft blijkbaar de beslissing al genomen. - Nee, zei Nania. Ik bedoel, Renee zegt dat het niet per se hoeft. Als je liever... een ogenblikje... Renee kwam aan de telefoon. - Zo, vriendin, zei ze. - Ha, vliendin, zei Lynn. - Chinees gegeten? - Ja, spareribs. Die neem ik nooit meer. Jaren geleden zou Renee nog opmerken dat spareribs geen Chinees gerecht is, maar inmiddels was ze wel wijzer. - Vieze boel, zei Renee. Je handen worden er zo smerig van. - Nogal. Maarre... Nania is bij jou op visite? - Ja, gezellig. - Absoluut. Ik ben blij dat ze het aangedurfd heeft. Gewoonlijk pikken we haar langs de weg op. - Dat is ze zo gewend, zei Renee met een olijke klank in haar stem. Lynn dacht terug aan hun eerste ontmoeting, toen zij in de namiddag van een oogstfeest terugkwamen en Nania, die al vanaf de vroege middag bij een kruising stond, een lift hadden gegeven. - Heeft ze vandaag nog gewerkt? vroeg Lynn. - Of jij vandaag nog gewerkt hebt, wil Moeder Overste weten. - Ja! riep Nania, die wel wist dat Lynn zich niet aan haar beroep stoorde. - Er loopt heel wat gespuis rond, tegenwoordig. - Er loopt heel wat gespuis rond, Nania, herhaalde Renee. - Weet ik! - Maar jij bent vandaag toch thuis gebleven? vroeg Renee onschuldig aan Lynn. Die nam een slokje thee, zodat ze niet hoefde te reageren. Renee liet de stilte kalmpjes passeren. - Zeg even tegen Nania, zei Lynn, dat ze jou een draai om je oren geeft. - Of je Lynn een draai om haar oren wilt geven, als je haar ziet. © 2008 Rowy - Een avond alleen 1
- Is goed! Lynn hoorde Nania giechelen. - Zeg, komisch nummer, waarom laat je haar mij bellen, als je al van plan bent om de secundaire wegen te nemen? - Dat ben ik niet. Ik zeg alleen dat we tijd genoeg hebben en dat we de secundaire wegen kunnen nemen, zodat er onderweg meer te zien valt. Maar het hoeft niet. Als je liever snel op de plaats van bestemming bent, nemen we de snelweg. - Maakt het Nania nog wat uit? - Maakt het jou nog wat uit, Nania? Wil je liever over de snelweg? En tegen Lynn: - Het maakt haar niet uit, zegt ze. Ze vindt alle wegen goed. - En kruisingen, zei Lynn. - Wat jij zegt. - Laten we dan het eerste stuk over de snelweg afleggen, want hier in de buurt kennen we het onderhand wel. Dan gaan we het laatste stuk binnendoor. - Goed idee, zei Renee. Zie je, daarom vroeg ik Nania of ze jou wilde bellen. Jij bent het genie van ons drieën. - Dat weet ik, zei Lynn. En je liet haar bellen, in plaats van zelf te bellen, omdat je weet dat ik haar graag mag. - Nee, een kat heb ik niet, zei Renee tegen Nania. - Terwijl je zo dol op dieren bent, zei Lynn. - Heb jij een kat, Lynn? hoorde ze Nania roepen. - Zeg haar maar, dat ik zelf een kat ben. - Zal ik doen, zei Renee. Kom je vanavond hier naar toe? - Ik weet niet. Het klinkt best gezellig, maar ik kan wel een beetje rust gebruiken. - Ben je weer bij je moeder geweest? - Dat, en ik heb boodschappen gedaan en me een paar uur nuttig gemaakt achter mijn piano. Ik wilde net een kopje thee gaan drinken en wat lezen. - Spannend. We gaan hier dadelijk een DVD kijken. Wat lees je? - Een boek over Nania's en zo. - Is het interessant? vroeg Renee. - Gaat wel. Het is meer de stilte waar ik van geniet. - In dat geval, beste vriendin, laat ik je met rust. Ik ga ophangen. - Tot ziens, Nania! riep Lynn. - Lynn schreeuwt net mijn oor er af, omdat ze tot ziens zegt, tegen jou. - Dag, Lynnie! Renee moest er om grinniken. - Slaap lekker straks, vriendin. - Dank je, Renee, jij ook. Tot morgen. - Doei. - Dag, veel plezier. Lynn legde de hoorn neer. Ze trok het boek naar zich toe en bladerde naar de bladzijde waar ze gebleven was. Daar probeerde ze verder te lezen. De zelfkant, dacht ze. Wat een raar woord voor mensen die in de goot terechtkomen. Hoe kun je dat nou de zelfkant noemen? Alsof in de problemen geraken, het gevolg is van egoïsme. Ze nam een slok thee en keek door het raam van de huiskamer naar buiten. Het werd al donker. Nania was geen onbeschreven blad. Ze kwam onschuldig over, maar toen ze belaagd werd, sloeg ze een volwassen man met een enkele klap knock out. Voor jezelf zorgen, omdat niemand anders voor je zorgt, misschien heet het daarom de zelfkant. Waar blijft eigenlijk het verkeer? Het is meestal veel drukker in de straat. Lynn zuchtte en keek naar de klok in de open keuken. Half negen, niet echt een tijd om je al over te geven aan contemplatie. © 2008 Rowy - Een avond alleen 2
- Renee. - Lynnie. - Ha, ben je daar weer? Was je nog wat vergeten? - Wat voor DVD gaan jullie kijken? - Een Franse, zei Renee. Je weet wel, die mooie film over dat eenzame meisje. - O ja, die hebben we laatst nog gezien. Was wel een heel mooie film. - Je kunt altijd nog komen kijken, maar ik kan niet garanderen dat het hier rustig is. Bovendien heeft Nania zojuist besloten om een appeltaart te bakken. - Een appeltaart... Ja, dan moet de stilte maar wijken. - Ze heeft nog nooit een appeltaart gebakken. - Ik neem het risico wel. Renee zei tegen Nania: - Lynn komt hier naar toe. - Jippie! - Grappig, zei Lynn. Dat is precies wat mijn dochter altijd roept, als ze hoort dat jij komt. - Is ze bij je ex? - Tuurlijk, anders zou ik niet langs kunnen komen. Ik laat ze 's avonds niet alleen. - Is je zoon niet oud genoeg? - Jawel, maar toch. In gevaar van nood moet iemand een klap uit kunnen delen en daar heb ik minder problemen mee dan mijn zoon. Bovendien, hij is vanavond niet thuis. - Dolletjes, zei Renee. Zit ik vanavond tussen twee van die agressieve bitches. Wie zou er het hardste slaan, jij of Nania? - Ik! riep Nania. - Goed, ik kom langs. Op de fiets duurt het ongeveer vijfentwintig minuten. - Zullen we je komen halen? vroeg Renee. - Nee, een stukje fietsen is wel gezond en bang ben ik niet. Je kunt me straks naar huis brengen. Mijn fiets kan wel achterin. - Lynn is niet bang, zegt ze. Voor welk stuk moet ze uitkijken? - Zeg tegen Lynn dat ze binnendoor moet gaan en niet de provinciale weg neemt. Daar rijden buitenlanders rond die vrouwen lastigvallen. - Nania zegt, dat je niet over de grote weg moet gaan... - Ik hoorde het, zei Lynn. - ...en dat je op moet passen voor Nederlanders van buitenlandse afkomst, die ten gevolge van taalachterstand en discriminatie zich genoodzaakt zien om echte Nederlanders... - Racist! Renee grinnikte. - Tot zo, vriendin. We wachten met de film tot jij er bent. Nania moet toch eerst de taart maken. - Tot over een half uurtje. - Doei. Lynn legde de hoorn neer. Ze zocht haar tasje en nam uit de keuken meteen wat chocolade mee. Renee zou wel genoeg drank in huis hebben. Zou Nania snoepen? vroeg ze zich af, toen ze een groot blik vol met snoep zag staan. Die had ze voor haar dochter gekocht, maar de smaak beviel haar blijkbaar niet, anders was het blik al lang leeg. Met het blik onder haar arm bleef ze nog even bij de deur van de huiskamer staan. Ze knipte het licht uit en keek naar buiten, waar het nu lichter leek. Ik kon ooit veel beter tegen alleen zijn, dacht ze, terwijl ze door de gang langs de kamer van haar zoon liep. Dat is het nadeel van vriendschap. Je went er aan. Je went aan de drukte, aan de gezelligheid. Dekselse vriendinnen! dacht ze glimlachend en ze schudde haar vuist. Ik krijg zo geen rust meer!
© 2008 Rowy - Een avond alleen 3
De Here Renee zat in een tijdschrift te bladeren. Ondertussen liep Lynn langs de schappen met romans. Het was niet druk in de bibliotheek. - Was er niets van je gading bij? vroeg Lynn. Renee keek even op van haar tijdschrift. - Nee, niks. Veel science fiction hebben ze hier niet. Buiten begon het voorzichtig te sneeuwen. - Het sneeuwt, zei Renee. - 't Is winter. Lynn trok een boek uit de rij. - Dit zou weleens de moeite waard kunnen zijn. Lynn las graag humoristische werken. Omdat ze een voorkeur had voor literatuur, las ze overwegend Engelse schrijvers. - Het is van... Dat dacht ik wel, een Engelsman. Daar kun je nog wat van leren. Weet je, ik vind dat we Calvijn alsnog tot staatsvijand nummer één moeten verklaren. Onze literatuur staat stijf van de predestinatie. Renee schoof het tijdschrift opzij. - Alleen maar boven de rivieren. Neem anders een Vlaamse schrijver. - Die zijn ook niet allemaal even geweldig. Ik ga dadelijk bij de detectives kijken. Ga je dan mee? - Is dat niet naast de afdeling met strips? Ik geef niets om detectives, maar strips vind ik wel leuk. - Strips zijn tegenwoordig ook literatuur, zei Lynn, net als detectives. - Dat zal mij worst wezen. - Pardon, zei een oudere man met een grijs sikje. Wilt u wat zachter praten? Ik probeer na te denken over welke roman ik zal nemen. Lynn monsterde de man, die ongeveer vijf meter van haar af stond. - Dit is de studiezaal niet, zei ze. In de studiezaal is stilte verplicht. Hier spelen zelfs kinderen. - Dat kan wel zijn, maar ik heb er last van. Bovendien ben ik niet gediend van kritiek op de grote Calvijn. Lynn keek van de man met het sikje naar Renee. Die stond met een zucht op. - Kom, zei Renee, dan gaan we bij de strips kijken. - De grote Calvijn? vroeg Lynn. Bedoel je soms die schijnheilige hufter van een Johannes Calvijn? - Toe maar, schijnheilige hufter. Dan vergeet u wel wat hij voor ons heeft betekend. - Nee, zei Lynn, dat ben ik niet vergeten. En jij bent vast geen Brabander. - Het gaat u niets aan, waar ik geboren ben. Ik ben Nederlander en net als u schatplichtig aan Calvijn. - We vullen inderdaad nog steeds de schatkist van zijn volgelingen. Kunnen jullie niet oprotten uit Brabant? En neem dan gelijk de fanatieke moslims mee. Die zijn net zo gestoord. De man voelde gepikeerd aan zijn sikje. - Ja, dat mag u zeggen, zei hij. In Nederland kennen we nu eenmaal vrijheid van meningsuiting. U mag alles zeggen. Maar uw gebrek aan eerbied voor religie is naar mijn mening wel stuitend. - Jouw mening is niet interessant, broer. Wees blij dat je hier nog welkom bent, als calvinist. - Zullen we naar de strips gaan? vroeg Renee. - Goed idee, zei de man, gaat u maar naar uw strips. Daar hoort u thuis. U heeft niets te zoeken bij de literaire werken. - Maar jij alles, zei Lynn. Fijn boeken lezen van literaire geweldenaren, die maar niet uitgeschreven raken over hun jeugd in een gereformeerd gezin. Domineeszoontjes die de rest van Nederland lastig blijven vallen met hun gemankeerde gevoelsleven. Met dank aan Calvijn. - Asterix en Obelix, daar kan ik erg om lachen, zei Renee. - Weet je, zei Lynn, jij zou het liefste alles verbieden wat jou niet bevalt. Iedereen moet jouw god aanhangen, jouw boeken lezen. Geef die calvinisten de ruimte en Brabant heeft weer geen flikker te vertellen. Je bent vast dol op de huidige regering. © 2008 Rowy - De Here 1
- Zeer zeker niet, zei de man. Het staat mij echter tegen dat u op weinig respectvolle wijze spreekt over monotheïstische religies als het Christendom of de Islam. - Respect? zei Lynn. Waar moet ik dan respect voor hebben? Voor een geloof dat niets dan ellende heeft voorgebracht? Voor een graftak als Calvijn, of voor een analfabete woestijnrover als Mohammed? - Dat zou ik maar voor me houden, zei de man. Moslims weten nog hoe zij dienen te reageren op een belediging. - Ja, die is leuk, zei Lynn. Omdat het jou als christen niet meer lukt om de medeburger op de brandstapel te krijgen, verschuil je je achter een stel bloeddorstige barbaren. Wat zul jij jaloers zijn. - En daar komt het personeel, zei Renee gelaten. Een vrouw van onduidelijke leeftijd kwam met ferme passen op hen af. - Wat is hier aan de hand? vroeg ze. - Die meneer daar, zei Lynn, wil ons zijn geloof opdringen. - Geen sprake van, zei hij. Ik verlang slechts dat men de Here respect betuigt. - Dit is een openbare bibliotheek, zei de vrouw. Als u uw geloof wilt verspreiden, zult u dat ergens anders moeten gaan doen. - Zo is dat, zei Lynn. Ik wil hier niet gehinderd worden door een geloofsfanaat. Bovendien staat het mij niet aan dat hij alle moslims op een hoop gooit. Alsof ze allemaal zo bloeddorstig zijn. - U! zei de man verontwaardigd. U beledigt de moslims! - Ik hoorde je daarnet toch iets anders beweren, zei Renee kalm. De vrouw knikte begrijpend. - Vorige week hebben we ook al een Jehova-getuige moeten verwijderen. - Komt dat in de winter niet vaker voor? vroeg Lynn geïnteresseerd. - Het is de kou, zei Renee. Ik zou ook liever in een warme bibliotheek zieltjes winnen, dan buiten in de vrieslucht. - Nee, zeg, dit is onrechtvaardig! Ik kom hier een roman uitzoeken en die mevrouw daar hinderde mij door luid te praten. De Here kan niet genoeg lof worden toegezongen, maar... - Ik heb toch liever dat u gaat, zei de vrouw. U begint weer over de Here. Nogmaals, dit is een openbare bibliotheek. Iedereen moet zich hier welkom voelen. Katholiek, moslim, atheïst, noem maar op. Zelfs protestanten. Uw geloof houdt u maar voor u. - U verlangt van mij, mevrouw, dat ik de Here verloochen? Ongeduldig trok de vrouw haar mobieltje tevoorschijn. Ze drukte een paar toetsen in en wachtte, terwijl ze de man zwijgend aankeek. - Jacques? Ik heb bij de romans een zendeling staan die niet wil vertrekken... Nee, heb ik geprobeerd... Ja, een protestant, denk ik. Hij heeft zo'n rare sik... Goed, tot zo. Ze borg het toestel weer op. - Nou, zei Lynn, als u ons niet meer nodig heeft, gaan wij maar weer eens verder. - Goed idee, zei Renee. We gaan naar de strips. - U blijft hier! zei de man boos. Wat zullen we nou krijgen?! U bent verantwoordelijk voor dit misverstand. Ik eis dat u blijft staan! Lynn schudde teleurgesteld nee en zei tegen de vrouw: - Het is wel een volhouder. Ik wens u veel sterkte. - O, we maken dit vaker mee. Jacques weet er wel raad mee. - Is Jacques een Brabander? vroeg Renee nieuwsgierig. - We zijn hier allemaal Brabanders. Waarom? - En katholiek? - Vast wel. - Kijk, zei Lynn tegen Renee, dit vind ik nu aardig. Een katholieke Brabander smijt een calvinist de deur uit. Dat hadden we eeuwen geleden al moeten doen. - Ik dacht wel, dat je er blij mee zou zijn, zei Renee. - Ik ben er heel blij mee. Dank je wel. - Graag gedaan, vriendin. © 2008 Rowy - De Here 2
- Ik trakteer dadelijk op een koffie met appelgebak. - Heerlijk, zei Renee. Je verwent me. De twee vriendinnen knikten vriendelijk naar de vrouw en liepen opgewekt naar de afdeling met detectives en strips, waar zij naar hartelust konden grasduinen in een ruime voorraad voortreffelijke literatuur.
© 2008 Rowy - De Here 3
Een kopie - Heel mooi, zei Renee. Lynn en Renee stonden op een kleine parkeerplaats te kijken naar een oud, vervallen kasteel. De parkeerplaats bevond zich aan de provinciale weg, een smalle weg met schriele bomen die de kale velden probeerden te maskeren. Er was al geoogst, maar de zomer wilde nog niet wijken. - Je zoekt je wezenloos naar iets moois, ging Renee verder, en als je dan zomaar op pad bent, kom je het tegen. - Waarom kennen wij deze plek niet? Ik heb dat kasteel in geen enkele folder zien staan. Renee wees naar de ingang, een hoge, zware deur bovenaan een brede trap van vuile natuursteen. - Zo te zien hebben daar in geen jaren mensen gelopen. Het is niet open voor het publiek, denk ik. - Wel jammer, zei Lynn. - Misschien is het beter zo. Als het voor publiek opengesteld wordt, moet het aan allerlei voorwaarden voldoen. Dan zie je overal witte buizen lopen van de centrale verwarming en bordjes die naar de uitgang wijzen. Nu heeft het nog sfeer. - Ja, maar niemand kan er van genieten. - En als het nog bewoond is? - Door een kluizerige edelman, bedoel je? - Nee, lachte Renee, volgens mij loopt er geen excentrieke adel meer rond in Nederland. - Deze loopt niet rond. Die zit binnen, zijn dukaten te tellen en krankzinnig te giechelen, terwijl twee hellehonden ongewenst bezoek buiten houden. Renee keek omhoog naar de blauwe lucht en schudde haar lange haren in model. - Hoe laat moet je weer binnen zijn? vroeg ze. - Zo ver zit ik er niet naast. Er hangen gordijnen voor de ramen. Het is bewoond, maar de bewoner komt nauwelijks nog buiten. Zie je dat vuil op het bordes? - Als ik daar zou wonen, zou ik de zijingang nemen. Ik zou die grote deur niet eens in beweging kunnen krijgen. Lynn volgde de blik van Renee en zag in de westelijke zijvleugel een kleine, bruine deur, die glom van de was. De deur kwam uit op een kleine vlakte, die met grind was bedekt. Hoge struiken schermden het terrein af. Nieuwsgierig ging ze op haar tenen staan. - Daar loopt nog een weg. Renee probeerde het ook te zien. - Een uitrit. Ik denk dat achter het kasteel een weg ligt. We reden daarnet een zijstraat voorbij. - Ingesloten door wegen, door kale velden, verwaarloosd, en toch is het nog een mooi stukje cultuur. - Absoluut, zei Renee. Het is in ieder geval ooit een bezienswaardigheid geweest. - Hoe weet jij dat? - We staan op een parkeerterrein. Er is niets in de buurt waarvoor je zou willen parkeren. - Behalve dan het kasteel, zei Lynn. - Precies. - Maar het parkeerterrein ziet er niet verwaarloosd uit. Er zit geen gras tussen de stenen, geen mos. Alsof het veel gebruikt wordt. Verrast keken ze elkaar aan. Een witte auto reed het grind op, dat luidruchtig knarste. Het knarsen hield geruime tijd aan, omdat de bestuurder de auto niet op de goede plek kon krijgen. De achterkant moest blijkbaar zo dicht mogelijk bij de bruine deur eindigen. - Er is toch ruimte genoeg, zei Renee. - Ik hoop dat hij opschiet. Ik krijg kramp in mijn tenen. Eindelijk stond de auto goed. Het portier ging langzaam open en een mollige vrouw van middelbare leeftijd, gekleed in een donkere blouse en een sportieve broek, stapte uit de auto. - Ik denk, zei Renee, dat we de hellehonden ook wel kunnen vergeten. - Ze is misschien knettergek, zei Lynn hoopvol. De vrouw boog voorover om haar tas te pakken en sloot daarna het portier. Vrijwel onmiddellijk zag © 2008 Rowy - Een kopie 1
ze de twee vriendinnen staan. - Hallo! riep ze. - Nou moe, zei Lynn. Alsof ze ons verwachtte. - Goedemiddag! riep Renee. Woont u in het kasteel? De vrouw riep iets terug, maar ze konden het niet goed verstaan. - Wat zegt u? riep Renee. Bereidwillig kwam de vrouw naar hen toe. Ze liep met ferme passen voor het kasteel langs, schopte onderweg een takje opzij en stond even later lichtelijk hijgend voor de twee vriendinnen. - Dat stuk verrast me steeds weer. Ik zei, het seizoen is voorbij. We gaan pas in de lente weer open. - Open? zei Lynn verbaasd. U bedoelt dat het kasteel bezichtigd mag worden? - In de lente, zei de vrouw. Helaas. Ik zou het wel willen, hoor, maar de verzekering gaat dan moeilijk doen. - Is het kasteel wel geschikt voor een bezichtiging? vroeg Renee achterdochtig. Het ziet er nogal vervallen uit. - Aardig, vindt u niet? Een ideetje van mijn man. Hij wilde ook spinnenwebben aan laten brengen, maar dat vind ik smerig. - Het kasteel is toch vervallen? drong Lynn aan. - Het is helemaal gerestaureerd volgens de laatste inzichten. Mijn man is namelijk architect. U hoeft zich geen zorgen te maken. De muren zijn onzichtbaar verstevigd met beton. Ze keek even achter zich. - Ja, hij heeft het prima gedaan. We trekken veel bezoekers, sinds de restauratie. Het zag er eerst veel nieuwer uit. - Nieuwer?! zeiden de vriendinnen in koor. - Heel erg, zei de vrouw. De beschadigingen zaten onder een dikke pleisterlaag. Mijn man heeft alles wat stuk was tevoorschijn laten halen. Ik ben echt gezegend met zo'n man. Hij weet verval naar waarde te schatten. - Heeft u toevallig twee honden? vroeg Lynn. Ze schudde nee. - Ik heb een kat. Moefti. - Wat kost dat nou, zo'n bezichtiging? vroeg Renee. - In het hoogseizoen twaalf euro vijftig per persoon. Kinderen tot twaalf jaar betalen zeven vijftig. Groepen krijgen korting. - Is het nu geen laagseizoen? vroeg Lynn. - In de lente, dan is het laagseizoen. Tien euro per volwassene, kinderen betalen zes euro. Groepen krijgen korting. Peuters gratis, ook in het hoogseizoen. Ik heb nog wel een brochure te koop. Zal ik die halen? De brochure kost drie euro. Wilt u twee stuks? - Nee, dank u, zei Renee. Die kopen we liever na een bezichtiging, anders kijken we er niet meer fris tegenaan. - Over fris gesproken, zei Lynn, u zult wel behoorlijk moeten stoken om dat gebouw warm te krijgen. - Dat kun je wel zeggen. Daarom zijn we in de herfst en de winter dicht, anders verdienen we er niet veel op. De lampen moeten wel blijven branden, zeg ik altijd maar. Van de lucht kun je niet leven. - Is het kasteel van u? vroeg Renee. Of beheert u het alleen maar? - Gekocht, zei ze opgewekt. Een jaartje of tien geleden alweer. Het was niet zoveel waard, omdat er niets in de buurt te vinden is. Geen meer, geen bos, nog geen golfbaan. Maar dat geeft niets. Ik wist dat we hier geld mee gingen verdienen. - Zo, zei Lynn. Dat je zo'n monument gewoon kunt kopen... - Een monument? zei de vrouw. Het is geen monument, hoor. Anders had mijn man niet zijn gang kunnen gaan. Monumentenzorg is vreselijk, praat me er niet van. - Maar hoe oud is het kasteel dan? vroeg Lynn. - Och, hoe oud... Het is een echt kasteel en daar gaat het om. Wel slordig gebouwd, maar dat geeft niets. Nu ziet het er prima uit. Dus u komt in de lente langs? - Jazeker, zei Renee. U heeft ons nieuwsgierig gemaakt. Ik kan me voorstellen dat u prima zaken doet © 2008 Rowy - Een kopie 2
met dit kasteel. De vrouw glimlachte. - Altijd in de handel gezeten, zei ze zacht, alsof ze een geheim verklapte. Als het aan mijn man had gelegen, woonden we nu nog in een appartement. Architecten verdienen niet zoveel. We krijgen 's zomers wel driehonderd bezoekers per dag. Ik schrijf ook scholen aan. Maar ik moet nog een harnas terugbrengen... - Mijn vader was architect, zei Renee. Hij heeft verscheidene oude panden gerestaureerd. Helaas is hij overleden. De vrouw raakte Renee even bij haar arm aan en liep toen weg. - Ik ga gauw verder, riep ze over haar schouder. Straks komt Lief & Leed op de televisie. - Tot ziens, riep Lynn. Tot in de lente. De vrouw haastte zich zonder om te kijken naar de zijingang. - Nooit van z'n leven, zei Renee. - Waarschijnlijk, zei Lynn, is het eind negentiende eeuw gebouwd door een of andere snob. - En nog slecht ook. - Of misschien heeft een rijke boer het neer laten zetten om de plaatselijke notabelen te tergen. - Dat zou best kunnen, zei Renee. De doorsnee rijkaard zet zo'n pand niet hier neer, maar aan de oevers van een rivier, of in een bos, of op een heuvel. Degene die dit ding heeft laten bouwen, was hier blijkbaar thuis. Het zou me niets verbazen als het inderdaad een rijke boer met pretenties was. - Je bent er wel ingetrapt, dochter van een architect. - Weet je, daar sta ik net over na te denken. Het ontwerp doet authentiek aan. Ik vermoed dat ze een oud kasteel hebben nagebouwd. Ergens komt het me bekend voor. Lynn staarde aandachtig naar het gebouw, maar het zei haar niets. - Zullen we vertrekken? Je wilde toch naar Duitsland rijden? - Doen we, zei Renee. Daar vind je overigens wel schitterende kastelen. - Ja, in gebruik als restaurant of congrescentrum. Renee zuchtte en haalde haar sleutels tevoorschijn uit haar tas. Ze opende de portieren op afstand. Lynn keek nog even naar het kasteel. - Nee, het zegt mij niets. Misschien komen we het voorbeeld nog tegen. Ze stapten in en deden de gordels om. - Ik zag laatst, zei Lynn, terwijl Renee haar auto de weg op stuurde, een documentaire over een Engels museum. Ze maken er replica's van kostbare Egyptische beelden. Inmiddels zijn die replica's zo oud, dat ze zelf veel waard zijn. Een paar beelden bestaan zelfs niet meer. - De originele, bedoel je? - Ja. De kopie is nu bijna net zo veel waard als het origineel. - Ik snap waar je heen wilt, zei Renee. Als het kasteel dat ze na hebben gebouwd niet meer bestaat, is de kopie in ieder geval nog een leuke herinnering. - Precies. En het stijgt in waarde. - Zou het? Laat het die vrouw maar niet horen. Ze is in staat om het origineel op te blazen. Enthousiast zei Lynn: - Zo kunnen we het origineel vinden! We zoeken naar een kasteel dat in de laatste tien jaar opeens is ingestort of afgebrand. Misschien stond het vlak over de grens, in Duitsland. - Is dat nou lastig, zo'n rijke fantasie? vroeg Renee vriendelijk. - Nee, niet echt. Ik heb het er met de huisarts over gehad, maar hij zei dat er niets aan te doen was. Leef je gewoon uit, zei hij. En dat doe ik. Renee gaf Lynn een bemoedigend klopje op haar schouder. - Gelukkig komt niemand op het idee om jou te klonen. - Is al gebeurd, zei Lynn. - Ja? - Ja. Maar het origineel bleef liever thuis.
© 2008 Rowy - Een kopie 3
Op bezoek Nania zat naast Lynn op de bank. De moeder van Lynn bevond zich tegenover hen in haar makkelijke stoel. Het was warm in de verzorgingsflat en de oude vrouw had ook nog een deken over haar benen. - Ik kan vrij nemen wanneer ik wil, zei Nania. Ik werk als prostituee, u weet wel. De moeder van Lynn schudde nee. - Ik versta er niets van, zei ze. - Doe dan je gehoorapparaat in, dan hoeven wij niet te schreeuwen! riep Lynn. - Ik hoor jou anders goed. Praat eens wat harder... Hoe heette je ook alweer? - Nania! zei Lynn. Je hoort mij alleen maar goed, omdat ik zit te schreeuwen. Ik krijg er hoofdpijn van. Nania werkt in de amusementsindustrie. - In de industrie? Je werkt toch niet aan de lopende band, Nania? - Alleen als het heel erg druk is. - Nee! antwoordde Lynn. - Ik denk dat je op kantoor werkt. Je ziet er zo netjes uit. - Dank u wel, zei Nania beleefd. Lynn wreef over haar voorhoofd. - Zoals ik al zei, Nania kwam bij mij langs, net toen ik naar jou wilde gaan. Daarom heb ik ze maar meegenomen. Haar moeder glimlachte. - U woont hier mooi, zei Nania. - Luider, zei Lynn. - U woont hier best mooi! - O ja, het is hier wel aardig. Maar ik was liever in mijn huisje gebleven, daar had ik tenminste een tuin. - Er is hier toch een gemeenschappelijke tuin? zei Lynn. - Moest Renee werken? - Mam, zoals ik daarstraks al zei, Renee is thuis. Ik zou alleen komen, maar omdat Nania bij mij aan de deur stond... - Ik wil ook een huisje met een tuin, een grote! zei Nania. - Het was best een grote tuin, maar ik kon er niet meer blijven. Lynn wilde dat ik hier naar toe ging. - Dat was hard nodig, mam! - Ik redde me wel. Maar ja, je wilt natuurlijk niet dat je kinderen zich zorgen maken. - Je rolde elke dag de vloer over! Doe nou niet alsof ik je gedwongen heb. - Och... Ik viel wel eens een keertje, maar dat doe ik hier ook. - Ik ben ook een gevallen vrouw, zei Nania met een zedige snoet. - Wat zeg je, kind? - Dat ze ook wel eens gevallen is! riep Lynn. Afijn, Renee is er dus niet bij, omdat ik alleen zou komen. Ze komt trouwens maar zelden mee. - Zou jij alleen komen? zei haar moeder verbaasd. En Nania dan? - Wil er nog iemand thee? zuchtte Lynn. - U zou ook een terrarium kunnen nemen, zei Nania, met miniplantjes. Dan heeft u een tuin in het klein, net Madurodam. - Ik ben overal geweest, in Oostenrijk, Italië, Zwitserland... Nee, ik ben, geloof ik, niet in Zwitserland geweest. Ben ik in Zwitserland geweest, Lynn? - Ja, in de bergen. Gelukkig viel je toen niet zo gauw. - Zo vaak val ik niet, hoor. Mijn dochter overdrijft een beetje, Nania. Soms val ik een beetje opzij, maar om daar nou voor te gaan verhuizen. - Je bent ook doof, mam! - Een beetje. - En je ziet slecht! © 2008 Rowy - Op bezoek 1
- Ja, maar dat kan verholpen worden. Dat is gewoon staar. - Wanneer laat je het dan verhelpen? - O nee, ik ga niet naar het ziekenhuis. Daar zien ze me niet, geen sprake van! - Bovendien, je kunt zonder hulp nauwelijks opstaan! Haar moeder haalde haar schouders op. - En wat dan nog? zei ze. Wat heeft dat met slecht zien te maken? - Lynn is een beetje in de war, zei Nania. - Niemand thee? vroeg Lynn. - Heb je een vriend, Nania? - O ja, heel veel, zelfs. Heel veel! - Goed zo, dat hoor ik graag. Mannen moet je gewoon gebruiken, zeg ik altijd maar. Ik ben er nu te oud voor, maar vroeger... Ik hoefde mijn gezicht maar te laten zien, of er stond al een vent voor mijn neus. - Vast een deurwaarder. Heb je vandaag al therapie gehad, mam? - Therapie? vroeg ze verbaasd. - Ja, voor je benen. Je zou toch tweemaal per week gemasseerd worden? - Zal ik masseren? zei Nania. Zal ik u masseren, mevrouw? - Liever niet, zei Lynn. - Waarom niet? vroeg Nania. Het is toch de bedoeling dat ze overeind blijft? - Kun jij masseren, Nania? vroeg de vrouw. - Ja, hoor! - Wat goed van jou. Hoor je dat, Lynn? Ze heeft een baan op kantoor, ze kan masseren... en jij zit alleen maar een beetje piano te spelen. Soms zou ik willen dat je minder geld had. - Ik werk, mam. Ik werk via het internet. - Mijn jongste zoon, zei haar moeder op vertrouwelijke toon tegen Nania, is daar veel te verstandig voor. Hij zegt: nee, ik wil geen computer. Voor je het weet, ben je er verslaafd aan. Is dat niet slim van hem? Het is een heel verstandige jongen. - Hij is twee keer zo oud als jij, Nania. - Ik heb ze wel drie keer zo oud gehad, zei Nania onverschillig. - Maar niet zo armlastig als mijn broer. De deurbel ging. Gewoontegetrouw stond Lynn op om open te doen. - Goedemiddag, zei een stevig gebouwde kerel aan de deur. Is mevrouw thuis? - U bent de masseur? - Wis en zeker wel. - Kom binnen, mijn moeder verwacht u. - Was ze het niet vergeten? Dan gaat ze er op vooruit. Opgewekt stapte de masseur de huiskamer binnen. Nania keek geamuseerd naar hem op. - Hallo, zei ze. - Nania... wat... Het is toch Nania? Was u laatst niet ook hier? - Welja, zei Lynn, kan ons het schelen. Je hebt haar hier ontmoet. - Hoe gaat het met je vrouw? vroeg Nania poeslief. - Zo, mevrouw! Hoe is het nu met u? vroeg de masseur luid. Gaat het wat beter met de benen? - Wat komt u doen? vroeg ze. - Ik kom uw benen masseren. U verwachtte mij toch? - Dan gaan wij, mam! riep Lynn. Ik kom overmorgen nog even langs. - Gaan jullie al? Je laat me toch niet met die man alleen? - Ondeugd, grapte de masseur, maar de moeder van Lynn keek achterdochtig naar hem op. - Hij komt masseren, mam! Twee keer per week komt hij je benen masseren! - O... zei ze onzeker. - Hij is van de zorgverzekeraar. - Het zal wel. - Het wordt allemaal vergoed, zei Lynn. Maar wij gaan alvast, dan kan die meneer rustig werken. © 2008 Rowy - Op bezoek 2
- Wilt u opstaan, mevrouw? En uw panty uittrekken, lukt dat? Of moet ik u even helpen? - En dan zeker stuk trekken? zei Nania. - Nania, kom op, laat die man zijn werk doen. Mam, we gaan. Tot overmorgen! - Tot morgen. Dag, Nania. - Dag, mevrouw. - Ik kom overmorgen, mam. - Is dat niet een beetje druk voor je? Als je alleen morgen komt, is het ook goed. - Nee, ik kom morgen niet. - Nu weer niet. Afijn, kom maar als je tijd hebt. Dag, kinderen. - Dag, mam! - Dag, mevrouw! Ze liepen op hun gemak naar de lift. Lynn had nu geen haast meer. Nania hoorde muziek opklinken, maar ze zag nergens luidsprekers hangen. - Je hoort de TV, zei Lynn. De meeste mensen hier zijn doof. Ze hebben de TV hard staan. Nania knikte begrijpend. Toch leek ze niet geheel tevreden. - Is er iets, Nania? vroeg Lynn. - Nou, ik vind het eigenlijk niet kloppen, dat zij er voor moet betalen. - De verzekering vergoedt het. - Dat weet ik wel, maar het is toch een beetje apart. Bij de lift gekomen, drukte Lynn op de knop met de pijl omlaag. - Was ze zo aan haar tuintje gehecht? vroeg Nania. - Er bleef geen plant langer dan drie maanden in leven, ze had er absoluut geen verstand van en bovendien was ze te lui om zelf de tuin bij te houden. - Zat ze misschien graag in de tuin? - Nooit. Ze wilde gewoon een tuin zien als ze naar buiten keek. Op het laatst moesten mijn broer en ik de tuin bijhouden. Aangezien mijn broer alleen maar iets doet, als hij er echt niet meer onderuit kan, kwam het er in de praktijk op neer dat ik voor haar tuin moest zorgen. - Best leuk, een tuintje. - Ik heb niets met tuinen, zei Lynn, maar Renee vindt tuinieren wel leuk. Misschien mag je bij haar in de tuin werken. - Gaan jullie in het weekend nog ergens naar toe? - Nee, dacht van niet. We kunnen bij Renee afspreken. Dan kunnen jullie samen de tuin omspitten. Ik probeer dan wel haar nieuwe ligstoel uit. Nania krabde aan haar neus. Inmiddels was de lift gearriveerd. Ze gingen er in staan, draaiden zich om en keken geduldig wachtend de gang in. - Heb jij toevallig een paracetamol bij, Nania? - Heb je hoofdpijn? - Ja, zei Lynn, terwijl de deuren dicht schoven. - Nee, het spijt me. - Geeft niet. - Ik kan masseren... - Het gaat al over.
© 2008 Rowy - Op bezoek 3
Mijn Brabant Rij maar door het centrum, zei Lynn nog, dan snijden we een stuk af. Renee keek haar vriendin verwijtend aan. - Het is dinsdag en het verkeer staat vast? zei Lynn verbaasd. Op dinsdag staat hier nooit een file. - Ik had de route over de ringbaan willen nemen, zei Renee, maar het is jouw stad. - Misschien zijn ze met de weg bezig. - Misschien heb jij als typische fietser nooit op files gelet. Lynn keek naar het stoplicht iets verderop. - Of de lichten werken niet goed. - Het is gewoon druk, zei Renee. - En we hebben nog wel een nieuw verkeersplan! - Bedoel je het plan van die dikke muts uit Rotterdam? - Volgens mij wel. - Dan ben ik niet verbaasd, zuchtte Renee. Er kwam even beweging in de rij auto's, maar dertig meter verder stonden ze weer stil. - Ik begrijp niet, zei Renee, waarom jullie steeds weer op een stel kruideniers stemmen. Alsof er meer verkocht gaat worden, als je zoveel mogelijk verkeer door het centrum jaagt. - Dat is hier altijd al zo geweest. Fabrikanten en kooplui besturen de stad. Traditie, noemen ze dat. - Je meent het, zei Renee, die een meewarige blik aan een paar dichtgetimmerde krotten besteedde. - Die hebben ze expres laten verkrotten, zei Lynn. - Weet ik. Dan mogen ze het zaakje slopen. - Toevallig heeft een projectontwikkelaar een knap plan ontwikkeld voor dat plekje. - Ik ben verbaasd. Wat een toeval. - Je doet er niets aan, zei Lynn. Een paar jaren geleden stond een pracht van een oud herenhuis in de weg. Slopen mocht niet, maar het maakte geen enkel verschil. Op een dag ging er per ongeluk een bulldozer overheen. - Hebben ze het nog onderzocht? - Tuurlijk, maar het bleek een misverstand. En een misverstand is menselijk, daar heeft de plaatselijke politiek alle begrip voor. - Het blijft jammer, zei Renee. Zo, weer een metertje of tien verder. We komen er wel. - Och, het is in ieder geval veiliger dan de lokale traditie. - En dat is? - Brand. Als een gebouw in de weg staat, gaat het 's nachts in vlammen op. - Zijn de bestuurders hier naïef, of zijn ze corrupt? - Allebei. Van conservatieve huize zijn ze meestal corrupt. We hebben een wethouder gehad, die eigenaar was van een bouwbedrijf. In de tien jaar dat hij over volkshuisvesting ging, is er veel gesloopt en veel gebouwd, maar de woningnood nam alleen maar toe. Als je soms nog een leeg kantoorpand zoekt... Renee perste haar lippen op elkaar. - Iemand zou iets moeten ondernemen, tegen die lui. - Hier? zei Lynn geamuseerd. Dit is hartje Brabant, beste vriendin. Al zijn de burgers nog zo boos, als je ze even apart neemt en een biertje met ze drinkt, dan vinden ze het eigenlijk wel prima zo. Stiekem hebben ze zelfs een beetje bewondering voor die schurken. - Maar het resultaat is wel, dat we nu vaststaan in een file. - Ik vind het niet zo erg. We hebben de tijd en het restaurant loopt niet weg. Schiet me opeens iets te binnen, grinnikte Lynn. - Wat dan? vroeg Renee nieuwsgierig. - Een jaar of twee geleden werd een kerk verbouwd. De gemeente wilde het laten slopen, maar de buurt maakte een hoop kabaal. Ik geloof dat er nog een rechter aan te pas is gekomen. Hoe dan ook, de gemeente moest buigen voor de wil van de bevolking en de kerk werd gerenoveerd. © 2008 Rowy - Mijn Brabant 1
- Prima, toch? - Ja, maar op een nacht was het weer zo ver. Het dak stond in de fik. Het is een beest van een gebouw, een en al baksteen, maar het dak was van hout en het toeval wilde, dat vlak onder het dak kortsluiting ontstond. - Ze zijn hier blijkbaar dol op toeval. - Maar nu komt de grap. Een inspecteur van de gemeente kwam de volgende dag langs om de zaak te bekijken en hij had zijn oordeel zo klaar. De kerk moest alsnog gesloopt worden. Renee knikte en zei: - Zoals te verwachten viel. - Dus niet. De aannemer die de renovatie zou gaan uitvoeren, was niet van plan om op zijn handen te gaan zitten. Hij ging even met de verantwoordelijke wethouder praten. Wat er besproken is, dat weet niemand, maar binnen een week werd de renovatie hervat. Chantage, vermoed ik. Ongetwijfeld wist die aannemer teveel over de wethouder en zijn bouwvriendjes. - En het dak dan? - Dat was de grap. Het enige deel van het gebouw dat wilde branden, was het dak. Maar dat moest toch al vervangen worden. - Wat een sukkels. - Wat konden ze anders doen? De kerk is te groot om er een bulldozer overheen te sturen en explosieven vallen nogal op. Bleef over, het dak in de fik steken. - En jij wilt hier niet weg, zei Renee meewarig. Ze liet de auto optrekken, maar vlak voor het stoplicht stonden ze weer vast. Het licht stond op groen. - Natuurlijk wil ik hier niet weg. Waarom zou ik? Het is overal hetzelfde. - Eigenlijk wel triest, zei Renee. Ik dacht dat we in een beschaafd land leefden, een land met eerlijke bestuurders en zakenlui die maatschappelijk verantwoord ondernemen. - Italië, vertelde mijn moeder vroeger, daar is het erg. Een en al corruptie. - Het is hier niet anders. We zijn er alleen maar beter in geslaagd om te doen alsof. - Precies, zei Lynn. Daarom zeg ik altijd, beschouw de overheid als je vijand, maar zorg goed voor je naasten, je familie, vrienden en ook de buren. - Je bedoelt, je clan? - Ook goed, mijn clan. Dat is heel menselijk, hoor. - Moderne tijden, zei Renee smalend. - Ik las laatst een artikel waarin gesteld werd dat de multiculturele samenleving ons, de oorspronkelijke bewoners, niets heeft opgeleverd. Maar dat is niet waar. - Hoe bedoel je? - Nou... We zijn op een idee gebracht. De niet-Westerse culturen, waarin het normaal is om de leden van je stam, of je clan, te bevoordelen, die hebben een positieve invloed op ons gehad. - Vind je dat positief? - Op den duur wel. We blijven niet zo welvarend. Er komt een moment waarop we zullen moeten kiezen. Spannen we ons in voor elke nooddruftige ziel in binnen- of buitenland, of behartigen we uitsluitend de belangen van onze clan? - Het heeft ook wel iets romantisch, zei Renee. - Net als in die film, die we laatst zagen. - O ja, over de Schotten. - Ook zoiets, zei Lynn. We kijken met z'n allen bewonderend naar een samenleving waarin de clan van groot belang is, maar tegelijkertijd voelen we ons verplicht om de problemen van mensen uit vreemde streken tot de onze te maken. - Ik weet het, zuchtte Renee. Ik zag gisteren een documentaire over Zeeuwen die zich druk maken over een stukje grond, dat blijkbaar weer onder water gezet gaat worden. - Interessant, zei Lynn droog. - Ik keek wel, maar het interesseerde me gewoonweg niet. - Omdat ze niet tot je clan behoren. Daarom komen de bouwers hier met hun praktijken weg en kunnen lokale politici hun gang gaan. De eigenaar van een groot plaatselijk bouwbedrijf is in de verte © 2008 Rowy - Mijn Brabant 2
familie van me. En ik ken een wethouder nog van school, terwijl dit toch een grote stad is. - Is er veel ergernis in de stad? - Ja en nee. Ja, men ergert zich. Nee, niet echt. Zoals ik al zei, als men eenmaal zit en een biertje kan drinken, dan zal het de meeste Brabanders worst wezen, wat er gebeurt. Als ze maar plezier kunnen maken. - En ze maar een dak boven hun hoofd hebben. - Zo is dat, zei Lynn. Een dak boven je hoofd, genoeg te eten en te drinken en de Brabander is een contente mens. - Godverdomme, sodemieter op voor m'n wagen, stomme trut! Zag je dat? Die muts stapte ineens voor mijn wielen. - De file kwam plotseling in beweging. Ik denk dat ze er door verrast werd. - Jezus... Wat een klote stad. - Er is niks mis met deze stad. Je kunt wel horen dat je pas sinds twee generaties een Brabantse bent. - Krijgen we die weer, zuchtte Renee. - Het maakt wel verschil, hoor. Al in de middeleeuwen liepen mijn voorouders hier rond, terwijl jij toch zeker voor zo'n twintig procent Frans bent. - Tien procent. - Whatever. Je bent en blijft een Franse bitch. - Jij bent een nazaat van stropers, smokkelaars en messentrekkers. - En daar ben ik trots op. Maar de file wordt al minder en aan den einder zie ik asfalt gloren. Gas geven, graag. - Hebben ze er wel een terras, in dat restaurant van je? - Een terras? vroeg Lynn. Omdat het lekker weer is? - Ook, maar het lijkt me een fraai gezicht om met een goed glas wijn in de hand uit te kijken over de stad en overal branden te zien ontstaan. - Ja, zei Lynn lacherig, die goeie ouwe Nero-truc. - Al was het natuurlijk wel een gemene man. - Hij was een Romein. Verkeerde clan. Boeit niet. - Ook niet als jouw clan er last van heeft? - Dan begrijp je meteen waarom ik hier niet weg wil. Dit is mijn clan, hier ben ik veilig. Al zou ik mijn hele familie kwijtraken en zou jij onder een auto komen, er is altijd nog wel een plek waar ze mij kennen, of mijn ouders gekend hebben. - Ik begrijp het. Overigens, volgens mij is dat de reden van het ontstaan van ghetto's. Als je gewend bent aan de bescherming van een clan, ga je niet tussen mensen zitten die tot een andere clan horen. - Segregatie is dan ook een natuurlijke staat. Integratie is onnatuurlijk. Wat je wel kunt proberen is mensen het gevoel geven dat ze tot een grotere clan behoren, of dat hun eigen clan niet meer van belang is. - Zou dat lukken, denk je? Wel sodeju! Hoeveel van die kamikaze vrouwen lopen er eigenlijk in jouw stad rond? Weer zo'n achterlijke muts die voor mijn wielen springt. - Ehhh... je reed door het rood. - O. - Ja, zei Lynn. Daarom wijst ze naar haar voorhoofd. - Nog een geluk dat ik stapvoets reed. - Niets zeggen, even wachten, en dan zachtjes gas geven. - We kunnen al verder. - Geen kabaal maken. - Moet ik er ook nog onschuldig bij fluiten? Lynn keek de vrouw, die inmiddels doorliep, een tijdje na. - Waar, vroeg Renee, hadden we het ook alweer over? - Over een restaurant dat hopelijk een terras heeft. - O ja, en over een brandende stad. - Dan moet je over een maand terugkomen. Het is bouwvakvakantie. © 2008 Rowy - Mijn Brabant 3
- Ja? zei Renee verwonderd. Maar waarom zei je dan, dat ze misschien met de weg bezig zijn? - Dat zijn wegwerkers. - Wegwerkers vallen ook onder de bouwvak, denk ik. - Misschien, ik weet het eigenlijk niet, zei Lynn. - Gelukkig valt het personeel in de horeca niet onder de bouwvak. - Dat zijn meestal studenten. Die hebben nu alle tijd van de wereld. Kunnen ons vlot een biertje brengen en een groot bord met eten. - En geflambeerd ijs, zei Renee verlekkerd. - Je zou in de stad moeten komen wonen. - Ik ben geen pyromaan. - Jammer, het is een leuke bijverdienste, heb ik gehoord. - Soms, Lynn, denk ik dat je meer weet dan je mij vertelt. - Mogelijk. - Terwijl ik toch tot je clan behoor. - Een beetje. Je bent meer Frans. - Stik. - Een Franse bitch, glimlachte Lynn. - Smokkelteef! - Uienverkoopster. - Brabants bonte muts! - Heb je eigenlijk genoeg geld bij? - Contant geld? vroeg Renee. Waarom? - Omdat we misschien niet kunnen pinnen in het restaurant. - Hoezo, niet pinnen? Je kunt tegenwoordig overal pinnen! - Bijna overal. Soms hebben ze liever dat je contant betaalt. - Het zal wel weer een lokaal gebruik zijn, zuchtte Renee. - Dat is het zeker. Hoe moeten ze anders aan zwart geld komen? - God, wat een stad... - Mijn Brabant, mijn stad, mijn clan, zei Lynn tevreden. - Het is ook jouw lage moraal. - Heet dat niet ethiek? - Weet ik veel. Ik dacht altijd dat Brabanders een braaf en gemoedelijk volkje waren, maar nu heb ik toch het gevoel dat de Camorra hier de dienst uitmaakt. - Het scheelde niet veel, of je had contact mogen leggen. - Het scheelde niet veel? Wat bedoel je? - Je reed bijna een vrouw uit een gevaarlijke familie over haar tenen. - Welke vrouw? - Die naar haar voorhoofd wees. Die heeft een stel broers, die slopen je auto binnen tien minuten. Met hun blote handen. - O, zei Renee beduusd. - Daarom zei ik, niets zeggen. Ik was even bang dat je haar iets lelijks naar het geblondeerde hoofd zou slingeren. Ze is goed in staat om je uit de auto te trekken. Renee schudde verbijsterd nee. - Het gemoedelijke Brabant... Brandende gebouwen, sloten met zwart geld, agressieve inboorlingen... - Na twee generaties zou je er toch aan gewend moeten zijn, beste vriendin. - Ik woon in een dorp. - Dat officieel bij de stad hoort. Opgeslokt, noemen ze dat. - Toch, het zijn nog beste brave mensen. - Tuurlijk, zei Lynn, gewoon blijven dromen. - Eerlijke mensen, met een hart van goud. - Die naar eerlijke mest ruiken. - Dat hoort erbij, zei Renee. Daarvoor is het een dorp. Het is de odeur locale. © 2008 Rowy - Mijn Brabant 4
- Ik ben blij te horen, dat je het er naar je zin hebt. - Dank je, ik woon er dan ook met veel plezier. - Net als al die andere stadsbewoners. - Pardon? - Volgens het laatste demografische onderzoek is bijna zestig procent van de bewoners een voormalige stadsbewoner. Het dorp is een toevluchtsoord geworden voor burgers die de stad uit willen. - Dat is ook prima, zei Renee. Dan zijn het in ieder geval burgers die niet tegen de stad kunnen. - Of die het te heet onder de voeten werd. - Het zal wel. - Eigenaren van bouwbedrijven, die een fraai landhuis in een weitje plempen. - In een weitje mag je niet bouwen, ook jouw maffia niet. - Och, zei Lynn laconiek, dan op een plek waar nog een oud boerderijtje staat. - Oude boerderijtjes worden beschermd, die mag je niet slopen. Nu jij weer. - Maar als het boerderijtje per ongeluk afbrandt... Renee keek om zich heen. Ze nam de eerste afslag naar links. Nu ze het centrum verlieten, hadden ze geen last meer van de file. - Ook in pittoreske dorpjes branden boerderijtjes tot de grond toe af, vervolgde Lynn, zeker als een bouwbedrijf uit de stad... - Goed, jij je zin. Een tijd geleden is inderdaad een oude boerderij afgebrand. En nu zijn ze er een kast van een huis aan het neerzetten. Tevreden?! Lynn knikte en zei zacht: - Mijn Brabant, mijn stad, mijn clan... - Barbaren, zei Renee beslist. Het zijn hier allemaal barbaren!
© 2008 Rowy - Mijn Brabant 5
Zo moeder, zo dochter Nania liep door naar de afdeling met mode voor de jonge vrouw. Lynn en Renee gingen daar zelfs uit nostalgische overwegingen niet meer kijken. De kleuren waren er fel, de verkoopsters joviaal en de luidruchtig stampende muziek met bijbehorende lichtflitsen kon hen evenmin bekoren. - Wij blijven hier, zei Renee. Nania wuifde de twee vriendinnen zonder om te kijken gedag. - Wij blijven zeker hier, zei Lynn. Ik krijg migraine van dat geflits. Op de afdeling voor vrouwen die tot de jaren van verstand gekomen waren, was het evenmin stil, maar de ritmische herrie werd onderweg gedempt door rekken met degelijke kleding. - Ik verdenk ze er al jaren van, dat ze liever geen klanten hebben, zei Lynn. - Het is tactiek. Ze verdoven de klanten, zodat ze vlot een hoop geld neertellen voor een lapje stof. - Nou ja, als Nania zich maar amuseert. Renee glimlachte. - Als wij met een jonge meid op stap gaan, zoals Nania of jouw dochter, dan passen we ons meteen aan haar aan. - Dat is toch niet zo vreemd? zei Lynn. - Och, ik denk dat Nania zich ook wel aan ons zou willen aanpassen. We verwachten het echter niet van haar. - Omdat het gewoon leuk is, zo'n jonge meid een fijne dag bezorgen. - Ik weet het, verzuchtte Renee. We zijn hopeloos. - Nania komt de laatste tijd regelmatig bij jou, is het niet? Renee zag opeens een jas hangen, die haar zeer geschikt leek voor een wandeling door het bos. - Dit is een aardig model, zei ze, terwijl ze aan de stof voelde. Voor een boswandeling of zo. Lynn trok haar wenkbrauwen op. - Dat is toch paars? zei ze. Denk je niet dat je zo nogal opvalt in het bos? De eekhoorntjes schrikken zich een beroerte. - En wat dan nog, als ik opval? Ik hoef toch niet op jacht? Ondertussen haastte een oudere verkoper zich langs de vriendinnen heen. Hij leek op weg te zijn naar de afdeling voor de jonge vrouw. Renee keek hem even na. Ze stootte Lynn aan. - Hij heeft nogal haast om op die afdeling te komen, zei Renee. - En? - Hoezo, en? Nania is daar. - O, zei Lynn, ze is er nog maar net. Ik denk niet dat ze nu al iemand neergeslagen heeft. Renee haalde haar schouders op en trok haar jas uit. Ze gaf haar jas aan Lynn, maar die legde de jas op het rek. Ondertussen nam Renee de paarse jas uit het rek en hield hem tegen zich aan. - Wat heb je toch met paars? vroeg Lynn. - Nania vindt paars ook mooi, zei Renee. - Jullie zouden moeder en dochter kunnen zijn. - Zij houdt ook van taarten bakken, zei Renee tevreden. Lynn zuchtte. Ze had een hekel aan getut, zoals het samen bakken van een taart. - Nania vindt het in ieder geval gezellig bij jou, anders kwam ze niet zo vaak. - Dat is zeker zo. Maar ik bak liever zelf een taart. Lynn herinnerde zich de taart die Nania laatst gebakken had. Renee kon zelfs van een klokhuis en een kopje meel een magistrale appeltaart maken, maar Nania was duidelijk een beginner. - Ze is jong. - Ze leert het wel, zei Renee. Ondertussen had ze de jas aangetrokken, haar tasje omgehangen, dat wonderwel bij het paars paste, en nu zocht ze naar een spiegel. Op dat moment kwam de verkoper weer aanlopen. Hij had Nania bij zich, die hij bij een arm vasthield. Nania trok een verveeld gezicht. - Wat is er aan de hand? vroeg Lynn, terwijl ze de verkoper in de weg ging staan. © 2008 Rowy - Zo moeder, zo dochter 1
- Bemoeit u zich er alstublieft niet mee, zei de man. Hij wilde langs haar heen lopen, maar daar trof hij Renee aan, groot en onverzettelijk. - Ik wil toch weten wat er aan de hand is, zei Renee dreigend. - Dat gaat u niets aan, zei de man. - O jawel, zei Renee, u heeft daar mijn dochter vast. Ik zou haar maar loslaten. - Dan dient u te weten, dat zij hier niet mag komen, zei de man. We hebben een duidelijke afspraak met de jongedame. Ze heeft zich er maar aan te houden. Hij liet Nania echter wel los. - Nania? zei Renee. - Omdat ik bij jullie hoor, dacht ik dat het voor een keertje wel mocht. Je wilt toch iets kopen? Moet ik dan soms buiten blijven staan? Lynn deed haar armen over elkaar. - Ja, zei ze, moeten wij als klant onze dochter buiten laten staan? Wat is dat hier voor zaak? - Deze jongedame, zei de verkoper, die met een trillende vinger naar Nania wees, heeft de laatste keer dat ze hier was opzettelijk de spiegel gebroken. Ze mag blij zijn, dat ze die niet hoeft te betalen. Lynn keek nieuwsgierig naar de wand van de disco, waar een enorme spiegel hing te glanzen. - En dat heeft ze expres gedaan? vroeg Renee. Hoe weet u dat? Hing dat ding wel goed vast? - Zeker hing hij vast, zei hij. Maar als je er een rek tegenaan duwt... - Dat is niet waar, zei Nania. Ik leunde tegen een stellage en toen viel die om, toevallig tegen de spiegel. Het was een ongeluk. - Het rek staat drie meter van de spiegel af, zei de man. - Hij verschoof en toen viel hij om. Ik viel trouwens ook, mijn knie deed behoorlijk zeer. Lynn knikte begrijpend - Een gladde vloer, ik dacht het al. Daarnet viel ik ook bijna. Jullie zouden die vloer een beetje ruwer moeten maken. Je bent je leven niet zeker hier. - Dat is onzin, zei de man gepikeerd. Een rek vol kleding verschuift niet zomaar. - Wel als je er tegenaan leunt, zei Renee. - Ja, zei Nania. - O ja? En waarom hing de jongedame er dan tegenaan? Had ze soms last van een flauwte? - Zeg, zei Renee boos, nou moet je niet doen alsof mijn dochter niet gezond is. Ze is van een beste kwaliteit en ze heeft nog nooit iets verkeerds gedaan. - U laat me geen keus, zuchtte de man. Misschien weet u het niet, maar we hebben haar bij die gelegenheid ook betrapt op diefstal. Verrast keken Lynn en Renee naar Nania. Die glimlachte verontschuldigend. - Kind, zei Renee. Daar liet ze het bij. Teleurgesteld schudde ze haar hoofd. - U begrijpt, zei de verkoper, nu hij zich het pleit zag winnen, dat wij haar voortaan niet meer binnen laten. Zo zijn de regels, ik verzin het niet zelf. - Toch begrijp ik iets niet, zei Lynn. Waarom zou ze opzettelijk een spiegel breken, als ze net kleding heeft gestolen? - De jongedame stal kleding nadat de spiegel was gebroken. Terwijl het personeel bij de spiegel bezig was, bleek ze een BH in haar tas te hebben gestopt. Een collega zag het bandje uit haar tas hangen met het kaartje er nog aan. - Die BH was van het haakje gevallen, zei Nania. Mijn tas stond open, het was gewoon toeval. - Een beetje ongeloofwaardig, vind je niet, jongedame? zei Renee streng. - Blijkbaar wist u het niet, zei de man, maar dan weet u het nu. We hebben geen aangifte gedaan, maar daar staat wel tegenover dat ze hier niet meer mag komen. - We snappen het, zei Lynn. Kom, we gaan. Er valt hier geen eer meer aan te behalen. - Ja, zei Renee, en tegen de verkoper: Ik weet niet of het werkelijk allemaal zo gegaan is, maar ik kan u verzekeren dat in mijn familie diefstal niet op prijs wordt gesteld. - Dat neem ik aan, zei de man. - We zijn weg, zei Lynn. Kom, Nania. - Een goedemiddag nog, zei Renee tegen de verkoper. © 2008 Rowy - Zo moeder, zo dochter 2
- Dames. Met z'n drieën liepen ze zwijgend naar de roltrappen. Nania wilde als eerste de roltrap naar de begane grond nemen. - Mevrouw! Hé, hallo, wacht eens even! Renee keek over haar schouder. De verkoper kwam met geheven vinger op haar af. - O shit, zei Lynn, die jas. Renee kreunde. Ze begreep meteen wat er aan de hand was en liep de man tegemoet. Onderweg trok ze de jas uit. - Ach, zei ze, ik was door dat gedoe helemaal vergeten dat ik aan het passen was. Mijn jas ligt daar nog op het rek. Hier heeft u 'm, het is een mooie jas, maar ik denk er nog even over na. De verkoper nam de jas aan. Hij leek in tweestrijd te verkeren en las met gefronste wenkbrauwen het prijskaartje dat aan de mouw hing. Renee haalde ondertussen haar eigen jas. Toen ze hem weer passeerde, zei ze koeltjes: - Nu ziet u maar eens, hoe eenvoudig een misverstand kan ontstaan. Probeer hier van te leren, beste man. Ze haastte zich verder naar de roltrap, waar Lynn glimlachend op haar stond te wachten. Nania schudde langzaam nee. - Dat was bijna pech hebben, zei Renee. Gelukkig ben ik hem niet kwijt. Mijn jas zou ik niet kunnen missen. - Hm... zei Nania met een ondeugende blik in haar ogen, dat zal wel. - Dat is gewoon zo, zei Renee. Het is niet mijn gewoonte om te liegen. - Toch, zei Nania, een beetje ongeloofwaardig is het wel. Vind je niet, mams?
© 2008 Rowy - Zo moeder, zo dochter 3
Geloven Renee trok een stoel naar achteren en zeeg neer. - Ben je moe? vroeg Lynn. Ze kwam uit de keuken met een mok thee. Het was nog vroeg in de avond. - Valt wel mee. Ik ben een beetje laat naar bed gegaan. - Dus alweer, zei Lynn, terwijl ze tegenover haar vriendin ging zitten. De laatste tijd kwam Renee elke woensdagavond bij Lynn langs. Soms bleef ze niet zo lang. - Misschien moet je straks maar wat vroeger naar huis gaan. - Ik zie wel. Hoe was jouw dag? - Enerverend, zei Lynn. - Ben je bij je moeder geweest? - Nee, ik werd gebeld. - En dat was enerverend? Wat is er dan gebeurd? Lynn opende het blik waar ze de koekjes in bewaarde. - Nee, dank je, zei Renee. Ik bestel dadelijk een pizza. - Ik heb al gegeten, zei Lynn, die een chocoladekoekje nam. - Dat weet ik. Wat was er aan de hand? - Een zeer interessant gesprek met Eerwaarde. - Eerwaarde wie? vroeg Renee. - Een eerwaarde, zei Lynn. Een priester, zogezegd. - Een priester belt jou? Waarom? - Eerwaarde belde mij, zei Lynn, omdat mijn moeder de kerk mist. Wil je trouwens vanavond een film zien? - Op TV? Er komt straks wel een spannende film. - Die bedoelde ik. - Dus, je moeder mist de kerk? - Blijkbaar heeft ze in een gesprek met het hoofd van de afdeling gezegd dat ze de kerk mist. Ze leeft de laatste tijd nogal veel in het verleden. - Jouw moeder is toch niet gelovig? - Niet meer. Al langer dan veertig jaar niet meer, maar ze is katholiek opgevoed. - Waar komt die priester dan vandaan? - Via het hoofd. Dat mens is vrijwilligster bij de kerk om de hoek. Ze houdt de administratie bij van de parochie. - Dan zal ze zelf wel gelovig zijn. - Vast wel. Neem nou maar, zo'n koekje vult toch niet. - Misschien eentje. Renee koos ook een chocoladekoekje. - En wat, vroeg ze knabbelend, was er dan zo interessant aan het gesprek? Of vond alleen hij het interessant? Ik krijg soms Jehova-getuigen aan de deur, die raak je ook niet makkelijk kwijt. Veel gedoe over de Here hier en de Here daar. - Ik heb een tijdje met hem gediscussieerd en toen was hij niet meer zo zeker van zijn zaak. - Hij valt van zijn geloof? Glimlachend zocht Lynn nog een chocoladekoekje. - Volgens mij, zei ze, heb jij de laatste gepakt. - Hij is heerlijk. - Dan neem ik deze, een spritsje. De kwestie is, dat mijn moeder niet meer gelovig is. Ze haalt alleen heden en verleden door elkaar. - Je bedoelt, omdat ze ooit gelovig was, lijkt ze nu weer gelovig, terwijl ze alleen maar in de war is? - Zo moe ben je dus niet, zei Lynn. - Het leek me logisch. Wat heb je die priester gezegd? © 2008 Rowy - Geloven 1
- De waarheid. Hij denkt een afvallige te kunnen redden, maar in feite maakt hij misbruik van de geestestoestand van mijn moeder. Ik vroeg hem of hij werkelijk zo ver wilde gaan. - Werd hij niet kwaad? - Misschien. Hij liet het in ieder geval niet merken. Bovendien, hij moet wel mild reageren. Hij is priester. - Ik ken anders een priester, zei Renee, die gaf ons vroeger godsdienstles. Als je even niet oplette, sloeg hij je de hele klas door. - Een heilige, die man. - Maar wat zei hij? vroeg Renee. - In principe wel, zei Eerwaarde. - Terwijl zo'n mens niet beseft wat ze doet! - Moet jij niet een pizza bestellen? - O ja, laat ik dat eerst maar doen. Het duurt toch al zo'n dertig minuten voordat hij hier is. - Het duurt alleen maar zo lang, omdat ze doen alsof die pizza vers is. - Die is ook vers, zei Renee beledigd. - Hij is vers opgewarmd. Binnen een kwartier kan hij op je bord liggen. Ze voeren gewoon een show op. Renee schudde gelaten nee en tikte een nummer in op haar mobiele telefoon. - Mijn telefoon staat daar, zei Lynn. - Ik krijg anders mijn beltegoed niet op. - Wat jij wilt. Terwijl Renee haar Pizza Hawaii bestelde - altijd een Pizza Hawaii - viel Lynn de oorbellen van Renee op. Ze wachtte tot Renee klaar was met bestellen en vroeg toen: - Waar heb jij die handboeien vandaan? - Leuk, hè? Ik zag ze gisteren in een etalage liggen en ik heb ze meteen gekocht. - Heel leuk, en zo subtiel... - We waren met je priester bezig. - O ja, zei Lynn, Eerwaarde die seniele bejaarden verzamelt. Afijn, hij beweert dat, omdat Gods wegen ondoorgrondelijk zijn... - Gods wegen. Is het soms een Belg? De laatste keer dat ik in België moest zijn, rammelden de velgen van mijn wielen. - Als God ondoorgrondelijk is, is het waarschijnlijk een vrouw. Tenminste, dat beweren mannen. - Mannen... zuchtte Renee. - Sukkels, dat ben ik met je eens. Hoe dan ook, het feit dat een dementerende bejaarde opeens naar de kerk verlangt, zou weleens het werk van God kunnen zijn. - Is dat niet gemeen? Alles is toch het werk van God? Dan laat Hij... - Of Zij. - Hij of Zij laat dat mens gewoon zo oud worden, dat ze verward raakt. Zo win je het altijd. - Het zij zo, zei Eerwaarde. - Fraai is dat. En wat zei jij? - Dat mijn moeder helemaal niet gelovig is. Hooguit denkt ze af en toe weer een jonge vrouw te zijn, die naar de kerk moet. - Begon hij toen te twijfelen? - Ik was nog niet klaar. Ik heb hem uitgelegd dat de wet mensen zoals mijn moeder beschermt. Wat ze ook beslist, waar ze ook voor tekent, het kan altijd weer ongedaan worden gemaakt. - Ja, en? Hij kan doen wat hij wil. De wet weerhoudt hem er echt niet van om je moeder een hostie in haar mond te schuiven. Da's eigenlijk best vreemd. Je moeder kan nog geen fluitketel zelfstandig aanschaffen, maar een god, die mag ze zo uitzoeken. - Klopt. Voor haar geloof had hij me niet hoeven bellen. Ze doet maar. Of ze nu naar de bingo gaat, of naar de kerk, als ze zich maar amuseert. Renee trok haar wenkbrauwen op. - Het begint me te dagen, geloof ik. Hij had jou nodig. © 2008 Rowy - Geloven 2
- Precies, zei Lynn. Hij had mij nodig. - Omdat jij kunt beslissen waar ze haar geld aan uitgeeft. - Voilà. Mijn moeder wil missen op laten dragen. - Voor haarzelf? - Nee, voor haar vader. - Je moeder is al over de negentig! Hoe lang is haar vader dan dood? - Och, een jaartje of veertig, zei Lynn laconiek. Maar voor mijn moeder is het ongetwijfeld pas vorige week gebeurd. - Wat een waanzin. Waarom trouwens niet voor haar moeder? - Mijn grootvader was een fanatieke ketter. Volgens hem was de paus de antichrist. - Goh... Renee nam nog een koekje. - Ach ja, zei Lynn. Hoe laat begint die film ook alweer? De zender weet ik nog wel. - Om half negen. We hebben nog een minuut of tien. Lynn dronk van haar thee. Buiten ging de zon inmiddels onder. - Wat kost dat nou, vroeg Renee, zo'n mis? - Vijfenveertig euro per keer. - Maal? - Ze wil tweemaal per week een mis op laten dragen. - Toe maar, dat loopt aardig op. - Daarom heb ik nee gezegd. Mijn moeder vond vroeger de kermis ook leuk, die mist ze vast net zo erg als de kerk. Maar daarom laat ik haar nog geen draaimolen aanschaffen. - Dat vond hij natuurlijk niet zo fijn. - Eerwaarde mag van mij best zijn kostbare tijd besteden aan het begeleiden van mijn moeder, maar hij vangt er geen cent voor. Dat heb ik hem duidelijk gemaakt. - En toen? - Na nog wat heen en weer gepraat, besloot hij eerst nog een tijdje na te denken over de kwestie. Hij wilde haar in haar waarde laten, zei hij. Dat vond hij erg belangrijk, mijn moeder in haar waarde laten. Dat kost namelijk niks. - De opportunist. - De kerk heeft het moeilijk. Elke cent is welkom. - Heeft dat gesprek lang geduurd? - Minstens drie kwartier, zei Lynn, die naar de afstandsbediening van de TV greep. Waar ging de film ook alweer over? - Ehhh... Over een oud skelet dat gevonden wordt in Jeruzalem. - Is dat wel die spannende film? - Ja, joh. Het zou namelijk van Jezus kunnen zijn. Een hoop mensen willen weten of het de echte Jezus is, ook de Palestijnen. - Toch geen geleuter over zielige Palestijnen, hè? - Nee, het zijn schurken. Ze proberen het skelet te jatten. - Gelukkig, zo ken ik ze weer. Heb jij die film soms al gezien? - Ik heb een review gelezen op internet. Lynn zette de TV aan en schakelde over naar de goede zender. - Het nieuws, zei ze verveeld. Het is nog te vroeg. - Kunnen we het weerbericht zien. Ik moet morgen een eind lopen, mijn auto gaat naar de garage. - Heb je stukken? - Het is maar een servicebeurt. Wel duur, trouwens. - Alles is duur tegenwoordig, zelfs missen op laten dragen. - Die arme priester, zei Renee. - Mijn arme moeder, zul je bedoelen. Zoveel geld heeft ze niet. - Jij hebt toch geld genoeg? - Jawel, maar als het niet nodig is, geef ik het niet uit. Bovendien, ik doe al genoeg. De laatste tijd duw © 2008 Rowy - Geloven 3
ik haar tweemaal per week langs de korenvelden. Nog even en ze wil weer gaan oogsten. - Het weerbericht, zei Renee. - Ja, kijken of het mooi oogstweer wordt. - Je bent hard, Lynn. - Moet ik wel, anders ging mijn moeders spaargeld nu in wierook op. - Dat is zo. Maar toch, stel dat ze echt weer opgenomen wil worden in de kerk? - Zo te zien, zei Lynn, staat je morgen regen te wachten. Een en al wolkjes. - Ik zie ook een bliksem, zei Renee. - De toorn van God. - Toevallig hier in de buurt. Moet je die priester niet gauw bellen? - Je wordt bedankt, zei Lynn. Nu begin ik te twijfelen. - Laten we dan eerst kijken, stelde Renee voor, of Jezus werkelijk aan het kruis gestorven is. Als dat niet het geval is, zal de rest evenmin waar zijn. - Goed idee. - Als we Hollywood toch niet hadden... - En de pizzaboer. - Ja, ik heb honger, zei Renee. Ik wil mijn pizza. - Nog even geduld, zei Lynn. Ze warmen die over vijf minuten op.
© 2008 Rowy - Geloven 4
Bonjour Het was toch nog redelijk warm, vonden Lynn en Renee. Het weerbericht voor Vlaanderen, dat ze eerder die dag bestudeerd hadden, bleek in de omgeving van Duinkerken niet meer te kloppen. - Kijk je wel uit? zei Renee, die Lynn opzij trok. Zelf moest ze van de stoep af. Een vrouw van middelbare leeftijd stond op een keukentrapje de ramen te lappen. - Goedendag, zei Lynn opgewekt. - Bonjour, zei de vrouw. - Bonjour, zei Renee. - Heel knap, zei Lynn. - Het is niet moeilijk, hoor. - Ik zei opzettelijk goedendag. - Ah... Om te controleren of ze Nederlands spreekt? vroeg Renee. - Tuurlijk. Dit deel van Frankrijk was toch oorspronkelijk Nederlandstalig volgens jou? - Dat is ook zo. Daarom zijn we hier. - Op zoek naar je roots. - Precies, zei Renee. - Op zoek naar het kerkhof. - Je snapt het. - Dat we niet kunnen vinden. Renee bleef stilstaan. Het bordje op het kerkplein had ze naar de rand van het dorp gestuurd, waar de graanvelden begonnen. Overal stond koren, zo ver als je kon kijken. Lynn knikte, alsof ze niet anders had verwacht. - En nu? vroeg ze. Het is jouw queeste. - Naar het oosten, zei Renee. Ze wees de weg. Langs het koren liep een smalle straat met kleine, eenvoudige huizen. Lynn vond het best en sjokte achter haar aan. - Bonjour, zei ze tegen een oude man, die in de deuropening stond. - Bonjour. - Bonjour, zei Renee. Ze wachtte tot ze ver genoeg van de man verwijderd waren en vroeg toen: - Nu wel bonjour? - Hij zag er nogal Frans uit, die ouwe. - Ze zijn hier allemaal Frans. - Ook de vrouwen? vroeg Lynn plagend. - Vast niet. - Fransette? Francien? - Zoiets. Een jongeman kwam hen tegemoet. Hij liep naast het trottoir op de donkere klinkers. - Bonjour, zei Renee. - Bonjour. - Bon jour, zei Lynn, die het accent speels verlegde. - 't Is drukker dan ik dacht, zei Renee. - Allemaal werkloos. - Werkloos? Hoe kom je daar nou bij? - Nou... Dat loopt hier maar rond op een doordeweekse dag. - Ach, welnee. Die oude man van daarnet is gepensioneerd, de vrouw die haar ramen lapte is huisvrouw en de rest is ook bezig. - En Frans dan? - Die jongeman? vroeg Renee verbaasd. Die had een zak cement op zijn rug! - Dat zie je wel vaker, zei Lynn, dat werklozen gaan stelen. Renee schudde haar hoofd. - Wel waar, zei Lynn. Laatst vernam ik van een aanzienlijk politicus dat werklozen, drugsverslaafden © 2008 Rowy - Bonjour 1
en allochtonen tot de risico-groepen behoren. - Aanzienlijk politicus? vroeg Renee. Je bedoelt, hij was dik? - Ook. Het is een socialist en die zijn maar zelden mager. Renee stopte abrupt. De straat ging na een flauwe bocht over in een zandpad, maar er liep wel een betegeld pad tussen de huizen door. - Hebben ze hier eigenlijk een hekel aan buitenlanders? vroeg Lynn. Renee stond te peinzen. Het pad zou een privé-opgang kunnen zijn. - Moeten we niet eerst inburgeren, voordat we hier mogen wandelen? ging Lynn verder. Renee haalde haar schouders op en betrad het betegelde pad. - Prima, zei Lynn en ze liep achter haar vriendin aan. Even later stonden ze weer op het kerkplein, waar ze tien minuten eerder de zoektocht waren begonnen. - En dan nog, zei Lynn, beweren ze dat vrouwen geen gevoel voor richting hebben. - Ik denk dat ik het maar voor gezien hou, zei Renee. Ze hield een hand boven haar ogen en tuurde over het plein naar een opening tussen twee bakstenen huizen. Lynn keek omhoog naar de spits van de kerktoren. - Dit is wel een oude kerk, zeg. Wat is het? Gotisch? - Nee, jonger, zei Renee. Maar het stamt wel uit de tijd dat dit dorp nog belangrijk was. - Dus daarom is dit plein zo groot. Zeg, moet je dit zien. Renee volgde nieuwsgierig haar vriendin, die naar de westelijke zijde van het plein liep. - Kijk eens, zei Lynn enthousiast. Dat is pas een mooi huis! Achter een smeedijzeren hek, deels door bomen van de straat afgeschermd, stond een prachtig, wit houten huis. Het leek in goede staat te verkeren, maar eenmaal dichterbij viel het een beetje tegen. - Het dak is niet origineel, zei Renee. - Nee, het past niet. Daar links hebben ze zelfs een verdieping weggehaald en er een terras van gemaakt. - Zonde, zei Renee. Lynn klemde haar handen om de spijlen. Oorspronkelijk was het een fraai bouwwerk, maar ook nu nog oogde het indrukwekkend. Vanaf een brede, versierde poort in het ijzeren hek liep een korte oprijlaan tussen de bomen door naar het voorportaal, dat door twee zuilen werd geschraagd. Helaas waren de luiken van het huis gesloten. - Zou hier een politicus wonen? vroeg ze. - Vast niet, zei Renee. - Nee, denk ook van niet. Lynn dacht even na en vervolgde toen: - De familie is uitgestorven. Maar een oude bediende heeft het recht om tot aan zijn dood in dit huis te wonen. Daarna vervalt het aan de gemeente. - Zou je denken? zei Renee. - Ja, maar dat is nog niet alles. - Ik was er al bang voor. - Je kunt tussen de luiken door net iets zien. Het is wel bewoond, maar verwaarloosd, duister en geheimzinnig. De bediende is al in geen jaren meer gezien. Edoch 's nachts, bij volle maan, klinkt het onheilspellende gehuil van een wolf... - Interessant. Ik zou wel een pilsje lusten, zei Renee. - Bonjour. Lynn keek geschrokken om. Het was een meisje, dat hen passeerde. - Bonjour, zei Renee. - Hello, zei Lynn. Het kind glimlachte naar haar en liep huppelend verder. - De kinderen hier zijn beleefd, zei Renee. - En wat spreken ze goed Frans. - Wat anders? - Zo zie je maar weer, zei Lynn, hoe slecht het onderwijs in Nederland is. © 2008 Rowy - Bonjour 2
- Zullen we een biertje gaan drinken? stelde Renee voor. - Ik denk niet dat de cafés al open zijn. Ik verwacht trouwens dat ze er maar eentje hebben, en wel daar. Lynn wees naar de overkant van het plein. Ze liepen er opgewekt naar toe, maar na een dertigtal meters zwaaiden ze af naar de auto. Het café zag er gesloten uit. - Alors... zei Lynn. - Alors... zei Renee, naar Duinkerken? - Strak plan. Bij de auto, die aan de andere kant van de kerk geparkeerd stond, gaf een man in een pak aanwijzingen aan een paar werklieden. De kerkdeur stond open. - Bonjour, zei hij. - Bonjour, zei Renee. - Moge de pest u sparen. De man knikte vriendelijk. Ze stapten in de auto en deden de gordels om. Renee reed in een halve cirkel achteruit. - Nemen we dezelfde route terug? vroeg Lynn. - Lijkt mij van wel. Ik heb daarstraks een afslag naar Duinkerken gezien. - Jammer dat je niets meer terug hebt kunnen vinden van je voorouders. - Ja, behalve dan de afbeelding van het familiewapen op een naambordje. - Iedereen doet tegenwoordig maar waar hij zin in heeft. Wapens zijn toch beschermd? - Mij kan het niets schelen. - Wie weet, misschien keren we hier ooit nog eens terug. - We zien wel. Renee liet de auto rustig optrekken, maar achter de auto klonk onverwacht een schreeuw, alsof het dorp hen terug wilde roepen. - Wat is er? vroeg Lynn. Renee keek in de achteruitkijkspiegel. - Er waait iets van mijn kofferbak. Ik denk dat die man van daarnet aantekeningen of zo op mijn auto heeft gelegd. Nou ja, hij vindt ze wel. Lynn keek in de spiegel aan haar kant. - Het wordt al geregeld, zie ik. Een van de werklieden rent over de straat. - In Frankrijk doen ze niet zo moeilijk. Lynn knikte peinzend en zei toen: - Toch... die schreeuw... Het was net een raaf die klapwiekend van onze zijde week. Eens zullen we hier terugkeren, Renee. Jouw lot is verbonden met dat oude witte huis. Er is een geheim, dat wacht op ontsluiering. Renee zette de ruitenwissers aan en spoot een straal reinigingsvloeistof op de voorruit. Terwijl de wissers de plaatselijke fauna van de ruit probeerden te schrapen, keek Lynn naar de blauwe lucht. - Afijn, zei ze met een zucht. Alors... et alors. - Oui, zei Renee. - Mais non. - Ça va? - Papa fume une pipe. Renee zweeg geamuseerd en legde haar handen laag op het stuur. - Bon jour, zei Lynn zacht. - Bonjour, zei Renee. - Goedendag.
© 2008 Rowy - Bonjour 3
Een rijk leven Een lekke voorband. Wat is mijn leven toch rijk en afwisselend, dacht Lynn. Ze keek naar haar tweede fiets, die ook in de berging van het flatgebouw stond. Zinloos, de achterband van haar reservefiets was al maanden lek. Ik kan terug naar boven gaan, dacht ze, en gereedschap halen. Dan zet ik de voorband van mijn reservefiets over en kan ik boodschappen doen met mijn goede fiets. Maar ik zou ook de voorband kunnen plakken. Lynn verliet de berging door de buitendeur. Het was warm en zonnig weer. Twee straten verder lag een kleine supermarkt. Wel duur, maar dan kon ze te voet. Ze liep naar de entree en ontsloot de haldeur. In de hal opende ze haar brievenbus. Dat had ze eigenlijk bij terugkomst willen doen. Veel reclame. O kijk, een prijs. Ze had een prijs gewonnen. Achter haar hoorde ze iemand op de trap. Ze keek om. - Hallo, zei een buurvrouw van de verdieping boven haar. - Dag, zei Lynn. We zouden eigenlijk een lift moeten hebben. - Ja, zeg dat wel. - Gelukkig woon ik op de eerste verdieping. - Ja, maar ik op de tweede. - Het is in ieder geval lekker weer. - Dat maakt veel goed, zei de buurvrouw, die de haldeur opende. - Gelukkig wel. Dag. - Tot ziens. Een aardige vrouw en altijd goed voor een interessant gesprek. Toe maar, een auto. Ze had een auto gewonnen. Dan moest ze zich wel eerst aanmelden en ook iets bestellen. Nee, dat deed ze maar niet. Een brief van de belastingen. Die moest ze lezen, misschien kreeg ze geld terug. - Ha, buurvrouw. Lynn keek verrast op. De buurman die naast haar woonde, was op z'n sokken. De deur naar de galerij op de eerste verdieping stond open, daarom had ze hem niet gehoord. - Buurman. - Dat is schrikken, zei hij, terwijl hij de trap af liep. Hij knikte naar de blauwe envelop. - Ik krijg een hoop geld terug, zei Lynn. - Dat komt dan van mij af. Ik kreeg een week geleden een aanslag. - O, nou... Dankjewel. - Graag gedaan. Het kan niet beter besteed worden. - Daar heb jij weer gelijk in. - Ja, grinnikte hij. Hij opende zijn brievenbus, nam de post er uit en liep al bladerend de trap weer op. - Wat een reclame, zei hij nog. - Ja, zei Lynn. Ze keek hem na tot hij verdwenen was. Het is druk, dacht ze, terwijl ze de envelop opende. Nee, niks aan de hand. De definitieve aanslag was een bevestiging van de voorlopige aanslag. Ze kreeg niets terug, maar hoefde ook niets bij te betalen. Lynn liep met de post in haar hand de trap op. - Ben je al terug? vroeg haar zoon, die net uit zijn kamer kwam. - Nee, ik sta nog beneden. Heb jij tijd? - Waarvoor? - Om een band te plakken. Mijn voorband is lek. - Dat doe ik wel. Straks. © 2008 Rowy - Een rijk leven 1
- Bedoel je echt straks, of vanavond? - Nee, straks. Ik heb nu een afspraak. Maar je mag mijn fiets wel nemen. - Daar kan ik geen boodschappen mee doen. Trouwens, heb jij je fiets niet nodig voor je afspraak? - Ik ga niet weg. Over een kwartier komt de clan online. Lynn wist genoeg en liep door naar de open keuken. Ze wilde thee zetten, maar de telefoon ging. - Lynn. Ondertussen mikte ze de post op de eettafel in de huiskamer. - Ha, Lynnie, met Nania. - Ha, Nania. Hoe gaat het? - O, wel goed. En met jou? - Prima. Druk bezig, zoals altijd. - Ben je aan het werk? vroeg Nania. - Nee, ik moet mijn fiets repareren. Ik heb een lekke band. - Wat sneu. Kun je je zoon niet aan het werk zetten? - Die heeft het ook druk. Het moderne leven, je weet wel. - Iedereen is druk bezig. Ik moet dadelijk gaan werken. - Je moet toch niks, Nania? Jij beslist zelf wanneer je aan de slag gaat. - Ik moet van mezelf. Ik heb het geld nodig. - Dat is wat anders. Bel je me zomaar, of is er iets? - Ik vroeg me af of jij en Renee vanavond iets te doen hebben. - Van Renee weet ik het niet. Die is gisteren hier geweest. Ze zal wel naar het voetballen kijken, vanavond. Ik verwacht niet dat ze bij me langs komt. - Ik geef niets om voetballen. Wat ga jij doen? - Och, ik wilde een boek gaan lezen, maar dat heeft geen haast. - Jou kennende, zal het wel een moeilijk boek zijn. - Valt wel mee. Het is gewoon een boek. - Je hebt een interessant leven, Lynn. Ik sta langs de weg en ik kijk TV, dat is het wel zo'n beetje. - En je gaat winkelen. - Ja, dat wel, maar verder... - En uitgaan, dat doe je ook. Dansen en zo. - Ja, maar interessant is het niet. - Je mag van mij wel een boek lenen. Nania begon te lachen. - Nee, laat maar. Ik lees de TV-gids niet eens. Maar is het goed als ik vanavond op visite kom? - Tuurlijk, meisje, je komt maar. - Leuk. Dan kom ik rond een uur of acht, is dat goed? - Dat is goed. Ik zie je vanavond. - Tot vanavond, Lynn. En sterkte met je fiets. - Ja, dank je. Dag, Nania. Lynn legde de hoorn neer. Ze nam maar geen thee, anders werd het zo laat. Ze wilde voor vanavond ook nog een beetje opruimen. Druk, druk, druk, dacht ze. Dat krijg je, als je in het centrum van een grote stad woont. Ze liep de gang in en zei, terwijl ze de kamer van haar zoon passeerde: - Ik ben weer weg. - Oké, klonk het van achter de deur. Lynn zuchtte. Hij dacht er niet eens aan om te informeren naar haar vervoermiddel. Veel te duur. Lynn legde het pak koekjes weer neer. Bij haar vaste supermarkt kostte precies hetzelfde pak zeker twintig cent minder. Ze liep naar de vleeswaren. Merkwaardig. Het vlees was hier goedkoper. Misschien had de supermarkt een goede deal gesloten met een slachthuis in de buurt. Vlees van zieke koeien of zo. - Juffrouw, vroeg ze aan een kind in werkkleding, heeft u ook voorgebraden vlees? © 2008 Rowy - Een rijk leven 2
- We hebben vandaag verscheidene aanbiedingen, mevrouw. Ik weet niet of het vlees dat al klaar is, goedkoper is. De eerste zin, dacht Lynn, heeft ze van buiten moeten leren, de tweede heeft ze zelf verzonnen. - Ik hoef geen aanbieding, zei Lynn vriendelijk. Zeg maar waar ik het vlees kan vinden dat al klaar is. - Dat ligt daar, mevrouw, vlak achter u. Lynn draaide zich om. - Warempel, zei ze. Dankjewel, hoor. Ik had het niet gezien. - Ja, maar daar ligt het wel. - Ik zie het. Goed gedaan, meisje. - Graag gedaan, mevrouw. Tevreden liep het juffertje weg. Even later kon ze de papieren zakdoekjes niet vinden. Ze sprak een jongen aan, een medeburger van allochtone afkomst. Terwijl hij met haar meeliep, maakte Lynn een onschuldig praatje. Ze genoot van zijn accent, dat haar Turks leek. - Dank je wel, zei ze. Hij liep vlug terug naar zijn werkplek. Wat een rijke wereld, dacht Lynn, die niet kon kiezen tussen zakdoekjes sec en zakdoekjes met balsem. Ze koos met balsem, want haar dochtertje had een gevoelige huid. Bij de kassa nam ze een doosje met mentholsnoepjes uit een display. Voor haar zoon. Hij lustte geen uitgesproken smaken, maar sterke menthol vond hij wel lekker. Vreemd, eigenlijk. Nieuwsgierig keek ze naar de boodschappen die een jonge vrouw voor haar op de lopende band legde. Een klein bakje salade, een zakje aardappelen, een fles wijn, tampons, twee potjes met groenten, een halve liter melk... Die is alleen, dacht Lynn. Ze heeft geen man, geen kinderen en ook geen huisdier. Ze keek naar haar eigen boodschappen in de winkelwagen. Voorgebraden vlees, een grote bak kanten-klaar nasi, een computertijdschrift, zakdoekjes met balsem, deo voor mannen, deo voor vrouwen, een pak instant aardappelpuree, een tijdschrift voor meisjes, een puzzelboek voor kinderen, wijn, Franse kaas, bier, appelsap... Die is lui, niet arm en heeft een man, naar het schijnt. Je kunt echter niet zien dat ik geen echtgenoot in huis heb, maar een volwassen zoon. Mijn dochter is wel zeer aanwezig. En dat ik visite krijg, kun je vermoeden. Rustig legde ze de boodschappen op de lopende band. Na haar stond niemand. Het was hier nooit zo druk. Veel te duur. - Ben je alweer terug? riep haar zoon. - Hoe gaat het? - Slecht. We zijn de helft van ons leger kwijt. - Dat klinkt niet goed. Val dan 's nachts aan, of gebruik napalm. Of nuke ze. - Kan niet. Nou niet meer storen, Lynn. Ze komen met helikopters. - De schurken! Ze hebben van mijn zoon af te blijven, dacht ze glimlachend. In de open keuken ruimde Lynn de boodschappen op. Daarna vulde ze de waterkoker en liep ze de huiskamer in om de computer alvast aan te zetten. Terwijl de thee stond te trekken, bezocht ze de website van haar bank. Ze bekeek haar rekening. Niets aan de hand, zag ze, geld genoeg. Ze kon best in die dure supermarkt blijven kopen. Waarom was ze zo zuinig? Misschien omdat ze ooit arm was geweest. Niet zo arm, maar ze zou toen wel haar band hebben geplakt. Ze had er ook de tijd voor. Ach, dacht Lynn, terwijl ze naar de keuken liep, ik heb het nu dan wel druk, maar ik heb een rijk leven.
© 2008 Rowy - Een rijk leven 3
Een goeie grap Lynn gooide net een gebakken ei op. - Bijna mis, zei ze, terwijl ze het ei van de rand naar het midden van de koekenpan wiebelde. - Het is geen pannenkoek, zei Renee. - Ik gooi hem om, anders duurt het te lang. - Dat kun je ook met een houten spatel. - Ik heb geen houten spatel. Maar herhaal eens wat je daarnet zei. Renee vertelde nog eens dat een cartoonist was gearresteerd. Een moslim, een Nederlander die zich bekeerd had tot de islam, had geklaagd over zijn tekeningen. - Weet je, zei Lynn, ik geloof dat ik me de laatste tijd te druk heb gemaakt. Ik hoor je allemaal rare dingen vertellen. Alsof je in Nederland gearresteerd kunt worden voor het tekenen van cartoons. - En publiceren. De cartoons zouden discriminerend zijn en beledigend. - Volgens die bekeerde moslim. - Yep. Overigens, ik geloof dat hij zichzelf imam noemt. - Imam? Een soort priester, bedoel je? - Dat weet ik niet. Iets officieels, misschien. - Een opperhoofd? - Misschien, of een onderaannemer. Lynn draaide het vuur lager. - Dus, vroeg ze nog eens voor de zekerheid, een cartoontekenaar wordt gearresteerd, omdat een zetbaas van Allah zijn tekeningen vervelend vindt? - Discriminerend en beledigend. - En die imam is van de behoudende soort? - Altijd. Bekeerlingen zijn bij uitstek conservatief. - Gewoon maf, zul je bedoelen. - Hoe dan ook, zei Renee, hij heeft anderhalve dag in de cel gezeten en nu onderzoekt het Openbaar Ministerie of hij vervolgd kan worden. - Hij heeft anderhalve dag in de cel gezeten? - Jawel. Ik ga ook even zitten, als je het niet erg vindt. - Kun jij je misschien herinneren of in Nederland ooit een moslim die zich beledigend en discriminerend heeft uitgelaten over niet-moslims, een uurtje in de cel heeft doorgebracht? - Nee, niet dat ik weet, maar dan heb je het over een allochtoon. Dat is niet hetzelfde. Lynn draaide het vuur uit en bleef even voor het fornuis staan peinzen. Toen zei ze: - Je houdt me voor de gek. - Nee, echt niet. Ik heb het op diverse weblogs gelezen. - Het is geen geintje van een of andere grapjas? Er zijn wel vaker idiote geruchten verspreid. - Ze vielen met tien man binnen bij hem binnen. Met tien man! - Dat dacht ik wel, glimlachte Lynn. Met tien man nog wel. Als je wilt weten of het een canard is, moet je op de details letten. Heb jij trouwens al geluncht? - Ik heb nog geen honger. Hoe laat vertrekken we? Lynn keek naar de keukenklok. - Over een kwartiertje ben ik klaar met eten. Weet jij wat het weer doet? - Ik kijk wel even op teletekst. Kun je meteen lezen over de arrestatie. - Beslist, zei Lynn. Hoe heette die imam? Ik ben benieuwd wat voor naam ze verzonnen hebben. Lou de Palingboer? - Hij heeft een moslimnaam aangenomen bij zijn bekering. Of Arabische naam, weet ik veel. In ieder geval, hij heeft zich wat zijn naam betreft ook onderworpen aan de islam. - Geen betere bekeerling dan een masochist. Maar dit geval lijkt me te onwaarschijnlijk. Je weet niet hoe hij heet? Lynn schonk ondertussen een mok thee in. © 2008 Rowy - Een goeie grap 1
- Dat ben ik vergeten. Iets heel raars. Van der Ven, geloof ik. Of Van de Ven. - Van de Ven? Dat is toch een normale naam? - Er moet nog iets bij. Kijk, het is al op teletekst. - Lynn keek naar het TV-scherm en schoot toen in de lach. Renee moest ook lachen, maar zei: - Nee, echt, het is waar. Die man heet zo. - Abdul-Jabbar van de Ven! Abdul-Jabbar! Lynn sloeg twee handen voor haar mond. - Zie je wel, dat het waar is, zei Renee. Lynn haalde lachend een bord uit een keukenkastje. - Je ziet het toch staan! zei Renee. - Ja, zei Lynn. De omroepen namen laatst ook het bericht over dat een tv-presentator overleden was. Dat was voor de man zelf nogal een verrassing. - Toen was het een vergissing. - En dit is waar, zei Lynn. Wat een goeie grap. Abdul-Jabbar van de Ven. - Och, zei Renee, toen Hare Krishna de hype was, had je ook bekeerlingen met van die maffe namen. Swami Gossiemikkie of zoiets. Lynn schoot weer in de lach. - Ik vraag me af, ging Renee glimlachend verder, wat voor namen de volgende hype gaat opleveren. Ik hoor steeds meer mensen over Boeddha praten. Gaat het een beetje, Lynn? - Boeddha, zei je? Jeetje, ik heb tranen in mijn ogen van het lachen. - Eet je lunch nou maar, dan kunnen we op tijd vertrekken. Lynn nam haar bord en thee mee naar de huiskamer, waar ze aan de eettafel ging zitten. - Warm en droog, zei Renee. Mooi, we hebben geluk. - Zoals zo vaak. Zeg, weet je dat Boeddhistische monniken behoorlijk kunnen stinken? Renee stond op en zette de TV af. - Stinken? vroeg ze, terwijl ze weer ging zitten. Hoezo dat? - Ik heb laatst een boek gelezen van een Fransman die in een hotel ging werken dat ergens in Tibet staat, hoog in de bergen. - Komen daar toeristen? - Blijkbaar wel. Hij nam in zijn vakantie een kledingstuk mee naar huis, een soort vest, dat hij van een monnik had gekregen. - Het zal wel een schapenvacht zijn geweest. - Mogelijk. Toen hij dus in de laagvlakte kwam, begon dat ding vreselijk te stinken. Blijkbaar ruik je niet zoveel, als je hoog in de bergen zit. - Monniken verzorgen zich misschien beter dan de rest van de bevolking. - Tuurlijk. En ze leven ook in hogere sferen, dan ruik je nog minder! Monniken zijn reukloos. Sommigen zijn zelfs onzichtbaar. Toeristen kunnen dat bevestigen. Als je zo'n klooster bezoekt, dan mag je tegen betaling in een lege kamer kijken, waar een heilige onzichtbaar zit te wezen. - Je bent goed in vorm, hoor ik wel. - En dat niet alleen. Swami Spekvoorhetbekkie is ook een blij mens. Altijd maar glimlachen. - Heb je spek mee gebakken? - Een beetje. Heerlijk. - Swami is misschien de mannelijke vorm. - Swama dan, kan mij het schelen. Ik verdiep me niet meer in religie. Als puber vond ik het wel interessant, maar een mens wordt ouder en wijzer. - Zo'n Van de Ven, hoe zou die zich noemen als Boeddhisme de hype was geweest tijdens zijn puberteit? - Da's een goeie vraag, zei Lynn. Wat was Boeddha? Tibetaan? - Volgens mij kwam die uit India. - Eens even denken... uit India... - Nee, wacht eens, zei Renee. Hij kwam uit Nepal, geloof ik. - Wat is het nu? © 2008 Rowy - Een goeie grap 2
- Waarschijnlijk Nepal. In ieder geval uit een of andere arme streek. - Natuurlijk, zei Lynn, kwam hij uit een arme streek. Als je welvarend bent, hoef je jezelf niet wijs te maken dat je het toch maar getroffen hebt als gelovige. Religie kost namelijk niks, spullen kosten geld. - Boeddhisme is geen religie. - Nou, dan wordt het nooit wat, zei Lynn beslist. Als Boeddha een spin doctor had gehad, dan was er wel voor een religie gekozen. Veel beter. Belastingaftrek en zo. En de welwillendheid van de Nederlandse overheid, daar kun je als kwezel vast op rekenen. Renee stond op en rekte zich uit. - Duurt het nog lang? Ik wil onderhand gaan. - Stinky van de Ven. - Wat? zei Renee. - Stinky van de Ven. Als die jongen later was geboren, zou hij een Boeddhistische monnik zijn geworden. Stinky van de Ven. Die spek vult wel goed, zeg. Ik stop er maar mee. Lynn depte haar mond met een papieren zakdoekje, nam nog een slok van haar thee en schoof haar stoel naar achteren. - Toch, zei Renee, maak ik me wel zorgen. Als ze nu al tekenaars uit hun huis sleuren, dan duurt het niet lang of ze komen jou ook halen. Je hebt zojuist een imam beledigd. - Hou je die flauwekul nou vol? Goed, speel ik het spelletje mee. O jeetje, ik heb een imam beledigd. Ik heb een of andere snotaap beledigd, die zichzelf tot moslim gerukt heeft bij gebrek aan een vriendin. Zo goed? De deurbel ging. Renee en Lynn keken elkaar aan. Toen begonnen ze te lachen. - Ze komen je halen, zei Renee. - Ja, met tien man! lachte Lynn. Wat een goeie grap.
© 2008 Rowy - Een goeie grap 3
Onze oudjes Lynn stond in de hoek van de huiskamer bij de telefoon. Ze luisterde aandachtig. Renee, die aan tafel zat, hield een DVD op. - Een ogenblikje, Renee. Mijn moeder ligt dood in de gang. - Tuurlijk. - O, ze is bloot in de gang. Nee, ze loopt bloot in de gang. Liep in de gang... Ze liep bloot in de gang, maar ze is weer terug op haar kamer. Ja, ik begrijp het. Renee schudde nee, legde de DVD neer en toonde de volgende. Lynn knikte. - Ik wist het, zei Renee. Als het maar geen romantische film is. - Uiteraard. Maar zoals u weet, kan ik daar weinig aan doen. Dat ze naar een andere afdeling moet, ben ik met u eens. Renee keek achterdochtig naar de open keuken. Ze stond op, liep naar het aanrecht en drukte gelaten de schakelaar van het koffiezetapparaat in. - Zo gaat het misschien beter. Of heb je er last van? vroeg ze aan Lynn. Het apparaat begon zachtjes te suizen. - Nee, zei Lynn, dat is niet de weg. Er zijn vaker problemen geweest met mijn moeder. U gaf dan niet thuis. Een specialist moest eerst een advies uitbrengen, zei u. Maar nu wilt u wel dat ik meteen iets regel, terwijl u heel goed weet dat de geriater op vakantie is. - Hopeloos, zei Renee. Ze ging weer aan tafel zitten, waar ze de achterkant van de hoes bekeek. - Ja, en? Dan is het uw werk niet en bent u daar niet voor opgeleid. Wat wilt u dan? Dat ik haar hier verzorg, terwijl ze u dik betaalt? - Komt me wel bekend voor, zei Renee. Hebben we deze niet eerder gezien? - Dat interesseert me niet. U bent verantwoordelijk, mijn moeder is van u afhankelijk. De papierwinkel regelt u later maar. - Jackie Chan... Lynn keek even naar haar vriendin. - Je hebt er niets aan, zei Renee. Ze kan net zo goed onder een brug gaan liggen. - Ik ben het zat, zei Lynn. Als u weigert mijn moeder te verzorgen, wil ik dat nu weten, zodat ik de nodige stappen kan ondernemen. En met stappen bedoel ik rennen. - Stappen kan heel gezellig zijn. - Renee, alsjeblieft... - Sorry, maar ik heb dit gesprek al vaker gehoord. Waarom werken die mensen daar nog, als ze liever geen bejaarden verzorgen? Laat ze dan in een crèche gaan werken, of een plantsoen schoffelen. - Precies, zei Lynn. Ja, dat hebt u goed gehoord. Mijn vriendin vraagt zich af waarom u steeds weer een reden zoekt om mijn moeder niet te hoeven verzorgen. - Nee, Renee vraagt zich af, waarom je niet een leidinggevende hebt gebeld, om je te beklagen over die luie donders op de afdeling van je moeder. - Mijn vriendin vermoedt dat u lui bent, dat u uw verantwoordelijkheden probeert te ontlopen en dat u alleen maar op een monitor wilt kijken, terwijl u een wollen onderbroek zit te breien. Bent u nu bejaardenverzorgster of niet?! - Zoveel vraag ik me nou ook weer niet af, hoor. Het is niet dat ik in voortdurende verwondering door het leven ga. - Ik sta me hier anders aardig te verbazen, zei Lynn, de hoorn nog steeds aan haar oor. - Wat is nu eigenlijk het probleem? vroeg Renee. - Een ogenblikje, zei Lynn in de hoorn. Het probleem is, beste vriendin, dat volgens de indicatie die ze nu heeft, mijn moeder verzorgd mag worden door iemand met een lagere opleiding. VMBO Minor of zo. Maar in werkelijkheid moet ze verzorgd worden door een bolleboos met VMBO Major. Die werken daar echter niet. Die werken op een andere afdeling. Daar mag mijn moeder wel naar toe, maar dan moet eerst de geriater zijn fiat geven. - De geriater moet eerst zijn fiat geven? © 2008 Rowy - Onze oudjes 1
- Ja. - Hij is medisch specialist en hij rijdt nog in een fiat? Lynn staarde Renee een moment aan. - U weet dus hoe ik er over denk, zei ze in de hoorn. Doe uw werk en weet dat ik morgen bij de leiding informeer of u ook uw best heeft gedaan. Goedenavond. Ze legde meteen de hoorn neer. - Zo, zei Renee, dat kan ze in haar zak steken. Wat een drukkers. - Ze hebben er geen zin in, zei Lynn. En het vervelende is, dat ik ze nog gelijk moet geven ook. Wie wil er nou voor zo'n oud mens zorgen? Dan ben je echt wel knetter. - Of zorgzaam. Lief. Meelevend. Lynn schudde nee. Ze kwam bij Renee aan tafel zitten. - Daar geloof ik niet veel van. Als je moeilijk aan de bak kunt komen, ben je altijd nog welkom in de schoonmaaksector of in de bejaardenverzorging. - Nee, zei Renee, dan doe je die mensen geen recht. Ze willen echt zorgen voor onze oudjes. Daar kiezen ze voor. - Het is, dat ik je zie glimlachen. - Omdat ik het zelf nauwelijks kan bevatten. Ik zou wel voor mijn moeder kunnen zorgen, denk ik, maar voor vreemde mensen? - Je moeder? Toen je je huis uit moest, wilde je niet langer dan een week of drie bij haar logeren, anders zou je gek worden, zei je. - Dat is wat anders. Ik bedoel, als ze oud is en verzorging nodig heeft. - Je bedoelt, als ze nauwelijks nog kan praten en alleen maar passief in bed kan liggen, dan zou je het wel volhouden. - Zoiets. - Nou, zelfs dat zou mij niet lukken. Ik moet er niet aan denken. Dag en nacht zo'n mens in huis. - Ze is wel je moeder, Lynn. - Herinner me er niet aan. Wat kijken we nou? Dat is toch een knokfilm, niet? - Ja, maar volgens mij hebben we hem al gezien. Lynn bekeek even de hoes. - Volgens mij ook. Dit is die film waarin hij in een rusthuis achterna gezeten wordt door een kudde ninja's. Wordt een enorme ravage. Leuk. - Was dat niet een ziekenhuis? - Whatever. Hij gaat er in ieder geval als een storm doorheen. Dat is precies wat ze daar nodig hebben, een beetje frissigheid. - Het dak gaat er af. - Prima, zei Lynn. - Ruiten sneuvelen. - Ook goed. - Verpleegsters gillen. - Dat zal ze leren, stelletje drukkers. Stop 'm er maar in. Wordt er niet een verzorgster overhoop geschoten? - Ik geloof van wel. - Jackie Chan stelt je nooit teleur. - Dat is zo, zei Renee. - Vooruit, we gaan genieten.
© 2008 Rowy - Onze oudjes 2
Naar het strandbad Het was een topdag voor het strandbad. Op het zand was geen leeg plekje meer te vinden. - Hier dan maar? vroeg Lynn. Renee vond het prima, zo aan de rand van een stukje dennenbos. - Hier hebben we tenminste schaduw, zei ze. Lynn haar dochter staarde naar de omheining van de kinderboerderij. - Wil je even gaan kijken? vroeg Renee. Ze schudde nee. - Dadelijk, ik ga eerst zwemmen. Ga je mee, broer? Broer was bezig een badlaken uit te spreiden. - Een ogenblik, zusje. Ze liep echter al naar het water. Hij vroeg haar te wachten, maar ze reageerde niet. - Pubers, zei hij meewarig. Rustig borg hij eerst zijn bril op in een zwemtas, voordat hij haar volgde. - Een goeie jongen, zei Renee. Lynn keek de kinderen na. - Hij heeft veel voor z'n zusje over. Vannacht heeft hij niet veel geslapen. Renee had inmiddels haar badlaken uitgespreid en ging zitten. - Was hij ziek? vroeg ze. - Nee, een nieuw spel. - O, zei Renee. Hij heeft zitten te gamen. - Behoorlijk. Ik geloof dat hij pas om vijf uur is gaan slapen. - Hij wist toch dat we vandaag naar het strandbad zouden gaan? - Ik heb het hem wel verteld, maar misschien dacht hij hier verder te kunnen slapen. Renee glimlachte. De jongeman had buiten zijn actieve zusje gerekend. Lynn drentelde wat rond, op zoek naar een plek voor haar badlaken. - Dit is de beste plek, zei Renee, toen Lynn uiteindelijk naast haar kwam zitten. - Het is overal bobbelig, maar hier is de grond wat zachter. - We zitten in ieder geval in de schaduw. Ze keken naar de bomen achter hen. - Dat blijft niet zo, zei Lynn. De zon draait nog. - Misschien. Ik denk dat we het net redden. Lynn ging liggen en sloot genoeglijk haar ogen. - Heb jij geen bikini? vroeg Renee, die haar vriendin niets zag ontbloten. - Nee, en ook geen badpak. - Wil je niet bruin worden? - Ik hoef niet bruin te worden. Ze droeg een witte linnen broek met lange pijpen en een bloesje met korte mouwen. - Je armen zijn bruin, zei Renee. - Dat is het enige wat bij mij bruin wil worden, en mijn gezicht. De rest verbrandt alleen maar. Renee keek naar haar eigen benen. Ze droeg een korte broek en een halflange wijde tuniek. In de verte wuifde zusje naar Renee. - Ze zwaait, zei Renee, terwijl ze terug wuifde. Lynn ging zitten en wuifde vrolijk mee. Broer begon overdreven te zwaaien. - De komiek, zei Lynn. Met een behaaglijke zucht ging ze weer liggen. Renee zag van een echtpaar iets verderop de man naar Lynn staren. - Je hebt bekijks, zei Renee. - O ja? - Er zit een man naar je te kijken. - Het zal mijn deo zijn. Renee sloeg zich op haar blote onderarm. © 2008 Rowy - Naar het strandbad 1
- De muggen komen er op af, zei ze. - Cadeautje van de kinderen. - Lief. Even later ging ook Renee liggen. Ze deden hun ogen pas open, toen zij druppels voelden. - Was het lekker, meisje? vroeg Renee, die een hand boven haar ogen hield. Zusje begon zich rillend af te drogen. Broerlief was er niet bij. - Ja, zei ze. Maar het is wel koud, als je uit het water komt. - Dat komt door de wind, zei Lynn. Ze ging zitten en keek naar het water. - Waar is je broer? - Hij ging naar de waterglijbaan. - Wil jij niet op de waterglijbaan? - Straks, ik ga eerst naar de dieren. Renee stond meteen op. - Dat is een goed idee, zei ze. Kom, dan gaan we samen. - Ik let wel op de spullen, zei Lynn. Ik heb nu niet zo'n zin in de kinderboerderij. - Jij geeft niet zoveel om dieren, zei haar dochter. - Nee, zei Lynn. - Renee wel. - Ja, zei die. Ikke wel. - Prima, zei Lynn, dan gaan jullie maar fijn met z'n tweeën. Ik blijf zolang hier. - Voor als broer komt, zei haar dochter, die over haar bikini een t-shirt aantrok. Meteen daarna rende ze naar de kinderboerderij. Renee probeerde haar bij te houden. Dieren, dacht Lynn. Je moet er maar van houden. Nieuwsgierig keek ze om zich heen. Een eind verderop zat een man naar haar te staren. Lynn ging weer liggen en glimlachte. - Waar is zusje? vroeg zoonlief. Zonder haar ogen te openen, zei Lynn: - Bij de diertjes. - Waar anders. Hij zette eerst zijn bril op, voor hij zich begon af te drogen. - Ik heb eigenlijk honger, zei hij. - Je mag wel iets gaan halen. - Zal ik voor jullie ook iets meenemen? - Voor mij niet, zei Lynn. - Ik ga het wel vragen. Met de handdoek om zijn nek sjokte hij naar de kinderboerderij. Lynn besefte korte tijd later, dat ze dorst had. Moeizaam kwam ze overeind. Waardeloze knieën, dacht ze, terwijl ze haar schoudertasje en dat van Renee om haar nek hing. Terwijl ze naar de kinderboerderij liep, viel het haar op dat de gluurder naar haar plek bleef staren. Hij keek niet naar mij, dacht Lynn. Maar waar kijkt hij dan wel naar? Toen ze achter de man doorliep, werd het haar duidelijk. Een tiental meters voorbij haar plek lag een mooie, jonge vrouw, een meisje nog, te zonnebaden. Een beetje teleurgesteld liep ze verder. Renee, die bij het witte hek om de manege stond, zag haar aan komen lopen. - Ze is zo aan de beurt! riep ze. Het is niet zo druk bij de pony's! Even later gaf Lynn Renee haar schoudertas terug. - Ik dacht, laat ik ook maar bij de dieren gaan kijken. - Da's heel goed van jou. De dieren en ik waarderen dat zeer. Broer en zus stonden vooraan in de rij. - Gaat hij nou ook pony rijden? vroeg Lynn. Dat beest loopt zo tussen zijn benen door. © 2008 Rowy - Naar het strandbad 2
- Dat dier. Pony's zijn edele dieren. Lynn vond de schurftige vacht van de pony's er weinig nobel uitzien. - Zat die man nog steeds te gluren? vroeg Renee. - Ach, zei Lynn, het went al. - Lynn! riep haar dochter. Het meisje trof een witte pony met bruine vlekken. Broerlief hielp haar met opstijgen. - Hou haar in de gaten! riep Lynn. Hij liep mee om haar op te kunnen vangen als ze zou vallen. - Een goeie jongen, zei Renee. - Dat is hij zeker, zei Lynn. Ze zat rechtop in het zadel. Haar slanke lijfje bewoog soepel mee in het lome ritme van de stappende pony. Een pracht van een meid, dacht Lynn. - Moet je haar zien kijken, zei Renee. Alsof ze nooit anders gedaan heeft. - Ze is mooi, stelde Lynn tevreden vast. - En zelfverzekerd. - Dat gaat vaak samen, zei Lynn. - Hoppa! riep haar dochter. Ze wilde sneller vooruit. Hoppa! - Hé, ik ga niet rennen. Niet zo snel, zusje! - Sukkel! riep ze lachend. - Ze maakt aardig misbruik van haar broer, zei Renee. Lynn glimlachte en dacht aan de jonge vrouw van daarnet. - Laat ze maar, zei ze mild. Laat ze maar genieten, nu ze nog jong is.
© 2008 Rowy - Naar het strandbad 3
Het is niet hetzelfde De twee vrouwen op de dijk, in het zachte licht van een bewolkte zomerdag, stonden druk te praten en te gebaren. De langste van de twee wees van links naar rechts en de andere vrouw draaide gewillig haar hoofd mee. Wel gebaarde ze even naar de horizon, maar inderdaad, rechts viel meer te zien. - Het is niet hetzelfde, zei Lynn, die naar de twee vrouwen keek. - Nee, zei Renee, terwijl ze een lange grasspriet precies doormidden probeerde te scheuren. Lynn blikte opzij, naar de grasspriet, en keek toen weer naar de vrouwen op de dijk. - Zou je, vroeg ze, gras kunnen spinnen? - Ik denk van wel, zei Renee. - Weet jij dan hoe dat gaat, spinnen? - Nee. - Dan weet je net zoveel als ik. Renee liet de spriet vallen, ging met haar handen langs haar spijkerbroek en voelde aan haar auto, een cabriolet. - Hij is lekker warm. Lynn zag dat ze aan de motorkap voelde. - Daar moet hij toch warm zijn? vroeg ze. - Als je net een eind gereden hebt wel. - Het is niet hetzelfde, herhaalde Lynn. - Nee, zei Renee. Een kennis van Lynn en Renee had een vriendin uit de VS op bezoek. Bij een vorig bezoek aan Nederland was de Amerikaanse ook met hen bevriend geraakt. Daarom bood het duo aan, de logee een dag mee op pad te nemen. Maar de kennis vond dat zij mee moest gaan; het was immers allereerst haar vriendin. Bovendien kende zij, en ze had een gids in pocketformaat om het te bewijzen, alle plekjes in Nederland die een toerist absoluut niet mocht missen. - Hoeveel molens zou ze al gezien hebben? vroeg Lynn. - Een stuk of twintig, schat ik. - Arm schaap. - Ja, zei Renee. Terwijl we nog wel van plan waren om haar een leuke dag te bezorgen. - 't Is jammer. Waar gaan we dadelijk eigenlijk naar toe? - Nou... we zijn in de buurt van Zeeland. - En? vroeg Lynn. - Wat dacht je van de Deltawerken? - Toch niet allemaal? - Nee, een schuifje hier en daar, misschien een brug, of een modderkuil, weet ik veel. Gelukkig valt de Afsluitdijk niet onder de Deltawerken. Lynn voelde ook aan de motorkap. - Valt wel mee, zei ze. - Hij heeft nauwelijks hoeven werken. - Mis je de Rover niet? - Nee, deze is beter. En hij heeft een open dak. - Met dit weer heb je meer aan de kap. - Elektrisch! Het heeft trouwens vandaag nog niet geregend; het gras is nat van de mist. - Hoe lang hou je deze, denk je? - Hier doe ik jaren mee. Ik heb altijd al een cabriolet willen hebben. - Heb je altijd al een dure cabriolet willen hebben? - Ja, sinds ik genoeg geld heb. Renee vouwde haar armen over elkaar. - Er komt beweging in, zei Lynn. © 2008 Rowy - Het is niet hetzelfde 1
De twee op de dijk liepen naar een houten trap. Ze waren blijkbaar van plan om naar beneden te komen. - Ik word zo moe van dat Engels, zei Lynn. Hoe langer het duurt, des te slechter het klinkt. - Ik praat prima Engels, zei ze. - Die kennis van ons? - Ja. Ze praat Engels. - Dat heeft ze dan niet op school geleerd. - Well, dear, did you enjoy yourself? vroeg Renee even later aan de logee. - Mooie mills gezien? vroeg Lynn. Nice mills? - It was simply beautiful, zei de Amerikaanse. A superb view of the sea. Aren't you going to take a look, Renee? You don't seem interested, Lynn. - Not really, zei Lynn. I'll take 'm wel een andere keer. - I think I'll pass this one, zei Renee. I've seen it before. - Heb je geen Engels gehad op school? vroeg de kennis aan Lynn. - Lynn, zei Renee, beheerst verscheidene talen en beter dan ik. Maar ze heeft de laatste tijd last van vermoeidheid. - Ja, zei Lynn, en dan gaat nadenken niet zo goed. - Wat vervelend. Lynn is feeling a bit sick, zei de kennis tegen haar vriendin, die nieuwsgierig mee had staan luisteren. - O, my God, it's entirely my fault. Stupid me wanted to see the sea. - Sie de sie? vroeg Lynn. - Niet klooien, Lynn, zei Renee. Zo moe ben je niet. - Do you want to go home, honey? It's okay, I can see the Deltaworks some other time. - That won't be necessary, zei Lynn. Ik lust niet eens honing. - Sorry, I don't... - She's okay, zei Renee. C'mon, let's move on. - C'mon? vroeg Lynn. - Dat is een afkorting voor come on. - O. Well, since I'm okay, let's move. - Move on, zei Renee. - Dat kan ook. Wie kent haar talen nou? - Jij was toch moe? - Volgens jou valt het wel mee. - Gaan we nog verder? vroeg de kennis. Ze bewonderde de chemie tussen Lynn en Renee, maar nu had ze even behoefte aan duidelijkheid. - Natuurlijk gaan we verder, zei Renee. Zal ik de kap open doen? - Waarom? Vind je het interieur te droog? - Het gaat niet regenen, Lynn. Dat zijn maar wolkjes. - Renee is very fond of the hood, zei Lynn met een blik van verstandhouding tegen de Amerikaanse. She's even a hood member. - Bitch, zei Renee. Lynn gebaarde met haar hoofd naar Renee. - Hood slang. De Amerikaanse begon te lachen. De kennis stapte in en haar vriendin ging naast haar zitten. Lynn duwde het achterportier dicht. - Op naar Zeeland, zei Renee, die om de auto heen liep. - Het is toch niet hetzelfde, zei Lynn. - Nee, zei Renee. Volgende week gaan we weer met z'n tweeën op stap. - Lekker verdwalen. - Zo is dat. - Ik wil eigenlijk niet aankomen, waar ik zijn moet. - Doorbijten, Lynn. © 2008 Rowy - Het is niet hetzelfde 2
- Biting through. - Wat zei je? vroeg de kennis, terwijl Lynn en Renee gingen zitten. - Coming through, zei Lynn met een glimlach. - Waar precies wil je eigenlijk naar toe? vroeg Renee. - Where exactly do you want to go? vertaalde Lynn. Renee nam haar vriendin gelaten op. - Naar Neeltje Jans, dat lijkt mij leuk, zei de kennis. - Naughty Johns, zei Lynn. - Mijn God, wat melig, zei Renee. - My God, how corny. - Well, if it isn't worth visiting... zei de Amerikaanse. - O no, zei de kennis. It is very nice. It's an island made of... It's a... Hoe zeg je dat, Renee, een kunstmatig eiland? - It's an artificial island, zei Renee. - Ja, zei Lynn, an artificial island is een eiland constructed by humans, las ik ergens. - Waar Wikipedia al niet goed voor is. - Ik las als kind een encyclopedie voor de lol. Die had ik voor mijn verjaardag gevraagd. - Ik ben niet verbaasd, zei Renee. Well, let's go to Neeltje Jans. Ze startte de auto, drukte het gaspedaal even diep in - mooi, hè - en reed toen rustig weg. In haar binnenspiegel zag Renee dat de Amerikaanse, die weg leek te dromen, een beetje bleek was. Renee keek naar Lynn. Moe, zei ze geluidloos. Lynn knikte. Willemstad, vormde Renee met haar lippen. Lynn trok haar wenkbrauwen op. Leuk, liet ze haar vriendin weten. - Hoe groot is dat eiland eigenlijk? vroeg Lynn, terwijl ze zich draaide om de kennis, die achter Renee zat, aan te kunnen kijken. - Groot, denk ik. Waarom? - Omdat ik een beter plan heb, zei Lynn. Een eiland is me nu even te veel. - Heb je dan zo'n last van vermoeidheid? - Behoorlijk. Kunnen we nog naar Willemstad? vroeg Lynn aan Renee. - We kunnen altijd nog naar Willemstad, maar ik wil het wel graag binnen vijftien kilometer weten, anders mis ik de afslag. - Willemstad? vroeg de Amerikaanse. - Yes, zei Lynn. I'm sorry, but I'm too tired to visit the island. We prefer to go to Williams Town. It's an small historical town. - That would be nice. - We went there before. It has a beautiful harbour, right in front of a very good restaurant. - Okay, that sounds very nice. - However, zei Lynn, we won't be doing much sight seeing. Actually, none what so ever. It's the waiter who's going to do all the walking. - Why, that's even better! By the way, I'm starving. Let's have lunch in Williams Town. The tab's on me. - Are you sure? vroeg haar vriendin. I have heard of that restaurant. They have a fish tank with crabs you can eat. - So? In my hometown, all the restaurants have lobster tanks. - Overal lobster tanks? vroeg Lynn. Hoe komt dat? - Het plaatsje ligt aan de kust, zei de kennis. - Ze woont aan zee? zei Renee verbaasd. - Ja, wist je dat niet? Lynn en Renee keken elkaar verbijsterd aan. - What's the problem, dear? vroeg de Amerikaanse aan haar vriendin. - In Holland... - The Netherlands, zei Renee. © 2008 Rowy - Het is niet hetzelfde 3
- In The Netherlands restaurants with fish tanks are more expensive. - Or Chinese, zei Lynn. - I don't care, zei de Amerikaanse. All I want to do right now is to put up my feet, eat tons of lobster and drink a gallon of wine. I've had enough of the scenery. - In dat geval, grinnikte Renee, gaan wij naar Willemstad. - Zo is dat, zei Lynn. Op naar de haven. To the restaurant, matey! Ik zoek de kreeft uit. Wat zal die zich rot voelen. - Het is toch jammer, zei de kennis, dat we niet naar Neeltje Jans gaan. Daar is ook een restaurant. - Yeah, zei Lynn, filled with tourists. - In Willemstad zeker niet? - O, vast wel, maar daar zijn het rijke toeristen. - Wat is het verschil? - Blèrende kinderen en dikke Duitsers. De kennis deed er verder het zwijgen toe. Haar Amerikaanse vriendin keek nu monter voor zich uit en toen Lynn zich omdraaide, glimlachte ze dankbaar. Tevreden keek Lynn weer voor zich. Renee wierp een blik opzij en schudde geamuseerd nee. - Het wordt al beter, zei Lynn. - Ja, zei Renee. Maar toch... - Nee, het is niet hetzelfde.
© 2008 Rowy - Het is niet hetzelfde 4
Een lange middag Het attractiepark was overdekt. Ze kwamen er al jaren, maar sinds kort was het park uitgebreid met een tweede hal. - In het nieuwe deel is misschien ook een restaurant, zei Lynn. - Als het aan mij ligt, zei Renee, gaan we hier zitten. Waar is trouwens je dochter gebleven en haar broer? Lynn keek om zich heen. Ze waren al weg. - Dan hebben we in ieder geval rust. Laten we hier maar neervallen. Wil je iets drinken? Renee zette haar tas op het tafeltje neer. - Ik wil wel een koffie. - Anders niets? - Nee, nog niet. Straks neem ik wel wat. Lynn liep naar het zelfbedieningsbuffet. De akoestiek in de aluminium hal was hels, echo's buitelden over elkaar heen, maar de clientèle bestond hoofdzakelijk uit ouders die hun zintuigen op pauze hadden gezet. Ze vroeg zich af, terwijl ze koffie en thee aan een automaat wist te ontfutselen, of zij net zo wezenloos uit haar ogen keek. Ook al begonnen de meeste ouders enthousiast aan de middag, na een uurtje blij om je heen kijken, was de rek er wel uit. - De koffie, zei Lynn, terug bij het tafeltje. Ik heb thee genomen. - Dank je. Was het druk? - Viel wel mee. Renee rook aan de koffie. - Sterk genoeg voor je? vroeg Lynn. - Ik probeer te raden welk merk het is. - Volgens mij zitten ze al in de nieuwe hal. - Vast wel, zei Renee. Ze nipte van haar koffie. Lynn blikte omhoog naar het plafond en naar de wanden. - Alles wat ze moeten doen, is isolatiemateriaal aanbrengen. Een beetje glaswol, wat kost dat nou? Nu word je gek van de herrie. Renee nam een tijdschrift uit een plastic tas en legde het op tafel. - Misschien mag het niet van de brandweer. - De brandweer, me neus. Ze zijn gewoon vrekkig. Weet je wat de koffie kost, dat plastic bekertje? - Nee, kost het duur? plaagde Renee. - Een euro! Voor een lullig bekertje koffie met een kostprijs van hooguit twintig cent. - 't Is triest. - Dat is het zeker. Renee bestudeerde het voorblad van het tijdschrift. - Het is een grof schandaal, zei Lynn. - Ja, zei Renee. - Ik denk dat ik dadelijk de kinderen ga zoeken. Misschien zijn ze met iets leuks bezig. - Doe dat, zei Renee, die het blad opensloeg en naar de inhoudsopgave bladerde. - Anders verveel ik me toch maar. - En dat willen we niet, zei Renee. Ze keek naar de klok aan de wand. - Nee, wie wil zich nou vervelen? Daarvoor heb ik teveel betaald. De entree is trouwens weer gestegen. - Een schande, mompelde Renee, terwijl ze naar een artikel zocht. - Is het een beetje lezenswaardig? Renee zuchtte. - Goed, ik zeg al niks meer, zei Lynn. Ze dronk van haar thee. Vlak naast het restaurant stond een zweefmolen, die minder herrie maakte dan © 2008 Rowy - Een lange middag 1
de achtbaan halverwege de hal. - Zo slim zijn ze wel, zei Lynn. Renee volgde haar blik naar de zweefmolen. - Ja? zei ze. - Om de zweefmolen hier neer te zetten, bij het restaurant. Als de achtbaan hier had gestaan, waren we compleet knetter geworden. - Ik hoor het niet, zei Renee, die begon te lezen. - Sinds wanneer ben jij doof? - Ik hoor het niet, herhaalde Renee, als ik lees. Dan merk ik niks van de herrie. - Omdat je afgeleid bent. - Misschien. Of mijn hersenen kunnen geen twee dingen tegelijk. - Dat zou kunnen. - Ik wist dat je me zou geloven. Lynn nam glimlachend een slok. - Lezen is goed voor je. Renee knikte en dronk ook. - Schiet me net te binnen, zei Lynn, dat ik nog een Maigret wil kopen. Die lees ik het liefste in de herfst, als het een beetje donker begint te worden en koud. - Ik geef niets om detectives, zei Renee. - Maar je leest wel science fiction. - Dus? - Science fiction is fictie, net als een detective. - Dat is de bijbel ook, zuchtte Renee. Ze schoof het tijdschrift van zich af. Lynn wuifde vrolijk naar haar dochter, die hoog op een klimtoestel bleek te staan. Broerlief stond beneden te gebaren dat ze moest springen. - Leert ze dat op school? vroeg Renee. - Klimmen, bedoel je? - Nee, ze stak een middelvinger op naar je zoon. - Dat heb ik dan net gemist. Ze is de laatste tijd wel vaker brutaal. - Het is de leeftijd, zei Renee. - Ze is aan het puberen. Maar lees gerust verder. Renee schudde nee en keek weer naar de kinderen. - Ik lees straks wel. - Hoe is je koffie? - Prima. Dik z'n geld waard. - Dat valt dan weer mee. Nieuwsgierig reikte Lynn naar het tijdschrift. - Is het interessant? vroeg ze. - Ik heb me er nog niet in kunnen verdiepen. Lynn bladerde lukraak door het tijdschrift. Ze zag een artikel over de werking van de hersenen. - We kunnen even rond gaan lopen, stelde Renee voor. Ik wil die nieuwe hal weleens zien. - Dadelijk, zei Lynn, die geïnteresseerd begon te lezen. - Wil je liever wat lezen? Lynn reageerde niet. - In dat geval... ga ik bij de kinderen kijken. Moet ik nog iets voor je meenemen, als ik terugkom? Misschien een broodje ham? - Als je het niet erg vindt, zei Lynn. Ik zit te lezen. Renee schoof haar stoel naar achteren. - Bedoel je, dat je niets hoeft te hebben? Lynn bleef op de pagina kijken en zei: - Zeg, vriendin, ik zit te lezen. Dus... - Je hoeft geen broodje ham? © 2008 Rowy - Een lange middag 2
- Ik hoef geen broodje ham. - Je wilt lezen. - Ik wil lezen. - Je wilt niet een stukje wandelen? - Ik wil niet een stukje wandelen. - Omdat je zit te lezen? Met een zeer verveelde blik keek Lynn op, terwijl Renee langzaam van haar stoel rees. - Hebben we lol? vroeg Lynn. - Het gaat, zei Renee, die een glimlach wist te onderdrukken. Met een diepe zucht las Lynn verder. Renee hing haar tas aan haar schouder, schoof de stoel onder de tafel en wandelde richting het klimtoestel. Lynn schudde nee. - Wat een onzin, zei ze. Wie leest dit nou? En ze las verder. Renee kon de kinderen niet vinden en liep in haar eentje naar de nieuwe hal. Ze hoefden niet tot sluitingstijd te blijven, maar Renee wist dat ze niet eerder zouden vertrekken. Dat deden ze nooit, al kwam er maar geen einde aan die lange, lange middag.
© 2008 Rowy - Een lange middag 3
Fantasie De grootste zandbak van West-Europa. Lynn liet het gele zand door haar vingers glijden. Zij en Renee zaten aan de rand van de duinen, een natuurgebied dat niet aan zee lag, maar diep in het binnenland, in hun eigen provincie. - Als je het gebied van boven ziet, zei Renee, is het net een druppel gele vloeistof die op de grond uiteengespat is. Lynn deed haar tas open en haalde de kleurenafdruk tevoorschijn, die ze op het internet hadden gevonden. Ze keek naar de gele vlek. - Inderdaad, zei ze. Of een druppel geel kaarsvet. - Ja, kaarsvet, dat is een betere omschrijving. Kaarsvet blijft een beetje bol. - Dat zie je van bovenaf niet, zei Lynn. Op een satellietfoto lijkt alles plat. Renee keek op de afbeelding. - Weet je, wat ik nou zo jammer vindt? zei ze. Dat je geen indruk krijgt van de diepte van de duinen. Al graaf je meters diep, je treft hier alleen maar geel zand aan. Zo is het net een toplaagje. - Wellicht is het als in de woestijn. Daar kun je ook blijven graven. - Zou het? - Ik denk van wel, zei Lynn. En waar het niet zo is, ligt een oase. - Of een rotsbodem. - Ook. Weet ik veel, ik weet niets van geologie. - Ik nog minder. Maar soms is het wel prettig om ergens geen verstand van te hebben. Lynn borg de afbeelding op. Ze schoof haar tas opzij en ging liggen, haar blik gericht op een paar pluizige wolkjes. - Ik zie een konijntje, zei ze. Renee, die nog zat, keek ook omhoog. - Ik zie alleen maar watten drijven. - Je moet wel je fantasie gebruiken. - Ik gebruik mijn fantasie. Ik fantaseer dat ik watten zie drijven. Lynn sloot haar ogen en geeuwde. - Het is jammer, zei Renee, dat je dochter naar school moet. Ze zou zich hier prima amuseren. - Ze heeft een hoop fantasie. In die paar wolken zou zij heel wat meer zien dan jij en ik... Herstel, dan ik. - Ze zou er dieren in zien. - Dat zei ik. Een konijntje. Renee keek geamuseerd naar de gesloten ogen van Lynn. - Nu zie je anders niet veel, zei ze. - Dan vergis je je toch. Ik kijk in m'n oogbollen. Eens zien of ik een stier kan ontdekken. - Waarom een stier? vroeg Renee. - Je kent ongetwijfeld Salvador Dali. - Ik ben nog nooit aan hem voorgesteld, maar ik weet wie je bedoelt. - Hij wilde aantonen dat een beroemd schilder blind was. Het bewijs was het beeld dat hij zag, als hij zijn ogen gesloten hield en even op een ooglid drukte. Je ziet dan een stier, beweerde hij. Precies dezelfde stier als op een van de doeken van die schilder. - Was hij niet een beetje gek? - Hij was een genie. Dat is ook de titel van zijn biografie. Mijn leven als genie, heet het. - Gelukkig was hij niet verwaand. - Gelukkig was hij wel verwaand. Hij was Dali. - En jij waardeerde dat wel, zeker? - Uiteraard, zei Lynn. Ik hoor liever een begaafd kunstenaar opscheppen, dan dat ik een gesubsidieerde domineeszoon op sandalen moet aanhoren over een werkje, tussen aanhalingstekens, dat hij in elkaar geprutst heeft, maar dat geen naam mag hebben. Zo heet het dan ook: Zonder titel. © 2008 Rowy - Fantasie 1
- Die ongein is bijna voorbij. De oude garde, die nu nog elke scheet heilig verklaart, gaat binnenkort met pensioen. Of gaat gewoon dood. - Ik hoop het. Er lopen nogal wat homo's rond in dat circuit. Gelukkig is AIDS er ook nog. - Dat is een vreselijke opmerking. - Hoe vreselijk is het, vind jij, om een hoopje oud roest als kunstwerk te presenteren en daar veel geld voor te vragen, terwijl je thuis alleen maar gepolijst staal en helder glas wilt zien? - Ja, maar AIDS... - Ik ben een slecht mens, ik weet het. - Nee, niet slecht, maar soms chargeer je, Lynn. - Ik heb niets tegen homo's, zolang ze zich maar niet als homo presenteren. Ik erger me ook aan hetero's. - Bedoel je homo's die er voor uit durven komen dat ze homoseksueel zijn? - Nee, die het homo zijn van groot gewicht vinden. Ze zijn niet gewoon mens, maar nadrukkelijk homo. En dan pas mens. - Op die manier. - Het meest trieste wat ik ooit gelezen heb, als het over homo's gaat, is een interview met een jonge homoseksueel. Die jongen zei werkelijk heel blij te zijn, dat hij homo was en geen heteroseksueel. Want een homoseksueel, beweerde hij, is meer zichzelf. - Dat is inderdaad zielig. Maar als hij nog jong is... - Het komt wel goed. Of niet. Eigenlijk interesseert het me niet. Voor mijn part springt hij voor een trein. - Ik probeer irritant heteroseksueel gedrag te vinden, zei Renee. Misschien het geklier van sommige mannen, die steeds maar weer om vrouwen heen cirkelen. Ze gedragen zich als aasgieren, alsof ze wachten tot het slachtoffer niet meer beweegt. Lynn trok haar benen op en ging weer zitten. - Gaan we? vroeg Renee. - Nee. Wat je omschrijft is flirtgedrag, niet per se heteroseksueel gedrag. Ik dacht meer aan de overdreven mannelijkheid die je in TV-programma's uit de VS ziet. Mannen die breed lopen, breed gebaren en schokkerige bewegingen maken met hun handen, alsof ze voor een bokswedstrijd oefenen. - Ik weet wat je bedoelt. Daar erger ik me ook aan. Je zou dat inderdaad heteroseksueel gedrag kunnen noemen. - Nu moet ik opeens aan Nania denken. Zij komt redelijk normaal over, maar ze is wel in staat om een man knock out te slaan. - Onze jonge vriendin is heel bijzonder. - We zijn allemaal heel bijzonder, zei Lynn. - Maar Nania is nergens breed in. - Nee, ze is lekker slank. Dat is ook de jeugd, hoor. - Vertel mij wat, zei Renee. Ik kon vroeger eten wat ik wilde en ik kwam niets aan, maar nu... - Ik zie een pizza, zei Lynn. Renee keek naar de wolken, maar ze zag geen pizza. - Waar dan? - Naast het bakje met de knoflooksaus, lachte Lynn. - Ik ben niet dik, zei Renee. - Dat zeg ik ook niet. - Je vindt blijkbaar dat ik me te buiten ga aan pizza's. - Welnee, ik maakte maar een grapje. - Je had ook een ander grapje kunnen maken. - Goed, dan zie ik een bierfles drijven. - Sterf, zei Renee. Ze stond op en klopte het zand van haar broek. Lynn volgde haar voorbeeld. - Wat zullen we nu eens gaan doen? vroeg Lynn. - Geen idee. - Eens kijken... Honger hebben we niet, dus een restaurant... © 2008 Rowy - Fantasie 2
- Hoezo, honger hebben we niet? zei Renee gepikeerd. - Jezus, wat zijn jouw tenen lang. Je bent niet dik, zei ik toch? - Wat heeft dat er nou mee te maken? Ik heb honger! - Echt honger? - Ja, wat anders? Ik hoef daar niet over te fantaseren, hoor. Toevallig heb ik vanmorgen niet ontbeten. Het is al half twee! - O, zei Lynn, dat wist ik niet. Nou, dan gaan we toch naar het restaurant. - Het restaurant naast de parkeerplaats? - Of wil je eerst een eind gaan rijden? - Ik ga niet naar dat restaurant, zei Renee beslist. - Waarom niet? - Ze hebben er geen pizza's. - Pizza's? Wil je een pizza als lunch? Ja, dan moet je niet verbaasd opkijken, als je... - Als ik wat? - Niets. - Zie je dat? zei Renee. Ze wees omhoog, terwijl ze naar het parkeerterrein begon te lopen. - Wat? vroeg Lynn. Op een paar wolkjes na zag ze niets bijzonders. - Daar, riep Renee, drijft een fiets! Gebruik je fantasie maar.
© 2008 Rowy - Fantasie 3
Eenmaal oud Nania zat op een grote ronde steen, die moest voorkomen dat auto's over het kleine plein zouden rijden. Renee liep heen en weer te drentelen, terwijl Lynn met haar rug tegen een muur leunde. Om negen uur 's avonds was het nog volop licht. Het was warm, maar niet zo warm als in het Chinees restaurant, waar men bezig was de bestelling klaar te maken. Eigenlijk zou de oude vriendin van Lynn en Renee, waar ze vandaag op bezoek waren, voor het avondeten zorgen, maar die had weer eens te weinig eten in huis. Renee zag dat Lynn een geeuw onderdrukte. - Komt het door haar leeftijd? vroeg Nania. - Wat bedoel je, Nania? vroeg Renee. - Nou, dat ze niet genoeg eten in huis heeft. - Ach, zo is ze nu eenmaal. Het is me wel een type, die dame. - Hoe oud is ze? - Zeventig, zei Lynn, maar vergis je niet. Ze is behoorlijk scherp. - Waarom ging ze dan vanmiddag even liggen? De jeugd, dacht Lynn. Fysiek is alles. - Haar lichaam is moe, niet haar geest. Nania keek naar haar gelakte teennagels. Ze was blij dat ze deze sandalen had gekozen. Eerst wilde ze wandelschoenen aandoen, maar het was te warm om te wandelen, zelfs nu nog. Er liep een roze randje langs de witleren bandjes en ze was er in geslaagd om precies dezelfde kleur nagellak te vinden. - Dat is een heel mooie kleur, Nania, zei Renee. Ze bleef eindelijk stilstaan. - Waarom loop je eigenlijk zo heen en weer? vroeg Lynn. - Ik? O, ik liep zomaar wat na te denken. - Blijven we nog lang na het eten? vroeg Nania. - Nu je het zegt, zei Renee, als we op tijd vertrekken, halen we nog net een tv-programma dat voor Lynn interessant zou kunnen zijn. - Voor mij? Wat komt er dan? Een actiefilm? - Nee, geen film, maar een programma. Nogal leerzaam, verwacht ik. - Voor mij leerzaam, zei Lynn. - Ja, waarschijnlijk wel. - Waar gaat het dan over? - Misschien, zei Nania, was fel rood toch beter geweest. Nu ziet het er een beetje sloom uit. - Welnee, zei Renee, zo is het prima. Die kleur past mooi bij je sandalen. In het restaurant werd een nummer omgeroepen. - Wacht, zei Renee, en ze rommelde in haar tas. Waarom heb ik dat bonnetje nou in mijn tas gedaan? Of... Wacht, hier is het. Nee, we hebben drieëndertig. - Dat wordt dadelijk lachen, zei Lynn. Dlieëndeltig. Nummel dlieëndeltig! Ze rekte zich eens goed uit. - Ben je moe, Lynn? vroeg Nania. - Eerder stijf. - Je zult vannacht wel te weinig geslapen hebben, zei Renee. - Valt wel mee. Wat was dat nou voor 'n programma? Het volgende nummer werd reeds omgeroepen. - Eenendeltig! - Het schiet al op, zei Renee. O ja, dat programma. Nou, je moeder is de laatste tijd toch aan het dementeren? - Niet aan het dementeren. Ze is gewoon heel oud, daarom functioneert haar brein niet meer zo best. Ze zei laatst tegen mij, dat ze naar huis wilde. Ik heb haar uit moeten leggen, dat ze al thuis was, dat ze in het verzorgingscentrum woont. Ze dacht dat ze er op bezoek was. Gelukkig is ze niet altijd zo. - Hoe reageerde ze? vroeg Nania. © 2008 Rowy - Eenmaal oud 1
- Ze zei: Hier? Ik woon hier?! Waaruit blijkt dat ze niet helemaal de weg kwijt is. Ik zou er ook niet willen wonen. - Ik heb eens een man gekend, zei Nania, die was invalide en toen zijn vrouw stierf, moest hij naar een verzorgingscentrum. - Ja? zei Renee. En, ging hij? - Nee, hij ging niet. - Tegenwoordig kun je thuis hulp krijgen, zei Lynn. Als je geluk hebt, hoef je je huis niet uit. - Hij schoot zichzelf door het hoofd met een oud dienstpistool. - Dat is ook een mogelijkheid, zei Lynn, maar mijn moeder is nooit in dienst geweest. - Zo, zei Renee, dat is heftig. - Als hij een oud-militair was... zei Lynn. - Hij werkte bij de politie. - Moet je je dienstpistool niet inleveren, als je met pensioen gaat? vroeg Renee. - Dat weet ik niet, zei Nania. Ik ken wel een hoop agenten, maar ze hebben nooit veel zin om met mij te praten. - Nou, in ieder geval wist die man waardig te sterven, zei Lynn. Sommige ouderen kunnen daar een voorbeeld aan nemen. - Laat maar zitten, zuchtte Renee. Dat programma is niets voor jou. - Nee, waarom? Je wilde mij een plezier doen, dat waardeer ik. Waar ging het nou over? Over dementerende bejaarden? - Niet over bejaarden in het algemeen. Een vrouw heeft een boek geschreven over haar moeder, die aan Alzheimer leed. Ze heeft heel eerlijk en openhartig beschreven hoe de ziekte zich ontwikkelde en hoe zij daar mee om probeerde te gaan. Het moet een ontroerend boek zijn. Er zijn er veel van verkocht. Zelf heb ik het niet gelezen, maar misschien koop ik het nog. - Is jouw moeder aan het dementeren? vroeg Lynn. - Nee, daarom niet. Gewoon, omdat het me een interessant boek lijkt. Nania keek verveeld. Lynn knikte langzaam, alsof ze serieus over het onderwerp nadacht. - Het interesseert je geen ene moer, zei Renee. - Nee, zei Lynn. - Wie gaat er nou een boek lezen over zieke, ouwe mensen? zei Nania. - Tweeëndeltig! - Ha, fijn, zei Nania, ik heb honger. - Hongel, zei Lynn. - Ja, lachte Nania. Ik heb veel hongel. Ik lammel! - Maar toch aardig van je, zei Lynn, om mij op dat programma te wijzen. - Heb jij nog een moeder, Nania? vroeg Renee. - Nee. - O, zei Renee. Sorry, dat wist ik niet. Is ze al lang dood? - Nee, ze leven allebei nog. Ik heb er geen een, maar twee. - Je bedoelt je ouders? - Haar moeder leeft samen met een vriendin, zei Lynn. Nania heeft twee moeders. - Sinds wanneer weet jij dat? vroeg Renee. - Sinds daarstraks, toen jij binnen op je beurt stond te wachten. - Lynn vroeg of mijn moeder nooit ongerust was. Nee, geen van beide, zei ik. Je doet maar, roepen ze altijd. Al zeg ik, dat ik uit het raam ga springen. Je doet maar. Dat is namelijk modern. Renee vroeg bezorgd: - Maar je echte moeder... Heb je daar dan helemaal geen band mee? - Natuurlijk wel, gekkie. We zijn dol op elkaar. - Waar bemoei ik me ook mee, zei Renee gelaten. Een auto parkeerde vlak voor de ronde steen, tussen de steen en de cabrio van Renee in. Renee volgde achterdochtig het inparkeren. Nania blikte over haar schouder, maar spendeerde geen glimlach aan de bestuurder. De auto was oud en goedkoop. © 2008 Rowy - Eenmaal oud 2
- Hou jij van je moeder, Lynn? vroeg Nania. - Ze heeft me in leven gehouden en daar ben ik haar dankbaar voor. - Had je dan een ongeluk? - Lynn bedoelt, zei Renee, dat haar moeder de kinderen te eten en te drinken gaf. - En speelgoed en kleding, dat kregen we ook. We kwamen niets te kort. - Nou dan, zei Nania opgewekt, dat is toch goed? Ik had vroeger een hoop Barbies. Had jij Barbies, Lynn? - Voor Barbies en zo moet je bij Renee zijn. - God, wat leuk, zei Renee. Alsof jij geen tutje was. - Ik leek een tutje, zei Lynn. Maar ik was een nogal cynisch kind. - Dat geloof ik, zei Renee. - Ik had ook een tutje, zei Nania, maar ballet was niks voor mij. Ik had geen zin om in de maat te dansen. - Je bedoelt een tutu? vroeg Renee. - Dat zal wel, ik vond er toch niks aan. - Dlieëndeltig! riep Lynn. - Het wordt onderhand tijd, zei Renee. - Het zal zo wel klaar zijn. We hebben geen haast. Of moet jij morgen weer vroeg op, Nania? - Ik sta nooit vroeg op. Zeg, waarom blijft die man eigenlijk in de auto zitten? Moet hij iets van ons? Inderdaad bleef de man in de auto zitten, zijn handen op het stuur. - O, ik weet het al, zei Renee. Die heeft zijn bestelling telefonisch doorgegeven. Hij weet dat hij nog niet aan de beurt is. - Hoe kan hij dat nou weten? vroeg Nania. - Wij staan overduidelijk te wachten, dus is hij nog niet aan de beurt. - Maar als hij veel eerder gebeld heeft? - Nummel dlieëndeltig! Renee haastte zich naar binnen, maar ze kwam meteen weer terug. - Sambal bij? - Ja, graag, zei Nania. - En kloepoek, zei Lynn. - Oké, zei Renee en ze ging weer naar binnen. - Volgens mij geef jij niet veel om je moeder, zei Nania. - Mijn moeder, zei Lynn, heeft mij met verstand opgevoed en ik betaal haar nu met gelijke munt terug. - Zijn jullie dan niet dol op elkaar? - Ik wil haar niet ontrieven. Zo gaat het ook. - Watte? - Het is niet zo belangrijk, Nania. De man stapte uit zijn auto. Nania keek even om. Lynn glimlachte beleefd en hij glimlachte terug. Het was een wat oudere man. Hij bleef naast zijn auto staan en kromde een been, alsof het stijf was geworden. - Nou, Renee, schiet op, zei Lynn. - Het is goed spul, zei de man, die zijn been weer strekte. Er is geen betere Chinees te vinden, hier in de stad. - Hebben wij even geluk, zei Lynn. Hij passeerde haar, maar bij de ingang stond hij Renee in de weg. - Excuseer, zei hij. - Geeft niet, zei Renee. Ik kan er wel langs. Met een breed gebaar gaf de man aan, haar alle ruimte te willen bieden. Renee liep snel door. - Kom, jongens, we zijn weg. Ze zal wel honger hebben. Op afstand ontsloot ze de portieren. De kap van de cabrio stond open en ze waren er nog geen tien meter vandaan geweest, maar Renee deed altijd de auto op slot. - Misschien ligt ze weer in bed, zei Nania. © 2008 Rowy - Eenmaal oud 3
- Je kunt het je waarschijnlijk niet voorstellen, zei Lynn, terwijl ze instapten en de gordels omdeden geef mij die doos maar, Renee - maar als je wat ouder wordt, kun je een hazenslaapje overdag goed gebruiken. - Slaap jij wel eens overdag, Lynn? vroeg Nania. - Soms, als ik heel erg moe ben. - Vreemd, zei Nania. - Zo zijn ze, zei Renee, die oude mensen. - Ja, zei Nania. Ik weet niet of ik wel oud wil worden. Het lijkt me vreselijk. - Valt wel mee, zei Lynn. Een oude moeder, dat is veel erger. Je weet dat ze niet lang meer leeft, maar je wilt toch doen alsof ze er altijd zal zijn. - Dat is een mooie gedachte, zei Renee, die de auto begon te keren. Een ontroerende gedachte, zelfs. Volgens de recensie die ik gelezen heb... - Waar is de kroepoek? vroeg Lynn, die in de doos aan het zoeken was. Ik had toch gezegd, dat ik kroepoek wilde? - Zit er geen kroepoek bij? zei Renee en ze stopte bruusk. Ik heb er wel om gevraagd. - Laat maar, zei Lynn. Rij nou maar door, want ik ga voor alleen kroepoek niet terug. - Wat jij wilt. Maar ik ben het niet vergeten. - Ik geloof je. Nania leek in gedachten verzonken. Ze keek recht voor zich uit, tegen het achterhoofd van Renee aan. Onderweg bleef ze zwijgen. - Had je ook graag kroepoek gewild? vroeg Lynn na een tijdje. - Jullie worden bedankt, zei Nania. - Wij? zei Renee. Hoezo dat? - Dankzij jullie besef ik nu, dat mijn moeder er niet altijd zal zijn. - Meisje toch... - Heb je nu je zin? zei Lynn tegen Renee. Waarom begin je dan ook over dat dementerende mens? - Nee, nou wordt ie mooi! zei Renee verontwaardigd. Eerst vergeet ik de kroepoek en dan heb ik ook nog Nania ongelukkig gemaakt! - Een spoor van vernielingen, dat richt je aan. - Mijn moedertje, zei Nania treurig. Maar ja, ging ze vrolijk verder, we hebben nu wel lekker Chinees! - Yep, dat is de jeugd, zei Lynn. - Nee, dan jullie oudjes, zei Nania. - Ik niet, zei Renee. Ik ben vijf jaar jonger dan Lynn. Dus voor Lynn zal ik er altijd zijn. - Nania... vroeg Lynn. - Ja? - Dat dienstpistool, waar je het daarnet over had, weet je toevallig waar dat gebleven is?
© 2008 Rowy - Eenmaal oud 4
Het openluchtmuseum Ze hadden er de leeftijd voor, dat bleek. Lynn en Renee keken naar de overige bezoekers van het openluchtmuseum. Ze zagen geen kinderen, geen jonge volwassenen, alleen maar ouderen en grijsaards. - Zo oud zijn we toch niet? zei Lynn. - Nee, dat zijn we niet, zei Renee. - Volgens mij zijn we de jongsten hier. - De jongste bezoekers? Misschien vinden we kinderen bij de papiermolen. - Zo leutig is dat anders niet, een papiermolen. Renee haalde een brochure uit haar tas, zocht de betreffende pagina op en wees een alinea aan. Onverschillig blikte Lynn naar de wervende tekst. - Ik kan me niet voorstellen, zei ze, dat de hedendaagse jeugd het spannend vindt om zelf papier te maken, maar vooruit... ik gun ze het voordeel van de twijfel. - Voor iemand die graag detectives leest, zei Renee. - Ja, wat? - Waarom zie je alleen oudere mensen? Omdat het een normale werkdag is. - Ach, dat vergat ik. Er wordt in het zweet des aanschijns geploeterd en zo. - Het is ook een schooldag, maar dat maakt niet uit. Het kan toch druk zijn bij de papiermolen. - Scholen zijn dol op educatieve uitstapjes. - Vooral als de kinderen actief kunnen deelnemen. - Vertel mij wat, zei Lynn. Ik heb al heel wat strookjes in moeten vullen. Vreemd genoeg moet ik altijd geld meegeven, terwijl ik toch elk jaar schoolgeld betaal voor uitstapjes en dergelijke. - Als je dochter het maar leuk vindt. - Kinderen proberen gewoon te ontsnappen. Die moderne scholen doen je nog het meest aan Alcatraz denken. Ik moest laatst gymspullen gaan brengen, omdat ze die vergeten was. Nou, ik kwam niet eens binnen. Alles was afgesloten. Uiteindelijk mocht ik van de cipier haar gymtas door een kier aangeven. - Misschien omdat de scholen tegenwoordig volstaan met computers en andere funzooi. - Ik zei het al, het is net een gevangenis. - En hier, zei Renee, die met een theatraal gebaar het openluchtmuseum presenteerde, ligt de oorsprong van die waanzin. - Het oude Nederland, zei Lynn. - Antieke boerderijen, oude rijtjeshuizen, molens, een kaasmakerij... - Daar zijn misschien ook kinderen. Ze begonnen aan de wandeling. Allereerst wilden ze de boerderijen bezichtigen. Steen voor steen waren zij op de oorspronkelijke locatie afgebroken, waarna ze hier waren opgebouwd. - Eigenlijk een prima idee, zei Lynn, om al die oude gebouwen te verzamelen. Ze zouden Venetië af moeten breken. - Venetië ligt niet in de weg, zei Renee, terwijl ze een piepend hek opende. Wat hier bewaard wordt, zou anders verdwenen zijn. - De bouwvakkers hebben in ieder geval hun best gedaan. Zelfs het piepen hebben ze meegenomen. Een paar meter voorbij het hek bleven ze op het gereconstrueerde erf staan. Ze bekeken een langgerekte boerderij. Een zeer oude boerderij, maar hij oogde nog patent. - Mooi, zei Lynn. - Heel mooi, zei Renee. - Gaan we binnen kijken? - Nog even wachten. Lynn blikte opzij naar een houten schuur die authentiek lag te wezen. - Ik mis iets, zei Lynn. Renee volgde haar blik. - Dieren? © 2008 Rowy - Het openluchtmuseum 1
- Nee, stront. Het dak is overigens keurig gedekt. Samen keken ze omhoog naar het rieten dak van de boerderij. - Het komt inderdaad nogal clean over, zei Renee. - Stel je deze boerderij nou eens voor, zei Lynn, met smerige muren, rottende deuren, vuil op het erf en een penetrante strontgeur. - Ik denk niet, dat ze daarmee veel volk trekken. - Dat bedoel ik. Het is net Disneyland. Je ruikt niets. Alsof je naar een beeldscherm zit te kijken. - Maar 't is wel mooi, zei Renee. - Te mooi, zei Lynn. Een paar eeuwen geleden hadden ze wel iets anders aan hun hoofd, dan een mooi rieten dak. - Laten we gaan kijken. Renee voelde aan de tweedelige deur. Het bovenste deel bleek naar buiten te scharnieren, maar het onderste deel zat vast. - Dit is niet authentiek, zei Lynn, tenzij ze kleine kinderen hadden. De twee vriendinnen keken nieuwsgierig naar binnen. Tot haar verrassing zag Lynn een pianoforte staan. - Moet je zien! zei Lynn. Dat is de voorloper van de piano. Hoe komt die nou hier? - Misschien waren het rijke boeren. - O, vandaar dat mooie dak. Nee, echt, dit is onzin. In die tijd, vooral in het benepen deel van Nederland... - Benepen deel? - Het steile deel, waar men graag psalmen brulde. - Nou, dan klopt het toch? - Nee, dat klopt niet. Die lui speelden daar echt geen pianoforte bij. - Als ze geen vuile muren hadden, de deuren niet rotten en je geen stront rook, kan die piano er ook nog wel bij. - Mooie tegels, zei Lynn. Renee staarde een tijdje naar de vloer. - Vind jij trouwens, Lynn, dat ik andere tegels in de badkamer nodig heb? - In jouw badkamer? Ik zou niet weten waarom. - Nou, mijn jongste broer zei dat ik ze beter kon vervangen. Ze schijnen hevig te vloeken met de deur. - Dan kun je beter de deur vervangen. - Nee, de deur vond hij mooi. - Vervang dan je broer. - Die klok, die zou ik wel willen, zei Renee. Lynn blikte naar een grote, staande klok. - Jij niet? vroeg Renee. - Mijn bovenbuurman heeft zo'n nepper gekocht. Elk kwartier hoor je het geluid van de Big Ben uit een speaker komen, en hard. Ik overweeg een misthoorn aan te schaffen, maar dan een echte. - Een misthoorn? O ja, de Theems, schepen en dergelijke. - Mist. - Ook. Kom, we lopen door naar de volgende boerderij. - Luister goed naar het hek. Dat hebben ze niet overal, authentiek gepiep. - En dan, zei Lynn, een restaurant dat lijkt op een modern treinstation. - Dat is voor het contrast, zei Renee. Ben jij niet moe? Ik heb pijn aan m'n poten. - Wat zeg je? vroeg Lynn luid. Het servies maakt zo'n herrie. - De akoestiek is inderdaad waardeloos. Waar doet me dat aan denken? - Aan het overdekte attractiepark. - O ja, we zijn daar vorige week nog geweest, met de kinderen. - Heel interessant, zei Lynn. Alle attracties waren niet alleen authentiek, ze stonden ook nog op hun oorspronkelijke locatie. © 2008 Rowy - Het openluchtmuseum 2
Renee glimlachte. - Wat neem jij? - Een thee en een appelgebak, zei Lynn. Ze hebben hier helaas geen gehaktstaaf. - Dan neem ik hetzelfde, maar in plaats van thee neem ik koffie. En een roomsoes, want appelgebak heb ik gisteren al op. Lynn glimlachte nu ook. - Weet je, zei Lynn, ik dacht laatst nog, ik zou met niemand anders zo bevriend kunnen zijn als met Renee. - Dank je. - Serieus, we passen perfect bij elkaar, al ben jij iets jonger. - Dat geeft niet. Iemand moet de oudste zijn. - Ja, precies gelijk krijg je het nooit. Bijvoorbeeld, als we het over intelligentie hebben... - Volgens mij bedienen ze hier niet, zei Renee, die reikhalzend naar het buffet keek. - We zullen het zelf moeten gaan halen. - Ik ga wel even. - Mij best, jij hebt jongere benen. Renee stond op. - Zal ik betalen? vroeg Lynn. Renee schudde nee en liep naar het buffet. - Je bent mijn beste vriendin! riep Lynn haar na. In de auto las Lynn de brochure. - Niet te hard, graag, zei ze zonder op te kijken. Renee keek naar de snelheidsmeter. - Hij zit pas in z'n drie. - Ik lees en als je leest, terwijl je rijdt, kun je misselijk worden. - Alleen maar als je omlaag kijkt, zei Renee. - Tenzij, ging Lynn eigenwijs verder, je langzaam rijdt. - We zitten op de snelweg, beste vriendin. Ik mag hier niet langzaam rijden. Lynn zag een kilometerpaaltje staan. Vierenzeventig stond er op. - Je mag hier niet harder dan vierenzeventig. - Dat kan niet, zei Renee. - Het stond er toch. - Waar dan? - Daarnet, op een paaltje. - Op een laag paaltje langs de weg? - Ja. Renee blies een lok haren voor haar ogen weg. - Waarom lees je nu de brochure? - Ik vraag me af, zei Lynn, of de kaasmakerij wel origineel was. Alles blonk van het aluminium. - O, dat. Nee, die hebben ze nagebouwd. Omdat ze de kaas verkopen, moet de kaasmakerij voldoen aan hedendaagse voorschriften, vanwege de hygiëne. Alleen de recepten zijn origineel. - Kaas is zout, van kaas loop je niets op. - Vergeet het maar, zei Renee. Van kaas kun je behoorlijk ziek worden. - Authentiek ziek? - Echt ziek. - En schimmelkaas dan? Dat is toch bedorven kaas? Renee reikte met haar rechterhand naar de brochure. Ze bladerde naar een andere pagina, tikte op het papier en zei: - Dit is veel interessanter. - De eendenkooi? - Je dochter wilde toch een hondje? © 2008 Rowy - Het openluchtmuseum 3
- Ja? Je wilt dat ik haar een verklede eend geef? - Nee, natuurlijk niet. Zo'n kooikerhondje, dat is een heel geschikte hond voor haar. - Een hond in een eendenkooi. De hond verkleedt zich? - Nee, trut. Lees de tekst nou eens. Lynn liet haar ogen over de tekst gaan. - Hm... zei ze, de hond lokt eenden een steeg in, waar ze vervolgens worden afgemaakt. Lijkt me inderdaad een prima beest voor in de grote stad. - Ze zijn heel speels. - Zo kun je het ook noemen. - En lief voor kinderen. - Ze krijgt geen hond. - Niet? - Nee, zei Lynn. Ze wil wel een hond, maar die krijgt ze niet. Ik vind dat je in de stad, zeker in het centrum, geen huisdieren moet houden. - Ik woon in een dorp, zei Renee. - Als jij slim bent, neem je evenmin een hond. Jij moet naar je werk. Dat beest jankt de hele dag. - Wel jammer, eigenlijk. Ik zou best een hond willen hebben. - Doe als mijn bovenbuurman. Neem een elektronische, die blaft wanneer het jou uitkomt. - Zeker elk uur? - Als jij dat wilt. - Ik heb liever een echte hond. - Koop dan een virtuele hond, via het internet. Die wordt in bits afgebroken, door een kabeltje gestuurd en bij jou weer in elkaar gezet. - Dat is niet hetzelfde. - Je ruikt geen stront, bedoel je? - Precies. Het blijft plat. - Wat maakt het uit, zei Lynn. Ze vouwde de brochure dicht en gooide hem op de achterbank. De maatschappij verandert toch. - Wat verandert er dan? - Echtheid wordt een luxe. We zullen steeds vaker genoegen moeten nemen met een kopie, of een reconstructie. - Op die manier... - Maar, ging Renee verder, onze vriendschap is echt. - Zo is dat, zei Lynn. Die krijg je niet door een kabeltje. - Past helegaar niet. - Je krijgt onze vriendschap niet eens door een flink formaat rioolbuis. - Zinloos, zei Renee. - Begin er maar niet aan. - Overigens, ik kan hier wel even langzamer rijden. Het landschap is zeer de moeite waard. Draai een raampje open, ze hebben net de mest uitgereden. - Misschien wil je vierenzeventig rijden? - Dat is een heel mooie snelheid, zei Renee. - Je bent mijn beste vriendin, zei Lynn. - Als we dadelijk even stoppen, moet je eens naar je portier luisteren. - Het piept? - Als de beste. - Waarom stoppen we dadelijk? vroeg Lynn. - Ik moet tanken. Kunnen we gelijk een gehaktstaaf nemen. Lynn knikte instemmend. - Echte vriendschap, zei ze, dat is toch wel het belangrijkste.
© 2008 Rowy - Het openluchtmuseum 4
Mevrouw de detective Een zonnige vrijdagmiddag, de zomervakantie was net begonnen en de terrasjes zaten vol. De stad van Lynn lag in een gebied dat onder toeristen zeer geliefd was, maar de klanten van het café waren inheems. Bij mooi weer gingen de toeristen naar het strandbad, de safari of het grote attractiepark. - Eigenlijk, zei Lynn, terwijl ze een slok van haar thee nam, zie je hier maar zelden toeristen zitten. - Er lopen er wel genoeg rond, zei Renee. Ze keken naar een drietal mannen van middelbare leeftijd in korte broek, die langs het terras slenterden. - Dat zijn geen toeristen, zei Lynn. Ik ken die lui. Meestal rijden ze in een beest van een Amerikaanse wagen rond. Aan lopen schijnen ze een hekel te hebben. - Misschien hebben ze gewinkeld. - Gewinkeld? Die mannen? De vriendinnen werden afgeleid door wat ze aan de overkant van de straat zagen gebeuren. Een jongeman verliet een juwelierswinkel, gelegen tussen een kleine lingeriewinkel en een boekhandel. Hij keek schichtig om zich heen, ging eerst naar rechts langs de boekhandel, bedacht zich toen en keerde om. Vlug liep hij naar de hoek van de straat, waar hij in een steeg verdween. - Die heeft ook gewinkeld, zei Renee. - Maar niet betaald, lijkt het wel. Een oudere man verscheen in de deuropening van de juwelierswinkel. Hij keek van links naar rechts, liep het trottoir op, blikte naar de overkant en stak zijn handen in z'n zakken. Het was alsof hij overwoog de mensen op het terras te vragen of ze iets gezien hadden. - Ik zou de politie bellen, zei Lynn. - Volslagen zinloos. Als ze hem al vinden, houden ze 'm hooguit een middagje vast. Hij is op tijd voor het eten thuis. - Dat is niet altijd verkeerd. Zo'n jongen, je weet niet wat voor een leven hij heeft gehad. Misschien heeft hij niet eens een thuis. - Die jongen droeg een smetteloos wit overhemd, designer jeans en volgens mij had hij ook nog een gouden horloge om z'n gebruinde pols zitten. - Dat heeft hij misschien gejat. - Tuurlijk, zei Renee. Hij jat een horloge, doet het op z'n gemak om en haast zich vervolgens de winkel uit. Nee, die komt niets tekort. De juwelier keek omlaag naar zijn schoenen, haalde zijn handen uit z'n zakken en ging weer naar binnen. - Heel verstandig, zei Renee. Maar nu kwam een oudere vrouw naar buiten. Ze speurde de straat af. Blijkbaar zei iemand iets tegen haar, want ze gaf antwoord, keek nog een tijdje rond en liep daarna pratend de winkel in. De twee vriendinnen konden haar niet verstaan. - Ze zou zijn vrouw kunnen zijn, zei Lynn. - Het is misschien een klant. - Of zij is het, die bestolen is. - In een juwelierszaak? Nee, zei Renee, die jongen heeft iets in z'n zak laten glijden, maar hij was bang dat de juwelier hem door had. Daarom liep hij weg. - Denk je dat het zo is gegaan? vroeg Lynn. - Volgens mij wel. Maar jij bent hier de specialist, ik lees geen detectives. - Zullen we iets ondernemen? vroeg Lynn. - We wachten gewoon af, zei Renee. Het politiebusje komt zo en dan vangen we de ware toedracht wel op. Links van de winkel maakte een jonge vrouw zich los uit de stroom voetgangers. Ze stapte met kittige pasjes de juwelierszaak binnen. Het was een mooie vrouw, zwierig en uitdagend gekleed. - Als je rijk bent, zei Renee, dan doe je volgens mij niets anders dan geld uitgeven aan kleding en aan © 2008 Rowy - Mevrouw de detective 1
juwelen. - De vrouwen misschien. De mannen hangen net zo lief ergens aan een bar. - Ja, net als die mannen van daarnet. Rijk zijn ze niet, maar als je die bierbuiken van ze ziet... - Ze zijn wel rijk. - Pardon? zei Renee. Die drie, in korte broek? - Dat zijn de broertjes Van Raak. Handelen al generaties lang in schroot. - Van de handel in schroot word je rijk? - Och, hun terrein ligt nu zowat in het centrum. De grond alleen al is miljoenen waard. Renee schudde nee alsof ze het een schandaal vond. - Het is maar goed, ging Lynn verder, dat ze niet eerder is gekomen. Als de dief haar bij de uitgang was tegengekomen, had hij misschien iets raars gedaan. - En daar hebben het volgende nieuwsgierige aagje. De jonge vrouw stapte naar buiten, gevolgd door de juwelier. Hij wees de richting aan waarin de jongeman waarschijnlijk was verdwenen. Lynn stak haar hand op, wuifde en wees de andere kant op. De juwelier keek verbaasd, bedankte Lynn toen met een knikje en wees de goede richting aan. Maar de jongedame leek niet meer geïnteresseerd. Ze trippelde ongeduldig naar binnen. De juwelier leek haar met tegenzin te volgen. Hij keek nog wel even om naar Lynn. - De zaken gaan gewoon door, zei Renee. Overigens, je wordt bedankt. - Hoezo? vroeg Lynn. - Hij weet nu dat je iets gezien hebt. Als de politie komt, mag jij getuigen. Als die lui eenmaal hun tekstverwerker hebben opgestart, kom je niet meer weg. - In dat geval, zei Lynn, terwijl ze opstond en in haar tas naar geld zocht, gaan we meteen. - Goed idee, zei Renee. Ze schoof haar stoel naar achteren. Lynn legde een briefje van twintig op het tafeltje en liep alvast aan. Renee nam het geld op, legde een briefje van tien neer en volgde Lynn. - Wacht even, zei Renee. Ze gaf een tweede briefje van tien aan Lynn. - Wat is dat, wisselgeld? - Ja. Zonder verder te vragen, deed Lynn het geld in haar tas. - De volgende keer betaal ik, zei Renee. - Mij best. Hé, weet je wat? Zullen we eens kijken of we de snoodaard kunnen vinden? Ze stonden recht tegenover de ingang van de steeg. Renee keek aarzelend de smalle straat in. De snoodaard zag ze niet, maar ze was inmiddels bekend genoeg met de stad van Lynn om te weten dat ze daar liever niet ging zoeken. - Ik heb eigenlijk nieuwe schoenen nodig, zei ze. - Dat kan dadelijk nog. We gaan maar eventjes kijken. Lynn stak de straat al over. Renee volgde haar met tegenzin. Toen de juwelier naar zijn schoenen keek, schoot het haar te binnen dat ze nieuwe schoenen nodig had. Het was geen smoes. - We weten niet eens zeker, zei ze tegen de rug van Lynn, of er iets gestolen is. Sedert een jaar of drie probeerde de gemeentelijke overheid de steeg om te toveren tot een pittoreske winkelstraat. Er was geïnvesteerd in ouderwetse lantaarns, klinkers als wegdek en zelfs had men gietijzeren beugels laten plaatsen, waar je een paard aan vast kon binden. Galeries met veel air, winkeltjes met kitscherige bric-à-brac, een modezaak met een beperkte keuze aan dure kinderkleding en bedrijfjes die zich onledig hielden met adviseren, onderzoeken of verzekeren, trokken bitter weinig klanten, maar de huren waren tenminste laag. Werkelijk pittoresk, maar niet bijster geliefd bij de gemeente, was een oude bar met zelfverzonnen terras in het midden van de steeg, waar een pleintje was ontstaan door de kruising van de steeg met een dwarsstraat. De twee vriendinnen naderden dit plein. En daar, tot hun grote verbazing, zagen zij, niet ver van het plaats delict, de voortvluchtige jongeman zitten. Het was tevens het terras waar de broertjes Van Raak waren neergestreken. De jongeman zat niet bij hen aan tafel, maar hij had zijn stoel gedraaid, zodat hij © 2008 Rowy - Mevrouw de detective 2
makkelijker met ze kon praten. - Doorlopen, zei Renee zacht. - Ben je gek? zei Lynn. Heb jij je mobiel bij? Bel de politie. Ze hielden stil voor de etalage van een piepkleine winkel, die halfedelstenen en fossielen bleek te verkopen. - Ja, dat is slim, zei Renee, terwijl ze de etalage bekeek. Zit ik straks de hele middag op het bureau. - Wat wil je dan? zei Lynn. Daar zit wel de dief. - Schoenen kopen? - Jij met je schoenen... Als we nou eens op het terras gaan zitten? - Wat?! Bij die lui? - Ssst... Niet zo hard. We kunnen toch gewoon dorst hebben? Renee schudde nee. - Hij heeft ons daarnet gezien. - Welnee, zei Lynn. Hij keek niet eens. Misschien ontdekken we wat hij gestolen heeft. - Juwelen? - Hij heeft niets bij zich, geen tas, niets. Het kan nooit veel zijn. Geen groot parelsnoer, in ieder geval. Misschien een paar diamanten. - Die hij in z'n neus heeft verborgen, zei Renee. Ik ben weg, mevrouw de detective. Maar Lynn trok haar vriendin een stukje mee, ver genoeg voor Renee om haar verzet op te geven, omdat ze inmiddels de aandacht hadden getrokken van het gezelschap op het terras. - Middag, dames, zei een van de broertjes. Lynn dacht dat hij de jongste was. Glimlachend nam ze plaats aan een leeg tafeltje. - Middag, zei ze vriendelijk. Van Raak, is het niet? De broers keken nieuwsgierig naar Lynn. Ondertussen ging Renee met tegenzin naast haar zitten. - Verrek, zei de jongste, ben jij er niet eentje van... Kom, hoe heet die nou... Die gaf vroeger muziekles. - Ja, zei Lynn, dat ben ik. - Ik ken jou wel, zei de oudste. Hoe is het met jullie moeder? Leeft die nog? - Nog wel, zei Lynn, maar lang duurt dat niet meer. - Die moet onderhand toch behoorlijk oud zijn. - Al voorbij de negentig, zei Lynn. - Zo... Ondertussen trad een man met een rustieke snor uit de duisternis van de bar. - Sjef, zei de oudste, geef die vrouwkes eens een pilsje van mij. Je lust toch wel wat? vroeg hij aan Renee. Die zei zo vriendelijk mogelijk: - Heel graag. - Jij bent niet van hier, hè? zei hij. Maar wel uit Brabant. - Dat klopt, zei Renee. Ik woon in het dorp. - Ze is eigenlijk Frans, zei Lynn. - Frans? Kijk eens aan, een Frans vrouwke. Olalaaa! De broers begonnen te lachen. Tot haar ergernis zag Lynn de jongeman glimlachen. Ze vond niet dat hij recht had op ook maar een grammetje gezelligheid. Maar ze was blij dat de broers haar nog kenden. Zij zouden haar ongetwijfeld helpen. - En jij? vroeg Lynn brutaalweg aan de dief. Ben je er ook eentje van Van Raak? - Nee, hij toch niet, zei de oudste. Ken je hem niet? Hij is er eentje van Van Puyenbroek. Van de juwelier, je weet wel. Lynn keek Renee aan. Die hield haar lippen strak op elkaar. - Van Puyenbroek? zei Lynn ongelovig. De juwelier? - Mijn vader, zei de jongeman. Renee sloeg haar ogen ten hemel. - Ja, grinnikte de jongste. Hij houdt zich hier schuil. © 2008 Rowy - Mevrouw de detective 3
- Lafaard, lachte de andere broer. Lynn herinnerde zich nu dat hij de stille werd genoemd. - Och, laat die jongen toch, zei de oudste. Jij was ook niet zo blij met je schoonmoeder. - Mijn schoonmoeder is een engel, zei de stille. - Ja, zei de jongste. Jouw schoonmoeder is dood. Nieuwsgierig vroeg Lynn aan de jonge Van Puyenbroek: - Je bent gevlucht voor je schoonmoeder? - Nee, ik heb ze net nog gezien. Ze wilde ergens over praten en mijn vader vond dat mijn vrouw het ook moest horen. - Oei oei oei, zei de oudste. - Helemaal niet, zei junior. Ze had ontdekt dat ik af en toe een beetje gok en d'n ouwe werd kwaad en toen belde hij mijn vrouw. - Je bent toch volwassen? zei Lynn. Dan zijn het je eigen zaken. Het is je eigen geld, niet? Junior keek met een schuin oog naar de broers. Die reageerden niet, maar dronken rustig van hun bier. - Allez, Sjef! riep de oudste opeens. Waar blijft de bestelling? Sjef liet zich even in de deuropening zien. - Ze blazen net de leidingen schoon. Het duurt nog een minuutje of tien. - Dat geeft niets, zei Lynn. We moeten eigenlijk toch verder. - Ja, zei Renee, we moeten nog schoenen kopen. Tegelijk stonden zij op. Vrouwen, leken de broers te denken. Altijd maar weer winkelen. - Een ander keertje dan maar, zei de oudste. - Niet teveel kopen, hè? zei de stille. De jonge Van Puyenbroek keek op zijn horloge. - Nog bedankt, zei Lynn tegen de oudste. De volgende keer nemen we er samen eentje. Kom, Renee, we moeten voortmaken. - Houdoe. En doe je moeder de groeten, zei de jongste. - Doe ik, zei Lynn. Houdoe. - Houdoe! Lynn en Renee liepen met gefingeerde haast terug naar de grote winkelstraat. - Wat voor schoenen zoek je eigenlijk? vroeg Lynn. - Ik moet maandag naar een receptie. - Naar een receptie? Heb je gepaste kleding? - Niet echt. Ik kom niet verder dan sportief, maar elegant. - Dan zoeken we elegante, edoch sportieve schoenen. - Hoef jij niks? vroeg Renee. - Nee, ik heb niets nodig. - Een boek, misschien? Een detective? Eenmaal in de winkelstraat wees Lynn naar een chique etalage. - Daar heb ik ooit mooie schoenen gezien. - Prima. Als ik snel slaag, kunnen we nog naar een boekwinkel. De etalage vonden ze echter minder geslaagd. - Ik koop nooit in een winkel, zei Renee, die geen prijzen in de etalage laat zien. - Vroeger was het niet zo. - We vinden wel een andere winkel. Ken jij toevallig een goedkoop adresje? - Maar genoeg, zei Lynn. Kom mee. - Waarom lopen we eigenlijk zo hard? Doe eens rustig. - Sorry, zei Lynn. - We zijn niet op jacht. - Nee. - We worden ook niet achtervolgd. - Weet ik. - Mevrouw de detective. © 2008 Rowy - Mevrouw de detective 4
Lynn bleef gepikeerd staan. Renee liep glimlachend door. - Je dacht zelf ook, dat hij iets gestolen had! riep Lynn. Renee schudde langzaam nee. Lynn keek nog even om naar de ingang van de steeg en sjokte daarna met gebogen hoofd achter haar vriendin aan.
© 2008 Rowy - Mevrouw de detective 5
Terug in de tijd Het museum was ooit de woning van een rijke koopman uit de late Barok. De weinig scrupuleuze handelaar had een kapitaal weten te vergaren, dat hij voor een deel had omgezet in bakstenen, glas en krullerig stucwerk. De rest was aan het weelderige, bijna decadente interieur besteed. Lynn werd niet moe dat interieur te bewonderen, maar Renee wilde ook de tuin zien, die achter de gebrandschilderde ramen lag. - Is er wel een tuin? vroeg Lynn. - Daarnet zag je toch een stukje? Onder de benen van de aartsengel Michaël. - Volgens mij was dat Gabriël. Maar wat je zag, behoort misschien tot het perceel van de buren. Hiernaast zit een makelaar. - Nee, rijke koopmannen uit die tijd pronkten graag met een mooie tuin, dus is er een tuin, zo simpel ligt dat. - Je hebt trouwens gelijk, het was Michaël. Gabriël was die figuur bij de ingang. - Bedoel je de portier? vroeg Renee. - Nee, in de hal, daar zag je 'm met een prei in z'n hand door de lucht vliegen. - Dat was een rol perkament. - Whatever. - Dat wist je, zei Renee. - Wist ik dat? - Omdat je begreep dat hij met een boodschap door de lucht vloog. Je begint je te vervelen. Laten we de tuin proberen te vinden. Lynn wees naar een schilderij. - Daar ligt ie, achter Eva. Ze begint net aan de lunch. - Ik weet waar de tuin ligt. Ik weet alleen niet hoe we er moeten komen. - In de afbeelding zit een poortje. Zie je dat? Adam loopt alvast vooruit. - Ze worden verbannen, zul je bedoelen. - Ja, waarom wil je eigenlijk de tuin in, terwijl het hier warm en droog is? Het is buiten nog behoorlijk mistig. - Omdat ik graag mag tuinieren, dat weet je. - Je wilt verbannen worden. - Kom, we moeten nog een paar kamers. Als we dan niet in de tuin terechtkomen, gaan we weg. De twee vriendinnen namen in een beschaafd tempo de volgende twee kamers. Ze wezen elkaar op de interessante details, bevoelden het meubilair, klopten op het behang en aanschouwden het alarmsysteem, per kamer een grijs kastje met een zwak rood lichtje. - Dan zijn de schilderijen toch beter dan je zou vermoeden, zei Lynn, aangezien ze de moeite van het beveiligen waard zijn. - Ik vermoed van wel. Het is niet allemaal Barok. Daarnet zag ik een Vlaamse primitief. - Dan was dat de portier. Renee schudde glimlachend nee. - De koopman was een verzamelaar, dat maakt het interieur zo interessant. Anders zou je alleen maar het typische spul uit de Barok zien. De erven hebben er ook nog het een en ander aan toegevoegd. Maar ik moet bekennen, als je een primitief ziet naast een Rubens, dan valt het toch een beetje tegen. - Heel mooi, zei Lynn. Waarom is die deur eigenlijk dicht? Ze wandelden van kamer naar kamer door de geopende tussendeuren, maar de eerstvolgende deur was gesloten. Renee luisterde aandachtig of ze iets kon horen. - Ik hoor mensen praten. Misschien is dit deel voor het personeel. Dan kunnen we de tuin wel vergeten. - Of, zei Lynn, het is de koopman met zijn gezin. - De koopman met zijn gezin? - Jawel. © 2008 Rowy - Terug in de tijd 1
- Die is al eeuwen dood. - Goed, maar weten we dat wel zeker? Renee voelde voorzichtig aan de klink. Er zat beweging in de deur. - Hij is niet op slot, zei Lynn. Voorzichtig deed Renee de deur verder open. - Yep, voor het personeel, zei Lynn, die tafeltjes zag en bezoekers die zich te goed deden aan plakjes cake en warme drank. Renee keek Lynn bevreemd aan. - Het is de koffiekamer, zei ze. Nou ja, kunnen we tenminste wat te drinken nemen. - Allemaal personeel, zei Lynn. Zie je die man daar bij de open deur, met die bakkebaarden? Dat is de koetsier. - Hij lijkt me meer een gepensioneerd bankier. Wel vreemd, die bakkebaarden. Dat is toch al lang niet meer in de mode? - We zijn terug in de tijd gegaan. Maar jij wilde me niet geloven. Hé, kijk eens! Renee liep met Lynn mee. Het raam in een van de nissen stond wijd open. - Et voilà, zei Lynn, die triomfantelijk naar de tuin wees. De Hof van Eden. - Dus toch, zei Renee. Maar hoe komen we er nou? Ik zie daar een hoop mensen lopen, dus er moet ergens een ingang zijn. - Vraag het die ijscoboer. - Hè? De verkoper van Italiaans ijs stond op een strategisch punt in de parkachtige tuin, niet ver van de ingang. - Ik snap er niets meer van, zei Renee. - Ik wel, zei Lynn. De tuin is overgegaan naar de gemeente. Het is nu een openbaar park. De ingang, die hadden we al gevonden. - Je bedoelt, dit is het parkje waar we eerder voorbij liepen? - Precies. - Wat een sof. - Ga even zitten, vriendin. Ze namen plaats op de brede vensterbank, die tevens als bankje diende. - Dat zit niet slecht, zei Lynn. - Nee... zei Renee afwezig. Lynn deed er verder het zwijgen toe. Ze keken het park in, waar het gras begon te dampen. De zon was nog steeds warm, in de vroege herfst, maar de mist die sedert de ochtend allengs vervaagde, leek weer te verdichten. Het was alsof de wandelaars - die zich beschaafd gedroegen, aangezien vele generaties vanuit de omringende historische gebouwen op hen neerkeken - over het gras en de paden zweefden, terwijl de zon de wassende mist goudgeel kleurde. Beide vriendinnen werden getroffen door het bijzondere tafereel. - Terug in de tijd, verzuchtte Renee. Lynn knikte en keek de kamer rond, waar keurig gekout werd. De gepensioneerde bankier rukte een van zijn bakkebaarden af. Lynn keek weer naar buiten. - Ik zou hier uren kunnen zitten, zei Renee. - Wil je een kopje thee, of koffie? - Nou, graag, zei Renee. Doe mij maar een koffie. - Komt voor elkaar. Lynn liep naar de brede tafel voor de schouw, waar twee vrouwen van middelbare leeftijd met beheerste gebaren drank en cake uitdeelden. Tegen betaling, zag Lynn. Ze las een plakkaat dat achter de tafel hing. - Dag, mevrouw, zei ze vriendelijk. Ik zie dat we net te laat zijn. - Hoe bedoelt u? vroeg de vrouw tegenover haar, die twee rode vlekken bij wijze van rouge op haar krijtwitte jukbeenderen had gestempeld. - Nou, de historische ochtend. Iedereen was verkleed, als ik het goed begrijp? © 2008 Rowy - Terug in de tijd 2
- O, dat. Ja, het was heel leuk. Wel een beetje nat. Maar er is ook een middagprogramma. Dadelijk komt er nog muziek in de tuin. - Muziek? In stijl, neem ik aan? - Dat weet ik niet. Daar heb ik geen verstand van. - Ach, zei Lynn, we horen het vanzelf wel. Mag ik van u een koffie en een thee? - Geen cake? - Wij zijn niet zo'n liefhebbers van cake. - De opbrengst is voor de vereniging. - In dat geval betaal ik met genoegen twee stuks cake, die u aan de eerste de beste liefhebber mag schenken. - Ja, maar we hebben die zelf gebakken. Wilt u niet proeven? - Het is toch voor het goede doel? Dan geef ik u het geld en de zaak is geregeld. - Toevallig is dit wel mijn cake, zei de vrouw beledigd. - Weet u wat? zei Lynn. Geeft u mij maar een koffie, een thee en twee stuks cake. - Da's goed. Wilt u er een vorkje bij? - Nee, we schuiven het zo naar binnen, dank u. Even later overhandigde Lynn de koffie aan Renee. De twee schoteltjes met cake zette ze op de vensterbank, tussen hen in. Ze nam een slokje van haar thee en zuchtte behaaglijk. Renee rukte zich los van het betoverende beeld en keek omlaag. - Cake? - Jij eet cake, zei Lynn. - Ik ben anders niet zo... - Jij eet cake. - O, goed. - Heel fijn. Het park was ongetwijfeld niet meer origineel. In de voorbije eeuwen was er een en ander vertimmerd aan het prieel, mogelijk was er oorspronkelijk niet eens een prieel, en de fontein in het midden leek van beton. Maar het geheel was nog steeds mooi, dromerig mooi, en met de golvende mist en de gouden gloed, zou je minder fraaie plekken kunnen verzinnen om cake te moeten eten. - Goffedomme, zei Renee, die de droge cake niet weg kreeg en met afgrijzen brokjes en kruimels langs haar blouse omlaag zag rollen. - Dat is geen taal voor een dame, zei Lynn. - Je hunt... Ze slikte moeizaam en probeerde het nog eens. Je kunt de pot op. - Is ie niet heerlijk? Mmm... zei Lynn, terwijl ze ter illustratie met een hand langs haar oor wapperde. - Hoe kom je er in godsnaam op om cake te nemen? Je weet dat ik een hekel aan cake heb. - Zoals je ziet, offer ik mezelf ook op. Het is voor een goed doel. - Ik heb je anders nog geen hap zien nemen. - We zijn niet allemaal zo egoïstisch. Ik bewaar het voor de vogeltjes, die hebben het al moeilijk genoeg. Renee sloeg gebelgd de restanten cake van haar kleding af, nam gretig een slok koffie en keek toen weer naar buiten. - Ik ga hier voorlopig niet meer weg. - Het is wel aardig, maar het moet nou ook weer niet te lang duren, zei Lynn. Overigens, ik zie dat de muziek arriveert. Renee volgde haar blik. Niet ver van het open raam af posteerden zich vier jongemannen en een tengere jonge vrouw. Ze waren historisch gekleed en zwaar bepakt. Volledig behangen met koffers en standaarden hadden zij enige tijd nodig, voor hun uitrusting was gemonteerd, geplaatst en beproefd. Een muziekstandaard bleek wankel te staan, maar de meest potige van de jongemannen loste dit op door de stalen poten in het gras te rammen. - Wat leuk, had Renee inmiddels gezegd. En ook: wat een verrassing. Wat zouden ze gaan spelen? Wordt het klassiek? - Eens even kijken. Ik zie vier trombones en een tuba. De kleding die ze dragen is uit de barok... Nee, © 2008 Rowy - Terug in de tijd 3
geen idee. Het kan nog alle kanten op. - Dit is perfect, zei Renee. Dat schitterende park, een knus bankje en dan de bedienden in livrei, die een serenade komen brengen. Ik voel me bijna de vrouw des huizes. Lynn keek vluchtig naar de open deur achter de bankier, die waarschijnlijk rechtstreeks naar de ingang van het museum leidde. Ze waren via een omslachtige route in de koffiekamer terechtgekomen. - We zullen zien, zei Lynn. De vluchtroute heb ik in ieder geval al gevonden. - Wat heeft zij eigenlijk aan? vroeg Renee. Lynn bestudeerde de jurk van de tengere muzikante. - Een jurk, meer weet ik niet. Ik heb die net nog gezien op een schilderij. Maar hoe het heet... - Nu je het zegt, dat is dezelfde jurk als op het schilderij van de dochter van de koopman. Wat een toeval. - Ja, maar weten we wel zeker dat het toeval is? zei Lynn. - Begin je nu weer? - Het is toch geheimzinnig? En dan dat park. Het waait nauwelijks, de mist gedraagt zich vreemd. Alsof we op de grens zitten van onze werkelijkheid. De muzikanten namen hun instrument ter hand. Tot verbijstering van de vriendinnen tilde de muzikante de tuba op. Ze kuste het mondstuk een paar keer en wachtte daarna op het teken. Een van de mannen telde af. Hij kon blijkbaar bij de openingsmaat gemist worden. Vanaf de tweede maat blies hij mee. - Haydn, zei Lynn. Zonder twijfel. - Dat kind... ze hangt half achterover. - Zo'n tuba weegt wat. - Dit is bijna surreëel. Ik vergeet dit nooit meer. Lynn knikte en luisterde in haar hoekje van de nis naar de muziek, die haar deed denken aan een trio van Haydn, bewerkt voor blazers. Het was inderdaad een merkwaardig tafereel. Het sprookjesachtige park, de historische kleding, de tengere muzikante met het grote instrument. Dit zie je, dacht Lynn, als je droomt. Je loopt in het verleden rond, al is er een zekere verwevenheid met het heden. Het lijkt een mooie, ontspannen droom, tot je beseft dat de mensen die je in dat verleden ontmoet, in het heden al vele jaren dood zijn. En dan begint de nachtmerrie. Vlees druipt van de botten, een vreselijke stank giert door het landschap en een rottend lijk wil met je dansen. Ze keek naar de vrouw achter de brede tafel, met haar rode konen in een krijtwit gezicht. Het is net een zombie, dacht Lynn. Een ondode. Renee genoot van de muziek. Ze leek weg te dromen op de ronde klanken van het zacht aangeblazen koper. - Misschien moeten we maar gaan, zei Lynn. - Ssst... Ze keek naar de bankier, die inmiddels beide bakkebaarden had verwijderd. Hij staarde zomaar wat voor zich uit, tot hij merkte dat Lynn in hem geïnteresseerd was. Langzaam draaide hij zijn hoofd, terwijl hij als in een grijns zijn rottende tanden ontblootte. - We gaan, Renee. - Ben toch stil. Hoezo, we gaan? Het wordt steeds mooier. - Dat denk je maar. We gaan, lekker naar buiten, naar het plein, waar de auto's zijn. De bankier stond kreunend op en zette zich traag in beweging. - Renee, kom op. De zombie kwam ondertussen achter de tafel met drank en cake uit. Ze schommelde met een starende blik op de vriendinnen af. - Renee, schiet verdomme op. We gaan. - Wat heb jij toch? Je verpest het helemaal. Voel je je niet goed? - Precies, dat is het, zei Lynn. Ik moet naar buiten, ik voel me niet lekker. - Zeg dat dan, zei Renee, die meteen opstond en Lynn bij een arm nam. Ze haastten zich naar de open deur, schoten onderweg langs de vrouw, ontweken de bankier en liepen via de entree, die inderdaad © 2008 Rowy - Terug in de tijd 4
achter de deur bleek te liggen, naar buiten, naar het plein, waar Lynn bijna een bus omarmde. - Kijk uit, idioot! riep Renee, die Lynn net op tijd wegtrok. - Jezus... - Waar ben jij mee bezig? Wat was dat nou? - Niets, niets. Het gaat alweer. Die man met de bakkebaarden was met mij aan het flirten. - En daarom moesten we meteen weg? - Jij zag niet wat ik zag. Maar het gaat nu wel weer. - Zeker weten? vroeg Renee bezorgd. - Ja, hoor. Het gaat prima met me. - Je hebt me wel laten schrikken. Wat doen we nu? Wil je naar huis? - Naar huis? Geen sprake van, zei Lynn. - We gaan verder? - We gaan verder. Wat hebben we nog meer op ons lijstje staan? Pfoe... Renee nam haar vriendin even achterdochtig op en opende toen haar schoudertas. Ze trok een dichtgevouwen folder tevoorschijn. - Eens kijken, zei ze, terwijl ze het blad openvouwde. Een rondleiding door de kerkers van het oude stadhuis... Kunnen we doen. - Nee, liever niet. - O... Dan de kapel van het Heilige Bloed? - Nee. - Ook niet... Ze hebben hier een diamantmuseum. - Da's gewoon een winkel met een extra vitrine en een aangeklede pop. Ik heb daar foto's van gezien. Is dat alles? - Op een historisch kerkhof na. Je raadt nooit wie daar begraven ligt. - Iemand die wij kennen? Een beroemd kunstenaar, misschien? - Mis. Onze koopman. Die heeft daar een grafkamer. Waarschijnlijk ligt zijn hele familie er, dochter incluis. Ze zal wel in haar mooie jurk begraven zijn. Lynn nam het lijstje van haar over, las het vluchtig door en verscheurde het. - Zo, zei ze tegen haar verbouwereerde vriendin, en nu gaan we een pilsje drinken. Zie jij ergens een modern café liggen? Zoek maar naar nieuwbouw. - Daar ligt wel een oude herberg, zei Renee en ze wees naar een pand aan de oostelijke zijde van het plein. Zo te zien is het nog in originele staat. Zie je die kleine ruitjes? - Aha, zei Lynn, terwijl ze in tegenovergestelde richting wees. Café Apollo. Lijkt me een prima adres. Ga je mee? Ze hebben er plastic rotanstoelen op het terras, als ik me niet vergis, en binnen staat een TV te flikkeren. Het kan niet beter. Renee krabde even aan haar neus en besloot toen achter Lynn aan te lopen. Die was reeds onderweg naar de ingang van het foeilelijke café. De papiersnippers gooide ze achteloos opzij. - Ik snap het niet, zei Renee. Maar ik zal wel wat gemist hebben. - Dat geeft niet, zei Lynn. - Dat café... Normaal zou je er niet dood gevonden willen worden. Nu blijkbaar wel. Lynn hield dezelfde snelheid aan, maar ze draaide zich om en liep in de richting van de parkeerplaats, waar zij enkele uren tevoren de cabrio van Renee hadden gestald. - Laten we maar naar huis gaan, zei ze, terwijl ze Renee passeerde. Ik heb eigenlijk geen dorst. - Het gaat echt niet goed, hè? - Veel te goed. - Heb je weer een van je beruchte nachtmerries gehad? Inmiddels haastte Renee zich naast haar vriendin voort. - Wist je, zei Lynn, dat ze vandaag een historische ochtend hebben gehouden in het huis van de koopman? - Nee, dat wist ik niet. Wat jammer dat we dat gemist hebben. - Ik zag het op een poster staan. De bankier met de bakkebaarden heeft blijkbaar meegedaan. Het zijn nepbakkebaarden. Hij had ook z'n tanden zwart gemaakt, je weet wel, omdat ze vroeger zo'n slecht © 2008 Rowy - Terug in de tijd 5
gebit hadden. - Bah, wat smerig. Maar het moet toch een interessant gezicht zijn geweest. - Zeg dat wel. Een van de vrouwen in de kantine had nog de ouderwetse schmink op. Een krijtwit gezicht en vuurrode rouge. - Dat lijkt me niet juist. Ik kan me geen periode herinneren, waarin de mannen bakkebaarden droegen en de vrouwen zich zo opmaakten. Heb je het wel goed gezien? - Jawel, maar de muzikanten in het park droegen kleding uit de Barok en ze speelden classicistische muziek. Blijkbaar nemen ze het niet zo nauw. Trouwens, die jurk, van de muzikante, die is van het schilderij. Ik bedoel, ze hebben die gewoon nagemaakt. Het was het beste voorbeeld dat ze hadden, daarom droeg de muzikante dezelfde jurk als de dochter van de koopman. - Lijkt me logisch, zei Renee. Misschien hebben ze gewoon alle stijlperioden willen uitbeelden, die in de verzameling voorkomen. Wat een zonde dat we vanmorgen niet zijn gegaan. Stel je eens voor, dat park, het oude huis en dan historische kledij... Het is net alsof je terug gaat in de tijd. - Ik ben er niet rouwig om. - Zou jij niet door de tijd willen reizen? - Geen sprake van, zei Lynn. Als je naar het verleden gaat, ontmoet je mensen die in het heden dood zijn. Als je naar de toekomst reist, ben je zelf dood. Je reist niet door de tijd, je reist door de onderwereld. Je ploegt het kerkhof om. Laat mij maar hier, in het heden, waar elke minuut van de levenden is. - Je zou eens een slaapmiddel moeten proberen. Ik heb ergens gelezen, dat je niet droomt als je een slaapmiddel gebruikt. - Wat ik nodig heb, is meer heden. Zet dadelijk de airco maar aan. En de navigatie. Doe de ramen een paar keer omlaag en omhoog. Ik wil het gezoem van servomotoren horen. En je dak, dat wil ik ook zien bewegen. - Dan heb ik een beter idee. Je mag m'n iPod lenen. - Wat heb je er op staan? - Nogal veel oude muziek. Bijvoorbeeld een Gregoriaanse dodenmis. Lynn schoot in de lach. Ze bleef staan, wilde Renee terechtwijzen, maar die hield zich onnozel. Lynn schudde nee en liep lachend verder. - We kunnen langs het historische kerkhof rijden, stelde Renee met een glimlach voor. - Nee, dank je. Een slaapmiddel, zei je? En dan droom je niet? - Misschien. - Wie weet. Ik zal het eens proberen. - Doe dat, vriendin. Doe dat.
© 2008 Rowy - Terug in de tijd 6
Welterusten Elke dag weer genoot Lynn van de laatste minuten van de dag. Ze had net Renee uitgewuifd, ze had voor haar zoon nog wat eten klaargemaakt en nu, terwijl ze slaperig bij haar bed stond, wist ze, dat ze niets meer hoefde te doen. Ze kon gaan liggen en haar ogen sluiten. Dat was een bijzonder prettig gevoel. Heerlijk, gewoon. De telefoon rinkelde, maar ze was niet van plan om de dag nog verder op te rekken. Het was al nacht, ze ging naar bed en ze genoot alvast van de rust. Met gesloten ogen bracht ze de hoorn naar haar oor. Het kon alleen maar Renee zijn. - Mja? - Sliep je? - Bijna. Ben je wat vergeten? - Ja, mijn boodschappen. Die zitten in de tas op je balkon. Wil je de vleeswaren in de koelkast doen? Morgen wordt het warmer en de zon staat al vroeg op het balkon. Anders had ik je niet gebeld. - Is goed, Renee. Welterusten. - Je klinkt een beetje wazig. - Ik ben ontspannen. - Wat jij wilt. Ben je morgen in de namiddag thuis? Dan haal ik na mijn werk de boodschappen op. - Bel je vanuit de auto? - Ja, natuurlijk. Zo snel ben ik niet thuis. - Oké, kom morgen je boodschappen maar halen. - Goed, tot morgen. - Tot morgen. - Welterusten. - Ik doe mijn best. Dag. Lynn legde de hoorn neer en opende haar ogen. Ze zocht om zich heen naar iets warms, maar besloot toen in haar lange T-shirt het balkon op te gaan. In de vroege lente waren de nachten nog fris. Of ronduit koud. - Koud... koud... stamelde Lynn, die zo vlug mogelijk met de boodschappen naar binnen wilde. Bij de balkondeur stond echter een tuinstoel in de weg. - Sodemieter op, zei ze, en ze schopte de stoel opzij. - Auw, godver... Eenmaal binnen liep ze mank naar de keuken, waar ze de vleeswaren en een pak melk uit de tas haalde. Ze hield het pak melk tegen de grote teen van haar rechtervoet. Die zag een beetje rood. Zalig, haar eigen bedje, waar ze heel wat plezierige momenten had mogen beleven. Er is niets zo fijn als in bed liggen, dacht ze, terwijl ze naar het lichtknopje boven haar bed reikte. De mooiste boeken had ze in bed gelezen, onder het genot van een kopje warme thee. Heerlijk, gewoon. Maar nu was ze moe. In het donker keek ze omhoog. Ze wilde het behaaglijke gevoel nog even vasthouden, maar als ze te lang wakker zou blijven, kon ze niet meer slapen. De telefoon ging dan wel weer over, maar dat maakte niet uit. Ze zou dadelijk geen tijd meer verspillen aan het plafond. Het was zo wel genoeg geweest. Vergetelheid, ik ben onderweg. - Lynn? - Mam? - Ja, ik dacht, ik bel maar even, want misschien ben je het vergeten. - Wat ben ik vergeten, mam? - Je zou vanavond toch langskomen? - Vanavond? Nee, mam, ik ben gisteravond al geweest. - Ben jij gisteravond hier geweest? - Gisteravond ben ik bij jou geweest, zoals afgesproken. - O, ik dacht al, waar blijft ze? © 2008 Rowy - Welterusten 1
- En anders zou ik toch niet meer komen. Het is kwart voor twee. - Kwart voor twee?! Het is toch geen kwart voor twee? Lynn zuchtte. Ze raakte haar doezeligheid kwijt. - Hoe laat is het dan volgens jou, denk je? - Ongeveer tien over negen. - Nou ja, je hebt in ieder geval je gehoorapparaat in. Zet je bril ook eens op. - Ik heb altijd mijn gehoorapparaat in als ik jou bel, anders schreeuw je zo. - Je bril, mam. - Een ogenblikje... - Ik wacht. Ze geeuwde en keek naar de vlekken die ze in het duister zag. Er speelt zich een hoop af in je ogen, dacht ze. Misschien ontstaan zo dromen. Het begon binnen fris te worden, maar dat was best fijn. In een frisse kamer sliep ze beter. - Ik snap er niks meer van, zei haar moeder. Misschien ben ik in slaap gevallen. - Dat weet ik wel zeker. En als je verstandig bent, ga je naar bed en slaap je daar verder. - Het is ook veel te donker. - Of te weinig licht. Zeg, ik hang op, want ik wil gaan slapen. - Sliep je dan nog niet? - Nee, net niet. Ik lag al wel in bed. - Om kwart voor twee? Je gaat veel te laat slapen, Lynn. - Valt wel mee, ik hoef er niet vroeg uit. - Ja, maar dan nog. Weet je wel dat elke minuut voor twaalf uur dubbel telt? - Bakerpraatjes. - Nee, dat zijn geen bakerpraatjes. Ik vond al dat je er slecht uitzag. - Je had gisteren je bril niet op, dus kon je dat niet zien. - Dat zag ik wel. Zo slecht zie je er uit, dat ik het zonder bril nog kan zien. - Mam, het zal allemaal wel, maar ik heb geen zin in een discussie om twee uur 's nachts. - Is het al twee uur? - Bijna twee uur. Ik ga slapen. - Ik ga dadelijk ook slapen. Maar ik moet eerst mijn slaapmiddel nog innemen. - Dan is het maar goed dat je wakker bent geworden. - Ja. - Nou... welterusten dan maar. - Welterusten, Lynn. En meteen gaan slapen, hoor. - Doe ik. Dag, mam. - Niet stiekem opblijven. - Ik zal mezelf forceren. Welterusten. - Slaap lekker. Ze draaide zich nog eens om. Doezelig was ze niet meer, wel heel erg moe. Glimlachend dacht ze aan een tekenfilm die ze laatst had gezien. Een kat lag de hele nacht te woelen en bij het ochtendgloren stond hij gebroken op. Het arme dier had last van een schuldig geweten. Maar zij voelde zich nergens schuldig om. Het was laat, ze wilde gewoon slapen. Het licht in de gang ging aan. Dat was haar dochtertje. Die was bang in het donker, daarom deed ze overal het licht aan als ze naar het toilet moest. Soms hielden ze een gevangene opzettelijk wakker, om hem te laten praten. Een mens dagenlang wakker houden, dat scheen zo'n beetje het wreedste te zijn dat je hem aan kon doen. Wat ze al niet verzinnen... Nu moest zij ook naar het toilet; dat kwam door het uitstapje naar het balkon. Hopelijk treuzelde haar schatje niet zo lang. Soms ging ze een half uur op de wc zitten. Maar ze wilde nu niet tegen haar praten, anders werd ze misschien echt wakker. Lynn keek naar de muur waartegen haar bed stond. Haar ogen waren inmiddels gewend aan het © 2008 Rowy - Welterusten 2
duister, maar ze zag toch nog patronen, die langzaam verschoven met de beweging van haar oogbol mee. Haar grote teen begon zeer te doen. Dit wordt niks, dacht ze geërgerd. Ik doe geen oog meer dicht. Ze krijgt nog vijf minuten, dan haal ik ze van de wc af. Drie uur later klom Lynn moeizaam uit bed. Ze moest heel erg plassen. Verbaasd keek ze naar de verlichte cijfers op haar wekker. Dit is ook fijn, dacht ze, half slapend naar het toilet sloffen en dan weer lekker onder de dekens. Ze krabde zich behaaglijk aan een bil en geeuwde lui, maar bij de deur draaide ze zich om. Op de tast vond ze de kabel van de telefoon. Ze rukte de stekker uit de muur en slofte daarna verder naar het toilet. Lekker, dacht ze, rillend van genot. Heerlijk, gewoon.
© 2008 Rowy - Welterusten 3
Renee heeft een vriend Lynn staarde naar de makke golfjes, die recht voor haar het strand op rolden. Zij en Renee zaten gekleed op het zand, een paar meter van de waterlijn af. Het was eb en de zee trok zich langzaam terug. - Ik vind het wel bijzonder, zei Lynn. Jullie logeren een weekend in Vlissingen, aan zee, en dan gaan we een eiland verderop naar het strand. - Je weet toch waarom? zei Renee. - Jawel, maar daarom is het niet minder bijzonder. Achter de duinen ligt een prima hotel. Je had ook daar een kamer kunnen nemen. - Ik wist niet dat je hier zeehonden kon zien. Lynn keek over haar schouder. - Hij blijft lang weg. - Misschien kan hij de verrekijker niet vinden. - Die in het dashboardkastje ligt? vroeg Lynn. - Ja, waarom? - Het kastje is toch niet verplaatst? - Nee, zei Renee, dat is zo. Lynn ging staan en keek naar de golven ver in zee. - Ik zie wel de golven, zei Lynn, die op de zandbank breken, maar meer ook niet. Zouden ze daar liggen? - Volgens mijn vriend wel. - Wist je vriend dat je hier zeehonden kunt zien? - Hij zei het gisteravond onder het diner. - En dan neemt hij een hotel in Vlissingen. Iedereen houdt van zeehondjes. Houdt hij niet van dieren? - O jawel, zei Renee, die nu ook ging staan en in de verte tuurde. Hij is dol op dieren. - En hij weet dat jij ook van dieren houdt? - Natuurlijk weet hij dat. Maar hij zal er gewoon niet aan gedacht hebben. - Ik begrijp het, zei Lynn. Hij hoorde gisteravond dat jij dol bent op dieren, daarom begon hij over de zeehonden hier. - Ach, welnee. Al bij onze eerste ontmoeting bleek dat we allebei van dieren houden. Daarom klikte het zo tussen ons. Hij wil ook een paard nemen. - Zeker een Fries, zo eentje als jij hebt. - Toevallig wel. Is het niet lief? - Heel lief, zei Lynn. Ze ging weer in het zand zitten. Renee bleef staan. - Je neemt al het zonlicht weg, zei Lynn. - De zon gaat zo onder, zei Renee. - Ja, maar nu staat hij er nog. - Jij je zin... Renee keek eerst naar de houten trap in de duinen en ging toen zitten. - Ik denk, zei Lynn, dat die golven zo zwak zijn, omdat het eb aan het worden is. - Het is eb, zei Renee. - Het is toch nog geen eb? Het is net vloed geweest. - Je bedoelt laag tij. Het kan wel laag tij worden, maar het is eb. - Dus eb is het proces en laag tij is het resultaat? - Je snapt het, zei Renee. Eb is een getijde. De zee trekt zich dan terug. - Hier. - Uiteraard hier. Ergens anders kan het nu vloed zijn. - Maar, zei Lynn, het is pas echt vloed, als het hoog tij is, toch? - Het is wel heel anders, zei Renee, met mijn vriend een dagje uit, of met jou. © 2008 Rowy - Renee heeft een vriend 1
- Waarom dat nou weer? - Hij meent wat hij zegt. - Ik ook. - Misschien zeg ik het verkeerd. Ik bedoel, hij houdt zich aan de feiten. - Wil je zeggen dat ik lieg? - Nee, dat niet, maar... - Zal ik je helpen? vroeg Lynn. - Graag, voordat ik dadelijk op m'n kop in het zand sta. - Ik gebruik mijn fantasie en die heb ik in overvloed. Bij je vriend echter, is er voortdurend sprake van laag tij. - Nou, laag tij... Hij fantaseert gewoon niet. Soms is dat best prettig. Je weet waar je aan toe bent. Als hij zegt, ik heb honger, dan heeft hij echt honger. Hij wil dan eten. - Ik heb ook weleens echt honger. - Inderdaad, weleens. Als jij zegt dat je honger hebt, kijk ik eerst om me heen. We zijn misschien in een park en jij ziet een vette eend. - Ik kan een eend in het park zien en op dat moment echt honger krijgen. - Dat kan. Maar vaak bedoel je iets anders dan je zegt. - Alsof jij altijd zo bloedserieus bent. En nu vind je het opeens storend, vriendin? Renee reageerde niet. - Als ik je verveel, zei Lynn. - Nee, zei Renee, niet storend. Eigenlijk... Weet je, ik moet je bekennen, dat ik me inderdaad verveel en dat komt niet door jou. Mijn vriend is een heel aardige vent, attent en zo, maar hij is ook vreselijk nauwgezet. - Een pietlut. - Nee, gewoon heel... exact. Als hij zegt dat hij honger heeft en ik vraag hem of hij soms een vette eend gezien heeft, dan raakt hij in de war. Het is net alsof hij alleen maar met feiten om kan gaan. - Een vette eend is een vette eend. Hoe feitelijk wil je het hebben? Ze staarden elkaar aan. - Het was maar een grapje, zei Lynn. Ik begrijp wat je bedoelt. Hij is saai. - Nou, hij is niet echt saai, maar... - Saai. - Ja, zuchtte Renee, een beetje wel. - Och, zei Lynn, als dat alles is. Je wilde graag een vriend, nu heb je een vriend. Als hij in het gebruik wat tegenvalt, doe je hem gewoon weg. Ze stond op en keek naar de duinen. - Ik denk dat ik even ga zoeken. - Ga je hem halen? vroeg Renee. - Ik ga een tak zoeken. Toen ik als kind naar zee ging, gooide ik altijd takken in het water. Ik ben vergeten waarom. Misschien hoopte ik dat de golven de takken terug zouden brengen. - Dat doen ze ook. Tenminste, bij vloed doen ze dat. Bij eb weet ik het niet. - Ik ben zo terug. Alhoewel, ik kom niet meteen zo terug. Daar is je vriend. Tot dadelijk. Renee stond vlug op. Haar vriend kwam voorzichtig de trap af. Toen hij beneden was aangekomen, wuifde hij terug naar Lynn, die verderop de duinen in liep. - Heb je 'm? riep Renee. Hij reageerde niet, maar toen hij vlak bij Renee was, hield hij even de verrekijker omhoog, die aan een riempje om zijn nek hing. - Je hebt 'm, zei Renee. Hij knikte. - Kon je hem niet vinden? vroeg Renee. Het duurde zo lang. - Jawel, zei hij, maar ik ben even bij de auto gebleven. Er liepen een paar jongens rond op het parkeerterrein. Het leek me beter om ze in de gaten te houden. - Schat, zei Renee, dit plaatsje is een bedevaartsoord voor jongeren. Ze komen hier massaal naar toe in © 2008 Rowy - Renee heeft een vriend 2
de zomer. - Ja, maar ze liepen zomaar wat rond. Volgens mij hebben ze niet eens een auto. - En waar zijn ze nu? - In het hotel, geloof ik. Ze gingen naar de entree van het hotel. - Da's wel vreemd, zei Renee, terwijl ze voorzichtig de verrekijker van zijn nek haalde, voor autodieven. - Je weet niet wat ze daar kunnen stelen. De clientèle van dat hotel is zeer vermogend. - En dan zeg ik tegen Lynn, dat jij over weinig fantasie beschikt. - Hoe bedoel je? - Niets, zei Renee. Ik ga eens kijken of ik zeehondjes kan vinden. Ze tuurde met de verrekijker naar de zandbank in de verte. En warempel, ze zag een zeehond. Een flinke, zelfs. - Ik zie er een! riep ze enthousiast. Kijk eens! Ze gaf de verrekijker aan haar vriend, maar hij deed eerst het riempje om zijn nek, voor hij naar de zandbank keek. - Waar zag je hem? vroeg hij. - Ik denk dat je iets naar links moet kijken. Hij keek iets naar links. - Naar links, zei je toch? - Ja, zei Renee. Zie je hem niet? Hij liet de verrekijker zakken. - Nee, zei hij. Waar precies zag je 'm? Renee nam ongeduldig de verrekijker van hem over. - Sorry, zei ze, omdat ze per ongeluk zijn hoofd meetrok. Renee haalde het riempje omzichtig over zijn haren heen. Ze hoefde maar even te kijken, of ze had hem alweer gevonden. - Daar, ik zie hem. Hij... O, dat is geen zeehond. - Bedoel je die oude meerpaal? vroeg hij. Renee hield de verrekijker op gelijke hoogte, maar ze besteedde een boze blik aan de man naast haar. - Je zag wel een oude meerpaal? zei ze. - Ja, die wel. Die kun je niet missen. - En het dringt niet tot je door, vroeg Renee, terwijl ze de verrekijker liet zakken, dat ik per ongeluk die meerpaal voor een zeehond aanzie? - Je vroeg of ik een zeehond zag. Ik zag geen zeehond. - Wel een meerpaal. - Dat wel. Renee knikte. Ze gaf de verrekijker terug en draaide zich om. Lynn kwam tevoorschijn uit de duinen. Ze hield een paar dorre takken vast. - Kijk, Lynn heeft takken gevonden, zei Renee. - Waarom? vroeg hij. - Omdat ze gezocht heeft. Lynn! Heb je takken gevonden? - Dat zeg je net, zei haar vriend. - Nee! riep Lynn, die door het rulle zand ploeterde. Ik heb niets kunnen vinden. Ha, grote vriend van mijn beste vriendin. Was je verdwaald? Hij wachtte tot ze dichter bij hem was en vroeg toen: - Waarom verdwaald? - Je bleef zo lang weg. Was het dashboardkastje verdwenen? - O, dat. Ik ben even bij de auto gebleven. Er liepen een paar ongure types rond. - Jongelui, zei Renee, die logeren in het dure hotel. - Dat weet je niet zeker, zei haar vriend. - Ja? Is het een duur hotel? vroeg Lynn, terwijl ze een tak aan Renee overhandigde en er twee zelf hield. Of wil jij ook een tak? © 2008 Rowy - Renee heeft een vriend 3
Hij wees het aanbod af. - Nogal prijzig, zei hij. Ze berekenen ruim honderd euro per nacht voor een eenvoudige kamer. - Dat is niet mis, zei Renee. - Nee, zei Lynn. Ik ga eerst. Ze liep naar de waterlijn, haalde uit en smeet de tak zo ver mogelijk het water in. - Wat doet ze nu? vroeg hij. - Ze smijt een tak het water in, zei Renee. - Dat begrijp ik. Ik bedoel... - Al een zeehondje gezien? vroeg Lynn. - Nee, zei Renee. Ik dacht van wel, maar het bleek een meerpaal te zijn. - Er zijn niet altijd zeehonden, zei haar vriend. Soms zitten ze meer naar het noorden. - We zullen het zo weten, zei Lynn. Renee, doe je best. Renee gooide de tak in het water, verder dan Lynn. - Niet slecht, zei Lynn. Maar je bent jonger dan ik. Wil je het echt niet een keer proberen, grote vriend? - Nee, dank je, zei hij. Ik zie er het nut niet van in. - Geef jij niets om zeehonden? vroeg Renee plagend. - Ik vind zeehonden heel leuk, maar wat is het verband? - Komt ie! riep Lynn en met al haar kracht gooide ze de derde tak het water in. - Zo, zei Renee, en nu maar wachten. Ze ging samen met Lynn op het zand zitten. Hoopvol staarden de vriendinnen naar het water. Grote vriend keek een tijdje naar de takken die op het water dreven. Toen besefte hij, dat het riempje van de verrekijker niet om zijn nek zat. Hij deed het alsnog om. De verrekijker hing nu op zijn buik, maar hij hield hem ook nog met beide handen vast. - Wat doen we nu? vroeg hij. - Wachten, zei Lynn. - Tot de takken weer aanspoelen? vroeg hij. Daar kunnen we beter niet op wachten. Volgens mij is het eb aan het worden. - Correctie, zei Lynn, het is eb. Het wordt laag tij. Eb is het proces, laag tij het resultaat. - Is dat zo? vroeg hij achterdochtig. - Iedereen weet dat, zei Renee. Maar we wachten niet op de golven. - Nee, natuurlijk niet, zei Lynn. - Waar wachten we dan op? - Schat, zei Renee, wat ligt daar op die zandbank, als we geluk hebben? - Ehhh... zeehonden? - Precies. En wat doen honden? - Honden? zei hij verbaasd. Lynn schudde gelaten nee. - Hij weet ook niets, zuchtte ze. - Honden, zei Renee geduldig, apporteren. - Ja, iedereen weet dat, zei Lynn. - Dus, ging Renee verder, als we willen weten of daar zeehonden zijn, hoeven we alleen maar af te wachten. Gebeurt er niets, dan zijn ze er niet. - Ja, en anders komen ze de takken netjes terugbrengen en kunnen we ze aaien. We moeten jou wel erg veel uitleggen. Voel je je niet lekker? Hij keek aarzelend op Lynn neer, die met een uitgestreken gezicht naar hem opkeek. - Maar, zei hij, zeehonden zijn heel anders dan gewone honden. Je kunt toch niet verwachten... Lynn stond op en zei: - Wacht, ik weet nog meer takken te liggen. Hoeveel wil jij er hebben, Renee? - Doe maar drie, zei Renee. - Goed idee, zei Lynn, en ze liep al weg. Dan probeer ik er zes niet te vinden. Renee keek haar vriendin glimlachend na. Haar vriend reikte haar de hand om haar te helpen met © 2008 Rowy - Renee heeft een vriend 4
opstaan. - Gaan we terug naar het hotel? vroeg hij. - En Lynn hier achterlaten? - Nee, ik bedoel, als jullie klaar zijn met takken in het water gooien. Renee keek in zijn bruine ogen en streek over haar hart. - Je kunt het ook niet helpen, zei ze. - Wat niet? - Kom, we plukken Lynn uit de duinen en dan rijden we terug. Het is onderhand tijd voor het diner. Hij hield haar hand vast en samen liepen ze naar de rand van de duinen, waar Lynn net een heuveltje probeerde te beklimmen. - Lynn! riep Renee. We gaan terug naar het hotel! Lynn keek verrast op en zag Renee hand in hand lopen met grote vriend. Daar is geen kruid tegen gewassen, dacht ze, en ze gaf haar poging meteen op. Ze ploeterde langs het duin naar de houten trap. Renee en haar vriend wachtten tot Lynn ze ingehaald had, waarna ze samen de trap beklommen. Toen ze eenmaal boven waren, keek Lynn nog eenmaal om. Bij de takken, die nog steeds op dezelfde plek dreven, was even een blinkende rug zichtbaar, als van een grote vis. Of misschien was het een zeehond. - Zeg, riep ze naar Renee, die inmiddels richting het parkeerterrein liep, het ziet er naar uit dat het werkt. Een zeehond is de takken aan het verzamelen. Glimlachend keek Renee om. Ze hield haar pas in, maar grote vriend liep door. - Nee, echt! riep Lynn. Nu kun je een zeehond zien! - Of, riep Renee geamuseerd, een vette eend! Ze zei wat tegen haar vriend. Hij keek om. Lynn tuurde naar het water. Van de drie takken lag er nu eentje dicht bij de waterlijn. Hoe kwam die daar? - Weet je zeker, riep ze naar Renee, dat het eb is? Geen vloed? - Het is eb! riep Renee. Kom nou maar! Het is eb, dacht Lynn, die voor een laatste keer naar het water keek. Oké, dan niet. Ik ben hier niet de dierenliefhebber. Al struikel ik dadelijk over een pinguïn, mij hoor je niet meer. - Ik kom al! riep ze naar Renee, en zacht liet ze er op volgen: Maar jou, grote vriend, doen we weg.
© 2008 Rowy - Renee heeft een vriend 5
De vriend van Renee - Gezellig, zei Renee. Het diner voor de hotelgasten werd opgediend. Lynn, die niet in het hotel logeerde, koos het menu van de dag, zodat ze dezelfde gerechten zou krijgen. - Het lijkt me een aardig hotel, zei Lynn. - Ja, zei Renee. Het is hier netjes en niet al te duur. Misschien logeren we hier wel vaker. - Wat kost een overnachting nou, grote vriend? - Dit is niet het hoogseizoen, zei de vriend van Renee. Daarom is het maar vijfenveertig euro. Ik geloof dat je anders zestig euro per kamer betaalt. - Toe maar, zei Lynn, zestig euro. En waar slaap je dan? In de gangkast? - De kamers zijn allemaal hetzelfde, zei Renee. - Inderdaad, zei haar vriend. Dit is een familiehotel. Er zijn geen bruidssuites of luxe kamers. - Ik betaal waarschijnlijk meer, zei Lynn. Als je alleen bent, betaal je een toeslag. - Een kamer, voor jou? zei Renee verheugd. Blijf je overnachten? - Och, anders moet ik straks de laatste trein nemen. Bovendien, thuis wacht niemand op me. Mijn dochter is bij m'n ex en mijn zoon gaat op zaterdagavond altijd naar zijn beste vriend. Hij komt 's ochtends pas om drie uur thuis. Die mist me niet eens. - Als hij denkt dat je thuis zou moeten zijn, kan hij zich toch zorgen gaan maken, zei grote vriend. - Daar komt hij dan pas laat op de zondagmiddag achter, zei Lynn. Op zondag komt hij niet vroeger dan een uur of vier uit bed. Maar je hebt gelijk, ik kan hem beter waarschuwen, mocht hij me vannacht nodig hebben. Lynn keek om zich heen. Ondertussen werden dampende schalen met eten rondgebracht. Een jonge serveerster kwam naar hun tafeltje toe. Zij vroeg wat ze wilden drinken bij het dagmenu. - Dames? zei Renee's vriend. - Een rode wijn, graag. - Wijn, jij? zei Lynn verbaasd. Waarom geen... Ach, waar bemoei ik me ook mee. Ik een witte wijn, grote vriend. - Als ik iets voor mag stellen, zei hij, vandaag eten we kalkoen. Misschien heb je liever een rode wijn. Een verstandige keuze, Renee. - Waar staat de telefoon eigenlijk? vroeg Lynn aan de serveerster. - Die hebben we niet meer voor de gasten, zei het meisje. Tegenwoordig heeft iedereen een mobiel. Maar als het belangrijk is, kunt u de telefoon bij de receptie gebruiken. U logeert toch hier? - Vanaf nu wel, zei Lynn. - Hoe bedoelt u? - Nou, ik neem een kamer voor de nacht. - Nu? - Ik neem hem nu, voor vannacht. - Wat is het probleem, juffrouw? vroeg grote vriend. Misschien kan ik de zaak verhelderen. Renee probeerde hem met haar blik te waarschuwen. - Als je het niet erg vindt, zei Lynn, we proberen hier te overleggen. - Neem me niet kwalijk, zei hij. - Het is zo al moeilijk genoeg. - Ik had niets moeten zeggen. - U moet wel vanaf twaalf uur betalen, zei de serveerster, die nog meer tafels wilde afwerken. Bij de receptie weten ze er alles van. Twee witte wijn... En u, meneer? - Nee, juffrouw. Twee rode wijn en voor mij een bronwater zonder koolzuur. - Een ogenblikje, zei Lynn. Ik heb geen rode wijn besteld. Doet u mij maar een rode bourgogne. - Een rode bourgogne is rood, hield grote vriend vol. - Het is geen rode wijn, zei Lynn. - Hij is wel rood, zei de serveerster. © 2008 Rowy - De vriend van Renee 1
- Juffrouw, zei Lynn met ijzeren geduld, als ik een rode wijn bij mijn eten bestel, wat voor wijn krijg ik dan? - Gewoon, een rode wijn. - Een rode bourgogne? - Ehhh... Nee, dat zal wel niet. Gewoon een rode wijn. De huiswijn, denk ik. - Dank u, zei Lynn. Dus wil ik geen rode wijn, maar een rode bourgogne. - Ik ook, zei Renee. Een bourgogne is heerlijk bij kalkoen. - En u, vroeg de serveerster, een bronwater? - Hij wil een flesje Spa blauw, zei Renee. - En een flesje Spa blauw. Ze haastte zich weg. Grote vriend speelde met zijn bestek. - Bronwater, zei hij, is altijd goed. Het merk kan mij niet zoveel schelen. - Jij wilt geen kraanwater, zei Renee, dus krijg je een flesje Spa blauw. Hij knikte zwijgend. Renee begon in haar tas te rommelen. - Hier, zei ze tegen Lynn, neem mijn mobiel maar. - Heb jij geen mobiele telefoon, Lynn? vroeg grote vriend. - Nee, nooit nodig gehad. Lynn nam de mobiel van Renee aan. - In het menu, zei Renee. - Ik kies de cijfers zelf wel. Zoveel werk is dat nou ook weer niet. - Je hebt hem nu toch nodig? zei hij. - Ja, zei Lynn, maar dat kon ik van tevoren niet weten, dus dat telt niet. Renee legde waarschuwend haar linkerhand op zijn rechterhand. - Dat zal dan wel niet, zei hij met een zucht. - Fijn, hij rinkelt... weer... en weer... en weer... Ha, zoon nummer 1, met Lynn. Je bent nog thuis? O, je bent al weg. Dat is ook prima. Luister eens, ik overnacht vannacht in Vlissingen en ik kom pas morgen naar huis... Nee, er is niets aan de hand, ik heb alleen geen zin om straks de laatste trein te moeten nemen. Jij redt je wel, financieel? Hoeveel... Ja, in de envelop... Dat is dan voor het eerst. Meestal kun je niets vinden... Morgen laat in de middag, denk ik. Een ogenblikje. Renee maakte een gebaar alsof ze een auto bestuurde en zei: - Je rijdt met mij mee. - Prima, zei Lynn. Zoon nummer 1, ik rijd met vriendin nummer 1 mee, dus ik zou ook wat vroeger kunnen komen. Of later. Afijn, neem zelf maar wat te eten. Bestel anders een pizza. - We zijn tegen vijf uur thuis, zei Renee. - We zijn tegen vijf uur thuis, hoor ik net. Veel plezier, jongen. Wees niet te braaf... Ha, ik wel. Tot morgen, en de groeten van Renee. - En van mij, zei grote vriend. - En van de vriend van Renee... Ja... Nee, hij is nieuw... Vraag haar dat zelf maar. Tot morgen. Amuseer je... Doei. Lynn klapte de mobiel dicht. - Bedankt, zei ze tegen Renee en ze gaf haar de telefoon terug. - Hoeveel zonen heb je eigenlijk? vroeg grote vriend. - Eentje, zei Renee. Hè, ik heb echt zin in kalkoen. - Ja, waar blijft die nou? zei Lynn. Fladdert het beest nog door de keuken? - Was het voor je zoon geen probleem? vroeg grote vriend. - Nee, zoals ik al zei, hij is toch niet thuis. - Daar is ie dan, zei Renee. Een van de hulpkelners zette de schalen met eten op tafel. - U heeft al iets te drinken besteld? vroeg hij. - Jazeker, zei Lynn. Een rode bourgogne en een plat watertje voor meneer. - Een uitstekende keuze, mevrouw. Ik wens u smakelijk eten. - Dank u, zei grote vriend. © 2008 Rowy - De vriend van Renee 2
- Sperzieboontjes, zei Renee, die de schalen even naging, schijfjes komkommer... Gebakken aardappeltjes, lekker. - Heerlijk, zei Lynn. Gebakken aardappeltjes bij de bourgogne. Waar is de mayonaise? - Hier, zei Renee, die een kommetje aan haar doorgaf. Zal ik opscheppen? - Doe dat, zei Lynn. - Ik ben geweldig, zei Renee. Lynn lachte en hield grote vriend een schaal voor. - Jij gebakken aardappeltjes? vroeg ze. - Ik wilde eigenlijk wachten tot de drank gearriveerd is. - Je kunt toch alvast wat eten opscheppen? zei Lynn. - De boontjes liggen er mooi bij, zei Renee. Wil jij wat, Lynn? - Schep op, schep op, zei Lynn, die de schaal met gebakken aardappeltjes bij grote vriend liet staan en nu haar bord bij de schaal met boontjes hield. Renee deelde met gulle hand uit. - Laat ik ook maar wat voedsel nemen, zei grote vriend, die met tegenzin een paar schijfjes aardappel op zijn bord legde. - Wat is er, schat? vroeg Renee. Heb je geen honger? - Een beetje. - Voel je je wel goed? Gisteren was je een stuk levendiger onder het diner. - Gisteren was ik er niet, zei Lynn met een glimlach. - Dat heeft er niets mee te maken, zei hij meteen. Ik vind het heel gezellig dat je gekomen bent, werkelijk. Dat moet je beslist vaker doen, Lynn. - Da's goed, zei Lynn, dan gaan we voortaan met z'n drieën op stap. - Daar doe je mij een groot plezier mee, vriendin, zei Renee. - Ik bedoelde eigenlijk, zei hij beduusd, als Renee en ik ergens een weekend logeren, dan... - Dat had ik al begrepen, glimlachte Lynn toegeeflijk. Je hoeft het niet te herhalen. Tjonge, wat zullen wij een hoop plezier hebben. Op pad door Nederland. Dat is niet alleen leuk, maar ook nog leerzaam. Je steekt er wat van op! - En daar is de lorum, zei Renee. De serveerster bracht twee glazen bourgogne en een flesje plat water naar hun tafel. Ze zei tegen Lynn dat ze zich na het eten bij de receptie moest melden en liep toen vlug door. - O ja, zei Lynn, ik moet vanaf twaalf uur betalen. - Vind je dat niet vervelend? vroeg Renee. - Nee, want ik neem volpension. Aangezien ik vanaf twaalf uur betaal, valt dit etentje onder de regeling. Alleen de bourgogne, die moet ik apart betalen. - Geen sprake van, zei grote vriend. Ik heb jullie de wijn aangeboden. - Je hebt me rode wijn aangeboden, zei Lynn. Maar, een goede bourgogne wijs ik niet af. - Hij is lekker, zei Renee, die haar neus in het glas stak. - Drink jij geen alcohol, grote vriend? - Hij heet Gerard, zei Renee. Je mag hem best een keer bij zijn naam aanspreken. - Ook goed. Ger, daar ga je! Lynn nam een stevige slok. - Gerard, zei Renee. - Ger is goed genoeg, zei grote vriend. Mijn broers zeggen ook altijd Ger. - Zeg, zei Lynn, nu dringt pas tot mij door wat je daarnet zei, Renee. - Wat dan? - Je zei dat jij me naar huis zou brengen. Hoe zijn jullie dan hier gekomen? Toch met de wagen van Ger? - Ik moet maandag richting het noorden rijden, zei Ger, voor mijn werk. We hebben elk onze eigen auto bij. - Naar het noorden? Werk je op de Noordpool? Renee moest er om lachen. - Sjingel bels, zong ze zacht, sjingel bels. © 2008 Rowy - De vriend van Renee 3
- Nee, glimlachte Ger, ik ben artsenbezoeker. Maandag begin ik in een nieuw district. - Artsenbezoeker? Dan kunnen we elkaar de hand schudden. Ik heb mijn arts al zo vaak moeten bezoeken, dat de afdruk van mijn vingertop in zijn deurbel staat. - Een heel interessant beroep, zei Renee, artsenbezoeker. Wist je, Lynn, dat een artsenbezoeker veel van medicijnen moet weten? Wel meer dan een dokter. Goh, dit is lekkere wijn. Gerard, tackle die serveerster eens. - Voor mij ook, zei Lynn. - Twee bourgognes, zei grote vriend. Als je me die tenminste laat betalen. - Wat is dat toch met mannen? vroeg Lynn. Waarom willen jullie per se geld uitgeven aan vrouwen? - Ssst... zei Renee. Als die jongen dat nou wil. Grote vriend haalde zijn schouders op. - Ik weet niet beter, zei hij. Het is gewoon een uiting van waardering. - Verdient dat een beetje? vroeg Lynn. Artsenbezoeker? - Redelijk. En jij, Lynn? Verdien je naar genoegen? - Het kan nooit genoeg zijn. - Lynn, zei Renee, is financieel onafhankelijk. Daar loopt ze! Zeg, juffrouw... Juffrouw! Nog twee bourgognes, graag. De serveerster knikte en ging de bourgognes halen. - Nee, wacht! riep Lynn. Zo betaalt die arme stakker zich blauw. Juffrouw, doe maar een fles! Juffrouw keek even grote vriend aan en liep toen naar de keuken. - Strak plan, zei Renee. Ik had er geen erg in. - Een fles is goedkoper dan een rijtje glazen. - Gaan jullie die fles meteen opmaken? vroeg grote vriend. - Het is nog geen liter, zei Renee. - Dat is bijna een halve liter per persoon, zei hij. - Briljant, zei Lynn. Wat zijn mannen toch goed in rekenen. - En betalen, zei Renee ondeugend. Hij zuchtte en legde zijn vork neer. - Als jullie het niet erg vinden, zei hij, dan wil ik graag naar mijn kamer. Ik vrees dat ik me toch niet zo goed voel. - Nee hè, zei Renee. Het is ons eerste weekend! Heb je iets verkeerds gegeten? - Hij heeft nog niets gegeten, zei Lynn. Eet wat, Ger, dat zal je goed doen. Die kalkoen heeft zich een ongeluk getraind. Laat zien dat je het waardeert. - Nee, dank je, zei hij, terwijl hij langzaam opstond. Ik kan beter even gaan liggen. - Zal ik met je meelopen? vroeg Renee bezorgd. - Nee, dat wil ik niet hebben. Ik heb toch al het gevoel dat ik jullie avond verpest. Laat mij nou maar. Als het nodig is, neem ik wel een tabletje. Renee stond toch op, streek even langs zijn haren en liet hem toen vertrekken. - Tot straks, schat, zei ze. - Tot morgenvroeg, Ger, zei Lynn. Zet een raam open en doe een uurtje buig- en strekoefeningen. Hij schudde nee en liep de eetzaal uit naar de hal, waar hij de lift ging nemen naar de tweede etage. - Arme jongen, zei Renee. - Wat mankeert hij? - Hoe moet ik dat nou weten? Zo lang ken ik hem niet. - Lang genoeg om een kamer met 'm te delen. - Nou en? Alsof je elkaar goed moet kennen om... Lynn stak een hand op alsof ze het verkeer tegen wilde houden. - Geen details, graag. Ik zit te eten. - Wil je ook de romantische details niet horen? - Na het dessert, als het per se moet. Kijk, daar hebben we de wijn. Een kelner bracht de wijn. Hij opende de fles aan tafel, schonk een bodempje in en wachtte beleefd. Het glas was van grote vriend, dus proefde Renee maar. © 2008 Rowy - De vriend van Renee 4
- Mooie druif, zei ze. Fijne kleur, snelle afdronk. Hij is prima, meneer de kelner. - Dan laat ik hem hier. Wilt u zelf inschenken? - Uiteraard, zei Lynn. Wij weten hoe we 'm lusten. - Alstublieft. Renee schonk eerst het glas van Lynn vol en daarna haar eigen glas. - Dat gaat niet goed, zei Lynn, met die jongen. Vanmiddag op het strand wist hij zich ook al geen houding te geven. Het is net alsof hij zich niet aan kan passen. - Hij is echt niet verwaand, hoor, zei Renee. - Ongetwijfeld. - Bedoel je soms, dat hij eigenwijs is? - Was het maar waar. Nee, je noemde hem vanmiddag saai. Dat dacht ik ook. Maar inmiddels heb ik het vermoeden dat hij slecht reageert op alles wat zijn vaste gewoontes bedreigt. Vergeet niet, als vertegenwoordiger is hij steeds alleen op pad. En hoe lang is hij al zonder relatie? - Artsenbezoeker, geen vertegenwoordiger. Heb je een hekel aan Gerard? - Zeg, ik ken hem amper. Ik spreek alleen mijn vermoedens uit. - Gisteravond, zei Renee peinzend, had hij nergens last van. - Gisteravond waren jullie maar met z'n tweeën. - Ja, en ik kan je verzekeren, die man kan verdomde saai zijn. - Of hij probeert zich te sparen. Mogelijk weet hij precies hoe ver hij kan gaan, voordat hij knetter wordt. Daarom is hij hem nu gesmeerd. - Ik weet niet, zei Renee, of ik hier wel zo vrolijk van word. Ze staarde in haar wijnglas. - De relatie is nog jong. Je kunt er elk moment een einde aan maken. Hij had het toch over een tabletje? Met goede medicatie... - Ik bedoel de kurk in de wijn. Kijk eens in jouw glas. - Verdomd, je hebt gelijk. Kurk. Waar is de kelner? Renee zette haar glas neer. - We strikken hem dadelijk wel. - Afijn, het eten is prima, zei Lynn. Hoe valt het bij jou? - Goed, maar ik maak me nu wel zorgen. Zou hij werkelijk geestelijk in de problemen zitten? - Och, het is een vorm van stress, denk ik. Maar flitsend wordt het nooit. Je hebt zelf ook niet zo'n jachtig karakter. - Ik ben inderdaad niet zo druk als jij. Zeg, Lynn, ik denk dat ik hem toch maar achterna ga. Het is ons eerste weekend. Ik wil hem niet nu al in de steek laten. - Da's heel mooi van je, beste vriendin. Ga naar je vriend, vertroetel hem en hou 'm vooral in leven. Artsenbezoeker, dat brengt aardig op. - Regel jij het met de wijn? vroeg Renee, terwijl ze opstond. - Geen probleem, ik regel alles. - Misschien valt het mee en komen we dadelijk weer naar beneden. Kunnen we je in de bar vinden? - Ik ga dadelijk eerst naar de receptie en verder zie ik wel. En als het met je vriend mee blijkt te vallen, moet je mij niet komen zoeken. Verzin maar iets beters. Gebruik je fantasie. - Ik doe mijn best, zei Renee met een ondeugende glimlach. Nou, alvast welterusten voor straks en tot morgen, vriendin. - Tot morgen, vriendin. Slaap lekker, als het niet anders kan. Renee liep door de eetzaal naar de hal. Lynn keek haar na en riep nog gauw: - Zeg Ger dat we morgen gaan windsurfen! Haar vriendin wuifde kort en verdween toen achter een wand. - Zo, zei Lynn. Ze keek in haar glas en viste er met haar pink een stukje kurk uit. - Ik heb eigenlijk ook geen honger meer, mompelde ze. Het is nog vroeg, ik hoef de laatste trein niet te nemen. De kelner liep aan haar tafeltje voorbij, maar Lynn riep hem terug. Na een korte woordenwisseling bracht de kelner een nieuwe fles, maar Lynn wilde niet dat hij hem opende. - Die fles is voor straks, zei ze. © 2008 Rowy - De vriend van Renee 5
- Zoals u wilt. Heeft het gesmaakt? - Jazeker. Wat de rekening betreft, de meneer die hier zat wil graag betalen. - Dat weet ik, mevrouw, zei de kelner. Hij heeft daarnet de receptie gebeld. - Ja? Dat is toch netjes. - U neemt een kamer voor de nacht? Lynn dacht even na en zei toen: - Nee, laat ik dat maar niet doen. Ik kan net zo goed de trein nemen. Wilt u morgenvroeg het verliefde stel zeggen dat ik me bedacht heb en dat ik naar huis ben gegaan? - Natuurlijk. En de wijn? - Die? Lynn stond op en pakte de fles bij de hals vast. Die gaat met mij mee. Nog een goedenavond, beste man. - Goedenavond, mevrouw. Hopelijk tot ziens. - Wie weet, zei Lynn. Maar voorlopig heb ik wel genoeg schade aangericht.
© 2008 Rowy - De vriend van Renee 6
Renee had een vriend Een landschap in plaats van gewoon behang, dat leek haar wel wat. - Ik hoor al jaren niets anders, zei Renee, maar ik zie nog geen landschap. Lynn fronste haar wenkbrauwen. - Dat komt omdat het zo duur is. Renee zat in de huiskamer aan tafel, Lynn stond bij haar bureau. Ze keken naar de wand achter het bureau. Op het behang zaten vijf donkere vlekken, alsof het papier vijfmaal geraakt was door een klodder vet. - Misschien kun je de schade verhalen op de speelgoedwinkel. - Het is niet zo erg. Ik was toch al van plan om opnieuw te behangen. Renee keek naar de overige muren in de woonkamer van Lynn. - Het ziet er toch nog goed uit? Lynn volgde haar blik, schudde nee en wees naar de wand. - Daar niet. - Ja, nu niet. Maar waarom was je van plan om opnieuw te behangen? - Ik wil mijn bureau verplaatsen. Je ziet het zo niet, maar ik heb jaren met mijn voeten tegen die muur aan gezeten. Achter mijn bureau, laag boven de plint, zit een grote beschadiging. - O, daarom. Heb je trouwens dat werphandje afgepakt? - Nee, ze mocht het van mij meenemen. Mijn ex wil vast zien hoe het werkt. - Mocht ze van jou dat handje van gel tegen het behang aan gooien? - Stom genoeg wel. Op de verpakking stond namelijk dat het geen kwaad kon. - Ze bedoelen natuurlijk dat het niet giftig is. - Dat begint mij nu ook te dagen. Lynn liep naar de tafel, waar een catalogus lag met fotobehang. Een muur van vier meter breed zou haar meer dan driehonderd euro kosten. Renee keek nieuwsgierig mee. - Dat landschap is niet zo duur, zei ze, terwijl ze naar de afbeelding van een woestijn wees. - Uiteindelijk is het zelfs duurder, zei Lynn. Je krijgt er dorst van. Maar ik wil geen natuurlijk landschap. - Je wilde een landschap, zei je. - Ja, maar met een landschap bedoel ik een stedelijk gebied. Bijvoorbeeld New York bij nacht of zo. Iets romantisch. Renee trok een mondhoek op. - Iets romantisch, een stedelijk gebied. - Ja, zei Lynn. Zoiets als een verlaten industrieterrein vol met buizen en neonlicht. Een beetje science fiction, dat mag ook. Alsof de mens uitgestorven is. - Je wilt er geen mensen op? - Nee, mensen zijn te nadrukkelijk aanwezig. Ik wil het landschap zelf vullen. - In gedachten? - Precies, in gedachten. Lynn ging zitten. Ze voelde even aan haar mok thee en bladerde daarna in de catalogus. Renee keek naar een printer die op het bureau naast de computer stond. - Kun je niet een grote afbeelding in delen printen en de afdrukken naast elkaar plakken? Dat is misschien goedkoper. - Zelf een print maken geeft niet zo'n mooi resultaat. Bovendien heb ik geen zin om tegen een hoop naden aan te kijken. Ik kan niet groter printen dan A4. - Die is wel mooi, zei Renee, terwijl ze op een bladzijde tikte. Lynn keek verbaasd naar de afbeelding van een brede houten poort. - Dat vind je mooi? - Jij niet? Lynn schudde nee en bladerde verder. © 2008 Rowy - Renee had een vriend 1
- Dit is misschien wel wat, zei ze. - Welke, de autosloperij of de jachthaven? - De autosloperij, natuurlijk. Dat is een afbeelding die nooit gaat vervelen. Je blijft nieuwe dingen zien. - Roest, oud ijzer, een plas olie... - Als je goed kijkt, zie je allemaal verschillende onderdelen. - Lynn, je hebt niet eens een rijbewijs. Weet jij dan waar die onderdelen voor dienen? - Natuurlijk niet, maar dat is ook de bedoeling. Zo kan ik jaren na blijven denken over de functie van een knopje, een dingetje met kabels, een plastic strip. - Jij bent echt een romantische ziel, zuchtte Renee. - Ja, hè? Glimlachend sloeg Lynn een bladzijde om. - Je kunt natuurlijk ook, zei Renee, een grote poster kopen, die in laten lijsten en op de plek van die vlekken hangen. Ze zitten mooi bij elkaar. Je hebt niet eens een grote poster nodig. - Ik kan daar geen poster ophangen. - Niet? Waarom niet? - Omdat het gewapend beton is. Ik krijg daar geen boor in. - Je gaat behangen omdat je niet kunt boren? zei Renee verbaasd. - En omdat ik een hekel aan de herrie heb. - Je zoon kan toch wel een gat boren? - O, vast wel. Zo tegen Kerstmis volgend jaar. Bovendien, hij weet niet waar de leidingen zitten en ik ga niet zo'n dingetje kopen om ze op te sporen. - Vraag het dan de buurman. - Geen sprake van, zei Lynn. De buurman zou maar al te graag meer willen zijn dan de buurman. Laat een man een klus in je woning doen en je raakt hem niet meer kwijt. - Dat lijkt mij overdreven, zei Renee. Hij zal best tevreden zijn met een goede sigaar. - Als ik maar niet de sigaar ben. - Grappig. Renee stond op en ging in de open keuken koffie zetten. Lynn sloeg de catalogus dicht en keek peinzend naar de wand. Als ze een nylondraad zou spannen van het houten raamkozijn links naar een keukenkastje rechts, hoefde ze niet te boren. Dan kon ze toch een poster ophangen. Wacht eens even, ze zou ook een paar grote posters tegen de muur kunnen plakken met behanglijm. Dat had ze op de kamer van haar zoon al een keer gedaan. Je moet dan wel voorzichtig zijn. Het papier is heel dun. - Je kijkt, zei Renee, alsof je een idee hebt. - Ik bedenk net dat ik posters op de muur kan plakken met behanglijm. Dan heb ik toch fotobehang, maar een stuk goedkoper. Renee zette het koffiezetapparaat aan en kwam weer in de huiskamer zitten. - Merkwaardig, zei ze. Je hebt geld genoeg en dan ga je experimenteren met posters en behanglijm. - Het is een principekwestie. Ik vind fotobehang gewoon veel te duur. Ik laat me niet oplichten. - Wat voor posters neem je? Een schroothoop? Een giftig meer met dode vissen? Een maanlandschap? - Nee, veel te voor de hand liggend. Meer zoiets als een steeg in een wereldstad. Of een mimespeler die hevig gemolesteerd in de goot ligt dood te bloeden. Renee begon te lachen. - Iedereen haat mimespelers, zei Lynn. Renee deed alsof ze in een kopje roerde, tikte het lepeltje geluidloos af en nam met overdreven getuite lippen een slokje. - Heerlijk, zei ze. - Weet je nog, die mimespeler in Brugge? vroeg Lynn. - Die om je heen draaide en toen een knietje van je kreeg? - De man was hinderlijk. Bovendien sprak hij Frans. - Hij sprak helemaal niks, zei Renee. Het was een mimespeler. © 2008 Rowy - Renee had een vriend 2
- Hij sprak Frans toen hij een knietje van me kreeg. - Was dat Frans? Ik kon het niet goed verstaan. - Het kan een lokaal dialect geweest zijn. - De pijn was in ieder geval lokaal. - Ja, glimlachte Lynn. Maar wat zal ik nu eens doen... Renee speelde met de afstandsbediening van de TV. - Er is niets op, zei Lynn. - Ook geen film? - Hoe gaat het eigenlijk met je vriend? vroeg Lynn. - Mijn vriend? Hij zou me bellen, maar ik denk niet dat ik nog iets van hem hoor. - Dat vind je geen probleem, versmade vrouw? Renee schudde nee. - Eerder een geluk. Dat ene weekend was genoeg. Aan versmaden kom ik niet echt toe. - Och, je hebt er toch lol aan beleefd? - Nauwelijks. Die man was een ramp, in en uit bed. - Jij wilde een vriend. - Ik weet het, zuchtte Renee. En die had ik, een vriend. Renee maakte de koffie af. Ze dronken beiden een tijdje zwijgend van hun mok. Lynn kwam als eerste weer tot leven. Ze begon opnieuw in de brochure met fotobehang te bladeren. - En jij, wil je nog steeds geen vriend? vroeg Renee. Lynn hield een hand voor haar mond en deed alsof ze over moest geven. - Leuk, zei Renee. Je hield toch niet van mime? - Het was bijna echt, zei Lynn. - Een vriend zou je misschien wel goed doen. - Een vriend zou mij geen goed doen. Afgezien van het boren van een gat in het beton, heb ik geen taken voor de stakker. - Je denkt misschien dat je geen vriend nodig hebt. - Ik weet zeker dat ik geen vriend nodig heb. Ik heb een vriendin. Die is zeer wel in staat om samen met mij fotobehang uit te zoeken. - Een vriend gaat verder. - Het kan mij niet ver genoeg zijn. En nu, vriendin, laat die koffie maar staan. We trekken een fles open. Ik heb een fles heerlijke rode wijn. - Wat voor rode wijn? vroeg Renee. - Een Bourgogne. - Een rode Bourgogne? Dat is toevallig. Die dronken we toch ook in het hotel in Vlissingen? - Het is precies dezelfde. - O ja? Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? - Och, zei Lynn, eenvoudig was het niet. Maar voor mijn beste vriendin heb ik dat wel over.
© 2008 Rowy - Renee had een vriend 3
De receptie - Lynn, fluisterde Renee, we hebben hier niets te zoeken. Alsof ze het niet gehoord had, bleef Lynn naar de oplichtende cijfers boven de lift kijken. - Dadelijk pakken ze ons op. - Aha, daar is hij al, zei Lynn. - Ik ga niet mee. - Middag, zei Lynn vriendelijk tegen de man die uit de lift stapte. Je wilt niet naar boven? vroeg ze aan Renee. - Oké, zei Renee, je hebt bewezen dat je ongehinderd door een willekeurig kantoor kunt lopen, als het bedrijf maar groot genoeg is. Zullen we dan nu weer gaan? - Boven, zei Lynn, is het vast heel gezellig. - Ik ben er niet nieuwsgierig naar. De liftdeur schoof dicht. Lynn haalde haar schouders op en draaide zich om. Twee vrouwelijke collega's kwamen net aanlopen. - Is de lift niet goed? vroeg de oudste van de twee. - Ik heb me bedacht, zei Lynn. Die vergadering kan wel even wachten. Kom, Renee, we gaan eerst wat drinken, voordat we de overname bespreken. Lynn knikte naar de twee dames en liep met kordate passen naar de uitgang. Renee volgde haar op veilige afstand. Eenmaal buiten bekeek Lynn het hoge gebouw alsof ze overwoog het te kopen. - Wat mij nog het meest verbaast, zei Renee, is dat niemand bij de balie vroeg wat we daar kwamen doen. - Ze kunnen onmogelijk elke werknemer van gezicht kennen, zei Lynn, terwijl ze naar een bekende aan de overkant van de boulevard wuifde. - Nee, dat zal wel niet. Wie is die man? - Die woonde vroeger naast ons. Hij ziet er nog precies hetzelfde uit. - Na al die jaren? - Ik kwam hem gisteren tegen. De man zette zijn handen om zijn mond en riep: - Derde keer trakteren! - Dat is goed, riep Lynn terug. Doe mij maar een pilsje! Hij lachte, wuifde haar opmerking van zich af en liep door. - Vriendelijke man, zei Renee. - Hij heeft vroeger mijn broer een keer door de heg getrokken. Had hij wel verdiend, hoor. Maar het gaf een boel schrammen. - Dat verwondert me niets. Leefde je vader toen nog? - Jawel. Hij heeft de zaak geregeld. - Hoe dan? - Met de heggenschaar. - Ik wil niet eens weten, zei Renee, of het waar is. Gaat dit zo de hele dag door? - Dat is hard nodig, zei Lynn. De relatie met grote vriend heeft je karakter aangetast. Je was al bijna geen Renee meer, maar een doorsnee muts, die de hele dag kwijlend naar haar vriend zat te glazen. - Dat is niet waar, zei Renee gepikeerd. Ik kwijlde niks. Ik probeerde hem alleen maar uit. - Je had hem nooit uit de verpakking moeten halen. Zag je hem op het strand staan, met die verrekijker om z'n nek? Zo liep er vroeger ook eentje bij ons in de buurt rond, in een blauwe overall. - Met een radio aan z'n oor? - Hadden jullie er ook zo een? - Volgens mij heeft elke stad er wel een. Aardige lui, trouwens. Doen geen vlieg kwaad. - Net als je ex-vriend. Al is die wel in staat om een vlieg dood te vervelen. Lynn keek nog eens langs het gebouw omhoog. © 2008 Rowy - De receptie 1
- Nee, zei ze, ik koop het maar niet. Er zit rot in het beton. Renee knikte instemmend. - Zullen we gaan? - Als het per se moet, zei Lynn. Ze wandelden verder langs de hoge gebouwen aan de brede boulevard. Bij het volgende kantoor deed Lynn alsof ze ook daar naar binnen wilde. Renee hielp haar met een zetje. - Hé, niet zo agressief! riep Lynn. - Het zou hier wel lukken, denk ik. - Natuurlijk lukt het hier. Als ze niet met pasjes werken, kun je in elk groot kantoor ongestraft uren door de gangen dwalen. Of in de bedrijfskantine gaan zitten, natuurlijk. - En daar eten, toch? - Als je er maar op gekleed bent. Een zwerver komt niet verder dan de ingang. - Nou, gekleed zijn we. - Vervelende receptie. Als ik ergens een hekel aan heb, dan is het wel aan een receptie. - Hij is een studiegenoot van je. - Een voormalig studiegenoot. Aardige kerel, daar niet van, maar hij trekt het verkeerde volk aan. De laatste keer dat ik hem ontmoette, hing een troep ouwelijke dames om hem heen. Renee glimlachte. - Ik moest even aan een troep kraaien denken, toen je dat zei. - Daar lijkt het wel op. Ik weet niet wat dat is met pianisten. Ze hoeven maar een paar noten te spelen, of de hele zaal ruikt al naar de 4711. - Is het een groot talent? - Jazeker. Hij is de enige pianist die ik ken, die zijn linkerhand zo goed ontwikkeld heeft, dat hij onder het spelen met rechts een bierpul leeg kan drinken. - Je bent weer aan het liegen. - Ik oefen mijn fantasie. Ik ben een kunstenares, toevallig. - Ja, allemaal best. Wat is ook alweer het adres? Ze bleven staan. Lynn zocht in haar tasje naar de uitnodiging. - Ik vind het wel fideel van je, zei ze, dat je met me mee wilde gaan. - Vanmiddag heb ik toch niets bijzonders te doen, zei Renee. Kun je 'm niet vinden? - Nee. Wat vreemd. Ik zou toch zweren dat ik hem in mijn tasje... Afijn, ik weet waar het is. Het nummer weet ik niet, maar ik loop er zo naar toe. Het is de achterzaal van het witte café. We moeten dadelijk linksaf en dan nog zo'n vijfhonderd meter lopen. - Nog zo'n vijfhonderd meter? zei Renee verbaasd. Dan hadden we net zo goed de auto kunnen nemen. - Ja, zei Lynn, die je vervolgens een kilometer verderop neer mag zetten. Het is daar alleen parkeren voor vergunninghouders. - Nou, dan moet het maar. - Ik loop graag, zei Lynn. - Ik ook, maar niet op hoge hakken. - Het is helaas een nogal formeel gedoe. - Zoals jij je studiegenoot omschrijft, komt hij niet formeel over. - Zijn gasten stellen er prijs op. Hier linksaf, Renee. - Wij zijn z'n gasten en van mij mag hij zijn receptie in een tuinbroek houden. - De loge komt ook nog. - Pardon? zei Renee. Welke loge? - De broeders. - Paters? - Nee, zei Lynn, vrijmetselaars. Renee zei even niets. Ze staarde voor zich uit. - Vrijmetselaars, herhaalde Lynn. - Ik dacht al zoiets verstaan te hebben. © 2008 Rowy - De receptie 2
- Onze leermeester heeft hem weten te strikken en nu hoort hij ook bij die club. - En jij niet? - Alleen mannen worden toegelaten. - Vrijmetselaars... Ik wist niet dat die echt bestonden. Je verzint het toch niet, hè? - Nee, dit niet. Steek hier even over. Ze wachtten tot de straat vrij was en liepen toen naar de overkant. Daar wees Lynn naar een zijstraat. - We lopen daar door, dat is korter. - Mij best. Dus... ze bestaan echt, vrijmetselaars? - Wist je dat niet? - Nee, ik had geen idee. Een beetje mysterieuze club, is het niet? - Och, een soort Rotary, maar dan voor intellectuelen en kunstenaars. In de Rotary vind je hoofdzakelijk ondernemers en andere welvarende lui, zoals chirurgen en zo. Maar het kan variëren. Onder politici tref je ook vrijmetselaars aan, dus het zijn niet allemaal intellectuelen. - Zijn we er al? Ik krijg pijn in m'n enkels. - Een klein stukje nog. Misschien zijn we te laat en laten ze ons niet meer binnen. Dan heb ik tenminste een smoes. - Voor een receptie kun je niet te laat komen, Lynn. Een receptie is een doorlopende voorstelling. - O ja, dat vergat ik. In dat geval zijn we verloren. - Zo erg is het niet. - Jawel. Ik word voorgesteld aan de gehele broederschap, aan de familie, aan alle ouwelijke tantes en met een beetje pech wil het voltallige personeel mij ook nog de hand schudden. - Waarom zouden ze? Ze kennen je niet eens. - Nu fantaseerde ik. - Je weet er wel veel van. - Van het personeel? - Van de broeders. - Kwestie van ongegeneerd meeluisteren en brutaalweg uithoren. - Niet van brutaalweg een gebouw binnengaan? - Ik zou niet weten waar die lui kantoor houden. Nu hier naar rechts, de hoek om. - En we zijn er, zei Renee. Dat witte café aan de overkant van het plein? - Precies. Maar ik denk dat we aan de achterkant naar binnen moeten. Ik zie daar trouwens al een parelsnoer lopen in een nertsmantel. Renee volgde de bewegingen van een grote vrouw die statig aan de zijde van een kleinere man richting het café stevende. Even later verdween het stel aan de achterzijde. - Zie je? zei Lynn. We gaan ook maar eens die kant op. - Ik ben wel nieuwsgierig. - Ik niet. Vijf minuten later liepen de vriendinnen in een opperbest humeur over het plein terug naar het appartement van Lynn. - Maar, zei Renee, je had wel naar binnen gekund. - Nee, zei Lynn beslist, dat kan niet. Zonder uitnodiging kun je niet naar binnen. Die jongeman was heel duidelijk. Hij deed ook maar z'n werk. - Ik vond het wel dom van hem, dat hij niet even binnen ging informeren. - Daar kon hij niet aan beginnen, dat heb jij ook gehoord. Een plichtsgetrouw mens. Zo zouden ze allemaal moeten zijn. Ik ben hem buitengewoon dankbaar. - Als je hem gewoon voorbij was gelopen, had hij er niets tegen ondernomen, dat weet ik zeker. Hij keek al zo benauwd naar je. - We zijn wel net op tijd weg, zei Lynn. Ze hielden vooraan in de zijstraat stil. Bij het café verscheen een gezelschap van mannen op leeftijd. Een van hen had een lange, witte baard. - Je leermeester? vroeg Renee. Lynn knikte. © 2008 Rowy - De receptie 3
- Kom, zei ze, we lopen verder. - Dus dat, zei Renee, die nog even bleef staan, zijn nou vrijmetselaars... - Ja. Loop eens door, voordat ze je in de gaten krijgen. Die lui kunnen gedachten lezen, hoor. - Gaat ie weer lekker met je fantasie? - Waarom, dacht jij, raad ik zo vaak je gedachten? - Nee, zei Renee, ik breng mijn gedachten over naar jou. Zonder mijn sterke geest sta jij machteloos. Lynn legde een hand op haar schouder. - De kuur heeft in ieder geval geholpen. - Hoezo, kuur? vroeg Renee. - Je bent weer terug, beste vriendin. En die lauwe muts, die zo graag aan de voeten van haar grote vriend lag, is goddank verdwenen. - Die muts is er nooit geweest. - Dat denk jij. In feite, zei Lynn met een tevreden gezicht, heb ik je leven gered. - Wat?! - Niets te danken. Wij vrijmetselaars... - Leuk geprobeerd, vriendin. - Zeg, zou ik het verleerd zijn, denk je? vroeg Lynn. - Geen idee waar je het nu weer over hebt. - Nou, ik mocht niet naar binnen, terwijl ik daar wel moest zijn. Maar waar ik niet hoefde te zijn, in dat kantoor, kon ik gewoon doorlopen. - Ik weet wel waarom, zei Renee. - Ja? Waarom dan? - Jij bent alleen maar welkom, als ze je niet kennen. Lynn schoot in de lach. - Je kunt ook te scherp zijn, vriendin. - Dat is niet mijn schuld, zei Renee. Het is jouw kuur.
© 2008 Rowy - De receptie 4
De almanak - Tas? zei Renee. - Check. - Camera? - Check. - Paraplu? Lynn dacht even na en zei: - Niet check. - Zeker weten? - Check. - Er is regen voorspeld. - Het was vanmorgen mistig. - Nou en? zei Renee. Regent het dan niet meer? - Volgens mijn almanak niet. - Sinds wanneer gebruik jij een almanak, vriendin? Lynn haalde een boekje uit haar schoudertas. Het was een beduimeld exemplaar met een slappe, grijsgroene kaft. - Hier staat het allemaal in. Generaties aan wijsheid. Het is juli en het was vanmorgen mistig. De hele dag stralend weer, kan niet missen. Renee keek wantrouwend op het boekje neer. - Volgens mij, zei ze, zie ik daar het jaartal 1923 staan. - Tuurlijk, zei Lynn. Dat zijn de beste. In die tijd stonden de mensen dichter bij de natuur. - 1923. - Een gezegend jaar. - Hoe kom jij aan een almanak uit 1923? Lynn stopte het boekje weg, trok de huiskamerdeur open en verleende Renee hoffelijk voorrang. In de gang vertelde ze: - Ik ben gisteren naar de markt in het centrum geweest. Daar staat op zaterdag altijd een kraam met tweedehands boeken. Ze hadden trouwens geen National Geographics meer, dat was wel jammer. - Je weet heel zeker, dat je geen paraplu mee wilt nemen? - Absoluut. Zonnebrandcrème, misschien. Maar een paraplu is niet nodig. Renee opende de voordeur. - Trouwens, zei Lynn, we zijn toch met de auto. Haar vriendin zei niets en bleef in de deuropening staan. - Lopen we nog door? vroeg Lynn. Renee deed een stap opzij, zodat Lynn naar buiten kon kijken. Recht voor haar, laag in de lucht, schoof een front van donkere wolken over de daken heen. Een dof gerommel borrelde op. Zacht, maar onheilspellend. - Je kunt hier in Nederland, zei Lynn gepikeerd, ook werkelijk nergens van op aan. De Spoorwegen rijdt niet op tijd, de markt sloot vroeger dan anders en ook het weer doet zomaar wat. Afwachtend leunde Renee tegen de wand. Lynn keek misnoegd naar de wolken. - Nou ja, zei ze, ik denk dat het overdrijft. - Dat front, zei Renee, komt recht op ons af. - Des te eerder is het gebeurd. Het is als bij het oversteken van de straat. Je moet recht oversteken. Als dat front schuin over ons heen zou gaan, hadden we er de hele dag last van. Nu is het zo gepiept. Een onverwacht luide donderslag deed Lynn vlug de voordeur sluiten. - Kom, vriendin, zei ze, terwijl ze in het voorbijgaan Renee even aanraakte. We gaan in de huiskamer zitten, dan hebben we mooi beeld. Ik hou wel van een stevig onweer. - Ik ook, zei Renee. Maar niet als het de hele middag duurt. - We zullen eens kijken wat de almanak er van zegt. © 2008 Rowy - De almanak 1
- Die almanak, zei Renee, terwijl ze haar tas op een stoel liet vallen, zat er al een keer naast. Ik ben niet echt geïnteresseerd. Lynn begon druk te bladeren. Ze deed haar tasje niet af. - Ik denk dat ik nog een keer koffie zet, zuchtte Renee. - Momentje, zei Lynn, hier moet het staan. Onweer in de zomer. De wind... - Laat me raden. Als we buiten gaan staan, worden we nat. - Ogenblikje. - Als het bliksemt, hoor je enige tijd daarna gerommel. - Ik ben er bijna. - Tel de seconden voor je het geluid hoort en je weet hoe ver het onweer van je verwijderd is. Nou, ik kan je wel verklappen dat het onderhand boven ons hoofd hangt. - Aha! Er is niets aan de hand. Er valt geen druppel. Gewoon even wachten en we kunnen zonder paraplu de deur uit. Renee liet haar hoofd hangen. - Slecht geslapen? vroeg Lynn. - Ik doe je een voorstel, zei Renee, die verveeld opkeek. Als we dadelijk gaan, laat jij je almanak thuis. Dan trakteer ik op een heerlijke snack. - Een gehaktstaaf? - Wel twee. - Hm... verleidelijk. Zeg, valt jou niets op? - Nee, wat? - Nou, zei Lynn, waar blijft de tweede donderslag? - Komt misschien nog. - En de regen? Het is inmiddels behoorlijk donker, maar er valt nog geen druppeltje. Renee keek achterdochtig door het raam van de huiskamer naar buiten. Inderdaad, het was droog. Lynn wapperde triomfantelijk met de almanak. - Dadelijk begint het te stortregen, zei Renee. - Nee, zei Lynn, want het waait nauwelijks. Als het niet hard waait, schuift de hele zwik zonder ellende te veroorzaken over je heen. - Dat staat in de almanak? - En nog veel meer. Heb je toevallig een hardnekkige vlek in je tapijt? - Er staat zeker een recept in voor een vlekkenwatertje? - Ook. En hoe je je moet voorstellen. - Etiquette? Waarom staat dat in een almanak? - Omdat men toen prijs stelde op goede manieren. Het waren fatsoenlijke lui. Maar kom, pak je tas, we gaan weer naar buiten. Dat front is zo weg en dan zijn wij al halverwege. Renee keek nog eens naar buiten. - Ik weet niet... - Jawel, zei Lynn. Op de almanak kun je vertrouwen. Die is nog van voor de oorlog. - Jij je zin, zei Renee weinig enthousiast. Ze hing haar tasje om en volgde Lynn de gang in. Lynn wilde haar weer hoffelijk voor laten gaan, maar dit keer bedankte Renee voor de eer. - Trek zelf die deur maar open, zei ze. - Ook goed, zei Lynn. Zonder te aarzelen opende Lynn de voordeur. Het front hing inmiddels als een donkere deken over de stad. Maar in de verte was de rand van het front reeds zichtbaar. Bundels zonlicht braken er door het wolkendek heen. - Het klaart al op, zei Lynn. - Dat begrijp ik niet, zei Renee. Waarom gaat het zo snel over? Het is praktisch windstil. - Dat komt, zei Lynn, omdat het op grote hoogte wel hard waait. Wat hier beneden hangt, wordt in feite meegesleurd. - Laat me raden, zei Renee. Dat komt ook uit de almanak. - Nee, natuurlijk niet. Wisten die boeren veel in 1923. Ik heb het van Discovery Channel. Op de galerij kwam een buurman aanlopen. Lynn sloot de voordeur en samen liepen ze hem tegemoet. © 2008 Rowy - De almanak 2
- Aan blijven kijken, zei Lynn. Vriendelijk en open. - Pardon? Toen ze de buurman gingen passeren, stak Lynn een hand uit. Ze hield haar hand iets schuin naar beneden en haar rug recht. Aarzelend schudde de buurman haar hand. Renee keek met opgetrokken wenkbrauwen toe. - Een prachtige dag, buurman, zei Lynn. Hoe gaat het met de kinderen? - Ik heb geen kinderen, zei hij verbaasd. Dat weet je toch? - Jawel, zei Lynn, ik weet dat. Maar de almanak niet. Ze liep door. Renee glimlachte naar de buurman, die zich nu afvroeg of hij haar ook een hand moest geven. - Vriendin, zei Lynn. - Neem me niet kwalijk, zei Renee en ze haastte zich achter Lynn aan. - Het is rotweer! riep de buurman. Renee volgde Lynn door de deuropening van de galerij naar de trap in de hal. - Een brave borst, zei Lynn, terwijl ze de trap afliepen. - Hij lijkt me meer geschrokken, zei Renee. - Dan zouden we hem eigenlijk moeten vertellen, dat hij het beste een glaasje jenever met suiker kan drinken. - Vergeet het maar, zei Renee. Ik voel me pas veilig als we in de auto zitten. Voor je het weet, worden we getroffen door de bliksem. - Zal ik opzoeken wat we moeten doen als jij geroosterd wordt? - Weet je wat jij kunt doen, met die almanak van je? zei Renee ongeduldig. - Nee, zei Lynn, maar als het vlekken geeft, weet ik er wel iets voor. - Arghhh... - Keelproblemen? Dat zoeken we op, zei Lynn en ze opende haar tasje. Ondertussen liepen ze het gebouw uit, naar de auto van Renee, die iets verderop geparkeerd stond. - Laat maar, zei Renee. Ik hoef het niet te weten. - Jawel, zei Lynn. Renee rukte het boekje uit haar handen. - Hé, zei Lynn, mijn almanak! - Verontwaardigd? zei Renee. Gramstorig? Schrimpeljeuzig? Ik zoek even op wat er aan te doen valt. - Laat nou maar, zei Lynn. Maar het was al te laat. Renee bladerde lukraak in het boekje. - Je kunt het toch niet vinden. - Waterstanden, las Renee. Boerenwijsheden. Heiligendagen. Lynn pakte het boekje terug en mikte het in haar tas. - Zo, zei ze. Veel te moeilijke lectuur voor jou. - Ik zag nergens iets over onweer. - Dan had je bij Boerenwijsheden moeten kijken. - Of over vlekkenwater. - Boerenwijsheden. - Etiquette? - Boerenwijsheden. - Je hebt verdorie staan te liegen, muts! Lynn glimlachte onnozel. Tegelijkertijd brak de zon door. - Kijk, zei Lynn, terwijl ze omhoog wees. Zo zie je maar. Die boeren waren vroeger zo gek nog niet. - Je hebt naar het weerbericht gekeken, gokte Renee. - Ja, zei Lynn. Ik was daarom niet weinig verbaasd, toen ik dat front aan zag komen. Ze zitten er vaak naast, hoor. - En dat gedoe met die almanak? Bij de auto aangekomen, legden ze eerst hun spullen op de achterbank. - Waarom ik die almanak gekocht heb? vroeg Lynn. © 2008 Rowy - De almanak 3
- Ja. - Omdat ik dacht dat er veel meer in stond. Vroeger, toen ik nog een kind was, hadden mijn ouders het vaak over de almanak. - In die tijd gebruikte men toch geen almanak meer? Renee startte de auto. Ze maakte haar gordel vast. Lynn volgde haar voorbeeld. - Ik was een nakomertje. Mijn moeder was zelf ook een nakomertje en bovendien leefde het ouderlijk gezin van mijn moeder in een afgelegen dorpje. Grootmoeder woonde bij hen in. Veel van wat mij als kind voorgehouden werd, stamt regelrecht uit de negentiende eeuw. - Op die manier, zei Renee. Ze reden langzaam de parkeerplaats af, de straat in. - Als kind dacht ik dat in de almanak alles staat wat je wilt weten. Een soort Woudlopershandboek van de neefjes. Je weet wel, uit de Donald Duck. - Zo, jij kent je klassieken, glimlachte Renee. Maar waarom heb je die almanak dan toch gekocht? - Ik kon geen National Geographics vinden en omdat het opeens einde markt was, heb ik vlug de almanak gepakt. - Wel jammer dat het tegenviel. Het lijkt mij best leuk, een klein boekje waar alles in staat. - Ja, zei Lynn, net als de riem van Batman. Je weet wel, elke keer als hij iets nodig heeft, blijkt het in een van de vakjes op zijn riem te zitten. - Doet me denken aan de tas van tante Jo. Een zakdoekje, oké. Boterhammen, dat kon ik me ook nog wel indenken, maar een vaas? - Hoe oud was je, toen je dat zag? - Heel jong. Misschien een jaar of zeven. - Ik denk dat je tante een klein meisje heeft willen amuseren. - Dat zou kunnen. Opeens zei Lynn enthousiast: - Mary Poppins! Die had een kapstok in haar tas! - Zou je denken? - Ik weet het wel zeker. Die film draaide in de bioscoop toen jij zes of zeven jaar oud was. Je tante heeft je echt een plezier willen doen. - Die film heb ik wel gezien, geloof ik. Maar dat is me niet bijgebleven. Wel dat tante Jo een vaas tevoorschijn haalde uit haar tas. - Wat grappig. Je vergeet de film, maar niet de truc met de vaas. - Omdat het geen film was. Tante Jo was echt. Lynn knikte. - Magie, zei ze. Magie spreekt kinderen aan. - Ja, zei Renee. Wij hadden vroeger een abonnement op de Donald Duck. Ik vond het Woudlopershandboek ook spannend. - Ik kan me Mary Poppins heel goed herinneren. Met de kinderen heb ik die film nog twee keer gezien. Het is een klassieker. - Net als de almanak. - Net als de almanak, zei Lynn. - Maar de riem van Batman, zei Renee, is toch geen klassieker? - Volgens mij wel. Comics zijn er al heel lang. Die riem had hij toch meteen in het begin? - Weet ik veel. Mijn oudste broer had stripboeken van Batman. Ik heb ze ook gelezen, maar dat van die riem, dat heb jij beter onthouden dan ik. - Zorro, die had niet alles bij zich. - Ja, nu je het zegt, dat is wel vreemd, zei Renee. Misschien had hij geen riem in zijn broek. - Ik moet opeens denken aan een scène uit een film. Een priester wuifde met zijn bijbel naar een slechterik die hem om wilde kopen. Hij zei: Alles wat ik nodig heb, vind ik hier. - Een soort almanak dus, die bijbel. - Ja, of de tas van Mary Poppins. Misschien zijn mensen daarom religieus. Ze kunnen niet zonder magie. Ze snakken naar een tante Jo, die een vaas tevoorschijn trekt. © 2008 Rowy - De almanak 4
- Of een pater die spontaan begint te zweven, net als Mary Poppins. - Volwassenen zijn soms net kinderen, zei Lynn. Vandaar ook dat gezeur over een God de Vader. Het is niet alleen de magie, maar ook de behoefte aan het weer kind zijn, aan iemand die voor je zorgt. - En dat allemaal, zei Renee, door de almanak. - Je hebt gelijk, het is een schandaal. - We gaan hem dadelijk verbranden. - Goed idee. - En daarna zetten we een gek hoedje op en dansen we door de straten. Lynn begon te lachen. - Dit gesprek gaat inderdaad nergens meer over. Van boerenwijsheden tot boekverbranding en dat in tien minuten tijd. Waar gaan we trouwens het eerst naar toe? - We gaan geld pinnen bij de bank. - Nog meer magie, verzuchtte Lynn. Je krijgt een paar papiertjes en wij noemen het geld. - Ik wil niet eens weten, zei Renee, wat in de huidige maatschappij nog echt is en wat nep. Anders slaap ik niet meer. - Afijn, zei Lynn, het weer is al een stuk beter, de zon schijnt en we verkeren in goed gezelschap. - Inderdaad, zei Renee. Onze vriendschap, die is echt. - Maar wel magisch. - Ongetwijfeld. - En nu begint het te regenen. Renee knikte gelaten. - Dat komt, zei Lynn, omdat we onder de rand zitten. Aan de rand van een wolkendek regent het vaak. Moedeloos schudde Renee nee. - Het is zo over, zei Lynn. Wacht, ik zal eens kijken wat de wijze boeren hier over te melden hebben. Ze nam de almanak weer tevoorschijn. Ondertussen liet Renee stiekem het elektrische raam aan de passagierskant omlaag gaan. - Hé! riep Lynn even later. Mijn almanak!
© 2008 Rowy - De almanak 5
Winkelen Lynn en Renee betraden het stadsparkje, waar ouderen onder de bomen zaten te schaken en jongeren, hoewel zij omschreven werden als hangjeugd, op het gras lagen. - Schaken, zei Lynn, terwijl ze met Renee door het parkje slenterde, scherpt de geest. - Is dit de kortste weg? vroeg Renee. - Volgens mij komen we zo in de buurt van de schoenenwinkel uit. - Kan je moeder niet zelf pantoffels gaan kopen, samen met een verzorgster of zo? - De verzorgers mogen hun cliënten niet buiten het verzorgingscentrum begeleiden. Trouwens, mijn moeder is inmiddels zo vergeetachtig, dat ze niet kan onthouden waarvoor ze op stap is gegaan. - Ik kom zo vaak thuis met spullen waar ik niet voor op stap ging. - En wat je wel moet hebben, kon je niet vinden? - Soms, zei Renee. - Hier nog zo een. De reden ligt voor de hand. Je weet wat je wilt hebben, maar niet wat je misschien zou willen hebben. Daarom kijk je eerst op je gemak rond. Uiteindelijk hou je te weinig tijd over voor de boodschappen. - Volgens mij niet, zei Renee. - Ik zou, zei Lynn, die bij een schaakspel bleef staan, nu geen pion verplaatsen. Een man met een kalend hoofd en een gerimpeld gezicht keek vragend naar Lynn op. - Ik zou, ging Lynn verder, eerst mijn toren verplaatsen, voordat hij een doodschop krijgt van dat paard daar. De man keek naar het paard, zette schielijk de pion terug en pakte toen zijn toren vast. - Waarom niet? vroeg Lynn aan Renee, terwijl ze doorliepen. - Ik denk dat je meestal iets nuttigs nodig hebt, als je gaat winkelen. Maar nuttige dingen zijn maar zelden leuk. Dus stel je de aanschaf uit en kijk je eerst naar de leuke dingen. Je beloont jezelf vooraf, bij wijze van troost. - Godver! klonk het luid achter hen. Ze keken nieuwsgierig om. Blijkbaar was de man nu zijn toren kwijt. Hij keek nijdig naar Lynn, die haar wenkbrauwen fronste. Ze liep terug naar de schakers. Renee sjokte achter haar aan. - Waar had je hem neergezet? vroeg Lynn. De tegenstander, een jongere man, verving zijn pion door de toren. - Daar? zei Lynn. Dat is precies de verkeerde plek. Je had hem twee velden terug neer moeten zetten. - Dat zei je anders niet, zei de oudere man boos. - Ik verkeerde in de veronderstelling dat jij op z'n minst een beetje kunt schaken. - Kom, we lopen maar eens verder, zei Renee. - Schaam jij je niet, zei Lynn tegen de tegenstander, om die meneer zo aan te pakken? De jongere man was van haar leeftijd. Hij had een innemend gezicht. Renee wilde snel weg van die plek, maar ook zij vond hem een aangename verschijning. Hij glimlachte geamuseerd en zei: - Die meneer is mijn vader. - En toevallig, zei de oudere man, kan zijn vader meer dan een beetje schaken, mevrouw de bemoeial. Renee glimlachte verontschuldigend naar de zoon. Die nam haar geïnteresseerd op. - Ze heeft vandaag haar dag niet, zei Renee. Gewoonlijk is ze verlegen en bescheiden. - Als de toren op de goede plek had gestaan, zei Lynn, dan was zoonlief nu zijn koningin kwijt. - Is dat zo, Peter? vroeg de man. Peter knikte. - Maar, zei die, dan had ik wel een loper kunnen pakken en je koning schaak gezet. - Alsof dat wat uitmaakt, zei Lynn. Je bent zelf al een loper kwijt. Bovendien, de koning heeft ruimte zat. Tijd genoeg om de aanval in te zetten. Je had het gegarandeerd verloren, Peter. - En jij bent? vroeg hij. - Lynn, als je het per se wilt weten. © 2008 Rowy - Winkelen 1
Tegen Renee zei hij: - Jouw naam is... - Renee, aangenaam. - Aangenaam is het zeker. Lynn keek verrast op. - En ik ben d'n ouwe, zei de vader, en wij zijn aan het schaken. Loop eens door. - O ja? En als ik nou eens wil zien hoe jij wordt afgemaakt door die wrede zoon van je? Of wil jij al doorlopen, Renee? - We hebben geen haast. - Kun jij schaken? vroeg Peter aan Renee. - Een beetje. Ik denk op het niveau van je vader. Die zei nijdig: - Dat dacht je maar. - Hij kan niet tegen zijn verlies, zei Peter. - Ik ben anders aan de winnende hand. - Nu niet meer, zei Lynn. - Dat heb ik dan wel aan jou te danken. - Nee, zei Lynn kalm, je hebt zelf de toren te ver naar voren gezet. Dan ga je ook maar zelf op de blaren zitten. Onverwacht stond de man op. Hij bekeek Lynn van top tot teen en zei toen: - De vrouw wacht. Ik ga er vandoor. Tot straks, Peter. Hij beende vlot weg voor een man van rond de zeventig. - Langzaam is hij niet, zei Lynn, die hem nakeek. - Altijd met z'n handen gewerkt, zei Peter. Hij is zo gezond als een vis. Peter keek neer op het schaakbord. - Wel jammer, zei hij toen. Dus... zijn koning loopt geen gevaar? - Nee, zei Lynn. Hij kan in alle rust de aanval opbouwen. En jouw verdediging is ernstig verzwakt, omdat je geen koningin meer hebt. Afgezien nog van de andere stukken die je mist. Peter dacht even na, zette de toren op het goede veld, legde zijn koningin naast het bord, verschoof nog een paar stukken en vroeg: - Zo? - Je staat nu inderdaad zwak, zei Renee. Ook al kun je zijn koning schaak zetten, veel maak je niet meer klaar. - Volgens mij wel, zei Peter. - Volgens mij niet, zei Renee. Peter maakte een uitnodigend gebaar, waarmee hij Renee verzocht om tegenover hem plaats te nemen. - Hebben we daar wel tijd voor? vroeg ze aan Lynn. - Dat ligt er aan. Of je een beloning vooraf wilt nemen, als troost. - Ik ben er anders niet zeker van, wat we willen hebben. - Wij? Ik weet wat ik moet hebben, maar wat jij wilt hebben, is dat nog een raadsel voor je? - Over een raadsel gesproken, zei Peter. Ik vind schaken al moeilijk genoeg. Renee gniffelde en ging zitten. - Let maar niet op Lynn, zei ze. - Ja, zei Lynn. Let maar op je stukken. Niet dat het veel zal helpen. Je blijft gegarandeerd niet op de been. - Zeg, Lynn, als jij nou eens alleen naar de schoenenwinkel gaat? stelde Renee voor. - Jij redt je wel? vroeg Lynn. - Ja, hoor. - Ik kan blijven. - Dat hoeft niet. - Weet je het zeker? - Dag, Lynn, zei Renee. © 2008 Rowy - Winkelen 2
- Als ik niet langer nodig ben... - Dag, Lynn, zei Peter. Lynn liep met een glimlach weg van het tweetal. Ze ging eerst halen wat ze moest hebben, misschien hield ze dan nog tijd over voor iets leuks. Renee redde zich wel. Die had het al gevonden.
© 2008 Rowy - Winkelen 3
Starbucks Het was veel te warm. Drie dagen geleden besloten ze op de meest geschikte dag naar het befaamde attractiepark in Duitsland te gaan, maar het weer hield zich niet aan de voorspellingen. - Nou, zei Lynn, waar wil je beginnen? Haar dochter van veertien keek gretig rond. In de verte lonkte een moderne achtbaan van glimmend staal, die hevig vloekte met de pastelkleurige gevels van de oude winkelstraat bij de ingang van het park. Lynn volgde haar hoopvolle blik en glimlachte. Meteen liep haar dochter weg. - Als dit het oude Hollywood voor moet stellen, zei Renee, staat die achtbaan in Santa Monica. - Ga eens achter haar aan, zei Lynn tegen haar volwassen zoon. Hij zuchtte en volgde in een kalm tempo zijn zusje. Met zijn lange benen kon hij haar makkelijk bijhouden. - We hadden op een andere dag moeten gaan, zei Renee. Volgens mij is het bijna dertig graden. - Dit is Hollywood. Het is dertig graden Fahrenheit. Nog frisjes, eigenlijk. - Leuk, zei Renee. Ze slenterden achter de kinderen aan. - Ik heb het haar nu eenmaal beloofd. Ze verheugt zich er al dagen op en dan ga ik niet op het laatste moment de boel afblazen. - Natuurlijk niet, zei Renee. Maar het is wel warm. Lynn keek nieuwsgierig naar de winkels, die gebouwd waren in de stijl van de vijftiger jaren. Ze verkochten plastic waren, schreeuwend dure vrijetijdskleding, fel gekleurd snoepgoed en fout eten. Vrij modern voor die tijd. - Als je dat ziet, zei Lynn, en ze gebaarde naar een snoepwinkel met een interieur in zuurstokkleuren, begrijp je pas waarom Amerikanen zo dik zijn. - Ik hoop wel dat ik ergens een fatsoenlijke kop koffie kan krijgen. Amerikanen zijn berucht om hun waardeloze koffie. - We zijn hier nog altijd in Duitsland. Ik kan me niet voorstellen, dat je gedwongen wordt om slappe koffie te drinken. - Misschien is er een Starbucks. Die hebben een goede naam. - Starbucks, zei Lynn, is alleen maar een succes, omdat de doorsnee eetgelegenheden in de VS weigeren fatsoenlijke koffie te schenken. - Starbucks komt naar Nederland, heb ik gelezen. - O, ze zullen vast goed boeren. Straks lopen de kantoortijgers allemaal met een bekertje koffie van Starbucks over straat. Hebben ze op de tv gezien en in films. Zijn ze modern. En slaafs. - Jij drinkt Engelse thee. - Nederlandse thee smaakt voor geen meter, anders kocht ik het wel. Nee, voor thee moet je bij de Engelsen zijn. Maar ik loop er niet mee over straat. Bovendien, het is waanzin om een beker koffie of thee te kopen voor op je werk. Elk bedrijf heeft een eigen kantine, of restaurant. In Nederland is de koffie meestal prima. - Ja, maar dan zit je dan, achter je bureautje. Juffrouw Annie komt langs en vraagt of je koffie wilt. Is het toch spannender om een beker van Starbucks op je bureau te hebben staan. - Onbenullen, stuk voor stuk. Lui die een auto kopen voor de buren en een maatpak voor de collega's. Trouwens, wat is er mis met een thermosfles? - Hé, riep Renee naar de zoon van Lynn, die zich inmiddels ver van hen verwijderd had, haal haar eens terug! - Ze kan nergens naar toe, zei Lynn. - Ze zou kunnen verdwalen. Hij stak een hand op en zette het op een drafje. - Is zo iemand wel een onbenul? vroeg Renee. Als je in een mooie auto op je werk komt, een maatpak draagt en koffie van Starbucks drinkt... - En het hoogste woord voert tijdens vergaderingen. © 2008 Rowy - Starbucks 1
- En vooral de juiste mensen kent. - Ja, zei Lynn, dan heb je op den duur wel succes. Je wordt een succesvolle onbenul. Manager, noemen ze dat. Ondertussen verschenen de kinderen weer in hun blikveld. Dochterlief keek met een boos gezicht naar haar broer, maar ze wachtte wel tot hij het verantwoord vond om verder te lopen. Toen schoot ze er weer vandoor. - Arme jongen, zei Renee en ze riep naar hem: Blijf maar bij haar! Hij wuifde een keer en even later waren ze allebei verdwenen. - We pikken ze bij de achtbaan wel op, zei Lynn. - Mijn idee, zei Renee. Het is druk. Ze zullen lang moeten wachten, voor ze een keer op hun kop mogen hangen. - Dat ding ziet er gevaarlijk uit. - Ik ga er niet in. - Ik ook niet. Ze wachtten even tot een kudde Japanners de straat overgestoken was en liepen toen verder. - Aziaten, zei Renee, in een attractiepark in Duitsland, waar de suggestie wordt gewekt dat je in Amerika bent, passeren vrouwen uit Nederland. - Een van die mensen had een bekertje koffie vast. Je weet wel, zo'n ding met een dekseltje en een drinkopening. - O ja? Renee keek een zijstraat in. Wat ze daar zag, beviel haar blijkbaar, want ze zwenkte meteen uit de flank. - Koffie, zuchtte Lynn en ze liep haar vriendin achterna. Wat is dat toch met software engineers, dat ze niet zonder koffie en pizza kunnen? Even later zetten ze hun weg voort. - Is ie lekker? vroeg Lynn. - Gaat wel. Ik heb hem liever wat pittiger, maar dit is al de sterkste smaak. - Dat bedoel ik. Amerikanen drinken gruwelijk slappe koffie. - En Duitsers? - Geen idee. Zeg, weet je waar het woord Duitser mij aan doet denken? Renee nam nog een slok en schudde nee. - Aan Duister. Is het niet aardig? - Nee, zei Renee. Het is onzin. - Er is zoveel onzin. Waarom ben jij, software engineer, eigenlijk een software engineer? - Je bedoelt, waarom heb ik dat beroep? - Nee, waarom heet het zo? Waarom ben jij niet een computerprogramma-ontwikkelaar? - O, zei Renee, op die manier. Als ik mezelf op internet aanbiedt als computerprogrammaontwikkelaar, is geen bedrijf in mijn diensten geïnteresseerd. - Bevalt het een beetje, als freelancer? - Het bevalt mij uitstekend, als vrij gelanceerde. - Dat is beter dan als ongeleid projectiel. - Ik had ooit een collega die je een ongeleid projectiel kon noemen. Hij was werkelijk geniaal. Autistisch, maar geniaal. Hij rammelde er vlot duizenden regels code uit, maar de opdracht vergat hij onderweg. Met als gevolg dat ik sneller klaar was dan hij. - De haas en de schildpad, zei Lynn. - Wie noem jij hier een schildpad? Ze kwamen bij een kruising aan. Het was een T-splitsing, waar ze moesten kiezen tussen een pad naar links en een pad naar rechts. Terwijl ze rechtdoor wilden. Renee liep naar een afvalbak en deponeerde er haar lege beker. - Links? stelde Lynn voor. - Mij best. Ze zullen ons wel langs alle winkels en eetgelegenheden laten lopen, voor we bij die fantastische achtbaan zijn. © 2008 Rowy - Starbucks 2
- Wist jij dat uit onderzoek gebleken is, dat klanten in een winkelgebied bijna altijd rechts afslaan, als ze moeten kiezen tussen links en rechts? - Dat verwondert me niets. Bij een rotonde moet je ook naar rechts, zelfs als je links uit wilt komen. Waar is dat onderzoek uitgevoerd? - In de VS, zei Lynn. - In Engeland zal het wel anders zijn. - Omdat ze links rijden? Nemen ze daar trouwens een rotonde naar links in plaats van naar rechts? - Goeie vraag. Dat weet ik eigenlijk niet. Overigens, het is rekenmachineprogramma-ontwikkelaar. Computer is Engels. To compute betekent berekenen. - Machine is ook geen Nederlands. - Wat is het dan? vroeg Renee. - Geen idee, maar volgens mij is het geen Nederlands. - Persoonlijk vind ik de Franse benaming wel aardig, voor een computer. Ordinateur. Leuk, hè? - En wat maakt dat jou? vroeg Lynn - Eens even denken... Dat weet ik niet. - Frans is tegenwoordig niet meer belangrijk. - Je kunt je er aardig mee redden in Afrika. - Dat bedoel ik. Ze bleven tegelijk stilstaan. Het pad dat ze gekozen hadden, liep in een grote bocht terug naar de ingang. Zonder iets te zeggen, draaiden ze om. Bij de kruising namen ze het pad naar rechts. - En maar eigenwijs zijn, zei Lynn. - We horen hier niet thuis, zei Renee. Wij zijn links georiënteerd. Tien minuten later stonden ze voor een enorm gevaarte van staal, waar glanzende sleden op wieltjes de ene draaiing na de andere namen, terwijl jonge meiden met gezonde stembanden voor bijpassende geluiden zorgden. Broer en zus stonden in een lange rij, al wel vooraan, te wachten. Hij zweeg geduldig, maar zij babbelde druk en huppelde zelfs even. - Wat een lol, zei Renee. - Daar doen we het voor, zei Lynn. Ze wuifden naar de kinderen en zochten een bankje op. Terwijl ze gingen zitten, kwam de kudde Japanners voorbij. Zij gingen achteraan in de rij staan. - Er moet nog een andere weg zijn, zei Renee. - Vraag het ze. - Ik spreek geen Japans. - Ze zullen wel Engels spreken. - Een Nederlandse vrouw vraagt in Duitsland aan Japanners de weg in het Engels. - Het wordt nog leuker, zei Lynn, als je doet alsof je een Française bent, die in gebroken Engels de weg vraagt. - Ga je gang, zei Renee. Mijn Frans is belabberd. - In gebroken Engels, zei ik. - Dan nog ben jij de aangewezen persoon. Jouw Engels ligt al jaren aan scherven. - Dank je, zei Lynn. Ze stond op en liep op de Japanners af. Renee zag haar met een hautain gezicht in de richting van de kruising wijzen. - In het Frans, zuchtte Renee. Ze kan het niet laten. Lynn hield het echter snel voor gezien. Ze glimlachte verontschuldigend naar de Japanners en liep terug naar het bankje. Met een zucht ging ze weer zitten. - Viel het tegen? vroeg Renee. - Ze komen uit Frankrijk, wil je dat geloven? - Ikke wel. - Ik had nauwelijks iets gezegd, of ze vroegen waar ik vandaan kwam. Is Verviers een Franse plaats? - Nee, Waals. Het ligt hier niet zo ver vandaan. - Het zijn Belgen? © 2008 Rowy - Starbucks 3
- Het zijn Japanners uit België die Frans spreken en die zich kostelijk hebben geamuseerd met een of andere muts uit Nederland in een attractiepark in Duitsland, waar men ijverig doet alsof je in NoordAmerika bent. - Nee, lachte Lynn, dat kan beter. Het zijn Japanners uit België die met een touringcar van een bedrijf in Luxemburg door hun Franse chauffeur naar Duitsland zijn gereden, waar ze in een omgeving die aan Amerika doet denken werden aangesproken door een vrouw uit Nederland... - Die, ging Renee lacherig verder, met haar Engelse vriendin het park bezocht... - Om de geadopteerde Zuid-Afrikaanse kinderen van haar vriendin een plezier te doen... - Maar ook, omdat haar man, die van geboorte Zweed is, wel toe was aan een beetje rust. - Ik wil geen Zweed als man, zei Lynn. - Haar man, die van geboorte Noor is, maar die in Zweden is opgegroeid... - Ze zijn aan de beurt. Renee keek naar de ingang van de achtbaan. De kinderen namen met zes andere bezoekers plaats in een slede. Renee wuifde, maar ze zagen het niet. - Daar gaat mijn eerstgeborene, zei Lynn. - Het zal wel veilig zijn. - Ik hoop het. Wie anders moet voor mij mantelzorgen, als ik oud en versleten ben? - Niemand. We gooien je gewoon uit het raam. - Ik woon op de eerste verdieping. - Je was toch versleten? - O ja, zei Lynn, dan val je nog wel dood van een stoel. Zullen we dadelijk wat gaan eten? Ik heb zin in een broodje. - Als je maar weet, dat je hier alleen witte broodjes kunt krijgen met een vette hap. En pizza's. Ik adviseer een pizza. - Wat een vreselijke troep. Je betaalt je blauw en als dank kun je met buikpijn naar huis. - Een gehaktstaaf is ook vet. - Nee, zei Lynn beslist, in Nederland is een gehaktstaaf een verfijnd gerecht, dat uitsluitend gebakken wordt in links georiënteerde vetzuren. - Daar gaan ze. De slede kroop eerst over de stalen buizen naar voren en werd toen langzaam omhoog getrokken door een ratelende ketting. - Op hoop van zegen, zei Lynn. - Over een week begint de school weer. - Gelukkig wel. - Krijgt ze talen? - Ja, Engels en Duits. - Geen Frans? vroeg Renee. - Wie wil er nou naar Afrika? - Of naar Frankrijk. Het kan toch van pas komen. - Mensen die koffie van Starbucks drinken, die gaan naar Frankrijk. Op dat moment reed de slede met toenemende vaart van de helling af. - Gekkenwerk, zei Lynn, terwijl ze nee schudde. De twee vriendinnen volgden de razende slede en toen die eindelijk tot stilstand was gekomen, zei Lynn: - Dat valt me toch weer mee. Haar dochter klom uit de slede, rende langs het bankje waar de twee vriendinnen zaten, riep: Ik ga nog een keer, en ging weer in de rij staan. Broerlief kwam op het bankje zitten, tussen de twee vriendinnen in. Lynn keek hem aan. - O, goed, zei hij mat, en met tegenzin sleepte hij zich naar de ingang van de achtbaan, waar hij naast zijn zusje in de rij ging staan. - Vind je het echt zo warm? vroeg Lynn. - Nu gaat het wel, zei Renee. Als je stil kunt blijven zitten... © 2008 Rowy - Starbucks 4
- We hebben geen haast. Dadelijk nemen we wel een ijsje, als de kinderen uitgespeeld zijn. - Leuk, hoe broer en zus met elkaar omgaan, ondanks het leeftijdsverschil. - Kwestie van opvoeden, zei Lynn. - Ik zag het, zei Renee. Daar kunnen de Duisters nog wat van leren. - En de Japanners. Waarom trouwens een Zweed als echtgenoot? - Waarom niet? Groot, blond, sportief. Je zou het slechter kunnen treffen. - Al eens bij Ikea geweest? - Ja, vaak genoeg, zei Renee. Hoezo? - Het ziet er knap uit, maar je moet alles zelf doen. Renee schoot in de lach. - Laat me niet lachen, zei ze. Ik krijg het weer warm. Lynn glimlachte en begon te neuriën. Renee staarde een tijdje voor zich uit en vroeg toen: - Is dat Beethoven? - De Negende. Alle Menschen trinken Starbucks. - Werkelijk? - Eigenlijk is het: Alle Menschen werden Brüder. Dat zag Beethoven wel zitten, dat alle mensen broeders werden. Het was de tijd van gelijkheid, vrijheid en broederschap. - Arme man. Het is maar goed dat hij niet wist wat er nog komen zou. - Och, zei Lynn, uiteindelijk krijgt hij z'n zin. We worden allemaal broeders. Nog een jaartje of vijftig en het maakt niet meer uit, waar je woont of geboren bent. - Dankzij het internet, zei Renee instemmend. - Ook. En de globalisering. - En Starbucks. Ik heb wel weer zin in een bekertje koffie. - Kijk, de Japanners zijn aan de beurt. Nog voor ze op de top van de helling waren, begonnen de vrouwen in het gezelschap te gillen. De kinderen van Lynn keken de slede na. Haar dochter lachte en riep naar het bankje: - Renee! - Ik zie het! riep Renee. Die zijn bang. - Het gaat misschien nog wel verder, zei Lynn. Mijn dochter ziet jou als haar stiefmoeder. - Terwijl we alleen maar vriendinnen zijn. - Hartsvriendinnen, dat is toch wat anders. - Blijkbaar, zei Renee. Ik vind het wel leuk. - Stel je eens voor. Niet alleen worden we allemaal broeders en zusters, ook zullen kinderen door de samenleving worden opgevoed. - Zou het? - Het is eigenlijk al heel dichtbij. Als ik met mijn dochter naar een van die Japanse vrouwen ga en ze vraag om even op haar te letten, dan zou ze dat doen, vermoed ik. - Maar, zei Renee, je vraagt het niet aan een van die mannen. - Nee, dat is zo. - Misschien, zei Renee, zal dat uiteindelijk de droom van een broederschap verstoren. Mannen blijven mannen. De helft van de wereldbevolking houdt een potentieel gevaar in voor de andere helft. Elke seconde wordt ergens op de aardbol een vrouw verkracht. - Daar heb je een punt... zei Lynn aarzelend. - Wel een domper op de feestvreugde, niet? - Ik had er niet aan gedacht. - Dan is het meer: Alle Frauen werden... Nou ja, zoiets als zusters. - Ligt je Duits aan scherven? vroeg Lynn glimlachend. - Het is niet mijn sterkste vak. - Nee, dat blijkt. - Alle Frauen trinken Starbucks, laat ik het daar maar op houden. Lynn keek naar de rij. De kinderen waren weer bijna aan de beurt. De rij was nu minder lang en de sleden zoefden af en aan. © 2008 Rowy - Starbucks 5
- Het is inderdaad warm, zei Lynn. - We zoeken dadelijk wel een plekje in de schaduw. Hoe lang blijven we? - Tot we klaar zijn. - Afijn, als ik op tijd een bekertje koffie kan drinken, dan red ik het wel. - Computerprogramma-ontwikkelaar, zei Lynn smalend. - En een pizza, die gaat er ook wel in. - Ingénieur informatique. - Ja, heet het zo, in het Frans? - Ingénieur informatique qui fume un ordinateur. - Dat klinkt wel chiquer dan software engineer. - Zet het op je visitekaartje. - Goed idee. Tevreden zakte Lynn onderuit. Renee keek met toegeknepen oogleden naar de felle zon. Het was best om te doen, als je je maar rustig hield. Even later liet Lynn haar kinderen voor de derde keer in de achtbaan gaan. - Je zoon stak een middelvinger op, zei Renee. - Ik zag het. Maar tegen niemand in het bijzonder. Renee knikte en keek naar haar nagels. - Ingénieur informatique, zei ze. Dat klinkt best aardig. Bonjour, monsieur... Je suis ingénieur informatique. - Qui fume un ordinateur, zei Lynn. Haar vriendin glimlachte. - Vergeet het niet op je visitekaartje te zetten. - Tuurlijk, zei Renee. Ze keken elkaar aan. - Je hebt het door, zei Lynn. - Ik ben niet achterlijk. Ook een vierde keer mocht dochterlief in de achtbaan. Ze wilde echter een keer alleen, ongetwijfeld om de spanning te verhogen. - Wat jammer, zuchtte haar broer en hij ging naast Renee op de bank zitten. - Heb je het warm? vroeg Lynn. - Nee, het valt wel mee. - Het is best om te doen, zei Renee, als je je maar rustig houdt. Lynn sloot haar ogen. Ze genoot van de ontspannen sfeer. - Bonjour, je suis ingénieur informatique, zei Renee met een voornaam gezicht tegen haar stiefzoon. Hij knikte. - Geen middelvinger, jongeman, zei Lynn met gesloten ogen. De jongeman vouwde zijn armen over elkaar. - Heb je zin in koffie? vroeg Renee. Ze hebben hier Starbucks. - Ja? O, cool. - En ik sta dat allemaal maar toe, zuchtte Lynn. Haar zoon en Renee stonden op. - Jij niets, Lynn? vroeg Renee. - Graag een croissantje en een tomatensapje. - Hè? zei haar zoon. Ik heb jou nog nooit een croissantje zien eten. - Ze heeft iets tegen Starbucks, zei Renee. - Starbucks is lauwe shit, man. - En voor dochterlief een bekertje ranja met een gevulde koek, zei Lynn. - Kom, zei Renee. Laat Lynn maar even in het verleden verwijlen. Dat heeft ze nodig. - We nemen voor mijn zusje wel een djoez mee. Lynn schudde gelaten nee. De jeugd was reddeloos verloren. Even later gaf ze haar dochter voor de vijfde keer toestemming om in de achtbaan te gaan. © 2008 Rowy - Starbucks 6
- Maar er zijn meer attracties. Als Renee en je broer dadelijk terug zijn, gaan we verder. - Waar zijn ze naar toe? - Drinken halen. Voor jou nemen ze een djoez mee. - Cool, zei ze en vlug sloot ze weer aan in de rij. Een man met een donker uiterlijk kwam naast Lynn zitten. Zijn twee zoontjes gingen in de rij staan, achter haar dochter. Een Marokkaan, dacht Lynn. Of misschien een Turk. Hebben ze in Duitsland wel Marokkanen? Het wordt steeds fraaier. Een Nederlandse vrouw, die getrouwd is met een Zweed, die eigenlijk een Noor is, en die met haar Engelse vriendin... - Schön nicht? zei de man vriendelijk tegen haar. Lynn knikte. - Ja, zei ze. Lauwe shit, man.
© 2008 Rowy - Starbucks 7
Verstand van muziek Lynn liep glimlachend en overdreven verend de brede trap op. Renee vond het niet nodig om te vragen waarom ze zo liep te veren. De schouwburg was pas verbouwd. Ter gelegenheid van het nieuwe verfje, de moderne balie en de verse vloerbedekking mocht de burger gratis concerten bijwonen, die allen in de foyer gegeven werden. Concerten in de zaal werden 's avonds gegeven en alleen met korting. Dus gingen ze 's middags. Wat hebben ze eigenlijk veranderd? vroeg Renee, toen ze bovenaan de trap gearriveerd waren. - Geen idee. Het is dezelfde inrichting, maar nieuw gestoffeerd. Misschien hebben ze op het toneel iets knaps gemaakt. Tegenwoordig mag niemand meer zwaar tillen. - Je bedoelt, ze hebben voorzieningen voor het personeel aangebracht? Lynn veerde niet meer, ofschoon het dikke tapijt doorliep tot voorbij de garderobe. - En nieuwe vloerbedekking, speciaal voor ons. - Is het wel de moeite waard, dat concert? vroeg Renee. - Ik ben gewoon nieuwsgierig naar de pianist. - Ken je hem? - Iedereen kent hem. Hij is nogal groot. - In Nederland? - Hij is ruim twee meter lang. Renee deed haar tasje open en haalde een papieren zakdoekje tevoorschijn. - Verkouden? - Nee, zei Renee, en ze snoot haar neus. Nou ja, ging ze verder, jij hebt verstand van muziek, ik niet. Inmiddels stonden ze voor de garderobe. - Dezelfde jashaken nog, zei Lynn. Een oudere dame kwam naar hen toe. - En dezelfde gastvrouw. Maar dat geeft niet. Het is ook nog mijn oude jas. Lynn trok haar sportieve zeiljack uit. - Hang jij je jas niet weg? vroeg ze aan Renee. - Beste vriendin, dit is geen overjas. - Nee, zei de gastvrouw, die goedkeurend naar het ensemble keek. Mooi, hoor. - Dank u, zei Renee. Mijn vriendin heeft geen benul van mode. Glimlachend nam de vrouw het zeiljack in ontvangst. - Alstublieft, zei Lynn. Hangt u hem wel schuin weg? Hij is het zo gewend. Renee wreef over haar voorhoofd. - Je wordt toch niet ziek? vroeg Lynn. - Je hebt van z'n leven nog geen zeilboot gezien, zei Renee. - Ik heb er niet op gevaren, zul je bedoelen, maar ik heb er genoeg gezien. De gastvrouw overhandigde Lynn een plastic plaatje met een nummer. - Dank u, zei Lynn. Wat gebeurt er als ik het nummer verlies? - Dan heeft u een probleem, zei de vrouw. - Het is anders wel uw garderobe. - Zullen we doorlopen? stelde Renee voor. - Nee maar, zei Lynn, die de gastvrouw verder negeerde en naar een tweede trap liep, die toegang gaf tot het balkon van de grote zaal. Wat een verrassing. Renee liep achter haar aan. Ze keek nieuwsgierig naar de trap, maar Lynn zwaaide af naar een van de tafeltjes rechts naast de trap. Daar zat een bekende kalmpjes te genieten van zijn drankje. - Ik wist niet, zei Lynn, dat je hier iets kunt drinken. Gewoonlijk moet je daarvoor beneden zijn. - Je kunt tot tien minuten voor het concert bestellen, zei Peter. Dag, dames. - Dag, Peter, zei Renee. Nog geschaakt, de laatste tijd? - Nee, niet echt. Mijn vader heeft niet zo'n zin meer. - Waarom schaakt je vader eigenlijk? vroeg Lynn. Hij kan er niets van. © 2008 Rowy - Verstand van muziek 1
- Ik laat hem af en toe winnen. - De liefhebbende zoon... Heeft Renee nog van je gewonnen, laatst in het parkje? - Dat heb ik je toch verteld? zei Renee. - Ze won, zei Peter. - Zoals ik voorspeld had, zei Lynn. Ze heeft je onderuit gehaald. - Inderdaad, zei Peter. Renee wist me goed te raken. - Hallo, zei Renee, ik sta hier. Waar vraag je nou naar, Lynn? Ik heb je toch verteld dat ik gewonnen heb? - Ja, en dat jullie een ijsje zijn gaan eten. - Italiaans, zei Peter. - Klopt, zei Lynn. - Fijn zo, zei Renee. Is het verhoor achter de rug? Hoe laat begint het concert ook alweer? Ik wil nog wat drinken. Peter keek op zijn horloge. - Nog drie minuten voor de bar sluit. Hij stond alvast op. - Ik haal het wel, zei Lynn. Kunnen jullie herinneringen ophalen aan vroeger. - Aan vorige week, muts, zei Renee. Doe mij maar een tonic. - En jij, Peter? Peter ging weer zitten. - Ik heb nog. Lynn keek zoekend rond, tot Peter naar een lange tafel in de hoek wees. Daar stond een gastvrouw geduldig te wachten op klanten. - Het is hier wel duur, zei Peter, toen Lynn weg was. Veel verkopen ze niet. - Ze heeft geld zat, zei Renee. Heb je echt niet meer geschaakt? - Wil je niet gaan zitten? Renee zag toen pas de uitsparing in de vloer aan de linkerkant van de trap. Daar beneden zou het concert plaatsvinden. - Zo... Da's maar goed dat er een hekje omheen zit. Wat een dol ontwerp. - We kunnen ook op de begane grond gaan zitten, stelde Peter voor. - Nee, dank je, zei Renee. Als je maar tot tien minuten voor aanvang een drankje mag bestellen, ga ik niet met een glas in mijn handen naast de piano zitten. Op de begane grond nam het geroezemoes toe. Het leek behoorlijk druk te worden. - Meestal ga ik op de trap zitten, zei Peter, bij de leuning. Je ziet het daar het beste. - Net als Lynn. Die zit graag een verdieping hoger, zodat ze op de uitvoerenden neer kan kijken. Overigens, wat ik je nog vragen wilde, Peter. Je zou mij toch bellen? - Sorry, meid, maar ik heb nog geen tijd gehad. - Dat bedoel ik niet. Ik dacht er net aan, dat ik je beter mijn mobiel nummer kan geven. Zo vaak ben ik niet thuis. - Dat is een goed idee. Wacht... Peter haalde een agenda uit de binnenzak van zijn colbert, trok er een pen uit en keek Renee afwachtend aan. Ze gaf hem haar nummer. Hij herhaalde het, zette er een streep onder en borg de agenda weer op. - Misschien kunnen we binnenkort weer een keer schaken, zei Renee. - Schaken? zei Peter. Ik denk dat ik wel iets beters weet te verzinnen. - Daar is Lynn al met de tonic. Haar vriendin hield het flesje pontificaal voor zich uit. - Opgepast, zei ze, hoewel niemand haar in de weg liep. Vloeibaar goud. Ze overhandigde het flesje voorzichtig aan Renee. - Alsjeblieft, vriendin. Ik heb er mijn aandelen voor moeten verkopen, maar het is je van harte gegund. - Wat kostte het? - Vier keiharde euro's, voor een flesje dat in de supermarkt nog geen euro kost. © 2008 Rowy - Verstand van muziek 2
- Zo zie je maar, niets is echt gratis. - Je was net op tijd, zei Peter, die de gastvrouw bij de tafel met drank haar geldkistje zag sluiten. Lynn volgde zijn blik. - Nu nog tien minuten. Ken je de pianist, Peter? - Hij is nogal indrukwekkend, heb ik gehoord. - Ja, zei Lynn, iedereen kent hem. - Hij is ruim twee meter lang, zei Renee. Peter grinnikte. - Heel grappig, zei hij. Volgens mij is hij net geen lilliputter. Renee staarde argwanend naar Lynn. - Zijn we niet overdressed? vroeg Lynn bezorgd. - Jij in ieder geval niet, zei Renee, met je zeiljack. Had je niet een rietje mee kunnen nemen? - Sorry, vergeten. Zal ik een glas voor je halen? - Ik drink wel uit de fles. - In dat ensemble? - Ik drink uit de fles, in mijn ensemble. Hoezo, is hij net geen lilliputter, Peter? - Nou, gewoon, hij is heel klein. Of vind je de term lilliputter beledigend? Ik wil hem wel een klein mens noemen, als je dat belangrijk vindt. - Lilliputter, dwerg, smurf, wat maakt het uit? zei Lynn. Het zou me niets verbazen als die mensen zelf dergelijke termen bezigen. - Ik sta me wel te verbazen, zei Renee. Ik vraag me af hoe een man van ruim twee meter lang opeens een lilliputter kan zijn. - Klein mens, toch? zei Lynn. - Worst, zei Renee. Peter stond op. - Kom, zei hij, we gaan op de trap zitten. - Ja, zei Lynn. Bij de leuning, daar heb je een goed geluid. Vooral bij een piano-concert. - Heb je verstand van muziek, Lynn? - Nogal. Ik heb een conservatorium van binnen gezien. - Ja? Interessant... Renee bleef nog even staan. Ze dronk uit het flesje. - Kom je? vroeg Lynn. Zij en Peter liepen de trap op en gingen halverwege aan de kant zitten, Peter hoger dan Lynn. Lynn bedacht zich en ging nog wat lager zitten. Tussen haar en Peter was nu voldoende ruimte voor Renee. Die kwam echter naast haar zitten. - Zie je het zo wel? vroeg Lynn. - Ik kan hem moeilijk missen. Hij is toch twee meter lang? - Dat was een grapje, Renee. Niet zo zeuren. - Ik vond het anders knap lullig. - Wat heb jij nou? Renee dempte haar stem. - Hij had voorlopig geen tijd, zei hij vorige week. Veel te druk met z'n werk. - Ja? fluisterde Lynn, en wat dan nog? - Maar hij heeft wel tijd om naar een concert te gaan. - Misschien vindt hij jou geen type om mee te nemen naar een concert. - Dat is flauwekul, Lynn. Ik ben een prima type voor een concert. - Mee eens. Je hebt zelfs een ensemble aan. Maar je kunt toch z'n type niet zijn. - Dat hoop je maar, vriendin. Weifelend klonk een schamel applaus op. De twee vriendinnen keken nieuwsgierig omlaag. Een lange en slordig geklede man maakte een potsierlijke buiging, ging achter de piano zitten en begon de snaren te stemmen. Een vrouw in het publiek smoorde haar lach in een zakdoekje. - Dat begint goed, zei Lynn. Die piano is al gestemd. © 2008 Rowy - Verstand van muziek 3
- Is dat de pianostemmer? - Ja, een vakman. Hij stemt ook de vleugels in het conservatorium. - Waarom, vroeg Renee, gaat hij dan de piano nog een keer stemmen? - Dat gaat hij niet. Hij doet alsof, om de pianist tevreden te stellen. Het zal wel een kwestie van zenuwen zijn. Of de pianist is een zeikerd. De stemmer hield er alweer mee op en haastte zich van het podium af. - Wat een act, zuchtte Lynn. Komen nu de zeeleeuwen? Achter hen klonk het: - Het begint zo. - Ik kan niet wachten, zei Renee, die steeds onverschilliger uit haar flesje dronk. Wederom klonk een schamel applaus, maar dit keer zwol het aan tot een fatsoenlijk niveau. De pianist klom op het podium. Zijn binnenkomst was niet iedereen opgevallen, omdat hij inderdaad zeer klein was. - Wist jij, zei Lynn zacht - en ze wachtte tot Renee weer een slok nam - dat dwergen een gigantische lul hebben? Geïrriteerd keek de pianist omhoog. Renee stak een hand op ter verontschuldiging, maar het duurde even voor ze tot bedaren kwam. - Gaat het? vroeg Peter. - Trut! fluisterde Renee hees. Ze zette het flesje neer bij een spijl van de leuning en hield beide handen voor haar neus en mond. Lynn keek met een vriendelijke glimlach omlaag naar de pianist. - Het is zo over, zei ze luid. - Ik wacht, zei de pianist. - Misschien kunt u ondertussen een verzoeknummer spelen, stelde Lynn voor. De zaal begon rumoerig te worden. - Het gaat alweer, zei Renee. Neemt u mij niet kwalijk, ik verslikte me. De pianist ging achter de vleugel zitten, zijn armen hoger dan gebruikelijk, omdat het krukje nogal laag was. Hij keek nog even naar boven. Renee kuchte voorzichtig een laatste keer. - Is het over? vroeg Lynn zacht. - Ja, zei Renee. Wat voor verzoeknummer? - Circus Renz. De pianist bedacht zich. Hij stond weer op en richtte zich tot het publiek. - Dames en heren, ik heb het genoegen vanmiddag, voor u, een sonate te mogen spelen van Bram Snoyink. - Van wie? zei Lynn verbaasd. - Zoals u weet, is meneer Snoyink een van onze grote talenten, een componist die, ofschoon hij nog tamelijk jong is, internationaal reeds veel aandacht heeft weten te trekken. - Dan is hij vast niet zo klein, fluisterde Lynn. Wat is er eigenlijk met Rachmaninov gebeurd? Hij zou toch Rachmaninov spelen? - Hou je mond nou eens, zei Renee. - De sonate die u zo dadelijk zult horen, is geïnspireerd door het werk van Rachmaninov, u allen wel bekend. Snoyink is echter een kind van deze tijd, een contemporain componist. - Stik, fluisterde Lynn, ik heb het niet goed gelezen. Ik dacht dat de pianist Snoyink heette. - Jij kende hem toch? zei Renee. - Welnee, dat was een grapje. - Als modern componist heeft Snoyink het stormachtige karakter van de werken van Rachmaninov weten te vertalen naar een reeks stapelingen van schijnbaar willekeurige tonen. Dit is echter geenszins het geval. Al tijdens zijn studie wiskunde... - Ik weet voldoende, zei Lynn, die een stukje naar links schoof en gebogen de trap af liep, uit het zicht van de mensen op de begane grond en vooral uit het zicht van de pianist. - Lynn! probeerde Renee zachtjes te roepen, maar ze zag zich genoodzaakt om Lynn achterna te lopen. © 2008 Rowy - Verstand van muziek 4
Peter keek de dames met een verwonderd gezicht na. Hij had de opmerking van Lynn gehoord. Zou het waar zijn? vroeg hij zich af. Hij keek omlaag naar zijn kruis. Lynn was inmiddels bij de garderobe. - Mijn jas, graag. Renee kwam naast haar staan. - Uw nummertje? zei de gastvrouw. - O, mijn nummertje... Het is de jas die naar de zee ruikt. - In je tasje, zei Renee. Lynn klikte haar schoudertas open, vond het nummer en overhandigde het aan de gastvrouw. - Waarom liep je nou weg? vroeg Renee. - Omdat ik weet wat er komen gaat. Met die flauwekul kon je twintig jaar geleden wel indruk maken, maar tegenwoordig trapt geen zinnig mens daar nog in. - Hij heeft anders wel internationaal succes. - Hij zal in het circuit internationaal succes hebben. In een heel eng circuit. Wat is die man klein, zeg. Zag je dat? - Ik moest wel twee keer kijken. - Ja, lachte Lynn. Ze moesten even wachten. - Dank u wel, zei Lynn. Hing hij ver weg? - Er hing een andere jas overheen, zei de gastvrouw. - Die is er niet uit zichzelf gaan hangen. Renee groette de vrouw en samen slenterden ze naar de brede trap. Haast hadden ze nu niet meer. - Ik baal er wel van, zei Renee, terwijl ze naar beneden liepen, dat Peter is blijven zitten. - O ja, Peter, zei Lynn. Die was ik vergeten. Wil je hem nog even zien? - Ik ben wel benieuwd wat hij na het concert gaat doen. Lynn gebaarde naar een stoffen bank die bij de uitgang stond, tegenover de balie waar de kaarten werden verkocht. Er stond een palm naast de bank, van plastic. - In dat geval wachten we daar. - Ikke niet, zei Renee. Dat concert kan goed een uur duren. Opeens galmden de klanken van een hevig gemaltraiteerde vleugel door de foyer. Het was alsof een woedende dwerg met zijn gigantische penis de piano aan gruzelementen probeerde te meppen. Geschrokken keek Renee haar vriendin aan. - Ga toch maar even zitten, zei Lynn. - Mijn God, wat is die man aan het doen? Heeft hij een zenuwinzinking? - Wat je hoort, zei Lynn, die naast haar op de bank ging zitten, is allemaal heel knap. Er is wiskunde aan te pas gekomen. Je moet niet denken dat de componist zomaar iets gedaan heeft. - Het klinkt voor geen meter. - Dat is ook niet de bedoeling. Anders had hij zijn oren wel gebruikt, in plaats van een rekenliniaal. - Vindt iemand dit mooi? - Zijn moeder. - Vreselijk. - Och, zei Lynn, het is de jeugd, moet je maar denken. Als de jongen werkelijk talent heeft, gaat hij vanzelf anders schrijven. Op de bank luisterde Renee met toenemende verbazing naar de klanken die door de foyer galmden. Lynn staarde ondertussen naar een punt bovenaan de trap. Even later zei ze triomfantelijk: - Ik wist het. Peter verscheen. Hij nam langzaam de treden omlaag, alsof hij verwachtte dat de herrie elk moment op zou houden. - Dat is sterk, zei Renee. - Hij lijkt me echt het type dat zich niet gek laat maken. Ik begin het bijna jammer te vinden, dat ik geen behoefte aan een vriend heb. - Je blijft van hem af, siste Renee. Peter! riep ze. We zitten hier! © 2008 Rowy - Verstand van muziek 5
Peter zag de twee vriendinnen op de bank zitten. Hij stak een hand op en haastte zich naar beneden. - Zaten jullie op mij te wachten? vroeg hij. - Jawel, zei Lynn. - Wist je, dat ik eerder zou gaan? Of was je van plan hier het hele concert te blijven zitten? - Lynn vermoedde het, zei Renee. Daarom zijn we nog hier. - Ja? Dat is wel heel knap. Je bent een bijzondere vrouw, Lynn. - Ach welnee, zei Renee snibbig. Ze heeft alleen maar verstand van muziek.
© 2008 Rowy - Verstand van muziek 6
Dement Ze waren te voet op weg naar de flat van Lynn. Midden op het trottoir stond een oude vrouw achter een rollator roerloos naar de weg te staren. De twee vriendinnen keken elkaar aan. Ze liepen om de vrouw heen, maar toen Renee verderop in de straat over wilde steken, aarzelde Lynn. - Wacht even, zei ze. - Wat is er? vroeg Renee. Lynn keek naar de vrouw. - Gaat dat wel goed? Renee volgde haar blik. - Bedoel je die mevrouw daar? - Ja, zei Lynn. Ze heeft nog geen stap verzet. - Misschien rust ze uit. - Dat zou kunnen. - Zoiets zal het wel zijn. Steken we niet over? Lynn schudde nee en liep terug, al was het met tegenzin. Renee kwam naast haar lopen. - Dat jij je nog eens zorgen zou maken om een oud mens. - Dit is wel mijn buurt, zei Lynn. Ik zie hier liever geen oudjes op de stoep liggen. - Ze staat anders nog fier overeind. - Laat dat fier maar weg. Ze staat, dat is het wel zo'n beetje. Eenmaal bij de oude vrouw aangekomen, vroeg Lynn: - Gaat het niet, mevrouw? Rust u even uit? De vrouw draaide langzaam haar hoofd en zei: - Hij moet mij op komen halen, mijn man. - Uw man komt u ophalen? zei Renee. Valt het lopen een beetje tegen? - Waar is uw man? vroeg Lynn. Het oude mens keek weifelend om zich heen. - Daar, zei ze, en ze wees naar het drukke kruispunt achter haar, dat de scheiding vormde tussen de woonbuurt en het winkelcentrum. - Ze is gaan lopen, zuchtte Lynn. - Mevrouw, moest u ergens op uw man wachten? vroeg Renee. Bent u toen gaan wandelen? - Hij moet wel komen, zei de vrouw ongerust. Het wordt dadelijk donker. - Waar komt uw man dan? vroeg Lynn. Waar haalt hij u op? - Ik wacht al eventjes. - Mevrouw, ik denk dat uw man u kwijt is, zei Renee. Hij kan u natuurlijk niet meer vinden, omdat u bent gaan lopen. Lynn keek in de richting van het kruispunt. De straat maakte een flauwe bocht. Vanaf het wegdek kon je deze plek wel zien, maar niet vanaf het trottoir. - Renee, zei Lynn, jij loopt vlotter dan ik. Als je nu eens die kant op gaat en haar man probeert te vinden? Ik denk dat hij daar ergens loopt te zoeken. - Of hij rijdt in een auto rond. - Misschien. Maar met al dat eenrichtingsverkeer in de zijstraten is dat niet echt handig. Als hij de stad kent, is hij te voet. - Toch, voor de zekerheid, zei Renee. Mevrouw, wat voor auto heeft uw man? De oude vrouw keek omlaag. Ze leek diep na te denken. - Hoort u slecht? vroeg Lynn. Kunt u... Opeens hief ze een wijsvinger, alsof haar plotseling een licht opging. - Hij had zijn geruite das om. Dat heb ik hem nog gezegd. Die heeft hij van mij gehad, voor z'n verjaardag. - Geweldig, zei Lynn. Het is alsof ik bij mijn moeder op visite ben. - Misschien kunnen we haar beter zelf naar huis brengen. © 2008 Rowy - Dement 1
- Of, zei Lynn, die nu ook een vinger hief, we bellen 'm. Hij zal toch wel een mobieltje hebben? - Goed idee. Renee rommelde meteen in haar schoudertas en trok haar mobiel tevoorschijn. De vrouw keek ondertussen van haar eigen wijsvinger naar die van Lynn. - Houdt u mij voor de gek? vroeg ze achterdochtig. - Natuurlijk niet, zei Lynn. Weet u het telefoonnummer van uw man? - Ja, zei de vrouw, dat weet ik. - Gelukkig, zei Renee. Wat is het nummer, mevrouw? - Hetzelfde als van mij, zei ze tevreden. We zijn achtenveertig jaar geleden getrouwd en we hebben vier kinderen, zeven kleinkinderen... - Het telefoonnummer, zei Lynn ongeduldig. Wat is zijn telefoonnummer? - Waarom? - Zodat we hem kunnen bellen, zei Renee. Dan vertellen we hem waar u bent. - Hij is niet thuis. - Waar is hij dan? vroeg Lynn. De oude vrouw keek Lynn verbaasd aan. - Weg, natuurlijk. - Maar hij weet niet waar u bent, zei Lynn. - Ik denk van wel. - Mevrouw, vroeg Renee vriendelijk, heeft uw man een mobiele telefoon? U weet wel, zo eentje. Renee hield haar mobieltje bij de vrouw voor haar gezicht. Die keek geïnteresseerd naar het toestel en schudde toen nee. - Dank u wel, zei ze, maar ik hoef er geen. Ik ga nu maar naar huis. - Wat is uw naam? vroeg Renee. - Ik heb al een telefoon, zei de vrouw en ze zette zich moeizaam in beweging. En ik teken niks. - Waar gaat u naar toe? vroeg Lynn. - Naar huis. Lynn en Renee liepen met haar mee. - En waar is dat dan, uw huis? vroeg Lynn. - Dat zeg ik niet. Ik wil toch geen telefoon. - Voor mijn part, zei Lynn. Gaan we, Renee? Ze redt zich wel. - Geen sprake van, zei Renee. Hoe heet u, mevrouw? Weet u nog hoe uw naam is, uw achternaam? Het oude mens bleef met een zucht staan. Ze bewoog de rollator een beetje heen en weer en zei toen: - Het is de leeftijd, je gaat dingen vergeten. Maar ik ben niet dement. - Natuurlijk bent u niet dement, zei Renee. U bent alleen vergeten waar u woont. Maar dat geeft niets. Wij brengen u wel naar huis. - Ik weet heel goed waar ik woon, zei de vrouw. - Tuurlijk weet u dat, zei Lynn. Is het ver lopen? - Dat valt wel mee. Maar ik heb liever dat mijn man mij komt halen. - Als u ons vertelt wat uw achternaam is, kunnen we het adres opzoeken. - Ik ben niet dement. Ik weet echt wel waar ik woon. - Maar vanzelfsprekend, zei Renee. - Ik heb hier geen zin meer in, zei Lynn. Kijk eens in haar tas. - Welke tas? - In het mandje van haar rollator. Ze zal wel papieren bij zich hebben. Renee keek naar het ijzeren mandje dat laag boven de grond hing. Inderdaad zag ze daar een tas. - Heeft u gewinkeld? vroeg Renee, terwijl ze bukte om de tas te pakken. - Wat doet u? vroeg de vrouw. Hé, blijf van mijn tas af! - Ik kijk alleen maar of ik een adres kan vinden, zei Renee. De vrouw balde echter haar vuist en sloeg boos op Renee haar rug. - Blijf af! riep ze. Help, dieven! - Luister, ouwe gek, zei Lynn. Je bent verdwaald, je weet niet hoe je heet, je weet niet waar je woont © 2008 Rowy - Dement 2
en Renee hier, die wil je alleen maar helpen. - Laat los! zei de vrouw en ze probeerde de tas uit Renee haar handen te trekken, maar ze durfde de rollator niet helemaal los te laten. Inmiddels had Renee de tas geopend. Ze greep naar het eerste de beste boekje dat ze aantrof en liet toen de tas los. Snuivend van verontwaardiging hield de vrouw haar tas tegen haar boezem gedrukt. - Je moest je schamen, zei ze, om een oude vrouw te beroven. Gemene dieven! Aan de overkant van de straat liep een jongeman. Hij keek wel naar het drietal, maar reageerde verder niet. Lynn zag dat hij oordopjes in had. Waarschijnlijk luisterde hij naar muziek. - Vind je al wat? vroeg Lynn. Renee bladerde in het boekje. - Er staan wel namen en telefoonnummers in, maar ik kan nergens aan zien welk nummer van haar man is. - Mevrouw, zei Lynn, als u nou eindelijk eens zegt hoe u heet? Dan kunnen wij uw man bellen. - Ik weet niet meer hoe ik heet, ja?! Maar ik ben niet dement! - Ik ben dit toch zo zat, zei Lynn. Bel gewoon het eerste nummer dat in het boekje staat. Het zal wel familie zijn, of een kennis. - Geef me mijn spullen terug! - Heel even wachten, zei Renee, die met haar duim het nummer invoerde. U krijgt het zo terug. - Ik wil het nu terug. Ik wil naar huis, dadelijk is het donker. - Een ogenblikje... Hallo? Dag, u spreekt met Renee. Luister eens, hier staat een oude mevrouw die haar naam niet meer weet. Uw telefoonnummer staat in haar adressenboekje en daarom heb ik u gebeld. Misschien kent u... Inderdaad, met een rollator... Haar man zou haar op komen halen. - Meteen prijs, zei Lynn. Wie is het? - Even wachten, zei Renee. Wat zegt u? Nee, haar naam kan ze zich niet herinneren. Wij willen haar wel naar huis brengen... Lynn keek ondertussen naar de vrouw. Toen die zag dat Lynn naar haar keek, zette ze een extra boos gezicht op. - Interessant, zei Renee. Dat wist ik niet... - Wat wist je niet? vroeg Lynn. - Ja, dat zei ze... Het is al laat en ze wil voor het donker thuis zijn. Lynn deed haar armen over elkaar en staarde naar de lucht. Twee minuten later verbrak Renee de verbinding. Ze borg haar mobieltje op, gaf de vrouw het adresboekje terug en zei: - We zullen maar eens gaan. U loopt rechtstreeks naar huis, mevrouw? - Ik was al thuis geweest, snauwde ze, als jullie mij niet hadden beroofd. - Kom, mevrouw, we wilden u alleen maar helpen. - Mooie hulp, mij m'n spullen afpakken. - Zal ik uw tas weer in het mandje zetten? vroeg Renee. - Je blijft er af! - Dan niet. Kom, Lynn, we gaan. Lynn knikte en samen liepen ze de vrouw voorbij. Verderop staken ze de straat over. Lynn haalde alvast haar sleutels tevoorschijn. - Hoe ver is ze van huis? vroeg ze. - Nog geen tweehonderd meter. - Woont ze hier om de hoek, in een van die oude huizen? - Ja, zei Renee. - En haar man? - Haar tweede man. Die is vorig jaar in de winter verongelukt. - Oké, zei Lynn, ik snap het niet meer. - Het is best interessant, zei Renee. Ze stapten naar binnen. Terwijl Lynn in de hal haar brievenbus ledigde, vervolgde Renee: - Ze weet wel waar ze woont, maar haar naam is ze kwijt. Dat zou je toch niet verwachten, bij © 2008 Rowy - Dement 3
dementie. - Volgens wie is ze aan het dementeren? - Volgens haar dochter. - Misschien, zei Lynn, woont ze haar hele leven al in hetzelfde huis. Als ze er opgegroeid is, zal ze niet gauw vergeten waar ze woont. - Haar naam heeft ze ook haar hele leven al. - Dat hoeft niet. Ze heeft natuurlijk de naam van haar tweede man aangenomen. - Dan weet ze haar meisjesnaam misschien wel. - Hoe dan ook, zei Lynn, die de reclame in een ijzeren mand naast de brievenbus mikte, we hadden haar gewoon moeten laten staan. Ze liepen naast elkaar de trap op naar de eerste verdieping. Renee schudde nee. - Het was jouw idee om haar te gaan helpen. - Maar ik zei als eerste dat we moesten gaan. Jij wilde blijven. - Wanneer ga je naar je moeder? vroeg Renee. Lynn hield de deur naar de galerij voor haar open. - Voorlopig niet. - Vindt ze dat niet vervelend? - Ze kan zich niet goed meer herinneren wanneer ik geweest ben. Of ik nou elke dag ga, of alleen op zondag... - Je doet zo wel veel ervaring op met dementerende bejaarden. - Joepie, zei Lynn droog. Wat ik daar aan heb, kon je vandaag zien. - Iedereen kan zich vergissen. - Vervelende lui. - Zou ze alleen wonen? Lynn stak de sleutel in het slot van haar voordeur. - Ze zal wel dagelijks een verzorgster over de vloer krijgen. - Tja, zei Renee. Er gaan nog rare dingen gebeuren, Lynn, door die vergrijzing. Je ziet steeds vaker oude mensen op straat lopen, die daar eigenlijk niet meer thuishoren. - Komen ze ook eens buiten. Ga je mee naar binnen? - Ikke wel, voordat iemand me naar huis wil helpen. - Ja, lachte Lynn, en jou je tasje afpakt. Over rare dingen gesproken. - Als iemand mij wil helpen, ben ik daar blij om, zei Renee eigenwijs. - Vast wel, zei Lynn. In de huiskamer legde Lynn haar tasje in een stoel. Renee ging aan tafel zitten, bij het raam. Haar tas zette ze naast haar stoel op de vloer. Lynn liep naar het raam en keek nieuwsgierig naar buiten. - Kijk eens aan, haar batterij is alweer leeg. Renee keek reikhalzend naar het trottoir aan de overkant. De oude vrouw had ongeveer een meter of dertig afgelegd en stond nu weer stil. - Dat is blijkbaar haar techniek. Een stukje lopen en dan wachten. Ze weet nog goed wat ze doet. We hadden haar serieus moeten nemen. - Ja, zei Lynn. Ze wacht op haar overleden man, weet je nog? - Ze weet anders wel waar ze woont. Helemaal gek is ze niet. - Haar man is dood, Renee. Hoe gek wil je haar hebben? - Nou... Onverwacht kreeg Renee kippenvel. O, mijn God, zei ze, ze wacht wel degelijk op haar man! Lynn fronste haar wenkbrauwen en keek nog eens naar de vrouw, die roerloos op het trottoir stond. - Zou je denken? - Ja, zei Renee. Ergens in dat warrige brein van haar weet ze dat haar man dood is. Ze wil dat hij haar komt halen. - Maar ze wilde naar huis. - Ze wees naar het kruispunt. Daar is hij natuurlijk verongelukt! © 2008 Rowy - Dement 4
- Welja, Renee, zullen we dadelijk ook nog even naar mijn moeder gaan, voor de gezelligheid? Renee schudde somber nee. - Wat zielig, zei ze. Ze weet dat ze dementeert, ze wil naar haar man. Ze wil dood. - Einde, zei Lynn. Het slot, afgelopen, bye bye! Komt er nog iets leuks op televisie vanavond? Renee bleef naar de vrouw kijken. Die kwam inmiddels weer in beweging. Schuifelend begon ze aan de volgende dertig meter. - Afijn, zuchtte ze. Laat ze maar gaan, dat oude mens. - Graag, zei Lynn. Hoe eerder, hoe liever.
© 2008 Rowy - Dement 5
Een prima idee Achter de brede glazen wand lag de binnenbak, het deel van de manege waar overdekt gereden kon worden. Het was er net zo koud als buiten. Nania, de jonge vriendin van Lynn en Renee, stond in de binnenbak naast het zwarte paard van Renee. Ze wilde paard leren rijden en Renee was bereid haar de beginselen van deze edele kunst bij te brengen. - Het is toch geen kunst? had Lynn gezegd. - Wel degelijk is het een kunst, zei Renee. Lynn zat aan de andere kant van het glas in de nieuwe kantine, waar zij aan een koekje knabbelde. Voor haar stond een dampende mok thee. Ze zag het leven zonnig in, al was het reeds herfst. In de kantine was het heerlijk warm. - Het is een kunst, als je Nania paard kunt leren rijden, zei Lynn. Dat ben ik met je eens. - Nania is jong, gezond en slim. Natuurlijk leert ze het. - Ik moet het nog zien. Maar ik waardeer het zeer, dat je haar bij de hand wilt nemen. - Ze is ook mijn vriendin. - Ja, zei Lynn, maar ik heb het haar voorgesteld. Ze wilde aan sport gaan doen, zei ze. Nou, toen dacht ik meteen aan jou. - Dat was dan een prima idee. Ik maak nog een amazone van die kleine. - Ik hoop het van harte. - We doen ons best. - Zet 'm op! riep Lynn tegen de ruit, toen Nania een duim naar haar opstak. Het glas dempte veel van het geluid. Als een paard in galop passeerde, hoorde je wel een dof geroffel, maar een gesprek en zelfs geschreeuw was niet te verstaan. Wellicht had de stalhouder daarom dit glas laten aanbrengen. Hij was een gelovig man en de vaste instructeur kon het vloeken niet laten. Achter de bar stond een vrouw met haar keukendoek over een bordje te wrijven. - Heeft ze nog nooit gereden? vroeg ze. - Niet op een paard. Verder was er niemand in de kantine. Renee mocht de binnenbak gebruiken voor de les, maar alleen als er niet gereden werd. - Ze lijkt me sportief, zei de vrouw, die luisterde naar de naam Sjok. - Die meid is zeer sportief. Ik heb haar eens een volwassen man neer zien slaan. - Zo, dat is me wel een ferme tante. Waarom deed ze dat? - Hij viel haar lastig, samen met nog een paar andere mannen. - Dan kwam hij nog goed weg. Als ze mij zoiets flikten, ramde ik er een riek in. - Waarin? - In wat ik maar zie bewegen. Zonder bril zie ik niet goed. - Dan moet je een bril dragen. - Als ik een bril draag, vallen ze me niet lastig. Ondertussen klom Nania op het paard van Renee. Friesje, heette de merrie. Het nobele dier was een enorm, zwart beest. Een Fries, maar veel groter dan Friezen gewoonlijk zijn. Omdat Renee zelf nogal groot was, had ze dit monster gekocht. Renee begon de riemen van de stijgbeugels aan te passen. - Rij je zelf ook? vroeg Sjok. - Ik heb gereden toen ik nog een tiener was. Een jaartje of zo. - Waarom ben je gestopt? - Ik ging eigenlijk alleen maar naar de manege om mijn buurmeisje gezelschap te houden. Die vond paardrijden heel leuk. - Rij je dan nooit op het paard van je vriendin? - Al stoppen ze dat beest eerst in een dwangbuis. - Friezen zijn aanhankelijke dieren. - Vast wel. Ze is dol op Renee, maar de manier waarop ze naar mij loert, staat me niet aan. © 2008 Rowy - Een prima idee 1
- Het zijn je ogen, denk ik. - Wat is er mis met mijn ogen? vroeg Lynn. - Je hebt een beetje een rare blik. - Ik heb toch geen rare blik? - Dat weet ik niet, ik heb mijn bril niet op. - Dan zal het wel meevallen. - Ben je van hier? vroeg Sjok. - Ik kom uit de stad. Of bedoel je uit Brabant? - Nee, uit Brabant, dat hoor ik wel. Je bent niet van het dorp? - Renee woont in het dorp. Inmiddels liet Renee haar paard stapvoets lopen. Nania had de teugels vast, maar ze hield de leidsels te hoog. Renee, die naast Friesje bleef lopen, legde even een hand op Nania's linkerarm. - Ik heb er heel wat over de grond zien rollen, zei de vrouw. - Werk je hier al lang? - Een week of drie. - Drie weken? zei Lynn verbaasd. O, wacht even, ik bedoel niet in de nieuwe kantine. - Ik dacht al. Nee, dan werk ik hier sinds de eerste dag. - De eerste dag? Ben je familie van de eigenaar? - Hij is mijn oudste broer. - Ja? - D'n stamhouder. Hij heeft alle kindsdelen gekocht, maar ik blijf hier gewoon wonen. Het kan hem niet veel schelen en zo heb ik wat te doen. - Vindt zijn vrouw dat niet vervelend? - Die komt hier niet. - Nu je het zegt, ik heb haar nog nooit in de stallen gezien. - Ze is een stadse. Die geven daar niks om. - Ik ben ook een stadse, zei Lynn. - Dat bedoel ik maar, zei Sjok. Daarom zit je hier en niet daar, op een paard. Sjok gebaarde naar de plek waar Friesje stil was blijven staan. Renee liep een stuk achteruit. Blijkbaar moest Nania naar haar toe komen rijden. - Dat is ook de bedoeling, zei Lynn. Ik heb vaak genoeg in die koude binnenbak gestaan. - Het is zomer geweest. - En het wordt elk jaar weer winter. Dit wordt het derde jaar dat ik daar sta te vernikkelen, als het tegenzit. - Zijn jullie familie? vroeg Sjok. - Nee, waarom? - Nou, omdat jullie allebei nogal groot zijn en omdat je haar altijd gezelschap houdt. - De lengte is toeval, zei Lynn. Renee vind het gewoon gezellig als iemand bij haar in de binnenbak is. - Dat hoeft niet, zei Sjok. Vroeger zat een heel lange griet bij ons op school. Die had een vriendin, die was net zo lang. Een kleine vriendin had ze echt niet gewild. - Bij ons is het toeval, zei Lynn. Het maakt mij niet uit, hoe lang Renee is. Zij is overigens kleiner dan ik. - Ja? - Een halve centimeter. - Verschil moet er zijn. Dat gaat nog mis, daar. Lynn zag het ook gebeuren. Friesje liep eerst stapvoets naar Renee, maar opeens zette ze een stap opzij. Ze probeerde weg te draven en dat was haar gelukt, als Renee niet vlug het hoofdstel had vastgepakt. Ondertussen sjorde Nania aan de teugels, hetgeen nauwelijks effect had. - Dat ging nog maar net goed, zei Lynn. Renee is al een keer het ziekenhuis in gerold door dat paard. - Heb ik gehoord, zei Sjok, die het bordje neerzette en een ander bordje nam om te aaien. Ze viel er toch gewoon af? - Friesje sloeg op hol. © 2008 Rowy - Een prima idee 2
- Schrok ze? - Nogal, en ze brak haar schouder. - Ik bedoel het paard. - Volgens mij niet. Het is gewoon een onbetrouwbaar beest. - Friezen zijn anders heel aanhankelijk. - Dat zei je al, maar ik heb zo m'n twijfels. - Het kan natuurlijk een zenuwlijder zijn. Die kunnen opeens raar gaan doen. - Fris, noemt Renee dat. Een fris paard. - Wij hadden vroeger een buurman, die had een paar kassen. Hij was heel fris. Toen hij niet meer op verlof mocht, heeft onze Jan zijn grond gekocht. Ondertussen is dat stuk al twee keer zoveel waard. - Een slimme man, die broer van je. - Hij ruikt gewoon waar geld in zit. Ons moeder lag koud onder de grond, of hij had van de boerderij al een manege gemaakt. - Mag dat zomaar? Daar heb je toch een vergunning voor nodig? - Dat weet ik niet. We hadden al paarden, dus waarom zou hij een vergunning aanvragen? Of het nu een werkpaard is of een manegepaard, ze schijten toch allemaal hetzelfde. Trouwens, de zoon van de burgemeester is hier instructeur. Ze wilden hem nergens anders hebben, maar onze Jan vond hem wel goedkoop. - Waarom wilden ze hem nergens hebben? vroeg Lynn nieuwsgierig. - Ik denk dat ze hem een beetje te fris vinden. Onze leerlingen beleven veel plezier aan hem. In de binnenbak steeg Nania af. Omdat Friesje onrustig bleef, ging ze achter Renee staan. - Het is al afgelopen, zei Lynn. - Ze zou een manegepaard moeten nemen, een makke, om het te leren. Nania liep naast Renee, die Friesje met zich meetrok, naar de uitgang van de binnenbak. De les had nog geen tien minuten geduurd. - Het valt niet mee, zuchtte Lynn. - Paardrijden, bedoel je? - Ook. Maar om iets zo te regelen, dat het niet misloopt. - Er loopt altijd iets mis. - Dat hoeft niet, zei Lynn, die verwonderd naar het plafond keek. - Het regent, zei Sjok. Je hoort de regen op het dak. - O... Nou, gelukkig zitten we droog. - Het is een mooie kantine. - Zeker... Daar heb je ze. De deur tussen de stallen en de kantine ging piepend open. Nania kwam naar binnen. Aan haar gezicht te zien, was ze alweer bekomen. - Zo, Nania, zei Lynn, en hoe was je vuurdoop? - Schenken ze hier alcohol? vroeg Nania. - Nee, zei Sjok. Sport en alcohol gaan niet samen. - Doe me dan maar een koffie. - Een koffie voor de jongedame, herhaalde Sjok. - Waar is Renee? vroeg Lynn, terwijl Nania een stoel naar achteren trok en neerplofte. Nania keek even naar de deur. - Die komt zo. Maar de volgende keer wil ze een paard lenen. Ze zegt dat haar paard niet zo geschikt is om mee te beginnen. - Dat lijkt me inderdaad beter, zei Lynn. Friesje is te gevaarlijk. - Ik vind het wel een mooi paard. Als ze maar niet zo'n sukkelig manegepaard uitzoekt. - Och, om het te leren. - Er staat toevallig nog een paard dat nodig wat beweging moet krijgen, zei Sjok. Een schimmel. - Een schimmel? Een witte? zei Nania verheugd. - Het paard van Sinterklaas, zei Sjok droog. - Zou dat mogen? vroeg Lynn. © 2008 Rowy - Een prima idee 3
- Van mij wel. Onze Jan klaagde laatst nog dat de verzorgster maar zelden op komt dagen. Nu moet hij de schimmel borstelen. - Is het een verzorgpaard? - Ja. Dat doen we dus nooit meer, een paard laten verzorgen door een scholier. De deur ging weer open. - Renee! riep Nania, we hebben een paard! - De schimmel, zei Sjok laconiek. - Snow? zei Renee verrast. Dat is wel een mak paard. Mogen wij die voor de lessen gebruiken? - Als je hem daarna borstelt. Dan is onze Jan ook weer blij. - Ja, natuurlijk, zei Renee. Goh, wat een meevaller... Nou, wat zullen we doen, Nania? Doorgaan, of heb je er al genoeg van? Anders ga ik even met Friesje rijden. Ik heb haar nog niet afgezadeld. Nania stond meteen op. Bij het passeren nam ze Renee bij een arm. - Tot straks, zei ze. Even later viel de kantinedeur achter hen dicht. - En je koffie dan? riep Sjok. Lynn schudde gelaten nee. - Snotneus, zei Sjok. Afijn, onze Jan zal blij zijn. - Heeft de eigenaar geen tijd om de schimmel te verzorgen? - Die zit nog een half jaar in het buitenland. Hij had zelf een scholier gevonden die voor de schimmel zou zorgen, maar je kon zo aan dat kind zien, dat ze niet vaak zou komen. Een en al make-up, en dat voor een meid van dertien. Die denkt dat paarden door regenbogen vliegen en naar viooltjes ruiken. Maar zoals ik al zei, of het nou een werkpaard is... - Of een manegepaard, ze schijten allemaal hetzelfde. - Weet jij het ook? zei Sjok. - Ik weet het, zei Lynn. - Lust je toevallig koffie? - Nee, maar als je nou ophoudt met bordjes wrijven en je komt hier zitten met die koffie, dan kijken we samen of er nog wat te lachen valt. - Daar zeg ik geen nee tegen, zei Sjok. Wie betaalt de koffie? Ik heb 'm al aangeslagen. - Ik. - Dat hoor ik graag. Ik moet nog even naar achteren. Hou voor mij de stand bij. - Zou het misgaan, denk je? - Nee, niet echt, zei Sjok. Het is al knap als ze die schimmel wakker weten te krijgen. Maar een beginner is altijd leuk om te zien. - Is het droog? Sjok staarde even omhoog naar het plafond. - Het lijkt er wel op, zei ze. Ik ben zo terug. Lynn liet haar gaan en keek de manege in. Die was nog leeg. Als Nania het werkelijk zo leuk vond, dan kon zij misschien de verzorging van de schimmel op zich nemen. Het leek haar een aardig gezicht, Renee en Nania naast elkaar, op de zwarte Fries en de witte schimmel. Ze zouden er allebei veel plezier aan beleven. Maar ja, dacht ze, het valt niet mee om iets zo te regelen dat het niet misloopt. Evenzogoed trapt Friesje die schimmel het abattoir in. Eerst moet Nania maar eens leren rijden, de rest zien we later wel. Sjok kwam alweer terug. Ze hield een cake vast, nam van de bar twee schone bordjes en een mes mee, en ging tegenover Lynn zitten. - Zelf gebakken, zei ze. Daar heeft onze Jan niks over te zeggen. - Lekker, zei Lynn. Kijk, ze gaan de schimmel hier zadelen. Nania had dit keer het paard bij het hoofdstel vast. Renee droeg het zadel. De schimmel liep braaf mee naar het midden van de binnenbak. - Heel verstandig, zei Sjok, om haar zelf het paard te laten zadelen. Beginnen bij het begin. - Ik snap niet, zei Lynn, waar ze zin in hebben. - Je hebt toch paard gereden? © 2008 Rowy - Een prima idee 4
- Ja, vroeger, toen ik nog een kind was. - Mij, zei Sjok, krijgen ze er ook niet op. - Je rijdt geen paard? zei Lynn verbaasd. Sjok zette een schoteltje met daarop een dikke plak cake bij Lynn neer. - Dankjewel. - Nee, zei Sjok, ik begin er niet aan. - Ik dacht, omdat je er verstand van hebt... - Een groenteboer weet ook veel van groente, maar zelf eet hij het misschien niet. Ik zei het al, ik heb er heel wat door de bak zien rollen. Da's pas leerzaam. - Ja, glimlachte Lynn, leerzaam genoeg om er niet aan te willen beginnen. - Zo is dat, zei Sjok. Hierbinnen is het veel veiliger. - En warmer. Mooie kantine, trouwens. - Dat dacht ik ook. Hoe vind je de cake? Lynn nam een hapje, knikte en zei: - Prima. Een goed stuk werk. - Van ons moeder geleerd. Maar onze Jan lust 'm niet. - Het is een schande. - Hij doet z'n best. Hij lijkt meer op onze pa. - Is hij al lang dood? - Onze pa? - Ja. - Een jaartje of vijftien. Dat had niet gehoeven, trouwens, maar hij wilde de dokter niet laten komen. Hij vond dat te duur. Als particulier moest hij zelf betalen. Dat was toen nog zo. - Jammer, zei Lynn. - Ja. - Maar de cake is lekker. - Dat is hij, al zeg ik het zelf. Ze gaat het proberen. Nania klom op het paard, waarna Renee de beugelriemen controleerde. - Nou ja, zei Sjok, de schimmel is in ieder geval even z'n hok uit. Niet dat hij er behoefte aan heeft. Het is een luie doerak. - Dan loopt ze in ieder geval geen gevaar. - Ze zou in slaap kunnen sukkelen en uit het zadel vallen. - Aan die snoet van haar te zien, vindt ze het veel te spannend. - Dat zou kunnen, ik zie dat niet zo goed. - O ja, je hebt je bril niet op. - Nee. - Anders vallen ze je niet lastig. - Straks komt een leuke vent. Die rijdt elke avond even op z'n vos, maar ik denk dat hij stiekem voor mij komt. - Ik wens je veel succes. - Dank je. Vind je de cake echt lekker? - Heerlijk. - Van ons moeder. - Dat weet ik. - Ze krijgen mij er niet op. - Nee, zei Lynn, mij ook niet. Hoor ik nu warempel hagel op het dak? Het lijkt wel winter. Is de verwarming in orde? - Die is gloednieuw. In de binnenbak liet Renee de schimmel een rondje lopen, terwijl Nania de teugels vasthield alsof ze een hoge en brede kruiwagen voor zich uit duwde. Renee glimlachte geamuseerd. Ze keek naar Lynn, die even een duim opstak. Alsof ik je niet door heb, dacht Renee. Maar goed, het kan best leuk zijn om samen met Nania naar de © 2008 Rowy - Een prima idee 5
stal te gaan, in plaats van met Lynn. Samen rijden, samen de paarden verzorgen... Lynn applaudisseerde achter het glas, omdat Nania trots liet zien dat ze zelfstandig de teugels vast mocht houden, maar het was Renee die sierlijk een buiging maakte, voor de doortraptheid van haar beste vriendin.
© 2008 Rowy - Een prima idee 6
Monteur over de vloer Lynn was geen snob. Ze waardeerde iedereen die een vak beheerste, vooral als het haar van pas kwam. Daarom was ze bereid om de monteur die naast haar stond als haar gelijke te accepteren, mits hij er in zou slagen de intercom te maken. Haast had hij echter niet. Met toegeknepen oogleden staarde hij door de rook van zijn shagje naar het duivels knappe apparaat, dat hij een week eerder samen met een collega had aangesloten. Zijn handen hield hij in z'n zakken. - Hij piept als een gek, zei Lynn. Je kunt gewoon niet verstaan wat er gezegd wordt. Hij draaide zijn hoofd langzaam in haar richting. - Zo gewoon is dat niet. - Volgens mij zingt hij rond, zei Lynn. De werkman trok zijn wenkbrauwen op. Hij keek weer naar het apparaat. - Zingen? Ik dacht dat hij een zoemer had. Een komiek, dacht Lynn. Daar heb ik nu helemaal geen behoefte aan. - Hij heeft wel even goed gewerkt, maar na een paar dagen begon hij elke keer als ik de hoorn opnam te piepen. - Tja, zei de monteur, en hij hield zijn shagje tussen duim en wijsvinger. Als hij was gaan piepen zonder dat je de hoorn opnam, dat zou pas raar zijn. - U gaat me toch niet vertellen dat die herrie normaal is? Zonder haar aan te kijken, zei hij: - Nee... Lynn wachtte op het vervolg, maar hij klemde de peuk weer tussen zijn lippen, deed zijn handen in z'n zakken en herhaalde: Nee... - Kunt u hem niet repareren? Hij haalde zijn schouders op. - Waarom niet? vroeg Lynn. Wat wilt u er dan aan doen? Op dat moment klonk de zoemer. De monteur nam de hoorn van de houder af en schreeuwde tegen het luide piepen in: - Kom maar naar boven, Piet! Hij drukte met zijn vuile duim op een rode toets. Toen hij de hoorn in de houder plaatste, hield de herrie meteen op. - Ziet u? Dat bedoel ik nou, zei Lynn. Hij piept als een gek. - Dat was Piet, zei hij. M'ne maat. - Fijn voor u. Gaat u dan nu aan de slag? - We zijn al de hele dag bezig. Even later ging de deurbel. De monteur liep de hal in om de deur te openen. Welja, dacht Lynn. Het is nog altijd mijn flat. - Kijk uit voor de lege bloempotten die in de hal staan, riep ze hem na. Die moeten naar beneden, naar de berging. - Dat doen wij niet, zei de man over zijn schouder. Daar zijn wij niet voor. - Ja, maar daarom zeg ik... Ach, laat ook maar. De monteur opende de voordeur. Hij kwam met gebogen hoofd terug, terwijl z'n maat de voordeur in het slot liet vallen. - Je bent er al, zei de monteur, terwijl hij de huiskamer in liep. - Nee, zei z'n collega in de hal, ik ben nog beneden. - Dan sta ik er alleen voor. Lynn begroette de slungelachtige monteur. - Ha, vrouwke, zei de man opgewekt. Het was dezelfde maat als de vorige keer, toen de intercom werd geïnstalleerd. - Doet ie het niet? vroeg hij. © 2008 Rowy - Monteur over de vloer 1
- Hij piept heel erg, zei Lynn. Als beneden aangebeld wordt en ik neem de hoorn op, dan begint hij te piepen. - O, dat is niet de bedoeling, zei hij. Meteen begon hij op de zakken van z'n overall te kloppen. - Ik heb wel een schroevendraaier, zei Lynn. - Dat kan geen kwaad. Hij keek zijn collega aan en zei: - Geef me jouw shag eens. De monteur reikte hem een vol pakje shag aan. - Niet te veel, zei die. De shag wordt met de week duurder. Lynn blies haar wangen bol, wipte even op haar tenen en vroeg toen: - Zal ik dan ook meteen koffie zetten? Willen de heren er misschien een koekje bij? - Nee, vrouwke, dat hoeft niet. We hebben net gegeten. Dat valt me dan weer mee, dacht ze. - Maar koffie lusten we altijd wel. - Ja, zei de monteur, die ondertussen naar een asbak zocht, koffie gaat er altijd wel in. - Gooi je peuk maar in de wc-pot, zei Lynn. Ik heb geen asbakken. Hier rookt niemand. Piet draaide zijn shagje, likte het vloeitje dicht, en zei: - Dus... hij piept? - Waar is de wc? - In de hal, tweede deur rechts. Terwijl de monteur naar de wc liep, stak Piet zijn shagje aan. Het pakje legde hij zolang op het lage muurtje tussen de open keuken en de huiskamer. Hij staarde even naar de piano in de huiskamer. Toen deed hij zijn handen in z'n zakken, keek naar de intercom en zei: - Nee... da's niet goed. - Ik schiet hier niets mee op, zuchtte Lynn. Ondertussen kwam de monteur de huiskamer weer binnen. - Waarmee? vroeg hij. - Met jullie. Wordt die intercom nou nog gerepareerd, of proberen jullie 'm te hypnotiseren?! - Rustig, rustig, zei de monteur. Het zijn ingewikkelde apparaten. Daar kun je niet zomaar iets aan veranderen. - Nee, zei Piet, d'r zit een compleet schakelpaneel aan vast. - Luister eens, zei Lynn. Ik heb verstand van geluid, ja? Dat piepen wordt ook wel rondzingen genoemd. Je moet óf het niveau van de input verlagen, óf het niveau van de output. Meer is niet nodig. - Van de input? zei Piet. - Het niveau van de geluidssterkte moet je aanpassen, zei Lynn. Je moet hem zachter zetten, de input. - De input... zei de monteur. Of de output, natuurlijk. - Ja, zei Piet. Vanzelves. - Nou, zei de monteur, dan kunnen we wel weer vertrekken. - Eerst koffie, zei Piet. - Wat?! Hoezo, vertrekken? Jullie hebben dat ding toch aangesloten? - Ja, zei de monteur. Aansluiten is niet zo'n probleem. - Dus?! - Maar in het paneel iets veranderen, dat mogen we niet, zei Piet. - Nee, zei de monteur, dat mogen we niet. We mogen hem alleen hangen en aansluiten. - Of weghalen. Het oude paneel hebben we ook weggehaald. - Dat klopt, zei Piet. Vorige week nog, toen hebben we hier het oude paneel verwijderd. - Ja, anders had die nieuwe er niet in gekund. - Nee, twee van die dingen, daar heb je niks aan. Lynn staarde het komisch duo aan. - Kijk eens, mevrouw, zei Piet, die haar blik verontrustend vond. Het paneel beneden, daar mogen we niet in sleutelen, dat moet de leverancier doen. Wij mogen alleen het paneel hangen en de intercoms © 2008 Rowy - Monteur over de vloer 2
aansluiten. Zo is het contract. - Ja, zei de monteur. Daar zijn contracten voor. In een apparaat, daar mogen wij niet komen. Soms mag de leverancier dat niet eens, dan stuurt de fabriek iemand. - Ja, zei Piet, dan komt er iemand van de fabriek. Wij zouden wel willen, maar het mag niet. - Nee, zei de monteur, het mag niet. Wij zijn alleen maar ingehuurd door de woningbouwvereniging. Lynn gebaarde met haar hoofd naar de hal, ging zelf voorop en trok de voordeur open. Het tweetal volgde haar aarzelend. Lynn ging opzij staan en zei, terwijl ze een hoffelijk gebaar richting de galerij maakte: - Heren... Ze passeerden haar met enige huiver. Eenmaal op de galerij vroeg Piet voorzichtig: - Geen koffie? Lynn smeet de voordeur in het slot. Ze leunde met een zucht tegen de wand en dacht na. - Zullen we de bloempotten mee naar beneden nemen? klonk het vanachter de deur. - Barst! riep ze. De monteurs zouden contact op moeten nemen met hun opdrachtgever, maar Lynn was er niet gerust op. Ze kon beter zelf de woningbouwvereniging bellen. Dan gebeurde er tenminste wat, al zou het zeker niet snel gaan. Maar eerst ging ze een kop thee zetten. Daar was ze wel aan toe. In de keuken zag ze het pakje shag op het muurtje liggen. Ze mikte het meteen in de afvalemmer. Toen ging de zoemer weer. Lynn nam de hoorn op, maar hield hem een eind van haar oor af. Door het vreselijke gepiep heen hoorde ze: - Ik heb mijn shag laten liggen. - Watte? - Ik heb mijn shag laten liggen! - Nee! riep Lynn. Hier woont geen Jack! - Mijn shag! Die ligt nog in de keuken! - Ik versta er geen klap van. - Mijn shag, trut! - Jack terug? Ik ken geen Jack. En nou opgehoepeld! Kom maar terug als de intercom gerepareerd is! Ze hing de hoorn op en ging thee zetten. Voor vandaag had ze het wel gehad met die twee.
© 2008 Rowy - Monteur over de vloer 3
Kindertijd Het was vochtig weer. De grauwe bewolking dempte de kleuren in het park, waar in de late zomer nog een enkele struik bloeide. Langs het hoofdpad stonden bomen en bruine struiken. Achter de struiken, links van het pad, lag een grote sloot. Lynn vroeg aan Renee of dat het riviertje was, waar zij als kind met een zelfgemaakt vlot de elementen trotseerde. - Nee, zei Renee, het is gewoon een sloot. De rivier zijn we net overgestoken, bij het stenen bruggetje. - Dat weet ik, zei Lynn. Maar ik dacht dat de rivier langs het park liep. - Wel langs het park, maar niet hier. - O, vandaar. Ze slenterden over het pad. Renee keek tevreden naar het groen, dat niet veel veranderd was sedert haar jeugd. Het pad was inmiddels geasfalteerd, maar dat beschouwde zij als een verbetering. - Hebben ze hier een tuinman? - Ik denk, zei Renee, dat de gemeente het park in beheer heeft. - Waarschijnlijk. Het lijkt me wat groot voor de paters. Ik vraag me af of die nog steeds in het kasteel wonen. Tussen de bomen door zagen ze de kantelen van het kasteel. Het hoofdpad voerde naar de ingang, maar ze sloegen een zijpad in, zodat ze met een omweg bij de slotgracht uit zouden komen. Lynn liep ietwat gebogen, haar handen op haar rug. Een houding die zij wel vaker aannam, als zij intensief nadacht. Hier was haar hartsvriendin opgegroeid. Ze speelde hier, samen met haar broers, waarvan er eentje uit de top van een hoge boom was gevallen. Gelukkig had hij het overleefd. - Die broers van je, zei Lynn, die vielen wel vaak, toch? - Een familietrekje. - Ik herinner me dat ik jou een keer een zweefvlucht zag maken, toen je de bal van de kinderen wilde schoppen en onderuit ging. Het enige wat je mankeerde, was een gebutst ego. Renee knikte. Ze wilde er liever niet aan herinnerd worden. - Viel je vader nooit? - Niet dat ik weet, zei Renee. Misschien in zijn jeugd. Je bedoelt dat het erfelijk zou kunnen zijn? - Ik bedoel niets, het was zomaar een opmerking. Kunnen we trouwens hier langs? Ze wees naar een uitgesleten spoor in het gras. - Ja, zei Renee enthousiast, dat doen we. Weet je, hier heb ik vaak gelopen in de winter. We gingen dan schaatsen op de slotgracht. In die tijd vroor het water nog dicht. Alleen bij de brug naar het kasteel moest je oppassen, vanwege de pijlers. De gracht bleef daar lang open. - Schaatste je om het kasteel heen? - Dat was leuk, joh. We schaatsten naast elkaar, meestal met z'n drieën. Behalve dan bij de brug, omdat het ijs daar te dun was. - Moest je klunen? - Nee, we schaatsten gewoon achter elkaar. Wel bukken, natuurlijk. - De brug heeft pijlers? Waarom is het eigenlijk geen ophaalbrug? Zo heeft een slotgracht maar weinig zin. - O, maar het was een ophaalbrug. Toen ik heel jong was, is die vervangen door een vaste brug. Ik herinner het me nog vaag, al is dat volgens mijn moeder niet mogelijk. Destijds zou ik te jong zijn geweest. - Komt me bekend voor, zei Lynn. Zo herinner ik me dat tegenover ons huis een flat werd gebouwd. Ik was toen ongeveer drie jaar. De bouw zelf herinner ik me niet, wel dat ik in het bouwzand speelde. Een grote berg zand, dat maakt veel indruk op een peuter. - Een ophaalbrug ook. Kleine kinderen zijn dol op ridders en kastelen. Lynn glimlachte. Zij was in de stad opgegroeid. Samen met kinderen uit de buurt bouwde ze op de stenen plaats achter het huis van oude lakens, stoelen en bezemstelen een kasteel of een school. © 2008 Rowy - Kindertijd 1
Bomen hadden ze ook, netjes in de rij langs de straat. Als daar iemand uit viel, kwam hij niet in het rulle mos terecht, maar op de tegels. Misschien wel op een betonnen stoeprand. - Hier is het, zei Renee. Zie je dat? Mooier kan toch niet, als je wilt schaatsen? Ze stonden aan de slotgracht. Oude bomen lieten hun takken tot ver boven de gracht hangen. Renee wees naar het natuurlijke afdak. - En hier ging ik meestal zitten. De oever ligt een stuk hoger dan de gracht. Het is precies de goede zithoogte. Dat was toen ook al zo. - Dan is het waterpeil niet veranderd. Het grondwaterpeil in Brabant zou toch gezakt zijn, de laatste jaren? - Dat zal wel, maar niet hier. Renee keek verheugd in het rond. Lynn zag dat haar ogen schitterden. - Stel je eens voor, zei Renee. De zon schijnt, overal hoor je kinderstemmen, de ouders wandelen over de paden en monniken kijken uit het raam naar de schaatsers. En als het donker begon te worden, gingen we naar huis, een lekker kopje thee drinken. Soms ging mijn vader mee om te schaatsen, als hij tijd had. Hij werkte thuis, in het pakhuis, waar hij een atelier van gemaakt had. - Een mooie tijd, zei Lynn. - Dat was het zeker, zei Renee. Lynn vroeg zich af hoe oud de vader van Renee was geworden, maar in de herinnering van haar vriendin was hij nog niet dood, dus liet ze het maar zo. - Ik hoor de kinderen, zei ze. - Ik nu ook, zei Renee. Ze zochten met hun ogen de omgeving af en zagen toen twee jongens en een meisje door de struiken langs de gracht lopen. De kinderen keken omlaag, alsof ze iets kwijt waren. De oudste van de jongens hield een stok vast, waarmee hij de takken van de struiken opzij duwde. - Ik denk dat ze hun bal zoeken, zei Renee. Vlak bij de twee vriendinnen betraden ze het gras. Het meisje groette hen vriendelijk, de jongens keken rond alsof ze het gras inspecteerden. - Ben je je bal kwijt? vroeg Renee. - Nee, zei het meisje. Ons fretje is weggelopen. - Ach, wat jammer nou, zei Renee. - Ja, zei ze en ze wees naar de jongste van de twee. Hij heeft de deur van het kooitje open laten staan. - Da's niet waar, zei de jongen verontwaardigd. Jij hebt hem open laten staan! - Nietes, zei het meisje. Dat heb jij gedaan! - Niet waar, jij hebt het gedaan! - Nee, jij! - Kom op, zei de oudste en hij liep weer verder. Zijn broertje liep vlug achter hem aan. - Ik vertel het toch tegen ons pap! riep het meisje. Ze draalde even, keek onzeker naar de twee vrouwen en voegde zich toen gauw bij haar broers. Renee staarde hen lang na. - Déjà vu? vroeg Lynn. Renee schraapte haar keel, wees in de richting van de voorkant van het kasteel en zei: - We gaan daar eens kijken. Terwijl ze om de struiken heen liepen, vroeg Lynn: - Je vader beleefde als architect veel plezier aan het restaureren van oude panden, vertelde je me eens. - O ja, dat deed hij heel graag. En hij was er goed in. - Dat geloof ik. Ik vraag me echter af, of voor hem de jaren hier, in dit dorpje, niet zijn gelukkigste jaren waren. - Omdat hier een oud kasteel staat? - Waarom niet? Hij verlangde misschien wel terug naar deze plek. Je zei daarnet dat hij met jullie over de gracht schaatste, rond het kasteel. Volgens mij had hij daar net zoveel plezier in als jullie. - Het ging hem toen wel goed, zei Renee. - Inderdaad, het ging hem goed. De kinderen waren allemaal nog thuis, maar ze waren niet meer zo © 2008 Rowy - Kindertijd 2
klein. Hij kon het huis kopen, dus financieel waren er geen problemen, en de relatie met je moeder was prima, neem ik aan. Was hij toen al bezig met restauraties? - Nee, nu je het zegt, dat is hij pas later gaan doen, toen we naar de stad verhuisd waren. - Het is maar een gedachte, zei Lynn. - Wel een scherpzinnige gedachte, vriendin. - Och, ik doe m'n best. Inmiddels waren ze bij een hoek aan de voorkant van het kasteel aanbeland. Vanaf daar zagen ze de brug liggen. Het was een smalle brug, maar breed genoeg voor een auto. - Schaatste jij vroeger ook? vroeg Renee. - Een beetje. Als het hard vroor, spoten ze 's avonds een schoolplein nat, zodat de kinderen uit de buurt de volgende dag kon schaatsen. - Ik vergat dat je in de stad opgegroeid bent. Maar er zijn toch vijvers in de stad? Of mocht je daar niet op schaatsen? - Bij ons in de buurt heb ik nooit een vijver gezien. Wel een grasveld, maar het was verboden om daar op te lopen. Stond op een bordje. - Triest. - Valt wel mee. We wisten niet beter. De natuur stond in die tijd nog niet zo in de belangstelling. Bovendien, mijn moeder is de dochter van een kleine boer. Ze heeft geen goede herinneringen aan de natuur. Ons werd ingeprent dat we geluk hadden, dat we niet op het platteland hoefden te leven. - Het is toch jammer. - Ik heb een prima jeugd gehad. En altijd een speelgoedwinkel in de buurt. Misschien woon ik daarom zo graag in het centrum van een stad. Ik ben winkels gewend, drukte, beton en stenen. Zoals jij gewend bent aan bomen, struiken en oude kastelen. - Het is er maar eentje, hoor. - En wat voor een, zei Lynn. Ze bleven stilstaan bij de brug. Aan weerszijden pronkten twee kleine, stenen leeuwen. Tussen hun voorpoten zouden ze een wapen vast moeten houden, maar ze toonden slechts een gepolijst plakkaat van natuursteen. - Wat raar, zei Lynn. De wapens zijn verwijderd. Van wie was dit kasteel eigenlijk? - Oorspronkelijk was het middeleeuws, dus ik denk van een of andere ridder. Later is het kasteel wel verbouwd. Misschien hebben de paters het wapen verwijderd. - Ben je er ooit binnen geweest? - Ja, maar toen was ik vrij jong. Ik kan me vaag herinneren dat ik een harnas heb gezien, en wapens. - Zwaarden en zo? - Ik denk van wel. Lynn liep de brug op. Het kasteel was in gebruik als klooster. Het mocht niet bezichtigd worden, maar ze wilde toch even naar de binnenplaats. Renee kwam naast haar lopen en zei: - Je mag er niet in. - Dat weet ik, zei Lynn. Ze passeerden de openstaande grote poort. Achter de poort lagen kleine vertrekken, waarschijnlijk voor de wachters. Op de deuren van de vertrekken zaten wel wapens. - Veel problemen hebben ze er toch niet mee, zei Lynn, met die wapens. - Ik snap het ook niet. Aan het begin van de binnenplaats bleven ze staan. Het was er doodstil. Achter een glasgordijn in een groot vertrek aan hun linkerhand brandde licht. - Hoeveel van die paters zouden er nog zijn? vroeg Lynn. De meeste kloosters zijn inmiddels gesloten. - Niet veel, denk ik. Kom, we gaan. Dadelijk krijgen we een hoop gezeur. - Dat krijgen we niet, zei Lynn. Het zijn geestelijken. Die moeten vriendelijk zijn en toeschietelijk. Dat is hun beroep. Maar ze liep gewillig met Renee mee, over de brug, het park weer in. - Jullie zijn wel raar, hoor, zei Renee. - Wie? © 2008 Rowy - Kindertijd 3
- Stadskinderen. - Nee, dan dorpskinderen. Kunnen nog geen fretje in bedwang houden. Renee keek naar de struiken langs de sloot, die zich nu op zo'n vijftig meter afstand bevond. - Ik hoor ze wel, zei Lynn. - Ze zitten achter het kasteel. Ik heb fretjes altijd leuke dieren gevonden. - Wij hadden een hond, maar die liep steeds weg. - Ja, de natuur in, glimlachte Renee. - Volgens mij ging hij naar de stad, winkelen. Ze liepen over het pad terug naar de ingang van het park. - Wat doen we dadelijk? vroeg Lynn. - Naar huis. - Nu al? Het begint nog maar net donker te worden. - Daarom, zei Renee. Lynn trok een mondhoek op. - Niet dat ik het snap, maar jij je zin. Waar staat de auto ook alweer? - De auto? zei Renee verbaasd. We zouden toch het ouderlijk huis gaan bekijken? Om te zien wat de nieuwe bewoners er van gemaakt hebben? - O, zei Lynn. Bedoelde je dat? - Verstond je het verkeerd? - Nou, verkeerd... Je zei, naar huis. Niet echt duidelijk. - Ik zei, naar het huis. - Nee, zei Lynn met enige nadruk. Je zei, naar huis. - Werkelijk? - Je zei dat je naar huis wilde gaan, maar je bedoelde je oude thuis. - O, zei Renee. Vreemd. Nee, dacht Lynn, je wilde wel degelijk naar huis. Je wilt naar je vader.
© 2008 Rowy - Kindertijd 4
Dankbaar - Ik ben nog even bezig, zei Lynn. - Geeft niet, zei Renee. Ze trok haar jas uit en liep de hal in. Ik zou eigenlijk later komen. - Ja, zei Lynn, je bent vroeg. Renee probeerde haar truitje te zien in de spiegel naast de kapstok. - Hang hier toch eens een grotere spiegel neer. Meer dan je gezicht en je schouders zie je niet. Lynn voerde een webadres in, tikte op enter en wachtte tot de pagina werd getoond. - Waarom? Wat wil jij dan nog meer zien? - Nou, de rest bijvoorbeeld, zei Renee. Duurt het lang? - We hebben geen haast. De winkels zijn tot vanavond negen uur open. - Dan zet ik koffie. - Doe dat. Lynn klikte verveeld een link aan. - Wat zoek je eigenlijk? vroeg Renee, terwijl ze in de open keuken een kan met water vulde. - Informatie. Peter heeft gebeld. Renee keek verrast op. Met de kan in haar rechterhand liep ze de huiskamer in. - Peter heeft jou gebeld? vroeg ze. Maar waarom belt hij jou? Hij kan mij toch bellen? Lynn glimlachte geamuseerd. - Nee, serieus, zei Renee. Waarom belt hij jou? Hij zou mij bellen, dat was de afspraak. - Die arme jongen heeft het druk, zei Lynn. Anders had hij jou vast en zeker gebeld. - Hij heeft anders wel tijd om jou te bellen. - Zet je nog koffie? Renee keek naar de kan in haar hand en liep terug naar het aanrecht. - Ik snap er maar weinig van, mokte ze. Lynn zuchtte. - Hij heeft informatie nodig over muziek. Daarom heeft hij mij gebeld. Het is voor zijn werk. Voor flierefluiten heeft hij geen tijd. - Flierefluiten? - Ja, het geoefende pierewaaien. Je weet wel, aan de zwier. Renee schepte koffie in de houder en zette het apparaat aan. - Ik heb meer CD's dan jij. - Jij hebt geen conservatorium van binnen gezien, zei Lynn. - Volgens mij heb je daar hoofdzakelijk de kantine bezocht. - Je mag nooit meer raden. Gelukkig weet Peter dat niet. Die denkt dat ik een intellectueel ben. - Maar hoezo, moet hij iets over muziek weten voor zijn werk? Hij is rechercheur. Is hij soms op zoek naar een muzikale winkeldief of zo? - Het gaat om een tijdsbepaling. Iemand heeft een melodietje op de radio gehoord en hij wil graag weten wanneer dat uitgezonden werd. - Dus? - De getuige kon het wel neuriën, maar hij wist de titel niet. Renee kwam in de huiskamer aan tafel zitten. - Dan bel je de omroep, zei ze. Lijkt me nogal simpel. - Dat heeft nu niet zoveel zin. Er zijn teveel radiozenders. Het is veel eenvoudiger om een e-mail rond te sturen met de titel van het stuk. - Trouwens, droeg die getuige geen horloge? Lynn schudde zwijgend nee. - Ik krijg niet meer te horen? vroeg Renee. - Als je het per se wilt weten. - Graag, beste vriendin. Die alles met mij deelt. - Vooruit dan maar. Een wandelaar wordt gepasseerd door een auto met de ramen open. De radio staat © 2008 Rowy - Dankbaar 1
nogal hard en hij hoort iets aankondigen. Maar de stem herkent hij niet en de goede man weet ook niet wat er gezegd wordt. Er begint een orkest te spelen. Dan hoort hij een luide knal. Hij denkt dat het de knalpijp van de auto is, voelt even aan zijn hart en wandelt opgelucht verder. - Maar het was geen knalpijp. - Nee, er is iemand neergeschoten, op nog geen tweehonderd meter van die getuige. Waarschijnlijk heeft de dader gewacht tot de auto passeerde, zodat het geluid overstemd werd. Het gebeurde in een stuk bos, aan de rand van de stad. Peter wil graag de exacte tijd weten. Als hij weet om welk muziekstuk het gaat, kan hij de omroep vinden en zo bepalen wanneer het schot gelost werd. De getuige heeft de hele middag in dat gebied gewandeld en hij weet niet meer hoe laat het was. - En de bestuurder van die auto? - Blijkbaar heeft de getuige geen verstand van auto's. Voorlopig is de auto onvindbaar. - Is die man blind of zo? - Kleurenblind, denk ik. De kleur van de auto kon hij ook al niet noemen. Donker, dat was alles wat hij zich kon herinneren. - En het forensisch onderzoek? Tegenwoordig kunnen ze vrij nauwkeurig vaststellen wanneer iemand overleden is. - Het slachtoffer heeft drie dagen lang op de vochtige grond gelegen. Peter is al lang blij dat ze een getuige hebben kunnen vinden. Trouwens, die kwam toevallig voorbij toen ze in het bos bezig waren. Hij wandelt daar blijkbaar wel vaker. - Zo, zei Renee, wat een gedoe. En Peter heeft voor jou de melodie geneuried? - Tweemaal, glimlachte Lynn. Hij is niet zo muzikaal, die jongen. Ook een beetje verlegen, trouwens. - Ik hoor het al. Je hebt je weer prima geamuseerd. Maar waarom ben je op het internet aan het zoeken? - Ik ken de melodie, maar de titel wil me niet te binnen schieten. Als ik hem zie staan, weet ik het wel weer. Het is klassiek, dat is zeker. - Misschien ken ik de melodie ook. - Vast wel, maar het gaat Peter om de titel. - Als het klassiek is, dan is het aantal zenders toch beperkt? - Je moest eens weten, zei Lynn, hoe vaak klassieke muziek gebruikt wordt in reclames. - O ja, dat is waar. Renee pakte een reclamefolder die op de tafel lag. Ze begon er in te bladeren. Ondertussen surfde Lynn naar een volgende website. - Je wilt het niet neuriën? vroeg Renee achteloos. Lynn gaf meteen een ongegeneerd lalala ten beste. - Klinkt inderdaad bekend, zei Renee. Heb jij echt een conservatorium van binnen gezien? - Het is een mars, zei Lynn. Peter maakte er een wals van. Ik zou niet met hem gaan dansen. Veel te gevaarlijk. - Volgens mij wordt het helemaal niks tussen ons. Als wij contact met hem hebben, heeft hij meer aandacht voor jou dan voor mij. - Doe me een lol, zeg. Ik help hem alleen bij z'n werk. - Tuurlijk, zei Renee nuffig. - Een mars... zei Lynn. Ik dacht eerst aan Strauss, maar daar is het te stijfjes voor. Sousa is het ook niet. Van wie dan wel... Ondertussen bekeek Renee de plaatjes in de reclamefolder. Oosterse tapijten. De Turkse tapijten waren in de aanbieding. - Misschien, zei Renee, is het iets van André Rieu? - Dank je. Aan jou heb je wat. - Graag gedaan. De tapijten zijn trouwens in de aanbieding. - Ik heb geen tapijt nodig. Mijn vloer doet het nog prima. Renee deed de folder dicht en schoof hem van zich af. - Hoe lang ben je er nog mee bezig? vroeg ze. - Niet zo lang meer, zei Lynn. Als het op de radio uitgezonden wordt, is het meestal een bekend werk. © 2008 Rowy - Dankbaar 2
Zoveel populaire marsen zijn er nou ook weer niet. - Ik drink eerst mijn koffie, zei Renee, terwijl ze opstond, maar als je dan nog steeds niet beet hebt, gaan we. - Beet hebt? Beet... Het is Beethoven! Goed gedaan, Renee. Die goeie, ouwe Beethoven. - Ja? Och... Zal ik Peter bellen en hem het goede nieuws vertellen? Renee liep meteen naar de telefoon naast de tafel. - Een ogenblikje. Eerst de titel nog. - Nou, gewoon... de mars van Beethoven. Heb jij z'n nummer in je toestel zitten? - Nee, er ligt een papiertje naast. - O ja, ik zie het. Ik bel alvast. Ze nam de hoorn van het toestel. - Renee, wacht nou. Lynn stond op en wilde de hoorn overnemen, maar Renee zette vlug een stap opzij, griste de folder van de tafel en zei: - Ga je weg? Of ik mep je met een Turks tapijt om je oren! Lynn keek haar verrast aan. - Mijn beurt, zei Renee. Ik bel Peter. - Renee, je bent een genie, zei Lynn. Ze ging zitten en sloot meteen haar computer af. - Jawel, maar ik ga toch Peter bellen. - Doe dat. Je hebt het verdiend. - Ja? - Ja. Achterdochtig zei Renee: - Dus, ik bel Peter en vertel hem... - Dat het gaat om de Turkse Mars van Van Beethoven. Oftewel de Marcia alla Turca. Lynn schoof haar stoel onder het bureau, glimlachte en zei: - Bel hem dan. Jij hebt het gevonden. Hij zal je dankbaar zijn. - Ja, oké. Niet dat het me verbaast. - Nee, zei Lynn. Jij hebt meer CD's dan ik. - Dat bedoel ik maar. Terwijl Renee het nummer van Peter draaide, schonk Lynn koffie voor haar in. Daarna begon ze haar schoudertas in te pakken. - Peter? Dag, met Renee. Zeg, je vroeg Lynn toch om de titel van een melodietje? Nou, toevallig ken ik de titel en... Ja, ik ben bij Lynn. Ze vertelde me dat je op zoek was... Inderdaad. Heb je een pen bij de hand? Renee hield een hand op de hoorn en vroeg aan Lynn: - De mars alla turca? - Marcia alla Turca. De Turkse mars. Ze nam haar hand van de hoorn. - Ja, Peter. Het gaat om de Turkse mars van Von Beethoven. - Van Van Beethoven. Renee hield weer een hand op de hoorn en fluisterde: - Hou je me nou voor de gek? - Nee, zei Lynn. Zo is zijn naam, Van Beethoven. - Wat zeg je, Peter? Och, ik heb zoveel CD's, het was een koud kunstje. Natuurlijk moet je wel een goed gehoor hebben... Lynn? Ja, als je dat per se wilt. Renee overhandigde met tegenzin de hoorn aan Lynn. - Hoi, Peter, zei Lynn. Nou, je hoort het, Renee heeft het raadsel ontcijferd... Ja, ze heeft veel CD's. Je moet eens bij haar langs gaan, je gelooft je ogen niet... Och, we hebben het allemaal druk... Nee, geeft niet, we zien je nog wel eens... Ja, Marcia met een c, alla Turca ook... Graag gedaan... Ja, doei. Lynn legde de hoorn neer. Renee keek beteuterd toe. - Geen goedendag? zei ze. © 2008 Rowy - Dankbaar 3
- Goedendag? zei Lynn afwezig. O ja, de groeten van Peter. - Nou wordt hij helemaal mooi! zei Renee verontwaardigd. Ik bel hem, ik los zijn probleem op en dan zegt hij niet eens fatsoenlijk goedendag! - Hij heeft het druk. - Hij kan de pot op! - Drink je koffie, dan gaan we. - Mannen, zei Renee. Je zet je voor ze in, maar zij gaan met de eer strijken. - Dan zijn wij vrouwen toch heel anders. - Denk maar niet, dat hij zal vertellen wie hem geholpen heeft. - Schandalig. Waar zullen we trouwens beginnen? Heb jij iets nodig? - Nee, niet echt, zei Renee. We gaan gewoon winkelen en dan zien we wel. Lynn keek omlaag naar haar vloer. - Misschien, zei ze, een Oosters tapijt... Het past hier wel. - Dan moet je een Turks tapijt nemen. Die zijn in de aanbieding. - Ja? Wie weet. - Hij heeft het druk, de ploert. - Trek het je niet aan, zei Lynn. Bovendien, wie wil er nou een rechercheur als vriend? Die man vertrouwt je nooit. Snuffelt steeds door je spullen en zo. Gooit je CD's door elkaar. - Al mijn CD's? Daar zit ik niet op te wachten. - Daarom. Je kunt hem beter uit de buurt houden. - Je hebt gelijk. En jij dan? - Ik?! zei Lynn verbaasd. Ik ben niet in de markt voor een vriend. - In dat geval, zei Renee, zetten we er een streep door. - We vergeten hem. - Zo is dat. Hij bestaat niet meer. - Je koffie. - Ik heb er nu geen zin meer in. We nemen dadelijk in de stad wel wat. - Mij best, zei Lynn. Pak je jas, dan gaan we. Renee liep de hal in, nam haar jas van de kapstok en wachtte tot Lynn gereed was om mee te gaan. Even later liepen ze naast elkaar over de galerij. - Zullen we straks door het park lopen? vroeg Renee. - Waar Peter altijd gaat schaken? - Ja, waarom niet? Het is lekker weer en het is best een mooi parkje. - Je bent werkelijk onverbeterlijk, zei Lynn. - Och... Wellicht wil hij mij nog bedanken. Daar moet hij dan wel de kans voor krijgen. - Je hebt hem immers geholpen. - Inderdaad, zei Renee. En ik vind, ere wie ere toekomt! Lynn gaf haar een klopje op haar schouder. - Daar heb je gelijk in, zei ze. Peter behoort al zijn dankbaarheid op jou te richten. - Want jij wilt geen vriend, Lynn. Hij hoeft jou niet dankbaar te zijn. - Zo is dat, Renee. We begrijpen elkaar.
© 2008 Rowy - Dankbaar 4
Een groot talent - Ik weet niet of dit wel zo'n goed idee is, zei Lynn. - Wat bedoel je? vroeg Nania. Ze bleven staan. Lynn wees naar de overkant van de straat, maar Nania zei: - Het is nog iets verder. - Ik ken de stad. Moet jij niet een rijzweepje kopen? - Nee, zei Nania. Renee koopt liever bij haar in het dorp. - Renee heeft al een rijzweepje. - Ze heeft er een heleboel. Ik mag er eentje van haar lenen. Lynn liep glimlachend verder. - Ze waakt als een moederkloek over je, vermoed ik zo. - Soms wel, ja. Toch draalde Nania. - Zijn ze daar goedkoop? vroeg ze. - Loop nou maar door, zei Lynn over haar schouder. Als Renee dat geen goede winkel vindt, is ze toch niet te spreken over je aankoop. - Ik heb niet echt een zweepje nodig. Lynn wachtte tot Nania haar ingehaald had en liep toen verder. - Wat bedoelde je nou? vroeg Nania. Waarom is dit geen goed idee? - Omdat, zei Lynn, ik weinig kan betekenen voor je broertje. Hij heeft les, heb je me verteld. Maar als hij werkelijk zo getalenteerd is, helpt zijn leraar hem wel verder. - Hij krijgt les van mijn oom. Die kan een leuk mopje spelen, maar verstand van muziek heeft hij niet echt. Niet zoals jij, Lynn. - Ik ben geen pianist. - Je speelt toch piano? - Ja, dat wel, maar het was niet mijn hoofdvak. - Je weet er vast meer van dan mijn oom. Om te beginnen heb ik jou nog nooit dronken gezien. - Dronken? Lynn keek haar jonge vriendin achterdochtig aan. - Dronken, zei Nania. Echt waar! Niet altijd, hoor. Maar hij heeft het moeilijk en zo, en soms drinkt hij eerst. Mijn moeder stuurt hem dan liever weg, maar mijn broertje vindt het niet erg. Die vindt dat wel grappig. - Je echte moeder. - Mijn... hoe noemde je dat laatst ook alweer? - Je biologische moeder. - O ja, zei Nania, die mij gebaard heeft. - Precies. Je hebt twee moeders, maar eentje heeft jou gebaard. - En de ander was met mijn oom getrouwd. - Pardon? - Heb ik je dat niet verteld? Mijn tweede moeder is van mijn oom gescheiden en met mijn moeder getrouwd. - Ik wist dat je ouders lesbisch zijn, maar dat van je oom is nieuw voor mij. - Zo hebben ze elkaar ontmoet, op een familiefeestje. - En je vader? Nania dacht een tijdje na. - Die is ook gescheiden, zei ze toen. - Je meent het... - Het is nogal ingewikkeld. - Ik hoef het niet te weten, zei Lynn. Je broertje is wel je broertje? - Ja, we hebben dezelfde moeder. © 2008 Rowy - Een groot talent 1
- En hij is een groot pianist in de dop? - Ik denk van wel, zei Nania. Hij kan prachtig spelen, terwijl hij niet veel les heeft gehad. Mijn moeder denkt dat hij concertpianist wordt. Ze heeft een mooie piano gehuurd, de beste die ze kon vinden. - Maar wel gehuurd? - Ze geeft niet graag geld uit. Het stemmen moet ze wel zelf betalen, maar bij de levering is hij gratis gestemd. Echt vals klinkt hij nog niet. Op de hoek van de straat dacht Lynn na over de route die ze zouden nemen. Zij volgde bij voorkeur de toeristische route, door de straten met eeuwenoude huizen, bewoond door studenten en buitenlanders. De sfeer daar inspireerde haar. - We kunnen omlopen, zei Lynn. Of wil je de kortste weg nemen? - De kortste. Ik heb geen makkelijke schoenen aan. Lynn keek naar haar schoenen. - Je hebt nooit makkelijke schoenen aan. Loop je altijd op hakken? - Ik heb ook sandalen. - Loop je altijd op hakken, in de herfst en de winter? Nania glimlachte. Ze staken schuin de straat over, in de richting van een smalle zijstraat. Lynn kende die buurt. Het enige bijzondere dat zij daar ooit gezien had, was een belachelijk grote schotelantenne op de gevel van een rijtjeshuis. - Dit wordt een saaie dag, zuchtte Lynn. - Als mijn oom ook komt, wordt het nog spannend. - Als ik ergens geen behoefte aan heb, is het wel een zinloos gesprek met een dronken speler van mopjes. Je broertje komt dan maar een keer naar mij. - Het zal wel meevallen, zei Nania. Ze wandelden door een buurt die na de oorlog was ontworpen door architecten van onbesproken gedrag. - Hou je van architectuur, Nania? - Van huizen, bedoel je? - Ook. - Een beetje. Hier vind ik het wel aardig. - Aardig? - Ja, lekker schoon. Geen rommel of graffiti. - Geen mensen ook. - Het is niet zo'n lekker weer, zei Nania. Ik denk dat ze allemaal binnen zitten. - O, vast wel, zei Lynn. Ze zitten met z'n allen vol nostalgie te kijken naar een zender uit een land waar ze niet meer willen zijn. - Da's altijd zo, zei Nania. We zijn een keer met een camper op vakantie geweest, naar Italië. Mijn moeders wilden dat graag, want Toscane was de mooiste plek op aarde, zeiden ze. - Waren ze daar eerder geweest? - Volgens mij niet. Ze lazen wel veel over Toscane. - Een beetje vreemd. - Hoezo? - Nou, je hebt een lesbisch stel als ouders, ze kopen bij voorkeur in de wereldwinkel, vertelde je me eens, ze lezen over Toscane, ik neem aan dat ze links stemmen en zeer voor het milieu zijn... - Heel erg. - Ook vegetariër? - Mijn moeder is dol op vlees. Toen ik klein was, vertelde ze me altijd dat we alleen vlees aten van dieren die heel gelukkig hadden geleefd en van ouderdom waren gestorven. - Je echte moeder? - Ik kreeg pas een tweede moeder toen ik negen was. Wat vind je nou vreemd, Lynn? - Nou, ik vind een camper niet bij het beeld passen. - Die mochten ze lenen, geloof ik. © 2008 Rowy - Een groot talent 2
- Campers zijn slecht voor het milieu. Je zou eerder verwachten dat ze met de trein wilden gaan. - Dat is te duur. Met z'n vieren naar Italië met de trein? - Principes mogen wat kosten. - Mijn moeder werkt voor een organisatie die zich inzet voor de armen in... Nou ja, het zal Afrika wel weer zijn. - Of Azië. - Zoiets. Maar als ze geen goed salaris krijgt, is ze zo weg. Ze heeft een tijdje vrijwilligerswerk gedaan bij zo'n centrum waar ze voedsel weggeven aan arme mensen, maar ze ergerde zich aan de ongewassen types die daar kwamen. Dat kon ze wel hebben, maar niet voor niks. - Gaven ze geen zeep weg? Overigens, het is toch hier in de buurt? - Ongeveer. Deze straat is wel lang, maar daarna hoeven we niet zo ver meer. - Je kent deze straat? - Ja, zei Nania. Zo ben ik een keer naar jou gelopen. - Wonen je ouders ook in een dergelijke straat? - Het lijkt er wel een beetje op, maar wij hebben een parkje. - Mooie architectuur? - Het is een nette buurt, anders woonden ze daar niet. Even later liepen ze een straat in, waar de huizen ongeveer anderhalf keer zo groot waren als in de straat met de schotelantennes. Lynn zag echter dat de architecten ook hier tot voorzichtigheid waren gemaand. Elke vorm van originaliteit ontbrak. - Zie je? zei Nania. Nergens zie je rommel. - Houden je ouders van kunst, Nania? - Van kunst? Je bedoelt beeldjes en zo? - Laat me raden. Houten beelden uit de wereldwinkel. - Ja, zei Nania opgewekt, want dan help je er nog iemand mee. - Van muziek... weten wij niet veel. - Wat zeg je? vroeg Nania. - O, ik dacht aan een dagboek dat ik gelezen heb. Het werd geschreven door twee broers, Franse schrijvers, in de negentiende eeuw. Ze hebben over elke vorm van kunst een uitgesproken mening, maar over muziek weten ze niet veel te melden. Dat geven ze overigens eerlijk toe. Het is te ver van hun bed. - Iedereen houdt van muziek. - Zeker. - Mijn oom speelt best leuke stukjes, als hij nuchter is. - En als hij niet nuchter is? - Dan zingt hij ondeugende liedjes. Lynn aarzelde even, voor ze vroeg: - Heeft je moeder er geen problemen mee, Nania, dat je... laten we zeggen, tegen betaling mannen verwent? - Nee, want dat is modern. Volgens mij vindt ze het niet leuk, maar ze wil niet burgerlijk overkomen. Dat is het ergste wat haar kan gebeuren, dat ze burgerlijk wordt genoemd. - Je echte moeder? - Ja, mijn tweede moeder kan het niet veel schelen. Die vindt gewoon dat ik mannen moet gebruiken. - De moeder die gescheiden is van je oom. - Het zal er wel mee te maken hebben. Kijk, hier is het. Ze bleven staan voor een huis met een verwaarloosde tuin. Hier en daar stond een verdorde plant en een natuurstenen paadje was deels met mos begroeid. - Geven ze niet veel om tuinieren? - Ze zijn het wel van plan. Ik geloof dat ze laatst zeiden, dat ze de tuin winterklaar willen maken. - Daar hebben ze nog maanden de tijd voor. - Ja. Nania ging voor over het betegelde pad naast de tuin en belde aan. © 2008 Rowy - Een groot talent 3
- Werkt je tweede moeder ook voor de derde wereld? - Ze doet schuldsanering. - Voor de armen hier. - Ja. - Verdient dat goed? vroeg Lynn. - Ik denk van wel. Ze is dol op sieraden. Af en toe lijkt ze wel een kerstboom. Nania wilde een tweede keer aanbellen, maar bedacht zich toen en deed haar tasje open. - Ik heb een sleutel, zei ze. Ze ontsloot de voordeur en stapte naar binnen. Lynn volgde haar. In de hal keek Lynn naar de kapstok, maar omdat Nania doorliep naar de huiskamer, hield ze haar jas aan. Staande in de deuropening keek Lynn nieuwsgierig rond. Er was niemand. De kruk voor de piano, die schuin voor de schuifdeur naar de achtertuin stond, was leeg. - Zijn we te vroeg? - Nee, zei Nania, die naar een klok aan de wand keek. Het is half vier. Zo laat had ik afgesproken. - Edoch, geen broertje. - En geen moeder. - En, zei Lynn, geen dronken oom. Nania ging op de wit lederen bank zitten. Lynn plofte tegenover haar neer in een zachte fauteuil. - Ik snap het niet, zei Nania. Het is toch donderdag? - Het is donderdag. - Waar zijn ze dan? - Misschien komen ze nog. Opeens stond Nania op. Ze liep naar de tuindeur, schoof die open en zei: - Waar was je nou, etterbak? We zitten te wachten! Lynn kon niet zien tegen wie ze het had, maar ze vermoedde dat broerlief zojuist thuis was gekomen. Ze klom uit de fauteuil en ging naast Nania staan. Achter in de tuin hing een poort open. Broertje was onderweg naar de aangebouwde schuur. - Wat doe je nou? vroeg Nania. Kom eens gauw naar binnen. - Waarom? - Waarom?! Omdat we speciaal voor jou gekomen zijn. Lynn is hier, je weet wel. - O ja, zei de jongen, het genie. Lynn glimlachte geamuseerd. De jongen met zijn blonde, krullerige haardos maakte op haar een aangename indruk. Hij leek haar redelijk onbezorgd en bovendien meer geïnteresseerd in eenvoudige jolijt dan in het doorgronden van een compositie voor piano. - Jongeman, zei Lynn vriendelijk. Je gaat ons verblijden met je pianospel? - Ik wilde eigenlijk Benny gaan helpen. Zijn scooter is stuk. Ik heb gereedschap nodig. Hij liep de schuur in. - Hé, snotaap! riep Nania. - Laat hem maar, zei Lynn. Ik denk dat ik al genoeg weet. Ze draaide zich om en ging weer in de fauteuil zitten. - Hoezo? vroeg Nania. Je hebt hem nog niet horen spelen. - Ik vermoed dat jouw oom precies de goede leraar voor hem is. - Maar hij speelt prachtig! - Vast wel. En wat dan nog? Niet iedereen die talent heeft, moet per se naar het conservatorium. Nania ging tegenover Lynn op de bank zitten. De tuindeur liet ze open staan. - Ben je boos? vroeg ze. Omdat hij hier niet op tijd was? - Zeker niet, zei Lynn. Ik denk dat je niet goed begrijpt wat hier aan de hand is. - Nou, dat moet je me dan maar eens vertellen. - Je hebt een broertje, die je best graag mag, ook al scheld je hem uit, en dat broertje speelt heel mooi piano. Je gunt hem het allerbeste, dus vind je dat hij de hoogste opleiding moet volgen die beschikbaar is. Dat is het conservatorium, in eerste instantie. © 2008 Rowy - Een groot talent 4
- Ja, zei Nania enigszins gebelgd, en wat is daar mis mee? - Heb jij je wel afgevraagd wat je broertje zelf wil? - Die wil niks, zei Nania. Die wil alleen maar klieren. - Ik denk dat hij zich prima amuseert. Hij vindt het best leuk om samen met een aangeschoten oom piano te spelen, maar ik denk niet dat die jongen zich ooit vast zal bijten in taaie muziektheorie. - Moet dan dan? Als hij toch mooi speelt? - Een conservatorium verwacht van een kandidaat op z'n minst een voltooide middelbare schoolopleiding, en dat is niet voor niets. - Hij zit in het laatste jaar van het VMBO. - Daar hebben we het eerste probleem al. Hij zou dus eerst het MBO moeten doen, of de HAVO. Hoe doet hij het op het VMBO? - Niet zo best, eigenlijk. Dat komt door Benny. Die is ouder, maar hij deugt voor geen meter. Zijn vader is boswachter. - De onverlaat. Luister, Nania, zo heeft het geen zin. Als je broer werkelijk in de toekomst naar het conservatorium wil, moet hij eerst een goede vooropleiding volgen. - Die oom van mij bakt er niks van. - Stuur hem dan naar de muziekschool. Daar krijgt hij les van bekwame docenten. Mocht je broer echt getalenteerd zijn, dan helpen zij hem wel verder. - Dus, zei Nania teleurgesteld, je kunt niets voor hem doen? Lynn schudde nee. - Ik kan wel iets voor hem doen. Ik kan hem met rust laten. Laat hem eerst maar wat ouder worden. - Dat is toch verkeerd? zei Nania verontwaardigd. Met piano spelen moet je zo vroeg mogelijk beginnen, dat weet iedereen! - En, hoe oud was hij, toen hij begon? - Ehhh... vorig jaar... Hij was toen bijna veertien. - Dat is al te laat. Concertpianist wordt hij niet meer. Hij zou wel pianoleraar kunnen worden. Als dat je doel is, stuur hem dan naar de muziekschool. Al vermoed ik, dat je moeder de drijvende kracht is. Maar goed, je bent het blijkbaar met haar eens. - O, zei Nania beteuterd. Met dertien ben je al te laat? - Ja. Maar niet voor een prettig leventje. Daar heeft je broer alle tijd voor. Overigens, hij heeft daar volgens mij geen hulp bij nodig. - Het is anders wel jammer, zei Nania. Hij speelt heel mooi. - Naar de muziekschool. - Daar is het anders ook niet altijd even geweldig, zei Nania. - Hoe bedoel je? Heeft hij daar al eens les gehad? - Nee, mijn oom werkt daar. - Je oom werkt op de muziekschool?! Maar waarom zeg je dat dan niet? - Jij weet veel meer van muziek dan mijn oom. - Het zal wel, zuchtte Lynn. - Wil je een kopje thee? - Nee, dank je. Zullen we weer gaan? Of wil je hier blijven, dan ga ik wel alleen naar huis. Nania keek in de richting van de tuindeur. Lynn hoorde de poort. Broerlief was blijkbaar weer naar Benny toe. - We gaan maar, zei Nania. Komt Renee vanavond bij jou? - Ze is vanavond bij Peter. Die heeft haar eindelijk gebeld. - Heb jij verder nog plannen? - Nee, zei Lynn, maar we kunnen samen een film kijken. - Ja, leuk! zei Nania. Ik zie graag een goede film. Heb je wat in huis? - O ja, genoeg. Renee en ik hebben een media-speler gekocht. Die staat vol met films. - Nee, ik bedoelde drank. - Als je hetzelfde merk bier drinkt als Renee, heb ik genoeg in huis. - Dan gaan we. Of... nee, we gaan nog niet. © 2008 Rowy - Een groot talent 5
De voordeur werd geopend en weer gesloten. Lynn vermoedde dat een van de moeders thuiskwam. Waarschijnlijk de echte moeder, die hier om half vier zou zijn. Het was inmiddels kwart voor vier. - Goedemiddag, zei de vrouw, die eerst haar jas had opgehangen. Neem me niet kwalijk dat ik wat later ben. Het gaat helemaal mis in Angola. Lynn glimlachte, stond op en gaf haar een hand. - Lynn. Het is mij een genoegen. - Aangenaam, zei de moeder. Dag, Nania. Heb je de visite al iets aangeboden? - Ze wil niks, zei Nania. - Heeft mijn zoon voor u gespeeld? Hij is werkelijk een groot talent, vindt u niet? - Voorspelen is niet echt nodig, mevrouw. Ik heb zojuist Nania uitgelegd, dat uw zoon het beste les kan nemen op de muziekschool. Hij zou ook, als hij werkelijk verder wil, na het VMBO door moeten gaan naar het MBO. - We steken de vlag uit als hij z'n VMBO haalt. En wat die muziekschool betreft, onze Fred werkt daar als portier. Hij geeft mijn zoon les. Als je zijn verhalen hoort over die leraren... Maar wilt u niet uw jas uitdoen? - Ja, doe je jas uit, Lynn. Dan blijven we nog even. Lynn staarde Nania een moment aan, stond toen langzaam op en trok haar jas uit. Nania nam de jas over en liep de gang in, waar ze ook haar eigen jas aan de kapstok hing. Lynn ging weer zitten. Ondertussen riep moeder, die bij het voorstellen vergeten was haar naam te noemen, naar Nania: - Waar is hij? - Bij Benny. - Wat doet hij daar? - De scooter van Benny is stuk. - O... En hij moet daar bij zijn? - Benny had niet het goede gereedschap. - Hoe weet jij dat? Is hij soms hier geweest? - Ja, zei Nania, die de huiskamer weer binnenkwam, hij was net hier, om gereedschap te halen uit de schuur. - De jongen heeft het druk, zei Lynn. - Ja, maar... als hij net hier was, dan had hij toch net zo goed iets kunnen spelen? Nania viel op de bank neer en keek afwachtend naar Lynn. - Dat had gekund, zei Lynn. Maar verschil maakt het niet. - Waarom niet? Moeder ging naast Nania op de bank zitten. - Omdat hij te laat begonnen is en bovendien niet over de goede vooropleiding beschikt. Hij begon op zijn dertiende pas te spelen. De kans dat hij ooit een uitzonderlijk pianist zal worden, is daardoor zeer klein. Afgezien daarvan heeft hij, wil hij op het conservatorium een kans maken, minimaal een voltooide middelbare schoolopleiding nodig. Dat wil zeggen, op zijn minst HAVO. - HAVO? zei moeder. - Ja. - Met alleen VMBO wordt hij niet toegelaten? - Geen schijn van kans. Moeder snoof eens diep en zei: - Het is werkelijk onuitroeibaar, dat elitaire gedoe. Weet u wel, dat jongeren uit sociaal zwakkere milieus vaak niet verder komen dan het VMBO? - Ehhh... mam, zei Nania. - Mag ik vragen wat voor opleiding u genoten heeft? vroeg Lynn. - Ik? Ik heb de HAVO gedaan. En daarna de Sociale Academie... en nog wat cursussen, als ik tijd had. - Dan behoren u en uw gezin toch niet tot het sociaal zwakkere milieu? - Nee, maar daar gaat het niet om. Het gaat om het principe. Zo krijgen de minderbedeelden nooit een faire kans. - Mam... zei Nania. © 2008 Rowy - Een groot talent 6
- Wat? - Lynn is niet zo dol op dat gezeur. - Welk gezeur? vroeg moeder geïrriteerd. Lynn stak bezwerend een hand op. - Iedereen, zei Lynn, heeft recht op een gelijke kans. - Dat dacht ik ook, zei moeder. - Maar als u geen lot koopt, krijgt u geen prijs. Als uw zoon niet de HAVO bezoekt, hoeft hij geen beloning te verwachten. - Wat is dat nou voor een onzin?! Het gaat er nou net om, dat sommige mensen de HAVO niet kunnen halen! Zij hebben het geld niet voor een lot. Moeten ze daarom maar arm blijven? - Wil je een kopje thee, Lynn? vroeg Nania. - Grappig, zei Lynn. Renee probeert ook altijd in te grijpen. - Misschien kunnen we beter gaan. - Gaan? zei moeder. Ga je broer maar eens halen. Die lummel denkt dat hij er onderuit komt, maar spelen zal hij! - Dat is echt niet nodig, zei Lynn. Al speelt hij prachtig, ik kan niets voor hem doen. Stuur hem naar de muziekschool en vraag de docent om u op de hoogte te houden van zijn vorderingen. Meer zit er voorlopig niet in. - Omdat hij geen HAVO heeft? - Ook. En omdat hij, met een beetje geluk, hooguit pianoleraar zal worden. - Maar u heeft hem niet horen spelen! - Ik ga me niet zitten herhalen, zei Lynn. De moeder van Nania nam Lynn met een donkere blik op. - U heeft het conservatorium gedaan? vroeg ze. - Jazeker, zei Lynn. - Weet u, dat tijdens mijn studie aan de Sociale Academie het conservatorium als een conservatief bolwerk werd beschouwd? - Vast wel. Als je niet over voldoende talent beschikt, ben je er niet welkom. Ook niet als je dom bent, trouwens. Dat moet pijn hebben gedaan bij u en uw medestudenten. - En koffie? vroeg Nania. - Nee, dank je, zei Lynn. We gaan maar eens. - Wacht even, zei moeder. En als we het nu eens anders aanpakken? - Hoe had u dat dan gedacht, mevrouw? - Ik kan een brief schrijven aan de directie van het conservatorium. Een brief waarin we zijn motivatie opnemen, wat achtergrondinformatie geven en... Ja, dan verwijzen we ook naar de laatste ontwikkelingen in het onderwijs. Eventueel sluiten we een paar statistieken in. Op mijn werk kan ik grafisch wel het een en ander. - Zo'n brief heeft geen enkele zin. - Ik zou niet weten waarom niet. Op de Sociale Academie... - Pianoleraar is een vak, net als loodgieter, meubelmaker of hersenchirurg. U krijgt ook liever geen loodgieter in huis, wiens moeder wel briefjes kan schrijven, maar die niet weet wat hij aan dat lek moet doen. - Dat ziet u dan toch verkeerd. Een pianoleraar is een leraar. Op de huidige pedagogische academies is het niveau echt niet zo hoog. Ik zou niet weten waarom een conservatorium daar van af moet wijken. - Dit heeft geen zin, zuchtte Lynn. U leeft in een andere wereld dan ik. - Dat is flauwekul. Ik ken deze wereld als mijn broekzak. Als je zelfs leraar op een basisschool kunt worden, zonder dat je zelf goed kunt rekenen, dan moet je ook als pianist ver kunnen komen, al heb je maar VMBO. - Toch is het niet zo. Maar of u daar wel aan wilt... - Het gaat toch om het gevoel? Je moet muziek gewoon aanvoelen. Ik zie zo vaak een pianist een beetje meedeinen met de muziek. Die zit dan echt niet na te denken over wat hij op de HAVO geleerd heeft. © 2008 Rowy - Een groot talent 7
- Vast niet. - En mijn zoon kan, als hij wil, heel gevoelig zijn. Ik vergeet nooit hoe hij stond te huilen, toen zijn vliegtuig van Playmobil uit elkaar viel. Weet je nog, Nania? Hij was er helemaal stuk van. - Dat was Lego. Hij heeft nooit Playmobil gehad. - Nou, vooruit dan, Lego. Wat maakt het uit? Gevoelig is hij wel. Nania schoot overeind en liep naar de tuindeur. Moeder volgde haar meteen en riep: - Kom jij eens gauw naar binnen! - Waarom? hoorde Lynn de jongen zeggen. - Omdat je piano hier staat. - Is ome Fred er? Vraag eens of hij verstand heeft van scooters. - Niks scooters. Je komt piano spelen, voor die mevrouw van het conservatorium. - Is ze er nog? Ik heb tegen Benny gezegd, dat ik zo terug zou komen. Ik leg alleen maar het gereedschap weg. Lynn hoorde een scooter starten. Benny woonde blijkbaar een paar deuren verder. Het starten bleek een groot succes, maar de motor viel even daarna weer stil. - Als jij niet gauw naar binnen komt, jongeman, zwaait er wat voor jou! - Mag ik dan niet meer piano spelen? - Vlug, naar binnen! Het viel Lynn op dat beide vrouwen bij de open tuindeur bleven staan. Haar moeder zou de onwillige krullenbol meteen bij zijn haren pakken en naar binnen sleuren. - U kunt beter die tuindeur sluiten, zei Lynn. Anders raakt de piano ontstemd door het vocht. Een goede stemmer kost tegenwoordig een kapitaal. - De piano ontstemd? zei moeder tegen haar. Ik ben verdorie ontstemd! Hij heeft maar... Nania tikte op haar schouder. Moeder keek argwanend de tuin in. Aan het geluid van een dichtvallende poort te horen, was zoonlief gevlucht. Lynn stond op. - Het lijkt me zo wel duidelijk, zei ze. Hij heeft er geen zin in. Laat die jongen af en toe een leuk mopje spelen, of stuur hem naar de muziekschool, als u het niet laten kunt. Ik ben hier klaar mee. - Welja, zei moeder gebelgd, laat zo'n jongen maar op een laag niveau blijven. Stel je eens voor, dat hij zich ontwikkelt. Nee, hij kan beter zijn plaats kennen. - Mam... - Moet u niet naar Angola, mevrouw? vroeg Lynn met een uitgestreken gezicht. Moeder keek Nania aan. - Wat bedoelt ze daarmee? - Je draaft een beetje door, beste mams. Lynn geeft alleen maar haar eerlijke mening. - Nou, dan zal ik iemand moeten zoeken die er wel verstand van heeft, nietwaar? - Doet u dat, zei Lynn, terwijl ze in de deuropening ging staan. Ga je mee, Nania? - Werkelijk, zei moeder. Ik had niet verwacht dat iemand met talent, zoals u zogenaamd zou hebben, zo veel belang hecht aan regels. Het is net alsof u alleen maar in ambtelijke richtlijnen geïnteresseerd bent en niet in de praktijk. Denkt u nou werkelijk, dat het publiek zich af gaat zitten vragen of die pianist op het podium wel z'n HAVO gehaald heeft? Het gaat hier om muziek, hoor. Om gevoel, niet om diploma's. Dat ik u dat nog uit moet leggen... Lynn trok zwijgend haar jas aan, wachtte tot Nania klaar was en trok toen de voordeur open. - Nog een goedemiddag, zei Lynn en ze stapte naar buiten. Nania gaf haar moeder vluchtig een kus op de wang en liep achter Lynn over het pad naar de stoep. Lynn aarzelde even, tot Nania naar rechts wees. Ze namen dezelfde route terug. In de deuropening stond de moeder van Nania te twijfelen tussen een scheldwoord of een snedige opmerking. Om de buurt niet omlaag te halen, besloot ze de voordeur met een knal dicht te smijten. - Sorry, zei Nania tegen Lynn. - Ze bedoelt het goed. - Ja, dat wel, maar ze was behoorlijk hatelijk. - Och... © 2008 Rowy - Een groot talent 8
- Jij trouwens ook, met je Angola. - Ja, glimlachte Lynn. Een beetje plezier mocht ik er toch wel aan beleven? - Je had gelijk, trouwens. - Waarin? - Nou, je zei op de heenweg al, dat je waarschijnlijk niets voor mijn broertje kon doen. - O, dat. Wie weet, misschien heb ik wel iets voor hem gedaan. - O ja? zei Nania. Wat dan? - Als ik me niet vergis, gaat die piano over een tijdje de deur uit. - Denk je? - Eens zal de piano gestemd moeten worden. Dat zal je moeder er niet voor over hebben. Nu niet meer. Stemmen is namelijk duur. - Als mijn broer er plezier aan beleeft, betaalt ze wel. - Misschien. Maar ik heb zo het gevoel, dat ik gelijk krijg. - Gevoel? - Ja, zei Lynn. Gevoel. Ook ik heb gevoelens. - Dan is er toch nog hoop voor je. - Gelukkig wel. - Die moeder van me... zuchtte Nania. - Ze is niet de enige, die niet op de hoogte is. Tenslotte... - Tenslotte wat? - Van muziek... weten wij niet veel.
© 2008 Rowy - Een groot talent 9
Een lelijke kerk Het was een bakbeest van een gebouw. Een lomp en hoog geval, afstotend van vorm en overdreven van afmetingen. Nog nooit hadden Lynn en Renee zo'n lelijke kerk gezien. - Ontstellend, zei Renee. Wat een afgrijselijk ding. - Weet je, zei Lynn, ik vroeg me wel eens af waarom sommige Vlamingen met enige wrevel spreken over de zwaarte van de katholieke kerk vroeger, en het benauwende, maar nu ik dit monstrum zie, begin ik het te begrijpen. Renee liep een stukje achteruit om meer van de bovenkant te kunnen zien. - Ik ga niet naar binnen, zei ze. Geen denken aan. Je krijgt er nachtmerries van. - Merkwaardig, zei Lynn, hoe hoog de ramen zitten. - En hoe klein ze zijn. Zo is het net een gevangenis. Overigens, je had het over Vlamingen, maar we zijn hier nog in Wallonië. - Ja? Hoe heet dit dorp? - Geen idee, zei Renee. Lynn draaide zich om en keek de helling langs. De kerk was op het hoogste punt in het dorp gebouwd. Het plein voor de kerk liep sterk af. Voor kinderen de ideale plek om te spelen met skateboards. Maar het was er stil. Af en toe passeerde een auto het kerkplein. - N'aucune idée, zei Lynn. Wat een dorp. - Het dorp valt wel mee, maar die kerk... - Ik vraag me af, zei Lynn, terwijl ze weer naar het gebouw keek, wie in hemelsnaam dit ontwerp verzonnen heeft. - Misschien was er geen ontwerp. Het is gewoon een vierkante bak, die ze zo hoog mogelijk hebben gemaakt. Toen hebben ze nog gauw een paar raampjes gemetseld en dat was het dan. Het dak stelt helemaal niks voor. - Die smerige vlekken op het stucwerk, is dat roest? - Waarschijnlijk. Zie je die elektriciteitsdraden daar hangen? Niet alleen de bouwers hebben er een potje van gemaakt, ook de parochianen van nu kan het blijkbaar geen lor schelen dat ze een misbaksel van een kerk hebben. - Onvoorstelbaar... Waar kijk je naar? Renee wees naar een classicistisch gebouw, dat schuin achter de kerk stond. Het was niet groot, toch gaf het een voorname indruk. - Wat zou dat zijn? vroeg Lynn. Ze liepen er nieuwsgierig naar toe. - De pastorie, misschien? zei Renee. - Onmogelijk. Dit is zo fraai van ontwerp, het kan nooit van dezelfde architect zijn. Uit een klein bordje met opschrift bij de entree konden ze opmaken dat dit gebouw vrij oud was en waarschijnlijk al bestond toen de kerk nog gebouwd moest worden. - Dit was er dus eerder, zei Renee. Dat maakt het nog erger. Je moet wel een ongelooflijke hufter zijn, om zo'n kerk naast dit prachtige gebouw neer te zetten. - Er voor, zelfs. Ik sluit niet uit, dat dit gebouw de heuvel oorspronkelijk beheerste. Het is net alsof de geestelijkheid wraak wilde nemen. - Ja, zei Renee. De vloek van de wanstaltige kerk. - Zo'n bouwpastoor, vroeg Lynn, heeft die nou indruk willen maken, of had hij gewoon geen smaak? - Ik stel me zo voor, dat in dit classicistische gebouw een familie woonde die de dienst uitmaakte in het dorp en waar de geestelijkheid wel binnen mocht komen, maar verder op weinig respect kon rekenen. De familie moet op een gegeven moment verzwakt zijn geraakt. Recht voor hun deur is toen dit monster neergekwakt. Het is de ultieme belediging. - Als een vuistslag, zei Lynn. - Zeg maar gerust dat ze recht in het gezicht gespuugd zijn door meneer pastoor. - Zo sterk druk jij je gewoonlijk niet uit. © 2008 Rowy - Een lelijke kerk 1
- Kun je nagaan, zei Renee, hoe lelijk ik dit misbaksel vind. Lynn trok Renee aan een mouw. - Het kan nog erger, zei ze. Kom eens mee. Samen liepen ze naar een winkelgalerij achter de kerk, die opgetrokken bleek in een typische zeventiger jaren stijl. Grauw beton en eentonige etalages onder een overhangend dak, dat aan de onderkant met schrootjes was betimmerd. - Jezus, zei Renee, wat mankeert die mensen hier? - Blijkbaar is slechte smaak erfelijk. Wat vind jij het lelijkste? De kerk of deze winkelgalerij? Maar Renee werd afgeleid door een opening tussen de winkels. Het was een doorgang die eindigde bij een oude, stenen trap. De treden verdwenen in een bocht achter de winkel aan de linkerkant, die met schuttingplaten verlengd was. Aan de rechterkant dekte een grote, houten schuur de horizon af. De twee vriendinnen keken elkaar aan. Met enige schroom namen ze de trap omlaag, maar in de bocht, aan het einde van de verlengde winkel, bleven ze staan. Het was hen niet duidelijk of ze zich op privéterrein bevonden. Voorzichtig keken ze om de hoek. Tot hun verbijstering kregen ze een vergezicht voorgeschoteld, dat qua schoonheid eerder in ZuidFrankrijk thuishoorde, dan in een uitloper van de Ardennen. Voor hen lag een bebost dal, in de verte dreven golvende heuveltoppen in een grijsblauwe mist en de steile helling aan hun voeten leek met wijnstokken beplant. - Mijn hemel, zei Lynn. Zo hoog zitten we toch niet? Verbouwen ze hier wijn? - Wat mooi... We zitten niet zo hoog, maar het dal ligt in verhouding vrij laag, dan lijkt zo'n heuvel al heel wat. Volgens mij kijken wij hier in de richting van de Ardennen. Bij mooi weer kun je misschien wel Luxemburg zien. Wijn, zeg je? Eerder bonen. - Ze weten niet wat ze hier in handen hebben. Breek het winkelcentrum af, sloop de kerk, knutsel hier een stoeltjeslift en de toeristen stromen toe. - Ik denk niet, dat ze daar het geld voor hebben, zei Renee. Het classicistische gebouw, die vreselijke kerk, dit winkelcentrum, ze zijn er alleen maar op achteruit gegaan. Er is veel werkloosheid in Wallonië. - Dit is een strategische plek, zei Lynn. Volgens mij heeft hier ooit een burcht gestaan en is er uiteindelijk nog een landhuis voor de nazaten gebouwd. Maar de genadeslag werd uitgedeeld door een hatelijke pastoor, die definitief een einde maakte aan de grandeur. - Ja, en de verarmde bevolking gaat nog braaf elke zondag ter kerke, naar dat bakbeest, waar de huidige pastoor liefde predikt, in Jezus' naam. - Die kerk straalt gewoon bekrompenheid uit. - Benauwend, zei Renee. - Inderdaad, zei Lynn. Log, benauwend en afstotend. De katholieke kerk op haar slechtst. Zwijgend genoten ze nog een tijdje van het uitzicht. Terug op het plein slenterden de twee vriendinnen naar de cabrio, die door Renee op afstand werd ontsloten. Lynn liep echter nieuwsgierig door naar een laag muurtje aan de rand van het plein. - Er was een burcht, mompelde ze. Renee! riep ze. Er was een burcht! Renee kwam naast haar staan. Een bewoner had in zijn tuin van steen een schaalmodel gemaakt van een kasteel. Het model oogde professioneel. - Zou dat de originele bebouwing zijn? vroeg Renee. - Dat moet wel, zei Lynn, terwijl ze het trapeziumvormige binnenhof vergeleek met het kerkplein. Waarom zou het anders hier staan? Het ziet er goed uit. Misschien heeft de gemeente het laten maken. - Voor de tuin van een particulier? - Het is misschien een of andere stichting. - In ieder geval hecht iemand belang aan de historie van dit dorp, zei Renee. - Liever niet. De kerk is inmiddels oud genoeg om puur op leeftijd interessant gevonden te worden. Straks restaureren ze dat ding nog. Ik zie liever dat ze ijverig doorgaan met de zaak laten vervallen. - Het classicistische gebouw wordt goed onderhouden. - Daar heb je gelijk in. Misschien zijn ze al bezig om hun luisterrijke historie terug te halen. - Ja, en gaan ze de kerk slopen. Zouden ze dat durven? Kiezen voor schoonheid en een kerk slopen die © 2008 Rowy - Een lelijke kerk 2
nog volop gebruikt wordt? - Ik hoop het. Maar dan zou er een nieuwe kerk gebouwd moeten worden en dat is tegenwoordig duur. Waarschijnlijk te duur. - Dus blijft alles bij het oude, zuchtte Renee. - Het is typisch Belgisch. Niet het geheel mooi proberen te krijgen, maar alleen dat ene gebouw. Zoals je in Vlaanderen soms een prachtig landhuis ziet staan in een rommelige omgeving. Renee speelde even met haar autosleutels en zei toen: - Laten we gaan. - Ja, zei Lynn. We gaan. Ze verlieten het dorp en zochten de nabijgelegen snelweg op. De twee vriendinnen verwerkten stil de indrukken die ze die dag hadden opgedaan. In de buurt van de Nederlandse grens zei Lynn: - Ik ben ze onderhand wel zat, die oude kerken. - Toevallig dacht ik precies hetzelfde, zei Renee. We hebben mooie kerken gezien, schitterende gebouwen, maar nu is het welletjes. - We zagen alleen de gebouwen, de architectuur, niet de onderdrukking die er ook bij hoorde. - In het algemeen viel het wel mee, denk ik. Hier heerst nog steeds een Bourgondische mentaliteit. Maar in een enkel dorpje ging de pastoor als een potentaat te keer. - De sociale controle moet ook voor een pastoor moordend zijn geweest. Er ontstaat zo vanzelf een sfeer van schijnheiligheid en afgunst. - Ja, zei Renee, maar dat is inherent aan elk geloof. Geen enkele christen leeft als een christen. Je kunt hooguit de ander wijsmaken, dat je zo bent. Mensen zijn mensen, ze willen allemaal hetzelfde. Christen, moslim, hindoe, de mens wil spelen. - Homo ludens, zei Lynn. - Inderdaad. - Behalve dan bij de bouw van die kerk. - Nou, zei Renee. Daar was meer sprake van homo neanderthalensis. Groot en lomp. - Zou het? Volgens mij waren de Neanderthalers klein. - Hoe dan ook, het is een lomp ding. - Mee eens. - We zijn bijna in Nederland. - Zeg, zei Lynn, het is nog vroeg. Kunnen we niet even bij Ikea langs? Ik heb een kastje nodig. - Je vergt wel het uiterste van me. Eerst die kerk en nu Ikea? - Ikea is een magazijn, en voor een magazijn is het ontwerp best goed. - Voor mijn part, zei Renee. We gaan naar Ikea. - Bovendien, schoonheid moet je ontdekken. Het is als bij die kerk. De lelijkheid dringt zich aan je op, maar als je niet meteen wegloopt en goed zoekt, ontdek je een pracht van een gebouw, een mooi uitzicht en ook nog een schaalmodel van een middeleeuws kasteel. Omdat je er moeite voor doet. - Het is Ikea. Bij de kassa, daar doe je pas een verrassende ontdekking. Lynn strekte even haar benen en zei toen: - Het is nu wel kapot, vind je niet? - Geen oude kerken meer, zei Renee. - Opeens zijn we ze helemaal zat. - Dankzij dat lelijke ding in Wallonië. - Zeg dat wel. Ik denk dat we maar een tijdje niet meer op pad gaan. - Het is toch al bijna herfst. - Ja, zei Lynn. - In de herfst en winter is er geen lol aan. - Zo is dat. In de lente zien we wel weer. En weet je wat? - Nee, zei Renee. - Laat Ikea maar zitten. We gaan naar huis. Renee zuchtte, maar ze begreep het wel. Hun laatste dagtocht in de zomer liep leeg als een pruttelende ballon. © 2008 Rowy - Een lelijke kerk 3
Dat schrijven we op - Mijn dienst zit er eigenlijk op, zei de zuster. Lynn keek haar afwachtend aan. Ze stond in de deuropening van het kantoortje van de verzorgsters. De kamer werd verpleegsterspost genoemd, maar geen van de dames was verpleegkundige. - Toch, zei Lynn, ik zou het waarderen als u iets wilt ondernemen. Mijn moeder was gisterochtend ziek. Ik heb geprobeerd u te bereiken, maar de telefoon werd niet opgenomen. - Ja, op zondag is er niet veel personeel. Maar uw moeder moet op de alarmknop drukken, dan gaat het mobiel alarm af. - Mijn moeder was gisteren dusdanig in de war, dat ik haar dat niet aan het verstand kon brengen. Dus belde ik u. Maar u was er niet. - Ik had geen dienst, zondag. - Ik bedoel u en uw collega's. Ondertussen lag mijn moeder over te geven. - Jeetje, dat is wel erg, zei de zuster. Nou, daar maken we meteen werk van! Ze liep naar een kast, trok een dossier uit de rij en ging aan tafel zitten. Ze vouwde het dossier open. - U zei dat ze over moest geven? - En ze was draaierig. De zuster schudde misnoegd het hoofd en pende in het dossier van Lynn haar moeder de klachten neer. - Nog meer? vroeg ze. - Ze was heel moe. Uiteindelijk is ze in slaap gevallen, maar dat lijkt me niet zo vreemd. - Nee, zei de zuster, dat kan ik me voorstellen. Ze klapte het dossier dicht en borg het weer op. - Zo, zei ze. Lynn keek naar de kast waar het dossier tussen tientallen andere dossiers geklemd stond. - En nu? vroeg ze. - We zullen er aandacht aan besteden. - U heeft het opgeschreven. - In ons systeem, ja. Dan weten de andere zusters ook wat er gebeurd is. - Ja, maar... en nu? - Nou, zei de zuster, nu we het weten, kunnen we er rekening mee houden. De volgende keer zal het wel beter gaan. - Dus, vroeg Lynn aarzelend, als ze het komende weekend weer ziek wordt en ik bel u, dan neemt iemand de telefoon op? - Nee, op zondag is er maar weinig personeel, daar kan ik niets aan veranderen. U kunt het beste tegen uw moeder zeggen, dat ze op het alarm moet drukken. We hebben altijd ons piepertje bij ons. Lynn knikte gelaten. Achter haar hoorde ze iemand aankomen. Ze draaide zich om en groette de zuster van de nachtdienst. Ze kende die zuster. Een heel aardige vrouw. - Dag, Lynn, zei ze. Hoe gaat het met je moeder? - Dan ben ik meteen weg, zei haar collega, want ik ben al laat. - Oké. - Het gaat wel, zei Lynn. Ze is vandaag alweer naar de bingo geweest, hier beneden. - O, leuk. Ik sprak haar vorige week na de bingo. Ze had gewonnen, zei ze. Ze wint vaak, is het niet? - Dat zou kunnen, zei Lynn. Maar ze is zeer vergeetachtig. Soms denkt ze dat ze elke keer iets wint, terwijl ze maanden geleden voor het laatst prijs had. - Nou, zo slecht is dat nog niet. Dan krijgt ze er tenminste goede zin van, zei de zuster opgewekt. - Ik ben weg. Doei, tot ziens, zei haar collega. Lynn ging opzij staan en groette de zuster die vertrok. Het was al laat in de avond. Daarnet had ze haar moeder bezocht, om te zien of ze nog steeds in orde was. - Heb je nachtdienst? vroeg Lynn. - Ja. © 2008 Rowy - Dat schrijven we op 1
- Ben je alleen? - 's Nachts altijd. Er is een zuster per afdeling. - Per verdieping? - Nee, per afdeling. - Alle verdiepingen? - 's Nachts gebeurt er nooit veel. De cliënten nemen bijna allemaal een slaapmiddel in. - Dan heb je het toch nog druk, denk ik. - Waarom? vroeg de zuster. - Nou, zei Lynn, je moet al die dossiers inzien... - De dossiers inzien? Nee, dat is voor overdag. Elke cliënt heeft een verzorgende als consulent toegewezen gekregen. Die kijkt eenmaal per week in het dossier, om op de hoogte te blijven. 's Avonds is daar geen tijd voor. - En in het weekend? - In het weekend ook niet. - Maar als er nou iets belangrijks gebeurd is? Stel, een van de bewoners is ziek. Dan moet je dat toch weten? De zuster keek haar niet begrijpend aan. - Hoezo? - Hoezo?! Als iemand ziek is, heeft die toch extra verzorging nodig? - O, op die manier. Nee, dat is wat anders. Daar hebben we een planning voor. - Een planning, voor als iemand ziek is? - We kunnen niet zomaar iets doen, in de wilde weg. De een heeft elke dag een vers verbandje nodig, de ander krijgt oogdruppels. Daarom hebben we een schema, anders blijf je lopen. Ze hebben allemaal kwaaltjes. - Maar... Hoe weet je nou, vroeg Lynn ongeduldig, dat er iets mis is met een patiënt? Iets nieuws, iets dat nog niet in het schema is opgenomen? - Wij spreken liever van cliënten, Lynn. Dat is beter voor hun gevoel van eigenwaarde, dan patiënt. - Jezus... ze zijn ziek en ze wonen in een verzorgingstehuis. Wanneer zijn ze ziek genoeg om patiënt genoemd te mogen worden? - Ik begrijp je wel, maar het mag niet. - Het mag niet? zei Lynn. - Nee, we moeten ze cliënt noemen, of bewoner. - Altijd? - Ja. - En als ze dood zijn, hoe noem je ze dan? Nog steeds cliënt, die aan haar gezondheid is overleven, of voormalig patiënt? - Overledene. Of wijlen mevrouw die en die. Wat is er aan de hand, Lynn? Je schijnt je nogal druk te maken. - Dat kun je wel zeggen. Mijn moeder was zondagochtend heel erg ziek. Ze moest overgeven en ze was in de war. Dus belt ze mij. Dat is een reflex van haar, als ze in nood verkeert. Ik belde toen naar hier, maar niemand nam de telefoon op. Uiteindelijk is ze van vermoeidheid in slaap gevallen. Ze had toen wel veel geleden. - Ach jee... Zondagochtend, zei je? - Ja, zo rond een uur of elf. - Nee, zei de zuster, dat is niet zo best. Wacht, ik zal er meteen iets aan doen. Ze trok het dossier uit de kast, ging zitten en sloeg het open. - Het is niet waar, zuchtte Lynn. - Eens kijken... O, het staat hier al, zie ik. Mooi... Dus daar had je het over met mijn collega. De zuster keek goedkeurend in het dossier, klapte het dicht en zette het terug in de kast. - Het zal voortaan wel beter gaan, zei ze geruststellend. - O ja? En als ze nou zondagochtend weer ziek is en mij belt? Wat is er dan anders dan de vorige keer? © 2008 Rowy - Dat schrijven we op 2
- Ze moet jou niet bellen, als ze ziek is. Ze moet op het alarm drukken, dan gaan wij meteen kijken. - Dat doet ze niet, zei Lynn lichtelijk wanhopig. Ze is dan in de war. Ik vertel haar wel dat ze op het alarm moet drukken, maar ze snapt het niet. - Niet? zei de zuster. - Nee. Dat is nou net het probleem. Ze was ziek, ze drukte niet op het alarm en ik kon niemand bereiken. Dat ging er mis. - Nou, mis... Ze is toch in slaap gevallen? Dat raden wij de cliënten meestal aan, als ze een beetje misselijk zijn. Ga maar lekker slapen, zeggen we dan. - Haar bed was vies! - Hebben ze dat vanmorgen niet verschoond? - Ik heb het verschoond, toen ik hier eindelijk was. Ik kon thuis niet meteen weg. - Nee, dat moet je voortaan niet meer doen, hoor, zei de zuster bestraffend. Daar worden wij voor betaald. - Maar ik kon niemand bereiken, begrijp dat dan. - Ja, da's vervelend... Weet je wat? Ik zal een aantekening maken in het dossier. Misschien weet haar consulent een oplossing. - En wanneer leest de consulent het dossier? - Op maandag. Dan is er extra tijd voor beschikbaar. - Lieve zuster... het is nu maandagavond. Je wilt toch niet zeggen, dat pas over een week iemand aandacht besteed aan het feit dat mijn moeder gisteren zo ziek was? - Nee, natuurlijk niet. Dat zou niet goed zijn. Morgen overdag kunnen ze wel even gaan kijken. - Ben jij er morgen? - Nee, ik heb deze week nachtdienst. Maar iemand anders zal er wel voor zorgen. Overdag is meer personeel aanwezig. - Dat personeel, kijkt dat morgen in het dossier? - Op dinsdag? Daar hebben ze geen tijd voor. - Hoe... Ik begin het onderhand goed zat te worden... Hoe weet het personeel morgen, dat mijn moeder gisteren ziek is geweest? - Ja, dat is zo. Daar heb je gelijk in. Maar je moeder kan het toch gewoon zeggen? - Mijn moeder vergeet het! Vandaag heeft ze ook niets gezegd. Ik moest haar er aan herinneren, dat ze gisteren zo ziek is geweest. - O... Wacht, ik zal een briefje maken voor de ochtendploeg. Dan besteedt die wel extra aandacht aan je moeder. Misschien bellen ze de huisarts, voor de zekerheid. Slaapt ze nu? Lynn keek omhoog, naar het plafond, waar zij troost noch steun vond. - Zie jij de ochtendploeg zelf niet? - Natuurlijk wel. Die lost mij af. Ik zit hier de hele nacht. - Het is misschien een gedurfde onderneming, zei Lynn, en ik besef dat ik iets geks zeg, maar als je het nu eens gewoon tegen de ochtendploeg vertelt? - Dat je moeder ziek is geweest? - Bijvoorbeeld. En dat de telefoon maar slecht opgenomen wordt. En dat de huisarts misschien langs moet komen. - Ja, zei de zuster aarzelend, dat zou ik kunnen doen... Het is hier anders niet de gewoonte. We schrijven het liever op, om het niet te vergeten. - Maak dan een notitie en... Lynn keek de zuster met een vermoeide blik aan. - Het is besmettelijk, merk ik wel. Nu begin ik ook al. - Maar het is wel een goed idee, zei de zuster. Ik zal even een notitie maken, dat ik morgen de ochtendploeg moet inlichten. - En waar laat je die notitie? - Hoe bedoel je? - Waar, vroeg Lynn weinig hoopvol, laat je de notitie, waarin staat dat je de ochtendploeg moet inlichten? © 2008 Rowy - Dat schrijven we op 3
- Da's een goeie. Eens kijken... Wacht, ik weet iets beters! Vastberaden stapte de zuster op de kast met dossiers af. Ze trok het betreffende dossier uit de rij, legde het midden op tafel neer en zei: - Zo, opgelost. Als de ochtendploeg komt, zien ze het dossier vanzelf liggen. Dan kunnen ze meteen lezen wat er aan de hand is. - Gelukkig, zei Lynn. We zijn er uit. Die ochtend groette de zuster vriendelijk, maar moe, de ochtendploeg. De nacht was eindelijk voorbij en ze ging vlug naar huis, haar slaap inhalen. Meteen begon het team met de voorgeschreven werkzaamheden. Medicijnen werden klaargelegd, de verzorgsters gingen de cliënten helpen bij het wassen en aankleden, de stagiaires verzorgden het ontbijt en de hoofdverzorgster borg een dossier, dat de nachtzuster op tafel had laten liggen, netjes op.
© 2008 Rowy - Dat schrijven we op 4
We vervelen ons Ze hadden niets te doen. Het was donderdagmiddag. 's Avonds zou het koopavond zijn, maar ze waren niet van plan om in de stad te dineren. Wel wilden ze iets gaan drinken. - Het wordt tijd dat je gaat werken, zei Lynn, die bij de ingang van het zelfbedieningsrestaurant een dienblad pakte. - Ga zelf werken, zei Renee. Zo erg verveel ik me niet. - Heb je het geld dan niet nodig? Ze schuifelden langs de displays met broodjes, gebak en warme snacks. De rij was lang, maar er waren twee kassa's waar afgerekend kon worden. - Kan alles wel op dat dienblad? vroeg Renee. - Waarom? We drinken toch alleen maar wat? - Geen appelgebak? - Dat kan er makkelijk bij, zei Lynn. Overigens, ik betaal. - Oké. - Dat had je nog van me tegoed. - Prima. - Ik wil niet dat je daar tegen protesteert. Je betaalt vaak genoeg voor mij. - Amuseer je je een beetje? vroeg Renee. - Volgens mij vervelen we ons. Bij het gebak schoof Lynn tweemaal een punt appelgebak op een bordje. Ze zette de bordjes op haar dienblad. - Wat voor koffie wil je? vroeg Lynn. - Doe maar een latte. - Koffie met melk? - Nee, zei Renee, een latte. - Koffie verkeerd? - Zoiets, maar dan met warme, schuimende melk. - Dan krijg jij van mij een koffie met warme, schuimende melk. - Dank je, zei Renee. Je bent mijn beste vriendin. - De herfst is amper begonnen, of we vervelen ons al. - We kunnen naar een museum, stelde Renee voor. - Misschien... we zien wel. Ga je zondag naar je moeder? - Waarschijnlijk. - Ik ga vrijdag, zei Lynn. Ze voelde zich vandaag niet lekker. - Morgen, dus. - Mijn moeder verveelt zich ook, maar die is oud. Bovendien vergeet ze steeds, dat ze zich al eerder verveeld heeft. Dan is het niet zo erg. - Hoe weet je moeder, vroeg Renee, dat ze vergeten is dat ze zich verveelt, als ze niet meer weet dat ze zich verveeld heeft? - Dat weet ze ook niet. Ik onthoud het. Als ze zegt dat ze zich verveelt, vertel ik haar dat ze zich de vorige keer ook al verveelde. - Is dat niet gemeen? Je kunt toch veel beter zeggen, dat ze zich tot dan toe prima geamuseerd heeft? Weet zij veel. - Zodat ze zich beter voelt? - Ja. Ze is immers je moeder. - Dat maakt geen enkel verschil. - Ik zou niet weten waarom niet. Een vreemde zou je niet eens opzoeken. - Nee, zei Lynn, dat bedoel ik niet. Het maakt geen enkel verschil, of ik haar nou vertel dat ze zich verveeld heeft of geamuseerd. Ze gelooft me toch niet. - Kan dat trouwens wel? Als elke dag nieuw voor haar is, hoe kan ze zich dan vervelen? © 2008 Rowy - We vervelen ons 1
- Ik denk, zei Lynn, dat... Maar ze waren bij de koffie aangekomen. Een meisje in een lichtblauw werkpakje keek hen afwachtend aan. - Een koffie met warme schuimende melk, alstublieft, zei Lynn. Het meisje blikte vluchtig naar een oudere collega. - Een latte, zei Renee. - O, zei het meisje, een latte. Groot of klein? - Groot, zei Lynn. - Ja, zei Renee. - Een grote mok koffie met warme, schuimende melk, zei Lynn. - Ik heb alleen latte, zei het meisje. - Dan doe dat maar, glimlachte Lynn. - Als jij je verveelt, word je vervelend, zei Renee. - Uiteraard, anders klopt het niet meer. Ze wachtten tot de koffie klaar was en schuifelden toen verder. Lynn wilde een plat watertje nemen. Daarvoor moesten ze nog een meter of drie afleggen. - Volgens mij, zei Lynn, bedoelt mijn moeder dat ze zich die dag verveelt, als ze zegt dat ze zich verveelt. - Terwijl jij die dag langskomt. Dat zou toch een hoop vreugde moeten scheppen. - Gelukkig word jij niet vervelend, als je je verveelt. - Gaan we dadelijk naar de kledingafdeling? - Ik heb niks nodig, zei Lynn. - Ik ook niet, zei Renee. - Laten we dan bij de boeken en tijdschriften gaan kijken. Ik vind het prettiger om daar niets nodig te hebben. - Leuke kleding voor in de winter heeft geen zin. Je loopt toch de hele tijd met een dikke jas aan. Ik voel me dan net een michelinmannetje. - Ik voel me dan knap, net als altijd. - Trut, zei Renee. - Een plat watertje, graag, zei Lynn tegen een kopie van het koffiemeisje. Ze ontving een koud flesje met water, nam zelf een schoon glas, zette het glas en de fles tussen de bordjes met appelgebak, en liep naar de kassa. - Waarom zouden ze allemaal blauw dragen? vroeg Renee. - Het is misschien de bedrijfskleur. Of ze hebben allemaal een blauwtje gelopen. - Of ze werken hier nog maar een blauwe maandag. - Zou kunnen. Maar we laten het blauw blauw. - Die kende ik nog niet, zei Renee. Wat betekent dat? - Daar praten we niet meer over. - Dan niet. - Ik word moe van ons, zuchtte Lynn. Bij de kassa bleek de rekening voor een grote mok koffie met warme, schuimende melk, een plat watertje en twee stuks appelgebak acht euro vijfenzestig te bedragen. - Pinnen? vroeg de kassajuffrouw, die Lynn haar pasje tevoorschijn zag halen. - Nee, zei Lynn, dit is mijn mondharmonica. Ze haalde het pasje door de reader, tikte haar pincode in, zeven... vier... negen... twee... en wachtte tot de betaling was verwerkt. De kassajuffrouw legde met een stoïcijnse uitdrukking op haar gezicht de bon op het dienblad, waarna ze haar aandacht op de volgende klant richtte. Lynn pakte het blad vast. Renee was reeds onderweg naar een vrij tafeltje bij het raam. Ze gebaarde haar te volgen. - Ik kom, zei Lynn. Bij het tafeltje aangekomen, liep Renee met haar mok terug naar een toonbank naast de kassa. Ze © 2008 Rowy - We vervelen ons 2
strooide suiker over de schuimlaag. Daarna wilde ze tegenover Lynn gaan zitten, maar die stuurde haar terug om twee vorkjes en servetten te halen. - We hebben het nog druk, zei Lynn, toen Renee eindelijk zat. - En jij maar denken dat we ons vervelen. - Ja, zei Lynn. Wel een duffe kassajuffrouw. De laatste keer dat ik mijn pincode verklapte, schrok er tenminste iemand. - Ja? - Een vrouw achter me, een oud mens. Ze drukte me op het hart om nooit mijn pincode bekend te maken. Veel te gevaarlijk, zei ze. Ik moest niemand vertrouwen. - Alsof jij ooit je werkelijke pincode weg zou geven. - Dat meisje trapte er niet in. - Nee, zei Renee. Die zag zo wel, wat ze aan jou had. Ze begonnen aan het appelgebak, dronken wat en prikten tegelijk weer in het gebak. - Goh, zei Renee, wat een lol. - Nee, jij, zei Lynn. Zit je me te imiteren? - Ik imiteer niks. - Je doet me anders wel na. - Nee, jij doet mij na. Lynn schudde nee en at verder. Renee dronk van haar koffie. Het gebak liet ze even staan. - Wat gaan we na de boeken en tijdschriften doen? vroeg Renee. - Ons onder een trein werpen. - Jij eerst. Dan zal ik me niet meer vervelen, vermoed ik zo. - Weet je, zei Lynn, die overdreven op een krent kauwde, ik vraag me af of vervelen menselijk is, of dat dieren zich ook kunnen vervelen. - Zeker wel. Daar zijn voorbeelden van. IJsberen in de dierentuin, bijvoorbeeld. Die schommelen met hun bovenlijf als ze zich vervelen. - En paarden? - Dat weet ik niet. Ze slapen staande. Misschien slapen ze vaker als ze zich vervelen. - Ze worden niet vernielzuchtig? Trappen misschien hun stal aan barrels? - Paarden zijn lief, zei Renee beslist. Het zijn geen jongeren die uit balorigheid een bushokje slopen. - Jongeren? Jongens, zul je bedoelen. Ik moet de eerste meisjes nog zien, die zich als vandalen gedragen. - Die zijn er echt wel. Maar ik begrijp wat je bedoelt. In Nederland houden we er niet van om de dingen bij hun naam te noemen. Ook al gaat het om jongens, we noemen ze neutraal jongeren. - Weet ik, zei Lynn. Het is misschien een kwestie van beschaving. Niet alleen het overleggen neemt toe, ook het abstraheren. Uiteindelijk hebben we het nergens meer over, maar wel op een hoog niveau. - Anders vervelen we ons maar, zei Renee. - Zou je denken? - Volgens mij wel. Ik denk dat we een samenleving gecreëerd hebben waarin veel mensen zich onledig houden met nadenken. Er wordt niet veel geproduceerd, meer geadviseerd, bestudeerd, geanalyseerd... - Alles beter dan werken. - Ja, zei Renee, alles beter dan werken. Het is misschien wel de hoogst haalbare beschaving. Iedereen kan in zijn bestaan voorzien door na te denken en niemand hoeft zich nog moe te maken door fysieke arbeid. - Lijkt me haast onmogelijk, zei Lynn. Fysieke arbeid zal altijd nodig zijn. - Dan is import van werkkrachten wellicht het kenmerk van een hoge beschaving. Niet de economie vergt buitenlandse werkkrachten, maar het niveau waarop de beschaving is aanbeland. - Ja, glimlachte Lynn. Hoe hoger de beschaving, des te meer behoefte aan slaven. - Zo is dat. De ware beschaafde mens houdt slaven. Lynn prikte met aanmerkelijk meer plezier in haar appelgebak. - Een aardige gedachte, vind je niet? vroeg Renee. © 2008 Rowy - We vervelen ons 3
- Heel aardig, zei Lynn. De verveling neemt reeds af. - Het is ook prima gebak. Je zou eens wat minder vaak onschuldige mensen moeten plagen. - Och... als ik me verveel. - Je bedoelt, zei Renee, die weer van haar gebak at, dat het uit balorigheid was? - Zou kunnen. Ik moet toch wat. - Ja, jij en jongeren. Jullie moesten je schamen. Wanneer heb jij je laatste bushokje gesloopt? - Ik specialiseer me in telefooncellen. Past beter bij mijn leeftijd. Als ik bejaard ben, verwacht ik me te kunnen beperken tot verkeerslichten. - Zo te horen, zei Renee, verveel je je weer. - Het wil maar niet wijken. Zwijgend aten ze verder. - Zaterdag, zei Lynn, die haar vorkje neerlegde en haar glas nog eens vulde, gaan we weer ouderwets op pad. - Dat zouden we voorlopig niet meer doen, zei Renee. - Ga je nog een koffie halen? vroeg Lynn, omdat Renee in haar mok keek. - Nee, ik heb te snel gedronken. Vertel eens, waarom gaan we weer op pad? Na ons laatste tochtje vond je het welletjes. - Ik heb me vergist. Daar, ik geef het meteen toe. Een Lynn is daar niks te groot voor. - En als ik nou geen zin heb? vroeg Renee. - Dat heb je wel. We hadden geen van beiden zin meer, omdat we ons ergerden aan een spuuglelijke kerk in een nietszeggend Waals dorpje. Maar we zagen iets over het hoofd. - Wat dan? - Het wordt vroeger donker. We zullen vaker in kunstlicht door vreemde dorpjes en steden dwalen. Alles ziet er dan anders uit. En het wordt kouder. De sfeer is intenser. Van zonlicht en warmte word je een beetje lam. Binnenkort staan onze zenuwen weer op scherp. En dan door een vreemde omgeving wandelen, misschien wel over knisperende sneeuw, in het gelige schemerlicht van een enkele lantaarn, zal ons geestelijk kietelen. Ik verwacht oorspronkelijke gedachten en veel gepeins over de eindigheid van het leven. Waarom zijn we hier op aard' en hoeveel mensen zitten naar een onnozele quiz op de tullefisie te kijken. Da's ook een voordeel, als het donker is. Ze zien je niet naar binnen gluren. - Ik moet zeggen, zei Renee goedkeurend, dat je hier wel een punt hebt. Op de kou kun je je kleden, da's niet zo erg. Als het maar niet regent. - Als het regent, blijven we thuis. Dus, je bent het met me eens? - Oké, we doen het. - Thuis vervelen we ons toch maar, drong Lynn aan. - Prima. - Het wordt vast heel leuk. Renee keek om zich heen. - Waarom is het eigenlijk zo druk? vroeg ze. Het is pas donderdag. - Weet ik veel. Ik denk dat steeds meer mensen zich vervelen. - Aha! zei Renee. De werkelijk beschaafde mens houdt slaven en verveelt zich. - Ja, zei Lynn. En daarom heeft de burger behoefte aan onnozele spelletjes. - In dat geval zitten we aan de grenzen van onze beschaving. - Laten we niets aannemen, zei Lynn, die een laatste slok nam en daarna opstond, maar vaststellen en wel proefondervindelijk. - Doen we. Wat doen we nou vandaag? Om nu nog ergens heen te rijden... - Vandaag niet. Ik heb mijn zoon gezegd dat we thuis zouden eten. Hij verwacht een warme aardappel. Zaterdag gaan we de hele dag op pad. Ga je mee? - Ja, zei ik toch? - Ik bedoel nu. Of wou je nog even blijven zitten? Renee stond op en verzamelde de spullen die zij geacht werden op te ruimen. Lynn weigerde dat pertinent. Ze vond de prijzen te hoog voor een zelfbedieningsrestaurant - Hoe zit het eigenlijk, vroeg ze aan Renee, die met het dienblad in haar handen naar een trolley liep, © 2008 Rowy - We vervelen ons 4
waar zij het blad netjes op zijn plek schoof, met je werk als freelancer? - Uitstekend, zei Renee. Ik bevind me op de toppen van mijn kunnen. Meer beschaving kan ik niet meer aan. - Je verveelt je. - Behoorlijk. - Je kunt altijd weer een baan nemen. - O, zeker. Je hebt me eerst lekker gemaakt met een betoog over knisperende sneeuw en geel schemerlicht, en dan zou ik nu in een of ander saai kantoor onder een TL lamp moeten gaan zitten? We gaan op pad, lekker naar buiten, zodat we naar binnen kunnen kijken. - Je hebt gelijk, zei Lynn, mijn excuses. - Die accepteer ik. Een Renee is daar niets te groot voor. - Nee, lachte Lynn. En weet je, opeens verveel ik me niet meer. Ik heb er weer zin in. - Ik ook, ik ook. Opgewekt liepen de twee vriendinnen vanuit het restaurant naar de roltrap, waar zij besloten toch eerst een bezoek aan de kledingafdeling te brengen. Met een beetje geluk zouden zij daar een warm wolletje vinden dat hen door de winter zou helpen. Het ging immers hard vriezen, in oktober reeds verwachtten zij de eerste sneeuw en op de hoek van elke straat stond straks een kraam met dampende snert.
© 2008 Rowy - We vervelen ons 5
Frank en vrij Het was zondag, vroeg in de ochtend. Lynn slenterde door de straten van haar stad. Sedert ongeveer een maand maakte ze elke zondagmorgen een wandeling, als het weer het toeliet. Deze ochtend scheen de zon en het waaide nauwelijks. Een mooie nazomerdag in de herfst. Kan het in de herfst wel nazomerweer zijn? vroeg Lynn zich af. Ze ging gewoonlijk met haar beste vriendin Renee op stap. Die had het echter te druk met haar nieuwe vriend. Een rechercheur - volgens Lynn een deugniet - die in Renee geïnteresseerd leek om wat voor reden dan ook. - Hoe bedoel je, zei Renee, waarom zou hij in mij geïnteresseerd zijn? Vind je mij soms te dik? Lynn glimlachte bij de herinnering. Ze deed haar handen in de zakken van haar zeiljack. Als ze in de schaduw liep, was het wel een beetje fris. Ze had het vaker zien gebeuren. Verstandige, evenwichtige vrouwen, die onder de vleiende aandacht van een man verwerden tot onzekere mutsen. Opeens gingen ze zich zorgen maken om fysieke onvolkomenheden, zoals een wratje achter hun linkeroor of een verkalkte teennagel. De meeste vrouwen investeren in hun lichaam omdat ze aardig gevonden willen worden. Alsof ze aanvoelen dat de waardering van een man meer gestoeld is op lichamelijke aantrekkingskracht dan op karakter of intelligentie. Maar ze had Renee gelijk gegeven. Nee, natuurlijk werd een vrouw ook aardig gevonden om haar karakter en om haar vaardigheden. Bijvoorbeeld, als ze goed kan koken. - Toch, vroeg Lynn, als een kok subliem kan koken, vind je hem dan als vanzelf aardig? - Wat doet dat er nou toe? zei Renee. Zeg je dat nou, omdat ik weleens voor Peter kook? Ze wilde Renee best gelijk geven. Haar vriendin was nogal gevoelig voor kritiek, maar soms vond ze het nodig om aan te dringen. - Dus, vroeg ze nog eens, al is een kok nog zo goed, je kunt best een hekel aan hem hebben? - Ja, natuurlijk, zei Renee. Wat heeft dat met Peter en mij te maken? Waarom ben je zo aan het zieken? - Het is al goed, beste vriendin. Laten we over iets anders praten. Ze herinnerde zich een opmerking van een Antilliaanse vrouw. Op haar eiland gaan sommige blanke, Westerse mannen, hoogopgeleid en al, na hun scheiding een relatie aan met een ongeletterde vrouw uit de Filipijnen. Ze vinden die niet alleen mooi, maar ook prettig dociel. Je kunt het niet ontkennen, dacht Lynn. Mannen halen hun vrouw niet uit Polen, Rusland of het Rifgebergte, omdat ze een moderne, zelfstandige vrouw zoeken. Ze willen een vrouw om mee te vrijen, een trouwe huishoudster en een zorgzame moeder voor hun kinderen. - Ben jij niet verbitterd? vroeg Renee haar een tijdje geleden. - Ik zou niet weten waar ik verbitterd om moet zijn. Ja, ik ben getrouwd geweest, maar alleen omdat ik toen zo jong en onervaren was, dat het mij vanzelfsprekend leek. Iedereen deed het. Eenmaal tot de jaren van verstand gekomen, heb ik een einde aan die relatie gemaakt. Sedertdien leef ik frank en vrij. - Je kunt ook als echtgenote frank en vrij leven. - Als je man maar onverschillig genoeg is. - Trut. - Dank je, Renee. Ik mag jou ook graag. Overigens, als jij frank en vrij wilt leven en toch met mannen een relatie aan wilt gaan, kun je je maar het beste zo afstandelijk mogelijk opstellen. Vrijen, prima. Maar verwacht er verder niet veel van. Ga hem niet claimen en fantaseer niet over huiselijk geluk. - Je zit vol clichés, Lynn. - Ach, we komen net uit een tijdperk waarin de mens allerlei edele motieven werden toegedicht. Inmiddels gaat de slinger weer de andere kant op. Gelukkig maar. De hedendaagse mens mag als vanouds een schoft zijn. Trouwens, wist je dat vrouwen zich in hun vruchtbare periode uitdagender kleden? Ze geven zich dan graag bloot. - Ja, dat wist ik. Je hebt me dat namelijk al vaker verteld. - Ik heb je ook verteld dat vrouwen alleen maar onderdrukt kunnen worden, omdat ze een component © 2008 Rowy - Frank en vrij 1
in hun persoonlijkheid hebben die onderdanig gedrag stimuleert. Ze snakken naar bescherming, naar een arm om de schouders. - Dat is toch evolutionair bepaald volgens jou? - Absoluut. Helaas hebben veel wetenschappers, als het gaat om mannelijk en vrouwelijk gedrag, tot voor kort de meest afgrijselijke onzin uitgekraamd. - Je zei het al, de slinger gaat weer de andere kant op. Maar toch vind ik dat je te weinig oog hebt voor de lieve mannen, die er zijn. Die zorgzaam zijn en echt van hun vrouw houden. Lynn bleef staan. Ze was dit keer niet naar het centrum gelopen, maar de andere kant op. Voor haar lag het kanaal. Er zaten mannen te vissen, niet ver van de ophaalbrug. Ze vroeg zich af waarom de sportvissers dicht bij de brug waren gaan zitten. Het gras langs het kanaal was droog. Lynn wilde om een visser heen lopen, maar hij groette haar. Ze knikte vriendelijk. Aan enige afleiding was ze wel toe. De man was van haar leeftijd. Oud genoeg om cynisch te zijn, jong genoeg voor een relatie. Lynn ging naast zijn stoeltje staan. - Willen ze een beetje bijten? vroeg ze. - Nee, zei hij. En ook niet happen. - Het is me toch wat. De visser wees naar een man die aan de overkant op de oever zat. - Hij mag ze van mij hebben, vandaag. - Dat is heel aardig van je. Waarom? - Die jongen heeft het moeilijk. Ik bak straks wel een karbonaadje. Zeg, ik heb jou hier nog nooit gezien. - Hier niet, maar dit is wel mijn stad. - Geboren en getogen? vroeg hij. - Al sinds de middeleeuwen. - Zo oud zie je er anders niet uit. Lynn glimlachte. - En jij? - Ook. - Wat? - Nou, geboren en getogen. - Hoe heet je dan? De man noemde zijn achternaam. Lynn dacht even na en zei toen dat een neef van haar getrouwd was met een vrouw die dezelfde achternaam droeg. Ze bleek een verre nicht van hem te zijn. Hij keek er niet van op. - Het is een grote familie, zei hij. Ze zitten overal. - En deze stad, zei Lynn, is lang een dorp gebleven. - Dat is het nog steeds. Ze doen wel belangrijk, daar op het stadhuis, maar de mensen hier kennen elkaar nog. - Leuk, toch? Van mij mag het zo blijven. Ik heb het er wel eens met mijn vriendin over. Die is namelijk van Franse afkomst. Haar familie woont hier nog maar sinds een generatie of twee. - Nieuwkomers, zei de man misnoegd. Die kunnen maar moeilijk wennen. Lynn keek naar de overkant. De visser daar was een stuk jonger dan deze man. - Wat is er met hem aan de hand? vroeg ze. - Hoezo? - Nou, waarom heeft die jongen het moeilijk? - Ruzie met z'n vrouw. - Heeft hij dat verteld? - Nu niet. Hij heeft me een tijdje geleden verteld dat hij alleen gaat vissen als de vrouw moeilijk doet. Dan pakt hij zijn viskoffer en gaat de hele dag hier zitten. Dat is te zeggen, op z'n vrije dag. Hij werkt. - Waar? - Op een bank. © 2008 Rowy - Frank en vrij 2
- Da's een mooie baan, zei Lynn. Verdient leuk, dacht ik zo. - Ja, zei de visser, en dat is dan ook precies de reden waarom zij met hem getrouwd is. Hij is filiaalleider. - Van een bank? Zo, dat levert goed op. - Je kunt beter een eenvoudige jongen zijn, zoals ik. Maar ja, dan wil geen vrouw je hebben. - Niet? - Echt niet. Jij bent een vrouw, maar ik wil het jou wel vertellen, want jij komt normaal over. Geloof me maar, de meeste vrouwen zijn alleen in je geld geïnteresseerd. Als een man er goed uitziet, dan is dat mooi meegenomen, maar je bankrekening... dat vinden ze toch het allerbelangrijkste. - Hij komt inderdaad een beetje triest over. - Volgens mij bedriegt ze 'm. Ik denk dat ze expres ruzie maakt, zodat hij de hele dag weg is. - Heb je hem dat verteld? - Nee, natuurlijk niet. Dat doe je zo'n jongen niet aan. Lynn staarde een tijdje naar de ongelukkige sportvisser. - Is ze jonger dan hij? - Ongeveer net zo oud. Ik heb ze in de stad gezien toen ze aan het winkelen waren. En ze is nog aangetrouwde familie ook. - Van hem? - Nee, van mij. Ze is de dochter van de schoonzuster van een broer van mijn vader. - Even wachten, hoor. De schoonzuster van... - Mijn oom, de broer van mijn vader, is getrouwd. - Ja. - En zijn vrouw heeft een zuster. - Oké... - Die zuster heeft een dochter en dat is zij, de vrouw van die jongen daar. - O, vandaar. - Het is een grote familie, ze zitten overal. Maar zij is een sekreet. - Toe maar, een sekreet nog wel. - Ik snap wel dat je het voor haar opneemt. Ik bedoel, wij mannen dekken elkaar ook als iemand van ons naast het potje heeft gepist. Toch is ze een sekreet. - Hoe weet je dat? vroeg Lynn nieuwsgierig. - Nou, als een man alleen maar vist als hij het moeilijk heeft, is hij geen echte sportvisser. Die jongen zit hier gewoon z'n tijd uit. Dan moet er thuis wel iets verschrikkelijks op hem wachten. - Of hij is een zwakkeling. De visser schudde zijn hoofd van ongeduld en ergernis. - Zie je, daar ga je weer. Maar ik snap het wel. Je bent nu eenmaal een vrouw. Ben je getrouwd? - Geweest. - Beviel het niet? - Nee. - Had hij niet genoeg geld? - Ik had genoeg geld. Nee, ik gaf er niets om, dus zijn we gescheiden. - Om hem? - Nee, niet door hem. - Geef je niks om mannen? - Niet echt. - O... Je zei al, dat je een vriendin hebt. - Een hartsvriendin. Ik geef ook niks om vrouwen. - Ja? zei de man verbaasd. Dat is zeldzaam. - Minder dan je denkt. Wist je dat van de vrouwen op middelbare leeftijd die gescheiden zijn, de meerderheid geen relatie meer wil, terwijl van de gescheiden mannen op middelbare leeftijd de meesten zelfs opnieuw willen trouwen? - Ja, nogal wiedes. Niks zo makkelijk als een vrouw. Maar als ze bazig is en dan ook nog © 2008 Rowy - Frank en vrij 3
onbetrouwbaar, zoals de meeste vrouwen - niet dat jij zo bent, hoor - dan kun je beter alleen blijven. - Vind je? - Mannen winnen niet veel bij een huwelijk. Ze worden wel beter verzorgd, maar het is de investering niet waard. Lynn wilde met een vreemde man niet over fysieke behoeften praten, maar hij leek haar gedachten te raden. - Een hoer is wel duur, maar uiteindelijk ben je goedkoper uit. Ze reageerde niet en keek naar de overkant, waar de arme jongen zijn lijn binnenhaalde. Er bleek niets aan te hangen. Hij ververste het aas. - Dat had ik niet moeten zeggen, zei de man. - Nee, geeft niets. Ik stond na te denken. - Da's ook een probleem met vrouwen. Je moet steeds nadenken over wat je zegt. Een schuine mop is al verkeerd. Ik denk dat onze bankier thuis geen grapjes durft te maken. - Afijn... zei Lynn. Ik loop maar eens door. - Ik zei toch, dat ik het niet had moeten zeggen! - Ik ben gewoon aan de wandel, zei Lynn. En nu ga ik mij verder vertreden. - Toe maar, zei de man beledigd. Gaan we nog uit de hoogte doen ook! Nou, loop dan maar gauw door. Als ik dat gezeur aan wil horen, kan ik net zo goed trouwen. Lynn keek met een koele blik op hem neer. - Mannen... - Nee, zei hij, vrouwen... Ze keerde zich van hem af en liep over het gras in de richting van de ophaalbrug. Ondertussen zag ze voor haar geestesoog Renee met een glimlach naar de visser achter haar kijken. Tja, dacht Lynn, mannen en vrouwen verschillen nu eenmaal van elkaar. Ze gaan om andere redenen een relatie aan. Uiteraard, eenzaamheid kan een bindende factor zijn, maar eenzaamheid wil ook zeggen dat je naar gezelschap verlangt en als je mag kiezen wat voor gezelschap, dan stellen mannen en vrouwen niet dezelfde eisen. - Gewoon, een leuke man die een beetje lief is, hield Renee haar voor. En mannen willen een leuke vrouw, die een beetje lief is. - Nee, Renee. Wanneer vindt een vrouw een man leuk? Als hij een arm om haar heen slaat, als ze zich bij hem geborgen voelt. Wat ze leuk vindt, is dat ze een onderdanige houding aan kan nemen. Hij beschermt haar zogenaamd. Al is hij een laffe hond, zij wil denken dat hij haar beschermt en hij wil zich superieur kunnen voelen. De baas zijn, daar gaat het ze om. - Je lult uit je nek, zei Renee. Peter is heel anders. Ach wat, dacht Lynn geïrriteerd. De eerste keer dat ik op zondagochtend een praatje maak met een vreemde man, erger ik me al. Inderdaad, dan kun je net zo goed getrouwd zijn. Ze haalde diep adem, zuchtte en besloot de man te vergeten. Alle mannen te vergeten. Frank en vrij, dacht ze. Lang leve de vrijheid! En de pot op met de rest.
© 2008 Rowy - Frank en vrij 4
Een stadskind Het natuurhistorische museum trok Lynn niet zo. Ofschoon zij vlak bij het museum woonde, was ze er voor het laatst geweest toen haar kinderen nog jong waren. Destijds was het museum de uitgelezen plek om de kleintjes een middag bezig te houden zonder dat dit je meteen een kapitaal kostte. De entree was gratis, een gevulde koek en een glas ranja in de kantine van het museum deed haar geen pijn en een plastic dinosaurus uit het eco-winkeltje vond ze zelf nog wel leuk. Om de natuur gaf ze niets. Toch liep ze na al die jaren weer in het museum rond, samen met haar tienerdochter. Die had namelijk enkele weken geleden besloten om natuurfotograaf te worden. Vooral dieren wilde ze fotograferen. Lynn was blij verrast. Dierendokter, dierenverzorgster, ranger, hondenuitlaatster... Ze had het allemaal al een keer voorbij zien komen. Het kind was nu eenmaal zo. Bij dierenfotografie echter, sloeg bij Lynn de naald uit. Ze had zelf ooit gefotografeerd. In haar flat had ze niet voldoende ruimte voor een donkere kamer, maar sinds de opkomst van digitale fotografie overwoog ze haar oude hobby weer op te nemen. Meteen had Lynn haar dochter een digitale camera cadeau gedaan. Ze gunde haar kind het beste materiaal, dus kocht ze ook extra lenzen en een beschermtasje. Helaas maakte de carrière van haar dochter geen vliegende start. De katten uit de buurt trokken er hun neus voor op en de honden waren te gretig. Zelfs als hun baasjes zeer vereerd bleken te zijn en hun huisdier vleiend dan wel bestraffend toespraken, viel het resultaat tegen. Slechts een paar foto's waren het aanzien waard. Lynn zag de ergernis bij haar dochter groeien en omdat ze de camera niet meer terug kon brengen - en zijzelf bij nader inzien toch liever ging filmen - kwam ze met een voorstel. Zij kende dieren die absoluut niet vervelend waren en die eindeloos lang een natuurlijke houding konden aannemen. Haar dochter knipperde niet eens met haar ogen, toen ze vernam dat het om opgezette dieren ging. Ze wilde alleen maar weten of ze in het natuurmuseum mocht fotograferen. Dat bleek geen enkel probleem te zijn. De suppoost, een vrijwilliger, had zelfs ijverig geholpen door allerlei dieren aan te wijzen en te benoemen, maar omdat hij niet betaald werd, kon hij zich een korte aandachtsspanne veroorloven. Hij zat zo weer in de kantine. De fotosessie kon beginnen. Lynn wandelde ontspannen rond. Ze hoorde het droge geklik van de camera en zag de flitsen in de ruiten weerspiegeld. Haar dochter praatte tegen de collectie. Niet zo vreemd voor een pubermeisje dat nog met knuffels sliep. - Lynn? - Ja, meisje. Ze liep terug naar haar dochter, die bij een kleine vos stond. - Is dat een baby? - Ehhh... een welp, denk ik. Ik weet niet hoe je een jonge vos noemt. - Hebben ze een welpje dood gemaakt? - Welnee, zei Lynn. Dat diertje was natuurlijk ziek. - Net als op Animal Planet? - Precies zo. Ze hebben hun best voor hem gedaan, maar ze moesten hem wel in laten slapen, anders had hij veel pijn geleden. Haar dochter beet op haar onderlip, maar ze nam toch een foto van hem. En nog een. - Gaat het weer? vroeg Lynn. Ze zei niets en fotografeerde het vosje vanuit elke mogelijke hoek. Lynn liep rustig van haar weg en bekeek de wandplaten in een ander vertrek. Er woonden al minstens vijfduizend jaar mensen in deze streek. Een helder riviertje, dat tegenwoordig niet breder was dan een sloot, was voor de eerste immigranten een reden om te blijven. Maar het zou ook tienduizend jaar kunnen zijn. Men wist het eenvoudigweg niet. Uiteraard, dacht Lynn. We zitten hier op redelijk hoge zandgronden. Waarschijnlijk wonen er al veel © 2008 Rowy - Een stadskind 1
langer Brabanders, of hoe ze ook genoemd werden. De koude, vissige Hollander kwam pas later. Lui die per se in een moeras wilden wonen. Op de volgende wandplaat werd aangegeven waar bepaalde diersoorten voorkwamen. Dat interesseerde haar niet. Ze zou haar dochter er ook niet op wijzen, want als die overmoedig werd, wilde ze er misschien naar toe. - Waar ben je? hoorde ze roepen. Lynn liep de zaal weer binnen. - Ben je klaar? vroeg ze. - Zitten daar kuikentjes in? Het kind wees naar een nest met eitjes, dat in een glazen vitrine lag. - Nee, natuurlijk niet. Dat zijn gewone eieren die je bij het ontbijt kunt eten. Ze hebben ze eerst leeg gemaakt, anders gaan ze rotten. - Wel jammer dat je hier geen kuikentjes kunt fotograferen. - Niet? zei Lynn. Heb je nergens een opgezette kunnen vinden? Er zijn vast wel zieke kuikentjes die ze in hebben laten slapen. - Ik heb ze niet gezien. - O, wacht eens, zei Lynn. Ik heb al een idee. Als het redelijk weer is, gaan we morgen naar de kinderboerderij. Dan kun je daar verder fotograferen. - Maar het is herfst! Er zijn geen kuikentjes in de herfst. - Niet? - Nee. Ze kan gelijk hebben, dacht Lynn. Lammetjes worden ook in de lente geboren. Maar bij kippen gaat het misschien anders. Ligt dat niet aan de haan? - We zullen het aan Renee vragen, zei ze ten slotte. Zij woont in een dorp. - Anders vraag ik het wel aan de leraar op school. - Woont hij ook in een dorp? Maar haar dochter liep reeds weg naar de volgende zaal met opgezette dieren. Lynn stelde vast dat haar kind het niet altijd nodig vond om op een vraag te reageren. Het was de nieuwe generatie, de jongelui die MSN gebruikten en die een venster sloten zonder afscheid te nemen. Buiten begon het te schemeren. De herfst kon zeer aangenaam zijn. Het sombere weer, de kou buiten en de warmte binnen, soms voelde Lynn zich daar heerlijk bij. - Gaan we naar huis? klonk het achter haar. - Ben je al klaar? - Daar staan alleen maar reptielen. Ik ga geen slangen fotograferen. Lynn vermoedde al dat ze alleen de aaibare dieren wilde fotograferen. - Goed, zei Lynn. Wil je nog wat drinken? Er is hier een kantine, weet je nog? - Nee, ik ga liever naar huis. - Geen ranja? Een gevulde koek? Met een geamuseerde glimlach liep Lynn voor haar dochter uit naar de vestibule, waar ze hun jas aantrokken. De deur naar het eco-winkeltje stond open. - Wil je misschien een plastic dinosaurus? - Nee, zei haar dochter, maar misschien verkopen ze er knuffels. - Dat zou kunnen, zei Lynn, en ze wilde er aan toevoegen: maar die heb je genoeg. Daar was het echter te laat voor en met tegenzin slofte ze het winkeltje binnen, waar haar dochter reeds bij een display met dieren stond te kijken. - Zijn ze leuk? vroeg Lynn. - Nee... Ze zijn van hout. Lynn nam een vogel op. Inderdaad was het een model van verantwoord hout met op natuurlijke wijze geverfde katoen. De vogel, een dinges, leek nog het meest op een afgedankte marionet. - Is dit niet in Afrika gemaakt? vroeg Lynn. - Ik vind er niks aan. Lynn legde de vogel neer en volgde haar dochter, die vlot door de entree naar de buitendeur liep. De © 2008 Rowy - Een stadskind 2
puber groette onderweg de vrouw achter de balie, duwde de deur open en wachtte buiten op Lynn, die zich plotseling oud voelde. Vroeger stond zij als eerste buiten, omdat de kinderen anders niet naar huis wilden. Ze deden hun jassen dicht. Lynn gebaarde dat haar dochter voorop moest lopen, het smalle hek uit. Ze bleven echter staan. Voor het museum passeerde een rouwstoet. Althans, een lijkwagen werd gevolgd door een drietal zwarte auto's. Het was te laat voor een begrafenis. Misschien kwamen ze net terug uit een andere stad. - Ligt daar een dode in? vroeg haar dochter. - Daar is het te laat voor. Het is bijna zes uur. - Gaan ze een dode ophalen? - Die hebben ze vanmiddag begraven, vermoed ik. - Een oud iemand? - O ja, zei Lynn stellig. Het was iemand die ze niet meer beter konden maken en daarom hebben ze haar in laten slapen. Anders lijdt zo'n mens alleen maar pijn. Het meisje keek met een ernstige blik de stoet na. - Dat is maar beter, zei ze. - Ja, zei Lynn en ze legde een hand op haar schouder. - Hé, Lynn, ik ben geen klein kind meer! - Sorry. Ga je voor? Misschien is er iets leuks op Animal Planet. - Ja, we gaan. Even later waren ze thuis. Lynn zette zich aan de afwas en haar dochter ging onderuit zitten voor de TV. Animal Planet liet prooidieren zien, die op educatieve wijze renden voor hun leven. - Dat is ook niet zo leuk, zei Lynn vanuit de open keuken. - Ja, maar zo is de natuur, zei haar dochter. - Inderdaad, zei Lynn. Roofdieren moeten ook eten. - Het zijn leeuwen. Ik vind poema's leuker. - Waar jagen ze op? - Op een soort koeien. - Buffels, zo te zien. - Kan wel. Lynn, gaan we morgen winkelen? - Waarom? - Ik wil een vosje kopen. - Een knuffel, bedoel je? - Ja. Lynn zuchtte. - Of gaan we morgen scrabbelen? klonk het plagend. - Nee, zei Lynn, we gaan winkelen. Er zal vast wel ergens een vosje te koop zijn. Zet je dadelijk de foto's over op je pc? - Dat doe ik straks wel, ik ben nu te moe. - Ze zullen wel gelukt zijn. De diertjes stonden mooi stil. Maar haar dochter zei niets meer. Ze keek rustig toe hoe een grote leeuw een buffel omver sleurde. Meteen dook de rest van de troep op het ongelukkige dier. Even later kauwden de leeuwen met overgave op bloederige stukken vlees, die ze van het karkas hadden gerukt. - Mag ik een zakje chips? - We gaan dadelijk eten, zei Lynn. - Maar ik heb nu honger. Verveeld zette haar dochter de zender op een ander kanaal. Lynn droogde haar handen af, nam een zakje chips uit de kast en gooide het naar de hongerige puber. Die ving het zakje op en scheurde het open. - Wil je vanavond kip eten? - Ja, lekker. Je zou er bijna cynisch van worden, dacht Lynn. Maar ze is nu eenmaal een stadskind. © 2008 Rowy - Een stadskind 3
Soap Tegenover haar flat, aan de andere kant van de straat, trippelde een jonge vrouw achter een enorme, langharige hond aan. Ze werd vergezeld door een puber, een jongeman met een blonde krullenbol, die al pratend gebaarde hoe groot iets was. Lynn opende vlug de balkondeur en riep: - Nania! Hé, Nania! De jongen keek het eerst naar Lynn. Hij stak een hand op. Nania keek toen ook. Ze glimlachte en wuifde kort, want de hond trok zo hard, dat ze de riem met twee handen vast moest houden. - Aan de wandel? riep Lynn. Nania zei tegen haar broer dat hij de hond over moest nemen. Dat deed hij, achteloos met één hand. De hond bleef hijgend staan en keek om. Dit baasje was moeilijker in beweging te krijgen. Eenmaal onder het balkon zei Nania: - Mijn broer heeft een hond gekregen. Is het niet een schatje? - Je broer? - Nee, Lynn. De hond, natuurlijk! - O, nou, een fraai schatje. Is het wel een hond? Ik dacht dat je met een ijsbeer liep te wandelen. - Dat is het ras. Hij is nog jong, maar gelukkig groeit hij niet meer. - Verwar hem maar niet met je schimmel. - Heb je Renee toevallig gesproken? - Ja, een paar dagen geleden. Ze belde me. Ik hoorde dat de schimmel voortaan van jou is. - Ik kon hem heel goedkoop overnemen. De eigenaar wilde hem snel kwijt. - Zijn jullie al samen buiten gaan rijden? - Je bedoelt in de duinen? - Ja. - Een beetje. We zijn niet ver gegaan en ik mocht niet galopperen, maar verder ging het goed. - Mooi zo. Het wordt al frisjes, vind je niet? - Toen wij gingen rijden, vorige week, lag er zelfs sneeuw. Maar dat was 's middags weer weg. We waren trouwens met de hele club. - De paardenclub? Ilse en zo, de hele zwik? - Dat was leuk! En ze waren heel lief voor me. Ik mocht voorop rijden, samen met Renee. Tenminste, als er plek was. Anders reed ik als tweede. - Het moet een fraai gezicht zijn geweest. Jij op je witte paard en Renee op haar zwarte Fries. - Ja, en Peter op een bruine vos. - Peter?! De vriend van Renee rijdt paard? - Een beetje. Genoeg om mee te kunnen komen. Het is toch wel een gezellige jongen, die Peter. Ik vond hem eerst nogal saai, maar hij kan heel smakelijk lachen om de opmerkingen van Jessica. - Jessica is een beetje simpel. Het verbaast me niets dat Peter daar hardop om lacht. Die man is een deugniet. - Ik had niet veel met hem te maken. Renee trouwens ook niet. Hij mocht wel mee, maar Renee zei dat ze al haar aandacht voor mij nodig had, dus hing hij meer achterin, bij Ilse en Jessica. - Heeft Ilse nog een vriend? - Nee, sinds kort niet meer. Ik geloof dat hij geen werk meer heeft. Hij zal wel goed chagrijnig zijn geweest. - Kom je nog? riep haar broer. - Of wil je een kopje thee komen drinken? vroeg Lynn. - De hond mag zeker niet bij jou naar binnen? - Nee. - Volgens Renee heb je een hekel aan huisdieren. - Renee kletst. Ik heb geen hekel aan dieren, ik heb er gewoon niks mee. Maar ik wil geen haren op mijn meubels. Zo'n hond laat sporen na. © 2008 Rowy - Soap 1
- Dan lopen we door. Ik kom later nog wel een keer langs. Komt Renee vanavond? - Die heb ik al een week niet meer gezien. - Ze belde je toch? - Ja, maar ik heb ze niet gezien. - Ze heeft het misschien druk met Peter. - Waarschijnlijk, zei Lynn. Hij belde mij regelmatig, maar de laatste tijd hoor ik niets meer van hem. - Hij kan ook vaak bij Ilse zitten, zei Nania, terwijl ze bezorgd naar haar broer keek. Hij trok de hond in tegengestelde richting, alsof hij weer naar huis wilde lopen. - Wacht nou even! riep ze. Ik kom zo! - Ik moet vanavond naar Benny! riep hij terug. Schiet je op? - Nog steeds bevriend met Benny, hoor ik wel, zei Lynn. Hoe gaat het met zijn pianospel? - Pianospel? O, dat is alweer voorbij. Mijn moeder is met hem naar de muziekschool gegaan. Ze zei dat ze hem moesten voorbereiden op het conservatorium. Maar dan moet hij minimaal vier uur per dag studeren. - Dus? - Hij heeft nu een nieuwe hobby. Helikopter vliegen. - Helikopter? Is hij in opleiding voor piloot? Die jongen moet z'n VMBO nog afmaken! - Kom je nou nog?! - Ja, snotneus, rustig maar! Nee, geen piloot. Hij heeft zo'n helikopter die je op afstand kunt besturen. Een grote. Samen met Benny probeert hij er een bommenwerper van te maken. - Benny, de buurjongen, die maar niet wil deugen. - Kan mij het schelen. Mannen zijn toch allemaal hetzelfde. Mijn broertje is echt geen uitzondering. - Het is toch jammer. Hij speelde prachtig piano, volgens jou en je moeder. - Hij kan alles goed. Echt waar, wat die jongen ook aanpakt, het wordt altijd een succes. - Waarom zit hij dan op het VMBO? - Hij heeft zijn toets verknald. Expres, denk ik. Aan studeren heeft hij een hekel. Ik zou willen dat ik zijn hersens had. - Volgens mij heb je die al. Je bent een slimme tante, Nania. - Dank je, glimlachte ze. Jij bent ook slim, Lynn. - Het is een vloek. Maar, wacht eens even... Wat zei je nou? Peter kan vaak bij Ilse zitten? Je bedoelt bij Renee. - Nee, bij Ilse. Zij is directie-secretaresse bij een beveiligingsbedrijf. Je weet wel, van die particuliere detectives. Dat schijnt Peter nogal te interesseren. Hij heeft Ilse om informatie gevraagd. - En Renee vindt dat goed? - Ik weet niet of Renee dat weet. Toevallig hoorde ik ze er over praten. Renee was daar niet bij. - Ik ben weg! riep de jongen. - Lummel! Nania liep vlug de straat over. - Tot ziens, Lynn. Ik kom nog wel een keer langs. Doe de groeten aan Renee. Of trouwens, ik denk dat ik haar eerder zie. Overmorgen gaan we samen naar de manege. - Is goed! riep Lynn. Als ik ze zie, doe ik ze wel de groeten. Dag, Nania! Dag, jongeman! Nania wuifde vluchtig en trippelde achter haar broer aan. Vergeefs probeerde ze de riem van hem over te nemen. Hij wilde echter geen tijd meer verspillen. Lynn keek ze nog even na en sloot toen de balkondeur. Ze ging aan tafel zitten, waar haar thee koud stond te worden. Vreemd, dacht ze. Peter gaat vaak bij Ilse langs, hij belt mij niet meer en Renee... Dus daarom belde Renee! Ze wilde zomaar wat praten, zei ze. Blijkbaar vermoedde ze al, dat Peter aan het rommelen is geslagen. Als ze belt, is het om te zeggen dat ze langs wil komen, niet om zomaar wat te kletsen. Wat een deugniet, dacht Lynn. Hij heeft het bij mij ook geprobeerd, nu ik er goed over nadenk. Zijn liefde voor Renee zat blijkbaar niet zo diep. Nou ja, dacht ze, wordt het weer gezellig. Geen vervelende klier meer, waar we rekening mee moeten houden. © 2008 Rowy - Soap 2
Ze dronk van haar thee. Eigenlijk had ze er nooit aan getwijfeld dat hun vriendschap even hecht zou blijven als voorheen. Maar nu Peter uit beeld leek te verdwijnen, maakte ze zich wel zorgen om de gemoedstoestand van haar vriendin. - Mannen... zuchtte Lynn. Al was het wel een beetje Renee haar eigen schuld. Ze dweepte met die man. Peter is dit, Peter kan dat, Peter zou nooit... Jawel, dacht ze. Peter zou wel degelijk! De telefoon ging. Lynn keek naar de klok aan de wand. Kwart voor zes. Rond dit tijdstip ging Renee meestal haar eten klaarmaken. Of ze besloot uit eten te gaan. Lynn glimlachte. Ze trok echter haar gezicht in de plooi, nam de telefoon op en zei: - Vriendin, hoe gaat het nu met je?
© 2008 Rowy - Soap 3
De Verlosser - We hebben nu geen tijd voor het einde van de wereld. Renee liep door, maar Lynn bleef staan. Renee duwde alvast de glazen deur naar de stationshal open. - Al is het wel zeldzaam, zei Lynn, die gefascineerd de zwerver opnam. Hij stond recht voor haar, zijn rechterhand geopend als een bedelnap. - Lynn? zei Renee. Aangezien Lynn geen aanstalten leek te maken om haar te volgen, liet ze de deur los. - We hebben geen haast? vroeg ze, terwijl ze naast haar vriendin ging staan. - Nee, er komt elk kwartier een trein. - Jij hebt er ervaring mee, zuchtte Renee. Als het aan mij had gelegen, zaten we al op de snelweg. - Dus, zei Lynn tegen de zwerver, je bent de Messias. - Ja, ik ben de Messias. Ik ben gekomen om u te verlossen. - Da's heel vriendelijk van je, zei Renee. Geef hem een euro, Lynn, en we zijn weg. - Ben je wel de echte Messias? vroeg Lynn. - Jezus... zei Renee ongeduldig. - Van Nazareth, zei de zwerver. Ik ben de Verlosser. - Voor een euro, ik weet het, zei Renee. Zullen we? - Waar heb je eigenlijk geld voor nodig? vroeg Lynn. Kun je geen wonderen verrichten? - Ja, laat de treinen op tijd rijden, stelde Renee voor. De Heiland maakte een lusteloos gebaar. - Ik ben moe, zei hij. Ik heb al de hele dag wonderen verricht. Nu wil ik eten. - Geef hem wat brood en een paar vissen, zei Renee. - Liever geen vis, zei de zwerver. Als u mij een euro geeft, kan ik een kroket kopen. Ik heb al vijftig cent. - Het is vrijdag, zei Lynn. Mag je wel een kroket eten op vrijdag? - Ik ben de Messias. - Maar in een kroket zit toch vlees? - Lynn... zei Renee. - Op vrijdag mag je geen vlees eten, dat weet ik zeker. - De katholieken mogen het niet, zei Renee. - Ik ben niet katholiek, zei de Heiland. Ik ben boeddhist. - Alsjeblieft, zei Renee. Opgelost. Geef hem nou maar een euro. Wacht... Renee nam haar portemonnee uit haar schoudertas, viste er een euro uit en gaf hem aan de zwerver. Die maakte een korte buiging en sloeg toen een kruisteken over Renee haar gezicht. - Heerlijk, zei Renee. Het voelt aan als een warm bad. Kom, Lynn, de trein wacht. - Ja, maar ik ben nog niet verlost, zei Lynn. - Ik wil u verlossen, zei de Messias. - Prima. Een euro, is het toch? Lynn wilde een euro opdiepen uit haar tasje, maar de zwerver schudde nee. - Een euro en vijfentwintig cent, alstublieft. - Wat?! Is het nu al duurder? Je bent wel een moderne Messias, moet ik zeggen. - Een broodje kroket kost twee euro en vijfenzeventig cent, zei de zwerver. - Maar je wilde toch een kroket kopen? zei Lynn. - Ja. Ik heb al een euro en vijftig cent. - Nou dan. Dan krijg je van mij ook een euro. De zwerver staarde haar even zwijgend aan. - Dat is niet genoeg voor twee kroketten, zei hij toen. - Daar heeft hij gelijk in, zei Renee. - Kan wel zijn, zei Lynn, maar jij bent voor een euro verlost en mij kost het vijfentwintig cent meer. Dat is niet eerlijk. Verlossen hoort voor iedereen even duur te zijn. © 2008 Rowy - De Verlosser 1
- Ik heb gisteren een man verlost voor vijfentwintig euro, zei de zwerver. - Ehhh... Nou, zei Lynn, ik ben niet nieuwsgierig naar de details. Oké, als ik je een euro en vijfentwintig cent geef, word ik dan verlost? De Heiland leek nu echter te twijfelen. - Daarmee heb je genoeg voor een broodje kroket, hielp Renee hem. - Cola kost twee euro, zei de zwerver. - Ja, zeg! zei Lynn beledigd. Nu wil je al meer dan drie euro van me. Het is maar een verlossing, hoor. Ondertussen werden ze gepasseerd door een goed geklede man met een aktenkoffer. Hij hield een euro klaar en gaf die in het voorbijgaan aan de zwerver. - Moet je hem niet zegenen? vroeg Renee. - Hij is al verlost, zei de Heiland. - Waarom geeft hij dan een euro? vroeg Lynn. - Je moet het elke dag vernieuwen, anders werkt het niet meer. - Nu ben ik het zat, zei Lynn. Je kunt de boom in. Ze liepen de stationshal binnen, waar ze bij een kaartjesautomaat in de rij gingen staan. De man met de aktenkoffer stond bij de ingang van een kiosk naar een rek met kranten te kijken. - Groot onheil over u! hoorden ze opeens roepen. De zwerver hield met zijn linkerhand de glazen deur open, terwijl hij met zijn rechterhand een cirkel in de lucht tekende. Groot onheil over u! Lynn stak een middelvinger naar hem op. Omstanders reageerden lacherig, maar de man bij de kiosk schudde teleurgesteld nee. De zwerver liet de deur los en ging weer op zijn vertrouwde plek staan. - Knetter, zei Lynn. - Ik vraag me af of hij wel knetter is, zei Renee. Hij bedelt niet, maar biedt de reizigers zijn diensten aan. Al het is nog zo onzinnig wat hij doet, het levert wel meer op. - Hij doet helemaal niks, zei Lynn. - Hij verlost, noem dat maar niks. Lynn keek haar vriendin met luikende oogleden aan. Renee hield haar gezicht in de plooi. - Worden we bijgelovig? vroeg Lynn. - Ik niet. Maar mensen die op reis gaan, voelen zich kwetsbaar. Zeker nu, met al die terroristen die ons op willen blazen. - In andere landen, ja. Hier toch niet? - Dat weet je niet. Misschien heeft die man daar wel een bom in zijn aktenkoffer. Het was laatst nog op het nieuws. We moeten allemaal opletten van de regering. - Er zal wel een krant in zitten. Nadat ze de plaatsbewijzen hadden gekocht, namen ze de roltrap naar het eerste perron, waar over vijf minuten de trein zou arriveren. - Nog mooi op tijd, zei Lynn. Je zult zien, vriendin, dat het je bevalt. Je hoeft niet zelf te sturen, wist je dat? Ondertussen verscheen de goed geklede man bovenaan de roltrap. - Ik heb vroeger regelmatig de trein genomen, zei Renee. Altijd met tegenzin, trouwens. Er ging zo vaak iets mis, dat ik een auto heb gekocht. - Ja, maar dat was vroeger. Nu, met dat moderne materieel, is het een genot om met de trein te reizen. - Was jouw vader vroeger niet ambtenaar bij de Nederlandse Spoorwegen? - Hij is ook verzekeringsagent geweest, maar daarom ben ik nog niet lyrisch over verzekeringen. - We zullen zien, zei Renee. Gelukkig is het geen spitsuur. Drie minuten later verscheen de trein. Hij reed nogal ver door. Lynn en Renee troffen de laatste wagon. - Is dat wel veilig, de laatste wagon? vroeg Renee. - Nou, veilig... In het midden lijkt me veiliger. Waar die man staat. Ze haastten zich naar de middelste wagon. De man met de aktenkoffer greep net een beugel vast en wilde instappen, maar toen hij de twee vriendinnen aan zag komen, aarzelde hij. Renee knikte vriendelijk naar hem. Hij liet de beugel los en zette een stap achteruit. Blijkbaar gaf hij © 2008 Rowy - De Verlosser 2
de dames voorrang. Ze stapten vlug in. - Dank u, zei Renee. Maar tot hun verbazing rende de man opeens naar de laatste wagon. Lynn tuurde langs de trein om te zien wat hij ging doen. Het fluitsignaal klonk al. - Nou moe, zei Lynn, snap je dat nou? Het is net alsof hij niet bij ons wil zitten. Hij gaat de laatste wagon binnen. - Vreemd, zei Renee. De deuren sloten automatisch en de trein trok langzaam op. - Moeten we de conducteur niet waarschuwen? vroeg Lynn. - Waarom? Denk je soms dat het een terrorist is, die een bom bij zich heeft? - Is dat zo vreemd dan? - Nee, helemaal niet, zei Renee. Hij wil best een wagon opblazen, maar niet met twee van zulke mooie vrouwen er in. Daarom gaat hij achterin zitten. Ik begrijp dat volkomen. - Ik geloof het zelf eigenlijk ook niet, zei Lynn. Zullen we een plekje gaan zoeken? - Loop maar voorop, zei Renee. Overigens, ik weet al waarom hij hem gesmeerd is. - Waarom dan? - Hij wil niet in de buurt van het grote onheil zitten. Jij bent verdoemd. - Zou hij zo bijgelovig zijn? - Gelovig, zul je bedoelen. Het was toevallig wel de Messias, hoor. - O... goed, zei Lynn, dan ben ik verdoemd. - Omdat je de Messias geen broodje kroket gunde. - 't Is wat. - En een cola. - Ik zal branden in de hel. - Ja, zei Renee tevreden. - Mooi, is dat ook weer geregeld. - Ik krijg 72 jongelingen om me mee te amuseren. - Je bent nog maar amper over die ene ouweling heen, zei Lynn. Ik zou me maar matigen, als ik jou was. - Je bent gewoon jaloers, omdat je niet verlost bent. - Ik begin jaloers op die man te worden. - Ik wist het, zei Renee triomfantelijk. Nu heb je spijt. - Heel erg. Dit onheil is wel zeer groot. - Kan ik je misschien helpen om het onheil te keren, als vers verloste? - Je bent zelfs de enige die het kan keren. - Zeg maar wat ik doen moet, zei Renee ruimhartig. Je bent mijn beste vriendin. - Fijn zo, zei Lynn. Hou dan je mond.
© 2008 Rowy - De Verlosser 3
Alfa-muts Tweedehands spullen. Lynn en Renee liepen rond in een zaaltje waar ouwe troep stond uitgestald. Het was een kringloopwinkel, gesubsidieerd door de gemeentelijke overheid. Druk was het er niet. Renee bleef staan. Ze bekeek nieuwsgierig een houten tafel, die wel zeer laag geprijsd was. - Heb jij een tafel nodig? vroeg Lynn. - Nou, nodig... Ik heb een eettafel, maar die krijg ik niet waterpas. - Hoezo dat? - Het is de oude tafel van mijn moeder. Die stond vroeger bij ons thuis. - Ja? Maar waarom krijg je die tafel niet waterpas? - Het is een tafel met drie poten. Ik denk dat het hout van de poten is gaan werken. Misschien is de tafel nat geweest. - En als je er een bierviltje onder legt? - Dan moeten de andere poten gelijk zijn. - Maar dat zijn ze niet? Renee schudde teleurgesteld nee. - Het is fineer, zei ze. Ik dacht dat het echt hout was. Lynn keek naar de tweedehands tafel. - Je kunt toch makkelijk een nieuwe kopen? - Ja, dat wel, zei Renee. Maar die tafels van vroeger zijn veel steviger. - Steviger en lomper. Zoek je eiken? - Ik zoek niks. Waarom zijn we hier eigenlijk? Lynn wees naar een hoek waar twee grote kasten stonden, vol met boeken. - Soms vind je hier boeken die je nergens meer kunt kopen. - Dat zal wel, zei Renee. Het is allemaal overjarig spul. - Hoezo, de andere poten moeten gelijk zijn? vroeg Lynn. Dat hoeft toch niet? - Natuurlijk wel. - Natuurlijk niet! Je legt iets onder een van de poten tot de tafel niet meer wiebelt. Het maakt niet uit of de andere poten wel of niet gelijk zijn. - Dan vergis je je toch, zei Renee. - O ja? Renee zuchtte. - Stel, een van de poten is korter dan de rest. Dan leg je daar iets onder, bijvoorbeeld een bierviltje. - Oké, zei Lynn. - Maar als de poten allemaal verschillend van lengte zijn, kun je onder een van de poten wel iets leggen, zodat die op gelijke hoogte komt met de tweede poot, maar er is ook nog een derde. - De derde poot. - Precies, zei Renee. Dus wiebelt de tafel nog steeds. Staat daar niet een houten tafel? Ze keek naar een tafel waarop een oud servies was uitgestald. - Lijkt me formica, zei Lynn. - O... Daar heb ik geen trek in. - Luister eens, bèta-muts. En als je de derde poot ook aanpast? Dan ben je er toch? - Dan ben je er niet, zei Renee. - Waarom dat nou weer? - Aan welke poot moet je hem aanpassen? Aan de eerste of aan de tweede? Wat je ook doet, er blijft altijd een verschil bestaan. - Op die manier... Renee glimlachte. - Mijn vader was net als jij. Creatief, intelligent, maar soms begreep hij de eenvoudigste zaken niet. - Nee, blijkbaar, zei Lynn. - Nooit last gehad van een wiebelende tafel? © 2008 Rowy - Alfa-muts 1
- Van een tafel niet, wel van een wasautomaat. Die stond nogal te bonken onder het centrifugeren. Ik heb toen een stukje karton onder een van de poten geschoven. - Hielp het? - Jazeker. - Waarom wist je dat je onder die poot iets moest leggen? - Dat kon je voelen, zei Lynn. Er zat ruimte tussen de poot en de tegelvloer. - Heel goed. Maar een wasautomaat heeft vier poten, dan is het makkelijker. - Het zal wel... Zeg, ik ga even bij de boeken neuzen. - Ik loop met je mee, zei Renee. - Geen tafel? - Nee, ik weet al hoe ik het op ga lossen. - Het wiebelen van je oude tafel, bedoel je? - Ja. Ik zet hem tegen de muur en ik haal een poot weg, zodat er maar twee poten overblijven. - Valt de tafel dan niet om? O, wacht even, zei Lynn, je klemt hem tegen de muur? Renee knikte. - Ik schroef een plank tegen de muur. Het tafelblad leg ik op de plank. - Is dat wel voldoende? Als die twee poten niet gelijk zijn, staat je tafel nog steeds niet stevig. - Zo niet. Maar ik meet eerst hoeveel de ene poot langer is dan de ander en compenseer het verschil met de plank. Ik hang de plank niet waterpas. - Je schroeft hem scheef tegen de muur, bedoel je? - Jij snapt het, glimlachte Renee. - Staat de tafel dan niet scheef? - Nee, natuurlijk niet. Het hoogteverschil wordt door de plank gecompenseerd, zeg ik toch net? - O ja... - Wat voor boeken zoek je eigenlijk? vroeg Renee. Hebben ze hier trouwens ook strips? - Die staan apart in een paar kratten, rechts naast de kast. - Ik zie het. Dan kijk ik daar even. Jij zult je wel weer willen laven aan moeilijke literatuur. - Och, moeilijk... Soms heb ik behoefte aan wat meer inhoud. Maar strips vind ik ook leuk. - Weet ik, zei Renee. Maar niet zo leuk als ik ze vind. Dat geeft niet. Iemand moet hier de intellectueel zijn. - Alsof jij dom bent, zei Lynn. Pardon... Een oudere man maakte ruimte voor haar. - Neemt u mij niet kwalijk, zei hij. - Nee, zei Renee, dom niet. - Maar ik heb wel meer ervaring met moeilijke materie, dat is zo. - Daarom. Lynn ging met een wijsvinger langs de ruggen van de boeken. Renee zat gehurkt bij de strips. Ze bladerde door de albums. Toen ze dacht dat Lynn was afgeleid, keek ze glimlachend naar haar op. - Ik begin iets te vermoeden, zei Lynn, zonder haar blik van de boeken te halen. Renee grinnikte. - Onthoud voor mij, zei Lynn, terwijl ze een boek uit de rij trok, dat ik je dadelijk een draai om je oren geef, bèta-zwetser. De oudere man fronste zijn wenkbrauwen. Lynn keek hem aan. - Zij. Die mevrouw daar, bij de strips voor kinderen. - Ze is boos, zei Renee, omdat ze slecht is in wiskunde. Ruimtelijk inzicht is ook waardeloos. - Ik ben invalide, zei Lynn. - Je hebt last van je knieën. - Dames, groette de man en hij vertrok naar de afdeling met oude TV's. Renee schudde geamuseerd nee en bladerde verder. - Tsss... zei Lynn verwijtend. Ik hang de plank niet waterpas...
© 2008 Rowy - Alfa-muts 2
Het bloemenmeisje Lynn en Renee namen de lift. Ze wilden de stad uit, maar het ziekenhuis lag op hun route en Renee had nu eenmaal Jessica beloofd, dat ze naar de tinker zou informeren. Bij de zesde etage liepen ze de afdeling op waar Renee was verpleegd. - Niet dat ik wil zeuren, zei Lynn, maar zo zeldzaam zijn tinkers toch niet? Waarom zoekt Jessica niet op internet naar een bont paard? - Ze heeft niet zoveel geld. We zijn zo klaar, een minuutje of tien. Misschien is die zuster er niet eens. - Zij heeft een tinker te koop? Voor weinig? - Ja, zei Renee. Tenminste, dat zei ze. Ze hoeft er niet veel voor te hebben, als haar paard maar goed verzorgd wordt. - Wanneer lag je hier ook alweer? - Eens even denken... Da's bijna twee jaar geleden. - Dan lijkt mij dit een totaal overbodige missie, zei Lynn. - Die zuster was nogal kieskeurig. Het zou me niets verbazen als ze de tinker nog steeds heeft. We lopen even naar de receptie, misschien is ze daar. - Misschien heeft ze geen dienst. - Dat zou kunnen. Maar ik weet niet hoe ze heet, dus ik zal haar eerst moeten zien. - En als ze er niet is? - Dan vraag ik wel wie de zuster met het paard is. Als ik maar een naam en een adres heb, of een telefoonnummer. - Die mevrouw daar, zei Lynn, die weet het misschien. Een vrouw van middelbare leeftijd in een blauw met wit schort kwam hen tegemoet. Lynn wilde haar staande houden, maar Renee zei: - Nee, dat is een vrijwilligster. De vrouw liep achter hen een kamer binnen, waarvan de deur openstond. - Je kunt het toch proberen? zei Lynn. Ze liep een stukje terug en gluurde de kamer in. Een jonge vrouw met een triest gezicht zat op de rand van het eerste bed. Ze had haar kleren aan. Bij haar voeten stond een koffer. Een bosje bloemen lag op het bed, het cellofaan er nog omheen. Renee kwam naast Lynn staan. - Je bent nieuwsgierig, zei Renee zacht. De vrijwilligster liep langs de twee andere bedden, die leeg waren, naar een kast en haalde daar een vaas uit. Ze vulde de vaas met water bij een kleine wastafel. - Zo... hoorden ze haar zeggen. Dat zullen we eens even regelen. - Die wordt opgenomen, zei Renee. - En nu al bloemen? fluisterde Lynn. - Dat kan toch? - Het is wel handig, zei Lynn. Je geeft je dierbare een bosje bloemen bij opname en bij het thuiskomen, dan ben je daar klaar mee. Je hoeft niet eens meer op visite. Is zij een werkster? - Nee, een bloemendame. Bloemenmeisjes, worden ze ook wel genoemd. Het zijn vrijwilligsters die de bloemen verzorgen en af en toe een praatje maken met de patiënten. - Vrouwen die zich vervelen, dus. - Ze menen het goed, zei Renee. Ik denk dat een verpleegster de patiënte net geïnstalleerd heeft. Zij heeft natuurlijk het bloemenmeisje gewaarschuwd. - Wel een oud meisje, vind je niet? De vrijwilligster zette de vaas op het kastje naast het bed. Ze reikte naar de bos bloemen op het bed, maar plotseling begon de patiënte te snikken. Meelevend legde de vrijwilligster een hand op haar arm. - Ik kom straks wel terug, zei ze. De twee vriendinnen zetten vlug een stap achteruit. De vrouw liep hen met een glimlach voorbij. Toen © 2008 Rowy - Het bloemenmeisje 1
ze een meter of vijf van hen verwijderd was, zei Lynn zacht: - Wat een sekreet. - Ze respecteert de privacy van de patiënt. - Dat meisje heeft het moeilijk en zij smeert 'm. - Uit kiesheid, wellicht? zei Renee. - Ze heeft er geen zin in, zul je bedoelen. Omdat ze er niet voor betaald wordt. Renee zuchtte. - Ik vind het eigenlijk ook niet zo fraai, zei ze. - Nee, niet echt. Gaan we nog op zoek naar de paardenzuster? - Zo meteen. Lynn hief een wijsvinger en wilde zeggen: Niks ervan! Maar het was al te laat. Renee stapte voorzichtig de kamer binnen. - Excuseer, hoorde Lynn haar tegen de jonge vrouw zeggen. Ik heb hier gelegen, op deze kamer. Lynn leunde met haar rug tegen de muur. Een minuutje of vijf voor het verdrietige vogeltje, misschien tien minuten voor het zoeken naar de paardenzuster, dan vijf minuten om terug te lopen naar de auto... Alles bij elkaar zo'n twintig minuten. Dat viel nog mee. Ze zou er wel op letten dat Renee niet stiekem harder ging rijden om de verloren tijd in te halen. Daar had ze echt een enorme hekel aan. - Gaat het weer? vroeg ze even later aan Renee. Die knikte en ze vervolgden hun weg. Lynn had het gesprek voor een deel kunnen volgen. Er was geen sprake van een immens lijden. - Ze is nog jong, zei Renee. - Het is maar een cyste die ze gaan verwijderen. - Haar moeder heeft haar gebracht. - Weet ik, zei Lynn. En toen die weg was, voelde ze zich opeens eenzaam. - En bang. - Je maakt wat mee, als mens zijnde. - Vertel mij wat, zei Renee. Ik heb al drie keer in het ziekenhuis gelegen. - Ik zes keer. Kijk, daar heb je mevrouw de vrijwilligster weer. De vrouw kwam met een sombere blik de hoek om. Toen ze de twee vriendinnen zag, glimlachte ze vriendelijk. - Het is in orde, hoor, zei Lynn. - Ja? zei de vrijwilligster. - Ik heb even met haar gepraat, zei Renee. Het gaat nu wel. - Bent u pastor? vroeg de vrouw aan Renee. Verbaasd bleef Renee staan. Lynn keek afwachtend naar haar vriendin. - Nee, waarom? vroeg Renee. - Omdat u met haar gepraat hebt. U bent toch op de kamer geweest? - Ja, en? Ben ik daarom een pastor? - Nou... Het is geen bezoekuur. Buiten bezoekuur mag u niet op de kamers komen. Wel op de kraamafdeling, daar mag het wel, maar hier mag het niet. - Ik heb de jongedame even getroost, zei Renee. - Ja, dat kan wel waar zijn, maar wij als personeel kunnen dat niet toestaan. - U bent toch vrijwilligster? vroeg Renee. - Al vijftien jaar, zei de vrouw. - Is uw naam niet Fleur? vroeg Lynn. - Fleur? zei de vrouw verwonderd. Hoe komt u daar nou bij? - Sinds wanneer horen vrijwilligers bij het personeel? zei Renee. - Ik heb op maar twintig minuten gerekend, zei Lynn. Kunnen we niet beter doen waarvoor we gekomen zijn? - Waar komt u dan voor? vroeg de vrouw. - Dat gaat je geen bal aan, zei Renee. - O, als het zo moet... © 2008 Rowy - Het bloemenmeisje 2
De vrouw draaide zich meteen om en liep met kordate pas van hen weg. - Als we haar nou eens achterna lopen? zei Lynn. Dan komen we vanzelf bij het personeel uit. - Ik weet waar het personeel zit. Bij die hoek naar links. De balie is in de volgende gang aan de rechterkant. - Laten we dan opschieten, voor ze een posse samenstelt. - Ach welnee, zei Renee. Het is maar een vrijwilligster. De zusters nemen haar toch niet serieus. Waarom denk je dat ze die dames bloemenmeisjes noemen? Toen ik hier lag, liep er een bloemenmeisje rond met het formaat van een nijlpaard. Ze naderden de balie, waar een verpleegster papieren zat in te vullen. De vrijwilligster viel nergens te bekennen. Het kantoor achter de verpleegster leek verlaten. - Misschien is ze de beveiliging waarschuwen, zei Renee. - Of ze zit driftig patronen in haar jachtgeweer te schuiven. - Goedemiddag, zuster. Ik heb een vraagje. Ik heb hier ongeveer twee jaren geleden een zuster gesproken die een paard te koop had. Weet u misschien wie ik bedoel? - Twee jaar geleden? De verpleegster, een frisse verschijning van een jaar of vijfentwintig, tikte met haar balpen nadenkend tegen haar kin. - Ja, zei Renee. Ze heeft lichtbruin haar en ze is vrij klein. Ze moest haar paard kwijt, een tinker. Ik ken iemand die een tinker wil kopen. - Wat is een tinker? Is dat een paard? - Een bont paard, zei Lynn. Zo'n indianenpaard. - O, die! zei de verpleegster enthousiast. Die zijn leuk! - Die zijn heel leuk, zei Renee. Weet u toevallig welke zuster ik bedoel? - Nee... sorry, dat weet ik niet. Ik werk hier nog niet zo lang. - Bent u maar alleen? vroeg Lynn. Waar is eigenlijk de rest van het personeel? - Het is nu pauze. Over een kwartier zijn ze terug. - We kunnen wachten, stelde Renee voor. - Ik vind het anders behoorlijk uit de hand lopen, zei Lynn. Een minuutje of tien, zei je daarstraks. Een half uur op z'n minst, zul je bedoelen. - Ach, dat haal ik zo in. - Nee, zei Lynn beslist, dat haal je niet. - Een beetje harder rijden kan geen kwaad. - Dat kan het wel. - De cabrio is er voor gemaakt. - Maar ik niet, zei Lynn. Nieuwsgierig luisterde de verpleegster mee. Toen zei ze: - Ik ken wel iemand die hier al heel lang is. Zij weet misschien wie u bedoelt. Zal ik het even gaan vragen? - Nou, graag, zei Renee. - Liever niet, zei Lynn. - Hoezo niet? zei Renee verbaasd. - Jij bent niet zo taalgevoelig als ik. We kunnen beter gaan. - Waar slaat dat nou weer op? - Weet u het zeker? zei de verpleegster. Ze is hiernaast aan het bellen. De vriendinnen zagen in het kantoor achter de zuster aan de linkerkant een deur openstaan, die toegang gaf tot een tweede vertrek. - Moet ik het nog uitleggen? vroeg Lynn. - Het begint me reeds te dagen, zei Renee. We hebben helaas geen tijd meer, zuster. Dank u wel, hoor. We komen nog wel een keer terug. Ze groetten de verpleegster en haastten zich door de brede gang naar de lift. Onderweg wuifde Renee kort naar de patiënte, die bezig was haar koffer uit te pakken. Eenmaal in de lift haalden ze opgelucht adem. © 2008 Rowy - Het bloemenmeisje 3
- Ik had het op tijd door, zei Renee. - Rijkelijk laat, maar nog binnen de tijd. - Zou ze echt de beveiliging bellen? - Waarschijnlijk wel, zei Lynn. Tegen de zuster heeft ze niets gezegd. - Nee, die neemt haar niet serieus. - Daardoor wist ik meteen op wie de zuster doelde. Ze zei dat die iemand hier al heel lang was, niet dat die persoon hier al heel lang werkte. - Dat zei ik je toch? Ze beschouwen ze niet als personeel. - Zag je hoe snel ze 'm smeerde, toen dat meisje begon te huilen? - Schandalig, zei Renee. - Afijn, je zegt maar tegen Jessica dat de tinker al weg is. - Dat was ik wel van plan. Toen ze beneden waren aangekomen, keek Renee op haar horloge. Lynn schudde nee. - Zet dat maar uit je hoofd. - Angsthaas, zei Renee. - Kan wel zijn, zei Lynn, maar ik ga vandaag niet nog een keer naar het ziekenhuis.
© 2008 Rowy - Het bloemenmeisje 4
Een vroege Kerst - Gelukkig, zei Lynn, zijn we nog in de stad. Renee haalde een krik uit de kofferbak. - Dat maakt niets uit, zei ze. Een lekke band is overal even vervelend, of we nu bij jou in de straat staan, of honderd kilometer verderop. Ik moet hem toch vervangen. - Kan ik iets doen? - Ja, een betere gezondheid krijgen. Als dat lukt, mag jij ook een keer. - Ik verheug me er nu al op. - Ik ook, zei Renee, die de krik onder de auto rolde. Ze stonden op een geasfalteerde landweg bij een weiland met schapen. Naast het weiland lag een groot tuincentrum in laagbouw. Aan de andere kant van het weiland troonde een boerderij met keurig geverfde luiken, een kleine houten schuur en een modern stenen bijgebouw. - Misschien zijn we toch de stad uit, zei Lynn. Waar ligt ook alweer de stadsgrens? - Weet ik veel. Het is jouw stad. - Ja, maar deze route neem ik nooit, als ik wil zien wat de boeren nu weer van het landschap hebben gemaakt. - Niet? zei Renee. Het is anders een mooie route, ook op de fiets. Rustig begon Renee met haar krik de auto op de goede hoogte te brengen. - Handig, zei Lynn. Het doet me denken aan zo'n ding waarmee je je luchtbed kunt oppompen. - Ik heb ooit een krik gehad die je met de hand moest bedienen, maar dat was mij te zwaar. - Heb je die nog? - Nee, ik heb hem afgegeven. Aan een oud vrouwtje bij mij in de straat, voor haar rollator. Lynn glimlachte. - Het is koud, zei ze. - Een beetje winterachtig, zei Renee. Het is pas oktober, maar het is ijzig koud. Zie je de rijp op het gras? - Waar? - Op die wei. - O ja, zei Lynn. Het lijkt wel bevroren. - Het is rijp, muts. Ooit gesmolten rijp gezien? - Vriest het? - Laag aan de grond. Maar het is nog vroeg. - Je zou er bijna van in de kerststemming komen. - Zo, zei Renee. Nu even de moeren los... - Vind je het vervelend als ik even naar het tuincentrum loop? - Je gaat je gang maar, zei Renee. Ik red me hier wel. Maar als je niet in de kerststemming wilt komen, kun je daar beter wegblijven. - O ja? Hoezo dat? - Ik ben er een paar dagen geleden geweest. Het staat er vol met kerstbomen en aanverwant spul. - Begin oktober? - Begin oktober, zei Renee. Ze ging op haar hurken zitten en gaf een mep tegen de moersleutel. - Waarom moest je daar zijn? - Ik ben nog steeds op zoek naar een tuinkachel. Godsamme... Ze ging staan en bracht met haar voet de sleutel in beweging. - Gaat ie? vroeg Lynn. - Nu wel. Renee ging weer op haar hurken zitten en draaide de eerste moer los. Lynn deed haar handen in de zakken van haar jas. Ze drentelde wat heen en weer, keek naar de lucht, naar het asfalt onder haar voeten en toen naar de boerderij. De schapen stonden op een zanderig stuk grond voor de geopende schuurdeur. © 2008 Rowy - Een vroege Kerst 1
- Kan dat wel? vroeg Lynn. Daar staat een jong schaap. Het is toch herfst? - Een lammetje? klonk het vanachter de auto. - Volgens mij wel. Renee ging staan en keek naar de schapen. - Interessant, zei ze. Dat zou een Merino kunnen zijn. Die lammeren in de herfst. - Een Merino... Komen die in Nederland voor? - Eigenlijk niet. Renee tuurde even naar de ingang van de boerderij, een breed pad van aangestampt zand dat verstevigd was met steengruis. - Dat is geen boerderij, zei ze toen en ze verdween weer achter de auto. Lynn trok haar wenkbrauwen op. Ze wandelde naar het pad toe, waar een bord de bezoekers verwelkomde. - O, zei ze. Een Farm voor Psychodynamische en Energetische Therapie. Het is een farm voor psychodynamische en energetische therapie, Renee! - Ik kijk er niet van op. - Het ziet er wel uit als een gewone boerderij. Lynn liep terug naar Renee. - Ik zei, het ziet er wel uit als een gewone boerderij. - Lynn, je zou je toch eens moeten verdiepen in het platteland. Je weet wel, waar jouw voorvaderen zo enthousiast geboerd hebben. - Dat hebben ze helemaal niet. Ik heb geen boeren onder mijn voorvaderen. Wel een patriciër. Heb ik je al verteld over ons familiewapen? - Ja, hoor. Drie bloemen naast elkaar. Ik vraag me af waarom. Volgens mij is die familie van jou al sinds de middeleeuwen alleen maar geïnteresseerd in stenen en in geld. - Sympathieke lui. Ik ben dol op mijn voorvaderen. Maar waarom kan dat geen normale boerderij zijn? - We zitten aan de rand van de stad. Dat tuincentrum ligt hier niet toevallig. Je mag hier bouwen. De boer heeft zijn stulpje al lang verkocht. - Zou het? - Psychodynamische en energetische therapie, zei je? Dan is het zo'n anti-stress centrum, waar overbetaalde zakenlieden tot rust proberen te komen. Ik snap nu ook dat Merino lam. Je kunt die lui natuurlijk niet een gewoon schaap laten aaien. Dat staat zo goedkoop. Lynn zuchtte. - Niets is meer wat het lijkt, zei ze. Ik vind het de laatste jaren zeer verwarrend worden. Het is herfst, maar het weer is winters. Daar staat een schaap dat in Nederland niet voorkomt, de boerderij is geen boerderij en het tuincentrum staat vol met kerstbomen, terwijl Sinterklaas nog in Spanje zit. Renee zette het wiel tegen de auto en ging rechtop staan. Ze knikte in de richting van de boerderij en liep daarna naar de kofferbak, waar ze het reservewiel uit de houder trok. Lynn richtte haar blik op de boerderij. Een man leidde een schimmel aan het halster de schuur uit en bracht hem naar het bijgebouw, waar een kruiwagen met stro voor de ingang stond. - O, zei Lynn. Sinterklaas is er ook al. Moedeloos hief ze haar armen. - Hij komt, hij komt, zong Renee met een grimmige blik, de goede lieve Sint... Ze sjouwde het wiel op z'n plek. - O, dennebooooom, zong Lynn. O, dennebooooom... De man bleef staan en keek naar Lynn. Hij leek te aarzelen, zwaaide toen even en verdween met het paard in het bijgebouw. - Hij zwaait naar me. Renee kwam nieuwsgierig overeind. - Hij is al weg, zei Lynn. Ze zijn hier wel vriendelijk. - Vergeet het maar, zei Renee, terwijl ze het reservewiel op de bouten schoof. Ze sloeg met haar vuist op het rubber en zocht daarna om zich heen naar de moersleutel. © 2008 Rowy - Een vroege Kerst 2
- Achter je, zei Lynn. Zijn ze hier niet vriendelijk? - O, vast wel. Maar hij had gegarandeerd niet naar je gezwaaid als je naast een Golfje had gestaan. Een Saab cabrio maakt meer indruk. - Hij denkt dat we klanten zijn? - Hij neemt in ieder geval het risico niet. - Maar wij zijn niet gestresst. - Dat weet ik niet, zei Renee. Hij zag jou staan, niet mij. Naar mij had hij misschien niet gezwaaid. - Omdat je er bevlekt en armoedig uitziet? Renee hield even op met het aandraaien van de moeren. - Je mag het stuk wel lopen, zei ze. - Ik heb last van m'n knieën. Renee schudde nee en ging verder met het vastzetten van het wiel. - Het heeft nu, vroeg Lynn, zeker geen zin meer om nog naar het tuincentrum te gaan? - Ik ben bijna klaar. De man van de Farm voor Psychodynamische en Energetische Therapie kwam weer tevoorschijn. Hij pakte de kruiwagen met stro en liep er mee naar de schuur. Lynn keek nieuwsgierig toe. Bij de ingang van de schuur aangekomen, trok hij een riek uit het stro. Lukraak verspreidde hij het stro over de drempel. De schapen kwamen rustig aangelopen. Ze begonnen meteen van het stro te eten, maar de man duwde geïrriteerd de dieren weg. Omdat ze niet mee wilden werken, schopte hij nijdig in het rond en zelfs dreigde hij zijn riek te gebruiken. Geschrokken holden de schapen de wei op, waar ze blatend bleven staan, hun koppen naar de poort van de schuur gericht. Ze durfden echter niet meer dichterbij te komen. Toen de kruiwagen leeg was, liep de man de schuur in. Even later sleepte hij een paar aluminium hekken achter zich aan, die hij in een boog voor de ingang zette. Hij moest een paar keer op en neer lopen, voor de ingang in zijn geheel was afgesloten. Lynn deed haar armen over elkaar. Renee kwam langzaam omhoog. Ze had genoeg van het voorval gezien om er net zo weinig van te begrijpen als Lynn. Zwijgend volgden ze het gesjouw van de man. Na de hekken haalde hij een trap tevoorschijn, die hij buiten voor de drempel plaatste. In de schuur bleek ook nog een hamer te liggen en een houten bord met opschrift. De man klom de trap op, hield het bord tegen de gevel, verschoof het, en nog eens, bewoog zijn hoofd even naar achteren, en begon toen te hameren. Ondertussen naderden de schapen behoedzaam de schuur. Het stro was onregelmatig verspreid en een deel lag onder de hekken. Alsof ze bij voorbaat bogen voor de woede van hun baas, aten ze onderdanig van het stro. Nietsvermoedend sloeg de man het bord vast. Hij klom de trap af en keek omhoog naar het opschrift. Het scheen hem te bevallen. - Kerststal, las Lynn. De man draaide zich om. Meteen stormde hij op de schapen af en toen zij blatend de wei op hobbelden, smeet hij er zijn hamer achteraan. - Hé, riep Renee, hou daar godverdomme mee op! Is dat nou de ware kerstgedachte? De schapen stonden inmiddels aan de rand van de wei, dicht bij de auto. De man keek verrast naar de twee vriendinnen. Even weifelde hij, maar zijn ego bleek belangrijker dan zijn omzet. - Dan flikker je toch op! riep hij. Als je er niet tegen kunt! - Je hebt helemaal geen benul van dieren! schreeuwde Renee. Flikker zelf maar op, naar de stad, waar je thuishoort! - O ja?! riep hij. Nou, liever een stadsmens, dan een boerentrien zoals jullie! - Wie noem jij hier een boerentrien? riep Lynn beledigd. Zij is een boerentrien! - Ja! riep Renee. Ik ben een boerentrien! Zij niet! - Heb jij wel verstand van de stad? riep Lynn. Volgens mij ben je zelf een boer! Hij maakte een gebaar alsof hij hun opmerkingen van zich af wierp en verdween toen in de schuur. © 2008 Rowy - Een vroege Kerst 3
- Psychodynamische en energetische hufter! riep Lynn hem na. Maar hij kwam niet meer tevoorschijn. - Lafaard! riep Renee. Stadsrat! - Kom kom, zei Lynn, een beetje rustig, vriendin. Er is niks mis met de stad. - Nee, zei Renee, maar alles met die rat. Wat een klootzak, om die arme schapen zo te behandelen. De schapen keken zenuwachtig naar de schuur. Voorlopig hielden ze nog ruim afstand. - Ze zijn helemaal overstuur, zei Renee. En dat arme lam... - Die is wat ouder, zie ik nu. - Misschien is het laat in de lente geboren. - Dan is het geen Merino, zei Lynn. Zullen we proberen om ze een beetje te kalmeren? Renee zuchtte. Ze was zelf nog niet rustig. - Hoe dan? vroeg ze, terwijl ze met een arm onder haar neus door veegde. - Laten we voor ze zingen. - Ja, zei Renee, dat doen we. Dat hebben ze verdiend. - Zo is dat, zei Lynn, die gezusterlijk een arm over haar schouder legde. Een kerstlied, want dat zijn schapen gewend. Het zal ze goed doen. Ik eerst, of gaan we samen? - Samen, zei Renee, die een keer kuchte. Dat hoort bij Kerstmis. - Oké... En dat is een, dat is twee, en dat is... En samen zongen de twee vriendinnen luidkeels, en tweestemmig, over een dennenboom met takken wonderschoon, daarbij verwonderd gadegeslagen door de kudde schapen, de bezoekers van het tuincentrum en een man op de fiets, die hoofdschuddend constateerde dat Kerstmis dit jaar wel heel erg vroeg viel.
© 2008 Rowy - Een vroege Kerst 4
Eerlijke honing Het was warm in het keukentje. De imker was er niet, maar zijn vrouw nam de honneurs waar. Ofschoon Lynn niets om honing gaf, gunde ze haar beste vriendin een pot eerlijke honing uit een echte bijenkorf. Traditioneel geslingerd, werd het spul, en dat leek haar een prima methode. Renee mocht dat wel, het originele handwerk. De honing werd er heerlijk van. Je proefde het verschil. Waarschijnlijk zette de imker een familietraditie voort. Lynn geloofde haar meteen. Het was ook mooi weer, voor in de herfst. Een stukje omrijden was geen enkel probleem. Al duurde het de hele middag. Dat bleek niet nodig. Ze waren er zo, alleen was de imker er niet. - Nee, geen familietraditie, zei de vrouw van de imker. Hij is er pas laat mee begonnen. Afgekeurd, weet u, en hij moest toch wat. - O, zei Renee. Ik dacht, omdat mijn moeder al jaren honing van u afneemt. - Uw moeder? - Uit Den Bosch. - Uit Den Bosch... Ja, die heb ik wel vaker gezien, geloof ik. Lynn keek met een berustende blik haar vriendin aan. - Waar zijn eigenlijk de bijenkorven? vroeg Renee. Mogen we ze zien? - Die staan hier niet, zei de vrouw. Maar volgende week halen we ze terug. Het is al herfst en dan heeft het geen zin om de kasten nog langer in het veld te houden. - Kasten? zei Lynn. - Ja, bijenkasten. - Bijenkorven toch? vroeg Renee. - Nee, kasten, zei de vrouw. Korven zijn ouderwets. Die gebruikt niemand meer. - Maar u slingert nog wel met de hand? vroeg Lynn. - Helaas wel. Zo'n machine is voor ons te duur. Ik hoop dat u het niet erg vindt? - Zeker niet, zei Lynn. - Ik was altijd eerst mijn handen, zei de vrouw. - Prima, zei Renee. Er gaat niets boven met de hand geslingerde honing. - Volgens mij ben ik nog de enige, hier in de omgeving. - Kijk eens aan. U bent exclusief! riep Renee enthousiast uit. - Je wordt er doodmoe van. Heeft u een potje bij u? De vrouw opende de twee deuren van een grote houten kast. Op de planken stond een ruime sortering glazen potten, gevuld met verschillende kleuren honing. De onderste twee planken waren leeg. - Een potje? vroeg Renee. Nee, ik heb niets bij me. Ik wist niet dat ik zelf een potje mee moest brengen. Het zit toch al in een potje? - Ja, dat wel, maar ik vraag altijd een leeg potje voor de volgende keer. Anders moeten wij steeds groenten in glas kopen. Ik heb liever vers. - U bent al veel kwijt, zei Lynn. Stond die kast helemaal vol? - Onderaan bewaren we de koninginnegelei. Die is het eerste weg. Iedereen wil koninginnegelei. - Koninginnegelei is heel erg gezond, zei Renee. - Ja? zei Lynn. - Heel gezond, zei de vrouw. Het helpt tegen alles. Reuma, ontstekingen... - Allergieën... vulde Renee aan. - Dan zou ik het eens moeten proberen, zei Lynn. - Volgend jaar terugkomen, zei de vrouw. Maar niet te laat in het jaar, want het is zo op. - Waar is uw man eigenlijk? vroeg Renee. Is hij nu bij de bijen? - Nee, zei de vrouw, hij ligt boven in bed. Een griepje. Waarom? - Ach jee, zei Lynn. Geeft u hem geen koninginnegelei? - Die is op. - Wat jammer, zei Renee. Anders was hij zo weer op de been, denk ik. © 2008 Rowy - Eerlijke honing 1
- Dat zou hij wel willen, zei de vrouw. - We willen allemaal wel gezond zijn, zei Lynn. - Hij is een been kwijt, zei de vrouw. Hij heeft een ongeluk gehad met een landbouwmachine. - Sorry, zei Renee, dat wist ik niet. - Geeft niets. - Was uw man al lang boer? vroeg Renee. Ik neem aan dat het in de familie zit? - Hij is monteur, zei de vrouw. Dat wil zeggen, hij was monteur. Nu is hij niks meer. - Imker, toch? zei Lynn. - Ja, zo'n beetje. Hij doet het samen met z'n broer. Die heeft een stuk grond bij de Biesbosch. Moet u dat allemaal weten? - Ach, de Biesbosch, zei Renee bewonderend. Dat geeft prima honing. - Gelukkig wel, zei de vrouw. - Heeft de broer van uw man veel bloemen op zijn grond staan? - Nee, dat denk ik niet. Ik ben er weleens geweest, maar er stond alleen van dat hoge onkruid. En mais, aan de randen. Maar genoeg gekletst... - In de Biesbosch staan een hoop bloemen, zei Lynn. - We mogen niet klagen, zei de vrouw. Welke honing wilt u? Ik heb nog klaverhoning, balsemien, linde... Renee keek mee in de kast. Ze wees naar een pot met donkergele honing. - Wat voor honing is dat? vroeg ze. - Die is van de bijenkorf, zei de vrouw. - Dus toch, zei Renee verrast. U heeft nog een bijenkorf! - Nee, zie de vrouw ongeduldig. Van de Bijenkorf. Van de winkel. Die heb ik gehad van een nichtje van mij. Ze dacht mij een plezier te doen met een pot honing van de Bijenkorf, omdat wij in de bijen zitten. - Verkoopt u die? vroeg Lynn. - Waarom niet? Honing is honing. Ik heb hem alleen overgegoten in twee kleine potjes, want het zat in een stenen kruik. Wilt u deze? - Nee, dank u, zei Renee. En wat is dat voor honing? Ze wees naar een pot met een ondoorzichtige inhoud. - Bijenwas, voor de kast. - O... daar heb ik niet veel aan. - Ik zou de lindehoning nemen, zei de vrouw. Die is heel bijzonder. - Lindehoning... Van lindebloesem, neem ik aan? - Zeker wel, zei de vrouw. In de lente heeft mijn man een kast onder een lindeboom gezet, toen die volop in bloei stond. - Is dat niet moeilijk voor hem? vroeg Lynn. - Nee, hij doet het samen met zijn broer. Die is niet zo slim, maar wel sterk. - Hij is een beetje eenvoudig, bedoelt u? vroeg Lynn. - Als hij niet rookt, valt het wel mee. Anders kun je er niets mee beginnen. Renee keek op haar horloge. - We moeten eens gaan, zie ik. Geeft u mij maar een pot lindehoning. - Eentje? - Ik wil het eerst proberen. Als hij mij bevalt, kom ik wel meer halen. Mijn moeder heeft binnenkort toch weer honing nodig. - Dat kan, zei de vrouw. De meeste klanten kopen liever een paar potten tegelijk, maar het hoeft niet. - Heel fijn, zei Renee. - Een lindebloesem... zei de vrouw. Ze nam een pot uit de kast en zette hem op de keukentafel. Dat is dan acht euro en vijfenzeventig cent. Gepast graag, want ik heb hier geen kassa. - Is dat inclusief BTW? vroeg Lynn met een glimlach. De vrouw van de imker keek Renee en Lynn beurtelings aan. Ze beet op haar onderlip, schudde traag nee en zette toen de pot lindehoning terug in de kast. © 2008 Rowy - Eerlijke honing 2
- Ik vergiste me, zei ze, terwijl ze de deuren sloot. Ik verkoop niet echt honing. Het is maar een hobby van mijn man. - Maar... zei Renee verbaasd. - Een invalide heeft ook recht op een hobby, zei de vrouw. Hij doet er niemand kwaad mee. - Ja, maar... - Dat valt nog te bezien, plaagde Lynn. - Hè? zei Renee. - Ik wist het, zei de vrouw verontwaardigd. Ik wist het! Daarom stelde u zoveel vragen. Mijn man zei al, dat we gecontroleerd zouden worden. Nou, dan mag u best weten dat ik het schandalig vind. Het is nog knap dat hij een hobby heeft. Of mag dat tegenwoordig ook al niet meer? Alsof we nog niet genoeg belasting betalen. Renee staarde haar met open mond aan. Toen knikte ze begrijpend. - Ach, nu snap ik het, zei ze. Mevrouw, er is echt niets aan de hand. U kunt ons gerust een potje honing verkopen. - Nee, zei de vrouw, terwijl ze druk met stoelen aan het schuiven ging en kruimels van de tafel veegde. U wilt mij in de val lokken. Ik moet u wel verzoeken om mijn keuken te verlaten. Er valt hier niks te zien. Renee keek naar Lynn. - Misschien kun jij mevrouw geruststellen? Lynn gunde haar vriendin een pot eerlijke honing, maar de verleiding was haar te groot. Bovendien vermoedde ze dat de honing van deze imker veel te duur was. - Hoeveel zet u per jaar om, schat u zo? vroeg ze geïnteresseerd. De vrouw zette haar handen in haar zij. - Dat gaat je niets aan. Ik kan wel zien dat jij lol hebt in die rotbaan van je. En nu mijn keuken uit! Allebei! Renee zuchtte, greep Lynn bij een arm en zei: - Wij gaan inderdaad uw keuken verlaten. Kom mee, jij. Ze stapten naar buiten. Op het erf, een paar meter van de keukendeur af, liet Renee haar vriendin los. Die wreef over haar arm en zei: - Je kunt beter in een supermarkt honing kopen. Is echt een stuk voordeliger. Achter hen werd de keukendeur met kracht dichtgetrokken. Ze keken even om. - Dat kan wel zijn, zei Renee, terwijl ze de autosleutel uit haar tasje haalde, maar mijn moeder zweert bij handgeslagen honing. - Je moeder ziet slecht, ruikt slecht en volgens mij proeft ze ook nog slecht. - Daar gaat het niet om, zei Renee. Ze denkt dat die honing haar gezond houdt. - Ze heeft anders een slechte gezondheid. - Precies. Maar dankzij de honing gaat het nog enigszins. Althans, dat denkt ze. Het gaat er om dat ze er zelf in gelooft. Ze denkt werkelijk, dat ze zonder handgeslagen honing binnen een jaar dood zal zijn. - O, zei Lynn, dat wist ik niet. - Nee, zei Renee, dat wist je niet. Je kon het gewoon niet laten om te klieren. En nu mag ik haar gaan vertellen, dat ik hier geen honing meer krijg. Zelf kan ze het niet halen. Waar moet ik nou naar toe? - Jeetje, vriendin... Het was maar een geintje. - En tjonge, wat hebben we gelachen. Als mijn moeder niet al een hekel aan je had, kreeg ze het nu vanzelf wel. - Maak je niet druk, zei Lynn. Ik los het wel op. Je moeder met d'r handgeslagen honing... Lynn sjokte met gebogen hoofd terug naar de keuken. Ze klopte op de deur, wachtte een moment en stapte toen naar binnen. Renee keek haar na. Met geen mogelijkheid kreeg Lynn nog honing los van dat mens. Ze was veel te bang om betrapt te worden. Uiteraard verzweeg ze haar knullige handeltje voor de belastingdienst. Niet lang daarna kwam Lynn weer naar buiten. Ze toonde met een verveelde blik een glazen pot, alsof ze zojuist een routinehandeling had verricht. © 2008 Rowy - Eerlijke honing 3
- Wat is dat nou? zei Renee. - Honing. Lynn drukte haar de pot in handen, liep om de auto heen en nam plaats aan de passagierskant. Verbaasd bekeek Renee de glazen pot. Ze plofte naast Lynn neer en hield de gele gelei in het licht. Eerlijke, handgeslagen lindehoning. - De winkel is weer open, zei Lynn. - Ik zie het. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen? Trouwens, hoeveel krijg je van me? Acht euro en vijfenzeventig cent? - Niks, zei Lynn. Het is gratis. Ze gaf het me maar al te graag. - Nou... dat valt me dan weer veel mee. Ze schaamde zich zeker? - Zo ongeveer. Zullen we gaan? - Heb ik je niet te hard vastgepakt? - Nee, niks van gevoeld. - Heeft ze haar excuses aangeboden? - Ze is gewoon blij dat ze weer honing kan verkopen. - Dat geloof ik. Ze verdient er volgens mij een aardig zakcentje mee, zwart. - Het kwam even ter sprake. - Nou, je hebt het weer voor elkaar, vriendin. - Het is niets. Gaan we nou? - We gaan, zei Renee, maar eerst gaf ze haar vriendin een complimenteus klopje op haar schouder. Lynn neeg glimlachend het hoofd. Renee startte de auto. De cabrio reed langzaam over het knisperende grind het erf af. Ze passeerden een sloot, draaiden de provinciale weg op en verdwenen daarna aan de horizon. In de keuken, achter het glasgordijn, keek de vrouw van de imker hen na. Iedereen is tegenwoordig corrupt, dacht ze misprijzend. Zelfs de belastingdienst kun je omkopen. En nog wel met een potje honing! Doe het dan goed, als je om een steekpenning vraagt.
© 2008 Rowy - Eerlijke honing 4
De bezwering Het was er donker, in de antiekwinkel. Lynn bleef in de buurt van het raam, zodat haar ogen konden wennen aan de duisternis. Dicht bij het raam stonden een eiken tafel, stoffen stoelen, gipsen heiligenbeelden, een oud vaandel en een gietijzeren houder met een pook. Verder in de winkel zag ze oude boeken staan, een harmonium, nog meer stoelen en een opgezette reiger. Een enorme wereldbol trok haar aandacht. Hij stond naast een dressoir dat glom van de was. Midden op het dressoir troonde een grotesk beeld van ebbenhout. De globe vond ze interessanter. - Kunt u het vinden? hoorde ze vragen. Achter in de winkel, tegen de zijwand van een doorgang die afgesloten was met een roodfluwelen gordijn, zat een man achter een oud rolbureau. Hij hing ontspannen in zijn stoel. - Ik kijk maar even, zei Lynn. Ik kwam hier voorbij en ik vroeg me af wat u zoal verkoopt. - Antiek, zei de man. Hij stond op en trad in het licht. De antiquair was ongeveer tien jaar ouder dan zij. Een vriendelijk gezicht, vond Lynn. - Dat vermoedde ik al, zei ze. De inboedel lijkt me niet nieuw. - Nee, zei hij, het is allemaal al een tijdje uit de verpakking. Een guitige glimlach, maar niet overdreven, eerder mild. Lynn wilde niets kopen, maar ze was al zo vaak langs deze winkel gekomen, dat ze nu weleens binnen wilde kijken. - Ik zie daar een harmonium staan, zei Lynn. Heeft u toevallig ook oude muziekboeken? - Helaas, die heb ik niet. U bedoelt oude bladmuziek? Of boeken over muziek? - Ehhh... Allebei? - Da's nou jammer, zei hij. Die zijn toevallig net op. Lynn staarde hem aan. - Ik maakte maar een grapje, zei hij. Woont u hier in de buurt? Ik heb u, dacht ik, een keer voorbij zien komen. - Ik kom hier inderdaad vaker langs, maar ik woon in het centrum. Mijn moeder woont in deze buurt. - In het verzorgingstehuis, misschien? - Ja, zei Lynn verrast. Hoe weet u dat? - Nu ik zo voor u sta, valt me op hoe lang u bent. Ik heb daar een keer in de lift gestaan met een lange vrouw. Volgens mij was u dat. - Dat is zeer wel mogelijk, zei Lynn. Ging ik naar de bovenste etage? - Eens even denken... Nee, dat weet ik niet meer. Maar u komt daar regelmatig? Ach, wat zeg ik nu? Natuurlijk komt u daar vaker. Uw moeder woont in het verzorgingscentrum. Net als mijn moeder. - O ja? - Ze is eenennegentig. Een krasse dame. Niet stuk te krijgen. - Mijn moeder gaat al richting de vierennegentig, zei Lynn. - Zo, dat is pas kras. En nog scherp van geest? - Nee, niet echt, zei Lynn. Scherp van tong, op een heldere dag. Meer mogen we niet verwachten. - Ik ken dat. Mijn moeder doet niets anders dan gif spuien. Ik ben nog maar amper binnen, of ze begint al te schelden. Op het tehuis, op mij, op het weer... - Vervelend, zei Lynn. Gaat u vaak naar haar toe? - Zo ongeveer twee keer per maand. Ik heb het druk met de winkel. Lynn keek de winkel rond. Ze kon zich niet voorstellen, dat die hem veel werk opleverde. Ze had er nog nooit iemand binnen gezien. Opeens bedacht ze dat je van buiten af de antiquair niet kon zien zitten. Maar hij zag wel de nieuwsgierige gezichten voor de etalage. Ongetwijfeld had hij gezien hoe ze met een hand tegen de ruit de duisternis probeerde te doorgronden. - Houdt u van antiek? vroeg hij geïnteresseerd. - Van sommige dingen. Als het nog waardevol is. Ik houd niet van antiek alleen maar omdat het oud is. © 2008 Rowy - De bezwering 1
- Dat is een interessante visie, zei de man en hij wees naar de globe. Ik zag u naar de globe kijken. Die vindt u waardevol? Lynn glimlachte flauw. - Zo'n oude globe lijkt misschien niet meer waardevol, zei ze, omdat we tegenwoordig over een nauwkeurige weergave van de aardbol kunnen beschikken. - Ja? - Maar dankzij die globe weten we wel hoe de mensen van vroeger de aarde zagen. - Ook dat, zei hij toegeeflijk. Mij lijkt echter, dat de oude mens net zo dorstig was als de moderne mens. Hij pakte de bol vast bij de koperen evenaar en klapte hem open. Het was een bar. - Weet u, zei Lynn, zo eenmaal per maand lukt het me om een domme indruk te maken. De antiquair lachte. - Welnee, u bent toch niet dom, beste mevrouw. - Het is maar een indruk, zei Lynn. Eigenlijk ben ik heel slim. - Ik geloof u. En u bent ook muzikaal! - Valt dat harmonium nog te bespelen? De man volgde haar blik naar het muziekinstrument. - Nee, helaas niet meer. Maar het staat wel leuk, vindt u niet? - U bedoelt hier, of meer in het algemeen? - Hier. Het geeft de zaak enig aanzien, al die toetsen en knoppen. - Waarom knapt u hem niet op? vroeg Lynn. - Och, niemand koopt nog een harmonium. De mensen willen een elektriek ding. Waardevol is het niet. - Wat vraagt u er voor? - Niets, zei de man. Ik verkoop hem niet. - O, zei Lynn. Heeft u nog meer spullen hier, die u niet verkoopt? - Eens even denken... Mijn bureau, dat wil ik niet kwijt... En dat Afrikaanse beeld, daar ben ik zeer aan gehecht. Weet u wat voor beeld dat is? - Geen idee. Ik heb geen verstand van Afrikaanse kunst. Het lijkt op een krijger die een speer vasthoudt. - Bijna goed. Het is een priester met een staf. - Een priester uit Afrika? - Ja, zei de man. Nee... niet een priester zoals wij die kennen. Een voodoo-priester. Hij spreekt een bezwering uit. - Wat voor bezwering? - Ja... zei de antiquair. Wat voor bezwering... - Ik kan u beter meteen vertellen, zei Lynn, dat ik niet gelovig ben, niet bijgelovig en dat ik deze maand mijn domme indruk al verbruikt heb. Hij schudde glimlachend nee, gebaarde dat ze het beeld van dichtbij moest bekijken en wees toen naar de onderkant van de houten staf. Lynn zag daar iets wits zitten. - Wat is dat? vroeg ze nieuwsgierig. - Een giftand, zei de man. De giftand van een slang. - Werkelijk? Wat interessant... Ze ging weer rechtop staan. - Heel interessant, zei de man. En het werkt nog ook! - De bezwering? zei Lynn verbaasd. - Jawel! - Wat is dat dan voor een bezwering? - Dankzij dit beeld, zei de man, die liefdevol zijn hand op de priester legde, komt mijn moeder hier niet meer naar toe. - Uw moeder? Die in het verzorgingstehuis? - Dezelfde. Ze is overigens mijn enige moeder, maar dit terzijde. © 2008 Rowy - De bezwering 2
- Dat snap ik niet, zei Lynn. Wat heeft een bezwering nou te maken met het feit dat uw moeder liever niet naar uw winkel komt? - O, maar ze komt hier maar al te graag. Dat haalt ze makkelijk, al gebruikt ze dan een rollator. Ze kwam zelfs elke dag. Maar sinds ik dit beeld heb, is het afgelopen. Nee, zegt ze steeds, als ik haar uitnodig om een kopje thee te komen drinken, ik kom niet! Dat akelige beeld, ik krijg er nachtmerries van. - Op die manier... zei Lynn. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Het ziet er eng uit. - Het kan me niet eng genoeg zijn. - Is uw moeder dan zo vervelend? - Vreselijk, zei de man. Ze zou een engel nog zwartmaken. Niets en niemand deugt in haar ogen. Behalve zijzelf, uiteraard. Lynn zuchtte. Het was haar al jaren duidelijk dat het zogenaamde lieve oudje zeldzaam was. Eerder was het oudje een sekreet op jaren, een oud geworden rotzak, een dwingeland achter een rollator. - Komt me zeer bekend voor, zei ze. - Uw moeder? - Een kopie van uw moeder. - Ach... dat spijt me voor u. - Mij ook, zei Lynn. Maar ik vraag me iets af. - Wat dan? - Waarom zegt uw moeder u niet, dat u het beeld weg moet doen, als ze zo'n moeilijk mens is? - Zaken, zei hij kortaf. Waar zij een warm gevoel van krijgt, dat zijn zaken. Ze vindt het heel belangrijk dat ik geld verdien. Ik ondersteun haar namelijk financieel. - Ja, allemaal goed en wel, maar... - Dit beeld is een kostbaar beeld. Zowat het duurste object hier in de winkel. - Dat ding? zei Lynn. Het ziet er wel eng uit, maar ik kan niet zeggen dat de kwaliteit er vanaf straalt. - Toch is het kostbaar. En daarom blijft het hier staan. Anders wordt het nooit verkocht. - Maar u wilt het niet kwijt, zei u daarstraks. De antiquair glimlachte geduldig. - Weet u wel heel zeker, vroeg hij, dat u slechts eenmaal per maand een domme indruk maakt? Lynn trok haar wenkbrauwen op. Ze keek naar het beeld, de voodoo-priester die een staf ophield, alsof hij haar maande nog eens goed na te denken. - Ik zie, zei de man, dat u het begrijpt. Lynn knikte. - Afijn, zei ze, ik ga maar eens naar huis. Ik ben toch al langer bij mijn moeder gebleven, dan ik van plan was. - Problemen? vroeg de man. - Hou op, zei Lynn. Niet eentje de moeite waard, maar ze wilde mijn bezoek gewoon uitmelken. Ik krijg er hoofdpijn van. De antiquair nam haar voorzichtig bij een arm. - Kom, zei hij, alsof hij een zieke naar de dokter begeleidde, ik bied u een kopje thee aan. Dat zal ons beiden goed doen. - Nou, graag, zei Lynn. Daar ben ik wel aan toe. - Tja... die oude mensen, zei de antiquair. Ze liepen naar de doorgang bij het rode gordijn. - Het probleem is, zei Lynn, dat ze te lang in leven blijven. - Absoluut. En waarvoor? - Geen idee. Ze zijn oud, dat is alles. Waardevol kun je die levens niet meer noemen. - Er zijn ook fatsoenlijke ouderen, zei de man, die het gordijn voor haar openhield. Sympathieke bejaarden zelfs, die je graag op gaat zoeken. - O ja? Ik kan het me niet voorstellen. - Jawel, zei de man, terwijl het gordijn achter hen dichtviel. Dat moet wel. Ook wij worden oud, mevrouw. © 2008 Rowy - De bezwering 3
Een hoer Lynn klom uit de cabrio. Ze leunde met gestrekte armen tegen de gesloten kap, alsof ze bij moest komen van een vreselijk avontuur. - Stel je niet aan, zei Renee, die haar portier sloot. Zo gevaarlijk was het niet. - Ik vind, zei Lynn, terwijl ze recht ging staan, honderdzeventig kilometer per uur heel erg gevaarlijk. Onverantwoord gevaarlijk, zelfs. - Dat was maar een klein stukje. Gemiddeld reed ik honderdvijftig, misschien honderdzestig. - Heb jij soms een hekel aan ons? vroeg Lynn. - Je bent niet aan snelheid gewend, als verstokte fietser. Kom, we gaan aanbellen. Ze zal wel raar opkijken. - Ze weet toch dat we komen? - Ja, zei Renee, maar meestal zijn we te laat. Claire verwacht ons nog niet. De voordeur van het rijtjeshuis werd echter al geopend. Een vrouw, jongbejaard en jeugdig van uiterlijk, trad in de deuropening. Ze droeg een kaftan, zoals gewoonlijk. - Meiden! riep ze enthousiast. Wat zijn jullie vroeg! - Die Claire, zei Lynn. - Hoi, Claire. Bij de deur aangekomen gaven ze elkaar een kus op de wang. Rechts, links en weer rechts. - Op z'n Limburgs, zei Claire tevreden. - In Brabant, zei Renee, doen we het ook zo. - Dan is het iets uit het zuiden. - Volgens mij is het iets van de tullefisie, zei Lynn. Als je het vaak op de buis ziet gebeuren, ga je vanzelf denken dat het zo hoort. - Kom binnen, zei Claire en ze ging opzij staan. Vanuit de smalle gang liepen ze de keuken in. - Willen jullie hier zitten? vroeg Claire. Of in de huiskamer? - Hier is prima, zei Lynn. Als het jou niets uitmaakt. - Maar dan moet je eerst zien hoe het geworden is. De vriendinnen zetten hun schoudertas op de keukentafel. Claire liep alvast langs het keukenblok naar de huiskamer. Lynn en Renee volgden haar nieuwsgierig. - Is er alweer iets veranderd? vroeg Renee. Het was toch klaar, zei je de vorige keer? - Ja, de slaapkamers. Maar aan de achterkant moest nog een hoop gebeuren. En hoe vinden jullie de tuin? Achter de glazen schuifdeuren lag geen verwilderde tuin meer, maar een indrukwekkend, kunstzinnig landschap. Al sloeg de verwildering wel weer toe. - Het moet nodig bijgehouden worden, zei Claire, maar Armand heeft het druk met de badkamer. - Armand? vroeg Lynn. - Heel mooi, zei Renee. Ik zie dat je een pad hebt aangelegd van ronde tegels. - Dat heeft onze vriendin uit de States gedaan. - Toen ze hier was voor haar vakantie? vroeg Lynn. - Ja, van de zomer. Het is haar ontwerp. Mooi, hè? - Ze heeft de hele tuin opnieuw aangelegd?! zei Renee verbaasd. - Natuurlijk, zei Claire. Je kunt niet zomaar een pad in de tuin maken. De vijver moest ook nog weg. Die heb ik meteen met zand laten vullen. Renee dacht aan hun gezamenlijke vriendin uit de VS. Een tengere vrouw van middelbare leeftijd. - Heb je zelf ook iets gedaan? vroeg Lynn. - Nee, zei Claire. Dat kan toch niet? Ik heb hoge bloeddruk. Willen jullie thee? Koffie? Of zullen we meteen aan de rode wijn gaan? - O ja, zei Renee, nu je het zegt, we hadden een paar flessen wijn mee willen nemen, maar die zijn we glad vergeten. Staan nog bij Lynn in de koelkast. © 2008 Rowy - Een hoer 1
- Dat geeft niet, zei Claire. Jullie moeten dadelijk toch nog boodschappen doen voor het eten. Dan kun je meteen wijn meenemen. Lynn en Renee keken elkaar aan. Uiteraard had Claire niet genoeg eten in huis. Ze zou straks ook niet aanbieden om de boodschappen te betalen. - Zeg, zei Lynn, die Armand... Frank was toch je hulpje? - Frank? Die komt er hier niet meer in. Weet je nog dat ik van de zomer een paar dagen bij mijn zus logeerde? - Ehhh... nee. Wat is er gebeurd? - Frank zou mijn kat eten geven. Maar de buurvrouw, die ook een sleutel heeft, maakte zich zorgen. Zij ging na een dag kijken of hij het niet vergeten was. En wat denk je? - Geen eten? zei Renee. - Dat wel. Nee, dat zou helemaal vreselijk zijn. Meneer had een vis in haar bakje gelegd. Een vis! Terwijl Poeki speciaal voedsel nodig heeft voor haar nieren. - Vis is anders heel gezond, zei Renee. - Daar gaat het niet om, zei Claire. Hij zou voer kopen voor Poeki, maar in plaats daarvan was hij gaan vissen. Toen hij terugkwam, waren de winkels dicht. Daarom gaf hij haar die vis, de luie donder. - Was het voer op? Je had zelf toch voer kunnen kopen? zei Lynn. - Nee, schat, dat ging niet. Ik had het druk en dan nog vlug naar de winkel gaan, dat kon ik niet opbrengen. Mijn hoge bloeddruk, weet je wel. - Maar Frank, zei Renee verontwaardigd, heeft zowat je hele bovenverdieping verbouwd. Voor niks! - Nou, voor niks... Ik heb hem af en toe wel iets toegestopt. Shag en zo. - Dus nu, zei Lynn, is Armand aan de beurt. - Armand, zei Claire glimlachend, terwijl ze met een sierlijke beweging op de leren bank ging zitten, is een schat. - Dat zal best, zei Renee. Ze blikte vluchtig naar Lynn, die in een fauteuil naast de bank plofte, en vroeg: Allebei thee? Lynn stond met een zucht weer op. - Doe mij maar een wijntje, zei Claire en ze zette de TV aan. Als voormalig inwoonster van de VS volgde ze trouw het nieuws op CNN. In de keuken spraken Lynn en Renee zacht over hun jongbejaarde vriendin. - Geen steek veranderd, zei Lynn. - Op haar leeftijd verander je niet meer, zei Renee. Het is me wel een nummer. - Weet je nog, toen we hier met Nania waren? We hebben Chinees gehaald. - Dat weet ik nog wel, zei Renee. De rekening was voor ons. - Want zij hoefde niet veel, zei ze. Een hapje maar. Uiteindelijk at ze zelfs meer dan Nania. Renee schudde meewarig het hoofd. Ze deed water in het koffiezetapparaat. Lynn vulde ondertussen de waterkoker. - Kijk eerst maar of ze Earl Grey in huis heeft, zei Renee. Lynn pakte haar tas van de tafel en haalde er een plastic zakje uit, gevuld met theezakjes en zoetjes. - Op alles voorbereid, zei Renee. - We kennen haar, zei Lynn. De deurbel ging. - Visite! riep Renee naar de huiskamer. - Ha, daar is onze vriendin! riep Claire terug. - Onze vriendin? zei Lynn. Renee keek door het glasgordijn naar buiten. - Het is Margot. - Margot is geen vriendin, zei Lynn, maar een kennis. - Ze is een vriendin van Claire. Die maakte echter geen aanstalten om de voordeur te openen. Dus liep Renee de gang in. - Hallo, doei doei, zei Margot even later in de keuken. Zijn jullie koffie aan het zetten? Ze deed meteen haar jas uit, zette haar tasje weg en stroopte haar mouwen op. In de koelkast bleek een vlaai te staan. © 2008 Rowy - Een hoer 2
- Hoe gaat het met je? klonk het vanuit de huiskamer. - Net zo goed als gisteren, zei Margot. Claire moest er om lachen. - Ik ben gisteren hier geweest, legde Margot uit. Claire zei dat jullie zouden komen, daarom heb ik een vlaai gehaald. - Die je zelf betaald hebt, zei Lynn. - Ik krijg het geld nog terug. - Je hebt toevallig niet eten gehaald? - Ja, zei Margot, ik heb toevallig niet eten gehaald. Ze glimlachte om haar eigen grapje. De vlaai zette ze op de keukentafel. Daarom alleen al, dacht Lynn, wordt ze nooit een vriendin. Die melige humor... - Jullie lusten toch wel vlaai, hè? - Ik wel, zei Renee. - Een klein stukje, zei Lynn. Ik verdraag suiker niet zo goed. - Eet je wel genoeg vezels? vroeg Margot. - We gaan dadelijk boodschappen doen, zei Renee. Dan kopen we meteen grof brood. Lynn vond het maar een omslachtig gedoe. Aangezien ze toch naar de winkel zouden gaan, konden ze net zo goed zelf iets lekkers kopen. Maar bij Claire ging alles chaotisch. - O, zie je nou wel? riep Claire triomfantelijk uit. Renee liep naar haar toe. - Wat is er, Claire? - De beursindex is weer gedaald. Ik zei je toch, dat we een crisis zouden krijgen? - O ja, de crisis. Heb je nog steeds je kelder volstaan met noodrantsoenen? - Nee, niet meer. We hebben hier een overstroming gehad. Alles was nat. Heb ik dat niet verteld? - Wanneer had je een overstroming? - Een paar weken geleden. - De overstroming van vorig jaar, die kan ik me wel herinneren. - Vorig jaar was erg. Maar dit jaar was het erger. - Ik ben met de koffie bezig, zei Renee en ze keerde terug naar de keuken. - Waar blijft mijn wijn? riep Claire. Margot schonk meteen een glas in, dat ze voor Claire op de salontafel neerzette. - De beursindex is gedaald, zei Claire. We krijgen weer een crisis. Laat die fles maar staan, Margot. - Wat vervelend. Heb je zin in vlaai? Smaakt dat trouwens wel bij rode wijn? - Och, zei Claire en ze maakt een onverschillig gebaar. Doe maar, een stukje. In de keuken sneed Margot de vlaai in vier stukken. Twee stukken deelde ze doormidden. - Alsjeblieft, Lynn, jij een stukje. Jij ook een klein stukje, Renee? - Graag. Ik probeer een beetje te lijnen. De twee grote stukken bleken voor haarzelf en voor Claire te zijn. - Je kunt straks nog een stukje krijgen, als je zin hebt. Renee glimlachte bij wijze van dank. - Gezellig, zei Margot, vriendinnen onder elkaar. Ik ga alvast in de huiskamer zitten. - Wil jij ook koffie? vroeg Renee. - Nee, nu even niet. Toen ze weer met z'n tweeën in de keuken waren achtergebleven, en CNN luid schetterend verslag deed van een aardbeving - alweer een crisis! - vroeg Lynn: - Hoe laat gaan we vanavond? - Niet zo laat. Een uur of negen, half tien. Lynn dacht een moment na. - Met wie zijn wij eigenlijk bevriend? vroeg ze. - Met elkaar, zei Renee. En met Nania, op een bijzondere manier. Met onze vriendin uit de States. En met Claire. Alhoewel... Claire was eigenlijk mijn vriendin, maar inmiddels is ze toch ook jouw vriendin? © 2008 Rowy - Een hoer 3
- Zo'n beetje. Al lijkt de warmte soms van één kant te komen. - Dat valt wel mee. Voor ik jou kende, was Claire altijd bereid om mij aan te horen, als ik ergens over wilde praten. Ze kan heel goed luisteren en ze is dan ook echt geïnteresseerd. - Ze vertelt het alleen verder. - Dat wel. Als je iets tegen Claire vertelt, weet je dat ze het verder vertelt. Daar hou je gewoon rekening mee. Margot kwam de keuken weer in. - Ik neem toch maar koffie, zei ze. Van die zoete vlaai krijg ik dorst. Kan ik al inschenken? - Even ogenblik nog, zei Renee na een blik op de glazen koffiepot. Hij is bijna klaar. - Smaakt de vlaai Claire? vroeg Lynn. - O ja, ze heeft hem al bijna op. - Is dat wel goed voor haar, in verband met haar hoge bloeddruk? - Hoge bloeddruk? zei Margot verbaasd. Ze heeft geen hoge bloeddruk. Ze heeft slechte benen, anders had ze geen rolstoel nodig. - Een rolstoel, zei Lynn gelaten. En waar is die rolstoel? - In de bijkeuken, aan het einde van de gang. Heeft ze jullie niet verteld dat ze slechte benen heeft? - Nee, zei Renee, niet echt. - Het is al lang zo, hoor. - Hoe lang? vroeg Lynn. - Sinds een maand of drie. Dat jullie dat niet wisten... - Zo vaak zien wij haar niet, zei Renee. - Jij kent Claire al lang, hè Renee? - Een jaar of acht, ongeveer. Margot aarzelde even voor ze vroeg: - Is ze altijd zo geweest? Ik bedoel... ze laat je nogal lopen. - Ja, zei Lynn. - En ze verandert niet, zei Renee. - Nee, zei Lynn. Als je met haar bevriend wilt blijven, zul je er aan moeten wennen. - Waarom ben jij met haar bevriend, Renee? - Omdat ze er voor mij was toen ik het moeilijk had. - Claire kan goed met vrouwen omgaan, zei Lynn. - Hoe bedoel je dat? vroeg Margot. Renee gaf Lynn een waarschuwende blik. - Gewoon, zei Lynn. Ze kan goed met vrouwen omgaan. Sommige vrouwen hebben liever met mannen van doen. - Claire kan met iedereen goed overweg, zei Renee, vrouwen en mannen. - Ze laat zich anders wel verwennen, zei Margot. - Daar is een reden voor, zei Lynn. Vroeger was ze een ontzettend mooie vrouw. Dat merk je nu nog. Ze kan zich eenvoudigweg niet voorstellen, dat haar ook maar iets geweigerd wordt. Heeft ze jou haar foto-album niet laten zien? - Nee, maar dat doet er niet toe. Omdat ze vroeger mooi is geweest, hoeft ze niet steeds haar zin te krijgen. - Je krijgt er wat voor terug, zei Renee. Ze veroordeelt niet. Ze is geen snob, ze is bereid om met iedereen bevriend te zijn. Al lig je in de goot, Claire blijft je de moeite waard vinden. Als je maar op tijd voer koopt voor haar Poeki. Margot lachte schril en liep hoofdschuddend de huiskamer weer in. - Ik breng dadelijk de koffie wel, riep Renee haar achterna. - Wat was dat nou? vroeg Lynn. - Ik heb zo het vermoeden, zei Renee, dat Margot problemen heeft met Claire's verleden. - Ze weet amper iets van Claire. - Ze wist weinig, ja. Maar Margot woont sinds kort in Limburg. Ze ziet Claire nu vaker. Vandaag of morgen valt het kwartje. © 2008 Rowy - Een hoer 4
- Rustig laten vallen, zei Lynn. En als het niet valt, smijt ik het zelf wel op de grond. - Zit je iets dwars? Je begon daarstraks over vriendschap... - Omdat, zei Lynn, vriendschap voor mij belangrijk is. Misschien wel omdat ik geen relaties heb. - Dat weet ik, vriendin. Hier ook zo. Onze vriendschap is mij veel waard. - Daarom. Je rijdt alleen te hard. Maar wat ik zeggen wilde, ik kan geen vriendschap verdragen die onecht is, die oppervlakkig is. - En zo hoort het. - Mijn vriendschap met Claire is niet zo hecht. Toch moet ik toegeven dat wanneer die vriendschap zou eindigen, ik dat vervelend zou vinden. - Ik ben blij dat je dat zegt, zei Renee. Daarnet dacht ik even dat je een hekel aan haar hebt. - Nee, aan Claire kun je geen hekel krijgen. Dan gebruik je alleen je verstand, niet je gevoel. Als je over Claire zou lezen, dan zou je denken, geef mijn portie maar aan Fikkie... - Of aan Poeki. - Of aan Poeki. Maar alleen als je Claire niet hebt ontmoet, haar niet in de ogen hebt gekeken. Want dan ga je er toch anders over denken. Als je tenminste bloed door je aderen hebt stromen in plaats van lavendelwater. - Mee eens. Maar nu weet ik nog niet waarom je daarstraks over vriendschap begon. - Ik was geïrriteerd geraakt door Margot. Het daagde mij opeens dat Margot anders is. Onze vriendschap, de vriendschap met Claire en de anderen... Allemaal mensen die zichzelf zijn, die de ander goed kennen en die bereid zijn te accepteren wat op het gezamenlijke pad komt. Het zal de vriendschap niet schaden. - Dat kun je wel zeggen, zei Renee. - Komen jullie nog?! riep Claire vanuit de huiskamer. - We komen zo! riep Lynn. - Je hebt Claire een keer flink uitgescholden en zij noemde jou een slang, een sluw serpent. - En we hebben elkaar even niet gesproken en na een tijdje gingen we op vertrouwde voet verder, maar pas nadat we vastgesteld hadden, dat zij inderdaad niet deugde en ik soms behoorlijk sluw en gemeen kan zijn. - Niet echt gemeen, vriendin. - Dank je. - Sluw, dat wel. - Een beetje. - Ietsje. - Nauwelijks. - Ik rijd niet altijd zo hard. - Nee, zei Lynn, daar heb jij weer gelijk in. Maar waar was ik... - Zullen we in de keuken komen zitten?! riep Claire. - Ja, zei Renee, we komen al. Even later zaten ze aan de koffie en thee met vlaai. Ze keken naar CNN. Claire was er nu eenmaal aan gewend. In de States staat overal de TV aan, de gehele dag door. Lynn had wel het geluid zachter gezet. Claire protesteerde niet. - Lekker, zei Renee, die een laatste hapje van haar vlaai nam. Ze zat in een fauteuil. Margot was naast Claire op de bank gaan zitten. Lynn zat in de andere makkelijke stoel, zo ver mogelijk van de TV af. - Is er nog wat over? vroeg Claire. - Nog twee kleine stukken, zei Margot. - Die neem ik morgen wel, zei Claire. Hoe gaat het eigenlijk met de kleine Nania? - O, prima, zei Renee. Ze is de laatste tijd vaak bij mij te vinden. Vindt ze gezellig. - Is ze daar? zei Lynn. Ik vond al dat ik weinig van haar hoorde. - Je had behoefte aan rust, zei je, omdat je last had van hoofdpijn. - Heb je veel last van hoofdpijn, Lynn? vroeg Margot. - Zo af en toe. Maar het gaat alweer. © 2008 Rowy - Een hoer 5
- Vergeten jullie dadelijk niet boodschappen te halen? vroeg Claire. - Ja, zei Margot met een glimlach, dat vergeten ze dadelijk niet. - Eet je straks mee? vroeg Lynn aan Margot. - Ik zal het klaar moeten maken, toch? - We eten brood, zei Renee. Lynn verdraagt brood het beste. - Ach... ik eet toch maar mee, zei Margot. - Is je man thuis? vroeg Claire. - Hij vindt het niet erg om zelf iets te moeten pakken. Er is genoeg, en anders bestelt hij maar een pizza. - Hoe gaat het met Nania's broertje? vroeg Lynn aan Renee. - Waar is Poeki eigenlijk? vroeg Margot aan Claire. - Hij heeft huisarrest, vertelde ze me. - Ergens buiten, zei Claire. Als ze honger krijgt, komt ze vanzelf terug. Ze klimt over de schutting. Huisarrest, Renee? - Hij heeft samen met een vriend een streek uitgehaald. Ze hadden in hun straat een aardappel in de knalpijp van een auto gestopt. Toen de auto gestart werd, schoot die aardappel er met een knal uit. - Dat is toch gevaarlijk? vroeg Margot. - Nee, niet echt, zei Renee. Maar op dat moment stak iemand de straat over en die kreeg de aardappel tegen zijn been. - En de jongens stonden daar nog te kijken? vroeg Claire. - Dat weet ik niet, zei Renee. - Omdat ze betrapt zijn. - Als in die straat iemand een streek uithaalt, zei Lynn, gaan ze eerst bij Benny informeren. Dat is een vreselijke ondeugd. - Benny is de broer van Nania? vroeg Margot. - Nee, zei Lynn, Benny is de vriend van de broer van Nania. De broer van Nania is ook een ondeugd, maar dan een getalenteerde ondeugd. - Ik moet nog steeds denken, zei Claire, aan wat je me vertelde over de moeder van Nania. Wat een mens. - Hoezo? vroeg Margot. Wat is er met haar? - Ach, meisje toch, zei Claire. Een trut! Een echte, loepzuivere burgertrut! - Ze zit in de ontwikkelingshulp, zei Lynn. - Maar dat is toch mooi? zei Margot verwonderd. - Mensen helpen, dat is mooi, zei Lynn. Mensen helpen tegen een fors salaris, dat telt niet. - Ze kan het moeilijk voor niks doen, zei Margot. Dat mens moet toch ergens van leven? - O, zeker, zei Lynn. En daarom is er niks moois aan. Het is gewoon werk. - Is ze daarom een trut? - Nee, ze is een trut, omdat ze zich er op voor laat staan dat ze met het geld van anderen, waarvan een flink deel besteed wordt aan haar en haar collega's, de armen helpt. - Ze doet het toch maar, zei Margot. Er zijn genoeg mensen die het niet zouden doen. - Wat niet, Margot? vroeg Claire. - Nou... mensen helpen. Lynn keek met luikende oogleden naar Renee. - Ze is er in ieder geval mee van de straat af, zei Renee. Opeens werd Claire enthousiast. Ze ging rechtop zitten, wapperde met een hand om aandacht en zei: - Ik zag een paar dagen geleden een leuk filmpje op YouTube. Het was van een stand-up comedian. Ik ben even zijn naam kwijt, maar hij is een neger. - Een zwarte man, zei Margot. - Een neger, zei Claire. Onderbreek me niet. Hij gaf een pracht van een show. Die teksten... Hij zei, dat hij een hekel heeft aan niggers. Aan niggers, maar niet aan black people. Hij is dol op black people. Ik heb in een deuk gelegen. - Ja, maar... zei Margot. Hij is zelf een neger? © 2008 Rowy - Een hoer 6
- Ik weet wie je bedoelt, zei Renee, al kan ik me zijn naam evenmin herinneren. Hij had het over niggas, dacht ik. Niggas, niet niggers. - Dat is toch hetzelfde, zei Lynn. - Schitterend! zei Claire. En zo waar. - Volgens mij, zei Renee, bedoelde hij met niggas het tuig onder de zwarten. - Ja, volgens mij ook, zei Claire. In de States noemen we het tuig onder de blanken white trash. - Dat zal allemaal wel, zei Margot, maar ik vind het nogal ver gaan. Lynn staarde in gedachten verzonken naar het plafond. De anderen keken ondertussen naar het nieuwsbulletin van CNN. Afgezien van een aardbeving, een vliegtuigongeluk en een zwakke beurs ging er vandaag niet veel mis op de planeet. Het plafond is geschilderd, zag Lynn. Meer is hier niet veranderd. - Heeft Nania het nog druk? vroeg ze aan Renee. - Wat doet Nania voor werk? vroeg Margot. - Weet je dat niet, schat? zei Claire. - Moeten wij geen boodschappen gaan halen? vroeg Renee. - Je hebt nog wel even, zei Claire. De winkels gaan pas om zes uur dicht. - Ze is hoer van professie, zei Lynn. - U zei? Margot knipperde met haar ogen. Renee zag nu ook dat het plafond geschilderd was. - Hoer, zei Lynn opgewekt. Prostituee, lichtekooi, publieke vrouw... - Ik dacht dat je dat wist, Margot, zei Claire. - Nania is een prostituee? - Ja, zei Lynn. - Maar haar moeder zit in de ontwikkelingshulp! riep Margot verbaasd uit. - Er zijn raakvlakken, zei Lynn met een glimlach. - Dat meisje, zei Claire, gaat het nog ver schoppen. Let op mijn woorden. Ze is mooi én slim. Het zou me niets verbazen als ze over een jaartje of tien haar eigen huis heeft. - Nou, zei Margot, als je zo in aanmerking denkt te komen voor een hypotheek... - Nee, zei Lynn. Een huis. Een hoerenkot. - Welnee, zei Claire, geen hoerenkot. Een maison. - Uiteraard, madame, zei Lynn met een lichte neiging van haar hoofd. Een maison. - En jullie zijn met haar bevriend? zei Margot. - Wat heeft haar beroep te maken met onze vriendschap? vroeg Renee. - Me dunkt, zei Margot, Claire had het daarnet over white trash... - Nania is toch geen white trash? zei Claire verontwaardigd. Ze is een keurig meisje. - Dat vind ik ook, zei Renee. - Ze is een hoer! riep Margot ongeduldig uit. - Wat doe jij voor werk, Margot? vroeg Lynn. - Ik? Nou, ik ben geen hoer, dat kan ik je wel verzekeren. Mijn man zit in zaken, zoals je weet. - Nee, zei Lynn, niet je man. Wat doe jij voor de kost? - Gewoon, ik doe het huishouden. Ik zorg ervoor dat thuis alles in orde is, zodat mijn man zich kan concentreren op zijn werk. - Jullie hebben toch een werkster? zei Claire. - Ja, dat wel, zei Margot, maar er is voor mij nog genoeg te doen. Ik heb ook de verantwoording. Als er iets niet in orde is, draai ik er voor op. - Je man ontslaat je dan? vroeg Lynn. Bijvoorbeeld, als hij thuiskomt en je hebt niet gekookt? - Dat ontbrak er nog maar aan. Hij mag blij zijn dat ik de boodschappen doe. Als het aan hem lag, aten we elke avond pizza. - Dus, zei Lynn, je hebt een behoorlijk comfortabel leven en als tegenprestatie doe je de boodschappen, je commandeert de werkster en je ligt af en toe met je benen omhoog. - Zeg, wil je dat wel eens laten! zei Margot beledigd. Je hebt geen idee hoe zwaar het is. Ik kan het me niet veroorloven om altijd en eeuwig in een spijkerbroek rond te lopen, zoals jullie. © 2008 Rowy - Een hoer 7
- Daar zit ik net aan te denken, zei Lynn. Sommige vrouwen moeten veel aandacht besteden aan hun uiterlijk. Ze hebben een uitgebreide garderobe nodig, ze moeten zich perfect op kunnen maken en ook moeten ze zich weten te gedragen, zodat ze een man kunnen vergezellen naar een of andere party. - O, dat weet je dan toch wel, zei Margot nuffig, hoe moeilijk het voor mij is. - Niet echt, zei Lynn. Ik had Nania in gedachten. Blijkbaar hebben jullie dezelfde zorgen. Wat ik me afvraag... Wie van jullie beiden verdient er nou het meeste mee? - Wat?! - Een slang, zei Claire geamuseerd. - Hoe noem je mij? vroeg Margot nijdig. - Ik had het niet over jou, zei Claire. Maar ik zit me wel af te vragen wat jouw probleem is. Lynn zegt alleen dat een huisvrouw ook door een man betaald wordt. Weliswaar op een andere manier... - Nou breekt me de klomp! Begin jij nu ook al? We hebben het hier wel over een hoer, toevallig. Je gaat me toch niet wijsmaken dat die Nania en ik precies hetzelfde zijn?! - Om heel eerlijk te zijn, zei Renee, vind ik dat Nania over meer beschaving beschikt dan jij. - Absoluut, zei Lynn. Ik heb Nania nog nooit af horen geven op huisvrouwen. Het kan haar niets schelen, wat mensen voor de kost doen. Zij is bereid om te geloven dat een huisvrouw een keurig mens kan zijn. Zij wel. - We hebben heerlijk gepraat, toen ze hier was, zei Claire. - Ze is lief, zei Renee. - Je moet haar eens met haar broertje bezig zien, zei Lynn. Ze doet alsof ze hem een vervelende klier vindt, maar in werkelijkheid is ze dol op 'm. - Ze is een hoer! Zijn jullie nou helemaal gek geworden?! - Margot, zei Renee op dreigende toon, je hebt het over een goede vriendin van ons. - Ja, zei Margot hatelijk. Jullie vriendin. Een hoer! - Nou moe... zei Claire. - Maar aan Claire heb je geen hekel? vroeg Lynn. Margot streek een lok haren uit haar gezicht, ging keurig rechtop zitten en zei gedecideerd: - Ik neem het Claire niet kwalijk. Ze is met jullie bevriend, dus ik kan me heel goed voorstellen dat ze Nania als vriendin accepteert. - Daar heb ik het niet over, zei Lynn. Heb je haar over vroeger verteld, Claire? Toen je in de States woonde? - Vroeger? We hebben het weleens over vroeger gehad. Welk vroeger bedoel je? Renee keek op haar horloge. - Vroeger in Miami, zei ze. We moeten de boodschappen gaan halen, Lynn, anders is het brood op. - Ach ja, het brood, zei Claire, dat was ik helemaal vergeten. Ik zal een lijstje maken. - Miami? zei Margot achterdochtig. Renee stuurde haar cabrio de heuvel af naar de dichtstbijzijnde supermarkt. Lynn nam ondertussen het lijstje met boodschappen door. - Is het weer voor een hele week? vroeg Renee. - Rij niet te hard. - We gaan omlaag, zei Renee. Je rijdt hier nog wel hard op een driewieler. - Het zal wel. Nee, het is niet voor een hele week. Alleen maar voor vanavond, als ik het zo eens bekijk. - Rode wijn? - Drie flessen. En brood... beleg... O, en een salade Niçoise. - Een salade Niçoise? Die is dan voor Margot. Tenzij jij dat lekker vindt. - Ikke niet. - Claire heeft een hekel aan konijnenvoer, zegt ze altijd. Lynn opende haar tasje, haalde er een balpen uit en streepte de salade Niçoise door. Renee keek even opzij, glimlachte en vroeg: - Verder nog iets? © 2008 Rowy - Een hoer 8
- Nee, de rest is voor ons drieën, zei Lynn. - Het zou me niets verbazen, zei Renee, als Margot zelfs uit Limburg vertrekt. - Claire overleeft het wel. - Ja, zei Renee. Het is me toch een nummer... Lynn keek naar buiten. Het begon al te schemeren. - Zeg maar gerust, het is een echte madame. Renee grinnikte en schakelde terug. - Inderdaad, zei ze. Zeg maar Madame Claire.
© 2008 Rowy - Een hoer 9
De Mariaverschijning Lynn had er een enorme hekel aan. Ze genoot van de wisseling van seizoenen, maar als het weer niet paste bij het seizoen, was het voor haar alsof ze in een nachtmerrie terecht was gekomen. - Moet je zien, zei ze verontwaardigd, terwijl ze Renee met een breed gebaar op de omgeving wees. Dit slaat toch nergens op! Alsof we in de reclamefolder van een reisbureau zijn aanbeland. Renee keek echter goedkeurend rond. Ze waren zomaar een eindje gaan rijden. Toevallig kwamen ze in een verlaten natuurgebied terecht. Een prima stukje hei, dacht Renee. En heerlijk weer. Zonnig, warm en droog. Ze dacht zelfs een krekel te horen. - Cool, zei ze, terwijl ze een zonnebril uit haar tasje haalde. Jammer dat de kinderen er niet bij zijn. - Die geven niets om de natuur. Was het maar cool. Het is warm. Maar ik dacht te kunnen genieten van slecht weer. Knus aan de thee, buiten stormt het, de wind is guur, dat weer... je kent het wel. Renee knikte. - Zouden er nog vlinders zijn? vroeg ze nieuwsgierig. - Vlinders?! zei Lynn. Ik wil armzalige inboorlingen zien, die met een takkenbos op de rug over de hei strompelen, tegen een zware sneeuwstorm in. - Dan heb je het over de winter, zei Renee. Het is nu herfst. - Het is zomer! - Stadsmens, zei Renee hoofdschuddend. Je hebt gewoon te weinig voeling met de natuur. Het is nog steeds herfst en dit is een typisch herfstlandschap. - Negentien graden in de schaduw. Nou, of het herfst is. Renee pakte haar bij een arm en wees naar een kale boom op een zanderige plek. - Ja? zei Lynn. Die is door de bliksem getroffen. Wat wil je daarmee zeggen? - De schaduw, Lynn. Kijk eens naar de schaduw. Zie je hoe lang die is? Het is pas half vier. - Dus? Als die boom kleiner was geweest, zou de schaduw ook kleiner zijn. Bovendien, in de stad hebben we lantaarnpalen. Ik vind die boom geen verbetering. Een lantaarnpaal geeft tenminste licht. Laten ze die boom zo staan? Die is toch dood? - Nee, die boom leeft. - Hij is dood. - Hij leeft. De boom zelf is wel dood, maar hij zit vol met leven. - O, op die manier, zei Lynn. Insecten? - Een heleboel insecten. - Fijn zo. Rijden we weer verder? - We blijven hier even staan. - Dan kunnen we net zo goed een eind gaan wandelen. - Nee, zei Renee. Het is hier nogal stil. Mijn auto is de enige die aan de kant staat. Mij te link. Lynn leunde, net als haar vriendin, met haar billen tegen de motorkap van de cabrio. - Hoor jij die krekel? vroeg Renee. - Ik dacht dat het een of ander gereedschap was. - Zit niet te zieken, Lynn. Jij hebt verstand van geluid. Als dat een krekel is, weet jij het eerder dan ik. - Het is een krekel. Eentje die vergeten is, dat we al in de herfst zitten. Waarschijnlijk is zijn hele familie vertrokken, maar hem hebben ze expres niet wakker gemaakt. Renee glimlachte. Ze keek omhoog, zodat ze de warmte van de zon op haar huid voelde. - Nu moet ik in een ander boek beginnen, mopperde Lynn. - Hoezo dat? vroeg Renee. - Nou, ik lees het liefste een boek dat bij het seizoen past. Dus een boek over een of ander warm land in de zomer, maar in de winter zoiets als Het beleg van Stalingrad. - Wat lees je nu? - Een boek over een man die door de Verenigde Staten van Amerika reist. Hij doet daar ongeveer een jaar over. Het is nu herfst en hij is in Wyoming aangekomen. - Je houdt me voor de gek, zei Renee. © 2008 Rowy - De Mariaverschijning 1
- Waarom zou ik je voor de gek houden? vroeg Lynn. Het is echt zo. - Als die man in dat boek vier seizoenen lang door de VS reist, passen minstens twee seizoenen niet bij het moment van lezen. Hoe lang doe jij over een boek? - Och... ongeveer... vier seizoenen. Moedeloos schudde Renee nee. - Warempel, zei Lynn, zie je dat? Ze wees naar de kale boom. - Je snapt het nu, vroeg Renee, van de schaduw? - Nee, zei Lynn, die vorm. Net boven de dikke tak naar rechts. - In de lucht? Renee deed haar zonnebril af. - In de stam, muts. Naast de tak, maar dan iets hoger. - Je bedoelt die grote knoest? - Ja, kijk dan. - Naar die knoest? - Goed kijken. Renee deed haar best om iets bijzonders te ontdekken, maar ze zag het niet. - Ik geef het op. Wat zie jij dan? - Maria. De Heilige Moeder Maria. Daar, die knoest is haar gezicht, de gespleten bast lijkt wel een kleed en dat stompje van een tak is net een gebogen arm met een kindje er in. Renee deed opnieuw haar best. - Verrek, zei ze toen, het lijkt er inderdaad op. - Moeder Maria, zei Lynn triomfantelijk. We zijn getuige van een wonder. Dat wordt leuk verdienen. Ben jij goed in hout bewerken? - Het is de schaduw, zei Renee. Kijk maar. Door de schaduw lijkt die knoest op Maria. Als de zon een beetje draait, is het effect weg. - Uiteraard, zei Lynn. Maria verschijnt aan de gelovigen. Je kunt alleen verschijnen als je er af en toe niet bent. Lynn liep een stukje van de auto weg en keek om zich heen. - Wat doe je? vroeg Renee. - Ik zoek een inboorling om het wonder te kunnen delen. - Dat kun je niet maken, zei Renee. De mensen hier zijn nogal conservatief. Ze zullen behoorlijk katholiek zijn. - Natuurlijk zijn ze zwaar katholiek. Je dacht toch zeker niet dat Maria in een of ander heidens gebied wil verschijnen? Daar heeft ze toevallig wel slechte ervaringen mee. - Welke ervaringen? - Nou, haar zoon is vermoord omdat er geen katholieken in de buurt waren. Renee zette haar zonnebril weer op. - Je bent druk, Lynn, stelde ze vast. Heb je aan het kattenkruid gezeten? - Ik heb vandaag voor het eerst sinds lang geen hoofdpijn meer. Daar word ik altijd enthousiast van. Maar wat doen we nou met Maria? - Niets. - Het is een wonder! - Bel de bisschop. - Bisschoppen geloven niet in wonderen. Die zijn daar te hoog voor. - We kunnen wel een lokale pastoor opsnorren, maar voor we hier terug zijn, is de stand van de zon zo veranderd, dat je er niets meer van ziet. Wie weet, misschien lijkt Maria dan wel op de duivel. Lynn grijnsde. - Stel je eens voor, zei ze, dat het werkelijk zo is. Dan zetten we hier een priester neer, zeggen hem dat Maria zal verschijnen, maar dat de duivel haar plaats inneemt als zich onder de toeschouwers een vreselijke zondaar bevindt. - Als dat zou gebeuren, kijkt iedereen meteen naar jou. - Nee, we laten hem hier alleen, netjes op z'n knieën. Uit piëteit. © 2008 Rowy - De Mariaverschijning 2
- Ja, dat lijkt me een schitterend idee, zei Renee. Om hier met een krankzinnig geworden priester rond te moeten rijden. - We brengen hem terug naar huis, natuurlijk. - Slim is het niet, zei Renee. - Waarom niet? - Nou, je wilde toch geld verdienen aan je wonder? - Ja. - Denk jij, dat een priester die het gevaar loopt publiekelijk te worden ontmaskerd als een vreselijke zondaar, zijn parochianen gaat waarschuwen? Vergeet het maar. Die man zwijgt als het graf. - We hebben toch ooit afgesproken, dat van ons tweeën ik de slimmerik ben? - Nee, ik ben dat, glimlachte Renee, maar je begreep het blijkbaar niet. Verrast zette Lynn een stap achteruit, alsof ze wederom een uitstekend idee had. - Dat is helemaal schitterend! zei ze. Eerst maken we foto's van Maria, dan laten we de priester een middagje vertwijfeld zijn handen wringen en 's nachts, als hij terugkeert met een blik benzine om die boom in de hens te zetten, maken we weer foto's. Wat denk je, wat voor rel dat zal geven? - En dat vind jij lollig? - Het is subliem. Wonderen kunnen onderzocht worden. Maar als er bewijs van bestaat, in de vorm van een duidelijke foto - niet flitsen, overigens - en het wonder is vernietigd, dan kan niemand het verhaal nog ontzenuwen. Deze Mariaverschijning gaat de annalen in als... De Maria van de Heide! - Is dat niet een minister, Maria van der Heiden? Lynn hief moedeloos geworden haar armen ten hemel. - Ga je nu opstijgen? vroeg Renee. Dan pak ik even mijn mobiel voor een mooie foto. Verslagen liet Lynn het hoofd hangen. Toen keek ze langzaam op. Renee volgde haar blik. Ze schoof haar zonnebril omhoog en fronste haar wenkbrauwen. De boom gaf inmiddels het beeld te zien van Jezus die een hand opstak, twee vingers aaneengesloten, alsof hij iets te melden had. Lynn greep naar haar voorhoofd. - Het is de schaduw maar, zei Renee. - Weet ik, zei Lynn. Ik krijg opeens weer hoofdpijn. - Vervelend, zei Renee. - Het is misschien de zon. - Mjah... Kom, we gaan verder. - Goed idee, zei Lynn en ze stapte meteen in. Renee schraapte haar keel, nam plaats achter het stuur en met enige haast reden ze weg van de plek des heils.
© 2008 Rowy - De Mariaverschijning 3
De week - Maandag Lynn probeerde te begrijpen wat in het schrijven stond dat ze van de energieleverancier had ontvangen. Als ze het goed begreep, hield ze deze leverancier, maar de meteropname en de voorschotten werden voortaan door een andere firma afgehandeld. Ze betaalde een fiks bedrag per jaar aan administratiekosten. Werd dat nou minder, of ging ze die kosten dubbel betalen? Kon ze trouwens weg bij die leverancier? O nee, dat kon niet. Het ging hier om blokverwarming. De woningbouwvereniging koos de leverancier. In dat geval, dacht Lynn, terwijl ze het papier doormidden scheurde, doet mijn mening er niet toe. De huiskamerdeur werd geopend. Haar dochter, een jonge puber, kwam met haar blik omlaag gericht de kamer binnen. Ze liep zwijgend een rondje om Lynn heen, keek naar de tafel in de huiskamer, besloot daar een reclamefolder op te tillen, legde hem teleurgesteld weer neer en liep met gebogen hoofd de kamer uit. - Wat? zei Lynn. De kamerdeur was al bijna dicht, maar haar dochter hield hem nog even op een kier. - Niets, zei ze, waarna ze de deur sloot. Lynn gooide het schrijven in de prullenbak en besloot aan de afwas te beginnen. Dan konden ze een keer vroeg eten. Dat leek haar wel leuk, een keer vroeg eten. Vraag me niet waarom, dacht ze, terwijl ze de spoelbak vulde met een heet sopje. Ik heb vanavond niets te doen en de kinderen zitten liever alleen op hun kamer, tenzij ik bereid ben om de afstandsbediening van de TV in de huiskamer aan mijn dochter te overhandigen. Niet dat zoonlief bij ons komt zitten. Ze sorteerde de vieze borden, mokken, de glazen en het bestek. Eerst de glazen maar. Ongeduldig wachtte ze tot het water hoog genoeg stond om de glazen onder te kunnen dompelen. Ze miste haar geiser. De nieuwe boiler viel tegen. De kamerdeur werd weer geopend. Haar volwassen zoon liep de open keuken in, duwde haar voorzichtig opzij, opende een keukenkastje en nam er een reep chocolade uit. - Heb je honger? vroeg Lynn. Hij schudde nee en vertrok weer naar zijn kamer. - Deur dicht! riep Lynn. Ze moest zelf de deur sluiten. Hij hoorde het blijkbaar niet. Alsof ik lepra heb, dacht Lynn hoofdschuddend. Ze sopte de glazen in het water en zette ze op het aanrecht om uit te lekken. Daarna dompelde ze de vieze mokken onder. De telefoon ging. Lynn droogde vlug haar handen en haastte zich naar het toestel. - Ja, met Lynn... Een droge klik. Er werd meteen opgelegd. Blijkbaar was het teveel moeite om even te melden dat men het verkeerde nummer gekozen had. Het is weer maandag, dacht Lynn. Een waardeloze dag. Toen ze terug naar de keuken liep, zag ze een zwart rondje bij de plint liggen. Nieuwsgierig raapte ze het op. Het was het dopje van een oortelefoon. Met het dopje tussen haar vingers liep ze naar de kamer van haar dochter. Binnen werd met stampende muziek heftig afgegeven op de maatschappij, die zo'n voortreffelijke geluidsinstallatie mogelijk maakte op de kamer van een jonge puber. Ze klopte op de deur. Het geluid zwol plotseling aan en Lynn drukte haar dochter het zwarte dopje in de hand. - Het lag bij de plint! zei ze luid. - Fuck you, you shattered my dreams, zong haar dochter, terwijl ze Lynn met een glimlach bedankte. - En een Merry Christmas to you, zei Lynn. - Kan het niet wat zachter?! Zoonlief keek boos de gang in. Op zijn kamer werd iemands brain gesuckt, weliswaar op een beschaafd niveau. © 2008 Rowy - Maandag 1
Lynn wilde haar dochter vragen of het inderdaad niet wat zachter kon, maar die sloot net haar kamerdeur. Ze keek een poema recht in de ogen. Die poster had ze zelf op de deur geplakt toen haar dochter jonger was en doodsbang voor inbrekers. Ze was dol op poema's. En op hertjes. Zorgvuldig meed Lynn destijds elke natuurdocumentaire over katachtigen op TV, al lukte dat niet altijd. - Wat doet die poema nou? - Hij speelt met het hertje. Ik zet even een andere zender op. Lynn wilde haar zoon zeggen dat hij zijn muziek wel harder mocht zetten, als het dan zo belangrijk voor hem was, maar hij smeet zijn deur met een knal in het slot. Tuurlijk, dacht Lynn, daar los je het wel mee op. Ze wilde op zijn kamerdeur aankloppen om hem terecht te wijzen, maar bij wijze van protest werd achter haar een deur open gerukt en zo mogelijk nog harder dicht gesmeten. Weet je wat? dacht Lynn. Jullie bekijken het maar. Ze ging verder met de afwas. Hoe kan het eigenlijk, vroeg ze zich af, dat ik die brief op maandag krijg? Ze werken toch niet op zaterdag, op zo'n kantoor? Als de brief vrijdag verstuurd is, had ik hem zaterdag moeten ontvangen. Of ze hebben een deal met een lokale bezorger en die laat op zondag de post bezorgen door een scholier. Op zondag keek ze nooit naar de post. Niets dan raadsels, dacht ze met een zucht. Wat een spanning. Maar niet heus. Aan de maandag is niks aan. De telefoon ging weer. Ze besloot hem te laten rinkelen, maar uiteindelijk hijgde ze toch in de hoorn: - Ja? - Ja, wat? - Renee! Leuk dat je belt. Ik dacht even dat je die hufter van daarstraks was. - Welke hufter? - Die de verbinding meteen verbrak. - Dat was ik. Ik liet mijn mobiel vallen. - Waarom belde je dan niet meteen terug? - Omdat het batterijenvakje uit het toestel schoot. Ik heb hier op mijn knieën gezeten om alles bij elkaar te zoeken. Zo vlot gaat dat niet. - Ik snap het. Waarom bel je? - Nou, ik zou vanavond niet op visite komen, omdat jij een hoop te doen hebt, zei je zaterdag. - Dat klopt. - Maar ik verveel me. Zal ik toch komen? Als het je niet uitkomt, moet je het eerlijk zeggen. - Och, zei Lynn, niet uitkomt, niet uitkomt... - Graag of niet. - Ik denk even na. - Anders kijk ik hier wel TV, alleen. - Tja, ik wilde vanavond eigenlijk mijn papieren bijwerken. Een hoop gedoe met de energieleverancier. - O, da's vervelend. Nou, dan kom ik wel een andere keer. - Welnee, je komt gewoon langs. Die papieren zijn zo belangrijk niet. - Weet je het zeker? Ik wil je niet in de weg zitten. - Kom kom, mijn beste vriendin gaat altijd voor, dat weet je. - ... - Waarom zeg je niets? vroeg Lynn. - Ik ken je. Zo te horen, verveel jij je ook. Lynn glimlachte, maar hield haar mond. - Dat is dus afgesproken, zei Renee. Ik ben er om half negen. Hoe gaat het met de kinderen? - O, goed. Zoonlief heeft een gesuckt brein en bij mijn dochter valt alles aan scherven. - Zoals gewoonlijk. - Ik verveel me te pletter. © 2008 Rowy - Maandag 2
- Dat blijkt, zei Renee. We kijken vanavond wel eerst voetbal. - Voetbal?! - Een samenvatting maar, van mijn club. - Jeetje, van je club. Nou... dat moet dan maar. - Waarschuw je dochter. - Natuurlijk. Overigens, ze is meer een trouwe fan van jou dan van je club, maar ik denk dat ze mee zal willen kijken. - Dat weet ik wel zeker, zei Renee. Jammer, dat jij niets om voetballen geeft. Hé, weet je wat? Je hoeft het voetballen niet te zien. Je dochter kijkt samen met mij in de huiskamer en jij kijkt op haar kamer naar wat jij leuk vindt. Goed idee? Lynn dacht even na. - Ik heb niet het gevoel, zei ze, dat... Ach, wat kan mij het ook schelen. Ik kijk samen met jullie naar het voetballen. - Ha, mooi. Wordt het vandaag toch nog gezellig. Na het voetballen komt trouwens een leuke film op het filmkanaal. - O ja? Welke dan? - Music and Lyrics. - Watte? - Music and Lyrics, herhaalde Renee. Een romantische film. Ik kan hem hier niet zien en jij betaalt er toch al voor. - Ik geef niets om romantische films, zei Lynn. - Dat weet ik, maar er is niets anders. - In dat geval... - Dat bedoel ik maar, zei Renee. Ik ga ophangen. Tot straks, vriendin. - Ja, is goed. Tot straks. Lynn legde de hoorn neer. Ze liep terug naar de keuken, waar ze verder ging met de afwas. Na de mokken waste ze de borden af, na de borden het bestek. De pannen waren niet vies. Zondag had ze eten laten bezorgen. Haar zoon kwam naar binnen. - Ik ben dadelijk weg, zei hij. - Ga je gamen bij je vriend? - Ja. Hij belde me net op mijn mobiel. - Eet je niet thuis? Ik heb op je gerekend. - Nee, ik eet daar wel wat. Hij voelde zich enigszins schuldig en vroeg: - En wat doe jij vanavond? - Ik? zei Lynn verbaasd. Gewoon, ik ben thuis, samen met je zusje. O ja, Renee komt vanavond. - Leuk voor je. Hij liep weer naar zijn kamer, maar in de gang riep hij nog: - Dan ben je tenminste niet alleen. - Deur dicht! Ze moest zelf de kamerdeur weer sluiten. Lynn nam een theedoek van het haakje en begon af te drogen. De maandag, constateerde ze, terwijl ze een glas in het licht hield, is en blijft een waardeloze dag.
© 2008 Rowy - Maandag 3
De week - Dinsdag Ze geloofde er al jaren niet meer in. Lynn zat in de wachtkamer van een medisch specialist te wachten tot ze aan de beurt was. Niet dat ze een dodelijke ziekte onder de leden had, maar ze werd er toch aardig door gehinderd. Bij voorkeur ging ze op dinsdag naar het ziekenhuis. De maandag was een zeurderige dag en de rest van de week had ze iets te doen. Dinsdag was een geschikte dag, al moest ze soms een week langer wachten, omdat ze niet op een andere dag wilde komen. Naast haar zat een vrouw lijdzaam voor zich uit te staren. Ze negeerde Lynn niet, ze probeerde er ook geen gesprek mee aan te knopen. Het leek haar een beschaafde vrouw. Tegenover de twee dames in de wachtruimte zat een man. Hij keek omlaag, naar zijn handen, die hij tussen zijn benen liet hangen. Ook hij zei niets. Dinsdag was een rustige dag, besefte Lynn. Soms was het net alsof ze die dag had overgeslagen. Vroeg men haar wat ze op maandag had gedaan, dan wist ze het nog. Zich verveeld. Op dinsdag echter gebeurde er soms wel iets, maar wat precies, dat was ze meestal zo vergeten. Het was een dag om op gang te komen. Misschien was verveling op maandag wel nodig. Na de maandag kwam ze voorzichtig tot leven en op woensdag amuseerde ze zich prima. Zo'n medisch specialist, zou die haar onderhand niet zat zijn? Ze had een auto-immuun ziekte. Hij kon daar niets aan veranderen. Alles wat hij kon doen was meten en haar vertellen of het erger was geworden of minder erg. Maar dat voelde ze zelf wel. Ik doe mijn plicht als consument, besefte ze. Ik draag mijn steentje bij. De goede man kan dankzij mij zijn keuken laten verbouwen. De aannemer is er blij mee. De uitslag van het onderzoek kon ze telefonisch krijgen, na tien dagen. Lynn belde toch pas na twee weken, op een dinsdag. Ze wilde de andere dagen van de week niet met haar ziekte besmetten. - Zinloos, zuchtte de vrouw naast haar. Lynn trok haar wenkbrauwen op. Ze keek opzij. De man blikte even hun kant uit. - Zo denk ik er ook over, zei Lynn. - Ik kan net zo goed naar huis gaan. - Maar ja, zei Lynn, wie betaalt dan de aannemer? De vrouw glimlachte. Ze snapt het? dacht Lynn verwonderd. - Hij heeft net een groot huis gekocht, zei de vrouw. Vrijstaand. Lynn knikte langzaam. - We doen het graag voor hem, zei ze. - Natuurlijk. De man ging verzitten, wreef over een knie en besloot toen het plafond aan een inspectie te onderwerpen. Dat kon wel een verfje gebruiken. Dinsdag, besefte Lynn, zou wel eens net zo'n lamlendige dag kunnen zijn als de maandag. Wanneer ze op maandag de medische zaken zou afhandelen, werd dinsdag misschien wel de dag waarop ze zich zou vervelen. Maar na een druk weekend bleef ze liever thuis, een beetje bijkomen. Nee, dinsdag bleef de dinsdag en maandag de maandag. Ze veranderde liever niet al te veel aan haar leven. Zo was het goed. Een heftig verlangen naar iets anders had ze niet. - U heeft ook reuma, nietwaar? vroeg de vrouw aan de man. - Ja, zei hij meteen. Ik heb reuma. - Ik zag u laatst op het reuma-spreekuur van de assistente. - Dat klopt, ja. Was u daar ook? - Ik liep net weg, toen ik u aan zag komen. - O, ik dacht al. Ik heb u niet eerder gezien. En u, mevrouw? Lynn wachtte even met antwoorden. Ze voelde niet de minste behoefte om met vreemden over haar kwaal te praten. Maar ze moest wel wat zeggen. © 2008 Rowy - Dinsdag 1
- Ik heb geen reuma. - Dan heb je geluk, zei de man. - Dat hoeft niet, zei de vrouw. Ze kan iets mankeren dat ernstiger is. - Het valt wel mee, zei Lynn. Ik heb inderdaad geluk gehad. - Mooi zo, zei de vrouw. De man keek onzeker naar Lynn. Hij besloot toch door te vragen. - Wat mankeert u dan, als ik vragen mag? - Ik lijd aan een dinsdagziekte, zei Lynn. - Hè? Wat is dat nou weer? De buurvrouw van Lynn gniffelde zacht. - Dat wil zeggen, ik ben alleen op dinsdag ziek en dat eenmaal per half jaar. - Ik op maandag, zei de vrouw. Maar hij houdt op maandag geen spreekuur meer, dus moet ik me wel aanpassen. - Op maandag heb ik het te druk met mij vervelen. De man leek zich af te vragen of hij voor de gek werd gehouden. Hij besloot niets meer te vragen en zakte een beetje onderuit. Wrevelig keek hij links van zich, waar een tafeltje met tijdschriften stond. Hij pakte op goed geluk een magazine, dat hij voor zijn gezicht hield, als een statement. Op het voorblad prijkte een foto van een vrouw die getergd keek. Onder de afbeelding werd de klant verleid tot het lezen van een artikel over impotentie. Lynn en haar buurvrouw keken elkaar geamuseerd aan. Opeens schoot de vrouw in de lach. Ze hield vlug een hand voor haar mond. De man liet het blad langzaam zakken. - U houdt hem niet langer omhoog? vroeg Lynn met een onschuldig gezicht. - Wat bedoel je? - Omdat u zich achter dat magazine verbergt. - Zo lees ik altijd. Heb je daar een probleem mee? - Nee, zei Lynn. Ga gerust uw gang. Na nog een achterdochtige blik op de vrouw, die zich met moeite wist te beheersen, hield hij het blad weer omhoog. - Ach ja, zei Lynn. - Het is wat, zei de vrouw, terwijl ze een traantje wegpinkte. - Het duurt nogal. - Hoe laat heeft u uw afspraak? - Om kwart voor elf, zei Lynn. - Ik om kwart over tien. De vrouw keek op haar horloge. - Dat is, vervolgde ze, inmiddels twintig minuten geleden. - Is er iemand binnen? - Ja, dat wel. Een vrouw in een rolstoel. Ze had haar hele gezin bij, leek het wel. Vader en drie kinderen. - Ach jee. Ze zwegen een tijdje. Toen vroeg Lynn: - Zomaar uit nieuwsgierigheid. Op welke dag van de week verveelt u zich het meest? - Op dinsdag, zei de vrouw. - Niet op maandag? - Nee, op maandag niet. Alhoewel... Misschien wordt maandag wel mijn nieuwe verveeldag, nu ik alleen op dinsdag bij de specialist terecht kan. - Lastig, zei Lynn. - Zo gaat het in het leven. Niets blijft je bespaard. - Gaan werken, klonk het vanachter het magazine. Dan verveel je je niet. De vrouw keek met een smalende blik naar het voorblad. - Ik hoef niet te werken, zei ze. © 2008 Rowy - Dinsdag 2
- Nee, zei hij, daar heb je je man voor. Hij legde het blad weg, deed zijn armen over elkaar en keek stuurs rond. - Werkt u? vroeg de vrouw aan Lynn. - Nee, zei Lynn. - Dat gevoel had ik al. - En u heeft geen man, zei Lynn. - Nee. U evenmin? - Precies. De man stond bruusk op, stak zijn handen in de zakken van zijn broek en wandelde wat rond. Hij bekeek een kunstwerk aan de wand, schopte zachtjes tegen een plint en wreef in zijn nek. - Misschien, zei Lynn, moet u eens op een andere dag naar uw medisch specialist gaan. - Heb je het tegen mij? vroeg de man. - Zeker. - En wat schiet ik daar mee op? Ik moet toevallig wel werken. - Ja, maar u werkt toch elke dag, doordeweeks? - Ik wel, ja. Waarom? - Nou, als u op een andere dag gaat, ergert u zich wellicht minder. U gaat nu op dinsdag. Maar de dinsdag is misschien uw dag niet voor een afspraak met de specialist. - Dat denk ik ook, zei de vrouw. U lijkt mij meer een type voor de donderdag. - Donderdag? zei Lynn. Ja... enigszins. Maar ik zie toch ook een snufje woensdag. Hij schudde misnoegd nee en keek maar weer eens naar het kunstwerk aan de muur. - Jullie hebben elkaar goed gevonden, mompelde hij. De vrouw glimlachte. - Ik heb een goede vriendin, zei ze tegen Lynn. Een hartsvriendin. - Ik ook, zei Lynn. Een echte hartsvriendin. De deur van de spreekkamer ging open. De specialist vertelde de patiënte en haar familie nogmaals dat het allemaal wel meeviel. Het gezin kwam naar buiten. Eerst een jongedame, toen moeder in de rolstoel, vader en daarachter twee jongens van ongeveer een jaar of twaalf, een tweeling. - U bent aan de beurt, zei Lynn. Maar de specialist sloot de deur zonder iets tegen de wachtenden te zeggen. - Hij gaat eerst noteren wat zij hem verteld heeft, zei de vrouw. - En zij, glimlachte Lynn, laat foto's maken. - Waarna hij tot de conclusie komt, dat er niets aan te doen valt. - U bent een expert. - Dank u, zei de vrouw. We zitten blijkbaar op dezelfde golflengte. - In dat geval, zei Lynn, kan ik u geruststellen. De maandag is uitermate geschikt als verveeldag. Echt, u zult zich nog verbazen. - Ik geloof u. Doet u er iets bijzonders voor, voor de maandag? - Nee, niet echt. Gewoon over u heen laten komen. Het is zo dinsdag. De man liep plotseling langs de twee vriendinnen heen naar de uitgang van de poli. - Ik ben het zat, zei hij kwaad. Onbewogen keken de vrouwen hem na. Terwijl hij om een hoek verdween, riep de vrouw: - Probeert u het eens op een donderdag! - Of op woensdag! riep Lynn. - Val dood! hoorde ze hem roepen. - Jeetje, zei Lynn. Verwijtend klakte de vrouw met haar tong. - Typisch een gevalletje verkeerd plannen, zei ze. - Dat kun je wel zeggen. Stel je eens voor, dat zo'n man op vrijdag zou gaan. - Vreselijk. - Nou, zei Lynn. Dan liep het helemaal mis. © 2008 Rowy - Dinsdag 3
- Ach ja, zuchtte de vrouw. Ontspannen wachtten ze tot ze aan de beurt waren. Het was hun dag. Van de vrouw nu ook. Dinsdag was een prima dag voor medische zaken, daar was ze inmiddels wel van overtuigd.
© 2008 Rowy - Dinsdag 4
De week - Woensdag - Ik heb je wel eens vrolijker gezien, zei Renee. Haar vriendin mikte sleutels in haar tasje, keek de kamer rond en nam een pakje papieren zakdoekjes van de eettafel. Ook dat ging in haar tas. - Sleutels... zei Lynn, zakdoekjes... - Ik bedoel, het is woensdag. We gaan de paden op, de lanen in. Ik heb een pracht van een dorpje gevonden. Het ligt aan de rand van een vallei. - Balpen... - Voel je je wel lekker? vroeg Renee bezorgd. - Ik voel me prima, zei Lynn. - Het is woensdag. - Dat weet ik. - Wat is er gebeurd? Lynn zuchtte, zette haar tasje op tafel neer en zei: - Ik werd daarnet dus gebeld, vlak voordat jij binnenstapte. - Toch niet... - Jawel, het verzorgingstehuis. Het ging weer eens over mijn moeder. Over mijn moeder! riep Lynn geërgerd uit. Terwijl het woensdag is. De woensdag is voor de uitstapjes, voor de jolijt. Donderdag, dan wil ik het gezeur wel aanhoren, maar niet op woensdag! - Was het ernstig? - Ach welnee. Ze had de verzorger een bord met eten naar zijn hoofd gesmeten. - Dat lijkt me anders behoorlijk ernstig. - Dat is het niet, want ze miste. - Waarom bellen ze jou eigenlijk? Jij kunt daar toch niets aan doen? - Ik ben de contactpersoon. Als er iets aan de hand is, bellen ze mij het eerst. - Vervelend. Dus daarom ben je zo sikkeneurig. Op woensdag sta je meestal stralend van plezier op mij te wachten. - Tuurlijk. Ik was als kind dol op schoolreisjes. - Waarom, vroeg Renee, smeet ze eigenlijk dat bord naar z'n hoofd? - Wat maakt het uit? Ze gooide en ze miste, meer valt er niet van te zeggen. Het is nog goed nieuws ook. Blijkbaar is ze niet zo zwak als we dachten. Ik zal haar voorstellen de volgende keer iets te smijten dat zwaarder is, zoals een marmeren asbak. Dat is goed voor haar conditie. - Je maakt een grapje. - Weet je wel wat een fysiotherapeut kost? Die verzorgers betaalt ze toch al. - Afijn, zei Renee, het is nog geen reden om van de woensdag een moederdag te maken. We gaan wel even bij je moeder langs, maar met het verstand op nul en de blik op oneindig. Daarna gaan we alsnog op pad. Lynn keek haar met een verwonderde blik aan. - Bij mijn moeder langs? Waarom zouden wij bij mijn moeder op visite gaan? Ik ga morgen. - Nou, door al dat gedoe. - Geen sprake van. Wij gaan naar dat dorpje, ons amuseren, al moet ik er een boerderij voor in de fik steken. Mijn moeder is morgen aan de beurt. - Maar de verzorgers dan? Willen die niet dat je meteen komt? - Jawel. - Dus? zei Renee. - Dus niet. - Kan dat dan? - O jawel. Er staat namelijk nergens in het reglement dat ingrijpen door familie c.q. contactpersoon verplicht is, als een cliënte met eten smijt. Er staat trouwens helemaal niets in het reglement over het smijten met eten. Als ze raak gegooid had, dan hadden we misschien een probleem. Maar ze gooide © 2008 Rowy - Woensdag 1
mis. Waarschijnlijk bukte die jongen. - Ken jij dat reglement dan? - Sinds kort ken ik het van buiten. En weet je waarom? vroeg Lynn. - Ik ben benieuwd. - Omdat steeds als ik iets probeerde te regelen, de verzorgers zich achter het reglement verschuilden, zodat ze niets hoefden te ondernemen. Dat hebben ze me vaak geflikt. Ik had ze ook wel iets naar het hoofd willen smijten, maar ik mis niet en het kan strafbaar zijn. Nu pak ik ze op hun eigen trukendoos, het reglement. - Weten ze, dat je vandaag niet komt? - Dat weten ze. - En wat zeiden ze? - Dat mijn moeder aandacht nodig zou kunnen hebben. Ik heb gezegd dat ze die mogen geven, aandacht. Dat kan nooit kwaad. - Ze bedoelen natuurlijk persoonlijke aandacht, zei Renee. - Da's ook goed. Ik zal er niet over vallen. - Je wordt hier goed in, niet? - Een expert, zei Lynn. Ik kan het elk familielid van een cliënt in een verzorgingsinstelling aanraden. Je hebt helemaal geen extra personeel nodig, of meer geld, om de verzorging te verbeteren. Alles wat je moet doen, is je verdiepen in het reglement. Eventueel volg je een verkorte cursus rechten. - Zo'n reglement, is dat niet door een jurist in elkaar gezet? - Vast wel. Maar je kunt onmogelijk alles voorzien. Er blijft genoeg ruimte over voor interpretatie. Vooral omdat de doorsnee verzorger geen indrukwekkende intellectueel is. Je smijt gewoon met male fide, in dubio en ipso facto, en ze zakken al door hun hoeven. - Dat het werkt... - Uiteraard werkt het. Onze maatschappij is immers zo ingericht, dat de zaken op papier moeten kloppen. De realiteit doet er niet toe. We hebben er inmiddels ook de bevolking voor. De doorsnee burger weet niet beter meer. - Dat ben ik met je eens. Ik stond laatst nog voor een loket met een, dacht ik, redelijk verzoek, maar inderdaad, de ambtenaar moest de regels volgen, hoe stompzinnig ook. - In het leger eist men van je dat je eerst schiet. Achteraf kun je bezwaar aantekenen, maar als je het bevel krijgt, moet je schieten. Al is het je eigen moeder die voor de loop staat. Niet dat ik daar geen begrip voor op kan brengen. - Absurd. - Het is een gigantische camouflage. We voelen namelijk niet zoveel voor onze medemens. Door nu alles in regels te vangen, hoeven we tenminste niet meer te doen alsof we elkaar aardig vinden. - Dat geloof ik niet. - Het gaat ook heel ver. Hoe ver rijden is het eigenlijk naar dat dorpje? - Een uur of twee. - Da's ver. Dwars door Nederland? - Nee, de grens over, natuurlijk. Hoeveel valleien hebben wij hier nou? - In Limburg een paar. - Het is niet in Limburg. - Nou, zei Lynn, die haar tasje om haar nek hing, laten we dan gaan. - Weet je het zeker? Ik vind je niet echt in een woensdagstemming. - We gaan. - We kunnen ook morgen gaan, dan gaan we vandaag naar je moeder. Heb je dat alvast gehad. - Ik ben verdorie op donderdag niet vrolijk, maar op woensdag! - Goed dan, zei Renee. We gaan. - Precies. Omdat het woensdag is. - Het is woensdag, jij je zin. - Dank je. En nou vlug naar buiten, voor ik chagrijnig word.
© 2008 Rowy - Woensdag 2
De week - Donderdag Soms ruist het in een oor, maar je beseft dit pas vlak voordat het ophoudt en een pieptoon intreedt, die vervolgens langzaam afneemt. Daar moest Lynn aan denken, toen ze de verbinding verbrak. Het was donderdag en ze zou bij haar moeder op bezoek gaan. Ze gaf mantelzorg, zoals het officieel werd genoemd, maar Lynn beschouwde het gewoon als een verloren dag. De donderdag leek haar daar het meest geschikt voor, omdat ze zich op woensdag wel amuseerde. Meteen na het ontwaken had ze last van een onprettig gevoel, alsof ze ziek zou worden. Het ruiste in haar hoofd, maar het telefoontje van de verzorgster maakte daar een einde aan. Het geruis nam af en terwijl ze afwezig naar buiten staarde, zag ze voor haar geestesoog de horizontale lijn van een hartmonitor en hoorde ze de bijbehorende langgerekte pieptoon. Maar het was slechts een fantasie. Ze hoefde vandaag niet naar haar moeder, want die was boos. Lynn was niet welkom, omdat ze gisteren niet wilde komen. Nu hoefde het niet meer. Ze glimlachte. - Wat jammer nou, had ze tegen de verzorgster gezegd. - Ik kan er ook niets aan doen, zei de jonge vrouw. Ze is vandaag behoorlijk dwars. Ach ja, dacht Lynn. Ik overleef het wel. Ze keek naar links. Een busje met werklui parkeerde op de stoep, vlakbij de ingang van haar flat. Moeten die wel hier zijn? vroeg Lynn zich af. Ze had geen bericht ontvangen over eventuele werkzaamheden. De mannen die uitstapten leken haar geen monteurs voor het fijnere werk. Mogelijk gingen ze ergens iets bouwen of slopen. Zo te zien waren het bouwvakkers. Als ze maar niet met een pneumatische boor aan de slag gingen. Ze zou de hele dag thuis blijven. Ja, wat moest ze anders? Ze was woensdag al op pad geweest en morgen had ze ook wat. Lynn draaide zich om en keek naar de open keuken. Daar viel wel wat te doen. De muur om de nieuwe kastjes heen, die kleiner waren dan haar oude, kon een laagje kalk goed gebruiken. Maar ze had geen kalk in huis. Op donderdag boodschappen doen, dat vond ze niet zo'n probleem. De winkel waar ze moest zijn, lag op de route die ze ook altijd nam als ze naar haar moeder ging. Maar schilderen, vandaag? Ze zette haar computer aan. In de mail-box zaten nog berichten waar ze op moest reageren. Berichten uit een groep waar ze per ongeluk in terecht was gekomen. Stuk voor stuk vervelende lui. Eigenlijk, dacht ze, is dit wat ik elke donderdag doe. Ik hoor het gezeur aan en reageer plichtmatig. Vervelend, hoor, zou ze schrijven. Ik hoop dat het nu beter met u gaat. Ze wachtte tot haar computer was opgestart en opende het digitale kladblok. Als ze het slim aanpakte, schreef ze eerst reacties in algemene bewoordingen, zodat ze die in meerdere e-mails kon plakken. Vervelend, begon ze te typen. Ik zou willen dat u zich beter voelde, maar helaas heb ik dat niet in de hand. Ik kan u slechts het beste toewensen. Kan dat wel? Ze besloot het te testen. Ik voel me rot, verzon ze. Ja, dan klopt het wel. Mijn man is onlangs overleden. Hm... vervelend? Nee, dat klinkt onverschillig. Ze zou het er met Renee over hebben, die was software developer. Misschien kon zij een database aanmaken met delen van zinnen er in die door kwalificaties als ernstig, valt wel mee, of schokkend de geschikte zinsdelen bij elkaar zou zoeken. Maar Renee had niet zoveel tijd. Ze zou het wel doen, maar voordat ze klaar was... Lynn besloot de zin anders te formuleren. Dat spijt me. Ik zou willen dat u zich beter voelde, maar helaas heb ik dat niet in de hand. Ik kan u slechts het beste toewensen. Zo, dat klopt altijd. Mijn hond is dood... Prima. Ik heb een been gebroken... Uitstekend. Nee, dat klopt niet. Het baasje moet zich niet beter voelen, maar de hond. Die is echter dood. Al voel © 2008 Rowy - Donderdag 1
je je dan wel rot, denk ik, als baasje. Het valt niet mee, besefte Lynn, om je lastige medemens een hart onder de riem te steken. Zou ze echt een autist zijn? Dat schreef laatst iemand, maar er stond wel een lachend gezichtje achter. Nee, ze was geen autist. Ze kwam gewoon van een andere planeet. Balorig typte ze: Maak u niet druk, aardling. Het wezen dat u viervoeter noemt, heeft zich slechts verplaatst in de tijd. Ze had er dus helemaal geen zin in. Lynn sloot het kladblok af en schakelde de computer uit. Beneden in de hal opende ze haar brievenbus. Die maakte ze op donderdag meestal leeg nadat ze bij haar moeder was geweest, maar vandaag was er geen reden om te wachten. In het portiek, vlak voor de toegangsdeur van het flatgebouw, zag ze een rood met wit lint. Een man van haar leeftijd stond tot aan zijn knieën in een greppel. Hij schepte zand op de tegels. Lynn opende de haldeur. - Goedemorgen, zei ze. - Morgen, zei de man. - Dat lint, moet dat daar blijven hangen? Zo kan niemand naar binnen. Hij keek niet naar het lint. - Ja, dat moet, zei hij. - Waarom hangt dat lint daar? - Anders vallen de mensen in de kuil. - Maar u staat toch in die kuil? Ze zien u vast wel, u bent groot genoeg. - Nu wel. Maar als ik weg ben niet. - Hang dan dat lint op als u klaar bent. Mijn zoon komt dadelijk thuis en die wil zijn fiets mee naar boven nemen. De man stopte met graven, ging met een arm onder zijn neus door en vroeg: - Hebben jullie geen fietsenstalling? - Ja, zei Lynn, die hebben we. En nee, het gaat u niets aan waarom hij zijn fiets mee naar boven wil nemen. - Jij bent zeker niet van hier? Lynn zuchtte. - Ik ben wel een Brabantse, maar ik heb gewoon een rotdag. - O, in dat geval... Hij schudde nee en ging verder met graven. - Dus, zei Lynn ongeduldig, dat lint... - Daar mag ik niet aankomen. - U heeft het toch zelf opgehangen? - Nee... Dat heeft m'ne maat gedaan. - Uw maat. Die is van de linten? - Van der Linde. Ken je 'm? Ze keek verveeld op de man neer. - Waarom graaft u eigenlijk een greppel voor onze deur? - Voor de kabeltjes, mevrouw. Voor de kabeltjes. - En dat moet vandaag? - Dat moet vandaag. Hij rechtte zijn rug, keek voor en achter zich of de greppel diep genoeg was, en besloot dat het nog iets dieper kon. - Dus vandaag, zei Lynn. - Vandaag is het donderdag, zei de man, en op donderdag graven we. - Is het vervelend werk? - Waarom? - Omdat u per se op donderdag wilt graven. - We graven op donderdag, omdat we dan op vrijdag de kuil dicht kunnen gooien. Als we op vrijdag © 2008 Rowy - Donderdag 2
gaan graven... - Ja, ik snap het, zei Lynn. U kunt toch ook op woensdag beginnen met graven? - Op woensdag niet. Op woensdag doen we de dingen waar we meer dagen voor nodig hebben. Lynn keek of ze de collega's van de man zag. Ze kon geen andere grondwerker ontdekken. - En daar zijn ze nu mee bezig? vroeg ze. - Ja. Morgenvroeg komen ze hier de kabels leggen en morgenmiddag gooi ik de kuil weer dicht. - En dan haalt u het lint weg? - Nee. - O ja, Van der Linde, zei Lynn. - Het is zijn werk. - Lollig vind ik het niet, zei Lynn, maar ik begrijp dat er weinig aan te doen valt. Ze wilde de haldeur sluiten en naar boven gaan. - Hij kan toch bukken? zei de man. Lynn duwde de deur verder open. - Met z'n fiets? Nee, dat lukt niet. - O. Ze wilde nogmaals de deur sluiten, maar toen vroeg hij: - Waarom heb je een rotdag? - Het is donderdag. Donderdag is voor mij altijd een rotdag. - O. Afwachtend hield ze de deur open. - Voor u niet? vroeg ze. U staat hier te graven. - Ik ben er niet blij mee. - En morgen moet u die kuil weer vullen met zand. - Vrijdag is anders. Op vrijdag is het bijna weekend, dan kan ik meer hebben. - Dat herken ik. Zo kan ik op donderdag meer hebben, omdat het woensdag is geweest. - De woensdag, dat is pas een rotdag. - O ja? zei Lynn geïnteresseerd. - Halverwege de week. Dan ben ik helemaal niet blij. - Tja... werken is nu eenmaal nodig. - Werk je niet? - Nee, zei Lynn. - Werkt je man? - Ik heb geen man. - O. - Ik ga maar weer eens naar boven. - Ga je koffie zetten? Lynn overwoog of ze de man een kop koffie zou aanbieden, maar haar zoon kwam net de hoek om fietsen. - Daar hebben we het gedoe al, zuchtte ze. De man hield op met graven en keek nieuwsgierig naar de straat. Ondertussen reed de jongeman de stoep op. Hij stapte af, keek even naar de greppel en liep toen met zijn fiets aan de hand naar de deur van de fietsenstalling. - Niks ervan! riep Lynn. Je probeert hem maar naar boven te krijgen. - Ik maak m'n licht morgen wel, riep hij. - Dat doe je niet. Je moet vanavond nog op pad en je hebt al een bekeuring te pakken. Ik blijf niet betalen. - O, zei de man, zijn licht is kapot. Dat kan hij toch hier beneden repareren? - Bemoeit u zich er alstublieft niet mee. - Misschien is het kabeltje gebroken. Is het kabeltje gebroken? riep hij. - Doe me 'n lol, zei Lynn. Die fiets gaat mee naar boven. Haar zoon verdween met de fiets in de schuur. Even later kwam hij weer tevoorschijn, zonder fiets. © 2008 Rowy - Donderdag 3
Lynn wilde hem de les lezen, maar hij hief bezwerend zijn handen en zei: - Ik ga vanavond niet op de fiets. Dat stukje kan ik wel lopen. - En morgen dan? vroeg Lynn. - Morgen is de kuil weer dicht, zei de man. - Zie je? zei zoonlief. Hij bukte om onder het lint door te gaan, stapte over de greppel heen en liep naar binnen, waar hij vlug de trap naar de eerste verdieping nam. - Nog bedankt, vriend, zei Lynn. - Graag gedaan. Maar het is toch zo? Morgen ben ik hier weg, dan kan hij makkelijk met de fiets naar boven. - Morgen is het vrijdag, zei Lynn. Op vrijdag wil ik geen fiets in de gang hebben staan. Op donderdag kan het me niet schelen. Donderdag is toch een rotdag. Maar niet op vrijdag. Al de hele week lopen de dagen door elkaar. - Op die manier... - Ja, op die manier. - En, zei hij met een ondeugende glimlach, wat doen we van het weekend? Lynn trok meteen de deur dicht. Terwijl ze de trap op liep, hoorde ze de man roepen: - Twee klontjes suiker en een beetje melk! Ik wil niet eens weten, dacht ze grimmig, wat me morgen weer te wachten staat.
© 2008 Rowy - Donderdag 4
De week - Vrijdag - Was je nog wakker? Lynn keek naar de verlichte cijfers van haar elektronische wekker. Ze ging rechtop zitten, krabde op haar hoofd en zei: - Ja, ik lag een beetje na te denken. - Net als je dochter, zei Renee. Als die naar bed gaat, moet het licht een tijdje aan blijven, zodat ze beter na kan denken. - Een smoes, maar ach... - Is bij jou het licht nog aan? - Nee, zei Lynn. - Ik stoor je, zo te horen. - Welnee, vriendin. Ik ben gewoon niet zo alert om kwart voor drie uur 's nachts. - Alert genoeg om niet meteen te vragen wat er aan de hand is. - Je kunt me altijd bellen, al is het om vier 's nachts, dat weet je. - Dat weet ik. - We zijn vriendinnen, benadrukte Lynn, hartsvriendinnen. Als ik jou 's nachts zou bellen, dan zou je... Nee, dat is niet waar. Je zou mij meteen vragen, waarom ik jou om godsnaam midden in de nacht bel. - Nou... - Jawel. Maar alleen omdat je emotioneler bent dan ik, niet omdat je mij op een andere planeet zou wensen. - Dat is zo. Al vermoed ik dat ze op een andere planeet ook zoiets als een telefoon hebben. - Zeker wel. Op mijn planeet bellen we elkaar door een vinger in ons linkeroor te steken. - Geen peterselie? - Je bent in de war met een naburige planeet. Die lui zijn gek. Waarom denk je dat ik naar de aarde ben gekomen? - Om met mij bevriend te zijn? - Jij snapt 'm. - Het is alweer vrijdag. - Ja, geeuwde Lynn. Bijna weekend. - Is je zoon al thuis? Hij ging toch weer naar zijn vriend toe, gamen? - Ik denk van wel. Of hij is thuis, of er liep daarnet een inbreker rond met een zwakke blaas. - Zullen we vanavond samen boodschappen doen? - Ik heb eigenlijk niet zoveel nodig. Trouwens, op vrijdagavond is het brood meestal op in de supermarkt. Ik ga liever 's middags. - Heb je nog iets zwaars nodig, zoals fris of aardappelen? Ik ben toch met de auto. - Even denken... - Doe je licht aan. - Ja, lachte Lynn, dan gaat het beter. - Slaapt je dochter? - Als een roos. - Dus je gaat vanmiddag? vroeg Renee. - Nee, eigenlijk niet. Ik wilde zaterdagmiddag gaan. - Op die manier. - Hoe is het verder bij jou? - Stil. - Dat weet ik. - Hoezo, zei Renee, weet je dat? - Beste vriendin, je belt mij 's nachts om kwart voor drie. Je informeert naar mijn dochter, naar mijn zoon, je hebt het over samen boodschappen doen... Terwijl je gisteren nog hier was. - Zo ongevoelig ben je dus niet. © 2008 Rowy - Vrijdag 1
- Hoe bedoel je? vroeg Lynn. Ik analyseer gewoon de situatie. - O, niets. - Neem een huisdier. - Ik wil al jaren een kat nemen. - Doe dat dan. - Nee, verzuchtte Renee, die zou ik te vaak alleen moeten laten. - Geef hem een mobieltje. Kan ie bellen. - Je vindt het toch niet erg, hè? - Wat? - Nou, dat ik je 's nachts bel. - Integendeel. De vrijdag is uitermate geschikt om 's nachts gebeld te worden. Ik verheug me er elke keer weer op. - Dit is de eerste keer dat ik jou vrijdagnacht bel. - O, daarom voel ik me 's morgens bij het ontwaken zo teleurgesteld. - Je sliep dus. - Daarnet, bedoel je? - Ik heb je wakker gebeld. - Neehee, zei Lynn ongeduldig, ik sliep niet. Ik dacht na. Maar al zou ik reeds naar dromenland vertrokken zijn, voor een gesprek met mijn beste vriendin keer ik met plezier weer terug. - Ligt trouwens bij jou in de huiskamer op tafel een klein blauw doosje? - Je bedoelt de verloopkabel, die je mij hebt laten zien? - Ik kan hem nergens meer vinden. - En daar blijf jij 's nachts voor op? - Ik wil mijn nieuwe dvd-speler nog aansluiten. - Leuk. En ik maar denken dat je mij belt, omdat je je eenzaam voelt. - Dat is je analyse? - En mij dan ook nog voeren, met je "zo ongevoelig ben je dus niet". - Nee, dat meende ik. Als je op basis van zo weinig gegevens tot een dergelijke conclusie komt, moet je wel gevoelig zijn. Maar dan nog kun je je vergissen. - Zeg, vriendin, ik vraag me in godsnaam af, waarom je mij midden in de nacht belt. - Voor een kabeltje, grinnikte Renee. - Ja, maar dat kom je niet meteen halen, toch? - Ik wil weten waar het gebleven is. - Is dat belangrijk voor je? - Ja. Anders slaap ik niet. Lynn haalde haar schouders op. - Nou, het doosje ligt niet in de huiskamer, want die heb ik daarstraks opgeruimd. - Het doosje? - Nee, de huiskamer, nachtbraker. Zoek maar eens goed in je schoudertas. Misschien ligt het doosje onder je agenda, of onder de schemerlamp, of de porseleinen theepot. - Het is de tas van Mary Poppins niet. - Whatever. Ik ga slapen, als je het niet erg vindt. Het is vrijdag en op vrijdag doe ik altijd de nuttige dingen, als ik me niet te moe voel. - Oké. Ik zoek hier wel verder naar mijn verloopstuk. - Graag. - Sorry voor het storen. - Je stoorde me niet, want ik was nog wakker. Maar nu ga ik slapen. - Truste, vriendin. - Truste, Renee. Slaap lekker. - Slaap lekker. - Doei, zei Lynn zacht en ze verbrak de verbinding. Ze ging met een zucht op haar rug liggen en sloot haar ogen. Meteen daarna draaide ze zich op haar © 2008 Rowy - Vrijdag 2
zij. Toen ze rechtop ging zitten om haar kussen goed te leggen, had ze zo'n donkerbruin vermoeden dat ze die nacht slecht zou slapen. Afijn, dacht ze, terwijl ze weer ging liggen, maar nu op haar andere zij, Renee had me nodig. Mijn verloopstuk... Het zal wel. Zo ongevoelig ben ik dus echt niet.
© 2008 Rowy - Vrijdag 3
De week - Zaterdag Ze wachtten voor een stoplicht. Lynn zat naast Renee. De zoon van Lynn zat achterin, zijn benen tegen de stoel van Lynn geklemd. - Gaat het? vroeg Renee, terwijl ze in de binnenspiegel keek. Hij keek op, glimlachte flauw naar haar spiegelbeeld en zei: - Het gaat. - Deze auto, zei Lynn, is een beetje kleiner dan je vorige. - Da's niet waar, zei Renee, die meteen op het groene licht reageerde. Hij is net zo groot. - Aan de buitenkant, ja. Maar het interieur... het mag wel wat langzamer, Renee... Het interieur is kleiner. - Als ik langzamer rijd, mis ik dadelijk een stoplicht. - Dat hoop ik van harte, dat je het mist. - Gaan we lollig wezen? vroeg Renee. - Zal ik nog iets naar voren gaan met mijn stoel? vroeg Lynn. - Nee, ik zit goed, zei haar zoon. - Hij heeft ruimte zat, zei Renee. - 't Is inderdaad een flinke auto, zei Lynn. - De motor heeft veel ruimte nodig, zei Renee. Dit is nu eenmaal een sportief wagentje. - We zijn er zo, zei Lynn tegen zoonlief. - Ik zit goed, zei hij. Nog bedankt, Renee, voor het rijden. - Is oké, joh. Hoe kom je eigenlijk aan een verzwikte enkel? Lynn keek even om en zei: - Hij is van een trede geschoven met zijn voet. - Zomaar? - Nee, hij wilde zijn fiets de trap op dragen en toen schoot hij uit. - O, zei Renee. Maar waarom... Ze trapte op de rem. Haar passagiers bewogen met een schok naar voren, maar de gordels deden hun werk. - Sodemieter op, gek! riep Renee. Zag je dat? Die scooter sloeg ineens linksaf, vlak voor mijn wielen. - Alles goed achterin? vroeg Lynn. - Ja, alles is goed. Mijn knie doet wel zeer. - Halve zool... zei Renee. - Het is zaterdagavond, zei Lynn. Er staat nog veel meer ellende te gebeuren. Heb je je knie gestoten, jongen? - Daar heb ik de ruimte niet voor. Meer ingedrukt. Maar het doet wel zeer. - Vervelend, zei Renee. Weet je vriend dat je komt? - Hij kijkt er niet van op. Ik ben deze week al twee keer bij hem geweest. - Weet hij dat je je enkel verzwikt hebt? - Nee, ik heb alleen gezegd dat ik met de auto gebracht word. - En gehaald, zei Lynn. - Ja, zei Renee. Vannacht om twee uur zijn we weer present. - Da's mooi. - Dat is zeker mooi, zei Lynn. Op Renee kun je tenminste rekenen. - Snelle reactie, trouwens, zei haar zoon. - Dank je, zei Renee. Al meer dan twintig jaar schadevrij. - Ik geloof je. Bij het volgende stoplicht moesten ze weer wachten. Ongeduldig trommelde Renee met haar vingers op het stuur. Toen ze naar links keek, zag ze daar de scooter voorgesorteerd staan. Renee liet meteen haar raam omlaag zoeven, maar Lynn zei: - O nee, doe dat raam maar weer omhoog. © 2008 Rowy - Zaterdag 1
- Ken je 'm? vroeg Renee. - Mag dat raam dicht? klonk het achterin. Ik ben een beetje verkouden. Renee keek in de binnenspiegel. - Het is echt zo, zei Lynn. Doe nou maar dicht. Met tegenzin liet Renee het raam omhoog komen. - Nee, ik ken hem niet, zei Lynn, maar de buurt wel. - Welke buurt? vroeg Renee. - De buurt waar hij dadelijk in verdwijnt. - Ja, en? - Niks en, zei Lynn. Wees blij dat je niet in kreukels op het asfalt ligt. - Ik ken daar wel iemand, zei haar zoon. Die zat bij mij op school, in het eerste jaar. Aan het begin van het tweede jaar was hij ineens weg. - Was het te moeilijk voor 'm? vroeg Renee. - Nee, dat niet. Maar de leraar vond het niet leuk dat die jongen zijn colbert in de fik gestoken had. Lynn glimlachte. - Onsportief van die man, zei ze. - Was het een lelijk colbertje? vroeg Renee. - Ja, grinnikte hij. - Dan zal die jongen nu wel op de mode-academie zitten, zei Lynn. In het centrum liepen inmiddels jonge mensen op het asfalt. Renee moest vaart minderen, hetgeen ze met tegenzin deed. - Daar zijn ze ooit met carnaval mee begonnen, zei Lynn. Ik heb het zelfs zien gebeuren. - Wat? Dat ze op straat zijn gaan lopen? - Ja. In mijn jeugd was het nog zo dat je wel gek mocht doen met carnaval, als je maar op de stoep bleef. Maar op een middag, een jaartje of vijfentwintig jaar geleden, liep een dweilorkest in ganzenpas door het rood, zo de rijweg op. De eerste auto kon nog maar net op tijd remmen en de tweede hobbelde over een groenstrook. De voorste muzikant wilde toen blijven staan, maar de muzikant achter hem duwde hem verder. Ze speelden overigens gewoon door. - Jezus, wat een gekken, zei Renee. - Ja, maar nu komt het. Omdat het verkeer tot stilstand was gekomen, liep een groep feestvierders achter het dweilorkest aan. Uiteindelijk werd het een gigantische polonaise. Ze liepen niet meer de stoep op, maar slingerden over de straat, terwijl ze de bestuurders toezongen. Sindsdien zie je bij elk feest de mensen gewoon de straat oplopen. Het hoort ook bij het centrum, vind ik. In het centrum zijn de voetgangers de baas. - Nou, hier tenminste wel, zei Renee. Maar sinds wanneer is het feest op een gewone zaterdagavond? - O, klonk het vanaf de achterbank, geloof me. Elke zaterdag is het hier feest. - Hoe is het in het dorp, vroeg Lynn, op een zaterdagavond? - Rustig. Rond een paar cafés is het een beetje rumoerig, verder merk je er weinig van. - Ik vind het wel prettig. Op zaterdag doe ik nooit veel, maar toch hangt er energie in de lucht, alsof er heel wat aan de hand is. - Geloof me, klonk het weer, er is ook veel aan de hand. Renee keek glimlachend in de binnenspiegel. - Hoe gaat het met je knie? vroeg ze. - Gaat wel. - Zal ik wat naar voren gaan met mijn stoel? vroeg Lynn. - Hij heeft ruimte zat, zei Renee. - Nee, zei Lynn, hij heeft niet genoeg ruimte. - Heb je pijn? vroeg Renee. - Nee, zei hij, eigenlijk niet. - Gelukkig. - Ik voel m'n knie niet meer. Mijn onderbeen trouwens ook niet. Lynn drukte een knop in, zodat ze haar stoel iets naar voren kon schuiven. © 2008 Rowy - Zaterdag 2
- Zo goed? vroeg ze. - Zo is het beter. - Maar nu zit jij met je knieën tegen het dashboard, zei Renee. - Ja, vriendin, koop dan geen cabrio! - Ik heb altijd al een cabrio willen hebben. - En het is je van harte gegund, zei Lynn. Maar ik ga mezelf niet voor de gek houden. De achterbank is voor kinderen, of voor smurfen, echt niet voor volwassenen. - Ik vind 'm mooi, zei Renee eigenwijs. - Ik ook. Je hebt een mooie auto en ik waardeer het zeer, dat je mijn invalide zoon naar zijn vriend wilt brengen. Maar het is geen gezinsauto. - Nee, zei Renee, dat is zo. Ze schakelde terug, liet haar raam zakken en riep naar voren: - Jongedames, als jullie nou even op de stoep gaan lopen, dan kan ik ook weer verder! Een groepje jonge meiden keek ondeugend achterom en bleef nog even voor de auto lopen, tot een van hen de stoep op trippelde en de rest giechelend volgde. - Dank u! Renee sloot het raam. - Ach ja, zei Lynn. Jong, mooi, gezond, de wereld lacht je toe. - Op zaterdagavond blijkbaar wel. - Je wilt ze 's morgens niet zien, klonk het droog. Je schrikt je rot. De twee vriendinnen wisselden een blik van verstandhouding uit. - Zo, zei Renee even later, vanaf hier weet ik het niet meer. En nu, jongeman? - Dadelijk naar links, de eerste straat. En dan de tweede straat rechts. - Weet je dat wel zeker? vroeg Lynn. Het is toch pas de tweede straat naar links? - De eerste straat. Renee fronste haar wenkbrauwen en zei: - Je vergist je, denk ik. Is dat niet de ingang van een parkeergarage? - O, zei Lynn, het is de inrit van een parkeergarage. - Daarom is het de eerste straat, niet de tweede, zei haar zoon. Dadelijk naar links, Renee. - Is goed, jongen. - En wat gaan jullie vanavond doen? vroeg hij. - Op zaterdagavond? zei Lynn. Ja, we moeten wel in de buurt blijven, dus ik denk dat we maar weer eens een film kijken. - Waarom gaan jullie niet een avondje stappen? - Op zaterdag? zei Renee. - Nee, op maandag. Natuurlijk op zaterdag. - We hebben er de leeftijd niet meer voor, zei Lynn. - Ze bedoelt, zei Renee, dat zij er de leeftijd niet meer voor heeft. Ik pas me gewoon aan haar aan. - Jij bent er ook te oud voor, zei Lynn. - Dat moet je niet zeggen, zei haar zoon. Ik kom in het weekend wel vaker oude mensen tegen. - Zeg, snotneus! zei Lynn verontwaardigd. - Ja, lachte Renee, van haar leeftijd. Maar van mijn leeftijd? Gaan die ook nog uit? - Je bedoelt, vrouwen in de bloei van hun leven? - Goh, zei Lynn, je moet Renee wel reuze dankbaar zijn. - We zijn er bijna, zei Renee. - Serieus, zei hij, er zit hier een tent vlakbij waar ik regelmatig mensen zie van jullie leeftijd. Ga maar eens kijken, misschien vind je het wel leuk. - Is het soms dat café, vroeg Lynn plagend, waar rollators voor de deur geparkeerd staan? Even later reden ze langzaam terug naar huis. De zaterdagavond kwam nu pas goed op gang. - Als ik uitstap en duw, zei Renee, ga ik harder. - We hebben geen haast. Het is nog geen half elf. © 2008 Rowy - Zaterdag 3
- En als we nu eens gaan stappen? - Stappen? zei Lynn verbaasd. Wij? Op zaterdag? - Ja, waarom niet? - Waarom niet... Nou, omdat het zaterdag is, bijvoorbeeld. Op zaterdag ga ik nooit stappen. Bovendien, we zouden morgen toch op pad gaan? - Ja, dat wel. Maar het is een beetje ouderwets, op zondag een ritje maken. Ik bedoel, zo oud zijn we nou ook weer niet. - We maken geen ritjes. We discussiëren, we filosoferen, we maken grappen en ondertussen verandert het landschap. Het uitzicht doet er niet toe. We zouden ons net zo goed amuseren, als we bij mij voor de deur bleven staan. - Dat ben ik met je eens, zei Renee. Toch, gewoon een keer in een bar rondhangen, een praatje maken... - En dan? Allereerst kun je je tegenwoordig nauwelijks nog verstaanbaar maken. Je moet tegen de herrie in schreeuwen. Barbaars, vind ik dat, en ook nog eens onbeschoft van de kastelein. Da's het tweede probleem. Als ik muziek wil horen, blijf ik wel thuis. - Ja, maar thuis ontmoet je geen mensen. - Da's precies de reden waarom ik graag thuis blijf. - Ik vind het anders wel leuk, een keertje iemand ontmoeten. - Je bedoelt, je vind het wel leuk dat mannen naar jou gaan zitten kijken met een zatte kop en een broeierige blik in de lodderige oogjes. - Dat hoeft toch niet? Er zullen ook wel fatsoenlijke mannen zijn, die uitgaan op zaterdagavond. - Ongetwijfeld. En allemaal tien jaar jonger dan jij. Eenmaal boven de dertig hoor je er niet meer bij. - Dat café, waar je zoon het over had... - Ken ik. Been there, done that. - Niet leuk? - Heel leuk, zei Lynn. Inderdaad, ik trek mijn woorden terug. Daar komen zelfs grijsaards. Een zatte kop blijft echter een zatte kop. - Ik ben wel anders dan jij. - Je meent het. Jij valt er nog voor, voor een man die je een beetje aandacht geeft. Ik vraag me op zo'n moment alleen maar af wat ik verkeerd heb gedaan. - Heb jij er nooit eens behoefte aan om lekker tegen een man aan te hangen? - Bedoel je, als ik ziek ben of zo? - Nee, muts. Gewoon, lekker knus, een beetje smoezelen... - Nee, het spijt me, ik zie het niet. Voor mijn gevoel hangt gewoon de ene zak met botten tegen de andere zak met botten aan. - Af en toe, Lynn, ben je wel een beetje eng. - Dank je, Renee, ik ben ook dol op jou. Maar ik weet het goed gemaakt. Als jij een keer wilt stappen, dan ga ik mee. Om jou een plezier te doen. - Op zaterdag? - Als het moet, ja. Op zaterdag. - Dat meen je serieus? zei Renee. - Tuurlijk. Zeg maar wanneer. - Oké. Vandaag. - Wat?! - Waarom niet? - Nou, zei Lynn beteuterd, omdat ik voor vandaag niks gepland heb. - Maar je hebt het me net beloofd. - Ja, dat wel. - Mooi, dat is dan afgesproken. We zetten eerst de auto weg en dan lopen we het centrum weer in. - Over de straat, zeker? - Uiteraard, niet over de stoep. Het is vandaag feest. - Want het is zaterdag, zuchtte Lynn. © 2008 Rowy - Zaterdag 4
Renee knikte tevreden, maar Lynn keek haar met een vreemde blik aan. - Wat kijk je? vroeg Renee. - Ik vroeg me af, of je soms in je vruchtbare periode zit. - Hoe kom je daar nou weer bij?! - Dat is toch niet zo vreemd? Voor een chemische reactie heb ik wel begrip. Je voelt opeens de behoefte om door vreemde mannen bekeken te worden. Dan zwerft er toch een stofje door je bloed? - Weet je, zei Renee, ik heb al bijna geen zin meer. - Sorry. Wij gaan stappen. - Als je het op kunt brengen. - Ik ga op zaterdagavond nooit de deur uit, maar deze week verloopt bijna elke dag anders dan verwacht. Dit kan er dan ook nog wel bij. - En morgen gaan we een eindje rijden, zei Renee. - Dacht het toch van niet. Als het laat wordt, hoef ik morgen niet meer op pad. Dan ga ik liever de week zitten overdenken. - Het was geen fijne week? - Ja en nee, zei Lynn. Ik heb me best geamuseerd, maar ik hou er niet van als me elke dag weer een verrassing wacht. - De week is zo voorbij. Morgen begint de nieuwe week. - Nee, zei Lynn, morgen is het zondag. De week begint op maandag. - Op mijn kalender, hield Renee eigenwijs vol, begint de week op zondag. - Goddeloze! Op zondag rust de Heer uit. Als voormalig katholiek zou je dat toch moeten weten. - Dus, als ik het goed begrijp, wil je vanavond wel op stap, maar blijf je morgen liever thuis? - Waarschijnlijk wel. - Morgen wilde ik eigenlijk naar een leuk haventje rijden, een beetje boten bekijken en zo. - Het is, zei Lynn ongeduldig, of door dronken mannen bekeken worden, of naar dronken mannen kijken. - Hoezo, naar dronken mannen kijken? Alsof elke man met een boot steevast dronken is. - De laatste keer dat wij in een haven waren, zat op bijna elke boot een man met een rode neus op het achterplatje. - Ja, maar dat was een waardeloze haven. Je kunt daar in de omgeving amper zeilen. Ik denk dat die mannen hun boot gewoon als een smoes gebruiken, zodat ze op zondag stiekem kunnen gaan zitten drinken. - O ja? Die haven was volgens jou ook een leuk haventje. - Nou en? Heb ik me een keer vergist. Schiet me maar lek. - Maar, vroeg Lynn, wat doen we nu? Blijven we toch maar thuis? - Nee, zei Renee ferm. Wij gaan stappen. De hort op, lekker zwieren en zwaaien. - Fijn. - Het is maar eenmaal zaterdag in de week. - Volgens mij beleef ik deze week geen zaterdag. Althans, niet mijn zaterdag. - Je zult je vast prima amuseren. - Ongetwijfeld. Ik ben dol op mannen. Renee blikte even naar haar vriendin en schudde toen verwijtend nee. - Volgens mij, zei ze, wilden ze jou op jouw planeet gewoon kwijt. - We hebben strootjes getrokken. Ik had mazzel en mocht jouw vriendin worden. - En, hoe bevalt het, hier op deez' aard'? - Da's waar ook, het is binnenkort Kerstmis. - Op wat voor dag valt dit jaar eigenlijk Eerste Kerstdag? - Met mijn geluk, zei Lynn, op de dag die er het minst geschikt voor is. - Kop op, vriendin, nog een paar uurtjes en de week is voorbij. - Muts! Eerst de zondag nog! - Nee, zei Renee koppig, morgen begint de nieuwe week. - Voor mij is de week op maandag begonnen, dus ik moet nog een dag, dank u. © 2008 Rowy - Zaterdag 5
- Je vergist je. Overigens, wat ik me afvraag... wat voor dag is de zondag eigenlijk voor jou? Lynn perste even haar lippen op elkaar, voor ze zei: - De laatste dag van de week. - Eigenwijs. - Jij wilt je laten bekijken door dronken mannen, ik niet. - Het zal wel meevallen. - Dat moet ik nog zien. Ze zaten in een lokaal dat bekend stond als origineel. Op de vloer lagen platgetrapte pindadoppen, een aardigheid van de herbergier. - Ik zou hem maar niet met herbergier aanspreken, zei Renee. Hij denkt misschien dat je hem voor de gek houdt. Lynn keek op van het bakje met ongepelde pinda's op hun tafeltje en blikte naar de groot uitgevallen kastelein achter de bar. Een verlopen type, vond ze hem. Maar ze konden er wel op een beschaafd niveau met elkaar praten. De bezoekers waren wat ouder, ongeveer tussen de dertig en de vijfenvijftig. Een enkeling was nog ouder. - Gezellig, zei Renee, die sfeer probeerde te scheppen. - Er staat een man bij de bar deze kant op te kijken. Renee liet haar blik achteloos door de zaal dwalen. - Je bedoelt die met korte grijze haren, in een blauwe trui? - Ja, en een bierbuikje. - Lijkt me een zakenman. - Weduwnaar, zei Lynn, of gescheiden. Hoe dan ook, hij staat te loeren. - Naar jou of maar mij? - Naar mij, zuchtte Lynn, maar dat zal wel komen omdat ik naar hem kijk. Als jij hem nou eens aankijkt, misschien gaat er dan een schakelaar om. - Stik, zei Renee opeens. - Zo lelijk is hij niet. - Nee, je zoon. We zijn helemaal vergeten dat we je zoon om twee uur op moeten gaan halen. Lynn kreunde. - Dan moeten we straks dus eerst naar huis lopen om de auto te halen. - Ja, we moeten op tijd weg. - Om half twee? stelde Lynn voor. - Doen we. Kijkt hij nog steeds naar jou? - Erger nog, zei Lynn. Hij komt hier naar toe. Renee dronk quasi ontspannen van haar tonic. Lynn wachtte rustig af. - Dames, zei de man, terwijl hij bij Lynn op het tafeltje leunde en haar hand aanraakte. Lynn keek langzaam en dreigend naar hem op. Hij schrok, ging rechtop staan en zei: - Neem me niet kwalijk. Even aarzelde hij nog, maar uiteindelijk wandelde hij achteloos terug naar de bar. Onderweg groette hij links en rechts bekenden, die hem welwillend te woord stonden. - Dat moet je me toch eens leren, zei Renee, toen de man ver genoeg verwijderd was. - Heeft geen zin, zei Lynn. Ik heb felgroene ogen, jij zachtblauwe. Volgens m'n ex kan ik met mijn blik nog wel een politiepaard een hartverzakking bezorgen. - En dat kan ik niet? - Nee, je kijkt te lief. - Waarom liep hij dan weg? - O, als dat het probleem is, zei Lynn. Momentje. Ze keek naar de man, die inmiddels bij de bar gearriveerd was en daar ijverig deed alsof hij haar niet zag, en stak een vinger op. Meteen kwam hij weer naar hun tafeltje toe. Hij vergat er zelfs onverschillig bij te kijken. - Laat dat, siste Renee. © 2008 Rowy - Zaterdag 6
- Beste man, zei Lynn, toen hij weer aan hun tafeltje stond, dit keer op veilige afstand van haar, wat voor kleur ogen heeft zij? De man keek nieuwsgierig naar Renee. Hij zei: - Blauw. - Wat voor blauw? - Ze is dronken, probeerde Renee nog. - Mooi blauw. Lynn maakte een gebaar om haar gelijk te onderstrepen en zei: - Ze wilde me niet geloven. Nu Lynn zich niet afwijzend gedroeg en ook Renee hem de moeite waard leek, durfde hij het aan om bij een aanpalend tafeltje een stoel weg te halen en te gaan zitten. - Nee, echt, zei hij. Ze zijn mooi blauw. Een heel zachte tint. - Dank je, zei Renee, die er niet in slaagde om cool te lijken. Hopeloos, dacht Lynn. Ze kan net zo goed een bord om d'r nek hangen met daarop de tekst: Ik wil wel! - Ik heb jullie hier nog nooit gezien, kan dat? Lynn nam een pinda uit het bakje en zei niets. Nu hij hier was, mocht Renee hem helemaal hebben. - Ehhh... zei Renee, dat klopt wel. Meestal gaan we op zaterdag niet uit. - Mag je niet van je vriend? vroeg hij. - Ik heb geen vriend, zei Renee. Ze keek naar Lynn. Die pelde zorgvuldig de pinda af en wierp de doppen op de vloer. - En jij? vroeg hij aan Lynn. - Ik ben lesbisch, zei Lynn. Zij niet. Ze is gewoon een vriendin. Renee zette een paar grote ogen op. Hij knikte begripvol. - Ik vermoedde het al. - Zoiets zie je gewoon, zei Lynn. - Soms. Maar ik vind het wel jammer. Je ziet er best leuk uit. - Niet zo leuk als zij, zei Lynn. En ik kan het weten. Ik heb verstand van vrouwen. - Dat zal wel, zei de man. Goh, zit ik zomaar opeens bij twee mooie vrouwen aan tafel. Mag ik jullie iets te drinken aanbieden? - Vuurwater? vroeg Lynn. - Wat bedoel je? zei de man. - Ze maakt een grapje, zei Renee. Ik heb nog, dank je. - Ik zit vol, zei Lynn. De man glimlachte geamuseerd. - Je lijkt me wel een ondeugd, zei hij tegen Lynn. Geweldig, dacht Lynn. Ze zit daar, sukkel, niet hier. - Ze heeft niet zoveel met mannen, zei Renee. Eindelijk, ze wordt wakker. - Nee... zei de man. Hij wendde zich tot Renee. - Dus je gaat op zaterdag meestal niet uit? Wat doe je dan? Thuisblijven? - Ja, waarom niet? zei Renee. - Nou, uitgaan kan best gezellig zijn. - Dat wel, zei Renee. Ik had gewoon andere dingen te doen. - Maar nu ben je hier. - Nu ben ik hier, zei Renee. Ze glimlachte naar de man. Hij kuchte en wreef met zijn rechterhand over zijn bovenbeen. Lynn wipte ondertussen met haar wijsvinger een paar pinda's opzij, zodat ze bij een groter exemplaar kon. Renee dronk weer van haar tonic, keek even om zich heen en zei toen: - Het is niet druk. - Het is nog vroeg, zei de man. Straks, na twaalf uur, wordt het pas druk. Dan kun je nergens meer zitten. Blijf je lang? © 2008 Rowy - Zaterdag 7
- Ehhh... nou, we moeten nog wel haar zoon ophalen. - Haar zoon? Lynn glimlachte breed naar de man, schoof de pinda naar binnen en gooide de lege dop over haar schouder. - Ik heb ook nog een dochter, zei ze kauwend. - Je bent toch lesbisch? Trouwens... daar heb ik niks mee te maken. - Nee, zei Lynn, daar heb jij niets mee te maken. - Heb jij kinderen? vroeg hij aan Renee. - Niet echt. Haar kinderen zien mij wel als hun stiefmoeder. - Als hun stiefmoeder? zei hij verbaasd. - Ja. - Maar... Ik snap er niets meer van, zei de man beduusd. Jullie zijn toch gewoon vriendinnen? - Al jaren, zei Lynn. Het wordt een beetje sleets, hoor. Anders hadden we nu wel naar een spannende film zitten te kijken, in plaats van naar een soap. Renee schudde moedeloos nee. - Een soap, zei hij. Dit is een soap? - Wat dan? Een drama? Een thriller? Of een detective? Dan moet je dadelijk wel op de vloer gaan liggen met een mes in je rug. - Ze is een beetje vreemd, zei Renee. Het went, maar het duurt even. - Ik krijg nu toch het gevoel, dat je mij hier hebt laten komen om me uit te lachen. - Kijk eens aan, zei Lynn, zijn ego. Dat is snel. Ik verwachtte je ego pas over een kwartier. En nu, grote krijger? Hoe kunnen we je wankele zelfvertrouwen herstellen? Zullen we om je nek gaan hangen, terwijl we kreetjes van verrukking slaken? - Je bent niet lesbisch, zei de man, terwijl hij boos opstond. Je bent een regelrechte mannenhaatster. - Ik haat alleen grijze lulletjes, zei Lynn met een vriendelijke glimlach. De rest kan er net mee door. - Welja... Jullie zoeken het maar uit, met z'n tweeën. Hij liep meteen naar de vestibule, waar hij waarschijnlijk zijn jas ging halen. - Dank je, zuchtte Renee. Dat was leuk. Ik heb in geen tijden zo'n plezier gehad. Je moet me ook eens iets voor jou laten doen. - Hij had een bierbuik. - Hij rook fris en hij had zijn tanden gepoetst. Dat is al meer dan je van de doorsnee man kunt verwachten. Lynn schoot in de lach. - Ik was even bang, zei ze, dat je voor hem viel. - Ach welnee, zei Renee. Terwijl hij zat te flikflooien, besefte ik opeens dat ik helemaal geen trek in een man heb. - Waarom zijn we dan hier? - Het leek me gewoon leuk. - Het is een vlucht, zei Lynn. Mensen vluchten in de herrie, in de drank, in een relatie, allemaal om maar niet na te hoeven denken. - Waarom is dat zo, denk je? - Omdat we van het Grote Opperhoofd het besef gekregen hebben, dat we eens zullen sterven. Daar denken we liever niet aan. Dan maar met je zatte kop aan de bar hangen, of fijn aan de arm van een lekkere vent. - En jij? - Ik hoef niet bang te zijn. Als het moment gekomen is, ga ik gewoon weer terug naar mijn planeet. - Jij met je planeet. Zeg, zou Friesje zo raar doen, omdat ze bang is van die rare blik van je? - Jouw paard? Dat zou best kunnen. Of ze is gewoon een vervelende knol. - Hij koopt binnenkort een andere computer, zei de zoon van Lynn, die weer op de achterbank zat. Lynn rommelde even in het dashboardkastje. Ze klikte het dicht. - Wat zoek je? vroeg Renee. © 2008 Rowy - Zaterdag 8
- Dropjes. Zijn ze op? - Ja. - Waarom koopt hij een andere computer? vroeg Lynn. - Deze is niet snel genoeg. We kunnen er niet meer op gamen. Renee keek in de binnenspiegel. - Gaat dan dan? vroeg ze. Moet je om te gamen niet twee computers hebben? - Die heeft hij ook. Maar die ik altijd gebruik, is te traag. - En die van hem? vroeg Lynn. - Ze zijn allebei van hem. - Ja, natuurlijk. Maar de computer waar hij op speelt, is die wel snel genoeg? - Die wel. - Dan verlies je toch steeds? zei Renee. - Niet zo vaak. Meestal winnen we. - We? vroeg Lynn. Jij speelt toch tegen hem? - Ouders... verzuchtte hij. We zitten in een clan. We spelen niet tegen elkaar, maar tegen een andere clan. - O, zei Lynn. - O, zei Renee. - Mijn God... - Ach ja, zei Lynn, wat weten wij oudjes nou van computers? Ik gebruikte al een Commodore 64 toen jij nog niet geboren was, jongeman. - Ja, vierenzestig kilobytes, zei hij droog. Dat moet heftig zijn geweest. Renee glimlachte en wilde wat zeggen, maar ze hield haar mond en reed de hoek om. - Nemen we een andere route? vroeg Lynn. - In het centrum vind ik het nu te link. Ik ga via de ringbaan. - Ai... - Wat is er? vroeg Lynn. - Niks, zei haar zoon. - Wel vervelend, zei Renee, dat ik het portier te vlug dichtgooide. - Geeft niets. Ik voel m'n andere been toch al niet meer. - Heb je er veel last van gehad? vroeg Lynn. - Op de bloeduitstorting na valt het wel mee. - Morgen kun je de hele dag uitrusten. Het is dan zondag. Alhoewel... het is vandaag al zondag. - Het is morgen zondag, zei Renee. De nieuwe dag begint pas als ik geslapen heb. - Als de haan gekraaid heeft, zei Lynn. - Precies. Ze reden het centrum uit. Op de ringbaan was het rustig. Om kwart over twee 's nachts was er nooit veel verkeer, maar wat er reed, moest wel gewantrouwd worden. - Controleren ze hier? vroeg Renee. - In het weekend niet, zei Lynn, dan hebben ze geen tijd. Ze zijn in het centrum bezig. - Mijn vriend vertelde dat er gevochten is. Een of andere meid heeft een jongen met een zakmes in zijn been gestoken. - Sommige dingen veranderen nooit, zei Lynn. - Een meisje deed dat? zei Renee verbaasd. - Ik heb een interessant boek gelezen over deze stad en de omgeving in de negentiende eeuw, zei Lynn, en ook daarvoor. Zowat de hele provincie stond bekend als een vrijplaats voor vechtersbazen en messentrekkers. - Dat klopt, zei Renee, dat heb ik ook eens gelezen. Brabant werd als een ruige provincie gezien. - Dat was het ook. Veel was nog onontgonnen gebied. Je kon in een moeras verdwijnen, of zelfs verdwalen, in de Peel. Daar kwam je niet meer levend uit. - Gaat het weer over Brabant? zei haar zoon verveeld. - Vergeet niet, beste jongen, zei Lynn, dat mijn voorvaderen, en dus ook de jouwe, hier al vanaf de © 2008 Rowy - Zaterdag 9
middeleeuwen wonen. - Hoe wist jouw vriend eigenlijk, vroeg Renee, dat er gevochten is? - Van een jongen uit een andere kamer. - Lijkt me wel gezellig, zei Lynn, zo'n studentenhuis. - Mij ook, zei haar zoon. Maar daar studeert niemand meer. Ze werken allemaal. - Het is een epidemie, zei Lynn. - Hoeveel stoplichten staan hier eigenlijk? vroeg Renee, die weer moest afremmen. - Veel, zei Lynn. Dus probeer maar niet hard te rijden, je moet toch steeds stoppen. - Hoe hard kan deze bak? vroeg haar zoon. - Och, honderdnegentig haalt hij makkelijk. - Vet cool... - Levensgevaarlijk, zei Lynn. Je kunt veel beter een comfortabel damesautootje hebben. - Aan een damesautootje heb je niets, zei Renee. We zijn allebei lang. Je zit er opgevouwen in. - Het is hier anders ook niet ruim, klonk het vanaf de achterbank. - Dat komt, zei Renee ietwat gebelgd, omdat dit een cabrio is. Dat is een sportief model, bedoeld voor twee inzittenden. De achterbank is extra. - Vertel mij wat. - Maar we waarderen het zeer, zei Lynn, dat je hem een lift hebt willen geven. - Ja, nog bedankt, Renee. - Zit wel goed, joh. - Nog bedankt, Renee. Lynn hielp haar zoon de auto uit. Renee bleef zitten, want ze wilde meteen doorrijden naar huis. - Geen probleem. En sterkte met je knie. - Mijn been, verbeterde hij. - Met je knie en je been. - Waarom grijp je naar je rug? vroeg Lynn achterdochtig. - O, niks. Ze liet haar zoon los. Hij richtte zich op, kreunde even en strompelde toen naar de deur van de hal. Lynn keek hem hoofdschuddend na. - Die jeugd van tegenwoordig. - Allemaal watjes, klonk het vanuit de auto. Zoonlief keek om en wilde een minder fraai gebaar maken, maar hij vond de dwingende ogen van Lynn op zijn pad. Ze keek daarna de auto in. - We gaan morgen dus niet op sjanternel. Renee glimlachte om het oude woord dat Lynn gebruikte. Ze wist dat ze het van haar moeder had gehoord. - Nee, herhaalde ze, laten we maar niet op sjanternel gaan. Het is al laat en bovendien ben ik wel aan de nodige rust toe. Maandag moet ik weer gaan werken. - O ja, zei Lynn. Jij werkt. - Met frisse tegenzin. - Je bent zo wel een nuttig lid van de samenleving. Werk geeft jou een doel in je leven. Je gevoel voor eigenwaarde stijgt. Anders word je toch maar crimineel, als werkloze. - De criminelen die ik ken, zitten in een driedelig pak achter een bureau. Die werken maar al te graag. - Het was een grapje, zei Lynn. - Goh, had ik niet door. - Ga je morgen naar je moeder? - Nee, zei Renee. Ik ga net als jij mijn leven zitten overdenken. - En na die dertig seconden? - Een beetje spelen met m'n computer, denk ik. - Dan kom je mij misschien wel tegen. - Ga je online? © 2008 Rowy - Zaterdag 10
- Morgenvroeg werk ik eerst een tijdje. - Achter je piano? vroeg Renee. - Ja, maar daarna ga ik me ontspannen. - Nou... het was een interessante avond. - Zeg dat wel, zei Lynn. Je had al bijna verkering. - Welterusten, vriendin. - Truste, vriendin. Slaap lekker. - Jij ook. Doe je het portier dicht? Lynn sloot het portier. Maar ze tikte nog even tegen het raam. Renee liet het raam zakken. - Rij maar over de ringbaan naar huis. Het blijft tot een uur of vier rumoerig in het centrum. - Het wordt tijd dat je gaat slapen, zei Renee met een vermoeide glimlach. Ik rij altijd over de ringbaan naar huis. - O ja... Nou, slaap lekker, vriendin. - Slaap lekker. En heb een fijne zondag. - Het zal wel niet, zei Lynn, maar ik ga het proberen.
© 2008 Rowy - Zaterdag 11
De week - Zondag - Heel vervelend. Lynn bleef staan en zette de vuilniszak, die ze beneden in de vuilcontainer wilde gooien, neer op de betonnen vloer van de galerij. - Het is nu eenmaal zo, zei de buurman. Hij was ontslagen, precies zoals hij donderdag voorspeld had. Lynn zei toen dat het allemaal wel mee zou vallen, maar vrijdag bleek toch zijn laatste dag bij het bedrijf te zijn geweest. - Ben je niet kwaad of zo? vroeg Lynn. Hoe lang heb je daar nou gewerkt? - Ongeveer zes jaar. - En opeens ben je niet meer nodig? - Ze zetten te weinig om, door de crisis, daarom moeten ze een afdeling sluiten. - Tjonge, zei Lynn. En je blijft er zo kalm onder. - Och, zei de buurman, het is zondag. Ik maak me op maandag wel weer druk, als ik niet naar mijn werk kan. - Vond je het leuk werk? - Jawel. Bovendien, je moet toch wat? Wat moet je anders met je leven? Lynn wilde er geen antwoord op geven, want naar haar mening was de mens niet voorbestemd om te ploeteren. Maar ze wist niet of de buurman streng gelovig was en hij zich misschien half dood moest werken van zijn god. - Het is wel een koude zondag, zei ze, terwijl ze naar de grauwe lucht keek. - Valt wel mee, voor november. Hij had een jas aan, omdat hij net van buiten kwam. Lynn droeg slechts een vest over haar dunne coltrui. - Tja, zei ze. Wat ga je nu doen? De buurman haalde zijn schouders op. Hij stak zijn handen in z'n zakken en duwde met de neus van zijn rechterschoen tegen de vuilniszak. - Ken jij geen mensen? vroeg hij. - Ik ken wel mensen. Bedoel je mensen die een baan in de aanbieding hebben? - Bijvoorbeeld. Ze dacht even na. - Nee, niet echt. Wel mensen met geld, maar die hebben niemand nodig. - Ik pak alles aan, zei hij enigszins verlegen. Daar had Lynn een gloeiende hekel aan. Zo verdroeg ze het ook slecht als iemand haar zijn excuses aanbood. Ze had meer waardering voor joviale bluf. Zwakte kon ze niet waarderen. - Dat moet je niet doen, zei ze. Ga op je strepen staan en zoek een fatsoenlijke baan. Je bent toch geen snotneus meer? Heb je al een uitkering? - Die moet ik nog regelen. Maar misschien heb ik die niet nodig, als ik morgen al werk vind. Ik wil geen uitkering. Lynn zuchtte. - Dan begrijp je het niet, zei ze. Je betaalt jarenlang braaf de premies, maar nu je eindelijk een keer kunt incasseren, probeer je dat te voorkomen. Hij keek even achter zich, alsof daar iemand stond, en schudde toen nee. - Een uitkering... dan profiteer je alleen maar. - Natuurlijk profiteer je van een uitkering. Als je waterschade hebt en je verzekering betaalt uit, dan profiteer je ook. Dat weiger je toch niet? - Dat is wat anders. Aan waterschade kun je niets doen. Dat moet vergoed worden. - O, zei Lynn ongeduldig, dat is wat anders. Je hebt zeker jezelf ontslagen? - Hoe bedoel je? vroeg hij onzeker. - Niets, zei ze. Ik ga mijn vuilniszak maar eens in de container gooien. - Wat doe jij eigenlijk voor werk? © 2008 Rowy - Zondag 1
- Werk? zei Lynn verbaasd. Ik? - Nou... je hebt toch inkomsten? Of heb je een uitkering? - Geen uitkering, beste buurman. Maar ik zou hem met graagte accepteren. Alles wat de overheid mij terug wil geven van het geld dat ik in de schatkist heb moeten storten, wordt door mij gretig en zonder vragen te stellen aangenomen. Al stinkt het, het is welkom. - Waar leef jij dan van, als ik vragen mag? Ik hoor regelmatig een piano. Geef je soms pianoles? Lynn keek haar buurman onderzoekend aan. Misschien was hij een beetje gek en hadden ze hem daarom ontslagen. - Nee, zei ze met een meelevende glimlach. Ik geef geen pianoles. Hij wachtte nog even, maar Lynn gaf geen verdere uitleg. - Je zult het misschien niet willen vertellen, zei hij toen. Het gaat mij ook niets aan. - Het is zondag, zei Lynn. Dan ben ik altijd bereid om mijn medemens te woord te staan. - Daarom, zei hij opgelucht. Daarom net. - Afijn, zei Lynn, op naar de vuilcontainer! Ze bukte en greep de vuilniszak bovenaan vast. - Wat dan? vroeg hij. - Pardon? zei Lynn. - Nou, wat doe je? - Die zak in de container gaan gooien. - Nee, ik bedoel voor werk. Lynn liet de zak los en rechtte haar rug. Ze probeerde zich te herinneren hoe dit misverstand was ontstaan. - Ik heb geld, zei ze toen eenvoudigweg. - Hoe dan? - Zeg, buurman... - Niet dat het mij wat aangaat. Ze wist al waar het mis was gegaan. - Ik wil best met je over geld praten, zei ze gedecideerd, maar je hoeft niet alles van me te weten. - Natuurlijk niet, haastte hij zich te zeggen. Dat zou nogal fraai zijn, als ik me met jouw zaken zou bemoeien. Maar ik dacht, misschien heb je iets gevonden waar ik ook wat aan heb. - Een of ander slimmigheidje, bedoel je? - Ja, zoiets. Een manier om geld te verdienen. - Ik zou het echt niet weten. - Maar je hebt geld, zei je net. - Gelukkig wel. - Hoe kom je daar dan aan? - Je vergeet wat, zei Lynn. Je vergeet te zeggen dat het je niets aangaat. - Maar ik dacht dat je het mij wilde vertellen. - Een slimmigheidje? - Ja, hoe jij aan je geld komt. - Ik kom niet met een slimmigheidje aan mijn geld. - Daarnet zei je toch iets anders. Lynn hief even beide handen, alsof ze de buurman op wilde pakken en naar beneden gooien. - Luister, zei ze geïrriteerd. Ik heb geld, ja? Gewoon, ik heb geld. Ik hoef niet slim te zijn. Wacht... Ik bedoel, ik heb geen slimmigheidje nodig. - Hoe kan dat dan? vroeg hij achterdochtig. - Hoe dat kan? Simpel. Mijn voorvaderen hebben ongegeneerd goedgelovige mensen, die graag wilden werken, omdat ze anders toch niets te doen hadden, afgeperst, uitgezogen en platgestampt de armoe in geschopt. Daarom heb ik nu geld. - Je hebt het geërfd, bedoel je? - Je snapt het. Ik heb het geërfd, jaren geleden. - Da's mooi, zei hij. Dat zou ik ook wel willen. © 2008 Rowy - Zondag 2
- Nooit wat geërfd? - Ja, dat wel. Een eikenhouten kastje van mijn grootouders. Het zou best eens veel waard kunnen zijn. Heb jij daar geen verstand van, omdat je geld hebt? - Nee, van kastjes weet ik niet veel. Probeer het eens bij een antiquair. - Daar kom ik nooit. Dat is meer voor mensen met geld. Kom jij er weleens? - Toevallig laatst nog in zo'n zaak geweest. - Zie je? Dat heb je met mensen met geld. - Ik ging er schuilen voor de regen. Afijn... Maar ze hoorde vanuit haar flat een doordringend gezoem. Iemand drukte beneden op de bel. - Da's bij jou, zei de buurman, die zijn sleutels tevoorschijn haalde. - Blijkbaar. Ze draaide meteen om en liep haar flat in. De deur had ze al die tijd open laten staan. - Ik ben naar binnen, hoorde ze de buurman roepen. Doe dat, dacht Lynn. Ik ben al binnen. - Ja? Terwijl ze wachtte, duwde ze de gangdeur dicht, zodat het warm zou blijven in de huiskamer. De zak met huisvuil stond nog op de galerij. - Mevrouw, klonk het op gewichtige toon, het is zondag. - Gelukkig wel, zei Lynn. - Ik ben blij dat u dat zegt. - Het is niets, zei Lynn. Maar wat wilt u van mij, beste man? - U ook blij maken. - Toe maar. Lynn baalde van haar nieuwe intercom. Met de oude intercom kon je nauwelijks een gesprek voeren. Je luisterde gewoon even naar het gekraak en riep dan keihard: Nee! - Wat vindt u van het leven, mevrouw? Bent u tevreden? - Ja. - Dat vind ik fijn voor u, echt waar. - Dank u. - Maar, ging de man verder, het is zondag. - Dat zei u al. Waarom luisterde ze überhaupt naar die kwezel? - De zondag, mevrouw, stemt tot nadenken. Het is een bijzondere dag. Nu wist ze waarom ze hem liet praten. Hij begon niet meteen over zijn god. Ze vroeg zich af hoe lang hij dat vol zou houden. - Waarom, vroeg ze quasi geïnteresseerd, is de zondag een bijzondere dag? - Maar, mevrouw... Hoort u hoe stil het is? De serene rust... - Natuurlijk rust de sirene. Morgen is het de eerste maandag van de maand, dan loeit ie weer volop. - De serene rust. Sereen, omdat de zondag de dag is waarop... Lynn hief een wijsvinger. - ...waarop de mens, als Zijn evenbeeld, rust na gedane arbeid. Bijna, dacht Lynn geamuseerd. Op zich vond ze het wel een interessant fenomeen. De zendelingen wisten inmiddels drommels goed dat ze hun god weg moesten moffelen, wilden ze niet meteen een deur in hun gezicht krijgen, maar dit veroorzaakte wel een probleem. Wanneer was de tijd rijp om in de hoge hoed te grijpen en je god aan zijn oren tevoorschijn te trekken? - Ik werk niet, zei Lynn, dus hoef ik niet uit te rusten. - Dat spijt me, zei de man. Bent u al lang zonder inkomsten? - Ik ben niet zonder inkomsten. - U komt wel rond? Financiële problemen kunnen een mens veel verdriet bezorgen. Dat gepoer, dacht Lynn meewarig, dat gezoek naar problemen, naar ellende, naar verdriet, omdat hij zich niet voor kan stellen, dat een welvarend mens ook maar iets met zijn god van doen wil hebben. - Voor welke god werkt u? vroeg ze. © 2008 Rowy - Zondag 3
- U zei? - Voor welke god werkt u? Is het een gereformeerde god, of een wedergeboren god, of een katholieke god? - Mevrouw, er is slechts één god. - Dat zal best, maar het is ondertussen wel een franchise onderneming. Gisteren kwam hier al iemand namens Jehova. - Namens Jehova? klonk het verbaasd. - Kan dat niet? - Eigenlijk niet. Dit is sinds kort mijn district. - Dus u komt ook namens Jehova? - Ehhh... Om heel eerlijk te zijn, ja. - Kijk eens aan, zei Lynn. U komt voor uw zonde uit. - Kunt u hem beschrijven? - Die andere vertegenwoordiger? - De getuige, ja. - Nee, in mijn intercom lijken ze allemaal op elkaar. Maar hij had meer met de zaterdag, moet ik zeggen. Over de zondag heb ik hem niet gehoord. - Ach, mevrouw, dat zijn allemaal maar trucjes. We zijn toch geen Joden? Aan de zaterdag heb je niets. - Dat zei ik hem. Al wist ik toen nog niet hoe de zaterdag verder zou verlopen. - Is hij ook bij uw buren geweest? - Misschien. Opeens kreeg ze een idee. - Weet u, zei ze op invoelende toon. Mijn buurman, op nummer zeven, die heeft het moeilijk. - O ja? - Ja. Hij is net ontslagen. Zit in zak en as. - Ach jee... - Hij is er zo slecht aan toe, dat hij zelfs bereid is om in uw god te geloven. - Denkt u? - Ik vermoed van wel. Aan mij heeft u toch niets. Ik ben overtuigd ongelovige. Daar heb ik een heilige eed op gezworen. - O... Nou, dan denk ik dat ik maar bij uw buurman aanbel. - Doet u dat. Hij zal u erkentelijk zijn. - Ik hoop het. Nog een gezegende zondag verder, mevrouw. - Ik mag niet klagen. Lynn hing de hoorn van de intercom terug in de houder en keek naar de klok aan de wand. Een gedempt gezoem deed haar glimlachen. Het noodlot belde aan bij de buurman. Na ongeveer een minuut of twee ging ze naar buiten, de galerij op. Ze pakte de zak met huisvuil en liep op haar gemak naar de trappenhal. Toen ze de deur wilde openen, kwam het hoofd van een wat oudere man tevoorschijn, die zijn gezicht alvast op medelijden had gezet. Ze pakte de klink vast. Hij keek op en nam vlug de laatste treden, zodat hij hoffelijk de deur voor haar open kon houden. Lynn knikte vriendelijk en passeerde hem. Ze was al op de trap, toen ze hem hoorde zeggen: - Pardon, mevrouw, u woont op deze etage? Lynn draaide zich om. Ze tikte met gestrekte wijsvinger tegen haar lippen. - U kunt niet praten? vroeg de man. Nee, schudde Lynn haar hoofd. - Dat spijt me. Ik wilde u slechts vragen of ik u troost kan bieden door samen met u in de bijbel te lezen. God heeft erbarmen met ons allen, ook met de stommen. Lynn schonk hem een dankbare glimlach, stak een middelvinger naar hem op en liep toen de trap af. Eigenlijk, vond ze, was deze zondag niet veel anders dan gewoonlijk. Maar toch, ze was blij dat de week er bijna op zat. © 2008 Rowy - Zondag 4
Een fijngevoelig mens Lynn schopte een steentje opzij. Ze hadden de auto halverwege een toeristisch verantwoorde heuvel gezet, zodat ze te voet konden genieten van de weilanden met limousins. Er viel echter geen limousin te bekennen, maar dat kon Renee niet weten. Ze kende de streek niet. - Waar zouden ze zijn? vroeg Renee zich hardop af. - Ik had het noodlot niet moeten tarten, zei Lynn. - Misschien hebben we het verkeerde pad genomen. - Ik had gewoon moeten zeggen: Buurman, jij had tenminste een baan. Ik leef al jaren van de bijstand. - De bijstand, jij? - Dan had ik niet zoveel verloren. Weet je dat mijn aandelen bijna dertig procent minder waard zijn? In twee weken tijd! Als het in dit tempo doorgaat, moet ik straks nog gaan werken. - Wat zei je dan tegen je buurman? - Hij wilde weten waar ik van leefde. Ik heb hem toen gezegd, dat ik geld zat heb. Werken, daar doe ik niet aan mee. Een lot, dat koop ik weleens in een dolle bui, maar verder ga ik niet. - Noem je dat het noodlot tarten? - Ja, natuurlijk. Een lokale burger kwam slingerend aanrijden op een oude fiets. Waarschijnlijk was het een boer. Renee glimlachte vriendelijk en toen hij voorbij gereden was, vervolgde Lynn: - Als je van de daken gaat schreeuwen dat je geld hebt, is het gedaan met je kapitaaltje. - Hoe erg is het? vroeg Renee bezorgd. - Het gaat nog wel. Al die premies nekken me. Ik moet alles zelf betalen, als welvarend particulier. - Dat kan behoorlijk oplopen. - Dat kan het zeker, zei Lynn. Renee bleef staan en keek naar de boer, die achter hen in een bocht verdween. - Misschien, zei ze, komt hij net van zijn kudde af. - Waarom wil jij die beesten eigenlijk in het echt zien? Je komt toch niet dichter bij ze in de buurt, dan wanneer ze op je bord liggen. - Ach, het zijn toch zo'n mooie beesten, zei Renee enthousiast. Heel anders dan de Hollandse melkkoe. De limousin... dat is nog echt een rund! - Daar is anders geen gebrek aan. Ik had hem moeten zeggen dat het hem niets aanging, maar hij hield niet op, de zeikerd. - En nu? Ze liepen weer verder. - Geen idee. Hij is thuis, denk ik. - Nee, muts, zei Renee. Ik bedoel, wat ga je nu doen? Wist je trouwens, dat je met een baantje van een paar uren per week al van die premies af bent? - O ja? - Je werkt gewoon een uurtje of zes, of misschien iets meer... - Zes uur?! - Gewoon, een of ander makkelijk baantje, zodat de premies voor je betaald worden. - Moet dat elke week? - Dat is toch niet zo erg? Ik werk elke week wel vierentwintig uur, maar hoor je mij klagen? - Nee, dat is zo, zei Lynn, die als teken van bewondering even een hand op Renee haar schouder legde. Jij werkt al jaren, maar je blijft er toch gewoon onder. - Het is niet altijd even gemakkelijk. - Het geeft je wel een doel in het leven. Anders was je leven zinloos, zeg nu zelf. Hoe laat is het trouwens? Renee keek op haar horloge. - Half vijf. Waarom? - Och... omdat de mist op komt zetten. © 2008 Rowy - Een fijngevoelig mens 1
Renee volgde haar blik en zag in het dal inderdaad een laagje witte mist over de weilanden kruipen. - Misschien staan ze op stal. - Kunnen ze niet tegen de kou, vroeg Lynn, die limousines? - Limousins. Limousines zijn luxe auto's. - Is er niet een verband? Bijvoorbeeld, dat je het vlees van een limousin alleen kunt eten als je rijk bent? - Nee, lachte Renee. Het vlees is wel wat duurder, maar nog betaalbaar. - Afijn, ik ga niet zes uur per week werken. Ik ben toch niet gek? Zie je het al gebeuren, dat een of andere aardbewoner tegen mij zegt wat ik doen moet? Absurd. - Dat doet me denken... Renee knipte haar schoudertas open, zocht even en overhandigde Lynn toen een foto. - Hier, zei ze, ik heb voor jou een kopie laten afdrukken. Lynn keek nieuwsgierig op de foto neer. De plek herkende ze wel. - Dat zijn de Loonse en Drunense Duinen. Maar die lui in de verte op... pony's? - Paarden. Ze lijken klein, maar het zijn behoorlijk grote paarden, dat kan ik je verzekeren. - Wie zijn dat? - Een tijdje geleden zijn we paard gaan rijden in de duinen. Iemand van stal bleek een foto te hebben gemaakt. - O, wacht eens. Was dat niet die keer met Nania? En je ex-vriend... hoe heette die ook alweer? - Klootzak. - O ja, klootzak. Leuk. Mag ik hem houden? Zeg, zo te zien ligt er een beetje sneeuw. Hoe kan dat? - Dat was alleen vroeg in de ochtend. Tegen de middag was het alweer weg. Hou 'm maar. - Wel mistig. - Net als hier, zo meteen. Renee bleef weer staan. Lynn gaf haar de foto terug en Renee stopte hem in haar tas. Het schoudertasje van Lynn was te klein. Ze gaf wel vaker iets in bewaring. - Ik denk, zei Renee, dat we beter terug kunnen lopen naar de auto. - De mist komt toch niet tot op de heuvel? - Nee, maar het wordt vroeg donker. Het begint al te schemeren. Lynn begon alvast te lopen. Renee liep achter haar aan. - Vind je werken echt zo erg? vroeg ze. - Werken voor geld wel, zei Lynn over haar schouder. Renee kwam naast haar lopen. - Wil je dan werken zonder dat je er geld voor krijgt? - Nee, maar als je werkt voor geld, wil dat zeggen dat je niet werkt omdat je het leuk vindt. - Op die manier. Dus je wilt wel werken, maar alleen als je er plezier in hebt? - Precies. - Waar heb jij eigenlijk plezier in? - Thuisblijven. - Dat doe je al. - Als de beurs aantrekt, zal ik me dan ook niet encanailleren. - Soms is het wel leuk, collega's. - Vast wel, zei Lynn. - Mis je dan geen gezelschap, zo overdag? - Nee. - Verveel je je nooit? - Jawel. Maar als ik zou moeten werken, zou ik me dodelijk vervelen en dat is ongezond. Nu verveel ik me op gezonde wijze. Je zou kunnen zeggen, dat ik op doktersvoorschrift thuis blijf. Ik ben ook niet geschikt om te werken, als fijngevoelig mens. - Kijk daar eens... Renee wees naar een grote schuur naast een oude boerderij. De deur stond wagenwijd open. - Limousins, zei Lynn. Ze staan dus binnen. © 2008 Rowy - Een fijngevoelig mens 2
- Het zal buiten te koud zijn. - Nou, vriendin... je hebt ze gezien. Kom, we lopen door. - Heb je haast? - Ik heb het koud en daarom, ja. - Misschien mogen we even in de stal kijken. - Nee, zei Lynn, we zijn hier in het Franse deel van België. De Walen zijn niet zo joviaal als de Vlamingen. Zeker niet als je Nederlands tegen ze spreekt. - Jij spreekt Frans, toch? - Ik spreek Frans nooit meer. Kom, we lopen door. - Die boer, hield Renee eigenwijs vol, leek me anders best vriendelijk. - Die boer wast zich volgens mij slecht. Ik ga niet met mijn neus in een zweetlucht staan. - Stadsmens... zuchtte Renee. Jullie weten niet meer hoe de natuur is, hoe een rund ruikt. Lynn schoot in de lach en vroeg: - Ken je hem? - Ik bedoel niet de boer, zei Renee gepikeerd. Kom, we gaan het vragen. De stallucht zal je goed doen. - Je gaat je gang maar. Geef mij de autosleutels, dan zet ik alvast de verwarming aan. Renee schudde gelaten nee. Ze sjokte naast Lynn verder naar de plek waar ze de auto hadden geparkeerd. - Er zijn ook geen bloemen meer. - De meteorologische winter begint binnenkort, zei Lynn. - Ach, die onzin, zei Renee verontwaardigd. Er bestaat niet zoiets als een meteorologische winter. Het is wel of het is geen winter. Al die flauwekul tegenwoordig. - Dat ben ik met je eens. In de stad maakt het trouwens niet zo veel meer uit. Ze hebben weer een deel overkapt. Nog even en ik kan vanaf mijn woning in een comfortabele omgeving naar de winkels lopen. - Weet je wat pas leuk is? Op je blote voeten door het gras lopen. - Dat lijkt mij ook leuk, zei Lynn en ze wees naar een weiland. Ga je gang. Ik denk wel dat je de horlepiep danst. - In de zomer, natuurlijk. Jij bent echt hopeloos. Ga maar niet werken, want je collega's worden gek van je. - Als ik geld nodig heb, opteer ik voor een uitkering. - Die krijg je niet. - Jawel, want ik ben geestesziek. - Mee eens, zei Renee spontaan. Maar dat moet je wel kunnen bewijzen. - Ik ben met jou bevriend. - Dat is inderdaad een sterk punt, maar of het voldoende is... - Dan leg ik ze wel uit dat op mijn planeet een burgeres voor een erkende gek wordt gehouden, als zij zegt dat ze gek is. - Je wilt het misschien niet geloven, glimlachte Renee, maar het zou kunnen werken. - O ja? zei Lynn verrast. Een of andere interplanetaire overeenkomst? - Zoiets. Leg er in ieder geval de nadruk op, dan komt het wel goed. - Prima, zei Lynn. Da's een hele opluchting. Maar ik heb liever dat de beurs aantrekt. - Ze zullen er hier ook wel last van hebben. - Je bedoelt dat ze minder limousins verkopen? - Als het slecht gaat, bezuinigt men allereerst op het vlees. - Vandaar... zei Lynn nadenkend. - Varkensvlees is goedkoper. - Dus, als we een rund kopen, stimuleren we de economie? - Jij en een rund kopen, zei Renee op smalende toon. - Waarom niet? Maar dan moet jij 'm wel slachten. Jij hebt verstand van de natuur, ik niet. Ik ga wel winkelen voor barbecue sausjes. Renee schudde nee en zette er flink de pas in. © 2008 Rowy - Een fijngevoelig mens 3
- Hé, riep Lynn, die haar niet bij kon houden. Niet zo'n haast! - Werkelijk, zei Renee, af en toe... - Renee, m'n knieën... Ik ben toevallig wel ziek, hoor! - Zeg dat wel. Goed ziek. - Nou moe, zei Lynn beteuterd. - Dan moet jij hem slachten... Over fijngevoelig gesproken. - Onder verdoving, natuurlijk. Onder verdoving, Renee! Had je dat niet begrepen? Hé, nou niet harder gaan lopen!
© 2008 Rowy - Een fijngevoelig mens 4
Een degelijke vriendin Renee liep over de honingraatvormige tegels van het nieuwe winkelplein naar de achteringang van het warenhuis. Lynn zou op haar wachten in het restaurant op de tweede verdieping. Zij was al even in het centrum aan het winkelen. Renee kon helaas niet eerder weg van haar werk. Maar gelukkig was het koopavond, zodat ze tijd genoeg hadden om eerst wat te eten. - Hé, Renee! Renee keek omhoog. Het geluid kwam van de achtergevel van het warenhuis, maar de ramen van het restaurant konden niet open. - Nee, hier! Het geluid weerkaatste tegen de gevel. In werkelijkheid stond Lynn ver achter haar, bij de ingang van de nieuwbouw tegenover het warenhuis. Renee bleef staan en wachtte af. Lynn wachtte ook. Renee wees daarom naar de glazen toegangsdeur van het warenhuis, waarop Lynn naar de overdekte roltrap wees, die in de kelder van de nieuwbouw eindigde. Daar beneden lag een gigantische winkel in elektronica. - Ik wil eerst iets eten! riep Renee. Lynn keek verwijtend omhoog naar de donkergrijze lucht en stak toen met gebogen hoofd het plein over. Hoe zou het eigenlijk zijn, vroeg Renee zich af, om een normale vriendin te hebben? Zo'n degelijk type, altijd braaf en oplettend, met een rolletje pepermunt in d'r handtas? - Heb jij al gegeten? riep ze. Lynn keek op en zei: - Ik zit vol met duif. - Met watte? - Duif! Natuurlijk, dacht Renee. Centrum, plein, duiven. Maar ze heeft nog niets gekocht. Dat valt me weer mee. Worden we dadelijk niet gehinderd door pakjes en tassen. Ze omhelsden elkaar, zoals ze gewoon waren, en liepen naar binnen. Het was warm in het warenhuis. - Ze zouden het warmhuis moeten noemen, zei Renee, in plaats van warenhuis. Lynn keek haar aan met een glinstering in haar ogen. - Ik ben blij dat je er bent, zei ze. Zo de hele middag alleen in het centrum... - Jij bent graag alleen, zei Renee. - Ja, als ik echt alleen kan zijn. In het centrum ben je nooit alleen. Lopen allemaal mensen rond. Je vraagt je af waarom. - Om te winkelen? Getroffen zette Lynn een stap achteruit. - Dat ik daar... Achter haar klonk een luide kreet. Lynn draaide zich vlug om. - Godnakende... Jezus... Kutwijf! Een man van ongeveer een jaar of dertig, gehuld in een morsig, gewatteerd jack, hield zich aan een toonbank vast, terwijl hij naar zijn hiel greep. - Jeetje, zei Lynn, wat doe ik nu weer? Heb ik u op uw hiel getrapt? - Ja, godverdomme! - En ik heb u beschadigd? De man keek haar woedend aan. Zoals Lynn zich uitdrukte, leek ze hem voor de gek te houden. - Moet je soms een rotschop hebben? - Ja, zeg! riep Renee verontwaardigd. Ze wil alleen maar weten of u gewond bent. Het was toch per ongeluk? - Nee, zei Lynn met een uitgestreken gezicht, ik deed het expres. - Ze bedoelt, legde Renee uit, dat het natuurlijk per ongeluk was. Ze gaat echt niet expres om zich heen trappen. © 2008 Rowy - Een degelijke vriendin 1
- Dan vergeet je toch die mimespeler, zei Lynn. Weet je nog? Die heb ik vlot een knietje gegeven. Maar aan mimespelers heeft iedereen een hekel. - Jij bent echt helemaal knettergek! - Nee, zei Renee, ze is niet knettergek. Dat kunt u... - Renee... zei Lynn, terwijl ze bezwerend een hand hief, het is ontroerend om te zien hoe je het voor me opneemt, maar echt, dat is niet nodig. Renee schudde gelaten nee. Een man in een net pak stond inmiddels naast de gewonde man en vroeg: - Wat is hier aan de hand? - U bent? vroeg Lynn. Vreemd genoeg ontstond er geen oploopje. Het zal de stad wel zijn, dacht Renee. Al ga je hier op de vloer liggen, ze wandelen onverstoorbaar langs je heen. - Ik ben Floor Manager, zei de man in het pak. - O... Afijn, het is een naam. Luister eens, meneer Manager, die man daar, die zich zo staat aan te stellen, heeft me zonder enige reden uitgescholden voor kutwijf. Hij zei ook nog dat ik knettergek ben. - Wat?! schreeuwde de man. - Hij dreigde mij te schoppen. - Jij trapte verdomme op mijn hielen! - Nou, poeh poeh, ik trapte je een beetje op je hiel. Een zwak vrouwtje van tegen de vijftig trapt een flinke vent per ongeluk op zijn hiel, en dan krijgt ze te horen dat ze een kutwijf is en dat hij haar in elkaar zal schoppen. Flink, hoor. - Ik vind het ook buiten alle proporties, zei Renee. - Dank je, vriendin. - De waarheid moet gezegd worden. - Is dat zo? vroeg Floor. - Weet je wel wat dat mens weegt? zei hij nijdig, terwijl hij voorzichtig rechtop probeerde te staan. Lynn hield geschokt een hand tegen haar borst en zei: - U noemt mij dik? - Ze is toch niet dik? zei Renee oprecht verbaasd. Ze is slanker dan ik. - Meneer, zei Floor, ik begrijp dat er een ongelukje is gebeurd en dat vind ik heel vervelend voor u, maar mevrouw heeft het ongetwijfeld niet expres gedaan. Het is niet nodig om beledigend te worden. - Zo is dat, zei Renee. - Ik ben net wat afgevallen, zei Lynn. - Jij bent niet dik. Nooit geweest ook. We zijn allebei groot, misschien bedoelt die meneer dat. Mensen die lang zijn, wegen nu eenmaal meer. Renee nam Floor schattend op. - U bent ook lang, zei ze. - Och... ik weeg wel wat, zei hij laconiek, maar ik heb zware botten. - Ja? zei Renee. Wat weegt u zo, als ik vragen mag? U bent ongeveer net zo lang als ik. - Jezus... Moeizaam strompelde de gewonde man langs de toonbank heen en weer. - Wat weeg ik... herhaalde Floor. Ik zit ietsje boven mijn ideale gewicht. - O ja? zei Renee bewonderend. Daar ziet u wel naar uit. En hij heeft een leuk gezicht, dacht ze. - Ik sport veel, als ik de tijd kan vinden. Vanwege mijn baan, ziet u. Hij schraapte zijn keel en vroeg aan de gewonde, die zijn hiel probeerde te bekijken: - Gaat het weer een beetje? - Nee, snauwde het slachtoffer, het gaat niet een beetje. Het gaat slecht, dankzij dat mens daar. - Als hij, zei Lynn dreigend, mij nog één keer dik durft te noemen... Floor hief sussend beide handen en zei: - Als wij u nu eens een taxi aanbieden, meneer? Dan kunt u thuis op uw gemak bijkomen. - Ik voel me anders ook behoorlijk aangetast in mijn welzijn, zei Lynn. - Als u er prijs op stelt, wil ik u wel een koffie in ons restaurant aanbieden. © 2008 Rowy - Een degelijke vriendin 2
- Met appelgebak, zei Lynn. - Alleen, durfde Renee te vragen, als u ons gezelschap houdt. - Ik wil helemaal niet naar huis, mopperde de man. - Nou... zei Floor, ik denk dat ik wel een kwartiertje vrij kan maken. - Ik moet nog boodschappen doen, protesteerde hij. Floor trok zijn mobiel tevoorschijn en belde een taxi. Lynn leunde ondertussen ontspannen tegen de toonbank. Even later, nadat Floor de man geholpen had om de achteruitgang te bereiken, liepen ze met z'n drieën naar de roltrap. - Werkt u elke koopavond? vroeg Renee geïnteresseerd. - Nee, gewoonlijk niet, zei Floor. Ik heb een assistente. Ze is in opleiding voor manager, maar momenteel is ze ziek. Hij liet de dames voorgaan. Renee stapte na Lynn op de roltrap. - Een vrouwelijke manager? zei Renee. - Jazeker, zei hij trots. Vrouwen kunnen in dit bedrijf ook een hoge positie bereiken. - We moeten tweehoog zijn, zei Lynn, voor het restaurant. - Inderdaad, zei Floor. Het restaurant zit op de tweede etage. Lynn keek met een ondeugende glimlach over haar schouder. Renee glimlachte terug. Nee, dacht ze, ik heb toch liever deze vriendin. Zo gebeurt er tenminste nog wat. - Vindt uw vrouw, vroeg Renee achteloos aan Floor, het niet vervelend dat u vanavond moet werken?
© 2008 Rowy - Een degelijke vriendin 3
Over Lynn - Ze weet wel hoe ze mijn moeder moet aanpakken. Dat zou ik zo niet durven, zei Nania. - Lynn durft alles, zei Renee, die naast Nania op de tweezitsbank zat. En dat wil ze weten ook. Het was avond en Nania was bij Renee op bezoek. Ze had Renee een paar dagen daarvoor nog gezien, toen zij naar de stal gingen, maar ze had vanavond niets te doen en bij Renee was ze altijd welkom. - Volgens mij is ze nergens bang van, zei Nania. - Ze heeft zo haar angsten. - Maar ze durft alles, zei je. - Dat klopt. Ze gaat zelfs de confrontatie aan met haar eigen angsten. Nania knikte meer afwezig dan begrijpend. - Eigenlijk, zei ze, kom ik niet zo vaak bij Lynn. Ze zegt dat ik welkom ben, maar om de een of andere reden ga ik bijna nooit. Terwijl ik regelmatig bij mijn moeder kom. Die woont daar niet ver vandaan. - Je bent echt welkom bij haar, zei Renee. Dat weet ik zeker. Ze mag je heel graag. - Ja, glimlachte Nania. Wel op een vreemde manier, moet ik zeggen. - Hoe bedoel je dat? - Nou... een tijdje geleden zat ze me aan te kijken en toen ik vroeg waarom ze zo naar me staarde, zei ze dat ze tot op de bodem van mijn ziel kon kijken en dat ze aangenaam verrast was. - Vind je dat vreemd? - Wat bedoelde ze dan? Renee stond op om koffie in te schenken. In de open keuken pakte ze de koffiepot van het plaatje. - Ze bedoelt er alleen maar mee, dat je een interessant karakter hebt. - Het is een compliment, bedoel je? - Ja, zei Renee, die de pot terug op het plaatje zette. Zwart, was het toch? - Zwart, graag. - Koekje? - Ja, lekker. Toen Renee weer op de bank zat, zei Nania: - Toch, ik kreeg er een onbehaaglijk gevoel van. Ze heeft soms van die koude, groene ogen. Niet zoals jij. Jij hebt echt een lieve blik. - Suf, noemt Lynn dat. Ik heb een suffe blik. - Welnee, zei Nania verontwaardigd. Jouw ogen zijn veel mooier dan die van Lynn. - Lynn zou mijn ogen niet willen. Een slang heeft volgens haar groene ogen. - Een slang? Vindt ze dan, dat ze een slang is? - Nee, zij niet. Claire zei eens dat Lynn net een slang is. - En Lynn is het met haar eens? - Dat weet ik niet, zei Renee. Het was als een belediging bedoeld, dat weet ik wel. Maar Lynn raak je niet zo makkelijk. - Ze is een beetje ongevoelig, bedoel je? - Dat nou ook weer niet. Ze is gevoeliger dan ze toe wil geven. Ze ervaart... hoe moet ik dat nou zeggen... Laat ik het zo proberen. Als iemand jou beledigt, ben je boos, neem ik aan. - Ja, natuurlijk. Lynn niet? - Zo werkt dat niet bij haar. Ze is vrijwel meteen afgeleid door de mimiek van haar tegenstander en door de klank van de belediging. De woorden zeggen haar niet zoveel. Tenzij ze denkt te kunnen spelen met die woorden. Dan gaat ze er zelfs gretig op in. - Dat is toch vreemd? zei Nania. Renee haalde haar schouders op. - We zitten al even over Lynn te kletsen. Wil je iets doen? Een film kijken... Of zullen we een taart bakken? Ik heb appels in huis. - Nee, vandaag niet. Ik klets liever wat. Kletsen jullie nooit? - O, zeker wel, maar anders. Jij bent echt in de persoon geïnteresseerd, Lynn en ik trekken een gesprek © 2008 Rowy - Over Lynn 1
meestal in de breedte. Het gaat al gauw over de maatschappij, mensen in het algemeen, het leven, de dood... - Het zal de leeftijd wel zijn, zuchtte Nania. Mijn moeder is iets jonger dan jullie, maar zij begint ook altijd over de doden in Afrika en onrecht in de maatschappij en zo. En over de hypotheek, daar heeft ze het vaak over. Ze heeft een hoge hypotheek. - Vervelend, zei Renee. Maar Nania, ga eens vaker bij Lynn op visite. Ze zou het zeker waarderen. - Zit ze dan op visite te wachten? - Nee, dat niet, maar ze mag je graag. - Zoals je het daarnet zei, klonk het alsof Lynn zich eenzaam voelt. - Eenzaam... misschien wel. Maar niet op de gebruikelijke wijze. - Ken je haar zo goed? - Och, kennen... Soms denk ik, dat ik haar nooit zal kennen. Maar er zijn ook momenten waarop ik zeker weet hoe ze is. Het ligt een beetje aan het weer, denk ik. - Aan het weer? zei Nania verbaasd. - Sorry, zo ontsporen onze gesprekken meestal. Ik flap er wat uit, Lynn reageert met een hoop onzin en voor je het weet, hebben we een discussie over het jagen op walvissen door Eskimo's. - Dat is zielig. - O ja, je bent dol op dieren. - Jij toch ook, Renee? - Jawel, maar Eskimo's jagen al heel lang op walvissen. - Waarom? Kunnen ze die dan niet te pakken krijgen? Renee schoot in de lach. Nania glimlachte welwillend mee. - Die Nania, zei Renee. Inderdaad, zo verlopen onze gesprekken meestal. Je begint het al te leren. - Dank je, zei Nania. Ik heb toch nog een vraag. - Over Lynn en mij? - Ja, als het mag. - Van mij mag het. Overigens, hou jij van voetbal? - Nee, hoezo? - O, zomaar. Ik heb overigens wel het gevoel dat je het karakter van Lynn problematischer vindt voor onze vriendschap dan het mijne. - Nou, dat is toch logisch? Jij bent best gevoelig en romantisch en zo. Lynn lijkt me meer een kouwe kikker. Levert dat geen problemen op? - Soms. - Hoe doe je dat dan? - We doen er niets bijzonders voor. Lynn is namelijk op een invoelende wijze nuchter en ik ben op een nuchtere wijze invoelend. - Ja ja... - Je snapt het niet. - Ik denk wel, zei Nania met een glimlach, dat ik begin te begrijpen hoe jullie met elkaar omgaan. - Hoe dan? vroeg Renee nieuwsgierig. - Als vriendinnen. Als echte hartsvriendinnen. Renee staarde haar een moment aan. - Ik vraag me af, zei ze toen, hoe jij zult zijn, Nania, als je onze leeftijd bereikt hebt. - Gewoon, nog dezelfde. - Nee, zei Renee, dat geloof ik niet. Op wie zul je het meest lijken? Op Lynn, of op mij? - Op jou, natuurlijk. - Dat moet je niet zeggen, - Je denkt toch zeker niet dat ik net zo kil kan zijn als Lynn? - Dat weet ik niet, zei Renee. Maar wat ik wel weet, is dat ik verrast ben. Er zit meer in jou, dan je zou vermoeden. - Zit jij nou ook al naar mijn ziel te loeren? Renee reageerde niet. © 2008 Rowy - Over Lynn 2
- Ik vind je nu wel een beetje griezelig, zei Nania, net als Lynn. - Je doet haar onrecht, zei Renee. Ga eens bij haar langs.
© 2008 Rowy - Over Lynn 3
Over Renee Nania keek haar ogen uit. Achter Lynn haar bureau, als behang aangebracht, pronkte een meters brede afbeelding van een stad bij nacht. Een immens grote stad, torenhoge flats, een wirwar van straten, fel verlichte ramen, bomen als donkere vlekken en een eenzame wandelaar op het natte trottoir, die net onder een lantaarnpaal door liep. - Vind je het mooi? vroeg Lynn geamuseerd. - Wat... merkwaardig, zei Nania. - Merkwaardig? Lynn keek met hernieuwde belangstelling naar de print die ze eergisteren zelf had aangebracht. Ze gaf niet graag veel geld uit aan zoiets als fotobehang, maar deze afbeelding was het wel waard. - Nee, zei ze, merkwaardig vind ik het niet. Het is een stad bij nacht. Daarom is het donker en zie je er bijna niemand. Wat is er vreemd aan, Nania? Langzaam wikkelde Nania de das van haar hals. Ze legde hem over een stoelleuning en trok haar mantel uit. - Kom maar, zei Lynn en ze nam haar jas over om hem weg te hangen in de gang. - Vind je het misschien te groot? vroeg ze in de gang. - Nee, dat is best mooi, zei Nania. - Niet te groot? - Nee, zei Nania luider, groot is mooi. Ik hou wel van grote plaatjes. - Dus, zei Lynn, toen ze de huiskamer weer binnenkwam, je vindt hem niet te groot? - Ik begrijp alleen niet waarom je voor zo'n foto hebt gekozen, terwijl het zo duur is. Het is toch duur? - O ja, heel duur. Wat voor afbeelding zou jij dan kiezen? - Nou, iets moois. Een park, misschien. Of een zonsondergang. - Ha, zei Lynn triomfantelijk, net zo duur! Het park was zelfs duurder, als ik het me goed herinner. Het zal 'm wel in de kleuren zitten. Ik heb alleen gekleurde lichtjes. - Heeft Renee het al gezien? - Nee, nog niet. Die is vast opgelucht. Ze dacht dat ik een meer met dode vissen zou kiezen, die op het oppervlak drijven. - Bestaan die dan? - Natuurlijk bestaan die. In het voormalige Oostblok sterft het er van. Maar ga zitten, meisje. Neem een stoel. Nania keek even om zich heen en ging toen aan de eettafel zitten. - Je bent bij Renee geweest, hoorde ik. - Ja, zei Nania, dat klopt. Het was heel gezellig. - Ga je vaak naar Renee? - Nee, zei Nania, niet zo. Misschien iets meer dan naar jou. - Dan moet je beslist vaker gaan. Renee is dol op je. - Ze is lief. - Dat is ze zeker. Het romantische type, hè? - Ben jij niet romantisch, Lynn? - Ikke? Och, als het zo uitkomt. Het is niet dat ik het mezelf verboden heb. Overigens, wil je iets drinken? - Ik wacht nog even. Ga je ook zitten? Lynn trok de stoel met de das over de rugleuning naar achteren en ging tegenover Nania zitten. - Had je zomaar opeens zin om mij op te zoeken? - Ja, eigenlijk wel. Ik verveelde me een beetje. - Leuk. Misschien kunnen we dadelijk een film kijken. Moet je trouwens niet werken? - Nee, zei Nania, ik heb voorlopig wel genoeg verdiend. - Goed zo, zei Lynn. Dat hoor ik graag. Ze keek Nania met een uitgestreken gezicht aan. © 2008 Rowy - Over Renee 1
- Renee, gokte Nania, heeft je over ons gesprek verteld. - Ze heeft mij verteld, glimlachte Lynn, dat jullie een fijn gesprek hebben gehad. Dat kan hier ook, een fijn gesprek hebben. - Ja, natuurlijk. - Zo kunnen we het bijvoorbeeld over Renee hebben. Over die bleekblauwe killerogen van haar. - Ze heeft helemaal geen killerogen! zei Nania verbaasd. - Niet? O, dan heb ik het verkeerd onthouden. Wie heeft hier dan killerogen? Ik, misschien? - Nee, jij ook niet, zei Nania. Daar heeft Renee het helemaal niet over gehad. - Ze is anders een harde, die Renee. - Renee?! - Nou en of. Zo weet ik nog goed hoe ze onderhandelde met een oud vrouwtje dat uit bittere armoe honing verkocht. Ze heeft haar zelfs een pot honing afgetroggeld. - Maar... Nania zweeg plotseling. Ze keek even naar buiten, waar niets te zien viel, en zei toen: - Je bent niet van plan om een serieus gesprek te voeren. - Nee, zei Lynn, ik wil een gezellige avond hebben. Waarom dat gesnuffel, Nania? - Ik snuffel niet. Ik vroeg me alleen af, of ik jullie echt goed ken. - En, ken je mij? Heeft Renee je vermoedens bevestigd? - Zo ongeveer. Ze beweert wel dat je gevoeliger bent dan je jezelf voordoet. - Dat is ook zo, zei Lynn. Ik ben heel gevoelig. Je mag me niet kwetsen, anders doe ik de hele nacht geen oog dicht. - Ze zei ook, dat je last hebt van eenzaamheid. Lynn schudde bedroefd haar hoofd. - Betrapt, zei ze. - Wat is dat dan voor eenzaamheid? Volgens Renee is het geen normale eenzaamheid. - Nee, normaal niet. Anders ook niet, trouwens. Nania wachtte vergeefs op verdere uitleg. - We kunnen ook naar een film kijken, zuchtte ze toen. - Om half negen komt een leuke, zei Lynn. Of hou jij van voetballen? Dan zet ik hem op kanaal zes. - Wat is dat toch met dat voetballen? Renee stelde me precies dezelfde vraag. - Renee wilde waarschijnlijk een voetbalwedstrijd zien. Het seizoen is weer begonnen en ze is dol op voetballen. - Shit, ik heb nee gezegd. Zou ze dat erg vinden? - Valt wel mee. Ze zal je niet onterven. Nania keek naar haar handen, die ze op het tafelblad liet rusten. - Ik ben een stomme trut, zei ze. Jij hebt helemaal geen zin om over Renee te praten en Renee wilde mij alleen maar een plezier doen, anders had ze over jou ook haar mond gehouden. - Die slimme vriendin van me begreep al gauw dat je je verwonderde over onze vriendschap, vanwege onze karakters. Maar volgens haar trok je wel de juiste conclusie. Je zei dat zij en ik als vriendinnen met elkaar omgaan. Als echte hartsvriendinnen. Nania knikte langzaam. - Je zag het goed, zei Lynn, ook al besefte je het zelf niet. Het doet er niet toe hoe Renee werkelijk is, of hoe ik ben. Het gaat er om hoe wij met elkaar omgaan, wat we voor elkaar betekenen. Dat is belangrijk, niet of Lynn een slang is, of Renee een sentimentele dweil. Een vriendin neem je zoals ze is. Je houdt ze niet steeds tegen het licht om te zien of er een vlekje op zit. - Ik snap het, zei Nania. Hou er maar over op, ik ben gewoon een kletsmieke. - Integendeel. Er zit meer in jou, dan je zelf beseft. - Ja, zei ze instemmend, zo leer ik wel snel bij. Zet de TV maar aan, Lynn. Dan gaan we gezellig samen voetballen kijken. - Ehhh... Daarom zei ik... Dat hoeft niet echt. - Nee, die fout maak ik geen tweede keer. Zet maar op. We gaan er een fijne avond van maken. - Tja... Eens kijken... Welke zender was het ook alweer? © 2008 Rowy - Over Renee 2
De basiliek Renee had de auto in de straat naast het kerkplein geparkeerd. Lynn stond nog bij de auto, maar haar vriendin liep al naar de achterkant van de kerk. Lynn ademde zacht op haar handen. Het was verdikkemes koud, ondanks de zon. - Wat doe je nou? riep ze naar Renee. Hier is de voorkant, mocht je die kwijt zijn. Renee zei over haar schouder: - Kom nou maar. - Het is inderdaad een akelig ding, zei Lynn, terwijl ze Renee achterna liep. Verbijsterend, hoe kil een kerk kan zijn. - Het is een basiliek, zei Renee. - Is dat geen kerk? Ze liepen naast elkaar verder. - Jawel, het is een kerk. - Maar hij is van Bassie? Renee glimlachte flauw. - Ja, hoor eens, zei Lynn verontwaardigd, het is koud, ja? Dan kun je van mij geen sterke woordspelingen verwachten. - Je doet je best. - Waarom lopen we eigenlijk naar de achterkant? Is het daar gezelliger? De voorkant is heremejezus eng. Je had voor honderd procent gelijk. Een enge kerk. - Interessant, vind je niet? Het is een wit gebouw, goed onderhouden, staat in een gemoedelijk dorpje... - Laat dat gemoedelijk maar weg. Waarom is het hier zo stil? Weet je dat ik nog niemand ben tegengekomen? Ik heb ook geen auto's zien rijden. Je komt hier nog geen kat tegen. - Het is lunchtijd, zei Renee. Ze zitten aan tafel. - Dat zal het zijn. En het is gruwelijk koud. Die zon helpt geen zier. - Nee, niet echt. Renee dook verder weg in de bontkraag van haar jas. - Nou, zeg op, dochter van een architect, zei Lynn, waarom is het zo'n akelig ding? - De basiliek op zich is niet akelig. Het is de uitvoering, in deze omgeving. Precies wat Lynn dacht. De basiliek hoorde hier niet thuis. Het witte marmer, als het marmer was, vloekte hevig met de omringende huizen, die eerder grauw waren, of doelbewust sober. - O, wacht eens, zei Lynn. Nu weet ik het. Dit is die basiliek waar je het een tijdje geleden over had. Meteen keek ze omhoog naar de koepel. - Verrek, zei ze, ik zie ze al. Hoog in de lucht draaide een grote vlucht zwarte vogels om de koepel heen, als om het oog van een orkaan. - Het is net, zei Lynn, alsof ze ergens op wachten. Renee liep nog een stukje verder en bleef toen staan. - Hier staan we goed, zei ze. - Ja, midden op straat. Ga eens op de stoep. Zonder de koepel uit het oog te verliezen, zetten ze een paar stappen achteruit. - Nog heel even wachten, zei Renee. En niet te luid praten. - Om de doden niet te wekken? vroeg Lynn fluisterend. Maar Renee reageerde niet. Ze bleef omhoog kijken. - Goed, zuchtte Lynn. Terwijl ze daar stonden te wachten, begonnen de vogels als vallend gebladerte af te dalen naar de koepel, die geleidelijk aan bedekt raakte met glimmend zwarte kraaien. Of raven, of spreeuwen. - Zijn het raven? vroeg Lynn zacht. Renee schudde langzaam nee. © 2008 Rowy - De basiliek 1
Het zijn geen raven, dacht Lynn. Ongeduldig wachtte ze tot er iets zou gaan gebeuren. Ze had geen idee wat precies, maar Renee wist het blijkbaar wel. - Weet je zeker dat het geen raven zijn? vroeg ze. - Het zijn geen raven, zei Renee. Het zijn geen raven, dacht Lynn weer. Ze nam zich voor om de volgende keer als Renee spontaan een ritje voorstelde, haar eerst een thermometer te overhandigen. Na enige tijd leek de basiliek een lugubere koepel te dragen van zwarte veren, als het baldakijn van een sarcofaag. Mocht de basiliek voor een enkele optimist nog een montere indruk maken, dan was dat nu wel over. Het uitgestorven dorp kreeg langzaam maar zeker zijn grafmonument. Lynn knikte begrijpend en zei: - Alsjeblieft. - Is het niet mooi? zei Renee. - Dit is zo akelig, zo... niet van deze wereld, dat het van een zeldzame schoonheid is. - Ik wist wel dat je het mooi zou vinden. Maar hier ging het mij niet om. - Er is meer? Renee keek op haar horloge. - We moeten wachten, stelde Lynn vast. - Ik weet precies hoe lang. De vorige keer gebeurde het ook op tijd. - Oké. Een minuutje later, terwijl ze op haar horloge bleef kijken, stak Renee een wijsvinger op en... Vlak nadat ze in gedachten het startsignaal had gegeven, begon een zware klok langzaam en onverzettelijk te beieren, gretig gevolgd door zijn kleinere broer. Meteen fladderden de vogels alle kanten op, als rafelige stroken zwart fluweel, als een ware explosie van glanzende veren. Tien seconden later lag de dome er weer kaal en verlaten bij. - Je moet een dichter zijn, zei Lynn, om dit te kunnen omschrijven. Ik kan het niet. Toen de klokken na een minuut of twee slagen begonnen te missen, gaf Lynn haar beste vriendin een schouderklopje. - Je hebt nog wat van me tegoed. - Graag gedaan, zei Renee met een tevreden glimlach. En jij dacht dat een chemische fabriek bij nacht indrukwekkend was. - Amateurs, gaf Lynn meteen toe. Hier kunnen ze niet aan tippen. - Kom, we lopen terug naar de auto. - Graag, het wordt met de minuut kouder. Naast elkaar wandelden ze door de lege straat. - Je wilt het niet nog een keer zien? vroeg Renee voor de vorm. - De herhaling? Nee, het was raak. Zo is het goed. - Mooi zo. - Maar ik heb wel een vraag. - Zeg het eens, zei Renee hulpvaardig. - Die vogels... Waarom schrikken ze eigenlijk? Ze moeten er onderhand wel aan gewend zijn. Ik bedoel, die kerk staat er toch al een eeuw of zo? - De kerk wel, maar de vogels zijn nieuw. - Ze zijn niet van hier? - In ieder geval niet allemaal, zei Renee. Jou als stadsmens valt dat natuurlijk niet op, maar het zijn er abnormaal veel. - Dat zeker. - Er hoeven maar een paar van die beesten zenuwachtig op te stuiven, of de rest volgt meteen. Daarom zie je zo'n explosie van vogels. Lynn dacht hier even over na. - Wat ik niet begrijp, zei ze toen, is waarom de inwoners van dit dorpje niet zien wat voor een luguber gebouw ze hier hebben staan. Als ik het me goed herinner, is dit een kopie van de Sint Pieter in Rome, © 2008 Rowy - De basiliek 2
maar dan op kleine schaal. - Dat klopt, zei Renee. Niet precies nagebouwd, denk ik, maar het lijkt er op. - Alsof je een ontwerp straffeloos kunt verkleinen of vergroten. - We hadden het er laatst nog over, over het werk van Roy Lichtenstein. - Ja, omdat hij striptekeningen in het groot maakt, hadden een paar striptekenaars hun eigen werk vergroot, bij wijze van experiment. Maar ze moesten toegeven dat het resultaat hen tegenviel. Hij ontwerpt namelijk voor het grote doek, zij voor het kleine papier. - Daarom zei ik daarstraks, het is de uitvoering en het is de omgeving. Het is net een buitenaardse kerk die hier geland is. Ik zou er in ieder geval niet in willen trouwen. - Nee, zei Lynn, ik ook niet. - Maar jij zou in geen enkele kerk willen trouwen. - Niet meer. Bij de auto aangekomen wees Renee naar de daken tegenover de kerk. Ze wees er eigenlijk overheen, begreep Lynn, want in de verte zag ze de koepel van de basiliek nog een keer. - Het is te koud voor een fata morgana. Is dat dezelfde kerk? Of is het alleen maar een kopie van de koepel? - Geen idee, zei Renee, ik zie hem net staan. - Stond die er de vorige keer niet, toen je hier was? - Weet ik veel. Ik heb er niet op gelet. - Bizar, zei Lynn. Ze staarden gezamenlijk een tijdje naar de glanzende koepel die boven de daken uitstak. Vreemd genoeg viel daar geen vogel te bekennen. - Geen vogels... zei Renee. De twee vriendinnen draaiden zich om. Boven de grote koepel zwierven de zwarte vogels in ruwe vegen door het blauwe zwerk, alsof ze de aarde niet nodig hadden en zeker niet die akelige dome. En ze keken weer naar de kopie in de verte. - Dat is nog behoorlijk dichtbij, zei Lynn. Het is gewoon een flutding. - Daar sta ik net aan te denken. Omdat je hier zo'n massieve koepel ziet, denk je dat de kopie ver weg staat. Maar inderdaad, het is gewoon een kleinere dome. Zullen we gaan kijken? - Mag dat een andere keer? zei Lynn. Ik zie nog steeds niemand, er beweegt niets, ik hoor geen geluiden. In de winkels brandt wel licht, maar er zijn geen klanten. Wat mij betreft, is dit een spookstad. - Misschien... Renee keek om zich heen. Vermoedelijk gaan de winkels 's middags even dicht. Het zal dadelijk wel drukker worden. - Deur, zei Lynn eenvoudigweg, terwijl ze naar het portier wees. Renee liep naar de bestuurderskant en ontsloot ondertussen met de afstandsbediening de portieren. Ze gingen zitten en deden de gordels om. Lynn wreef in haar handen, terwijl Renee voor zich uit staarde, haar handen op het stuur. - Dit is toch echt? zei Renee toen. - Volgens mij wel, zei Lynn. - Een kopie van de Sint Pieter, en dan nog een kopie, van de kopie? Twee van die dingen in zo'n gat? - De kleinere versie zal wel een kapel zijn. Inderdaad, het klinkt ongeloofwaardig. - Ja, zei Renee. Maar zoiets verzin je toch niet? Lynn zakte een beetje onderuit. - Nee, zei ze, en ze keek opzij naar de kleine koepel, waarvan ze nu alleen de top kon zien. Zoiets verzin je niet. Het staat er echt, in ons rare landje.
© 2008 Rowy - De basiliek 3
Dat is maar het beste - Ze zal het wel niet lang meer maken. - Nee, dat denk ik ook. Dat duurt niet lang meer. - Nee, dat zal wel niet. Maar ik vind het wel erg. - Ik had er ook veel moeite mee, dat mag je gerust weten. Gelukkig voor haar is het over een paar weken voorbij. Dat is maar het beste. - Ja, dat is maar het beste. Tevreden dronken de twee dames van hun thee. Nu ze vastgesteld hadden dat de zieke, die ze zojuist in het nabijgelegen ziekenhuis bij wijze van troost een bloemetje hadden overhandigd, niet lang meer in het ondermaanse zou verkeren, leken ze gereed om van hun uitje te genieten. Lynn zat met haar rug naar het tafeltje van de dames, Renee met haar gezicht. - Is je thee lekker? vroeg Renee. - Zullen we ergens anders gaan zitten? Renee liet haar blik door de lunchroom dwalen. Het was er druk voor een dinsdagochtend. De lunchroom in het ziekenhuis was gesloten wegens een verbouwing. - Er is geen tafel meer vrij. We zitten hier toch goed? - O ja, vast. Lynn ging verzitten. - Wat doen we verder nog? vroeg ze. - Da's een goeie vraag. Je was sneller klaar dan ik dacht. We kunnen wel op pad gaan, als je zin hebt. - Haar broer, weet je, klonk het achter Lynn, ziet er de laatste tijd ook niet zo best uit. - O ja? - Ja. Hij is nooit echt gezond geweest, maar de laatste tijd... Nee, dat wordt niet veel meer. Lynn keek nu zelf rond, maar ook zij kon geen lege plek ontdekken. - Vervelend, zuchtte ze. - Drink van je thee, zei Renee, dan gaan we zo. - En je koffie dan? Renee nam bereidwillig een flinke slok. - Ik denk, klonk het gretig, dat het erfelijk is. - Zou het? - Ja, want haar vader, de ouwe Gijs, die is ook niet oud geworden. En zijn vrouw, je weet wel, we hebben haar een keer in de stad gezien... - Had zij toen niet een rare jurk aan? - Je bedoelt een zwarte met van die gele vogeltjes? - Ja, die. - Geen gezicht. Zij is wel oud geworden, maar ze liep haar leven lang mank. - Heeft zij niet een ongeluk gehad als jong meisje? - Dat ook. Maar echt gezond... Nee, dat was ze niet. Renee glimlachte bemoedigend naar Lynn en nam weer een slok. Lynn had haar thee inmiddels op. Ze speelde even met een bierviltje en zei toen luid: - Afijn, ik verwacht niet dat ze het overleven. Het is me wat, een heel gezin tegelijk in het ziekenhuis. Renee slikte de koffie vlug door, zette haar mok neer en zei: - Inderdaad, heel triest. Maar ja, wat wil je? - Ze vroegen er om. De vader dan, natuurlijk. De kinderen konden er niets aan doen. - Nee, zei Renee, die zaten niet achter het stuur. Hoe gaat het eigenlijk met de moeder? - In coma. - Ach jee. - Daar komt ze nooit meer uit. Moedeloos schudde Renee het hoofd. - En dan met zoveel kinderen. Reden ze in een busje? © 2008 Rowy - Dat is maar het beste 1
- Ja, zei Lynn. Het busje zat propvol. - Jezus, wat erg. - Weet jij trouwens waar het gebeurde? vroeg Lynn. Was het niet op het nieuws? - Zeg, ik heb mijn koffie op. Zullen we gaan? - Oké, zei Lynn. Ze stond meteen op en trok haar jas aan. - Om hoeveel kinderen gaat het eigenlijk? vroeg Renee. - Om wel... waar is mijn tasje nou... O, hier. Ben je klaar? - Momentje, zei Renee, die in haar portemonnee naar geld zocht. - Weet jij wat die vader mankeert? vroeg Lynn. - Ik geloof, zei Renee afwezig, dat hij... Ik heb het al. Precies gepast. - Geen fooi? - Precies gepast, inclusief fooi. - Prima. Kom, we zijn weg. In het voorbijgaan keken Lynn en Renee met een vriendelijke glimlach neer op de dames, die zwijgend het gesprek hadden gevolgd. Bij de uitgang liet Renee haar vriendin voorgaan. Eenmaal buiten deed Lynn haar jas verder dicht. - Ouwe zeuren, zei ze op minachtende toon. - Och, ze bedoelen er niks mee. - In het verzorgingscentrum van mijn moeder is het precies hetzelfde. Die trutten lopen de hele dag te roddelen over de kwaaltjes van een ander. Hoe erger ze er aan toe zijn, des te meer plezier ze er aan beleven. Al beweren ze allemaal, dat ze het vreselijk vinden. Die verdroogde, verzuurde chagrijnen... Je zou toch denken, dat ze met de jaren milder worden. Dat ze het zonnetje in het water kunnen zien schijnen voor hun wankele lotgenoten. Maar niks, hoor. Zeuren, zeiken en roddelen, daar vullen ze hun dagen mee. En dan beschouwen wij euthanasie nog als onethisch. - Hoe was het gisteren bij je moeder? - Praat me er niet van. - Oké. - Ze wil verhuizen. - Wat?! - Ze wil verhuizen, herhaalde Lynn. - Laten we alvast gaan lopen. De auto staat nog op het parkeerterrein van het ziekenhuis. Dus, ze wil verhuizen? Naar een ander tehuis, bedoel je? - Nee, naar een eigen flatje. Of naar een kamer bij een particulier. - Dat kan toch niet? - Nee, zei Lynn, dat kan niet. - En heb je haar dat gezegd? - Natuurlijk heb ik haar dat gezegd. Gelukkig stond er geen bord met eten, anders had ze het naar mijn hoofd gesmeten. - Toch best triest, eigenlijk. Ze glijdt steeds verder af. - Dat weet ik niet. Ze is altijd al een rotzak geweest. Soms denk ik dat ze haar leeftijd alleen maar gebruikt om te kunnen doen waar ze zin in heeft. Omdat ze oud geworden is, wil dat nog niet zeggen dat ze opeens een engel is. Was ze maar een engel. - Voor jou vind ik het in ieder geval wel triest, zei Renee. Je had vast niet verwacht dat ze zo oud zou worden. - Dat is mijn nachtmerrie. Dat ze er mijn hele leven zal zijn. Ik heb overigens een nieuwe buurvrouw. - O ja? Van onze leeftijd? - Nee, eerder oud. Kwiek, dat wel. Ze zal wel moeten, want we hebben geen lift. - Is ze aardig? - Ze is het prototype van een oma. Zo'n vrouw die je een pannetje soep komt brengen als je ziek bent. - Dat is toch leuk? zei Renee welgemeend. Je vorige buurvrouw was een beetje vreemd. - Mijn vorige buurvrouw was een schat van een mens. Ze is in die tien jaren dat ik er woon, nooit bij me binnen geweest. Alles wat ze me heeft aangedaan, is af en toe een praatje maken op de galerij, of © 2008 Rowy - Dat is maar het beste 2
bij de brievenbussen. Zo heb ik ze het liefste. - En je buurman? - Heeft weer werk. Ik weet niet wat voor werk en ik ga er ook niet naar vragen. - Hoe weet je dan, vroeg Renee, dat hij werk heeft? - Ik liep net over de galerij naar mijn voordeur, toen hij op het parkeerterrein achter de flat in zijn auto wilde stappen. Buurvrouw, riep hij, ik heb weer werk! - En wat zei jij? - Ik stak mijn duim op en ging naar binnen. - Hartelijk. - Zo ben ik. Renee had de cabrio tussen twee slordig geparkeerde SUV's gezet. Ze wilde eerst de auto uit het vak rijden, zodat Lynn makkelijker in kon stappen. Lynn wachtte geduldig op het wegdek. Drie auto's verder laadde een echtpaar een koffer en een paar plantjes in de kofferbak. Ze keken bedrukt. Lynn dacht te zien, dat de vrouw gehuild had. De man sloot de kofferbak en sloeg zijn arm om haar heen. Haar hoofd rustte even op zijn schouder. Daarna gingen ze in de auto zitten, maar ze reden niet meteen weg. Dat is echt, dacht Lynn. Als mensen nauwelijks kunnen praten, dan hebben ze serieus verdriet. Misschien, dacht ze, terwijl ze het portier opende, zijn praatgroepen daarom zo succesvol. Het verdriet is al wat gesleten. Ze krabbelen weer op en gaan naar een praatgroep. Lynn parkeerde haar zitvlak in de stoel en zette haar benen binnen. - Kan ie? vroeg Renee. Je kijkt zo serieus. - Huh? O, niks. Ik dacht even aan de dood en zo. - Maak je je zorgen over je onderzoek? - Welnee, dat was gewoon routine. Dinsdag over twee weken bel ik voor de uitslag, maar ik weet nu al wat ik te horen krijg. Ik kom toch niet van die kwaal af. - Vervelend voor je. - Och, alles went. Renee reed rustig over het parkeerterrein naar de uitgang. Bij de uitrit ging ze linksaf. - En daar hebben we onze meevoelende dames, zei Lynn. De twee vrouwen wandelden over de stoep naar het zebrapad. Aan de overkant lag een bushalte, maar ze konden er ook een smal pad nemen naar de ingang van het ziekenhuis. Langzaam schoof de cabrio ze voorbij. Lynn draaide zich om. - Wat denk je? zei Renee. - Zet 'm eens langs de kant. Renee remde af en parkeerde de auto met twee wielen op de stoep. Lynn verstelde de binnenspiegel. De dames staken het zebrapad over. Aan de overkant raakten ze in een druk gesprek gewikkeld, maar ze liepen niet naar de bushalte en ze namen evenmin het pad naar het ziekenhuis. Ze bleven staan. - Vijf euro, dat ze naar het ziekenhuis lopen, zei Lynn. - Vijf euro, dat ze de bus nemen. Ze zijn oud en het is nogal een eind. Na een minuut of drie was er nog niets gebeurd. De vrouwen hadden blijkbaar heel wat te bespreken. - Misschien, zei Renee, gaan ze dadelijk uit elkaar. - Dat zou ook kunnen. Weer een minuut later verzuchtte Lynn: - Dan zitten ze in een warme lunchroom, alle tijd van de wereld... - Er komt al beweging in. Naast elkaar wandelden de dames in de richting van de bushalte. - Dank u, zei Renee. - Een ogenblikje nog, vriendin. Bij de bushalte aangekomen keken ze even op de dienstregeling. Daarna vervolgden ze hun wandeling. - Dank u, zei Lynn. - Nou ja, hebben we geen van beiden gewonnen. Blijkbaar wonen ze hier in de buurt. © 2008 Rowy - Dat is maar het beste 3
- Ik win, zei Lynn. Ze keken hoe laat de bus vertrekt en nu lopen ze naar de zij-ingang van het ziekenhuis. - Nee, nou wordt ie mooi. Je verzint het ter plekke! - Echt niet. Het ligt er maar net aan op welke afdeling je moet zijn. Soms kun je beter de zij-ingang nemen, tenzij je om wilt lopen. Ik krijg vijf euro van je. - Weet je dat wel heel zeker? - Wie komt er nou regelmatig in dat ziekenhuis, jij of ik? Ze nemen gewoon een kortere weg. Het zijn oude mensen, hoor. Renee klemde haar handen om het stuur. - Ach, zei ze toen, wat kan mij het schelen. - Heel fijn. Graag een briefje. Ik heb al teveel euro's in mijn portemonnee. Renee reikte tussen de stoelen door naar haar tas op de achterbank. Ze trok echter haar arm terug, keek haar vriendin aan en ging weer recht zitten. - Waar gaan we naar toe? vroeg ze, terwijl ze van de stoep af reed. Naar zee? - Geen vijf euro? informeerde Lynn met een glimlach. - Nee. Weet je ook waarom? - Omdat de dames niet weten waar ze het verongelukte gezin kunnen vinden? En ze daarom geen reden hebben om de zij-ingang te nemen? - Het gaat vanmiddag hard waaien. Da's best mooi. We kunnen naar Zeeland rijden. - Ik kon het proberen. - Je bent werkelijk amoreel. - Welnee, zei Lynn. Ik had het geld niet aangenomen. Renee zweeg een tijdje, voor ze zei: - Weet ik. - Laten we gaan winkelen. Ik heb nu niet zo'n zin om naar zee te gaan. Het is mij te koud. - Ook goed. Dan neem ik dadelijk de afslag naar rechts. Onderweg zeiden ze niet veel. Vlak voor ze het centrum in reden, vroeg Lynn zich hardop af: - Zouden wij later ook zo worden? - Als die twee van daarstraks? Nooit. - Nee... - Overigens, zei Renee, jij betaalt dadelijk het parkeren. - O ja? Weet je ook waarom? - Omdat je teveel euro's in je portemonnee hebt? Lynn schoot in de lach. - In dat geval, zei ze, is dat maar het beste. - Ja, zei Renee, dat is maar het beste.
© 2008 Rowy - Dat is maar het beste 4
Tijd voor een ijsje Teutoonse wouden, daar moest Lynn aan denken. Dit is een Teutoons woud. - Is dit nou een Teutoons woud? vroeg ze aan Renee. Renee hing onderuit gezakt in haar stoel, haar handen laag op het stuur, de cruise control aan. Ze keek even opzij naar Lynn. - Nee, zei ze, maar ik begrijp wat je bedoelt. De verwarming was ingeschakeld, want het was koud en mistig. Ze reden door een bos dat een oerbos zou kunnen zijn. Het was in ieder geval een natuurgebied, volgens de kaart. - Wat ik nou zo vreemd vind, zei Lynn, is dat dit natuurgebied vrijwel meteen over de grens begint. In Nederland liggen hoofdzakelijk akkers en hier is het ineens een oerbos. Dat is toch raar? - Niet echt, zei Renee. Duitsland is veel groter dan Nederland. Wij hebben elke vierkante meter nodig. - Je wilt zeggen dat aan de Nederlandse kant ook een stuk van het bos lag, maar dat we er landbouwgebied van gemaakt hebben? - Zoiets. - Wat jammer. Alhoewel... we kunnen niet zonder een kruimig aardappeltje. Het ziet er hier wel ongenaakbaar uit, zeg. Zwijgend namen ze het landschap in zich op. De mist en de dichte begroeiing maakten het bos tot een donkere, dreigende omgeving. Het was alsof ze ingesloten werden door oude bomen, die tot aan de berm van de smalle tweebaansweg stonden. - Je zal daar nou in je eentje rondlopen, zei Lynn. Daar word je echt niet vrolijk van. - En toch heeft de mens ooit door dergelijke wouden moeten trekken, dagen aan een stuk. - Met achter elke struik een rover, zei Lynn. - Dat weet ik niet. We zijn hier niet in het oude Brabant. Daar was het toch zo onveilig? Lynn reageerde niet. Renee ging rechtop zitten, keek nieuwsgierig naar het gezicht van haar vriendin en vroeg: - Knijp je 'm? - Huh? Nee, ik zit ergens aan te denken. - Aan wat? - Nou... aan het liggen in bed. Renee keek voor zich uit en zei: - Ik snap 'm niet. - Zal ik het uitleggen? vroeg Lynn. - Ik kan ook de radio aanzetten. Natuurlijk moet je het me uitleggen. - Oké... Ik vond het als kind leuk om te fantaseren, terwijl ik in mijn bedje lag, dat ik buiten in een vreemde omgeving moest overnachten, helemaal alleen. Ik ging dan half onder de dekens liggen, zodat ik het voor een deel koud had en voor een deel warm. Dan was het net alsof ik in de open lucht sliep. Dat vond ik zalig. Renee maakte een gebaar, alsof ze wilde zeggen dat ze dit volkomen normaal vond. - Later, vervolgde Lynn, toen ik ouder was, heb ik me wel afgevraagd waarom ik dat als kind deed. Ik denk dat ik een gevoel van verlatenheid wilde oproepen, alsof ik alleen op de wereld was. - Waarom liep je dan niet weg? vroeg Renee. Er lopen zoveel kinderen weg, al is het maar voor een middag. Ik heb dat ook eens gedaan. Mijn rugzakje gepakt, koekjes mee en een veldfles. Een paar kilometer van het ouderlijk huis heb ik me in een parkje verstopt. Maar ik kneep 'm een beetje, dus na een uurtje of twee liep ik weer terug. Langzaam, om het te rekken. Als je wegloopt, moet je niet te snel thuiskomen, dat had ik als kind wel door. - Waren je ouders niet geschrokken? - Ze hadden me niet eens gemist. Toen ik weer naar huis ging, zwaar onder de indruk van mijn avontuur, en ik aan de keukendeur verscheen met de onsterfelijke woorden: Nou, daar ben ik dan, dacht mijn moeder dat ik een boodschap had gedaan voor mijn vader. In de buurt werd gebouwd en mijn vader, die architect was, moest tekeningen aanleveren. © 2008 Rowy - Tijd voor een ijsje 1
- Wat een blamage, zei Lynn. - Ik was dan ook heel erg kwaad. Maar we aten die dag ijs. Mijn moeder maakte zelf ijs en dat kon ze heel goed. Toen ik boos langs haar heen stampte om naar mijn kamertje te gaan, zag ik een rij schaaltjes, die ze net in de vriezer wilde zetten. Ik heb wel even op mijn kamer gezeten, maar wat ik van plan was, voor altijd zwijgen en nooit meer eten, vond ik bij nader inzien toch niet zo'n goed idee. Lynn glimlachte. Ze zag het tafereel zo voor zich. Een kleine Renee, de boosheid, haar gretige blik en het tevreden snoetje, terwijl ze met een lepel in haar ijsje zat te graven. - Het was thuis best knus en ik had geen reden om weg te lopen. Bovendien zou ik mijn ouders, vooral mijn vader, geen dag kunnen missen. Maar kinderen doen dat soms, fantaseren dat hun ouders er niet meer zijn. Misschien maakt het deel uit van een normale ontwikkeling. Je moet je immers losmaken van je ouders. - Inderdaad, zei Lynn. - Maar goed, zei Renee, we hadden het over jou. Jij wilde je dus verlaten voelen? - Ja, maar ik had geen zin in ontberingen. Zoals je al zei, ik had weg kunnen lopen. Ik had ook kunnen gaan kamperen. In mijn jeugd was de padvinderij nogal populair. - Echter... - Echter, ik was gehecht aan de comfortabele wijze waarop ik door het leven struikelde. Een gezellige thuis had ik niet, het was er zeker niet zo knus als bij jullie, maar er was wel genoeg te eten en te drinken, en als het nodig was, ging de kachel aan. Dat gooi je niet weg, vond ik als wijsneus. - Je moet een raar kind zijn geweest, zei Renee. - Gelukkig is het later allemaal nog goed gekomen. Eigenlijk was ik vaak genoeg alleen, besef ik nu, meer dan goed was voor een kind. Waarschijnlijk heeft het contrast een grote rol gespeeld. - Wat voor contrast? - Nou ja, het koud hebben, maar ook warm. In je eigen kamertje liggen, veilig binnen, maar fantaseren dat je buiten bent, in een gevaarlijke omgeving. - Daar kan ik me wel iets bij voorstellen, zei Renee. Zo vind ik het prettig om in een koude kamer in mijn bed te stappen, tussen de koude lakens, en dan even te rillen. Je weet dat het zo warm wordt. - Dat lijkt er een beetje op. Maar weet je, ik heb eens een droom gehad waarin ik een ravijn moest oversteken, over een hangbrug, en aan de andere kant lag een griezelig landschap. Ik was al op de brug, achter mij stond het vol met mensen, maar aan de overkant was het stil. Niemand wilde daar wonen. Ik werd verbannen naar die plek, maar het rare was, dat ik mij verheugde op de verlatenheid die mij te wachten stond, op de eenzaamheid. Ik zou nooit meer een mens ontmoeten. - Droomde je dat als kind? - Nee, toen was ik al volwassen. - Je zei het al. Gelukkig is het later allemaal nog goed gekomen. - Ja, grinnikte Lynn, normaal ben ik niet. - Maar wat is het verband met dat bos hier? Fantaseerde je, dat je in een oerbos overnachtte? Lynn keek een tijdje opzij, naar de bomen en de donkere schaduwen, naar het ondoordringbare laaghout, de rottende stammen op de grond. - Als je daar loopt, is het net alsof je alleen op de wereld bent. Ik vroeg me af wat voor een gevoel het zou geven, als ik werkelijk een keer in m'n eentje door zo'n gebied zou trekken. - Maar wel, vroeg Renee, met de auto binnen handbereik? - Dat hoeft niet. We zouden bijvoorbeeld af kunnen spreken dat je me over een uur of twee op komt halen. - Punt één, zei Renee op ferme toon, als jij denkt dat ik mijn beste vriendin achterlaat in een immens groot oerbos, in de kou en in de mist, terwijl het al begint te schemeren, dan vergis je je toch. - Och, ik weet waar ongeveer de grens is. Anders vind ik deze weg wel terug. - Punt twee, en dat is nog het meest zwaarwegende punt, ik kan hier niet stoppen. - Kun jij niet stoppen? zei Lynn. Als je maar voldoende remt, dan stop je toch? - Je hebt blijkbaar het bord niet gezien. Het is hier verboten! Verboten om te stoppen en het bos in te gaan. Dit is een beschermd gebied. Je mag de diertjes niet zenuwachtig maken. Dat lijkt me trouwens een goed idee, de dieren met rust laten. Er zullen hier veel everzwijnen rondlopen en de mannetjes © 2008 Rowy - Tijd voor een ijsje 2
worden nogal groot. Als ze jou zien, zijn ze bovendien ook nog chagrijnig en dus gevaarlijk. - Wat jammer, zei Lynn. - Helemaal niet. Je gaat vanavond maar weer half onder de dekens liggen. Dat lijkt me voor jou spannend genoeg. - Ja, maar dat is vanavond. Ik had er nu eigenlijk wel zin in. - Ook goed, zei Renee. Daar weet ik wel iets op. Ik zet de verwarming eerst wat hoger... En dan nu... Geniet er maar van. Renee drukte op een knop en het raampje aan de passagierskant schoof langzaam omlaag. Het zag er een beetje vreemd uit, maar Lynn vond dat niet belangrijk, de indruk die zij op anderen maakte. Wat voor haar telde, was de koude wind in haar gezicht, de vreemde geuren van het woud en de warmte in de auto, waardoor ze zich, met gesloten ogen en wapperende haren, weer kind voelde. Een kriebelende huivering trok door haar lijf, net als vroeger. Ondertussen staarde Renee met gemengde gevoelens naar het zwarte asfalt voor haar. Ze gunde Lynn haar pleziertje van harte, maar de gedachte trof haar wel, dat zijzelf niet op herhaling kon. Zij kon niet meer van thuis weglopen en als ze zich eenzaam voelde aan de keukendeur verschijnen en zeggen: Nou, daar ben ik dan. Het ouderlijk huis was verkocht en haar moeder zat in een flatje op vijf hoog. Haar vader, die lieve schat, was al jaren dood. Ze tikte Lynn op haar rug. Die keek de auto in. - Wat is er? - Als we dadelijk het bos uit zijn, stoppen we bij het eerstvolgende benzinestation. - Moet je tanken? - Nee, zei Renee. Ik wil een ijsje.
© 2008 Rowy - Tijd voor een ijsje 3
Kafka - Nogmaals, zei Lynn, mijn moeder belde mij, behoorlijk overstuur, omdat haar natte was in de badkamer op de vloer lag. Ze kon zelf de was niet ophangen en u wilde dat niet voor haar doen. Er was een vergadering belegd in het verzorgingstehuis van haar moeder. Niet dat Lynn daar veel van verwachtte, maar het hoofd van de afdeling had aangedrongen op overleg. Vanwege de spanningen. Zo omschreef het hoofd het voornemen van Lynn om een verzorgster, luisterend naar de naam Anja, op twaalf hoog uit het raam te hangen. Lynn keek afwachtend de kring rond. Het hoofd van de afdeling was er, alsmede de verzorgster die aan haar moeder was toegewezen, ook wel consulente genoemd, een stagiaire, die leerde voor hoofd van de afdeling, een werkster, die alleen maar een bekertje koffie kwam halen, maar die de moeder van Lynn goed kende en daarom mocht blijven, en natuurlijk Anja, de verzorgster met hoogtevrees. - Ja, zei het hoofd, dat is bekend. Maar zoals u weet, mag het personeel dat niet doen. De was moet door de familie worden gedaan, als mevrouw het zelf niet kan. - De was, zei Lynn, wordt door de familie gedaan. Ik stop de was in de wasmachine en hang hem ook op. Geen enkel probleem. Maar ik kon de was dit keer niet ophangen, omdat ik eerder weg moest. De machine stond nog te draaien. Ik wilde hem vrijdag ophangen, maar toen was ik ziek. Mijn moeder probeerde het daarom zelf. - En dat lukte niet? vroeg het hoofd. - Nee, dat lukte niet. Ze heeft het geprobeerd, maar ze kon alleen met veel moeite de was uit de automaat trekken. Dus lag die op de vloer. - Ik heb de was anders wel in de wasbak zien liggen, zei de consulente. - Inderdaad, zei Lynn. Uiteindelijk is het haar gelukt om de was stukjes bij beetjes van de grond op te rapen, op haar rollator te leggen en naar de wasbak te transporteren. Maar het wasrek, daar kon ze niet bij. - Dat is vreemd, zei de consulente. Haar wasrek staat naast de wasbak. Dat haalt ze makkelijk. - Als ik jou nou eens uit het raam hang? stelde Lynn voor. Het raam is achter je. Dat stukje haal je makkelijk. De consulente schrok van de felle blik van Lynn en wilde iets stamelen, maar het hoofd maande iedereen tot kalmte. - Rustig, zei ze, zo gaan we hier niet met elkaar om. - Dat doet u wel, zei Lynn. U behandelt mijn moeder op schofterige wijze, om u vervolgens achter de regels te verbergen. - Ja maar, zei het hoofd, u begrijpt toch wel dat die regels er niet voor niets zijn? Als wij de was van uw moeder ophangen, willen straks de andere cliënten ook dat wij hun was doen. Dan is het einde zoek. - Ik wil niet dat u de was van mijn moeder doet. Ik wil zelfs niet dat u haar was ophangt. - O zo, zei Anja. Dan zijn we het tenminste daar over eens. - Structureel, voegde Lynn er aan toe. Ik wil alleen maar dat u in een noodgeval doet wat elke verzorger dient te doen, namelijk ingrijpen. Het is ook uw taak niet om de planten water te geven. Maar als een patiënte ziek in bed ligt en ze heeft geen familie die haar kan helpen, dan geeft u de planten toch water? - Nou, zei het hoofd, dat mag eigenlijk niet. Overigens, wij spreken liever van een cliënte. Patiënte staat zo bevoogdend. - Jippie. Dus, u laat ze versterven? - Ik geef ze gewoon water, zei de werkster laconiek. - Ja, zei Anja nuffig, maar jij mag dat. - Zij mag dat wel? vroeg Lynn achterdochtig. Het hoofd keek even zwijgend naar de werkster. Die nam rustig een slok koffie. - Zij valt niet onder mijn verantwoording, zei het hoofd met ingehouden ergernis. Ze hoort bij de huishoudelijke dienst. © 2008 Rowy - Kafka 1
- Ik heb een paar dagen geleden haar bed nog opgedekt, zei de werkster. Haar matras lag scheef. - Je kunt ook te ver gaan, zei het hoofd. - Waarom noemt u dat te ver gaan? vroeg Lynn. Blijkbaar was het nodig. Wilde uw personeel haar niet helpen? - Jawel, zei de consulente, daar weet ik toevallig van. Haar bed was keurig opgedekt, maar ze ligt altijd aan de rechterkant van het bed, daarom gaat de matras scheef liggen. Dat hou je niet tegen. - Dus? drong Lynn aan. U legt de matras regelmatig weer goed? - Eenmaal in de week wordt het bed verschoond, zei het hoofd, en eenmaal in de twee weken vervangen we het beddengoed. Als de matras scheef ligt, wordt hij weer goed gelegd. - Eenmaal in de week? Het hoofd keek naar de consulente. Die zei: - Eenmaal in de twee weken, als we het beddengoed verschonen. We moeten de matras dan toch optillen. - Ziet u, zei het hoofd met een moeizame glimlach, we werken hier zo efficiënt mogelijk. - Nee, zei Lynn, dat doet u niet. Ik kom hier vaak genoeg en ik zie steeds verzorgers met een map onder hun arm rondlopen. Ik zie ze ook dossiers volkladden en volslagen overbodige vergaderingen bijwonen, maar vooral zie ik ze interessant doen. - Dat behoort wel tot hun takenpakket, zei het hoofd. - Interessant doen? - U begrijpt mij wel. Ze hebben hun vaste taken. - Dan verandert u dat maar, zei Lynn. Verzorgers hebben een beperkte opleiding genoten. Dat is prima, want ze moeten verzorgen. Dat kan mijn dochter van veertien ook. Ze moeten de patiënten wassen, kleden en eten geven en als het even kan, een praatje met ze maken. Ze moeten ze naar de activiteiten rollen als het nodig is, en zelfs, als de toestand er om vraagt, moeten ze iets van de grond oprapen, zoals bijvoorbeeld de was. Daar zijn ze niets te goed voor. Als uw verzorgers alleen dat zouden doen, hielden ze tijd over. Maar ze komen niet aan hun werk toe. - Toevallig heb ik wel, zei Anja beledigd, hoge punten gehaald voor vergaderen en verslaggeving, op de cursus. - Zie daar de ziekte van deze samenleving, zei Lynn. We hebben mensen die laaggeschoold werk verrichten, omdat ze nu eenmaal op een laag niveau functioneren, het besef opgedrongen dat ze eigenlijk te goed zijn voor dat werk. Gewoon je eenvoudige werk doen, fatsoenlijk en zonder kapsones, dat lijkt onderhand wel strafbaar. - Dat ziet u toch echt verkeerd, zei het hoofd. Deze vergadering is daar wel het bewijs van. U wilt toch ook dat de verzorgsters weten hoe ze zich moeten gedragen in een vergadering? Zij gedragen zich beter dan u. Zij dreigen niet. - Als je op school begint te dreigen, zei de stagiaire, moet je de klas uit. - Dat bedoel ik maar, zei het hoofd. - Dreigen? zei Lynn. Van mij mag u allemaal het raam uit. Vergaderen is niet nodig. U moet uw verstand gebruiken. De verzorgsters moeten hun verstand gebruiken. Weet u, dat maar liefst twee verzorgsters mijn moeder een kwartier lang hebben staan uitleggen, dat ze de was niet op mogen hangen? - Ja, uw moeder is helaas traag van begrip. - Ze is vierennegentig! Wat wilt u dan? Alleen maar bejaarden die zichzelf kunnen redden? - Ouderen, zei het hoofd. Wij spreken niet van bejaarden, maar van ouderen. Uit respect. - Als ik het geweten had, zei de werkster, had ik gewoon haar was opgehangen. Dat duurt twee minuutjes. - Ja, zei de consulente, maar jij hebt er geen verstand van. - Nee, ik niet, zei de werkster. Ik heb drie kinderen opgevoed. Weet ik veel. - Jij bent geen gediplomeerd verzorgende, zei het hoofd. - De meeste verzorgers die hier rondlopen zijn alleen maar gediplomeerd helpende, niet eens verzorgende. Trouwens, ik heb de HAVO gedaan. Wat had jij ook alweer? MAVO en Pedicure? - Daar ga ik niet op in. Moet jij niet aan de slag? © 2008 Rowy - Kafka 2
- Nee, ik zit in mijn pauze. Tenzij mevrouw mij er liever niet bij heeft? - U blijft maar lekker zitten, zei Lynn. Mijn moeder spreekt altijd vol lof over u. Blijkbaar gebruikt u uw verstand wel. - Ja, zei de werkster, als je het hebt, dan gebruik je het. - Wat bedoel je daarmee? vroeg het hoofd achterdochtig. - Nou... je vraagt er om, anders had ik mijn mond wel gehouden, maar mevrouw heeft gelijk. Het probleem is, dat de verzorgers te weinig verzorgen. Ze willen graag voor vol worden aangezien, daarom imiteren ze de leidinggevenden. Gisteren hoorde ik zelfs een meisje aan een cliënt uitleggen wat zijn ziekte precies inhoudt, alsof ze een dokter is. Ik heb nog nooit zoveel onzin achter elkaar gehoord. Het hoofd fronste haar wenkbrauwen. - Uitleggen... zei ze nadenkend. Mag dat wel? - Ik dacht van wel, zei de consulente. We hebben het een keer opgezocht, samen met je voorganger. Het hoofd knikte bedachtzaam. - De cliënten hebben wel hun eigen verantwoordelijkheid, zei ze. Maar ik zal het voor de zekerheid nog een keer opzoeken. - Dit is werkelijk belachelijk, zei Lynn. U begrijpt er helemaal niets van. - Geef het op, zei de werkster. Waarom denk je dat ik werkster ben? Geen gezeur, je doet gewoon je werk, en geen vergaderingen. - Ik neem aan, zei het hoofd koel, dat het hoofd huishoudelijke dienst je regelmatig ter verantwoording roept? - Echt niet, zei de werkster. Ik heb hooguit een keer naar hem gewuifd. Is nergens goed voor, overleg. Ik kan zo ook wel een plee schoonmaken. - Ondertussen, zei Lynn, zitten we hier met z'n allen te vergaderen over het feit dat een enkele verzorgster niet twee minuutjes extra aan mijn moeder wilde besteden. - Hoe is het eigenlijk afgelopen met haar was? vroeg de werkster. - Kijk, zo hoort het, zei Lynn. Zij stelt een vraag die de verzorgster zich had moeten stellen, als ze zich werkelijk betrokken had gevoeld. Je zou bijna vergeten dat het nog bestaat, medeleven. Uiteindelijk heeft mijn moeder, terwijl ze zich met één hand vasthield aan haar rollator, het kleine wasgoed, zoals slips, op het wasrek weten te gooien. - Zie je wel, zei Anja. - De grote stukken, zoals beddengoed, moest ze laten liggen. Mijn broer, die een dag of twee later op visite kwam, heeft die opnieuw in de automaat gestopt, omdat de was stonk, en daarna opgehangen. - Zo gaat het meestal, constateerde het hoofd tevreden. Er lijkt een probleem te zijn, maar het lost zich vanzelf op. - Mijn moeder, zei Lynn, belde mij 's avonds, overstuur, omdat ze wist dat ze de volgende dag geen schone slip zou hebben en ze wilde niet haar vuile slip aanhouden. Ze heeft last van haar darmen, zoals u weet. - Maar u zei net, dat ze zelf de was op het wasrek heeft gelegd, zei de stagiaire. Dan overdreef ze toch wel een beetje? - Mijn moeder, zei Lynn, heeft 's avonds met de moed der wanhoop een paar slips uit de berg wasgoed weten te trekken en op het wasrek gegooid. Niet opgehangen, maar er gewoon op geslingerd. Gooien kan ze goddank nog wel. Ik zal haar dan ook aanraden de volgende keer een marmeren asbak in de richting van de verzorgster te smijten, als die weer eens weigert om haar te helpen. - Ja, zei het hoofd, als u agressief gaat doen, dan vrees ik dat dit gaat ontsporen. - Het is al ontspoord, zei Lynn. U heeft het niet in de gaten, maar de verzorging hier, en waarschijnlijk ook elders, loopt al mis. De verzorgingstehuizen zijn alleen nog maar werkvoorziening voor luie doerakken, misleide onbenullen en overbetaalde managers. Waarom, denkt u, solliciteert hoger geschoold personeel niet meer bij een verzorgingscentrum als dit? Alleen mensen die simpel zijn van geest, voelen zich hier thuis. Die spelen het spel vol overgave mee. Hoogstens zijn er nog een paar volhouders van de oude school, die de patiënten niet in de steek willen laten. De meeste verpleegsters zijn al lang vertrokken. © 2008 Rowy - Kafka 3
- Onbenullen, simpel van geest... zei het hoofd. Het valt me wel van u tegen, dat u het personeel zo beledigt. U leek mij een verstandig mens. - Ja, zei Lynn hatelijk. Hoog geschoold, getalenteerd, scherp van geest, het klopt allemaal. Daarom erger ik me hier ook zo. Aan de stupiditeit. - Dan heb je Josje nog niet gezien, zei de werkster. - Josje? vroeg Lynn achterdochtig. - Ik ben nu toch wel van mening, zei het hoofd tegen de werkster, dat je deze vergadering beter kunt verlaten. - Helemaal niet, zei Lynn. Wie is Josje? - Josje is lief, zei Anja. - O, heel lief, zei de werkster. Ik overweeg zelfs ontslag te nemen, omdat ik het niet meer aan kan zien. Maar ik denk dat het in een ander verzorgingscentrum precies hetzelfde is. - Wie of wat is Josje? drong Lynn aan. De werkster glimlachte smalend en zei: - Josje heeft het syndroom van Down. Ze woont intern bij Het Juweel. - Daar is niks mis mee, zei het hoofd. Nou, wat mij betreft kan deze vergadering gesloten worden. De kwestie lijkt me zo wel duidelijk. - Een mongooltje? zei Lynn ongelovig. - Zeg! zei het hoofd verontwaardigd. Eerst noemt u onze medewerksters simpel en nu beledigt u ook nog eens Josje. - Josje zegt zelf dat ze een mongool is, zei de werkster. Ze kan daar heel smakelijk om lachen. - Ja, maar Josje weet niet beter, zei het hoofd. Je moet daar niet in meegaan, als mensen de verkeerde dingen zeggen. - Dit is waanzin... U heeft het niet door, hè? zei Lynn. Of u bent volkomen verdwaasd geraakt, of u ben cynisch tot op het bot. - Ik weet me in ieder geval te beheersen, zei het hoofd. U zou eens een cursus vergadertechniek moeten volgen, zoals onze verzorgsters. Die weten tenminste hoe ze zich moeten gedragen. - Je kunt me wat, zei Lynn. Hoe zit het nou met Josje? - Gewoon, zei de werkster, die werkt hier. - Als werkster? vroeg Lynn. - Nee, als verzorgster. - Een mongooltje werkt hier als verzorgster? - Dat is geen onderwerp van gesprek, zei het hoofd. Het gaat hier om uw moeder. Ik hoop dat het u nu duidelijk is, dat Anja niets te verwijten valt. - Een ogenblikje, zei Lynn. Als ik het goed begrijp, werkt hier een meisje met het syndroom van Down als... verzorgster? Werkelijk als verzorgster? - Eigenlijk als helpende, zei de werkster. Die doen het werk van verzorgenden, maar zijn goedkoper. We hebben trouwens ook nog een Annie, Linda... - Zo is het wel genoeg, zei het hoofd boos. Ik laat mijn personeel niet beledigen. Ze doen het prima. Het is niet dat ze ingewikkelde dingen hoeven te doen. - Niet? zei Lynn. - Nee. Gewoon het eten rondbrengen, het ontbijt klaarmaken, af en toe helpen met het wassen van een cliënt. - Maar, dat zijn toch de taken van de verzorgers? zei Lynn verbaasd. - Ja... Nee... Het is anders. Ze werken onder verantwoording van het personeel. Dat blijft verantwoordelijk. - Dus, zei Lynn, als een van die meisjes naar een patiënte gaat, dan gaat een gediplomeerd verzorgster mee? Of een helpende? - Daar hebben ze de tijd niet voor, zei de werkster. - Soms, zei het hoofd. Soms. - Maar dat is toch waar ik het daarnet over had? zei Lynn. Het laaggeschoolde personeel probeert het werk, waarvoor het nota bene is opgeleid, te ontlopen. De verzorgers... Nee, de helpenden, die niet © 2008 Rowy - Kafka 4
eens verzorgende zijn, omdat ze zelfs dat niveau niet halen, willen ook mensen onder zich hebben, zodat ze zich belangrijk kunnen voelen. Nu worden er al mensen aangetrokken die debiel zijn, om in de verzorging te werken. Lager kun je niet meer gaan, tenzij je apen traint. Overigens, die mensen, mogen die ook in de dossiers schrijven? Anders komt u wel in de problemen, beste hoofd, als zij eveneens met een map onder hun arm over de afdeling gaan wandelen. Waarom neemt u geen analfabeten in dienst? - Dat is al zo, zei de werkster. Ze kunnen niet schrijven. - Linda wel, zei Anja. Linda kan lezen en schrijven. - O ja? zei het hoofd geïnteresseerd. Dat moet ik onthouden. En tegen Lynn. - U had het daarnet over debiel zijn. Ik vind dat u moet ophouden met beledigen. - Dat is geen belediging, zei Lynn. Iemand met een zeker laag IQ is een debiel. - Het klinkt anders wel als een belediging. - Gebruikt u de term imbeciel soms ook niet? vroeg Lynn. - Daar hebben wij het op de opleiding nog over gehad, zei de stagiaire. Een imbeciel heeft een nog lager IQ. - Die termen wil ik hier anders niet horen, zei het hoofd. - Het is, zei de werkster, van hoog naar laag: normaal, verzorgster, helpende, debiel, imbeciel. - Ik ga toch eens met het hoofd van de huishoudelijke dienst over jou praten. - Daar heb je niks aan, zei Anja. Die heb ik weleens aan de lijn gehad. Volgens mij is het een lomperik. - Ach jee, zei Lynn, het is geen dametje dat het hoofd moet spelen over een verzameling dwaalschapen, maar een man met hersens? - Ja, de baas over de werksters, zei de consulente smalend. Nee, die zal slim zijn. - Niet alleen de werksters, zei de werkster. Hij heeft bijna honderd man onder zich. - Goed, zei het hoofd, we kunnen deze vergadering afsluiten? - Ik zou niet weten waarom, zei Lynn. U bent blijkbaar dol op deze manier van werken. Dan zult u de beker ook tot op de bodem leegdrinken. - Hoe bedoelt u? vroeg ze achterdochtig. - Nou, als contactpersoon, en direct verwante van mijn moeder, zit ik nog met een aantal vragen. Volgens uw reglement is het uw taak, en van de consulente, om mij in te lichten en op de hoogte te houden op een wijze die voor mij begrijpelijk is. - Kent u het reglement? zei het hoofd verbaasd. - Van buiten. Ik zit dus nog met een aantal vragen. Misschien heeft u ze beantwoord en heb ik het antwoord niet begrepen. Dat is mogelijk. Ik ben immers geen gediplomeerd verzorgende. - Nee... zei het hoofd aarzelend. - Daarom. - Ik ben weg, zei de werkster. Ze wilde de kamer verlaten, maar bij de deur bleef ze nog even staan, omdat Lynn haar vroeg: - Waarom werkt u niet voor de Thuiszorg? Die vragen niet om een diploma. U zou een prima verzorgster zijn. U ziet wat er moet gebeuren, u doet wat nodig is. Dergelijke mensen zijn hard nodig. - Ja, nogal wiedes, zei de werkster. Thuis kom ik er ook niet met vergaderen. Je moet gewoon doen wat nodig is. - Absoluut. Het lijkt me voor u een geschikte baan. Al moet ik wel zeggen, dat mijn moeder u heel erg zou missen. U doet veel voor haar, zegt ze altijd. De werkster haalde haar schouders op. - Voor de rest ook, zei ze achteloos. Daarnet had een mevrouw haar schaaltje met pudding op bed laten vallen. Ze heeft wel gebeld, maar er kwam niemand. - Wie is dat dan? vroeg het hoofd. - Ik weet wie dat is, zei de consulente geërgerd. Ze is een van mijn cliënten. - En u mag haar niet helpen? vroeg Lynn. Het behoort niet tot uw takenpakket? - Ik kon haar niet helpen, want ik was onderweg naar de vergadering. En door uw schuld kan ik haar © 2008 Rowy - Kafka 5
nog steeds niet helpen. U houdt mij hier vast. - Ze heeft wel een beetje gelijk, zei het hoofd. Niet alleen uw moeder bezorgt ons veel werk, ook haar dochter houdt het personeel van het werk af. Dat is toch zeker niet uw bedoeling? - U vraagt niet, zei Lynn, hoe het verder met die mevrouw is gegaan? Dat lijkt me belangrijker. - Welja, zei de consulente snibbig. Alsof wij overal tegelijk zijn. - En uw hulpje, Josje, of een van de andere bewoners van Het Juweel? Kan die niet even gaan helpen, onder uw verantwoording? - Ik heb geen hulpjes, zei de consulente. - Die vallen onder mijn verantwoording, zei de stagiaire. - Maar... zei Lynn, u bent toch een stagiaire? - Dat is geen probleem, zei het hoofd. Ze zit in het laatste jaar van MBO-4. Ze is echt wel in staat om een stel... mensen met een lichte, geestelijke beperking aan te sturen. - Het is net een klucht, zei de werkster. Ze stapte de gang in, keek nog even om het hoekje naar Lynn en vervolgde: Ik heb de rommel opgeruimd en een schone deken op haar bed gelegd. - Een klucht? zei Lynn. Kafka zou zich nog verbazen! - Succes, zei de werkster en ze trok de deur dicht. - Het is al laat, zei het hoofd, terwijl ze op haar horloge keek. Wilt u nog iets weten? - Even voor de duidelijkheid, zei Lynn. Als ik het goed begrijp, dan is in geen enkel geval, ook al is er sprake van overmacht, het personeel bereid om iets te doen wat niet tot het takenpakket behoort? - Dat mogen wij niet, zei de consulente. - Nee, zei Anja, dat mogen wij niet. We moeten eerst toestemming vragen, anders worden we ontslagen. - Of je krijgt een slechte aantekening, zei de stagiaire. Nou, daar zit ik niet op te wachten. Lynn knikte nadenkend. - Dat is de afspraak? Als u iets wilt doen dat niet tot het takenpakket behoort, moet u eerst toestemming vragen? - Jazeker, zei het hoofd. Aan mij. Zo zijn de regels. - Maar, zei Lynn, als mijn moeder niet geholpen mag worden met de was, omdat het niet tot de taken van de verzorgenden behoort, ook al is er sprake van een uitzonderlijke situatie, waarom is dan in het reglement opgenomen dat de verzorgenden van hun vaste taken af mogen wijken, mits ze eerst om toestemming vragen? - Dat staat niet in het reglement. Het is gewoon een regel die we toepassen. - Ik vermoedde het al, zei Lynn. Interessant... Dan komt nu mijn volgende vraag. Die voelt u vast aankomen. Waarom heeft de verzorgster u geen toestemming gevraagd om mijn moeder met haar was te helpen? Of heeft ze u wellicht niet om toestemming gevraagd? - Nee, ik weet van niks, zei het hoofd. Ze keek naar Anja en vroeg: Heb jij mij om toestemming gevraagd? - Dat kon ik niet. Ik heb er wel aan gedacht, maar het ging niet. - Hoezo, zei Lynn, ging het niet? We zitten hier al een hele tijd te praten en pas nu blijkt dat mijn moeder wel degelijk de hulp had kunnen krijgen die ze nodig had. Je gaat me toch niet vertellen, dat je het een normale situatie vond? - Dat was misschien wel zo, zei Anja. Ze had de volgende dag een schone slip. Die heeft ze zelf opgehangen. Lynn keek langs haar heen naar het raam. De verzorgster schoof ongemakkelijk op haar stoel. - Mjah... zei het hoofd. Je kunt er natuurlijk over discussiëren of het werkelijk een noodgeval was, maar als je twijfelt, mag je het mij altijd vragen. - Dat ging niet, zei ik toch? Het was al middag. - O, op een middag, zei het hoofd begrijpend. Nee, dan kan het niet. - Waarom dat nou weer? vroeg Lynn. - Ik werk alleen 's morgens, zei het hoofd, behalve op vrijdag, zoals vandaag. Dan vergaderen we 's middags. - Ze heeft wel een gezin, hoor, zei de consulente. © 2008 Rowy - Kafka 6
- Ja, zei Anja. Twee kinderen en een zieke man. Ik doe het haar niet na. - Heb je nog geen hulp? vroeg de consulente meelevend aan het hoofd. - Nee, nog niet. Goed personeel is moeilijk te krijgen. - Niet? zei Lynn. Neem iemand van Het Juweel in dienst. Die willen maar al te graag komen helpen. Of durft u dat niet aan? - Het is niet nodig om cynisch te gaan doen, zei het hoofd. U mag best op ons mopperen vanwege uw moeder. Dat zijn allemaal emoties en ik begrijp dat best. Maar van mijn privé-leven blijft u af. - Dit is zinloos, zei Lynn. Wat ik in ieder geval begrijp, is dat mijn moeder wel degelijk geholpen zou zijn, als u hier was geweest, op uw post. Het personeel doet niets zonder uw toestemming. Maar u was er niet, dus durfde Anja het risico niet te nemen. Dat is de hoofdoorzaak. U bent de hoofdoorzaak. Ik verwijt het die kinderen niet. Die functioneren op een laag niveau. Maar u heeft MAVO en Pedicure. U moet voor hen denken. Dat gaat niet, als u ze de helft van de week in de steek laat. - Ik ga toch echt niet de hele week werken, zei het hoofd. Mijn gezin gaat voor. - Wie, vroeg Lynn, is er eigenlijk boven u gesteld? Wie is uw baas? - Van mij? vroeg het hoofd. - Ja, uw baas. Uw chef. U bent immers alleen maar afdelingshoofd. - Momenteel niemand, als u het per se weten moet. - Ze kunnen niemand krijgen, zei de consulente. - Mij best, zei Lynn. Ik weet waar het kantoor is, dus ga ik dadelijk gewoon vragen wie op dit moment de hoogste in rang is. Dan laat ik die persoon mij nog eens uitleggen, waarom mijn moeder in de steek gelaten werd. - Dat lukt toch niet, zei het hoofd. U kunt wel bellen en een afspraak maken. - Met de hoogste in rang? - Nee, met de secretaresse. Die gaat eerst na of u een serieus probleem heeft. Anders stuurt ze u terug naar mij. - En wie bepaalt of het een serieus probleem is? - Als het de verzorging betreft? - Ja. - Nou... het hoofd van de afdeling natuurlijk. Lynn stond met een zucht op. - Gelukkig, zei ze, is mijn moeder vergeetachtig. Over een week is ze vergeten wat er gebeurd is. - We zijn klaar? vroeg het hoofd. - Ik ben er zeker klaar mee, zei Lynn. Bovendien heb ik inmiddels hoofdpijn. Ik kom er later nog op terug. - Ik ben blij, zei Anja, dat het opgelost is. Uw moeder is best aardig, maar ze is zo veeleisend. Lynn keek met luikende oogleden naar het meisje, dat niet veel ouder kon zijn dan een jaar of achttien. In Nederland, besefte ze, zijn honderdduizenden ouderen voor hun welzijn afhankelijk van domme kinderen. En er is niets, maar dan ook niets aan te doen. - Ja, zei de consulente, met overleg komen we er altijd weer uit. Dat blijkt toch maar. - Wat een ellende, zuchtte Lynn en ze liep hoofdschuddend de kamer uit. Ze kon het niet opbrengen om fatsoenlijk afscheid te nemen. Bij de liften aangekomen, besloot ze Renee uit te nodigen voor een avondje TV kijken. Het was niet de avond waarop ze gewoonlijk kwam, maar Renee hoefde niemand om toestemming te vragen. De liftdeur schoof open. Een jongedame, overduidelijk een helpende van de meest onnozele soort, stond met een blijde glimlach in de lift te wachten. - Ik wil naar beneden, zei Lynn, die geen zin had om eerst naar boven te gaan. - Ja, glimlachte het meisje. Er kwam niet meer uit, dus keek Lynn zelf in de lift. Ze zag dat die op weg was naar de tiende verdieping. - Ik wacht wel op de andere lift, zei ze toen en ze ging weer in de gang staan. Opeens schoot het meisje de lift uit. Ze greep Lynn bij een arm vast en zei: - Vlug, mevrouw! Vlug! © 2008 Rowy - Kafka 7
Lynn voelde dat het meisje zo sterk was als een aap. Ze rukte zich bruusk los, waardoor de helpende haar evenwicht verloor en ruggelings de lift in viel. Verbouwereerd bleef het meisje op de vloer zitten, haar mond open van schrik. Zo verdween ze achter de deur, die de lift langzaam afsloot. Lynn wreef over haar arm en riep toen nijdig tegen de dichte deur: - In de kelder hebben ze bananen! Ga maar vragen bij de keuken! Stomme mongool. Een geluid achter haar deed Lynn omkijken. Het hoofd stond daar. Ze keek even met gepaste walging naar Lynn en liep toen door. Lynn wees naar de lift en zei: - Ze viel me aan. - Nee, zei het hoofd zonder om te kijken, ik praat niet meer met u. Inderdaad zei ze verder niets meer. - Ze viel je niet aan, klonk het onverwacht. Lynn keek verrast omhoog, opzij, en zag toen in een flat schuin achter haar, waarvan de voordeur openstond, de werkster in de hal een spiegel afstoffen. - Ze is bang van het hoofd van de afdeling. Ze wilde je alleen maar redden. Dat was trouwens Annie. - O, zei Lynn. - Maak je geen zorgen. Annie kan het wel hebben. Lynn wreef over haar voorhoofd. De hoofdpijn werd erger. Ze drukte nog eens op de liftknop. Terwijl ze stond te wachten, vroeg ze aan de werkster: - Hebben ze hier ergens paracetamol? - Heb je hoofdpijn? - Ja, een beetje. - O, nou... Ik wil daar wel antwoord op geven, maar ik ben bang dat je hoofdpijn er alleen maar erger door wordt. - Waarom? - Ja, als je er om vraagt... In de verpleegsterspost, waar trouwens al in geen jaren meer een echte verpleegster is geweest, hebben ze paracetamol. - Dan denk ik, zei Lynn, dat ik daar maar eerst naar toe ga. - Je kunt het altijd proberen. - Denk je dat ze mij geen paracetamol zullen geven? - Ik weet het wel zeker, zei de werkster. - Dit is toch een verzorgingstehuis? zei Lynn. - Nog niks bijgeleerd? Het begon Lynn te dagen wat de vrouw bedoelde. - Ik krijg geen paracetamol, zei ze. - Nee, zei de werkster. De lift kwam op de verdieping aan. Lynn ging in de opening van de liftdeur staan. - Even voor de lol. Ik krijg geen paracetamol, omdat ik hier niet woon? - Bijna goed. Je krijgt geen paracetamol, omdat je die niet zelf bij je hebt. - Pardon? - De verzorgenden mogen de cliënten op eigen initiatief geen medicatie verstrekken. Ze delen wel wekelijks een pakketje uit, maar uitsluitend op recept van de huisarts. - Paracetamol is vrij verkrijgbaar. Het is geen medicijn. - Dan nog. De meeste cliënten slikken veel medicijnen. Paracetamol kan net teveel voor ze zijn. - Maar, zei Lynn, die zich zo gauw niet uit het veld liet slaan, ik ben geen patiënt. De werkster haalde haar schouders op en wilde iets zeggen, maar Lynn stak een vinger op en zei: - Wacht, ik weet het al. De verzorgenden geven mij geen paracetamol, omdat die het eigendom is van de patiënten. - Goed zo! - En mochten ze zelf paracetamol bij zich hebben, dan geven ze die ook niet, omdat ze onder werktijd alleen paracetamol uit mogen delen die voorgeschreven is. Zo zijn de regels. - Zie je? Toch iets bijgeleerd. © 2008 Rowy - Kafka 8
- Ik kan hier meteen beginnen. - Maar als je even wacht... zei de werkster. Ze liet de voordeur openstaan en liep de flat in. Even later kwam ze terug met een glaasje water en een paracetamol. Een oude vrouw achter een rollator kwam vanuit de huiskamer de gang in geschuifeld, voetje voor voetje. - Gaat het? riep de vrouw. Terwijl Lynn van het water dronk, vormde ze met haar duim en wijsvinger een O. - Dank je, zei Lynn. De werkster liep terug de flat in om het glas weg te zetten. - Ik heb hopelijk niet uw paracetamol opgemaakt? vroeg Lynn. - Wat? riep de vrouw. Lynn liep naar haar voordeur en herhaalde: - Ik hoop dat ik niet uw paracetamol heb opgemaakt! De oude vrouw schudde met gebogen hoofd nee en keek weer op. - Ik heb twee dozen vol, zei ze. Wil je er nog eentje? - Nee, dank u. Eentje is meestal voldoende. Maar houden de verzorgsters niet bij hoeveel tabletten u heeft? Ik wil niet dat u door mij in de problemen komt. - Die? zei de vrouw. Die komen er hier niet meer in. Ik bestel voortaan zelf mijn medicijnen wel. Daar heb ik hullie niet voor nodig. - Kan dat dan, als u eerst de medicatie over heeft moeten dragen? Ondertussen was de werkster weer in de gang komen staan. Ze deed haar armen over elkaar en zei: - Dat kan. De cliënten mogen er voor kiezen om verwaarloosd te worden. - Misschien, zei Lynn, heb ik dadelijk toch nog een tweede tabletje nodig. Ik snap het niet meer. Even dacht ik het systeem door te hebben, maar nu ben ik toch echt de weg kwijt. - Het zit 'm in de bezuinigingen van bovenaf, zei de werkster. De managers verzinnen steeds weer iets nieuws, zodat ze zelf niets in hoeven te leveren. Eigen verantwoordelijkheid, dat is momenteel de toverspreuk. Bedankt een cliënte voor de verzorging, omdat ze de blunders en de magere verzorging zat is, dan valt dat onder de eigen verantwoordelijkheid. O ja, en respect, dat is ook heel belangrijk. Je moet de wensen van de cliënten respecteren. - Er is anders maar weinig respect voor de wens van mijn moeder om geholpen te worden met de was. - Ja, maar dat kost tijd en dus geld. Ze respecteren hier alleen maar een wens als die niets kost. - Je moet de vijand overtroeven! zei de oude vrouw, en ze wapperde even met een vinger, waarna ze vlug haar rollator weer vastgreep. Ik heb de oorlog meegemaakt, in het verzet. Mij krijgen ze niet klein. - Mevrouw hier, zei de werkster, laat een echte verpleegster van buiten komen. Die betaalt ze zelf. - Maar, dat is toch waanzin?! - Nee, zei de werkster, dat is uit respect. Als mevrouw haar eigen verantwoordelijkheid neemt, dan accepteren ze dat. Ze moet wel de eigen bijdrage blijven betalen. - Uit respect, zei Lynn. - Het is immers haar verantwoordelijkheid, niet die van het tehuis. - Is dat niet duur voor u? vroeg Lynn aan de oude vrouw. Die glimlachte ondeugend. - Nee, zei ze. Ik heb nog een beetje inkomsten van de beurs. Zo kan ik mijn inkomen laag houden, anders betaal ik geen eigen bijdrage, maar het volledige bedrag. Ik trek al mijn ziektekosten af. - Kan dat? zei Lynn verbaasd. Uw verblijf hier wordt toch al grotendeels vergoed? Mag u dan toch nog verpleegkosten als aftrekpost opvoeren? - Je moet de vijand overtroeven! - Jawel... - Luister eens, kind, zei de vrouw op vertrouwelijke toon, als ik tot aan mijn dood fysiotherapie nodig heb, elke dag, en de verzekering vergoedt maar een paar behandelingen, dan mag ik het toch zeker wel van mijn inkomsten aftrekken? - Ja, fysiotherapie, dat wel. Toevallig weet ik dat van mijn moeder. Die woont hier ook. © 2008 Rowy - Kafka 9
- Op welk nummer woont uw moeder? - Op 666. De vrouw keek verheugd op. - Zij is uw moeder? Ik ken haar wel. Zij heeft laatst een bord naar een verzorger z'n hoofd gesmeten. We zijn allemaal heel trots op haar. Ik denk er ook over na om weer bij het verzet te gaan. - Tja... zei Lynn. Ik wil niet vervelend doen, maar u wordt toch niet door een fysiotherapeut geholpen? - Je moet ze natuurlijk wel uitzoeken, zei de vrouw sluw. Ze is verpleegster én fysiotherapeute. - Dus... De vrouw tikte tegen de zijkant van haar neus, greep vlug haar rollator weer vast, en zei: - Op de rekening zet ze fysiotherapie. - Kijk eens aan... zei Lynn. Dus zo doet u dat. - Ik wel, zei de vrouw. Dat heb ik in de oorlog geleerd. Als je naar het gemeentehuis ging, omdat je hulp nodig had, dan deden die ambtenaren niets voor je. Ze volgden alleen maar bevelen op, zeiden ze dan. Bevelen! Van de vijand! En weet je waarom? - Nee, zei Lynn, vertel eens. - Omdat ze bang waren. Het waren allemaal bange mensjes, net als hier. Terwijl ze gebruikt werden, door de hoge omes! - Inderdaad, zei Lynn, net als hier. - Precies, en daarom komen ze er niet meer in. Ik heb een hekel aan verraders. Maar ik moet weer gaan zitten, anders lig ik dadelijk op de grond. - Dan rapen we u gewoon weer op, zei de werkster. - Ja, giechelde de vrouw, die moeizaam de korte draai probeerde te nemen, jij doet dat gewoon. Terwijl je het niet mag. - Mijn vader, zei de werkster, zat ook in het verzet. - Daar kijk ik niks van op, zei de vrouw, die zich inmiddels van Lynn had afgewend, dat zie je wel vaker. In de oorlog had je hele families die in het verzet zaten. Maar ook families van alleen maar verraders. Die waren er meer. Veel meer. Net als tegenwoordig! - Nog bedankt, mevrouw, zei Lynn. - Zit wel goed, meidje. De werkster maakte aanstalten om de voordeur te sluiten. - Tot ziens, zei ze vriendelijk tegen Lynn. - Ja, zei Lynn, tot ziens. En nog bedankt. - Is toch vanzelfsprekend, zei de werkster en ze sloot de deur. Lynn draaide zich om en liep terug naar de liften. Die waren allebei op een andere afdeling. Ze drukte op de knop. Gelukkig werd haar hoofdpijn al iets minder. Het hoofd van de afdeling passeerde haar, een drietal dossiers onder de arm geklemd. Ofschoon ze liever niet met Lynn wilde praten, zei ze: - Staat u nog steeds te wachten? Is de lift soms stuk? Dat moet ik wel weten, als de lift stuk is. Daar moet melding van gemaakt worden. - Nee, zei Lynn, de lift is niet stuk. U hoeft u niet te buiten te gaan aan een melding. De eerste lift arriveerde al. - Ik heb even een praatje gemaakt met die mevrouw daar. Lynn wees vagelijk naar de voordeur van de flat en stapte in de lege lift. - Van nummer 112? vroeg het hoofd. Lynn zuchtte, kwam de lift uit en keek naar het nummer. - Ja, zei ze, nummer 112. Ze stapte de lift weer in en drukte op de knop voor de begane grond. - Dan hoop ik wel, zei het hoofd, dat u niets verkeerds hebt gezegd. Die mevrouw is al heel erg in de war. - Integendeel, zei Lynn, terwijl de liftdeur tussen hen dichtschoof. Die mevrouw ziet het verdomde scherp.
© 2008 Rowy - Kafka 10
Gevalletje maandag Renee en Nania slenterden over het bevlekte beton langs de andere auto's met stukken. De garage was groot en modern, maar niet ingericht op gezelligheid. Buiten was het echter koud en de showroom van de dealer in tweedehands auto's lag in een ander gebouw. - Ik heb zo vaak stukken gehad, zei Renee, in het begin. Maar nu gaat het al langer dan een half jaar goed. Nania keek om naar haar lila Volkswagen Beetle. De monteur zou zo komen, had de juffrouw aan de balie gezegd. Hij was maar even weg. - Zoiets moet altijd in het weekend gebeuren, mokte ze. Als de monteur mijn cabrio niet kan maken, ben ik hem het hele weekend kwijt. - Vervelend is het wel, beaamde Renee. Toevallig ging mijn auto ook een keer op zaterdag stuk. - Een Beetle is toch een goede auto? vroeg Nania. - Je moet er gewoon geluk mee hebben. Dat hij nu al stuk is, zegt niets. - Waarom heb jij een Saab cabrio? - Omdat ik vertrouwen heb in het merk. - Volkswagen, is dat ook Duits? - Ehhh... Saab is geen Duits merk, zei Renee. - O, dat dacht ik. Nania haastte zich opeens naar haar auto. Een monteur stond naar de achterkant van de Beetle te kijken. - Hallo! riep ze. Meneer... De monteur keek met een lauwe blik opzij. Er waren sinds vrijdag teveel auto's met stukken afgeleverd. Hij zou een paar klanten af moeten schepen, zoals gewoonlijk. Die zijn maandag als eerste aan de beurt. Dat horen ze nu eenmaal graag. - Ik ben blij dat u terug bent, zei Nania, die een beetje hijgde. Hij maakt een raar geluid en ik ben bang dat het de motor is. Denkt u, dat u hem vandaag kunt maken? De monteur trok zijn wenkbrauwen op. Hij keek nog eens naar de Beetle. - De motor... Nee, dan kunnen we hem beter maandag uit elkaar halen. - Ha nee, klaagde Nania. Ik heb hem morgen nodig. Kunt u echt niets doen? Inmiddels was Renee bij de Beetle gearriveerd. - Als u nou eerst eens naar het geluid luistert, stelde Renee voor. Volgens mij is het namelijk niet de motor. De monteur knikte gelaten. Hij kende het type vrouw. Al wat ouder, ervaring met auto's en verrekte eigenwijs. - Als het moet, zei hij. Start 'm maar. Nania stapte vlug in. Ze riep: - Moet ik gas geven? - Nee, zei de monteur. - Watte? - Nee! riep Renee. - Moet ik hem niet starten? - Jawel, zei Renee, maar nog geen gas geven. - Oké, dan start ik hem, zei Nania. De motor sloeg meteen aan. Nauwelijks geïnteresseerd luisterde de monteur, die nog steeds achter de Beetle stond, naar het geluid. - Ik hoor niks vreemds, zei hij na vijf seconden. - Ik ook niet, zei Renee. Je hoort dat geluid alleen als je op de weg zit. Zet je 'm aan de kant, dan is het meteen weer weg, ook al geef je flink gas. - O ja? - Daarom is het volgens mij niet de motor. © 2008 Rowy - Gevalletje maandag 1
- Dat zou kunnen. Nania stak haar hoofd uit de auto. - Zal ik nu gas geven? vroeg ze. - Doe maar, zei de monteur. - Ja, Renee? vroeg ze. Renee glimlachte en knikte. Maar de motor wist geen raar geluid te produceren. - Zet hem maar af, zei de monteur. - Zet hem maar af! riep Renee. - Watte? - Zet maar af! Toen de motor zweeg, stapte Nania uit. Ze ging bij Renee staan, keek naar de monteur, die langzaam over zijn kin wreef, en vroeg: - Weet u het al? Verslagen hief de monteur een hand en zei: - We zullen hem aan de computer moeten hangen. Maandag is de specialist er weer. Die vindt het wel. - Kunt u hem dan niet aansluiten op de computer? vroeg Nania. Of mag u dat niet? - Jawel, zei hij, jawel. Het is alleen mijn specialisme niet. We zullen tot maandag moeten wachten. Dan komt de echte specialist. Renee trok verveeld een mondhoek op. Ze haalde haar nieuwe mobiele telefoon uit haar schoudertas. - Wie ga je bellen? vroeg Nania. Een andere garage? Is dat een nieuwe? - Ik ga even het net op. Ja, eergisteren gekocht. Het is een iPhone. - t'Is jammer, zei de monteur. Ik had hem graag voor u gemaakt, maar als hij alleen onder het rijden een raar geluid maakt, moet hij toch echt aan de computer. - U mag er wel een stukje mee rijden, bood Nania aan. - Dat heeft geen zin. Ik kan niet tegelijkertijd rijden en onder de motorkap kijken. - Dat doet u nu ook niet, zei Renee, terwijl ze toetsen in bleef drukken. Haar opmerking verbaasde hem niets. - Maar, zei hij, u bent maandag wel als eerste aan de beurt. Ik schrijf meteen een reparatiebon. Een ogenblikje. De monteur liep naar een klein kantoor, waar hij een pen zocht en een blok met voorgedrukte bonnen. Gevalletje maandag, zong hij zachtjes, gevalletje maandag... En jullie kunnen m'n rug op. Even later steunde hij met het bonnenboek op de achterkant van de cabrio. - Eens kijken... Uw naam is? - Momentje, zei Renee. Nania beet op haar onderlip. Ze wilde op maandag wel als eerste aan de beurt zijn. - Wat is er? vroeg ze aan Renee. Die meneer wil de bon invullen. - Ja, zei de monteur. De reparaties worden op volgorde afgehandeld. Als u nou niet te lang wacht, bent u maandag de eerste. - Bent u de enige monteur die vandaag dienst heeft? vroeg Renee. - Op het moment wel. - Dan hoeven we ons niet te haasten... Ik geloof dat ik het al heb. Er zit toch een gastank in de Beetle? - Hij is omgebouwd, ja. - Ik vind dat wel een beetje eng, zei Nania, een gastank. Zou hij kunnen ontploffen, omdat hij zo'n raar geluid maakt? - Nee, zei Renee en ze deed haar mobiel terug in haar tas. Het is mogelijk dat de gasslang de wielkast raakt, zeker als je over een slecht wegdek rijdt. Met een onbewogen blik staarde Renee de monteur aan. Die zuchtte. - Goed, zei hij, ik kijk of de slang goed zit. Maar als het dat niet is, maak ik meteen de bon. Ik heb nog meer te doen en ik kan anders niet garanderen, dat u maandag de eerste bent. - O, heel graag, zei Nania. Als u hem kunt maken, bent u mijn held. - Mijn held, zei Renee met een smalende glimlach. Ze zat naast Nania, die met haar typische digitale © 2008 Rowy - Gevalletje maandag 2
rijstijl de cabrio het centrum in stuurde. - Ik was een beetje de kluts kwijt door dat gedoe. Anders had ik wel meteen met hem geflirt. - Hij had er gewoon geen zin in. En maandag was je echt niet als eerste aan de beurt. Dat was dus een smoes. - Zou het? Wel handig, als je zoveel verstand hebt van auto's. - Bedoel je mij? vroeg Renee. - Jij wist dat het de gasslang was. Nu hoef ik er dinsdag alleen maar even langs, zodat ze er een andere slang op kunnen zetten. Ik ben hem tenminste niet het hele weekend kwijt, dankzij jou. - Welnee, ik heb geen verstand van auto's. - Niet? - Ik ben gewoon gewend om het net te gebruiken. - Je bedoelt internet? - Ja. Toen het mij duidelijk werd dat die monteur je auto niet wilde nakijken, ben ik gaan zoeken op het net. In een forum voor bezitters van een Beetle vroeg iemand om een advies. Ze had last van een raar geluid onder het rijden. Een man reageerde met de opmerking dat het de gasslang zou kunnen zijn. Zijn vrouw had namelijk met haar Beetle hetzelfde probleem gehad. - Leuk! Zo heb je niet eens een monteur nodig. - Er is veel kennis beschikbaar dankzij het net, als je maar weet waar en hoe te zoeken. - Je hebt trouwens wel een bijzonder beroep. Hoeveel vrouwelijke programmeurs zijn er eigenlijk? - Er komen er steeds meer bij. - O ja? zei Nania verbaasd. - Zo raar is dat niet, zei Renee. Het is schoon werk, je zit lekker binnen, je hoeft niet zwaar te tillen... - Ja, dat is wel zo. Zou ik het kunnen leren, denk je? Of moet je dan goed zijn in wiskunde? - Nee, niet echt. Een beetje wiskunde is wel handig. - Dat ken ik wel, ik heb de HAVO gedaan. Verdient het goed? - Redelijk. - Ik verdien veel geld, zei Nania, maar soms ben ik het wel zat. - Dat kan ik me voorstellen. - De laatste tijd werk ik alleen nog maar op bestelling, via een bureautje voor welgestelde mannen die een avondje uit willen. Dat zijn me toch een stel zeikerds... - Als je wilt, kan ik je wel het een en ander laten zien. - Een proefles, bedoel je? - Nou, zei Renee, een proefles... Meer een kennismaking. - O, leuk. Wanneer doen we dat? Vanavond? - Vanavond heb ik geen tijd. Ik wil even bij Lynn gaan kijken en morgen moet ik naar mijn moeder. Nee, ik dacht meer aan maandag. - Ja, lachte Nania, die ken ik. Maandag ben ik zeker de eerste? - Absoluut, zei Renee. Maandag ga jij aan de computer.
© 2008 Rowy - Gevalletje maandag 3
Dan maar niet dood - Zo, vriendin, zei Renee, terwijl ze de sleutels in haar tas mikte, je hebt besloten om maar lekker lui te zijn? Lynn lag in haar bed, dat in de huiskamer stond. Ze glimlachte flauw, schudde langzaam nee en zei: - Ik ga dadelijk een eindje wandelen. - Ja, dat zal wel. Maar serieus, hoe gaat het nu? - Het doet alleen zeer als ik lach. Renee pakte een stoel, die ze bij het bed neerzette. Ze ging zitten en vroeg: - Heb je de specialist al gesproken? - Daar heb ik niks aan. Ik kan medicijnen in gaan nemen om het in de toekomst te voorkomen, maar garanties zijn er niet. Bijwerkingen wel, dat is zeker. - Hoe moet je dan beter worden? - Niet. Ik word niet beter. - Dat weet ik. Ik bedoel, hoe gaan de symptomen waar je nu last van hebt over? - Vanzelves, net als de vorige keer. - Heb je dit eerder gehad? - Jawel, zei Lynn. - Hoe lang duurde het toen? - O, een maandje of anderhalf. Maar de ergste pijn was na een week weg. Even wachten... Ik kom lucht tekort, omdat ik oppervlakkig inadem. - Dan moet je een keer diep inademen. - Dank je, zei Lynn. Dat ga ik nu dan ook doen. Niet schrikken... Renee keek haar vriendin afwachtend aan. Die glimlachte even en haalde toen diep adem. Haar bovenlijf schokte van de pijn. - Zo, zuchtte Lynn, dat is beter. Ik denk dat een paar longblaasjes beschadigd zijn. Niets bijzonders, maar het doet een beetje zeer. Renee vroeg zich af of het werkelijk niets bijzonders was. Haar vriendin zag er heel slecht uit. Het leek wel alsof ze op sterven lag. - Kan de huisarts niets voor je doen? - Liever niet. Dokters zijn levensgevaarlijk. Je kunt beter op de natuur vertrouwen. - Dat jij dat nog een keer zou zeggen. Je moet wel heel erg ziek zijn. - Ik ben helemaal om, glimlachte Lynn. Het is jammer dat het kruidenvrouwtje dood is, anders zat ik alweer op de fiets. Inmiddels kwam de zoon van Lynn de huiskamer binnen. Hij ging bij het bed staan en keek met een onbewogen blik op haar neer. - Hoe gaat het, oudje? - Ik ben nog niet dood, snotneus. - Jammer, zei hij. Ik wilde net kijken waar je pinpasje ligt. - Dekselse kwajongen, grapte Lynn en ze wapperde met een wijsvinger. - Ik heb wel zin in een kopje thee, zei hij. - Zal ik die maken? stelde Renee voor. Ik wilde toch net koffie gaan zetten. - Graag, zei hij. Dan ben ik weer terug naar mijn kamer. We zijn aan het winnen. - Waarom sta je dan hier? vroeg Lynn. Je clan heeft je nodig. - Killerrabbit moest naar het toilet. - Ik ben blij dat je nette vrienden hebt, zei Lynn. - Hebben ze allemaal van die fraaie namen? vroeg Renee. - Nee, gewone. Killerrabbit, Skunk, FujiLama... Xenana... - Xenana... Is dat een meisje? vroeg Lynn. - Dat weet ik niet. Misschien. Ik heb het niet gevraagd. - Heb je hem of haar dan nog nooit ontmoet? vroeg Renee. © 2008 Rowy - Dan maar niet dood 1
- Nee, natuurlijk niet. Ik geloof dat ie in Taiwan woont. - Ik wens je er veel succes mee, zei Lynn. Ga je nu naar je kamer? Ik word een beetje moe. - Oké. Toen hij de deur achter zich dicht had getrokken, zei Renee: - Voor het eerst zie ik jou een kind van je wegsturen. - Ik kom weer lucht tekort. Renee knikte en probeerde onbezorgd te kijken, terwijl haar vriendin even schokte van de pijn. - Lekker, zuchtte Lynn. Een masochist zou de tijd van z'n leven hebben. - Een kruidenvrouwtje zou je nu wel kunnen gebruiken. - Hoe was het vandaag? Leuk tochtje gemaakt met Nania? - O ja, Nania. Nou, we hadden pech. Haar auto maakte een raar geluid en het leek me verstandiger om er meteen mee langs de dealer te gaan. - Op zaterdag? - Voor noodgevallen is meestal wel een monteur aanwezig. Hij wilde de auto eerst niet nakijken, maar uiteindelijk gaf hij toe. Het viel mee. Ze moet alleen dinsdag even terug om een onderdeel te laten vervangen. - Gelukkig. Jammer dat ik niet mee kon. - Dat is inderdaad jammer. We zijn trouwens niet ver gegaan. Nania durfde niet ver te rijden, daarom zijn we maar in het centrum gaan winkelen. - Het centrum... zei Lynn. - Dat zul je nu wel missen. - Zeg dat wel. De winkels, de lichtjes, de drukte... en dat in december. Ik was liever in januari ziek geworden. - Het is nog vroeg in december. Misschien ben je tegen de Kerst beter. - Of, zei Lynn opgewekt, ik sterf op Eerste Kerstdag. Dat lijkt me wel aardig. Overal frisse, opgewekte snoetjes, getinkel van klokjes, feestelijke maaltijden en ik... Ik zweef met een onaardse glimlach om mijn lippen door het huis, geheel doorschijnend, voor altijd een spook... - Doe me een lol, zei Renee. Wil je me soms een nachtmerrie bezorgen? - Vind je het geen poëtisch beeld? - Nee, ik vind het ronduit kut. Sterven met Kerst. Voel je je wel lekker? - Wat ben jij ineens chagrijnig. - Alsof jij van die gezellige dingen zegt. Word nou maar gewoon beter. Al die aanstellerij is nergens goed voor. - Ik stel me niet aan. - Dat bedoel ik niet. Je draagt je lot op bewonderenswaardige wijze, maar dat gefantaseer er omheen, daar heb ik nu even geen behoefte aan. - Voor mijn part, dan sterf ik wel na de Kerst. - Je sterft niet en daarmee uit! Duidelijk? Lynn schudde misnoegd nee. - Als een mens al niet meer mag sterven, wat heeft het leven dan nog voor zin? - Ik ga koffie zetten. Wil jij een kopje thee? - Nou, graag. Mijn zoon heeft me daarstraks wel een glas water gegeven, maar ik heb liever thee. - Wilde hij geen thee voor je zetten? - Jawel, maar hij werd net aangevallen en hij zat nogal krap in de ammo. Ik kan moeilijk mijn zoon af laten maken, omdat ik per se een kopje thee wil hebben. Dat zou pas kut zijn... - Kom je weer lucht tekort? - Graag Earl Grey. Drie zoetjes. Terwijl Renee in de open keuken de waterkoker vulde en daarna het koffiezetapparaat, hoorde ze een zachte kreun. - Gaat het weer? vroeg ze. - Als een ballonnetje. Vergeet je mijn zoon niet? - Nee, ik zet voor hem ook thee. © 2008 Rowy - Dan maar niet dood 2
- Als ik minder praat, zei Lynn, heb ik niet zoveel lucht nodig. - Hou dan je mond. Ik praat wel. Maar Renee zweeg. Terwijl ze wachtte tot de thee en koffie klaar waren, raakte ze in gedachten verzonken. Ze wist dat haar vriendin aan een ongeneeslijke ziekte leed, maar die bezorgde haar alleen wat ongemak. Ze zou er niet dood aan gaan. Tenminste, dat beweerde Lynn. Maar misschien had ze al die tijd wel gelogen. Voor het eerst sinds ze met elkaar bevriend waren geraakt, besefte Renee dat Lynn er niet altijd zou zijn. Haar beste vriendin had een slechte gezondheid en ook was ze bijna vijf jaar ouder dan zij. Eens zou Renee aan haar graf staan, alleen en flink de smoor in. Lynn zegt dat elk mens egoïstisch is. Moet zijn, zelfs. Egoïsme is het gevolg van evolutie. Maak daar bewust gebruik van en je hebt een beter leven, beweert ze. Doe wat voor jou het beste is. Nania voortaan als haar beste vriendin, dat zou kunnen werken. Ze is lief, altijd opgewekt. Vervelen doe je je niet met haar. Nania is echter geen Lynn. Een gelijkwaardige vriendschap wordt het nooit, meer een moeder-dochter relatie. Maar ze is kerngezond, dat wel. - Zo, zei ze even later, je thee. - Ha, dank je. Lekkere Earl Grey. - Ik breng even je zoon zijn thee. Op zijn kamer zette Renee de mok thee neer op het enige hoekje van het bureau dat nog vrij was. - Alsjeblieft, zei ze. - Shit! riep hij geërgerd uit. Nuke ze dan, lul! - Graag gedaan, zei Renee en ze liep weer van de kamer af. - O... hoorde ze hem nog net zeggen. Bedankt, Lynn. Hij schakelt moeiteloos over, dacht Renee meewarig. Egoïsme is voor hem geen enkel probleem. - Hoe gaat het? vroeg ze, terwijl ze in de keuken de theezakjes opruimde. Er kwam geen antwoord. Waarschijnlijk dronk ze net van haar thee. Renee nam een vaatdoekje en veegde het aanrecht schoon. - Smaakt het een beetje? Nog steeds hoorde ze niets. Renee liep naar het bed en keek met een achterdochtige blik neer op haar vriendin. Haar ogen waren gesloten, haar mond hing een beetje open. Van de thee had ze maar een beetje op. Ze had de mok slordig neergezet, half op de kurken onderzetter. - Wil je liever slapen? vroeg Renee. Lynn bleef zwijgen. Ongerust keek Renee naar haar bovenlijf. Het was net alsof ze niet meer ademde. Ze boog weifelend voorover en ging met haar rechteroor boven de bleke lippen hangen. Misschien hoorde ze haar ademen. - Interessant, zei Lynn onverwacht. - Godnakende! riep Renee geschrokken, terwijl ze een stap achteruit zette. - Ik vroeg me af, zei Lynn, hoe dat voelt, als ik hier dood zou liggen, terwijl jij loopt te moederen. Zouden de kinderen mij echt missen, denk je? - Ben je nou godverdomme helemaal belazerd?! riep Renee kwaad. Je bezorgt mij bijna een hartverlamming. Als je niet gauw ophoudt met die onzin, dan ga ik! Lynn keek verwonderd op. - Jeetje, zei ze, waar maak jij je nou zo druk om? Renee klemde haar lippen stijf op elkaar. Lynn wees omhoog en vroeg: - Is dat een traan? - Ja! Van de schrik! snauwde Renee en meteen liep ze naar de keuken, waar ze druk aan het opruimen sloeg. - Ik vroeg het me alleen maar af, zei Lynn. Het zou trouwens wel logisch zijn, als jij de zorg voor de kinderen van mij over zou nemen. Je hebt altijd al een gezin gewild. Als ik jou was, zou ik mijn kans grijpen. Renee kwam de keuken uit, pakte haar tas en verliet de huiskamer. Even daarna hoorde Lynn de © 2008 Rowy - Dan maar niet dood 3
voordeur met een knal in het slot vallen. - Ook goed, zei Lynn, dan ga ik maar niet dood.
© 2008 Rowy - Dan maar niet dood 4
Naar de wolken kijken Behulpzaam sloot M. Beddit de deur achter Renee. Hij gebaarde haar plaats te nemen in de blauwe stoel voor zijn bureau. - Wil je koffie? vroeg hij. - Nee, dank u. Ik heb net op. - Mooi mooi... Renee had zijn naam op de deur zien staan. Er stond geen functie onder zijn naam. Dat kon betekenen dat hij iets hoogs was binnen het bedrijf. Dat moest wel, want op deze verdieping zat alleen staf. Beddit ging achter zijn bureau zitten. Hij keek Renee met een vriendelijke glimlach aan. Zij glimlachte nog even niet. - Je zult het wel vreemd vinden, zei hij. - Wat? - Een functioneringsgesprek met mij. - Dat vind ik inderdaad vreemd. Ik verwachtte een gesprek met Nick, de teamleider, maar hij stuurde me door naar u. Dit is toch kamer 513? - Dit is kamer 513 en je moet inderdaad bij mij zijn. - Hij kon mij niet vertellen waarom. - Dat zal wel niet, zei Beddit. Hij weet namelijk zelf niet waarom. Renee dacht na. Als ze haar ontslag zou krijgen, werd ze niet eerst naar deze verdieping gestuurd. Een gewoon functioneringsgesprek kon het ook niet zijn. Misschien een promotie? - De zaak is namelijk deze, ging Beddit verder, dat wij overwegen jou... Is het een probleem, als ik je tutoyeer? - Geen probleem, zei Renee. - Mooi mooi... Het is dus zo, dat we onder de indruk zijn. Dat wil zeggen, van de wijze waarop je functioneert. Niet alleen ben je goed in je werk, je toont ook initiatief. Je hebt laatst een ramp weten te voorkomen door niet te doen wat je opgedragen werd. Let wel, niet! Daar is moed voor nodig, en kennis, en inzicht. - O, gaat het daar om? zei Renee. Nick vergiste zich gewoon. - Vast wel, zei Beddit. We zijn allemaal menselijk, we maken allemaal fouten. We hebben dan ook geen enkel probleem met Nick. Goeie vent, ik mag hem graag. - Ik vind hem wel aardig, zei Renee. - Mooi mooi... Zie je, we plannen hier allerlei fraaie projecten, maar soms, net als Nick, zien we iets over het hoofd. Het project begint, het draait een tijdje, alles lijkt in orde, en dan opeens... loopt het uit de rails. En niet zelden om een kleinigheid. - Voor een karwei van minstens twee jaar maar een half jaar uit willen trekken, zei Renee, noem ik geen kleinigheid. Dat noem ik een blunder van formaat. - Zie je? Enthousiast sloeg Beddit zich op zijn bovenbeen. Dat is precies de reden waarom we jou gekozen hebben. Jij durft tenminste. Ik weet op welk project je doelt. Tijdens de vergadering leek een termijn van een half jaar haalbaar. Althans, destijds protesteerde niemand. Later wel, maar toen het nodig was, zweeg iedereen. Niemand durfde wat te zeggen, omdat het project van de CEO kwam. - Och, die... Waren er geen programmeurs bij aanwezig? Beddit glimlachte breed en zei: - Doe ons een plezier en accepteer je nieuwe functie. - Welke functie? Ik begrijp dat u mij ergens voor uitgekozen heeft, maar waarvoor is me niet duidelijk. - Neem me niet kwalijk. De zaken liggen zo... We willen je een staffunctie aanbieden. Het wordt jouw taak om als een soort advocaat van de duivel elk project tegen het licht te houden. Maar alleen wat het coderen betreft en de werkplanning. De rest is voor jou niet relevant. - Maar waarom ik? vroeg Renee verwonderd. Nick heeft meer ervaring. - Nick is een prima kerel, die vindt alles goed. Nee, we hebben... neem dit alsjeblieft niet verkeerd op, © 2008 Rowy - Naar de wolken kijken 1
maar wat wij nodig hebben is een bitch. Een keiharde, koppige tante. Als die overtuigd is van de haalbaarheid van een project, zullen we ons een stuk geruster voelen. - Kan niemand anders het doen? vroeg Renee. Er werken hier zo'n vijftig programmeurs. Er zit er vast wel eentje tussen die net zo geschikt is. Beddit keek haar een moment zwijgend aan. - Hoor ik het nou goed? Het gaat hier wel om een staffunctie. Je gaat er aanzienlijk op vooruit. Wil je dat niet? - In dat geval, mag het parttime? Ik werk nu vier dagen in de week. Op woensdag ben ik vrij en dat wil ik graag zo houden. - Nee, natuurlijk niet. Je kunt als parttimer geen staffunctie bekleden, dat zou waanzin zijn. Het gaat hier om een belangrijke baan, Renee. Daar kunnen we geen parttimer voor nemen. - Dat vermoedde ik al, zei Renee met een zucht. Daarom... nee, dank u. - Je wilt de baan niet? - Toch wel, maar alleen parttime. - Onmogelijk. - Dan gaat het helaas niet door. - Jammer jammer... Beddit trommelde met zijn vingers op het bureaublad. - Waarom wil je eigenlijk op woensdag vrij? Volgens je dossier heb je geen kinderen. - Klopt. - Je bent ook niet getrouwd? - Inderdaad, zei Renee. - Ben je misschien niet gezond? Heb je de woensdag nodig om uit te rusten? Moet je je nieren laten spoelen? - Ik ben kerngezond. - Dan begrijp ik het niet, zei Beddit. Je krijgt de kans van je leven, maar die sla je af omdat je zonodig op woensdag vrij moet zijn. Wat is er zo belangrijk aan die ene dag? Weet je wel, dat je als parttimer geen carrière zult maken? - Ik hoef geen carrière, zei Renee. - Niet? - Ik hoop zelfs op den duur maar drie dagen in de week te gaan werken. - Heb je soms een hekel aan je werk? - Ik doe niets liever dan programmeren, zei Renee, maar elke dag... nee, dat liever niet. - O, op die manier, zei Beddit opgelucht. Zeg dat dan. Ik zit me hier ongerust te maken, terwijl er alleen maar sprake is van een misverstand. Het is helemaal de bedoeling niet, dat je elke dag gaat programmeren. Stel je voor, zeg. Nee, dat werk blijft beneden. Wat jij gaat doen is analyseren, controleren en een stukje aansturen. Programmeren, daar ben je straks veel te duur voor. - Ik heb er steeds minder zin in, zei Renee gelaten. Beddit keek haar verbaasd aan. - Dat meen je niet. Renee knikte ja. - Denk je, vroeg Beddit, dat je mij uit kunt leggen waarom je deze baan afwijst? Want volgens mij begrijpen wij elkaar niet. - Ik vind programmeren heel leuk, zei Renee. Leuker dan analyseren en stukjes aansturen. Het gaat me alleen om de werktijden. Op woensdag ben ik vrij en dat wil ik graag zo houden. - Maar wat doe jij dan op de woensdag, beste Renee, dat zo belangrijk is? - Niets, meneer Beddit. Op woensdag doe ik volstrekt niets. Ik ben dan thuis, dat is alles. - Dus? - Dus niets. Ik loop gewoon wat te suffen. Eerst slaap ik uit en dan ontbijt ik achter mijn computer. Lees de kranten online en zo. Als het lekker weer is, werk ik een beetje in de tuin. Of ik ga in een makkelijke stoel liggen, naar de wolken kijken. - Naar de wolken kijken... Dat vind je zinvol? Terwijl je hier aan je persoonlijke ontwikkeling kunt werken? © 2008 Rowy - Naar de wolken kijken 2
- Ik werk aan mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik kijk omhoog en vraag me af of je werkelijk zoveel verschillende figuren kunt herkennen. Meestal is het maar een dot watten. Lynn beweert dat ze in elke wolk iets anders ziet, maar ze vindt het gewoon leuk om te klieren. Bovendien is creativiteit een obsessie van haar. - Lynn? - Mijn vriendin. We zijn erg vaak samen. Beddit knikte bedachtzaam. - Als je je soms zorgen maakt over je... over je... Niemand zal er hier over vallen. Weten ze het beneden? - Wat? - Nou, dat jij... Afijn, dat zijn mijn zaken niet. Als ik het goed begrijp, heb je liever vrij, zodat je naar de wolken kunt kijken. We zitten hier op de negende etage. Als je wilt, kan ik wel een kantoor regelen met uitzicht op de lucht. Aan de voorkant staan hoge gebouwen, maar aan de achterkant kun je ver kijken. Ik zal eens zien wat ik voor je kan doen. Renee keek om zich heen. Het was een kleine kamer, voor iemand met een staffunctie. - Dit is uw kantoor? vroeg ze. - Tijdelijk. Mijn kantoor wordt momenteel verbouwd. Verdomde vervelend, dat kan ik je verzekeren. - Heeft u een secretaresse? - Ja, natuurlijk. Die zit op haar vaste stek. Haar kamer wordt niet verbouwd. Overigens, je krijgt je eigen secretaresse. Of een secretaris, als je daar de voorkeur aan geeft. Trouwens, wat zeg ik nu... Je krijgt een secretaresse. - En een kamer met uitzicht? - Op de wolken. Als er wolken zijn, natuurlijk. Ik heb geen invloed op het weer. - U vroeg daarnet, zei Renee, of ik u uit kon leggen waarom ik deze baan afwijs. Ik vrees, dat ik daar nu nee op moet antwoorden. - Hoezo? Ik begrijp dat je graag naar de wolken kijkt. - Ja, thuis. Niet hier. - Het zijn wel dezelfde wolken. - Jawel, maar of ik hier naar de wolken kijk of thuis, dat maakt nogal een verschil. Hij zuchtte en leunde achterover. - Nou ja, zei hij, dit is zinloos. Als je liever thuis bent om helemaal niets te doen, dan moet je niet verwachten dat er ooit nog iets van een carrière terechtkomt. - Laten we hopen van niet, zei Renee. Ik wil helemaal geen carrière maken. - Ben je dan misschien lui? Ik heb er niets over gehoord, maar als je liever lui bent dan moe... - Ik werk hard, zei Renee. Harder dan de meeste programmeurs. - Die werken wel de hele week, toch? - Nee, er werkt nog iemand parttime. Zij werkt alleen de ochtenden. - Het is weer een vrouw, verzuchtte hij. Heeft ze kinderen? - Nee. Machteloos wierp Beddit zijn armen in de lucht. - Ik geef het op, zei hij. Ik wens je veel geluk in het niet hebben van een carrière, maar dit echt begrijpen, daar kom ik niet aan toe. - Ik hoop anders van wel, zei Renee. Ik hoop dat u op een dag zult zeggen, ik ga naar huis, naar de wolken kijken. - Vast wel, zei Beddit. Dan krijg ik meteen te horen, dat ik beter een bezoekje aan de psychiater kan brengen. - Jammer, zei Renee. - Ik vind van niet. Beddit stond op. Renee volgde zijn voorbeeld. - Ik kan gewoon verder gaan met mijn werk? vroeg ze. - Ja, natuurlijk kun je dat. Ik ben niet boos op je. Zaken zijn zaken. Je doet je werk prima, dat is het enige wat telt. Het spijt me dat ik een rimpeling heb veroorzaakt in dat veilige leventje van je. © 2008 Rowy - Naar de wolken kijken 3
Renee fronste haar wenkbrauwen. - U zei? - Nou, zei hij met een ongemakkelijke blik, daar draait het toch om? Je gaat geen uitdaging meer aan. In plaats daarvan ga je naar de wolken liggen kijken, alleen maar omdat je dat gewend bent. Neem me niet kwalijk dat ik het zeg, maar dan denk ik toch dat je geen risico's durft te nemen. Vreemd is dat niet, voor een vrouw, maar een interessant leven kun je dan wel vergeten. - Ach ja, zei Renee, ik heb in ieder geval geprobeerd om het u uit te leggen. - Ja, zei hij, dat heb je inderdaad. Het is je niet gelukt en daarom vraag ik me af hoe belangrijk die vrije dag voor je is. Het is mijn ervaring, dat wanneer je iets echt belangrijk vindt, je ook wel kunt uitleggen waarom. - In dit geval niet, zei Renee, terwijl ze de gang in stapte en daar even bleef staan. - Niet? - Nee. Het probleem zit 'm aan de andere kant. Het probleem is zelfs niet de uitleg, maar het feit dat het uitgelegd moet worden. Als u niet begrijpt wat mij beweegt, zult u inderdaad een bezoekje aan de psychiater moeten brengen. Heeft u kinderen? - Jazeker. - En u bent doordeweeks nooit eens een dagje thuis? - Nee, natuurlijk niet. Mijn vrouw zorgt voor de kinderen. Bovendien heb ik het veel te druk. Het lukt me soms niet eens om de kinderen te zien voor ze gaan slapen. Renee schudde moedeloos nee, wenste hem een goede middag en liep naar de lift aan het einde van de gang. M. Beddit keek haar na. Naar de wolken kijken, dacht hij misprijzend. Met beide benen op de grond staan, dat zou ze eens moeten proberen.
© 2008 Rowy - Naar de wolken kijken 4
Lynn is best lief - Hoe gaat het nu met haar? vroeg Renee. Ze had de zoon van Lynn aan de lijn. Hij belde haar, omdat hij een probleem had met zijn internetverbinding. - Goed, denk ik. Ze heeft minder pijn bij het ademen, zei ze gisteren. Vannacht ging het trouwens wel even mis. Ik hoorde iets in de huiskamer, een schreeuw, dacht ik. Toen ik ging kijken, stond Lynn naast haar bed. Ze was flink bezweet en ze keek ook heel raar. - Was ze bang? Misschien had ze een nachtmerrie. - Nee, bang niet. Ze keek meer alsof ze iemand een pak slaag wilde geven. - Waarschijnlijk toch een nachtmerrie, zei Renee. Had ze koorts? - O ja, ze had gisteren verhoging. Vandaag heb ik er niet naar gevraagd. Volgens mij is ze beter. - Zorg jij wel goed voor haar? Geef je ze af en toe een kopje thee? - Natuurlijk, zei hij beledigd. Ik heb vandaag al vier keer thee gezet. En ik heb boterhammen voor haar gemaakt. - Wat doe je vanavond voor het eten? - Al geregeld, sprak hij ferm. Ik heb daarstraks zes maaltijden gehaald, en brood, en nog meer van dat spul. Lynn heeft een lijstje gemaakt. Kant en klaar maaltijden, dacht Renee meewarig. Zelfs als ze ziek is, spaart ze hem nog. - Hoe is het verder met het huishouden? - Prima, je moet de groeten hebben. Renee was er niet helemaal gerust op. - Ik kan een tijdje niet komen, zei ze, want ik moet naar mijn werk en als ik vrij ben, moet ik naar mijn moeder. - Is die ook ziek? - Nee, ze is aan het verhuizen. Ze heeft mijn hulp hard nodig. Maar ik zal Nania vragen of ze even langs wil gaan. Nania is een handige meid. Die ziet meteen of er iets moet gebeuren. - Oké, stuur Nania maar. - Dat dacht ik wel, zei Renee. Vind je haar mooi? - Bloedmooi. Ik kan niet wachten. Nou, ik ga ophangen. - Het is niet de bedoeling, jongeman, dat je haar afleidt. Ze komt om Lynn te helpen. - Weet ik. Nou, dag. - Dus je laat haar met rust? - Renee, als je het niet erg vindt... ik moet het modem nog resetten. - Is goed, jongen. Tot ziens. - Doei. - Dus, zei Nania, die gezellig bij Lynn aan haar bed kwam zitten, je bent alweer aan het beter worden? - Gelukkig wel, zei Lynn. Het is zo maar niks, op sterven liggen. Het is nog slecht voor je gezondheid ook. - Wat? - Op sterven liggen. Goed dat je gekomen bent, Nania. Ik durf het je bijna niet te vragen, maar er moet hoognodig een en ander gepoetst worden. - Weet ik, zei Nania. Ik kwam daarnet langs het toilet. Dat pak ik het eerst. En ik zal ook stofzuigen. De vlokken dwarrelen over de vloer. - Het is een schande, zei Lynn met een glimlach. Haar zoon kwam de kamer binnen. Hij keek naar Nania en zei: - Ik denk dat ik wel een kopje thee lust. - Ik ook, zei Nania. Jij ook, Lynn? Die knikte. - Dat is dan drie thee, ober. Doe voor mij maar een Citrus thee. Twee zoetjes, graag. Heb je koekjes in © 2008 Rowy - Lynn is best lief 1
huis? - Ehhh... De clan is online, zei hij aarzelend. Ik denk niet dat ik zoveel tijd heb. - De clan is niet ziek. Ze wachten maar. Lynn schoot in de lach. - Zo, jongeman, zei ze tegen haar zoon, vind je toch eindelijk je Waterloo. Nania glimlachte lief naar hem en knipperde met haar oogleden. - Ik zet wel thee, zuchtte hij. Voor de zesde keer vandaag. - Hoe is het op jouw kamer? vroeg Nania. Is die een beetje schoon? - Schoon, mijn kamer?! zei hij ontsteld. - We hebben afgesproken, zei Lynn, dat hij zelf zijn kamer bijhoudt. - Ja, zei hij. Ik regel dat zelf. - Dus ik hoef niet te komen inspecteren? - Nee, liever niet. Het mag wel, maar dan moet je me een dag van tevoren waarschuwen. - Nee, dank je, zei Nania. Ik weet zo wel genoeg. - Breng je straks verslag uit aan Renee? vroeg Lynn. - Renee heeft mij inderdaad gestuurd, bekende Nania. Ze is echt een goede vriendin. - Een hartsvriendin, zei Lynn. - Je hebt haar anders behoorlijk overstuur gemaakt, heeft ze mij verteld. - Ik? zei Lynn verwonderd. Ik niet. Zij kan gewoon de gedachte niet verdragen, dat ik eens dood zal gaan. Is ze boos op me? - Een beetje. Maar ze komt over een tijdje wel weer langs. Zou jij er trouwens wel tegen kunnen, als zij dood zou gaan? Lynn leek hier serieus over na te denken. - Ja, zei ze toen. Als zij dood zou zijn, zou ik daar rationeel mee om proberen te gaan. Ik denk ook, dat me dat zou lukken, even. Maar op den duur... - De waterkoker is gevuld, zei haar zoon. Ik kom zo terug. - Niet vergeten, hè, zei Nania. - Nee, ik moet even naar het toilet. Toen hij de kamer uit was, vervolgde Lynn: - Ik heb ooit iets dergelijks meegemaakt. Door allerlei omstandigheden had ik een tijd lang geen contact met mijn dochtertje. Ik ging daar rationeel mee om, het zou immers niet voor altijd zijn. Maar opeens, zomaar ergens in een warenhuis, brak er iets. Alsof ik al die tijd in een glazen kooi had gezeten, die spontaan aan scherven viel. - Wat deed je toen? - Ik barstte in snikken uit. - Jij, Lynn? Jij kunt huilen? - Het is een onvergeeflijke zwakte, maar ik ben voor een deel menselijk, zoals je weet. Het overkomt me slechts eenmaal in de tien jaar. Gezien mijn leeftijd maak ik het hooguit nog zo'n drie of vier keer mee. - Of vijf, als Renee eerder overlijdt dan jij. - Waarschijnlijk. - Je zou het haar kunnen zeggen. - Wat zeggen? - Nou, zei Nania, dat je zo aan haar gehecht bent, dat je zou moeten huilen als ze dood zou gaan. Achteloos wuifde Lynn haar opmerking weg en vroeg: - Hoe gaat het met je Beetle? Geen problemen meer? - Hij rijdt als een zonnetje. - Was de reparatie duur? - Nee, ik hoefde alleen een nieuwe gasslang te betalen. Ik had er nog garantie op. - Gelukkig maar. Even later kookte het water. Nania stond op, rukte de deur naar de gang open en riep: - Het water kookt! © 2008 Rowy - Lynn is best lief 2
Lynn hoorde haar zoon roepen dat hij nog niet klaar was. Nania sloot de deur. Ze liep de open keuken in en begon thee te zetten. - Hij is goed, die jongen. - Ja, zei Lynn. Hij is dan ook door mij opgevoed. - Waar is je dochter? - Bij mijn ex. Ze komt over een paar dagen terug. Dan moet ik me weer kunnen redden. - Gaat dat dan zo snel? Vorige week lag je nog op sterven. - Ach welnee, zei Lynn. Dat maakt Renee er van. - De situatie was nogal ernstig, vertelde ze me. - In haar hoofd, ja. Ik lag alleen maar een beetje bij te komen. Zo makkelijk ga ik niet dood. Mijn batterij is nog lang niet leeg. Ze hoorden het geluid van een toilet dat doorgespoeld werd. - Ja, zei Nania, nu hoeft het niet meer. Ik ben al bijna klaar. - Weet je ook eens, zei Lynn, hoe het is. Renee vindt dat ik hem verwen, maar mijn zoon is een echte schavuit. Op de een of andere manier weet hij steeds zijn snor te drukken. - Lijkt hij op je ex? - Meer op mij. - Dan zijn jullie aan elkaar gewaagd. - Daarom, zei Lynn, is het hier altijd zo gezellig. - Hoe was het? vroeg Renee. Nania legde haar kauwgum op een papiertje naast de telefoon en zei: - O, het gaat wel. Ze is volgens mij al behoorlijk opgeknapt. - Heb je nog wat kunnen doen? - Dat was wel nodig. Ik heb het toilet gedaan, de was gesorteerd, gestofzuigd en ik heb de huiskamer opgeruimd. Weet je dat die lummel van haar van plan was om de witte en bonte was bij elkaar te gooien? Het kan er makkelijk allemaal tegelijk in, vond hij. - Weet zo'n jongen veel. Lynn zou hem onderhand eens het huishouden moeten leren, maar ze verwent hem. - Dat valt wel mee. Ik kreeg ook niet veel van hem gedaan. Hij heeft me trouwens netjes naar de auto gebracht. - O ja? Waarom deed hij dat? - Nou, zei Nania, dat is toch lief van 'm? De laatste tijd schijnt het in die buurt niet zo veilig te zijn. Onverbeterlijk, dacht Renee. - Vroeg hij of je nog een keer langs wilde komen? - Toevallig wel. Het was best gezellig. Hij had eigenlijk een afspraak om te gaan gamen, maar omdat Lynn ziek was, is hij even bij ons komen zitten. - Hij kwam voor de gezelligheid in de huiskamer zitten? - Ja, zei Nania. Volgens Lynn doet hij dat bijna nooit. - Ik heb het nog niet mogen beleven. Maar als ik het goed begrijp, heb je geen last meer van een onbehaaglijk gevoel als je bij Lynn op visite bent? - Niet meer zo, nee. Ze is best lief. Een beetje vreemd, dat wel, maar lief. Renee wist even niet hoe ze het had. - Zei je nou dat Lynn lief is? Ik bedoel, ze is mijn beste vriendin, maar lief? - Ja, echt wel, zei Nania. Ze vertelde me over haar dochtertje en hoe ze die gemist had. Zo erg zelfs, dat ze er van moest huilen. En weet je, ik mag het misschien niet verder vertellen van haar, maar ik doe het lekker toch. Ze zou ook huilen als jou iets overkwam. Dat heeft ze zelf gezegd. De telefoon van Renee stond bij het raam van de huiskamer. Ze keek naar buiten, waar kinderen op het plein speelden. Het was somber weer, maar dat deerde hen niet. Het hondje van een van de kinderen liep kwispelend door de struiken langs het plein. - Even terug, zei Renee. Lynn heeft jou verteld dat ze van verdriet moest huilen, vanwege haar dochter, en ze voegde er aan toe dat ze ook om mij zou huilen, als mij iets overkwam? © 2008 Rowy - Lynn is best lief 3
- Zo ongeveer. Geloof je me niet? - O, ik geloof jou wel, zei Renee. Maar een Lynn, die vrijwillig vertelt, zonder dat iemand haar het mes op de keel zet... Wacht eens even. Wist ze, dat je op mijn verzoek bij haar kwam kijken? - Dat had ze meteen door. Ze vroeg ook of ik verslag uit zou brengen aan jou. - Dat dacht ik wel, zei Renee. Was dat voor ze vertelde over haar dochtertje, of daarna? - Nee, daarvoor. Ik was nog maar net binnen, of ze raadde al dat jij mij gestuurd had. - Gelukkig, zuchtte Renee. Ik was even bang dat ze misschien hoge koorts had. Of gek begon te worden. - Het gaat best goed met haar. - Dat kun je wel zeggen. Ze is alweer bijna de oude. - Ja? zei Nania. Waarom zeg je dat? Heb je haar nog gesproken, nadat ik er ben geweest? - Nee, dat niet, zei Renee. Maar ze heeft als vanouds zitten te manipuleren om mij op bedekte wijze duidelijk te maken, dat ze het goed wil maken. - Goedmaken? Ze vroeg wel of je nog boos was, maar ik kan me niet herinneren dat ze zei, dat er iets goed te maken viel. - O jawel, zei Renee. Je moet er alleen de antenne voor hebben. En ze rekent er op, dat jij je mond niet zult houden. Wat is het toch een... - Nu ben je zeker nog bozer op haar? zei Nania. - Nee, het is goed zo, zei Renee. Mocht ze nog ergens naar vragen, zeg dan maar, dat ik het zo wel goed vind. - Je vindt het zo wel goed? - Ja. - Ik begrijp er niets van, zei Nania. - Dat geeft niet, beste meid. Jij hebt je best gedaan. Of zoals Lynn zou zeggen, jij hebt je bruikbaar betoond.
© 2008 Rowy - Lynn is best lief 4
De nachtmerrie Lynn stapte met een kreun uit bed. Ze twijfelde of ze wel voldoende hersteld was, maar na acht dagen in bed was ze die ellende meer dan zat. Ziek zijn lag haar gewoonweg niet. Ze ging rechtop staan en ademde voorzichtig zo diep mogelijk in. Het viel haar nog mee. Ze voelde wel een lichte steek, maar echt pijnlijk was het niet meer. Ontbijt, dacht ze opgewekt. Ik ga zelf mijn ontbijt maken. Lynn trok haar kamerjas aan, stapte in haar pantoffels en slofte de open keuken in. Haar bed stond in de huiskamer. Dat zou ze daar laten staan. Het was wel handig. Haar zoon kwam binnen. - Je bent al wakker? zei hij. Zal ik het ontbijt maken? - Nee, zei Lynn, ik maak het ontbijt. Hoeveel boterhammen wil je? - O, cool. Doe maar vier. En een eitje. Meteen liep hij terug naar zijn kamer. - Ik breng het dadelijk wel, riep Lynn hem na. Terwijl ze met een enigszins licht gevoel in haar hoofd het ontbijt maakte, vroeg ze zich af hoe het Renee verging. Ze had al een tijdje niets meer van haar gehoord. Nadat ze haar zoon zijn ontbijt had gebracht, slofte ze met haar boterhammen en een mok thee naar haar digitale piano. Ze schoof het bordje op de piano, dronk van haar thee en zette daarna de mok op een apart tafeltje. Geen drinken op een digitale piano! Lynn schakelde het instrument in en staarde even naar haar vingers. Toen begon ze te spelen, Chopin. Maar ze had al gauw genoeg van de sentimentele muziek. Hahaha! lachte ze in gedachten krankzinnig. Ze schakelde een orgelklank in, de klank van een dreunend kerkorgel. I will conquer the world! Met een wilde grijns op haar gezicht speelde ze een paar noten van de Toccata in d van Bach, waarna ze rustig naar buiten keek. De zon scheen, maar het zou wel koud zijn, zo midden in december. Warme thee, die had ze het liefste. Earl Grey, natuurlijk. Met de mok in beide handen dacht ze na over de nachtmerrie die ze een paar dagen geleden had moeten ondergaan. Doorgaans had ze lucide dromen, maar dit keer lukte het haar niet om in te grijpen. Lynn schakelde het instrument uit en ging achter haar bureau zitten. Ze zette de computer aan. Opeens wist ze waar die droom vandaan kwam. Haar zoon kwam de huiskamer binnen. Hij nam twee handdoeken uit een muurkast. - Ga je douchen? vroeg Lynn. - Ja. Dat is een goed idee, dacht ze. - Ik wil ook gaan douchen. - Je mag wel voor, zei hij. - Nee, ga jij maar eerst. Douche niet te lang, anders is de boiler leeg. - Ik was toch niet van plan om er lang over te doen. - Wel goed wassen, jongen. Niet er naast gaan staan en alleen maar hard zingen. - Je voelt je zeker een stuk beter? - Reken maar. I will conquer the world! - Tsss... Inmiddels gaf de browser toegang tot haar favoriete zoekmachine. Ze voerde drie trefwoorden in. Na een paar missers kwam ze terecht op een Engelstalige website, die ze maanden geleden bezocht had. Haar zoon was dol op comics, daarom was ze op zoek gegaan naar zeldzame en onbekende comic books. Hier trof ze de cover aan van een verhaal over een nieuwe heldin. De jonge vrouw, die onsterfelijk zou moeten zijn, was op haar rug in een stel zwaarden gevallen. De blinkende stalen bladen staken recht omhoog, bloed liep van de punten omlaag en de heldin hield haar mond wijd open, als in een geluidloze schreeuw. Onder de afbeelding was ruimte om te reageren. Er werd gediscussieerd over het poëtische gehalte © 2008 Rowy - De nachtmerrie 1
van de tekening, maar ook vroeg men zich af hoe de tekenaar op het idee was gekomen. Nou, dacht Lynn, hij is creatief en een beetje gek, net als ik. Ze bestudeerde de tekening en schudde toen langzaam nee. Op haar leeftijd zou ze daar geen nachtmerries van mogen krijgen. 's Middags zat ze gewassen en wel op haar bed uit te rusten. Ze had zich aangekleed, niet om uit te gaan, maar omdat ze niet langer als een zieke wilde ogen. Haar huid was echter bleek, evenals haar lippen. Het douchen had haar vermoeid. Ze had wallen onder haar ogen en haar voorhoofd voelde warm aan, alsof ze opnieuw koorts had. Dat hoefde geen probleem te zijn. Tegenwoordig, wist Lynn, mag je met koorts gewoon naar buiten. Vroeger moest je nog binnen blijven, in bed, onder een dikke laag dekens. Nieuwsgierig liep ze de gang in. Ze trok de voordeur open en ging in de deuropening staan. Ha, dacht ze tevreden, heerlijk fris. Genietend ademde ze een flinke teug koude lucht in. Het zwerk was stralend blauw en heel even had ze het gevoel dat ze kon heersen over de aardbol. I will conquer the world! Maar ze moest hoesten. Lynn probeerde de hoestprikkel te negeren, zoals haar wel vaker was gelukt. De hoestbui hield echter aan en ze kreeg last van steken in haar borstkas. Ze leunde met haar rug tegen de wand, terwijl ze koppig probeerde haar beheersing terug te vinden. Ondertussen duwde ze met haar linkerhand de voordeur dicht. Haar zoon kwam zijn kamer uit. - Wat doe je? vroeg hij geschrokken. Ze kon niet praten, schudde nee en liep hoestend de huiskamer binnen, waar ze op de rand van haar bed tot bedaren probeerde te komen. Haar zoon kwam met een ongeruste blik bij haar staan. Ongeveer een minuut later wist Lynn zich eindelijk zo te beheersen, dat ze nauwelijks meer hoestte. De prikkel om te hoesten was er nog, maar die zou, wist ze uit ervaring, dadelijk wijken. - Het gaat al, zei ze met een hese stem. - Weet je het zeker? - Jawel. Ik verslikte me gewoon. - O, gelukkig. - Het is in orde, jongen. Ga maar weer verder. - Zal ik thee voor je maken? - Nee, zei Lynn, die in ademnood begon te geraken, ik heb nog. - Oké, dan ben ik weer naar mijn kamer. Als je me nodig hebt, roep je me maar. - Doe ik. Lynn ging op haar rug liggen. Ze ademde oppervlakkig, want ze wist wat haar te wachten stond. Maar nu moest ze nodig goed ademhalen. Ze zette zich schrap en zoog de lucht naar binnen. Meteen voelde ze een heftige, stekende pijn. De pijn was kortstondig, meer een flits, alsof een ijzeren pin door haar borstkas schoot. Ze ademde uit en zette zich weer schrap. Nogmaals nam ze een diepe teug lucht. - Ai, kreunde ze. Klotelijf. De rest van de dag besloot ze in bed door te brengen. Dan zou ze de volgende dag misschien een stukje kunnen gaan wandelen. In de huiskamer werd het langzaam donker. Buiten verdween de zon achter de wolken. Lynn lag nog steeds in bed. Ze had koorts en transpireerde hevig. Slapen zou haar goed doen, maar ze wilde niet slapen. Ze probeerde een beeld van haar netvlies te krijgen, het beeld van een jonge vrouw die langzaam omlaag tuimelde, rug boven, rug onder, als in slow motion op weg naar de zwaarden, waarvan de bladen dreigend omhoog staken. Lynn keek nog even van onder haar luikende oogleden naar de donkere lucht buiten en gleed toen met een trage zucht de nachtmerrie in, die ze nauwelijks lucide wist te houden. Voor ze als onsterfelijke heldin ruggelings in de zwaarden zou vallen, legde ze een op maat gezaagde triplex plank op de stalen punten en een matras, zodat ze niet te hard neer zou komen. Daarna verliet ze de zagerij van de doe© 2008 Rowy - De nachtmerrie 2
het-zelf winkel om op de behangafdeling op zoek te gaan naar fotobehang met de afbeelding van een jonge vrouw die bij nacht over de daken rende, als een zwarte kat, rakelings langs de afgrond. Even later tuimelde ze weer omlaag naar de blinkende, stalen bladen. Ze had te weinig tijd om terug te lopen naar de zagerij. Op haar bureau lag wel een vilten onderlegger, wist ze. Misschien zou ze daar net genoeg aan hebben. Als ze nu maar wakker kon worden. De zoon van Lynn kwam de huiskamer binnen. Hij keek naar het bed. Lynn lag op de vloer, op de dekens die met haar van het bed gegleden waren. - Wat doe jij nou? vroeg hij verbaasd. Ongerust wachtte hij op een reactie. Ze ademde wel, zag hij. Ze schokte zelfs een keer, waarschijnlijk van de kou. Hij haalde uit de kast een extra deken en legde die voorzichtig over haar heen. Het leek hem beter om haar nu niet wakker te maken. Lynn kreunde even en opende haar mond, maar ze sliep wel door. Zachtjes, en redelijk tevreden over zichzelf, verliet hij de huiskamer, zoals het een zorgzame zoon betaamt. De volgende ochtend wachtte hem ongetwijfeld niet alleen een lekker ontbijt, maar ook nog een welgemeend compliment.
© 2008 Rowy - De nachtmerrie 3
Renee is normaal Nania duwde de grasmaaier door het hoge gras. Renee was in haar tuin bezig en Nania wilde graag helpen. Het gras was in de herfst wel kort gemaaid, maar daarna was het toch blijven groeien. - Misschien, zei Renee, moet ik het eerst korter knippen. Zo kom je er niet doorheen. - Welnee, zei Nania, die rode wangen had van inspanning en een loopneus van de kou. Ze snifte een keer en vervolgde: Ik denk dat het gras een beetje nat is. - De zon staat er al de hele dag op, zei Renee. - Ja, zei Nania, een winterzonnetje. Wel lekker, hoor. Renee zag het nog even aan en ging toen verder met het verwijderen van onkruid. Al het groen was blijven groeien. - Het is wel gezellig zo, zei Renee. Meestal werk ik alleen in de tuin. - Helpt Lynn nooit? vroeg Nania. - Lynn? Nee, die vindt werken in de tuin onnozel. Nania keerde de grasmaaier en duwde ijverig verder. - Dat is toch niet onnozel? Het is gewoon leuk. - Lynn vind het nogal gauw onnozel, als ze er zelf niets aan vindt. - Hoe is het nu met haar? - Dat weet ik niet, zei Renee. Jij zei laatst toch dat ze al een stuk beter was? - Ja... Ze zal wel weer op de been zijn. - Denk het ook, zei Renee. Ga je dadelijk mee? - Waar naar toe? - Naar het tuincentrum. Ik heb bloembollen nodig. Nania bleef even staan. Ze hijgde. - Kan dat dan, bollen planten in december? - Nog net, zei Renee. Daarom wil ik het vandaag doen. Zet die maaier maar langs de kant. Ik ga toch eerst het gras korter knippen. - Waar doe je dat mee? - Met een heggenschaar, denk ik. - Maar, zei Nania, dat is heel veel werk! - Ja, maar zo kun je het gras niet maaien. Heb je trouwens tijd om mee te gaan? Daarstraks zei je, dat je vandaag nog op pad moet. - Je bedoelt naar Lynn? Ik denk dat die mij niet meer nodig heeft. Misschien is ze niet eens thuis. Als ik het niet vergeet, bel ik haar vanavond wel. - Lynn heeft niemand nodig, zei Renee. Kom, we gaan. In het tuincentrum, dat op overdadige wijze de Kerst aankondigde, keek Nania haar ogen uit. - Ik ben hier nog nooit geweest, zei ze. Wat hebben ze hier veel. - Het is inderdaad een grote zaak, zei Renee. Zet jij een kerstboom? - Alleen bij mijn moeder thuis. Niet dat mijn broertje en ik er behoefte aan hebben, maar zij beweert dat het nodig is voor de sfeer. - Ik dacht dat je moeder zich zorgen maakte om het milieu. Mag je dan wel een kerstboom omhakken? - Ze heeft al jaren dezelfde, eentje van recyclebaar plastic, met versieringen van hout en papier. - Echte kaarsjes? - Gewoon, gekleurde lichtjes. - Dat kost toch stroom? - Dat zal wel, zei Nania. Och, kijk eens! Een geautomatiseerde Kerstman klom langs een ladder naar het dak van een plastic huisje. Eenmaal boven aangekomen riep hij uitbundig: Yoho! Nania keek gefascineerd toe. Ze hoopte dat hij op het dak zou klimmen, maar de Kerstman daalde schoksgewijs af, waarna hij geduldig de klimtocht herhaalde. © 2008 Rowy - Renee is normaal 1
- Dat doet me denken aan mijn carrière, zei Renee. Eindelijk op de bovenste verdieping en dan weer naar beneden. - Gaat het niet goed met je carrière? vroeg Nania. - Het gaat prima, zei Renee. Ik wil namelijk geen carrière. Althans, dat dacht ik. Inmiddels vraag ik me af of ik dat werkelijk niet wil. - Je wilt toch graag veel thuis zijn? - Ik ben veel thuis, maar ik moet je zeggen, de laatste tijd vind ik er niet veel meer aan. Het is misschien de winter. 's Zomers is het wel leuk. - Wat doe je dan in de winter? - Nou, met Lynn op pad gaan, meestal. En ouwehoeren. We hadden vaak de meest waanzinnige gesprekken. - Nu niet meer? - Ze was toch ziek? Bovendien zat ik nog met de verhuizing van mijn moeder. Ze belt me ook niet, terwijl ze al beter moet zijn. - Je zei het net nog, zei Nania. Lynn heeft niemand nodig. Renee keek naar de Kerstman, die aan zijn zoveelste klimtocht begon. - Ik kan het me wel voorstellen, vervolgde Nania, van die rare gesprekken. Ze is best lief, maar ook een beetje eng. - O ja? zei Renee. Ik dacht dat je daar overheen was. - Misschien is eng niet het goede woord. Ze is anders, vind ik. - Excentriek, bedoel je? - Ja, zei Nania, of gewoon een beetje maf. Renee wees naar een display bij de kassa. - Volgens mij zie ik ze daar hangen. - De bloembollen? Kunnen we niet eerst nog een beetje rondkijken? Ik heb nu een flat, maar ik wil ooit een huis met een tuintje. Dan kan ik alvast ideeën opdoen. - Vind je tuinieren echt leuk? - Ja, zei Nania, dat vind ik echt leuk. En een beetje kletsen met jou, natuurlijk. Jij ook met mij? - Ik vind het wel aardig, zei Renee, om niet steeds bedacht te hoeven zijn op een cynische opmerking. - Bedoel je van Lynn? - Ja. - Maar je had waanzinnige gesprekken, zei je daarnet. Renee zuchtte. - Ik weet het, zei ze. Of ik weet het niet meer. Bij Lynn kom je er niet eens achter, wat ze nou wel en wat ze niet meent. - Als ik wat meer geleerd had, zei Nania, zou ik best om haar kunnen lachen. Soms kan ik ze niet meer volgen. Ik denk dat ze best grappig is. - Valt wel mee, zei Renee. Oorspronkelijk, dat is ze in ieder geval. - Is dat hetzelfde als een beetje maf? - Ja, glimlachte Renee, zo kun je het ook noemen. Waarschijnlijk ben ik ook een beetje maf. Vind jij mij oorspronkelijk? - Welnee, zei Nania en ze schoot gezellig bij Renee in haar arm. Jij bent lief en heel normaal. - Dank je. Je vindt mij normaal? - Tuurlijk, gekkie. - Ik vind het anders geen belediging, als je mij oorspronkelijk zou noemen. - Nee, zei Nania vastbesloten, jij bent normaal. Gewoon een normaal, gezellig mens. - Net als je moeder? - Nog veel normaler. Jij bent supernormaal! Nania liet Renee los en ging bij een miniatuur dorpje, uitgevoerd in een oubollige stijl, staan. Zachtjes klonk er muziek op, als uit een speeldoosje. - Ach, wat schattig, zei Nania. Vind je het niet mooi, Renee? - Heel mooi. Kijk, voor het raam van dat ene huisje zit een oma in een schommelstoel die echt © 2008 Rowy - Renee is normaal 2
beweegt. - Leuk! Eens kijken wat er nog meer beweegt. Ze vonden een schaapje in een stal, dat bewoog, een haard die leek te branden, lichtjes in de slaapkamers die aan en uit gingen en ook kringelde uit een van de schoorsteentjes een beetje rook. - Hoe zouden ze dat nou doen? vroeg Nania zich af. Het dorpje stond op een grote tafel. Achter het huisje met de rokende schoorsteen kwam het hoofd van een man omhoog. Hij rookte een shagje en hield een bundeltje draden vast, waar hij met een ernstige blik wijs uit probeerde te worden. - O, zei Nania teleurgesteld. Ik dacht dat je zoiets kon kopen. De man keek met een schuin hoofd naar Nania. - Misschien wel, zei Renee, maar de vraag is of je dat wel wilt hebben. - Ja, natuurlijk, zei Nania. Het was net een echt huisje! Renee gebaarde dat ze door moest lopen. - Wil je naar de kassa? vroeg Nania. - Onderhand wel. De bollen moeten ook nog de grond in. - Maar er is hier zoveel te zien. - We komen nog een keer terug. Ik wil vandaag de tuin afmaken. - Dat kan in het weekend toch ook nog? zei Nania. Dan is vast wel lekker weer. - O, zeker wel. Maar ik heb het voor vandaag gepland. - Gepland, gepland... zei Nania teleurgesteld. Het is nu toch gezellig? - Heel gezellig. Maar echt, Nania, ik wil vandaag mijn tuin afmaken. - Omdat je het gepland hebt. - Toevallig wel. Nania greep haar arm weer vast en liep mee naar de kassa. - Soms, Renee, zei ze, zou ik willen dat je niet zo normaal was. Ik weet zeker dat Lynn er wel plezier in zou hebben, in al die kerstspullen. - Dat kun je wel zeggen, zei Renee. Die zou zich daarnet prima geamuseerd hebben met die monteur. - Die man heeft toch niets met de Kerst te maken? - Nee, dat niet. Het is... Weet je, laten we maar ophouden over Lynn. - Ben je soms jaloers? vroeg Nania. Ik vind jou veel liever. - Jaloers, op Lynn?! Waar komt dat nou weer vandaan? - Nou, zei Nania, omdat... misschien vind je het niet leuk dat ik zei, dat Lynn er wel plezier in zou hebben. - Jaloers, zei Renee misnoegd. Hoe kom je er op? - Ach, ik ben een kletsmieke, zei Nania. Ik bedoelde er niets mee. Kom, we gaan bollen kopen. Ik ga wel je gras maaien, hoor. Dat is beloofd. - Dat moest er nog bijkomen, mokte Renee. Jaloers op Lynn. - Moet ik het straks nog zeggen, dat het zo wel goed is? - Hoe bedoel je? - Nou, tegen Lynn. Ik bel haar vanavond en je zei laatst dat ik tegen haar moest zeggen, dat het zo wel goed is. - Dat is het inderdaad, zei Renee. Zeg maar gerust, het is welletjes geweest. Kom, we gaan mooie bloemen uitzoeken.
© 2008 Rowy - Renee is normaal 3
De zoon van Lynn Nania stuurde haar Beetle over de provinciale weg alsof ze een computerspel speelde. Van links naar rechts scheerde ze langs de onregelmatigheden in het wegdek. De Beetle was tweedehands, maar nieuw tweedehands, zoals Nania het noemde. Er was nauwelijks in gereden. Naast haar zat Godefrey, de zoon van Lynn. Dat was best een deftige naam en Nania had er plezier in om tegenover haar kennissen achteloos op te merken, dat ze naar haar vriend Godefrey ging. - Waarom, vroeg Nania, heeft Lynn je eigenlijk Godefrey genoemd? De Beetle was een cabrio, maar het was winter, tussen Kerst en Nieuwjaar, en de kap zat stevig dicht. Godefrey keek naar de thermometer. - Mag ie wat lager? vroeg hij. Ik heb het nogal warm. Nania zette de verwarming iets lager. Zij vond het wel lekker zo. - Lynn is atheïst, of misschien agnostica. Godefrey is een oude vorm van Godfried. Het wil zoiets zeggen als vrede door God of in God, of wat je er maar van maken wilt. Voor Lynn betekent Godefrey echter vrij van God. Ze zag er ook een verwijzing in naar Freya, een Noorse godin. Ik ken die dame niet, maar het moet een felle tante zijn geweest. - Ja... zei Nania aarzelend. - Lynn redeneerde zo... Als de goden wel bestaan, kan mijn zoon beter beschermd worden door Freya dan door een mannelijke god. Mijn naam betekent volgens haar een vredig leven dankzij Freya, omdat ze mijn hoedster is. Anders betekent het gewoon vrij van God, de traditionele god. Die moet ze namelijk niet. Ze vind hem een patjepeeër, een god zonder beschaving, zoals je kunt verwachten van een lokale god die teveel macht krijgt. Ze vergelijkt hem weleens met de warlords in onontwikkelde gebieden, die eenmaal in de regering zich blijven misdragen, maar dan op grotere schaal. - Ja, zei Nania weer. Toen vroeg ze: - Wat is een agnosteka? - Je hebt er geen reet van begrepen, zei Godefrey. - Nee, zei Nania. Je kunt wel horen dat je door Lynn bent opgevoed. Ik zou willen dat ik meer geleerd had, maar na de HAVO had ik niet zo'n zin meer. - Kan ik me voorstellen. - Jij hebt wel gestudeerd, toch? - Een beetje, zei Godefrey, maar daar komt mijn kennis niet vandaan. Lynn heeft me opzettelijk veel bijgebracht. Ze heeft bitter weinig vertrouwen in het Nederlandse onderwijssysteem. - Ik vind het wel gezellig, dat je zoveel praat. Als Lynn in de buurt is, zeg je nooit veel. - Omdat ze me zo al begrijpt. Ik hoef niet veel te zeggen en zij vertrouwt er op dat ik haar ook begrijp. - Is dat niet saai? - Nee, dat is wel prettig. Nania moest even de aandacht bij de weg houden, omdat ze een boer met zijn koe wilde passeren. Ze was bang dat de koe een deuk in haar auto zou maken. Even later vroeg ze: - Vind je mij dom? - Dom? Nee, zei Godefrey, waarom zou ik je dom vinden? Als jij dom zou zijn, zat ik hier niet. - Je hebt een lift nodig, omdat je zelf je pc niet mee kunt krijgen naar de LAN-party. - Al moet ik kruipen met de pc op mijn rug, ik ga niet bij een dom mens in de auto zitten. - Heb je dat ook van Lynn? - Lynn amuseert zich uitstekend met domme mensen. Ik erger me alleen maar. Dat wist Nania eigenlijk al. Lynn had het haar verteld. Maar die vond wel, dat hij het niet mocht laten merken. - Lynn, zei Nania, heeft een echt pokergezicht. Je kunt gewoon niet zien wat ze denkt of wat ze voelt. - Nee, zei Godefrey. Ze heeft een ongelooflijke beheersing. Ik zag eens hoe ze haar hoofd stootte tegen de punt van een keukenkastje. Ze schonk net thee in. Eerst schonk ze allebei de mokken in, voor haar en voor mij, ze hing er een theezakje in, zette de waterkoker weg en greep toen pas naar haar hoofd. Ze zei nog au ook. © 2008 Rowy - De zoon van Lynn 1
- Ze zei wel au? - Ja, natuurlijk. Als ze pijn heeft, zegt ze au. Of ai. Sinds ze een voorstelling heeft bijgewoond van een flamencozanger, zegt ze vaker ai, soms aiaiaiaiai. - Maar ze beheerst zich, zei je net. - Als ze pijn heeft, laat ze dat wel merken, maar alleen als het geen kwaad kan. Nania schakelde terug. Ze naderden een kruising. - Waarom houden ze zo'n LAN-party eigenlijk in een dorp? Dat kun je toch beter in de stad doen? Godefrey keek geamuseerd naar Nania. Het vermogen van vrouwen om van de hak op de tak te springen, vond hij wonderlijk. - We hebben veel ruimte nodig. Skunk woont in een boerderij. Hij heeft een schuur om laten bouwen tot een fitnesszaal. Daar kunnen we makkelijk met z'n allen in. - Een fitnesszaal? Hoe komt die jongen eigenlijk aan een boerderij? Woont hij nog bij zijn ouders in? - Ha, zei Godefrey met veel plezier, Skunk bij zijn ouders. Hoe oud denk je dat hij is? - Ongeveer zo oud als jij? - Welnee. Hij is zesendertig. En hij heeft geld zat. - O ja? zei Nania geïnteresseerd. Heeft hij een gezin? - Nee, nog niet. Hij zit meestal achter zijn pc en dan ontmoet je niet veel vrouwen. - Werkt hij niet? - Waarvoor? Hij hoeft nooit meer te werken. Zijn vader had een hoop grond. Een tijdje na zijn dood heeft Skunk dat allemaal verkocht. Best een slimme jongen. Hij moest successierechten betalen, daarom liet hij de grond laag in waarde schatten. De grond mocht alleen gebruikt worden als weidegrond. Maar toen de erfenis was afgehandeld, zette hij een louche projectontwikkelaar aan het werk. Uiteindelijk is alles verkocht als bouwkavel. De projectontwikkelaar nam wel zijn deel, maar er bleef genoeg over voor Skunk. - Ja, en was hij wel zijn uitzicht kwijt, zei Nania. Dan is hij toch niet zo slim. - Hij heeft een hectare weidegrond om de boerderij gehouden. Skunk weet wat hij doet. Zo wordt die boerderij alleen maar meer waard. Mocht zijn geld opraken, dan verkoopt hij de hele zwik. Hij is net zo gelukkig in een flatje in de stad. - In een flatje in de stad heb je geen ruimte voor een fitnesszaal. - Dan neemt hij wel een abonnement op de sportschool. Het zijn andere tijden, Nania. Je hoeft zelf niet veel meer te hebben. Alles kan gehuurd worden, werkzaamheden worden verplaatst, relaties zijn virtueel. We leven al in de toekomst. - Volgens mij zit jij te vaak achter je pc, Godefreeeeey. Hij grinnikte en zei: - Als je Godefrey te lang vindt, kun je mijn naam altijd nog afkorten. - Hoe noemden ze je op school? - Godefrey. Van mij mochten ze mijn naam best in verkorte vorm gebruiken, maar dat wilden ze niet. - Hoe is je naam verkort? - God. Zeg maar God. Nania schoot in de lach. - God, zei ze. Nee, die is mooi. Ik kan me wel voorstellen, dat niemand je zo aan wilde spreken. - Lynn heeft dat voorzien. Ze wilde mij een naam geven, die niet afgekort zou worden. - Toch, Lynn noemt jou geen Godefrey. - Nee, maar dat zal wel zijn omdat ik als kind zo vertederend was. - Ja, beslist. - Werkelijk waar. Ik kon mijn naam niet goed uitspreken. Ik zei zoiets als Gojfee. Lynn is me toen Goj gaan noemen. Beter dat, dan Fee. - Dat bedoel ik nou. Lynn is niet zo consequent als je zou denken. Ze heeft zelf je naam verkort. Ik heb zelfs een tijdje gedacht, dat je echt Goj heette. - Goj heeft een betekenis. Het betekent niet-Jood. Aangezien we in een Judeo-Christelijke cultuur leven, vertaalt zij Goj als niet-gelovig. - Volgens mij weet ze er wel veel van. © 2008 Rowy - De zoon van Lynn 2
- Van wat? vroeg Godefrey. - Nou, van het geloof en zo. Terwijl ze niet eens gelooft! - Lynn verdiept zich in het denken en doen van mensen. Ze is beschouwend van aard. Als je mensen wilt leren kennen, dan moet je vooral hun cultuur bestuderen. Religie hoort daar ook bij. - Dus ze is wel in mensen geïnteresseerd? - Dat weet ik niet. Misschien wil ze alleen maar haar vijand leren kennen. Ze heeft eigenlijk niet veel met mensen op. Of ze wil zich met mensen amuseren, dat zou ook kunnen. - Goh... zei Nania nadenkend. Die Lynn. - Ze schijnt je nogal te fascineren. - Huh? O... ja... Nee, dat komt, ik heb laatst Renee gesproken en die zei het een en ander over Lynn. - Renee is Lynn volgens mij meer dan zat. - Hoe kom je daar nou weer op? - Dat zei Lynn laatst zelf. Blijkbaar heeft Renee haar laten weten dat ze hun vriendschap welletjes vond. Dat lijkt me duidelijk genoeg. Voor Lynn kwam het overigens als een verrassing. Ze heeft het niet aan zien komen. Dat zit haar nogal dwars. Nania sloeg van schrik een hand voor haar mond. - Stomme trut... zei ze. - Wie? Lynn of Renee? - Nee, ik! Ik moest van Renee doorgeven, dat het zo wel goed was. - Wat goed was? - Nou, het. Renee was een beetje boos en ik denk dat ze Lynn wilde laten weten, dat ze niet meer boos was. Later zei ze, dat het welletjes was. Ik heb dat tegen Lynn verteld. Dat wilde Renee ook, dat ik het zou vertellen. - En wat zei Lynn? - Niets bijzonders. Ze liet niet merken wat ze er van vond. Ik was al blij dat alles weer goed was tussen die twee. Ik dacht echt, dat Renee bedoelde dat ze de ruzie zat was. - Weet je dat wel heel zeker? Als je zegt, het is zo wel goed, dan geef je aan dat je geen behoefte hebt aan een vervolg. Het klinkt toch alsof Renee een einde aan hun vriendschap wilde maken. - Ik ga meteen bellen, zei Nania. Geef me mijn tas eens aan. Die ligt op de achterbank. - Niet nodig, zei Goj. Je mag trouwens niet mobiel bellen, als je rijdt. - Dan stop ik wel even. - Als je het niet erg vindt, we zijn al laat. Ik bel wel. - Da's goed. Bel Lynn... - Ik bel Lynn. - En zeg haar vooral, dat Renee haar nog steeds als haar beste vriendin beschouwt. Godefrey haalde zijn mobiel tevoorschijn. Maar hij twijfelde. - Weet je zeker, vroeg hij, dat Renee het goed bedoelde? - Volgens mij wel. - Wat zei ze dan nog meer? Je had het daarnet over het een en ander. - Even denken... Ze zei dat Lynn niemand nodig heeft, dat kan ik me nog herinneren. O ja, en dat alles wat Renee leuk vindt maar onnozel is. - Dat zegt Lynn? - Ja, omdat ze zo cynisch is. - Volgens Renee? - Dat zei ze wel. Ze vindt Lynn ook excentriek en een beetje maf, terwijl ze zelf normaal is. - Wil ze normaal zijn? Of was ze jaloers? - Nee, helemaal niet. Renee was zelfs blij, toen ik zei dat zij supernormaal was. Tenminste... dat denk ik. Godefrey stopte zijn mobiel weer weg. - Bel je niet? vroeg Nania. - Als ik het zo hoor, zei hij, dan heeft Renee inderdaad geen behoefte meer aan Lynn, als vriendin. - Dat kan niet, protesteerde Nania. Die twee zijn onafscheidelijk! © 2008 Rowy - De zoon van Lynn 3
- Dat zal best. Maar Lynn is altijd lovend over Renee. Ik heb haar nog nooit iets negatiefs over Renee horen zeggen. Terwijl Renee blijkbaar niets anders doet dan commentaar op haar leveren. Nania zuchtte. - Ik en mijn grote mond.... Eerst maak ik de vriendschap tussen Renee en Lynn stuk en nu ben jij ook al boos. Ik had m'n mond moeten houden tegen haar zoon. Natuurlijk ben je loyaal. - O, niet dat het mij veel kan schelen. Het is zo. Lynn heeft niemand nodig. Maar sinds ze Renee kent, heeft ze wel veel meer plezier. - Ja, maar je zei daarstraks al, dat Lynn misschien mensen gebruikt om zich mee te amuseren. Hoe weet jij dat Lynn werkelijk dol is op Renee? Als Renee nou eens niet jaloers is, maar de situatie door heeft gekregen en er voor bedankt om nog langer als pias te worden gebruikt? - Ook goed, zei Godefrey. In dat geval hoeven we niets te ondernemen. Ze zijn zonder elkaar net zo goed af als met elkaar. En anders vinden ze elkaar wel weer. - Ik krijg hier een rotgevoel van. Het is allemaal mijn schuld. - Ja. - Ja? Dat kwam er vlot uit, zei Nania verontwaardigd. - Natuurlijk is het niet jouw schuld. Renee kan Lynn zelf wel bellen, daar heeft ze jou niet voor nodig. Maar ze doet het niet. - En Lynn? Wat zegt die? - Daar zit ik net aan te denken, zei Godefrey. Ze zat laatst alleen naar een film te kijken en toen ik in de huiskamer kwam, vroeg ik of het een leuke film was. Ze zei van wel en ook dat Renee het een schitterende film zou vinden. Maar toen ik zei, dat ze Renee toch kon uitnodigen om te komen kijken, zei ze, dat ze het zo wel interessant vond. - Interessant? Dat ze haar beste vriendin niet meer ziet? - Ze zei iets over half onder de dekens slapen. Weten dat je het warm en gezellig kunt hebben, maar fantaseren dat je alleen in de kille en barre wereld staat. Ik heb maar niet verder gevraagd. De clan was online en ik had geen tijd om lang te praten. - Half onder de dekens... - Ze is heel erg ziek geweest. Overigens, ik heb haar prima verzorgd. Dat mag ik wel even vermelden. Nania keek hem met een waarderende glimlach aan. - Je bent een schat, zei ze. - Jazeker, een schat. Zullen we vanavond vrijen? - Nee. - We zijn alleen maar vrienden? vroeg hij met een glimlach. - Ja, we zijn vrienden. - Voor altijd en altijd, grapte hij. - Dat weet ik niet, zei Nania. - Niet? Ik bent toevallig wel een schat, hoor. - Ja, zei Nania, dat wel. Maar je bent door Lynn opgevoed. En je hebt haar genen. Er komt vast een tijd, dat je liever alleen onder de dekens ligt. - Half onder de dekens. - Ook goed. Zeg, ik zet de verwarming toch weer iets hoger. Ik vind het koud. - Als in een kille en barre wereld, zei Godefrey met een grafstem. - Hou eens op, klier. - Eenzaam staat Lynn in het maanlicht op een heuveltop. - Waarom een heuveltop? - Lynn is dol op heuvels. Terwijl, ging hij met een zware stem verder, Renee grimmig in haar tuintje het onkruid staat te wieden. - Renee vindt tuinieren inderdaad heel erg leuk. - Zullen zij weer samenkomen? Kijk ook volgende week naar: Moderne tijden! Met een gastoptreden van Nania, de gevallen vrouw. - Hou op! Ik vind het helemaal niet leuk. Godefrey grinnikte. © 2008 Rowy - De zoon van Lynn 4
- Ik hoop dat ik win, zei hij met een normale stem. - Ik hoop het ook voor je. - Hoe laat kom je me ophalen? - Och, zei Nania, ik blijf maar. Zoveel heb ik vandaag niet te doen. - Je blijft?! Maar er is voor een vrouw niks te beleven. We zitten de hele dag te gamen! - Ik amuseer me wel, zei Nania laconiek. - Mij best. Als jij graag voor muurbloempje wilt spelen. - Misschien leer ik er nog iets van. - O ja? Zou dat nodig zijn, denk je? - Waarom niet? Computers zijn best interessant. - Dat is zo, zei Godefrey. Maar weet je wat veel interessanter is? - Nee, wat? - Een rijke vrijgezel als Skunk. Nania knikte instemmend. - Ja, zei ze, je bent echt de zoon van Lynn.
© 2008 Rowy - De zoon van Lynn 5
Graag veel vlees Godefrey, roepnaam Goj, keek goedkeurend in het rond. Nania had een mooi flatje weten te regelen. - Zoiets zou ik ook wel willen, zei hij. - Leuk, hè? De flat die ik eerst had, was lang niet zo mooi. Hier kun je tenminste al je spullen kwijt. Ik heb ook een logeerkamer, voor als mijn broertje komt. Goj plofte in een makkelijke stoel neer. Hij ging met zijn grote, slanke handen over de stof van de armleuningen en vroeg: - Je broertje woont hier toch vlakbij? - Ja, bij mijn moeder. Maar hij mag af en toe komen logeren. - Voor de fun? - Hier heeft hij meer vrijheid. Van mij mag hij alles wat ik zelf niet mocht, toen ik zo oud was als hij. - Ja, zeven jaar geleden, glimlachte Goj. - Ik ben best oud. Alweer tweeëntwintig. - Ik bijna. Nania liep de huiskamer uit. - Even iets makkelijks aantrekken. - Wanneer verjaar je? vroeg hij. - Wat? riep Nania, die inmiddels in haar slaapkamer stond. - Ik vroeg, wanneer ben je jarig? - Ik versta het niet! - Wacht, ik kom even. Goj stond op en liep naar de slaapkamer, waar hij in de deuropening ging staan. Nania had inmiddels haar rok uitgedaan. Ze sjorde net een spijkerbroek over haar billen. - Zeg, lummel... - Sorry. Hij ging in de gang staan, met zijn rug tegen de wand van de slaapkamer. - Ik vroeg wanneer je jarig bent. - O, zei Nania, net geweest. Op drie januari. - O ja? Heb je het niet gevierd? - Met de familie. - En Lynn? Is die geweest? - Die heeft me gebeld. Ik had haar wel uit willen nodigen, maar mijn moeder heeft een hekel aan haar. - Je had mij toch kunnen uitnodigen? - Moeder heeft een hekel aan Lynn, jij bent haar zoon, dus mag ze jou ook niet. - Was jouw moeder niet actief in de bestrijding van racisme? - Vast wel. Voor het milieu, tegen het racisme, voor ontwikkelingshulp, tegen... Afijn, ze is voor en tegen van alles. Het is haar werk, zo'n beetje. Ze verdient goed. - Dan weet ze in ieder geval waar ze voor en waar ze tegen moet zijn. - Omdat ze een goede baan heeft? Dat is best mogelijk. Mijn moeder verdraagt geen armoede. - Tja... Goj ging weer in de deuropening staan. Nania trok een coltrui over haar hoofd en schudde haar blonde haren vrij. Hij snoof de zoete geur op, die in haar slaapkamer hing. - Ben je verkouden? vroeg Nania. Ze pakte een klein flesje van haar toilettafel en deed een beetje parfum achter haar oren. - Nee. Heb je trouwens bier in huis? - O sorry, zei Nania. Ik had je eerst wat te drinken moeten aanbieden. Ze zette het flesje weg en schoot langs hem heen. In de keuken riep ze: - Kom je? Goj keek nog even rond en liep daarna terug naar de huiskamer, waar hij in zijn stoel neerplofte. - Ik hoef nu geen bier, zei hij. Heb je cola? © 2008 Rowy - Graag veel vlees 1
- Ja, cola ook. - Dan graag een cola. Nania zorgde eerst voor het drinken, legde er nog een grote koek naast en ging daarna in de tweede makkelijke stoel zitten, tegenover Goj. - Heerlijk, zei hij. - Een aanbieding. Ik vind ze niet zo lekker. - Ik bedoelde jou. Je ziet er goed uit, Nania. - Dank je, zoon van Lynn, die mijn goede vriend is. Goj nam een slok van zijn cola. - Hoe gaat het met Lynn? vroeg Nania. - Goed, denk ik. Ze heeft het een beetje druk, nu oma overleden is. - Je oma is dood?! - Ja, zei Goj lichtelijk verbaasd. Waarom schrik je zo? - Nou, omdat je het zo rustig zegt. Wanneer is het gebeurd? - Eergisteren. - Maar dat is toch vreselijk? - Och, ze was heel oud. Het werd onderhand tijd. Lynn ergerde zich groen en geel aan haar, en aan het verzorgingstehuis. - Arme Lynn... - Leuk vindt ze het niet. Ze zei gisteren nog dat het typisch haar moeder was, om op de verkeerde dag te sterven. De woensdag is volgens haar geen sterfdag. - Maar ze vindt het niet erg dat ze dood is? - Lynn had geen emotionele band met haar moeder, heb ik begrepen. - En jij? - Ik? zei Goj. Ehhh... nee, hoe moet je een emotionele band hebben met iemand die heel oud is? Dat lijkt me niet handig. De kans op overlijden is zo groot, dat het niet zinvol is om in een relatie te investeren. - Je kunt toch gewoon een emotionele band met je oma hebben? Bijvoorbeeld, omdat ze lief is? - De moeder van Lynn was niet lief. - Maar jij kunt haar lief vinden, als kleinzoon. - Ik zou niet weten hoe, zei Goj, die weer naar zijn glas reikte. Nania liet hem van zijn cola drinken. - Weet je, zei ze toen, ik vraag me af waarom je met mij bevriend wilt zijn. - Ik vind jou gewoon leuk. En mooi. - Je zou je oma leuk kunnen vinden. - Mijn oma was niet leuk. Ze was een kil, berekenend mens. Ze deed wel vriendelijk, maar ze meende er geen biet van. - Ik meen het wel. - Omdat jij Nania bent. Jij bent echt. En mooi. - En Lynn? - Lynn is ook echt. - Lijkt ze niet op haar moeder? - Nee, Lynn is gewoon een goed mens. Een tegenpool van haar moeder. Oma leek vriendelijk, maar ze was een sekreet. Lynn komt afstandelijk over, maar in werkelijkheid valt ze wel mee. Nania knikte en zei: - Dat is zo ongeveer wat ik tegen Renee zei. Lynn is best lief. - O ja, de groeten nog van Renee. - Dank je. Wanneer heb je haar gezien? - Gisteren. Ze was bij ons. - O ja? Goj pakte de koek op, bekeek hem even en beet er toen een groot stuk uit. - Jah... zei hij. © 2008 Rowy - Graag veel vlees 2
- Dus die twee hebben geen ruzie meer? - Ru...ie? - Eet eerst je koek maar op. Nania liep naar de thermostaat van de centrale verwarming en zette hem iets hoger. Goj nam ondertussen weer een slok. - Heb je het koud? vroeg hij. - Het is januari. Het vriest buiten. - Da's beter dan binnen. Tevreden nam Goj nog een flinke hap. De koek was bijna op, dus besloot hij het laatste stukje er achteraan te schuiven. Nania glimlachte. Ze schikte de bloemen die in een vaas op een klein tafeltje stonden en ging weer zitten. Toen Goj met zijn tong het laatste restje koek van zijn tanden verwijderd had, vroeg ze: - Ik dacht dat ze ruzie hadden? - Lynn en haar beste vriendin? Neuh... Als het al een ruzie was, dan alleen voor Renee. Lynn was alleen maar verbaasd. Later vond ze het wel interessant. - Dat zei je laatst nog. - Ze vindt het trouwens wel leuk, dat wij bevriend zijn geraakt. Ze hoopt je binnenkort weer een keer te ontmoeten. - Ik ga nog wel bij haar langs en bij Renee. Door al dat gedoe met Kerstmis en de vakantie in Oostenrijk heb ik gewoon geen tijd gehad. - Heb je geen vuurwerk afgestoken met Oudjaar? - Nee, zei Nania verschrikt, dat doe ik niet. Ik moet er niet aan denken! - Ik wel, samen met mijn vriend en zijn huisgenoten. Was gaaf. De straat zag zwart van het kruit. - Wij gaan expres op wintersportvakantie, zodat mijn broertje en zijn vriend geen vuurwerk af kunnen steken. Ze hebben al een keer brand veroorzaakt. Goj grinnikte. - Zo hoort het ook, zei hij. - Mannen... zei Nania op verwijtende toon. - Hoe oud is zijn vriend? - Zestien. - Da's een mooie leeftijd. - Ze terroriseren de buurt, die twee. Laatst hadden ze een Te Koop bordje uit de tuin van een huis gehaald en bij de buren neergezet. - O ja? Wat is daar zo leuk aan? - Er werd een open dag gehouden, maar omdat het bord voor het verkeerde huis stond, waar niemand thuis was, kwamen er geen kopers. Pas laat in de middag had iemand het door. Nu moeten die mensen een nieuwe bezichtiging organiseren. - Op die manier... Wij deden niet van die ingewikkelde dingen. Wat vuurwerk betreft, het leukste wat wij ooit gedaan hebben, is een fikse hondendrol bij iemand voor het raam leggen en laten ontploffen. - Gatver... - Zag er schitterend uit. Het was net een ontploffing in een oorlogsfilm, maar dan met rondvliegende stront in plaats van scherven. - En Lynn vond dat goed? - Lynn weet niet alles, zei Goj met een glimlach. - Nee, ongetwijfeld. Goed... wat zullen we eens doen? Wil je vanavond hier eten, of ga je naar huis? - Dat ligt er aan. Wat doe jij vanavond? Moet je nog werken? - Nee, het bureau heeft me niet gebeld. - Dan bel ik Lynn even. Nania, die begreep dat hij mee wilde eten, stond op en liep haar open keuken in. Ze kon niet zo goed koken, maar spaghetti met gehakt en een sausje uit een pak had ze inmiddels onder de knie. - Zeg maar wat je wilt eten. Ik was van plan om spaghetti te maken, maar het mag ook iets anders zijn. Goj keek neer op zijn mobiel, drukte een paar toetsen in en leunde achterover. Terwijl hij wachtte, zei © 2008 Rowy - Graag veel vlees 3
hij: - Doe maar spaghetti. - Ook goed, zei Nania. Veel of weinig vlees? - Veel, natuurlijk. Ik ben een man. Ik ben dol op vlees. Berustend trok Nania een mondhoek op. Ze wilde het gehakt eigenlijk over twee dagen verdelen. - Hoi Lynn, met Godefrey. Zeg, ik eet vandaag niet thuis... Nee, ik ben bij Nania... Ja... Leuk voor je. Zeg haar maar, dat ik Nania de groeten heb gedaan en dat ze binnenkort langskomt... Ook bij jou, natuurlijk... Is goed. Tot vanavond, of anders tot morgenvroeg... Ikke wel... Ja, doei. Nania draaide zich langzaam om, hield haar hoofd scheef en zei: - Je hebt wel veel fantasie, ventje. - Geintje, grijnsde hij. Wat doen we eigenlijk vanavond? Zullen we uitgaan? - Dat kunnen we doen. Waar ga jij meestal uit met je vrienden? - Ehhh... laten we naar een andere bar gaan. Waar ga jij met je klanten naar toe? Nania ging verder met eten maken. Ze vulde een pan met water. - Dat kun jij je niet veroorloven. - Hoezo ik? Jij bent toch een rijke call girl? - Gezelschapsdame, toevallig. Ik hou mannen gezelschap, tegen betaling. Mannen met veel geld, zoals zakenlieden, die de stad willen zien, of die niet alleen willen dineren. Verder ga ik niet meer, dat heb ik nu wel gehad. - Goh... Die mannen betalen jou veel geld, alleen al omdat je ze gezelschap houdt? - Ja. Vind je dat vreemd? - Nee, eigenlijk niet. Je bent een mooie vrouw. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Nania haalde haar schouders op. - Hoe kom jij aan geld? vroeg ze. - Ik? O, Lynn geeft me geld. - Maar je hebt toch gestudeerd? - En? - Nou, wil je dan geen carrière maken? Veel geld verdienen? - Je bedoelt, zodat ik jong kan gaan rentenieren? - Bijvoorbeeld. - In dat geval doe ik het niet slecht. - Ja, maar dat is geld van Lynn. Wil je niet je eigen geld verdienen? - Waarom? Inmiddels had Nania de pan met water op het vuur gezet. Ze waste haar handen en opende daarna een keukenkast. Het pakje met de instant saus moest daar ergens liggen. - Tja, waarom... Ze vond het pakje en sloot de deur. - In feite is het mijn geld, zei Goj. Lynn heeft een pakket aandelen en obligaties. Die erf ik uiteindelijk toch, samen met mijn zusje. - Maar nu is het nog van haar. - Lynn vindt het absurd om mij te laten werken, terwijl ik er geen zin in heb. Werk jij voor de lol? - Nee, dat niet, zei Nania. - En de zakenlui die je ontmoet? Hebben zij veel plezier in hun werk? Nania schudde nee. Ze deed water in een kleine pan. - Niet echt, zei ze. Meestal praten ze honderduit over wat ze gaan doen als ze niet meer hoeven te werken. Een en al fantasie, want zolang ze getrouwd zijn, beslist hun vrouw wat er gaat gebeuren. - Denk je? zei Goj. - Zeker weten. - Niet alle mannen zijn sukkels. - Dat ligt aan het gezelschap. Als ze een mooie vrouw bij zich hebben, zijn het net kinderen. - Dan ben je dus kinderjuffrouw van beroep! - Eigenlijk wel, glimlachte Nania. © 2008 Rowy - Graag veel vlees 4
- Tjonge, ik ga met een beeldschone kinderjuffrouw op stap. - Dat is wat anders. Wij zijn gewoon vrienden. Bovendien ben je door Lynn opgevoed. Ik denk niet dat jij je makkelijk voor de gek laat houden. - Dat heb ik van nature. Lynn heeft alleen de puntjes op de i gezet. Nania veegde haar handen weer af aan haar spijkerbroek. Goj moest denken aan het moment waarop hij haar die broek over haar slipje zag trekken. De stof stond strak gespannen, dat vond hij wel mooi. - Moet je je daar niet op kleden, vroeg hij, voor zo'n chique gelegenheid? Ze monsterde hem even. - Niet echt, zei ze. Een spijkerbroek en een leren jasje is prima. - Ik bedoelde jou. Of mag jij ook in een spijkerbroek naar binnen? - Nee, een vrouw niet. Maar ik kleed me straks wel om. - Goed zo. Heb je misschien een kort jurkje, of iets anders met veel bloot? Nania keek er niet van op. - Onverbeterlijk, zuchtte ze. Hij leert het nooit. - Nee, natuurlijk niet, zei Goj. Ik ben een man. Ik ben dol op vlees.
© 2008 Rowy - Graag veel vlees 5
Extra 5 Korte Verhalen
2009
Rowy
Exploreren Lynn glimlachte dankbaar naar Renee, die haar Ford Explorer behendig langs een kuil stuurde. De landweg was nogal ruw en Renee wilde niet meteen al stukken. - Heel verstandig, zei Lynn. Hij is er wel voor gemaakt, maar je weet maar nooit. De volgende kuil ontweek Renee echter niet. Lynn steunde even met een hand op het dashboard. - Je moet hem natuurlijk wel testen, voegde ze er bereidwillig aan toe. - Deze was niet zo diep, zei Renee. - Gelukkig is het dak hoog genoeg. - De vering is prima. - Ja, zei Lynn. Het is een prima wagentje. - Een Explorer. - En exploreren, dat doen we. Lynn neuriede luchtig een deuntje. De omgeving was zeer fraai. Weilanden, een stukje bos, weer een weiland, nog meer bos. - Maar je Saab Cabrio, vroeg ze achteloos, doe je niet weg? - Nee, zei Renee gepikeerd, omdat ze wist dat deze vraag zou komen, die doe ik niet weg. - Het is jouw geld. - Dank je. Verderop zat een flinke deuk in de weg. Op de bodem glinsterde een laagje water. Renee minderde vaart, maar toen de voorwielen het water raakte, gaf ze gas. Ronkend schoot de Explorer omhoog. - Hoor je die motor? zei Renee trots. Anders kom je daar niet uit. Lynn knikte, zeer onder de indruk. - Toch aardig van de stalhouder, dat je over zijn land mag rijden. - Het is niet allemaal van hem, zei Renee. Maar niemand vindt het erg. Ze rijden hier zelf ook met quads. - Ja? Boeren hebben tegenwoordig quads? - Hun kinderen, denk ik. - Godefrey wil ook een quad. Van mij mag het, maar ik ga hem niet betalen. - Goj wil een quad? Dat wist ik niet. Lynn keek even opzij naar Renee. - Je hebt een Explorer, je Saab en een paard... Koop nou geen quad. - Ik een quad kopen? zei Renee verbaasd. Wat moet ik nou met een quad? - Och... mijn zoon er mee laten rijden, toevallig, zomaar een keertje, als hij wil. Renee glimlachte betrapt. - Het is werkelijk een fraai stukje natuur, zei Lynn. Je zou er bijna een milieu-freak van worden. - Dan weet je meteen waarom ik graag in een dorp woon. - In de stad heb je zoiets niet. Daar kun je alleen maar over dat stomme asfalt rijden. - In de stad heb je niets aan zo'n wagen. - Behalve, zei Lynn, als je een ongeluk krijgt. De ander lijdt meer schade dan jij. Gaan we voortaan met de Explorer, als we de kinderen meenemen? - Is goed. Wilde jij binnenkort niet naar Naturalis? Lynn wees naar de auto's in de verte. - Loopt daar de weg al? - We rijden zo terug naar de stallen. Een minuutje of vijf, schat ik. - Aha, zei Lynn. Ga je nog met Friesje rijden? - Nania zou nog komen. - Leuk, zei Lynn. - Haar broertje komt ook mee. - Die lummel? - Ik weet ook niet waarom hij mee wilde komen, zei Renee. Misschien wil hij paard leren rijden. © 2009 Rowy - Exploreren 1
- Dat kan ik me niet voorstellen. - We zien wel. Even later reden ze knarsend het erf op. De Volkswagen Beetle van Nania stond er al. Renee parkeerde haar auto op veilige afstand van het meidenwagentje, zoals Lynn de Beetle noemde. - Ze zal bij Snow zijn, zei Renee. - Ja, zei Lynn, bij haar witte schimmel. De twee vriendinnen klommen uit de auto. Op dat moment kwamen Nania en haar broertje uit een van de stallen tevoorschijn. - Wauw, zei Nania, die is groot! Renee ging opzij staan, zodat Nania aan de bestuurderskant een blik naar binnen kon werpen. Devon, haar broertje van vijftien, hield nog even afstand, zijn handen in z'n zakken. - Devon, begroette Lynn hem vriendelijk. - Mevrouw, zei Devon. - Zeg maar Lynn. - En Renee, zei Renee. - Gaaaaaf, zei Nania. De jongen kwam dichterbij en schopte zachtjes tegen een van de banden. - Lijkt me een leuk wagentje, zei hij achteloos. - Four wheel drive, zei Renee. - Dat kun je wel zien. - Hoe rijdt ie? vroeg Nania aan Renee. - Prima, vraag maar aan Lynn. We hebben net een stukje door de natuur gereden. - Had je niet op mij kunnen wachten? zei Nania teleurgesteld. Ik wil ook wel een stukje door de natuur rijden in zo'n wagen. - Daar is ie voor gemaakt, zei Devon. - Geen probleem, zei Renee en ze opende het portier. - Gaan we weer? vroeg Lynn. - Een stukje maar, zei Renee, terwijl ze instapte. Je mag wel hier blijven. - Mag ik voorin? vroeg Nania, die al bezig was plaats te nemen. Ik heb nog nooit in zo'n auto gezeten. Wel in dure auto's, maar daar is geen lol aan. - Ik ga wel achterin, zei Devon. Lynn klom met tegenzin weer aan boord. - Deze is ook niet goedkoop, zei Renee. Ze deed haar gordel om en startte de wagen. Voor hetzelfde geld koop je een aardige middenklasser. - Is het een nieuwe? vroeg Devon. - Nooit, zei Renee. Ik koop geen nieuwe auto. Niet zolang de overheid mij van mijn zuurverdiende geld probeert te beroven. - Je betaalt je scheel aan belasting, zei Lynn. Dat bedoel je toch? - Ik bedoel de BPM. Als je een nieuwe auto koopt, betaal je extra belasting, de klootzakken. Ondertussen reden ze over het erf naar het begin van de landweg. - En dat betaal je niet als je een tweedehands auto koopt? vroeg Lynn. - Deze is vijftien jaar oud. Nee, dus. - Vijftien? zei Lynn geschokt. - Zo'n auto verslijt niet, zei Nania. Kun je niet wat harder rijden, Renee? - Ja, zei Devon, geef eens gas. - We gaan hard zat, zei Lynn. Zullen we in de cabrio naar Naturalis gaan? - We gaan met de Explorer. - Naturalis? zei Devon. Wat is dat? - Een museum, zei Renee, terwijl ze weer schakelde. - Moet je dat van school? vroeg Devon. - Welke school? zei Lynn. © 2009 Rowy - Exploreren 2
- Je hebt toch een zoon? - O, die. Hij is al eenentwintig. Je bedoelt misschien mijn dochter. - Hoe oud is je dochter, Lynx? - Het is Lynn, jongeman. Ze is bijna vijftien. - Cool. Renee nam ditmaal elke kuil die ze kon vinden. Nania slaakte een gilletje van pret. - Fijn hè, broer? zei ze over haar schouder. - Dit is nog niets, zei Lynn. Dadelijk komen we bij een groot gat in de weg. - Mag je hier ook met een quad rijden? vroeg Devon. - Misschien, zei Renee, als je het de stalhouder vraagt. Heb jij een quad, Devon? - Nee, maar Benny gaat er eentje kopen. - Nog steeds bevriend met Benny, hoor ik wel, zei Lynn. - Benny is cool. Heeft jouw zoon ook een quad, Lynx? Met een matte blik keek Lynn opzij. Blijkbaar had Devon besloten wraak te nemen voor die keer dat hij voor haar op de piano moest spelen. Terwijl zij daar niet eens om gevraagd had. - Hoe is het met je moeder, Devil? - Goed. Ik krijg een Playstation 3. - Ze heeft promotie gemaakt, zei Nania. - Gefeliciteerd, zei Lynn. Mag het ietsje langzamer, Renee? - Dadelijk. Hier kan het geen kwaad. - Wat doet je moeder nu? vroeg Lynn aan Nania. - Iets met aansturen en zo. Ze vliegt de hele wereld rond om arme mensen te bezoeken. - Staan die dan op het vliegveld op haar te wachten? - Ze krijgt wel vaak een bloemetje, zei Devon. Dan komt ze ergens en dan krijgt ze een bloemetje. - Een boeketje, zei Nania. - Misschien denken ze dat ze de koningin is, zei Lynn. - Zeg dat maar niet waar ze bij is, zei Nania. Mijn moeder heeft een hekel aan het koningshuis. Die doen niks anders dan op vakantie gaan van onze centen, volgens haar. - Aha, zei Lynn. Ze is dus een republikeinse? - Dat weet ik niet. Ze stemt links. Rechtse mensen zijn egoïsten, beweert ze. Dat kan wel zijn, heb ik haar gezegd, maar je hebt het toevallig wel over mijn beste klanten. Lynn knikte en keek naar buiten. - Mooi, die natuur. - Verdikkeme, mopperde Renee. - Gaat er iets mis? vroeg Lynn achterdochtig. - Nee, er zit een spat modder op de voorruit. - Een quad, die wordt pas vuil, zei Devon. - Dat weet ik, zei Renee, maar die hoef ik niet schoon te maken. Dat laat ik aan Goj over, de zoon van Lynn. - Heeft hij toch een quad? Mag ik daar een keer mee rijden, Lynn? - Nee, hij heeft geen quad, Devon. - Ik heb een quad, zei Renee. Hij mag er mee rijden. Maar jij ook wel, hoor. Kom maar een keer langs. - Jij hebt geen quad, zei Lynn. - Ik heb een quad... bijna. Lynn keek met ingehouden ergernis uit het raam. - Ik wist het, zei ze zacht. - Mooi hè? zei Renee met een triomfantelijke glimlach. De natuur.
© 2009 Rowy - Exploreren 3
Leren van het verleden - Maandag, antwoordde Kaya. Het zal weer eens niet, dacht Lynn. - Gezellig, zei Renee, die tegenover Kaya zat. Ik maakte vroeger ook altijd mijn huiswerk aan tafel. - Ze heeft drie dagen de tijd gehad om haar huiswerk te maken, zei Lynn, en dan moet het nu nog gauw even gebeuren, op zondagmiddag. Ik vind dat niet gezellig. De deur van de huiskamer ging open. Goj, de zoon van Lynn, kwam binnen. Hij wilde de keuken in lopen, maar de opengeslagen map op tafel trok zijn aandacht. - Huiswerk, zusje? vroeg hij. - Ja, zei Kaya kortaf. En je hoeft me niet te helpen. Goj wierp een blik op de map. - Staat daar geschiedenis? zei hij verbaasd. Ik dacht dat ze geschiedenis en maatschappijleer bij elkaar zouden gooien. - Dat is men inderdaad van plan, zei Lynn. Als de onderwijsvernieuwingen nog even aanhouden, zul je zelfs wis- en natuurkunde in de ketel zien verdwijnen. En scheikunde, nu we toch bezig zijn. - Scheikunde hoort eigenlijk wel in een ketel thuis, zei Renee. - Dan biologie ook, zei Goj. Iemand een koek? Hij liep weer naar de open keuken. - Wat zullen we straks eten? vroeg Lynn. - Friet, zei Renee. - Jaaaaa! riep Kaya. - Heeft het nog zin, vroeg Lynn, om een gezonde maaltijd voor te stellen? - Nee, zei Renee opgewekt. - Nee, zei Kaya. Help jij mij met mijn huiswerk, Renee? - Zeker wel. - Niet je broer? vroeg Lynn. Of, om maar eens iets geks te zeggen, ik? - Jij niet, zei Kaya. - Nee, zei Renee. Jij hebt alleen verstand van muziek. - Als niemand een koek wil, zei Goj. - Dank je, zei Lynn. Ik hoef niet. - Ik wil een djoez, zei Kaya. - Goed idee, zei Renee. Ik heb wel zin in koffie. Lynn keek haar zoon aan. Die aarzelde even. - Ik zal het apparaat vullen, zei hij toen. Dan maak jij het wel af. - En mijn djoez? vroeg Kaya. Goj schonk voor haar een glas met sinaasappelsap in. Hij bracht het naar de tafel, waar Kaya het glas overnam. Voor ze het neerzette, dronk ze eerst het glas half leeg. Renee tilde het glas weer op en schoof er een viltje onder. Ondertussen liep Goj de huiskamer uit. Zachtjes sloot hij de deur. - Weet je, zei Lynn, die zoon van me sluit alleen de deur achter zich, als hij iets op zijn geweten heeft. - Hoezo? vroeg Renee. Wat heeft hij dan gedaan? - Jij wilde toch koffie? Renee ging staan en keek naar de open keuken. - Heeft hij geen water in het apparaat gedaan? - En geen koffie, zei Lynn. - 't Is me wel een nummer, zei Renee. Is hij altijd zo geweest? - Nogal. Toen hij een peuter was, had hij een karretje met een trekstang. De hele buurt speelde met dat karretje, maar Goj was wel degene die er steeds in zat. Ik heb hem die kar nooit zien trekken. - Wat grappig. Het is nog een wonder dat hij geen moeite heeft met studeren. - Hij spant zich niet in. Meneer beschikt over een fenomenaal geheugen en een behoorlijke intelligentie. Het gaat allemaal vanzelf. © 2009 Rowy - Leren van het verleden 1
- De vlegel... Maar nu dit lieve kind. Renee liep om de tafel heen en ging naast Kaya zitten. - Wat moet je eigenlijk doen? vroeg ze. - Ik moet opschrijven wat ik wil worden, zei Kaya. - Wat je wilt worden? Is dat geschiedenis? - Ja, want van het verleden kun je leren, zegt de juf. Terwijl Lynn het filter vulde, telde ze hardop het aantal schepjes. - Twee... drie... vier... - Jij staat je zeker druk te maken? vroeg Renee. - ...zes. Nee, ik maak me niet meer druk. Ze blijft niet leerplichtig. Als ze klaar is met school, zoek ik een goede privé-leraar of een particuliere opleiding. Met een beetje geluk valt de schade mee. - Dat is best triest. - Het maakt niet zoveel uit. Het gaat in de maatschappij om het verschil. Het verschil tussen jou en de gemiddelde burger. Hoe dommer de gemiddelde burger, des te beter het is voor mijn kinderen. - Ik wil dierenverzorgster worden, zei Kaya. - Geen dierenfotograaf meer? vroeg Lynn. - Van het verleden kun je leren... zei Renee peinzend, terwijl ze de map doorbladerde. - Nee, ik ga liever dieren verzorgen. - Is deze map alles? Ik vind hier niet veel over geschiedenis. Is dit niet de map van tekenles? - Waar, verzuchtte Lynn, zijn toch de Grieken gebleven? - Die hebben wij ook gehad, zei Kaya. Vorige week vrijdag. - Alle Grieken? vroeg Lynn. In een enkele les? - Er waren toen nog niet zoveel mensen, volgens de juf. - Nou, dan leer je toch nog wat, zei Lynn. Hoeveel Grieken waren er eigenlijk? Trouwens, over welke periode hebben jullie het gehad? Perikles? - Niet zoveel, zei Kaya. Veel minder dan tegenwoordig. Misschien wel minder dan bij ons in de stad. - Grieken... zei Renee. - Ja, zei Kaya. Mag ik een milkshake bij de friet? Ik had bij natuur- en scheikunde een voldoende voor de milkshake. Lynn en Renee keken elkaar aan. - Wat had je voor de friet? gokte Lynn. - Bedoel je wiskunde? Lynn zette met een moedeloze blik het apparaat aan. - Wij deden vroeger alles met appels en peren, zei Renee. - Wij met cijfers, zei Lynn. - Ja, zei Kaya, maar jullie zijn ouderwets. - Dan is het maar goed, zei Lynn, dat je voldoendes haalt voor friet en een milkshake, anders zou je geen dierenverzorgster kunnen worden. - Moderne tijden, zei Renee. Zeg, Kaya, leg eens uit wat precies de bedoeling is. Lynn kwam aan tafel zitten en nam de schoolagenda van Kaya op. - Controle, sneerde Kaya. Maar Lynn bladerde onverstoorbaar naar de maandag. Ze las even, klapte de agenda dicht en zei: - Wat voor Romein zou je willen zijn en waarom. - O, Romein?! zei Renee. Dat zei ze er niet bij! - We hebben al de hele week Romeinen! zei Kaya verontwaardigd. - Ja, hoe moet ik dat nou weten? - Hadden jullie vroeger soms geen Romeinen op school? - Ze heeft toch wel wat van mij, zei Lynn. Zo'n gesprek hebben wij regelmatig, Renee. - Ik zit me net af te vragen of de portier bij ons op school een Italiaan was. Hij had een licht getinte huid en donkere haren. De Smet, heette hij. Wij noemden hem Vlekje. Kaya schoot in de lach. - Vlekje! Was hij een beetje vies of zo? © 2009 Rowy - Leren van het verleden 2
- Hij was klein, zei Renee. Een heel klein manneke. Misschien was het toch een Italiaan. - De Smet is een Vlaamse naam, zei Lynn. Dat donkere uiterlijk heeft hij ongetwijfeld te danken aan een Spaanse voorouder. Waarschijnlijk een soldaat die zich verveelde. - Ach ja, de Tachtigjarige Oorlog... - Wij hebben het vorig jaar ook over de oorlog gehad, zei Kaya. De grote oorlog. - De Eerste Wereldoorlog? vroeg Lynn. - Nee, de grote. Toen met Hitler. - De Grote Oorlog is de Eerste Wereldoorlog, zei Renee. Althans, volgens de Britten. - O ja, zei Kaya, over de loopgraven en zo. Dat was een hoop herrie. Welwillend knikten Lynn en Renee ja. - En een hoop doden, zei Lynn. - Die waren er niet, zei Kaya, maar er was wel een kamer, die trilde heel erg. Het was net echt. Renee bladerde maar weer eens door de map. - Dat was in een museum? vroeg Lynn. - Ja, natuurlijk, zei Kaya. We mochten met een paar kinderen tegelijk in een kamer staan en toen hoorde je bommen vallen en de kamer trilde zo erg, dat we elkaar vast moesten houden. Jenny begon heel hard te gillen, maar ze kreeg straf van de juf, omdat ze de oorlog verpestte. Ik mocht toen twee keer. Ik wilde nog wel een keer, maar je kon je nergens in die kamer verbergen. - Laat ik maar, zei Lynn, terwijl ze opstond, voor mezelf een verkwikkend kopje thee zetten. - Misschien, zei Renee, was hij toch gewoon vies. Lynn bleef staan. - Wie? vroeg ze. - De portier. Hij leek licht getint, maar hij was vies. Denk ik. - Goed, zei Lynn en ze liep de keuken in. Wat voor Romein wil je worden, Kaya, en waarom. - Een rijke Romein, zei Kaya, omdat ik dan genoeg te eten heb. - Ik geloof warempel, zei Renee, dat ik deze tekening begrijp. Is dit niet wat de Romeinen aten? Is dit een brood? Kaya keek naar de tekening in haar map. - Ja, zei ze, want ze hadden geen aardappels. - Mooi. En sandalen heb je ook getekend, zie ik. - Ze kenden geen schoenen. - En dit? vroeg Renee. Het lijkt Vlekje wel. Staat hier een zeven bij? - Dat is een slaaf. Die hadden ze heel veel. Dat kostte toen niets, een slaaf. - Slaven waren wel duur, zei Renee. Die werden bij opbod verkocht. - Maar als je hem zelf ving, was hij voor niks. Je hoefde hem alleen maar eten te geven en een beetje kleren. - Zei de juf? vroeg Lynn. - Ja. - Zij is jullie geschiedenisleraar? - Onze juf geeft maatschappijleer en ze is onze klassenleraar. Geschiedenis doet ze alleen tot er een nieuwe leraar is. - Wat is er dan met de oude leraar geschiedenis gebeurd? - Die is verhuisd. - Er zijn toch een hoop geschiedenisleraren werkloos? zei Renee. Ze hebben zo een nieuwe. - De juf zegt dat zij ook geschiedenis heeft geleerd en dat het niet zoveel uitmaakt. Ze heeft zelfs tekenen gedaan. Ze wilde eigenlijk naar de mode-academie. Jenny wil ook mode gaan studeren. - Toe maar, zei Lynn. Juf is warempel een Renaissance-mens. Indrukwekkend. Renee schudde nee en zei: - Er waren veel Grieken, er was een grote oorlog met veel herrie, er waren Romeinen en tekenen is leuk, dat is zo'n beetje het resultaat van haar lessen. Wat je indrukwekkend noemt. - Ze heeft een wit hondje, zei Kaya, met bruine vlekjes. Die nam ze mee naar school. Hij heet Rudolf. - Van wie krijg je wiskunde? vroeg Lynn nieuwsgierig. © 2009 Rowy - Leren van het verleden 3
- Van meneer Ouwehand. Die is meestal boos. Laatst gooide hij het leerboek in de prullenbak. Ik denk dat hij ontslag neemt, maar hij wil niet bij zijn ouders gaan werken. Ze hebben een vishandel. Ondertussen schonk Lynn heet water in haar mok. Ze hing er een zakje Earl Grey in. Renee tikte op de bovenste bladzijde in de map, een leeg vel, en zei: - Schrijf het dan eens op. Ik wil een rijke Romein worden, omdat... - Nee, zei Kaya ongeduldig, dat was maar een grapje! Je moet kiezen tussen soldaat, schrijver of senator. - Je bent een meisje, zei Lynn, dus je mag kiezen tussen een oude vrijster worden of moeder. Meer keuzes waren er niet. - Ja, vroeger was dat zo, zei Kaya beledigd, maar tegenwoordig mogen meisjes alles. - Zei de juf, vulde Lynn aan. - Wat wil je dan worden, Kaya? vroeg Renee. Senator? - Nee, schrijfster. Dan kun je de hele dag blijven zitten en niemand kan je controleren. Lynn moest er om glimlachen. - Niemand kan je controleren? herhaalde ze. - Ja, want de klanten konden zelf niet schrijven. Dus konden ze het ook niet zien als je het verkeerd deed. Senators moesten steeds met elkaar discussiëren. Dat vind ik maar stom. - Senatoren, zei Renee. - Ik wil het toch niet worden, zei Kaya. De juf zegt dat je later niet veel hoeft te weten. Alleen als je gaat studeren, bijvoorbeeld geschiedenis, moet je nu goed opletten. - Ja, zei Lynn, nog een jaartje hard studeren en je kunt een frietkraam openen. - Dat is wiskunde, zei Kaya. Dat ga ik nooit studeren. - Dan schrijf je, stelde Renee voor, dat je schrijfster wilt worden, omdat... - Omdat ik dat leuk vind, zei Kaya. - En wat nog meer? drong Renee aan. - Ik vind het leuk en makkelijk. - En? - Leuk en makkelijk... en je zit droog. - Hoeveel moet je schrijven, Kaya? vroeg Lynn. - Minstens een halve bladzijde. - Dat schiet zo niet op, zei Renee. - Gelukkig, zei Lynn, heeft ze een grote broer die ook al getroffen werd door het incompetente leren. We hebben een uitweg gevonden. Zet de computer maar aan, Kaya. - Gaan we weer, zuchtte Kaya. - Ja, zei Lynn, gaan we weer. Wie, wat, waar, wanneer en waarom. De vijf w's. Wat, dat weet je al, namelijk schrijfster. Je zoekt wie op, een voorbeeld van een Romeins schrijver, en je zeurt een paar regels over hem. Ook schrijf je op waarvoor schrijvers gebruikt werden, waar zij werkten en in welke periode. Vervolgens leg je uit waarom je zelf schrijfster zou willen worden. - Maar de juf zei dat we het helemaal zelf moeten doen en dat we niets over mogen schrijven! - Die juf van jou, zei Lynn geërgerd, is zo stom als het achtereind van een varken. - Ze heeft wel een lief hondje, zei Kaya. - Ik denk, Kaya, zei Renee rustig, dat het de bedoeling is, dat je informatie opzoekt. Zo leer je meer over het onderwerp, door het op te zoeken. - Nee, dat mag niet, zei Kaya eigenwijs. - Volgens mij moet het zelfs, zei Renee. - Ik mag alleen het leerboek en de map gebruiken. Dat heeft de juf zelf gezegd. - Ook goed, zei Lynn. Pak je leerboek. - Dat heb ik niet hier, zei Kaya. Het ligt nog op school. - Wat?! - Dat boek is zwaar, hoor! Ik sjouw het niet steeds mee. Ik heb het trouwens ook niet nodig. - Hoe wil je het dan doen? vroeg Renee. Je moet minstens een halve bladzijde vullen. - Ik vul de hele bladzijde wel. © 2009 Rowy - Leren van het verleden 4
- Toe maar, zei Lynn, nog overmoedig worden ook. Vertel me eerst maar eens wat je precies gaat schrijven. - Nee, zei Kaya. Ze stond op en liep naar de huiskamerdeur. - Wat ga jij doen, jongedame? vroeg Lynn achterdochtig. - Naar mijn kamer. - Je gaat naar je kamer? Ik dacht het niet. Eerst je huiswerk maken. - Dat weet ik. - Moet je naar het toilet? - Neehee... Ik ga mijn tekendoos halen. Ik teken het wel. - Wat je wilt worden? vroeg Renee. Mag dat? Kaya rolde met haar ogen om zoveel domheid bij de volwassenen. - Ik heb dat vaker gedaan, hoor. Als ik het niet meer weet, teken ik gewoon wat. De juf geeft me dan een voldoende. - Dat weet je zeker? vroeg Lynn. - Natuurlijk, zei Kaya. Ik leer toch van het verleden?
© 2009 Rowy - Leren van het verleden 5
Een goede allochtoon - Een goede allochtoon... - Wat zeg je? vroeg Renee. Lynn legde de krant neer en rekte zich uit. - Een goede allochtoon, geeuwde ze. Ik lees hier dat een Nederlands acteur een boekje voor kinderen heeft geschreven, maar de uitgever wil het niet publiceren. Er ontbreekt namelijk iets aan. Renee deed haar tas dicht. Ze borg net haar mobieltje op. Over een paar minuten zou Kaya thuiskomen van school en Renee wilde haar nog even zien, voor ze naar huis zou rijden. - Een goede allochtoon zeker? Waarom moet het een goede zijn? - De uitgever zal een racist zijn. Dat zie je tegenwoordig wel vaker. Men veronderstelt een negatieve eigenschap bij een minderheid en wil daarom bij voorbaat het tegendeel aantonen. - Wat vreemd, zei Renee. Vroeger moest in een kinderboek altijd een schurk zitten, anders was het niet spannend genoeg. - Dat mag nu ook, zei Lynn, als de schurk maar van Nederlandse afkomst is en blank. - Zou het? - Nogmaals, de uitgever is een racist. Renee keek op haar horloge. - Het kan nog wel even duren, zei Lynn. Soms brengt de chauffeur eerst de andere kinderen naar huis. - Ik zag een paar jaren geleden, zei Renee, theater op locatie in een voormalig patronaatsgebouw. Het ging om een toneelstukje dat door de kinderen van een katholieke school werd opgevoerd onder leiding van een kapelaan. - Zogenaamd in de jaren vijftig? - Ja, toevallig wel. Heb je het ook gezien? - Nee, dat niet. Ik heb er wel over gelezen. Was de kapelaan een racist? - De regisseur. Omdat het stuk in de vijftiger jaren speelde, werden negers voorgesteld als dom en primitief, maar die rollen werden nu gespeeld door blanke kinderen. - Terwijl een beetje basisschool toch genoeg kleurlingen in huis heeft. - Ja, maar de gekleurde kinderen speelden een engel of zoiets. - Over racisme gesproken... Was de regisseur jong? - Niet jong, maar ook niet oud. Je kunt het hem eigenlijk niet kwalijk nemen. Om een gekleurd kind te vragen of hij zich publiekelijk dom wil gedragen, gaat wel erg ver. - Het komt zo dichtbij, hè? zei Lynn glimlachend. Als een blank kind het doet, weet je dat het niet echt is. Renee glimlachte nu ook. - Ik las eens, zei ze, dat onder negers je status stijgt naarmate je blanker bent. - Weet ik, zei Lynn. Het schijnt dat je crème kunt kopen waarmee je je huid lichter kunt maken. - Maar dat is geen racisme, zei Renee. Het is pas racisme als een blanke neerkijkt op een kleurling. - Ik keek vroeger op de buurjongen neer, omdat hij een ongelooflijk domme hufter was. - Was hij gekleurd? - Nee, zei Lynn, blank. Al had het toen nog wel gekund, neerkijken op een kleurling. Ik zou het nu niet graag doen. Laatst liep ik in de supermarkt tegen zo'n heel klein vrouwtje op. Waarschijnlijk kwam ze rechtstreeks uit Anatolië. Eeuwen van armoede en een ernstig gebrek aan goede voeding, ze droeg het met zich mee als een bochel. Ik haalde ooit mijn neus op voor zo'n smurf, maar nu weet ik dat ik ze moet respecteren. - Waarom niet? Ze is ook een mens. - Ze sprak geen Nederlands, liep maar wat te mompelen, stond behoorlijk in de weg en toen ik vroeg of ik ze mocht passeren, keek ze me aan alsof ik een stuk vuil was. Heb ik haar hoofddoekje al vermeld? - Maar toch, zei Renee, ze kan een goed mens zijn. - Dat doet er niet toe. Vroeger was het leven heel wat eenvoudiger. Je zag aan iemands uiterlijk waar © 2009 Rowy - Een goede allochtoon 1
hij vandaan kwam en het was volkomen normaal dat je met sommige mensen geen omgang wenste. Nu moet je met iedereen blij zijn. - Je hoeft met die vrouw toch geen omgang te hebben? - Nee, zei Lynn, maar ik wilde er wel omheen. Ik heb haar winkelwagentje gewoon opzij geduwd. Vond ze niet leuk, trouwens. Gelukkig verstond ik ze niet. - Misschien bood ze haar excuses aan. - Een analfabete smurf uit Anatolië die aan een ontwikkelde en welvarende blanke vrouw haar excuses aanbiedt? Het moet niet veel gekker worden. - Je zit weer aardig te spelen, zei Renee. Amuseer je je een beetje? - Ik amuseer me uitstekend. Je hoeft de krant maar open te slaan, of het racisme walmt je tegemoet. Het is net alsof we met z'n allen in een open inrichting leven. Ik heb het echt naar mijn zin. Niet altijd, want soms erger je groen en geel, maar er valt genoeg te lachen. Renee liep het balkon op. Het was lekker weer voor in de vroege lente. Lynn kwam naast haar staan en samen keken ze de straat in. Het busje zou zo wel komen. - Gisteren, zei Lynn, viel het mij op hoeveel gekleurde medemensen op een doordeweekse dag hier door de straat wandelen. Terwijl dit toch een hoofdzakelijk blanke buurt is. - Wat dacht jij toen? - Wat ik behoor te denken. Ik vond het leuk voor de getinte medeburgers dat ze een vrije dag hadden en ik probeerde me niet te ergeren aan die paar melkwitte Nederlanders, die ongetwijfeld werkloos zijn en alleen maar profiteren van de sociale voorzieningen. - Dat hebben ze misschien ook van jou gedacht. Ze hebben een blanke vrouw op het balkon zien staan en dachten natuurlijk dat jij zo'n luie muts was, die alleen maar een beetje het huishouden doet. - Nou, liever dat, zei Lynn, dan dat ze weten dat ik geld heb. Anders gaan ze nog denken dat mijn voorouders het met de slavenhandel hebben verdiend. - En dat is niet zo? vroeg Renee. - Natuurlijk niet. Mijn voorouders hebben op eerbare wijze blanke medeburgers uitgebuit. Het is toevallig wel een fatsoenlijke familie, vriendin. Wij zijn geen racisten. Als er vroeger kleurlingen waren geweest in Brabant, dan hadden mijn voorouders ze niet eens werk gegeven, zo zorgvuldig gingen ze daar mee om. - Kijk, daar loopt een zwarte postbode. - Waar? Renee wees de man aan. - Inderdaad, zei Lynn, een zwarte postbode. Niet dat ik dit vreemd vind. Ik zie niet in waarom een kleurling geen postbode zou mogen zijn. - Je klonk anders nogal verbaasd. - Omdat je ze maar zelden ziet. Maar dat komt natuurlijk omdat ze niet gauw worden aangenomen door racistische personeelsfunctionarissen. - De human resources manager op mijn werk is een Surinamer. - De human resources manager... - De personeelschef. Hij is een Surinamer. - Een zwarte? - Ehhh... nee. Trouwens, dat weet ik niet. Hij is wel heel donker, maar hij heeft een Indische naam. Ik dacht eerst dat hij uit India kwam. - Slimme lui, die Indiërs. En ijverig. Het lijken wel Nederlanders. Als ze niet oppassen, mogen zij straks ook geen hekel meer hebben aan minderheden. - Dat kan niet. Ze zijn zelf een minderheid. - O ja? Weet jij wel hoeveel Indiërs er zijn? Meer dan Nederlanders. - Maar niet in Nederland, zei Renee. - En daar is mijn schatje, zei Lynn. Een busje kwam de hoek om gereden. Het stopte vlak voor de ingang van het flatgebouw. Zonder zich te haasten stapte Kaya uit, gevolgd door een jongen die haar rugzak droeg. Hij stapte echter weer in het busje. Kaya wuifde het busje lang na. Waarschijnlijk zwaaide ze naar de jongen. © 2009 Rowy - Een goede allochtoon 2
- Tja, zei Lynn, die het tafereel zwijgend had gadegeslagen. - Tja, zei Renee. Kaya zag hen staan. Ze zwaaide even en verdween toen achter een muur. - Tja, zei Renee weer. - Ik zeg niks, zei Lynn. - Hij was wel zwart. - Niks van gezien, zei Lynn. Ik keek naar zijn petje en naar zijn schoenen. - Vast een goeie jongen. Lynn knikte gelaten. - Voor mijn part, zei ze. Een goede allochtoon.
© 2009 Rowy - Een goede allochtoon 3
Kinderen worden groot - Ik kan me niet voorstellen, zei Lynn, dat ze daar iets aan vindt. Een twintigtal meters voor hen op het plein stond Kaya geïnteresseerd naar het podium te kijken. Een jonge artiest zong mee met een orkestband. Hij was bekend van TV. - Misschien, zei Renee, vindt ze de zanger leuk. - Ik ken hem niet, zei Lynn. - Hij is een idool, geloof ik. Of hij probeert het te worden. Renee haalde een iPhone uit haar schoudertas en maakte een foto van Kaya. - Zo, zei Lynn, die staat er mooi op, zo van achteren. - Dat is niet mijn schuld, zei Renee beledigd. Ze wil niet met haar gezicht op de foto. - Geen idee waarom. Ze heeft een paar jeugdpuistjes, misschien is dat het. - Dat stelt toch niks voor? - Nee, maar als zij dat nou erg vindt. Lynn keek verstoord opzij. Een jongeman hield een stapeltje tv-gidsen van een publieke omroep vast. - Mag ik u iets vragen, mevrouw? Renee, die naast Lynn stond, keek langs haar heen, monsterde even de jongen en richtte daarna haar blik weer op Kaya. Voor de zekerheid maakte ze nog een foto, waarna ze de iPhone terug in haar schoudertas deed. - Nee, zei Lynn, ik ben te oud voor die omroep. - Oké, zei de jongen. Hij liep weg, maar na een meter of vijf draaide hij zich nog even om en zei: - Ik vind van niet. - Het zal wel, zei Lynn. - Als het maar verkoopt, zei Renee. Zullen we gaan? - Kaya wil misschien blijven. Maar Kaya liep zonder te protesteren met de twee vriendinnen mee. Toen ze het plein wilden verlaten, kwamen ze de jongen met de tv-gidsen tegen. Hij keek naar Kaya. - En zij is te jong, zei Lynn kortaf. Zonder vaart te minderen liepen zij en Renee verder naar de uitgang, maar Kaya bleef achter. - Kom op, zei Lynn. - Maar ik wil even iets tegen hem zeggen, jengelde Kaya. - Helemaal niet, zei Lynn. Loop eens door. Kaya fronste haar wenkbrauwen en leek boos te worden. - Wat moet jij nou met een papieren gids? vroeg Renee verbaasd. Ze bleven toch maar staan. Lynn gunde haar dochter een verzetje, maar Kaya moest wel begrijpen dat die jongen aandacht aan haar besteedde, omdat hij haar lid van een omroep wilde maken. - Ga je nou mee, vroeg Lynn, of laat je je een abonnement aansmeren? - Ik wil alleen maar met hem praten! - Voor mijn part, zei Lynn gelaten. Maar je neemt geen abonnement! Kaya liep op de jongen af. Toen ze vlak voor hem stond, omhelsde hij haar. - Welja! zei Lynn geschokt. Neem mijn tasje eens over, Renee. Renee begon te lachen. - Vind je het lollig? vroeg Lynn. - Ja, eigenlijk wel, zei Renee. Lynn keek achterdochtig van haar vriendin naar de twee tieners. - Vooruit dan maar, zuchtte ze. - Begint het je te dagen, vriendin? Lynn knikte met tegenzin, maar ze hield die twee wel in de gaten. Kaya had blijkbaar gezegd wat ze kwijt wilde. Ze omhelsde op haar beurt even de jongen, waarna ze naar de uitgang liep. De jongen keek haar breed glimlachend na. © 2009 Rowy - Kinderen worden groot 1
- Gaan we? vroeg Kaya, terwijl ze Lynn en Renee passeerde. De vriendinnen sjokten achter haar aan. Kaya leek ondertussen koers te zetten naar een winkelstraat. - Ach ja, zei Lynn, als ouder word je niet altijd meer op de hoogte gehouden. - En zo hoort het, zei Renee. Kinderen moeten zich losmaken van hun ouders. - Dat weet ik. Ik heb er dan ook geen problemen mee. Is hij een nieuw vriendje van je, Kaya? Kaya keek om en vroeg: - Waarom? - Och... zei Lynn, ik hoef het niet te weten. Je bent oud en wijs genoeg om zelf je vrienden te kiezen. Niet dat ik me zorgen maak. - Ja, zei Renee. Niet dat Lynn zich zorgen maakt. - Hij is geen vriend van mij, zei Kaya. - Wat?! zei Lynn. Die lummel is geen vriend van je? - Hij is een broer van Nicky. - Is er iets? vroeg Renee aan Lynn. Lynn was abrupt blijven staan en stampte een paar keer met haar rechterschoen op de tegels. - Nee, niets. Ik dacht dat er een steentje in mijn schoen zat. Leuk, om hier de broer van Nicky te ontmoeten. - Wie is Nicky? vroeg Renee. - Mijn beste vriendin, zei Kaya. - Op die manier, zei Renee. Trouwens, nu je het zegt... Lynn, wist jij dat ik vier broers heb? - Wil je een computerspel? vroeg Lynn aan Kaya. - Misschien, als ik iets leuks kan vinden. - Het is een mooie dag, zei Lynn. - Een onbezorgde dag, zei Renee. - Dat is het, zei Lynn. - Je zou zomaar iemand willen omhelzen, zei Renee. Misschien komen we nog een broer van mij tegen. Zou je dat niet leuk vinden, Lynn? Een broer van je beste vriendin ontmoeten? - Val dood, Renee. - Wat heb jij nou? vroeg Kaya. - Niks, loop nou maar door. Dadelijk gaan de winkels dicht. Kind van me.
© 2009 Rowy - Kinderen worden groot 2
Alleen is maar alleen - Hoe vaak zouden we hier al geweest zijn? vroeg Lynn. Renee keek het zelfbedieningsrestaurant op de bovenste verdieping van het warenhuis rond. - Tientallen keren. - Misschien wel honderd keer, zei Lynn. Renee dronk van haar koffie. - Nee, zei ze, dat is een beetje overdreven. - Ik kwam hier al voordat ik jou kende. - Dan is het best mogelijk. Ging je hier alleen naar toe? - Ja, als ik moe was van het winkelen. Ik nam altijd een kop thee en een stuk appeltaart. Op het schoteltje naast haar lege glazen mok lag een restant notentaart. - Notentaart hadden ze toen nog niet. - Ik vind hem wel lekker, zei Renee. - Hij is redelijk. Lynn keek ook even rond. - Ja, zei ze zacht, ik was hier vaak alleen. Renee knikte begrijpend. Ze nam een laatste slok. - 't Is toch goeie koffie. Beide vriendinnen lieten hun blik weer door het restaurant dwalen. Lynn zag een vrouw bij een brede pilaar zitten. De vrouw keek op haar handen neer, die ze plat op het tafelblad had gelegd. Ze leek tegen haar handen te praten. Haar lippen bewogen. - Was het een probleem voor je? vroeg Renee. Jij bent toch graag alleen? - Nee, een probleem niet echt, maar je kunt ook te lang alleen zijn. Zoals die vrouw daar, bij de pilaar. Volgens mij zit ze tegen haar handen te praten. Renee keek nieuwsgierig naar de vrouw. - Zie je? vroeg Lynn. - Ze lijkt inderdaad tegen haar handen te praten. - Sneu. - Heel triest, zei Renee. Ik ken iemand die zo wanhopig alleen was, dat ze jarenlang elke avond tegen de muren stond te schreeuwen. - Ik weet wie je bedoelt. Het zou me niets verbazen als ze nog steeds alleen is. - Ze is net zo'n zielig geval, zei Renee, als die vrouw daar. Moet je zien, nu lacht ze in haar eentje. Lynn zag hoe de vrouw hoofdschuddend, alsof ze net een goede mop gehoord had, opstond en haar tasje aan haar schouder hing. - Wie weet, zei Lynn, ben ik ook zo geweest. Op het randje van de waanzin. - Daar zit je toch nog steeds? - Da's een ander randje. Als ik nu gek word, is het niet van eenzaamheid. - Laat me raden, zei Renee. Je wordt gek van je vriendin. - Neuh... niet echt. Wel van je geklooi met mannen. - Ikke? zei Renee verontwaardigd. - Ja, jij. Neem maar een voorbeeld aan die vrouw. Zij wordt nog liever ravende gek, dan dat ze zich aan een man bindt. Renee keek gebelgd naar de vrouw, maar haar gezicht klaarde al op. Ze begon zelfs te glimlachen. - Kom, we gaan, zei Lynn, terwijl ze haar stoel naar achteren schoof. Welke afdeling nemen we nu? - Wat lief, zei Renee. Achter de pilaar vandaan was een man tevoorschijn gekomen. De vrouw haakte haar arm in de zijne en boog even haar hoofd naar hem toe. Hij gaf haar een kus op haar voorhoofd. Lynn deed alsof ze niets zag, wees naar een uitgang in een andere richting en zei: - Die kant op, sentimentele muts.
© 2009 Rowy - Alleen is maar alleen