Allerhande kaartjes
Droodles
Korte verhalen en zinnen verzinnen met kaartjes
De leerkracht laat de kinderen een droodle zien. De kinderen zoeken uit wat ze juist zien. Vermoedelijk zullen de kinderen er allemaal andere dingen in zien. Nadien vertellen we hen wat het eigenlijk is.
De kinderen verzinnen aan de hand van de kaarten korte verhalen, grappige zinnen,... De kinderen mogen hun fantasie hier de vrije loop laten. Alles kan in deze verhalen en zinnen.
Variatie - differentiatie: Na enkele keren met droodles gewerkt te hebben, kunnen de oudste kleuters zelf droodles tekenen. We kunnen deze dan gebruiken als droodle-tussendoortje. Laat de kleuters vertellen wat er op hun droodle staat en noteer dit op de achterkant.
Materiaal: Kaartjes droodles Stiften Lege kaartjes droodles
Variatie - differentiatie: Om het makkelijker of moeilijker te maken kan je meer of minder prenten gebruiken. Ook het type prenten speelt een rol. Staan er veel details op, weinig,…? Materialen: Kaartjes met karakters, omgevingen, materialen, … Eventueel een vertelschort
Spreekwoorden uitbeelden
Bewegingskaartjes
We bespreken in de klas de spreekwoorden die op prentjes staan. We hebben de prentjes dubbel. Van elke prent wordt er één zichtbaar in de kring gelegd, de anderen worden verdeeld over de kleuters. Een kleuter vertelt wat er op zijn kaartje staat, de anderen raden over welk spreekwoord het gaat.
De kinderen geven op muziek een doosje door waarin verschillende bewegingskaartjes zitten. Als de muziek stopt, neemt het kind dat het doosje heeft een kaartje en voert de beweging uit. Alle kinderen doen mee. Leuke tip: tijdens een andere activiteit kunnen deze kaartjes door de kinderen gemaakt worden (foto's, prenten, tekeningen,....)
Variatie - differentiatie: We kunnen dit tussendoortje moeilijker of makkelijker maken door de kaartjes al dan niet zichtbaar te leggen. Het type spreekwoorden speelt hier een grote rol. We kunnen ook omgekeerd werken. De leerkracht zegt een spreekwoord en legt dit uit aan de kleuters. Daarna herhaalt de leerkracht het spreekwoord en mogen de kleuters dit proberen te tekenen op hun krijtbord. Voor de jongste kleuters zijn spreekwoorden te moeilijk, zij kunnen op zoek gaan naar een dier, persoon, plaats, voorwerp,...
o o o o o
Materialen: Kaartjes met spreekwoorden
Enkele voorbeelden: Spring 5 keer op en neer Draai een rondje Sta op 1 been ...
Variatie - differentiatie: Er kunnen ook prenten waarmee je spontaan aan een beweging denkt in de doos, bijvoorbeeld verschillende sporten, dieren,... de kleuter die de prent uit de doos haalt, doet een beweging voor die bij de afbeelding past. Materialen: Doos Zelfgemaakte bewegingskaartjes
Gekke dieren
Verrassingsdoos
De leerkracht plaatst een magische doos in de kring. Deze doos gaat alleen maar open na het uitspreken van de magische spreuk. In de doos zitten onzichtbare dieren verstopt. De leerkracht haalt een dier uit de doos en vertelt welk dier ze neemt. Als de leerkracht de spreuk herhaalt, worden de kleuters dit dier en beelden het uit.
De leerkracht laat een doos rond gaan. In deze doos zitten tekeningen van voorwerpen. De kinderen doen alsof ze een voorwerp uit de doos halen. Hoe zal je het voorwerp vastnemen? Wie kan raden welk voorwerp er uit de doos wordt genomen? (bijvoorbeeld een kip, water, kaars, ...).
Variatie - differentiatie: Als variatie op dit spel kan je ook twee dieren met elkaar combineren, bijvoorbeeld een aap die het geluid van een olifant nadoet. In de kring staat een grote, denkbeeldige kooi. We spreken samen af welke dieren erin zitten. We nemen allemaal een dier uit de kooi en bewegen zoals dit dier het doet. Materialen: Doos
Variatie - differentiatie: In de kring liggen prenten van mogelijke voorwerpen die uit de doos kunnen komen om de kleuters vertrouwd te maken met het spel. De andere kleuters kunnen ja/nee vragen stellen om het voorwerp te raden. Materialen: Doos Tekeningen, prenten van voorwerpen
De uitbeelddoos
Lichaamsmuziek
In een doos zitten uitbeeldkaarten. Een kleuter mag een kaartje uit de doos nemen en beeldt uit wat er op de kaart staat, de anderen raden.
De leerkracht heeft kaarten van 3 tot 5 figuren (driehoek, vierkant, pijl,...). Ze spreekt met de kleuters voor elk figuur een geluid af. Bijvoorbeeld klap in je handen, klap op je knieën, stamp met één voet,... Indien nodig tekent de leerkracht de beweging of het lichaamsdeel bij de figuren. Eén kleuter wijst beurtelings de figuren aan. Oe andere kleuters voeren de geluiden uit. Zo ontstaat een leuke melodie.
Variatie - differentiatie: Er staat een grote doos in de kring. De leerkracht fluistert een woord in het oor van een kleuter. Deze kleuter stapt in de doos en ondergaat een metamorfose. Wanneer de kleuter uit de doos stapt, is hij/zij veranderd in datgene wat moet uitgebeeld worden. De kleuters raden wat de uitbeelder geworden is. Nadien moet deze kleuter terug in de doos stappen om zichzelf weer te worden. Voor het uitbeelden kan er een tip worden gegeven, bijvoorbeeld we zijn op zoek naar een vervoermiddel. Materialen: Een hele grote doos Afbeeldingen van de uit te beelden voorwerpen, personen, dieren...
Variatie - differentiatie: Beginnen met 3 kaarten en het aantal langzaam opvoeren naargelang de mogelijkheden van de kinderen. Materialen: Kaarten met figuren lege kaarten waarop de leerkracht zelf figuren tekent
Dolle voornamen
Smiley
Kaarten met dieren, personen, voorwerpen,... We bedenken er een naam voor. Bijvoorbeeld Karel de stoel. Waarom past Karel bij die stoel?
De kinderen op verschillende manieren laten lachen:
Variatie - differentiatie: De oudsten kunnen rekening houden met de beginletter, bijvoorbeeld Stijn Stoel. Materialen: Kaarten met dieren, personen, voorwerpen,...
o o o o
zoals een kabouter zoals een heks zoals een reus …
Variatie - differentiatie: We kunnen de kinderen ook andere smileys laten uitbeelden zoals een wenende, een verbaasde, een gekke,... De smileys kan je vervangen door prenten van gezichten die gevoelens uitdrukken. Spel: iemand beeld een gevoel uit, de anderen raden het gevoel. Materiaal: Prenten van smileys of prenten met gevoelens.
Allerhande materialen
Wat doe je er mee? De juf zet een mand vol voorwerpen in de kring. Ze laat één voorwerp zien en de kleuters bedenken wat ze hier allemaal kunnen mee doen. Als een kind een idee heeft, mag hij dit uitleggen en uitvoeren. Voorbeelden: * Met een handdoek: zwaaien, opplooien, afdrogen, voelen, op je hoofd leggen,… * Met een krant: plooien, lezen, verfrommelen, scheuren, een boot vouwen, iets inpakken,… * Met een wc-rolletje: knutselen, een tekening insteken, er door kijken, een toeter maken,… Variatie - differentiatie: Je kan hier enorm variëren met het soort materiaal. Zo kan je bijvoorbeeld materiaal aanbieden dat met het thema van die week te maken heeft, materialen die iets of totaal niets met elkaar te maken hebben,...
Materialen: Allerhande materialen die je thuis, in de klas, buiten,... kan vinden.
Ballonnen
De ballon De leerkracht heeft een ballon vast. De kinderen doen of ze een ballon zijn. Enkele opdrachten kunnen zijn: o De leerkracht blaast traag de ballon op. Ze doet er nog geen knoop in. Dan laat ze de ballon traag leeglopen. o De leerkracht blaast de ballon met tussenpozen dikker en dikker op, daarna met tussenpozen laten leeglopen. o De leerkracht blaast de ballon op en laat hem vliegen. o De leerkracht blaast de ballon op en prikt hem stuk. o ...
Variatie - differentiatie: Als de kinderen vertrouwd zijn met dit soort tussendoortjes kunnen één of meerdere kinderen de ballon ‘bedienen’. Afhankelijk van de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van je klas kan je makkelijke en moeilijke opdrachten geven of verzinnen de kinderen de opdrachten volledig zelf. Materialen: 1 of meerdere ballonnen
Boeken
Spookjesgym De kinderen zitten allemaal in de kring. De leerkracht laat het boek de eerste keer helemaal zien. De leerkracht bespreekt de bewegingen met de kleuters. Daarna bewegen de kinderen mee met de bewegingen van het spookje.
Variatie -differentiatie: De kinderen kunnen eventueel zelf nog bewegingen verzinnen. Als de kinderen het spel begrijpen, kan één kleuter de taak van de leerkracht overnemen. De kinderen kunnen dit eventueel ook op muziek doen. Materiaal: Boek spookjesgym van Jacques Duquennoy Eventueel muziek
Doeken
Wat, wie zit er onder het doek? De kinderen zitten in de kring. In het midden ligt een doek. We doen alsof er iets onder het doek zit en gaan erover fantaseren. Misschien durft iemand wel eens piepen onder het doek.
Variatie - differentiatie: Je kan met een grote of kleine doek werken.
Materiaal: Grote of kleine doek.
Dobbelsteen
Monsters rollen De kinderen rollen, liefst met een grote, dobbelsteen. Afhankelijk van de leeftijd kan het aantal ogen, cijfers,... op de dobbelsteen aangepast worden.
Via een aftelrijmpje mag de eerste kleuter rollen. Het kind telt het aantal ogen en neemt evenveel vormen die op de grond liggen. Het is de bedoeling dat ze er een monstertje mee vormen.
Variatie - differentiatie Ook de ogen, tanden,... kunnen op de dobbelsteen, maar dan is het minder creatief en muzisch. Nu kunnen de kinderen aan de hand van het aantal ogen dat ze gooiden, kiezen hoe gek hun monstertje er zal uitzien. De kinderen moeten de eerste keer dat ze met de dobbelsteen rollen een lichaam kiezen, de tweede keer de ogen,… Dit spel kan met verschillende materialen worden gespeeld. Op een viltbord met geplastificeerde of vilten ogen, lichamen,… Aan een groot magneetbord, het kan gewoon op de grond worden gespeeld,… Kortom, er zijn heel veel mogelijkheden. Je kan in dit spel op verschillende manieren differentiëren. Zo kan je werken met getalbeelden of met het cijfer. De grootte van het getalbeeld of het cijfer pas je natuurlijk aan het ontwikkelingsniveau van de kinderen in je klas aan. Om de nadruk op het muzische te leggen en niet op de wiskunde, is het beter te werken met getallen die de kinderen al kennen, zodat ze vlot de delen nemen en aan de slag gaan. Welke gekke monstertjes kan deze klas allemaal maken?
Materialen: Grote dobbelsteen met insteekvakjes. Kaartjes met getalbeelden of cijfers om in de dobbelsteen te steken. Geplastificeerde lichaamsdelen van de monsters: ogen, monden, neuzen, vlekken, oren, … Voorzie achteraan een stukje velcro of magneetband Viltbord of magneetbord
Dobbeldans
We beslissen eerst samen met de kleuters welke beweging bij welk cijfer hoort. Het aantal bewegingen zal natuurlijk afhangen van de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. We kunnen het getalbeeld of het cijfer gebruiken op de dobbelsteen. De kleuters kunnen de meest gekke bewegingen verzinnen. De kleuters rollen dan één voor één met de dobbelsteen. Wie begint er eerst? Een aftelrijmpje zorgt ervoor dat dit probleem leuk en makkelijk wordt opgelost. De kleuters voeren de beweging uit die bij het gegooide cijfer hoort.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Enkele voorbeelden kunnen zijn: Handen allebei omhoog 1 hand in de lucht 1 hand op je voet Een slurf vormen Je armen kronkelen Armen kruisen boven je hoofd 1x zo hoog mogelijk springen 2 x op je buik gaan liggen en rechtstaan met armen in de lucht 3 x rond je eigen as draaien 4 x springen met de benen open en toe 5 x hurken 6 x in de handen klappen
Variatie: Foto’s trekken zodat de kinderen dit spel op een later moment zelfstandig kunnen spelen tijdens de speelwerkplekken. Differentiatie: Belangrijk is hier te differentiëren met het aantal ogen en getalbeelden op de dobbelsteen. Welke bewegingen en het aantal zijn belangrijk. Als de kleuters zelf hun bewegingen verzinnen (wat hier ook wel de bedoeling is), wordt het makkelijker voor hen. Materialen: Grote dobbelsteen met insteekvakjes Kaartjes met getalbeelden en/of cijfers Eventueel fototoestel
Verhalendobbelsteen Een dobbelsteen met prenten, dit kunnen afbeeldingen zijn of getekend op een dobbelsteen. De kinderen verzinnen een verhaal aan de hand van de prenten die ze gooien.
Variatie - differentiatie: Verhalen verzinnen met de verhalentassen, de verhalenstenen, de vertelschort,... Het soort van prenten speelt een grote rol. Zo is het interessant dat je steeds een omgevingskaart hebt, een hoofdpersonage, een voorwerp, ... Materiaal: Dobbelsteen Kaartjes voor de dobbelsteen
Draden
Figuren vormen In de kring liggen allerhande korte, lange,... elektriciteitsdraden. Dit is te verkrijgen bij een elektrieker, zij hebben vaak restjes die hiervoor kunnen gebruikt worden.. De kinderen kunnen met die draden in de kring allerlei figuren vormen. Geef de kinderen een bepaalde tijd. Laat ze dit alleen doen of samenwerken in kleine groepjes. Als de tijd om is kunnen de kinderen allemaal iets vertellen over het werkstuk dat ze gemaakt hebben. Probeer de kinderen een verhaal achter hun kunstwerk te laten verzinnen.
Variatie - differentiatie: Kinderen die dit nog nooit gedaan hebben, zullen waarschijnlijk moeilijk op gang komen. Bij het bekijken van een kunstwerk van Alexander Calder, zullen ze zeker inspiratie opdoen. Ook het boek 'De draad van Alexander' zit boordevol ideeën. Je kunt ook werken met foto’s van kunstwerken van de kinderen zelf (eventueel van de kinderen die het jaar voordien in je klas zaten). Het is niet de bedoeling dat de kinderen dit namaken want dan zijn we zeker en vast niet muzisch bezig. Het kan wel helpen om de kinderen op weg te helpen. In plaats van elektriciteitsdraden kan je draden, rekkers, touwen,… gebruiken. Je kan deze materialen apart gebruiken of je kan deze materialen samen gebruiken. Als de kleuters dit gezamenlijk verschillende keren kunnen oefenen, zullen ze dit snel zelfstandig kunnen. Daarom vind je dit ook terug bij onze 5-minuten dozen.
In plaats van vormen te maken, kunnen de kinderen soepele draden laten vallen. Ook hier kunnen de kinderen hun fantasie de vrije loop laten. Wat zien ze in de gevallen draden? Herkennen ze vormen? Materialen: o Elektriciteitsdraden o Draden o Elastieken o Ander klein aanvullend materiaal
Toevallig vallende draden De kinderen krijgen allemaal een gekleurd blad. Ze krijgen ook enkele korte touwen die ze van bovenaf op hun blad laten vallen. De kinderen zoeker er figuren in en proberen andere kinderen die ook te laten zien door middel van hun beschrijving.
Variatie - differentiatie We kunnen dit ook doen met andere materialen zoals elektriciteitsdraden, elastiekjes,... De leerkracht kan met de kinderen die er niet direct iets in zien, een gesprekje voeren om hen op weg te helpen. De kleuters kunnen de draden tijdens een crea-activiteit vast kleven, zodat hun kunstwerk blijft bestaan of er kan een foto van genomen worden. Materialen gekleurd papier gekleurde draden van verschillende lengtes
Hoofddeksels
Hoeden Er liggen verschillende hoofddeksels in de kring. de leerkracht kiest er één uit. Ze zet deze op haar hoofd en speelt een korte scène. De kinderen proberen te raden wat ze doet. Daarna is een kind aan de beurt. Hij mag een hoofddeksel kiezen. en een scène spelen. De andere kinderen proberen ter raden wat hij uitbeeldt.
Variatie - differentiatie: Er kunnen allerlei verschillende hoofddeksels worden gebruikt badmuts bouwvakkershelm hoge hoed politiepet deftige hoed regenkapje stoere pet helm zonneklep …
Materialen: Verschillende hoofddeksels
Kranten
Vormen scheuren
Doorgeven
Iedereen heeft een krant. De kinderen vouwen de krant zodat deze veel kleiner wordt. Daarna scheuren de kinderen stukjes uit de krant zodat ze een vormenpatroon bekomen. De kinderen tonen hun kunstwerken aan elkaar. Elk resultaat zal anders en uniek zijn.
De kinderen zitten in een kring en geven de krant door aan elkaar. Ze moeten de krant steeds op een andere manier plooien. Dit spel kan met muziek of zonder muziek.
Variatie - differentiatie: In plaats van kranten kan je ook verschillende soorten papier gebruiken dat makkelijker of moeilijker scheurt. Als de kleuters aan tafel zitten, kunnen ze ook knippen De kleuters kunnen hun kunstwerken tijdens een creamoment schilderen, bekleven,...
Materialen: Kranten Of Papier Eventueel scharen
Variatie - differentiatie: Dit kan ook met andere materialen. Als de muziek stopt, doet de kleuter die de krant vastheeft iets leuks met de krant in de kring.
Materialen: Kranten Cd-speler Muziek
Kunstwerken
Tableau vivant
Kunst
De kinderen krijgen of kiezen een kunstwerk en beelden dit uit. We kunnen er ook een raadspelletje van maken, de anderen raden welk kunstwerk wordt uitgebeeld. Deze taferelen vastleggen op foto maakt het nog leuker. De foto's kunnen nadien terug uitgebeeld worden.
De kinderen zoeken losse, bruikbare materialen in de klas. Met die materialen proberen ze een kunstwerk te maken in de kring. Nadien bedenken ze er nog een naam voor. Ze kunnen er ook een foto van trekken.
Variatie - differentiatie: De kinderen krijgen een woord en proberen dit uit te beelden. Nadien proberen ze hetzelfde beeld op een andere manier te bevriezen. Dat kan in kleine groepjes of alleen (bijvoorbeeld sterk, zwemmen, onder water,...). Dit is eerder voor de oudste kleuters. Materialen: Prenten of foto’s van kunstwerken Fototoestel Afgedrukte foto’s van de kinderen die iets uitbeelden
Variatie - differentiatie: Over de naam kan verder gefantaseerd worden... waarom past die naam bij ons kunstwerk? Het kunstwerk kan dienen als impressie voor een andere activiteit in de klas. We kunnen bijvoorbeeld op zoek gaan naar gepaste muziek bij ons kunstwerk en er een dansje bij verzinnen. Of we kunnen er een gedicht over schrijven,... Materialen: De kinderen zoeken allerhande materialen aanwezig in de klas. Eventueel een fototoestel
Music maestro
Lekker schilderen
De muziekvogel
De leerkracht legt uit dat de kinderen een mooi (denkbeeldig) schilderij moeten maken op de grond en in de lucht. Dit gaan ze doen door te dansen op muziek. De kinderen beelden zich in dat hun lichaam onder de verf zit, zo kunnen ze een mooi schilderij maken. De kinderen bewegen op het ritme van de muziek door de klas.
De kinderen maken geluiden met hun stem. Wanneer de muziekvogel heel hoog vliegt, dan wordt het geluid heel luid. Wanneer de vogel laag vliegt, dan maken de kinderen heel stille geluiden.
Variatie - differentiatie: Als de muziek stopt moet je even wat nieuwe verf komen halen bij de juf, of je kan door de grote potten met verf rollen.
Materialen: Cd-speler Passende muziek Eventueel een schilderij
Variatie/differentiatie: Geluiden maken met instrumenten Geluiden maken met lichaamsinstrumenten Geluiden maken met materialen die direct voorhanden zijn (bijvoorbeeld de bank) Geluiden maken met … We kunnen in plaats van luid en stil ook hoog en laag gebruiken Afhankelijk van het ontwikkelingsniveau pas je de snelheid in het veranderen van hoog, laag/stil, luid aan. Materialen: Cd-speler Passende muziek Een vaste ‘muziekvogel’ die voor de kinderen direct herkenbaar is.
Rombom, de handtrom
Bewegingskaartjes
De kleuters zijn dozen en bewegen op het ritme van de trom. De leerkracht slaat traag op een trom. De kleuters lopen op het ritme van de trom, als zware dozen, door de klas. Daarna slaat de leerkracht sneller en sneller op de trom. De kinderen moeten sneller door de klas lopen. Het zijn nu lichte doosjes. De leerkracht slaat één keer heel hard op de trom en dan vallen de dozen uit elkaar.
De kinderen geven op muziek een doosje door met allerlei bewegingskaartjes in. Deze beweginskaartjes kunnen tijdens een andere activiteit, samen met de kinderen, gemaakt worden (aan de hand van foto's, prenten,...). Wanneer de muziek stopt, neemt het kind dat het doosje vastheeft een prentje uit en doet na wat er op de prent staat. Daarna volgen de andere kinderen. Enkele voorbeelden kunnen zijn: o Spring 5 keer op en neer o Draai een rondje o Sta op één been en spring 3 maal o Huppel door de klas o …
Variatie - differentiatie: In plaats van dozen kunnen de kinderen ook andere dingen zijn zoals bijvoorbeeld een stuiterbal (dan kunnen de kinderen springen),… De kinderen kunnen het voorwerp ook zelf invullen. Voor je aan dit tussendoortje begint, spreek je af wat de kinderen zijn. Iedereen kan hetzelfde of iets anders zijn. Je kan ook een ander muziekinstrument gebruiken dat bijvoorbeeld hogere tonen heeft. Neem dan een instrument dat aansluit bij het voorwerp dat ze uitbeelden.
Materialen: Handtrom of een ander instrument Eventueel het voorwerp dat ze gaan uitbeelden
Variatie - differentiatie: Opdrachten kunnen volledig aangepast worden aan het ontwikkelingsniveau en leeftijd van de kinderen. Er kan enorm veel variatie zijn in bewegingsopdrachten. We kunnen de kinderen die zelf laten verzinnen en eventueel laten knutselen, foto’s trekken,… Op die manier wordt dit tussendoortje meer muzisch. Materialen: Doosje met allerlei zelfgemaakte bewegingskaarten/foto’s
Dansen in de spiegel
Muziektekenen
Alle kinderen zoeken een partner. Zet de muziek aan. Het ene kind maakt de bewegingen, het andere doet dat precies na. Het ziet er dan uit alsof je in de spiegel kijkt. Doe dit met een kind voor. Wissel na een tijdje van rol.
Wanneer de muziek speelt, beginnen de kinderen aan een tekening. Wanneer de muziek stopt geven ze de tekening door aan diegene die naast hen zit. Deze werkt dan verder aan de tekening en zo gaan we verder. Hoe zien de tekeningen er op het einde uit?
Variatie - differentiatie: Kinderen die nog niet vaak met spiegelbeelden werkten, kan je eerst bewegingsopdrachten voor een spiegel geven. Op die manier zien ze er wat er juist gebeurt wanneer je voor de spiegel danst, beweegt. Materialen: Cd-speler Muziek
Variatie - differentiatie: We kunnen dit ook spelen door de kinderen van plaats, stoel, … te laten doorschuiven. We kunnen de kinderen de opdracht geven iets te laten tekenen binnen een specifiek thema,… We kunnen achteraf een verhaal over de tekeningen verzinnen.
Materialen: Cd-speler Muziek Papier Potloden of stiften
Wie wat waar
Standbeelden
De kinderen lopen allemaal door elkaar in de klas. Ze bewegen op de muziek. Hierbij kunnen opdrachtjes gegeven worden maar dat hoeft niet. Wanneer de muziek stopt dan blijven de kinderen staan. Daarna laat de leerkracht de muziek weer spelen. Wanneer de muziek dan stopt, moeten de kinderen op exact dezelfde plaats en manier staan als bij de vorige stop.
De kinderen stappen rustig op de muziek rond in de klas. Wanneer de muziek stopt moeten de kinderen allemaal een stanbeeld zijn. Nadien bespreken we de standbeelden. We kunnen dit ook in 2 groepen doen. Dan is de ene een standbeeld en de andere probeert te raden wat de andere uitbeeldt. Stimuleer de kinderen ook om steeds andere standbeelden te worden. We kunnen eventueel ook kinderen foto's laten nemen, deze kunnen later als impressie dienen.
Variatie - differentiatie: Dit is eerder een tussendoortje voor oudere kleuters. Het geheugen speelt hier en grote rol. We kunnen dit spel ook in een kring spelen. De kinderen bewegen op hun plaats in de kring op de muziek. Wanneer de muziek stopt, nemen ze een houding aan. Ze kijken ook naar het kind dat rechts naast hem staat. Wanneer de muziek weer speelt bewegen ze weer en wanneer de muziek dan stopt, nemen ze de houding aan dat het kind rechts van hen daarvoor had aangenomen. Zijn alle kinderen juist? Materialen: Cd-speler Muziek
Variatie - differentiatie:
Jongere kinderen zullen eerst moeten leren om te stoppen als de muziek stopt. Stilaan kan dit opbouwen en verder gaan en hen specifieke standbeelden laten uitbeelden. We kunnen naar de voorbereiding van dit tussendoortje eens prenten van standbeelden bekijken. Materialen: Cd-speler Muziek (eventueel het liedje standbeeld van kapitein Winokio) Prenten van standbeelden
Liedjes maken
Dans er maar op los!
De kinderen gebruiken hun zelfgemaakte partituren om een liedje, melodie te maken. Ze proberen eerst met één kaart en leggen er dan steeds één bij. Wanneer ze allemaal vinden dat dit goed klinkt, leggen ze er een ander kaartje bij. Nadien kan dit op een groot blad worden getekend zodat de kinderen dit op een later tijdstip zelf eens kunnen neuriën, zingen,...
Een kleuter speelt een zelf verzonnen melodie, ritme en de anderen dansen hier op of beelden uit.
Variatie - differentiatie: De kinderen maken zelf partituren: Hoog/laag Luid/stil Snel/traag Afwisselend hoog/laag/hoog/laag Er kan eventueel gebruik gemaakt worden van één of meerdere muziekinstrumenten. … Materialen: Papier Stift Eventueel enkele muziekinstrumenten Eventueel al enkele muziekpartituren
Variatie - differentiatie: Er kan enorm gevarieerd worden in muziekinstrumenten en melodieën die de kinderen zelf maken. Probeer dit eerst met 1 kleuter, wanneer ze dit nog niet kennen. Laat die dat voordoen of doe het eventueel zelf eens voor. Zorg dat duidelijk is dat je mee danst, beweegt op het ritme, de tonen van de muziek. Materialen: Eenvoudige muziekinstrumenten die de kinderen kunnen bespelen. Eventueel zelf gemaakte muziekpartituren
Tekenmaterialen
Vingerpopjes
Rarara, wat heb ik getekend?
De kinderen zitten allemaal in de kring in de klas. De juf tekent een klein vingerpopje op één vinger van alle kleuters. Daarna mogen de kinderen allemaal een vriendje gaan zoeken in de kring De vingerpopjes kunnen dan praten met elkaar. Na een 10-tal minuten kan er van gesprekspartner veranderd worden.
De leerkracht tekent iets op haar bord maar laat dat nog niet zien aan de kinderen. Ze beschrijft wat ze heeft getekend en de kinderen tekenen dit op hun krijtbord. Als iedereen klaar is, draaien we de bordjes om en kijken wat er werd getekend.
Variatie - differentiatie: Elk kind kan ook 2 vingerpopjes hebben die tegen elkaar praten. De kleuters kunnen achteraf in de kring vertellen waarover het gesprek ging.
De kleuters kunnen een naam voor hun vingerpopje bedenken.
De oudste kleuters kunnen vertellen over hun vingerpop. Hoe voelt deze persoon zich? Waarom? Waar woont hij?...
Materialen: Stift Eventueel houten vingerpopjes uit de 5-minuten dozen.
Variatie - differentiatie: We kunnen een kleuter een eenvoudige prent laten kiezen die hij kan beschrijven aan de andere kleuters. Die proberen aan de hand van de beschrijving hetzelfde te tekenen. Op het einde is er terug een controle. De oudere kleuters kunnen dit eventueel ook onderling doen. De ene heeft een prent of een gemaakte tekening en beschrijft dat voor de anderen. Materialen: Krijtbordjes Krijt Of Papier Stift
Vingervlugge dieren
Lettertekening
De kinderen zitten aan een tafel. Ze krijgen allemaal een klein potje met verf en een glas. De kinderen doppen hun vinger in de verf en maken een afdruk op papier. Dat is het hoofd van een dier. Daarna maken de kinderen nogmaals een afdruk van hun vinger onder de andere afdruk. Dat is het lichaam van het dier. Wanneer de verf droog is tekenen de kinderen er poten, gezichtjes,... bij.
De leerkracht geeft de opdracht aan de kinderen om de eerste letter van hun naam op een blad te schrijven. Met deze letter maken ze een tekening binnen het huidige BC. Bijvoorbeeld: BC onder water: een vis, een koraal,…
Variatie - differentiatie: In plaats van dieren kunnen de kinderen personen maken, monstertjes,… Eventueel kunnen we op voorhand al de vormen van het hoofd en het lichaam getekend hebben en kunnen de kinderen hierop verderwerken. Materialen: Papier Kleine potjes met vingerverf Stiften
Variatie - differentiatie: Omdat dit telkens kan aangepast worden aan het BC, is er voldoende variatie. Dit is natuurlijk voor de oudere kleuters omdat deze meestal de beginletter van hun naam al kunnen schrijven. Voor kinderen die de eerste letter van hun naam nog niet kunnen schrijven, zal een voorgeschreven kaartje helpen.
Materialen: Papier Potloden of stiften Naamkaartjes
Gekke tekening
Verhalen verzinnen
De leerkracht tekent een hoofd op een blad. De volgende krijgt de opdracht daar een neus bij te tekenen, de volgende de oren,… We kunnen dit doen terwijl ze het voorgaande zien maar we kunnen bij de oudste kleuters het blad plooien en starten met hoofd, de volgende doet dan de nek, de volgende de buik of armen,… Hoe ziet ons figuur er op het einde uit?
Elke kleuter tekent iets klein op zijn bordje. Daarna verzinnen we in groepjes of met de ganse klas, een verhaal rond de dingen die werden getekend.
Variatie - differentiatie: We kunnen dit eventueel ook op ons grote white board doen en altijd een stuk afdekken. Zo wordt het enorm spannend voor de kinderen.
Materialen: Papier Stiften Of Whiteboard Whiteboard stiften
Variatie - differentiatie: We kunnen dit ook doen aan de hand van de verhaalstenen of verhaalkaarten. Materialen: Krijtbordjes Krijt
Hoe ziet Hendrik Mol er uit? Hoe ziet Sofie de vis er uit? ...
Fantasiedieren In wildpark van killajimo is er een onderwaterpark met hele rare dieren. Via de uitkijkpost kan je de dieren zien zwemmen. Er zwemt bijvoorbeeld een olijke onderwaterolifant maar ook veel andere dieren. Zien jullie er ook enkele? Als leerkracht kan je de kinderen enkele hints geven als ze er zelf niet toe komen (bijvoorbeeld een luchtgiraf,...). De kinderen kunnen die dan ook uitbeelden.
Hendrik Mol (Sofie de vis,...) ziet er voor iedereen helemaal anders uit. We bespreken samen met de kinderen hoe Hendrik Mol er zou kunnen uitzien. Daarna krijgen de kinderen de opdracht om Hendrik Mol te tekenen.
Variatie - differentiatie: Stel nu dat Hendrik Mol Hendrik Bol wordt. Hoe zou hij dan bewegen? Hoe zouden jullie hem tekenen? Hoe zou Hendrik Bol zingen, spreken,...? Materialen: Krijtbordjes Krijt Of Papier Stiften
Variatie - differentiatie: Wanneer de kinderen enkele dieren verzonnen hebben, kunnen ze deze dieren proberen te tekenen en erover vertellen. Materialen: Krijtbordjes Krijt Of Papier Stiften
Blindtekenen Zet twee kinderen bij elkaar zodat ze elkaar wel kunnen horen, maar niet kunnen zien, bijvoorbeeld met een kaft tussen. Het ene kind beschrijft aan het andere kind wat hij tekent (bijvoorbeeld een schaar). Het andere kind probeert hetzelfde te tekenen. Kunnen beide hetzelfde tekenen?
Variatie - differentiatie: Dit is een spel voor de oudere kleuters. Materiaal: Tekenpapier Tekenpotloden Tussenschot
Verhalenzakjes
Verhalenzakjes Zorg voor enkele leuk aangeklede zakjes. In die zakjes kan je allerhande spulletjes steken. Dat kunnen enorm uiteenlopende dingen zijn die te vinden zijn in de klas. Zo kan je in een zakje een huisje steken, een mannetje, een steen,... Je laat een kleuter met zijn ogen dicht iets uit de zak nemen. We proberen er een verhaal mee te beginnen. Daarna mag de volgende kleuter iets nemen en vertellen we verder aan de hand van de getrokken spullen, tot we een leuk verhaaltje hebben verzonnen. Het moeten niet altijd verhalen zijn die mogelijk zijn, het mogen ook fantasieverhalen zijn waar de kinderen volledig kunnen in meegaan. Deze zakjes kunnen eveneens bij de 5-minuten dozen. Op die manier kunnen de kinderen zelfstandig verhalen verzinnen.
Variatie - differentiatie: De hoeveelheid en soort materialen regelmatig veranderen, zo blijft het voor de kleuters een verrassing wat ze uit de zakjes zullen 'toveren'. Je kan ook met beschilderde stenen werken. Dit zou bijvoorbeeld mooi aansluiten bij het thema stenen. Maar dat kan je ook gedurende gans het schooljaar gebruiken. Materialen: Allerhande mooie, voor kinderen aantrekkelijke zakjes Materialen te vinden in de klas