Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
12
Rekenen met versjes, verhalen en prentenboeken Een Hoedjes Achtdaagse voor de onderbouw in de Kinderboekenweek Piet Mooren Introductie Jonge kinderen zijn aan de lopende band bezig met sorteren en ordenen. Ze doen dat met kosteloos materiaal (zoals een verzameling steentjes of schelpen), met hun servies, hun poppen, hun dino’s of robots en ook met versjes, liedjes en prentenboeken. Dat zijn de rijke contexten, die voor jonge kinderen via sorteren en ordenen en via indirect vergelijken en vergelijken op basis van een maat volop bijdragen aan getalbegrip. Zo'n rijke context kan bijvoorbeeld bestaan uit het vieren van een Hoedjes Achtdaagse op school tijdens de komende Kinderboekenweek. In die week, die een heuse achtdaagse zal zijn, staat elke dag via een versje, een liedje of een prentenboek in het teken van hoedjes. De Kinderboekenweek viert per slot van rekening feest. Vraag de leerlingen, voordat de Hoedjes Achtdaagse begint, om thuis een hoedje uit te zoeken en dat mee naar school te brengen. En laat de leerlingen aan de ouders vragen om alvast de datum te noteren waarop de klas of de onderbouw de Hoedjes Achtdaagse feestelijk afsluit. Die achtdaagse duurt in 2014 van 1 oktober tot 12 oktober (de Kinderboekenweek), maar de school is in de weekends gesloten, vandaar die achtdaagse. Uiteraard gaat het behalve om het rekenen met jeugdliteratuur vooral om het genieten van jeugdliteratuur door er wat mee te doen. Rekenen of sorteren, tekenen, voordragen of toneelspelen bijvoorbeeld. Gedichten, verhalen en prentenboeken kunnen een prima uitgangspunt zijn voor verrassende rekenactiviteiten. Eerder deed ik dat voor jonge kinderen in het Praxis Bulletin (20ste jaargang, nummer 4, december 2002). De rekenactiviteiten werden geplaatst in een systematische inschaling van de rekendomeinen tijd, ruimte, meten en tellen met daarnaast een thematische week rond hoedjes. Van zo’n week is dit artikel een update (met ook recente gedichten en prentenboeken) in het kader van de Kinderboekenweek.
Hoedjes Achtdaagse: woensdag 1 oktober Warming Up Maak aan het begin van de week een kleine tentoonstelling van alle meegebrachte hoedjes en ook van alle prentenboeken die in deze Hoedjes Achtdaagse aan bod gaan komen. Maar lees eerst het versje ‘Klaas Krentje’ voor uit De uil met zeven zuurtjes van Diet Huber (Ploegsma, 1959, ongepagineerd; ook in De Veter-eter. Leopold, 1979, p.20). Lees het versje voor, op de laatste regel na! Houd die even achter de hand en laat de kinderen eerst raden wat Klaas Krentje gaat doen. Klaas Krentje Kijk kijk daar komt Klaas Krentje, 1 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
dat is me toch een ventje! Op z’n kop draagt ie een hoge dop en dáárop een muts, en dáárop een pet, en dáárop nog drie paar hoedjes, en vraag je hem: ‘Klaas, wat betekent dat toch?’
Wat denken de kinderen? En waarom zou dat ventje behalve een hoge dop ook nog eens een muts, een pet en drie paar hoedjes op zijn kop dragen? Om zijn antwoord (in de laatste regel van het versje) zal iedereen in de lach schieten: dan zegt ie: ‘Ik had kouwe voetjes!’
Hoeveel hoedjes moeten hem van die kouwe voetjes afhelpen? Sorteren en waarderen Na deze introductie wordt het tijd om de hoedjes te bekijken die de kinderen van thuis hebben meegebracht. Laat ze sorteren naar groot of klein, hoog of laag, breed of smal. Vraag of het ook anders kan. Bijvoorbeeld naar kleur (rode of blauwe), naar model (met of zonder gleuf, met of zonder veer, met slappe of stijve rand) of naar beroep van de drager (cowboyhoed, jagershoed of clownshoed). Misschien kunt u ook folders laten zien van speciale hoedenwinkels. Laat de kinderen (in groepjes) hoedjes maken en die vervolgens bij elkaar optellen. Geef de kinderen drie stickertjes om aan te geven welke hoed de eerste, de tweede en de derde prijs verdient. Alle eerste prijzen krijgen drie punten, alle tweede prijzen twee punten en alle derde prijzen één punt. De hoed met de meeste punten is de eerste. En zo verder. Zo ontstaat er een volgorde in hun waardering. Is er ook een waardering mogelijk van minder persoonlijke aard (bijvoorbeeld naar hoofdomvang? Smal of breed? Meer een ellips of meer een vierkant).
Hoedjes Achtdaagse: donderdag 2 oktober Grappig? En waarom dan? Het gedicht Hoe gaat het? van Ienne Biemans is een bijzonder gedicht over een man met een hoed, een vrouw met een vest, een jongen met een centimeter en een kat met een snorrenbaardje. Lees het gedicht voor en vraag of de kinderen het grappig vinden. En waarom. Hoe gaat het? Hoe gaat het? Goed, zei de man met de hoed. Hoe gaat het? Best, zei de vrouw met het vest. 2 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
Hoe gaat het? Beter, zei de jongen met de centimeter. Hoeveel beter? Anderhalve meter. Anderhalve meter! Jij groeit met een vaartje, zei de kat met het snorrenbaardje.
Vraag aan de kinderen waarom de man ‘goed’ antwoordt, de vrouw ‘best’, de jongen ‘beter’ en de kat ‘met een vaartje’. Komt dat misschien omdat er dan steeds iets rijmt? (‘Goed’ rijmt op ‘hoed’, ‘best’ op ‘vest’, ‘beter’ op ‘centimeter’ en ‘met een vaartje’ op ‘snorrenbaardje’.) Maakt dat het gedicht zo grappig? En vind je de illustratie van Margriet Heymans even grappig of voegt zij nog iets toe aan dit gedicht in de bundel Ik was de zee van Ienne Biemans (Querido, 1989). Uitspelen U kunt het gedicht ook door vijf kinderen laten uitspelen: een kind als de man met de hoed, een kind als de vrouw met het vest, een kind als de jongen met de centimeter, een kind als de kat met het snorrenbaardje en een kind als verteller. Aanvankelijk zijn de rollen normaal en ook geheel volgens verwachting. Maar dat ligt toch heel anders voor die jongen met de centimeter... Alle kinderen doen wat er in het gedicht staat. Maar wat moet die jongen met de centimeter? Hoe moet hij in hemelsnaam meten dat het anderhalve meter beter met hem gaat? Vraag eerst eens aan de kinderen hoe zij dat zouden aanpakken. Zo komt u er met elkaar achter dat het eigenlijk om een grapje gaat. Meten heeft (onder andere) te maken met ‘hoe lang je bent’. Maar ook andere dingen kunnen gemeten worden. Welke dingen bijvoorbeeld? En hoe? Meetactiviteiten Hierop aansluitend kunnen allerlei meetactiviteiten gedaan worden. U werkt hierbij uiteraard nog met relatieve maateenheden. Niet met een echte ‘centimeter’, maar met andere ‘eenheden’: – Uitgaande van het eigen ‘lichaamsschema’ van de kinderen kunt u bijvoorbeeld de kinderen laten meten hoeveel blokken hoog (lang) ze zijn. (Gebruik hiervoor wel dezelfde blokken!) – Ook kunt u de kinderen hun lengte op lange stroken papier laten afpassen. Nadat de strook op de juiste lengte is afgeknipt en is voorzien van de naam van het kind, kan er met de stroken ‘gemanipuleerd’ worden. Leg eens drie stroken naast elkaar. Er kunnen dan uitspraken gedaan worden als: Sylvia is korter dan Joost. Jeroen is net zo lang als Bregje. Enzovoort. 3 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
Leg de stroken van kort naar lang. Wie is de kortste? En wie is de langste van de groep? Als u de stroken (van klein naar groot) naast elkaar op een groot vel papier (of op de deur van het lokaal of op een kast) plakt, dan kunt u als het ware een grafiek van de lengtes van de kinderen zichtbaar maken. Tip. Herhaal deze meetactiviteit na een halfjaar nog eens!
Hoedjes Achtdaagse: vrijdag 3 oktober Het verhaal van de petten In Petten te koop (Caps for Sale: zie YouTube) van Slobodkina (World´s Work, oorspronkelijke uitgave in 1959, met een diaserie van Weston Woods en een vertaling van het NBLC) draagt een pettenkoopman zijn hele handel gestapeld op het hoofd. Eerst zijn eigen geruite pet, dan een stapeltje grijze petten, dan een stapeltje bruine petten, dan een stapeltje blauwe petten en helemaal bovenop een stapeltje rode petten. Zien de kinderen uit hoeveel petten ieder stapeltje bestaat? De pettenkoopman loopt kaarsrecht om zijn petten niet te laten vallen en roept steeds: ‘Petten! Petten te koop! Twee kwartjes voor een pet!’ Als hij op een morgen geen pet kan verkopen, gaat hij buiten de stad heel voorzichtig onder een boom zitten om de petten niet van zijn hoofd te laten vallen. Hij doet een dutje en voelt zich daarna weer helemaal opgeknapt. Maar wat is dat? Op zijn hoofd voelt hij alleen nog maar zijn geruite pet. Hij kijkt rechts naast zich. Geen petten! Hij kijkt links naast zich. Geen petten! Hij kijkt achter zich. Geen petten! Hij kijkt achter de boom. Geen petten! Dan kijkt hij omhoog. En wat ziet hij boven in de boom? Op elke tak zit een aapje. En elk aapje heeft een grijze, een bruine, een blauwe of een rode pet op! Tot vier keer toe roept hij woedend: ‘Stelletje dekselse apenkoppen! Willen jullie wel eens onmiddellijk mijn petten teruggeven?’ Maar de aapjes trekken zich daar niks van aan, tot ze alle grijze petten, alle bruine petten, alle blauwe petten en alle rode petten uit de boom naar beneden gooien. Hoeveel grijze petten waren dat? En hoeveel bruine? Hoeveel blauwe? En hoeveel rode? De man zet alle petten weer op zijn hoofd. Eerst zijn eigen geruite pet, dan de grijze petten, dan de bruine petten, dan de blauwe petten en dan de rode petten helemaal bovenop. Hij loopt weer terug en dan roept hij weer: ‘Petten! Petten te koop! Twee kwartjes voor een pet!’ Sorteren op kleur. En tellen maar… Dit prentenboek brengt mooi in beeld dat je eerder kunt zien dat er evenveel grijze, bruine, blauwe en rode petten zijn, als die petten op kleur zijn gesorteerd! Dat is veel lastiger vast te stellen als de apen met die petten kriskras door elkaar in de boom zitten. Je moet dan eerst goed kijken of alle grijze, alle bruine, alle blauwe en alle rode petten er nog wel zijn. 4 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
Laat vier groepjes kinderen op een kopie van de prent de grijze, de bruine, de blauwe of de rode petten zoeken en afstrepen. Halen de kinderen opgelucht adem als ze kunnen vaststellen dat alle petten er nog altijd zijn? Kan een van de kinderen zeggen of het er samen meer of minder dan tien zijn? En misschien ook nog hoeveel meer?
Hoedjes Achtdaagse: maandag 6 oktober Rekenraadsel Vandaag kunt u opnieuw een gedicht en twee eerder bekroonde prentenboeken onder de aandacht van de kinderen brengen. Het gedicht stelt een rekenraadsel op luchtige toon aan de orde, de prentenboeken die beide door Jon Klassen zijn gemaakt zijn zowel heftig als geestig van aard. Als u de boeken tijdig in de bibliotheek reserveert en ook voor de eigen bibliotheek exemplaren bestelt, kunt u de kinderen daar achtereenvolgens in groepjes kennis mee laten maken. De tekst van beide boeken is kort en krachtig maar het verhaal in de boeken vraagt om alle aandacht willen de kinderen precies kunnen zeggen wat er gebeurt, En dat vraagt om een goed gesprek achteraf. Daarin kunt u de kinderen een vergelijking tussen beide boeken laten maken. Maar eerst het gedicht dat aansluit op het mooie prentenboek dat afgelopen vrijdag aan de beurt kwam. Een ander gedicht over een pettenkoopman is ‘Meneer de Goede en Meneer Snert’ van Shel Silverstein, uit de bundel Licht op zolder (Fontein, 1983, p 42). Meneer de Goede en Meneer Snert Meneer de Goede had eenentwintig hoeden op zijn hoofd gezet. Meneer Snert had één hoedje en eenentwintig hoofden op zijn nek. Op een dag ontmoette Meneer de Goede Meneer Snert. Ze spraken wat over handel in hoeden en toen gebeurde het: Meneer de Goede kocht het hoedje van Meneer Snert. Vind je dat niet knettergek?
Hoeveel hoofden en hoeveel hoeden krijg je als je één hoofd met eenentwintig hoeden en één hoed met eenentwintig hoofden bij elkaar brengt? Zijn het meer hoofden dan hoeden? Minder hoofden dan hoeden? Of evenveel hoofden als hoeden? In het met een Zilveren Palet bekroonde prentenboek Deze hoed is niet van mij van de Amerikaan Jon Klassen van uitgeverij Gottmer (2013) bekent een kleine vis meteen dat hij het hoedje dat hij draagt, gestolen heeft van een grote vis. Volgens het visje weet de grote vis van niks en is het hoedje bovendien te klein voor hem. Mag je hoedjes stelen die te klein zijn geworden voor de eigenaar? En mag de eigenaar zich daar dan tegen verzetten? Hoe gaat dat eigenlijk in het verhaal? Het visje denkt dat hij zich veilig kan verstoppen, dat maar een persoon weet wat hij gedaan heeft en dat 5 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
die niets tegen de grote vis zal zeggen. Maar gaat het ook zo? Of loopt het veel en veel slechter voor hem af? En vraag eens of de kinderen het daarmee eens zijn? Of dat ze het veel te streng vinden? Een ander prentenboek van Jon Klassen, Ik wil mijn hoed terug (2012), lijkt sterk op Deze hoed is niet van mij. Zien de kinderen de overeenkomsten ook? Laat ze eens benoemen wat er met elkaar overeenkomt? Vraag ze welk boek ze het mooist vinden? Welke het meest aangrijpend? Hoe eerlijk vinden ze wat er gebeurt? En waarom dan? Wat bijvoorbeeld als een klein kind iets van een groot kind afpakt? Is dat even erg als andersom? Welke straf zouden de kinderen bedenken voor het kleine kind en voor het grote? Moet het grote kind meer straf krijgen, of allebei even veel? Wat vinden ze eerlijk? Kunnen mensen dat ook aan dieren leren? Kun je een grote hond leren dat hij een kleine niet mag bijten?
Hoedjes Achtdaagse: dinsdag 7 oktober Wat is het leukste hoedje? Jonge kinderen kunnen al intens genieten van gedichten die de dingen ondersteboven zetten. Shel Silverstein is daar een meester in. Daarom vandaag een kleine voortzetting met versjes van dezelfde dichter die de wereld zo graag op zijn kop zet. Deze keer mogen ze het gedicht van de vorige keer en twee nieuwe gedichten met elkaar vergelijken en aangeven welke gedichten het leukst waren. Dat is een kwalitatief oordeel, maar ook zo’n oordeel kun je met punten kwantificeren om zo toch nog aan het rekenen te blijven. Vraag om te beginnen aan de kinderen of lange mensen een langere (hogere) hoed nodig hebben dan kleine mensen. Of hoe kom je erachter of een hoed past. Waar let je dan op (hoe hoog, hoe breed, hoe dik is het hoofd)? KRAPPE HOED Ik probeerde mijn hoed af te nemen Voor mejuffrouw Vandergraf maar dat ding is veel te klein daarom kreeg ik het niet er af door al dat getrek is mijn nek uitgerekt.
(Shel Silverstein, Het randje van de wereld. Fontein, 1985, p. 83) Wat zou je allemaal kunnen gebruiken als hoed? Een vergiet? Een pan? Een potlood? Een knikker? Een bloempot? Een krant? Waarom wel of waarom niet? Lees dan het volgend gedicht voor. Hoed Teddy zei: dat is een hoed
6 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
Dus ik zette hem op Nu zegt pap; waar is toch dat ding Waarmee je de gootsteen ontstopt?
(Shel Silverstein, Het randje van de wereld. Fontein, 1985, p. 74 ) Je hebt nu drie gedichten gehoord van de Amerikaanse dichter Shel Silverstein. Welk gedicht verdient volgens jou goud, welk zilver en welk brons? (Geef opnieuw punten zoals de vorige keer). En waarom? Waar let je op? Wat het beste klinkt, het meest spannends is of het grappigst? Is dat misschien voor alle drie de gedichten zo, maar wel steeds wat minder? Verschillen de punten die je geeft aan de gedichten van elkaar?
Hoedjes Achtdaagse: woensdag 8 oktober Stapel maar op Prentenboeken bestaan uit scènes die samen een verhaal vertellen en die zich goed lenen om samen uit te spelen of na te tekenen. Het theatrale samenspel of de samenvoeging van alle tekeningen biedt dan een eigen weergave van het boek. Zo’n verwerking biedt een mooie verdieping in de kennismaking met een bijzonder prentenboek. De auteur van het volgend prentenboek Pat Hutchins is een meester in het neerzetten van een uit het leven gegrepen situatie met een enkele zin. En in het laten raden wat komen gaat. Zeker wanneer ze zich daarbij door een stormachtige wind laat helpen. Dat wordt hilarisch wanneer daardoor dingen de lucht ingaan van een pas getrouwd stel, een postbode of van een rechter met een pruik. Het prentenboek The Wind Blew is een klassiek verhaal dat voor het eerst in 1974 verscheen en dat nog steeds in diverse vormen (pocket in de reeks Puffin Books of hardcover Penguin Books) te verkrijgen is. Op YouTube zijn filmpjes te zien (zoals dit) waar volwassenen of kinderen het verhaal presenteren of uitbeelden. De wijze waarop zij het verhaal presenteren met tekeningen die ze van de diverse scènes hebben gemaakt, inspireert om dat ook zelf in de klas te gaan doen. Nu in veel kleuterklassen al Engels wordt geleerd, ligt hier een mooie kans om ook dit verhaal daarvoor te gebruiken. Bovendien zet het verhaal als vanzelf aan tot optellen, want het is een stapelverhaal. Wat er gestapeld wordt, bepaalt de machtige wind, want die blaast alles achter elkaar de lucht in. De dingen waarmee dat gebeurt, zijn achtereenvolgens: the umbrella (de paraplu), the balloon (de ballon), a hat (een hoed), a kite (een vlieger), a shirt (een overhemd), a hanky (een zakdoek), the wig (de pruik), seven postman’s letters (zeven brieven), a striped flag (een vlag met strepen), new scarves (nieuwe sjaals) en the newspapers (de kranten). Pat Hutchins laat de wind deze voorwerpen in tweeregelige zinnen op rijm de revue passeren. Het rijm helpt bij het onthouden en correct uitspreken van de woorden en het ondersteunt het stapsgewijs optellen. Kunnen aan het einde van de reeks alle dingen die zijn gaan waaien stuk voor stuk op een weegschaal worden gelegd om te zien wat de wind aan licht en een beetje zwaar de lucht in blies?
7 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
Wat ging er trouwens niet de lucht in (Priscilla, de postman, de rechter of de vlaggenpaal)? Waarom niet? Ten slotte kunnen de kinderen een van de dingen uit gaan tekenen om zo het verhaal samen met de scène die elk van hen heeft gemaakt nog eens te presenteren. Zo gaat het verhaal:
The Wind Blew It took the umbrella from Mr. White and quickly turned it inside out. It snatched the balloon from little Priscilla and swept it up to join the umbrella. And not content, it took a hat, and still not satisfied with that, it whipped a kite into the air and kept it spinning round up there. It grabbed a shirt left out to dry and tossed it upward to the sky. It plucked a hanky from a nose and up and up and up it rose. It lifted the wig from the judge’s head and didn’t drop it back. Instead it whirled the postman’s letters up, as if it hadn’t done enough. It blew so hard it quickly stole 8 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
a striped flag fluttering on a pole. It pulled the new scarves from the twins and tossed them to the other things. It sent the newspapers fluttering round, then tired of the things it found, it mixed them up and threw them down and blew away to sea.
Hoedjes Achtdaagse: donderdag 9 oktober Waar zijn de hoedjes gebleven? Vandaag kunnen twee groepen kennis gaan maken met twee prentenboeken. Eén groep met een prentenboek met een tekst voor beginnende lezers die over de hele wereld is verspreid en een andere groep met een prentenboek dat zonder woorden de wereld heeft veroverd. Beide boeken komen overeen in het feit dat ze voor veel consternatie zorgen en dat ze veel stof bieden om over na te praten. De groepen kunnen op enig moment ook wisselen. De kat met de hoed Met dit prentenboek is de serie Zelfleesboeken van Dr. Seuss opnieuw van start gegaan bij uitgeverij Gottmer. Beginnende lezers kunnen dankzij het maatgevoel en rijmtalent van Betty Westera volop profiteren van de nonsensicale humor van haar vertalingen. Die biedt bij het lezen van deze teksten (waarvoor ze nog de nodige moeite moeten doen) de ondersteuning van het rijm dat helpt om de woorden te onthouden en te kunnen uitspreken. Tegelijkertijd kunnen zulke verhalen ook nog eens volop uitdagen om bij elkaar op te tellen wat De kat met de hoed in zijn halsbrekend tempo precies op elkaar gestapeld heeft totdat de bom barst en de hele bliksemse boel in elkaar dondert. Maar dat niet alleen, want de Kat is er ook om de boel weer op te ruimen. En dat in hetzelfde turbotempo, waarin hij eerder als volgt van start ging: met mijn plu en die vis in zijn kommetje speel ik het spelletje: Vis maakt een ommetje. (…) Ik dans op een bal, O, wat kan ik dat goed! Met een kop op mijn kop en een boek in mijn hand, draai ik rondjes. Maar da’s nog niet alles, want … 9 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
met een taart op mijn kop lukt het ook, zei de Kat.
Tot nu toe zijn de volgende dingen en dieren de revue gepasseerd: een plu, een vis in zijn kommetje, een kop op een kop, een boek en een taart. Wat nog volgt voordat dit spektakeloptreden ontploft zijn een bal, een boot, twee dikke boeken, een (dien)blaadje met melk in een fles, een hark, een boot en een waaier. In de illustratie op pagina 21 zien we alles tegelijk, maar de volgorde waarin deze acrobatische toer tot stand is gekomen kost moeite om weer voor de geest te halen. Dat zal ook voor jonge kinderen zo zijn. Behalve met een kopie van de illustratie kunnen de kinderen bij het onthouden van de volgorde in de reeks dingen nog eens extra geholpen worden door alles apart op tafels te zetten en het verhaalfragment nog twee keer achter elkaar voor te lezen: - de eerste keer ter inprenting van de volgorde die ook in de dingen aangebracht mag worden. - En de tweede keer om de dingen bij elkaar op te tellen. Zo kunnen rekenen en (voor)lezen zo nu en dan zinvol hand in hand gaan. Maar vergeet niet te laten genieten van dit episch omkeergedicht door het hele verhaal voor te lezen. Het prentenboek Dag Hoed! van Rotraut Suanne Berner werd ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 2002 uitgegeven door de CPNB en uitgeverij Querido. Nog altijd kun je van veel boekliefhebbers horen dat ze dit boek graag als cadeau aan een kleinkind zouden willen geven, maar het is helaas uitverkocht. Ook op scholen wordt dit juweel node gemist. Het is namelijk onder de zogenaamde woord-of tekstloze prentenboeken een van de meest geslaagde.
Maakt dat type prentenboeken de tongen, juist omdat er geen woorden bij staan, losser dan ooit, bij dit prentenboek waar de hoed van hoofd tot hoofd gaat, wil je als vanzelf weten wie de hoed nu heeft. Ook wil je weten of het een dier is of een mens die er met de hoed vandoor is gegaan. Verdeel de kinderen eens in dieren- en in mensenopzichters en laat elk kind dan stilletjes eerst voor zichzelf bepalen hoeveel dieren zich over de hoed ontfermden (5), welke dieren dat waren en in welke volgorde ze dat deden. Laat de kinderen daar eerst in groepjes van twee met elkaar over praten. Zijn ze het eens over 10 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
het aantal, over de volgorde en over de diersoort? En laat ze het daarna in de hele dierengroep doen. Laat de kinderen vervolgens in de mensengroep hetzelfde voor de mensen doen. Opnieuw weer stilletjes, eerst alleen, dan opnieuw zachtjes met zijn tweeën en daarna in de hele mensengroep. En vergelijk dan de uitkomst van het aantal (5), de volgorde en het mensentype.
Hoedjes Achtdaagse: vrijdag 10 oktober Apotheose Voor deze laatste dag van onze Hoedjes Achtdaagse hebben we twee prentenboeken gekozen waarin het fenomeen hoed een feestelijke hoofdrol vervult. Dat maakt het u makkelijker om de Kinderboekenweek met een ware apotheose af te sluiten. Bovendien laten we een klassiek liedje zingen om die apotheose nog eens extra te onderstrepen met gezamenlijk gezang. Ook is het mogelijk om de gedichten die de afgelopen week aan de orde kwamen nog eens de revue te laten passeren. Voordeel van zo’n optelsom aan activiteiten is dat heel veel kinderen mee kunnen doen aan de activiteiten en dat veel ouders hun kinderen kunnen zien gloriëren. Maar dat vraagt wel enige voorbereiding en dat kan relatief weer makkelijk omdat de gedichten en vele prentenboeken al oude bekenden zijn geworden voor de kinderen. Van de prentenboeken die vandaag voor het eerst aan bod komen is het eerste pas verschenen en dus nog volop leverbaar en is ook het tweede prentenboek nog steeds leverbaar en in de bibliotheek te reserveren. En het lied ter afsluiting is een lied dat iedereen uit volle borst mee kan zingen. Laat de kinderen wel even voorgaan. De Spanjaard David Granados Niubó ontwierp tekst en beeld van het prentenboek De Hoed (De Vries-Brouwers (2014). In de plaats Grauw wil Meneer Jolig (zijn naam is veelzeggend) nu eens bijzonder opvallen tussen de anderen. Eerst trekt hij een kleurig overhemd aan, maar niemand kijkt hem aan of na. Daarna doet hij een mooi pak aan, en weer loopt iedereen langs hem heen alsof hij nog even grijs is als zij. Dan zet hij een kleurige ‘hoed’ op die hij op straat vindt. Nu hij zich tooit met deze hoedenvondeling kijkt iedereen hem ineens vol bewondering aan en na. Binnen de kortste keren wordt dit model hoed in de kleuren oranje, wit en blauw in grote hoeveelheden geproduceerd. Het duurt ook niet lang of alle etalages van modezaken liggen vol met zulke hoedjes. Mensen in alle leeftijden, kinderen, jongelui, pasgetrouwde mannen en vrouwen en gepensioneerden kiezen voor deze hoedjes. En daar blijft het niet bij; ook de gevels van de huizen, de raamkozijnen en de lantaarnpalen worden van het oude grijs in deze kleuren gegoten. Zelfs de burgemeester roept de stad op om het grijs achter zich te laten. Het is een ware rage in de stad. Maar hoe weet je of de mensen die je niet in straten, winkels of huizen ziet ook aan de rage meedoen? Moet je dat dan maar schatten? Kun je een schatting maken van het aantal mensen dat zulke hoedjes is gaan dragen? Hoeveel hoedjes zijn dat in een plaatsje met 600 inwoners, met 10.000 of met 15.000
11 van 12
Praktisch artikel bij hoofdstuk 12 van Verborgen talenten
inwoners? (Baby’s en hele oude opa’s en oma’s kijken bijvoorbeeld alleen maar naar dit kleurig schouwspel). In het prentenboek Mannetje zoekt een nieuwe hoed van Marjolein Krijger (Van Holkema & Warendorf, 1994) is de hoofdpersoon driftig op zoek naar een andere hoed. Maar hij is ook heel kieskeurig: de muts van de theepot is te warm, de pet van de clown te clownesk, de hoed van een sterrenfee te toverachtig, het kroontje van een koningskind te klein, de muts van een piraat te angstaanjagend, de muts van een beer te zwaar en de hoed van een vis te nat. Uiteindelijk blijkt zijn oude hoed nog altijd de beste. Zo vinden de kinderen het hoedje dat ze zélf maken natuurlijk ook altijd het beste hoedje. Laat ze daarom een hoedje van papier knutselen en laat ze dan ter afsluiting van de hoedjesweek of hoedjes achtdaagse het bekende liedje over het hoedje van bordpapier zingen. Als alle kinderen (en ook u) een hoedje op hebben, wie kan dan alle hoedjes in de klas bij elkaar optellen? Help de kinderen een beetje. Maak groepjes met een verschillende kleur. (Zorg voor niet meer dan een stuk of zes kleuren.) Hoeveel groepjes ontdekken de kinderen? Een twee drie vier, hoedje van, hoedje van, een twee drie vier, hoedje van papier. Heb je dan geen hoedje meer, maak er een van bordpapier. Een twee drie vier, hoedje van papier.
Tot slot Versjes en liedjes, fragmenten uit verhalen en prentenboeken bleken als frappante voorbeelden uit de jeugdliteratuur verrassende rekenproblemen in zich te hebben, die leuk zijn om op te lossen. Ik heb u slechts een aantal voorbeelden aangedragen. Maar u zult er zelf nog veel meer kunnen bedenken. Wat u samen met uw collega’s van de onderbouw ook kunt doen is de ouders uitnodigen om in een ware apotheose deze Hoedjes Achtdaagse af te sluiten. U kunt dat doen door groepjes kinderen de gedichten voor te laten lezen op de manier zoals ze dat al deden. De gedichten ‘Klaas Krentje’, ‘Hoe gaat het?’, ‘Meneer de Goede en Meneer Snert’, ‘Krappe Hoed’ en ‘Hoed’ lenen zich daar heel goed voor. Ook de YouTube-voorstelling van Caps for Sale kan een mooie rol vervullen in zo’n afsluiting. Veel succes ermee. En... natuurlijk veel plezier met de hoedjes achtdaagse!
12 van 12