ORGAAN EN MEDEDELINGENBLAD van het Cultuur- en Ontspanningscentrum
f e e s e a r e Club Secretariaat : P O S T B U S 5 4 2
-
AMSTERDAM-C.
Postgiro 13500 ten behoeve van Gem. Giro D 4190 ten name van J. L. van Dijk.
Tel.
3 4 5 9 6___________________ JAJTUARI 1»4S
Enige overpeinzingen bij de oanvang van 1948 De vrucht van een rijke oogst, die onze gezamenlijke en noeste arbeid in het verstreken 1947 heeft afgeworpen ligt thans koesterend in onze handen gevouwen als een kostbaar kleinood. En alien die in de geestelijke wijngaard van onze kring gezwoegd hebben zijn vol van de dankbaarheid, die alleen mensen beroert, die de resultaten van waarlijk ideeele arbeid aanschouwen mogen. En voor die dankbaarheid is alle aanleiding als we de uitkomsten van het practisch eerste verenigingsjaar nog eens nader beschouwen. Want de taak, die we ons bij de oprichting van ons centrum gesteld hebben moge dan nog lang niet volbracht zijn — en welke taak wordt door mensen ooit volledig volbracht — er bestaat evenmin reden om ons nog eens afzonderlijk te bezinnen over een speciale taak in 1948, omdat die in het komende jaar geen andere zijn kan dan die van 1947. Er is alleen een bonte legkaart van ervaringen, waardoor we in staat worden gesteld om ons werk beter te doen dan in 1947. Principieel blijft onze arbeid onveranderd alzalin!948 ons streven nog sterker gericht worden op het bereiken van de grootst mogelijke geluksvermeerdering van de enkeling dank zij onze vrijwillige collectiviteit. Een overkoepeling van vele geestelijke en physieke behoeften, zoals psychiatrische- en medische hulp, juridische bijstand, de vacanties in clubverband, cursus- en ontwikkelingswerk, bibliotheek-arbeid, enz., dat alles worde een nog meer speciale taak van ons centrum.
Daarop reeds thans zoveel tiadruk te kunhen leggen is eeii werkelijkheid, die mede dank zij het waarlijk voorbeeldige gedrag van vrijwel alle leden ontstaan is. Een werkelijkheid, die mij met grote trots vervult. Zelfs het bestaan van onze volstrekt niet alcoholvrije ,,Albrechtshaven" heeft een ervaring opgeleverd, waarmede alleen de meest onschuldige melksalon zich meten kan, omdat dronkenschap tot een zeer zeldzame uitzondering behoorde. D.at is derhalve mede een lofwaardige vermelding, ofschoon die niet in de eerste plaats op rekening komt van het gedrag der leden individueel, want brave hendrikken zijn het — goddank — lang niet allemaal, maar het saamhorigheidsbesef, het zich medeverantwoordelijk weten in de band, die we gesmeed hebben, dat is het waarover wij ons zo zeer verheugen. Maar ons cultuur- en ontspanningscentrum moge nog zoveel hebben bijgedragen tot een teamgeest, die verrassend snel tot het bewuste denken der onzen is doorgedrongen, de bonte buitenwereld is een harde werkelijkheid met nog altijd voldoende weerhaken, waaraan het persoonlijke wel en wee van menig onzer zich niets ontziend kan wonden. En omdat we in al ons werk een prozaisch en uiterst practisch idealisme voorstaan zal onze arbeid derhalve ook met die buitenwereld tot op zekere hoogte op de voet van meer begrip moeten komen, willen we ons niet zelf als donquichotten te pletter -open, Dan geldt 66k voor 1-348, dat zelfs de schijn van ,,propaganda" onder alle omstandigheden vermeden dient te worden en dat we met de nodige discretie en duidelijke omzichtigheid gelijkvoelenden over ons sociale werk spreken. Wat voor ons vanzelfsprekend en volstrekt gewoon is blijft voor de buitenstaander een ,,teer punt" en we zullen derhalve zo hoffelijk zijn om die gevoelens tot op zekere hoogte te ontzien. Dat kan, ook zonder onwaarachtig te worden. En als de ongeveer 400 psychiaters, die wij voor enige weken terug een nummer van ons tijdschrift zonden, nauwelijks hebben gereageerd, dan is dat weliswaar een reden om teleurgesteld te zijn, maar tevens een reden om opnieuw goed te overdenken dat men zelfs in die kringen ,,andere zorgen" heeft. En dat betekent in deze van problemen overwoekerde tijddatmen onze problemen bagatelliseert en er geen tijd voor over heeft. Dat is dan een bittere ervaring, vooral als we bedenken dat er lieden zijn die over onze aanleg de meest baarlijke en geborneerde onzin schrijven. Maar dan moge deze ervaring tevens een waarschuwing
zijn tegeh een al te groot optimisine, Wanneei1 mett ,,de" oplossing verwacht van de ,,normale" wereld. De verlossing uit onze geestelijke en morele nood moet net werk van ons zelf zijn. En als we dat goed bedenken, beseffen we opeens meer dan ooit, hoeveel het bestaan van onze kring met haar omvangrijke taak werkelijk betekent. Dat betekent dan zoveel, dat daarvoor rustig veel persoonlijke en tijdrovende liefhebberijen voor een actiefdeelnemen aan ons eigen clubwerk mogen wijken. Er is op menig terrein in het komende jaar voor vrijwel ieder onzer mooi werk te doen. Van eenvoudige kantoorwerkzaamheden tot artistieke bezigheden toe biedt de Shakespeare Club mogelijkheden te over. Vrije tijd aan onze club besteed, zal en voor uzelf en voor duiaenden gelijkvoelenden de vruchten afwerpen, waarvan wij ifeeds nu een deel met trots geoogst hebben. En daarom gaah we met verdubbelde ijver en een grote vreugde voor onze idealen in het nieuwe jaar aan de slag. Blijf niet aan de kant staan, maar kom er nu meteen bij om onze taak te verlichten. De club worde in 1948 nog meer dan voorheen een waarachtig tehuis, waarin het goed zal zijn voor ons alien om te wonen.
•
•• ' • ' , „ • ' . '- >
Bob
Angelo.
Wij zifa grate bladeren, rvaaronder slafien de oog&s van stilte en eenzaamheid. IVij zfln slechts; bladeren en hun geritsel, onvolmaakt eh onmachtig een bos te zijn. Elk myst&ie verstoort ons en doet ons beoen. En daarom elke beteeging, die iDij maken, "Uerandert elke vogel in een ander, wezen. Lisboa, Janeiro 1947 shtbundel ,,As maos e os fratos"
" 'UGENIO DE ANDRADE \ald uit het Poetugees door
PENDERE
Max Croiset trad op voor de Shakespeare Club Een kunstmanifestatie van grote en ontroerende betekenis was in de Novembermaand het optreden van een onzer meest begaafde jonge voordrachtskunstenaars, MAX CROISET. Onze Amsterdamse leden hebben gefascineerd geluisterd naar de suggestieve en levend geworden figuren uit John Steinbeck's ,,Muizen en Mensen", die door Max Croiset een vaak adembeklemmende werkelijkheid op het eenmanstoneelwerden. Desimpele Lenny en de goedhartige George, Curley's vrouw; zij alien werden mensen, waarin we zonder bedenking geloven konden. Een Max Croiset gewone, maar niettemin prachtige mannenvriendschap, waarin zelfs de moord aan de kreek als een volkomen aanvaardbare vriendschapsdaad over ons komt. De Shakespeare Clnb heeft door deze avond bewezen dat zij terecht ook een cultuurcentrum is. Deze buitengewone avond vormt met de geslaagde lezingen van Prof. Dr G. Krediet en die van Mevr. Doudart de la Gree de parel van een prachtig bekroond Novemberprogramma, waarop de Shakespeare Club rechtmatig trots kan zijn. A.
Konttekeningen bij de lezing
over ffVae Solis" door Marc Andersen
|eyfouw Doudart de la Gree kondigde het eerste gedeelte lezing aan als een bespreking van haar boek its", het tweede gedeelte als een wetenschappelijke beschouwing. Het zal echter niemand hebben kunnen ontgaan, dat ze beide keren met een overtuiging en vuur sprak die noch uit aesthetische, noch uit wetenschappelijke gronden voortkwamen, maar uit een innerlijk standpunt, een sociale. en morele geloofsbelijdenis. Als een dergelijke overtuiging op een ander terrein — zoals hier op litterair en wetenschappelijk terrein — doordringt, spreken we van ,,tendentte", letterlijk: neiging. Een tendentie is dus subjectief en heeft voor een tegenstander een ongunstige klank. Even een voorbeeld terzijde: over Dirk Volkertsz Coornhert — een enigzins aparte figuur die in de 16de eeuw leefde, de eeuw van -de hervorming — is veel geschreven, De protestant Smit ziet in hem een protestant, de katholiek Van Dumlte^beii een kattioliek. Hier rijst het vermoeden dat de heren fttm wetenschappelijke gegevens: boeken, brieven, histfl«i?cfe feiten, ,,tendentieus" hebben behandeld. , , ^s, ;i Het is de vraag — waar'ik^lii^^gehild^rX^^^^^^ft gaan — of kunst, "" .^e mell?*^ ^chtergrCBd^r^^^^uigmg bestaan. St^ofcj en mevrouw Doudart de la Gree tendentie zij in ,,Vae Solis" en in De oprechte ijver homosexui verdedigd heeft, is een ox in onze s oor erkenning, en de gedachte van hetaichzelf accepteren,¥ houding tegenover zichzelf vinden, i$ voor de mens in algemeen en voor onze mens in't bijzonder van wezenlijk belang. Maar naar aanleiding van het wetenschappelijke gedeelte ik een paar opmerkingen maken. daar zij hierin door zelfde tendentie soms wat eenzijdig wordt. Ik zeg wat", niet om het beleefder te laten klinken maar
omdat ik het, wetenschappelijk gezien, in grote lijnen met haar eens ben. Dat ik het wat instelling betreft met haar eens ben, spreekt vanzelf. Mevrouw Doudart de la Gree heeft gezegd dat vele geleerden hebben erkend en bewezen dat ieder mens een, eventueel onbewuste, neiging tot het eigen geslacht heeft naast die tot het andere geslacht, en dat dit een van de redenen is waarom geen mens de homosexuelen mag veroordelen. Hierover zou ik twee opmerkingen willen maken. Ten eerste dat 66k veel geleerden het hebben ontkend, dus dat deze algemene opmerking alleen een speciaal uitgezochte, dus tendentieuse waarheid inhoudt. Evenzo zijn de uitspraken van een gynaecoloog weliswaar interessant, maar als wetenschappelijk argument natuurlijk erg zwak. Maar, tentweede, dit doet er voor ons niet toe, want wij moeten onze erkenning en waardering niet krijgen omdat anderen zo of zo-zo zijn, maar omdat wij zijn zoals we zijn. J3ij het voorlezen van een stukje uit ,,Der vrouwen levensweg" van dr Esther Harding, kwamen we op het punt van de biologische onvruchtbaarheid der homosexuelen, waarbij mevrouw Doudart de la Gree Esther Harding interumpeerde met een poging, deze biologische onvruchtbaarheid te bestrijden, door te zeggen dat hierin heel goed een regulatie van de overbevolking kon liggen. Later kwam zij op dit punt terug, terwijl ze er vooral de geesielijke prestaties tegenover zette, waarbij ze een reeks beroemde namen als voorbeeld gaf. Ik geloof dat het mogelijk is in dit onderwerp meer helderheid te bxengen door ... minder duidelijke uitspraken te doen. Het probleem van voedsel- en mensenproductie en van overbevolking is niet met een enkele zin af te doen. Tegenover mensen die het niet met bovengenoemde opvatting eens zijn — waar zij hun goede gronden voor hebben — zouden we dari al met een heel zwak argument staan. En dat hebben we ook niet nodig, zelfs niet in een populaire propaganda-toespraak, laat staan in een beschouwing met wetenschappelijke opzet. Dat de homosexuelen over 't algemeen praktisch biologisch onvruchtbaar zijn — wie zal het willen ontkennen! Laten we dat ook nfet trachten te doen. Stel, dat een musicus met een wiskundeknobbel wordt verweten dat hij zijn wiskundige gaven niet tot heil van de wereld aanwendt, niet p r o d u c t i e f maakt. Hij zal als een goed kunstenaar er nauwelijks op in gaan, maar zijn schouders
6
ophalen en zeggen: mijn muziek is me alles. Zo kunnen wij even rustig toegeven dat wij biologisch onproductief zijn omdat onze liefde ons alles is. En zo weinig concreet als de muziek doordringt in de wereld, maar wel in de harten der mensen, zo weinig zullen de producten van onze liefde door de wereld gezien worden, maar wel door het hart dat er door verwarmd wordt en daardoor zelf aan waarde en betekenis wint. En inderdaad beantwoorden de geslachtsorganen dan niet aan het doel van de voortplanting, — waar ze op zichzelf wel toe in staat zijn — omdat de mens, die een geheel is, er niet toe in staat is. net zo min als een kunstenaar om in een laboratorium te zitten. Maar wel vervullen ze hun deel en hun doel, waar het er om gaat twee mensen te laten samenleven en zich geheel in elkaar te laten opgaan en aan elkaar te geven. Deze functie heeft een eigen waarde die ik niet wil afmeten tegen die van de voortplanting, omdat het hier grootheden betreft die niet met gelijke maten te meten zijn. Dat is ook het geval met het laatste punt dat ik uit de lezing van mevrouw Doudart de la Gree noemde: de geestelijke prestaties zijn ook niet af te meten tegen de biologische onvruchtbaarheid. Maar hier is een andere opmerking belangrijker: ik weet niet of mevrouw Doudart de la Gree bedoeld heeft tegenover het kenmerk van de onvruchtbaarhe'id dat men ons verwijt, het kenmerk van de hogere
geestelijke prestaties te zetten. In ieder geval is dit laatste prestaties zijn geen^e n m e*k van hprrto-
Voor onze reehtvaardigitig is feet ai genoeg dat het samen k a n gaan, volgens vele voorbeelden, die ebhter nog niet bewijzen dat hier de verhoudingen gunstieFer liggen dan bij de hetero's. '-
.' •
JTlet is bekend dat iemand die zich in een of ander opzicht minderwaardig voelt, dat probeert in te halen en dan in dat opzicht, of een ander, te ver gaat: overcompensatie. ln,
pvercompensatie van het gebrek aan waardering dat we
overal ontmoeten. Natuurlijk, er zijn bepaalde — speciaal artistieke — beroepen waar vooral homosexuelen lets in presteren. Maar het staat helemaal niet vast dat dat is o m d a t ze homosexueel zijn. Het kan, objectief bekeken, evengoed zijn dat de homosexualiteit het gevolg is van de artistieke begaafdheid, als andersom. Of, om het verband nog wat minder vast te leggen: het kan zijn dat beide uit eenzelfde grond-aanleg voortkomen. Het is immers duidelijk dat homosexualiteit zonder artisticiteit en artisticiteit zonder homosexualiteit voorkomt. We zijn toch ook niet zo dwaas te beweren dat de bekwaamheid voor smid, bankier, of wat u maar wilt, het gevolg, het kenmerk, het voordeel van heterosexualiteit is. We hoeven niet te slingeren tussen meerwaarde en minderwaarde zodra we — en ik geloof dat ik hierin tot een wezenlijke overeenstemming met mevrouw Doudart de la Gree kom — het begrip e i g e n w a a r d e kunnen verwerkelijken. Op aanleg en ontwikkeling van de homosexualiteit — waarvan spreekster beweerde dat het eerste bewezen is — en de biologische en psychologische uitgangspunten in dit probleem, hoop ik nader terug te komen.
Psyche
8
Fritz Klimsch
BETJE WOLFF-BEKKER EN AAG3E DEKEH door GERARD VAN YELZEN Elizabeth Bekker werd op 24 Juli 1738 te Vlissingen geboren. Haar vader was een welgesteld koopman, die echter niet uit een regentengeslacht gesproten was, juist dat milieu,. dat in het midden van de 18de eeuw politick zou ontwaken en zich zou openstellen voor verlichte en democratische denkbeelden. Als kind was zij zo teertjes, dat men na haar geboorte vreesde, dat zij geen blijvertje zijn zou. Dertien jaar oud kwam haar moeder haar door de dood te ontvallen. Zij was buitengewoon levendig van natuur en bovendien zeer intelligent. Zij had een ware leeswoede en verslond reediS op jeugdige leeftijd vele boeken, die toen ter tijd nog $eenszins door jonge meisjes werden gelezen. Op haar 17e verjaardag beleefde zij een crisis in haar liefdeleven, doordat zij zich door een gepensionneerd gardeluitenant heeft laten ontvoeren. Op dezen jeugdigen officier was zij smoorverliefd geraakt, doch dit dolle avontuur, dat haar in Vlissingen onmogelijk had gemaakt en haar door de gereformeerde kerkeraad had doen censureeren, is een keerpunt in haar leven geweest. Toen zij op 21-jarige leeftijd in het huwelijk trad met deSO jaar oudere predikant Adriaan Wolff, was dit zeker uit geen liefdesverlangen, maar een poging tot rehabilitatie na het
wilde avontuur te Vlissingen, dat zij nog in haar roman Sara | « r g e r h a r t Jfe^^ Isesehjreven. Tegelijk met- dit hJ^iyjivi^^ van' een dochter uit ds WoMf's eerste hnwelijk. De Beemster predikant w^? een ruintdenkend en hoogstaand mens, ''idle voor de le|^IMiige Betje een grote steun in haar leven is geweest, toen zij zich door haar agressief karakter vijanden Een typisch feit is de deining geweest rondom. haar anortiem pamflet .,Het m e n u e t en de domineesprUifc". Er was te Groningen een incident geweest met een ouderling, die op het huwelijksfeest ^ van' een zijner kinderen een menuet gedanst zou hebben. Hij was door de kerkeraad op het matje geroepen, en had een gedwchte schrobbering ontvangen. Doch daarmee had men volsiaan. In het pamflet echter, waar weliswaar geen plaatsnaam wa& genoemd, was de zaak voorgesteld, alsof de man uit zijn. ambt ontzet was. Een van de andere kerkeraadsleden had.
echter een oud regelementsartikel ontdekt van meer dan 100 jaar geleden, waarbij het de predikanten verboden was een pruik te dragen, een dracht die zoals men weet, in de 18de eeuw algemeen in zwang was, en de lange krullenpruik behoorde zowel tot het ambtsgewaad van den predikant als van de magistratuur. Een geweldig tumult had dit geschrift ten gevolge, want spoedig Betje Wolff-Bekker kwam uit wie de anonieme schrijfster was. Ds Wolff wist echter met zijn groot prestige sijn al te voortvarende pastoorse te dekken. Dit voorval geeft wel een eigenaardige kijk op Betje's karakter. Wij moeten vooral niet uit het oog verliezen, dat zij door haar belezenheid sterk onder de invloed van de verlichte denkbeelden harer eeuw stond en bijvoorbeeld voor Rousseau een grote verering koesterde. Zij had op de Beemster pastorie een eigen werkkamer. die minstens even rijk aan boeken was, als het studeervertrek van haar echtgenoot. Zij gunde daarom de ouderling zijn menuet van harte. Uit alles, wat tot nu toe over Betje Wolff in dit artikel is vermeld, zal men nog niet begrijpen, wat dit alles met ons leven te maken heeft. Het is pas omstreeks 1770, dat voor het eerst een andere kant van haar wezen naar voren treedt in haar correspondence met de dichteres Lucretia Wilhelmina van Merken, echtgenote van de koopman-dichter Nicolaas Simon van Winteren, een thans onbekende figuur uit die dagen, die echter in de Camera Obscura genoemd wordt als de auteur van ,,Het nut dei tegenspoeden", waarvan een quasi humorist aan het diner bij de familie Witse het nut der r e g e n h o e d e n maakt, welke geestigheid in dit gezelschap ten zeerste werd gewaardeerd. Uit deze brieven blijkt een ietwat ziekelijke bewondering voor het oeuvre der dichteres en, evenals S ervatius verlegen zit met de overdreven lofprijzingen van Erasmus, zo geeft Lucretia van Merken Betje te kennen, dat ze met deze verheerlijking maar zeer matig ingenomen is. Wij zullen hier enige passages uit de brieven van Betje aan Lucretia laten volgen. 10
Uit een brief de dato 3-V-1774 van Betje aan Lucretia Wilhelmina: ,,Wat beweegt mij tog U lastig te vallen? Ik beken, dat ik geen andere verschooning heb, dan mijne onuitdrukkelijke hoogagting van. uwe deugden en begaaftheden. Hoe verre 5k boven mij uitschitterd, mijn grootsch hart, dwingt eens van al mijn leeven te zeggen, dat niemand, wie p U met meer eerbiedige verwondering beschouwt dan Indien ik de eere had bij U bekent te zijn, gij zoud iigd weesen, dat ik veel meer en veel grooter van ,U dan ik kan zeggen. Ik dank den Hemel, dat ik juist •gfettoeg verstand heb om Uwe waardije te beseffen en dat mijn hart wel genoeg geplaatst is om met de zuiverste vreugde TJ hommage te kunnen doen! Denk niet, dat ik Uwe onschatbare vriendschap ambieer, en dus mijne Eigenliefde tragt in de hand te werken; neen uitmuntende Dichtresse! Uw verheven geest is niet geschikt tot een dergelijke alliance met een Genie van mijn soort. Ik weet het; maar ik berust er ook in... O, wie, — die een zielheeft, — leestUwDavid zonder de edelste aandoeningen te voelen voor de groote van Merken! 't Is zeker boven mijn lof: ik prijs ook niet Mejuffrouw: laat ik alleen mogen zeggen, dat ik dat sctoqen* stuk verdien te leezen... Hoe bid ik ook...om'verl«^gittfej;; van zulk een kosteiyteajbeven als het Uwe!,'.. Wees ttttfI lang in onzen krincjgp schrijf tog zo lang gij lei&ft. ^ . Bt
»eite om deezen te
ik ongairne mijn brievenschrijven luidlle het antwoord, ,,zoude het egter vriewdeHjk blijk van Uwaandenkenenve onbeantwoord te laaten; en u mijne erkentelijkheid niet te betuigen voor Uw geestig werkje; een plicht, waar ik thans van kwijte. Uw brief te beantwoorden is een zaak en voor mij onmooglijk... De zwakheid van: heid en de menigvuldigheid van mijn ondernomen zijn eene billijke verontschuldiging. Maar hoe gewigtig < •ook zij, dit kan mij niet onslaan om eene reid een van u te beantwoorden". (Spatiering van G.
Dat was voor Betje echter geen reden om niet met haar dityrambische brieven door te gaan. Zij antwoordde toch en hieruit citeren wij: ,,Denkt gij niet, dat ik mijn brief ga sluiten? neeri nog niet. Proef ook eens wat teleurstelling in heeft. Wagt! Ik zal eerst uwen brief eens uit mijn Portefeuille krijgen.. Want de boeken Mosis worden niet attenter bewaard in de Sinagoge dan ik den brtef bewaar, geschreeven door zo eene lieve hand... Anderen zij het een raadsel als zij horen ,,ik ben verlegen, ik weet niet, hoe uw brief te beantwoorden". Wat domme menschen en dat toch geleerde Lui! Wel, ik bevat het duidelijk! Gij hebt geen klein geld; al uwe idees zijn rijers en ducaten; dat wist ik wel, Mevrouw; gij kunt dus metmij geen commerce drijven; (ik wel met u) ..." En verder: ,,Ik wed met U, dat ik meer van Uw werk par coeur ken dan iemand in onze republicq. Ze zeggen, dat ik er ook al uit haal wat er in is door 't reciteeren. En die twee deelen zijn stukkend geleezen, ze hangen maar meer aan elkander. O, Mevrouw, ik aanbid U! en zo ik mij geen geweld aandeed, ik schreef op dit stuk als een Enthousiast. Ik durf U niet lief hebben; zo ik dorst, ik zou u beminnen zo gij ooit bemind zijt door eene vriendin; want ik ken uw waardij. Permitteer, dat ik u door mijne pen de eerbiedigste kus geef, die gij ooit ontfong. Leef zo gelukkig als mijn hart u wenscht; en zo gij eenige consideratie voor mij hebt, antwoord mij tog geen een letter. Gij doet er mij geen plaisier mede ..." Dit proza, dat in een climax van hartstochtelijkheid uitmondt, is wel in ons blad op zijn plaats; er is werkelijk geen woord Frans bij: Vooral als Betje in een brief verklapt, dat zij speciaal de Remonstrantse kerk bezoekt, om daar haar aangebeden dichteres in levende lijve te aanschouwen. Samenvatling van een lezing, gehouden voor het kader van de Shakespeare Club. In onr volgend kummer wordt het vervolg geplaatst. Red.
12
Kaarslicht. dennengroeii en wijcling sierden het Kerstfeest van de Shakespeare Club e laatste ,,grote" bjjeenkomst van leden der Shakespeare Club, het Kerstfeest in ,,Princesse", is een in alle opzichten waardig besluit geweest van 1947. De zaal, die versierd was met groen en kleurige kerstattributen, bood een feestelijk aanzien en de kaarsverlichting gaf aan het geheel die stille warmte, die alleen maar van een echte Kerstsfeer kan uitgaan. De stemming onder de ruim tweehonderd aanwezigen was dan ook bijzonder goed en het programme, dat geheel in de strakke lijn van de plechtige Kerstgedachte was gehouden, voldeed ten voile, zowel door zijn samenstelling als door de wijze, waarop een en ander werd uitgevoerd. Door een tweetal leden werd de Senate in D.gr.t. van G. F. Haendel uitgevoerd, welker vertolking alle lof verdient. Vervolgens heeft Commutator, na het Kerstevangelie uit Lucas te hebben voorgelezen, een Kersttoespraak gehouden, waarin hij opmerkte, dat de Christenen en de humanisten, die deze kring gezamenlijk vormen, die avond de komst van het Hoogste in hun eigen leven gemeenschappelijk vierden, als uiting van hun onderlinge verbondenheid. Tegenover het Christuskind, met zijn volmaakte waarheid en Zijn volmaakte liefde, blijven, aldus spreker, alle
mensen mateloos in gebreke, — alle mensen, grote meerderheid en kleine rninderheid. Maar ait betekent niet, dat men zich o m d a t men tot de minderheid behoort, zondaar zou moeten voelen. Men moet in zijn levensuitingen zijn eigen persoonlijkheid niet vermoorden, want, zo zeide spreker, uw geweten kan U zeggen, dat de volmaakte kennis, waarvan het Christuskind de drager is, U aanvaardt, dat, al zijn er onder de mensen tal van misverstanden, het Christuskind U begrijpt. En uw hart zegt U, dat, al martelen de mensen U misschien, de volmaakte liefde, waarvan het Christuskind de drager is, ook U omvat. Spreker wees er voorts op, dat zij, die zich in hun gewone omgeving eenzaam gevoelen, hun eenzaamheid daar toch niet .moeten versterken en, al mogen zij zichzelf nooit verloochenen, open dienen te blijven voor elke poging van de anderen tot toenadering. Blijven zij dan toch eenzaam, dan moet deze Kring eenzaamheid opheffen. Met ernstige nadruk wees spreker de Jeden van de Kring op hun plicht, de Kring van een zodanige geest te vervullen. Het is; betoogde spreker verder, verkeerd, de Kring speciaal als een soort huwelijksmarkt te beschouwen. Stelt, zo zeide hij, uw hart wijd open voor vriendschap en denkt niet het eerst aan het geluk, dat een ander U kan geven, maar' aan het geluk, dat gij die ander kunt geven, aan de offers, die gij hem terwille van dat geluk zult brengen. Hen, die het geluk hebben, een vriend te bezitten, wekte spreker op, zich dat voorrecht waardig te tonen, en hen, die een vertrouwelijke verhouding hebben, ze te laten
14
uitgroeien tot een werkelijke vriendschap. Een vergelijkihg makende met de bezettingstijd, toen vele Nederlanders de behoefte toonden, zich aaneen te sluiten en zich nauw met een ander mens te verbinden om aan de gevaren, die alien gezamenlijk bedreigden, beter het- hoofd te kunnen bieden, verklaarde spreker, dat de leden van deze Kring permanent leven in bezettingstijd, waarin zij worden bedreigd. Als groep zullen zij sterker staan, wanneer zij zich aaneensluiten; als mens, wanneer zij een vriend aan hun zijde. hebben in de strijd. Een beschouwing wijdende aan het woord uit het Kerstevangelie: ,,Vrede op aarde voor de mensen van goede wil", zette spreker uiteen, dat mensen van goede wil, al blijven 'ook zij, als alle mensen, in gebreke, mensen zijn van een goede, innerlijke gesteldheid, mensen, die hun hart openstellen voor waarheid en liefde; die, als zij zien, hoe ellendig het in deze wereld is gesteld, daarvan Onze Lieve Heer geen verwijt maken, maar zichzelf; en voor wie de armzaligheid van het aards bestel slechts een prikkel is om te proberen, er met hun zwakke krachten wat beters van te maken. De ondertoon van ons leven, 66k van het leven van deze Kring, moet, aldus spreker, worden gedragen door de geest van waarheid en liefde. Daartoe moeten 'de positieve krachten van de Kring nog worden versterkt, opdat een hechte band ontsta tussen de leden, wie het een geluk moet zijn, elkander tot hulp en steun te strekken en een gevoelsgenoot de broederhand te reiken. En nu is het, zo eindigde spreker, een zwaar geladen woord, maar ik spreek het zonder aarzelen uit: deze geest is de geest van Christus, wiens geboorte wij nu vieren. Welkom dan, Qijtistuskind, welkom, ook in deze Kring!
de Sonate in p.kl.t. van A. Corelli werd vervolgens het deel van het prpgramma besloten, waarna het tweede deel avond naast eejtt voortreffelijk uitgevperde vertolking van Sonate in §»g|4;».jjj|^l|./.Kgts&sen yoor het voetlicht ,,Berg van |j^ht''. Met onvolprezen oeuvre van Louis Kroeiett's gi^sl^l^w^ife ;van voordragen, maar opkU $fe£4ej;st ^^a|:!;ep het door heat gekozen cq^tuum
«^e*eleel vaia liet programme toi een voor velen beleven gemaakt, dat, de bijeenkomst grote luister
Angelo een bezielend sJotwoord sprak, kwam en lijve, als Kerstman, de aanwezigen verrassen met aardige geschenken, een geste, die ongetwijfeld aller waardering mocht genieten. Op beide Kerstdagen werd in Albrechtshaven klassieke muziek ten gehore gebracht, — de eerste dag een gramorbonplatenconqert met werken van Weber, Beethoven, Mozart en Bach, en tweede Kerstdag gaven Jozef Banda en Bob Zirkon een viool--| en pianorecital, dat van hoog muzikaal gehalte was. Voor de patoze brachten zij het Tweede Trio (Op. 66) van Mendelssohn ten jgehore, terwijl na de pauze een Sonate van Cesar Frarick wer.d Jtiit0evoerd, waarvan vooral de vioolpartij veel waardering oog^te.
Een tcmksoldaat verandert in een vrouw
Bij Hans Borgmann, een 25-jarige nazi-tanksoldaat, die zich op 't cgenblik in een krijgsgevangenenkamp in Valette de Var bevindt, hebben zich duidelijke aanwijzingen voor een te verwachten sexeverandering ontwikkeld. Zoals het Parijse weekblad ,,Samedi Soir" schrijft, werd zijn stem in de laatste weken steeds hoger, zodat hij nu een heldere sopraan de zijne mag noemen. En zijn vrienden ontdekken een merkwaardige zwelling onder zijn hemd. Volgens het blad werd de ,,Herrenmensch" door de arts onder de loupe genomen die een S E X E V E R A N D E R I N G vaststelde. Borgmann ziet zich voor twee problemen geplaatst: ten eerste is hij getrouwd, en ten tweede is er in de Internationale bepalingen geen clausule over de invrijheidsstelling van een krijgsgevangene die zich in een vrouw veranderd heeft... ,,Basler Nachrichten", 20 Febr. 1946 — Parijs 19 Febr. 1946 (United Press)
Denk je dat ik trouwen zal. Ik, een meid, die trouwen zal? Nee, ik ben nog lang niet mal! Liever leer ik zonder piagen dan het risico te dragen in de sloot van veilge wal
Ik, een meid die trouwen zal? Nee, ik ben nog lang niet mal! Moeder nee, ik wil niet trouwen want wellicht zou 't mij berouwen als een man mij ging benauwen met zijn eisen zonder tal. Ik, een meid die trouwen zal? Nee, ik ben nog lang niet mal!
Want hij werd nog niet geboren die als man mij kon bekoren. 'k wil slechts aan mij zelf behoren zonder stiertje in mijn stal. Ik, een meid die trouwen zal? Nee, ik ben nog lang niet mal! Uit het Portugees, 15e eeuw door Gil Vicente
16
Vert. Jef Last
Homosexualiteit en Maatschappij In de reeks Woensdagavonden, waar Albrechtshaven om bekend is, sprak 17 December Dr V. B., een psycholoog, die geruime tijd medewerker van Dr Hirschfeld is geweest, over ,,Homosexualiteit en Maatschappij", een onderwerp, dat in het kader van een causerie werd behandeld, zodat het zuiver wetenschappelijk element slechts als grondtoon bleef bestaan Nadat Dr V. B. de houding van de maatschappij ten opzichte van de homosexuelen had geschetst, waarbij hij dieper inging op de volksaard, welke terzake een grote rol speelt, wijdde spreker aandacht aan ,,het Tante-dom", waarbij men dezelfde reacties aantreft als bij hysterische vrouwen, die echter op dit punt in het voordeel zijn, omdat men in haar toch altijd nog het ,,normale" element kan signaleren. Wanneer men bedenkt, dat het grote publiek naar de naar buiten tredende excessen oordeelt, ontstaat helaas een eenzijdig beeld, dat de serieuze voorlichting ongunstige aspecten kan verlenen. Spreker drong er dan ook nadrukkelijk op aan, dat men de goede z?iak der erkenning het beste kan dienen door zichzelf te zijn en alle pose terzijde te stellen. Komende tot de min of meer natuurlijke eenzaamheid der homo's, waarschuwde Dr V. B. er tegen, dat het zich ,,opsluiten" grote gevaren met zich kan brengen, want juist om zijn uitzonderlijke positie heeft de homosexueel contact en onderling begrip van andere mensen nodig, waardoor hij van zijn comediespel wordt verlo^t en het eigen IK de kans krijgt, tot ontplooimg te komen.
Het•'•'jj&Hnediespel, schoon onvermijdelijk, dient de homo zich steeds bew^fit vopt ogen te houden. om niet te verdwalen in het labyrinth * "* noodzakelijke — camouflage, Om deze reden iss fcet it men op jonge leeftijd tot erkenning van- het eigen want de practijk bewee's meermalen, dat bij een excessen=•,-••j^et altijd uitWijven, ©!;&•.<>;;''*' I-
ve
•.<'-"iv'.;'r-'•'.•' - ; • •
'..*.''
ftw»«i^i
. . . . . .
verplfcht elkaar hulp en stenn te geven zohder enige i teit of tendenz en zoveel mogelijk contact te zoeken met« ..eenzattie" flguren, waarbij men echter overdrlj'viag <3|^-^ ,- .„.,. mijden, zodat de aaneensluiting steeds het licht der openbaarheid kan verdragen. Tact is op dit terrein onontbeerlijk, omdat ntefi heeft te strijden tegen domheid en onwil, die echter de weecstand bij de homo kunnen prikkelen, zodat hij met waardigheid zi|n standpunt kan innemen en verdedigen. ; ;• / Het was een verheugend verschijnsel, dat deze lezing door zf^ veel belangstellenden is bezocht geworden, doch helaas werd slechtS matig gebruik gemaakt van de gelegenheid, zich ,met special vragen tot de spreker te wenden. . ^ ^
Onderzoekingenovergeslachtsbepaling A an een artikel in de Neue Ziircher Zeitung (16 Mei 1946), verschenen ter gelegenheid van de verjaardag van Prof, dr Jakob Zeiler, hoogleraar in de Zoologie aan de Eidgenossische Technische Hochschule, ontlenen wij het volgende citaat. Het is aan Prof. Zeiler gelukt om bij bepaalde vlinders (Solenobia triquella) door middel van temperatuurinvloeden, de geslachtsverhouding experimenteel te wijzigen. ,,Van deze diersoort, welke het grondigst door hem onderzocht is, zijn drie varieteiten bekend die zich onderscheiden naar de biologie der voortplanting, de chromosomen-samenstelling en de geographische verspreiding: een diploide varieteit (met 62 in plaats van 31 chromosomen, dat zijn celdelen die bij de bevruchting een rol spelen en die o.a. de geslachtelijke aanleg bepalen) met normale geslachtelijke voortplanting; een diploide varieteit die slechts uit wijfjes bestaat en die zich dan zuiver parthenogenetisch voortplant (d.w.z. door deling van onbevruchte voortplantingscellen) en een eveneens parthenogenetische doch tetraploide varieteit (met 124 chromosomen)..." Prof. Zeiler kon de wijfjes van de derde varieteit kruisen met de mannetjes van de eerste. ,,De nakomelingen met drie stel chromosomen .(triploiden), blijken intersexen te zijn. Zij staan letterlijk tussen de geslachten in, daar hun organen ten dele mannelijk, ten dele vrouwelijk, ten dele als overgangen gevormd zijn".
De Rofterdamse Shakespeare Club gesfarf... Zaterdag 13 December 1.1. vond in Rotterdam de eerste zeer goed bezochte bijeenkomst -van de onlangs opgerichte afdeling van de Shakespeare Club plaats, waar Dr V. W. D. Schenk sprak over „ Erasmus' karakter". Na een lyrisch en goed gesteld openingswoord van de afd.voorz. Onno van Berghem; sprak Dr V. W. D. Schenk zijn reeds eerder gepubliceerde voordracht over ,,Erasmus' karakter" uit, waarvan Onno van Berghem terecht in zijn-dankwoord zeide, dat Dr Schenk het stenen beeld van Erasmus in Rotterdam voor de Rotterdammers tot een levende figuur had gewekt. In de pauze was er onderhoudende muziek en tot slot feliciteerde Bob Angelo namens het centraal bestuur de Rotterdamse leden met hun jonge enthousiaste nieuwe afdeling. Rotterdammers, nogmaals veel succes in 1948.
18
l U i t s l u i t e n d ten behoeve van leden. Reflectanten moeten hun code-nummer als afzender achter op hun enveloppe vermelden. Niet zodanig binnenkomende brieven worden vernietigd.
Na ontvangst van Uw advertentie-opgave ontvangt U een bevestiging, waarop tevens de prtjs vermeld staat,
welk bedrag dan gelijk moet worden betaald. Advertenties worden eerst na ontvangst van Uw remise geplaatst en moeten voor plaatsing uiterlijk de 20ste
van elke maand in ons bezit zijn. Brieven richten aan: Administratie SHAKESPEARE CLUB, Postbus 5 4 2 , AmsterdatnfC.), met als afzender Uw code-nummer.
dREDACTIE en CENTRAAL BESTUUR van de SHAKESPEARE IPLUB wensen alle leden in 1948 een jaar van oprechte en ; gelukschenkende vriendschap en vrede! Lezer (veertiger) zoekt contact met medelezer. zo mogelijk zakenman
(leeft. 25—45 j.) m. maiinel. karakter. Br. L. 188. _______-' Jongentan, 28 j. representatief, sportbeoefenaar, zoekt Vriend 30—40 j.
uit zeer besch. milieu, liefst academisch gevormd en sportief. Br. L. 189.
Gezocht bij gevoelsgenoten, in A'dam, 2 yrije kameti, ongeraeubl. of zolder-
ruimte, met prijsopgave, door twee
vrtendimieo, b.b.h.h. Br, L. 190. Welke R.K. jongeman, 21—25 j. met vaste wil is genegen m. gevoelsgenoot (22 j.) in bezit van eigenzaak, samen te werken in Zuiden des lands. Alieen
- 'n vuurtje heb 'k niet;
zeer harde werkers in schoenbranche gelieven te schrijven onder L. 192.
Inwonmg mogelijk.______'
•'
Provinciaal, veertiger, zoekt k*nni»maktng met 60-jarige, of ouderelezer.
. jeugdige vers^., zoekt Wennismaking m. eenvi besch, jongeman tot 35 j. die
prijs stelt op gezeiligheid. Br L. 197.
Br. m. foto, welke wor^J ^eW|i»neerd, onder L. 193.
Jongeman, 34 j. zoekt te A'dam leuke
Gevoelsgenoot te A'dam, 39 j., met
welke beiden retour, onder L. 191.
huiselijk karakter zoekt medeclubgenoot(en) om de winteravonden
Heer, middelb. leeftijd, vrije woning ;
gezellig door te brengen. Br. L. 195. Nette jongeman, 28 j., zoekt betrekking, liefst als verkoper of in cafe-
restaurantbedrijf. Is als zodanig werkzaam geweest, v. g. g. v. Bij voorkeur intern. Br. L. 196.
Jongeman, 28 j. zoekt aardi^ejongere Vriend m. mann. 1
vlotte Vriend 1\~25 j. Br. m. foto,
buiten, zoekt contact m. eenv. iong-
mens m. abs. mannel. karafctet'. Br.
L. 200. Besch. heer tegen de 40 j. aljf*'"bntw. zoekt iongere Vriend, die hij tcrtsteun
kan zijn, religieuse inslag, Wprdt meer
gelet op karakter daflt^p uiteriijk. Uitsluitend serieuse joflnensen gelieven te
(f wee heren vrienden) een studerend, ander werkend, zoeken bij gevoelsgenoot(e) te A'dam twee kamers event, m. pension, liefst centrum of omg. In bezit van eigen bedden en
ged. meubilair. Hoofdzaak goed milieu en vrij. Br. L. 204.
Flinke jongeman, 30 j. mannel. karakter, zoekt dito Vriend, leeft. 25—35 j. Br. L. 205._________________ Jonge Zwitserse gevoelsgenoot (24 j.) werkz. in Zurich, eerste klas damescoiffeur, Frans en Duits spr. zoekt soortgelijke
werkkring in
zoekt Vriend, pirn. 22 j. Br. liefst m.
foto, welke wordt geretourneerd onder L. 206. Vriendenpaar, beschaafd en discreet, studerend, genoodzaakt te verhuizen wegens vertrek van hoofdverhuurder, Zoeken kamers tegen billijke prijs in
centrum of omgeving daarvan, lielst m. warme maaltijd. Aanbev. indien gewenst. Br. L. 207.
A'dam.
Br. L. 208 ook in Ned. taal. Gevraagd Illustrator en/of Caricaturist voor ons maandblad. Brieven rechtstreeks aan de Red. onder L. 209.
Hei
Heer, 40 j. woonachtig Den Haag,
Amsterdammer, 50 j. over auto beschikkend,
zoekt
serieuse
levens-
vriend van 23^40 j. Br' m. foto (op
erewoord retour) L. 210.
en Me, c&Mzdui U
..A i.itici < ii i sn \ i i:\
JJ
e KapelHteeg, bij Rokin (iiigaiig .. geopcnd van 5 mir tot 1 uur
Alleeii toegang voor 1 e d t* 11 op vertoon van lecloiikaart
uachts.
Ledenvergadering Zondag 25 ]anuari a.s. Ter afdoening van een belangn'jke agenda, deels ook als voortzetting van onzc eerste algemene ledenvergadering; welke in October 1.1. plaats vond, roepen wij onze leden hierbij op aanwezig te willen zijn op de tweede
Algemene Ledenvergadering welke zal worden gehouden op
ZONDAG 25 JANVARI 's middags l.JJO iiur precies in het A.M.V.JT.-gebotiw, I^eidseliebosje te Amsterdam. Toegang uitsluitend voor l e d e n , in het bezit van geldig lidmantscliapshewijs.
AGENDA: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Opening en ingekomen stukken. Ontwerp ..Algemeen Reglement". Verkiezing kascontrolecommissie. Stichting »Bijzonder Ponds". Ontwerp ..Zomerprogramma 1948". Rondvraag en sluiting.
Met betrekking tot punt 3 van de agenda delen wij U nog mede, dat alleen op v e r z o e k een exemplaar
van het ..Algemeen reglement" wordt toegezonden. De candidaten voor de kascontrolecommissie worden ter vergadering bekend gemaakt en kunnen ook ter vergadering worden gesteld.
Het Bestuur.
Ondergetekende verzoekt toezending van het ontwerp „Algemeen reglement". Naam ......................................................................................................... Adres .........................................................................................................
Woonplaats ............................................................................................. Codenummer................................................ Zenden: Secretariaat Shakespeare Club, Postbus 542 • Amsterdam.
Een avond
naar
Marbkko met de bekende schrijver }EF LAST, onze lezers wel bekend door zijn ,,Bevrijde Eros" en ,,Zuiderzee".
Op ZONDAG 22 FEBRUARI a.s. zal JEF LAST voor leden en introduced een boeiend reisverhaal ver-
tellen, toegelicht door een serie interessante lichtbeelden over het romantische MAROKKO. Voor een passende muzikale omlijsting wordt mede zorg gedragen. Met de ervaring van'onze geheel uitverkochte cabaretavond raden wij U dringend aan onderstaande strook dadelijk
ingevuld aan het secretariaat te zenden. De toegangsprijs bedraagt voor leden slechts f 1.—•, voor introduces f 1.50.
HET BESTUUR.
Gelieve mij te zenden ..........^...... toegangskaart(en) voor de avond over , , M A R O K K O " met JEF LAST op Zondag 22 Februari, waarvoor ik ingeslotenj'per
post-
wissel/contant fl........................... betaal.
Voor leden f l . —. Introduced f 1.50. Naam of Codenummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres .........................................................................'................................
Woonplaats ..............................................................................................
GEORGES EEKHOUD 1854-.1927 T 1 wintig jaar geleden stierf Georges Eekhoud, de giote Vlaan.se, Fransschrijvende letterkundige, de bekende schrijver van ,,Escal Vigor", ,,Le Cycle Patibulaire" en ,,Les Libertins d'Anvers", welke boeken onze lezers niet geheel onbekend zullen zijn. Deze Antwerpenaar, uit Franssprekende ouders geboren, is toch, in tegenstelling met Verhaeren, Demolder, Maeterlinck, Van Lerberghe en Georges Rodenbach, die geheel verfransten en zich schaamden voor hun Vlaamse afkomst, zodat wij ze tot de
Frankiljons kunnen rekenen, een volbloed Vlaming gebleven. Zijn opvoeding heeft Eekhoud in het Frans doen schrijven, maar wat hij schrijft, is zo uitbundig en weelderig Vlaams van geest en inhoud, dat we hem geheel tot de Vlamingen kunnen rekenen. Hij voelde zich ook Vlaming en ging er trots op het te zijn. Hij bewonderde de schrijvers, die in zijn landstaal schreven, zoals Conscience, Ledeganck, Courtmans, Snieders, die zich uitten in de volkstaal. Dit onderscheidt Georges Eekhoud gunstig van zijn afgedwaalde breeders en het maakt hem voor ons nog sympathieker. Heel de natuur, de mensen met hun lijden, vreugden en hartstochten, heel het bonte leven, dat zich in zijn kunst weerspiegelt, is volkomen Vlaams.
Reeds vroeg verloor Georges Eekhoud zijn vader en spoedig daarna wordt hij naar een Zwitserse kostschool gezondeu. We vinden in zijn werk menig spoor van dit kostschool-tijdperk terug, ook in ..Escal Vigor".
Toen hij zestien was, keerde hij naar Belgie terug en werd hij voor de krijgsloopbaan bestemd. Doch Georges Eekhoud interesseerde zich te veel voor de literatuur en verwaarloosde de wiskunde, zodat de directeur van de krijgsschool hem de raad gaf, de militaire loopbaan vaarwel te zeggen. Zijn voogd wilde daarvoor zijn toestemming niet geven, maar zonder diens toelating verliet de jonge dichter de militaire school, keerde naar Antwerpen
terug en trad als hulp-corrector in dienst bij een Antwerps dagblad. Een breuk met de familie was het gevolg Hij ontving elke maand de rente van zijn klein vaderlijk erfdeel en met dit kleine inkomen moest hij zich een weg door het leven banen. Het getuigt van Georges Eekhoud's morele moed. Hij had zijn vrijheid veroverd en, toen hij meerderjarig werd en de beschikking kreeg over zijn vaderlijk erfdeel, schenen de geldelijke moeilijkheden uit de weg geruimd. Hij leeft in een wereld van schoonheid en hij zwerft door zijn geboortestad, liefst door de volkswijken, waar het leven krachtig opborrelt en hij in aanraking kan komen met matrozen, schippers, leeglopers en misdeelden, Hier werd reeds de grondslag gelegd voor zijn latere werk. En ondertussen maakt hij reizen naar Parijs, dat ook een zekere aantrekkingskracht op hem uitoefent. In die periode verschenen drie dichtbundels van zijn hand.
(..Ziczacs Poetiques" bevat merkwaardigerwijze reeds een gedicht ,,Tanchelin", hetzelfde thema, dat hij later in ,,Les Libertins d'Anvers" weer op zal vatten.) Hij leeft zijn losbandig*e leven, zoals de rasechte ..Sinjoor" dat leeft. Hij zweigi dit rosse leven in met al zijn zinnen. Toen zijn geldmiddelen uitgeput waren, werd de verloren zoon weer in de familiekring opgenomen, nl. door zijn grootmoeder
van moederszijde. De dood van deze grootmoeder in 1878 wierp hem een aardig fortuintje in de schoot en Eekhoud, die een
voorliefde voor het buitenleven aan de dag begon te leggen, vestigde zich te Capellen, toen nog een onaanzienlijk buitendorp. Hij voelde zich rijk en leefde er als een ,,grand seigneur", zonder aan de toekomst te denken. Hij kocht er een landhuis, hield knechten en paard en is er de vrolijke Sinjoor, die drinkt met
de boeren en armen. Zo leerde hij de buitenmensen kennen, die hij later in zijn sombere en hartstochtelijke verhalen zou beschrijven. Doch na twee jaren van fuiven en boemelen was het geld opgeteerd en stond hij weer met lege handen in het leven. In 1881 werd Georges Eekhoud redacteur van ,,L'etoile Beige" te Brussel. De vlegeljaren waren voorgoed voorbij en hij leerde
er
de dagelijkse arbeid kennen. Maar nu begon hij al zijn
ervaringen in novellen en romans te verwerken. Zijn temperament dreef hem er toe, te schrijven, waarover hij vol was, -over dat rijke leven uit zijn veelbewogen jeugd. Met een onstuimige overvloed van woorden beeldde hij het leven der eenvoudige Vlaamse mensen uit in hun wijde land van polders en heidevelden en drukte er tevens het heimwee in uit, dat hem vervulde, nu hij zich als balling in de stad gevoelde, gekluisterd door zijn redactioneel werk aan het dagblad. Pas vier jaar later verscheen zijn eerste proza. Waren zijn gedichten onzeker en als aarzelend geschreven, zijn proza was volkomen stoer en vast. Hier sprak Eekhoud zijn eigen ik uit. Hij had zijn weg gevonden in de werkelijkheid; de flctie lag hem niet. Hij beschreef het ruwe leven in bijna even ongezouten taal als het leven zelf aan hem voorkwam; hij tekende het primitieve leven van zijn boeren, het haast dierlijke in de'Vlaamse mens, toen nog niet geemancipeerd, daar hij door het taalverschil volkomen aan zichzelf was overgelaten. Maar hij bezag zijn personages met grote liefde en sympathie. Hij kende bij ondervinding de goedheid en de sluimerende krachten van dit volk. Ook beschreef hij zijn volk met eigen middelen. Zijn proza is naturalistisch, maar met een geheel eigen klank. In 1893 werd zijn roman ,,La. Nouvelle Carthage" bekroond met de vijfjaarlijkse prijs van Franse letterkunde. Doch een jaar tevoren was ,,Le Cycle Patibulaire" verschenen en in deze
bundel novellen richt Eekhoud's blik zich van het algemene op het bijzondere. We vinden hier het prachtige ,,Le Tribunal au Chauffoir", waarin de homo-vagebond in de gevangenis zijn leed uitschreeuwt, ,,Le Tatouage", waar de verlaten vriend wraak neemt, ,,Appol et Brouscard", waarin de schrijver de gelijk-
geslachtelijke liefde ontleedt in haar ontwikkeling en ellende, en ,,Le Sublime Escarpe", waar Eekhoud aantoont, dat ook de
,,andere" liefde in staat is tot grote, zuivere daden. Deze verhalen baarden in hun tijd groot opzien en nog leest men ze met ontroering, al doet de taal ons met haar overwoekering van adjectieven gezwollen aan. Ondertussen was Georges Eekhoud professor in de letterkunde aan de Nieuwe Universiteit te Brussel geworden. Dan verschijnt, in 1899, eindelijk ,,Escal Vigor", waarin hij nog eens het onderwerp van zijn ,,Cycle Patibulaire" opneemt in een roman, een kunstwerk, edel en streng van lijn, goed gecomponeerd en gedistingeerd van houding. Het is een boek van mannelijke schoonheid in al zijn somberheid en hij ontleedt er op onnavolgbare wijze een geval van ,,ongekend leed", zo, dat het zelfs bij de ,,normalen" een oneindlg medelijden wakker roept. Dat is de grote verdienste van Eekhoud: in zijn tijd zo'n gedurfd onderwerp aan te roeren, het grandioos uit te beelden en zo de aandacht
op morele noden te vestigen. Doch jaren later waagde de schijnheiligheid een aanval en klaagde Georges Eekhoud voor zijn ,,Escal Vigor" en Camille Lemonnier voor zijn roman ..L'Homme en Amour" aan wegens pornografle. De realistische kunst dezer kunstenaars had de ergernis van enige kleinzielige vervolgers opgewekt. Dit literaire proces, dat voor de rechtbank van het anders zo rustige Brugge diende, trok de belangstelling van ieder, die zich voor de letterkunde interesseerde, vooral.ook, omdat beide auteurs zo hoog stonden aangeschreven en omdat zoveel kunstbroeders zich er voor hadden gespannen otn het proces niet te doen doorgaan of vrijspraak te verkrijgen. Eekhoud en Lemonnier kwamen schitterend uit de strijd tegen bekrompenheid en kortzichtigheid te voorschijn. De beschuldigers hadden hun prooi moeten loslaten. Men vraagt zich verwonderd af, als men ,,Escal Vigor" herleest, waarop die beschuldiging van pornografie berustte. Zeker was het onderwerp gewaagd, doch wie naar sensatie zoekt, vindt niets van zijn gading in deze roman; zo beheerst en decent heeft Eekhoud deze tragedie geschreven.
In 1912 eindelijk verschijnt ,,Les Libertins d'Anvers", de roman over Tanchelin (zie het artikel ..Tanchelinus", een propagandist voor sexuele hervorming in de Middeleeuwen" van J. A. in no. 10/11 van ,,Levensrecht".) Tenslotte publiceerde hij nog zijn roman L'Autre Vue" en de novellenbundel ,,Mes Communions". Het is twintig jaar geleden, dat Georges Eekhoud stierf. Wij mogen niet nalaten, van onze grote dankbaarheid te getuigen voor het mooie blijk van medeleven, dat hij ons in zijn werk
geschonken heeft.
E. W.
Patropne par Shakespeare l'"AngeBob"prkhe la croisade des hommes seuls N* Hollande — la tres vertueuse, la tres puritaine Hollande — les homosexuels ont pignon sur rue. Comme' ies plus bourgeois des pecheurs a la ligne, ils ont leur club, leurs statuts, leur tresorier, leurs archives et... leurs allumettes. Car en Hollande, ou le monopole n'existe pas, tout club qui se respecte a des allumettes & sa marque personnelle. Celui des hommes seuls est & 1'enseigne de Shakespeare. II parait que le poete avail des droits h ce parrainage Et cela
E
((fait serieux ». On est tres serieux au « Shakespeare club ».
Ses grnndes soirees, deux fois par semaine, dans les salons Minerva, les plus elegants d'Amsterdam, rfiunissent les plus respectables personnel! 16s.
Petites annonces
« Centre culturel, scienliTique et • r&rtatif », le club se pique de res-' pecter les -lois' et les ordon nances rtgissant 1'ordre public et les bon-
O
de, Proust et Andr6 Gide.
un petit homme doux et fin. II lutte pour la « liberation moral* »
N y trouve aussi des petites anrmnces : — Monsieur, 27 ans, mince, -xnes mceurs. cellente famiile, demande ft faire FondS depuis nn an, il compte conntiissanco avec ami cultiv^, 21 4 un millior d'adhe>enls. La 25 ans, preference type italien. maison mere — si Ton pent ainsi J Ecrire avec photo. Retour sur pas'expriiner -- est ft Amsterdam. role u'honneur.; (Planlage Muidergracht. 15). Mais] — Monsieur, *0 ans, cultivfi, cherLa Haye, Rotterdam. Utrecht, Arn-! che a_rni honnete, 35-'»5 ans, d6sihem ont leur Shakespeare! rant creer ua Ioyer..i Club » • I dOment autprisee par C'est un cercle assez fermft. Un • la Uvensrecht, police, n'a rien d'une' rev,ue clan« directoire » de cinq membres de- destine. cide de 1'admission des candidats, Elle a public, dans un de ses preQui doiv.ent etre pr^ssnt^s par un parrain. Age • minimum . vmgt et miers numeros, la charte -du Shaun ans. Cotisation : dix florins par kespeare Club, redigee par'Bob Angelo, son fondateur. an (-450 francs), Ce n'est pas cher. Ce prix don- — Aujourd'hui, dit-il, on ,nous tone droit au service d'une revue lere ; dans vingt-cinq ans, nous merisuelle, Levensrecht (le droit de aurons droit de cit6... Les tie'teTo.sexucls n'ont pas le droit de nous vivre). C'est la secpnde du genre la Suisse avail la sienne,, Le critiquer. Nous ne devons pas nous Cercle, re'dige a Zurich. La revue croire en £lat de pechS... 11 faut du « Shaikespeare Club » est tres nous delbarrasser de notre comIHMraire. Suiets pr6fer6s : v'erlai- plexe d'inffiriorit^... », ne, Rimbaud, Erasme, Oscai\ Wil- II signe 1* * Ange Bob ». C'est des' homosexuels.
• H y a quelques femmes au Shakespeare Club. Elles -vont toujours deux par deux... In de SAMEDI-SOIR van 10 lanuari I.I. troffen wij tot oni« verbazing bovenstaand artikel aan, dot wij onze lexers niet willen onthouden en daarom in zijn geheel reproduceren. Afgezien van enige onjuistheden is het door zijn openhartigheid typerend voor de Franse p«r$ Het is curieus en amusant.
Verder commentaar lijkt ons overbodig.
R«d.
Een brief van Emile Zola Waarde doctor, Ik zie er geen kwaad in.dat U de ,,Roman van een verkeerde" publiceert. Integendeel: het verheugt me zeer, dat U als geleerde kunt doen, wat een eenvoudig schrijver als ik nooit gedurfd heeft. Toen ik reeds jaren geleden dit merkwaardige geschrift ontving, werd ik 'getroffen
door het grote psychologische en sociale belang ervan. Het ontroerde mij door zijn volstrekte ernst, want
men voelt er de gloed, ik zou haast zeggen: de welsprekendheid der waarheid in. Bedenk eens, dat de jonge man, die zijn bekentenis doet, hier een taal EMILE ZOLA
spreekt, die niet de zijne is, en zeg mij dan, of hij niet in sommige
passages de toon treft, welke bewogen is door diep doorleefde en vertolkte gevoelens. Dit is een biecht zo volkomen, zo argeloos en zo spontaan, als slechts weinig mensen hebben durven afleggen, eigenschappen, die haar in meer dan een opzicht buitengewoon waardevol maken.
Het was dan ook met de gedachte, dat de uitgave haar nut zou hebben, dat ik aanvankelijk de wens koesterde gebruik te maken van het manuscript, door het aan het publiek voor te leggen in een vorm, die ik tevergeefs gezocht heb, wat mij tenslotte het plan heeft doen opgeven. Ik doorleefde toen de hardste uren van mijn letterkundige strijd. De critiek behandelde mij dagelijks als een misdadiger, die in staat was tot elke zonde en elke liederlijkheid; kunt U zich mij in die
tijd voorstellen als de verantwoordelijke uitgever van deze ,,Roman van een verkeerde" ? Om te beginnen zou men mij er van beschuldigd hebben uit persoonlijke verdorvenheid de geschiedenis van begin tot eind te hebben verzonnen. Vervolgens zou ik behoorlijk gecritiseerd zijn geworden, omdat ik in de hele zaak niets anders zou hebben gezien dan een lage speculatie op de walgeltjkste instincten. En welk een getier zou er ontstaan zijn, wanneer ik
het gewaagd had te zeggen, dat geen enkel onderwerp zo ernstig en zo treurig is als dit, dat het een wonde is, die veel vaker voorkomt en veel dieper is, dan men wel wil geloven, en dat, om
wonden te genezen, het het beste is ze te onderzoeken, ze bloot te leggen en ze te verzorgen! Maar het toeval, waarde doctor, heeft gewild, dat, toen wij op een avond met elkaar praatten, wij kwamen te spreken over dit menselijk en maatschappelijk euvel
der sexuele ontaardingen. Ik vertrouwde U het geschrift toe, dat
in een van mijn laden rustte, en zo kwam het, dat het op een dag eindelijk het licht kon zien, uit de handen van een medicus, een geleerde, die men er niet van zal beschuldigen aanstoot te willen geven. Ik hoop ten zeerste, dat U op deze wijze een beslissende bijdrage zult kunnen leveren tot het bijzonder ernstige vraagstuk dec aangeboren homosexualiteit. In een ander vertrouwelijk schrijven, dat ik omstreeks dezelfde tijd ontving en dat ik hslaas niet heb kunnen terug vinden, had een ongelukkige mij de aangrijpendste kreet van menselijk leed toegezonden, die ik ooit gehoord heb. Hij ontkende toe te geven aan een verfoeilijke liefde, en hij vroeg de reden van de algemene verachting, van de rechtbanken, die gereed stonden om hem te straffen, waar hij toch in merg en been de tegenzin tegen de vrouw, de hartstocht voor de man meedroeg. Nooit heeft een door de duivel bezetene, nooit heeft een arm menselijk lichaam, overgeleverd aan het onbekende noodlot der begeerte, zijn ellende op zo'n afschuwelijke wijze uitgeschreeuwd. Ik herinrer me, dat deze brief mij oneindig diep beroerde. En hebben wij in de „ Roman van een verkeerde" niet hetzelfde geval, zij het met een gelukkiger onbewustheid ? Heeft men hier niet te maken met' een zuiver physiologisch geval, een weifeling, een halve vergissing der natuur? Niets is volgens mij zo tragisch en niets eist nadrukkelijker onderzoek en redmiddel, indien er ai een is. Detikfr- men hier wel eens aan bij het zo duister geheim van de bevruchting ? Er wordt een kind geboren: hoe komt het, dat het een jongen is of een meisje? Men weet het niet. Maar welk een
verwikkeling van onbegrijpelijkheid en ellende ontstaat er, wanneer de natuur een ogenblik van onzekerheid kent, wanneer de jongen half als meisje of het meisje half als jongen geboren wordt! De feiten zijn er; men ziet ze elke dag opnieuw. De onzekerheid kan reeds aan de dag treden bij het eenvoudige physieke uiterlijk, in de grote lijnen van het karakter: de verwijfde, fijngevoelige, slappe man; de mannelijke, heftige vrouw zonder tederheid. En zij kan leiden tot onbetwijfelbaar vastgesteldegedrochtelijkheid.de dubbelgeslachtelijkheid der organen, de tegennatuurlijke gevoelens en hartstochten. Zonder twijfel hebben de moraal en de justitie gelijk, wanneer zij ingrijpen, daar zij de openbare orde bewaren. Maar toch, met welk recht, wanneer de wil ten dele is uitgeschakeld? Men veroordeelt geen van zijn geboorte af gebochelde, omdat hij gebocheld is. Waarom veracht men een man, die als vrouw handelt, wanneer hij half als vrouw geboren is? Natuurlijk, waarde doctor, kan ik het probleem zelfs niet stellen. Ik beperk mij er toe de redenen aan te geven, die mij de uitgave van de ,,Rorrian van een verkeerde" hebben doen wensen. Misschien zal dit enig medelijden en enige rechtvaardigheid voor enkele ongelukkigen oproepen. Een homosexueel is een verstoorder van het gezin, het volk, de mensheid. De man en de vrouw zijn zonder twijfel slechts hier op aarde om kinderen te verwekken en zij doden het leven op het ogenblik, dat zij niet meer doen, wat hiertoe nodig is. Uw toegenegen
Medan, 25 Juni 1895.
EMILE ZOLA
Ofschoon het standpunt van Emile Zola gelakkig Feeds lang offer-
wonnen is, drukken wij deze merktvaaedige brief van een dee geootste Franse schrijvers ait de vorige eemv af, omdat de inhoud een indeuk geeft van het feit, dat het probfeem dee homosexualiteit reeds toen in wetenschappelijke kring gesteld weed en de woorden en het inzicht getuigen van een moderne opvatting, tvelke door de wetenschap van deze eeuw weed overgenomen en uitgebouwd tot datgene, wat geleid heefl tot een tvetenschappelijk veeantwooede verklaeing dee homosexualiteit. Is Emile Zola wellicht in het peobleem ,,blijven steken", mede door zijn moedig voojbeeld mag hij geeekend worden. tot hen, die de weg getvezen hebben, welke wefenschap, moraa/ en jaistee inzicht latee zoaden gaan.
Red.
Daghelied Kom bij het dagen, goed Vriend,
kom bij het dagen.
Vriend die ik allermeest min, kom als de dag pas begint. Vriend die ik mij heb verkoren, kom bij het ochtendgloren.
Kom bij het krieken des dags alleen, en maak geen gewag.
Kom als de ochtend gloort, zonder gezelschap dat stoort. (Veetaald, anoniem, -r 1500) Uit: De Put dee Zuchten. Oude en nieuwe Spaanse Dichtkunst. Veetaald en ingeleid door Albeet Helman (Van Log-hum Slateeus' Uitgevers-
maatschappij N.V. en Boekhandel ,,Plus Ultra", Aenhem, Amsterdam 1941)
BET3E WOLFF-BEKKER EN AAG3E DEKEN door GERARD VAN YELZEN (Vervolg)
Agatha Deken, dochter van eenvoudige, doch niet geheel onbemiddelde ouders, werd in December 1741 in een huisje aan de Boerenwetering onder Amstelveen geboren. Hoewel gereformeerd gedoopt, kwam zij, omdat zij haar ouders als klein kind reeds moest missen, in het weeshuis ,,de Oranjeappel" terecht, aan de Heerengracht bij de Berenstraat. Het gebouw met zijn trapgeval bestaat nog, maar reeds meer Aagje dan een kwart eeuw geleden is deze instelling naar elders verhuisd. Het weeshuis behoorde aan de Collegianten, een godsdienstig genootschap, uit de 17e eeuw daterende, dat men het beste met de tegenwoordige Woodbrookers uit Barchem en Bentveld ,vergelijken kan. Daar kreeg Aagje haar opvoeding. De Collegianten hielden zich vooral bezig met het godsdienstig lied. En ook Aagje heeft veel godsdienstige gedichten gemaakt en leverde voor de Doopsgezinde gezangenbundel van de Haarlemse gemeente niet minder dan 70 bijdragen: In tegenstelling tot Betje Wolff was zij verder ongeletterd, kende geen vreemde talen en hield zich uitsluitend aan stichtelijke poezie. Trouwens, ook het dichtwerk van Wolffje was, zolang zij nog op de Beemster pastorie resideerde, geenszins boven het middelmatige verheven. Toen Aagje het weeshuis verlaten had, bekleedde zij bescheiden betrekkingen (dienstbode, kamenier). Ook heeft zij een winkeltje gehad, waar zij koffie, thee e.d. verkocht. De kennismaking met Betje Wolff is begonnen met een ietwat vinnige briefwisseling. Aagje was door boze tongen over Betje ingelicht en meende daarmede de Beemster predikantsweduwe de les te moeten lezen. Betje laat zich echter van haar grootmoedigste kant zien en betuigt haar onschuld, zodat Aagje in haar brieven tenslotte toe moet 8
geven, dat zij verkeerd was voorgelicht. Voor zij elkaai1 nog hadden gezien, schreef Betje al aan een gemeenschappelijke kennis te Amsterdam, de Heer Grave: ,,Hoe gelukkig zoude ik mij agten indien ik eene jufvrouw Deken tot mijn gezelschap had! Hoe gaarne zou ik alles met haar deelen, wat de goede God mij gegeven heeft." Op 13 October 1776 ontmoetten de beide vrouwen elkaar ten huize van den suikerhandelaar Grave te Amsterdam. ,,Zo lartg ik leef", schreef zij aan haar gastheer, ,,zal ik U bedanken voor al het genoegen bij U genooten & des ook dat gij mij de occasie gegeven hebt om onze lieve Deken zo dagelijks te zien & dus te leren kennen." Het is onjuist, dat Aagje de dienstbode van Betje Wolff is geweest. Maar het is wel zeer eigenaardig, dat een predikantsweduwe, notabele van haar gemeente, op voet van maatschappelijke gelijkheid gaat samenwonen met een voormalige dienstbode en winkeljuffrouw. Want in de 18e eeuw was het klasseverschil nog zeer sterk aanwezig en het werdondanks de ,,verlichte denkbeelden" doorgaans scherp in acht genomen. In een brief plaagden Betjes vrienden haar als: ,,Mevrouw Busbruid, verdedig jufvrouw Deken. Sluit er in je armen, pak'r in haar hart, druk er op je ziel, ja eet er op met onverzadigbare liefde!" Uit andere brieven aan dezelfden
over Aagje: ,,Ik zou haar niet geven voor de hele poppenkraam der wereld — Ik hoop met Deken door banken en klippen voorzigtig en tegelijk aangenaam het scheepje ,,De Vriendschap" te sturen — Agatha zal mijn hart en armen altoos open vinden." Zo trok Aagje bij Betje is. Viej: jaren van 1777-1781 woonden zij samen in het Noordhollandse dorp De Rijp. In hethuisje, dat zij bewoonden, is later een gejenksteen geplaatst Betje kreeg een erfenis, die haar in staat stelde het buitentje Lommerlust te Beverwijk aan te kopen. Hethuisissedertdien verdwenen; het stond ter plaatse van de voormalige r.k.pastorie aan de Peperstraat. In de tuin was een rieten kluisje, waar volgens overlevering de romans ,,Sara Burgerhart". ,,Willem Leevend", ..Cornelia Wildschut" en de ..Brieven van Abraham Blankaart" zouden zijn geboren. Van al deze romans is ,,Sara Burgeihart" het bekendste, tintelend van leven, door en door Nederlands. ,,Niet vertaalt" staat er op het titelblad en het is dan ook onvertaalbaar. Duidelijk blijken hier litteraire invloeden naar de vorm van Richardson's romans in brieven. Naar de inhoud komen de invloeden van Rousseau sterk naar voren, speciaal uit,,L'Emile"
eh .,La novelle Heloise". Opvoedkundige problemen komert veel ter sprake. De rondborstige flapuit Abraham Blankaart schrijft zijn pittige brieven aan zijn pupil, zijn Sarotje, de dochter van zijn overleden vriend Burgerhart. Willem Leevend is in zijn acht delen langdradig voor onze smaak. „Cornelia Wildschut" of ,,de Gevolgen eener slegte opvoeding" is de minst geslaagde hunner romantische werken. ,,De brieven van Abraham Blankaart" zijn een vervolg op ,.Sara Burgerhart", Ook hier worden opvoedkundige problemen aangesneden omtrent de vijf kleuters. die Sarotje ter wereld heeft gebracht Met mm romans hebben Wolff en Deken hun litteraire naam gemaakt. In deze jaren op Lommerlust gleed een schaduw over de vriendschapsverhouding tussen Betje en Aagje. Er was een ,,kaapster" op de kust gekomen. Conrad Busken Huet heeft deze episode beschreven. Coosje Busken, later met de Waalse predikant Huet getrouwd en moeder van tien kinderen, onder wie de vader van deze grote stylist, mocht zich in de blakende gunst van Wolffje verheugen. Zij was ook in Vlissingen geboren en schijnt enige tijd op Lommerlust te hebben gelogeerd na een ongelukkige liefde inhaar geboorteplaats. Betjes brieven aan haar spreken voor zichzelf. Het speelt zich af in de jaren 1786 & '87, vlak voor de komst der Pruisen, die de beide Patriotse vriendinnen voor jaren naar Frankrijk in ballingschap zou voeren. Daar zijn zij weer naar elkander toegegroeid om, berooid teruggekeerd in Patria, nog enige jaren in financiele zorgen te verkeren, welke Betje door vertaalwerk trachtte te bestrijden. In 1804 zijn zij negen dagen na elkaar gestorven. Hier volgen enige fragmenten uit brieven van Elisabeth Wolff en Coosje Busken, de grootmoeder van Conrad Busken Huet: 17 October 1786 (waarschijnlijk nadat C. weer naar Vlissingen is vertrokken) ,,Geloof mij, mijn hartje, ik krijg van niemand liever brieven dan van U; door liever versta ik hier: zoo gaarne als van U. Het is bij mij uitgemaakt, dat niemand het talent van briefschrijven in grooter volkomenheid bezit dan rnijne Coosje. Konde ik zoowel aan niemand dan aan U schrijven, als ik niemand dan U in mijn hart lielheb, ik zou
U brieven schrijven zoo groot als predikatien. Hadde ik U maar langer hier kunnen houden! Hoe gaarne had ik U naast mij! Kleinigheden verzekeren mij, dat Coosje mijn eigenlijke vriendin was. Geloof mij, mijn Coosje, lief, er is zulk een verbaasd kontrast niet tusschen U en mij in mijne 10
natuurstaat. In de ware beteekenis des woords ben ik onveranderlijk Uwe vriendin. Uw afzijn vervult mij met lets ongemakkelijks en voor mij kan niemands bijzijn aangenaam zijn." Nog sterker openbaart Betje haar gevoelens in de brief van 27 Mei '87 aan Coosje. ,,Ik kan nog al eens over U praten; evenwel niet zooals ik wel wensch, want dat zou jalouzie verwekken. Kunt gij het niet schikken om deze zomer te komen? Ik hoop het nog al. Schrijf tochaan Aagje. Maar bedek Uw eenzijdigheid voor mij, indien gij slagen wilt. — Dan eten, dan wat verkleeden, rijden of wandelen of in den koepel bij Aagje, die zoo goed was mij wat voor te leezen. Zo goed de eene dag aan de andere met weinig variation. Was nu de lieve Coosje hier, wat zou ik mij uitspannen. Nu eens vroolijk, dan eens ernstig, altijd vertrouwelijk; en dat is het eigenlijke der vriendschap. O meisje, dan zou Lommerlust nog eens veel schooner zijn en dit aardsch paradijs heerlijker dan nu, nu ik altoos alleen ben (hoewel nooit onverzeld) sedert mijn vriendin K(?) zedelijk dood is voor mij en door de eene zwakheid helaas in de andere vervalt. Wanneer Uwe lieve vader dit sterfelijk leven voor een beter aflegt; dan hoop ik vast U hier Uwe woonplaats te zien kiezen." Bij het erotische leven van Aagje blijft een vraagteken staan. Is het voorwerp van dergelijke ontboezemingen als in de brieven uit de zeventiger jar en lesbisch of normaal? Over de verhouding van Aagje tot de mannen lezen wij hoegenaamd niets. Door het gemeenschappelijk geleden leed in ballingschap zijn Betje en Aagje gelukkig weer verzoend en elkaar trouw gebleven tot in de dood. Op het kleine begraafplaatsje ,,ter Navolging" onder Scheveningen rusten zij in een gemeenschappelijk graf. Ook hieruit blijkt hun progressiviteit. Aan het einde der 18e eeuw kwamen nieuwe denkbeelden over het begraven in de steden op. Men kreeg oog voor het onhygienische van het bijzetten van overledenen in de kerken en er werden nieuwe begraafplaatsen buiten de steden ingericht zoals ook ,,Rustoord" onder Diemen bij Amsterdam (1791). In 1895 is in eenmuur van ,,ter Navolging" een eenvoudige gedenksteen aangebracht, ter ere van het vriendinnenpaar, dat eeneeuwige plaats in onze letterkunde heeft gekregen.
11
de, door Joost Adriaansen ,,De vrouw die koning, of de koning die vrouw is", zo omschrijft een tijdgenoot de wonderlijke figuur van Henri III, die van 1574-1584 Koning van Frankrijk was. Hij was de afgod van zijn moeder, de machtige enheerszuchtige Catherine .de Medicis, en tegelijk een voorwerp van diepe verachting en felle spot voor het grootste gedeelte van zijn volk. Zijn politieke leven was een aaneenschakeling van moeilijkheden, voortkomend uit de grenzeloos verwarde toestand van zijn rijk, zijn onbekwaamheid en misschien nog het meest van al zijn onvoorzichtigheid HENRI 111 in het door hemzelf ten aanzien van zijn persoonontworpen costuum. lijke vriendschappen. De eerste aanduiding over een vriendschapsverhouding met sexuele inslag van Henri III,vinden wij bij de geschiedschrijver Brantome, die ons enige merkwaardige bijzonderheden mededeelt omtrent het beleg van La Rochelle, de hugenotenstad, welke onder aanvoering van de toen 22-jarige prins voor zijn broer, Koning Karel IX veroverd moest worden. Henri kreeg toen in zijn legerplaats bezoek van de Hertog de Guise, die later zijn grootste vijand zou worden. Deze maakte een versje voor de jonge prins dat aan duidelijkheid niets te wensen overliet. En toen later een zeer schone dame uit de grote wereld avances maakte bij Henri liet hij haar onverrichter zake vertrekken. „ Misschien zou het voor hem toch maar verloren tijd zijn geweest", zegt Brantome. In 1574 werd Henri tot Koning van Polen gekozen en de Poolse adel verwachtte dat hij zou trouwen met de bijna vijftigjarige prinses Isabella, de laatste afstammeling uit het beroemde Huis der Jagellonen, dat Polen had groot gemaakt. 12
Maar plotseling stierf zijn broer, Karel IX, zodat Henri halsoverkop naar Frankrijk vertrok en het hele Poolse rijk in de steek liet om de tioon van zijn voorvaderen te bestijgen. De dag na zijn kroning trouwde hij Louise de Vaudemont, een zeer mooie maar nogal onbetekenende prinses uit het Huis Lotharingen. Allerlei geschiedenissen met vrouwen zijn uit deze periode van Henri's leven bekend, maar zij zijn blijkbaar van weinig betekenis voor hem geweest. Verscheidene geschiedschrijvers hebben betoogd dat op de doorreis van Polen naar Frankrijk de Koning te Venetie de smaak voor erotische vriendschapsverhoudingen te pakken had gekregen. Een hele reeks vriendjes, de door het volk gehate ,,mignons", deed nu zijn intrede in het hof en beheerste de koning volkomen. Gedeeltelijk hadden deze mignons ook reeds de reis naar Polen meegepnaakt, bijv. De Villequier, d'O, Quelus en Saint-Luc. Deze gunstelingen, ,,de bende hofhoeren", zoals zij genoemd werden in de schotschriften en schimpdichten van die tijd kostten de koning schatten. Hun ongeevenaarde brutaliteit, tegenover de hoge Franse adel was een voortdurende bron van onrust en twist. Dit leidde in 1578 tot het beruchteduel tussen de favorieten van de koning, waaronder Maugiron en Quelus, en die van 's Konings broer, de hertog van Anjou. De aanleiding was een ruzie over de amourettenvan de Koningin van Navarre, zuster van Henri. Maugiron werd gedood en Quelus stierf enkele weken later aan zijn verwondingen. Weer enige tijd later werd een ander vriendje van de koning vermoord op aanstichten van de Hertog de Guise. De koning was ontroostbaar en liet hen met pracht en praal begraven De hofdichters Ronsard en Oesportes kregen opdracht klaagzangen te maken, welke hier en daar prachtig van taal zijn. Op hun graven werden hun standbeelden in marmer opgericht. Tien jaar later, in 1588 koelde het volk zijn woede door ze te vernielen, Gedurende enige jaren genoot Henri een betrekkelijke rust. Zijn broer, de hertog van Anjou hadzich met hem verzoend na een tijd van verwijdering en was gewikkeld in onderhandelingen met de Staten-Generaal der Nederlanden die hem de souvereiniteit hadden aangeboden. Maar Anjou stierf in 1584 en Henri stond nu alleen tegenover de Hertog de Guise, die tenslotte een openlijke opstand organiseerde. De koning liet zijn vroegere vriend vermoorden, maar werd de toestand niet meer meester. In 1588 werd Henri zelf vermoord door een geestelijke. Met hem stierf het Huis Valois uit en kwamen de Bourbons op de troon.
13
Het particuliere leven van Henri III toont ons een man, die niet beter of slechter was dan de meeste mensen, maar wiens positie de kleine menseiijke deugden en zwakheden honderdvoudig vergrootte en aanleiding gaf enerzijds tot hemelhoge lofprijzingen, anderzijds tot schendende laster.
Soldaat, jij bent mijn kameraad,
Marcheer jij aan mijrr zijde. Voor ons bestaat geen liefde van een vrouw. De Keizer rekent op der troepen trouu). Soldaat, jij bent mijn kameraad,
Marcheer jij aan mijn zijde. Soldaat, jij bent mijn kameraad. Heb jij je zwaard verloren, Soldaat, als jij me als je breeder milt,
Dan zal ik jou beschermen met mijn schild. Soldaat, jij bent mijn kameraad,
Heb jij je zwaard verloren. Soldaat, jij bent mijn ^ameraad, Eens ligt aan den i»eg ons geraamte,
Waarop het maanlicht schijnt als gele rook. Een aaf> schreeuwt angstig in een bamboestruify. Soldaat, jij blijft
mijn kameraad.
Ergens ligt eens ons geraamte. (Naar Shi King) (Uit ,,Chineesch Cahier" van G. L. Tichelman Uitg. Mij A, J. G. Strenffholt,
1,4
N. V., Amsterdam)
HANS KROESE;N Exposeert bij Bennewitz te den Haag
Geen kunstenaar onder de onzen geeft zich onmiddellijk meer bloot in zijn gevoelsuitingen dan: de schilder. Van de beeldhouwer aanvaardt ieder het naakt in parken en op pleinen, zonder dat van hem verondersteld wordt een-der-6nzen te zijn.
Van de dichter lezen wij verzen of horen verzen declameren zonder een onmiddellijk teruggrijpen op de persoonlijke aanleg van hem of haar. De componist heeft in zijn composities geen ,,herkennen" te verwachten of te vrezen. En al bestaat voor de romanschrijver onder ons die mogelijkheid eerder, de schilder kan in zijn beeldende kunst niet schuil gaan achter zijn kunstenaarschap, zonder duidelijke sporen van zijn geaardheid te hebben nagelaten. Ook Hans Kroesen niet. En daarom een compliment aan de directie van de kunstzaal Bennewitz
voor de gelegenheid die zij de moedlge kunstenaar gegevett heeft in het openbaar te exposeren, wetende dat daar voor haar naam snige risico aan verbonden is. Zij heeft de kunst als zodanig hoger gesteld dan bedenkingen van mensen en daarmede de kunst als een wezenlijke kunstminnaar gediend. Ik wenste dit tevoren gezegd te hebben. En nu het werk van Hans Kroesen. Het jongens-naakt ende jongens-expressies op deze tentoonstelling leggen getuigenis af van zulk een platonische observatie, dat van enigerlei erotiek geen sprake is. Dat is de artistieke waarde van dit werk. Het is niet 6n-emotioneel, maar het is dermate beheerst dat de kunstenaar voortdurend boven zijn onderwerp blijft en hij daarmede aan zijn kunst alle tendenz ontneemt en zo zuiver houdt, zo waarlijk schoon, dat zij universeel wordt. Het gevaar is daarbij niet denkbeeldig dat dit werk onder de voortdurende zelftucht van de maker lijden gaat aan een teveel aan gedisciplineerde techniek. Het ,,knap werk" komt dan in de plaats voor de ontroering. Maar men behoeft maar even een werkje als ,,Strand-idylle" te zien, om te weten hoe speels-bewogen deze kunstenaar kan zijn. En is. Want achter de razend knappe werk-techniek van de schildertekenaar, staat een diepe bewogenheid om de schoonheid van het lijnenspel, soms prachtig breed en monumentaal (ik denk aan de liggende jongen met de handen onder het hoofd), soms uiterst teer van gebaar en dan weer koel en doeltreffend van waarneming. Maar bijna altijd vergeestelijkt, boven het stoffelijke uit. Ex zit karakter in dit werk; het persoonlijke tot het onpersoonlijke omgebogen; de liefde tot gestrengheid gedisciplineerd, en de vreugde in een woord, tot kunst herleid. Ernst van der Weyde.
16
Wanneer het doek in de schouwburg omhoog gaat voor een balletvoorstelling, dan kunnen we er zeker van zijn, zowel voor als achter het voetlicht een aantal ,,gelijkgestemde zielen" aan te treffen. Nu is dit in min of meerder mate reeds bij allerlei kunstmanifestaties het geval (toneel, concerten, etc.) maar nergens relatief zo sterk als bij het ballet. Vanwaar nu deze zeer speciale voorkeur voor de danskunst, zowel van de zijde van de toeschouwers als van de kant der uitvoerenden ? Laten we de zaak eerst eens van de kant van de toeschouwers bekijken. De vraag stellen is eenvoudiger dan haar te beantwoorden. Afgezien van het zuiver aesthetische genoegen, dat de toeschouwer van het ballet verwacht, spelen daar nog tal van andere factoren een rol, die bovendien voor ieder afzonderlijk nog weer verschillend zijn. Een paar zaken echter springen duidelijk in 't oog. Daar is ten eerste de
zekerheid, dat men op een dansavond gevoelsgenoten voor het voetlicht kan verwachten. De spanning die daardoor onwillekeurig ontstaat tussen
DAVID LICH1NE in Francesca da Rimini
spelers en toeschouwers is ook een attractieve factor. En 't ballet dat door zijn irreeele sprookjesachtige sfeer de medewerkers zo voordelig mogelijk in het licht van de schijnwerpers betrekt, zonder geweld aan de goede smaak, draagt er dus ook op deze wijze toe bij, dat de schone kunst van de dans bij de onzen wel zeer geliefd is. Zijn het niet doorgaans jonge, goed uitziende mensen, die over een
17
goed getrainde body beschikken? ,,A thing of beauty is a joy for ever", in dit geval ,.every body". Nemen we al deze factoren nu tesamen met 't kunstenaarschap, (dat natuurlijk een eerste vereiste is) met de muziek, de belichting, de kieuren, enfin met al 't feestelijke dat een balletvoorstelling altijd kenmerkt (zelfsbij dramatische werken) dan geloof ik dat we hierin de verklaring kunnen vinden voor de opvallend grote belangstelling, die de andersgeaarden over de gehele wereld altijd voor het ballet aan de dag hebben gelegd. Bezien we nu de zaak van de zijde der uitvoerenden. Ook hier treffen we overeenkomende beweegredenen aan. Ofschoon de onzen in vrijwel alle takken van kunst vrij sterk vertegenwoordigd zijn (en dan speciaal in de uitvoerende kunsten), toch vinden we nergens een zo groot percentage als bij het ballet. Hierbij moet ik echter wel reeds dadelijk een onderscheid maken tussen de dansers en de danseressen. Terwijl het aantal lesbisch aangelegde danseressen zeer gering is, ligt het percentage van hun mannelijke gevoelsgenoten veel en veel hoger. Maar de stelling: ,,Hij is balletdanser, dus...." is
natuurlijk sterk overdreven. En waarom nu heeft dit
metier zo'n grote aantrekkingskracht op onze mensen? Een gemakkelijke baan is het niet. Integendeel. Er worden zeer hoge eisen gesteld. Ten eerste een behoorlijk lichaam, dat bovendien sterk genoeg moet zijn, om de zware training te kunnen volhouden. Ten tweede een behoorlijke dosis muzikaliteit. Ten derde een zekere toneelspelersbegaafdheid, een ,,feeling" voor pantomime. En last not least een goed geheugen, want tot nu toe is er ondanks de vele pogingen in dit opzicht, nog geen voldoening schenkend systeem gevonden, om de passen, lijnen, arm- en beenhoudingen etc. op papier vast te kunnen leggen als op de wijze in de muziek. De danskunstenaar moet dus door eindeloze herhalingen de balletten ,,uithethoofd leren" want de enige steun die hij tijdens de uitvoering heeft is de muziek. Voor hem dus geen souffleur. Wanneer we dan bovendien nog weten dat de gages verre van daverend zijn. dan vragen we ons af, waarom toch zovelen van ons zich juist tot dit vak voelen aangetrokken. (Wordt vervolgd.)
18
B.
Mr Frangois P a u w e I s : ,,Maria Dolorosa"
Uitg. A. J. G. Strengholt. Amsterdam, 1947. f 5.90.
De bekende schrijver Frangois Pauwels heeft met ,,Maria Dolorosa" een roman gepubliceerd, die om zijn bijzondere inhoud onze aandacht vraagt. Immers, de Maria, die in deze roman haar levensverhaal vertelt, is gehuwd met een homosexuele man, met Gino, bij wie ze Italiaanse les nam. Maria is een gestichtskind, dat bij een welgestelde tante, een uitzonderlijke vrouw met Lesbische aanleg, wordt opgevoed. Van deze zijde heeft Maria dan ook geen ernstig verzet te vrezen, als zij trouwen wil met de elegante en verwijfde Gino, van Italiaanse afkomst. Het huwelijk komt tot stand en nu begint Maria's lijdensweg, waarop zij herhaaideiijk voor de vraag wordt gesteld: scheiden of niet scheiden. Oppervlakkig beschouwd is het antwoord niet moeilijk, vooral, als Gino absoluut geen neiging toont, zijn echtelijke plichten te vervullen, en zeker later, wanneer Gino terzake van een vergrijp tegen de zeden gegrepen en tot twee jaren gevangenisstraf veroordeeld wordt. Maria ziet echter de zaak dieper en geeft de voorkeur aan een toekomst vol leed en tegenslagen boven de gemakkelijke zelfredding door een harteloze vlucht. Dit is het korte resume .van de inhoud van Pauwels' boek. We moeten deze Maria bewonderen om de moed, die zij aan de dag legt om Gino in het goede spoor te houden. Zij weet zich onbemind en telkens bedrogen en toch wil ze aan Gino gebonden blijven. Zij wil voor haar man de veilige haven zijn, de toevlucht in nood en de reddende enge!, als hij dreigt ten onder te gaan. Zij vecht voor haar geluk en heeft haar man oprecht lief. Zij wil ook zijn geluk, doch Gino's onstandvastige karakter en inversie maken het haar onmogelijk, dat voor haar man te zijn. wat zij zou wensen. We maken met allerlei figuren in deze roman kennis. Zoo
20
met JRonald, die Gino heeft geprotegeerd. Ronald, eeh oudere, haast de pleegvader van Gino, komt Maria waarschuwen voor de minderjarige Tonni, waarmee Gino een verhouding heeft. Een jongen met een slecht karakter is hij, die Gino geld aftroggelt en steeds verder drijft op de gevaarlijke weg. Hier brengt de schrijver ons in de kringen van ,,homo's" en chanteurs. We zien Maria vechten tegen Gino's liefde voor Tonni. Ze weet Tonni tijdelijk van Gino te vervreemden, maar dan wordt Gino gesnapt met jongetjes van acht tot tien jaar in net park en dan gaat de gevangenis voor hem open. Met alle bewondering, die we de vrouwenfiguur Maria toe kunnen dragen voor haar niet te doden liefde voor Gino, moeten ons toch enkele aanmerkingen van het hart. Waarom moeten de ,,homo's" in romans vaak zo onsympathiek worden voorgesteld? Zo ook in Pauwels' roman. Gino is een zwakkeling, Ronald een aristocratische degenere en Tonni een die! en een chanteur. Heel het gezelschap, dat we voor ons op zien doemen, is niet veel beter en dat ergert de lezer. Het is immers zeer wel mogelijk, een roman over sympathieke ,.homo's" te schrijven, of heeft Franqois Pauwels ze niet ontmoet ? Ik kan mij niet voorstellen, dat hij in mensenkennis te kort schiet, maar, wat hij ons hier voorzet aan menselijke wezens, is niet erg fraai. Het komt ons voor, dat de ,,constructie van het geval" de schrijver parten heeft gespeeld. Hij behoeft van zijn figuren geen heiligen te maken, maar er zijn werkelijk talloze andere typen te scheppen, die geinverteerd zijn, doch Pauwels zet ons alleen de lelijke kanten van zijn personages voor. Alleen tante Uus is een sympathieke Lesbische vrouw en goed getekend met haar eigenaardigheden en haar trouw aan haar gestorven vriendin. Doch aan ,,Maria Dolorosa" is meer dan dit: We leren de aristocratische Ronald kennen, de vroegere vriend van zijn protege Gino, en hij wordt ergens de pleegvader van Gino genoemd, zodat we veilig aan kunnen nemen, dat hij 15 a 20 jaar ouder is dan Gino. Later is Gino met de 18-jarige Tonni en, als Gino in het park gesnapt wordt, is het met jongetjes van 8 tot 10 jaar. Hoe is dit mogelijk? De schrijver maakt het ons niet duidelijk, maar het ergert ons om de psychologische onwaarschijnlijkheid van het geval. Het doet ons te veel denken, dat ,,de advocaat" Pauwels voor de oplossing van zijn roman een zwaar geval heeft g e c o n s t r u e e r d . Hij moest een reden vinden, Gino te straffen en Maria te treffen om het effect van Maria's lijden te verhogen, maar 21
hij greep verkeerd en bedierf daardoor de geloofwaardigheid van zijn Gino-figuur. Het doet afbreuk aan net vele goede, dat in dit boek te vinden is, Dat is jammer, maar de eerlijkheid gebiedt ons, deze grote fout te signaleren. Doch ondanks deze tekortkomingen is ,,Maria Dolorosa" toch een lezenswaardig boek voor ons. Het leert ons in elk geval duidelijk zien, welke gevaren een huwelijk voor een homo meebrengt, en dat is al veel, zodat we Pauwels" roman toch gaarne aanbevelen. Evert Werendonck.
Ik heb de liefde
liefgehad en niet het /even
En blijf met lege handen nu vereenzaamd staan. 'k- Heb veel verspeeld, leant ik heb nooit: gegeven 'k Zie de parade van 't geluk nu langs mij gaan. Maar 'k wil geen meelij met mijzelf!
•— Om 't even :
De schone schijn heeft eindelijk afgedaan. 'k Hou de herin'ring vast aan het gespeelde leven En isuif al mijn geliefden toe, die nu met andren gaan. Een mens op jaren moet het durven zeggen — Zijn eenzaamheid toordt dan een frame, tuin, Een vijver om zich in te spieg'len en chrysanten! Zo houdt het leven t6ch zijn mooie kanten De herfst heeft kleur genoeg in goud en geel en bruin Om straks een schone r^rans op 't eigen graf te leggen. Ernst van der Weijde
22
r e c f) t j e l U i t s l u i t e n d ten behoeve van leden. Reflectanten moeten hun code-nummer als afzender achter op hun enveloppe vermelden. Niet zodanig binnenkomende brieven worden vernietigd.
Na ontvangst van Uw advertentie-opgave ontvangt U een bevestiging, waarop tevens de pri-js vermeld staat, welk bedrag dan gelijk moet worden betaald. Advertenties worden eerst na ontvangst van Uw remise geplaatst en moeten voor plaatsing uiterlijk de 20ste van elke maand in ons bezit zijn
Brieven richten aan: ADMINISTRATE LEVENSRECHT, Postbus 5 4 2 , Amsterdam(C.), rnet als afzender Uw code-nummer. _________________ J°ngeman zoekt een beslist serieus Gezocht door twee vrienden, b.b.h.h,, correspondentievriend, bij voorkeur in A'dam vrije kamer(s) liefst met dameskapper. Br. L. 216. kookgelegenheid, in bezit van gedeelt meubilair. Br. m. prijs L. 228. Twee vrienden. zakenlui, gezellig in Jongeman, 24 j. zoekt briefwisseling 't Gooi wonend, zoeken conversatie m. dito of alleenst. Br. L. 214. m. Chr. jongeman tot 28 j. Br. L. 227.
Kok, 27 j. v.g.g.v. zoekt betrekking, liefst in pension of tehuis in A'dam of omg. Zelfstandig werk gewend
Br. L. 226.
_____________
Bachelor, pirn. 40 j. zoekt brief wisseling
m. ernstige, trouwe eenzame lezer uit allereerst milieu, niet boven 45 jaar, Rotterdam of omg. Opgew. flink, doch zacht karakt. Belangstelling v. muziek, natuurlief h., kunstz. m. gevoel v. humor.
Br. L. 223.________________ Wie kan Einke jongeman, 22 j. aan een pasiende werkkring helpen ? Onverschillig welke branche. Bij voorkeur
intern. Br. L. 222. Voor mijn vriend zoek ik te Amsterdam een vrije gem. zit-slaapkamer zonder pension. Br. L. 221. Eenzaam jongmens, 29 j. in N.Holland zoekt correspondentie m. medelezer van 23—30 j. m. flink en mannelijk karakter. Geen aristocratie. Br. L. 220. Aan
't Parapsychologisch
Instituut
Jan Luykenstraat 68, tel. 95142, is verbonden een medisch gediplomeerd masseur voor Oosterse massage en
alle andere massages. Adv. L. 219. Zakenman, 33 ••j. vr. karakt. woon-
achtig in Gelderse prov.plaats zoekt
Welke gevoelsgenoot helpt twee besch. vriendinnen aan 1 of 2 oHgemeub. kamers m. gebr. van keuken,,in A'dam of omg. Eventueel bereid te koken.
Br. L. 213.________________ Jongeman, 26 j. m. prima references b.z.a. als huisbediende bij heer alleen, tegen vergoeding kost en inwoning.
Br. L. 212.________________
Jongeman, wonend in Friesland zoekt briefwisseling m. jongeman 21—34 j. Br. L. 211.____________.
Alg. ontw. lezer, 35 j. zoekt briefwisaeling m. medelezer te A'dam van 28-38 j. m. mannel. karakter. Br. L. 229.
Heer, 47 j. m.goed voorkomen, woonachtig centrum des lands, zoekt een correspondentievriend van eenv. opr.
en mannelijk karakter 30—40 jaar. Br. L. 230. _______ Veelz, ontw. zakenman m. mooie objecten zoekt contact m. gevoelsgenoot, die bereid is tot flnancieele deelname.
Br. L. 231. Privelessen in toneel- en voordrachts-
kunst aangeboden door A'damsacteur. Br. L. 233. Clubgenote te Amsterdam (schilderes)
briefwisieling met ser. en besch. lezer.
zoekt atelierruimte, liefst centrum.
Br. L. 215.
Br. L. 234.
Heer, 34 jaar, Amsterdammer, met' drukke werkkring, gr. verschijning, representatief, str. en zakelijk v. karakter, sportief, alg. ontw. zoekt briefwisseling m. clubgenooJ van gelijke aard. Voorkeur heeft het vr. georienteerde type, onopvallend. Leeft. onbelangrijk.Doel: vormen van vriendschapsband. Elke brief wordt beantwoord, raits even oprecht bedoeld als deze adv. Br. L. 232.
Wie heeft pottzegel*, ook Nederlandse voor T.B.C.-patient. Br. L. 235.
Wie kan ons een tip geven voor een geschikte vaste
vergaderniimte in Amsterdam? Bijv. garage, onderstuk, zolder- of pakhuisruimte. Br. aan het seer, postbus 542, A'dam._______
LAATSTE BERICHT Een verslag van ons prachtig
oeslaagd winterfeest, alsmede van
onze geanimeer.de huis-
houdelijke vergadering volgt in het Maartnummer,
Redactie Houdt U ook zoveel van Delfts biauw?
O N Z E UI1TJES
— Hoe vindt U; ze willen ons naar Athene dragen!
— 't is om tule-ruurs te worden... laten we schuilen in Albrechtshaven!
Hi] stoat paf Over de verknochtheid van onze leden aan hun Club . . . . . . . . .
jAan de oprechtheid van UW toegewijde gevoelens, 4ie U voor de Shakespeare Club heeft willen wij geen Jfigenblik twijfelen, maar toch. ... |Er is een ,,maar", want als wij een beroep op Uw bffervaardigheid doen geeft U dan ook werkelijk altijd een bijdrage, die een ..offer" voor U betekent? De 22ste September 1947 zal een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van onze Club blijven, want toen is namelijk bij notarieele acte de
Stichting BIJZONDER PONDS opgericht. Erfenissen, legaten, schenkingen e.d. kunneri thans aan de Stichting worden geschonken. Het doel van de Stichting: DE ONDERSTEUNING
VAN ALLEN EN ALLES WAT ONS WERK BETREFT zal stellig door al onze leden een warm hart toegedragen worden en daarom aarzelen wij geen moment om ruiterlijk te verklaren dat wij inderdaad een grootscheeps offensief zullen inzetten tegen UV beurs. Er moet geld komen; onze ideaJen en Uw enthousiasme staan er borg voor dat het er konit en daarom hebben wij een zeer practisch plan ,ootworpen, dat de ver' ;"wezenlijking van deze" massaJe aanslag 6p Uw beurs •tjnogelijk maakt. Wij verwachten n.l. een stroom van rmulieren, zoals er hierbnder een voorkomt. at niemand achtef blijve, hoe weinig hij/zij ook lessen kan. HET BESTUUR
t
adergetekende ..:......................-........................................................ |ort gaarne als gift ineens een bedfag van fl....... ..................:.. ilde kas van de Siichting BIJZONDER FONDS en 'of zal maandelijks fl.... ........ ....tot nader opzegging contribueren. j^Jaam ............'......................................................................................:..... •ISVoonplaats .........'...........•.........................................,............................ fcj • Gemeente Giro B 1094 JP% • Stichting ..Bijzonder
M
^••^^•i
<
draagt voor uit werken van:
Joosf uan den Vondel, Jan Greshotf, Bertus Aaijes, Paul Geraldy, Alphonse Daudel, Rainer Maria Rilke, Fr. von Schiller e.a. op Z O N D A G 21 MA ART 's avonds 8 uur te AMSTERDAM. Het zal wel nauwelijks nodig zijn om deze jonge en zeer begaafde kunstenaar bij onze leden in te leiden. Met een enkele verwijzing naar het optreden van Herman Frentzen in het Clubcabaret houden wij rekening met een ware stormloop voor deze avond, waarvoor middels onderstaande strook vandaag nog kaarten aangevraagd dienen te worden, wilt U zich van een plaats verzekerd houden. Aan de zaal vindt n.i. — krachtens verordening — onder geen beding kaartverkoop plaats. Voor Amsterdam zijn verder ook kaarten verkrijgbaar ten kantore en in ,,Albrechtshaven".
HET BESTUUR
Gelieve mij te zenden ..................... toegangskaart(en) voor
de kunstavond met H E R M A N F R E N T Z E N op Z o n d a g 21 M a a r t , waarvoor ik ingeslotenjper posttoissel/content fl........................... betaal.
(Voor leden f l . —. Introduced f 1.50.) Naam of Codenummer: ..................................................................... Adres ...............................................................................................
Woonplaats ................................
............................
........................
Zenden aan: Secretariaat ..Shakespeare Club" Postbus 542 — Amsterdam