Artrose heup/knie
Programma artrose 3 maanden 2x per week training na het 3e consult Inclusiecriteria: • Leeftijd > 40 jaar; • Diagnose Artose Heup en of Knie; • Verwijzing door huisarts of specialist; • De noodzakelijke medische gegevens en de noodzakelijke instroomgegevens zijn beschikbaar; • De cliënt voldoet niet aan de NNGB; • De cliënt is gemotiveerd voor een actieve leefstijl.
Bijzonderheden:
Exclusiecriteria: • Medicatieproblemen, en/of tensieproblemen die leiden tot balansof evenwichtsproblemen; • Problemen met het evenwichtsorgaan; • Visusstoornissen die de uitvoering van een beweegprogramma onmogelijk maken; • Virale infecties of koorts, open wonden, ulcera of algehele malaise.
Bijzonderheden:
•
•
verplicht aanwezig in de beweegprogramma eisen van veel zorgverzekeraars.
bij akkoord van de huisarts kan alsnog deelgenomen worden aan het beweegprogramma;
1e consult
Protocol
- Anamnese
- Verwijzing huisarts / specialist
abakus
- PSK - AFI - NNGB - KOOS (knee injury and osteoarthritis outcom score bij gonartrose) - HOOS (hip injury and osteoarthritis outcome score bij coxartrose
abakus
- Lichamelijk onderzoek:
- Klinimetrie
- Metingen
- Tests
- Lichaamslengte - Gewicht - Hf-rust - Lichamelijk onderzoek - Gewrichtsmobiliteit - Spierlengte - Gewrichtsomvang - TUG (zie bijlage 2) - Step test (zie bijlage 3)
2e consult
Protocol
- Tests
- 6 MWT in combinatie met BORG-schaal - Ästrand test - 1 RM metingen: • Leg Press • Abductor heup • Gluteus maximus
Bespreken traject, vaststellen sub-en einddoelen
- Einddoel van het beweegprogramma is om het verloop van de aandoening positief te beïnvloeden en zelfstandig bewegen buiten de fysiotherapiepraktijk mogelijk te maken - Bepalen subdoelen: SMART-formuleren (zie onder)
Bijlage
Registratie
1 abakus + trainingskaart
2
abakus + trainingskaart Registratie
3 4 abakus + trainingskaart
abakus + trainingskaart abakus + trainingskaart
Verwerking van de testresultaten
abakus + trainingskaart
Samenstellen trainingsprogramma
trainingskaart
Verslag naar verwijzer
abakus
3e + 4e consult Uitleg trainingsprogramma Start 3 maanden beweegprogramma: 2x per week 1 uur per training 2 x 1 uur groepsbijeenkomst Weken 1 t/m 6: Weken 7 t/m 12:
In week 12: Weken 12 tot 26: In week 26:
2x per week 1 uur begeleid trainen (plus na traject tot 12 maanden) 1e training 1e groeps bij eenkomst In 6e week tussentijdse Evaluatie zie onder. 1e training week 7 2e groeps bij eenkomst 1x per week 1 uur begeleid 1x per weer zelfstandig. (na 3 maanden) Eind Evaluatie zie onder. 2 x per week zelfstandig trainen zonder begeleiding. (kosten worden niet vergoed door verzekeraar) Follow Up Evaluatie.
Na 6 weken Evaluatiegesprek
abakus
Klinimetrie
- PSK
Tests
- 6 MWT in combinatie met BORG-schaal - TUG - Step test
abakus 2 abakus + trainingskaart
Bijstellen trainingsprogramma
trainingskaart
Tussen verslag naar verwijzer
abakus
Na 12 weken Evaluatiegesprek Klinimetrie
Metingen
Tests
- PSK - NNGB - KOOS (knee injury and osteoarthritis outcom score bij gonartrose) - HOOS (hip injury and osteoarthritis outcome score bij coxartrose - Lichaamslengte - Gewicht - Hf-rust - Lichamelijk onderzoek - Gewrichtsmobiliteit - Spierlengte - Gewrichtsomvang
1 abakus
- 6 MWT in combinatie met BORG-schaal
2
- Ästrand test - Step test - 1 RM metingen: • Leg Press • Abductor heup • Gluteus maximus
3 4
Afsluiting behandeltraject, dossier blijft open tot na 24 weken.
Patient voldoet aan de volgende uitstroom criteria. Voldoet aan de NNGB en of persoonlijke doelen. Voldoet nog niet aan de NNGB maar kan dit op korte termijn realiseren. Voldoet niet aan de NNGB maar huidig activiteiten niveau is maximaal haalbare. Weet welke vervolgstappen nodig zijn om zelfstandig zijn/haar activiteiten te continueren.
Advisering t.a.v. zelfstandige sportbeoefening
Advies over lokale beweegmogelijkheden
Verslag naar verwijzer
abakus
abakus + trainingskaart
Na 24 weken Evaluatiegesprek Klinimetrie
Metingen
- PSK - NNGB - KOOS (knee injury and osteoarthritis outcom score bij gonartrose) - HOOS (hip injury and osteoarthritis outcome score bij coxartrose - Lichaamslengte - Gewicht - Hf-rust
abakus
1
- Lichamelijk onderzoek - Gewrichtsmobiliteit - Spierlengte - Gewrichtsomvang Tests
- 6 MWT in combinatie met BORG-schaal - Ästrand test - Step test - 1 RM metingen: • Leg Press • Abductor heup • Gluteus maximus
abakus
2 3 4 abakus + trainingskaart
Afsluiting behandeltraject Advisering t.a.v. zelfstandige sportbeoefening
Advies over lokale beweegmogelijkheden
Verslag naar verwijzer
De hoofddoelstelling is een structurele verandering van het beweeggedrag van de cliënt met als concreet doel dat de cliënt na afloop van het programma artrose voldoet aan de NNGB en daarna doorstroomt naar zelfstandig bewegen buiten de fysiotherapiepraktijk. Subdoelstellingen zijn: 1.
2.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
de zelfredzaamheid in ADL en arbeid van de cliënt wordt vergroot; de cliënt heeft vaardigheden geleerd om zelfstandig een plan te maken om activiteiten op te pakken, te onderhouden en uit te breiden (bijlage 2.5 (PSK) en 4); de cliënt winst ervaart van het programma; o toename in spierkracht, maximale aerobe uithoudingsvermogen, lokale en algehele uithoudingsvermogen en/ of coördinatie (1 RM/ 6 MWT & Ästrand test/ TUG Steptest o toename van het dagelijks activiteitenniveau o toename sociale participatie de winst voor de cliënt persoonlijk relevant en belangrijk is (individuele doelen die aansluiten bij de individuele wensen (SMART)); de cliënt tevreden is over het bereikte resultaat (patienttevredenheidsonderzoek van Fydee); de cliënt zelfvertrouwen en plezier in bewegen terugkrijgt en/of behoudt; de cliënt kennis over zijn aandoening bezit (ziekte-inzicht); de toekomstige knelpunten om zelf actief te blijven bekend zijn bij de cliënt en dat eventuele oplossingen en/of manieren om hiermee om te gaan besproken zijn; de omgeving van de cliënt actief betrokken is; verlagen van risicofactoren op andere morbiditeit; vermindering van medisch consulteren huisarts en/ of specialist.
Bijlage 1.1
Lichamelijk onderzoek heup
Mobiliteit heup, actief en passief Flexie Extensie Exorotatie Endorotatie Adductie Abductie Spierkracht: (Medical Recearch Council-schaal spierkracht 1/5) Extensie heup Flexie heup Adductie heup Abductie heup Spierlengte: Iliopsoas Adductoren Tractus iliotibialis Piriformis Functie testen: TUG (zie bijlage 2) Steptest + vas. (zie bijlage 3) 6MWT + Borg en vas (zie bijlage 4) Ästrand + Borg (zie bijlage 5) 1 RM metingen. (zie bijlage 6)
Bijlage 1.2
Lichamelijk onderzoek knie
Mobiliteit Knie, actief en passief: Flexie Extensie Varus Valgus Omvang gewricht. Links en rechts in cm. Spierkracht: (Medical Recearch Council-schaal spierkracht 1/5) Flexie Extensie Spierlengte: Tractus iliotibialis. Hamstrings Quadriceps Gastronemicus Functie testen: TUG (zie bijlage 2) Steptest + vas. (zie bijlage 3) 6MWT + Borg en vas (zie bijlage 4) Ästrand + Borg (zie bijlage 5) 1 RM metingen. (zie bijlage 6)
Bijlage 2 Timed Up & Go-test. De Timed Up&Go-test (TUG) geeft een indruk van de functionele mobiliteit en balans van patiënten met mobiliteit- en balansstoornissen. Bij de TUG wordt de tijdsduur bepaald van het voor de patiënt op comfortabele snelheid (energetisch meest efficiënt) uitvoeren van het opstaan uit een stoel, 3 meter lopen, omkeren, terug naar de stoel lopen en gaan zitten. De patiënt mag zijn eigen loophulpmiddel en/of orthese gebruiken maar er mag geen fysieke hulp worden gegeven. De patient mag vooraf aan de meting eenmaal oefenen. Wat meet het instrument? De TUG meet de tijd die de patiënt nodig heeft om met comfortabele snelheid op te staan uit een stoel, 3 meter te lopen, om te keren, terug naar de stoel te lopen en te gaan zitten. Benodigde tijd om het meetinstrument af te nemen of in te vullen. Benodigdheden. Benodigde tijd 2-4 minuten Stoel met armleuningen (zithoogte ongeveer 45 cm.) Stopwatch Meetlint Pion of kegel Eventuele loophulpmiddelen en/of orthese(n) van de patiënt. Instructies De fysiotherapeut informeert de patiënt over het doel van de test en geeft de volgende instructie aan de patiënt: “Kunt u opstaan en in een voor u comfortabel tempo om de pion/kegel heen lopen, terug lopen en vervolgens weer in de stoel plaatsnemen? U mag eerst één keer oefenen. Bij drie begin ik met de tijdopname en mag u starten: één, twee, drie.” Meting De fysiotherapeut start bij drie de tijdmeting en stopt de tijd op het moment dat de patiënt met het zitvlak de zitting raakt. De tijd die het uitvoeren van de test kost wordt in seconden genoteerd in Abakus. De fysiotherapeut interpreteert de score.
Bijlage 3 Step test De steptest geeft een indruk van de dynamische sta balans. Bij de steptest word 15 seconden gemeten hoe vaak een patiënt met blote voeten een step met 1 been op kan stappen en op het andere been blijven staan. De patiënt mag geen hulpmiddelen of steun gebruiken tijdens de test. De patiënt mag vooraf aan de test 2 tot 3 keer oefenen. Wat meet het instrument? De step test meet het aantal complete stappen, gedurende 15 seconden. Indien de patiënt hulp nodig heeft om niet te vallen worden het aantal complete stappen geteld tot het moment van hulp. Benodigdheden - Benodigde tijd 1-2 minuten - Step 15 cm hoog - Stopwatch - Meetlint Meet opstelling De patiënt staat met de blote voeten 10 cm uit elkaar en parallel 5 cm voor de step van 15 cm hoog. De fysiotherapeut staan voor de veiligheid naast de patiënt. Instructies De fysiotherapeut informeert de patiënt over het doel van de test en geeft de volgende instructie aan de patiënt: “U moet u aangedane been op tillen, volledig op de step en weer terug op de grond zetten, dit is een complete stap. Uw andere been blijft staan. U mag geen steun nemen. De test duurt 15 sec en u moet zo vaak en snel mogelijk stappen. De test begint als ik start zeg en eindigt met stop. Meting De patiënt begint met stappen na het word “start” gedurende 15 sec stapt de patiënt 1 been (vb links) zo snel mogelijk de step op en af en blijft op het andere been (vb re) staan. Een complete stap is wanneer de patiënt boven op de step met de gehele onderkant van de voet aanraakt en de voet daarna weer plat op de grond naast de andere voet plaatst.
Bijlage 4
6-Minuten wandeltest
In de praktijk leggen cliënten een uitgezet parcours af (vaak is dit een lange gang) waar zij heen en weer moeten lopen. In de literatuur worden verschillende afstanden gebruikt, variërend van acht tot vijftig meter. In sommige centra wordt de test ook wel op een loopband uitgevoerd. Hierdoor kan de loopafstand toenemen. De cliënt loopt 6 minuten lang op een zelfgekozen snelheid en probeert een zo groot mogelijke afstand af te leggen, zonder te rennen. Benodigdheden voor de test zijn een meetlint, stopwatch, en twee pylonen die de keerpunten markeren. Optioneel zijn een hartslagmeter. De behaalde loopafstand is de totaal afgelegde afstand gemeten aan het einde van de zes minuten. Tijdstip Instructie “Vooraf bij deze test moet je proberen een zo groot mogelijke afstand af te leggen in zes minuten. Je moet daarbij heen en weer lopen in deze gang. Zes minuten is een lange tijd om te lopen, dat vraagt dus een inspanning. Misschien raak je buiten adem of raak je uitgeput. Je mag langzamer gaan lopen of stoppen en rusten indien dit nodig is. Je mag ook even tegen de muur leunen, maar je moet gaan lopen zo snel als dit mogelijk is. Nogmaals, de bedoeling van deze test is om zo ver mogelijk te lopen in zes minuten, maar niet gaan joggen of rennen.” Instructies tijdens de 6-minutenwandeltest
Na 1 minuut Na 2 minuten Na 3 minuten Na 4 minuten Na 5 minuten Na 5:45 minuten Na 6 minuten
Je gaat goed. Nog vijf minuten te gaan. Blijf zo door gaan. Nog vier minuten te gaan. Je gaat goed. Je bent al halverwege de test. Blijf zo doorgaan. Nog maar twee minuten te gaan. Je gaat goed. Nog één minuut te gaan. Over enkele seconden zeg ik dat je mag stoppen. Wanneer ik dat roep, stop je waar je op dat moment bent en ik kom naar je toe. Roep `Stop’. Loop naar de cliënt toe en markeer het punt waar hij is gestopt en meet dit op. Noteer de afstand op de trainingskaart.
Bijlage 5
Ästrand test
Wat meet het instrument? De Ästrand test meet het maximale aërobe uithoudingsvermogen bij volwassenen. Een fysieke test (submaximale aërobe test) die ter evaluatie kan worden gebruikt. De Ästrand test is minder geschikt om de conditie van een individu nauwkeurig te schatten en geschikter om de trainingsvooruitgang te volgen Contra indicaties Contra-indicaties vaststellen, hieronder valt: Hart aandoeningen, ernstige acute longziekten, met koorts gepaarde ziekten, embolie. Benodigdheden 6 minuten tijd. Geijkte ergometer (fiets) Stopwatch Hartslagmeter Meet opstelling Gedurende zes minuten fietst de patient op een bepaalde belasting. Deze belasting moet door de testleider worden geschat. Vanaf 50 watt. De hartslag aan het einde van de test, die tussen de 130 en 170 moet liggen, en de belasting (geleverd vermogen in Watt) geven door middel van het Åstrand-Ryhming-nomogram een redelijke schatting van de maximale zuurstofopname. Wel moeten de waarden uit het nomogram gecorrigeerd worden voor leeftijd. Hiervoor past Abakus voor u een correctiefactor toe. Instructies De therapeut instrueert de patiënt over de te doorlopen test. “U gaat straks met een constante trapfrequentie tussen de 50 en 80 omwentelingen per minuut 6 minuten lang fietsen. Iedere minuut neem ik de hartslag op na 6 minuten zeg ik u mag nu stoppen. In de tussen tijd mag er niet gepraat worden. Voelt u zich onwel stopt u de test.”
Stappen Meting 1
Zorg voor de juiste zadelhoogte, als standaard regel word gezegd zittend op het zadel met een gestrekt been met een hak op het pedaal. Wanneer met de voorvoet gefietst word is de knie nooit gestrekt.
2
Controleer de werking van de hartslagmeter
3
Stel het voorafgeschatte wattage in (20-30 jaar mannen vanaf 150 watt vrouwen vanaf 100 hoe ouder hoe lager)
4
Gedurende 6 min constante trap frequentie (tussen de 50 en 80). Noteer iedere minuut de hartslag.
5
Hartslag met in de 5e en 6e minuut boven de 130 slagen per minuut komen. Is dit niet het geval test op een later tijdstip herhalen en wattage opvoeren.
6
Na 6 minuten de patiënt de Borg score vragen en rustig uit laten fietsen als cooling down.
7
Gegevens invoeren in abakus kunt de hartslag invoeren en abakus berekent de vo2max.
Bijlage 6
Submaximale 1 RM test
Door middel van een submaximale krachttest kan het 1 herhalingsmaximum (1RM) geschat worden. De 1 RM is het maximale gewicht dat een persoon kan verplaatsen op een specifieke oefening. De resultaten uit bijvoorbeeld een test op een Leg Press kunnen niet worden vertaald naar andere oefeningen. Dit betekend dat voor elke krachtoefening een afzonderlijke submaximale 1 RM test afgenomen dient te worden. De gebruikte 1RM waardes in de evaluatie geven de meest belangrijke spiergroepen voor de aandoening aan.
Stappen Instructie 1
Instrueer de test.
2
Laat de patiënt een specifieke warming up uitvoeren en geef hem daarna voldoende rust.
3
Start de test, tel het aantal correct uitgevoerde herhalingen. De resultaten worden minder betrouwbaar indien er meer van 7 herhalingen uitgevoerd kunnen worden.
4
Noteer aan het eind van de test het gebruikte gewicht en het aantal herhalingen.
5
Vul bovenstaande gegevens in de onderstaande formule om de 1 RM te berekenen: 1 RM = gewicht (kg) : (1.0278 x aantal herhalingen))
Bijlage 7
Groepsvoorlichting
De 2 ingeplande groepsvoorlichtingen kunnen aan de hand van de “beweeginterventie voor Artrose” van de KNGF , de NHG patiënten brief Artrose en de website www.artroseinbeweging.nl van het NIVEL gegeven worden. Advies over wat aanbod zou kunnen komen. - Wat is artrose - Wat zijn de verschijnselen en het beloop - Wat kun je er aan doen - Wat kan bewegen voor u betekenen - Wat houd het beweegprogramma precies in - Blijven bewegen maar wel grenzen stellen - Nederlandse Norm Gezond Bewegen - Wat te doen als er pijn optreedt (NHG patiëntenbrief) - Gewicht en voeding - www.artroseinbeweging.nl
Bijlage 8
Advies hartslag bepaling met de Karvonen Methode
De Karvonen formule is als volgt: Intensiteit % x (Hfmax-Hfrust)+Hfrust = trainingshartslag Hfmax = 220 - leeftijd Vb. Man van 42 jaar moet gaan trainen op 70%. 70% x (220-42)+42 = (0,7x(178))+42= 167 hartslagen per minuut.
Voor meer informatie over onze organisatie kijkt u op: www.fydee.nl