Hans Hofstraat (Philips Research) pleit voor andere focus
‘Kijk ook naar de baten van innovaties in de zorg’ De Nederlandse overheid zou nog meer kunnen doen om de innovatie in de zorg tot een succes te maken, vindt Hans Hofstraat, vice president Philips Research. “Ik zou vooral graag zien dat men anders tegen de gezondheidszorg aan gaat kijken; van iets dat geld kost naar iets dat geld oplevert.”
‘Als het om innovatie gaat, is de Nederlandse overheid meer facilitator dan dirigent’
Innovatie in de zorg zou een veel hogere vlucht nemen als men meer naar de ópbrengsten van nieuwe producten zou kijken. Dat is de vaste overtuiging van Hans Hofstraat van Philips Research. “De eenzijdige focus op het terugdringen van kosten en het vergoeden van geïsoleerde behandelingen gaat er niet voor zorgen dat de kosten in toom worden gehouden.” Volgens Hofstraat zou bij iedere innovatie moeten worden gekeken naar de impact daarvan op het hele stelsel. “Nu is het zo dat een nieuw product altijd wordt vergeleken met het product dat het vervangt. Dan lijkt het al snel duurder omdat er te weinig aandacht is voor de opbrengstenkant.” Hij geeft het hypothetische voorbeeld van een diagnosemethode die duurder is dan de oude methode. Maar stel dat het nieuwe systeem het mogelijk maakt eerder vast te stellen wat de juiste behandelmethode is, dan kan dat veel kosten besparen. “Ten opzichte van de oude methode van trial and error bespaar je aanzienlijk op dokters- en ziekenhuiskosten en
voorkom je dat in de tussenliggende periode verdere complicaties optreden.”
Vertraging De beperkte focus op de kosten is volgens Hofstraat niet typisch Nederlands. Maar ons land onderscheidt zich volgens hem wel in de hoge regeldichtheid in de zorg en de grote voorzichtigheid. “De Nederlandse overheid is meer facilitator dan dirigent als het om innovatie gaat. Dat leidt wel eens tot vertraging. Zo duurt het in Nederland erg lang voordat een nieuw product voor vergoeding in aanmerking komt. In het buitenland wordt meer geanticipeerd op de mogelijk positieve uitkomsten.” Hofstraat zou graag zien dat men anders tegen de gezondheidszorg aan gaat kijken; van iets dat geld kost naar iets dat geld oplevert. “Goede gezondheidzorg leidt immers tot meer mensen die kunnen blijven werken, minder chronisch zieken en ouderen die langer zelfstandig kunnen blijven functioneren. We moeten meer kijken naar de impact die een behandeling heeft op het leven van een patiënt: outcome based gezondheidszorg.” | Een interview met Hans Hofstraat leest u op pagina 3.
o n d e r z o e k N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & I n n o va t i e N e fa r m a & N i N e m a & T h e m a N e fa r m a & G l a e Z l b a t N e fa r m a & Re c l a m e r e g e l s N e fa r m a 2 0 0 9 , N u m m e r 6 N e f r I a g o N e fa r m a & I k va n b i n n e n N e f a r m a & G a l e n u s p r i j s N e fa r m a & O p i n i e & N e fa r m a & N i e u w s N e f P h i l i p s Re s e a r c h N e fa r m a & K i n d e r o n d e r z o e k N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & O p i n i e N e fa r Klimaatprobleem
Nederland verliest terrein als kennisland. Het klimaat voor goed medisch-wetenschappelijk onderzoek in ons land verslechtert en dat is geen goed teken in tijden waarin bedrijven, vaak gedwongen door reorganisaties of fusies, hun vestigingsplaatsen heroverwegen. In navolging van de sprekers tijdens het recente Glazen Zaal Debat roept Nefarma de overheid op waakzaam te zijn. Zie pagina 2. |
Juni/juli 2009
0906 Nefarma&.indd 1
Niet kinderachtig
Dankbare scholen
Op klinisch geneesmiddelenonderzoek met kinderen rust in Nederland nog een behoorlijk taboe. Hoewel iedereen het erover eens is dat uiterste voorzichtigheid is geboden, bestaat de indruk dat de regels in ons land wel héél star zijn. Een dialoog tussen ervaringsdeskundige Reinier Veenhoven (kinderarts) en hoogleraar medische ethiek (en VVD-senator) Heleen Dupuis op pagina 6&7. |
&
Nefarma
Wat in 2007 begon als een sympathiek scholierenproject is binnen twee jaar uitgegroeid tot een populaire ‘interactieve leeromgeving’ waar de helft van alle reguliere basisscholen van Nederland dankbaar gebruik van maakt. Makers, gebruikers en kritische volgers komen aan het woord in het dossier over Ikvanbinnen op pagina 4&5. |
Pagina 1
24-06-09 14:02
Klimaat voor onderzoek Zorgvuldig oordelen a.u.b. verslechtert De Inspectie voor de Gezondheidszorg mag dan in haar rapport suggereren dat alle fase 4-onderzoek louter marketingdoelen dient, dat betekent nog niet dat de politiek die misvatting moet overnemen.
Nederland dreigt haar goede uitgangspositie als kennisland te verliezen. Het klimaat voor goed medisch-wetenschappelijk geneesmiddelenonderzoek in ons land verslechtert. En de politiek? Die reageert te ‘lauw’.
Een omvangrijk deel van het fase 4-onderzoek betreft onderzoek naar de werking, de eventuele bijwerkingen en de doelmatigheid van geneesmiddelen in het dagelijks gebruik, benadrukt Nefarma. De resultaten daarvan zijn zeer zinvol en van grote betekenis voor de gezondheidszorg. Een recent rapport van de Inspectie lijkt daaraan enigszins voorbij te gaan. Juist omdát het zo belangrijk is dat iedereen het onderscheid tussen onderzoek en marketing van geneesmiddelen helder op zijn netvlies heeft, geeft het geen pas om ál het fase 4-onderzoek op één hoop te gooien en als ‘verdacht’ aan te merken. Nefarma heeft aangekondigd dat in samenspraak met deskundigen uit het zorgveld heldere criteria en goede toetsingsmogelijkheden voor dit type onderzoek zijn ontwikkeld. Deze maand krijgen die hun beslag. De branche vraagt de politiek dan ook zorgvuldig te zijn in haar beoordeling van de verschillende vormen van fase 4-onderzoek. |
In de farmaceutische industrie zijn enkele grote fusies ophanden. Bedrijfsleidingen heroriënteren zich in zo’n proces vanzelfsprekend ook op hun vestigingsplaatsen. Dat kan bundeling en verplaatsing van onderzoeksactiviteiten en wetenschappers tot gevolg hebben. Dat goedkeuringsprocedures voor geneesmiddelenonderzoek in Nederland vergeleken met andere landen traag en stroperig verlopen, werkt dan niet in ons voordeel. Dat was een van de boodschappen van MSD-directeur Chirfi Guindo tijdens het recente Glazen Zaal Debat. Organisator Nefarma benadrukte de urgentie nog maar eens in een brief aan de Tweede Kamer. Een negatief oordeel over Nederland kan immers grote consequenties hebben. Niet alleen voor onze internationale reputatie als vooraanstaand onderzoeksland op het gebied van gezondheidszorg, maar in het verlengde daarvan ook voor de economie. Er wordt dan immers minder geïnvesteerd en het kan bovendien arbeidsplaatsen kosten. |
Op 3 juni discussieerden MSDdirecteur Chirfi Guindo, oncoloog Piet Borst en Eerste Kamerlid Hans Hillen over het Nederlandse innovatieklimaat tijdens Nefarma’s Glazen Zaal Debat (zie www.nefarma.nl)
N e far ma & C o m me n t aar Minister Cramer van Milieu wil af van de automatische
de burgers geld uit te geven. Wat Nefarma betreft mag de
rele financiering van organisaties of initiatieven die zich
subsidiëring van actiegroepen die niet veel verder komen
minister van Volksgezondheid bij zijn collega te rade gaan
vooral bezighouden met het bekritiseren en in de verdach-
dan het bekritiseren van het overheidsbeleid of het voeren
en eenzelfde beleidslijn hanteren. Overheidsgeld voor pro-
tenbank plaatsen van farmaceutische bedrijven, draagt niet
van juridische acties op kosten van de belastingbetaler.
jecten die de farmaceutische zorgverlening aantoonbaar
bij aan zulke doelen. Daar wordt niemand beter van,
Daar wordt het milieu niet beter van, oordeelt de bewinds-
verbeteren, is goed besteed. Daarbij kun je bijvoorbeeld
behalve de betrokken organisaties. Stoppen daarmee dus. |
vrouw. Voortaan wil zij alleen op projectbasis initiatieven
denken aan het bevorderen van therapietrouw, het tegen-
ondersteunen die aantoonbaar bijdragen aan een beter kli-
gaan van over- en ondermedicatie en verbetering van de
maat. Concreet resultaat, dát wordt de maatstaf om namens
kennis over farmacotherapie bij voorschrijvers. Een structu-
Meer evenwicht nodig bij registratie Medische hulpmiddelen zijn gemakkelijker te registreren dan geneesmiddelen. General manager Dirk Groen en medisch directeur Clemens van Ede van farmabedrijf Meda Pharma leggen uit waarom dat soms onrechtvaardig is. Zo complex als het is om een geneesmiddel geregistreerd te krijgen, zo (relatief) eenvoudig kan het zijn bij medische hulpmiddelen, stellen Groen en Van Ede. “Aan de registratie van medical devices ligt in negen van de tien gevallen veel minder onderzoek ten grondslag. Je moet wel zelf een dossier maken. Twee ordners volstaan meestal wel, waar je voor de registratie van een geneesmiddel vaak een meter of vijf, zes aan ordners hebt staan.” Over het algemeen is het niet aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) om tot een oordeel te komen, maar aan een zogeheten notifying body. In Nederland is dat de Kema. “De Kema is ooit gestart als keuringsinstituut voor de elektriciteitssector en heeft TNO in Nederland overgenomen. Van oorsprong komen ze dus uit een heel andere wereld en medische hulpmiddelen vormen dan ook geen prioriteitsgebied. De complexiteit van de wetgeving op dit gebied geeft ook al niet veel houvast.” Daarnaast constateert Meda Pharma dat de kwaliteit van de keuringsinstanties voor medische hulpmiddelen per Europees land sterk kunnen verschillen. In Engeland heeft die instantie (British Standards Institution) volgens Dirk Groen een hoge kwaliteit. “Maar de registratie in Italië is een fluitje van een cent. Als een product ergens in de Europese Unie als medical device geregistreerd staat, mag de producent het vervolgens overal in Europa verkopen. Dan is het onbegrijpelijk dat Pagina 2
0906 Nefarma&.indd 2
General manager Dirk Groen (rechts) en medisch directeur Clemens van Ede van Meda Pharma dezelfde wetgeving niet in heel Europa consequent wordt toegepast.” Door veranderde Europese wetgeving kan het zijn dat producten die van oudsher geregistreerd waren als geneesmiddel nu concurrentie krijgen van producten die worden geregistreerd als medisch hulpmiddel. De verschillen in registratie kunnen
&
Nefarma
leiden tot ongelijke concurrentie. Voor Meda Pharma geldt dat bijvoorbeeld bij desinfecterende zalfgazen, die door andere bedrijven als verbandmiddel en dus als medical device worden geregistreerd. Iets soortgelijks betreft een middel tegen hoofdluis, dat al veertig jaar als geneesmiddel geregistreerd staat. Tegenwoordig bestaan er echter diverse alternatieve producten onder de noemer van medisch hulpmiddel. Dat is niet alleen voordeliger bij de registratie, het maakt ook dat je in je uitingen rond een dergelijk product andere dingen mag roepen en claimen. Voor geneesmiddelen gelden zeer strikte reclameregels. Zelfzorggeneesmiddelen, maar ook medische hulpmiddelen en gezondheidsproducten, waarbij publieksreclame wél mogelijk is, vallen onder het toezicht van de keuringsraad KOAG/KAG. Die oordeelt over de grens tussen gezondheidsclaims en medische claims. “Je mag dan niet zeggen dat een product genezende werking heeft, maar wel bijvoorbeeld dat het een bepaalde aandoening behandelt. Bij hoofdluis maakt dat geen enkel verschil. Dat hoeft niet genezen te worden, die luizen moeten gewoon dood.” Groen en Van Ede willen vooral meer eenduidigheid. “Te kust en te keur worden nu door allerlei bedrijven producten geregistreerd onder de noemer medical device. Helaas zijn die lang niet allemaal lid van Nefarma of Neprofarm. Ze houden zich ook lang niet altijd aan de afspraken van de zelfregulering. Het is onduidelijk wie verantwoordelijk is voor toezicht op en naleving van de regels. Moet de Inspectie dat doen? De Keuringsdienst van Waren? Of toch het CBG? En wie controleert de claims in de reclame-uitingen? Als daar heldere afspraken over worden gemaakt, is op het gebied van eerlijke concurrentie al heel wat gewonnen.” | Jaargang 2, nummer 6
24-06-09 14:02
Philips-toponderzoeker optimistisch over samenwerking met farmabedrijven
‘Vertrouwen is absolute voorwaarde voor open innovatie’ Samenwerking tussen medisch-technologische en farmaceutische bedrijven kan zorgen voor betere diagnoses en gerichtere toediening van medicijnen. Dat is de verwachting van Hans Hofstraat van Philips Research. Daarnaast kan technologie helpen nieuwe medicijnen op de juiste plaats in het lichaam te activeren. Maar dan moeten farmaceuten zich wel openstellen voor samenwerking.
Zijn farmabedrijven niet te veel in zichzelf gekeerd om met andere bedrijven nieuwe producten te ontwikkelen? “Het business model van de meeste farmaceutische bedrijven is gebaseerd op een uniek middel met een unieke werking en dat aan alle kanten beschermd wordt. Als je ziet wat het kost om een medicijn te ontwikkelen, is dat wel verklaarbaar. Maar het is een uiterst defensieve aanpak. In technologiebedrijven is samenwerking eigenlijk een conditio sine qua non: in bijvoor-
Hans Hofstraat oogt verbaasd als hem de vraag wordt gesteld.
beeld een mri-scanner zitten zoveel verschillende uitvindingen
Alsof dat nog niet duidelijk was. “Natuurlijk willen we samen-
en ontdekkingen dat het vrijwel onmogelijk is om als individueel
werken met farmaciebedrijven. Philips heeft ook al een aantal
bedrijf zo’n apparaat te maken.”
samenwerkingsprojecten. In Nederland hebben we aan de wieg
ook veel farmaceutische, diagnostische, medisch-technologische
Een ander probleem is dat farmaceuten zich bij de marketing van hun producten aan zeer strikte regels moeten houden.
en it-bedrijven deelnemen. Een ander voorbeeld: in de
“Ja, maar de verschillen met de marketing van medisch-techno-
Verenigde Staten werkt Philips samen met een klein bedrijf dat
logische producten zijn niet zo groot. Die worden immers ver-
een methode heeft ontwikkeld om door middel van verwarming
kocht aan professionals en die gaan toch af op publicaties en op
een medicijn tegen tumoren lokaal vrij te geven. “Nu proberen
wat wel en niet werkt. Bovendien is ook medische technologie
we dat met behulp van ultra-geluid vanaf buiten de patiënt
onderworpen aan allerlei regels en toelatingscriteria. Zo is mar-
mogelijk te maken.”
keting pas toegestaan als het product is toegelaten.”
gestaan van het Center for Translational Molecular Medicine: een open-innovatie-initiatief waaraan naast kennisinstellingen
“De grootste hinderpaal bij samenwerking met farmaceutische Op het visitekaartje van Hofstraat staat ‘Healthcare Strategic
bedrijven is waarschijnlijk het tempoverschil, dat tot uiting komt
Partnerships’. Zijn functie onderstreept het belang dat Philips
in de cultuur en in het business model. Ik bedoel daarmee de
‘De grootste hinderpaal bij samenwerking met farmaceutische bedrijven is waarschijnlijk het verschil in tempo’
ziet in samenwerken, juist op het gebied van gezondheidszorg.
snelheid waarmee je van een uitvinding tot een product komt.
Hofstraat heeft een belangrijke stem in de besteding van het
Het duurt gemiddeld twaalf jaar voordat een nieuw uitgevonden
onderzoeksbudget van Philips voor gezondheid en welzijn. Zijn
medicijn wordt toegelaten tot de markt. In de technologie gaat
kantoor heeft hij op de High Tech Campus; een modern en ruim
dat veel sneller. Onze geavanceerde scanners moeten elk jaar
opgezet technologiepark aan de zuidkant van Eindhoven.
sneller en beter zijn.”
Enkele jaren terug was dit een omheind terrein, exclusief voor Philips. Inmiddels zijn de hekken verdwenen en zijn ook andere
Wat zijn voorwaarden voor een goede samenwerking?
innovatieve bedrijven welkom. Die mogen gebruikmaken van
“Vertrouwen, gebaseerd op gezamenlijke ambities, ideeën en
de faciliteiten, zoals de ultramoderne Life Sciences Facilities.
een compatibele cultuur. Het idee dat je gezamenlijk een klus
Alles om het belang van open innovatie te onderstrepen.
gaat klaren en de overtuiging dat beide partijen op een gelijkwaardige manier profiteren. Alleen als beide partijen gemoti-
Denkt u, net als sommige critici, dat in de farmacie geen spectaculaire doorbraken meer te verwachten zijn?
veerd zijn, er gezamenlijk de schouders onder zetten en open
Wat zou er eigenlijk nog moeten worden uitgevonden?
communiceren over problemen en oplossingen, leiden samen-
“Het mooiste zou zijn als we in staat waren symptomen van
Hofstraat: “Dat is te somber. Misschien komen er geen grote
werkingsprojecten tot het gewenste resultaat. Eigenlijk is het
ziektes in een zeer vroege fase te herkennen en te behandelen,
doorbraken meer als het gaat om medicijnen die we nu
wel vergelijkbaar met een huwelijk.”
bij voorkeur met niet-invasieve technieken.”
kennen, zoals blockbusters gebaseerd op kleine moleculen.
“Een heel verre uitdaging is te kunnen voorspellen a) welke
Maar voor biologicals, medicijnen op basis van antilichamen, en
behandeling de beste is en b) welk resultaat deze behandeling
andere gerichte medicijnen tegen specifieke aandoeningen, zie
geeft. Dan heb je het over clinical decision support, die een arts
ik nog tal van mogelijkheden.”
Professor en basketballer
Naast deze nieuwe medicijnen verwacht Hofstraat ook veel van
Fysisch chemicus Hans Hofstraat (1957) studeerde aan de Vrije Universiteit en deed postdoctoraal onderzoek aan de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich. Hij werkte als milieuonderzoeker voor het ministerie van Rijkswaterstaat en later bij het onderzoekscentrum van Akzo Nobel. In 1998 werd hij benoemd tot deeltijdhoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en startte hij tevens als hoofd van een onderzoeksafdeling bij Philips Research. In 2003 werd hij daar benoemd tot vice president. Sinds 2007 is hij verantwoordelijk voor strategische partnerships in de zorg over de hele wereld en geeft hij vorm aan de ‘open-innovatiebenadering’ van het onderzoeksprogramma in de zorg. Hofstraat heeft ruim 180 publicaties op zijn naam en is houder van 25 patenten. Daarnaast kan hij bogen op een prima loopbaan als amateur-basketballer.
combinaties tussen farmacie en technologie. Het gaat dan om twee ontwikkelingen. In de eerste plaats technologie om de juiste medicijnen in de juiste dosering en bij de juiste personen toe te dienen. “Als van een bepaald medicijn bijvoorbeeld bekend is dat het werkt bij één op de vier vrouwen met borstkanker, wil je ook wel graag weten bij wie. Anders gooi je immers geld weg en belast je iemand met een behandeling die niet aanslaat.” Iets anders is de inzet van technologie om medicijnen op de goede plaats in het lichaam te krijgen en ze vervolgens te activeren. “Nieuwe medicijnen en biologicals zijn veel fragieler en kwetsbaarder dan kleine moleculen. Je kunt ze niet zomaar innemen of inspuiten; je moet zorgen dat ze op de plaats van bestemming komen. Dat kan met technologie.”
Juni/juli 2009
0906 Nefarma&.indd 3
helpt een patiënt de beste behandeling te geven. Daarbij moet
je weten wat er allemaal chemisch in dat lichaam gebeurt, maar ook wat de gevolgen van medicijnen of bestraling zijn. Dat vergt veel en complexe berekeningen, maar je zou wel veel onaangename nevenwerkingen en uiteindelijk wellicht chronische ziekten kunnen voorkomen. Uiteindelijk gaan we allemaal dood, maar tot die tijd streven we wel naar een zo hoog mogelijk kwaliteit van leven.” Hofstraat moet naar zijn volgende afspraak. Hij staat alweer als het gesprek toch weer komt op de wenselijkheid van meer aandacht voor preventie en de besparingen die dat oplevert. “Neem de tandarts”, zegt hij. “Alle halfjaarlijkse controles en alle tandartszorg voor kinderen worden vergoed. Van sealing tot fluorbehandeling. Vroeger werd alleen het trekken van een kies vergoed. Gevolg is wel dat de jongeren van nu nog maar zelden een gaatje hebben.” |
Pagina 3
24-06-09 14:02
‘Kennis over lichaam is belangrijk’ “Ikvanbinnen staat symbool voor de veranderingen van de laatste jaren binnen de farmaceutische industrie. Farma is niet bezig met ziekte, maar juist met gezondheid en kwaliteit van leven.”
Jan-Willem de Heer, Pfizer
“Samen werken aan een gezondere wereld: dat is het motto van Pfizer en ik denk dat veel bedrijven zich hierin kunnen vinden. Voorlichting en preventie zijn aspecten die ook voor de innovatieve farmaceutische industrie belangrijk zijn en daarom bij ons veel aandacht krijgen. Hoe paradoxaal het mag klinken, voor de sector geldt ook dat je beter kunt voorkomen dan genezen. Met voorlichten kun je niet jong genoeg beginnen. Educatie over het functioneren van het menselijk lichaam, op een vernieuwende manier aangeboden, zal bijdragen aan een gezonde jeugd. Als vader van een negenjarige dochter en als oud-docent lichamelijke opvoeding heb ik geen moment getwijfeld of ik wilde meewerken. Kennis is macht en voor jonge kinderen is kennis over het functioneren van het lichaam belangrijk. Net zo goed als een goed geïnformeerde patiënt betere beslissingen kan nemen is een goed geïnformeerd basisschoolkind beter in staat te begrijpen wat er in zijn lichaam gebeurt en wat de gevolgen kunnen zijn van te weinig bewegen, te veel snoepen, roken en dergelijke. Noël Verhaal en zijn team verdienen overigens een grote pluim. Zij hebben de informatie op een leuke, uitnodigende en informatieve wijze uitgewerkt.” |
Goed rapport voor Ik Rondom de verschijning van het derde deel van Ikvanbinnen is een vragenlijst verspreid onder de deelnemende scholen. De vragenlijst is door 315 leerkrachten ingevuld. De uitkomsten staan op de Nefarma-website. Hieronder de belangrijkste bevindingen:
49% 92% 77% 96% 98% 98%
Bereik: percentage reguliere basisscholen dat deelneemt aan Ikvanbinnen
Gebruik: percentage respondenten dat Ikvanbinnen al heeft gebruikt percentage respondenten dat Ikvanbinnen al twee keer of vaker heeft gebruikt percentage respondenten dat aangeeft het project zeker te blijven gebruiken
Waardering: percentage respondenten dat het materiaal aantrekkelijk tot zeer aantrekkelijk vindt percentage respondenten dat Ikvanbinnen beoordeelt als bruikbaar tot zeer bruikbaar
N e fa r ma & B a s i s o nde r w i j s
met het onderwijsveld. Scholen konden zelf aangeven of zij
In 2007 is Nefarma gestart met het scholierenproject
leeromgeving op in. Op een leuke en leerzame wijze wordt
Het eerste exemplaar van het derde deel (Organen &zo) is
Ikvanbinnen. Uitgangspunt was te laten zien dat de innova-
leerlingen van de hoogste groepen van het basisonderwijs
dit voorjaar symbolisch overhandigd aan de onderwijsdes-
tieve farmaceutische industrie het belangrijk vindt met een
bijgebracht hoe het menselijk lichaam functioneert. Het pro-
kundigen in de Tweede Kamer. In dit dossier reageren
maatschappelijk relevant product bij te dragen aan het
ject bestaat uit drie delen: het skelet, de zenuwen en de orga-
Noël Verhaal, consultative producer van Ikvanbinnen,
onderwijs in Nederland. Er bleek een lacune te zijn tussen
nen. Bij ieder deel hoort een korte film, interactieve lees- en
CDA-Kamerlid Jack Biskop en Jan Willem de Heer,
de lessen natuuronderwijs op de basisschool en biologie in
leeropdrachten, een internetspel en een digitale kaartenbak
manager media relaties bij Pfizer en redactielid van
de brugklas. Ikvanbinnen speelt hier met een interactieve
vol informatie. Ikvanbinnen is ontwikkeld in nauw overleg
Ikvanbinnen, op het project. |
‘Goede balans tussen leuk en leerzaam’ “Ikvanbinnen moest niet het zoveelste lespakket worden, maar een innovatief leerplatform dat onderdeel zou vormen van het leerplan. Het project sluit aan bij het onderdeel menselijk lichaam in het biologieonderwijs en dat valt weer onder het natuuronderwijs.”
Noël Verhaal, VerhaalConcept
wilden deelnemen aan het gratis project.
‘Die professor is echt g Uren kun je praten over Ikvanbinnen, maar echt leven gaat het pas in de omgeving waarvoor het is gemaakt: de schoolklas. Nefarma& toog naar de bijzondere Openluchtschool Rotterdam en pikte daar een lesje én een ontbijtje mee.
“Onderwijs heeft een hoge maatschappelijke waarde en biedt ruimte voor dialoog. Docenten hebben een neutraal tot negatief beeld van de farmacie. Leerlingen van groep 8 staan open voor informatie en zijn nieuwsgierig. En zij vertellen aan de keukentafel nog aan hun ouders wat zij op school beleven. Zo creëer je via additioneel lesmateriaal een breed bereik. Nefarma wil vanuit haar verenigingsdoelstelling natuurlijk niet het onderwijs vernieuwen, maar wél toegevoegde waarde bieden vanuit de kennis die de farmaceutische industrie heeft over het menselijk lichaam. Dit project helpt bij het actualiseren van de kennis van de docent. Ikvanbinnen sluit herkenbaar aan bij de lesmethode en er is een goede balans tussen leuk en leerzaam. Onderwijs is constant in competitie met de vrijetijdscultuur. ‘Thuis-leuk’ is niet één-op-één te vertalen naar ‘school-leuk’. Maar Ikvanbinnen komt wel dicht in de buurt. Uit onderzoek blijkt dat het project aanslaat in het onderwijs. Een structureel bereik van 49 procent is, net als de waardering van de gebruikers, ongekend hoog. Daar mag Nefarma best trots op zijn.” |
Gelukkig hebben de meesten van jullie een gezond lichaam. Houden zo! Met die boodschap eindigen alle dvd-delen van Ikvanbinnen. Leerlingen van de hoogste groep van de Openluchtschool Rotterdam, een school voor chronisch zieke kinderen, hebben helaas niet het gezonde lichaam dat de meeste andere kinderen wel hebben. Zij zijn daarom dagelijks erg bezig met gezondheid en gezond leven. “Veel kinderen die hier op school zitten hebben astma, epilepsie of diabetes, legt juf Marjolein uit. “Dat vergt een andere manier van leven en met je lichaam omgaan.” Toen de docenten van Ikvanbinnen hoorden, waren ze zeer geïnteresseerd en bestelden ze de dvd’s direct. “Het past in onze visie dat kinderen moeten weten hoe hun lichaam er uit ziet, wat het kan en hoe ze ermee moeten omgaan. De meeste kinderen van de hoogste groepen van het basisonderwijs, ook op reguliere scholen, blijken daarover weinig kennis te hebben. Ikvanbinnen verduidelijkt veel.”
Visueel In de klas hangt een nieuw ‘digibord’. De film die deel uitmaakt van Ikvanbinnen komt daarop goed tot zijn recht. “Kinderen zijn ontzettend visueel ingesteld tegenwoordig. Een Pagina 4
0906 Nefarma&.indd 4
N m fa a& a& rN
&
Nefarma
Jaargang 2, nummer 6
24-06-09 14:02
or Ikvanbinnen
Het nieuwste deel van Ikvanbinnen werd door Nefarma-directeur Michel Dutrée, samen met twee leerlingen van de Openluchtschool Rotterdam, aangeboden aan een delegatie van Tweede Kamerleden
‘Dit is geen verborgen reclame’ “Ikvanbinnen is een geweldig project. Als ik leraar biologie was, dan wist ik het wel! Dit project is een goed voorbeeld van hoe de farmaceutische industrie haar kennis kan en zou moeten delen met de samenleving.” “De industrie heeft zoveel kennis en via Ikvanbinnen wordt die op een prettige en illustratieve manier weergegeven. Het is goed dat Nefarma het gat probeert op te vullen dat er is tussen de basisschool en de eerste klas van het voortgezet onderwijs. En het is op een goede manier ingevuld. Ik heb kritisch gekeken naar de filmpjes en naar de site, maar ik heb nergens een verwijzing gevonden naar een geneesmiddel. Er is geen verborgen reclame. Daarmee blijft Nefarma goed binnen de grenzen van het toelaatbare. Ik ben een voorstander van het inzetten van nieuwe middelen als illustratie bij of verdieping van een methode. Ikvanbinnen is een goed voorbeeld van een nieuw leermiddel: het sluit heel goed aan bij de belevingswereld van jongeren. Het zal niet het bestaande lesmateriaal kunnen vervangen, maar het vormt wel een prima aanvulling. Een dergelijk project mag niet extra belastend zijn. Dat is het nu ook niet. Het leuke is dat het ook thuis nog eens bekeken kan worden.” |
Jack Biskop, CDA
N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & N u m m e r 6 N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D o s s i e r N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M e d i a N e fa r m
ht grappig’ leerboek spreekt weinig tot de verbeelding; dat vinden ze maar saai. Maar als ze informatie zien en horen, blijft het meteen een stuk beter hangen”, zegt Marjolein tijdens het klaarzetten van de dvd. “Ikvanbinnen sluit op een leuke manier aan bij de lesmethode. Om de lessen natuur leuker te maken, neem ik zelf ook veel mee, zoals uilenballen om te ontleden. Ik zoek dus echt naar aansprekende uitbreiding van het bestaande materiaal.” De veertien leerlingen die net van de gezamenlijke ontbijttafel komen waar ze druk aan het praten waren over van alles en nog wat, gaan direct op hun stoel zitten. Geïnteresseerd luisteren ze naar de uitleg over de ruggegraat (deel 2, Zenuwen &zo). Een van de leerlingen voelt bij zichzelf hoe het zit en ook haar buurvrouw mag even voelen. “Een van onze leerlingen heeft een spina bifida (open rug, red.)”, vertelt Marjolein tijdens de film. “Toen we de eerste keer het deel ‘Zenuwen &zo’ behandelden, gaf ze aan veel nieuwe informatie te hebben gekregen. Dat vind ik nu de meerwaarde van het project. De filmpjes zijn zinnig en leerzaam.” Ook de leerlingen zijn enthousiast. ‘Die professor is echt grappig’, ‘de dingen worden begrijpelijk verteld’ en ‘het spel is echt heel leuk’, klinkt het in de klas. Marjolein legt nog uit dat niet alles dat getoond wordt in de filmpjes door de leerlingen kan worden gedaan. “Niet iedereen hier kan zomaar in de achtbaan of gekke circustrucs uithalen en ook niet iedereen mag alles eten.” Een van de meisjes fluistert: “Maar ik ga gewoon wel eens in de achtbaan, hoor!” Juni/juli 2009
0906 Nefarma&.indd 5
Na de film mag een aantal leerlingen nog even verder met het project op internet. “In de klas hebben we de online kaartenbak samen doorgekeken en hebben we de vragen gezamenlijk gemaakt.” Nu gaan de leerlingen direct naar de spellen en ze lijken de omgeving even helemaal vergeten. Helaas, de tijd is om voor dit lesuur. Ze moeten weer verder met de volgende les. | Meer informatie over de Openluchtschool Rotterdam vindt u op www.rotterdamseopenluchtschool.nl Alle informatie over Ikvanbinnen, inclusief het materiaal, staat op www.ikvanbinnen.nl
&
Nefarma
Pagina 5
24-06-09 14:02
“Het is goed dat we regels hebben voor onderzoek met kinderen, maar je moet er niet mee doorschieten. Bovendien moet je weten waarop je die regels baseert. Dat is nu vaak niet het geval. Om iets te kunnen zeggen over hoe belastend bijvoorbeeld bloedprikken is voor kinderen, heb je daarover wel eerst gegevens nodig.” Voor Reinier Veenhoven staat het wel vast: meer onderzoek met kinderen is gewoon nodig. “Veel medicijngebruik bij kinderen is geëxtrapoleerd vanuit het gebruik bij volwassenen. Evidence bij kinderen ontbreekt meestal. We moeten echt beter vastleggen wat de effectiviteit is van een behandeling. Van bepaalde behandelingen hebben we jarenlang ten onrechte gedacht dat ze effectief waren. Dat kun je voorkomen.” Veenhoven was lange tijd kinderarts in het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp. Hij legde die functie eind vorig jaar neer om leiding te gaan geven aan het nieuwe Linnaeusinstituut, waarin onderwijs, opleiding en wetenschap van Spaarne Ziekenhuis en Kennemer Gasthuis zijn samengebracht. Hij doet veel onderzoek naar de werking van pneumokokkenvaccins bij kinderen en senioren, samen met onder meer het Universitair Medisch Centrum en het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Verbazingwekkend vindt hij het hoe soms wordt bepaald of een onderzoeksvoorstel wel of niet wordt goedgekeurd. “Het gekke is dat er geen eenduidigheid is in de regels én dat die regels niet altijd op feitelijke, meetbare gegevens zijn gebaseerd. Als voor een onderzoek bloedprikken nodig is, hanteert de CCMO bijvoorbeeld de norm dat bij kinderen slechts één poging per consult is toegestaan. Het afnemen van neuswatten levert daarentegen nooit discussie op, terwijl dat ook echt niet prettig is voor kinderen. Blijkbaar heeft men daar weinig ervaring mee. Maar hoe belastend bloedprikken is, hoeveel bloed je per keer bij een
N e fa r ma & K i nd e r o nd e r zo e k
Mensgebonden Onderzoek (CCMO), die toestemming moet
Medisch-wetenschappelijk onderzoek met proefpersonen
die beter toegesneden zijn op jonge patiënten, is klinisch
onder leiding van Jaap Doek, emeritus hoogleraar familie- en
kan risico’s met zich meebrengen en is soms belastend voor
onderzoek met kinderen onontkoombaar. Wie daar een aan-
kinderrecht, kijkt momenteel naar de Nederlandse wetgeving
de deelnemers. Daarom is nadrukkelijk toestemming nodig
vraag voor indient, botst echter regelmatig tegen hoge muren
op dit punt en komt binnenkort met een rapport.
van de betrokkenen. Maar hoe zit dat met ‘wilsonbekwame’
aan. Critici zeggen dat de geldende regels in Nederland veel
Vooruitlopend daarop laat Nefarma& twee deskundigen
kinderen? Momenteel krijgen zij vaak medicijnen die alleen
te krampachtig worden toegepast en dat buurlanden er veel
vanuit twee verschillende perspectieven hun licht schijnen op
op volwassenen zijn getest en passen artsen de dosis vaak
moderner mee omgespringen. Resultaat: onderzoeksactivitei-
de kwestie: oud-kinderarts Reinier Veenhoven en Eerste
naar eigen goeddunken aan. Om te komen tot nieuwe
ten worden verplaatst naar andere landen. Verschuilen de
Kamerlid Heleen Dupuis, expert op het terrein van medische
geneesmiddelen en andere doseringen of toedieningsvormen
autoriteiten in ons land, waaronder de Centrale Commissie
ethiek. |
geven, zich onterecht achter de regeltjes? Een commissie
VVD-senator Heleen Dupuis wil graag zoeken naar meer ruimte voor onderzoek
‘De regels zijn nu wel héél star’ “Natuurlijk moet je bij klinisch onderzoek ontzettend voorzichtig zijn, zeker als het om kinderen gaat. Maar de regels die we nu hanteren, zijn wel heel erg star. Als we onder goede voorwaarden en met streng toezicht wat meer ruimte kunnen creëren, ben ik daar zeker voor.” Heleen Dupuis, hoogleraar medische ethiek, zit al tien jaar namens de liberale VVD in de Eerste Kamer. “Sommige mensen zijn geneigd om alles dicht te regelen; ik ben dat minder”, bevestigt ze haar politieke kleur. Dat vragen over de toelaatbaarheid van klinisch onderzoek op (jonge) kinderen behoren tot de lastige ethische dilemma’s, erkent ze ogenblikkelijk. “Dat begrijpt iedereen. Eigenlijk wil je alleen mensen blootstellen aan dit soort onderzoek als ze daar goed en bezonnen toestemming voor kunnen geven. Maar als dan de consequentie is dat we te weinig kennis hebben over de werking van geneesmiddelen bij kinderen en dat weinig tot geen nieuwe medicijnen voor jonge doelgroepen worden ontwikkeld, hebben we ook een probleem. Je kunt wel heel straight denken: het mag gewoon niet. Maar wat doen we dan?”
Vertrouwen Zelf noemt ze de bepalingen in de huidige Nederlandse wet ‘té stellig’. “Er zit nu wel heel weinig ruimte in de wet. Dat is typisch Nederlands: er is te weinig vertrouwen in professio-
Pagina 6
0906 Nefarma&.indd 6
nals en in de toezichthouders. Je ziet dat op veel gebieden, maar zeker als je het hebt over medisch-wetenschappelijk onderzoek. Nederland is in een heleboel dingen strenger dan de rest van Europa. Als je ziet dat onderzoek daardoor naar het buitenland wordt verplaatst, kun je je afvragen of je het toch niet beter hier kunt laten plaatsvinden.” De soms grote verschillen met andere Europese landen betekenen voor Dupuis nog niet dat er één centrale Europese set met regels moet komen. “Iedere lidstaat moet zelf verantwoordelijk blijven voor zijn eigen medisch-ethische regels. Regelmatig geven wij als Eerste Kamer Europa op dit gebied een standje. Een land als Duitsland is bijvoorbeeld een stuk soepeler; ik ben wel eens verbaasd over hoe ver ze daar gaan. Nee, ik zie niet graag gebeuren dat er op dit vlak algemene Europese regels komen.”
Fase 3 Zelf regelen dus, maar hoe dan? Je kunt de grenzen van de wet wel willen oprekken, maar juist bij ‘lastige ethische dilemma’s’ moet je hem wel érgens trekken. Heleen Dupuis is daar helder over: die grens moet liggen bij wat zij noemt de ‘echte
Heleen Dupuis (VVD) Ethica Heleen Dupuis (Rotterdam, 1945) zit al tien jaar namens de VVD in de Eerste Kamer, waar ze onder meer de portefeuille volksgezondheid onder haar hoede heeft. Ook is ze eerste ondervoorzitter van de senaat. Tussen 1986 en 2003 was Dupuis hoogleraar medische ethiek aan de Universiteit Leiden. Bij het Leids Universitair Medisch Centrum vervulde ze het vice-voorzittersschap van de commissie medische ethiek.
klinische experimenten’. Aan fase 1 en fase 2-onderzoek, waarbij nieuwe middelen worden getest op gezonde mensen respectievelijk relevante patiënten die vrijwillig deelnemen, zou ze kinderen niet willen blootstellen. “Daar moeten we maar een andere oplossing voor bedenken. Maar in het geval van fase 3-onderzoek (tests met relatief grote groepen patiënten die inzicht moeten bieden in de effectiviteit en eventuele bijwerkingen, red.) zou ik er niet wakker van liggen als daar meer op kinderen getest wordt. Ook als dat met zich mee-
‘We moeten dit debat niet in de emotie laten verzanden’
&
Nefarma
Jaargang 2, nummer 6
24-06-09 14:02
N m ar & nZ a&
Onderzoeker Reinier Veenhoven noemt procedures bureaucratisch en inconsequent
‘Baseer beslissingen op meetbare criteria’ kind kunt afnemen of hoe groot de succeskans is bij één keer prikken, is nooit onderzocht. Er is op dat front veel discussie, ook tussen artsen en farmaceuten. Dus waar baseren die mensen hun adviezen op? Welke criteria hanteer je om tot een norm te komen? Ik heb het gevoel dat het vaak nogal subjectieve beslissingen zijn, niet altijd onderbouwd door kennis van zaken. Wij leggen die gegevens tijdens onze lopende onderzoeken vast, zodat we straks ook weten waarover we praten.”
Papierwerk Veenhoven is niet tegen regels, maar ze moeten hun doel niet voorbij schieten. “Processen kunnen sneller, al mag dat natuurlijk nooit ten koste gaan van de kwaliteit. Laten we oppassen dat we niet verzanden in regelgeving.” Goede monitoring, daar draait het volgens hem om. “Dat is zinvoller dan te strakke regels en te veel papierwerk. We zijn te veel gericht op procedures en te weinig op de daadwerkelijke eindpunten van het onderzoek. In de monitoring wordt minutieus gekeken of al het papierwerk in orde is en alle formulieren netjes zijn ingevuld. Maar we werken voor de verschillende onder-
Reinier Veenhoven (kinderarts) Kinderarts Reinier Veenhoven (Heemstede, 1959) geeft sinds eind vorig jaar leiding aan het Linnaeusinstituut. Dat is het gezamenlijke leerhuis van het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp en het Kennemer Gasthuis in Haarlem, die er hun opleidings-, onderwijs- en wetenschapsactiviteiten hebben ondergebracht. Voordien was Veenhoven kinderarts in het Spaarne Ziekenhuis. Hij promoveerde in 2004 op een onderzoek naar de effecten van het pneumokokkenvaccin bij kinderen met terugkerende oorontstekingen.
zoeken per jaar 5.000 huisbezoeken af. Denkt u dat er ooit iemand is meegeweest om te bekijken of alles volgens de afspraken gebeurt? Letterlijk nog nooit. Ja, bij terugkeer wordt bekeken of er nog een druppeltje vaccinvloeistof is achtergebleven in de ampul. Maar het eigenlijke werk, zoals het afnemen van bloed en neuswatten, wordt nooit gemonitord.” In Nederland doen we keurig onderzoek, vindt Veenhoven. “Maar als je in Europees verband niet zorgt voor gelijke regels, delven we het onderspit ten opzichte van andere landen.” Hij vermoedt dat in het buitenland veel meer mag dan in Nederland. “Zeker in Europa moeten we de regels beter op elkaar afstemmen. Het kan niet zo zijn dat het in het ene land eenvoudig is om toestemming voor klinisch onderzoek te krij-
gen, terwijl het in een ander land juist heel moeizaam verloopt.” Toch roept hij bedrijven op niet te zwichten voor dat soort argumenten. “Doe niet het onderzoek daar waar het het goedkoopst is of waar je het makkelijkst toestemming krijgt, maar kijk ook naar de kwaliteit van de onderzoekslocatie. Als je kiest voor snel en goedkoop, heb je daar op de lange termijn minder aan. Enkel financieel gewin mag sowieso geen drijfveer zijn voor een studie, en zéker niet bij onderzoek met kinderen.” Overigens zijn het natuurlijk niet alleen de regels en de bureaucratie die onderzoek met kinderen in de weg staan, benadrukt Veenhoven. “Er is altijd veel aandacht voor de opzet van een onderzoek, maar er wordt te weinig rekening gehouden met de praktische uitvoerbaarheid. Die is minstens zo belangrijk, zeker bij kinderen”, zegt hij. “Aan de organisatorische kant kun je het verschil maken door bijvoorbeeld op het juiste moment de deelnemers aan te schrijven, goede persoonlijke contacten te onderhouden met het veld, bijvoorbeeld de huisartsen, en vooraf goede inschattingen te maken van het percentage mensen dat meedoet. Nu zie je vaak dat onderzoekers hun materiaal ophalen en zich dan terugtrekken in hun lab. Kom uit die ivoren toren! Juist door opener te zijn en contact te houden met de buitenwereld, kun je veel begrip kweken.” |
‘Goede monitoring is zinvoller dan te strakke regels en te veel papierwerk’
N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & To e t s i n g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & D i a l o o g N e f a r m a & N u m m e r 6 N e fa r m a & I m a g o N e fa r m a & C o l u m n N e fa r m a & O p i n i e N e fa r m a & D i a l o o g N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & G l a ze n Z a a l D e b a t N e fa r m a & C o m m e n t a a r N e fa r m a & N i e u w s N e fa r m a & T h e m a N e fa r m a & M a r k t w e r k i n g N e fa r m a & E t h i e k N e fa r m a brengt dat je een keer extra moet prikken. Als dat in een gecontroleerde situatie gebeurt, met alle kennis die er is, en met toestemming van de medisch-ethische commissie, dan moeten we ook vertrouwen durven stellen in de professionaliteit van de onderzoekers.” Aan die onderzoekers heeft Dupuis ook een advies: “Wees gewoon een beetje inventief. Leg je niet te snel neer bij een ‘nee’ van de CCMO. Zoek naar andere manieren en kijk wat er dan wél mogelijk is.” Waar het om gaat, vindt ze, is dat openlijk over de problematiek wordt gepraat. “Als in de praktijk blijkt dat de ruimte te beperkt is, ga dan die discussie aan. Misschien is een wetswijziging nodig, maar misschien kan het ook via een ministerieel besluit. Zorg dat het debat bij de politiek terecht komt. Daar ligt wel een potentieel probleem, want er is weinig medische kennis in de Staten-Generaal. Maar toch is het belangrijk dat we deze discussie wél aangaan.” Het liefst zou Dupuis met een aantal verstandige mensen om tafels gaan zitten. “Om dan samen te constateren: ja, de regels zijn strak, maar hoe kunnen we op een creatieve manier meer ruimte creëren?” Ze verwacht dat de commissie Doek een belangrijke stap kan zetten. “Ik ben benieuwd waar ze mee komen. Ik neem aan dat deze commissie zich goed oriënteert op het veld en zich afvraagt waar de echte problemen zitten. We hebben behoefte aan meer duidelijkheid over waar de grens ligt en waar we die ruimte kunnen vinden. Ik zal daar bij de behandeling van de adviezen in de Eerste Kamer straks heel goed op letten. Het wordt nog best lastig. Dit onderwerp wordt door veel mensen zó emotioneel benaderd. Dat bemoeilijkt een verstandig debat. Ik hoor ze al weer roepen…” |
Juni/juli 2009
0906 Nefarma&.indd 7
Pagina 7
24-06-09 14:02
Hoog Haags bezoek in Oss bij grootse opening
2
‘Fabriek symbool voor hoop en hulp’ Liefst twee ministers waren op 8 juni afgereisd naar Oss om aanwezig te zijn bij een grote fabrieksopening van Schering-Plough. Ab Klink (Volksgezondheid) was onder de gasten, evenals Maria van der Hoeven (Economische Zaken). Beiden toonden zich vol lof.
Septemberborrel Op donderdag 10 september, traditioneel kort voor Prinsjesdag, organiseert Nefarma in Den Haag weer haar eigen Septemberborrel.
Geneesmiddelendagen De Figon Geneesmiddelendagen vinden dit jaar plaats van maandag 12 tot en met woensdag 14 oktober. Locatie is als vanouds con-
“Artsen zijn oliedom en weten niets van geneesmiddelen. Ze laten zich van alles op de mouw spelden door de meedogenloze marketingmachine van de farmaceutische bedrijven met gewetenloze medewerkers. Het
Foto: Frank Zwinkels
Van der Hoeven greep de gelegenheid aan om met de hoogste baas van Schering-Plough, Fred Hassan, van gedachten te wisselen over het Nederlandse innovatieklimaat. “Hoe houden we dit land aantrekkelijk voor farmaconcerns?”, vroeg ze hem in een persoonlijk onderhoud. Hassan roemde de Nederlandse kennisinfrastructuur, maar benadrukte het belang van een lange-termijnvisie. “De Nederlandse regering moet duidelijk aantonen dat ze niet alleen voor de komende vier jaar, maar ook voor de veel verdere toekomst graag wil investeren in de life sciences.” Samen openden Hassan en Van der Hoeven de nieuwe fabriek voor injecteerbare geneesmiddelen, een investering van ongeveer 75 miljoen euro. De
Koude oorlog
enige doel van de top van de ondernemingen is met opgekalefaterde ouderwetse middelen toch nog maximale winstcijfers te halen ten koste van de samenleving. Het is onbegrijpelijk dat niet iedereen dat doorminister was blij met de positieve ontwikkeling in deze tijd van crisis. “De fabriek is belangrijk voor de mensen en voor de economie en staat symbool voor hoop en hulp.” En Hassan: “Dit geeft aan dat de activiteiten in Oss en Nederland heel belangrijk zijn voor onze wereldwijd opererende organisatie.” |
De Nederlandse ministers Klink en Van der Hoeven proosten met Fred Hassan, de hoogste Amerikaanse baas van Schering-Plough, op de nieuwe fabriek
heeft. Om aan dat grote onrecht een eind te maken, moet de almachtig goede overheid de industrie nu maar eens goed knevelen, de marketingafdelingen ontmantelen, het geld voor onderzoek gedwongen laten afdragen en de mythe ontkrachten dat er daadwerkelijk nieuwe geneesmiddelen ontstaan. Dan besparen we in Nederland miljarden per jaar en worden we er allemaal beter van.”
Aanmelden voor deze netwerkbijeenkomst van farmaciebedrijven en hun relaties kan via een e-mail naar Shabila Dhonré:
[email protected]
greshotel De Werelt in Lunteren. Meer informatie over het programma en de inschrijfmogelijkheden vindt u op www.figondmd2009.nl
Meer of minder regels? Als medicijnfabrikanten cadeaus geven aan artsen, moeten ze dat bekendmaken. Als de fabrikanten wetenschappelijk onderzoek, bijvoorbeeld naar nieuwe
Galenusprijs voor Pfizer
medicijnen, subsidiëren, moet dat ook publiekelijk bekend zijn. Dat pleidooi hield minister Ab Klink van Volksgezondheid tijdens een symposium ter ere van het tienjarig bestaan van de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR). De minister concludeerde dat zelfregulering de afgelopen tien jaar heeft laten zien goed in staat te zijn normen te ontwikkelen en deze actief binnen de farmaceutische industrie te verspreiden. Hij gaf aan dat de CGR zich daarbij best nog wat meer mag gaan richten op de beroepsbeoefenaren. “Daar is de kennis over de normen in veel mindere mate aanwezig dan bij de farmaceutische industrie”,
De wereld is zó eenvoudig, als ik een aantal critici van onze sector moet geloven. Veel medewerkers van onze bedrijven maken zich boos als er weer een dergelijke aanval op hun werk wordt gedaan. Terecht. Veel patiënten, voor wie de kwaliteit van leven wordt bepaald door de producten van diezelfde bedrijven, zijn minstens even boos. Ik ben naast boos vooral verbaasd. Hoe is het mogelijk dat goed opgeleide mensen met levenservaring en -wijsheid volharden in rigide denkbeelden? Is dat niet tegen beter weten in? Het lijkt wel Koude Oorlog-taal.
stelde hij. Ook CGR-voorzitter Benk Korthals merkte op dat de laatste tien jaar veel is veranderd. Was het tien jaar geleden volgens
Pfizer heeft in juni de jaarlijkse Galenus Geneesmiddelenprijs 2009 in ontvangst genomen. De medaille werd door inspecteur-generaal voor de gezondheidszorg Gerrit van der Wal (links op de foto) uitgereikt aan Bob Krijnen, brandmanager infectieziekten bij het bedrijf. Rechts juryvoorzitter Henk Timmerman. Pfizer ontving de prijs voor een nieuw geneesmiddel tegen hiv-infecties, dat volgens de jury het beste van alle zeven kandidaatsproducten voldeed aan de twee criteria voor de prijs: innovatief en betekenisvol. De Galenus Researchprijs, een geldbedrag van 5.500 euro en een gouden medaille, ging naar onderzoeker Raymond Schiffelers van de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoek naar lang circulerende nanodeeltjes heeft belangrijke klinische consequenties voor de behandeling van een aantal aandoeningen, zoals infectieziekten en kanker.
N e fa r m a & To e t s i n g N a t N e fa r m a & O p i n i e K m a & C o l u m n N e fa r m a a & O p i n i e N e fa r m a & e n Z a a l D e b a t N e fa r m & N i e u w s N e fa r m a & T
hem normaal dat artsen op kosten van farmaceuten gingen ‘skiën in Davos of duiken op de Seychellen’, nu zou dat door de meeste betrokkenen worden gezien als ongewenst gedrag. Hij vroeg zich af of de regels zelfs niet te streng waren geworden. Als artsen zich laten bijscholen door farmaceuten over nieuwe medicijnen, is er volgens hem amper genoeg geld om een kroket uit een automaat te halen. |
Het is dat onze eigen regels het verbieden, maar ik zou ze graag uitnodigen voor een reisje naar Berlijn. Daar markeert een klinkerstreep in het asfalt de plaats waar de Muur stond die ‘het betere Duitsland’ met prikkeldraad en machinegeweren vrijwaarde voor de verderfelijke invloeden van het kapitalistische Westen. Twintig jaar geleden bleek ineens dat die wereld er in het echt toch heel anders uitzag. | Michel A. Dutrée, directeur Nefarma
Nefarma& is een uitgave van Nefarma, vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (www.nefarma.nl). Redactie: Joop Daggers, Elise de Kruijf, Paul Wouters, Peter Boorsma, redactiesecretariaat: Shabila Dhonré, fotografie: Bart Versteeg, vormgeving: vormbreker, Leo van der Kolk, grafisch ontwerper bno. Nefarma& verschijnt tien keer per jaar en is bestemd voor stakeholders van de innovatieve farmaceutische industrie. Wilt u Nefarma& ontvangen? Stuurt u dan een mail naar
[email protected]
Pagina 8
0906 Nefarma&.indd 8
&
Nefarma
Jaargang 2, nummer 6, juni/juli 2009
24-06-09 14:02