Kies voor dubbele Kansen Wij willen een vrijplaats zijn. Een plek waar je door doen, kunt ervaren dat meer mogelijk is dan je eerder had gedacht. Een plek ook waar je kunt laten zien dat je meer kunt dan anderen van je gedacht hadden. Maar veel mensen die de Meevaart met dit doel binnenlopen zitten vast aan de regeltouwtjes van de grote instituties. Zij zitten soms verstrikt en wij krijgen ze nog onvoldoende doorgeknipt. Het pand de Meevaart is een leerbedrijf. Nu al voor het vierde jaar bieden we een opleiding facilitaire dienstverlening op MBO2 niveau en driekwart van de deelnemers haalt hun diploma. We zijn ook een organisatie die alleen kan bestaan dankzij de inzet van talloze vrijwilligers die het beheer voor hun rekening nemen of die zich inzetten om de vele projecten die vanuit de Meevaart Ontwikkelgroep worden ondersteund mogelijk te maken. Een vrijplaats is niet ingericht voor permanent verblijf. Het is zowel een rustpunt als een oplaadplek maar wel met de idee dat je daarna weer gesterkt je weg kunt vervolgen. Maar dat lukt alleen als je bevrijd bent van hinderlijke regeltouwtjes. En daarmee zijn we ook bij de ambitie van deze tekst. We willen een aantal van die regeltouwtjes zichtbaar maken. Dit in de hoop en verwachting dat de velen die betrokken zijn bij de Meevaart en bij de mensen van de Meevaart hun bijdrage gaan leveren aan de noodzakelijke ontwarring. Dan immers ontstaan niet alleen nieuwe kansen voor mensen, maar ook voor de samenleving als geheel. Want elke samenleving is gebaat bij mensen die zich kunnen ontplooien, die hun competenties kunnen ontwikkelen en daarmee een grotere bijdrage kunnen leveren aan een samenleving waar zij ook zelf volwaardig deel van uitmaken.
1. laat de opleiding aansluiten bij mensen Voor het vierde jaar bieden we nu een opleiding facilitaire dienstverlening aan op MBO2-niveau. Wij doen zelf de werving van potentiele deelnemers, geven informatie, praten met hen over wat de opleiding inhoudt en wat ze aan praktijktaken te doen hebben in de Meevaart. Elk jaar wordt het moeizamer. De werving moet intensiever, het aantal gesprekken neemt toe en meer en meer moeten we mensen teleurstellen:
• omdat ze weinig kans maken die opleiding succesvol af te ronden
• omdat ze weinig kans maken toestemming te krijgen van DWI en/of UWV om de opleiding te volgen.
Dan kan het lijken alsof dit aan de mensen ligt. Maar het omgekeerde is het geval. De mensen die zich aanmelden zijn niet zo anders. Wat wel anders is zijn de eisen vanuit de ROC’s en instituties als DWI en UWV. Deze zijn de afgelopen jaren verscherpt. In 2012 was de opleiding nog drempelloos. Praktisch betekende het dat iedereen ongeacht vooropleiding (en veelal dus het ontbreken ervan) kon deelnemen. In samenwerking met het ROC werd een drempeltoets afgenomen zodat potentiele deelnemers zicht kregen op hun kans op het succesvol afronden van de opleiding. In 2015 is er geen sprake meer van een drempelloze opleiding. De toelatingseisen zijn verhoogd. Ook de eindtermen zijn verbreed. Waren deze in 2012 nog beperkt tot de vaktechnische vakken, nu moeten deelnemers ook voldoen aan eisen op het terrein van Nederlands, Engels en rekenen. En die eisen zijn niet mis. Praktisch wordt daarmee de deur dichtgegooid voor mensen die niet eerst in Nederland de basisschool hebben gevolgd en daarna zijn doorgegaan naar het VMBO. Maar ook voor mensen die lang geleden
de schooldeuren achter zich hebben gesloten is er geen nieuwe toegang meer. We zijn geen leerbedrijf voor jongeren, onze deelnemers zijn volwassenen. Als ze al voldoende voorbereidend onderwijs hebben gevolgd, dan is dat jaren terug. Wat ze wel hebben is motivatie en ervaring. Wat ze als extra meebrengen is de wetenschap dat dit mogelijk hun laatste kans is.
nu worden volwassenen meer en meer uitgesloten van onderwijs. de eisen die de samenleving stelt worden echter steeds hoger. die groeiende kloof is alleen te overbruggen als het beroepsonderwijs meer rekening houdt met de unieke achtergrond van volwassenen. in plaats van complete opleidingen, bied losse modules aan. stel de deelnemer centraal in plaats van het systeem.
2. de kortste weg naar werk loopt soms dood Wie een uitkering heeft, moet zich inspannen om werk te vinden. Zowel UWV als DWI hebben daar hun eigen ideeën bij. Werk is werk en de kortste weg naar werk staat centraal. Andere wegen zijn er niet. Dat de kortste weg naar werk ook de snelste weg kan zijn naar weer werkloos worden is geen punt van overweging. Men kijkt naar het CV en naar de theoretische optie dat iemand met dit CV een baan zou kunnen vinden. Als die optie er is (ongeacht het gegeven dat er nog enkele duizenden anderen zijn, met een beter CV, meer passend enz ) dan wordt eenvoudig gesteld dat een omweg niet mogelijk is. Want scholing wordt gezien als een omweg, ook al is de kans reëel dat mensen na afronding van de scholing meer kans maken op duurzaam en beter passend werk. DWI heeft alle mensen met een bijstandsuitkering ingedeeld in treden. Ben je ingedeeld in trede 1 en 2 dan wordt niet meer in je geïnvesteerd. Je staan te ver af van de arbeidsmarkt zo is de idee. Wel is in de participatiewet opgenomen dat tegenover de uitkering een tegenprestatie hoort te staan. Mensen in trede 4 zijn zodanig kansrijk dat ook in hen niet wordt geïnvesteerd. Zij kunnen immers rechtstreeks naar werk. Blijft over de mensen in trede 3. Maar zij krijgen slechts maximaal een halfjaar de tijd om zich te versterken en onze opleiding duurt een jaar. Heel concreet betekent het dat ze geen toestemming krijgen. In 2014 konden we daar nog het gesprek over hebben. Dan werden mensen als het ware administratief even teruggezet naar trede 2 en tegen het eind van de opleiding/werkervaring teruggezet naar trede 3 of 4. Maar in 2015 hebben we gemerkt dat deze soepelheid uit het systeem is verdwenen. En natuurlijk kun je er met de ene klantmanager makkelijker over praten dan met de ander, maar de ruimte binnen het systeem lekt weg.
in de participatiewet wordt gesproken over de tegenprestatie. Zie het volgen van scholing ook als zodanig. als mensen zelf een idee hebben over hun route naar werk, geef daar dan de ruimte voor. Mensen zijn zelf de regisseur van hun bestaan, niet de klantmanager. durf te werken op basis van vertrouwen.
3. investeren in mensen heeft het hoogste rendement Het volgen van een opleiding kost geld. Lesgeld, boekengeld en een computer zijn nodig en er is niemand die het voor je betaalt. Want voor een BBL-opleiding is er geen financiering vanuit de overheid. Het is immers een opleiding van één dag in de week (ook al worden het er nu twee vanwege de extra eisen Nederlands, Engels en rekenen) en dus iets dat je naast je werk doet. Want werk hebben is een voorwaarde om aan een BBL-opleiding deel te kunnen nemen. In de Meevaart is wel werk maar geen ruimte voor het betalen van salaris. En dus betalen wij de opleidingskosten. Dat is ook nodig want de meeste deelnemers hebben een uitkering op bijstandsniveau of nog minder (ja, dat kan als je bijvoorbeeld ook nog eens in budgetbeheer zit, of geen recht heb op een uitkering enz). In ruil daarvoor profiteren we van hun inzet tijdens de praktijkuren. Want het volgen van een BBL-opleiding betekent ook dat men minimaal 640 uur praktijkervaring per jaar moet opdoen. En voor ons betekent het dat we de begeleiding tijdens deze praktijk op orde moeten hebben. Dus dat we moeten investeren in onze vrijwilligers zodat ze steeds beter vorm kunnen geven aan deze begeleiding. Omdat de eisen van de opleiding steeds hoger worden, moeten we onze aanvullende begeleiding ook steeds verder verbeteren. Dat betekent ondersteuning op het gebied van Nederlands, van rekenen en meer en meer ook op het gebruik van digitale leermiddelen. Met name dat laatste is voor een aantal deelnemers het betreden van een nieuwe wereld. Hier helpt geen korte training, maar is ook permanente begeleiding nodig. Werd vorig jaar de opleiding nog volledig verzorgd in de Meevaart, nu moeten deelnemers ook een dag naar de Da Costastraat, de locatie
waar ze Nederlands, Engels en rekenen krijgen. Dat betekent reiskosten. Elk jaar weer zijn er enkele deelnemers in budgetbeheer of WSNP en datzelfde geldt ook voor enkele van onze vrijwilligers. En als wij onkosten vergoeden, dan betekent dat voor de budgetbeheerder inkomsten. De enige manier om dat op te vangen is als we heel precies op basis van declaraties gaan vergoeden, maar dat betekent weer extra administratieve lasten. Als we de onkostenvergoeding overmaken naar de bankrekening van de deelnemer/vrijwilliger dan wordt het gebruik voor het verminderen van de schulden. De facto betekent het dat deelnemers de bijkomende kosten moeten betalen van hun leefgeld van vaak slechts enkele tientjes per week. Dat is voor teveel mensen een barrière om deel te nemen. Dat onze deelnemers dat toch doen zegt iets over hun motivatie, dat het zo moet zegt iets over de blindheid van de regelgeving.
scholing kost tijd en geld, maar heeft een onbetaalbare opbrengst. scholingskosten zijn geen luxe, maar moeten gezien worden als basisbehoeften. Kosten van scholing moeten buiten de betalingsregelingen gehouden worden en apart kunnen worden gefinancierd.
4. over bijverdienen of de weg naar inkomen De kans op werk voor iemand boven de 50 jaar, zonder de juiste ervaring is klein. Als daar ook nog andere beperkingen bijkomen dan betekent het dat men tot 67 jaar moet zien rond te komen van een bijstandsniveau die daarna wordt omgezet in AOW. Dat is dan UZV – een uitkering zonder vooruitzicht. Maar ze zijn niet de enigen met weinig vooruitzichten. Datzelfde geldt voor de vele jongvolwassenen die – deels omdat er geen regulier werk is – de stap willen zetten naar een bestaan als zzp-er. Er is echter een grote afstand tussen enerzijds de uitkering en anderzijds de vaste baan of een stevig bestaan als zelfstandige of als ondernemer. In dit grote niemandsland liggen de korte klussen, de deeltijdbanen, zwart bijverdienen of een vrijwilligersvergoeding. Voor een deel van deze mensen zijn onregelmatige neveninkomsten of een beperkte deeltijdbaan het maximaal haalbare. Maar ze willen graag. Omdat ze de op deze manier iets van onafhankelijkheid winnen en zelfrespect verkrijgen. Maar het is ook de wereld waarin de bijverdienregels vanuit DWI (maximum van € 764,- per jaar en € 95,- per maand) en die van het UWV (€ 1500,- per jaar met een maximum van € 150,- per maand) prima passen bij de behoefte om mogelijke fraude tegen te gaan, maar op geen enkele manier aansluiten bij de ambities van mensen om stap voor stap meer eigen inkomsten te verwerven. De eisen die gesteld worden aan meldingen, de onduidelijke relatie met de belastingdienst, het niet kunnen voorspellen wat beperkte extra inkomsten betekenen voor de huurtoeslag en de zorgtoeslag zorgt ervoor dat het gat tussen uitkering en zelfstandigheid alleen maar groter wordt. Alleen wie zeker weet dat hij of zij de sprong kan maken,
zet die stap. Anderen proberen hun inkomsten te onttrekken aan het beeld. Die vraag naar inkomsten zonder bon is groot.
onregelmatige neveninkomsten passen niet in het systeem. laat het systeem achter je en maak gericht ruimte voor mensen die dat nodig hebben.
nawoord
Voordat we een tekst als deze hiervoor verspreiden laten we hem als regel aan een aantal mensen lezen. Hun reactie was bijna altijd eenzelfde. Ze herkennen de problemen, maar vinden de oplossingen die genoemd worden onvoldoende concreet. Dat klopt. Maar we zijn wijs geworden. Telkens als we een concrete oplossing noemen is er wel een regel die dat tegen houdt. We hebben echter geen zin om te blijven wachten tot dat die regel zich zelf buiten werking stelt. Want elke bestaande regel heeft ook zijn eigen reden van bestaan. Wat wij willen is vooral ruimte voor mensen zelf. Maatwerk op basis van de specifieke mogelijkheden en ambities van elke persoon afzonderlijk. Binnen de perken zijn de mogelijkheden even onbegrensd als daarbuiten (Deelder). Als we dit als uitgangspunt nemen moet het toch mogelijk zijn om persoonsgebonden oplossingen te vinden die dubbele kansen creëren: voor individuele mensen en voor de maatschappij als geheel.