KEURMERK VEILIG ONDERNEMEN BINNENSTAD BREDA
INHOUDSOPGAVE:
1.
Inleiding
3
2. 2.1. 2.2.
4 4
2.3. 2.4.
Werkzaamheden op hoofdlijnen Concretiseren KVO maatregelen Enthousiasmeren en informeren van de ondernemers over KVO Uitvoering van de maatregelen Draagvlakverbreding/blijvend aandacht voor KVO
4 4 4
3. 3.1. 3.2.
Maatregelen Keurmerk Veilig Ondernemen Uitgevoerde maatregelen Nog uit te voeren maatregelen
4 5 5
2
Inleiding Begin 2006 hebben de samenwerkende partijen in de Binnenstad van Breda het Keurmerk Veilig Ondernemen 1e ster behaald. Inmiddels zijn de partijen druk bezig met de uitvoering van de afgesproken maatregelen. Dit gaat echter nog moeizaam daar waar het de ondernemerszijde betreft. De actiepunten worden nog niet uitgevoerd omdat er te weinig actieve betrokkenheid bij de ondernemers is en omdat er ook nog enkele uitvoeringsmogelijkheden, waarbij door de betrokken ondernemers een keuze zou moeten worden gemaakt. De KVO Werkgroep heeft diverse communicatiemiddelen (nieuwsbrieven, informatiemap, straatcoördinatoren, etc.) ingezet om de maatregelen onder de aandacht te brengen, maar dit heeft helaas tot dusverre nog niet tot het gewenste resultaat geleid. De reden dat de ondernemers minder betrokken zijn, is het gebrek aan organisatie en onderlinge samenwerking. De aanwezige ondernemers die in de werkgroep zitten, zijn wel gemotiveerd maar krijgen hun achterban niet mee. Er is wel een vereniging, namelijk de OBB: Ondernemers Binnenstad Breda, met een ledenaantal van 200 (van de ca. 350 winkels in het voetgangersgebied). Deze vereniging is nieuw leven ingeblazen door het Retail Platform Breda (RPB) maar er is te weinig budget en betrokkenheid voor een actieve vereniging. Het Retail Platform Breda heeft (in samenwerking met gemeente Breda) adviesbureau Polyground1 de opdracht verstrekt om te komen tot een daadwerkelijke uitvoering van de KVO maatregelen en een actieve en collectieve betrokkenheid bij de ondernemers te creëren. Dit is een intensief traject. De nadruk in de opdracht aan Polyground ligt in het organiseren van een goede onderlinge samenwerking tussen de ondernemers. Een afgeleid effect hiervan is dat ook voor de langere termijn binnen het KVO project een grotere betrokkenheid vanuit de ondernemers gerealiseerd wordt. De organisatie van de ondernemers en het aanpakken van het ‘freeridersgedrag’ is problematiek die al langer speelt. Het Retailplatform Breda (RPB) heeft dit ook als aandachtspunt geformuleerd in haar plan van aanpak 2007-2008. De doelstelling van het project ‘Implementatie maatregelen KVO Binnenstad Breda’ is als volgt geformuleerd: ‘Het verbreden van het draagvlak en het vergroten van de actieve betrokkenheid van de binnenstedelijke ondernemers bij het KVO en andere projecten die de aantrekkelijkheid (in brede zin) van de binnenstad bevorderen.’ Het behouden en mogelijk uitbreiden van het Keurmerk Veilig Ondernemen geldt hierbij als indicator voor succes (uiterlijk februari 2008 vindt de hercertificering voor het KVO-traject plaats). Naast de leefbaarheid en veiligheid in het winkelgebied, zijn er met name ook diverse andere zaken, die van groot belang zijn voor de ondernemer. Hierbij wordt gedacht aan evenementen, winkelopenstelling, aankleding, etc. Er zijn een aantal factoren te benoemen, die het succes van onderlinge samenwerking bepalen: •
• • • •
•
Urgentie: wanneer er een (gezamenlijk) probleem wordt ervaren, zijn ondernemers eerder geneigd samen te werken; Belang: hetgeen voor de ondernemers belangrijk is, dient door de vereniging serieus te worden genomen, dan wel te worden aangepakt; Resultaten: een vereniging moet zichtbare resultaten boeken, zodat de ondernemer op straat merkt dat er iets gebeurt; Informatie: door de ondernemers te informeren over de resultaten wordt het draagvlak voor de samenwerking vergroot; S nel contact: zeker wanneer een binnenstad groot is, is het aan te raden om aanspreekpunten per gebied aan te wijzen, zodat de fysieke afstand tussen individuele ondernemer en bestuur zo klein mogelijk is; Gebiedsafbakening: om samenwerking op te bouwen, is het beter om in kleinere gebieden te starten, gezien de belangen rondom de eigen zaak. Gedurende het project zullen wij dus zoeken naar wat voor
1
Polyground is een adviesbureau dat zich specialiseert in het opzetten en begeleiden van publiekprivate projecten op het gebied van veiligheid en economische ontwikkeling in oa. binnensteden, winkelcentra, bedrijventerreinen.
3
ondernemers belangrijk en urgent is en vanuit het KVO streven naar zichtbare resultaten (binnen hetgeen reeds is afgesproken) die uiteraard duidelijk naar de achterban worden gecommuniceerd.
2.
Werkzaamheden op hoofdlijnen
Om de doelstelling te bereiken zal Polyground de volgende werkzaamheden gaan uitvoeren: 1. Concretiseren van de KVO maatregelen 2. Enthousiasmeren en informeren van de ondernemers over KVO 3. Uitvoeren van de maatregelen 4. Draagvlakverbreding / blijvend aandacht voor KVO 5. Overdracht 2.1. Concretiseren van de KVO maatregelen Het betreft hier nadrukkelijk de KVO maatregelen die door de ondernemers uitgevoerd dienen te worden. Sommige maatregelen (bijvoorbeeld “huisregels”) zijn eenvoudiger uit te voeren en sommige zaken (zoals het collectief winkelverbod) behoeven nog enige uitwerking. De uit te voeren maatregelen worden geconcretiseerd en vervolgens wordt een definitief ‘pakket’ aan maatregelen samengesteld en onder de aandacht van de ondernemers moeten gebracht. 2.2. Enthousiasmeren en informeren van de ondernemers over KVO Om de KVO maatregelen onder de aandacht van een grote groep ondernemers te brengen, is het noodzakelijk dat deze individueel benaderd worden. Gebleken is immers dat bijeenkomsten en alleen nieuwsbrieven niet werken. Samen met het Retailplatform en de werkgroepleden wordt bekeken met welke ondernemers gesprekken gevoerd gaan worden. De insteek is namelijk om bij de enthousiaste ondernemers te starten en deze kring van gemotiveerde mensen uit te breiden. De gesprekken wordt gevoerd op basis van een gesprekspuntenlijst die eveneens vooraf en in overleg wordt vastgesteld. Om een bredere groep ondernemers te informeren zullen er ook groepsessies worden georganiseerd. 2.3. Uitvoering van de maatregelen Door het communiceren van de KVO maatregelen via individuele gesprekken, nieuwsbrieven, tussentijdse mailingen en 3 groepsbijeenkomsten, zijn de ondernemers op de hoogte gesteld van de te nemen maatregelen en er is (naar verwachting) meer draagvlak gecreëerd. Enkele maatregelen zullen eenvoudig uit te voeren zijn, zoals het informeren van de ondernemers over trainingsmogelijkheden. Voor andere geldt dat dit blijvend de aandacht vraagt (aangifte doen, ontruimingsplannen, collectieve winkelverboden) en sommige zullen enige praktische ondersteuning vereisen (SMS-alert). Hierin zal Polyground de ondernemers ondersteunen, zodat alle maatregelen duidelijk en uitvoerbaar zijn. Ook van de OBB en de KVO werkgroepleden wordt verwacht dat zij in de communicatie naar hun achterban een rol spelen. 2.4. Draagvlakverbreding / Blijvend aandacht voor KVO Na uitvoering van de KVO maatregelen ligt de nadruk op verdere verbreding van het draagvlak van de OBB. Uiteraard is er blijvend aandacht voor de KVO maatregelen, want dit project blijft doorlopen. Met de informatie uit de gesprekken en groepssessies kan de OBB haar toekomstig beleid bepalen.
3.
Maatregelen Keurmerk Veilig Ondernemen
In februari 2006 heeft de binnenstad van Breda de eerste ster in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen ontvangen. Dit betekent dat de ondernemers, Retail Platform Breda, gemeente, politie en brandweer samen een aantal maatregelen gaan nemen om de veiligheid in de binnenstad te verbeteren. Inmiddels zijn enkele maatregelen al gerealiseerd, maar een aantal actiepunten van de ondernemers is nog niet uitgevoerd.
4
3.1.
Uitgevoerde maatregelen 1. Samenstellen preventiemap KVO. Deze is in 2006 onder alle ondernemers verspreid. In deze infomap wordt informatie verspreid over onder andere brandveiligheid, het doen van aangifte en aangifteformulieren, informatie van de HBD, etc. In deze map is tevens een overzicht opgenomen van de projectgroep en van de verschillende straatvertegenwoordigers. Na de individuele gesprekken met de ondernemers en de groepsgesprekken kan het zo zijn, dat er nog nieuwe straatvertegenwoordigers zullen worden gevonden. Het is natuurlijk de bedoeling om deze map regelmatig aan te vullen met nieuwe informatie. 2. Verbeteren openbare verlichting. Ter voorbereiding op de 1e KVO-ster heeft er een schouw in de binnenstad plaatsgevonden. Op basis hiervan zijn er enkele plaatsen in de stad aangewezen, waar de verlichting onvoldoende was. Op deze locaties wordt extra verlichting geplaatst: Doelsteeg, Akkerstraat, Bleekstraat en het steegje naast Gimbrère. 3. Actief melden en herstellen van defecten in de openbare ruimte, zoals kapotte verlichting, bestrating etc. Ondernemers moeten actief aangeven indien er ¨technische¨ gebreken in de binnenstad worden geconstateerd. 4. Voorlichting door politie en brandweer over veiligheidsaspecten en procedures. De politie en brandweer heeft informatie verstrekt, die terug te vinden is in de preventiemap KVO. 5. De huisregels van de Binnenstad. Deze zijn door de ondernemers in samenspraak met de politie opgesteld en zijn bedoeld om aan kwaadwillende bezoekers duidelijk te maken dat bepaald gedrag niet gewenst is en dat hiertegen wordt opgetreden. Tevens is het voor de gewone bezoeker een positief signaal dat de ondernemer actief bezig is met de veiligheid in de onderneming. Deze huisregels zijn vorig jaar onder elke ondernemer verspreid en het is de bedoeling dat elke ondernemer deze bevestigt aan zijn/haar voordeur of in de buurt van de kassa, in ieder geval op een zichtbare plaats in de winkel. Deze huisregels hebben ook een preventieve werking.
3.2.
Nog uit te voeren maatregelen 1. Volgen van trainingen: In de maatregelenmatrix is opgenomen dat de ondernemers hun werknemers de mogelijkheid moeten bieden om trainingen aan te bieden in het kader van de veiligheid. Hierbij wordt gedacht aan “omgaan met agressie”, weerbaarheidstrainingen, etc. Deze maatregel is op eigen initiatief van de ondernemer. Bij de uitvoering van deze maatregel wordt met name informatie verschaft over de mogelijkheden en de aanbieders van dergelijke trainingen. Tijdens de individuele gesprekken en groepsgesprekken wordt de behoefte gepolst en middels de nieuwsbrieven worden de ondernemers op de hoogte gebracht van de mogelijkheden. 2. Elkaar doormelden van incidenten en verdachte personen: De bedoeling van de maatregel is om te kijken naar het best passende systeem, waarbij het “ergens” een beroep op kunnen doen het belangrijkste is. In de werkgroep is een toelichting geweest door beveiligingsorganisatie Trigion2 over het gezamenlijk inkopen van uren voor beveiliging. Er zijn ook andere opties of combinaties mogelijk, zoals het inzetten van stadstoezicht, het werken met bellijsten, etc. Tijdens de gesprekken en groepssessies en op basis van beschikbare informatie uit andere steden en van andere organisaties wordt definitief gekozen voor een maatregel. 3. SMS-alert: Deze maatregel was niet opgenomen in de maatregelenmatrix, maar lijkt op eenvoudige wijze uitvoerbaar. Van elke onderneming is een 06-nummer bekend en kan bij het signaleren van verdachte personen, naar iedereen die zich hiervoor heeft aangemeld een SMS-je worden gestuurd. Dit werkt op dezelfde manier als de politie met SMS-alert werkt. De ondernemers krijgen informatie hoe zij dit per straat/winkelgebied op kunnen zetten.
2
Trigion = Beveiligingsorganisatie. In Breda o.a. werkzaam in winkelcentrum De Barones
5
4. Collectief winkelverbod: Momenteel is het mogelijk om een winkeldief een winkelverbod voor de winkel op te leggen. Wanneer er echter sprake is van een collectief winkelverbod, zal een dader die in een bepaalde winkel een verbod krijgt opgelegd, ook niet meer in de aangesloten andere winkels mogen komen. De winkeldief wordt in een systeem aangemeld en alle aangesloten ondernemers krijgen een berichtje om welke persoon het gaat. Voorwaarde bij het werken van collectieve winkelverboden is de handhaving. Ervaring in andere steden heeft aangetoond dat er duidelijk een preventieve werking van uit gaat. De investeringen voor een ondernemer zijn gering. Aangezien er meerdere aanbieders zijn wordt nog bekeken welke de beste is. 5. Vergunningenbeleid colportage: Uit de enquête onder de ondernemers blijkt dat men veel ergernis heeft over de straatverkopers. In de maatregelenmatrix is opgenomen om het huidige beleid kritisch te bekijken en na te gaan over het huidige vergunningenbeleid voldoende mogelijkheden biedt om op te treden. 6. Wildstallen fietsen: Parallel aan het KVO-traject is een aanpak ontwikkeld om het verkeerd stallen van fietsen tegen te gaan. Zowel door de ondernemers als door de horeca is aangegeven hier heel veel hinder van te ondervinden. Het college heeft hierover op 15 mei een besluit genomen. 7. Overlastdonatie: Het instrument overlastdonatie is erop gericht om de schade die wordt ondervonden door winkeldiefstal te verhalen op de verdachte. Daartoe is in Amsterdam de Stichting Overlastdonatie (SODA) opgericht, die namens de winkelier een vordering op de verdachte uitoefent. De aansluiting bij de stichting is alleen mogelijk voor winkeliers, die aantoonbaar voldoende maatregelen tegen winkeldiefstal hebben genomen. Het overlastdonatieproject is nu in 1 stad als pilot uitgevoerd en het resultaat is positief. Hierbij moet worden opgemerkt dat de landelijke cijfers ten aanzien van winkeldiefstal in 2006 overall een daling laten zien. Het project in Amsterdam Osdorp loopt nu 1 jaar. Van de 180 bedrijven neemt ca. 17% deel aan het project. In Osdorp zijn enkele beveiligingsbedrijven actief die de procedure rond de Overlastdonatie regelen. Desalniettemin is de deelname van kleine winkelbedrijven beperkt. In de Amsterdamse Poort (Zuidoost/Bijlmer) is gestart in oktober 2006, dus dat loopt nu pas een half jaar. Van de ca. 200 bedrijven doen er 11 mee. Dat is ca. 5%. Daarnaast zijn in de Amsterdamse Poort de laatste twee jaar ingrijpende veiligheidsmaatregelen genomen, ook om winkelcriminaliteit aan te pakken. Er is een veiligheidsconvenant ondertekend, een KVO gedaan, een veiligheidscentrum ingezet (met een koppeling van communicatiesystemen), er is cameratoezicht gekomen evenals een burenbelsysteem, er is extra toezicht en in januari 2007 is de herinrichting gestart. Dit zijn allemaal maatregelen die ertoe hebben kunnen bijgedragen dat de evaluatie van het SODA positief uitvalt. Het project Overlastdonatie kan een preventief effect hebben op winkelcriminaliteit. Ook bij deze maatregel wordt de ondernemer gevraagd veel te investeren. Het kost immers ook tijd en geld om in te stappen. En er moet natuurlijk sprake zijn van een aanhouding op heterdaad, voor alle andere gevallen van winkeldiefstal is er geen voordeel te behalen. Een eerste oriëntatie onder deelnemende ondernemers in de binnenstad heeft geen blijk van groot animo gegeven. Door Polyground wordt geadviseerd om eerst met volle energie de ondernemers bij het KVO te betrekken en uitvoering geven aan de maatregelen zoals die in het KVO zijn vastgesteld. Dan worden alle bedrijven- grootwinkelbedrijven én de kleinere middenstanders- erbij betrokken en kunnen ze de vruchten plukken. Op langere termijn, als de positieve berichten over SODA aanhouden en er in Breda (nog) draagvlak blijkt te zijn, eventueel een project Overlastdonatie opzetten. Uiteraard wordt door Polyground nu al in de gesprekken gepolst hoe men over een dergelijk systeem denkt. Voor alle maatregelen geldt dat deze niet zondermeer bij alle ondernemers uitgevoerd moet worden om tot een goed resultaat te komen. Sommige ondernemers hebben bijvoorbeeld alle trainingen verzorgd voor hun werknemers of maken al gebruik van beveiliging etc. Het blijft een kwestie van maatwerk. Bijgevoegd treft u een kaartje aan van het betreffende KVO-gebied. Binnenkort verschijnt de nieuwsbrief van het Retailplatform, waarin melding wordt gemaakt van het project en waarin de projectleiders van Polyground en de projectleider van de Kamer van Koophandel worden gepresenteerd.
6
4.
Vervolg proces
Voor het gehele proces wordt de volgende planning aangehouden. In de maanden mei tot en met augustus worden de individuele gesprekken en groepssessies met de ondernemers gehouden. Hierover zal in augustus een samenvattende rapportage worden opgesteld door het onderzoeksbureau. Gelijkertijd zal vanaf mei worden gewerkt aan de uitvoering van de concrete maatregelen, die in oktober 2007 uitgevoerd moeten zijn. Daarna kan worden gestart met het proces van hercertificering, zodat in februari 2008 de hercertificering kan plaatsvinden. Voorgesteld wordt om in oktober de stand van zaken voor te leggen aan de commissie Bestuur.
7