et werk van s
Kettingreaksie
Hoofdredacteur Kettingreaksie Hans (midden) en zijn secretaresse Loesje (rechts) bekijken de eerste pagina’s van hun tijdschrift, die door de heer Van Bekkum (links), medewerker huisdrukkerij, worden afgedraaid.
et werk van s
Hans Monster
Kettingreaksie anekdotische roman
2011
et werk van s
Alle in Kettingreaksie opgenomen artikelen, weergegeven in afwijkende typografie en omkaderd, zijn van de hand van de schrijver, tenzij anders aangegeven.
Hoewel deze autobiografische roman gebaseerd is op ware gebeurtenissen in 1966, ‘67 en ‘68, kunnen het beschrevene en de chronologie afwijken van de feiten. De waarheid was ondergeschikt aan de continuïteit en de leesbaarheid van het verhaal. Namen van personen zijn waar nodig gefingeerd of versleuteld en waar mogelijk intact gelaten. Deze roman is geschreven vanuit de perceptie van een tiener. De verkondigde denkbeelden van de personages weerspiegelen niet altijd de huidige van de auteur.
Eerste druk, augustus 2011 Tweede versie, Nederland Schrijft, november 2015 2011 Hans Monster Met dank aan: Jan Raes, omslagontwerp 2011 Judy Barends, logo Kettingreaksie 2011 Jaap Monster, proeflezen Naomi Plaat, redactie Niets uit deze uitgave, tekst of beeld, mag in welke vorm dan ook worden overgenomen, openbaar gemaakt en/of verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de auteur:
[email protected]. et werk van s
Deel 1
Kettingreactie Jaargang 1966 - 1967
et werk van s
et werk van s
Kettingreactie vraagt redactielid! …stond aan het begin van het schooljaar op een affiche die in de hal van mijn school hing. De Kettingreactie was de schoolkrant. “Ketting” is de Nederlandse vertaling van het Latijnse woord catena, wat weer de naam van de schoolvereniging was. Het woord kettingreactie refereerde aan de atoombom, een wapen dat in die periode van “Koude Oorlog” een zwaar dreigement inhield. Redactielid! Dat leek mij wel wat. Hoofdredacteur Klaas Baron nam mij zo aan. Hij vroeg me niet naar ervaring of ambities. Ongevraagd wees hij me de functie van “lay-out” toe. Ook al wist ik niet eens precies wat dat was, het stelde me teleur. “Ik voel meer voor de verslaggeving”, durfde ik te zeggen. “Daartoe zal gelegenheid geschapen worden”, beloofde Klaas vormelijk. “Ga volgende week meteen maar naar de verkiezing van het nieuwe bestuur.” Vol goede moed maakte ik kennis met de andere redactieleden. Sommigen staan me nog helder voor de geest, anderen zijn compleet uit mijn geheugen verdwenen. Onze namen stonden op pagina 1 van elk nummer van dat schooljaar. Tussen de achter onze namen vermelde functies (verslaggever, illustrator, puzzelredactrice, penningmeester, secretaresse) viel de mijne uit de toon: Lay-out stond achter mijn naam; dat was voor mij geen functie maar een activiteit. Maar goed, mijn naam werd tenminste nog genóemd, als je bedenkt dat op die plaats ook anonieme medewerkers bedankt werden:
et werk van s
De Kettingreactie dankt de leerlingen van de klassen 1a en G5 zonder wier hulp dit blad niet tot stand zou kunnen komen.
Uit het artikel op bladzijde 3 waarin de redactieleden voorgesteld werden, kon je niet opmaken dat ik met mijn net vijftien jaar de jongste was, omdat het jaartal achter mijn geboortedatum weggevallen was. Hans, leerling van G4, werd geboren op 17 augustus en is sindsdien een grote fan van The Beatles en The Who. Hij gaat in het komende jaar onze lay-out verzorgen. Hans heeft een afkeer van strafwerk en leraren die dat geven.
Dat laatste was een nauwelijks bedekte sneer naar meneer Travers, mijn leraar Oude Talen, die mij rijkelijk van strafwerk voorzag. Wat lay-out was, wist ik nog steeds nauwelijks. Het bleek te maken te hebben met indelen van de bladzijden en het bepalen waar tekst en illustraties moesten komen. Dat was niet veel werk: de teksten werden op blocnotevelletjes aangeleverd; deze velletjes bracht ik naar de eindredacteur, leraar Nederlands de heer Stoker, die toevallig tegenover ons huis woonde; ik haalde ze weer op en legde ze op een volgorde waardoor wat afwisseling ontstond; tenslotte liet ik de teksten op stencils uittypen door leerlingen van klas 1a. Waar ruimte over bleek, plande ik een illustratie voor de illustratoren uit klas G5. Het blad opende met het redactioneel, dat is een inleiding door de hoofdredacteur, gevolgd door verslagen van vergaderingen, sportwedstrijden en feestavonden. Het had ook een moderubriek en er stonden advertenties en verhalen in. Klaas schreef een artikel over hoe je uit de militaire dienst kon blijven, of als je er toch in et werk van s
terechtgekomen zou zijn, hoe je er zo snel mogelijk weer uit kon komen. Tip 1: Spreek de kolonel met ober aan en vraag waarom je zoveel soldij krijgt.
Klaas was van vele markten thuis. Niet alleen was hij onze hoofdredacteur, hij reisde ook onder de naam Baron Clouds met zijn gitaar door het land om op te treden. Hoe vaak en waar hij dat deed en hoe groot zijn publiek was, daarover bleef hij in het vage. “Nederland heeft geen echt bluespubliek”, mopperde hij eens, waarop ik naïef vroeg: “Ben je al overal geweest?” Over zijn reizen schreef hij pakkende artikelen in het blad, althans ik las ze graag; hij las ze ook aan ons voor op de redactievergadering. Hij bezat toen al de gave zijn publiek te boeien en zijn eigen persoon daarbij enigszins te verheerlijken. Toch was hij een en al oor, wanneer ik ergens mee zat. Die eigenschappen zijn hem later van pas gekomen toen hij op televisie een actualiteitenrubriek ging presenteren. Begin jaren tachtig kreeg hij een eigen talkshow genaamd Klaas. Ooit interviewde hij in een liveuitzending tegenstanders van het voormalige militaire bewind in Suriname. Iemand uit het publiek stond op, viel de gasten aan en trok een vuurwapen. Er werden schoten gelost en er viel een gewonde. Klaas zelf bleef ongedeerd. Zijn “Heren, heren toch!” is de legendarisch geworden uitroep waarmee hij de kemphanen trachtte te bedaren.
et werk van s
De opstand van het gepeupel ofwel Verkiezing van het nieuwe bestuur Op 30 september stroomden de lokalen nog sneller dan gewoonlijk leeg. Voor de deuren van de aula ontstond een volksoploop van lieden die gewapend met toeters en leuzen als ‘Bij Flory begint de victorie’ het de Go-Go-Frits-girls niet gemakkelijk maakten. Toen na een kwartier de gordel van bewakers was doorbroken ontstond in de aula een tumult dat het zelfs de Duivel als een laatste oordeel moet hebben toegeschenen. Werkelijk, sinds jaren hebben we niet zo ‘n pittige verkiezingsstrijd meegemaakt als dit jaar. Als eerste kwam kandidaatvoorzitter Frits aan het woord. Hij verontschuldigde zich voor zijn met chocolademelk besmeurde kleding, die volgens hem deel uitmaakte van de campagne van de tegenpartij. Woedekreten van de zijde van de Florijnen waren zijn deel. Eerst kraakte Frits het tegenbestuur af en vervolgens ontvouwde hij enkele goede plannen die hij echter zeer slecht bracht. Hij had toch kunnen weten dat `drankfeesten’ een woord is dat iedereen kent, maar dat deze term op een lyceum niet gebruikt wordt. Na Frits kwam tegenkandidaat-voorzitter Wim Flory aan het woord. Hij boorde de aan het adres van zijn kandidaatbestuur gerichte beschuldigingen de grond in. Samen met zijn ‘running mate’ Audrey Sloot wil hij Catena een socialer, cultureler gezicht geven, wat neerkomt op een evenwichtiger verdeling van evenementen over alle klassen, toneel, cabaret en sport. Dit in tegenstelling tot de naar drankgelagen neigende Frits. We kunnen et werk van s
stellen dat Wim in het debat beslist de meerdere van Frits was. Tijdens het uur van discussie werd het aan het publiek duidelijk dat Frits gedoemd was te sneuvelen. De zaal begon Frits meer en meer te overschreeuwen en dat vond Frits zo te zien niet leuk. De uitslag die door conrector de heer Waterweg werd bekendgemaakt luidde dan ook (zoals iedereen inmiddels verwacht had), dat het tegenbestuur gekozen was. Dit, beste lezers, is historisch in de geschiedenis van het Gemeentelyceum Vlaardingen. Er volgden luid applaus, handdrukken en omhelzingen… En plots was de zaal leeg. De aula, kort daarvoor nog het toneel van een tumultueuze woordenstrijd, was herschapen in een chaotische massa van omgevallen stoelen, papier, en nog hier en daar een buiten bewustzijn geraakte Fritsfan. Uw verslaggever is nog even blijven staan, uitkijkend over een troosteloze vlakte vol stille getuigen van verdriet en vreugde. Toen heeft hij zich omgedraaid en is hard weggelopen. De reden? De conrector de heer Waterweg kwam eraan, die kennelijk wilde vragen wie kon meehelpen met opruimen!
Bestuursmededelingen Zaterdag 22 oktober aanvang 18.00 uur: Reünie Leiders & Deelnemers Schoolkamp Toegang: alleen leiders en deelnemers schoolkamp Donderdag 27 oktober aanvang 19.45 uur: Filmavond voor eersteklassers, film ‘Goodbye Mr. Chips’ Toegang: Catena-leden uit alle eerste klassen Toegangsprijs: fl. 0,50 et werk van s
Dansles Dansschool Korpershoek Al veertig jaar een vertrouwd adres voor de wals, de foxtrot en de tango! Schiedamseweg 97 Tel. 1059
Dansles was in een oud herenhuis aan de Schiedamseweg. Elke week mocht ik op volkomen legale wijze een meisje in mijn armen houden; een dansnummer lang was haar onverdeelde aandacht op mij gericht. Dertig, veertig tienerjongens en -meisjes stonden in een grote kring in een zaal met parketvloer. Het bejaarde echtpaar Korpershoek deed de danspassen voor. Meneer Korpershoek wist nog dat mijn moeder twintig jaar eerder les van hem gekregen had en om me daaraan voortdurend te herinneren noemde hij me “Bloemendaal”. Op muziek van een grammofoonplaat walsten of foxtrotten wij vervolgens struikelend in het rond, terwijl meneer Korpershoek door een microfoon tellend het tempo aangaf. De muziek was klassiek of “licht genre”, maar aan het einde van de les werd als knieval naar de moderne tijd een door een leerling meegebracht plaatje opgezet. Meneer Korpershoek kon het dan niet laten, hierop hoorbaar commentaar te geven: “No milk today... geen ritme en een onzinnige tekst!” Meneer Korpershoek wilde ons ook goede manieren bijbrengen en stelde het op prijs als wij gepaste kleding droegen: “Onlangs verscheen er een leerling in een trui met een grote bal erop!”, riep hij geschokt door de microfoon. Tja, pop-art, dachten wij. Meneer Korpershoek vond dat wij jongens in kostuum met stropdas moesten verschijnen en de meisjes in een jurk. Om de ouders niet et werk van s
op kosten te jagen, haastte hij zich eraan toe te voegen: “Dat behoeft natuurlijk geen nieuw jasje te zijn, het gaat om het idee!” Een andere uiting van goede manieren was het “vragen” van een dame, want bij dansen heet een meisje een “dame.” Wij jongens (inderdaad de “heren”) moesten een vrouwelijke partner ten dans vragen, licht buigend met de pinken aan de broeknaad. Wanneer het zover was, stoven wij jongens op de mooiste meisjes af. Op die jonge leeftijd telde uiterlijk nog veel meer dan bij volwassenen; wreed voor de minder knappe meisjes was dan ook de wekelijkse selectie die de jongens maakten in hun keuze van een danspartner. Om te voorkomen dat sommige meisjes de hele avond langs de kant zouden staan, kregen zij eenmaal per les de gelegenheid een jongen te vragen. Trof ik een onaantrekkelijk meisje, dan keek ik al dansend over haar schouder naar mijn vrienden met een vies gezicht van: “Kijk nou eens waarmee ik opgescheept zit”. Was het een lekker ding, dan had ik daarna een onrustige nacht. Een meisje dat mij gevraagd had, stelde zich voor als Diana, en vroeg: “Waar woon jij?” Nadat ik verteld had dat ik in de Westwijk woonde, vond ze, zonder mij zelf te raadplegen: “Dan kunnen we samen naar huis rijden.” Dus dat deed ik. Na afloop van dansles reed ik sindsdien naast haar op de fiets naar haar ouderlijk huis aan de Floreslaan. Ze zei dat haar vader arts was. Achter ons aan fietste vaak een ander meisje van dansles dat Loesje heette, een kind van veertien, dat dezelfde kant op moest; zij woonde in de Madoerastraat. Bij Loesjes huis zei ik: “Tot morgen!”, want ze zat ook bij mij op het lyceum; zij op de afdeling MMS (Middelbare Meisjesschool), ik op het Gymnasium.
et werk van s
Bij Diana‘s huis zei ik: “Dag Diana, tot volgende week”, want ze zat niet bij mij op school. Haar oudere zus Sonja wel, die was puzzelredactrice bij de Kettingreactie. Op de redactievergadering zei Sonja een beetje samenzweerderig: “Jij brengt Nelleke thuis hè?” “Wie?” “Mijn zusje Nelleke.” “Ik dacht dat ze Diana heette.” Ja, Diana heette Nelleke, maar ze werd liever Diana genoemd, al kon haar zus Sonja dat niet onthouden. Wat een gedoe toch met die meisjes. Toen ik Diana ook moest óphalen van huis, deed ik dat, maar alleen omdat zij het me vroeg. Kom ik de hal van haar huis binnen, roept de arts uit zijn praktijkruimte: “Nelleke, is dat die spoedpatiënt?” “Nee papa dit is mijn vriendje Hans, die komt me halen voor dansles!” “Begint dat gedonder met jongens nu al!”, riep de onzichtbare dokter zonder met mijn gevoelige natuur rekening te houden. Vriendje, dacht ik, ja hallo, zo zijn we niet getrouwd. Daarom besloot ik, sindsdien niet meer Diana of Nelleke naar huis te escorteren. Het was niet eens nodig, het haar uit te leggen, ze kwam niet meer op dansles - al weet ik niet of dat met mij te maken had. Loesje bleef wel achter me aan rijden. Tegen het einde van het dansseizoen werd ik aan het einde van de les bijna wekelijks “gevraagd” door hetzelfde meisje, zelfs wanneer ik stoer wegdook achter andere jongens. Glimlachend kwam zij in dat geval om de schouder van die andere jongen heen: Jou moet ik hebben! Loesje dus. Zij was nog geen vrouw, haar magere lichaam vertoonde nog geen rondingen, slechts twee spitsjes in haar gehaakte truitje kondigden die aan. Zij had een leuk et werk van s
gezichtje dat vaak een ondeugende uitdrukking vertoonde. Na de les bleef ik haar in de Madoerastraat afzetten. Haar naam was dus Loesje, een naam voor een poedel. Met haar dansend trok ik geen vies gezicht, ik moest eigenlijk wel om haar lachen, maar wakker lag ik ook niet van haar. Hoewel. Soms wanneer ik wakker werd, verbaasde het me dat ik onrustig van Loesje gedroomd had. Dan wilde ik haar beter leren kennen. Al had ik geen idee hoe dat moest, met een meisje en zo.
et werk van s
Meisjes en zo Naar het scheen, kon je met meisjes heel plezierige dingen doen, maar welke precies, daar was ik nog niet achter. Praten over wat er tussen een vrouw en een man gebeurt, was lang taboe geweest. De westerse wereld begon in te zien dat dit frustraties en ongewenste kinderen opleverde, maar openheid over het onderwerp stond nog in de kinderschoenen. De Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming heeft daarin baanbrekend werk verricht. Hun maandblad, dat eerst Verstandig Ouderschap en later Sekstant heette, bereikte een reusachtige oplage. Het werd ook door mijn ouders gelezen en daarna snel weggeborgen. Ooit heb ik eens een exemplaar kunnen bemachtigen. Er stond een vrouw met blote billen in! Toen ik vijftien was en mijn oudste zusje twaalf, stelde mijn vader een wekelijks vragenuur op vrijdagavond in, waarop mijn zusje en ik vragen mochten stellen. Mijn moeder zat er ook bij, voor het geval dat het antwoord binnen haar specialisme zou vallen. Het rollenpatroon was nog niet doorbroken: vader verdiende geld, hield van voetballen en vliegtuigen, moeder deed het huishouden, verzorgde de kinderen en las de Libelle. Klaas was niet alleen mijn hoofdredacteur, maar schreef ook liedjes. Hij bracht op de redactievergadering eens een lied ten gehore, waarin het woord homoseksuelen voorkwam. Uit de tekst begreep ik dat het mannen waren die met onoorbare bedoelingen in struiken rondhangen. Wat die bedoelingen waren en waarom de toehoorders van Klaas daarover gniffelden, dat volgde ik niet. Vragen deed ik het niet; dan zouden ze denken dat ik nog een kind was. Eureka! Dat was nou een onderwerp voor het vragenuur! Op de eerstvolgende vrijdagavond, nadat de jongste twee et werk van s
zusjes naar bed gebracht waren, zaten wij weer gevieren rond de salontafel. Papa opende de vergadering: “En kinderen, welke vragen hebben jullie deze week?” Ons was op het hart gedrukt, dat we alles mochten vragen, dus was mijn vraag: “Tja, wat zijn eigenlijk homoseksuelen?” In mijn herinnering zie ik papa met een gezicht vol afgrijzen terugdeinzen voor de vraag. Mij viel het al mee, dat hij het woord kénde. Na enig aandringen, ook van mama, die hem aankeek en zei: “Alle vragen zouden beantwoord worden”, legde hij het uit. Zijn uitleg was zo beknopt, dat wij ons er weinig bij konden voorstellen. Als je geen idee hebt dat mannen met vrouwen vrijen en andersom, wat heb je dan aan de wetenschap dat er mannen zijn die met mannen vrijen? Of vrouwen met vrouwen, dat werd er ook bij verteld. Al jaren wist ik waar de kinderen vandaan kwamen: die groeien in de buik van hun moeder, zo werd in moderne gezinnen verteld. Alleen als je heel klein was, zeiden ze dat de ooievaar die bracht. Dat was kletskoek, ook al droegen kraamverpleegsters op hun schort een metalen broche met de afbeelding van een ooievaar. Goed, in de buik van de moeder dus; als ze eruit kwamen, heette dat een bevalling. Dan was het huis in rep en roer en kwam niet alleen de dokter, maar ook een zuster op een bromfiets. Op mijn vijftiende leek die informatie mij onvoldoende. Langzaam kreeg ik het idee dat dat groeien-in-de-buik niet vanzelf ging. De vader speelde er volgens mij een belangrijker rol in dan tot nu toe verondersteld. Het kon toch geen toeval zijn dat de blonde echtgenote van de Surinaamse onderwijzer een koffiekleurige baby met zwart kroeshaar in haar kinderwagen had? Aan vriendjes vroeg ik dat niet, over zulke onderwerpen sprak je niet. Toch had ik het idee, dat et werk van s
sommige leeftijdgenoten giechelig deden over dat onderwerp. Biologieleraar Jac. P. Thijsse (met dezelfde voorletters als zijn beroemde opa) had uitgelegd hoe voortplanting werkt, te beginnen bij aardappels en pinda’s. Dat kleine dingetje in een pinda heet ook een embryo en ik heb op een proefwerk nog eens geschreven, dat dat diende om de twee helften op elkaar te houden. Smalend zei meneer Thijsse: “Welnee, een embryo is een ongeboren vrucht!” Via vogels en honden kwamen wij aan het einde van het schooljaar bij de mens uit. Maar hoe dat embryo daar nou kwam, het bleef mij een raadsel. Op het eerstvolgende vragenuur begon ik voorzichtig bij mijn ouders met een onschuldige vraag over de draagkracht van vliegtuigvleugels. Tegen de tijd dat het uur bijna verstreken was, sloeg ik echter toe met de vraag, waar of kinderen nou precies vandaan kwamen. “Dat lijkt me echt een vraag voor je moeder”, wees de voorzitter toe. Mijn moeder vervolgde met een helder, samenhangend betoog over groeien in de buik en over bevallen, ondersteund met gebaren in de lucht en voor haar buik. Tevreden en opgelucht zweeg zij, maar dat was voor mij geen volledig antwoord. Dus herformuleerde ik mijn vraag en ik weet nog dat ik duidelijk onder woorden bracht, dat het mij er niet om ging, hoe het eruit kwam, maar hoe het erin ging! Vader en moeder wisselden vragende blikken en na een pijnlijke stilte besloot mijn vader: “Jullie zijn nog te jong om zulke zaken te vernemen.” Zo zei hij dat. Wij drongen niet aan, maar verschenen niet meer op het vragenuur. Tijdens de vertaling van een pikante scène uit een Franse roman vroeg de leraar belangstellend aan onze klas of wij et werk van s
voorgelicht waren. Wie dat was, moest zijn vinger opsteken. Ik deed dat ook, naar later bleek ten onrechte. Op een doordeweekse dag overhandigde mijn moeder mij ongevraagd en zonder er iets bij te zeggen een grammofoonplaat. Op de hoes stond: SEKSUELE VOORLICHTING door dokter A.C. van Swol Ze zei dat ik die maar eens moest draaien. Omdat ik niet te gretig wilde lijken, maakte ik eerst mijn huiswerk af. Na de avondmaaltijd verdween ik met de draagbare Philips pick-up naar mijn kamertje om daar de plaat af te luisteren. Met een opgewonden gevoel haalde ik de zwarte schijf uit de hoes. Na het wegblazen van een pluisje aan de naald plaatste ik de arm op de draaiende grammofoonplaat. Toen klonk een vriendelijke, bedachtzame stem en die legde alles uit. In één keer werden al mijn vragen op dat gebied beantwoord en halve of hele waarheden ontmaskerd of bevestigd. Dokter Van Swol waarschuwde dat je lichaam heel spontaan op de aanwezigheid van een meisje zou kunnen reageren, zelfs tijdens het dansen. Nou, dat leek me dan een beschamende situatie wanneer dat me zou overkomen; bij Korpershoek had ik er geen last van. Ook kwam dankzij deze dokter een einde aan raadsels waarvan ik de oplossing helemaal niet verwacht had, zoals tot dan toe onverklaarbare vlekken in mijn pyjamabroek. Voldaan kwam ik de trap weer af. Ik probeerde mijn ouders zo normaal mogelijk aan te kijken en zij mij ook. “En?”, vroeg mijn moeder. “Dat was een openbaring.” Dat zei ik echt.
et werk van s
Macaronischelpjes Op zaterdag 22 oktober smaakten wij het zeer grote genoegen aanwezig te mogen zijn op de vrolijke reünie van deelnemers aan het schoolkamp. Het diner, waarvan het aanvangstijdstip oorspronkelijk gepland was om zes uur, kon door gebrek aan kookpitjes pas plaatsvinden om half zeven. Ook wij verslaggevers die dit jaar niet aan het schoolkamp hebben deelgenomen, mochten aanschuiven, en begonnen met kippensoep, rijkelijk voorzien van kippenvlees en hier en daar een botje. Met het bord in de hand mochten we ons vervolgens melden aan het buffet, waar wij van mevrouw Steehouwer een schep macaronischelpjes kregen en daaroverheen van mevrouw Bierman een lepel saus. Het toetje werd, door degenen die nog niet bezweken waren na het verorberen van de schelpjes met saus, met beestachtige graagte naar binnen gewerkt. Het mag gezegd worden dat het eten door de echtgenotes van de leraren voortreffelijk bereid was. Over het verdere gedeelte van de reünie moeten we helaas melden dat deze als een nachtkaars uitging. Nadat eerst nog een geslaagd spel was gedaan met het uitbeelden van een kampdag en –nacht door verschillende groepen, volgde een minder geslaagd spel: Hierbij liep iedereen doelloos door elkaar, wat gezien de sombere gezichten van de leraren kennelijk niet de bedoeling was. Het gezamenlijk zingen van het kamplied liep uit op een wanhopige mislukking. Maar met zo’n volle buik is dat ook geen sinecure. Dit artikel werd geschreven door Irene Oostdijk en Hans Monster; dat kon omdat zij op dieet zijn! et werk van s
Ernst Showman Drie maanden was ik nog maar redactielid toen mijn kerstrapport verscheen en niet best was. Aan tafel, waar mijn zusjes en mijn moeder bij waren, zei mijn vader: “Jij leidt een ongeregeld leven en al jouw kostbare tijd gaat op aan dat schoolkrantje. Je stopt daarmee. Als je niet wilt leren, zeg je het maar, dan loop je volgende maand achter een kruiwagen.” Dat was niet helemaal een loos dreigement, want hij had connecties bij de Gemeentelijke Plantsoenendienst. Schrijven en gelezen worden was mijn levensvervulling. In de afgelopen tijd had ik mijn eerste artikelen gepubliceerd en dat mocht niet nu al afgelopen zijn. Gedurende een paar dagen probeerde ik te herstellen van deze tegenvaller. Timide ging ik in een pauze in de hal bij Klaas staan om hem het slechte nieuws mee te delen: “Van mijn vader mag ik niet meer meedoen aan de Kettingreactie.” Klaas peinsde zichtbaar en vroeg: “Wil je uit de redactie weg?” Hoofdschuddend legde ik nog eens uit dat het niet meer mócht van thuis. “Maar dan is het toch opgelost!”, riep hij uit, “Je blijft in de redactie en daar hoeven ze bij jou thuis niets van te weten!” Het was een vondst waar ik zelf niet opgekomen was. Dus ik ging door. Voor de zekerheid koos ik als pseudoniem de naam Ernst Showman (de letters van Hans W. Monster door elkaar, controleer het maar als je niks te doen hebt). Bij thuiskomst zou ik sindsdien mijn exemplaar van de Kettingreactie naar boven smokkelen en verbergen tussen mijn verzameling oude Kuifje-tijdschriften.
et werk van s
‘Goodbye Mr. Chips’ Tegen zeven uur zat die donderdagavond al een jongeman op het bordes, een vroege bezoeker voor de eerste filmavond die het bestuur 66-67 organiseerde. Terwijl in de aula de filmapparatuur werd opgesteld door amanuensis Nierop, stroomde de zaal vol met jonge Catena-leden, hun eerste evenement. De Avond werd geopend door vice-voorzitter Audrey Sloot; voorzitter Wim Flory was afwezig - die lag in het ziekenhuis, omdat hij nogal gastronomisch met zijn vulpendop was omgesprongen. Hierna zagen we de beroemde film ‘Goodbye Mr. Chips’, uit 1939, waarin een leraar zijn leven overziet. Dit was zeker een “leerzaam” filmpje wat betreft technieken om leraren het leven zuur te maken. De film was zoals gewoonlijk in drie stukken verdeeld, omdat de projector geen avondvullende speelfilm aankan. Tijdens de tweede onderbreking was er pauze. Natuurlijk ontstond een chaotische toeloop op het buffet, maar laten we daaraan geen aanstoot nemen. De Coca-Cola was in een mum van tijd uitverkocht, evenals andere koolzuurhoudende dranken. In de zaal werd geschreeuwd en gerend en met flessen en papiertjes gegooid. Dit valt het bestuur van Catena niet aan te rekenen, het ligt alleen aan onze jeugdige nieuwe leden. Mag ik daarom van deze gelegenheid gebruikmaken te vragen of het mogelijk is, kalmer aan te doen tijdens de pauze? Koop een flesje prik en ga daarna voortvarend naar je stoel terug om daar rustig te blijven zitten.
et werk van s
Dop Mijn leraar Nederlands De la Rie wist evenmin als de rest van de school, wie die nieuwe verslaggever Ernst was en het was te kinderachtig om te zeggen: “Dat ben ik dus.” Daarom moest ik in stilte trots zijn, toen meneer De la Rie met tranen in zijn ogen van het lachen zei dat hij de zinsnede in het artikel dat “Wim gastronomisch met zijn vulpendop was omgesprongen” zo geestig vond. Wim was tijdens het maken van zijn huiswerk met zijn stoel achterovergevallen en had daarbij de dop die hij in zijn mond had, van schrik ingeslikt. Ook omdat hij mijn klasgenoot was, had ik hem in het Holy-Ziekenhuis bezocht. Lachend zat hij in zijn witte bed; hij voelde zich prima, alleen scheen ergens een dop in zijn spijsverteringsstelsel te zitten. Ondanks zijn verblijf daar is die dop nooit meer terechtgekomen; die is kennelijk bij Wims stoelgang aan de aandacht ontsnapt. Nadat dit voorval goed afgelopen was, hebben we hem er nog lang mee geplaagd, ook via de Kettingreactie. Oproep van de schoolleiding Bij opgravingen in de schooltuin zijn versteende uitwerpselen aangetroffen, waarin zich bij nader onderzoek door onze biologieleraren een vulpendop bleek te bevinden. Zelfs archeologen van de Universiteit van Leiden staan voor een raadsel. Mist iemand misschien een vulpendop?
et werk van s
Wilton-Fijenoord-Bronswerk N.V. Op een zonnige maar winderige vrijdagmorgen fietsten wij naar Schiedam voor een bezoek aan ‘WFB’: Wilton-Fijenoord-Bronswerk N.V., het bedrijf dat dit jaar onze school geadopteerd heeft. Na de gebruikelijke kop koffie werden we ingelijfd bij een groep Eindhovense bezoekers die bij Philips werken. In een bus werden we met zijn veertigen rondgereden over het terrein van 1.000.000 m2, je leest het goed: één miljoen vierkante meters. Er was weinig activiteit op het terrein zelf, want er lagen geen schepen in de door ons bezochte dokken. Ten eerste gingen we naar Dok 8, dat lijkt op een enorm zwembassin zonder water. Lengte 300m, breedte 36m, daarboven een 60m hoge kraan. Naar men berekend heeft, zou de Rotterdamse Sint Laurenskerk hierin passen, al zouden wij het nut van deze exercitie niet inzien. In de haven lag hare majesteits kruiser “De Ruyter” voor verbouwing. Deze komt hier elk kwartaal omdat hij om de maand verouderd is. Er lag ook een tanker van 96.000 ton. De voorkant is balvormig, ter vergroting van de snelheid door het wegnemen van de golfslag langs het schip. Vervolgens werden we rondgeleid in de machinefabriek; dat is de plek waar onderdelen voor de scheepsmotoren gefabriceerd worden. Cilinders worden er uitgeslepen tot op de duizendste millimeter nauwkeurig; en ook de bijpassende zuigers van een meter hoog. Ter vergelijking: de zuiger van jouw brommer is 4 centimeter. Door een bunkerachtige tunnel kwamen we in een ruimte waar de motoren van meer dan 10 meter hoog proefdraaien. et werk van s
Met de bus werden we van het oostelijk naar het westelijk deel van het terrein vervoerd. We kwamen langs de bedrijfsschool waar driehonderd jongens een degelijke vakopleiding krijgen, tot bankwerker, draaier, timmerman, kotteraar en andere beroepen. Rechts daarvan ligt het geheel afgerasterde en zwaar beveiligde terrein van het propaan- en zuurstofpark. We passeerden de houtbewerkingfabriek, waar meubels en betimmeringen voor de nieuwbouwen reparatieschepen worden vervaardigd. Ietsje verderop ligt dan de onderzeebootloods, waar twee onderzeeërs naast elkaar gebouwd kunnen worden. Alleen jammer dat momenteel niemand behoefte heeft aan een onderzeeër. Aan de overzijde liggen vier drijvende reparatiedokken en daarnaast een vast bouwdok, waar vroeger twee kleine schepen naast elkaar gebouwd werden. Dit is nu te klein en daarom gebruikt WFB het voor de bouw van pontons. Op het bedrijf werken 5000 mensen, onder wie een groeiend aantal Spanjaarden, Italianen, Turken en Portugezen, die eenvoudig werk verrichten omdat zij in hun land een geringe scholing gekregen hebben. De vaklui zijn Nederlanders. Ontspanning wordt bij dit bedrijf niet vergeten. De werknemers en hun gezinsleden kunnen in hun vrije tijd aan vele takken van sport doen, maar ook musiceren en toneelspelen. Ook de buitenlanders mogen aan deze activiteiten meedoen, al is de taal soms een barrière. Door de grote Japanse concurrentie in de scheepsbouw heeft WFB zich de laatste jaren vooral moeten toeleggen op reparaties van zwaar beschadigde schepen, die in zeer korte tijd hersteld worden, dankzij goed teamwerk en jarenlange ervaring. Overigens zijn ze op het ogenblik bezig een et werk van s
vrachtschip van 17.000 ton te bouwen. Verder werkt WFB aan een atoomproject, vervaardigt het scheepsgeschut voor de Marine, pijpleidingen voor de Gasunie, sluisdeuren en stuwen voor Rijkswaterstaat en nog meer. We lieten de heren van Philips in hun bus achter en gingen andermaal koffiedrinken, waarbij ons een stuk koek met een dikke laag roomboter gepresenteerd werd. Sonja Bordewijk en Ernst Showman danken de mensen van Wilton-Fijenoord-Bronswerk N.V. voor hun welwillende medewerking aan dit verslag; excuses als we dingen vergeten zijn. Wij fietsten die middag over de Schiedamsedijk zwijgend terug naar onze school in Vlaardingen, diep onder de indruk van een zo enerverend bedrijf.
et werk van s
Exit Klaas Bij het ter perse gaan van dit nummer bereikte ons het schokkende bericht dat onze hoofdredacteur Klaas Baron door het schoolbestuur van school verwijderd is. Dit hield, aldus een officiële verklaring, verband met zijn weinig rooskleurige rapportcijfers. Zijn taken als leider van ons redactieteam zullen tot de zomer worden waargenomen door Jan Walrecht.
Wij waren ervan overtuigd dat hier meer achter stak dan alleen slechte leerresultaten. Klaas was natuurlijk door zijn scherpe pen een bedreiging voor de macht van de rector en de leraren geworden. Wat zouden wij de kleurrijke Klaas missen. Hij heeft nog het plan opgevat, vanuit een doodskist op een vrachtwagen een afscheidstoespraak te houden en daarna het deksel dicht te klappen en langzaam weg te rijden, maar hij beperkte zijn afscheid tot een artikel dat op bescheiden wijze eindigde met: Hier ziet u hoe het afloopt met iemand die de Nobelprijs had kunnen winnen, maar zijn genie blootlegt voor de rest van de mensheid.
Jan Walrecht bleek een goede nieuwe baas voor mij te zijn, die mijn schrijverij stimuleerde en me de gelegenheid gaf te publiceren. Het moet ook zijn idee geweest zijn, om de rector te vragen mij mee te sturen met een bus richting Enschede, waar een groep HBS-ers zou meedoen aan een TV-programma. De heen- en terugreis per bus hebben kennelijk meer indruk op me gemaakt dan het programma zelf: et werk van s
De Jonge Onderzoekers In november 1966 heeft de VARA zich in een televisieprogramma tot mensen van 16 tot 21 gericht die met wetenschappelijke onderzoekingen bezig zijn. In navolging van de al jaren in de VS georganiseerde science fairs heeft de VARA dit jaar een wedstrijd onder de naam ‘De Jonge Onderzoekers’ georganiseerd. Bedoeling hiervan is dat jongeren hun onderzoekingen of proefnemingen op TV brengen. Met medewerking van de biologieleraar de heer Pelt en de amanuensis de heer Nierop is een gedeelte van klas B4a een onderzoek begonnen naar de invloed van luchtverontreiniging op microorganismen. Op woensdagmorgen 12 april 1967 stond de bus voor onze school klaar om de leerlingen van B4a naar Enschede te vervoeren. Daar zou de aflevering van het programma worden opgenomen waarin deze zeven leerlingen zouden voorkomen. Ook de heren Waterweg, Ten Berge, Van der Hak, Pelt en Nierop waren van de partij, evenals uw verslaggever Ernst Showman. Een vrije schooldag, een busreis en het vooruitzicht van het bijwonen van een televisieopname zorgden voor een uitgelaten stemming in de bus. De sfeer werd bepaald door bekende liedjes die uiteindelijk plaatsmaakten voor geroezemoes, overstemd door het gedreun van de dieselmotor van de bus. Misselijkheid verdeelde de klasgenoten, die eerst allemaal achter in de bus zaten, over het gehele voertuig. Vrolijk reed de bus over Nederlandse snelwegen. Meneer Ten Berge keek repetities na, de andere leraren discussieerden druk et werk van s
en meneer Van der Hak maakte foto’s, waarvan wij er een publiceren kunnen.
Na een stop in de buurt van Lunteren ontstond onmin met de chauffeur omdat hij een omweg richting Arnhem maakte, maar deze hield vol dat hij zijn orders had. Op de terugweg zou hij echter rijden zoals de passagiers wilden, beloofde hij. Om drie uur was Enschede bereikt. Na wat vragen en zoeken naar het adres werd B4a met spandoek bij Gebouw Irene afgezet. Bij binnenkomst werden wij direct verblind door sterke lampen. We zochten een plaatsje en oefenden met het spandoek. Toen de ogen aan het licht gewend waren, bekeken wij de zaal. Het viel uw verslaggever op, dat de indruk gewekt werd dat dit programma in een moderne studio werd opgenomen, maar wie van de aanwezigen om zich heen keek, kreeg de indruk dat deze vooroorlogse bouwval, ingericht als opnamestudio met camera’s, et werk van s
monitors stond.
en
schijnwerpers,
op
instorten
Tegen half vier werd om stilte gevraagd; de presentator van het programma gaf instructies aan de zaal. Hij wees op de floormanager die een teken zou geven wanneer het publiek moest applaudisseren en ook wanneer men hiermee kon ophouden! De herkenningsmelodie van het programma klonk en de presentator begon: “Goedenavond dames en he...?” “Stop!” Opnieuw. Weer muziek. “Stop!” Nu was het goed. Daar ging-ie. Er werd geklapt op commando en gegrinnikt. Onze jonge onderzoekers deden hun verhaal, ze werden hartelijk bedankt, er hoefde niets meer overgedaan te worden van de regisseur en ze konden gaan. Van de opwinding nog uitbundiger dan tevoren gingen de leerlingen van B4a, de conrector, leraren en uw verslaggever terug naar de bus, die ons weldra afvoerde. Tijdens de terugreis ontstond helaas onenigheid tussen de passagiers en de conrector de heer Waterweg. Deze stond niet toe dat er onderweg gestopt zou worden, omdat, naar hij meende, de ouders op een aankomst van acht uur des avonds rekenden. Smeekbeden van onze kant mochten niet baten. Er werd zelfs gestemd. Uitslag: Allen behalve één persoon: Stoppen. Heer Waterweg: Doorrijden. Schoten we dus niets mee op. Zonder dat dit werd verwacht, werd bij Utrecht toch even gestopt want onze et werk van s
puzzelredactrice Sonja had aangekondigd dat ze het echt niet langer hield en dat ze niet voor zichzelf kon instaan. Allen stortten zich op de toiletten, en meteen op cola, kroketten, en nu we er toch waren op de amandelbroodjes. Het hondje van de eigenaar stal met zijn lieve oogjes menig hart en een enkel amandelbroodje. In vrolijke stemming ging het huiswaarts alsof het een schoolreisje betrof; onder de klanken van Radio Veronica werd donker Vlaardingen bereikt, waar ouders ons in min of meer behouden toestand opvingen. Die zaterdag keek iedereen van onze school van zeven tot acht uur naar de VARA om bekende gezichten te zien bij het programma De Jonge Onderzoekers. En die zagen ze ook!
Bestuursmededelingen Dit jaar wil het bestuur een groot aantal aanplakbiljetten ophangen voor de Grote Avond. Volgens de heer Breeman zijn er genoeg leerlingen die ze kunnen en willen maken. De beste inzending wordt beloond met een vrijkaartje voor de Grote Avond. De volgende gegevens kunnen verwerkt worden: Datum: 27 april 1967 Plaats: Stadsgehoorzaal Toneelstuk: ‘En toen kwam Dr. Frost’, onder regie van de heren Thijsse en De la Rie Bal na: Harmonie en wandelgangen! M.m.v.: Four-O-Four Jazzmen Toegangsprijzen: Leden: toneelstuk fl. 1,50 bal fl. 2,50 Introducees (ook ouders): et werk van s
toneelstuk fl. 3,00 bal fl. 3,50 Einde: 2 uur
et werk van s
Grote Avond Eén maal per jaar organiseerde de schoolvereniging een feestavond die Grote Avond genoemd werd. Klinkt als een indianennaam. Het feest, altijd in de Vlaardingse Stadsgehoorzaal, bestond uit een toneelvoorstelling en aansluitend een bal met levende muziek. Begin dat jaar had ik mij voor het eerst opgegeven voor een rol in het toneelstuk en was aangenomen. Vanaf januari repeteerden wij. Ik was de schizofrene zoon Frank in een wonderlijk gezin; hoeveel mensen niet dachten grappig te zijn door te zeggen: “O die rol is je op het lijf geschreven”… De repetities, ‘s avonds op school, waren geregisseerd door meneer De La Rie (Nederlands) en meneer Thijsse (Biologie), en dat waren vrolijke avonden. Mijn rol kwam niet zo uit de verf tijdens de repetities en de generale verliep stroef. In tegenstelling daarmee was de uitvoering op 27 april 1967 ‘n groot succes - al zeg ik het zelf. Met tranen in zijn ogen van het lachen kwam de altijd wat stugge meneer De La Rie achter de coulissen naar mij toe (niet wetend dat hij al eerder om mij gelachen had) om te vragen of ik soms een borreltje op had. Dat was niet het geval. Het “borreltje” was de aandacht van een zaal met tweehonderd mensen. Een gedenkwaardig incident deed zich voor, nadat wij van de dienstdoende brandweerman gehoord hadden dat prinses Beatrix zojuist bevallen was. In de paniek liep Bram, die mijn vader speelde in het stuk, in de eerste pauze tussen de gordijnen door en sprak de zaal toe, dat er een prinsje geboren was. Er klonk een aarzelend en kort applaus, omdat het de toeschouwers niet duidelijk was of de mededeling wel of niet bij het stuk hoorde. Midden in et werk van s
de zaal zat mijn vader, die spontaan opstond en in het volkslied uitbarstte: “Wil...hel...!” Om zich heen zag hij dat de rest van de zaal zwijgend bleef zitten en met een laatste beschroomd: “...mus”, ging hij weer zitten… Tijdens het bal na het toneelstuk waadde ik met grote stappen door mijn populariteit. Zelfs waagde ik het, Loesje ten dans te vragen. Het leek me dat dat wel kon zonder dat er praatjes van kwamen, want we zaten bij elkaar op dansles. Ook zij sprak lovende woorden. Dat was gedenkwaardiger dan de geboorte van een prinsje.
Oranjetelg vergroot feestvreugde Catena
et werk van s
De volwassen maatschappij Een brommer, die wilde ik graag. Rijkeluiskinderen kregen ‘m cadeau, maar de meesten moesten ervoor sparen. Om voor een brommer te sparen, moest ik een baantje vinden. Bij de garage waar mijn vader klant was, zochten ze een pompbediende voor de zaterdagen en de vakanties; kon meteen beginnen. Een buitenkansje, want dat was werk dat ik kon. En ik zou een gulden per uur verdienen, exclusief fooien. Als een brommer vierhonderd gulden kostte, zou ik die binnen een jaar kunnen kopen. Autobedrijf Van Roon, Simca-dealer voor Vlaardingen, Schiedam, Maassluis en omstreken, was gevestigd aan de Van Baerlestraat 241-245, vlakbij ons; ik liep erheen, ook omdat ik nog geen brommer had natuurlijk. Op mijn allereerste werkdag om acht uur naar de garage lopend zag ik in het bedauwde gras een herdershond die met een paars banaantje onder zijn buik een teefje besteeg. Was ik al zenuwachtig, zie ik zoiets. Dat ook honden dat doen, daarover hadden dokter Van Swol en biologieleraar Thijsse me niets verteld, althans dat had ik kennelijk niet zo meegekregen. Het zo aanschouwelijk te krijgen op mijn eerste werkdag, maakte me misselijk. Het kon geen goed voorteken zijn. Het garagebedrijf had een pompbediende die Joop heette, een man van mijn vaders leeftijd. Die bediende de benzinepompen op weekdagen. Omdat hij er trots op was, bij Simca te werken, had hij zijn zoontje Simon Carel, afgekort Simca genoemd - dan moet je toch erg trots zijn op waar je werkt. Joop had op de basisschool bij mijn vader in de klas gezeten; alleen mijn vader was nu de rechterhand van de burgemeester en Joop was pompbediende. Dat maakte Joop timide. Hij behandelde mij met et werk van s
meer respect dan nodig was maar ook met lichte spot. Toen we gezamenlijk koffiedronken in de showroom en Sjaak, de chef-monteur, een vrouw met een donkere huid voorbij zag lopen, zei Sjaak: “Zo‘n wijf zou ik wel willen..!”, en hij gebruikte een woord dat ik niet kende, dat rijmt op “keuken”. Volgens mij had dat ook al te maken met wat dokter Van Swol op zijn grammofoonplaat verteld had, maar die had gezegd dat mensen dat doen wanneer ze van elkaar houden, niet wanneer ze een onbekende langs de showroom zien lopen. Joop wees Sjaak terecht: “He, hé, hé, je moet zeggen: Met deze jongedame zou ik mij in liefde willen verenigen!” Sjaak treiterde: “Je doet alleen maar zo braaf omdat die jongen van Monster erbij is!” De eerste week mocht ik meekijken met Joop en de volgende vakantieweken en zaterdagmiddagen zou ik het zelf moeten kunnen. En als er iets was kon ik het aan de monteurs vragen, want: “Zo moeilijk is het nou ook weer niet, joh.” Joop leerde mij benzine tanken, olie, water en accu nakijken en voorruit schoonmaken: “Niet te veel water gebruiken; alles wat je erop doet, moet je er ook weer af halen.” Aan klanten met kinderen mocht ik een handje zuurtjes geven, wat hij een “klauwtje tandbederf” noemde. Het munt- en papiergeld zat in een eenvoudig geldkistje in het hokje tussen de pompen; het wisselgeld moest ik volgens de “melkboerenmethode” teruggeven aan de klant. Dus als er zeven gulden op de pomp stond en de klant met een tientje betaalde, moest ik zeggen: “En dat is acht, negen en tien gulden, alstublieft meneer.” ‘s Morgens en ‘s avonds zou ik meterstanden moeten noteren. De benzineslangen zou ik elke avond, om beschadiging te voorkomen, om de pomp heen moeten et werk van s
draaien en vervolgens de slurf met een hangslot aan de pomp vergrendelen. Toen het aan het einde van die eerste, lange, inspannende dag tegen zes uur liep, kwam een Simca voorrijden, waaruit mijn vader stapte. Hij glimlachte en vroeg: “Mag ik een volle tank?” “Laat maar zien wat je kan”, zei Joop. Natuurlijk kreeg mijn vader de volledige behandeling van mij, waarmee ik alles liet zien wat ik die dag geleerd had. Niet alleen tankte ik benzine bij, ook keek ik olie, water en de accu na en maakte de voorruit schoon. “Dat is dan twintig gulden”, zei ik, professioneel het bedrag op de meter aanwijzend. Pa betaalde met een biljet van honderd gulden. Terwijl hij joviaal met Joop begon te kletsen, haalde ik wisselgeld uit het geldkistje, twee van 25 gulden en vier van 10 gulden. Deze biljetten overhandigde ik met een geroutineerd gebaar. Voor mijn eigen vader vond ik de melkboerenmethode overbodig; dat snapte die zelf wel. Mijn vader onderbrak zijn gesprek met Joop en zichtbaar verlegen gaf hij mij één tientje terug. Even later, thuis aan de eettafel, verontschuldigde hij zich. Hij had geen ander moment geweten had om het te veel ontvangen wisselgeld aan mij terug te geven, omdat Joop en ik immers op het punt stonden, de kas op te maken. Ik barstte in tranen uit, vooral om de smadelijke afgang onder de ogen van Joop, die misschien zou denken dat ik familie had willen bevoordelen. Tegen mijn zusjes, die verbaasd van mij naar mijn ouders keken, legde pa uit: “Hans heeft kennisgemaakt met de volwassen maatschappij.”
et werk van s
Voordelen van redactielidmaatschap Dit is het laatste nummer van de Kettingreactie uitgebracht door de redactie van het aflopende schooljaar 1966-1967. Acht van de negen redactieleden gaan over naar de laatste klas en moeten daarom ontslag nemen. Alleen Hans Monster (G4), die - dat mogen we nu toch wel verklappen – ook als verslaggever onder het pseudoniem Ernst Showman optrad, blijft redactielid. Tot 1 september is er gelegenheid om je op te geven als redactielid van de Kettingreactie. Weet je waarom redactielid zijn zo prettig is? De redactie houdt altijd rekening met jouw andere schoolwerk en persoonlijke bezigheden; tenzij ervan misbruik gemaakt wordt. Je komt in een werkkring waarin nog veel verbeterd kan worden en waarin je je fantasie de vrije loop kunt laten. Je krijgt een perskaart die gratis toegang geeft tot alle door Catena georganiseerde evenementen. Ook maak je kans op het maken van reisjes voor interviews en reportages en het bijwonen van persconferenties. Als we alle voordelen zouden noemen, zou dit blad enkele honderden pagina’s beslaan. De nieuwe redactie zal het zeker ideaal vinden, te kunnen vertrouwen op een grote hoeveelheid kopij. Daarom schoolgenoten, nu de zomervakantie inmiddels is begonnen, wat is een nuttiger activiteit dan het schrijven van een verhaal of artikel voor de Kettingreactie? Wij rekenen op een hoeveelheid post in de Rode Bus in de hal, die voor het hele jaar voldoende is. De scheidende redactie prettige zomervakantie! et werk van s
wenst
je
een
et werk van s
Homerus aan de Moezel Het zou de laatste zomer worden waarin ik met mijn ouders op vakantie meeging. Naar Cochem in Duitsland. Dat was geen nieuws, we gingen altijd naar Duitsland. Alleen in het voorjaar naar Luxemburg. Terwijl mijn zusjes in de Moezel zwommen, probeerde ik me in de hete caravan op mijn vertaling van verzen van Homerus te concentreren. Dat heette een “taak”, die moest ik uitvoeren als ik alsnog wilde overgaan naar de vijfde klas. Zuchtend zat ik gebogen over de twee dikke boeken, het Verzameld Werk van Homerus en het woordenboek Oudgrieks-Nederlands. Was het nou nog de Odyssee geweest, daarin beleeft de hoofdpersoon nog wat op zijn tien jaar durende zwerftocht. Maar de Ilias? Toe nou toch, bestaat er iets saaiers op aarde dan schermutselingen in de Trojaanse oorlog uit het Oudgrieks te vertalen? Onvoorstelbaar dat vijf jaar lang Ilias vertalen ook maar enigszins zou bijdragen aan de kwaliteit van mijn leven. De Ilias is onderverdeeld in vierentwintig boeken, elk bestaande uit gemiddeld achthonderd verzen, geschreven in dactylische hexameters (spreek uit: heksámuttèers); dat betekent dat elke regel zesmaal een papapam papapam ritme heeft. Zo leer je nog eens wat. Nooit heb ik iemand ontmoet die zei, nou die Ilias, dat leest lekker weg, hoor! Puur strafwerk als je naar de hitparade van Radio Luxembourg zit te luisteren. A whiter shade of pale van Procol Harum was verdrongen door All you need is love van The Beatles. Dat waren pas verzen! De zon scheen en een grietje van dansles bleef tot mijn ergernis door mijn hoofd spoken.
et werk van s
Homerus in Brabant Eind augustus, vlak voordat de school weer zou beginnen, ging ik op de fiets op reis naar Brabant met mijn klasgenoten Wolf, Audrey en Gabriëlle. Net zoals Wolf vijf jaar met Audrey een schoolbank gedeeld heeft, zat Gabriëlle vijf jaar naast mij. We zaten op dat moment drie jaar bij elkaar in de klas en zouden (als ik mijn Griekse taak naar behoren zou uitvoeren) ook in het nieuwe jaar klasgenoten zijn. We vormden een vierkantje in de schoolklas, letterlijk en figuurlijk. We gingen belangstellend en met respect – liefdevol zou ik bijna zeggen – met elkaar om. Ruzies tussen ons vieren kan ik me van al die schooljaren niet herinneren. Ik was de jongste en zij bemoederden mij een beetje, heb ik me achteraf gerealiseerd. Als ik serieus over iets wilde praten, over muziek of verliefdheid of strafwerk of een steenpuist op mijn kont, kon ik altijd bij ze terecht. Die sfeer herinner ik me ook van onze fietstocht door het Brabantse land, van Chaam via Baarle-Nassau naar ‘sHertogenbosch. Het regende veel, en we brachten de meeste tijd door met schuilen in cafés met Perzische tapijtjes op de tafels. Of onder viaducten, want in een café moet je altijd wat bestellen en dat kost geld; dat hadden we alle vier zojuist verdiend met onze baantjes en hoefden we niet meteen weer over de balk te smijten. Het was veel handiger mijn taak met de Ilias tijdens deze reis te doen, want vooral Wolf en Audrey schudden de vertalingen uit hun mouw. Zo zaten we op een droge middag op de hei te picknicken en gezamenlijk de Oudgriekse verzen te vertalen alsof we een gezelschapsspel deden. Gabriëlle kwam later weer op het idee te et werk van s
schuilen in een bibliotheek in een Brabants stadje, waar ze een bruikbare Nederlandse vertaling van de Ilias hadden… Tijdens die tocht was ik jarig, dat was niet zo toevallig want ik ben altijd in augustus jarig. Mijn vrienden hadden een cadeautje gekocht (ben vergeten wat) en bij de avondmaaltijd in de jeugdherberg mijn stoel versierd. Het bijzondere aan deze reis was dat er weinig schokkends over te vertellen is - in tegenstelling tot de reis die we een jaar later zouden maken…. Nee, niet doorbladeren.
et werk van s
Deel 2
Kettingreaksie Jaargang 1967 - 1968
et werk van s
et werk van s
Nieuwe hoofdredacteur Bijna de voltallige redactie van de Kettingreactie was overgegaan naar een examenklas. In hun laatste jaar mochten ze geen verenigingsactiviteiten meer verrichten. Er bleef na het uittreden van de redactieleden nog maar één redactielid over. …Ik. Er moest een nieuwe hoofdredacteur gevonden worden die redacteuren wilde activeren, typisten en stencillers en nieters achter de broek wilde zitten, adverteerders wilde interesseren in het plaatsen van een kleine advertentie en een deel van de inhoud wilde schrijven, in ieder geval het redactioneel. De scheidende hoofdredacteur Jan Walrecht en nieuwe bestuursvoorzitter Dick van Loon vonden eensgezind dat er een goede kandidaat was voor het hoofdredacteurschap: …Ik. Mijn opgetogenheid over deze eervolle promotie kon ik, zoals je begrijpt, niet met mijn ouders en zusjes delen. Opeens was ik hoofdredacteur. Een positie van aanzien. Wat had ik Klaas en Jan erom benijd. En nu was ik het zelf. Alleen, er moest ook iets gedáán worden. Niet alleen moest ik een redactie aan het werk zetten, eerst moest ik die redactie nog vinden. Op de oproep in het laatste nummer hadden zich maar drie sollicitanten gemeld, vijftienjarige MMS-ers die bij elkaar in dezelfde klas zaten: Liesbeth Lukaart, Arma Brouwer en Maria-Louise Wilmse, beter bekend als ….Loesje. Wie van die drie op het idee gekomen was om in de redactie plaats te nemen, weet ik niet. Ze werden alledrie door mij aangenomen, als ik het me goed herinner zelfs tegelijkertijd. Al die officiële functiescheiding van vorig jaar, daar gingen wij dit jaar niet moeilijk over doen. Verslaggever, typist, illustrator, puzzelredacteur, secretaresse, lay-out, et werk van s
penningmeester, advertentieacquisiteur, dat zouden wij met zijn viertjes doen. In goed overleg. Judy Barends zat bij mij in de klas, een rustig meisje dat altijd zat te droedelen, tekeningetjes maken zonder erbij na te denken. Ze had al eerder illustraties gemaakt en ontwierp op mijn verzoek een nieuwe voorpagina voor ons blad; naar de geest van de flowerpowertijd had ze bolronde, grillige letters gebruikt, en - waarschijnlijk ook zonder erbij na te denken - de C en de T in een K en een S veranderd. Dus lieten we het zo; in een vernieuwende bui noemden we het blad nu maar Kettingreaksie. Mijn idee was om een “technisch leider” aan te stellen, die in ruil voor deze indrukwekkende titel mij zou bevrijden van alle zorgen rond het produceren van het blad. Sollicitanten met verstand van stencillen verdienen de voorkeur.
Een stencil was een soort dubbel papiervel waartussen een donkere waslaag zat. Typte je erop, dan drukten de letters door het dunne bovenpapier in het waslaagje. Volgens hetzelfde principe werd met een tekenstift een illustratie in het papier gegrift. Wanneer de pagina “op stencil” stond, werd de bovenste papierlaag voorzichtig van de waslaag losgetrokken en in de Gestetner stencilmachine om een roterende trommel geklemd. Die machine stond in het perskamertje (dat heette zo maar het was eigenlijk een grote inloopkast naast het secretariaat van de school). Daarna moest je de slinger aan de zijkant van de stencilmachine krachtig ronddraaien; na elke draai fladderde er een bedrukte bladzijde uit de stencilmachine. Omdat de inkttoevoer soms haperde, moest elke pagina apart gecontroleerd worden, om niet met te weinig pagina‘s uit te komen. Door het vele vervoeren en bewerken van de et werk van s
stencils waren ze na gebruik versleten en konden niet voor de volgende keer gebruikt worden; daarom moesten de voorpagina en de advertenties steeds weer door geduldige handen opnieuw getekend worden. Er waren al meer geavanceerde methoden om de massa te bereiken, maar niet met het budget dat de schoolvereniging ons toekende. Wanneer op deze manier zo‘n tien bladen 500 maal aan beide zijden bedrukt waren, moest er nog een tijdschrift van gemaakt worden. De stapels werden op een vrije middag in een leeg lokaal op aaneengeschoven banken gelegd en aan elkaar geniet door vrijwillige eersteklassers. Zij namen van elke stapel een blad en drukten aan het einde van de bankenrij de nietmachine twee keer in. Met hernieuwde gelederen starten wij dit jaar de Kettingreaksie. Wie deel uitmaken van deze gelederen, kunnen jullie op de eerste pagina lezen. Het is een zo goed als nieuwe redaksie, want aan het eind van het vorig jaar traden acht van de negen redaksieleden af, omdat zij volgens het schoolreglement te oud waren geworden voor de uitoefening van dit vak. Een nieuwe redaksie werd gevormd; uit drieëntwintig sollicitanten werden er drie geselecteerd. Dat neemt niet weg dat de Kettingreaksie een groot aantal medewerkers achter de hand heeft gehouden. Wat moge opvallen is het feit, dat op de eerste pagina achter de namen de functies niet meer vermeld worden. De reden hiervan is, dat, als het gedaan zou worden, aan onze redaksieleden beslist tekort zou worden gedaan, omdat zij op ieder terrein hun steentje bijdragen. Wij zeiden al dat de redaksieleden hard werken op alle terreinen, zoals verslag, illustratie, stencil-, niet- en typewerk en advertentieacquisitie. Toch hebben wij bij et werk van s
het typen en nieten nog veel medewerking nodig. Wat betreft het inzenden van verhalen heeft de redaksie al jaren geleden de moed opgegeven; eventuele inzendingen zijn van harte welkom (ons adres: Rode Bus, Hal). Vergeet hierbij niet je naam en je klas te vermelden. Wil je liever je naam er niet bij zien staan, schrijf dat er dan ook bij, want wij kunnen geen artikel publiceren waarvan wij de naam van de schrijver niet kennen. Zoals gezegd is hier dan de eerste Kettingreaksie van het nieuwe schooljaar. Als jullie dit lezen is er twee maanden aan gewerkt, waarbij grote moeilijkheden overkomen moesten worden. Het begon met een gebrek aan geld. Zodra er echter een nieuw bestuur was, hadden we weer budget en konden we enkele stappen verder. Een van onze grootste problemen bleek weldra het gebrek aan typisten en typistes te zijn. Die fase bij de totstandkoming van dit blad bleek zeer langzaam te verlopen. Deze en andere moeilijkheden hopen we in de toekomst te overwinnen.
Bestuursmededeling Herfstbal Op zaterdag 29 oktober zal in Zaal Triangel een beatbal plaatsvinden met een optreden van Nederlands topband The Silver Earplugs. Kaarten voor leden verkrijgbaar á fl. 2,50.
et werk van s
Adverteerders Op een woensdagmiddag ging ik met Liesbeth de stad in, zij op haar Little Honda en ik op de fiets, want ik had nog geen brommer. Wij gingen ondernemers (opnieuw) interesseren voor een advertentie in de Kettingreaksie. Juist nu ik hoofdredacteur was, mochten ze thuis van mijn activiteiten voor het blad niets weten. Over wat ik op woensdagmiddagen, of op welke dag dan ook, buiten de deur deed, hoefde ik bij mijn ouders geen verantwoording af te leggen. Niemand vroeg aan de avondmaaltijd: “En, wat heb je gedaan vandaag?” Er waren drie jongere zusjes die genoeg te vertellen hadden over hun belevenissen van die dag. Mede omdat niemand thuis het blad onder ogen kreeg, gebruikte ik geen schuilnaam meer, maar stond met mijn eigen naam bovenaan op bladzijde 1. “Goedemiddag wij zijn van de Kettingreaksie, het maandblad van de schoolvereniging van het Gemeentelyceum”, stelden wij ons voor. “Bent u geïnteresseerd in het plaatsen van een advertentie in ons blad? Deze advertentie kost vijf gulden per nummer per achtste deel van een pagina.” We bezochten aan het Veerplein op nummer 27 Boekhuis Den Draak, “een uitgelezen adres voor boeken”. Deze winkelier, die naar ik aanneem een uitstekende klant aan de scholieren had, was de enige die elk jaar een dubbele advertentie per nummer bestelde, een kwart van een pagina. Dat deed hij gelukkig ook dit jaar weer. Hetzelfde gold voor Het Wapen Van Dussen, “uitsluitend merkartikelen voor sport en spel”, Waalstraat 12. et werk van s
Helaas, vertrouwde adverteerders zoals Aart Pontier boekverkoper (Smalle Havenstraat 3), Parfumerie CityCentrum (Liesveld 5), en Gebr. Coster voor vader en zoon (Liesveld 7-9), haakten af. Wij hadden nog niet eens een advertentiepagina vol en Liesbeth kreeg dorst. “Zullen we wat drinken?”, stelde ze voor. Dorst had ik ook, maar iets drinken in een café of zo, tja, gut, dat had ik nog nooit gedaan. En een café, midden op de dag, tja, daar zaten toch alleen maar…? Enfin, dat wist ik dus niet omdat ik er nooit kwam. Liesbeth ging voor me uit, een “lunchroom” binnen, wat ik altijd een merkwaardig woord gevonden heb. “Een potje thee”, bestelde Liesbeth bij de serveerster. Die antwoordde: “Komt eraan”, zonder ons weg te sturen met de mededeling dat tieners hier niet welkom waren. Met een potje thee op een lichtje tussen ons in bespraken Liesbeth en ik hoe we meer advertenties zouden kunnen binnenhalen. Zoals ik daar zat voelde ik me heel volwassen, theedrinkend met Liesbeth en “zaken” besprekend. We overwogen spontaan het advertentietarief naar vier gulden per achtste deel van een pagina per nummer te verlagen. Liesbeth stelde me gerust: “Laat die advertenties maar verder aan mij over.” Ze heeft er inderdaad voor gezorgd dat ik er niet meer naar om hoefde te kijken. In de dagen die volgden, sleepte ze advertenties binnen van ondernemers met artikelen waarvoor scholieren toch niet de belangrijkste doelgroep vormden: Beter bediend bij Berco. Winkelcentrum Promenade West, Floris de Vijfdelaan 154. Enorme sortering in luxe kisten sigaren. Moderne Herenkapsalon H. de Koe Depositair van de bekende “Brehmer” haarstukjes et werk van s
Schiedamseweg 52a. Tel. 2359 Al uw grammofoonplaten JAZZ GEESTELIJK KLASSIEK en zelfs POPULAIR G.P. v. Daalen & Zn. Televisie Radio Grammofoon Sedert 1900. Korte Hoogstraat 16 Telefoon 5006
Voor uw 50-jarige een Abraham Banketbakkerij Jan Boer Westhavenplaats 27 Telefoon 2258 Bezorging door de gehele stad
Liesbeth was kunstzinnig en had zelf de advertenties geïllustreerd. Om te voorkomen dat er opvallende leegten zouden zijn tussen de echte advertenties had ze soms ook nepadvertenties getekend, zoals deze met een hand met een waarschuwend vingertje: Als gij niet wilt dat het u geschiedt, sla dan ook een ander met uw Kettingreaksie niet.
et werk van s
Herfstvakantie Elke week hadden we redaksievergadering aan een overblijftafel in de aula, Liesbeth, Arma, Loesje en ik, en later ook gastverslaggevers, illustratoren, technisch leider Moup en puzzelredactrice Carla. Op een van de eerste vergaderingen spraken we af dat Loesje en ik op de zaterdagavond voor de herfstvakantie de eersteklassersavond zouden bezoeken, en daarover een verslag schrijven voor ons eerstvolgende nummer. Dat Loesje daar ook zou zijn, verheugde me, ondanks dat haar gedrag geen toenadering vertoond had in het nieuwe schooljaar. De eersteklassers werden vermaakt met spelletjes en een goochelaartje uit eigen gelederen. Als vierde- resp. vijfdeklasser waren Loesje en ik aanmerkelijk ouder dan de aanwezigen, drie of vier jaar, zeg. Als vanzelfsprekend zochten we elkaars gezelschap op. Zij lachte om mijn grapjes en ik wist niet wat er met me gebeurde, zo licht werd ik in mijn hoofd bij haar in de buurt. Na de pauze zou er een film van de Dikke en de Dunne beginnen, dus borgen we onze blocnotes op. Toen de lichten uitgingen schoven wij op de achterste stoelrij tegen elkaar aan. Terwijl de hoofdrolspelers in hun legionairsuniform door de woestijn dwaalden, waagde ik het, mijn wang op Loesjes schouder te leggen. Dat was het. Volgens mij hadden we nu verkering. Meer intimiteit, zoals een kus, zou nog lang uitblijven. Na de voorstelling bracht ik haar naar haar fiets in het duistere fietsenhok. Daar schraapte ik mijn keel en heb ik haar uitgenodigd, die maandag bij mij thuis langs te komen om, ahum, het artikel te schrijven, en, ahum, wat muziek te beluisteren, ahum, als ze tijd en zin had. Ik was namelijk in het benijdenswaardige bezit van het nieuwe album Sgt. Peppers Lonely Hearts Club et werk van s
Band van The Beatles. Als onderpand voor haar komst liet ik haar voor de grap mijn horloge meenemen. Wat daarvan de grap was, weet ik niet meer, want als ze niet gekomen was, had ik het een week zonder horloge moeten stellen. Zij nam het gretig aan. Die maandagmiddag kwam zij op bezoek en wist ik weer hoe laat het was. Aan het draaien van muziek zijn wij helemaal niet toegekomen. Wij hebben het verslag geschreven: Gewoontegetrouw werd ook dit jaar de eersteklassersavond gehouden. De jeugd, ongeveer 125 in getal, wat in verhouding zeer veel is, werd om ongeveer half acht binnengelaten. Hierna stelde voorzitter Dick van Loon het bestuur voor en hield een inleiding over deze avond. Voor het eerste programmaonderdeel riep Leo Bekker twee jarigen op het toneel om een paar wedstrijdspelletjes te doen (beschuit eten en daarna ballonnetjes blazen). Het spelletje met kaarsvlammen bleek nogal gevaarlijk te zijn, maar de zaal vond het leuk en daar gaat het om. Vrolijk werd verdergegaan met een z.g. playbackwedstrijd: Wie het beste playback kon zingen op muziek van The Beatles, won. Dit werd een keer door twee jongens gespeeld en een keer door twee meisjes. En omdat het zo lekker ging en we toch tijd overhadden, ook door Leo Bekker en Bram Brons, die succes had met zijn gespartel. De winnaar werd aangewezen door het langste applaus. Dat werden de meisjes, want Bram Brons had buiten mededinging meegedaan. Krom van het lachen brachten de eersteklassers een pauze door, die langer was dan de aangekondigde korte pauze. et werk van s
Daarna ging het doek op voor de jeugdige tovenaar Fefanie en zijn assistente. Magister Fefanie had een arm mysterieus in verband, vertoonde zelfverzekerd enige vlotte toverkunsten, waarmee hij samen met zijn assistente een fors deel van de avond vulde. Weldra brak de eetpauze aan, waarover al te veel geschreven is om nog origineel te kunnen zijn. Na deze pauze ging het licht uit en werd een film vertoond van Laurel en Hardy, namelijk ‘Legioen op stelten’, een van de bekendste films van dit duo, opgenomen in 1931, die niettemin vandaag de dag ook tot lachsalvo’s leidt. Voorzitter Dick sprak nog enkele woorden waarmee ook dit evenement van Catena een einde vond, en nog keurig op zaterdagavondbedtijd.
Na het schrijven van het verslag hebben Loesje en ik op mijn kamertje drie uur gepraat over van alles. Over onze ouders, onze zusjes – we hadden allebei heel veel zusjes en geen broers – en schoten om alles in de lach. Zij zou met haar klas die woensdag naar Den Bosch gaan en vroeg of ik meeging. Zij liet me haar zilveren hangertje zien, waarin zij graag een fotootje van mij zou willen doen. Nou, als dat niks betekende. Twee dagen later gingen we met de trein naar ’sHertogenbosch. Ik had ergens in een album van mijn ouders een foto van ons gezin gevonden, die ik eruit gescheurd had. Daaruit had ik mijn hoofd geknipt en dat aan Loesje gegeven. Beloond met een kusje. Op mijn wang. Op de heenreis zaten wij veel alleen in de treincoupé. Eenmaal aangekomen in Den Bosch hebben we hand in hand gelopen. Wij waren nog bijna te laat gekomen op de Jeroen Bosch-tentoonstelling. et werk van s
Het was heel bijzonder dat uit de hele wereld schilderijen van de middeleeuwse schilder bijeengebracht waren en dan ook nog in Den “Bosch”, maar of dat wat met elkaar te maken heeft, behoort tot de vragen die nooit beantwoord worden. Wie Jeroen Bosch was, zouden wij scholieren niet geweten hebben, als niet de jonge troubadour Boudewijn de Groot dit jaar een huizenhoge hit gehad had met Het Land van Maas en Waal. Dit lied is geïnspireerd door de surrealistische taferelen op de schilderijen van het “Circus Jeroen Bosch”.
Beroemd of niet, we keken nauwelijks naar die schilderijen. Alleen, je raadt het al, naar elkaar. “Wat zijn jullie amicaal geworden”, vond haar klassenleraar, de tekenleraar meneer Breeman. Amicaal, dat was een nieuw woord voor mij; mijn verdere leven zou ik het woord associëren met een stemming van uitzinnige vreugde. Die avond was in Triangel een optreden van een bekende beatband. Terwijl ik een biertje met de manager dronk, interviewde Loesje de nieuwe zanger ervan. Ik hield me afzijdig omdat ik ‘m een praatjesmaker vond. Hij werkte niet bepaald mee aan een interessant artikel.
et werk van s
The Silver Earplugs Op de woensdagavond in de herfstvakantie danste de redaksie in Zaal Triangel op muziek van The Silver Earplugs. De bekendste beatband van ons land is opgericht door de toen 13-jarige George en z’n buurjongen Rinus. De Haagse tieners noemden zich The Silver Earplugs, naar een hit van een zangeres die al lang vergeten is. Hun manager de heer Haaien vertelde ons dat de eerste plaatopname die hij regelde een staaltje Haagse bluf geweest is; hij was slechts stagiair bij platenmaatschappij Polydor en had nooit eerder een studio van binnen gezien! Hun tweede hit ‘That Day’ was het eerste Nederlandse popnummer dat in het Verenigd Koninkrijk werd opgenomen. De single werd vorig jaar alleen door ‘Michelle’ van The Beatles weerhouden van de koppositie in de Top 40. Het was een buitenkans dat zij zich verwaardigd hadden, naar Zaal Triangel af te dalen. De komst van Barry Straw, die zanger Frans Krassenburg heeft opgevolgd, zorgt voor een betere uitspraak van het Engels, en misschien een internationale doorbraak. We hadden de gelegenheid Straw kort te spreken, die ondanks zijn Engelse achternaam ook goed Nederlands spreekt. Nadat hij ons had toevertrouwd dat hij negentien jaar geleden in Bombay geboren is, konden wij opdonderen. Tussen de aanwezigen ontdekten wij ook de conrector de heer Waterweg. Om zijn mening gevraagd antwoordde deze dat hij het belangrijkste vond dat wij ons amuseren, maar dat dit optreden een aanslag op zijn trommelvliezen was. L.W. & H.M. et werk van s
Leraren pesten Meneer Travers was mijn leraar Oude Talen en klassenleraar. Zijn rode opgeblazen gezicht maakte hem ouder dan hij was. Wij waren aan hem gehecht, maar pestten hem ook verschrikkelijk. Dat majesteitelijke meervoud moet ik maar laten vallen, want vooral ik, de jongste van de klas, haalde hem het bloed onder de nagels vandaan. Al konden Koos Kelkman en Arend Reinders er ook wat van. Het was de kunst om meneer Travers zo kwaad te krijgen dat hij bijvoorbeeld het Verzameld Werk van Homerus naar je hoofd gooide. Dat is een zwaar boek. En dan bukken. Op een zaterdagmorgen werd meneer Travers zo kwaad, dat hij een stoel optilde om Arend de hersens in te slaan. Terwijl Arend het lokaal uit vluchtte, kreeg hij nog boeken, pennen en schriften naar zijn hoofd. Dat was een indrukwekkende uitbarsting. Arend draaide zich op de gang nog snel om met de vraag: “Melden bij de conrector zeker?” Toen mijn vader na een oudergesprek met een vermoeide blik aan me vroeg: “Waarom moet je meneer Travers het leven zo zuur maken?”, moest ik het antwoord schuldig blijven. Het was sterker dan mijzelf. En je zegt natuurlijk niet tegen je vader: “Voor de lol, pa!” Volgens het schoolrooster kon het vak Hebreeuws op aanvraag gegeven worden. Niemand had daarvan in de geschiedenis van het Gemeentelyceum Vlaardingen gebruikgemaakt. Tot dan toe. Diezelfde Koos, die later Theologie is gaan studeren, vond dat als daartoe een mogelijkheid was, hij lessen Hebreeuws wilde volgen. Omdat Koos mijn vriend was, en omdat het me zo’n treurig gezicht leek, een leraar voor één leerling in een klaslokaal, besloot ik solidair te zijn en me ook op te geven. Geen idee wat ik in mijn verdere leven met een et werk van s
uitgestorven taal als Hebreeuws aan zou moeten. Ik wist niet eens wat ik later met al dat Grieks en Latijn zou moeten doen, als ik geen apotheker of leraar Oude Talen zou worden. Toen Koos en ik ons voornemen aan rector Meijer kenbaar gemaakt hadden en meneer Travers dat van ons hoorde, werd-ie niet kwaad. Hij reageerde niet met ‘n schrikkerige blik in zijn ogen, nee, je gelooft niet wat er gebeurde: Hij besloot die lessen Hebreeuws zelf ook te gaan volgen, als léérling! Ik weet nog dat ik dacht: “Man, waar begin je aan, je weet dat we het niet kunnen laten om je te pesten!” De rector zelf kwam een paar dagen later onze klas binnen om Koos, meneer Travers en mij te laten weten dat eenmaal per week een leraar Hebreeuws uit Leiden zou komen om ons te onderwijzen. Hij voegde eraan toe: “Dan verwacht ik vlijt en ijver!” En die leraar kwam ook. Meneer Polak was zeker tachtig jaar volgens ons, maar we hebben het hem nooit gevraagd. “Met de kennis van nu” moet ik vaststellen, dat hij zacht uitgedrukt geen sterke onderwijskracht was. Hij nam de Hebreeuwse bijbel bij de hand, die begon met “Bresit bara Elohim et’ hassamajim et’ haarez” en dan legde hij uit: “Nou, bresit betekent ‘in den beginne’, bara spreek je uit bohroh, dat betekent ‘schiep’, en Elohim is God, dus: In den beginne schiep God den hemel en den aarde!” En zo nam hij de Hebreeuwse schrift zin voor zin door, niet gehinderd door onze verveelde gezichten. Sterker nog, we hadden al snel door dat hij zo verdiept was in het uitpluizen van de tekst, dat hij het contact met ons verloren had. Het duurde dan ook niet lang of Koos en ik zaten kattenkwaad uit te halen. Meneer Travers zag dat we gekke briefjes aan elkaar doorgaven, maar hij zei er niks van, want hij was in deze situatie onze leraar niet. et werk van s
“Ziet meneer Polak het nou niet, of negeert hij het?” vroegen we ons af, zelfs hardop. Tijdens een les kwam Koos op het idee om tijdens meneer Polaks gemompel het bankje waaraan we samen zaten, centimeter voor centimeter te verschuiven in de richting van meneer Travers. Toen die ons bankje langzaam maar zeker zag aankomen, ging hij zijn bankje ook verschuiven, om te voorkomen dat hij slachtoffer van ongein zou worden, maar het was te laat: Koos hield het bankje van meneer Travers met zijn grote voet tegen. Toen moesten we alledrie zo lachen, dat meneer Polak opkeek. Hij keek ons even aan, je zag hem niet begrijpen wat er aan de hand was, en… ging verder met vertalen! Meneer Polak onthield zelden waar we de vorige week gebleven waren; hij noteerde het ook niet. Meer dan eens liet hij ons weer beginnen bij het hoofdstuk dat we vorige week behandeld hadden. Dan lazen Koos en ik gewoon op, wat onze leermeester de week daarvoor al vertaald had, maar vergeten was. “Ik hoef de rest van het jaar niet veel meer te doen, want mijn lessen hebben vrucht afgeworpen”, constateerde hij tevreden. Meneer Travers had dat door, maar die zei niks, hij lachte mee. Een keer toen Koos ziek was, heb ik op die manier een heel hoofdstuk voorgelezen. Ik weet nog steeds niet wat ik gekker vind aan Hebreeuws, die ongebruikelijke lettertekens, of het feit dat je van rechts naar links leest en achter in het boek begint. Meneer Polak is nooit zo tevreden over me geweest als die middag: “Hans is net een exotische bloem. Hij gaat open en bloeit in stilte.”
et werk van s
Bloemenkinderen In de afgelopen zomer deed zich een nieuw sociaal fenomeen voor toen tientallen duizenden jonge mensen uit de hele wereld naar San Francisco trokken. Hoewel de z.g. hippies samenkwamen in ongeveer alle grote steden van de westerse wereld, werd San Francisco dit jaar centrum van de lieve revolutie, een smeltkroes van zelfgemaakte muziek, seksuele vrijheid, creatieve expressie, maar vooral bloemen en liefde. Hippies protesteren tegen oorlog, honger en armoede op de wereld. Time Magazine beschreef het in een omslagartikel genaamd ‘The Hippies: The Philosophy of a Subculture’ kernachtig met de woorden: “Do your own thing, wherever you have to do it and whenever you want. Leave society as you have known it. Blow the mind of every straight person you can reach. Turn them on, if not to drugs, then to beauty, love, honesty, fun.” Flower power is een kreet die we dit jaar allemaal hebben leren kennen, al was het maar in zomerhits zoals ‘If you’re going to San Francisco (be sure to wear a flower in your hair)’. Het is een symbool van passief verzet tegen alle soorten van geweld, begonnen als beweging tegen de uitzichtloze oorlog in Vietnam. De aanhangers omarmen deze levensfilosofie door zich te hullen in kleurige kleding met bloemmotieven. Zij worden in Nederland meestal ‘bloemenkinderen’ genoemd. Zij dragen haarbanden, slippers, ruwkatoenen hemden, wijdvallende kleding (vaak naar Indiase snit), en natuurlijk bloemen in hun haar. Zij delen bloemen uit aan voorbijgangers, liefst militairen en andere personen in uniform. et werk van s
et werk van s
Dordrecht Meneer Travers kwam zes dagen per week uit Oosterhout met de auto, al jaren. De andere leraren woonden vlakbij school en kwamen op de fiets. Meneer Travers kon niet scheiden van het Brabantse land. Dus moest hij met zijn Opel veel kilometers afleggen naar Vlaardingen. Op een ochtend zouden we het eerste uur Latijn hebben; we zaten in de klas te wachten, maar meneer Travers kwam niet opdagen. De klassenvertegenwoordiger - ik weet niet wie dat was, maar ik in ieder geval niet - ging naar de administratie om te zeggen dat meneer Travers er niet was. Omdat we erna een proefwerk Duits zouden hebben, zullen we van de gelegenheid gebruikt gemaakt hebben, naamvallen te oefenen: aus bei mit nach seit von zu. Derde naamval. Later die morgen klopte de conrector de heer Waterweg op de deur en kwam ons lokaal binnen zonder dat iemand “binnen” geroepen had; dat mag een conrector. Hij vroeg ook niet aan de dienstdoende leraar Duits of hij even wat zeggen mocht, hij begon meteen te praten: “Jullie leraar de heer Travers heeft hedenmorgen om vijf uur een ongeval gehad. Hij ligt nu in het ziekenhuis in Dordrecht.” Meneer Travers zou lang wegblijven. Dat was mooi voor ons, want een plaatsvervanger was zo snel niet gevonden, waardoor onze klas vrije uren en minder huiswerk had. Hij kon natuurlijk ook niet bij de lessen Hebreeuws aanwezig zijn, waardoor de lol daarvan af was.
et werk van s
Lievelingsgeluid Het hartverwarmende God Only Knows van The Beach Boys was in de zomer van 1966 een grote hit. De elpee waarvan dit nummer de voorbode was, Pet Sounds blijkt zelfs voor een verstokte Beatles-fan een van de beste albums die je in je leven gehoord hebt. Behalve God Only Knows horen we bekende songs zoals Sloop John B., Wouldn’t It Be Nice en negen nieuwe juweeltjes, ook twee instrumentale. Waar het Nederlandse woord Pet naast ‘hoofddeksel’ al gauw betekent dat je iets niks vindt, betekent dit aan de overzijde van de oceaan juist dat je iets heel graag hebt, ziet, doet, enzovoort. Dus Pet Sounds betekent zoiets als ‘Lievelingsgeluiden’, ...al maakt de schepper van dit moois (Brian Wilson) aan het einde van de plaat een grapje door het geblaf van zijn hond te laten horen: ‘Pet’ betekent ook ‘huisdier’.
Ongeval Drs. A.G.M. Travers De heer Travers heeft op 27 oktober een ernstig auto-ongeval gehad. Zijn voertuig is bij Dordrecht van de weg geraakt, driemaal over de kop geslagen en in een sloot tot stilstand gekomen. Na een verblijf in het ziekenhuis in Dordrecht herstelt de heer Travers thans thuis in Oosterhout onder de zorgen van zijn moeder, van gekneusde ledematen, een shock, een hersenschudding en scheuren in de schedel. Bij de gymnasiasten die normaal gesproken lessen van hem ontvangen wordt een beroep gedaan op hun eigen verantwoordelijkheid. et werk van s
De redaksie wenst spoedig herstel.
de
heer
Travers
een
Naar de film Loesje wilde mee naar de film, want wat doe je als je verkering en vrije uren en minder huiswerk en eigen verantwoordelijkheid hebt, dan ga je samen naar de film. Kriterion was een bioscoop op de bovenste verdieping van het Groothandelsgebouw, naast het station van Rotterdam, meer dan tien etages hoog. Je ging dus met de lift naar de bioscoop. Vanaf de stoelen keek je naar buiten, over het Stationsplein, rechts naar De Doelen, recht voor je het Weena af tot de fonteinen van het Hofplein (omdat die wolkenkrabbers van nu er nog niet stonden), en links de spoorrails. Wanneer de voorstelling ging beginnen, schoof een enorm gordijn voor het raam, waardoor het donker in de zaal werd, en rolde een scherm uit het plafond. Met mijn vader had ik ook meestal in Kriterion films gezien; meestal een oorlogsfilm (want hij heeft zijn hele leven oorlogsfilms willen zien omdat hij de Tweede Wereldoorlog intensief meegemaakt heeft, maar daarover misschien ooit later). Op zaterdagen voordat ik bij Van Roon werkte, had hij me vaak meegenomen naar de film. Kriterion had het voordeel dat we konden lunchen bij Restaurant Engels, een restaurant op de begane grond van het Groothandelsgebouw. Misschien is het er nog. Loesje en ik hadden daarvoor geen geld natuurlijk. Volgens mij hebben Loesje en ik toen gekeken naar The Graduate; dat betekent De Eindexamenkandidaat, nou dat waren we nog lang niet. Deze film, waarin een jonge Dustin Hoffman verleid wordt door de rijpe Mrs. Robinson, lijkt een lachfilm; eigenlijk is het een heel enge film omdat een jongen die nauwelijks ouder was dan wij et werk van s
toen, een dampende affaire begint met een leeftijdgenote van zijn ouders. En dan verliefd wordt op haar dochter. Het gegeven raakte aan datgene waaraan we nog niet toe waren. Na de film ging het licht aan in de zaal, het scherm kroop terug in het plafond en het gordijn ging open, waardoor de schijnwereld van de film langzaam overging in de donkere Rotterdamse avond, met koplampen en neonreclames. Loesje wilde niet blijven zitten tot iedereen weg was, zodat we nog naar de verlichte fonteinen konden kijken. Het werd tijd dat we eens gingen kussen, maar ik wist niet wanneer de tijd daarvoor rijp was. We gingen nu een maand met elkaar om. Dustin kuste Mrs. Robinson zo onverwacht snel dat ze niet eens de tijd kreeg om haar sigarettenrook uit te blazen. “Wanneer ga je kussen nadat je verkering gekregen hebt?”, had ik Gabriëlle gevraagd. “Dat voel je vanzelf wanneer het kan”, had die geantwoord. Nou lekker, daar hadden we wat aan. Hadden we geen geld om naar de film te gaan, dan ging ik artikelen schrijven met Loesje. En praten. Over serieuze dingen, over wat we later wilden worden, dat wisten we toen nog niet. Het hield ons erg bezig wat het leven ons zou brengen, maar vooral welk beroep we zouden uitoefenen. Wanneer ik haar ooit in mijn leven nog zou ontmoeten, denk ik dat haar eerste vraag geweest zou zijn: “En? Weet jij het ondertussen al?”
et werk van s
De techniek We krijgen soms de vraag hoe de Kettingreaksie totstandkomt. En of dat veel werk is. Ja! We willen er graag over vertellen. De eerste fase is het verzamelen van verhalen, verslagen en artikelen die in het nummer gepubliceerd moeten worden. De kopij wordt vooral geleverd door de redaksie, maar toch ook af en toe ingezonden via de rode bus in de hal. Wanneer deze stukken kritisch bekeken zijn, gaan ze naar de eindredacteur de heer P.G.J. Stoker, niet alleen leraar Nederlands maar ook overbuurman van onze hoofdredacteur. Hij corrigeert op taal- en stijlfouten (wat hem weinig werk zou moeten bezorgen…) en censureert soms, wanneer wij te vrijmoedig over leraren, medeleerlingen of (con)rector geschreven hebben. Wanneer de kopij van de eindredacteur teruggekomen is, wordt hiermee de lay-out gedaan. Dat is zo ongeveer het rangschikken van de teksten en het zoeken naar eventueel nodige illustraties. De derde fase is die van het typen en stencillen. De technische staf typt stencils, die op een stencilmachine worden afgedraaid, met oplage van ongeveer 700 exemplaren. Dit typen en stencillen duurt soms een week of twee. Tenslotte worden de nummers geniet. Dankzij vele jeugdige handen is dit licht werk. Dit is in een middag klaar. Diezelfde dag wordt ook de distributie gedaan; dit betekent dat de bladen per klas per Catena-lid gerangschikt worden, om ze zo via de klassenvertegenwoordigers te verspreiden.
et werk van s
Ondertussen in de garage Op zaterdag had ik school tot twaalf uur; daarna wandelde ik met mijn pukkel (kleine legertas met een schouderriem) vol schoolboeken naar de garage, waar ik mijn stofjas met Shell-embleem aantrok. Het is achteraf opmerkelijk dat in mijn hectische leven de zaterdagmiddag waarop ik bij Autobedrijf Van Roon werkte, juist een rustpunt was. De momenten waarop er geen klanten voor benzine waren, bracht ik in de showroom door. Daar zette en serveerde ik koffie voor klanten en verkopers, bezemde de tegels, leegde asbakken, maar vooral: poetste de gloednieuwe Simca‘s. Geluk is de geur van een nieuwe auto! Ooit zou ik zelf een Simca bezitten, er bestond voor mij op de wereld geen mooier en beter automerk. Op zaterdagmiddag luisterde ik naar de Veronica Top-40 in het hokje tussen de pompen, of zat ik, wanneer ik uitgebezemd en gepoetst was, in de showroom achter een bestelwagen mijn huiswerk te maken. Het was een wonderlijke gedachte dat Tacitus en Herodotus nooit geweten hebben wat auto‘s waren. Helaas had ik geen gelegenheid voor huiswerk wanneer de oude meneer Van Roon aanwezig was. Soms resideerde hij in een van zijn andere vestigingen in Vlaardingen of Schiedam (want in Maassluis of in de omstreken was het autobedrijf niet gevestigd…). Op zaterdag was hij vaak in de Van Baerlestraat. Dan moest ik de De Auto Van Meneer Van Roon stofzuigen en wassen en poetsen. Dat was een Simca 1500, het duurste model natuurlijk, met alle opties, en in een heel ongebruikelijke bordeaux metaallak. Gekleed in een stofjas ging ik met een emmer met sop, een wisser en een grote spons aan het werk. “Ook de ramen aan de binnenkant, jongeman”, zei meneer Van Roon, toen zijn bloedrode limousine voor de deur et werk van s
stond te glimmen. Nadat ik alles wat aan vlekken op de ramen te ontdekken was, met wasbenzine had verwijderd, zei hij geduldig: “Kijk nou zelf eens, wanneer je het raam omlaag draait, zit aan de bovenkant nog een vettige rand.” Meneer Van Roon betaalde zijn gulden per uur niet voor niks. En ook nog eens vijf gulden per maand voor een advertentie in de Kettingreaksie. Wil jouw vader ook Simca rijden? Stuur hem dan naar Autobedrijf Van Roon Simca-dealer voor Vlaardingen, Schiedam, Maassluis en omstreken Van Baerlestraat 241-245
et werk van s
TV-programma heeft weinig om het lijf Het VPRO-jongerenprogramma Hoepla behandelt een uiteenlopende keur aan onderwerpen op een ontspannen, maar ook indringende en experimentele manier. Zo passeerden in de vorige Hoepla’s het Zenboeddhisme, de kleding van een VVD-coryfee, de bekendheid van schrijver Jan Cremer in New York en interviews met Eric Clapton en Mick Jagger. Nu heeft Hoepla voor grote beroering gezorgd. In het programma van Wim T. Schippers trad opnieuw de 21-jarige Phil Bloom uit Leidschendam op, die in de eerste aflevering van Hoepla zich slechts gekleed in bloemenslingers vertoond had. Die scene kostte de VPRO, wat toch Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep betekent, circa zeventig leden. Overigens had Phil zich al naakt laten fotograferen bij het standbeeld van het Lieverdje op het Spui in Amsterdam, waar een verse bos tulpen een andere bos aan het oog onttrok. Nu zagen de kijkers Phil Bloom uit een krant een bericht voorlezen, dat meldde dat zij deze keer niet gekleed in bloemenslingers zou optreden. Toen zij de krant liet zakken, bleek zij geheel ongekleed. Dit was een primeur voor televisie, waar ook ter wereld. Al tijdens het programma kwamen de eerste opzeggingen binnen, waarna het dagenlang protesten regende. Phil Bloom krijgt dreigbrieven en wordt zelfs met de dood bedreigd, als zij zich nogmaals ergens in deze toestand durft te vertonen. Phil vertelt dat het haar koud laat dat mensen zich over haar heet maken.
et werk van s
Sinterklaas Het liep tegen Sinterklaas. Loesje kwam elke dag bij mij thuis, althans op de dagen dat ik niet bij haar thuis was. En ook niet op zaterdag dus. We schreven samen stukjes, wat zeg ik, we schreven zo langzamerhand de halve Kettingreaksie vol. Dat mochten mijn ouders natuurlijk niet weten. Dus kan ik me voorstellen dat die dachten, wat doet die griet toch telkens met Hans daarboven? Loesje hielp mijn tienjarige zusje Jacqueline met het maken van een surprise voor school. Mooi dat ze op die manier lid van ons gezin leek te worden. Het septembernummer van de Kettingreaksie was komen te vervallen; het eerste nummer van dit schoolseizoen was eind oktober verschenen. Het novembernummer vorderde, maar het was al weer december! Als technisch leider voor het stencilwerk had ik een schrandere eersteklasser bereid gevonden, een forse jongeman met de naam Moup Zizak. Hij pakte dat werkje met zijn maten op, zonder dat mijn bemoeienis nodig was. In ruil daarvoor werd hij met naam genoemd op pagina 1. Nu moest het blad nog geniet worden. Loesje en ik wierpen een goedkeurende blik op de eersteklassers die de tienduizend bedrukte vellen papier van het perskamertje naar een leeg lokaal droegen, en bleven samen achter in die ruimte. “Loes, wil jij de distributie op je nemen?”, zei ik zakelijk. “Dan geef ik je eerst je Sinterklaascadeau”, lachte ze. Ze pakte me bij mijn schouders en gaf me een kus, met haar lippen op de mijne. Onze eerste. Ik hapte naar adem en bleef achter in wat ik als een roze vacuüm zou willen omschrijven. In een leeg lokaal waren banken tegen elkaar geschoven die een lange tafel vormden. Daarop lagen op volgorde de et werk van s
stapel met de voorpagina, het blad met pagina 1 en 2, enzovoort. Vrijwilligers uit de eerste klassen liepen erlangs, namen van elke stapel een blad en aan het einde van de bankenrij drukten ze de nietmachine twee keer in. Weer een blad klaar. Hoewel ik én hoofdredacteur én vier jaar ouder was, durfde toch een van die jonkies tegen me te zeggen: “He, kan jij niks doen?” Er kwam niets uit mijn handen; ik kon het niet, droomde alleen over wat me zojuist overkomen was. De sarcastische toon van het redactioneel stond daarmee in schril contrast. Hier is dan het tweede nummer van de Kettingreaksie, tot stand gekomen met de hulp van aanzienlijk meer personen dan het vorige nummer. Wij hopen dan ook dat het resultaat ernaar zal zijn. Een technisch leider is benoemd; deze heeft de technische bezigheden uit handen genomen van ons, de redaksie, die voor dit werk niet geschikt is. Wij zijn hem dankbaar. Inderdaad waren er van het vorige nummer te weinig exemplaren. Dit kwam door een samenspel van fouten van de stencilmachine en van het oplagesysteem. Hierdoor kreeg een gedeelte van onze lezers een nogal primitief samengesteld exemplaar. De leraren kregen niet een persoonlijk exemplaar, maar alleen een stapeltje in de lerarenkamer; nou ja, het blijft tenslotte een leerlingenblad. Denk niet dat wij gaan mopperen op het gebrek aan kopij, waarmee voorgangers Klaas en Jan een heel jaar het redactioneel vulden. Dat “vol”-krijgen lukt ons wel. Als we daarnaast een eind kunnen maken aan het gezeur van ons lezerspubliek, is onze taak vervuld! et werk van s
In mijn klas deden wij niets anders dan praten over de surprisefuif die bij Nita Schutter thuis gehouden zou worden. Of ik de foto‘s wilde maken; daar voelde ik wel voor. Tijdens het tweede lesuur hadden wij Vergilius, Latijnse poëzie, maar ik hoefde daar niet bij te zijn omdat de Kettingreaksie gedistribueerd moest worden. In de aula telden Loesje en ik Kettingreaksies per klas uit, omdat het tijdschrift alleen verstrekt werd aan leden van de schoolvereniging. Loesje zag erop toe dat stapels in juiste aantallen werden uitgedeeld aan de juiste klassenvertegenwoordigers. Deze keer was de oplage groot genoeg. Nadat ik een fotorolletje gekocht had en thuis mijn vaders fototoestel opgehaald, kwam ik bij Nita thuis in een feestsfeer terecht. Loesje was er natuurlijk niet, die zat niet bij mij in de klas. Wel Wolf, Audrey en Gabriëlle en Judy, Sjoerd, Koos en Arend. Meneer Travers was er ook, want die was weer terug op school, met dezelfde schrikkerige blik in zijn ogen, met veel te vertellen en met een litteken op zijn achterhoofd, waarvan je misselijk werd. Al binnen een week had ik zowel een goed gesprek als ruzie met hem gehad. In de leesmand van Nita’s ouders lagen exemplaren van het Amerikaanse tijdschrift Playboy. Dat die zo maar in de leesmand lagen! In het septembernummer lag een gebruinde vrouw in een hangmat, iets wat ik nog nooit eerder gezien had, en dan bedoel ik niet de hangmat. Ze keek me beschuldigend aan en in haar buik zat het nietje. Vooral die onbedekte huid gaf mij een merkwaardig, rillerig gevoel. Ik schoot in de lach, maar gastvrouw Nita zei recht in mijn gezicht: “Je kan zien dat je zoiets voor het eerst ziet.” Toen ik thuiskwam, stond Loesje voor de deur. Ze ging mee naar boven om mij te helpen met het schrijven van et werk van s
een sinterklaasgedicht voor mijn moeder. Terwijl wij praatten, kwam mijn vader met Loesje kennismaken. Zij stelden zich aan elkaar voor en hij keek haar recht in de ogen, vroeg wat haar vader voor werk deed en wat zij zelf later worden wilde. “Dat houdt me bezig maar ik ben er nog niet uit, meneer Monster”, zei ze naar waarheid. Daarna vertrok pa weer. Tussen het wasgoed sloegen zij en ik de armen om elkaar heen. Daarna maakte ik nog snel een kartonnen doos. De grammofoonplaat van Toon Hermans die ik voor mijn moeder gekocht had, paste precies daarin. We plakten het rijm erop. De surprise voor mijn moeder was klaar. De laatste zes foto‘s verschoot ik bij de sinterklaasviering van ons gezin. Zelf kreeg ik een balpen en een scheermes waarmee ik mijzelf de volgende dag bloederige gaten in mijn wangen en kin toebracht. Fijn dat mijn moeder heel blij was met de plaat van Toon. Zij zette hem meteen op.
et werk van s
Vleugel Op een donderdagavond in december werd eindelijk de vleugelpiano officieel in gebruik genomen, die al vier maanden dienst deed. De vleugel is aangeschaft dankzij giften van ouders, docenten en de gemeente. In de zaal waren vertegenwoordigers van hen aanwezig, alsmede een aantal leerlingen. Na een wedstrijd ‘long speeching’ tussen de heren Walstra, wethouder van Onderwijs, Imhoff, curatorenvoorzitter, en Waterweg, conrector, (die won) nam muziekleraar Nederpelt achter de vleugel plaats om een klassiek stukje te spelen, gevolgd door een riedel van Gershwin. Na zijn optreden kwamen meisjes van M4 zingen, afgewisseld met een giechelbuitje. Gabriëlle zong een kerstlied als voorproefje op de kerstshow. Een afvaardiging van het schoolcabaret zong een boogie: ‘Waarom is een leraar nou niet hip?’ Als slotact verscheen het complete schoolkoor, dat ‘Nach Frankreich zogen zwei Grenadiere’ van Heinrich Heine ten gehore bracht, waarna ze afsloten met de cantate ‘Gloria in Excelsis Deo’ van J.S. Bach. Na afloop kregen de leerlingen een nietalcoholische versnapering aan het buffet, en de volwassenen wijn of bier in het biologielokaal, waar het wellicht die ochtend vers gebrouwen was. Eén uitspraak was onder de leerlingen het gespreksonderwerp van deze avond en wel die van de conrector de heer Waterweg: “Deze vleugel kan voor vele doeleinden gebruikt worden, klassiek, modern, zelfs voor jazz, maar niet …voor beatmuziek!”
et werk van s
Dreiging Gymnastiekles kreeg ik gedurende alle middelbareschooljaren van de bijna bejaarde meneer Van Zoest, die net als het echtpaar Korpershoek mijn moeder nog als leerling gehad had. Ook hij noemde mij “Bloemendaal”, mijn moeders meisjesnaam, als om aan te geven dat hij wist uit welk nest ik kwam. Al viel ik uit het klimrek, al sloeg ik elke bal mis, al bleek ik niet te kunnen schaatsen, hij bleef geduld met mij hebben; Cornelia Bloemendaal moet een onvergetelijke leerlinge geweest zijn. Meneer Van Zoest was degene die mij die dag apart nam en me ongebruikelijk bij mijn voornaam aansprak: “Hans, ik kom van een vergadering in de lerarenkamer en ik moet je waarschuwen: jouw kerstrapport ziet er niet best uit!” Thuis, aan tafel, begon mijn vader tegen mij. Niet over mijn rapport, dat kon hij nog niet weten. “Gisteren heb ik die Loesje van jou even gezien. Als mannen onder elkaar wil ik jou het volgende meegeven...” (en dat terwijl mijn moeder en mijn kleine zusjes erbij zaten!) “…Je moet je niet inlaten met dat meisje, een kind dat iets in haar ogen heeft dat jou kan verleiden tot vrijages waaraan je nog niet toe bent. En jouw moeder wordt uit haar middagslaap gehouden door de bel. Zie het als waarschuwing en pieker er niet over.” Fijne opdracht. Gelukkig deed hij de rest van de avond niet moeilijk tegen me. Toch had mijn geluk een deukje opgelopen. Het kerstrapport was in aantocht en het gesprek van de dag in onze klas. We hadden een proefvertaling Plato bij meneer Vermeulen, onze leraar Grieks, toen de conrector de heer Waterweg het lokaal binnenkwam om de rapporten uit te delen. Tegen mij zei die: “Jij zult toch et werk van s
moeten gaan werken, en niet alleen aan flauwe artikeltjes in je schoolkrant, anders zal het hele jaar verloren zijn.” Nadat de conrector vertrokken was, zei meneer Vermeulen bij het individueel bespreken van onze prestaties, dat hij betwijfelde of ik niet werkte. Hij voegde eraan toe: “Jouw grootdoenerij verbergt een grote verlegenheid.” Toen mijn vader thuiskwam, begonnen de moeilijkheden. Mijn kerstrapport was per post toegezonden, zeker om te voorkomen dat ik het onder mijn bed zou verstoppen. En dat ik op de vraag: “Waar is je kerstrapport?”, zou antwoorden: “O, niet gekregen dit jaar!” Opnieuw onder het eten, dus waar het gehele gezin bij was, bleef hij maar tegen mij tekeergaan: “Jij luistert te veel naar muziek, leidt een ongeregeld leven en zit je kostbare tijd hierboven met meisjes te verspillen. In de eerste plaats mag die jongedame niet meer hier op bezoek komen. Helpt dat nog niet en faal je aan het einde van dit schooljaar, dan ga je van school af en de maatschappij in, om de bittere kant van het leven te leren kennen.” En dan wist hij nog niet eens dat ik hoofdredacteur van de Kettingreaksie was! Ook op zaterdagmorgen moest ik naar school. Aan Homerus was ik niet toegekomen, want ik was druk aan het plannen en schrijven voor het kerstnummer. Prompt kreeg ik een beurt; we hadden een klas met veertien leerlingen, dus de kans op een beurt was groot. Meneer Travers werd niet eens meer boos dat ik kennelijk niet voorbereid was op het vertalen van deze passage; wel waarschuwde hij mij dat de conrector ook nog wel eens een hartig woordje met mij zou willen spreken! Dat vermoedde ik al. “In de lerarenvergadering word jij als een lastige en luie jongeman betiteld”, had meneer Travers me al eens toevertrouwd. “Alleen collega Vermeulen heeft et werk van s
het tegengesproken”, zei hij. En ik had niet de tegenwoordigheid van geest om te vragen: “O, dus u niet?” Het was een ijskoude zaterdagmiddag tussen de benzinepompen. Na elke klant vluchtte ik in mijn onverwarmde hokje terug om naar de Top-40 te luisteren - het was zelfs te koud om naar de showroom terug te rennen. Het was ongehoord dat een hitparade vol met goede muziek, op nummer één vervuild werd door “Waarom heb jij me laten staan” van De Heikrekels. Aan het einde van de middag heb ik met verkleumde handen de pompen op slot gedaan. Thuis ben ik mij gaan verkleden (in kostuum met stropdas) voor de verjaardagsfuif van mijn klasgenote Audrey, die al zeventien jaar geworden was. Om kwart voor acht stond ik bij Loesje op de stoep. Voordat opengedaan werd, hoorde ik de zusjes Bep en Loesje binnen bekvechten over wiens vriendje er aanbelde. Loesje won dus. Ik gaf Loesjes moeder een hand en ik gaf Bep een hand. Hun vader was boven en kwam niet naar beneden. Loesje zag er schattig uit in de jurk die zij ook in Triangel gedragen had. Zij had voor het eerst krullen en was een beetje opgemaakt. Haar moeder zei: “Toen ik zelf vijftien was, werd ik pas voor het eerst thuisgebracht.” “Nou uw dochter toch ook?”, constateerde ik onschuldig. “Loesje moet om half twaalf weer thuis zijn.” Nadat ik een afscheidshandje geven had, zijn Loesje en ik naar Audrey gefietst. Die woonde met haar moeder die weduwe was, in een flat onderaan de Schiedamsedijk. Haar moeder was er die avond niet. Zelfs de voordeur was met ballonnen, slingers en kaarsen versierd. Dat zal het werk geweest zijn van Wolf, die in de schoolbank naast Audrey zat. Bij binnenkomst probeerde ik mijn verlegenheid achter grootdoenerij te verbergen door overdreven de gastvrouw te kussen en iedereen een hand et werk van s
te geven. Er waren een stuk of twaalf gasten, allemaal leeftijdgenoten, sommige uit onze klas en andere niet. Alleen Audreys vriend Donald – wat ik dus zelf een naam voor een stripeend vond – was student en al wat ouder dan wij. Gabriëlle en haar vriend George waren er. Gabriëlle was, zoals ik je misschien al eerder verteld heb, zo vertrouwd in mijn leven dat ik niet eens over haar schrijf. Ze wist alles van me, van dansles, van meneer Van Roon, van de Kettingreaksie, van hoe ik mijn ouders voorloog, van wat ik met Loesje deed, en wat niet. Audrey kreeg van Wolf een cadeau overhandigd, een mand, en ik mocht er een toespraak bij houden. Het was een gelukkige omstandigheid dat er evenveel jongens als meisjes waren. Dat was makkelijk met dansen. Om half elf werd er een spel gedaan: de meisjes moesten de kamer uit en als zij in de verduisterde kamer terugkwamen, moesten zij hun partner door het betasten van lichamen vinden. Toen het licht weer aanging, zat Loesje op mijn schoot, want ik had valsgespeeld door haar bij binnenkomst bij haar pols naar me toe te trekken. Wat die dokter Van Swol allemaal op zijn grammofoonplaat verteld had, daar waren we te jong voor, dat was voor getrouwde mensen. Onze generatie was voorzichtig met die dingen, want je kon er je leven een heel andere, ongewenste wending mee geven. Anticonceptie werd vooral verstrekt aan gehuwde niet-katholieke mensen die genoeg kinderen hadden. Twee tieners waren daaraan nog niet toe. Ons geluk was al compleet. Om half twaalf moest Loesje thuis zijn, dus wij vertrokken om kwart over elf. Buiten wachtte een verrassing. Er was een dik pak sneeuw gevallen, wat wij niet gezien hadden omdat de gordijnen bij Audrey dicht waren. Wij moesten onze fietsen uitgraven en reden samen een witte wereld in. et werk van s
Onze kleren en haren werden wit. Dat maakt allemaal niks uit wanneer je verliefd bent. Nadat ik Loesje voor haar deur had afgezet, fietste ik in een euforische stemming door de sneeuw naar huis. Ondanks de late avond waren overal mensen aan het wandelen, sleetje rijden en sneeuwballen gooien. Thuisgekomen trof ik mijn ouders voor de TV; mijn drie zusjes sliepen natuurlijk al uren. Desgevraagd vertelde ik hen over de leuke fuif, zonder prijs te geven dat ik letterlijk en figuurlijk over een witte wolk hierheen gezweefd was. “Hoe komt je haar zo nat?”, vroeg mijn moeder terwijl mijn vader het toilet bezocht. “Weten jullie niet dat het gesneeuwd heeft?”, vroeg ik. Verbaasd stapte ze door de voordeur de sneeuw in. Aan het geluid van het doorspoelen hoorden wij dat pa het toilet verliet. Hij had de wonderlijke gewoonte, zijn broek pas buiten de WC dicht te doen, vermoedelijk omdat hij daar meer ruimte had. Mijn moeder stapte kordaat de hal in en stopte een sneeuwbal tussen zijn nog niet gesloten broekband. Mijn vader slaakte een vrolijke kreet van afgrijzen. Op zijn sokken rende hij de sneeuw in en smeet een pak sneeuw naar mijn vluchtende moeder, die gilde als een schoolmeisje. Eveneens op sokken volgde ik zijn voorbeeld en gooide een bal naar hem, die zijn hoofd trof en zijn overhemd in liep. Wij gierden het uit van de pret, nog meer toen wij ontdekten dat aan de overkant de families De Jong en Stoker ons van achter hun ramen met zichtbaar genoegen gadesloegen. Toen we het koud kregen en de hele hal vol sneeuw lag, gingen wij slapen. De dreiging was voor eventjes ver weg.
et werk van s
Het kerstnummer Daar zijn we dan op de laatste dag voor de kerstvakantie, nog eens met ons fiere blad. De Kettingreaksie kwam ditmaal in twee weken tot stand. Dat mag een verbazende prestatie genoemd worden, omdat ons vorige nummer hiervoor vijf weken nodig had, en aan het eerste nummer hebben we twee maanden gewerkt! Dat ons dit gelukt is, is te danken aan voortdurend werken onder hoogspanning. In 1968 zal de Kettingreaksie gewoon eenmaal per maand verschijnen. Prettige kerstvakantie allemaal, en schrijf ook eens iets voor dit blad!
Vrijdagochtend hing er een opgewonden sfeer in het schoolgebouw. Bij Latijn aten we gebak; bij het tweede en laatste lesuur werd echter gewoon lesgegeven. Om tien uur brak de vakantie aan. In de hal werd er zelfs al gelukkig nieuwjaar gezoend. Dat het kerstnummer van de pers gerold was, voelde als een opluchting; ik had in mijn piepzak gezeten of het zou lukken. Zoals ieder jaar zong het koor in de aula. In kleermakerszit zat ik achter in de overvolle zaal. Ik zwaaide naar meisjes, vooral naar Loesje, die er snoezig uitzag in de jurk die zij ook op het bal in Triangel en op de fuif van Audrey gedragen had. Het was haar enige jurk. Die avond bereidde ik me voor op de feestavond: Douchen, scheren, zondags pak aan (altijd donkerblauw). Bij een andere gelegenheid zou ik met Loesje afgesproken hebben: “Ik zie je daar en daar wel.” Vandaag was zij een et werk van s
echt dametje en zou ik haar net als twee weken geleden thuis afhalen. De deur in de Madoerastraat (39, meen ik) ging open en ik grapte dat ik zeker bij het verkeerde huis aangebeld had. Haar nieuwe, bruine japon met goudstiksel had een soort col, waardoor zij mij aan een oosterse prinses deed denken. Haar haren krulden wat en haar ogen en lippen waren opgemaakt. Haar ouders kregen een handje van me, en keken trots hoe hun dochter voor het eerst voor het bal werd opgehaald. Net zo trots maakten wij onze gezamenlijke entree in de aula. We zochten een zitplaats voor de show. Terwijl we door de rij schuifelden, herkende ik op de rij achter die waar wij gingen zitten, Diana (of Nelleke). Die zat niet bij ons op school maar was kennelijk als introducé van een schoolgenoot gekomen. Ze zal verrast gekeken hebben naar Loesje, die begin dit jaar trouw achter ons aan gefietst was en nu als een soort Assepoester “haar plaats had ingenomen”. Joviaal begroette ik Nelleke met een hand en zei sportief: “Dag Diana.” Na het cabaret begon het eigenlijke bal met een dixielandtrio. Ik heb met niemand anders gedanst dan met mijn oosterse prinses, want dansen hadden wij samen geleerd. Met mijn wang in haar haar. Vooral wanneer we onder de mistletoe terechtkwamen, want mistletoe is een bosje stugge kerstblaadjes waaronder je volgens de traditie verplicht moet zoenen. Wij dansten niet met de armen gestrekt, zoals het echtpaar Korpershoek ons geleerd had, maar met al onze armen over elkaars onderrug. Dokter Van Swol had ooit gewaarschuwd wat er tijdens het dansen gebeuren kon. Niet te rijmen met de ingetogen kerstsfeer.
et werk van s
Kerstbal Als afsluiting van het semester kregen we weer ons kerstbal voorgeschoteld, dit jaar voorafgegaan door een kerstshow. Deze show had al proefgedraaid, toen nog met zang van Gabriëlle. Deze moest nu echter door gebreken aan de stem de grote voorstelling vanuit de zaal meemaken. Hierdoor vielen enkele goede programmaonderdelen uit, die gelukkig tijdig zijn vervangen door even goede, zo niet betere. Roel Bakker en Rob van Det oogstten als onze gasten uit het Berner Oberland een overweldigend succes. Ook zagen wij een band o.l.v. de heer Ten Berge, die zich met dit sympathieke gebaar aansloot bij de leraren die hun leerlingen ook buiten schooltijd willen vermaken. De heer Ten Berge bespeelde de nieuwe vleugel, Paul van Eijck sax, Erik Wierda drums en Koos Ebeling gitaar. Later op de avond speelde de heer Ten Berge nog een paar nummers, ritmisch begeleid door drummer Bertus Niemantsverdriet. Terwijl Arno van Wezel kerstliedjes speelde, tekenden jeugdige artiesten kerstvoorstellingen op grote vellen papier. Een koortje, rond een lantaarnpaal geschaard, zong dat ze van een witte kerst droomden en besloten met dat zij ons dit toewensten. Daarna ging het gordijn dicht en klonk een stem: “Wij wensen u ‘n gelukkig kerstfeest, het is nu pauze.” Over het kerstbal kunnen wij kort zijn: dat het uitstekende Trio Bert de Lange er een geslaagde avond van maakte, dat de jonge garde van de leerkrachten aanwezig was, en dat wij ont-zet-tend ge-no-ten hebben: et werk van s
L.W. & H.M.
et werk van s
Eigen behoeften Als je leven bestaat uit lessen bijwonen, vergaderen, interviewen en schrijven voor de schoolkrant, dans-, muziek-, toneel-, film-, cabaretavonden op school en op andere scholen bezoeken, auto‘s poetsen en benzine verkopen, in de keldersociëteit kletsen en muziek van de Stones luisteren, naar catechisatie, strafwerk maken, als je dan ook nog verkering krijgt - en dan hebben we het nog niet over eten en slapen gehad, blijft er niet veel tijd over voor huiswerk. Ook al had je op het gymnasium, waar meer dan de helft van de uren besteed werd aan het vertalen van Griekse en Latijnse teksten, minder huiswerk dan HBS-ers en MMS-ers, het bleef een opgave. Misschien moesten we dat huiswerk eens voorrang geven boven het meisje. “Hoe is het met de liefde? Ga je nog met Loesje?” vroeg Gabriëlle die naast me in de klas zat. “Volgens mij vind ik haar niet leuk meer”, bekende ik. “Ach man”, zei ze hoofdschuddend. Ze leek eerst weer verder te gaan met haar Latijnse vertaling, maar keek me toen fel aan en zei: “Om van iemand te kunnen houden moet je eerst om haar géven, snap je? Als je haar alleen maar wilt om mee uit te gaan, is het geen liefde. Als je alleen maar oog hebt voor je eigen behoeften kijk je niet naar wat Loesje nodig heeft. Als je iemand werkelijk begrijpt, kan je niet anders dan van haar houden.” Gabriëlle zei vaker dingen die me aan het denken zetten.
et werk van s
Vooruitzichten Mensen, mensen, daar zijn we dan eindelijk. Nummer vier van de Kettingreaksie te laat. Hoe komt dit? Wij zijn jullie een antwoord schuldig. Na de kerstvakantie bleek er onvoldoende kopij aanwezig te zijn, met het gevolg dat de redaksie zich rustig op de vlakte hield tot begin februari. Toen ging het wat vlotter. Er begon kopij binnen te druppelen en langzaam vorderde de totstandkoming van dit blad. Toch verschijnt de Kettingreaksie met tien dagen vertraging. Het blijft een probleem dat wij niet op de leerlingen van deze school kunnen rekenen. Als dit het geval zou zijn, zou de Kettingreaksie vaker kunnen verschijnen. Wij hopen dat we als roependen in de woestijn een oase van enthousiaste medewerkers kunnen bereiken. Onlangs werd een sportredaksie opgericht, die zich zal bezighouden met schrijven over alle onderafdelingen van Catena die ook maar iets met sport te maken hebben. Deze sportredaksie bestaat uit Arma Brouwer, Theo Stoker en Edward v.d. Heul. In ons volgende nummer hopen wij een interview te publiceren met het jazzduo Pim Jacobs en Rita Reys. Waarschijnlijk zullen twee nieuwe medewerksters Ekseption gaan interviewen, een groep die zeer binnenkort optreedt.
Bestuursmededeling 24 februari: Ekseption. Dansavond in de aula ter ere van het 500ste lid; voor derde klas en hoger. et werk van s
Prinses Beatrix neemt een lijntje in Rotterdam In Rotterdam is zeven jaar gewerkt aan het aanleggen van een spoorweg onder de grond. Op 9 februari openden prinses Beatrix en prins Claus, die hun baby Alexander bij oma Juliana in Soestdijk achtergelaten hadden, officieel het eerste stukje ondergrondse spoorlijn in Nederland. Zij maakten een rit in de nieuwe metro. De bouw van deze lijn, over een lengte van 2130 meter ondergronds, heeft ruim tweehonderdvijftig miljoen gulden gekost. Bij maximale bezetting zouden deze treinen 35000 passagiers per uur tussen het Centraal Station en het Zuidplein kunnen vervoeren. Het eerste weekeinde trok de metro vierhonderdduizend mensen. De Rotterdammers hadden van hun burgemeester allemaal een gratis kaartje thuis gekregen. Het is niet bekend of de prinses, die een inwoonster van de gemeente Doorn is, voor de rit heeft moeten betalen.
Bestuursmededeling 16 maart: Talentenfestival voor eerste-, tweede- en derdeklassers. Leden die willen deelnemen, moeten onderstaand formulier voor 13 februari ingevuld in de rode brievenbus in de hal deponeren. Je kunt individueel deelnemen of in groepsverband met muziek, zang, voordracht, goochelen, toneel, ballet, sneltekenen. ____________hierlangs afknippen____________ Naam: ………………………………………… Klas: ………………………………… Omschrijving van het te brengen nummer: et werk van s
……………………………………………………………………………………………………………… ____________hierlangs afknippen____________
et werk van s
Bonnie and Clyde Om te vieren dat Audrey na een paar weken ziek thuis geweest (Pfeiffer of zo) weer hersteld was, zouden we volgende week maandag in Rotterdam naar de geruchtmakende film Bonnie and Clyde gaan. Wolf draaide zich om in zijn bank en zei: “Mijn broer en zijn meisje gaan ook mee. Neem jij Loesje mee?” “Ik neem een meisje mee”, zei ik stoer. Zat ik die middag in de soos met Gitta Rotgans uit M3 en Marion van de Gugten afspraken te maken wie Ekseption zou gaan interviewen, kreeg ik de inval, Gitta mee te vragen naar de film. “Maar jij gaat toch met Loesje?”, vroeg Marion. “Dat is uit.” “Dat is helemaal niet uit, je laat haar gewoon barsten en zij weet van niks.” Dat was niet alleen juist, maar ook kernachtig beschreven. Toen ik Marion vier decennia later op een reünie vertelde dat ze mij ooit eens flink op mijn nummer gezet had, lachte ze: “O, deed ik dat toen ook al?” Maandagmiddag ontmoetten Wolf en Audrey en ik elkaar op station Vlaardingen-Oost. Wolfs oudere broer Peter en zijn piepjonge vriendin Kobi gingen ook mee. Gabriëlle niet. Gitta werd door haar moeder met de auto gebracht; mooie auto had Gitta ‘s moeder. Audrey keek Gitta recht aan en stelde vast: “Jij bent Loesje niet”, en Gitta had de tegenwoordigheid van geest om vriendelijk te antwoorden: “Dat kan kloppen.” Met de trein gingen wij naar Rotterdam CS en stapten daar over in de onlangs geopende metro. We hadden natuurlijk ook kunnen lopen van het station naar de Coolsingel, maar dan kan je niet meemaken hoe het is om in een ondergrondse tram te zitten. Voor mensen die nog nooit in et werk van s
een metro gezeten hadden, was dat heel bijzonder. We gingen met een roltrap de kelder in en daar stond een soort tram die van het Centraal Station naar Rotterdam-Zuid reed, en terug. Hand in hand danste ik bijna met Gitta de trappen af en hoopte dat wij voor een folder over de metro gefotografeerd zouden worden: Knap jong stel neemt de metro! Onlangs is de redaksie naar de Corso bioscoop in Rotterdam geweest om daar de geruchtmakende misdaadfilm Bonnie and Clyde te zien. Hoofdrolspelers in deze baanbrekende film zijn Warren Beatty en Faye Dunaway. De film is gebaseerd op het leven van de beruchte misdadigers Bonnie Parker en Clyde Barrow. Zodra Bonnie Parker en Clyde Barrow elkaar ontmoeten, worden ze verliefd. Samen maken ze ten tijde van de grote economische crisis in de Verenigde Staten het land onveilig met het beroven van banken en winkels. Later krijgt het koppel de hulp van Clydes broer, Buck Barrow, diens vrouw Blanche en de jonge C.W. Moss. Het vijftal verschuilt zich in leegstaande huizen en maakt voortdurend foto’s van elkaar, die ze aan de pers opsturen. Hierdoor wordt de bende publieke vijand nummer één, maar Bonnie en Clyde worden door de pers als mythische figuren behandeld. Wanneer de vader van Moss de hulp van de politie inroept, komt het tot een dodelijke confrontatie tussen het gangsterkoppel en de politie. Hoewel de film nog maar net in de bioscopen is, heeft deze al wereldwijd de mode beïnvloedt. Zelfs op onze school zien we al dames die de minirok hebben ingeruild voor een rok tot over de knie.
et werk van s
Achterop mijn fiets - want ik had geen brommer - heb ik Gitta van Station Vlaardingen-Oost naar haar huis gebracht. Bij haar voor de deur gaf zij me een hand. “Kom je morgen naar de modeshow?”, vroeg ze. “Daarin loop ik in een zelfgemaakte babydoll.” Om drie uur kwam ik op vertoon van mijn perskaart zonder uitnodiging bij de modeshow binnen en zocht een bescheiden plaatsje achter in de aula. Er hing inderdaad een modeshowsfeer, catwalk-plankier, pianomuziek. Loesje zat ook in het publiek en zij zag me, maar gaf geen teken van herkenning. Geef haar ongelijk. Aan het einde van de groep nachtjaponnendraagsters kwam Gitta als show stopper. In de pauze kwam zij - in een duster - nog even met me babbelen, maar moest snel terug naar haar moeder. De zaal liep leeg. Ik bleef hangen om een reden die ik me niet meer herinner. Wat toen gebeurde, was geen toeval; het moet voorbestemd geweest zijn. De aula was vrijwel verlaten en in die lege ruimte viel de vleugel op. Daarop stond een damestasje. Toen mijn blik erop viel, wendde ik die eerst ongeïnteresseerd af. Daarna keek ik nog eens en herkende het: Loesje had er ook zo een. Bijna zeker durfde ik het te openen: Het was het hare. Vriendinnen van Gitta kwamen om me heen en adviseerden, het ding te laten waar het was. Want Loesje en ik hoorden niet meer bij elkaar. Het werd aan de conciërge gegeven. Ondertussen maalden mijn hersens, ontroerd door de kwetsbaarheid van dat tasje. Toen de conciërge het tasje wilde wegbergen, zei ik tegen hem: “Ik ga het haar wel even brengen, meneer Van der Velden”. De man gaf het mij met een blik van verstandhouding - hij wist van wie het tasje was en had haar en mij meer dan eens samen gezien. Terwijl ik wegliep gaf hij me een bemoedigende klap op mijn schouder. Niet alleen het vergeten tasje was welkom bij Loesje… et werk van s
Modeshow Na maanden van voorbereiding konden de leerlingen van M3 en M4 eindelijk in de aula de door hen zelf vervaardigde kleding voor hun moeders en de leraressen showen. Liesbeth Lukaart (niet vaardig met naald en draad) fungeerde als ladyspeaker. Handwerklerares mevrouw De Bruin-Kloeke was de grote vrouw achter de schermen, want alles was onder haar deskundige leiding tot stand gekomen. De heer Nierop mag ook niet onvermeld blijven want hij was het die de show technisch verzorgde. Voor de pauze werden jurkjes, rokken en pakjes getoond, waarbij enkele vlotte zomermodelletjes voorbijkwamen. Nu bleek dat de look van Bonnie & Clyde ook al tot Vlaardingen is doorgedrongen, want er werden kuitrokken en baretten gedragen. Na de pauze volgden lingerie en nachtkleding, waartussen zeer elegante stukken de revue passeerden. Om geen aanstoot te geven was aanwezigheid van heren bij de modeshow niet gewenst. Toch bleken er vier personen van het mannelijk geslacht te bespeuren: De heer Nierop die als amanuensis onmisbaar is, muziekleraar de heer Nederpelt die natuurlijk de nieuwe vleugel bespeelde, verder conrector de heer Waterweg en een verdwaalde hoofdredacteur die hier echt niks te zoeken had. De lengte van de nachtponnen en pyjama’s varieerde net als bij de rokken en jurken sterk. De doelmatigheid van de babydoll met duster die Gitta Rotgans toonde was te betwijfelen maar romantisch zag het er wel uit. We hopen dat in de toekomst nog veel modeshows zullen volgen. et werk van s
L.W.
et werk van s
Geloof “Ben jij gelovig?”, vroeg ik Loesje. “Ik ben niets.” ‘s Zondags gingen we met zijn zessen naar de kerk. Als we op tijd gingen, kon mijn vader zijn Simca voor de deur parkeren. De Remonstrantse Broederschap is de meest vrijzinnige Christelijke godsdienst die er bestaat, een geloof dat van oudsher in Nederland een eigen invloedrijke plaats heeft. Gedoopt, kerkbezoek, eerst zondagsschool, nu catechisatie. Die kerkdiensten met die onbegrijpelijke verhalen van een dominee met een zwarte jurk aan, dat zingen met lange lettergrepen onder de lijzige tonen van een machtig orgel, ik kon er van jongsaf geen touw aan vastknopen. We hoefden als tieners op zondag niet meer naar de kerk mee, als we dan maar wel naar catechisatie gingen. Loesje “was niets”. Het was voor mij nieuw en ook een beetje riskant dat iemand dat hardop durfde zeggen. Ondanks dat ze niet geloofde, vond Loesje dat “er toch iets moest zijn”, maar daarvoor ga je niet zitten bidden en zingen in een kerk, vond ze. Daarmee was ik het eens; alleen merkwaardig dat ouders en dominees daarover anders dachten. In mijn latere leven ben ik erachter gekomen dat een mens iets nodig heeft om in te geloven. Die gedachte kreeg ik voor het eerst bij het zien van de massa‘s leeftijdgenoten die zich verdrongen om een glimp van The Rolling Stones of The Beatles op te vangen, of blindelings al hun platen bestelden nog voordat die uitgegeven waren. Is dat ook niet een soort religie?
et werk van s
Beatles mediteren in India The Beatles hebben gehoor gegeven aan de oproep van hun geestelijk leidsman Maharishi Mahesh Yogi, die geen familie van Yogi de Beer is. Tijdens een verblijf in Engeland had hij vorige zomer de toch al oosters georiënteerde Beatles aan zijn zijde gekregen. Sindsdien zijn de Westerse volgelingen niet meer te tellen. Half februari van dit jaar, toen het toch sneeuwde in London en omgeving, togen zij naar diens heiligdom Rishikesh aan de Ganges om voor enige weken in onthechting transcendentaal te mediteren en te proberen in geestelijke verrukking te raken. Ringo Starr vertrok na drie dagen al weer omdat hij niet tegen het gepeperde voedsel kon en Paul McCartney volgde al snel zijn voorbeeld, met diarree in het vliegtuig. George Harrison toonde zich echter de meest volgzame discipel. “De Maharishi is groot en wijs”, zei hij overtuigd. “Hij verzekert ons dat, als wij eenmaal in zijn mysteries zijn ingewijd, wij geen behoefte meer hebben aan roken, drinken, drugs en overvloedig eten. Ik geloof dat ik nu al mijn leven met twintig jaar verlengd heb.” Commentaar van John Lennon: “George doet het geweldig. Als hij zo doorgaat vliegt hij binnenkort op een tapijtje door de lucht.”
et werk van s
Oliebranden in Europoort Twee zaterdagen achter elkaar werd aan de overkant van de Nieuwe Waterweg groot alarm geslagen. Op 13 januari explodeerde een olietank op het terrein van Pakhoed N.V. in de Botlek, waardoor enkele miljoenen liters vliegtuigbrandstof in dikke kolommen vuur en rook opgingen. Veel rampzaliger was de hel die in de mistige ochtend van 20 januari losbrak op het raffinaderijcomplex van Shell Nederland in Pernis. Op het enorme complex worden veel producten gemaakt uit ruwe olie. Het schoonmaken van de installaties en leidingen gaat veelal met heet water en stoom. Het water, vermengd met de olieresten, wordt “slop” genoemd, en wordt opgevangen in sloptanks om later gescheiden te worden. Die nacht zat tank 402 helemaal vol slop. Verwarmd door stoom van 130 graden uit een aanvoerleiding, raakte de slop aan de kook. Door het koken viel het olie-water-mengsel in de tank uiteen en vormde boven het vloeistofoppervlak een explosief gasmengsel. De druk in de tank liep op en het explosieve mengsel werd door ventielen uit de tank geblazen. Om half vijf op zaterdagmorgen explodeerde de gaswolk buiten de tank. De brandende olieslop en brokstukken van de tank vlogen in het rond, waardoor overal op het complex andere branden en explosies ontstonden. Twee arbeiders kwamen om het leven, zeventig werden gewond waarvan negen ernstig. Brandweerauto’s van diverse korpsen en ambulances uit de wijde omgeving reden af en aan. De razende vuurzee was na enkele uren ingedamd, maar het duurde nog tot zondagavond voordat het sein “brand et werk van s
meester” gegeven kon worden. De drukgolf die het gevolg was van de zware ontploffing, richtte bij ons in Vlaardingen een enorme ravage aan. In de Zuidbuurt, met name aan de Arij Koplaan die het dichtste bij de Shell ligt, sneuvelden de ruiten. De schade aan gebouwen, kraakinstallaties en opslagtanks wordt op minstens honderd miljoen gulden becijferd. Voor zover ons bekend zijn onder de slachtoffers geen vaders van leerlingen van onze school. De redaksie bedankt de heer Van der Hak voor de natuurkundige bijdrage aan dit verslag.
Bestuursmededelingen Grote Avond Op 4 april zal de Grote Avond plaatsvinden in de Stadsgehoorzaal met het toneelstuk ‘De Herbergierster’ onder regie van de heer E.D. Vermeulen. Bal na m.m.v. Four-O-Four Jazzmen o.l.v. Hein van Haselen en The Rob Hoeke Rhythm & Blues Group o.l.v. Rob Hoeke. Kaarten verkrijgbaar bij de penningmeester voor toneelstuk en bal, voor leden en introducés, prijzen variërend van fl. 2,00 tot fl.5,00. Einde: 2 uur Schoolkamp Het schoolkamp zal dit jaar onder leiding van de heren Bierman en Hengeveld staan. De kampleiding zal nog worden uitgebreid met andere docenten die bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet zeker waren. Nadere gegevens over data (eerste week juli), kamphuis, voorwaarden voor deelname en prijs volgen binnenkort. et werk van s
Het HAV-nummer Op een maandagmiddag fietsten Arma, Moup en ik naar het centrum van Schiedam. We hadden een afspraak bij de HAV Bank, letters waarvan ik me toen nooit afgevraagd heb waarvoor ze staan, maar nu weet ik het wel: Hollandsche Algemeene Verzeekeringmaatschappij. Een zekere meneer Kersten ontving ons drieën en legde uit dat de HAV-Bank “in het kader van haar maatschappelijke verantwoordelijkheid” onze school tijdelijk geadopteerd had. Dat hij een bank een vrouwelijk voornaamwoord gaf verbaasde me net zo als dat een bank zich bezighield met het adopteren van een school. Wat de adoptie inhield, weet ik niet zo precies meer, wel dat onze Kettingreaksie in april op de persen van de huisdrukkerij van de HAV Bank “gerotaprint” zou worden. Ook mochten we met een groep belangstellenden aanstaande vrijdag langskomen om een computer in werking te zien. “Een wat?”, vroegen wij. “Een computer, dat is een op mechanische componenten gebaseerd rekenapparaat dat functies zoals optellen, en zelfs vermenigvuldigen kan uitvoeren. Onze computer kan incassoponskaarten maken!”, juichte meneer Kersten bijna. Vrijdagmiddag gingen we met een bont gezelschap naar de HAV-Bank. Meneer Bierman ging mee, want die was niet alleen scheikundeleraar maar ook schooldecaan. Ook Dick van Loon, die was toen voorzitter van Catena, en nog een paar scholieren onder wie de redaksie; Moup niet, die vond het te heet, geloof ik. We kregen limonade en cake in de kantine. Om voor het eerst van ons leven een computer aan het werk te zien werden we begeleid naar een gekoelde ruimte ter grootte van onze aula; de computer paste er net in. De koelte was een weldaad; het et werk van s
was smoorheet die dag en Loesje droeg een truitje zonder mouwen. Gitta was al weer vergeten en ik was die dag zo verliefd op Loesje. Een bedachtzame functionaris in een kostuum met een pochet stelde zich voor als “Kruit”, en legde uit dat de computer zélf kartonnen ponskaartjes kon maken, om te versturen aan mensen die hun verzekeringspremie moesten betalen. “Hoe heet jij?”, vroeg hij aan Liesbeth, die een vestje had aangetrokken tegen de kou. “Liesbeth meneer Kruit”, zei Liesbeth netjes. Alsof er een oorzakelijk verband was, reageerde Kruit met een lachje: “Dan krijg jij de eer, te mogen plaatsnemen achter het toetsenbord.” Ze “nam plaats” aan een apparaat met een schrijfmachine erin en een grote rol papier aan de achterkant. Er was weinig ruimte voor mensen over in de koele ruimte, dus ik stond pal achter haar en kon precies zien wat ze deed. Liesbeth mocht op een grote toets drukken die door Kruit werd aangewezen. Er werden een paar ponskaarten uitgepoept die terechtkwamen in een metalen bak. Applaus. Het mocht nog eens. Liesbeth drukte opnieuw, weer een paar kaarten. Dat gaat goed, leek Liesbeth te denken en ze drukte nog maar eens op een paar knopjes, “Niet doen”, riep meneer Kruit, maar te laat. Het apparaat braakte een golf ponskaarten uit, die zich opstapelden in de bak. “Wat heb je nou gedaan?”, viel Kruit uit zijn rol. “Kind! Je hebt heel de programmatuur in de war gebracht!” Liesbeth sloeg een hand voor haar mond van schaamte. In het eigen tijdschrift van de HAV Bank zouden later foto’s staan waaronder deze hiernaast:
et werk van s
Het kwaad is geschied. Liesbeth slaat van schrik haar hand voor de mond als ze bemerkt dat je niet zomaar op de knopjes van de computer kunt drukken als de apparatuur in bedrijf is.
Loesje zou trouwens opmerkelijk vergevingsgezind zijn toen ze in het bijschrift bij een van de andere foto’s las dat zij mijn “secretaresse” zou zijn: “Ach, misschien is dat ook wel een beetje zo.” Donderdag zou de paasvakantie beginnen. Daarom belde ik op woensdagmiddag meneer Kersten van de HAV-Bank op, of ons blad al klaar was, want morgenmiddag ging de school anderhalve week dicht. Zijn verbijsterende antwoord was, dat ze daarmee helemaal geen rekening hadden gehouden. Onder topsnelheid zouden ze werken om alsnog de gezamenlijke Kettingreaksie af te krijgen. Ik sliep slecht die nacht. Op donderdagmorgen arriveerde een vrachtauto om kwart voor twaalf met dozen vol Kettingreaksies. Hadden ze het schrijven, typen, illustreren, drukken en nieten - waar wij een maand over deden - in vierentwintig uur gedaan! et werk van s
Hoe warm het was die vrijdagmiddag en hoe ver! Niet voor Moup, technisch leider van de Kettingreaksie. Die bleef thuis toen hij hoorde dat het gezelschap GLV-ers dat in het kader van het adoptieprogramma een bezoek aan ons hoofdkantoor zou brengen, niet met een luxe touringcar werd afgehaald - waarmee hij op z’n minst een technisch interessant bootje heeft gemist. Echt warm en echt ver was het voor Wim Flory, die na afloop met een kapotte brommer naar Vlaardingen terug moest lopen. Edoch wat vermag trouw in moeilijke uren. Zijn Liesbeth, toch al ontdaan doordat zij de computerapparatuur der HAV-bank ontregeld had, was met hart en ziel solidair. Zeulend met haar Little Hondje week zij niet van zijn zijde. Arme Liesbeth! Maar neem van ons aan dat wij het bijzonder op prijs gesteld hebben dat je met je medescholieren op die tropische voorjaarsdag – op vrijwillige basis nog wel – naar ons kantoor bent gekomen. Eigenlijk was het voor iedereen te warm, voor de bezoekers en de demonstrateurs. Ook voor onze directeur, de heer Bollerman, die na zijn inleidend praatje over studiemogelijkheden in het bank- en verzekeringsbedrijf (welke causerie wij zouden willen betitelen als: “Hoe word ik directeur?”) prompt van schooldecaan Bierman een paar pittige vragen kreeg voorgeschoteld. Warme momenten ook voor de heer Kruit in de fully airconditioned computerhal. Hij kreeg de schrik van zijn leven toen Liesbeth als een geschoolde operator terloops de entertoets vaker dan toegestaan indrukte, ten gevolge waarvan het kunstig uitgedokterde demonstratieprogramma geheel de mist in geraakte. et werk van s
Hoogspanning was er ook in de huisdrukkerij, waar de eerste pagina's van de Kettingreaksie tijdens de rondleiding van de dreunende Rotaprints rolden. Spaans benauwd kreeg de huisdrukkerij het gisterochtend, toen hoofdredacteur Hans opbelde om te informeren of het blad al gauw kwam. “Ja ziet u, we gaan morgen om 12 uur met vakantie, dan willen we de zaak graag in huis hebben.” Nou, daar hadden we natuurlijk helemaal geen rekening mee gehouden. Er moest nog van alles gebeuren. Daarbij kwam nog de pech dat de kinderziekten van onze splinternieuwe apparatuur zo ernstig bleken te zijn, dat we gedwongen waren weer gebruik te maken van onze aftandse machine, die de fotografische platen maakt waarmee het blad moest worden gedrukt. Gelukkig heeft het nogal meegezeten en hopelijk komt deze laatste pagina ook op tijd klaar, want het vooruitzicht met lege handen naar een school te moeten gaan waar op dit moment de bloedvlag hoog in top wappert, lokt ons bepaald niet zo aan. We zijn blij dat jullie blad nog op tijd kan verschijnen. Het is gelukt omdat alle mensen die eraan meegewerkt hebben dat met heel veel plezier hebben gedaan. We hopen dat jullie op school deze bijzondere uitgave met evenveel plezier zullen lezen. De volgende Kettingreaksie komt weer volledig voor “rekening” en verantwoording van het team Hans, Arma, Liesbeth, Loesje; maar dat is pas na een fijne paasvakantie, die we jullie hierbij toewensen! Kersten
et werk van s
Grote Avond Op de avond voorafgaande aan de paasvakantie werd voor de negende keer onze jaarlijkse Grote Avond (met hoofdletters) gehouden. De avond in de Stadsgehoorzaal werd geopend door een bescheiden voorzitter, Dick van Loon, die allen met hun respectievelijke heren en dames welkom heette. Zoals ieder jaar werkte dat verplichte verwelkomen en dat “en hun dames” op de lachspieren. Als toneelstuk van dit jaar was gezocht naar een enorme dijenkletser, omdat vorig jaar grote bezwaren waren gemaakt tegen de keuze van het stuk. In De Herbergierster van de Italiaanse toneelschrijver Goldoni (1707-1793) dachten bestuur en regisseur iets gevonden te hebben waar een lachsucces van gemaakt kon worden, en in die opzet zijn ze zeker geslaagd. Sterke troef was de hoofdrolspeelster Adri Imhoff, die een knap staaltje acteren weggaf als Mirandolina. De grote grappen kwamen van mannelijke hoofdrollen, een aantal zorgvuldig geselecteerde leraren. De heer Wessel en de onherkenbaar gegrimeerde heer Groen waren in hun rol van sullige volwassenen erg komisch; de heer Van der Molen speelde een volwassen sul. De inhoud van het stuk komt hierop neer: Een markies en een graaf, met moeilijke namen, dingen naar de hand van de herbergierster met “protectie en geld”, maar zij gaat hierop niet in. De derde heer, een baron die doet alsof zij hem koud laat, interesseert haar meer. Pas als de baron vreselijk verliefd op haar wordt, negeert de herbergierster hem plotseling en stort zij zich in de armen van haar et werk van s
eenvoudige knecht, op hartverwarmende wijze gespeeld door de heer Steehouwer. De regie van het stuk was dit jaar in handen van leraar Oude Talen de heer Vermeulen, wie een donderend applaus ten deel viel. Souffleur was Anneke Kappen; die kan hard fluisteren, ook tijdens proefwerken. Het decor was wat kaaltjes, zeker voor een herberg. Het is dan ook de vraag waarom er geen rekwisiteur was. Na afloop was er bal in de aangrenzende Harmonie. Om te laten zien hoe goed het Catena gaat, speelde Four-O-Four Jazzmen, die vorig jaar in de Harmonie op het toneel stonden, nu in de wandelgangen, voor leraren, verliefden en anderen die voor hun rust kwamen. In de Harmonie ging het een stuk minder rustig toe: The Rob Hoeke Rhythm & Blues Group deed hun muziek de zaal in schallen. Zij brachten o.a. Margio, When People Talk, Don’t ask me what I say en hun nieuwste en nu wel grootste succes Drinking on my bed. Moe, hijgend, blij en tevreden verlieten de GLV-ers en aanverwanten na tweeën de Stadsgehoorzaal en de Harmonie, …met hun dames!
et werk van s
Luxemburg In het voorjaar bracht ons gezin de vakantie meestal door in Vianden in Luxemburg, een plaatsje aan het riviertje de Our. Toen mijn vader ging pootjebaden, zei hij: “Ik ga weer eens naar ‘Oere..” Het heeft me jaren gekost voordat ik snapte wat daar grappig aan was. Aanvankelijk in een caravan direct aan het water, en ik in een tentje ernaast, want voor ons zessen was ‘s nachts niet voldoende ruimte in de caravan. Later hebben we ook meermaals onze voorjaarsvakantie doorgebracht in een huisje tegen de bergwand, aan de andere kant van het kasteel. Ach, het doet er ook niet meer zo toe. Op de dag na Grote Avond vertrok het hele gezin met bagage in de grote Simca richting Luxemburg. Zelfs een zestienjarige kon even bijkomen van huiswerk, strafwerk, garagewerk; en van Loesje, die op de Grote Avond veel te vroeg thuis moest zijn van haar ouders. Dat was de reden dat ik in mijn artikel dat “…met hun dames” sarcastisch behandeld had. Mijn dame was er veel te kort bij. Mijn vader en ik maakten samen wandelingen door de omringende bergen, met wandelstokken met een metalen plaatje van Vianden erop. Langs kersenbomen met rijpe lichtrode kersen eraan. Die plukten we graag. Omdat de onderste takken al geplukt waren door eerdere voorbijgangers, trokken wij met onze wandelstokken de hogere takken naar ons toe. Terwijl wij met de stok in onze linkerhand de tak omlaaghielden, plukten wij met de rechter een helderrode meikers. Hoorde ik opeens een kreet en keek ik geschrokken om, zie ik mijn vader languit op het bergpad liggen. Duizelig richtte hij zich op; hij had zichzelf met zijn losgeschoten stok een daverende klap op het hoofd verkocht. “Het was alsof een bestraffende hand uit de hemel mij raakte.” et werk van s
CommuMisme Onlangs deed een voormalige kindster van het witte doek, genaamd Shirley Temple, een poging een zetel te winnen in het Congres van de V.S. Zij werd verslagen door haar partijgenoot Paul McCloskey. Volgens mevrouw Temple mochten de Amerikanen zich niet uit Vietnam terugtrekken, omdat de gesneuvelden vergeten zouden worden. Kennelijk vindt zij het wenselijker dat er nog meer mensen doodgaan dan dat de gesneuvelden vergeten worden! Volgens haar zullen de communisten geheel Zuidoost-Azië in hun macht krijgen. Heeft niet elk volk recht over zijn toekomst te beslissen? En mevrouw Temple vindt dat terugtrekking prestigeverlies voor Amerika zou betekenen. Zij vindt prestige dus belangrijker dan dat nog meer Amerikaanse soldaten in Vietnam een zekere dood tegemoet gaan. Shirley, bemoei je met je eigen zaken en niet met zaken waarvan je geen verstand hebt. Er zijn nog steeds mensen die communisme gelijkstellen met tirannie. Als ze niet weten wat communisme is, is dat een gebrek aan hun opvoeding. Er zijn mensen die denken dat Nederland een democratisch land is. Er zijn nog steeds mensen die de Amerikaanse president, oorlogsmisdadiger, als bevriend staatshoofd beschouwen. Roel W.
et werk van s
Het was jammer dat de goede indruk die de laatste Kettingreaksie op het eerste gezicht maakte, weer teniet gedaan werd toen bleek dat zij de spreekbuis was geworden van een linkse agitator. Toen indertijd de schoolkrant van een nieuwe naam moest worden voorzien, werd de naam Kettingreactie gepropageerd. Het was de bedoeling om in het blad reacties te vermelden op gebeurtenissen in en rond de schoolvereniging. Men streeft op wel zeer grove wijze aan de doelstellingen van het blad voorbij, als men het gaat vullen met politieke beschouwingen, die dan blijkgeven van een volkomen onbegrip voor de huidige politieke situatie. Er is er maar een die niet weet wat communisme is en wat tirannie is, en dat is de heer W. zelf. Dit schijnt gebrek aan zijn opvoeding te zijn. Hij moet eens een voorbeeld geven van een land dat een democratie is in de betekenis die hij eraan geeft. Hij wekt echter de indruk dat de ware betekenis van het woord ‘democratie’ hem niet bekend is. Aan de misdadige beledigingen aan het adres van de Amerikaanse president geuit voegt de heer W. er een toe die al vele malen aan dat adres geuit is en dus blijk geeft van een bij hem aanwezige kuddegeest. Wat de heer W. in de toekomst ook gaat doen, laat hij nooit in de politiek gaan. Dat is iets waar hij geen verstand van heeft. En nooit zal krijgen. Welk recht van spreken iemand heeft, die geen leerling van de school en geen lid van de schoolvereniging meer is, blijft vooralsnog een raadsel. Drie verontruste leerlingen van B5B
et werk van s
Vakantievoorbereidingen Hand in hand liepen zij en ik naar Wolfs huis - nou ja, waar hij bij zijn ouders woonde dan, aan de Mozartlaan. Het was warm. Loesje droeg een roze bloesje met de bovenste twee knoopjes open. Zelf droeg ik een lichtblauw T-shirt van de schoolvereniging; CATENA stond erop. Wolf deed vrolijk open, liet ons binnen en ging ons voor naar de tuin. Het was een hete zondag in juni en daarom zaten ze allemaal onder de bomen: Gabriëlle met haar vriend George, en Audrey met Donald. Wolf stelde ons voor aan zijn vriendin Amber, die woonde ver weg, in de buurt van Arnhem. De broer van Wolf heette Peter - pas nu ik dit na veertig jaar opschrijf, valt het me op dat die ouders bij het geven van namen misschien geïnspireerd geweest waren door “Peter en de Wolf”, maar wat dat dan is moet ik nog eens opzoeken. Peter had een vriendinnetje dat Kobi heette; Peter was twintig en Kobi was veertien of vijftien; dat was een fors leeftijdsverschil. Die Kobi mocht van haar ouders niet met Peter op vakantie, en ze moest met hen mee naar Terschelling. Daarom besloten we daar, die middag, in die tuin, onder die bomen, om met dit hele stel, met zijn tienen, deze zomer naar de jeugdherberg op Terschelling te gaan. Peter en Kobi zouden elkaar dan toch kunnen ontmoeten. Door dat toevallige gegeven werd voor die zomer de vakantiebestemming bepaald. Of Loesje mee zou mogen, hing nog van haar vader af. Zes van hen gingen die middag op de brommer naar het strand. Loesje en ik mochten in de auto van Donald mee. De “brommers” en “automobilisten” hebben elkaar op die drukke zondag nooit meer gevonden. Terwijl Audrey en Donald aan het zoeken waren, hebben Loesje en ik langdurig in een gloeiende berm van de weg van Maasdijk et werk van s
naar Hoek van Holland gezeten. In mijn herinnering deed zij nog een knoopje open, zo warm had ze het zeker. Tenslotte zijn wij met zijn vieren aan het strand gaan liggen. Loesje en ik hebben het zeewater geprobeerd, maar het leken wel glasscherven, zo koud. Achter een houten strandhuisje gingen wij kusjes geven. De hemel raakte snel bewolkt en het werd kouder. Ze trok mijn Catenashirt aan; het was iets te groot maar dat stond haar best. Dat zij een kledingstuk van mij droeg, was opwindend. Mijn lichaam reageerde heftig op haar aanwezigheid. Zij merkte dat, moest erom lachen en deed iets brutaals wat ik niet durf op te schrijven. Bij Wolf thuis waren de verloren schapen terecht. Er werden goede afspraken gemaakt om elkaar die avond niet weer kwijt te raken. Na een bliksemsnelle douche en verkleedpartij stond ik een uur nadat ik Loesje thuis afgezet had, weer voor haar deur. Nu als heer verkleed in mijn nieuwe colbert. Met dezelfde club als die middag gingen we naar de film Irma La Douce in de bioscoop Grand op de Nieuwe Binnenweg. Wat kunnen er dagen in het leven zijn waarop je je vreselijk gelukkig voelt. Ik wilde het in woorden uitdrukken, maar liet het maar zitten, om niet voor ouwehoer aangezien te worden. Loesjes vader kon de hele week geen besluit nemen. Pas vrijdagmiddag mocht ik naar Loesjes huis komen. Wij wisten nog steeds niet of zij mee mocht naar Terschelling. Wij wachtten in de tuin en zij haalde in haar zenuwen acrobatentoeren uit aan de klopstok. Haar vader zat in een stoel de krant te lezen. De moeder riep ons binnen en ging achter de stoel staan. Schoorvoetend kwamen we op audiëntie, de moed in de schoenen. Hij legde zijn krant weg, stelde enkele vragen die volgens mij weinig ter zake et werk van s
deden en na wat soebatten velde hij een onverwacht oordeel: “Oké dan”, zei hij, en pakte zijn krant weer op. “Als je het maar netjes houdt”, voegde haar moeder eraan toe. Wij keken haar aan alsof we geen idéé hadden waarover ze het had. Dolgelukkig gingen wij de deur uit. Thuis durfde ik het nog niet te zeggen. Zaterdag was de laatste dag voor de zomervakantie. Loesje had zich aangesloten bij de Nederlandse Jeugdherbergcentrale NJHC, terwijl ik nog twee uur les had. Zij kwam mij ophalen van school en samen gingen wij naar Wolf, waar iedereen aanwezig was die mee zou gaan, behalve Amber want die woonde te ver weg. Er werden vrolijke plannen gesmeed, waarbij George onvermoede organisatorische kanten toonde. Er leek geen wolkje aan de lucht. “Ga je nog mee op vakantie of moet je werken deze zomer?”, vroeg mijn vader die avond, zonder aanleiding. “Eerst ga ik op schoolkamp, daarna werk ik drie weken voor Van Roon, en..”, ik haalde diep adem, “tenslotte ga ik twee weken met Wolf en de club naar de jeugdherberg op Terschelling.” Het leek alsof hij aan mijn gezicht zag, dat er méér was. “De club?” Op mijn vingers moest ik natellen wie er deel zouden uitmaken van de expeditie, dus: “Peter en Kobi, Wolf en Amber, Gabriëlle en George, ik met Loesje..” (zei ik even tussendoor) “Audrey met Donald.” Zo moest ik bekennen dat Loesje meeging. Mijn vader trok zijn wenkrauwen op en zei: “Als jij blijft zitten, kan je dat ‘ ik met Loesje ’ vergeten.” Eerst kon ik mijn oren niet geloven en was ik uit het veld geslagen, tot ‘s nachts in bed toe. Juist na alle moeite die wij gedaan hadden, om toestemming van háár vader te krijgen! et werk van s
Vrijdag verging de wereld. Mijn rapport was toegezonden; wanneer je was blijven zitten, kreeg je het niet mee, maar werd het opgestuurd aan je ouders, zodat je het niet verstoppen kon. Mijn ouders waren razend, en haalden steeds weer het “boven zitten met dat kind” erbij. Wat zij daarvan wisten en hoeveel, wist ik niet - ik vroeg het niet ook. Verslagen ging ik naar mijn kamertje. Later werd ik naar beneden geroepen. Mijn vader had de houding aangenomen van “niets aan te doen” en besprak het rapport puntsgewijs. Dan maar een jaar overdoen, de vijfde klas dubbel. Nooit meer de jongste van de klas. En niet met Loesje op reis. Vakantie! Het tempo van het leven vertraagde, de druk van te moeten presteren ontbrak. Loesje belde op, dat zij zich een aap verveelde. Omdat het in het leven niet zo gaat als in een damesroman, zei ik dat ik andere dingen te doen had. Dat mijn vader verboden had dat zij mee naar Terschelling zou gaan, durfde ik haar niet te vertellen. Misschien wist ik zelf ook niet wat ik wilde. Laat dat “misschien” maar weg. Vrijdag ging ik mijn schoolboeken inleveren. Mijn ouders hoefden de leerboeken niet te kopen, maar huurden deze uit het Schoolboekenfonds, zodat ik ze aan het begin van het schooljaar moest ophalen en aan het einde weer inleveren. De conciërge stond in de aula, waar lange tafels per klas en schoolrichting volgestapeld waren met boeken. Loesje was er ook. Ik durfde haar niet onder ogen te komen en riep “hoi” in het voorbijgaan, wat minder was dan zij verwacht had. Buiten hield zij me staande, waarop ik met een snauw reageerde. “Nou dag dan maar”, zei ze en dát vond ik weer zó dom.
et werk van s
Robert Kennedy vermoord Twee maanden na de moord op prediker van geweldloosheid Martin Luther King stond de hele wereld opnieuw aan de grond genageld. Aan het slot van zijn nachtelijke toespraak in Los Angeles zei Robert Kennedy dat hij, eenmaal president, zijn best zou doen een einde te maken aan het onophoudelijke geweld in de VS. Enkele minuten later, in de keuken van het Ambassador Hotel, schoot een 24-jarige Jordaanse immigrant met de merkwaardige naam Sirhan Sirhan de senator neer. Een veiligheidsman had Kennedy gewaarschuwd, maar deze dacht dat via de keuken een kortere weg naar buiten was. Een kogel drong diep in zijn hersenen door. Urenlang trachtten chirurgen van het Good Samaritan Hospital, een ziekenhuis in Los Angeles, het leven van de 42-jarige Kennedy te redden, maar ruim een etmaal later bezweek hij. Zijn lichaam werd opgebaard in Saint Patrick's Cathedral in New York waar op 8 juni een herdenkingsdienst werd gehouden. Het stoffelijk overschot werd na de kerkdienst van New York naar Washington overgebracht met een speciale trein, de ‘RFK funeral train’. Langs heel het traject vormden aanhangers erehagen. Miljoenen waren getuige van de aanslag op TV geweest. Nog een veelvoud daarvan volgde Kennedy via TV op zijn laatste gang naar de Begraafplaats Arlington, even buiten Washington. Daar werd hij naast zijn eveneens vermoorde broer John, voormalig president, begraven. Weduwe Ethel Kennedy, moeder van tien kinderen en in verwachting van het elfde, woonde de uitvaartdienst diepbedroefd bij. et werk van s
Naar Hattem toe Op zaterdagmorgen verliet ik ons huis samen met mijn ouders en zusjes, die met zijn vijven naar hun vakantieadres in Nunspeet gingen. Zij zetten mij af op het schoolplein en namen afscheid. Twee dagen eerder, op donderdagmiddag dus, was ik met mijn vader naar Nunspeet gereden. Daar zouden wij twee de tent gaan opzetten. We hadden hun koffers alvast meegenomen naar de camping omdat er in de Simca geen plaats voor was naast vijf personen. Op de camping hebben wij een plaatsje voor de tent gezocht, maar we werden zo doorweekt van de regen, dat het onbegonnen werk leek om de tent op te zetten. Het was een merkwaardige ervaring, bezig te zijn met een grapjes makende vader en dat die dezelfde was als degene die zo boos was geweest om mijn rapport en mijn plannen om met Loesje naar Terschelling te gaan. Hij zei, toen het overdoen van de vijfde klas ter sprake kwam, zelfs geruststellend: “Dan maar een jaar overdoen, jongen. Zeventien is ook heel jong om al eindexamen te doen.” Tussen de ongeveer vijftig schoolgenoten in de bus voelde ik mij onwennig, omdat er geen echte vrienden en vriendinnen tussen zaten; niemand uit mijn klas, niemand uit de soos, niemand van de redaksie, behalve Carla dan. Misschien had ik me wel voor het schoolkamp opgegeven omdat ik me te groot voelde om met het gezin naar Nunspeet te gaan, maar nu… Het schoolkamp was niet in tenten, maar in houten barakken in het bos bij Hattem. Als corvee moesten wij iedere dag iets anders doen. Tegen het schoonmaken van de WC’s had ik het meest opgezien, maar dat bleek veel minder tijdrovend werk te zijn dan afwassen. et werk van s
Er waren ook leraren mee, die er heel anders uitzagen in hun vrijetijdskleding. Sommigen hadden hun echtgenote meegebracht en dat waren niet bepaald charmante types, behalve mevrouw Bierman, de echtgenote van de scheikundeleraar. Zij had haar teckel Teuntje meegenomen. Ook conrector Waterweg was mee, maar zonder vrouw; ik weet niet of hij getrouwd was. De eerste dagen durfde ik niet veel contact te zoeken met anderen. Een groep waarvan ik deel uitmaakte, won de eerste prijs met touwtrekken, maar dat zal wel niet mijn verdienste geweest zijn. Voor een modeshow moest ik mij van oudere meisjes helemaal uitkleden op mijn zwembroek na: Gierend van het lachen beplakten zij mij met allerlei kleuren crêpepapier, waarna ik een moderne aan de jungle aangepaste missionaris moest voorstellen. Juryvoorzitter Waterweg maakte een schampere opmerking over “de kruisen op mijn tepels” – ik wist niet eens dat die bij jongens ook zo heetten. Natuurlijk moest ik heel hard meelachen, vooral toen wij de derde prijs wonnen, maar niet meer toen ik (zelfs onder de hete douche) de lijm niet van mijn vel kon krijgen. Woensdag zou er een grote speurtocht gehouden worden. Om het kwartier vertrok een groep van vier. Gelukkig dat ik lang wachtte met mij aan te sluiten bij een groep, want onverwacht kwamen mijn ouders en zusjes mij opzoeken. Zij zagen er goed uit en waren aardig voor me en ik vond het heel fijn, ze allemaal te zien. Mijn moeder had washandjes meegebracht, omdat ze wist dat ik die niet in mijn koffer gedaan had. Natuurlijk zei ik niet dat ik die niet gebruiken zou, want jezelf wassen met een washandje was kinderachtig. Na hun vertrek sloot ik me aan bij Wim van Eik, een jongen die Eikel genoemd werd en die voortdurend over seks bleek te praten. Zijn favoriete et werk van s
onderwerpen hadden met het verhaal van dokter Van Swol te maken; behalve de liefde tussen man en vrouw ging er kennelijk nog veel meer om die wereld. Marthe de Bruin en onze puzzelredactrice Carla van der Vooren – een branie die om haar jongensachtige gedrag meestal Careltje genoemd werd – completeerden ons viertal. De speurtocht leidde zigzag door Hattem en omgeving, zodat wij door de bebouwde kom of door weiden en bossen liepen. Onderweg moesten wij vragen beantwoorden of opdrachten uitvoeren bij postende leraren of een van hun dames. Bij voorbeeld voor een oud gebouw met het opschrift “Pand der Liefde” was de vraag: “Welk beroep werd hier vroeger uitgeoefend?” Toen mijn groepsgenoten brullend van de pret geantwoord hadden, dat het zeker een Hattems bordeel geweest was, en dat er heel wat afgeneu…, bleek het een klooster geweest te zijn waar zieken verpleegd waren. ‘s Morgens hadden wij al de opdracht meegekregen om bij terugkeer een zelfgemaakte hoed te dragen. Een andere opdracht was, tijdens de tocht een kamplied te componeren en dit ‘s avonds ten gehore te brengen met je hele groep. Een van ons vieren kreeg het idee, de melodie te gebruiken van het liedje “Naar Zwitserland” van Annie M.G. Schmidt uit de televisieserie “Ja zuster nee zuster”. Het kan best mijn idee geweest zijn, want zo bekend is het liedje niet en wij hadden het album thuis; het leek me erg geschikt als meezinger, met al die tussencoupletten en het gejodel in het refrein. In de loop van de dag groeide onze eigen tekst en zongen wij steeds wat wij hadden, waarna een creatieve geest er weer een zin aan toevoegde - vaak iets dubbelzinnigs. Hierdoor werd “Naar Hattem toe” een heel lang lied, waarover wij bij terugkeer in het kamp zelf tevreden waren. Met zelfvertrouwen over ons product betraden wij die avond gearmd het toneel. Op het laatste et werk van s
moment hadden wij besloten, ons optreden te vervolmaken met een heen-en-weer swingende beweging. Onbevreesd stelden Marthe, Wim, Careltje en ik ons in die volgorde op voor de overige zesenveertig schoolgenoten en de leraren en hun vrouwen. Wij zetten ons lied in, een poëtisch hoogstandje: Zo lang we op school zijn, dan werken we hard Dat is heus niet lollig dat is bitt‘re smart. Maar wordt het vakantie dan zeggen we hé Wij gaan op het schoolkamp en Teuntje gaat mee. Naar Hattem toe, naar Hattem toe Daar gaan we de bossen in Naar Hattem toe, naar Hattem toe Daar is het best naar onze zin. Onze voorstelling oogstte vooral groot succes door het gejodel van Careltje. Wim en Marthe aan de ene kant en ik aan de andere bewogen met hossen per ongeluk in tegengestelde richting, waardoor Careltje nu eens uit elkaar gerukt en vervolgens weer in elkaar gedrukt werd, onder grote hilariteit van het publiek en van Careltje zelf. Nog voordat de jury haar oordeel geveld had, was het hele kamp het er al over eens, dat ons lied het beste was. Niet alleen kwam de jury inderdaad met die uitslag, maar ook bleken wij vieren alle opdrachten het best uitgevoerd en alle vragen - met uitzondering van het Pand der Liefde goed beantwoord te hebben, waardoor wij ook de winnaars van het algemeen klassement werden. Wij vlogen elkaar om de hals zoals je dat sporters of winnaars van een TV-spel ziet doen. Uitgelaten waren wij, dat was het woord. Tijdens de lunch op vrijdagmiddag stond de conrector de heer Waterweg op om ons toe te spreken: “Hedenavond zal een bonte avond gehouden worden, waaraan iedereen moet et werk van s
medewerken. Hedenmiddag zullen jullie gelegenheid krijgen, je hierop groepsgewijs voor te bereiden.” Met Wim, Careltje en Marthe vormde ik dezelfde groep, om opnieuw een uitslaand succes te bewerkstelligen. “Comedy Capers”, opperde Marthe. Dat was de naam van een TV-programma dat “stomme” films vertoonde, films zonder geluid waarin heel vaak geknokt en met taarten gesmeten werd. Gooi- en smijtfilms noemden ze die dan ook wel. Marthe lichtte haar voorstel toe, dat ons optreden net als in de tijd van de stomme film een soort gooi- en smijtfestijn zou moeten worden. Ja, dat was een prachtidee! Kampgenoten repeteerden een muziekstuk en minder creatieve types trokken zich in het bos terug om een sketch te verzinnen. Wij, het populaire viertal, wandelden door de dorpskern om bij horecagelegenheden te vragen of zij nog etensresten hadden. Dat zou gillen worden! Wij moesten natuurlijk een scenario schrijven, maar daar kwam niet veel van: uit beleefdheid bestelden wij soms ook een drankje, wat een heldere geest niet bevorderde; er was toen nog geen wet die verkoop van alcohol aan jeugdigen verbood. Wij snoepten uit een meegekregen pan tuttifrutti en lieten in tegenstelling tot woensdag een gedegen voorbereiding op z’n beloop. Vol vertrouwen had de conrector de heer Waterweg onze act aan het begin van de bonte avond gepland. Net als wij was de zaal vol verwachting. De pianist zette de herkenningsmelodie van Comedy Capers in. Het doek ging op, maar Marthe en Careltje waren verdwenen; die bleken op het toilet te zitten en durfden er niet vanaf. Toen de pianomuziek ten einde was, stond de pianist op om in de zaal te gaan zitten, maar ik beduidde hem (duidelijk zichtbaar voor de zaal), nog eens in te zetten. De meeste toeschouwers dachten dat het erbij hoorde en lachten. Pas et werk van s
bij de vierde keer spelen, kwam Careltje het toneel op gesprongen, onder luid gejuich. Aarzelend volgde Marthe haar voorbeeld. Toen stonden wij elkaar aan te gapen; voor het eerst beseften wij dat wij helemaal niets voor onze act ingestudeerd hadden; een draaiboek ontbrak. Hooguit wisten wij dat we ruzie zouden moeten krijgen om iets onbenulligs en dat de een de ander een vlekje zou bezorgen, waarna het smijten van kwaad tot erger zou worden. Bij gebrek aan tekst begonnen wij van de zenuwen maar direct met elkaar te besmeuren met pudding, groente, macaroni, ei, tuttifrutti, maar ook modder en tandpasta. Wim stak zijn hoofd in een emmertje mayonaise. Marthe rende kokhalzend van het toneel af toen ik Careltje een kippenbout in haar blouse duwde. Er werd nauwelijks gelachen. Daarom bogen wij ten teken dat ons nummer afgelopen was. Applaus bleef uit. De voorste rijen stoelen waren inmiddels leeg. Met een bezem trachtte ik de kliedermassa van de planken te verwijderen, daarbij het optreden van een gitarist verstorend. De anderen waren al naar de douches gevlogen, toen de conrector de heer Waterweg mij achter de coulissen apart nam. “Dit was een walgelijke vertoning”, brieste de conrector. Onze populariteit was verdwenen als sneeuw voor de zon.
et werk van s
Schoolkamp Het jaarlijkse schoolkamp was ook dit jaar weer in Het Zwolse Bos bij Hattem, parel van de noordelijke Veluwe. We waren met ongeveer vijftig leerlingen, een bus vol. De leraren en hun dames en Teuntje, de teckel van mevrouw Bierman, waren met de auto gekomen. Op zondag was er letterspel, waarbij we letters moesten verzamelen door in de bossen een slachtoffer te zoeken en zijn zakdoek af te pakken. Maandag waren we in het zwembad, ’s avonds was er modeshow. De meisjes moesten kleren ontwerpen en op het lichaam van iemand maken. Daarna was er dropping; met een geblindeerde vrachtwagen werden we weggebracht en met groepjes van acht in het stikdonker achtergelaten. We schrokken ons wild wanneer we een andere groep tegenkwamen. Het werd zo laat dat we bij het ochtendgloren water mochten drinken bij de bakker in Wapenveld, die al aan het bakken was. Toen we terugkwamen in het kamp kregen we thee met beschuit van mevrouw Bierman. Die dag was er sporten in het kamp, met hardlopen en touwtrekken. Woensdag was er speurtocht door de stad Hattem. ’s Avonds moesten we een lied ten gehore brengen per groep, waarbij Careltje, Marthe, Wim en Hans met het lied ‘Naar Hattem toe’ veel lof oogstten. Donderdag werden wij per touringcar naar Harderwijk vervoerd, om een rondvaart te maken over het Veluwemeer, langs de dijk van Flevoland in wording. Daarna bezochten wij het pas geopende Dolfinarium. We hebben vooral gelachen om de zeehonden. et werk van s
Bij oma en opa Omdat ik te oud was om met het gezin op vakantie te gaan maar te jong om drie weken alleen thuis te blijven, en omdat ik moest werken, logeerde ik in de weken na het schoolkamp bij mijn oma en opa in de Salviastraat. Mijn oma verwende me zoals ze al zestien jaar deed; opa Nico die na een werkzaam leven van drieënvijftig jaar zijn dagen shagjes rokend aan tafel doorbracht, had alle tijd om aandacht te hebben voor wat me bezighield. Af en toe ging ik naar huis om de vissen van mijn zusjes te voeren of de platenspeler te halen. Of schoon ondergoed. Dat huis was leeg en stil; water en elektriciteit waren afgesloten. Op mijn fiets, die ‘s nachts in hun kelder geparkeerd stond, reed ik naar Autobedrijf Van Roon in de Van Baerlestraat, aan de andere kant van de stad. Na een dag van tanken en olie nakijken kwam ik met zwarte vingers bij hen en dan stond er een warme maaltijd voor mij klaar. De aardappelen waren in boterjus gedompeld. Opa en oma aten anders dan ik het geleerd had. Zij prakten aardappelen, groente en gehakt tot een vormeloze massa die zij met hun vork in de rechterhand opaten. Op een zaterdag waarop ik niet hoefde werken, treinde ik naar Rotterdam. Die dag zou een televisieprogramma opgenomen worden in metrostation Beurs. Daar moest ik heen. Er zouden namelijk affiches van de Beatles verkocht worden, de later beroemd geworden Andy Warhol-posters. Het was heel bijzonder dat een televisieprogramma in een openbare ruimte werd opgenomen in plaats van in een studio. Daar zag ik Herman Stok aan het werk. Hij presenteerde voor de VARA het eerste Nederlandse jongerenmuziekprogramma, dat “Top of Flop” heette, hoewel hij zelf zo langzamerhand niet meer tot de categorie “jongeren” behoorde. In “Top of Flop” zaten et werk van s
vier eveneens niet bepaald jonge bekende Nederlanders aan een tafeltje sigaretten te roken. Stok zette een nieuw uitgekomen grammofoonplaatje op. Was het plaatje afgelopen dan werd het panel gevraagd commentaar te leveren en “top” of “flop” te stemmen. Ik herinner dat er een of andere zanger van voor de oorlog in het panel zat die zei: “Een echte zanger moet ook zonder microfoon verstaanbaar zijn”, waarop het publiek in hoongelach uitbarstte. Was “top” de uitkomst van de stemming, dan rinkelde Stok met een bel, en bij “flop” kneep hij in een lullige knijptoeter zoals die aan de zijkant van antieke auto‘s zat. Was de uitkomst 2-2 (waarop de kans groot was bij een vierkoppig panel), dan vroeg Stok wat het publiek ervan vond. Een ruwe schatting van het aantal met rumoer opgestoken handen besliste of het de bel of de toeter werd. Meneer Stok vond het niet leuk als die onervaren tieners een plaatje afkeurden waarover hij nou juist heel enthousiast was; misschien had meneer Stok belangen in de muziekindustrie. Met de vier kleurige posters van mijn helden, die nog jaren mijn kamer zouden sieren, ging ik terug naar Vlaardingen. Oom Jan woonde bij oma en opa in, in het zijkamertje. Opa Nico was de vader van oom Jan, maar niet van mijn vader; toch mocht ik “opa” en “oom” tegen hen zeggen. Oom Jan was vrijgezel en bleef dat altijd. Zijn handen waren mager en zijn stem was opvallend hoog. Jarenlang woonde hij stil en teruggetrokken in de zijkamer. Zijn klok, die elk heel uur mooi sloeg, kon je door het hele huis horen. Hij was meubelontwerper en betaalde kostgeld om bij oma en opa te mogen wonen. Op een zondag gingen wij, opa, oma, oom Jan en ik, op kosten van oom Jan een busreis naar Zeeland maken; de enige keer dat wij met zijn vieren op stap geweest zijn. ‘t Was een van de weinige keren dat ik met familie een et werk van s
dagtrip met een touringcar gemaakt heb; ons gezin ging al zo lang als we ons konden herinneren, met een auto op reis, en dan meteen drie weken. Het was een plezierig uitstapje. Koffie met gebak in Middelharnis, lunchen en wandelen in Zierikzee, naar de Deltawerken en verderop bezochten wij de basiliek in Oudenbosch. Wanneer ik tegenwoordig met de trein naar België of Frankrijk reis, zie ik kort voor Roosendaal weer die on-Nederlandse parochiekerk staan, die een verkleinde uitvoering schijnt te zijn van de Sint Pieter in Rome. Opa was van het socialistische type dat een levenslang ingehamerde hekel aan geloof had, en kon niet nalaten met alles in de basiliek de spot te drijven. Een koperen pot vond hij een “mooie pot voor mijn shag”, en hij ging ook gewoon in een biechthokje zitten. Achter het paarse gordijn hoorden wij hem vragen: “Wat heb je gedaan, kindje? O, dat gaat wel weer over hoor!” Nadat we weer aansluiting bij de gids gevonden hadden, hoorden we die vertellen dat Michelangelo vier jaren over de originele plafondschildering gedaan had. Zegt opa: “Dan hadden ze het beter aan Piasco kunnen vragen.” Omdat ik zo gek was op de popmuziek van de piratenzender Veronica, die vanaf een schip in de Noordzee uitzond, kreeg ik een bandrecorder van oom Jan cadeau. We gingen samen naar het winkelcentrum om er een uit te kiezen. Toen we terug waren in de Salviastraat, lazen we de gebruiksaanwijzing en testten hoe je geluid moet opnemen. Opa mocht het ook proberen: “Niek jongen, kan je me horen?”, riep hij in het microfoontje. Met die bandrecorder zat ik sindsdien bij opa aan tafel klaar om mijn favoriete nummers op te nemen, want bij ons thuis op de distributieradio kon je Veronica niet ontvangen. Om de muziek ook thuis te kunnen afspelen, nam ik in de maanden die volgden, de bandrecorder in een et werk van s
koffer met kussens mee naar huis, achterop de brommer die ik spoedig zou aanschaffen. Toen op de radio de meeslepende muziek en het ondubbelzinnig gekreun van Je t’ aime moi non plus klonk, vroeg oma mij: “Zeg Hans wat zingen die nou eindelijk?” Geen typefout, ze zei altijd eindelijk als ze eigenlijk bedoelde. Daarop antwoordde ik wereldwijs (mede dankzij dokter Van Swol): “Tja, dingen die mensen tegen elkaar zeggen in bed.” Zij overwoog dit even en concludeerde: “Welterusten en zo.” Al wist ik niet of zij het meende, ik barstte uit in een schaterlach. Toen zei ze de woorden, die mijn zussen en ik nog steeds wel ‘ns gebruiken, wanneer er om ons gelachen wordt: “Ja, ik ben wel ad rem hè?”
et werk van s
Brommer Ook in de zomervakantie werkte ik bij Autobedrijf Van Roon (Simca-dealer, enfin, je weet wel). Het was niet druk en ik zat op een sierbank in de showroom. Wanneer meneer Van Roon in aantocht was, ging ik auto‘s poetsen of in het hete hokje tussen de pompen zitten. De nieuwe dagen in de maatschappij waren minder vermeldenswaard dan ik gedacht had. Geroutineerd tankte ik auto‘s vol en wist zelfs waar de tankdop bij een Peugeot 404 te vinden was: achter de wegklapbare kentekenplaat. Ik rekende af met de klanten zonder rekenfouten, had pret met de monteurs en met de chauffeur van de bakkersauto die elke dag kwam bijtanken. En dat een dame kwam vragen of ik olie, accu en bijous wilde nakijken, dat hebben we zo vaak lachend herhaald, dat je je afvraagt of het echt gebeurd is. Er werd alleen maar gewerkt in de garage wanneer de baas er was. Verder bestond hun leven daar uit koffiedrinken, grappen maken, achter meiden aan fluiten, en bladeren in boekjes met plaatjes waarop je alles zag. Het was als ik me niet vergis Sjaak, de chef-monteur, die toen ik naar de koffieautomaat liep, me in het voorbijgaan een opengeslagen boekje voorhield en grijnsde: “Dat is wat voor jou!” Op de zwart-wit foto stond een spiernaakte vrouw te strijken achter een strijkplank. Dat had ik nog nooit gezien, een vrouw die zo stond te strijken. Op een dag stond de conrector de heer Waterweg opeens bij mijn hokje. Zijn komst maakte me heftig aan het schrikken. Hij kwam een wegenkaart kopen. Het heeft na zijn vertrek nog een kwartier gekost voordat mijn hart het normale ritme hervonden had.
et werk van s
Woensdag kwam Loesje tanken met haar brommer, want die had er ondertussen wel een. Met een brede glimlach kwam ze in de deuropening van mijn hokje staan. “Loesje, ik ben zonder jou gelukkiger”, zei ik. “Je kunt niet mee naar Terschelling.” Want het was onmogelijk haar de werkelijke reden te geven, dat het niet mócht van mijn vader. Er ontstond een woordenwisseling en zij reed weg zonder getankt te hebben, met de woorden: “Goed, dan ga ik niet mee naar Terschelling. Wat ben jij een oen.” Wat bezielde een jongeman toch om een meisje zo te behandelen. En een meisje om zo achter die jongeman aan te blijven lopen? Liefde, denk ik, is keuzes maken, en dat konden wij niet – ik niet. Na een jaar werken had ik voldoende geld om eindelijk mijn eerste bromfiets te kopen. Mijn vader, die terug was van vakantie, ging met me mee. Het werd een Honda P50, net zo een als Liesbeth had, maar bij een jongen noemde je het geen Little Honda, maar een P50. Van pa zou ik altijd een helm op moeten (wat toen nog niet wettelijk verplicht was) en dat vond ik niet leuk. Hij zorgde dat “wij” die helm er gratis bij kregen. Een Honda P50 kostte toen geloof ik tweehondernegenennegentig gulden. De volgende morgen bracht pa me in zijn Simca naar de Van Leyden Gaalstraat, om mijn brommer op te halen. Er zat ook een verzekeringsplaatje op. Nu mocht ik, met die stomme helm op - ik leek potdorie Sherlock Holmes wel over de Parallelweg naar huis. De Simca achter me aan, voor als ik zou stranden. Behalve een brommer kocht ik die dag ook een cadeautje voor mijn moeder, die de volgende dag jarig zou zijn. Vrijdagavond ging ik de oma ‘s, opa Nico en oom Jan gedag zeggen. Dolgelukkig was ik dat het werk erop zat en dat ik de volgende dag met vakantie zou gaan. et werk van s
Vervolgens ging ik trots mijn brommer aan Wolf en Audrey laten zien, met wie ik de volgende ochtend vroeg op reis zou gaan, dus dan hadden ze die brommer ook kunnen zien. Wij hebben nog foto ’s van hun vakanties gekeken en gescrabbeld. Op weg naar huis kwam ik Arma tegen. “Loes heeft er een punt achtergezet, weet je dat?”, vroeg die met een gezicht van je-snapt-zeker-wel-waarom. “Ja dat weet ik.” Het was geen nieuws en een opluchting. Het enige nadeel was, dat ik geen meisje had om mee te dansen op Terschelling.
et werk van s
Terschelling Vakantie is voor een tiener geen tijd om verkering te hebben. Het onverwachte voordeel van een vrijgezelle status bleek te zijn dat ik, zonder me tegenover wie dan ook te hoeven verantwoorden, mocht dansen en praten met wie ik wilde. Met onbekende meisjes, maar ook met de meisjes uit onze club, met Audrey, met Amber en met Gabriëlle.
et werk van s
George en Gabriëlle, een knap stel, waren een goed voorbeeld van dat je niet met je partner op vakantie moet gaan. Ze hadden sjans genoeg en hadden zichtbaar allebei de pest in dat ze met elkaar rekening moesten houden. Kobi mocht de deur van haar vakantiehuis niet meer uit nadat haar ouders erachter gekomen waren dat haar vriend op hetzelfde eiland zat. Peter was daarover zo teleurgesteld dat hij de volgende veerboot genomen had om terug naar huis te gaan. Audrey had Donald maar helemaal thuisgelaten. Maar het ergst was het gesteld met et werk van s
Wolf en Amber, dat liep gewoon voor geen meter; waarom opeens was me toen niet duidelijk. Uit de categorie “onbekende meisjes” herinner ik me alleen nog Dorothee uit Wuppertal. Toen ze Duits bleek, vroegen we of ze Heintje kende. In de zomer van dat jaar stond tot ons verdriet een Limburgs koorknaapje nummer één op de Nederlandse en Duitse hitparade met de tenenkrommende smartlap Ich bau dir ein Schlosz. Tot verbijstering van Dorothee zongen we dat lied in koor, meerstemmig want Gabriëlle zong als een nachtegaal. Die avond in de jeugdherberg vroeg ik Dorothee en haar zuster Gudrun om bij ons aan tafel te komen zitten. Meteen lustte ik geen eten meer. Dorothee had helblauwe ogen om in te verdrinken; ze werd gechaperonneerd door haar oudere zuster, met wie ze uiterlijke gelijkenis vertoonde, al was Gudrun aanmerkelijk zwaarder. Toen de rest van onze club die avond naar de bioscoop ging, leende ik Georges Chinese hemd om naar de danszaal met de naam Dellewal te gaan. Met een adelaarsblik overzag ik de zaal en ontwaarde Gudrun. Ik zei alleen: “Guten Abend Gudrun”, maar zij stond al op de dansvloer. Ja, als ik met Dorothee wilde dansen moest ik natuurlijk ook met Gudrun dansen. In gebrekkig Duits converseerde ik met de zusters en beloofde dat de jongste een keer op mijn Moped mocht fahren. Na mijn verplichte dansnummer met Gudrun danste ik als een dolleman met Dorothee, die ondertussen vertelde dat zij in januari ook negentien werd - ik had namelijk twee jaar bij mijn leeftijd gelogen. Mijn groepsgenoten beleefden ondertussen het ene drama na het andere. Zo scharrelde George openlijk met een vroegrijpe Oldenzaalse van Indische origine die Nora heette. Ik zie nog het flirterig gezicht voor me, waarmee et werk van s
dat meisje hem aankeek. George en deze Nora gingen ‘s avonds naar andere uitgaansgelegenheden, zeker om niet onder de ogen van Gabriëlle te hoeven flirten. Toch wel attent van hem… “Ben je boos?”, vroeg ik Gabriëlle. “Bezorgt hij je verdriet?” “Boosheid heeft een oorzaak”, zei ze voor zich uitkijkend. “Wanneer ik vol van hebzucht en verlangen ben, volgen daarop pijn, verdriet en boosheid. Een hebzuchtige houding zou me ontevredenheid bezorgen die mijn gemoedsrust verstoort. Als ik mijn hebzucht opgeef, word ik ook niet ontevreden. Begrijp je? Nee? Kijk, als ik niet van mijn partner verlang dat hij mij eeuwig trouw is, kan hij me er ook niet in teleurstellen…” Gabriëlle las veel. De zondag bracht stralend weer en alsof er niets gebeurd was, trokken we in de oude opstelling – of wat daarvan over was – de duinen in: Wolf, Amber, Gabriëlle, George, Audrey en ik. Wij spreidden onze badlakens uit in een duinpan ter hoogte van paal 3. Het strand en de duinen waren daar veel uitgestrekter en minder druk dan die van Hoek van Holland, waar je trouwens de duinen niet in mocht. Wij smeerden uit de jeugdherberg meegenomen broodjes en deden een dutje. Amber zat in badpak mandarijnen te pellen en Wolf probeerde een bootje te snijden uit een dikke tak. Audrey las altijd. Gabriëlle en George verbleven een poosje in een duinpan verderop en kwamen terug met elkaars broek aan, met een gezichtsuitdrukking alsof het aan ons lag als we daaruit conclusies trokken. Omdat ik niet het geduld had om op een badlaken te liggen, ging ik over het enorme, lege strand langs de zee lopen. Er waren geen mensen, zelfs geen sporen van mensen, zoals voetstappen of lege ijskartonnetjes. De zeewind bulderde om mijn oren. De weldadige combinatie van koele wind en warme zon ontspande me. Toen ik et werk van s
terugkwam, was iedereen bezig met Amber die haar enkel bezeerd had. Zij wilde terug om hem te laten inzwachtelen. Voor mij was de dag voor een zonnebad toch verloren. Daarom ondersteunde ik Amber onbaatzuchtig op het wandelpad op haar terugweg naar de jeugdherberg. “Het botert niet tussen Wolf en mij”, zei ze opeens, zonder aanleiding, zonder inleiding. Hoewel ik dat al aangevoeld had, ging ik er niet op in. Zij waren mij allebei even lief en alles wat ik zou zeggen, zou partijtrekken kunnen lijken. Alsof ik niettemin naar een oorzaak gevraagd had, vervolgde zij: “Hij doet niets met me.” Daar reageerde ik helemaal niet op; stel je voor, dat zij bedoelde wat ik dacht dat zij bedoelde. Kunnen meisjes dat verwachten van een jongen en er eisen aan stellen? En als aan die eisen niet voldaan wordt, kunnen ze daarover dan tegen de vriend van die jongen hun beklag doen? Wat zit het leven toch ingewikkeld in elkaar. Zwijgend vervolgden Amber en ik onze wandeling. In de jeugdherberg omzwachtelde ik haar voet op een professionele manier alsof ik mijn EHBO-diploma had. Die avond moesten Wolf en ik de tafels van de jeugdherberg afruimen en we moesten afwassen. Eerst hadden we lol voor tien. Met een tafel op wieltjes sjeesden wij het gebruikte serviesgoed en bestek naar de keuken. Onder de afwas leek Wolf zich echter in zichzelf terug te trekken. Hij zei imbeciele dingen, waar ik steeds minder om kon lachen. Hij smeet met de borden, sloeg schuim uit de spoelbak en liet een kopje stukvallen. Daarna liep hij onaangekondigd de keuken uit, Amber omzeilend, die op het lawaai afgekomen was. In mijn naïviteit – waarvoor ik me nog altijd schaam – beet ik haar toe: “Vóór jou was hij nooit zo onberekenbaar!” In tranen verliet ook zij de keuken. Zij wilde niet mee uit die avond. Het spijt me nog steeds dat ik dat gezegd heb. et werk van s
Wij gingen elke avond dansen in Dellewal, maar niet altijd met de hele club, zeker deze avond niet. Toen Audrey, Gabriëlle en ik ‘s nachts dollend over de dijk terugkwamen, waren wij het voorval vergeten. Amber zat echter met haar ellebogen op haar knieën en het hoofd op haar vuisten in het donker op een trede van het bordes. De kus waarmee ik haar wilde opvrolijken, had het tegenovergestelde effect: Huilend verdween zij in het duister. Dansen wilde ik, zingen, jubelen. Nergens over nadenken, niet over thuis, niet over school, niet over de Kettingreaksie, niet over auto‘s poetsen, niet over benzine en olie, niet over catechisatie, niet over strafwerk, niet over Loesje, niet over huiswerk en niet over de geschiedenisscriptie die ik aan het einde van de vijfde klas bij meneer Fokkema moest inleveren. Lekker meebrullen met Come on baby light my fire van The Doors - de lange versie. Ook tijdens deze reis was ik jarig. Mijn vrienden gaven me een cadeau dat ik heel graag hebben wilde, een kabel van de pick-up naar mijn nieuwe bandrecorder, want dan kon ik… Enfin, ik weet niet of je dit allemaal weten wilt. Ik danste¸ zong en jubelde met Audrey, Gabriëlle, Gudrun, en een keer met Nel uit Oldenzaal omdat die zo alleen was want haar vriendin Nora was met George weg. Audrey raakte die avond verliefd op een koopvaardijofficier in opleiding, die studeerde aan de Zeevaartschool op Terschelling; we moeten in onze verslaggeving compleet blijven natuurlijk. Dorothee had geen tijd om te zitten; als ze met de ene matroos uitgedanst was, vroeg de volgende haar. Totdat het mijn beurt was. Ik was jarig tenslotte. Uitgelaten fladderde ik met Dorothee over de dansvloer. We wisten dat we allebei wilden dansen en meebrullen met The Doors, en verder niks. Daarom juist maakten we spottende et werk van s
grappen over het tegendeel. Toen ik door een al te wilde dansbeweging struikelde en voor haar voeten viel, vroeg ze: “Knielst du für mich?” Alert vroeg ik: “Willst du mich heiraten?”, waarop zij antwoordde: “Sofort”. Daarom ben ik op mijn zeventiende verjaardag getrouwd met een Duits meisje van bijna negentien, en hebben wij die avond zogenaamd ons huwelijksfeest gevierd, met champagne (sherry met 7UP) en felicitaties. Dorothee en Gudrun hadden een trol voor me gekocht. Die was toen ontzettend in, een kunststof trol met een bloot lijfje en een enorme bos haar, een volslagen zinloos hebbeding dat iedereen aan iedereen gaf. “Jetzt haben wir auch schon ein Kind!”, gierde Dorothee. Het was exact een jaar nadat Wolf en Audrey in een Brabantse jeugdherberg mijn tafel en stoel versierd hadden… Noch Wolf noch Amber had zin om met me te praten. Leuk dat je verheiratet bent en donder alsjeblieft op om te gaan dansen en laat ons met rust. Dat die lieve, creatieve Wolf zich aan het realiseren was dat hij zich meer tot mannen aangetrokken voelde, verklaart achteraf veel, maar dat wist ik toen niet... En nu herinner ik me ook dat hij daar liever optrok met twee overvriendelijke Amerikanen, Roger and Jim (die studeerden in Berlijn). Toen ik het in de volgende eeuw aan Audrey vroeg, antwoordde ze met een milde glimlach: “We spraken er nooit over, maar het kon eigenlijk niet missen toch? Wanneer ik nieuwe kleren nodig had, zocht hij ze voor me uit.” De bagage werd op de brommers geladen, Wolf wrong zich in allerlei bochten om foto's te nemen, klom er zelfs voor op het dak. In de koffiebar wachtten wij op de boot. Er werden afspraken gemaakt voor reünies die nooit zouden plaatsvinden. Niet alleen zaten we er met de et werk van s
Oldenzaalse meisjes, ook Gudrun en Dorothee kwamen binnen. Voor Gudrun, die de volgende dag jarig zou zijn, hadden wij een hangertje gekocht. Zij was aangenaam verrast en gaf een rondje. Dorothee gaf me een knuffel en bedankte voor het dansen, alsof zij mij daarvoor dankbaar moest zijn. Ze kreeg mijn adres en ik fotografeerde haar met de trol. Toen ik die trol weer van haar aannam zei ik met een hoog stemmetje: “Lebewohl Mutti!” En niet Wiedersehen…
et werk van s
Deel 3
Kettingreaxie Jaargang 1968 - 1969
et werk van s
et werk van s
Mammoetwet Toen de eindexamenkandidaten van dit jaar in 1963 in de eerste klas zaten, heeft de Eerste Kamer de Wet tot Regeling van het Voortgezet Onderwijs aangenomen, die dit jaar in werking treedt voor de nieuwe scholieren. De bijnaam Mammoetwet is te danken aan het Kamerlid de heer A. Roosjen, die het er niet mee eens was. “Laat die mammoet maar in het sprookjesleven voortbestaan,” had deze gezegd. De grondgedachte van de wet is dat elke leerling zowel een algemene als een beroepsopleiding kan krijgen die aansluit bij zijn of haar aanleg en belangstelling. Daarom gaat iedereen na de lagere school eerst naar de brugklas. In de nieuwe wet worden de MULO, MMS en HBS afgeschaft en vervangen door M.A.V.O., H.A.V.O. en V.W.O. Ambachts- en huishoudschool verdwijnen om plaats te maken voor het nieuwe lager beroepsonderwijs L.B.O. Het gymnasium blijft bestaan maar wordt binnen het V.W.O. geplaatst, wat dit ook moge betekenen. Binnen de Mammoetwet wordt het aantal vakken voor het eindexamen sterk verminderd. Het examen V.W.O. wordt bijvoorbeeld beperkt tot zeven vakken. Nu moeten wij die een Gymnasiumdiploma willen halen, examen doen in Grieks, Latijn, Frans, Duits, Engels en Nederlands, natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde. De boffers die na ons komen en onder de Mammoetwet vallen mogen hieruit zelf een keuze mag maken. Dit is geen grap.
et werk van s
Livius als strafwerk Opnieuw zat ik in de vijfde klas, naast mijn lotgenote Gabriëlle, want we waren allebei blijven zitten. Wolf en Audrey waren naar de zesde klas overgegaan en we vormden geen vierkantje meer. Ook figuurlijk zou het vierkantje in dat schooljaar langzaam uit elkaar vallen. Wolf en Audrey trokken veel met elkaar op. Soms voegde ik me bij hen, maar dan had ik het gevoel dat ik te veel was. Wolf was soms heel druk en soms heel stil. Hij smeedde plannen om Roger and Jim in Berlijn te gaan bezoeken en wie had er zin om mee te gaan? Dat was niet eens nodig, want Roger kwam Wolf al bezoeken voordat hij naar Berlijn terugkeerde. Audrey was prettig in de omgang, door haar nieuwe liefde misschien. Wij deelden haar enthousiasme wanneer zij een brief of een telefoontje van haar vriend op Terschelling gekregen had. Het leek mij sterk overdreven dat doubleren een makkie was, want alle leerstof bleek anders. Ondanks dat Koos naar de zesde overgegaan was, ging ik in de pauze met hem interpaludesteren; dat was een Latijns woord dat we zelf verzonnen hadden; betekent zoiets als “dwars door het braakliggend landje lopen”. Hij volgde nog steeds Hebreeuws, temeer omdat hij opeens vastbesloten was om theologie te gaan studeren – hij is ook inderdaad dominee geworden. Of ik liep in de lunchpauze gearmd een ommetje met Gabriëlle, zonder bijgedachten. George, haar ex-vriend, zat in Rotterdam in de ontgroening. “Je gelooft niet met wie hij nu omgaat”, zei ze en ik durfde nog niet te vragen met wie. Het zou Arma blijken te zijn, maar dat kon niemand die twee kwalijk nemen. Arma was een prima meid, met het hart op de tong, maar ook met het hart op de goede plaats – om maar even in mijn eigen beeldspraak verstrikt te raken. et werk van s
Een meisje had ik niet, al correspondeerde ik met afnemende frequentie met mijn “echtgenote” in Wuppertal (wat bevorderlijk voor mijn Duits was). Daardoor kon ik mijn aandacht op andere dingen richten. Alleen, als je geen meisje hebt, moet je in je eentje naar schoolavonden, dat vond ik niet leuk. Volgende week zou Terrifying Red in zaal Triangel optreden, en om daar nou alleen binnen te komen en langs de kant voor schut te staan... Zo maar een meisje ten dans vragen, was veel te riskant, stel je voor dat ze nee zou zeggen. Gabriëlle en Audrey gingen niet meer naar dat soort dansavonden, ik denk dat die zich daarvoor al te oud voelden. Judy‘s jongere zusje Sonja was echt nog te jong om mee te mogen (en mee voor de dag te komen). En bij voorbeeld Ronalds zusje Silvia had verkering met mijn saaie klasgenoot Clemens; had ik met Silvia iets willen beginnen, moest die binnen een week bij Clemens weg en ook nog met mij willen – nou vraag ik je, onbegonnen werk toch? Leraren pesten, daar was ik opeens als zeventienjarige te groot voor, ook al vond ik de meesten van hen halfzachte slappelingen. Meneer Travers was voor het eerst in vier jaar mijn leraar niet meer; mijn huidige klas had Grieks van meneer Vermeulen en Latijn van mevrouw Verbeek. Aangezien die laatste langdurig ziek was, hadden we gewoon helemaal geen Latijn. Het huiswerk was inderdaad een makkie. Voor het eerst in jaren was meneer Stoker, tevens eindredacteur en overbuurman, weer mijn leraar Nederlands. Op een donderdagochtend kreeg ik opeens een rare botsing met hem. Zonder aanleiding – vind ik – beet hij me toe: “Wat zit je me nou stom aan te kijken?” Dus ik denk, geef maar beleefd antwoord, en zeg: “Het spijt me dat ik de indruk wek u stom aan te kijken, dat was niet de bedoeling, misschien kijk ik iedereen stom aan.” et werk van s
Dat was hij natuurlijk niet van me gewend, dus dacht-ie dat ik ‘m in de zeik nam, en werd het nog erger. Die middag moest ik mij bij de conrector melden, wegens belediging van een leraar. Er waren twee of drie conrectoren, maar als er stront aan de kikker was, kwam ik altijd in het kantoor van de heer Waterweg uit. “Hoezo beledigd”, foeterde ik nog. “Jij hebt de heer Stoker stom aangekeken en je bent onbeleefd geweest!” Als strafwerk liet Waterweg me in een leeg lokaal een samenvatting maken van een walgelijk saai stuk van de Latijnse geschiedschrijver Livius: “Jij kunt wel wat bijles Latijn gebruiken”, vond conrector de heer Waterweg. Normaal leest Livius vlotter dan laten we zeggen Sallustius of Tacitus, maar deze passage was niet om door te komen. Hoe kan een volk dat door dapperheid en heldenmoed zo groot geworden is, zo diep vallen? Het was een risico, wat ik deed, maar ik deed het. Ik gooide mijn papier in de prullenbak en zette het Liviusboek terug in de bibliotheek. En zou er van niemand ooit meer iets over horen. Thuisgekomen had ik het erover met mijn vader, die eerder dan anders thuis was. Hij moest natuurlijk ook ingelicht worden over het incident, want ik wist toen nog niet dat ik nooit meer op het onafgemaakte strafwerk zou worden aangesproken. Mijn vader zei: “Die Stoker, jouw leraar, onze overbuurman…”, (Pa wist natuurlijk niet dat Stoker ook mijn eindredacteur was) “is misschien jaloers op onze nieuwe auto!” En hij troonde me mee naar buiten, waar een groene Simca 1500 stond – minstens net zo ‘n mooie als meneer Van Roon zelf had! Wij hebben er een proefrit mee gemaakt en zo werd het toch nog een heerlijke dag.
et werk van s
En de Kettingreaksie? Liesbeth, Arma, Loesje en zelfs Carla waren naar de eindexamenklas overgegaan en mochten geen “verenigingsactiviteiten” meer verrichten. Mijn “harem” was ik kwijt en ik miste hen meer dan ik toegaf. De Kettingreaksie heette nu Kettingreaxie. De redaxie bestond uit Henna Storms, Ernst Showman, Mart Honssen, Ross Hetmann en Seth R. Mannos, …allemaal anagrammen van mijn naam. Het kwam er dus op neer dat ik zelf de hele Kettingreaxie vol pende, naast wat ik soms in de Rode Bus in de hal aan inzendingen vond. Veel van de artikelen die ik schreef waren zo slecht, dat ze niet de moeite waard zijn om te reproduceren. Terwijl de kwaliteit van mijn artikelen er toch op vooruit had moeten gaan, liep die juist terug. En ik pikte teksten uit zo uiteenlopende tijdschriften als Elseviers Weekblad, Time, Stern, Muziek Express en Kuifje. Technisch leider Moup Zizak bleef moedig leidinggeven aan de typisten, illustratoren en stencillers uit de eerste klassen zonder wier hulp dit blad niet tot stand zou kunnen komen. Bestuursmededeling Herfstbal Op zaterdag 30 oktober zal in Zaal Triangel een beatbal plaatsvinden met een optreden van de Haagse sensatie Terrifying Red, met nieuwe zangeres Mariska. Kaarten verkrijgbaar á fl. 2,50
et werk van s
Revolutie Hoe is het nou toch mogelijk dat we vorig jaar de lieve revolutie predikten en een bloem in ons haar staken, en dat nu in allerlei landen grootschalige protesten plaatsvinden die revolutionaire vormen aannemen? In Parijs begon het met stakingen aan universiteiten. Nadat de regering van De Gaulle geprobeerd had de stakingen neer te slaan met politiegeweld, ontvlamde de toestand, met straatgevechten tegen de politie in het Quartier Latin, gevolgd door een algemene staking van studenten en tien miljoen arbeiders in Frankrijk. De protesten bereikten het punt dat de Gaulle een militair hoofdkwartier oprichtte om de onlusten te bestrijden, en dat hij het parlement ontbond. Veel manifestanten over de hele wereld, aanhangers van linkse bewegingen, zien een kans om de gevestigde maatschappij door elkaar te schudden. The Beatles, die zich tot nu toe in hun muziek onthouden hebben van politieke standpunten, reageren ook op deze golf van onrust. John Lennon besloot in de bergen van India om het nummer ‘Revolution’ te schrijven, dat nu is uitgebracht als achterkant van de single ‘Hey Jude’. De herhaalde zinsnede ‘It's gonna be alright’ in ‘Revolution’ komt rechtsreeks uit de visie van Transcendente Meditatie, dat God voor de mens zal zorgen wat er ook op bestuurlijk gebied in de wereld gebeurt.
et werk van s
Serveerster in de kerk In onze kerk was in de herfstvakantie een najaarsverkoop, een braderie zouden we het nu noemen. Er waren kraampjes en stalletjes met attracties die geld moesten opbrengen voor het goede doel; tweedehands kleding, huishoudelijke voorwerpen, oud speelgoed. De kinderen konden koekhappen, ballen gooien, lootjes trekken, je weet wel. Er was ook een terrasje waar bezoekers koffie, thee en limonade konden bestellen; tienermeisjes serveerden daar; misschien een van mijn zussen ook, dat moet ik nog eens vragen. Het goede doel was niet iets met honger in Afrika, als ik me goed herinner. Het zal me niet verbazen als de opbrengst de geloofsbeleving zelf ten goede kwam, zoals het opknappen van een Christelijk kerkje in Indonesië, of zo. Ook wij jongens hadden taken: de kinderattracties aanprijzen, entree innen en prijzen uitdelen. Mijn attractie heette “Het Geheim van de Boekhouder”. Achter een gordijn stond een apparaatje, waarin de argeloze bezoeker een muntje moest gooien, dat door een mechanisch handje bleek te worden ingepikt; dat was het. Geen populaire attractie. Niemand kwam eruit en zei tegen anderen: “Nou zeg, Het Geheim van de Boekhouder, dat is echt iets dat je proberen moet!” Koos Kelkman en Sjoerd Jansen prezen luidkeels hun attractie aan en wij schreeuwden alledrie: “Komt dat zien! Komt dat zien!” Tot ongenoegen van de omstanders stond ik de grootste onzin uit te kramen. Het was ook om de aandacht te trekken van een serveerster met kort blond haar. En een bril. Die heb je dus ook, meisjes met een bril. Ze zei dat ze Anne-Marie heette. En dat ze zestien was. “Kom je morgen ook?”, vroeg ik toen ze vertrok. “Tuurlijk”, zei ze. et werk van s
Dinsdag hielp ik Koos urenlang met het maken van nieuwe loten. “Ik stel jouw medewerking zeer op prijs”, zei hij zoals alleen Koos dat zeggen kon. Op prijs, mooi, maar ik vond het prettig wat te doen te hebben, want met het aanprijzen van Het Geheim van de Boekhouder kom je de dag niet door. Anne-Marie dartelde regelmatig langs, zij voorzag mij van een gratis drankje en wij maakten samen geintjes. Woensdag kwamen er alleen kinderen naar onze minikermis. Koos was er niet, omdat zijn hond ziek was en zijn stand uitverkocht. Sjoerd was er wel, die beheerde het pijltjesgooien. Ik was verhuisd naar de dubbeltjesgooitent en riep zoiets als: “Het Oudhollandse spel, een sensationele attractie!” Met troostprijzen was ik gul. Anne-Marie was er ook, zij had van mij gedroomd, zei ze. Zij moest naar het ziekenhuis om haar been te laten bestralen, dat staat in mijn dagboek, maar wat er met dat been was zal altijd een vraag voor mij blijven. Ik bracht haar op mijn Honda P50 naar het Holy-Ziekenhuis. Toen ik haar in de wachtkamer had afgezet, durfde ik: “Mag ik wat brutaals vragen, ga je vrijdagavond mee naar Terrifying Red?” Zij gaf me een telefoonnummer en ik mocht haar moeder opbellen. Vrijdagochtend heb ik de moeder van Anne-Marie gebeld. “Goedemorgen mevrouw mijn naam is Hans en ik ben van dezelfde kerk als u en deze week ben ik uw dochter AnneMarie tegengekomen op de najaarsverkoop en nu wilde ik u vragen of het misschien tot de mogelijkheden behoort dat ik u kan vragen of uw dochter alstublieft met mij mee mag naar een beatbal van school.” “En waar is dat beatbal?” “In Zaal Triangel.” et werk van s
“Jeetje jongen, mijn dochter is pas veertien. Hoe laat breng je haar thuis?” Leeftijden moet je bij meisjes met een korreltje zout nemen. Maar het was goed. Terwijl wij elkaar pas vier dagen kenden, bezochten wij dus een optreden van Terrifying Red, een groep die later hits in de V.S. en Japan zou scoren. Het was wennen, maar het was plezierig weer met een meisje te dansen na drie maanden niet. Je kunt dus ook een meisje vinden in de kerk en niet op school of dansles. Ze “mocht” mee toen ik de nieuwe zangeres van de band in de kleedkamer ging interviewen. Terrifying Red Deze groep werd vorig jaar opgericht door Robbie van Leeuwen, die de groepsleden uit diverse hoeken van de Haagse beatscene rekruteerde. Hij wilde als zanger Barry Straw, maar die hoefde niet en uiteindelijk werd Fred de Wilde de zanger. Omdat Fred nu is opgeroepen voor militaire dienst, besloot de groep dat zij het eens met een zangeres wilden proberen. Zij kwamen de zwartharige Mariska Veres (dochter van een Hongaarse violist) tegen, ooit ontdekt door Herman Stok. Mariska heeft solo enkele Nederlandstalige singles uitgebracht maar zonder succes. Ondanks dat zij pas eenentwintig is heeft zij eerder gezongen bij The Bumble Bees, The Blue Fighters, Danny & his Favourites, The General Four, The Sunset Four, Stagemen en Mariska and The Motowns. Met Terrifying Red nam zij op het pas opgerichte Pink Elephant-label ‘Send me a postcard’ op, en dat werd meteen hun eerste hit. et werk van s
Wat een meisje voelt Kinderen kregen les over God op het Verteluur, een soort zondagsschool op een doordeweekse middag. Mijn jongste zusje Cora ging elke vrijdag naar het Verteluur. Ik moest haar brengen en ophalen, want mijn moeder moest eten maken. Een paar weken na de herfstvakantie toen ik dat deed, zag ik twee jongedames met een hondje langslopen, die ik niet meteen herkende. Het bleek Anne-Marie te zijn, die nu rood haar had (misschien veroorzaakt door het bestralen), met haar vriendin Wilma, die in de komende weken nogal met onze relatie begaan zou blijken te zijn. Dat is dus het probleem met meisjes, dat je ze een keer mee uit vraagt en dat ze dan meteen denken dat je verkering hebt. En als ze dat niet denken, hebben ze een vriendin die zorgen dat de druk op de ketel blijft. Zonder me tot Wilma te richten, stelde ik AnneMarie voor, mee te gaan naar Audreys verjaardagsfeest. Audrey had me daarvoor uitgenodigd, want het liep al weer tegen eind november. Het zou een klein gezellig samenzijn worden, want Amber, Wolfs vriendin, kon niet komen… Het kopen van een elpee van de Beatles was nog steeds een belevenis, al was de vorige keer bijna anderhalf jaar geleden. Nu was hun white album uit. Wolf ging mee naar de platenafdeling van Vroom & Dreesman. En we kochten ook een “hippe” broek voor mij, die ik betaalde van mijn fooien. De broeken zagen er opeens heel anders uit, de broekband zat een stuk lager dan voorheen en de pijpen liepen zo wijd uit, dat we dit soort broek een olifant noemden. Na afloop dronken wij koffie in de Drietand, de koffiecorner van dat warenhuis, onze ontmoetingsplaats. “Is het, eh, uit met Amber?” Daarover wilde hij liever niet praten. et werk van s
Zaterdag gingen wij feesten bij Audrey. Haar aanstaande koopvaardijofficier was van Terschelling overgekomen. Tussen de bekende aanwezigen was Judy, die opeens met Roel verkering gekregen had, hoewel hij nu op een andere school dan wij zat; misschien waren ze van dezelfde kerk. Ik praatte niet met Roel over zijn artikel over communisme; misschien wist hij niet eens wat een stof hij had doen opdwarrelen dit voorjaar. Gabriëlle was er, maar niet met George, want die scheen nu opeens met Arma te gaan; qua relaties was het ook toen al net een soapserie. Met wie ze wel was, weet ik niet meer. Misschien was ze alleen, net als Wolf. Met een sigaar in zijn mond lag Wolf in de gang de poes te bestuderen. Ze hebben me nog terug naar huis gestuurd om mijn Beatles-album te halen, maar ja, met een brommer was de afstand een stuk kleiner. Ik had blij moeten zijn met de aanwezigheid van Anne-Marie, maar hoewel zij me lief toelachte, ontbrak er iets. Toen ze naar de WC was, kroop Gabriëlle naast me om te vragen of Anne-Marie en ik het goed met elkaar vinden konden. Op een toon die geen enkel oordeel inhield, stelde ze vast: “Het is erg belangrijk voor jou om ergens met een meisje te verschijnen. Vraag je je ook af wat een meisje voelt?” Bestuursmededeling Kerstbal Op zaterdag 21 december zal het kerstbal in de aula plaatsvinden met een optreden van The Swinging Soul Machine. Kaarten á fl. 5,00 per persoon. Uitsluitend toegang voor leden; geen introducés toegestaan. Hierop zal streng worden toegezien.
et werk van s
Vriesdrogen Onlangs heeft de redaxie de Hollandiamelkfabriek aan de Oosthavenkade 42 bezocht. Dagelijks komen boeren uit de omgeving met volle melkbussen naar deze fabriek, waar melk gepasteuriseerd wordt. Het woord “pasteuriseren” komt van uitvinder Louis Pasteur (1822-1895). Dit is een proces waarbij schadelijke bacteriën worden vernietigd door kortstondig verhitten zonder de melk te beschadigen. Opmerkelijk in de melkfabriek is het verschil in temperatuur in de verschillende hallen. In de afdeling “Aardappelpuree” is het intens heet, in “Melk” normaal maar daar kregen we natte voeten, en in “Vriesdrogen” is het vijfentwintig graden onder nul. Vriesdrogen is een industriële methode die wordt toegepast voor het conserveren van levensmiddelen, in dit geval aardappelpuree en champignons. Het principe is dat door de lage temperatuur de aanwezige watermoleculen die zich in de puree bevinden, opgenomen worden in ijskristallen, die vervolgens in zeer droge lucht verdampen, of eigenlijk “sublimeren”: direct overgaan van vaste vorm naar gasvormige toestand. Voordelen van het vriesdrogen van levensmiddelen is dat de smaak beter behouden blijft, bacteriën doodgaan, volume en gewicht afnemen en de houdbaarheid aanzienlijk langer wordt. Wij hebben ook gevriesdroogde champignons geproefd, die smaakten als chips met speksmaak. Als geschenk voor thuis kregen we een fles koffiemelk mee, een pak aardappelpuree en chocoladevla.
et werk van s
De jaarvergadering “Hoe is het met je Kettingreaxie? Heb je d’r nog zin in?” vroeg Gabriëlle, die nog steeds naast me in de klas zat. “Volgens mij vind ik het niet leuk meer”, klaagde ik. “Niemand levert kopij aan, en als er een nummer uitkomt, heeft iedereen er wat op aan te merken.” “Ach man”, zei ze hoofdschuddend, “als ik een plant kweek en die bloeit niet, geef ik de plant toch niet de schuld?” Hm? “Het heeft nooit nut om anderen de schuld te geven van wat misgaat in wat je zelf bereiken wilt. Als je in plaats van met verwijten en beschuldigingen, met geduld en begrip naar anderen kijkt, zal je ook veel meer bereiken. Als je anderen werkelijk begrijpt, kan je veel meer van ze hebben. En zij van jou.” Gabriëlle zei vaker dingen die je aan het denken zette. Hoewel ze Franse Taal- en Letterkunde wilde gaan studeren, is ze uiteindelijk psychiatrisch verpleegkundige geworden. De voorzitter van de schoolvereniging sprak me aan in de pauze: “Hans, vrijdag is de jaarvergadering.” Ja, eh? “Heb je een verslag gemaakt? Houd je een toespraak?” Voor karweitjes waarin ik geen zin had, had ik een slecht geheugen. Dat gold ook voor de geschiedenisscriptie die ik aan het einde van de vijfde klas zou moeten inleveren. Weliswaar had ik mezelf een jaar uitstel bezorgd door te blijven zitten, maar nu hing die weer als een zwaard van Damocles boven mijn hoofd. En dat gold ook voor het jaarverslag van het blad waarvan ik de enige redacteur was. En de zaal toespreken, daarin had ik helemaal geen zin. et werk van s
Inderhaast riep ik de voormalige redacteuren bijeen, die al sinds juni geen redaksieleden meer waren. Toch kwamen ze alledrie opdagen. “Er moet een verslag komen, en wie houdt een toespraak?” Liesbeth vond dat ik het moest schrijven, zij zou het uitwerken. Hoewel Loesje erbij zat, besloten wij zonder het haar zelf te vragen, dat zij het verslag dan moest oplezen. Ze had tot dan toe nog niets gezegd. “Loes,” zei ik, “houd jij die toespraak maar.” “Dat verdom ik”, zei ze. “Je doet het zelf maar, oen.” Met de kerstvakantie in zicht vragen wij jullie aandacht voor het jaaroverzicht 1968 van de Kettingreaxie. De redaxie bestond in de eerste helft van dit jaar uit Liesbeth Lukaart, Arma Brouwer, Maria-Louise Wilmse, en puzzelredactrice Carla van der Vooren. Hans Monster is hoofdredacteur en Moup Zizak technisch leider. Moup geeft leiding aan de vele typisten, illustratoren en stencilers uit eerste klassen zonder wier hulp dit blad niet tot stand zou kunnen komen. Arma, Lies, Loes en Careltje zijn deze zomer overgegaan naar een eindexamenklas en moesten hun werkzaamheden voor dit blad laten vallen. Hans heeft naast de incidentele inzendingen hierna vooral zelf het blad gevuld. Als eindredacteur trad ook dit jaar als vanouds de heer P.G.J. Stoker op; wij willen hem op deze plaats bedanken voor alle uren die hij heeft doorgebracht met de kopij van de Kettingreaxie. Het blad verscheen dit jaar zevenmaal en had gemiddeld 22 bladzijden. Het meinummer werd medegeredigeerd door de heer Kersten van de HAV-bank en gedrukt op de persen van de huisdrukkerij van de HAV-bank. et werk van s
De Kettingreaxie heeft 24 adverteerders gehad; elke advertentie heeft het toegezegde aantal keren in de Kettingreaxie gestaan. Het stencillen van de advertenties was op zijn zachtst gezegd geen succes. Eerst moesten ze allemaal worden getypt, vervolgens moest een gedeelte worden geïllustreerd. Door het vele vervoeren en bewerken van deze stencils waren ze na één keer voor het stencillen gebruikt te zijn, verknoeid en moesten weer nieuwe stencils worden gemaakt. Alles moest steeds tevoren berekend worden, anders had je kans dat je niet uitkwam met de beschikbare ruimte en kon je weer opnieuw beginnen. Per stencil was dat iedere keer twee uur werk. Het zou mooi zijn ooit op elektronische stencils te mogen overgaan, die gaan langer mee. Bovendien zullen de advertenties en vooren achterpagina er schoner, minder vlekkerig uitzien. Het financieel jaaroverzicht van de Kettingreaxie is gereed maar nog niet publicabel. Er zijn een paar punten waarover wij met het bestuur van mening verschillen. Dit betreft grote bedragen en daarom kunnen wij in dit jaarverslag niet de financiële balans opnemen. Daarvoor alvast onze excuses.
Daardoor stond ik die vrijdag toch zelf achter de katheder in de microfoon te praten. Het verslag had ik met Liesbeth geschreven. Het voorlezen was geen probleem, maar daarna begonnen ze vanuit de zaal allerlei pientere vragen te stellen net als in de Tweede Kamer. Dan liep er weer iemand naar de interruptiemicrofoon om iets te vragen over financieel beheer of zo, in ieder geval over toestanden waarvan ik geen verstand had, of liever: waarvoor ik helemaal niet in de stemming was. Ik verborg mijn verlegenheid door Algemeen Beschaafd Nederlands et werk van s
te praten, wat in Vlaardingen, Schiedam, Maassluis en omgeving zeer bekakt klinkt. De conrector de heer Waterweg stond op en zei: “De hoofdredacteur maakt zich er zoals altijd weer gemakkelijk vanaf.” Dat ik niet bij mijn naam maar bij mijn functie werd aangesproken, deed me pijn. Al jaren was ik hem op allerlei manieren tegengekomen, en al werd ik door hem niet bij mijn voornaam aangesproken, mijn achternaam moet hij toch geweten hebben. Al was het maar van het strafwerk. En dat “zoals altijd”! Had meneer Vermeulen dan nooit eens tegen hem gezegd: “Zeg, Waterweg, weet je niet dat zijn grootdoenerij een grote verlegenheid verbergt?” Ik wou zeggen: “Zak nou toch allemaal door de grond”, maar antwoordde: “Als dit uw mening is, kan ik alleen maar mijn functie neerleggen.” Krijg nou toch het heen-en-weer. Niemand riep: “Nee, nee, dan hebben we geen hoofdredacteur meer die ervoor zorgt dat we elke maand een Kettingreaxie hebben!” Dus liep ik de zaal uit en heb nooit meer een vinger naar de Kettingreaxie uitgestoken, die stomme schoolkrant. Ik kan me zelfs niet eens meer herinneren, wie in het nieuwe jaar mijn werk overgenomen heeft, of welke nieuwe nummers verschenen zijn of wat daarin stond. Dat is weg uit mijn geheugen. De ongeveer twintig nummers van de Kettingreactie, Kettingreaksie en Kettingreaxie, die verstopt lagen tussen mijn Kuifje-tijdschriften, heb ik niet weggegooid, ik kon het niet. Nooit. Zij verhuisden met me mee van woonplaats naar woonplaats, van het ene huis naar het andere, en kregen telkens een plaatsje waar ze niet konden zoekraken.
et werk van s
Liesbeth, Arma, Audrey, Judy, Marion, Sonja en anderen over wie ik je in dit boek verteld heb, kwam ik tegen op een schoolreünie in april 2011. Je wilt misschien horen wat er van hen geworden is, maar ik realiseer me opeens dat de Wet Bescherming Persoonsgegevens me wel eens zou kunnen verbieden om die informatie op te schrijven. Judy heeft speciaal voor dit boek het logo opnieuw getekend; zij kon zich nog goed herinneren dat “haar” Roel nog een stuk geschreven had voor de Kettingreaksie terwijl hij niet meer op onze school zat, en ze legde ook uit waarom. Maar ach, het doet er niet meer toe… Gabriëlle kon ik niet meer ontmoeten, want in april 2008 heb ik haar begrafenis bijgewoond. Zij en ik hadden kort daarvoor afgesproken dat ze zou gaan meewerken aan mijn boek over onze schooltijd en de Kettingreaksie, maar het heeft niet zo mogen zijn. Nadat ik ene Moup Zizak via LinkedIn had gevonden, schreef die: “Meneer, u vergist zich! In 1968 was ik net vijftien, dus kan ik nooit technisch leider van een tijdschrift geweest zijn!” Ja maar… Mijn vader, 87 jaar oud, las het concept van dit boek op Hartbewaking van het Kennemer Gasthuis in Haarlem. Het was belangrijk voor me, het concept van dit boek juist nog aan hem te kunnen voorleggen. Hij vond dat ongeveer alle komma’s verkeerd geplaatst waren en dat het boek te veel over “vieze dingen” ging… Hij kwam met geweldige pseudoniemen voor sommige personages, en had inderdaad nooit geweten dat ik hoofdredacteur geweest was: “Maar ach jongen, het doet er nu niet meer toe en het is toch nog allemaal goed gekomen met je….” En Loesje? Hoor ik je vragen.
et werk van s
Een nieuw kerstbal Op de laatste schoolochtend van het kalenderjaar moest ik vaak denken aan een jaar eerder, hoe hemels ik me gevoeld had bij het vooruitzicht, Loesje op te halen voor het kerstbal. Nu wist ik niet eens, wie ik mee moest nemen naar het bal. Dat loste ik op door aan het begin van de middag vanuit de garage Anne-Marie te bellen. Die zat niet bij mij op school en zou dus eigenlijk niet naar binnen mogen. Introducés waren niet toegestaan bij het optreden van deze populaire muziekgroep, om ongewenste gasten te weren. The Swinging Soul Machine was toen in Rotterdam en omgeving superpopulair. De angst voor het weigeren van de toegang aan mijn introducé was minder sterk dan mijn angst om alleen op het kerstbal te verschijnen. Dus liet ik me niet weerhouden van mijn voornemen; daarvoor zou ik nog een oplossing vinden. Nood breekt wet. Anne-Marie stemde telefonisch toe, na onverstaanbaar overleg met haar moeder. In tegenstelling tot vorig jaar deed ik geen kostuum met stropdas aan. In een jaar tijd was er veel veranderd. Strakke kleren waren nu “ in”, dus ik trok mijn broek met olifantspijpen aan. Anne-Marie kwam in het decemberdonker naar het eind van de straat waar zij woonde gelopen. Ze had nu donkerblond haar, klom achterop mijn Honda en vouwde haar handen in elkaar op mijn buik. Het was maar een paar minuten rijden. Direct achter de voordeur van het schoolgebouw stond een tafel waarachter de penningmeester van de schoolvereniging zat, met een blikken trommel en kaartjes. Hij was in het gezelschap van een leraar en een stevige leerling uit een eindexamenklas die als uitsmijter moest dienen. Die leraar et werk van s
heette Bulck. Hij zou in het toneelstuk The Comedy of Errors van Shakespeare, dat komend voorjaar op de Grote Avond zou worden opgevoerd, mijn zoon Antipholus spelen… Omdat ik hem tweemaal per week op de repetities ontmoette, wilde ik, Aegeon van Syracuse, mijn “zoon” graag te vriend houden. Met een stalen gezicht kocht ik twee kaartjes. Mijn bankbiljet van tien gulden verdween in de blikken trommel. Ik liep door en Anne-Marie trippelde achter me aan. Net toen ik verlicht ademhaalde dat het gelukt was, hoorde ik hoe achter me Anne-Marie werd staande gehouden. Antipholus Bulck was onverbiddelijk en overtuigde me – welwillend doch vastberaden – dat “deze jongedame” geen leerling was, dus niet toegelaten kon worden. De uitsmijter kreeg naar mijn idee al een gewelddadige uitdrukking op zijn gezicht. Geweld was echter niet nodig. Ik kreeg mijn bankbiljet weer terug en vertrok met “de jongedame” aan mijn zijde. Goede raad was duur en daarom bracht ik haar maar weer naar huis. Zij liet het zwijgend over zich komen. Ik zei sorry en beloofde haar, in de komende kerstvakantie met haar naar de bioscoop te gaan – wat ik nooit ben nagekomen. Anne-Marie leek het te begrijpen. Zij glimlachte teleurgesteld, toen zij een kus op haar donkerblonde pony gedrukt kreeg. Opnieuw scheurde ik naar het schoolgebouw. Bij het opnieuw parkeren van mijn Honda in de fietsenstalling werd ik aangesproken door twee onbekenden. “Wil jij ergens in het gebouw een raam openzetten?”, vroegen ze. Zo zouden zij het schoolgebouw binnen kunnen klimmen en The Swinging Soul Machine zien. Ze wilden mij er zelfs voor betalen, want ze spaarden entree uit. Ik zei dat ik erover zou nadenken. Mijn tweede entree langs de tafel met de blikken trommel was minder triomfantelijk, maar goedkoper. Het openen van een raam van een verlaten et werk van s
lokaal leek me, eenmaal binnen, bij nader inzien toch te riskant. The Swinging Soul Machine was al losgebarsten. Op plaatsen waar ik me verstaanbaar kon maken, luchtte ik mijn ergernis bij klasgenoten en anderen, dat mijn vriendin eruit gestuurd was. Dat deed ik om te voorkomen dat ze zouden denken, dat ik als vrijgezel gekomen was. Alsof ik niemand had kunnen krijgen voor die avond, ha! Vooraan bij het toneel was spreken zinloos, omdat je niet te verstaan was door de muziek. Ik tapte wat mee met mijn voet. Gabriëlle stelde mij teleur dat ze die avond niet met mij wilde dansen. Overigens was Loesje dit jaar ook op het kerstbal aanwezig. Aanvankelijk deed ik maar alsof ik haar niet zag. Omdat zij ook deed alsof ze mij niet zag, had ik voldoende gelegenheid, naar haar te kijken. In wat voor een roes hadden wij vorig jaar samen dit feest beleefd, wat hadden wij ons het middelpunt van het bal gevoeld. Zij had toen haar armen om mijn nek geslagen en ik de mijne om haar rug; zo waren wij over de dansvloer gezweefd. En zij had me zo gelukzalig aangekeken. Dat was allemaal verleden tijd. Daar stond zij, een jaar ouder, een jaar dichter bij volwassenheid. Ik bleef naar haar kijken, hoe zij babbelde met Arma, en voelde voor het eerst weer de behoefte haar aan te spreken. Toen zij naar me keek, ontweek ik haar blik niet. En toen gebeurde het, dat ik mijn laatste sigaret in mijn mond stak, op haar toe liep en een vuurtje vroeg. Alsof ze erop gewacht had, stelde ze voor, samen naar een verlaten gang in het gebouw te gaan, waar wij in afzondering en zonder stemverheffing met elkaar konden spreken. Zij behandelde me helemaal niet koel of kortaf, zoals ik verwacht en verdiend had. Zij behandelde me geïnteresseerd. Zij wilde weten hoe het me vergaan was. Ik vertelde over Terschelling en stond er niet eens bij stil dat Loesjes vader na lange onderhandelingen et werk van s
zijn dochter toestemming had gegeven mee te gaan; en dat daarna nog alle moeite voor niets geweest was, omdat ik Loesje had laten zitten. Maar zij zweeg daarover diplomatiek, vertelde vervolgens zelf hoe zij haar dagen gevuld had en met welke jongens. Je wilt me jaloers maken, dacht ik. Misschien lukte dat haar ook. Maar net toen wij elkaar omhelzen wilden, werden wij door de conciërge teruggestuurd naar de bewoonde wereld. Vol belangstelling voor elkaar gingen wij samen aan een tafeltje zitten, waaraan op schooldagen overblijvers hun brood opaten, maar waarop nu een rood servet lag en een brandende kaars stond. Ik vond haar zo volwassen geworden, dat ik me naast haar een kleine jongen voelde. Nou dat was anders geweest, toen zij als een hondje achter me aan liep, of eigenlijk achter me aan fietste - al twee jaar geleden. Nu zat ik maar wat grappen te maken, want toen Wim Flory langskwam en zei: “Oude liefde roest niet”, verhaspelde ik dat spreekwoord tot: “Liefde is net oud roest”. Daar moesten zij en ik erg om lachen. Zo hadden wij allebei het gevoel dat iedereen goed kon zien, hoe wij ons vermaakten met elkaar. Dat is wat anders dan als muurbloempje bij je kennissen van hetzelfde geslacht hangen. Zo bleven wij zitten totdat de kaarsen gedoofd werden en de rode servetten weggegooid. Een straat verder dan waar zij woonde, stopte ik mijn brommer in het duistere plantsoen met het speeltuintje. Loesje stapte af en legde haar arm brutaal om mijn nek. Zij kuste me net zo hartstochtelijk als een jaar geleden in de stencilruimte. Naar lucht happend stamelde ik: “Haal je alles van een half jaar in?” Het was duidelijk dat ze net als ik een heerlijke avond beleefd had. Terwijl ze zich lachend uit de voeten maakte, keek ze over haar schouder en zei: “Toch ben je een oen.”
et werk van s
Van een afstand Op Kerstochtend zagen we op TV beelden van de maan, gemaakt door de eerste astronauten die ooit de dampkring verlaten hadden. Voor het eerst zagen we de aardbol van een afstand en de astronauten lazen erbij uit de Bijbel voor. Daarna bezochten wij de kerk met het hele gezin. Achter in de kerk klonk een kinderkoor met een helder stemmetje dat solopartijen zong; dat bleek mijn jongste zusje te zijn - je moet toen dus negen geweest zijn, Cora. Oma was er en ook oom Kees en tante Nicolien met hun kindertjes, er waren zo veel bekende gezichten. Bij het verlaten van de kerk stootte mijn moeder me aan: “Is dat niet mevrouw Vonk met haar dochter? Ging jij daar niet een beetje mee?” Anne-Marie, o ja! Alweer compleet vergeten. Verlegen met de situatie heb ik haar vriendelijk toegeknikt. De astronauten Bormann, Lovell en Anders van de Apollo 8 keerden terug op aarde; een van hun opvolgers zou een half jaar later zelfs op de maan lopen. Dorothee en Gudrun hadden een kerstkaart gestuurd aan mijn trol en mij. De doop van Friso, tweede zoon van Prinses Beatrix en Prins Claus, in de Domkerk in Utrecht, werd rechtstreeks op TV uitgezonden. We keken er allemaal naar en lachten om de anderhalf jaar oude prins Willem-Alexander die met twee handen de doopvont als waterspeelbak gebruikte. Hoewel we nog lang een knipperlichtrelatie gehad hebben, is het met Loesje uiteindelijk niks geworden (ze schijnt nu in Spanje te wonen). En natuurlijk ook niet met Anne-Marie of met Dorothee. Voordat ik de ware zou ontmoeten, zouden nog dertig jaren verstrijken, want die moest nog geboren worden. et werk van s
Those were the days my friend We thought they'd never end We'd sing and dance forever and a day We'd live the life we choose We'd fight and never lose For we were young and sure to have our way.
et werk van s
Eerder verschenen: De Eiskraam (educatieve novelle, 1998) Chinese vlinders (reisverslag, 1999) De beklimming van de Toubkal (reisverhaal, 2000) De Eissalon (educatieve novelle, 2001) Vijftig scherven (anekdotes, 2001) Terschelling triangle (Engelstalige verhalen, 2003) Privileges (reisnieuwsbrieven, 2004) Druppels (verhalen, 2006) The boy with a dead goose on his bike (Engelstalige verhalen, 2008)
Bij voetbal loopt iedereen in de weg (anekdotes, 2009) Gearriveerd (spirituele verhalen, 2010) De avonturen van Gus de Mus (kinderboek met tekeningen van Jan Raes, 2010)
Kettingreaksie (roman, 2011) Gus in Afrika (kinderboek met tekeningen van Jan Raes, 2012)
Business Class (verhalen, 2013)
et werk van s