Kerstnachtdienst 24 december 2005 in’de Veste’ te Gouda Thema: ‘Lang leven in de gloria!’ Lezingen:
Jesaja 11: 1 – 10 Lucas 2: 1 – 20
Gemeente van Jezus Christus, ‘Lang zal die leven in de gloria!’ ‘Lang zal jij leven in de gloria!’ Hoe vaak is dat lied jou niet toegezongen? Soms met je eigennaam er bij: ‘Lang zal Pieter leven’. ‘Lang zal Ilse leven’. Vul je naam maar in…. Hoe voelde je je als je zo toegezongen werd – als kind? In de zevende hemel – toch? Met stralende ogen. Eindelijk is het zover. Je had de dagen ongeduldig afgeteld en dan ….. eindelijk: ‘Lang zal die leven in de gloria’. Ruim 140.000 sites vond ik op Internet bij dit lied. Een geliefde topper dus. Wie wil er nu niet lang leven in de gloria. Máár: waar is die gloria te vinden, waarvan in zoveel toonaarden wordt gezongen? En hoe voel je je bij dit lied wanneer je steeds maar ouder wordt? Is er dan nog iets over van dat verlangen naar de gloria? Of ben je cynisch geworden? Zeg je: ‘Alweer een jaar voorbij’? ‘Alweer een jaar dichter bij de aftakeling, bij de dood?’ We vieren Kerst. Voor kinderen is dit zonder meer de verjaardag van Jezus. Vannacht en morgen zouden we met hen kunnen zingen: ‘Lang zal Hij leven in de gloria!’ Daar zijn kinderen heilig van overtuigd. Zonder al die problemen en twijfels van volwassenen geloven ze: Jezus leeft. Hij is de Levende, nog steeds, na een paar duizend jaar. Hij leeft nog steeds in Gods gloria. Maar …. volwassenen geloven niet meer in Sinterklaas , zoals kinderen dat doen. Waarom zouden ze dan nog wel geloven in Jezus als de Levende? Als je geen kind meer bent, dan komen de vragen. Geloven is niet vanzelfsprekend meer. Dat het vandaag natuurlijk helemaal niet de verjaardagsdatum van Jezus is, is daarbij niet eens zo relevant. Jezus is waarschijnlijk in het voorjaar geboren, in de tijd dat de herders buiten in het veld overnachtten bij hun kudden. Het was een gouden greep van de christenen in Rome om het heidense midwinterfeest op 25 december te kerstenen, te herdopen, tot het Lichtfeest van de geboorte van Christus. En alle commercie even buiten beschouwing gelaten het is toch een prachtig feest!? Van licht en warmte, van gezelligheid en familie bijeenzijn, van oude liederen en goede gedachten? Of is dat al te mooi, al te romantisch? Gaat onze warmte ten koste van zo velen die in de kou zitten, die geen deel van leven hebben? Onze vragen en twijfels knagen aan ons. Is Kerst niet een irreëel sprookje, een onmogelijke droom, een bedrieglijk visioen? Houden we elkaar niet voor de gek, als we menen – met de kinderen – op Kerst de verjaardag te vieren van Jezus, als een Levende in ons midden? Waar blijft de verwerkelijking van de belofte van het ‘lang leven in de gloria’?
Het verjaardagsliedje is van christelijke komaf, hoewel de meeste mensen dat vergeten zijn. We zingen een jarige toe dat hij/zij mag leven – lang en gelukkig – in Gods gloria. Want de glorie is daar waar God woont. Dat wisten de engelen in Bethlehem ook al: Gloria in excelsis Deo! Als Jezus vandaag jarig is – in de gloria , dan zijn wij toch allemaal een beetje jarig? Zegt een oud lied niet ‘Jezus leeft, en wij met Hem’? Dat klinkt ons wellicht al te mooi in de oren. Want wij leven in een postmoderne tijd, een tijd van cynisme, van afbraak van oude zekerheden, van stukgelopen illusies, van verloren utopieën. Met de dichter Hans Andreüs, kunnen velen van ons zeggen, met woorden uit zijn ‘Sonnetten van de kleine waanzin’: ‘Wij leefden veel, kwamen leven tekort…. Je stilt niet de honger, lest niet de dorst, stilt niet het verlangen, troost niet de waanzin.’ En verder: ‘ik ben allener dan het doodste ding’. En ook dit gedicht: ‘Ik loop stuk, stuk tegen mijn overmachten. Ik ben een muur; ik voel mijn voorhoofd klam, Ik weet allang niet wat over ons kwam. Ik kan in geen slaap, geen mens overnachten.’ Maar het verlangen in ons leven is onblusbaar. Het is niet uit te doven. We blijven zoeken, wanhopig soms, maar toch… En soms, soms ervaren we dan wat in een joods gebed staat uit de 12 e eeuw: ‘Ik heb uw nabijheid gezocht, met heel mijn hart riep ik U. En toen ik op weg ging om U te ontmoeten vond ik U – op weg naar mij.’ Er is een vuur in ons leven ontstoken dat niet te doven is. Waarschijnlijk bij onze geboorte al. Juist in deze nacht ervaren wij dat meer dan anders. Het verlangen dat gewekt wordt door de sfeer van de Kerstnacht, door de engelenzang in de nacht. We jubelden het uit aan het begin van deze viering: ‘Gloria in excelsis Deo! En al zongen de engelen vast geen Latijn, we weten allemaal wat het betekent: ‘Glorie voor God in de hoge!’ Volgens de auteur van Lucas zongen ze ongetwijfeld Hebreeuws of Aramees. Dus een loflied op de God van Israël, de verborgen God die hoog woont. Maar die niet verborgen gebleven is in zijn hoge hemel, een God die zich neerbuigt, in de diepste diepten. Een God die sjaloom brengt vanuit de hemel op de aarde. De engelen zongen wat Jezus later leerde aan zijn leerlingen in het onze Vader: ‘Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel.’ De herders in het veld, in het donker van de nacht, mogen voortaan leven in het licht van Gods gloria. De twee coupletten van het engelenlied horen bij elkaar, roepen elkaar op: Gods glorie in de hemel (eerste couplet) roept ‘sjaloom op aarde’ op ‘bij de mensen van Gods liefde’ (tweede couplet). Liefde van God roept liefde op. God is op relatie uit. Wij zoeken, maar zijn al gevonden. Dat zingen de engelen uit. Wij verlangen, maar God heeft al geantwoord. Zoals dat zo treffend is verwoord in een gebed van Frère Roger Schutz van Taizé, die in het afgelopen jaar op hoge leeftijd werd vermoord: ‘Jezus Christus, je was altijd in mij en ik wist het niet. Je was er en ik zocht je niet.
Toen ik je ontdekt had, verlangde ik dat jij het belangrijkste in mijn leven zou worden. Een vuur ontbrandde in mij. Maar zo vaak vergat ik je opnieuw. En jij, je bleef mij liefhebben.’ Toch kunnen we ons blijven storen uit de grote woorden van de engelenzang in de Kerstnacht. Want dit visioen is toch geen realiteit geworden? Die prachtige visioenen van de oude profeten zijn toch niet bewaarheid? We lazen zo’n droom in Jesaja 11. ‘De armen zullen eerlijk vonnis krijgen’. En: ‘Een wolf zal zich neerleggen naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden’. Dat is toch te mooi om waar te zijn?! Ook als dit betekent, zoals de joodse uitleg wil, dat de vijanden van Israël in vrede met Gods volk zullen leven, dat is toch ook niet gebeurd!? Wij zagen in oktober met 35 gemeenteleden uit Gouda bij een bezoek aan Auschwitz, hoe de nazi’s als wilde dieren Gods lammeren hebben verscheurd. En ook vandaag gebeuren er verschrikkelijke, onbeschrijfelijke dingen in onze wereld. Waar blijft de realisering van de droom van de bijbel? Hebben de profeten zich vergist? Trekken de machtigen zich ook maar iets aan van wat op de Wereldalliantie van Protestantse Kerken in Accra in Ghana in 2004 werd uitgesproken? ‘Wij verwerpen de huidige economische wereldorde die ons door het wereldwijde neoliberale kapitalisme wordt opgelegd en elk ander economisch systeem, waaronder absolute planeconomie, dat het verbond van God tart door de armen, de kwetsbaren en de hele schepping uit te sluiten van de volheid van leven.’ Toch blijft het verlangen in ons leven onblusbaar. En soms zien we een teken, soms even: Een hemel die openscheurt. Horen we een lied van verlangen over vrede op aarde. Zien we de glimlach van een kind in doeken gewikkeld in een voederbak. De herders kamen in beweging, ze zochten het teken, ze vonden het kind, en ze lieten iedereen delen in hun vreugde. Om je levensvreugde te hervinden, moet je niet passief blijven zitten, maar in beweging komen. Zoals we zonet zongen (Gezang 144: 4): ‘Komt dan haastig toegelopen! Hier wordt heel ’t heil uw deel, zie, de poort staat open! Hij is liefde, Hij is leven; niet meer ver, straalt de ster, die u licht zal geven.’ We vieren het feest van het verlangen. Een verlangen dat kan uitgroeien tot verwachting. Zoals Ida Gerhardt dat verwoordde in een gedicht over verwachting, ontleend aan de natuur: ‘Smeltwater uit de bergen, raak mij aan: de sterren kenteren en de nieuwe maan voorzegt de lente. Winterlang verstoken van u, smeltwater aan de sneeuw ontloken, wacht ik u, om in bloemen op te staan.’ We blijven verlangen naar de bloemen van de lente, naar een wereld van gerechtigheid, naar de Levende ‘die geneest hart en geest’ en verbindt onze wonden (Gezang 144: 6), naar een definitieve opheffing van onze eenzaamheid. We zouden het zo graag willen omarmen wat
Miskotte eens verkondigde in een kerstpreek: ‘Uw eenzaamheid is een waan. Kerstfeest is het feest van de verslonden eenzaamheid’. We blijven hunkeren naar ‘leven in de gloria’. Wie wil dat nu niet? Wie wil niet ‘Liever langer leven’, zoals de titel luidde van een boek van Okke Jager? Maar deze taalvirtuoos kon niet meer spreken door een hersentumor en stierf veel te jong. Voor velen is dat niet weggelegd: Lang leven, oud worden, en dat liefst zonder gebrek en dementie. Natuurlijk mogen we verlangen naar een stukje vervulling, naar geluk, naar lang leven in de gloria. Maar ook als we een stukje vervulling mogen ervaren, is het verlangen niet verdwenen. Ons diepste verlangen wordt immers door geluk niet vervuld. ‘Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen’ Zij gaat in alle nood door heel het leven heen’(Gezang 223: 2). Het blijvende verlangen in ons leven groeit door vervulling én door gemis. Het wordt niet minder maar groter. En raakt daardoor ten diepste aan de verwachting van Gods Koninkrijk en zijn gerechtigheid. Met ‘lang leven in de gloria’ bedoelden onze voorouders ongetwijfeld: ‘Lang leven in de hemel’. Wij houden het liever bij deze aarde. Voor velen in onze tijd is het zicht op de hemel vervaagd. Met de vooruitgang van de wetenschap meenden we ook verouderde religieuze voorstellingen zoals de hemel op de schroothoop te moeten deponeren. Maar de hemel is geen – wetenschappelijk vast te stellen locatie ergens in het heelal. Gods hemel, Gods glorie, is dáár waar God is. Ons diepste verlangen is pas vervuld wanneer wij teruggekeerd zijn in God. Maar het laatste doel van God met ons is niet de hemel. Er is juist omgekeerd een beweging op gang gekomen van de hemel naar de aarde. Dat vieren we in de Kerstnacht. Gods wil gaat geschieden, zoals in de hemel zo ook op aarde. Wij worden uitgenodigd om mee te doen, om als mensen van zijn liefde te werken aan vrede op aarde. Dan mogen we in het hier en nu al ‘leven in de gloria’! Ten diepste blijft Kerst met alle gezelligheid een eenzaam feest zonder gloria, zonder Licht. In deze nacht zijn de woorden uit een gedicht – een gebed eigenlijk – van Hans Andreus ons uit het hart gegrepen: ‘Licht verlicht ook het hart in m’n lijf het heeft van haast niets dan verlies geleefd keer het naar je toe.’ Amen.
Preek gehouden op zaterdag 24 december 2005 om 22.00 uur in ‘de Veste’ te Gouda, Ridder van Catsweg 300, Gouda, een PKNwijkkerk, waarvan ik sinds sept. 1991 wijkpredikant ben. dr. Simon Schoon Albrechtsveld 99 2804 WG Gouda Tel. 0182534760
Email:
[email protected]