KERSTDIORAMA VAN FRED VAN DER ZWET & ROEL DEN DULK CULTUREEL CENTRUM PANCRATIUS – OOSTERBLOKKER 2012
ONS KERSTDIORAMA In ons huis in het noorden van Friesland hebben wij vanaf 1999 negen jaar lang in de kersttijd een zeer uitgebreide kerststal opgebouwd. Los van het feit dat een kerststal in dit niet-katholieke deel van ons land niet erg gebruikelijk is, is ook de omvang van onze kerstgroep niet alledaags. Maar liefst inmiddels 35 engelen, 420 mensfiguren, 180 schapen en 625 andere dieren kregen een plaats in een groot diorama, waarvoor wij elk jaar onze tuinkamer ontruimden. Om anderen ook te kunnen laten genieten van het tafereel, organiseerden we vele open-huisdagen, waar jaarlijks een paar honderd belangstellenden op afkwamen. De belangstelling werd echter zo groot, dat we sinds 2008 jaar voor een andere opzet hebben gekozen. Sindsdien staat het diorama namelijk niet meer bij ons thuis opgesteld, maar wordt het steeds elders opgebouwd. In 2008 nog bescheiden door tafereeltjes uit het diorama in de vitrines van een bezoekerscentrum bij ons in de buurt uit te stallen. Maar daarna heel uitgebreid: in de kerstperiode van 2009 en 2010 en het grootste deel van 2011 kreeg het een prominente plaats in het Heiligenbeeldenmuseum in Kranenburg bij Vorden (Gld) op een langgerekt tableau van 40 m². Dat was 2,5 maal zo groot als bij ons thuis mogelijk is. Voor de kerstperiode van 2012 werden wij opnieuw door verschillende belangstellenden benaderd. Onze keuze is toen gevallen op een opbouw in Cultureel Centrum Pancratius in Oosterblokker bij Hoorn (NH). Ook hier werd weer voor ons een tableau neergezet van ruim 40 m², dit keer in een U-vorm.
Achtergronden en ontstaan van onze kerststal Een kerstgroep of kerststal kan helpen om iets van de betekenis van het kerstgebeuren te begrijpen. De eerste stal werd in ca.1220 met dit doel neergezet door Franciscus van Assisi; nog heel bescheiden met alleen een kind, een os en een ezel. De mis was toen in het Latijn en het volk begreep daar uiteraard niets van. De kerststal, maar later in de Middeleeuwen ook de kerstspelen op de dorpspleinen, zorgden er samen met de prachtige voorstellingen in de glas-in-loodramen en de vele schilderingen en uit hout gesneden beelden in de kerken, voor dat de mensen begrepen waar het over ging. Vanuit die traditie bouwen ook we elk jaar ons kerstdiorama op. De basis voor onze uitgebreide kerstgroep wordt gevormd door de mooie kerstgroepen die wij elk afzonderlijk bezaten en die, toen we elkaar in 1997 leerden kennen, door ons zijn samengevoegd tot een geheel. Die nieuwe samenstelling is sindsdien elk jaar uitgebreid. De beeldjes zijn grotendeels afkomstig uit groepen uit Zuid-Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Italië en Spanje. De dieren zijn voor een deel afkomstig uit de betere speelgoedzaken. Veel figuren hebben een andere 'rol' gekregen dan zij in hun oorspronkelijke groep hadden. Het materiaal waarvan de beeldjes zijn gemaakt is heel divers: berkalith (kunsthars), papier-maché, terracotta, hout, gips, kunststof en marmoline (geperst marmergruis vermengd met kunsthars). Alle beeldjes zijn met de hand beschilderd. In het diorama zijn, behalve de stal en het drukke marktplein van Bethlehem, ook de velden met de herders en het engelenkoor, een waterpartij met vissers, bergen met wilde dieren, een bos met houthakkers, een woestijn met nomaden, en als vooruitblik op de vlucht naar Egypte een stukje Egypte te zien.
Achter dit geheel staat een achterwand van inmiddels 26 meter lengte en een hoogte van 125 cm. De basis van deze achterwand wordt gevormd door enkele foto's van een groot Bethlehem-diorama in Einsiedeln (Zwitserland). Hieraan in de loop der jaren steeds meer eigen foto’s en schilderingen toegevoegd, waardoor het oorspronkelijke deel uit Einsiedeln nog maar een klein deel van de achtergrond vormt (zie de foto hierboven). De naadloze achterwand zorgt ervoor dat de toeschouwer een totaallandschap kan beleven. Fred van der Zwet en Roel den Dulk, Ferwert, 2012
HET BOS EN DE VELDEN
In het bos zijn houthakkers bezig. Zij brengen het gekapte hout op hun rug en in karren naar de timmerman in Bethlehem. Dit is een verwijzing naar Jozefs beroep als timmerman. In het bos leven wilde zwijnen, hazen en herten. Hazen en konijnen vertegenwoordigen de vruchtbaarheid en herten stonden vroeger symbool voor vredigheid, reinheid en saamhorigheid van de ware christenen. Op de voorgrond is de geitenhoedster met haar zoontjes in de weer met de geiten. De bok is het symbool voor viriliteit, de kracht om nieuw leven te verwekken; de geit is de voedster van dat nieuwe leven. Vooraan zit een poepend mannetje. Dit is het kakkertje. Zijn Catalaanse naam is “El Caganer”. Het plaatsen van een kakkertje in een kerstgroep is een oud gebruik uit Catalonië. Deze herder die onderweg naar de stal hurkend zijn behoefte doet staat symbool voor de noodzaak om de aarde vruchtbaar te maken en houden. Het kakkertje werd vroeger ook wel op de schoorsteen van bijvoorbeeld de herberg geplaatst, wat betekende: al ben je nog zo hoog gestegen, als puntje bij paaltje komt doof je je eigen vuur als je je behoefte moet doen, oftewel: “hoogmoed komt voor de val”. Op de velden grazen schapen. Er zijn veel herders net hun honden. Schapen en lammeren zijn symbolen voor de onschuld en het martelaarschap (vgl. het “Lam Gods”). Herders zijn de hoeders, beschermers van het leven. De honden van de herders staan (ook tegenwoordig nog) symbool voor trouw. Boven de herders zweven engelen. Het engelenkoor zingt “Gloria in Excelsis Deo” (Eer aan God in de hoogste hemel). De engelen verkondigen hiermee de geboorte van Jezus aan de herders (Lukas Evangelie). In verschillende holletjes leven dieren, waaronder vossen. De vos staat symbool voor sluwe boosaardigheid; een eigenschap die hij verliest als hij zijn staart verliest (een vossenstaart is ook nu nog een gelukssymbool).
DE GEBOORTESTAL
Boven de Geboortestal staat de Ster van Bethlehem, waarvan de 3 Wijzen uit het Oosten wisten dat als deze aan de hemel zou verschijnen Gods Zoon geboren zou worden (Mattheüs Evangelie). De Ster is zespuntig omdat hij is samengesteld uit een naar beneden gerichte driehoek (symbool voor het Goddelijke dat zich met de mens verbindt) en een naar boven gerichte driehoek (symbool voor de mens die verbinding zoekt met het Goddelijke). De Ster heeft een komeetstaart omdat wordt aangenomen dat de Ster van Bethlehem een komeet was. Boven de stal zweven drie engelen: de lichtblauwe geboorte-engel toont de vreugde over de geboorte van Jezus, de rode lijdensengel geeft het verdriet weer over het komende lijden (de kindermoord en de vlucht naar Egypte) en de zwarte doodsengel symboliseert de toekomstige kruisdood. Op de stal zitten enkele duiven. De witte duif staat symbool voor vrede, liefde en zachtmoedigheid (de duif wordt ook gebruikt als symbool voor neerdaling van de Heilige Geest bij de doop van Jezus tot Jezus Christus). Voor de stal lopen egels, pauwen en een haan. De egel is een dier dat niet gepakt kan worden door de slang, de vertegenwoordiger van het kwaad. De pauw is de drager van “Gods Ogen” zoals te zien is op zijn staart. De haan verkondigt met zijn gekraai de “Nieuwe Dag”, dus de komst van Gods Zoon. Links en rechts van de stal zien we rozen in de knop en in bloei (“Er is een roos ontloken…”). De roos is belangrijk in het esoterisch christendom van o.a. Christian Rosenkreutz. Achter de stal is de varkenshoeder. Voor de joden was het varken een onrein dier, voor de christenen echter niet, vandaar hun plek in het diorama. Vroeger werd het varken beschouwd als een vrouwelijk dier en het zwijn (in het diorama in het bos) als een mannelijk dier. Het varken baarde weliswaar veel jongen, maar het dier vertoefde altijd in de onreine modder, het mannelijke zwijn was het wilde dier dat viriel en sterk was, goed kon vechten en op een zinnenprikkelende wijze stonk.
DE STADSPOORT EN DE WARE WIJZE
Achteraan is de stadpoort van Bethlehem. Hier staan twee Romeinse soldaten die bepalen wie Bethlehem in en uit mogen. Er is net een ossenwagen door de poort gekomen. Een os is een gecastreerde stier, dus staat hij symbool voor de getemde zinnelijkheid. Boven het poortwachtershuis torent een ooievaarsnest. Volgens legenden brengt de ooievaar de kinderzielen bij hun geboorte vanuit de hemel naar de aarde. In een wei bij de stadspoort grazen paarden. Het paard vertegenwoordigt de kracht en nobelheid. Dit wordt ook nu nog zo beleefd: een paard heeft benen en geen poten. De man vooraan met zijn ezel en ram en een uil op zijn schouder vertegenwoordigt de echte wijsheid. Deze Ware Wijze bezit enerzijds de wijsheid en kennis van de koningen (gesymboliseerd door de uil) en anderzijds is hij een herder/hoeder die de intuïtieve wijsheid (het geloof) voor de schepping (gesymboliseerd door de ram) bezit. De ezel die gewillig met hem meeloopt is het symbool voor de niet-Joodse (heidense) volken die bekeerd zijn tot het geloof in de komst van Gods Zoon. Vlakbij de Ware Wijze is een vrouw kippen aan het voeren. De kip kan dagelijks eieren (en misschien zelfs een gouden ei…) leggen en werd hierdoor gezien als een hemels dier dat altijd voor nieuw leven kan zorgen. Vooraan is een weide met koeien en bijenkorven. Dit is een verwijzing naar het “Land van Melk en Honing”, oftewel het Beloofde Land.
BETHLEHEM MET EEN DRUKKE MARKT
In verband met de volkstelling zijn veel mensen naar Bethlehem gekomen om zich te laten registreren. Op de markt is het een drukte van belang; de kooplui doen goede zaken. Het leven van alledag gaat, ondanks de geboorte van Gods Zoon, gewoon door. We zien van links naar rechts: een schapenslachter/slager, bloemenverkopers, groente- en fruitverkopers met druivenpersers, eierenverkopers, een pottenbakker, kippenverkopers en daarachter een gereedschappenhandelaar en een bakkerij. Tussen de huizen van Bethlehem is de herberg met de waard ervoor, die, omdat hij geen plaats meer heeft in zijn logement, zijn stal ter beschikking heeft gesteld aan de Heilige Familie om te overnachten. Helemaal rechts op de markt geeft een danseres een voorstelling. Haar man gaat ondertussen met de pet rond. Muzikanten zorgen voor vrolijkheid, en omdat zij muziek maken staan zij symbool voor de scheppende kracht van de mens. De danseres symboliseert de blijdschap. Nieuw leven geeft vreugde; dit in tegenstelling tegen wat in sommige stromingen in het christendom wordt beweerd omdat de gelovigen uit die stromingen de overtuiging hebben dat vertier maken en genieten duivelse handelingen zijn. Vooraan zien we een waterput. Water is leven schenkend; stromend water staat symbool voor het eeuwige leven. Bij de waterput doen drie vrouwen de was; zij hebben alle drie onlangs nieuw leven gebaard. Rechts van de put staat hogepriester Kajafas (in het zwart) met enkele rijke kooplieden te praten over de geruchten dat de afgelopen nacht Gods Zoon is geboren.
WATERPARTIJ MET VISSERS
Bij de waterpartij wordt vis gevangen. De Vis is van ouds een christelijk symbool: het Griekse woord voor vis is ΙΧΘΥΣ, de afkorting van Ἰησοῦς Χριστός Θεοῦ Υἱός Σωτήρ (= Jezus Christus, Gods Zoon, Redder). Er zijn hutjes met visverkopers bij het water. Bij de visverkopers lopen katten die wel een visje lusten. De kat werd vroeger gezien als een eigenzinnig en vals dier dat duivelse toverkracht heeft (heksen worden vaak met een kat afgebeeld). In het water zwemmen zwanen. De symboliek hierbij is: de zwaan is lelijk, dus onooglijk als hij klein is en hij boezemt ontzag in en is stralend wit als hij volwassen is: hiermee is hij het symbool voor Christus (geboren in een stal, maar helder stralend als volwassene), een beeld dat wordt versterkt door het klagende geluid dat zwanen kunnen maken als ze bang zijn, een analogie met de in doodsnood roepende Christus aan het kruis. Aan de rand van de waterpartij staan sinaasappelboompjes en vijgenboompjes. De sinaasappel is een zoete zonnevrucht; dus een vrucht die het geschenk van God in zich draagt, zoals men vroeger zei. De vijgenboom verwijst naar de onschuld in het Paradijs; Adam en Eva bedekten hun geslacht met de bladeren van deze “Boom van de Onschuld” nadat ze hadden gegeten van de “Boom van Kennis van Goed en Kwaad”. Vooraan staat een Olijfboom. Olijftakken zijn een symbool voor vrede; zo wist Noach dat God vrede met de mens wilde sluiten en er dus weer land in de buurt was toen de door hem uitgezonden duif met een olijftak terugkwam naar de Ark. Olijfolie is gezond makend, bevat pure zonnekracht en kan worden gebruikt om te zalven en te balsemen.
HERODES, DE ROMEINEN EN DE VOLKSTELLING
Herodes is door de Romeinse Keizer Augustus aangesteld als de heerser over Palestina. Hier zien we hem in zijn onderkomen bij Bethlehem, samen met zijn Romeinse raadsheer en een Romeinse legeraanvoerder. Voor Herodes’ verblijf is het exercitieterrein van de Romeinse soldaten. Er is een beeldhouwer aan het werk om een soldatenkop uit te hakken. De soldaten weten nog niet dat zij binnenkort van Herodes de wrede opdracht zullen krijgen alle jongetjes tot 2 jaar oud te vermoorden om te voorkomen dat Jezus in leven blijft. Op de Romeinse zuilen zitten gieren en raven. De gier werd vroeger gezien als de vogel die de demon van de onderwereld vervoerde; hij kan ons dus ook naar de onderwereld brengen. De kraai en raaf werden beschouwd als voorspellende dieren, hemelsboden die zowel goed als slecht nieuws kunnen brengen. Keizer Augustus heeft bevolen dat iedereen zich voor een volkstelling moet laten registreren in de stad van zijn voorvaderen. Er zijn dus veel mensen op pad. Naast het paleis van Herodes vindt deze registratie plaats. Uit de bergtunnel komen mensen op weg naar Bethlehem om daar geteld te worden. Romeinse soldaten wijzen de weg naar de volkstelling. Ook zien we een kooi met gevangen leeuwen om in de arena in Rome te vechten. De “Koning der Dieren” is gevangen, maar zal dat ook lukken met de “Koning der Mensen”? Het waterrad aan de voet van de berg staat symbool voor het eeuwige leven (vgl. het “Rad van Wedergeboorte”). Bij het waterrad zitten muisjes (symboliek van de muis: “ook al ben je klein, als je slim bent kun je overal overleven”). Vooraan lopen ganzenhoeders. Ganzen zijn het symbool voor kwebbelzieke mensen op wie je niet altijd kunt vertrouwen.
DE BERGEN
In de woeste bergen leven wilde dieren, symbolen voor het kwaad dat in de wereld is en dat bestreden moet worden. We zien hoog boven alles uit op een rotspunt een steenbok. De steenbok is het beeld van de zoekende mens: hij is een dier dat in de gevaarlijke bergen kan overleven doordat hij enerzijds boven alles uittorenend (dicht bij de hemel) over de wereld kan uitkijken, terwijl hij anderzijds door zijn behendigheid en snelheid bijna niet te vangen is. In de bergen leven ook wolven. De wolf staat symbool voor de zondige mens die het goede in zich heeft: enerzijds verslindt hij onschuldige schapen, anderzijds kan hij de zorg op zich nemen van verweesde kinderen (vgl. de legende van Romulus en Remus, de tweelingzonen van Mars die door een wolf werden gezoogd en die later Rome stichtten). Alleen een ware christen (zoals Franciscus van Assisi) kan de wolf temmen en hem alleen het goede laten doen. Ook zien we stropers die bezig zijn beren te vangen. Volgens een oude legende brengt een berin vormeloze jongen ter wereld die zij door hen schoon te likken hun echte gedaante geeft, zoals de onwetende mens pas door geestelijke kennis op te nemen van oudere wijzen inzicht kunnen krijgen in het leven en hun bestemming. Op een top is een adelaarsnest met jongen. De adelaar is de “Koning der vogels”; doder van slangen, dus van het kwaad. Hij staat vanwege zijn hoge vlucht ook symbool voor Christus’ hemelvaart. Hoog in de bergen zien we ook een man en vrouw met hun kind op een ezel door de bergen trekken; zij roepen een beeld op van de vlucht naar Egypte van Jozef, Maria en Jezus (symboliek: op de top van de berg voel je de goddelijke nabijheid). Onder hen, bij een boom vliegen vleermuizen. Vleermuizen werden vroeger gezien als gevallen engelen, duivelse wezens. Vlakbij stroomt een bergbeek. Een visser vangt er een grote vis en voorbijgangers lessen hun dorst met het zuivere, leven schenkende water.
DE DRIE KONINGEN OF WIJZEN UIT HET OOSTEN
Onderaan de bergen zitten uilen. De uil is het zinnebeeld van de wijsheid: hij kan stoïcijns blijven zitten en om zich heen kijken en hij waakt ’s nachts als de mensen slapen. Zij staan symbool voor de wijsheid van de Koningen Kaspar, Balthasar en Melchior, die elkaar hier ontmoeten om samen verder te reizen. KASPAR is de jongste van de drie Wijzen die de Ster hebben gezien en die weten dat dat de geboorte van de “Koning der Mensen” betekent. Hij komt uit Afrika en hij is over de bergen getrokken met zijn olifanten-karavaan en zijn drijvers en dienaren om de pasgeboren “Koning der Mensen” te aanbidden. We zien hem hier bijna vooraan lopend met zijn gouden sjaal. Voor hem loopt luid toeterend een dienaar om Kaspars komst aan te kondigen. Kaspar heeft als geschenk wierook meegenomen, ten teken dat Jezus zal worden geëerd als Zoon van God. Kaspers lastdier, de olifant, is het zinnebeeld van wijsheid (geheugen) en kracht. BALTHASAR is de oudste van de drie Wijzen. Hij komt uit Azië. Ook hij heeft de Ster gezien. Hij heeft hier met zijn paardenknechten en dienaren zijn koninklijke tent opgezet om op Kaspar en Melchior te wachten om samen verder te reizen. Zelf zit hij voor zijn tent. Balthasar heeft als geschenk mirre bij zich. Mirre is een parfum waarmee de doden werden ingewreven, waarmee symbolisch wordt aangegeven dat Jezus zal lijden en sterven. Het paard als lastdier van Balthasar staat voor kracht en nobelheid. MELCHIOR is de middelste van de drie Wijzen. Hij komt uit Europa. Hij zit hier op de voorste kameel en hij arriveert met zijn kamelenkaravaan en dienaren bij de tent van Balthasar. Zijn hoofddienaar begroet de hoofddienaar van Balthasar. Melchior heeft als geschenk goud mee. Goud symboliseert Jezus' koningschap op aarde. Zijn lastdier, de kameel, is het zinnebeeld voor het onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad: de kameel knielt gehoorzaam neer voor een goede baas en spuugt een slechte baas in het gezicht.
DE WOESTIJN
Straks zal de Heilige Familie door de woestijn naar Egypte moeten vluchten om aan de moordpartijen van Herodes’ soldaten te ontkomen. De woestijn heeft een symbolische betekenis: om je ware bestemming te kunnen vinden moet je tegenslagen overwinnen, dus door de woestijn gaan en daar de dorheid uithouden. Links achteraan in een grot in de rotsen in de woestijn leeft in afzondering een kluizenaar. Hij zoekt de verlichting door gebed en ascese. Hij bezweert de slangen met zijn fluit. De slang is het zinnebeeld van het kwaad (vgl. de Slang die Eva laat eten uit de “Boom van Kennis van Goed en Kwaad” in het Paradijs). Bij de kluizenaar zit een papegaai, wiens verenkleed even blauw is als Maria’s “hemelse mantel”. Volgens een oude legende worden zijn veren niet nat bij regen, evenals Maria onberoerd is gebleven door de erfzonde. Op de rotsen zien we panters en tijgers met hun jongen. Vroeger geloofde men dat de panter en tijger de enige dieren waren waarvoor een draak (dus het kwaad) bang was, door hun kracht, sluwheid, wreedheid, vreemde tekens op hun vacht en stank. Boven de rotsen waar de kluizenaar woont vliegen ganzen. Behalve het negatieve beeld van de gans als kwebbelziek wezen, kan hij ook gezien worden als de verkondiger van Jezus’ geboorte tot ver over de grenzen. Links naast de rotsen is een oase, een vruchtbare plek met veel palmbomen. De palmboom is evenals de olijfboom, een heilige boom; met palmtakken werd Christus toegewuifd bij zijn intocht in Jeruzalem. Palmtakken zijn ook nu nog het symbool van vrede en overwinning. Bij de enkele vruchtbare plaatsen de woestijn leven Nomaden met hun magere vee. Zij symboliseren de ontberingen die de Heilige Familie tijdens hun vlucht moet doorstaan. Enkele nomaden tonen zich gelukkig door muziek te maken. In de woestijn leven ook woestijnhagedissen. De hagedis is het zinnebeeld van de wedergeboorte (zijn staart kan opnieuw aangroeien) en verjonging (door zijn vervelling neemt hij steeds een nieuwe, verjongde gedaante aan).
EGYPTE
Egypte is het land waar de Heilige Familie naartoe vlucht vanwege de moordzucht van Herodes. In Egypte zien we 2 tempels en een stukje Nijl. Ook hier zijn herders met hun schapen. De linker tempel is gewijd aan Echnaton. Farao Echnaton regeerde ca.1350 v.Chr. Hij schafte tijdens zijn bewind het meergodendom in Egypte af. Volgens hem was er maar één God, Aton, de God van de Stralende Zonneschijf, die zich elke dag midden op de dag manifesteert. In het vroege christendom werd ook Christus beschouwd als zoon van de enige God, komend uit de hemelse Zonnesferen. De Egyptische schrijver bij de tempel verwijst naar de oudtestamentische Jozef die door zijn broers als slaaf werd verkocht en die later onderkoning van Egypte werd. Hij was (wellicht) de grootvader van Echnaton. Bij de Nijl staan pelikanen. Zij staan symbool voor de alles opofferende ouderliefde: als een pelikaan geen voedsel meer heeft voor zijn jongen pikt hij zijn eigen borst open om hen met zijn eigen bloed te voeden. Er wordt door een Egyptische jager jacht gemaakt op krokodillen. De grote muil van de krokodil symboliseert de “hellemond”. Schapen grazen op de vruchtbare oevers en bij de rotsen vol mineralen. Voor edelstenen en kristallen zijn veel symbolische betekenissen, zoals: tekens van zuiverheid, helderheid en schoonheid, de 12 dierenriemtekens èn de 12 stammen van Israël, maar ook de “Steen der Wijsheid”. Verder zien we bij de Nijl kikkers, schildpadden, en struisvogels. De kikker kan van eitje tot visje en daarna tot vierpotig dier metamorfoseren. Hij is daarmee het beeld van de ontwikkeling en het je altijd weer kunnen vernieuwen. De schildpad toont ons dat je door alles bedachtzaam te doen en jezelf te beschermen een hoge leeftijd kunt bereiken. En de struisvogel ten slotte broedt zijn eieren niet zelf uit, maar laat dit door de zonnewarmte doen, terwijl hij er zelf wel bij blijft; hierdoor was hij vroeger het symbool van de opstanding van Christus door de goddelijke kracht (de zonnekracht). Links vooraan zien we bij een Egyptisch reliëf een man die is gebeten door een slang. Hij wordt geholpen door Artaban, de onbekende vierde Wijze.
Twee onbekenden in het diorama in Egypte In Egypte hebben ook twee figuren die gewoonlijk geen plaats in een kerstgroep hebben hun plek gekregen. Dit is in de eerste plaats Artaban, de vierde Wijze die uit Perzië komt en die we alleen kennen uit een oude legende. En de tweede “onbekende” is Farao Echnaton, die omstreeks 1350 v.Chr. in Egypte regeerde.
Artaban, de vierde Wijze Volgens een oude legende waren er oorspronkelijk niet drie Wijzen, maar vier die naar Bethlehem wilden reizen om de pasgeboren Koning der Koningen hun geschenken aan te bieden. De vierde Wijze, de jongste, Artaban spreekt met de drie anderen af dat ze samen naar de nieuwgeborene zullen reizen. Hij verkoopt zijn huis en koopt drie edelstenen: een saffier, een robijn en een parel om als geschenk aan het Kind te bieden. Tijdens de tocht naar de afgesproken plaats vindt Artaban een ernstig zieke man. Omdat de man hulp nodig heeft, besluit hij hem te verzorgen. Als het beter met de man gaat, reist Artaban verder. Maar door de vertraging is hij te laat om zich bij zijn vrienden aan te sluiten. Artaban kan niet alleen door de woestijn trekken en hij besluit een eigen karavaan te vormen. Daartoe verkoopt hij de saffier en hij ruilt zijn paard tegen kamelen. Dan gaat hij op weg. Eindelijk in Bethlehem aangekomen, blijken Kaspar, Melchior en Balthasar daar al weer vertrokken te zijn. Ook zijn de ouders van de Koning der Koningen zijn met hun kind gevlucht naar Egypte, omdat Herodes uit angst en jaloezie alle kinderen wil doden. Dit verhaal hoort Artaban van een angstige moeder met een baby in Bethlehem. Als de soldaten de stad binnenstormen om dood en verderf te zaaien, biedt Artaban aan de soldaten zijn robijn aan, zodat het huis van de vrouw niet wordt doorzocht. Hiermee redt hij het leven van het kind. Artaban reist hierna achter de gevluchte familie aan naar Egypte. Onderweg helpt hij de armen, zieken en hongerigen die hij tegen komt. Maar hij vindt zijn Koning niet. De jaren verstrijken, hij wordt elk jaar ouder en zijn bezittingen heeft hij inmiddels vrijwel allemaal aan hulpbehoevenden gegeven, maar ook als berooid man blijft hij zoeken naar zijn Koning. Op een dag reist hij naar Jeruzalem. Hier aangekomen hoort hij dat juist die dag een man die Jezus van Nazareth heet, gekruisigd gaat worden, omdat hij de Zoon van God wordt genoemd. Als Artaban dat hoort, beseft dat hij zijn Koning heeft gevonden. Hij wil Hem met zijn laatste edelsteen, de parel, vrijkopen. Dan ziet hij een jong meisje, dat zal worden verkocht als slavin, vanwege de gokschulden van haar zojuist overleden vader. Artaban bedenkt zich niet, en koopt haar met de parel vrij. Op dat moment sterft Jezus Christus aan het kruis. Het dondert en bliksemt en de aarde trilt. Bij de stadspoort raakt een steen los, die op het hoofd van Artaban valt. Terwijl hij hierdoor sterft hoort hij in zijn hart een stem die hem zegt dat alles wat hij voor zijn naasten heeft gedaan een geschenk is geweest voor de door hem gezochte Koning der Koningen: het geschenk van de christelijke naastenliefde. Op zijn sterfbed heeft Artaban na al die jaren van zoeken, waarin hij al zijn bezittingen weggaf, zijn Koning gevonden.
Echnaton, Zoon van Aton In het Oude Testament wordt verteld hoe de Hebreeër Jozef op jonge leeftijd door zijn broers als slaaf wordt verkocht. Jozef komt in Egypte en wordt daar eigendom van de machtige farao Thoetmoses III. Thoetmoses III wordt opgevolgd door Amenhotep II (= Uitverkoren door Oppergod Amon), die ruim 20 jaar aan de macht blijft. Gedurende de gehele regeringsperiode van Amenhotep II blijft Jozef slaaf van de farao. Hij valt op door zijn ingetogenheid, wijsheid en liefde. Amenhotep II wordt opgevolgd door zijn zoon Thoetmoses IV, die bekend staat als de farao die veel bijzondere dromen heeft. Om de betekenis van zijn dromen te begrijpen, wordt zijn slaaf Jozef, waarvan wordt gezegd dat hij dromen kan duiden, bij hem gebracht. De verklaringen van Jozef stellen de farao tevreden, want door deze verklaring behoedt Jozef Egypte voor een ramp van grote hongersnood. Dankzij de verklaring en het daarbij gegeven advies, zorgt de farao ervoor dat er voldoende voedselvoorraden worden aangelegd in de ‘zeven vette jaren’, om de daarop volgende ‘zeven magere jaren’ te kunnen overleven. Als dank voor zijn
inzichten stelt Thoetmoses IV Jozef aan als zijn raadgever en onderkoning. Hij geeft hem de naam Yuya (= Verlosser, evenals later “Jezus” Verlosser betekent). Thoetmoses IV heeft 2 dochters, Tuya en Sitamon en één zoon, Amenhotep III. Tuya wordt aan Jozef geschonken om mee te trouwen. Jozef en Tuya krijgen 3 kinderen, een dochter, Teye, en 2 zoons, Ay (ook: Eje) en Anen. Teye wordt als huwelijksgeschenk en bijvrouw gegeven aan de broer van haar moeder, Amenhotep III, als deze op 10-jarige leeftijd, om de dynastie veilig te stellen, trouwt met zijn 8-jarige zus Sitamon. Na zijn dood wordt Thoetmoses IV (hij regeert slechts 7 jaar) opgevolgd door zijn zoon Amenhotep III. Omdat de nieuwe farao dan nog te jong is om te regeren, treedt onderkoning Jozef/Yuya, op als regent. In geschriften uit deze tijd wordt verhaald over een zekere Zoon van Hapoe (= Zwerver), een zeer wijze hoveling, tevens schrijver en architect, die zo in de gunst is van de farao dat hij de naam van de farao, mag dragen. Het is aannemelijk dat deze Amenhotep, Zoon van Hapoe, dezelfde is als Jozef/Yuya, temeer daar Hapoe ook een aanduiding is voor het Joodse Volk (de Zwervers). Als Amenhotep III oud genoeg is om zelf te regeren, is zijn vrouw (én zus) Sitamon inmiddels gestorven. Hij neemt dan zijn bijvrouw (én nicht) Teye, de dochter van Jozef/ Yuya, als echtgenote. Hiermee wordt Jozef, die ooit als joodse slaaf door zijn broers aan de Egyptenaren werd verkocht, dus de schoonvader van de farao. De regeringsperiode van Amenhotep III duurt ruim 37 jaar. Hij is een wijs man die veel goeds voor zijn land en volk doet. De zoon van Amenhotep III en Teye, die zijn vader na diens dood als farao opvolgt, is Amenhotep IV, die ver buiten Egypte is opgevoed bij de familie van zijn Joodse grootvader Jozef/ Yuya, Vrij snel nadat hij aan de macht komt, ontketent hij een religieuze revolutie: hij schaft het Egyptische meergodendom, met onder andere Oppergod Amon en Re, de God van de Opkomende Zon, af. Er is nog maar één God, Aton, de God van de Stralende Zonneschijf, die zich elke dag weer midden op de dag manifesteert. Amenhotep IV verandert zijn eigen naam in Echnaton (ook: Achnaton of Akhenaten), wat “Zoon van Aton” betekent. Is dit het gevolg van zijn opvoeding buiten Egypte, door zijn Joodse familie? Feit is wel dat de Joden ook maar tot één God bidden. Feit is ook dat in het vroege christendom (en nu nog in het esoterische christendom) Christus wordt gezien als Zoon van God, komend uit de zonnesferen. Echnaton beschouwt zichzelf niet alleen als koning (farao) van Egypte, maar ook van de Joden. Onder hem krijgen de Joden, die voordien vaak onderdrukt werden, meer rechten in Egypte. Joden en andere gewone burgers kunnen promotie maken en ambtenaar of zelfs priester worden. Hij is een weldoener en idealist die bij het volk geliefd is, maar die wordt gehaat door de Amon-priesters en de machtige rijken. Echnaton trouwt met zijn nicht Nefertiti (ook: Nefertete of Nofretet), de dochter van zijn oom Ay, Jozefs oudste zoon. Het verzet bij de Amon-priesters tegen zijn wijze van regeren en tegen het Aton-monotheïsme groeit. Dit verzet wordt aangewakkerd door Nefertiti’s vader Ay, die veel macht onder de Amon-priesters en de rijken heeft. Als Echnaton 17 jaar aan de macht is, slaagt zijn schoonvader Ay erin hem naar de woestijn te verbannen waar hij niet veel later sterft. Ay zorgt ervoor dat zijn dochter, Echnatons weduwe Nefertiti als farao aan de macht komt onder de naam Smenchkare. Zij herstelt onder druk van haar vader Ay het meergodendom weer in ere. Zij treedt echter minder daadkrachtig op tegen het monotheïsme van de Joden en van de Aton-volgelingen dan haar vader en de Amon-priesters wensen. Slechts 3 jaar later sterft Nefertiti/ Smenchkare onder verdachte omstandigheden. De oudste zoon van Nefertiti en Echnaton wordt dan de nieuwe farao, al is hij nog maar 9 jaar oud. Hij krijgt de naam Toetanchamon, waarmee duidelijk is dat Oppergod Amon weer terug is. De macht van Ay is zo groot, dat de jonge farao Toetanchamon vooral een zetbaas van hem is. Als Toetanchamon op 18-jarige leeftijd kinderloos sterft (waarschijnlijk vermoord), volgt zijn grootvader Ay hem op. Ay zorgt ervoor dat elke herinnering aan zijn schoonzoon Echnaton en het monotheïsme verdwijnt. De Joden worden weer onderdrukt, waarmee Ay de haatkiem legt die later zal leiden tot de Joodse uittocht uit Egypte onder leiding van Mozes.
Dierenwijsheden en andere symbolieken in het diorama In het diorama zijn veel dieren te vinden. Veel dieren hadden in de Middeleeuwen, in het vroege christendom en/of in de voorchristelijke tijd een symbolische betekenis. Ook andere elementen in het diorama hadden ooit een allegorische betekenis. Hieronder is daar in het kort iets van weergegeven. Omdat in het kerstverhaal de geboorte centraal staat, zijn, behalve Jezus in de kribbe in de stal, op veel plekken andere pas geboren kinderen en jonge dieren te vinden. AARDE, WATER, LUCHT EN VUUR ADELAARS BEREN BERGEN BIJENKORVEN BLAUWE ENGEL BLOEMEN OP DE MARKT EN IN DE NATUUR DANSERES DUIVEN EDELSTENEN EN KRISTALLEN EGELS EGYPTISCHE SCHRIJVER EGYPTISCHE TEMPEL VAN ECHNATON EZELS GANZEN GEITEN EN BOKKEN GIEREN HAAN HAGEDISSEN HERBERG HERDERS
De vier elementen aarde, water, lucht ben vuur zijn bewust alom vertegenwoordigd in het diorama; in het vroege christendom werd Christus beschouwd als de Heer der Elementen. De adelaar is de koning der vogels; doder van slangen, dus van het kwaad; hij staat door zijn hoge vlucht ook symbool voor Christus’ hemelvaart. Een berin brengt vormeloze jongen ter wereld die zij door hen schoon te likken hun echte gedaante geeft, zoals de onwetende mens pas door geestelijke kennis op te nemen van oude wijzen inzicht krijgen in het leven en hun bestemming. Op de top van de berg voel je de goddelijke nabijheid. In de weide met koeien staan bijenkorven: verwijzing naar het “Land van Melk en Honing”, het Beloofde Land. De blauwe engel boven de stal is de geboorte-engel die zich verheugt over de komst van Jezus. Symbool voor jong leven; verschillende kleuren: wit = reinheid; rood = levenskracht & vitaliteit; blauw = mysterie & pure goddelijkheid; geel = warmte & zonnekracht; paars/violet = spiritualiteit & religiositeit. De danseres toont de blijdschap: nieuw leven geeft vreugde; dit als tegenwicht tegen sommige stromingen in het christendom die uitgaan van de gedachte dat vertier maken en genieten duivelse handelingen zijn. De duif staat symbool voor vrede, liefde en zachtmoedigheid; de duif wordt ook gebruikt als symbool voor neerdaling van de Heilige Geest bij de doop van Jezus tot Jezus Christus. De duif brengt ook goede tijdingen (vgl. Noach in de Ark). Voor edelstenen en kristallen bestaan veel symbolische betekenissen, waaronder: tekens van zuiverheid, helderheid en schoonheid, de 12 tekens van de dierenriem & de 12 stammen van Israël, de “Steen der Wijsheid”. De egel is het enige dier dat niet gepakt kan worden door het symbool van het kwaad, de slang (egels zijn in het diorama hierom vlakbij de geboortestal geplaatst). De Egyptische schrijver bij de tempel verwijst naar de oud-testamentische Jozef die door zijn broers als slaaf werd verkocht. Tempel opgedragen aan Echnaton, de farao die het meergodendom verruilde voor één God, de God van de Zon, zoals in de vroegchristelijke cultuur ook Christus werd beschouwd als de Zoon van de Ene God uit de Zonnesfeer. De ezel staat symbool voor de heidenen (= niet-Joden) die bekeerd moeten worden. Negatief beeld van de gans: kwebbelziek wezen. Positief beeld: verkondiger van Jezus’ geboorte tot over de grenzen (zie in het diorama de vlucht ganzen op weg naar Egypte). Bok = symbool voor viriliteit, kracht om nieuw leven te verwekken. Geit = voedster van dat nieuwe leven. De gier vervoert in de oudheid de demon van de onderwereld; hij kan ons dus ook naar de onderwereld brengen. We zien hem hier bij Herodes. De haan verkondigt met zijn gekraai de “Nieuwe Dag”, dus de komst van Gods Zoon. Hij staat bij de geboortestal. De hagedis is het zinnebeeld van de wedergeboorte (zijn staart kan opnieuw aangroeien) en verjonging (door zijn vervelling neemt hij steeds een nieuwe, verjongde gedaante aan). De herberg is een plaats waar je onderdak krijgt, dus veilig bent. Herders zijn de hoeders, beschermers van het leven.
Het hert staat symbool voor de vredigheid, reinheid en saamhorigheid van de ware christenen. HONDEN De hond was en is nog steeds het symbool voor trouw. HOUTHAKKERS Verwijzing naar het beroep van Jozef: timmerman. KAKKERTJE Een herder of voorbijganger die hurkend zijn behoefte doet; symbool voor de noodzaak om de aarde vruchtbaar te maken en houden (een EL CAGANER (CATELAANS) oud kerststal-gebruik uit Catalonië); hij werd vroeger ook wel op de schoorsteen van bijvoorbeeld de herberg geplaatst, wat betekende: al ben je nog zo hoog gestegen, als puntje bij paaltje komt doof je je eigen vuur als je je behoefte moet doen, of: “hoogmoed komt voor de val”. KAMELEN EN De kameel en dromedaris zijn het zinnebeeld voor het goede onderscheidingsvermogen tussen goed en kwaad: het is een lastdier dat DROMEDARISSEN “gehoorzaam” kan neerknielen voor de baas die goed voor hem is. En is zijn baas niet goed voor hem dan spuugt hij hem in het gezicht. KATTEN De kat is een eigenzinnig en soms vals dier dat duivelse toverkracht bezit (heksen worden vaak met een kat afgebeeld). KIPPEN, HENNEN De kip kan dagelijks eieren ( en misschien zelfs een gouden ei) leggen en is dus een hemels dier dat voortdurend voor nieuw leven kan zorgen. KLUIZENAAR De kluizenaar heeft zich teruggetrokken uit de wereld om tot verinnerlijkt geloof te komen. Hier bezweert hij slangen. KOEIEN In de wei met koeien (één koe wordt gemolken) staan ook bijenkorven: een verwijzing naar het “Land van Melk en Honing”, het Beloofde Land. KONING ARTABAN Volgens een oude legende waren er niet drie, maar vier Wijzen die naar Bethlehem reisden om de pasgeboren Koning der Koningen hun geschenken aan te bieden: de vierde Wijze, Artaban, bereikte echter nooit de stal doordat hij onderweg steeds hulpbehoevenden helpt (zie ook de afzonderlijke uitgebreide informatie over Artaban). KONING BALTHASAR De grijze Balthasar is de oudste van de drie Wijzen uit het Oosten; hij heeft als geschenk mirre (= een parfum waarmee doden werden ingewreven, om aan te geven dat Jezus zal lijden en sterven) bij zich. KONING KASPAR De donkere Kaspar is de jongste van de drie Wijzen uit het Oosten; hij heeft als geschenk wierook (= het teken dat Jezus zal worden geëerd) bij zich. KONING MELCHIOR Melchior is de middelste van de drie Wijzen uit het Oosten; zijn geschenk is goud (= het teken dat hij de Koning der Koningen is). KRAAIEN EN RAVEN De kraai en raaf zijn voorspellende dieren, hemelsboden die zowel goed als slecht nieuws kunnen brengen. KROKODILLEN De grote muil van de krokodil symboliseert de “hellemond”. LEEUWEN De leeuw is de “Koning der Dieren” die hier door de Romeinen gevangen is genomen; zal het de Romeinen ook lukken de “Koning der Mensen” gevangen te nemen? MARKTKOOPLIEDEN Ondanks de grootsheid van de geboorte van Jezus, gaat het leven van alledag gewoon door. MUIZEN Beeld van de muis: “Ook al ben je klein, als je slim bent kun je overal overleven”. MUZIKANTEN Muzikanten zorgen voor vrolijkheid, en omdat zij muziek maken staan zij symbool voor de “scheppende kracht” van de mens. OLIFANTEN De olifant is het zinnebeeld van wijsheid en kracht. OLIJFBOOM Olijftakken zijn een symbool voor vrede; Noach wist dat er land in de buurt was toen de door hem uitgezonden duif met een olijftak terugkwam; olijfolie is gezond makend, bevat pure zonnekracht en kan worden gebruikt om te zalven en te balsemen. OOIEVAARS De ooievaar brengt de kinderzielen bij hun geboorte vanuit de hemel naar de aarde. OSSEN Een os is een gecastreerde wilde stier, dus staat hij symbool voor de getemde zinnelijkheid. PAARDEN Het paard vertegenwoordigt kracht en nobelheid (ook nu nog heeft een paard geen poten, maar benen). PALMBOOM De palmboom is een heilige boom; met palmtakken werd Christus toegewuifd bij zijn intocht in Jeruzalem. PANTERS EN TIJGERS Vroeger geloofde men dat de panter en tijger de enige dieren waren waarvoor een draak (dus het kwaad) bang was, door hun kracht, sluwheid, wreedheid, vreemde vacht en stank. HERTEN
PAPEGAAIEN PAUWEN PELIKANEN RODE ENGEL ROZEN NAAST DE GEBOORTESTAL SCHAPEN EN LAMMEREN SCHILDPADDEN SINAASAPPELBOOMPJE SLANGEN SLANGENBEZWEERDER STEENBOKKEN
STRUISVOGELS UILEN VARKENS EN ZWIJNEN
VIJGENBOOM VISSEN
VLEERMUIZEN VOSSEN VUURTJES MET ETEN WARE WIJZE
Zoals de blauwe veren van de papegaai niet nat worden door de regen, zo blijft Maria (met haar blauwe mantel) onberoerd door de erfzonde. De pauwen bij de stal zijn de dragers van “Gods ogen” vanwege zijn prachtige verentooi met al die “ogen van God” erop. De pelikaan staat symbool voor de alles opofferende ouderliefde: als hij geen voedsel meer heeft voor zijn jongen pikt hij zijn borst open om hen met zijn eigen bloed te voeden. De rode engel boven de stal is de lijdensengel die zijn verdriet toont over de droevige gebeurtenissen die met de geboorte van Jezus samenhangen (de vlucht naar Egypte en de kindermoord). Rozen in knop en bloeiende rozen staan links en rechts naast de geboortestal: “Er is een roos ontloken…”; de roos staat ook symbool voor het esoterisch christendom van o.a. Christian Rosenkreutz. Symbolen voor de onschuld en het martelaarschap (vgl. het “Lam Gods”) De schildpad toont ons dat je door alles bedachtzaam te doen en jezelf te beschermen een hoge leeftijd kunt bereiken. De sinaasappel is een zoete zonnevrucht; dus een vrucht die het geschenk van God in zich draagt. De slang is het zinnebeeld van het kwaad (vgl. De Slang die Eva laat eten uit de Boom van Kennis van Goed en Kwaad in het Paradijs). De slangenbezweerder is de bezweerder van het kwaad (zowel op de markt als de kluizenaar in de woestijnrotsen). De steenbok is het voorbeeld voor de zoekende mens: het is een dier dat hoog in de bergen in gevaarlijke gebieden kan overleven door enerzijds hoog boven alles uittorenend (dicht bij de hemel) over de aarde uit te kijken, maar die anderzijds bijna niet te vangen is door zijn behendigheid en snelheid. De struisvogel broedt zijn eieren niet uit, maar laat dit door de zonnewarmte doen, terwijl hij er wel bij blijft; hierdoor is hij het symbool van de opstanding van Christus door de goddelijke kracht (zonnekracht). De uil is het zinnebeeld van de wijsheid: hij kan stoïcijns blijven zitten en kijken en hij waakt ’s nachts. Voor de joden was het varken een onrein dier, voor de christenen echter niet, vandaar hun plek in het diorama (alhoewel er, ook in het diorama, zowel mannelijke als vrouwelijke varkens en zwijnen zijn, werd het varken vroeger vooral beschouwd als een vrouwelijk dier dat weliswaar veel jongen baarde, maar dat altijd in de onreine modder vertoefde, terwijl het zwijn vooral werd gezien als een mannelijk dier dat er wild uitzag, viriel en sterk was, goed kon vechten en op een zinnenprikkelende wijze stonk). De vijgenboom verwijst naar de onschuld in het Paradijs; Adam en Eva bedekten hun geslacht met de bladeren van deze “Boom van de Onschuld” nadat ze hadden gegeten van de “Boom van Kennis van Goed en Kwaad”. De vis stond voor altijd doorgaand leven; hij werd ook niet door de Zondvloed-vloek van God getroffen en behoefde dus ook geen plaats in de Ark van Noach om te overleven (het Griekse woord voor vis is ‘ichthus’, de afkorting van Iesus Christos Thesu Helios Suter, Jezus Christus Gods Zoon Redder). Vleermuizen werden gezien als gevallen engelen. De vos staat symbool voor sluwe boosaardigheid; een eigenschap die hij verliest als je zijn staart van hem afneemt (een vossenstaart is ook nu nog een gelukssymbool). Warmte en voedsel zijn de twee belangrijkste levensbehoeften. Niet ver van de geboortestal loopt de “Ware Wijze”: hij bezit enerzijds de kennis van de koningen (op zijn schouder zit de uil, het symbool van de wijsheid), en anderzijds is hij een hoeder, iemand met dezelfde intuïtie en grote verbondenheid met de schepping als de herders (gesymboliseerd door de ram die naast hem loopt). Achter hem loopt gewillig een ezel: het symbool voor de heidense volken die bekeerd moesten worden.
WATERBRON WATERRAD WOESTIJN WOLVEN
ZWANEN
ZWARTE ENGEL
Water is leven schenkend; stromend water staat symbool voor het eeuwige leven. Het waterrad is het symbool voor het altijd terugkerende eeuwige leven (vgl. het “Rad van Wedergeboorte”). Om je ware bestemming te kunnen vinden moet je door de woestijn gaan en daar de dorheid en onvruchtbaarheid uithouden. De wolf staat symbool voor de zondige mens die het goede in zich heeft: enerzijds verslindt hij onschuldige schapen, anderzijds kan hij de zorg op zich nemen van verweesde kinderen (vgl. de legende van Romulus en Remus, de tweelingzonen van Mars die door een wolf werden gezoogd en die later Rome stichtten). Slechts een ware christen (zoals Franciscus van Assisi) kan de wolf temmen en hem alleen het goede laten doen. De zwaan is “onooglijk” als hij klein is en hij boezemt ontzag in en is stralend wit als hij volwassen is: hiermee is hij het symbool voor Christus (geboren in een stal, maar helder stralend als volwassene); een beeld dat wordt versterkt door het klagende geluid dat zwanen kunnen maken als ze bang of in nood zijn , hetgeen werd vergeleken met de in doodsnood roepende Christus aan het kruis. De zwarte engel boven de stal is de doodsengel die al weet heeft van de toekomstige kruisdood van Jezus Christus.
Voor uitgebreide informatie en foto’s zie:
www.kerststalinfriesland.nl
© 2012 Roel den Dulk & Fred van der Zwet, Ferwert