KENNISGEVINGSNOTASCHILDE OPEN GOLF & ROYAL ANTWERP HOCKEY CLUB
6 juni 2014
Plan-MER bij de opmaak van een RUP
CGMG bvba
Marc Geens
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
KENNISGEVINGSNOTA- SCHILDE OPEN GOLF & ROYAL ANTWERP HOCKEY CLUB PLAN-MER BIJ DE OPMAAK VAN EEN RUP VOORWOORD: Milieueffectrapportage (m.e.r.) is een instrument om een aantal belangrijke doelstellingen en beginselen van het milieubeleid te helpen realiseren, met name het voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen. Milieueffectrapportage is een juridisch-administratieve procedure waarbij, voordat een activiteit of ingreep (projecten, beleidsvoornemens zoals plannen en programma's) plaatsvindt, de milieugevolgen ervan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze worden bestudeerd, besproken en geëvalueerd. De achterliggende grondgedachte hierbij is dat het de voorkeur geniet om de voor het milieu schadelijke activiteiten (plannen en projecten) vanaf een vroeg stadium in de besluitvorming te ondervangen en indien nodig bij te sturen. Een milieueffectenrapport (het MER) is een openbaar document. In een MER bestudeert men een voorgenomen activiteit en de redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven. Men beschrijft en beoordeelt de te verwachten gevolgen voor het milieu in hun onderlinge samenhang op een systematische en zo objectief mogelijke wijze. Een MER is een informatief instrument en zal dus informatie geven aan de overheid, de omwonenden en andere belanghebbenden. Het MER is geen beslissingsinstrument. Of de voorgenomen activiteiten al dan niet een vergunning krijgen, wordt later beslist in de vergunningsprocedure. Deze kennisgevingsnota heeft als doel een aanzet te geven tot het vastleggen van richtlijnen voor het opstellen van het plan-MER. Hiermee is het de bedoeling om concrete en zinvolle reacties uit te lokken die zowel tijdens de bevraging bij administraties als via opmerkingen tijdens de publieke inspraakperiode kunnen worden overgemaakt. In deze nota worden, naast een projectbeschrijving, ook duidelijk de specifieke milieuaspecten omschreven welke zullen worden onderzocht alsook de manier waarop dit zal gebeuren. Deze nota geeft de voorgestelde diepgang aan waarmee de diverse aspecten tijdens het op te stellen MER zullen worden onderzocht zodat de burger en de betrokken administraties zich duidelijk kunnen voorstellen wat er in het MER minimaal beschreven zal worden. Eventueel wordt dit bijgesteld in de richtlijnen. In deze nota beschrijven we de geplande wijziging van de ruimtelijke bestemmingen in het plangebied door middel van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Meer informatie over het m.e.r.-proces is terug te vinden in BIJLAGE 1.
Pagina I
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
LIJST MET AFKORTINGEN EN SPECIFIEKE TERMEN : ANB : art. : BPA
BS : B.Vl. R. : °C : CO2 : d : DABM FIH : g : gem : GEN : GEO : GIS : GRUP : h : ha : IBA : IPM : IVON : j : KB : KMI : l : LNE : m : m-mv : MER : MINA : N : n.b. : NEC : NO : NW : N.V. : O : OVAM :
Agentschap voor Natuur en Bos artikel Bijzonder Plan van Aanleg. Ruimtelijk plan dat specifieke invulling geeft van gewestplan voor bepaald deelgebied (wijk) of bepaalde sector (bv. recreatie). Achterhaald en vervangen door RUP. Belgisch Staatsblad Besluit van de Vlaamse Regering graden Celsius Koolstofdioxide Dag Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid. Internationale Hockey Federatie gram gemiddeld(e) Grote Eenheden Natuur Golf Environmental Organization Geografisch Informatiesysteem: computerprogramma om met (digitale) kaarten te werken Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan uur hectare Individuele Behandelingsinstallatie voor Afvalwater Integrated Pest Manegement (Geintegreerde gewasbescherming) Integraal Verwevings- en Ondersteunen Netwerk (zie VEN) jaar Koninklijk Besluit Koninklijk Meteorologisch Instituut liter Departement Leefmilieu, Natuur en Energie meter Meter onder het maaiveld Milieueffectenrapport Milieubeleidsplan en Natuurontwikkelingsplan voor Vlaanderen noord niet bekend National Emission Ceilings noordoost noordwest Naamloze Vennootschap oost Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Pagina II
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
pH : RAHV : RSV : RWZI : s : ToVo : VEN : VLACO: VLAREA : VLAREBO : VLAREM : VMM : VVG : W : WGO : WHO : WZI : Z : ZO : ZW :
zuurgraad in eenheden Sörensen Royal Antwerp Hockey Club (Antwerpse Koninklijke Hockeyclub) Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen Rioolwaterzuiveringsinstallatie seconde Toezicht Volksgezondheid Vlaams Ecologisch Netwerk Vlaamse Compostorganisatie Vlaamse Reglement inzake Afvalvoorkoming en -beheer Vlaams Reglement op de Bodemsanering Vlaams Reglement betreffende Milieuvergunning Vlaamse Milieumaatschappij Vlaamse Vereniging voor Golf west Wereldgezondheidsorganisatie, World Health Organisation World Health Organisation, Wereldgezondheidsorganisatie Waterzuiveringsinstallatie zuid zuidoost zuidwest
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ...................................................................................................................... 1 1.1 Aanleiding ...................................................................................................................... 1 1.2 RUIMTELIJKE SITUERING VAN HET PROJECT ................................................................. 1 1.2.1 Ligging plangebied......................................................................................................... 1 1.2.2 Gewestplan.................................................................................................................... 1 1.2.3 Huidig bodemgebruik van het plangebied .................................................................... 1 1.2.4 Woonkernen in de omgeving ........................................................................................ 2 1.2.5 Natuurgebieden ............................................................................................................ 2 1.2.5.1 Plangebied en aangrenzende percelen .................................................................... 3 1.2.5.2 Speciale beschermingszones en VEN-gebieden ....................................................... 3 1.3 INITIATIEFNEMER .......................................................................................................... 3 1.4 VERGUNNINGEN ............................................................................................................ 4 1.5 TOETSING AAN DE MER-PLICHT .................................................................................... 4 1.5.1 Plan-MER ....................................................................................................................... 4 1.5.2 Project-MER .................................................................................................................. 5 1.5.3 PROJECT MER-screening................................................................................................ 5 1.6 REIKWIJDTE VAN HET MER ............................................................................................ 6 1.7 VOORSTEL VAN DESKUNDIGEN ..................................................................................... 7 1.7.1 Externe deskundigen en coördinatie ............................................................................ 7 1.7.2 Interne deskundigen ..................................................................................................... 8 1.8 VERDER BESLUITVORMINGSPROCES ............................................................................. 8 2 VERANTWOORDING......................................................................................................10 2.1 GOLFBEHOEFTE IN VLAANDEREN ................................................................................ 10 Pagina III
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
2.2 2.3 2.4 2.5
verantwoording locatiekeuze GOLFTERREIN............................................................... 11 verantwoording verhuis Royal antwerp hockey club (RAHC)...................................... 13 Verantwoording combinatie GOLF-Hockey ................................................................. 13 VERANTWOORDING ‘SCHILDE open golf’ EN VOORAFGAANDE PROCEDURE ............ 14 3 JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE SITUERING VAN HET PROJECT.......................................16 4 BESCHRIJVING VAN HET PLAN .......................................................................................28 4.1 INLEIDING .................................................................................................................... 28 4.1.1 Historiek ...................................................................................................................... 28 4.1.2 Toetsing aan Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen .................................................... 30 4.1.3 Toetsing aan Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Schilde ..................................... 31 4.1.4 Toetsing aan het Vlaams Golfmemorandum .............................................................. 32 4.2 RUIMTELIJK ONTWERP ................................................................................................ 33 4.2.1 Ruimtebalans............................................................................................................... 33 4.2.1.1 Huidige situatie ....................................................................................................... 33 4.2.1.2 Geplande situatie.................................................................................................... 33 4.2.2 Compensatie ............................................................................................................... 34 4.2.2.1 Voorgeschiedenis compensatie .............................................................................. 34 4.2.2.2 actuele situatie compensatie ................................................................................. 36 4.3 ECOGOLF...................................................................................................................... 37 4.3.1 Algemeen .................................................................................................................... 37 4.3.2 Schilde Open Golf - Ecogolf ......................................................................................... 37 4.3.3 Schilde Open Golf – Ecogolf met verregaande natuurontwikkeling ........................... 38 4.3.3.1 Concept................................................................................................................... 38 4.3.3.2 Inrichtingsplan - Beheerplan - Monitoringplan ...................................................... 40 4.4 VOORLOPIGE BESCHRIJVING VAN HET geplande GOLF/hockeyPROJECT ................... 40 4.4.1 Geplande infrastructuur .............................................................................................. 40 4.4.1.1 Algemeen overzicht ................................................................................................ 40 4.4.1.2 Golfterrein 9 holes .................................................................................................. 41 4.4.1.3 HOCKEYVELDEN ...................................................................................................... 44 4.4.1.4 Bebouwde en verharde terreinen .......................................................................... 45 4.4.1.5 Voorzieningen voor recreatief medegebruik ......................................................... 45 4.4.1.6 Algemene voorzieningen ........................................................................................ 46 4.4.2 Aanleg.......................................................................................................................... 47 4.4.2.1 Voorbereidende werkzaamheden .......................................................................... 47 4.4.2.2 Inrichting van de werf............................................................................................. 47 4.4.2.3 Aanleg van golfholes en oefenterreinen ................................................................ 47 4.4.2.4 Aanleg van HOCKEYVELDEN ................................................................................... 49 4.4.3 Uitbating ...................................................................................................................... 49 4.4.3.1 Gebruik Terrein....................................................................................................... 50 4.4.3.2 Onderhoud.............................................................................................................. 51 4.4.3.3 Organisatie van de golfclub .................................................................................... 57 4.4.3.4 Organisatie van de HOCKEYclub ............................................................................. 59 5 ALTERNATIEVEN ...........................................................................................................62 5.1 ALGEMEEN ................................................................................................................... 62 5.2 LIGGING KOTSBOSLOOP .............................................................................................. 62 5.3 COMPENSATIE NATUURGEBIED .................................................................................. 63 5.3.1 Voortraject .................................................................................................................. 63 6 SCOPING VAN DE MILIEUEFFECTEN ...............................................................................64 6.1 Scoping op basis van het onderzoeksniveau ............................................................... 64 6.2 Scoping op basis van de planingrepen ........................................................................ 65 6.3 Doorwerking in het plan-MER ..................................................................................... 66 7 MILIEUBEOORDELING OP PLANNIVEAU .........................................................................76 Pagina IV
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
7.1 ALGEMEEN ................................................................................................................... 76 7.2 Disciplines .................................................................................................................... 76 7.2.1 Hoofddisciplines .......................................................................................................... 76 7.2.2 Nevendisciplines.......................................................................................................... 77 7.3 Indeling per discipline.................................................................................................. 77 7.3.1 Juridisch en beleidsmatig kader .................................................................................. 78 7.3.2 AFBAKENING VAN HET STUDIEGEBIED ....................................................................... 78 7.3.3 Beschrijving referentiesituatie .................................................................................... 78 7.3.4 Effectbeoordeling ........................................................................................................ 78 7.3.5 Milderende maatregelen ............................................................................................ 80 7.3.6 Synthese ...................................................................................................................... 80 7.3.7 Leemten in de kennis .................................................................................................. 80 8 DISCIPLINE BODEM .......................................................................................................81 8.1 GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING........................................................ 81 8.2 REFERENTIE SITUATIE .................................................................................................. 81 8.3 BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN ................................................... 81 8.4 MILDERENDE MAATREGELEN ...................................................................................... 84 9 DISCIPLINE WATER ........................................................................................................85 9.1 GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING........................................................ 85 9.2 HUIDIGE SITUATIE........................................................................................................ 85 9.3 BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN ................................................... 85 9.4 MILDERENDE MAATREGELEN ...................................................................................... 89 10 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA ........................................................................................90 10.1 GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING........................................................ 90 10.2 HUIDIGE SITUATIE........................................................................................................ 90 10.3 BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN ................................................... 91 10.4 MILDERENDE MAATREGELEN ...................................................................................... 92 11 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE .............................93 11.1 GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING........................................................ 93 11.2 HUIDIGE SITUATIE........................................................................................................ 93 11.3 BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN ................................................... 94 11.4 MILDERENDE MAATREGELEN ...................................................................................... 96 12 ANDERE DISCIPLINES EN ASPECTEN ...............................................................................97 12.1 DISCIPLINE GELUID EN TRILLINGEN ............................................................................. 97 12.2 DISCIPLINE MENS......................................................................................................... 97 12.2.1 Mobiliteit .................................................................................................................. 97 12.2.2 Sociaalorganisatorische- en ruimtelijke aspecten .................................................... 98 12.3 DISCIPLINE LUCHT...................................................................................................... 100 12.4 LICHT,WARMTE EN STRALINGEN............................................................................... 100 12.4.1 Licht ........................................................................................................................ 101 12.4.2 Warmte en stralingen ............................................................................................. 101 12.5 KLIMAAT .................................................................................................................... 101 12.6 ANDERE ASPECTEN .................................................................................................... 101 13 WATERTOETS.............................................................................................................. 102 13.1 EFFECTEN OP WATERHUISHOUDING,WATERKWALITEIT EN STRUCTUURKWALITEIT102 13.2 EFFECTEN OP WATERGEBONDEN FAUNA EN FLORA ................................................ 102 13.3 EFFECTEN OP WATERGERELATEERDE THEMA’S VOOR DE MENS ............................. 102 14 GRENSOVERSCHRIJDENDE INFORMATIE-UITWISSELING ............................................... 103 15 DOORWERKING NAAR HET PLAN ................................................................................. 103 15.1 VOORSTEL RUP .......................................................................................................... 104 15.2 MILIEUVERKLARING ................................................................................................... 104 15.3 LEEMTEN IN DE KENNIS ............................................................................................. 104 Pagina V
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
15.4 MONITORING EN EVALUATIE .................................................................................... 104 16 VOORSTEL VAN INHOUDSTAFEL VOOR HET PLAN-MER ................................................ 105 17 VERKLARENDE WOORDENLIJST ................................................................................... 107
2.
TABELLEN
Tabel 1: Taakverdeling van de MER-deskundigen Tabel 2: Evolutie van het aantal golfspelers en golfclubs in Vlaanderen Tabel 3: Verdeling van het aantal golfspelers in Vlaanderen per leeftijd en geslacht Tabel 4: Verdeling van het aantal golfspelers in Vlaanderen per geslacht en per provincie Tabel 5 Overzicht Golfclubs in de ruime omgeving Tabel 6: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Tabel 7: Voorgeschiedenis van de zoektocht van de Royal Antwerp Hockey Club naar een nieuwe locatie: Tabel 8: Ruimtebalans Schilde Open Golf Tabel 9: Verdeling van de oppervlakte volgens het geplande bodemgebruik Tabel 10: Gemiddelde bemesting Tabel 11:Gebruik van bestrijdingsmiddelen Tabel 12: Beregening Tabel 13: Maaibeurten Tabel 14: aantal auto's per dag die de hockey aandoen. Tabel 15: Aandachtspunten per discipline Tabel 16: Onderzoek van de effectgroepen gerelateerd aan het niveau van de plan-MER en project-MER Tabel 17: Overzicht van de gegevensoverdracht tussen de disciplines Tabel 18: Algemeen significantiekader voor beoordeling van de effecten Tabel 19: Effecten en criteria voor de discipline Bodem Potentieel Effect Tabel 20: Significantiekader ‘profielverstoring’ Tabel 21: Significantiekader ‘structuurwijziging’ Tabel 22: Aard bodemgebruik – categorieën Tabel 23: Significantiekader ‘wijziging in bodemgebruik’ Tabel 24: Significantiekader ‘impact op bodemkwaliteit’ Tabel 25: Beoordelingscriteria voor de discipline Water Tabel 26: Beoordelingskader discipline Water Tabel 27: Significantiekader Water Tabel 28: Effecten en criteria voor de discipline Fauna en flora Tabel 29: Significantiekader Fauna en flora Tabel 30: Beoordelingscriteria voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Tabel 31: Significantiekader discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Tabel 32: Beoordelingskader verkeersdoorstroming
14 20 20 21 21 26 38 43 50 62 63 64 65 69 75 77 85 89 92 93 93 93 94 94 97 98 99 101 102 105 106 108
Pagina VI
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
3.
KAARTEN
(Zie losse kaartenbijlage) Kaart 1 Kaart 2 Kaart 3 Kaart 4 Kaart 5 Kaart 6 Kaart 7 Kaart 8 Kaart 9 Kaart 10 Kaart 11 Kaart 12 Kaart 13 Kaart 14 Kaart 15 Kaart 16 Kaart 17 Kaart 18: Kaart 19
4.
Situering op de topografische kaart Situering op de topografische kaart - ruime omgeving Situering op de luchtfoto Situering op het gewestplan Situering op de wegenkaart Situering op de Biologische waarderingskaart Situering op de bodemkaart Situering ten opzichte van de Speciale Beschermingszones Situering ten opzichte van de Vlaamse Hydrologische Atlas Situering plangebied en de overstrominsgzones Situering van monumenten en landschappen ten opzichte van plangebied Situering zoekgebieden "heide" Masterplan Voorstel wijziging Kotsbosloop Situering op het gewestplan met gewenste bestemming Detaillering van de infrastructuur voor golf/hockey Oorspronkelijk 18holes golfbaan voorstel Fiets- en wandelroutes Luchtfoto RAHC terreinen
BIJLAGEN
Bijlage 1: MER PROCES Bijlage 2: BESCHRIJVING VAN EEN HOLE EN GOLFTECHNISCHE VOORWAARDEN Bijlage 3: ACHTERGROND ROND HOCKEY Bijlage 4: ECOGOLF
Pagina VII
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
1
INLEIDING
1.1
AANLEIDING
Sinds 2002 bestaat in de gemeente Schilde de vraag voor de realisatie van een bijkomend golfproject. De initiatiefnemers wensten oorspronkelijk een golfterrein met 18 holes te realiseren op de terreinen van de huidige boomkwekerij Torfheide. Gaandeweg werd dit project voorbereid, maar door onverwachte hindernissen tijdens de voorbereiding van het project duurde dit langer dan verwacht. In oktober 2011 kwam de vraag van de Royal Antwerp Hockey Club (RAHC) of er een mogelijkheid was om de hockeyactiviteiten te koppelen aan het nieuwe te ontwikkelen golfterrein. De RAHC was op zoek naar een geschikte locatie voor de club en haar terreinen gezien de groei van de club. Zo werd het toen voorliggende 18 holes golfproject aangepast naar het huidig voorliggende planproject. Dit werd vervolgens afgetoetst met diverse administraties om zo het huidige projectvoorstel te lanceren voor realisatie. Dit project omvat nu de realisatie van 3,5 hockeyvelden1 en een 9 holes golfbaan met zes kleinere oefenholes. Om de realisatie van dit gecombineerde golf- en hockeyproject mogelijk te maken, moeten de ruimtelijke bestemmingen ter hoogte van het plangebied aangepast worden. Hiervoor is een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan nodig. Op basis van het decreet algemene bepalingen inzake milieubeleid van 5 april 1995 (DABM; BS 03/06/1995; herhaaldelijk gewijzigd) is voor dit Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan een planmilieueffectenrapport (plan-MER) vereist (zie verder).
1.2
RUIMTELIJKE SITUERING VAN HET PROJECT
1.2.1 LIGGING PLANGEBIED De site, met een oppervlakte van ca. 49,3 ha, is gelegen in de gemeente Schilde, ten zuiden van de Bethaniëlei, en bevindt zich tussen de dorpskernen van Sint-Job-in-’t Goor (Brecht), St-Antonius (Zoersel) en Schilde (zie Kaart1 en Kaart 2: situering op de topografische kaart en Kaart 3: situering op de luchtfoto). Het plangebied grenst: •
Ten noorden aan de Bethaniëlei, bossen en een paardenweide;
•
Ten oosten aan het woonpark ‘Steynhoeve’ (Schilde);
•
Ten zuiden en ten westen aan waardevolle agrarische gebieden en natuurgebieden.
1.2.2 GEWESTPLAN Kaart 4 toont de ligging van het plangebied op het gewestplan. Het plangebied is gelegen deels in agrarisch gebied (code 900), deels in waardevol agrarisch gebied (code 901) en deels in natuurgebied (code 701).
1
jeugdploegen spelen op 1/8, 1/4 of 1/2 veld overeenkomstig hun leeftijdscategorie
Pagina 1
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
1.2.3 HUIDIG BODEMGEBRUIK VAN HET PLANGEBIED Alle gronden binnen het plangebied (totale oppervlakte van ca. 49,3 ha) zijn in eigendom van de initiatiefnemers. Deze gebruiken de terreinen grotendeels voor de boomkwekerij en het tuinbouwbedrijf Torfheide, gespecialiseerd in bomen, bloemen, planten en tuinarchitectuur. We merken nog op dat de initiatiefnemers tevens eigenaar zijn van enkele aangrenzende percelen natuurgebied (westzijde van het plangebied, zie Kaart 1). Deze terreinen maken geen deel uit van het RUP. Het plangebied wordt deels begrensd en doorsneden door onverharde wegen, alsook door lokale grachten en een onbevaarbare waterloop van 2de categorie (Kotsbosloop). In en buiten het plangebied zijn een aantal van de wegen die door het open weiland lopen geflankeerd door bomenrijen waardoor ze de vorm van een dreef aannemen. Het noordelijk deel (ca. 17,6ha), grenzend aan de Bethaniëlei, is momenteel landbouwgrond. Het terrein is deels in gebruik door de boomkwekerij Torfheide (met o.m. plastic tunnels, serres en een schaduwhal waarin planten gekweekt worden) en deels als een weiland voor paarden. Tevens zijn een woning en een loods (voormalige paardenfokkerij) aanwezig. De terreinen die in gebruik zijn door de boomkwekerij zijn deels voorzien van een doorlatende verharding en deels gedraineerd. Een systeem van buizen en greppels zorgt voor de afvoer van hemelwater naar de meest nabij gelegen grachten. Centraal in het plangebied zijn enkele percelen op het Gewestplan (Kaart 4) aangeduid als natuurgebied (ca. 9,6 ha). Deze zijn deels (ca. 4,5ha) begroeid met bos en een meer open natuurlijke vegetatie en dus niet in gebruik door de boomkwekerij. Een oppervlakte van ca. 5,1 ha, aangeduid als natuurgebied, is wel in gebruik voor de boomkwekerij (reeds sinds 1960). Het zuidelijke gedeelte van het plangebied (ca. 27,5 ha) is eveneens landbouwgrond. Deze landbouwgrond is deels in gebruik door de boomkwekerij en deels als weiland dat enkele keren per jaar gehooid wordt. Dit terrein is gedeeltelijk voorzien van een drainage naar lokale grachten. Doorheen het zuidelijk deel van het plangebied loopt in de richting noordwest - zuidoost een ondergrondse aardgastransportleiding van Fluxys (ligging op het terrein aangegeven door gepaste signalisatie). In de uiterste zuidwesthoek van het plangebied is een kleine oppervlakte (ca. 0,6 ha) aangeduid als natuurgebied. Dit is begroeid met bomen en niet in gebruik van de boomkwekerij.
1.2.4 WOONKERNEN IN DE OMGEVING De meest nabijgelegen woonhuizen bevinden zich in het woonpark ‘Steynhoeve’ behorende tot de gemeente Schilde (op het gewestplan rood - groen gearceerd), grenzend aan de oostelijke grenzen van het plangebied. Verder zijn er nog enkele kleine woongebieden (woonpark) gelegen op ca. 1,5 km ten zuidwesten en ten westen van het plangebied behorend tot de gemeente Schilde, deelgemeente s’Gravenwezel. Op ca. 800 m ten noordwesten liggen enkele woongebieden met landelijk karakter behorend tot de gemeente Brecht, deelgemeente Sint-Job-in-‘t-Goor.
Pagina 2
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
1.2.5 NATUURGEBIEDEN 1.2.5.1 PLANGEBIED EN AANGRENZENDE PERCELEN Een deel van het plangebied is gelegen in natuurgebied volgens het gewestplan (zie Kaart 4). Kaart 6Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. toont de ligging van het plangebied ten opzichte van de Biologische Waarderingskaart (BWK) opgesteld door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Voor het opstellen van deze kaart zijn alle vegetaties in open of groene gebieden geëvalueerd. Vervolgens zijn deze gebieden ingedeeld in een schaal die gaat van minder waardevol tot zeer waardevol. De zone centraal in het plangebied die op het gewestplan aangeduid is als natuurgebied wordt op de BWK als volgt aangeduid: •
deels als ‘biologisch waardevol’ en ‘biologisch zeer waardevol’: het betreft de percelen die niet in gebruik zijn en begroeid zijn met bos of een meer open natuurlijke vegetatie;
•
deels als ‘biologisch minder waardevol’: het betreft de percelen die in gebruik zijn door de boomkwekerij.
Uit de BWK blijkt ook dat in de onmiddellijke omgeving van het plangebied een aantal zones beschreven zijn als ‘biologisch waardevol’, ‘complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen’ en ‘biologisch zeer waardevol’.
1.2.5.2 SPECIALE BESCHERMINGSZONES EN VEN-GEBIEDEN Kaart 8 toont de speciale beschermingszones in de ruimere omgeving van het plangebied. Binnen 5 km rondom het plangebied vinden we volgende speciale beschermingszones: •
ca. 2 km ten zuiden van het plangebied: ‘bos- en heidegebieden ten oosten van Antwerpen’ (habitatrichtlijngebied).
•
ca. 5 km ten westen van het plangebied: Fort van Schoten dat deel uitmaakt van de ‘historische fortengordels van Antwerpen' als vleermuizenhabitats (habitatrichtlijngebied).
•
Geen vogelrichtlijngebieden binnen 5 km van het plangebied.
Kaart 8 toont ook de ligging van de gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN-gebieden) in de omgeving van het plangebied. VEN-gebieden vormen samen een netwerk van waardevolle natuurgebieden in Vlaanderen. Voorbeelden van dergelijke netwerken zijn ondermeer bepaalde riviervalleien of bijzondere landschappen. De VEN-gebieden binnen 5 km rondom het plangebied zijn: •
ca. 3 km ten zuid-zuidoosten van het plangebied: ‘De Schijnvallei’.
•
ca. 4,5 km ten oost-zuidoosten van het plangebied: ‘Het Zoerselbos’.
Deze gebieden zijn van het type ‘Grote Eenheid Natuur’ (GEN).
Pagina 3
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
1.3
INITIATIEFNEMER
Het RUP wordt opgemaakt door het Departement Ruimte Vlaanderen van de Vlaamse overheid. Op 13 november 2013 werd een aanvraag tot het overnemen van de verplichtingen inzake Planmilieueffectrapportage ingediend door de familie Costermans. Op 17 december 2013 besliste Ruimte Vlaanderen (Vlaamse Overheid) dat deze aanvraag werd ingewilligd. Dit wil zeggen dat de familie Costermans de initiatiefnemer voor het Plan-MER is: Familie Costermans David Costermans (contactpersoon) Dwarsdreef 52 2970 Schilde Tel: 03/383.23.88 Fax: 03/384.29.66 E-mail:
[email protected]
1.4
VERGUNNINGEN
Voor de realisatie van het golfterrein zelf zijn volgende vergunningen nodig:
1.5
•
een stedenbouwkundige vergunning voor het aanleggen van het golfterrein, de hockeyvelden en de bijhorende infrastructuur.
•
een milieuvergunning voor bepaalde aspecten van de exploitatie zoals een grondwaterwinning en de inrichting van een werkhuis2.
TOETSING AAN DE MER-PLICHT
1.5.1 PLAN-MER De beoordeling van plannen en programma’s op hun gevolgen voor het milieu wordt geregeld door het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (het zogenaamde DABM, BS 3/06/1995) als specifiek gewijzigd door het zogenaamde plan-m.e.r.-decreet van 27 april 20073 en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s (het zogenaamde plan-m.e.r.-besluit, BS 7/11/2007). Conform art. 4.2.3. van het DABM moet voor een plan of programma dat onder het toepassingsgebied van het hoofdstuk II aangaande plan-milieueffectrapportage van titel IV van het DABM valt, in dit geval het
2
nog nader te bekijken, maar gedacht wordt naast de grondwaterwinning aan de opslagvoorwaarden voor allerlei producten, de stalling van voertuigen en eventuele oplaadapparatuur.
3
Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van artikel 36ter van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (B.S. 20/06/2007) Pagina 4
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
voorgenomen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, én dat niet het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhoudt, van rechtswege een plan-MER opgemaakt worden wanneer: 1. het plan of programma betrekking heeft op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme, ruimtelijke ordening of grondgebruik én het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlagen I, II en/of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage4; 2. voor een ander plan of programma dan deze vermeld onder 1, de initiatiefnemer aan de hand van de criteria die worden omschreven in bijlage I die bij het decreet (DABM) is gevoegd niet aantoont dat dit plan of programma geen aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Voor de realisatie van het golfterrein zal het voorziene grondgebruik ter hoogte van het plangebied dienen te worden gewijzigd. Om de ruimtelijke bestemmingen overeenkomstig het plan te wijzigen, dient een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (Gew. RUP) te worden opgemaakt. Dit Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan is van rechtswege plan-MER-plichtig omdat: het plan het kader vormt voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage II en III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 1c en 12 c van bijlage II en in rubriek 10 b, 10 j en 11 c van bijlage III (zie onder 1.5.2 en 1.5.3) én het plan niet het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau bepaalt (49,3 ha of 1,37 % van het grondoppervlak van de gemeente) en ook geen kleine wijziging inhoudt (verandering van bestemmingscategorie).
1.5.2 PROJECT-MER De realisatie van een golfterrein van 9 holes of meer valt onder rubriek 12 c van bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (het zogenaamde project-m.e.r.-besluit, BS 17/05/2005, herhaaldelijk gewijzigd). Ook de werkzaamheden aan de Kotsbosloop vallen onder bijlage II van het project-m.e.r.-besluit, meer specifiek onder rubriek 1 c. Daar bijlage II van toepassing is, kan de initiatiefnemer voor de realisatie van het golfterrein met 9 holes na het plan-MER een project-MER opmaken of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de verplichting tot het opmaken van een project-MER indienen bij de dienst Milieueffectrapportagebeheer (dienst Mer).
1.5.3 PROJECT-MER-SCREENING Op 29 april 2013 is het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Die nieuwe regelgeving was nodig nadat het Hof van Justitie in een arrest van 24 maart 2011 geoordeeld heeft dat de Vlaamse regelgeving niet in overeenstemming was met de Europese project-m.e.r-richtlijn.
4
Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (B.S. 17/02/2005, herhaaldelijk gewijzigd). Pagina 5
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Wanneer een project onder één van de rubrieken van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit valt, kan de initiatiefnemer een project-MER opmaken, maar hij kan er ook voor opteren om de project-m.e.r.screeningsprocedure te doorlopen. Volgende rubrieken uit bijlage III zijn van toepassing op deelaspecten voor de creatie van het golfterrein/hockeyvelden: 10 b) stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen) 10 j) werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II 11c) rioolwaterzuiveringsinstallaties (projecten die niet onder bijlage I of II vallen), indien geen aansluiting op de riolering kan worden gerealiseerd.
1.6
REIKWIJDTE VAN HET MER
In het plan-MER zal een referentiesituatie en een geplande situatie bestudeerd worden. Deze situaties worden als volgt afgebakend: •
REFERENTIESITUATIE De opmaak van dit plan-MER kadert in de wettelijke procedure van opmaak en goedkeuring van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ter hoogte van de site. Gezien voor de realisatie van een golfterrein de ruimtelijke bestemmingen aangepast moeten worden, is een GRUP nodig. In de huidige situatie bestaat ter hoogte van de site een boomkwekerij. De referentiesituatie omvat een beschrijving van de bestaande toestand en dit voor de verschillende disciplines (zie verder).
•
GEPLANDE SITUATIE - Planniveau In de geplande situatie zullen de bestemmingen van de gronden gewijzigd worden naar golfgebied. Via een overdruk zullen de deelbestemmingen zoals de hockeyvelden, locaties voor gebouwen, ... worden aangeduid. Alle mogelijke milieueffecten ten gevolge van de realisatie van dit GRUP en de verdere inplanting van een golfterrein in het plangebied zullen bestudeerd worden. De hockeyvelden vormen een vast onderdeel van het project en hoewel ze kunnen worden gezien als recreatief medegebruik zullen de mogelijke milieuimpacten vanwege de specifieke natuur van een hockeyveld mee worden bestudeerd als onderdeel van het project.
•
GEPLANDE SITUATIE - Projectniveau Na wijziging van de bestemmingen van de gronden zal in de verdere toekomst een golfterrein (9+6) en 3,5 hockeyvelden worden aangelegd. Voor het bekomen van de nodige vergunningen hiervoor zal een project-MER of een ontheffingsdossier voor een project-MER moeten worden opgemaakt. In het plan-MER zal waar mogelijk reeds een verdere evaluatie van milieueffecten gebeuren voor de aanleg en uitbating van het golfterrein/hockeyvelden op "projectniveau". Deze worden duidelijk gescheiden van deze op "planniveau". Het huidige document zal in deze fase echter enkel uitspraak doen over het planniveau. De project-MER-gegevens kunnen dan wel nadien eventueel gebruikt worden bij latere procedures na de plan-MER-fase en GRUP-fase.
Pagina 6
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
1.7
VOORSTEL VAN DESKUNDIGEN
1.7.1 EXTERNE DESKUNDIGEN EN COÖRDINATIE Een plan-MER moet opgemaakt worden door een erkend MER-coördinator. De initiatiefnemer doet hiervoor beroep op het studiebureau CGMG bvba. CGMG is een onafhankelijk milieuadviesbureau dat de opmaak van het Plan-MER zal uitvoeren. CGMG is als volgt te bereiken: CGMG bvba Bauwerwaan 62 9930 Zomergem Tel: 09/3720781 e-mail:
[email protected] Voor dit Plan-MER zal de coördinatie in handen liggen van: Marc Geens, CGMG E-mail:
[email protected] Website: http://www.cgmg.be
Het milieuonderzoek binnen dit planproces, in casu het onderdeel plan-m.e.r., wordt opgemaakt door Marc Geens als MER-coördinator (EDA 559, 31/12/2099). In functie van specifieke milieutechnische input wordt daarbij beroep gedaan op een ruimer team van erkende MER-deskundigen. Het gaat om de onderstaande personen : •
Marc Geens, discipline ‘Oppervlaktewater’, CGMG, erkend voor onbeperkte duur;
•
Wim Cadron, disciplines ‘Bodem’ en ‘Grondwater’, Tauw Belgium; erkend voor onbeperkte duur;
•
Marc Geens, discipline ‘Fauna en Flora’, erkend voor onbeperkte duur en
•
Jan Verstraeten; onroerend erfgoed en materiële goederen in het algemeen', deeldomeinen landschap en onroerend erfgoed, erkend tot 14/07/2014.
De disciplines ‘Geluid en trillingen’, ‘Mens’, ‘Licht, warmte en stralingen’, ‘Klimaat’ zullen door de coördinator van het MER behandeld worden. De coördinatie zal gebeuren door: •
Marc Geens, erkend MER-deskundige ‘Oppervlaktewater en fauna en flora’, CGMG.
De deskundigen zullen waar nodig worden bijgestaan door medewerkers of andere deskundigen. De taakverdeling tussen de deskundigen is weergegeven in Tabel 1.
Pagina 7
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 1 Taakverdeling van de MER-deskundigen Bodem en grondwater
Oppervlaktewater
Coördinator
Erkende MERdeskundigen
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Mens*
Andere disciplines**
Marc Geens
Wim Cadron
Marc Geens
Marc Geens
Jan Verstraeten
Marc Geens
Marc Geens
* : Discipline mens: deeldomeinen 'mobiliteit', en 'organisatorische en ruimtelijke aspecten'. **: 'Geluid en trillingen', 'klimaat', en 'licht, warmte en stralingen' 1.7.2 INTERNE DESKUNDIGEN Alle informatie die nodig is voor het opmaken van dit plan-MER wordt aangeleverd door volgende interne deskundigen: David Costermans Dwarsdreef 52 2970 Schilde Tel: 03/383.23.88 Fax: 03/384.29.66 E-mail:
[email protected] Tom Hendrickx Nachtegalenlei 31 2900 Schoten Tel.: 0496/303018 E-mail:
[email protected] Luc Feremans (Cleydael Golf Club) Groenehoek 7 2630 Aartselaar Yel.: 0473/866789 E-mail:
[email protected]
Pagina 8
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
1.8
VERDER BESLUITVORMINGSPROCES
Bijlage 1 en Bijlage 2 geven een overzicht van het verloop van de m.e.r.-procedure. Onderstaand schema visualiseert het plan-m.e.r.-proces tot aan het GRUP-proces waarbij aan de linkerzijde vermeld is welke partij per stap het initiatief neemt: Initiatiefnemer
Opmaak kennisgevingsnota (KG)
Initiatiefnemer
Overmaken kennisgevingsnota aan Dienst Mer voor volledigverklaring
Dienst Mer
Volledigverklaring van de kennisgevingsnota
Initiatiefnemer
Voldoende exemplaren bezorgen aan de Dienst Mer
Dienst Mer
Ter inzage leggen van de kennisgevingsnota (30 dagen)
Dienst Mer
Actoren informeren over de terinzagelegging
Iedereen
Opmerkingen worden overgemaakt aan de Dienst Mer
Dienst Mer
Vergadering om reikwijdte, detailleringsniveau en inhoudelijke aanpak van het plan-MER te bepalen
Dienst Mer
Richtlijnen voor opmaak plan-MER
MER-team
Opmaak plan-MER
MER-coördinator
Voltooid plan-MER
Dienst Mer
Goedkeuring plan-MER
Ruimte Vlaanderen
RUP-procedure
Termijn 20 dagen
Zie DABM
(http://www.lne.be/themas/ milieueffectrapportage/inspraak/hoeinspreken/brochure-plan-mer.pdf)
Binnen 20 dagen
50 dagen na indiening
(http://www.ruimtelijkeordening.be)
Pagina 9
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
2
VERANTWOORDING
2.1
GOLFBEHOEFTE IN VLAANDEREN NDEREN
Er zijn in Vlaanderen de afgelopen decennia enkele onderzoeken gedaan naar de behoefte aan golfterreinen. We verwijzen hierbij onder meer naar : •
Golfbehoeftestudie oeftestudie en spreiding van golfterreinen, AROHM, 1990.
•
Golfbehoeftestudie, Belgische golffederatie (KBGF), 1999.
Behoefteonderzoek Golfsport in Vlaanderen, WES voor Vlaamse minister van Sport, 2003-2004.
Uit de studies blijkt een stijgend aantal golfclubs golfc en -spelers spelers in Vlaanderen gedurende de afgelopen 25 jaar. De meest recente gegevens over de evolutie van het aantal golfspelers in Vlaanderen zijn beschikbaar bij de Vlaamse Vereniging voor Golf (VVG). Deze worden weergegeven in Tabel 2. Tabel 2:: Evolutie van het aantal golfspelers en golfclubs in Vlaanderen Jaar 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2011 2012 2013
Aantal clubs in Aantal spelers Vlaanderen in Vlaanderen 12 3551 14 5445 32 11825 39 15565 40 22000 48 27914 52 33237 52 33239 54 34096 54 35670
40000
60
35000
50
30000 40
25000 20000
30
15000
20
Aantal clubs in Vlaanderen Aantal spelers in Vlaanderen
10000 10
5000 0
0 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2011 2012 2013
+
Bron : Vlaamse Vereniging voor Golf (VVG) – www.golfvlaanderen.be Uit de gegevens blijkt ook dat golf meer en meer beoefend wordt door alle leeftijden. In 2010 (zie tabel 2 en 3)) was 44 % van de spelers ouder dan 55 55 jaar, 41 % was tussen 26 en 54 jaar en 15% is jonger dan 26 jaar. Uit de profielopmaak komt naar voor dat Vlaanderen beschikt over (zeer) actieve golfers. Gemiddeld speelt een golfer immers bijna 2 maal per week, het hele jaar rond. Uit de rondvraag bli blijkt dat dit aantal spelronden nog zal stijgen. Pagina 10
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 3: Verdeling van het aantal golfspelers in Vlaanderen per leeftijd en geslacht Leeftijdscategorie man vrouw totaal < 8 jaar 125 57 182 8 - 11 jaar 591 331 922 12 - 15 jaar 877 454 1331 16 - 18 jaar 656 271 927 19 - 25 jaar 1079 396 1475 26 - 45 jaar 4774 2229 7003 46 - 54 jaar 4081 2595 6676 ≥ 55 jaar 9125 5596 14723 TOTAAL 21308 11929 33237
Tabel 4: Verdeling van het aantal golfspelers in Vlaanderen per geslacht en per provincie Provincie man vrouw totaal Antwerpen 7488 4220 11708 Limburg 2486 1396 3882 Oost-Vlaanderen 3834 2083 5917 Vlaams-Brabant 3787 1948 5735 West-Vlaanderen 3663 2250 5913 Brussel-Hoofdstad 50 32 82 TOTAAL 21308 11929 33237
De prognose van het aantal golfspelers is niet eenvoudig. Indien de groei van de laatste jaren lineair doorgetrokken wordt, komt men aan een aantal van ca. 40 000 golfspelers in 2015. Uit een studie van de evolutie op vlak van participatie in de buurlanden blijkt dat de stijging mogelijk sneller kan gaan. Daar waar aanvankelijk een belangrijk deel van de golfclubs in Vlaanderen een vrij gesloten, elitair karakter hadden, zal het creëren van nieuwe clubs de toegang tot de golfsport meer open en democratischer maken. Hierdoor wordt de doelgroep van potentiële golfspelers aanzienlijk verruimd en kan de stijging van het aantal golfspelers versnellen. Om de verwachte groei en evolutie mogelijk te maken binnen de verschillende randvoorwaarden, zoals democratisering, zijn bijkomende infrastructuren noodzakelijk. Uit dit overzicht blijkt dat er in Vlaanderen een vraag is naar bijkomende golfinfrastructuur. Het realiseren van een nieuw golfterrein te Schilde zou hieraan een invulling geven. 2.2
VERANTWOORDING LOCATIEKEUZE GOLFTERREIN
De gronden van de familie Costermans liggen erg dicht bij een bestaande golfclub, met name Rinkven Golf & Country Club. Deze laatste beschikt over twee golfterreinen van 18 holes, maar is een privéclub met een vrij hoge jaarlijkse bijdrage. Ook een dagticket is vrij duur. Het opzet van de Schilde Open Golf is een democratische club met focus op de golfschool.
Pagina 11
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
In een ruime omgeving van zowat 30 km komen (zie Tabel 5) vijf terreinen voor met minstens 18 holes (zogenaamde volwaardige golf) en vier met 9 holes. Verder zijn er twee golfscholen en beschikken nog 5 golfclubs over specifieke opleidingsfaciliteiten (golfschool)5. Tabel 5 Overzicht Golfclubs in de ruime omgeving Golfclub Locatie Type Rinkven Golf & CountryClub, 's Gravenwezel 36 holes Brasschaat Open Golf & CountryClub Brasschaat 9 +9 holes Ternesse Golf en Country Club Wommelgem 27 holes Royal Antwerp Golf Club Kapellen 27 holes Bossenstein Golf & Polo C Broechem 27 holes Lilse Golf en Country club Lille 9 holes Drie Eycken Open Golf Club Edegem 9 holes Taxandria Golf Turnhout 6 holes Witbos Herentals 9 holes Cleydael Open Golf Club Aartselaar 18 holes Antwerp Golfschool Aartselaar 6 holes STG: start to golf (golfschool) STG: alleen golfschool met 6 oefenholes
Afstand tot plangebied 5 km STG 9 km STG 15 km 21 km 24 km STG 27 km STG 31 km STG 34 km STG 34 km 34 km STG 34 km, dan k
Bron: http:www. http://www.golfvlaanderen.be; afstanden: Google maps
Ondanks de ruime aanwezigheid van diverse opleidingsfaciliteiten zijn er slechts drie "open golfclubs6" in de omgeving en is er nog steeds behoefte voor bijkomende terreinen, enerzijds om golfers op te leiden en anderzijds vormen deze terreinen een mogelijkheid voor de gelegenheidsgolfer om af en toe zijn sport te beoefenen, voor een meer ervaren golfer om zijn niveau te handhaven en als aanloop naar mensen die nadien willen overschakelen naar een club met 18 holes. Bij navraag bij Rinkven Golf en Country Club7 bleek dat ze de geplande Open Golf-Schilde(OGS) eerder als een aanvulling zien op hun eigen activiteiten, daar volgens hen de focus bij OGS ligt om mensen vertrouwd te maken en op te leiden in de golfsport. Mensen die de smaak te pakken krijgen, zullen dan geleidelijk aan uitwijken naar andere golfclubs om sporadisch of regelmatig een balletje te slaan op een 18 holes baan. Hieruit kunnen we afleiden dat de naburige club OGS eerder ziet als een uitbreiding van opleidingsfaciliteiten en verdere bekendmaking van de golfsport.
5
de meeste golfclubs beschikken wel over opleidings- en oefe faciliteiten, maar deze zijn meestal enkel bedoeld voor de leden
6
Met open golfclub wordt een club bedoeld die een open beleid voert naar spelmogelijkheden door het niet voorbehouden van de terreinen voor leden of niet enkel golfspelers toelaten die een specifieke golfhandicap hebben. Ook lidgelden liggen meestal veel lager en spelers betalen een eerder bescheiden dagvergoeding om een balletje te kunnen slaan.
7
mondeling gesprek op 28/03/2014 Pagina 12
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
2.3
VERANTWOORDING VERHUIS ROYAL ANTWERP HOCKEY CLUB (RAHC)
RAHC is sinds de jaren ’80 gelegen aan de Ontspanningslaan te St Job in ’t Goor, op de grens met Schilde. Doorheen de jaren explodeerde het ledenaantal van 80 tot bijna 1.500 momenteel. Het overgrote aantal van deze leden komt uit Schilde (850). De infrastructuur aan de Ontspanningslaan is beperkt tot 2 velden. Met een; binnen de hockeywereld, algemeen aanvaarde verhouding van 400 spelers per veld. Dit betekent dat de situatie voor RAHC onhoudbaar is. Zowel de jeugd- en volwassen teams hebben acuut onvoldoende plaats om te trainen en moeten daarom soms tot 23u of later ingepland worden om een vrij veld te hebben. Reeds 4 jaar werkt RAHC met een wachtlijst en worden er weinig of geen nieuwe leden toegelaten, dit in afwachting van een mogelijke uitbreiding van het aantal velden. Er is in de onmiddellijke omgeving geen uitbreiding mogelijk daar het dagrecreatie/sportgebied inmiddels is ingesloten tussen een woonwijk en een golfclub (Rinkven, Schilde). Deze laatste kan geen gronden afstaan zodat het vinden van een andere locatie de enige uitweg is om de Hockeyclub verder te laten groeien, zeker nu sinds de goede resultaten van de Belgische hockeyteams op de Olympische Spelen en andere competities de sport bij meer mensen bekend heeft gemaakt. De initiatiefnemers van de open golf zien mogelijkheden om de hockeyclub te combineren met hun wensen om een open golfclub met golfschool te realiseren. Ze zien de hockey als een interessante aanvulling gezien deze activiteiten synergetisch naast elkaar kunnen plaatsvinden; daar hockey vooral een wintersprot is en golf vooral een zomersport, naast de mogelijkheid om de faciliteiten met elkaar te delen.
2.4
VERANTWOORDING COMBINATIE GOLF-HOCKEY
Los van het gegeven dat recreatief medegebruik een voorwaarde is in het Vlaamse Golfmemorandum8, heeft de combinatie golf-hockey een synergie tot gevolg die voordelig is voor beiden doordat een ganse reeks faciliteiten kunnen worden gedeeld:
toegangsweg
clubhuis o voldoende kleedkamers o cafetaria en restaurant o beperkte fitness o kiné-praktijk o pro shop9
8
De Vlaamse regering keurde op 20 juni 2003 een Vlaams Golfmemorandum goed dat de planning vastlegt voor het opmaken van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor een aantal golfterreinen. In opvolging van het golfmemorandum keurde de Vlaamse regering op 20 juli 2006 een bisnota goed met een concreet plan van aanpak om na te gaan hoe, waar en hoeveel nieuwe golfterreinen in Vlaanderen kunnen ontwikkeld worden.
9
De aanduiding ‘pro-shop’ stamt uit de tijd dat de winkel tevens werkplaats was van de clubprofessional. De term wordt ook gebruikt voor winkels waar golfartikelen worden verkocht. Dit kunnen gespecialiseerde winkels zijn of gespecialiseerde afdelingen binnen een (sport)winkel. Een golfprofessional is een persoon die met de golfsport geld verdient. De golfprofessional kan geld verdienen door Pagina 13
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
o o
secretariaat loopparcours van +/- 5 km doorheen het groengebied van de golfclub
Bovendien is de golfsport eerder een zomer- en daggerelateerde activiteit en de hockeysport een winteractiviteit waardoor er gans het jaar rond voortdurend gesport wordt en de faciliteiten maximaal benut kunnen worden zonder grote hinder tussen de twee groepen van gebruikers. De combinatie van de verhuis van de Antwerp Royal Hockey Club maakt dat het eerste idee van de initiatiefnemers, namelijk een golfschool (6holes) met een 9 holes golfterrein (zie ook 4.1.1), kan worden gerealiseerd binnen de beschikbare ruimte inclusief de noodzakelijke (wettelijk bepaalde) natuurontwikkeling.
2.5
VERANTWOORDING ‘SCHILDE OPEN GOLF’ EN VOORAFGAANDE PROCEDURE
De aanzet voor het project ‘Schilde Open Golf’ ligt in de vaststelling van de initiatiefnemers (familie Costermans) dat de plantenkwekerij ‘Torfheide’ op termijn niet meer rendabel is. De nieuwe bestemming die men aan deze terreinen zou willen geven, is een golfterrein. Het project werd via de technische werkgroep golf voorgelegd aan de Vlaamse Regering. De technische werkgroep toetste het project aan de principes van het golfmemorandum (zie kader) en besloot dat “het een interessant project is waarbij economische, sportieve en recreatieve opportuniteiten gecreëerd worden en waarbij de natuurwaarden kunnen behouden en versterkt worden.” De Vlaamse Regering besliste op 18 juli 2008 op basis van het advies van de Technische werkgroep dat ze principieel akkoord gaat met de inplanting van een 18 holes golfterrein, mits compensatie van het ingenomen natuurgebied. Golfmemorandum: In navolging van de principes uit het Vlaams Golfmemorandum van 23 juni 2003 besliste de Vlaamse Regering op 20 juli 2006 over het opvolgingsdocument. Hierin werd dieper ingegaan op de algemene principes voor de aanleg van nieuwe multifunctionele zones voor niet lawaaierige buitensporten, de behoeftestudie Golfsport in Vlaanderen en 10 finaal de afwegingsprocedure voor nieuwe type III golfterreinen . De afweging van een aanvraag voor de aanleg van een uitbreiding naar of het realiseren van een nieuwe multifunctionele zone voor niet-lawaaierige buitensporten type III gebeurt door de technische werkgroep op Vlaams niveau. Wat betreft nieuwe terreinen legde de regering vier belangrijke principes vast. Een eerste is de multifunctionaliteit of het recreatief medegebruik voor iedereen. Dus ook niet-golfers of niet-leden moeten van het terrein kunnen gebruikmaken via wandelwegen, fietspaden, visvijvers, tennisterreinen, petanquebanen, enzovoort. Daarnaast wil de
wedstrijden te spelen, en wordt dan een playing professional genoemd, anderen verdienen hun geld met lesgeven en worden teaching professional, golfleraar, golfpro of pro genoemd. 10
Indeling volgens het golfmemorandum: Type I: Golfschool (met of zonder een beperkt aantal holes), een golfschool (driving range en oefenstations) kan maximaal een oppervlakte hebben van 5 ha. Een golfschool in combinatie met een beperkt aantal oefenholes heeft maximaal een oppervlakte van 8 ha. (bevoegdheid voor RUP: gemeentelijk) Type II: dit type van golfinfrastructuur omvat 9 volwaardige holes met een internationaal bepaalde minimum speellengte van 1850 m en een oppervlakte groter dan 8 ha en kleiner dan 40 ha. bevoegdheid voor RUP: provinciaal) Type III: Meest 18 holes of groter; de totale oppervlakte die wordt ingenomen door een ‘klassieke’ 18 holes baan bedraagt ca. 40-70 ha. (bevoegdheid voor RUP: gewestelijk) Zoals in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd bepaald, is onder andere door de omvangrijke oppervlakte, een golfterrein type III een hoog-dynamische vorm van recreatie.
Pagina 14
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Vlaamse Regering ‘eco-golfterreinen’, waar het terrein met de best beschikbare technieken wordt onderhouden zodat de meest milieu- en natuurvriendelijke resultaten worden bereikt. Een derde voorwaarde is dat minstens de helft van alle nieuwe terreinen ‘democratische golfterreinen’ zijn. Dit wil zeggen dat er voor nieuwe golfers geen instapprocedure en instapgelden worden gevraagd, dat het abonnementsgeld maximaal 1.000 euro per jaar mag bedragen, dat er een goed uitgebouwde jeugdwerking is en dat via een zogenaamde ‘greenfee’ (een lage gebruikersvergoeding) ook bezoekers kunnen spelen en les krijgen. Tot slot streeft de Vlaamse Regering ook naar een mix van verschillende exploitatievormen. Het golfterrein als een pure private of een pure publieke aangelegenheid. Of een mix van de twee.
Tijdens de zoektocht naar bijkomende compensatiegebieden kwam men in contact met de Royal Antwerp Hockey Club die een nieuwe locatie zocht in de nabijheid van de bestaande speelterreinen omdat de club nu te klein is behuisd (zie ook 2.3). Een aangepast voorstel werd voorbereid en nadien afgetoetst met de leden van de technische werkgroep. Hier werden geen bezwaren geuit tegen deze combinatie. Dit betekende wel dat er werd afgezien van een 18 holes terrein, maar dat project werd herleid tot het hier beschouwde golfproject van 9 holes met 6 kleinere oefenholes in combinatie met 3,5 hockeyvelden. Na bespreking met het departement Ruimte Vlaanderen van de Vlaamse overheid werd de aanvraag tot overname van de opmaak van het plan-MER door de familie Costermans op 17 december 2013 goedgekeurd.
Pagina 15
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
3
JURIDISCHE EN BELEIDSMATIGE SITUERING VAN HET PROJECT
In volgend schema (Tabel 6) geven we een overzicht van alle juridische en beleidsmatige randvoorwaarden die met het project verband (kunnen) houden aan. We geven aan waar in deze nota elke juridische of beleidsmatige randvoorwaarde van belang is. Op deze plaatsen wordt aangegeven welke rol de randvoorwaarde in het verloop van de MER-studie zal spelen.
Pagina 16
Tabel 6: Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Decr: 18 december 2002 + aanpassingen Besl: 10 december 2004 Besl: 20 juni 2007 Besl: 18 april 2008 Besl: 19 juni 2009 Besl: 13 juli 2009 Besl: 4 augustus 2009
Regelt de m.e.r.-procedure en geeft de categorieën van ingrepen waarvoor een milieueffectrapport moet worden opgemaakt. Regelt de categorieën van projecten die onderworpen zijn aan milieueffectrapportage Regelt de plannen die onderworpen zijn aan milieueffectrapportage Regelt de realisatie van een milieueffectrapportagevoor een RUP volgens het integratiespoor Regelt het overnemen van de verplichtingen inzake planmilieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen van de bevoegde overheid Bepaalt de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering Regelt het overnemen van de verplichtingen inzake planmilieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen van de bevoegde overheid
Grensoverschrijdende effecten
13 februari 2006
Gewestgrensoverschrijdende effecten
Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening (coördinatie van het decreet op de Ruimtelijke Ordening)
MER/VR-decreet en uitvoeringsbesluiten
Relevant
Bespreking relevantie
Ja
Gezien de ruimtelijke bestemmingen moeten gewijzigd worden voor de realisatie van het plan, is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan nodig. bijgevolg is een Plan-MER vereist
Wet betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s en de inspraak van het publiek bij de uitwerking van de plannen en programma’s in verband met het milieu.
Neen
Het projectgebied bevindt zich op meer dan 20 km afstand van de landsgrens met Nederland. We verwachten dan ook dat er geen grensoverschrijdende effecten zullen zijn.
4 juli 1994
Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitwisseling van informatie over projecten met gewestgrensoverschrijdende milieueffecten.
Neen
Het projectgebied bevindt zich op een heel grote afstand van de gewestgrens met Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Bijgevolg worden geen gewestgrensoverschrijdende effecten verwacht.
18 mei 1999
Regelt de organisatie van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen. Het decreet vormde de basis voor de ruimtelijke plannen, bestemmingsplannen, stedenbouwkundige vergunningen, … en bepaalde onder andere dat het vroegere systeem van gewestplanwijzigingen vervangen werd door zogenaamde ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s). Deze uitvoeringsplannen vertrekken steeds vanuit de visie van een
Ja
Volgens de Codex voor Ruimtelijke Ordening mag niemand zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning: • Bouwen; • Ontbossen in de zin van het
Paragraaf in dit document 1.5
Pagina 17
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
ruimtelijk structuurplan.
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
bosdecreet van 13 juni 1990; Hoogstammige bomen vellen, alleenstaand, in • groeps- of lijnverband; • Het reliëf van de bodem aanmerkelijk wijzigen; • Recreatieve terreinen aanleggen of wijzigen, waaronder een golfterrein Er is nog geen RUP van toepassing op het plangebied. • •
Gewestplan
28 december en later
Geeft de bestemming van de gronden in Vlaanderen weer
Ja
De huidige bestemming van het plangebied is aangegeven op Kaart 4Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.. Men wenst de bestemming te wijzigen naar golfgebied via een ruimtelijk uitvoeringsplan
1.2.2
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
23 september 1997
Geeft een toekomstvisie over hoe we in Vlaanderen met onze schaarse ruimte moeten omgaan om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen; basis voor verdere verfijning in provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen.
Ja
Schilde maakt volgens het RSV deel uit van het bebouwd perifeer landschap ten NO van de stad Antwerpen. Eén van de doelstellingen is het vrijwaren van het onbebouwd karakter van fragmenten in het bebouwd perifeer landschap. Aan ieder fragment van het bebouwd perifeer landschap moet een duidelijke rol worden toebedeeld(bv. park, natuur en bos, landbouw, recreatie, ecologische infrastructuur, ...), moeten de relaties met de omgevende (bebouwde) fragmenten aangegeven worden en moeten de mogelijkheden voor ontwikkeling
4.1.2
Pagina 18
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
worden geformuleerd. Golf wordt aangeduid als een „hoogdynamische‟recreatieve activiteit. Golfterreinen dienen een ruimtelijke en maatschappelijke meerwaarde te creëren en ze moeten zoveel mogelijk worden opengesteld voor medegebruik. Wandelpad en hockeyvelden zijn hiervan een invulling. Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen
Goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 10 juli 2001
Verfijning van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen op provinciaal vlak. De gewestelijke ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie worden toegelicht.
Neen
Schilde maakt deel uit van de groene gordel rondom de stad Antwerpen, de benaming voor het bebouwd perifeer landschap ten NO van de stad Antwerpen. Het structuurplan geeft een lijst van na te streven natuurverbindingen tussen bestaande natuurgebieden. Geen specifieke aandacht voor golfterreinen
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Gemeente Schilde
2 maart 2006
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijk structuur in de gemeente. Het geeft een langetermijnvisie op de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente in kwestie. Het is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening aanbelangen.
Ja
GRS geeft aan: ”Nieuwe golfterrein mogelijk mits bijkomende studie”.
Een APA en een BPA (Algemeen en Bijzonder Plan van Aanleg) zijn beleidsdocumenten waarin de visie van de overheid wordt uitgedrukt over de toekomstige ruimtelijke ordening van een specifiek gebied.
Neen
Er zijn geen BPA’s van toepassing in het plangebied
In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos op voor de regio Antwerpse Gordel - Klein-Brabant.
Neen
Golfgebied grenst aan herbevestigde zone 7 De Kwikaard – Sint - Job - in’t Goor
Algemene en bijzondere plannen van aanleg, gemeentelijke plannen van aanleg Herbevestiging van agrarische gebieden
Goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 27 maart 2009
4.1.3
Pagina 19
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
Op 27 maart 2009 nam de Vlaamse regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 9.700 ha agrarisch gebied én een operationeel uitvoeringsprogramma goed. Mobiliteitsplan Vlaanderen
Oktober 2003
Het mobiliteitsplan vloeit voort uit het regeerakkoord (juni 1999) en heeft als doel de mobiliteit beheersen, de milieuvervuiling en milieuhinder terugdringen en de bereikbaarheid en de leefbaarheid van steden en dorpen garanderen.
Neen
Het mobiliteitsplan omvat vooral globale doelstellingen op Vlaams niveau
9 november 2004
In een gemeentelijk mobiliteitsplan worden alle ruimtelijke- en verkeersontwikkelingen in kaart gebracht en worden samenhangende verkeersmaatregelen en ruimtelijke en ondersteunende maatregelen voorgesteld, die nadien in concrete acties worden omgezet.
Ja
Er wordt een nieuw fietspad/wandelpad voorzien dat langs het golfterrein loopt. Het plan en zijn gevolgen voor de verkeersafwikkeling en verkeersintensiteiten zal getoetst worden aan de visie en de acties opgenomen in het mobiliteitsplan
Golfmemorandum (I + II)
23 juni 2003, 20 juli 2006
Het golfmemorandum biedt een algemeen kader voor de huidige en toekomstige ruimtebehoefte van de niet-lawaaierige buitensporten, waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan de golfsport. Zo wordt ondermeer de bevoegdheid voor afbakening vastgelegd volgens de omvang van de golfterreinen. Tevens wordt bepaald hoe bijkomende golfterreinen kunnen worden afgebakend
Ja
De Schilde Open Golf is in dit document geselecteerd als een mogelijk nieuw golfterrein
Decreet houdende algemene bepalingen in verband met milieubeleid (DABM)
5 april 1995 18/12/2002; 27/03/2009; 23/12/2010; 01/03/2013
Creëert een algemeen juridisch kader voor het milieubeleid ter overkoepeling van de bestaande sectorale regelingen en omvat dus de doelstellingen en de beginselen voor het milieubeleid in Vlaanderen. Het DABM bepaalt tevens dat er om de vijf jaar een milieubeleidplan (MBP) moet worden opgesteld.
Ja, algemeen relevant
De Vlaamse Regering keurde op 27/05/2011 het Vlaamse Milieubeleidsplan 2011 – 2015 goed. Een aantal doelstellingen en maatregelen zijn mogelijk van toepassing op dit project, met name duurzaam energieverbruik, acties tegen de uitstoot van verzurende
Gemeentelijke mobiliteitsplannen (mobiliteitsplan gemeente Schilde)
4.1.4
Pagina 20
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
stoffen, acties tegen de verontreiniging van oppervlaktewater, enz Provinciaal milieubeleidsplan Antwerpen
Beschrijft het milieubeleid dat in de provincie Antwerpen zal gevoerd worden.
Neen
Nee Er zijn geen directe aandachtpunten die slaan op golfterrein of de directe omgeving van Schilde OpenGolf
Vlarem I en II
1 september 1991 (I), 1 augustus 1995 (II) en aanpassingen
Vlarem I behandelt de milieuvergunningsplicht en omvat een lijst met hinderlijke inrichtingen. Vlarem II koppelt de milieuvoorwaarden aan de vergunning tot exploitatie van een hinderlijke inrichting Vlarem II bevat ook milieukwaliteitsdoelstellingen voor verschillende disciplines (lucht, water, bodem, geluid)
Neen
Voor de realisatie van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is geen milieuvergunning nodig. Wel voor de toekomstige inplanting van een golfterrein op het plangebied. Eventuele specifieke voorwaarden inzake geluidshinder, luchtemissies, ... worden besproken bij de respectievelijke disciplines.
Reductieprogramma gevaarlijke
23 oktober 2005
Het reductieprogramma kadert de diverse elementen van het beleid gevaarlijke stoffen in oppervlaktewater op Vlaams niveau.
Neen
Dit is niet van toepassing voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, noch voor de toekomstige inplanting van het golfterrein zelf (er zullen geen gevaarlijke stoffen worden geloosd)
decreet van 24 januari 1984 , gewijzigd bij decreten van 12 december 1990 en 20 december 1996 (BS 31 december 1996)
Regelt de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging. Het omvat ondermeer de reglementering betreffende de grondwaterwinning, alsook bepaalt het de afbakening van waterwingebieden en beschermingszones rond drinkwaterwinningen.
Neen
Dit is niet van toepassing voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zelf, maar zal wel van toepassing zijn voor de inplanting van het golfterrein. De boomkwekerij beschikt over een grondwatervergunning. Deze zal eventueel worden overgedragen
Decreet: 27 oktober 2006;
Het decreet schept een wettelijk kader dat toelaat beslissingen inzake bodemsanering op systematische wijze te nemen.
Neen
Er zullen geen risicoactiviteiten uitgevoerd worden op het
stoffen 2005
Grondwaterbescherming (grondwaterdecreet)
Bodemdecreet en VLAREBO
Pagina 21
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
Vlarebo (uitvoeringsbesluit): 14 december 2007.
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
plangebied. Bijgevolg dienden geen bodemonderzoeken uitgevoerd te worden.
Afvalstoffendecreet en VLAREA
Decr.: 2 juli 1981, gewijzigd op 20 april 1994 Vlarea: 17 december 2004
Regelgeving met betrekking tot het achterlaten, opslaan, verwijderen en beheren van afval.
Neen
Dit is niet van toepassing voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Schilde Open Golf moet de afvalstoffen die bij haar activiteiten ontstaan (bijvoorbeeld grasmaaisel, …) volgens deze regelgeving afvoeren.
IPPC-Richtlijn
Europese Richtlijn 96/61 van 24/09/1996
Europese Richtlijn m.b.t. het geïntegreerd voorkomen en bewaken van verontreiniging. Deze richtlijn schrijft voor dat bedrijven werken volgens de beste beschikbare technieken.
Neen
Het betreft hier geen productiebedrijf.
Nationaal Klimaatplan 20022012
2002
In samenwerking met de Gewesten werd een Nationaal Klimaatplan opgesteld. Dit plan wil de bestaande en geplande beleidsplannen en programma’s op federaal (Federaal Mobiliteitsplan, Federaal Plan Duurzame Ontwikkeling en Federaal Richtplan Producten) en gewestelijk niveau integreren zodat België haar verplichtingen i.v.m. de beperking van broeikasgasemissies nakomt. (meer info: http://mineco.fgov.be/energy/climate_change/nationaal_klimaatplan_060 302.doc)
Neen
Het nationaal plan bevat geen maatregelen op het niveau van een golfterrein.
Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020
Goedgekeurd door de Vlaamse regering op 28 juni 2013
Het plan bestaat uit een overkoepelend luik en twee deelplannen: het Vlaams Mitigatieplan (VMP), om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, en het Vlaams Adaptatieplan (VAP) om de effecten van de klimaatverandering in Vlaanderen op te vangen. Het bevat maatregelen en projecten die de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen moet doen dalen. Zowel de industrie, de overheid als de gezinnen moeten hun energie efficiënter gaan gebruiken. (meer info: http://www.lne.be/themas/klimaatverandering/klimaattips/klimaattips/wa t-doet-de-vlaamse-overheid/vlaams-klimaatbeleidsplan
Neen
Dit is niet van toepassing voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Er zijn wel energiebesparende maatregelen van toepassing bij aanleg van het terrein (bvb. bouw/aanpassen van gebouwen).
Voorlopig is er nog geen akkoord tussen de gewesten om de afgesproken doelstellingen in het voorliggende ontwerp-klimaatplan van de federale minister van leefmilieu om zo te voldoen aan de met Europa afgesproken
Pagina 22
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
doelstellingen in reductie van de broeikasgassen en volume van hernieuwbare energie. NEC-richtlijn en vertalingen in Vlaanderen
Europese Richtlijn 2001/81 van 23/10/2001
Richtlijn inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen.
Neen
Het hier beschouwde project betreft een golfterrein met bijhorigheden. De NEC-regelgeving legt hiervoor geen bijkomende maatregelen op, bovenop de voorwaarden die in Vlarem II zijn opgenomen.
Mestdecreet en MAP
1 januari 1996 en wijzigingen
Hebben tot doel om het leefmilieu te beschermen tegen verontreinigingen van meststoffen
Neen
Het betreft hier geen landbouwgronden meer
Aanduiding kwetsbare zones water
14 juni 2002
Met dit besluit neemt de Vlaamse regering maatregelen tegen verontreiniging van meststoffen door VHA zones aan te duiden waarbinnen beperkingen gelden voor de landbouwer die deze gronden gebruikt.
Neen
Het betreft hier geen landbouwgebied meer.
Waterkwaliteitsdoelstellingen
24 mei 1983 en aanvullingen; 8 december 1998 oppervlaktewateren aangeduid in zones.
Met dit besluit werden door de Vlaamse regering de oppervlaktewateren aangeduid die bestemd zijn voor de productie van drinkwater, zwemwater, schelpdierwater en viswater. Voor deze oppervlaktewateren gelden de overeenkomstige milieudoelstellingen zoals bepaald in hoofdstuk 2.3 van titel II van VLAREM.
Ja Algemeen relevant
Het afvalwater afkomstig van het golfterrein zal niet geloosd worden in de openbare riolering. Het terrein is volgens het zoneringsplan van de gemeente Schilde in een ‘individueel te optimaliseren buitengebied’ gelegen, waar het afvalwater individueel zal moeten gezuiverd worden door middel van een IBA, tenzij aansluiting op de riolering van de Dwarsdreef mag worden gerealiseerd.
(11)
Decreet betreffende de energieprestatie en het binnenklimaat (EPB)
EPB-Besluit 7 mei 2004 (BS 30 juli 2004) 11 maart 2005 (BS 17 juni 2005)
Het EPB-decreet en het EPB-besluit regelen aan welke isolatie- en energieprestatie-eisen een nieuwe of te verbouwen woning of gebouw moet voldoen. Deze regelgeving omvat ook de invoering van een energiecertificaat. Hierin wordt de energieprestatie van een gebouw vastgelegd en normen voorgeschreven waaraan een nieuw gebouw op vlak van energieprestaties moet voldoen..
Ja
Van toepassing op nieuwe gebouwen.
(1.4)
Besluit van de Vlaamse
22 juli 2005
Het besluit zet de EU-richtlijn 2002/49/EG inzake de evaluatie en de
Ja
De belangrijkste geluidsbronnen in
MER
Pagina 23
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Regering betreffende de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai
Inhoud
Relevant
beheersing van het omgevingslawaai om. Titel II van het Vlarem werd met dit besluit aangepast onder meer door het invoeren van milieukwaliteitsnormen voor omgevingslawaai. Het doel van de Europese richtlijn omgevingslawaai is, om op basis van prioriteiten, de schadelijke gevolgen (inclusief hinder) van blootstelling aan omgevingslawaai te vermijden, voorkomen of verminderen.
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
het projectgebied zullen de (gras)machines zijn die worden ingezet voor het beheer van het terrein, alsook publiek dat een hockeywedstrijd bijwoont.
Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu
21 oktober 1997 en aanvullingen
Heeft tot doel een verregaande bescherming, ontwikkeling en herstel van het natuurlijke milieu te verwezenlijken. Belangrijk hierbij is het standstillprincipe. Tevens voorziet het in een afbakening van een Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en het integraal verwevings- en ondersteunend netwerk (IVON) tussen bestaande grote eenheden natuur (GEN) of te vormen grote eenheden natuur (GENO). Het natuurdecreet legt de voorschriften en geboden in VEN en de Speciale Beschermingszones vast. Tevens regelt dit decreet het soortgericht natuurbeleid (soortenbescherming).
Ja
Stand-still principe moet overal worden toegepast. Uitbreiding van terrein zal vooral bijkomende natuurwaarde creëren. Het plangebied bevindt zich niet op VEN-gebieden, of SBZ gebieden. Er zijn geen VEN-gebieden, of SBZ in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Zie Kaart 8.
Vlaamse en/of erkende natuur- of bosreservaten
Art 32 en 33 van het natuurdecreet
Natuurgebieden die van belang zijn voor het behoud en ontwikkeling van de natuur of het natuurlijke milieu kunnen door de Vlaamse regering worden aangewezen of erkend als natuurreservaat. Bossen die worden aangewezen worden vanaf de aanwijzing bosreservaat genoemd.
Neen
Het plangebied interfereert niet met natuur- of bosreservaten
NATURA 2000; Speciale beschermingszones
Europese regelgeving die werd omgezet in Vlaamse wetgeving via het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijke milieu
NATURA 2000 is het streven van Europa als gevolg van de habitatrichtlijn (92/43/EEG) om een samenhangend Europees netwerk te vormen van gebieden waarin maatregelen genomen worden om de natuurlijke habitats in een gunstige staat te behouden voor de bedoelde soorten uit de habitatrichtlijn; Speciale beschermingszones zijn gebieden aangewezen door de Vlaamse regering in toepassing van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn
Neen
Het plangebied bevindt zich niet in SBZ, noch zijn er SBZ gebieden in de onmiddellijke omgeving. Zie kaart 8.
Ramsar gebieden
1971
De Conventie van Ramsar heeft tot doel de bescherming van waterrijke gebieden van internationaal belang. Deze gebieden werden in Vlaanderen omgezet tot speciale beschermingszones voor vogels. Meer informatie: http://www.wetlands.org/rsis/
Neen
Het plangebied is niet gelegen in een waterrijk gebied van internationaal belang. In de nabije omgeving van het plangebied bevinden zich evenmin dergelijke gebieden.
(10)
Pagina 24
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Bosdecreet
Data
13 juni 1990 (BS 28 september 1990)
Gemeentelijke kapvergunning
Inhoud
Relevant
Bespreking relevantie
Regelt het behoud, bescherming, aanleg en beheer van bossen in Vlaanderen; omvat naast bostechnische gegevens ook specifieke verwijzingen naar ecologische en recreatieve functies van een bos. Regelt in dit verband ook de kappingen, vergunningsvoorwaarden en eventuele compensaties (art. 50).
Neen
Het plangebied grenst ten westen aan een bosgebied (natuurgebied op het gewestplan (zie Kaart 4). Ook in het plangebied zijn enkele percelen bos gelegen. Deze percelen worden niet in golfgebied omgezet. Er wordt dus geen bos gekapt.
Specifieke gemeentelijke verordening betreffende het verwijderen van bomen aanvullend op deze zoals voorzien in Bosdecreet, Stedenbouwkundige regelgeving en Decreet op het natuurbehoud.
Neen
Dit is niet van toepassing voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Voor realisatie van het golfterrein zullen wel mogelijk een beperkt aantal bomen moeten worden gekapt en gecompenseerd.
Paragraaf in dit document
Beschermde dieren en planten
KB van 16 februari 1976
Regelgeving die bescherming regelt van dieren en planten en beperkingen inhoudt naar vervoer, plukken of vangen,…
Ja
Algemeen van toepassing indien beschermde planten of dieren aanwezig zouden zijn.
(10)
Overeenkomst voor de bescherming van vleermuizen als uitvloeisel van de Conventie van Bonn
Conventie werd door België ondertekend op 1 oktober 1990 en op 3 mei 2002 door Vlaanderen bekrachtigd; trad in werking op 2 juni 2003
Deze conventie handelt over de bescherming van migrerende wilde diersoorten, dus bescherming over de grenzen heen. Bepaalt dat het opzettelijk vangen, houden of doden van vleermuizenverboden is. Tevens dienen sites te worden aangeduid en beschermd die belangrijk zijn voor instandhouding van deze dieren(zoals ook voorzien in de Europese habitatrichtlijn 92/43/EEG(21 mei 1992).
Ja
Algemeen van toepassing, hoewel het plangebied niet gekend is als specifiek habitat voor vleermuizen.
(10)
Bermdecreet
27 juni 1984
Doet aanbevelingen naar bermbeheer in functie van de bescherming van fauna en flora op bermen langs openbare wegen .
Neen
Het plangebied omvat geen openbare weg.
Bescherming landschappen, stads- en dorpsgezichten, monumenten
7 augustus 1931 en maart 1976 en aanvullingen van recentere datum.
Met het landschapsdecreet is het mogelijk landschappen te beschermen omwille van hun historische, socio-culturele, natuurwetenschappelijke of esthetische waarde. Via de uitvoeringsbesluiten (4 april 2003) wordt het beheer van de beschermde landschappen geregeld.
Neen
In het plangebied komen geen beschermde monumenten of bouwkundig erfgoed voor (Kaart 11). Ten noorden grenst het plangebied aan het beschermd
Pagina 25
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
landschap Brechtse Heide en op ca. 200 m ten noordwesten van het plangebied ligt het beschermd dorpsgezicht Kouwenberghoeve.. Regionaal landschap
Art 54 van decreet op natuurbehoud
Betreft een gebied met landschappelijke waarde en waarrond op initiatief van de provincie een samenwerkingsverband tussen gemeenten wordt opgezet.
Neen
De gemeente Schilde hoort niet bij een regionaal landschap.
Decreet erfgoedlandschappen / landschapsatlas
Decr.: 13 februari 2004 Atlas voorgesteld op 15 juni 2001
Regelt het behoud van de erfgoedlandschappen. Via dit decreet wordt het behoud van de kenmerken en de waarden van die landschappen via de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen opgelegd. De landschapsatlas (voorgesteld op 15 juni 2001) geeft een inventaris van de landschappelijke relictgebieden van Vlaanderen en dient als basislijst van erfgoedlandschappen.
Neen
Kaart 11 is de landschapsatlas. Het plangebied ligt aan de rand van de relictzone ‘Bosgebied St-Job-in-‘tGoor, ’s Gravenwezel en StAntonius’. Op de percelen die in golfgebied worden omgezet is echter geen bos aanwezig. Er is geen erfgoedlandschap afgebakend in de omgeving van het plangebied.
Decreet op het archeologische patrimonium
30 juni 1993 en 28 februari 2003
Regelt de bescherming van het archeologische patrimonium. Het beheer en beleid van het onroerende erfgoed in Vlaanderen (zowel monumenten, landschappen als archeologie) wordt waargenomen door de Afdeling Monumenten en Landschappen
Ja
Bij graafwerkzaamheden zal hieraan desgevallend de nodige aandacht moeten worden geschonken
Beheer open ruimte, ruilverkaveling, landinrichting en natuurinrichting
27 juni 1984
Heeft als doel de open ruimte zodanig in te richten dat alle facetten die in het gebied aanwezig zijn zich volwaardig kunnen ontwikkelen. VLM werd opgericht om deze taak tot landinrichting uit te voeren. Bij een ruilverkaveling ligt de hoofdaandacht op de landbouw, bij een natuurinrichting op het behoud van fauna en flora, steeds rekening houdend met het multifunctionele buitengebied.
Neen
Er zijn geen projecten opgestart voor dit gebied.
Decreet integraal waterbeleid
18 juli 2003 en aanvullingen
Legt de principes, doelstellingen en structuren vast voor een duurzaam waterbeleid conform de bindende bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Via dit decreet worden een aantal nieuwe instrumenten ingevoerd – zoals de watertoets – die de overheid in staat moeten stellen een effectief beleid betreffende integraal waterbeheer te voeren. Het waterbeheer wordt voortaan beschouwd per deelbekken.
Ja
Er wordt een watertoets uitgevoerd om de effecten na te gaan van het golfterrein en zijn exploitatie op het watersysteem
(11)
(9)
Pagina 26
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Randvoorwaarde
Data
Inhoud
Relevant
Bespreking relevantie
Paragraaf in dit document
Vlaanderen werd ingedeeld in 11 rivierbekkens. Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid
23 maart 1999
1999 Dit besluit regelt de voorwaarden en de verhoudingen waarin het Gewest bijdraagt bij de bouw en verbetering van openbare riolen. Tevens werden een aantal codes van goede praktijk (herwaardering van grachtenstelsels en hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen) toegevoegd aan de bestaande codes. Het is tevens de basis voor de waterzuiveringsinfrastructuur per zuiveringsgebied.
Neen
Het sanitaire afvalwater wordt op de openbare riool geloosd. De impact hiervan is verwaarloosbaar.
Wet op de onbevaarbare waterlopen
KB 28 december 1967
Voorziet de indeling van de waterlopen in verschillende categorieën, geeft aan wie er bevoegd is voor het beheer alsook bepalingen naar beheer en onderhoud toe
Ja
Het overtollige hemelwater zal via vijvers voornamelijk in de Kotsbosloop terecht komen. Eventuele mogelijkheid dient zich aan om natuurtechnische inrichting te realiseren van de Kotsbosloop. Er wordt voorzien om een deel van het terrein in te richten als overstromingsgebied dat in verbinding zal staan met de beek.
Wet op de bevaarbare waterlopen
KB 5 oktober 1992
Duidt ondermeer aan welke waterlopen als bevaarbare waterlopen worden beschouwd
Neen
Het plangebied grenst niet aan een bevaarbare waterweg
Regelgeving betreffende vrije vismigratie
26 april 1996 en 18 juli 2003
In de Beschikking van de Benelux Economische Unie (26 april 1996) en in het Decreet Integraal Waterbeleid wordt vooropgesteld dat in alle waterlopen van de hydrografische stroomgebieden van de Benelux vrije migratie van alle vissoorten mogelijk gemaakt wordt tegen begin 2010
Ja
Kotsbosloop vormt een lokale verbindingsweg voor vissen
(9)
(10)
(X): uit te werken in het MER
Pagina 27
4
BESCHRIJVING VAN HET PLAN
4.1
INLEIDING
Het GRUP dat onderwerp uitmaakt van dit Plan-MER regelt de wijziging van de ruimtelijke bestemmingen van de gronden van de huidige boomkwekerij Torfheide zodat een 9+6 holes golfterrein en 3,5 hockeyvelden kan worden aangelegd. Het is de bedoeling van de eigenaar om bij de inplanting van het golfterrein maximaal rekening te houden met de aanwezige natuurwaarden, en waar mogelijk, de natuur- en landschappelijke waarden te versterken. Daarbij zullen op zijn minst de principes van een Ecogolf (zie Bijlage 4) worden gehanteerd.
4.1.1 HISTORIEK Sinds 2002 bestaat het idee voor de realisatie van een bijkomend golfproject in de gemeente Schilde. Verschillende studies en informatierondes hebben geleid tot het huidig projectvoorstel van een golfterrein met 9 + 6 holes op de terreinen van de huidige boomkwekerij Torfheide in combinatie met 3,5 hockeyterreinen voor de Royal Antwerp Hockey Club, die naar deze locatie zal verhuizen. In 2004 werd een aanvraag tot het opstarten van een golfschool bij de gemeente Schilde ingediend. Op vandaag is de golfschool vermeld als nader te onderzoeken mogelijke ontwikkelingen in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan11 (zie ook paragraaf 4.1.3). Het project werd oorspronkelijk bedacht als een golfschool van 9 holes, in de zuidelijke zone van het huidig plangebied, met een toegang via het woonpark ‘Steynhoeve’ (Catersdreef). Bij de uitwerking van het ontwerp van de 9 holes golfschool werd een informatieve vergadering georganiseerd voor de buurtbewoners op 26 oktober 2004. Het project werd er toegelicht door de initiatiefnemers, de golfconsulent en het studiebureau dat het MER zou gaan opmaken. Door de conclusies van deze vergadering werd het project gewijzigd naar het noordelijk deel van het huidig plangebied met een andere inplanting van de gebouwen en de toegangsweg langs de Bethaniëlei. Aangezien de oppervlakte van het noordelijk deel kleiner is dan het zuidelijker deel werd het project aangepast tot een oefenschool van 6 holes. De golfschool is tot op heden niet gerealiseerd. Er werd voor gekozen het project uit te breiden naar de totale oppervlakte van het plangebied waardoor een golfterrein met 18 holes kan worden gerealiseerd. Daarbij kan niet enkel initiatie, maar ook een volledige golfbaan worden aangeboden. Het project werd aan de Vlaamse Regering en aan de Technische werkgroep golf voorgelegd . De Technische werkgroep toetste het project aan de principes van het Vlaamse Golfmemorandum en besloot dat “het een interessant project is waarbij economische, sportieve en recreatieve opportuniteiten gecreëerd worden en waarbij de natuurwaarden kunnen behouden en versterkt worden.” De Vlaamse Regering besliste op 18 juli 2008 vertrekkende van het advies van de Technische werkgroep dat ze principieel akkoord gaat met de inplanting van een 18 holes golfterrein. De opmaak van een RUP op gewestelijk niveau dient door Ruimte Vlaanderen te gebeuren. De mogelijkheid wordt echter geboden (Beslissing Vlaamse Regering 19/06/2009) dat de initiatiefnemer het plan-MER laat opmaken. Na overleg met Ruimte Vlaanderen kwam de toelating tot overname van de MER-plicht op 25 november 2009. Daarna werden door de initiatiefnemer stappen gezet om het plan-m.e.r.-proces op te starten.
11
goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de Provincie Anwerpen op 2 maart 2006 Pagina 28
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Na tussentijdse contacten van de initiatiefnemers met diverse betrokken administraties besliste de Vlaamse Regering op aangeven van de administraties op 15 juli 2011 dat het verlies aan natuurgebied moet worden gecompenseerd waarbij concrete oplossingen in het RUP moeten worden aangereikt. Maar de zoektocht naar natuurcompensatie verliep niet zo vlot als verwacht vanwege ondermeer de specifieke voorwaarden die werden gesteld12. De mogelijkheden waren acceptabele eigen of te verwerven gronden ofwel gronden die via bijvoorbeeld een natuurbeherende organisatie werden verworven. Het lokale bestuur gaf aan dat dit bij voorkeur op gronden van de gemeente gebeurde. Tijdens deze zoektocht naar bijkomende compensatiegebieden kwam RAHC in 2011 in contact met de Royal Antwerp Hockey Club die een nieuwe locatie zocht in de nabijheid van de bestaande speelterreinen omdat de club nu te klein is behuisd. Na enig overleg werd een nieuw voorstel voorbereid om af te toetsen met de leden van de technische commissie. Dit gebeurde in september 2012 op het kabinet van de minister van ruimtelijke ordening. Hier werden geen bezwaren geuit tegen deze combinatie daar zo de vereiste compensaties voor de inname van oppervlakte met bestemming natuur kon worden gerealiseerd binnen de oppervlakte van het golfterrein. Dit nieuwe project hield wel in dat er afgezien werd van een 18 holes terrein. In de plaats hiervan werd geopteerd voor een 9 holes golfbaan met zes kleine oefenbanen (golfschool). De zone langs de Bethaniëlei zou dan worden benut voor de creatie van 3,5 hockeyvelden. Na bespreking met de gemeente op 11 juni 2013 werd het project verder uitgewerkt en zo werd door het departement Ruimte Vlaanderen van de Vlaamse overheid de aanvraag tot overname van de opmaak van het plan-MER door de familie Costermans op 17 december 2013 goedgekeurd. Hiermee kon de procedure voor de opmaak van dit plan-MER worden opgestart.
Tabel 7: Voorgeschiedenis van de zoektocht van de Royal Antwerp Hockey Club naar een nieuwe locatie: in de Ontspanningslaan bevinden zich naast de hockeyclub nog 2 eigendommen in dagrecreatiegebied: * een bowlingzaal : deze was te koop in 2007-2008. De hockeyclub heeft een poging gedaan om dit te kopen doch dat is mislukt. Te duur en een schimmige transactiestructuur. * aansluitend hebben we een optie kunnen bekomen op een terrein naast Rinkven dat aan de achterzijde van onze terreinen grenst. Moeilijkheden hierbij: Terreinen lagen op grondgebied Schilde Gemeente Sint Job wilde ook parking op de grond in Schilde Gemeente Schilde wilde geen parking op de grond naast Rinkven Er moesten veel bomen gerooid worden Er was een studiebureau gevestigd (DXA) een manège (voorbij de bowlingzaal) : acties ondernomen door RAHC tussen maart 2010 en einde 2011 om deze te verwerven. Het kwam tot een intentieverklaring en een compromis, maar een principiële bouwaanvraag voor een extra hockeyveld op deze locatie werd geweigerd door de gemeente Brecht omwille van bestaande overlast voor de buren (parking).
12
Deze natuurcompensatie dient tot stand gebracht te worden via een effectieve natuurontwikkeling (heide) over een oppervlakte van 5ha. Dit kan ook gebeuren binnen reeds bestemde natuurgebieden volgens de bestemmingsplannen. Daarbij zal maximaal gestreefd worden naar terreinen aansluitend bij bestaande natuurcomplexen (schaalvoordelen) en maximaal samengewerkt worden met professionele natuurbeheerders (efficiëntievoordelen).” (15 juli 2011 B.Vl.R) In overleg met ANB en Natuurpunt werd besloten om geen perceel in landbouwgebied voor te stellen voor de natuurcompensatie. Pagina 29
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Hierop werd met de buren een charter van samenleven opgesteld dat ondertekend werd begin 2011. De gemeente Brecht was aanwezig op deze vergadering, maar stelde toen voor om integraal te verhuizen naar De Merel in Brecht... 2 sporen manège versus Merel: Voor het project De Merel bleek geen draagvlak binnen de club : het overgrote deel van de leden komt uit Schilde & Schoten. Vele kinderen komen met de fiets naar de club. De Merel ligt een 6 à 7 km verder, voorbij de dorpskern van Sint-Job waar het verkeer quasi permanent stilstaat. Met de fiets is deze locatie enkel bereikbaar via het jaagpad langs het kanaal Dessel-Schoten. Dit jaagpad is in de winter geen veilige optie voor minderjarige kinderen. Vandaar de grote tegenstand van vele leden. De eigenares van de manège heeft uiteindelijk de onderhandelingen gestopt en beslist om terug te investeren om de manège op langere termijn te kunnen behouden. Andere bekeken locaties in die periode: Moerhof, Schilde (te klein & foute bestemming + bouwovertredingen aanwezig) de Kaak (naast voetbal 's-Gravenwezel) : dit gebied zou te koop komen en mogelijk van bestemming gewijzigd worden van landbouw naar recreatie, doch er is geen akkoord gekomen tussen de landbouwer en de gemeente hierover Kasteeltje achter Delhaize 's-Gravenwezel, in de Wouwerstraat. Prachtige eigendom, maar ten eerste bleek het reeds verkocht, ten tweede aan een gigantische prijs en ten derde was het ook geen recreatiebestemming. De Leeuw, Wijnegem. Een tennisclub die te koop was met een bestaande kantinestructuur : goed gelegen en financieel haalbaar, maar kleiner dan de huidige locatie en geen mogelijkheid om uit te breiden. Schilmart, achter Hubo & Quick Schilde : mogelijk was aan de rand van deze vestigingsplaats sportontwikkeling mogelijk, doch de beschikbare oppervlate was bood slechts ruimte voor één terrein, wat veel te beperkt was voor herlocatie van de hockeyvelden. De overige ruimte van dit gebied is ingekleurd als handelszone en daardoor te duur voor de club. Costermans : na het voorgaande traject werd door enkele politieke mandatarissen uit Schilde gesuggereerd om eens met de familie Costermans te gaan praten. Zij waren reeds lang bezig met een golfproject en de gemeente zag mogelijkheden om hier onze club (met zijn vele leden uit Schilde) aan te koppelen...
4.1.2 TOETSING AAN RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN Wat betreft golfterreinen vermeldt het structuurplan Vlaanderen dat: ‘door hun lokalisatie en inplanting de golfterreinen een ruimtelijke en maatschappelijke meerwaarde dienen te creëren. Daarnaast moeten ze ook zoveel mogelijk worden opengesteld voor bepaalde vormen van medegebruik. Openbare en voor het publiek toegankelijke terreinen die feitelijk een openlucht recreatieve functie vervullen, worden als norm vooropgesteld. Rekening houdend met de verschillende functies binnen het buitengebied voor natuur- en landschapsontwikkeling, land-, tuin-, en bosbouw en rekening houdend met de typische grootstedelijke aard van de voorziening zal de realisatie van golfterreinen in of nabij stedelijke gebieden moeten gebeuren’. De bepalingen van het Structuurplan Vlaanderen zijn toepasbaar op dit project. Schilde ligt in de nabijheid van het stedelijk gebied Antwerpen. Er zijn geen specifieke vermeldingen over hockey opgenomen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Pagina 30
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.1.3 TOETSING AAN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN SCHILDE In het Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente Schilde dat werd goedgekeurd door de Bestendige Deputatie van de Provincie Antwerpen op 2 maart 2006 wordt in het richtinggevende gedeelte gesteld: De valleigebieden van het Klein Schijn, de Zwanebeek – Kotsbosloop, Kleine Beek – Waterstraatse Loop en het Groot Schijn worden aangeduid als (gemeentelijke) natuurverbindingen. Eveneens het Anti-Tankkanaal wordt bevestigd als een bovenlokale natuurverbinding. Bij de natuurlijke-landschappelijke en agrarische structuur wordt volgende ontwikkelingsoptie naar voor geschoven: Belangrijke blauwe aders uitbouwen tot natuurverbindingsstroken: De belangrijkste vaarten en waterlopen, nl. het Klein Schijn, Zwanebeek, Kotsbosloop, Groot Schijn, Kleine Beek en Waterstraatse Loop, maar zeker ook het Anti-Tankkanaal vervullen een belangrijke verbindingsfunctie voor fauna en flora. Zij dienen in deze functie versterkt te worden. Dit betekent dat er ruimtelijke voorwaarden worden gecreëerd die het integraal waterbeheer ondersteunen en die de relaties tussen de waterloop en de omgevende vallei versterken. De gemeente omschrijft de natuurverbinding als volgt: De verbindingsgebieden zijn die gebieden die ofwel grensoverschrijdend ofwel op gemeentelijk niveau belangrijk geacht worden voor het realiseren van (ecologische) verbindingen tussen twee of meerdere natuurlijke gebieden. Ze garanderen min of meer het aaneensluiten van de (gemeentelijke) kwetsbare zones. Door deze gebieden met elkaar te verbinden ontstaat een ecologisch netwerk. In de gemeente Schilde worden deze verbindingen gevormd door de belangrijkste beekvalleien van de gemeente. Het ruimtelijke beleid dat gewenst is in de verbindingsgebieden is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van kleine landschapselementen, waterkwaliteit en de ecologische inrichting van het geheel. Dit moet echter gebeuren in evenwicht met de andere functies van het gebied. Het bouwvrij houden van de verbindingsgebieden staat voorop. Beekvalleien kunnen tot belangrijke groenblauwe gebieden ontwikkelen die niet alleen een belangrijke ecologische functie hebben, maar ook maatschappelijk van belang zijn. Herwaardering van winterbeddingen kan bijvoorbeeld een belangrijke maatregel tegen wateroverlast zijn. In combinatie met wandelpaden of fietspaden kunnen ze een belangrijke meerwaarde vormen naar recreatie, woonschoolverkeer,… . Ingebuisde waterlopen zorgen op verschillende plaatsen voor problemen: overwelvingen dienen daarom zoveel mogelijk verwijderd / vermeden te worden om de natuurlijke berging en het zelfreinigend vermogen te herstellen / vrijwaren. Ecologische verbinding langs de Zwanebeek – Kotsbosloop worden hier als gemeentelijk te nemen acties vooropgesteld. Bij bespreking van de verwevingsgebieden natuur/landbouw wordt binnen het GRS (2 maart 2006) het volgende gestipuleerd: "Ter hoogte van Torfheide (=de huidige boomkwekerij draagt die naam) is er nog bijkomend onderzoek noodzakelijk of het wenselijk zou zijn hier een bijkomend golfterrein aan te leggen". Uit het GRS van Schilde kunnen we het belang afleiden dat de gemeente zal hechten aan ontwikkelingen langs de Kotsbosloop. Op de BWK kaart (Kaart 6) kunnen we aflezen dat er al een aantal waardevolle elementen aanwezig zijn binnen de grenzen van het plangebied. Bij het ontwerp van de golfbaan zal er rekening worden gehouden met behoud van de aanwezige natuurlijke elementen. Verder zal men de natte golfhindernissen natuurtechnisch inrichten zodat ze een positieve bijdrage kunnen leveren aan de diversiteit van lokale fauna en flora. De Kotsbosloop zal worden ingericht op een natuurvriendelijke manier. Verder zal men aandacht schenken aan de keuze van duurzame materialen en de integratie van structuren in het landschap. De globale opbouw van het golfterrein zal trachten de lijnvormige landschapselementen te behouden en zelfs te versterken. Bij te verrichten aanplantingen zal gebruik worden gemaakt van Pagina 31
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
streekeigen groen. Het toekomstige beheer zal volgens de beste, beschikbare methodes gebeuren om eventuele milieuoverlast te minimaliseren. Uit respect voor de al aanwezige natuurwaarden zullen bepaalde terreindelen niet worden benut zodat de natuur daar niet, ook niet tijdens de aanleg van het terrein, zal worden verstoord. De gemeente Schilde heeft op 27 augustus 2007 gunstig geadviseerd rond de oprichting van het bijkomende golfterrein van 18 holes ter hoogte van Torfheide. Hierbij worden volgende randvoorwaarden geformuleerd: • toegang tot het terrein enkel via de Bethaniëlei; fietsers, wandelaars en ruiters moeten ook veilig gebruik kunnen maken van het terrein; • compensatie van het natuurgebied binnen Schilde; • de golfclub moet écht open en democratisch zijn; • aandacht voor ecologie in uitbating en onderhoud; • gebouwen beperken tot het strikt noodzakelijke en ze moeten passen in het landschap; • "natuurlijk" aangelegde parking; • behoud van bestaande landschapselementen en relicten o.a. de dreef aan de Bethaniëlei.
4.1.4
TOETSING AAN HET VLAAMS GOLFMEMORANDUM
De voorgestelde locatie beantwoordt grotendeels aan de richtlijnen die bepaald werden in het Vlaamse Golfmemorandum dat door de Vlaamse Regering goedgekeurd werd op 23 juni 2003. Daarenboven biedt voorgestelde locatie een aantal opportuniteiten die de locatiekeuze ondersteunen: • Vrijwaring van de openruimte verbinding; • Functie als buffer tussen woongebied en de groene bestemmingen; • Nieuwe mogelijkheden voor een verschraald landschap; • Bundeling op gemeentelijk niveau met andere recreatievormen; • Creatie van een groene corridor (langs Kotsbosloop). In opvolging van het Golfmemorandum keurde de Vlaamse Regering op 20 juli 2006 een bisnota met een concreet plan van aanpak goed om na te gaan hoe, waar en hoeveel nieuwe golfterreinen in Vlaanderen kunnen ontwikkeld worden. Nieuwe terreinen moeten beantwoorden aan vier principes: (1) Recreatief medegebruik moet mogelijk zijn voor iedereen, dus ook niet golfers of niet-leden. Mogelijkheden zijn wandelwegen, fietspaden, visvijvers, tennisterreinen, petanquebanen, … . (2) Bijzondere aandacht voor 'eco-golfterreinen'. Dit wil zeggen dat de terreinen beheerd worden volgens de best beschikbare technieken om de meest milieu- en natuurvriendelijke resultaten te bereiken. (3) Minstens de helft van alle nieuw aan te leggen terreinen moeten 'democratische golfterreinen' zijn, waaraan nieuwe golfers geen instapprocedure en instapgelden worden gevraagd. Er moet een goed uitgebouwde jeugdwerking voorzien worden en bezoekers moeten er tegen een democratische kost kunnen spelen en les krijgen. (4) Tenslotte streeft de Vlaamse Regering naar een mix van verschillende exploitatievormen. Zo kan een golfterrein een pure privé-aangelegenheid zijn, een publiek private samenwerking waarbij de overheid instaat voor de gronden en de gebouwen en de uitbating privaat geschiedt of een pure publieke aangelegenheid.
Pagina 32
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
De bisnota bevat ook concrete voorstellen voor golfterreinen van gewestelijk niveau (groter dan 40 ha) die in de nabije toekomst onderzocht zullen worden. Het gaat over onderzoek voor uitbreiding van golfterreinen in Damme, Olen, Brasschaat en Ieper, en om onderzoek voor nieuwe terreinen in Knokke, Nevele, Sint-Gillis-Waas, Schilde, Lommel en Bree.
4.2
RUIMTELIJK ONTWERP
4.2.1 RUIMTEBALANS 4.2.1.1 HUIDIGE SITUATIE In de huidige situatie omvat het plangebied een oppervlakte van ca. 49,3 ha, en ligt in overeenstemming met het gewestplan Antwerpen (Kaart 4) deels in agrarisch gebied, deels in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en deels in natuurgebied. Voor de ligging van het plangebied in de huidige situatie wordt verwezen naar Kaart 1 en Kaart 2. Tabel 8 toont een overzicht van de ruimtebalans. 4.2.1.2 GEPLANDE SITUATIE In de geplande situatie zullen de ruimtelijke bestemmingen gewijzigd worden. In grote lijnen worden volgende wijzigingen voorzien: •
Het plangebied zal vrijwel volledig (ca. 49,3ha) bestemd worden als “recreatiegebied”.
•
Een groot deel van dit 'recreatiegebied' zal meer bepaald worden aangeduid als “gebied voor golfterreinen”. Er zal binnen het “gebied voor golfterreinen” aangegeven worden waar bijzonderheden zoals bvb. hockeyvelden, bebouwing (clubhuis, werkplaats, opslaggebouwen) of parking mogelijk is.
•
De oppervlakte die als gebied voor golfterreinen bestemd wordt, is vandaag hoofdzakelijk als agrarisch gebied of als landschappelijk waardevol agrarisch gebied ingekleurd.
•
Langs de Dwarsdreef (straat grenzend aan het plangebied) is één woning gelegen in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Deze woning was historisch met de boomkwekerij verbonden, maar zal niet noodzakelijk met het golfterrein verbonden zijn. Het is aangewezen het perceel waarop deze woning legen is (ca. 0,4 ha) dezelfde bestemming te geven als het aangrenzende woonpark.
•
Centraal in het plangebied ligt een zone (9,6 ha) die vandaag als natuurgebied is ingekleurd. Twee zones van resp. ca. 4,0 ha en ca. 0,8 ha van dit natuurgebied wordt omgezet in “gebied voor golfterreinen”. De overblijvende oppervlakte van ca. 4,8 ha zal via het RUP als natuurgebied worden bestemd. In het RUP zal aangegeven worden welke activiteiten in dit natuurgebied mogelijk zijn (bvb. weg toegankelijk voor golfers en voor onderhoud van het golfterrein).
•
Ook in de zuid-westhoek van het plangebied ligt een kleine zone (0,6 ha) die momenteel de bestemming natuurgebied heeft en deze bestemming zal behouden.
•
Wegen rondom of doorheen het “gebied voor golfterreinen” die toegankelijk zullen zijn voor het publiek (o.m. voor recreatief gebruik) zullen worden aangegeven.
Gezien in de huidige situatie een deel van het geplande golfgebied binnen natuurgebied gelegen is (ca. 4,8 ha), zal deze oppervlakte planologisch gecompenseerd moeten worden (een minimum oppervlakte van 5 ha). Deze compensatie kan volledig binnen het golfterrein (zie Kaart 13) worden afgebakend in het GRUP.
Onderstaande tabel (Tabel 8) toont een overzicht van de ruimtebalans. Pagina 33
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 8 Ruimtebalans Schilde Open Golf Geplande bestemming
Oppervlakte
Huidige bestemming
Oppervlakte
Gebied voor golf/hockeyvelden
49,30 ha
Agrarisch gebied
27,5 ha
Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
17,2 ha
Natuurgebied
4,8 ha
Natuurgebied
10,4 ha
Natuurgebied (in plangebied)
5,4 ha
Woonpark
0,4 ha
Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
0,4 ha
4.2.2 COMPENSATIE 4.2.2.1 VOORGESCHIEDENIS COMPENSATIE Op 18 juli 2008 heeft de Vlaamse Regering een eerste beslissing genomen betreffende de realisatie van het golfterrein. In deze beslissing ging de regering akkoord met de realisatie van dit project: “Voorstel van beslissing: 1. De Vlaamse Regering gaat principieel akkoord met de inplanting van een 18-holes golfterrein in Schilde. 2. De Vlaamse Regering gelast de Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijk Ordening met de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het project Schilde. In het kader van de opmaak van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zullen concrete voorstellen van compensatie van het verlies aan natuurgebieden worden afgewogen. Deze voorstellen hebben een minimale oppervlakte van 5 ha. De betrokken gebieden moeten geschikt zijn om ingericht te worden als heidegebied.” Er werd door de initiatiefnemers op basis van deze beslissing gezocht naar een geschikt compensatiegebied. Deze zoektocht leverde geen geschikte gebieden. Er werden toen twee pistes gelanceerd om de compensatie te realiseren, namelijk mogelijkheden binnen het eigen golfgebied of buiten het golfgebied. De toenmalige ideeën omtrent de gevraagde natuurcompensatie worden in onderstaande paragrafen beknopt weergegeven. Op 15 juli 2011 werd op basis van de zoektocht van de initiatiefnemer naar compensatiegebied de beslissing van 18 juli 2008 als volgt bijgesteld: “Voorstel van beslissing: 1. De Vlaamse regering gaat principieel akkoord met de inplanting van een 18-holes golfterrein in Schilde. 2. In functie van het verlies aan natuurgebied moeten in het kader van de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan concrete voorstellen worden afgewogen die het verlies aan natuurgebied compenseren. Deze voorstellen moeten geschikt zijn om ingericht te worden als heidegebied. 3. Deze natuurcompensatie dient tot stand gebracht te worden via een effectieve natuurontwikkeling (heide) over een oppervlakte van 5ha. Dit kan ook gebeuren binnen reeds bestemde natuurgebieden volgens de bestemmingsplannen. Daarbij zal maximaal gestreefd worden naar Pagina 34
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
terreinen aansluitend bij bestaande natuurcomplexen (schaalvoordelen) en maximaal samengewerkt worden met professionele natuurbeheerders (efficiëntievoordelen).” A. Compensatie buiten het golfgebied Naar aanleiding van de hierboven genoemde beslissing in 2008 werd er tussen 2008 en 2011 in de nabijheid van het plangebied gezocht naar percelen die in aanmerking zouden kunnen komen voor de compensatie van het verlies aan natuurgebied. Geschikte percelen voor de compensatie werden er echter niet gevonden (zie ook hoofdstuk 5 voor meer informatie hieromtrent). Een aandachtspunt bij deze zoektocht is de ontwikkeling van een ruimtelijke visie omtrent landbouw, natuur en bos waaraan de Vlaamse overheid momenteel werkt. Deze visieontwikkeling gebeurt in overleg met gemeenten, provincies en middenveldorganisaties en kadert in de visie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en hoe de open ruimte maximaal moet gevrijwaard worden. Voor elke regio heeft de Vlaamse Regering een actieprogramma samengesteld waarin o.m. een aantal te herbevestigen agrarische gebieden vermeld staan. In overleg met ANB en Natuurpunt (zie ook hoofdstuk 5) werd besloten om geen perceel in landbouwgebied voor te stellen voor de natuurcompensatie. Dit omdat het omzetten van percelen landbouwgebied naar natuurgebied een voorafname zou zijn op het hierboven beschreven afbakeningsproces. Dit zou op zijn beurt kunnen zorgen voor vertragingen in het RUP-proces voor de golf. Daarom werd er besloten om uit te kijken naar percelen die al als natuur bestemd zijn, maar in zonevreemd gebruik zijn door landbouwactiviteiten en deze in aanmerking te laten komen voor de externe compensatie van het natuurgebied voor dit project. De beslissing van de minister werd op 15/07/2011 in deze zin bijgesteld. De externe compensatie kan dan gebeuren op twee manieren: • aankoop van percelen in natuurgebied die nu in zonevreemd agrarisch gebruik zijn en deze vervolgens als natuur inrichten en ontwikkelen; • aankoop van percelen gelegen in landbouwgebied (die zelf niet geschikt zijn voor natuurcompensatie) en ruil van deze landbouwpercelen tegen de zonevreemd gebruikte percelen in natuurgebied om deze laatste vervolgens als natuur te kunnen inrichten. Bij het zoeken naar compensatiegebied dat aan bovenstaande criteria voldeed, werden volgende zoekzones afgebakend in de Kempen die het meest geschikt zijn voor heideontwikkeling (zie Kaart 12). Deze zoekzones werden gekozen rond de habitatrichtlijngebieden waarvan heidehabitats een belangrijk deel van de oppervlakte innemen. De heidehabitats waarvan sprake, zijn: • Psammofiele13 heide met Calluna- en Genista-soorten (code 2310) • Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix (code 4010) • Droge heide (alle subtypen) (code 4030) Het betreft vooral volgende habitatrichtlijngebieden: • Kalmthoutse Heide: bestaat voor ca. 41 % uit heidehabitats; • Klein en Groot Schietveld: bestaat voor ca. 27 % uit heidehabitats; • Het Blak, Kievitsheide, Ekstergoor en nabijgelegen Kamsalamanderhabitats: bestaat voor ca. 13 % uit heidehabitats; In principe kon echter ook rondom de andere habitatrichtlijnen in de Antwerpse Kempen worden gezocht daar deze allemaal voor 5 à 10 % uit heidehabitats bestaan.
13
psammofiel= zandminnend Pagina 35
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tijdens de opmaak van het plan-MER zouden deze zoekzones concrete percelen voor de natuurcompensatie moeten opgeleverd hebben, maar door complicaties werd het plan aangepast zodat deze piste verlaten werd (zie actuele situatie).
B. Compensatie binnen het golfgebied Het Nederlandse studiebureau Buiting Advies houdt zich bezig met projecten in het buitengebied. Het studiebureau heeft een ruime ervaring met golfprojecten in Nederland, meer bepaald met het optimaliseren van de natuur- en landschappelijke waarde op golflocaties. Buiting Advies werd door de initiatiefnemer gecontacteerd om zich bezig te houden met de inrichting van het golfterrein. Uit de preliminaire studies van het studiebureau blijkt dat het mogelijk is om minstens 5 ha natuur in te richten binnen het geplande golfterrein zelf. Het idee is om minstens 5 ha van het plangebied niet als golfgebied, maar als natuurgebied in te kleuren. Het betreft zones die gelegen zijn langs de grenzen van het plangebied en/of langs de waterloop (Kotsbosloop) die doorheen het plangebied loopt. Deze nieuw te bestemmen natuurzones kunnen het huidige natuurgebied centraal in het plangebied dat in golfgebied zal worden omgezet, compenseren. Buiting Advies heeft, in opdracht van de initiatiefnemer, reeds enkele mogelijke voorstellen gedaan voor interne compensatie binnen de grenzen van het golfterrein. Er kan wel aangehaald worden dat dit alternatief in principe enigszins afwijkt van het originele opzet van het project. De originele plannen gaven aan dat de aangeduide oppervlakte voor het golfterrein volledig zou worden omgezet in golfgebied. Bij compensatie binnen het projectgebied zou 5 ha van deze oppervlakte ‘natuur’ als bestemming krijgen. Deze 5 ha zou dan permanent niet beschikbaar zijn voor het golfterrein. Het natuurbeheer (in de 5 ha ‘natuur’ en in de zones ‘buiten spel’ in het golfgebied) zou verzekerd worden door de uitbaters van het golfterrein (zie verder). Daarnaast wordt als onderdeel van de compensatie voorzien in ca. 15 ha echte natuur op de golfbaan. Deze 15 ha zou als golfgebied, en dus niet als natuurgebied, worden bestemd. Via een inrichtingsplan, een beheersplan en een monitoringsplan (op te nemen in de vergunningen) zal de ontwikkeling en het beheer van deze natuur (5 + 15 ha), zowel in het natuurgebied als in het golfgebied, wel verzekerd worden.
4.2.2.2
ACTUELE SITUATIE COMPENSATIE
Door de inkrimping van de geplande golfbaan naar negen volwaardige holes en zes kleine oefenholes is de benodigde oppervlakte om het golfterrein te realiseren behoorlijk minder. Zelfs met inname van 2,65 ha ten gunste van de hockeyvelden kan men voor de benodigde natuurcompensatie instaan binnen het golfterrein zodat de nood voor bijkomende compensatie oppervlakte buiten het golfterrein is komen te vervallen, zoals werd overeengekomen tijdens het overleg op het kabinet van de minister van Ruimtelijke Ordening op 24 september 2012 in aanwezigheid van de diverse betrokken administraties en adviserende organisaties. Het oorspronkelijke 18 holes voorstel is weergegeven op Kaart 17. Het actuele project is weergegeven op Kaart 13 en Kaart 16. Het voorgestelde compensatiegebied is weergegeven op Kaart 15.
Pagina 36
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.3
ECOGOLF
4.3.1 ALGEMEEN De Vlaamse Vereniging voor Golf (VVG) heeft in het kader van haar “Golf en Milieu”project het concept ‘ecogolf’ uitgewerkt. De term ‘ecogolfterreinen’ staat expliciet vermeld in het Vlaamse Golfmemorandum (juni 2003). In het memorandum worden ook een aantal principes aangegeven die nageleefd moeten worden. Het betreft de deelname aan de formule ‘ecoconvenant’: het ecoconvenant is een milieubeheersovereenkomst waarbij de club in aanmerking komt om een publieke erkenning te krijgen en haar milieubeleid kenbaar te maken. Het erkenningproces bestaat uit twee stappen: registratie en erkenning. Erkenning kan verkregen worden nadat een milieubeheerplan volledig uitgewerkt werd en start van implementatie gebeurde. Uitvoering van een interne audit naar de resultaten en werking van het milieubeheerplan is nodig door een lokale begeleidingscommissie. De VVG liet daarom een studie uitvoeren die duidelijke richtlijnen dient te verschaffen betreffende de criteria van een ecogolfterrein, de beoordelingsprocedure en de wijze waarop een golfclub haar terrein kan inrichten en uitbaten volgens de principes van een ecogolfterrein. Het resultaat van dit werk heeft de naam ‘Golf&Milieu’ meegekregen. Het programma ‘Golf & Milieu’ laat toe dat de golfclubs hun respect voor milieu aantonen. Het programma kan zowel door bestaande golfterreinen als door geplande terreinen (met hun specifieke eisen en label) gevolgd worden. De criteria zijn opgesteld onder de vorm van een checklist die de golfclub in staat moeten stellen om haar inspanningen op het vlak van milieu te meten en te tonen (zie ook bijlage 4). Af en toe wordt er vanuit de buitenwereld wantrouwig gekeken naar deze 'Golf en Milieu' audits omdat ze volledig binnen de golfwereld (lees Vlaamse Vereniging voor Golf-VVG- en Golfclub) worden gestuurd. Ondermeer om die reden heeft de VVG als laatste stap in deze accreditatie als 'ecogolfclub' afspraken gemaakt met de Golf Environment Organization (GEO)14. Deze heeft een internationaal geaccepteerd accreditatiesysteem waarbij onafhankelijke auditeurs instaan voor de inspectie van de golfclub waarbij naast ecologische ook duurzaamheids- en sociale aspecten zijn opgenomen15.
4.3.2 SCHILDE OPEN GOLF - ECOGOLF Het ontwerp (zie Kaart 13 en Kaart 16) werd door de ontwerper op vraag van de initiatiefnemer met bijzondere aandacht voor de ecologie en het bestaande landschap uitgewerkt. We citeren hier de kernelementen uit het ontwerp: • het project wordt zodanig georiënteerd dat afsluitingen en hoge netten niet nodig zijn behalve voor het oefenterrein; • het golfterrein vormt een buffer tussen het natuurgebied en woongebied. Sinds 1969 wordt het terrein geëxploiteerd door de huidige eigenaars, tevens initiatiefnemers van het golfproject, als boomkwekerij. Het is de bedoeling om de kwekerij stop te zetten en via de aanleg van het golfterrein de vroegere landschapselementen te herstellen door het inbrengen van stuifduinen,
14
http://www.golfenvironment.org/
15
op vandaag zijn nog maar twee Vlaamse Golfclubs met succes geaccrediteerd door GEO.
Pagina 37
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
• • •
•
• • •
heide-elementen en bunt16. De traditionele zandpartijen van een golfterrein worden hier grotendeels vervangen door het incorporeren van landduinelementen; er zullen aanplantingen worden gerealiseerd die het terrein het karakter teruggeven van een open kouter; er is geen ontbossing noodzakelijk; er wordt rekening gehouden met de natuurlijke overstromingen die er soms plaatsvinden. Hiervoor wordt een zone als overstromingsgebied behouden wat een win-win situatie kan betekenen voor de overheid die in de buurt graag zou voorzien in de creatie van een retentiebekken. Een natuurlijkere loop en een overstromingsgebied op het golfterrein en/of een aantal waterpartijen zou hier een meerwaarde kunnen betekenen; de bestaande gebouwen en verharde infrastructuren worden samengebracht en zo dicht mogelijk bij de toegang tot het golfterrein ingeplant. Het clubhuisgebouw voor hockey en golfclub zullen één entiteit vormen. Hierdoor wordt hinder voor de omwonenden voorkomen. De meeste omwonenden zullen enkel uitzicht hebben op een natuurlijk aangelegd golfterrein; er zal enkel worden gewerkt met streekeigen bomen en struiken; de karakteristieke dreven die het perceel doorkruisen en het landschap bepalen in het noordelijke deel blijven behouden; de hockeyvelden zullen worden afgeschermd door geluidsremmende structuren (gebouwen, begroeide geluidsbermen) om mogelijke geluidsoverlast tijdens de wedstrijden zoveel mogelijk te voorkomen.
4.3.3 SCHILDE OPEN GOLF – ECOGOLF MET VERREGAANDE NATUURONTWIKKELING 4.3.3.1
CONCEPT
Een mogelijkheid voor de gevraagde natuurcompensatie (zie ook paragrafen 4.2.2.2en 5.3) is het inrichten van hoogwaardige nieuwe natuur binnen het golfgebied. Los van de ruimte die nodig is voor de realisatie van de golf is binnen het golfgebied van ca. 49,3 ha nog heel wat ruimte (15 à 25 ha) beschikbaar (zgn. roughs en zones buiten spel) voor de ontwikkeling van hoogwaardige natuur. Op basis van de in de directe omgeving aanwezige soorten en de binnen het plangebied aanwezige groeiplaatsen ligt het voor de hand in eerste instantie uit te gaan van de inrichting van drie natuurtypen: •
Het grootste deel van de nieuwe natuur zou ingericht worden als heideterrein.
•
Daarnaast worden landduinen ontwikkeld (ca. 3 ha) met daarop waardevolle pioniersvegetaties.
•
Als derde natuurtype ligt de ontwikkeling van natte natuur voor de hand (1 à 2 ha). Met name langs de Kotsbosloop liggen uitstekende mogelijkheden voor natte natuurontwikkeling in combinatie met de realisatie van overstromingszones voor periodes met hevige regenval.
Hierdoor is er een sterke kwantitatieve toename van de oppervlakte natuur en wordt het mogelijk zeldzame en bijzondere biotopen te ontwikkelen. De ontwikkeling van heide en landduinen verspreid over de gehele golfbaan leidt ertoe dat corridors en stepping stones ontstaan. Deze zorgen er op hun beurt voor dat soorten zich gemakkelijker kunnen verspreiden over het hele terrein en wellicht kunnen migreren van en naar de Brechtse heide. Veel plant- en diersoorten, waaronder zeker ook doelsoorten van het Vlaams beleid, kunnen profiteren van de realisatie van een mozaïek van deze drie natuurtypen.
16
Bunt: oorspronkelijke benaming gebruikt voor een grazige heide met Pijpenstrootje, nu vaak ook voor droge verruigde grazige terreinen met begin van verstruiking.
Pagina 38
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
We gaan hieronder kort in op de mogelijk te ontwikkelen natuurtypen. Droge en natte heide Net ten noorden van het plangebied ligt de Brechtse heide. In dit bijzondere gebied leven nog verschillende zeldzame en bedreigde soorten. Heideterreinen en vennen behoren in Vlaanderen tot de zeer zeldzame biotopen. Het heideareaal is bovendien sterk versnipperd waardoor bestaande natuurwaarden worden bedreigd. Het aantal bedreigde soorten die voor hun bestaan afhankelijk zijn van een heidebiotoop is daardoor bijzonder groot. Hieronder vallen veel soorten die door de Provincie Antwerpen als Prioritaire Soort zijn aangewezen zoals groentje, heideblauwtje, heikikker, heidesabelsprinkhaan en stekelbrem (bron: INBO). Vandaar dat de heideontwikkeling op de golfbaan in Schilde een belangrijke bijdrage kan leveren aan het creëren van nieuwe hoogwaardige heidebiotopen. Daarnaast zorgt de uitbreiding van heide voor een versterking van de op de Brechtse Heide aanwezige bedreigde populaties. Landduinen met pioniervegetaties Op een aantal locaties binnen het heidebiotoop zou men door het opbrengen van zo arm mogelijk gebiedseigen zand landduinen realiseren. Deze duinen laat men vervolgens spontaan begroeien met pioniervegetatie. Dit zijn plantensoorten die zich als eerste vestigen op de vrijgekomen gronden zoals in dit geval mogelijks buntgras en klein tasjeskruid. Beide planten zijn Prioritaire Soorten17 van de Provincie Antwerpen. Typische insecten zoals zandloopkevers kunnen van dit zeldzame nieuwe biotoop profiteren. Ook de overgangen van de droge zandige landduinen naar de nieuwe natte natuur langs de Kotsbosloop zorgen voor het ontstaan van bijzondere gradiënten, met interessante natuurpotenties. Op deze landduinen zullen zich mogelijk andere waardevolle soorten vestigen dan op de landduinen gesitueerd in de heide. Het gaat hier om soorten die kenmerkend zijn voor oeverwallen of rivierduinachtige landschappen zoals kleine tijm. Ook dit is een prioritaire soort binnen de Provincie Antwerpen. De landduinen zullen middels een nauwkeurig afgestemd beheer pleksgewijs open gehouden worden waardoor de ontwikkelingskansen voor pioniervegetatie ook in de toekomst gehandhaafd blijven. Natte natuur Door het plangebied loopt de Kotsbosloop. Langs deze beek liggen uitstekende mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Door het graven van plasjes van verschillende diepte met natuurlijke oevers kunnen waardevolle biotopen gerealiseerd worden. Deze nieuwe biotopen bieden ruimte aan onder andere amfibieën, vissen, libellen en planten. Door het aanpassen van de oevers van de Kotsbosloop kunnen zich op termijn ook bijzondere doelsoorten vestigen zoals de rivierdonderpad en de bosbeekjuffer. Bijzonder is dat deze beschermde soorten nog op enkele plekken in de nabije omgeving voorkomen. Het aanbieden van nieuw biotoop biedt dus kansen voor hervestiging op een nieuwe locatie. Tussen de plasjes kan men natte graslanden tot ontwikkeling laten komen. Ook hier kunnen zeldzame planten zich vestigen zoals het kruipend moerasscherm: een zwaar beschermde soort van de Europese Habitatrichtlijn. Op andere plaatsen in het plangebied kunnen voedselarme vennen gerealiseerd worden. Hier kunnen andere bijzondere planten en dieren zoals de doelsoorten kleine zonnedauw en bruine snavelbies sterk van profiteren. Wellicht kan zelfs de zeldzame heikikker ooit weer binnen het plangebied worden bewonderd, al komt deze soort op dit moment in de directe omgeving niet meer voor. Op basis van de evaluaties in het plan-MER zullen deze bestemmingen worden bestendigd in het GRUP.
17
Het gaat om typische soorten die zijn bedreigd. Uit de lijst van typische soorten is door de Provincie Antwerpen een selectie gemaakt van die soorten die op Vlaams of Europees niveau zeldzaam zijn of bedreigd zijn in hun voortbestaan. De provincie zal zich in de toekomst focussen op deze prioritaire Antwerpse soorten. Zij zijn dé basis voor het provinciale soortenbeleid. (zie http://www.provant.be/leefomgeving/natuur_en_landschap/natuurbeleid/soortenbeleid/) Pagina 39
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.3.3.2 INRICHTINGSPLAN - BEHEERPLAN - MONITORINGPLAN De binnen de nieuwe golfbaan in Schilde te ontwikkelen natuurtypen kunnen alleen optimaal in stand worden gehouden middels planmatig beheer. Daarom is het noodzakelijk een inrichtingsplan, een beheerplan en een monitoringplan op te stellen. De verplichting hiertoe kan in het RUP en/of de milieuvergunning worden ingeschreven. Dergelijke aanpak is reeds gevolgd voor de Hilversumsche golf. Het beheerplan gaat uit van GIS-kaarten waarop de beheersmaatregelen per natuurtype zijn aangegeven. Zo is het voor de greenkeepers duidelijk waar, op welk moment, welke maatregelen uitgevoerd moeten worden. Door het regelmatig monitoren van de ontwikkeling kan het beheer, indien nodig, worden bijgesteld. De monitoringsresultaten kunnen ook gebruikt worden om aan te tonen dat de doelstellingen van het inrichtings- en beheersplan effectief gerealiseerd worden. Op deze manier is de realisatie van hoogwaardige natuur ook op langere termijn gewaarborgd en aantoonbaar.
4.4
VOORLOPIGE BESCHRIJVING VAN HET GEPLANDE GOLF/HOCKEYPROJECT
4.4.1 GEPLANDE INFRASTRUCTUUR 4.4.1.1 ALGEMEEN OVERZICHT Het plangebied heeft een totale oppervlakte van ca. 49,3 ha. Hierop wordt volgende infrastructuur (zie Kaart 13 en Kaart 16) gepland: •
het eigenlijke golfterrein : met 9 ‘holes’ (zie verder),
•
oefenterreinen met 6 holes voor de golfschool,
•
waterpartijen en niet gebruikte zones,
•
3,5 hockeyvelden,
•
algemene infrastructuur voor golf en hockey: parking, clubhuis (gebouw waarin kleedruimte, sanitair, taverne-restaurant, … voorzien zijn), gebouwen voor onderhoudsmachines, opslag van materiaal, kantoren,…
In Tabel 9 wordt een indicatieve verdeling van de oppervlakte weergegeven op basis van het algemene plan dat momenteel beschikbaar is. Verderop in de tekst wordt dieper ingegaan op deze infrastructuur (o.m. verklaring van de gebruikte termen).
Tabel 9 Verdeling van de oppervlakte volgens het geplande bodemgebruik Gepland bodemgebruik Golfterrein
Oppervlakte (ha)
Oppervlakte (%)
Tees
0.5
1,0
Greens
0,5
1,0
Fairways
7,8
15,8
Semi rough
1,5
3,0
Pagina 40
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Oefenterreinen golf
Golfschool
3,1
6,3
Driving range
2,2
4,4
Gebouwen
0,25
0,5
Parking
0,8
1,6
Toegangsweg
0,2
0,4
Waterpartijen
0,7
1,4
Rough & zones buiten spel
28
56,6
Hockeyvelden
2,65
5,4
Bufferzone
1,3
2,6
49,3 ha
100,0
Verharde zones
TOTAAL
Alle oppervlaktes zijn benaderend bepaald op basis van de voorlopige plannen die beschikbaar waren tijdens de opmaak van deze kennisgevingsnota.
In grote lijnen kunnen we stellen dat de parking, het clubhuis, de driving range, de oefenterreinen en de hockeyvelden ingeplant worden in het noordelijk deel van het plangebied nabij de ingang aan de Bethaniëlei. De 9 holes worden centraal en in het zuidelijke deel van het plangebied voorzien.
4.4.1.2 GOLFTERREIN 9 HOLES 4.4.1.2.1 ALGEMENE GEGEVENS I.V.M. DE OMVANG VAN EEN GOLFTERREIN Bij de golfsport wordt een balletje met een ‘golfclub’ (slagijzer) in zo weinig mogelijk slagen van op een ‘tee’ (afslagplaats) in een ‘hole’ (putje) gemikt. Het aangelegde terrein tussen afslagplaats en putje wordt eveneens met de term ‘hole’ aangegeven. Een standaard golfterrein bestaat uit een parcours met 18 holes. Naast de golfterreinen met het standaard aantal van 18 holes bestaan er ook golfterreinen met kortere parcours van 3, 6 of 9 holes of langere parcours met steeds een veelvoud van 9 holes (27, 36, …). Elke hole heeft een lengte die meestal varieert tussen 100 m en 550 m hoewel hiervan uitzonderlijk wordt afgeweken. De gezamenlijke lengte van de 18 holes bedraagt typisch ongeveer 6 000 m. In het geval van een 9 holes, zoals hier, wordt dit dus de helft van een 18 holes veld. De meeste holes worden voorzien van 2 of meer afslagplaatsen. Hierdoor kan men de lengte van de hole beperken in functie van de mogelijkheden van de golfspelers (bvb. jeugdspelers, dames versus heren of minder geoefende versus meer geoefende spelers). De spelduur voor het afleggen van een parcours met 9 holes bedraagt ongeveer 1,5 à 2 uren, o.m. afhankelijk van het aantal spelers die in groep spelen.
Pagina 41
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Hieronder beschrijven we kort de voornaamste onderdelen van een hole (zie ook Bijlage 2). Tee
Afslagplaats, bestaande uit een horizontaal kort gemaaid (ca. 1 cm) grasveldje, meestal iets verhoogd boven het speelterrein aangelegd.
Hole
Dit is enerzijds de algemene benaming voor het aangelegde terrein tussen afslagplaats en putje en anderzijds de benaming voor het putje (diameter 10,8 cm) waarin het balletje terecht moet komen. Een verwijderbare vlag maakt de ligging van de hole van op afstand zichtbaar. Zeer kort gemaaid (ca. 0,5 cm) en licht golvend grasveld rondom de hole. Oppervlakte doorgaans 300 à 1 200 m². Bodemsamenstelling is doorgaans 70% zand en 30% gewone aarde; gebruikte grassoorten zijn doorgaans 80% Festuca rubra (rood zwenkgras) en 20% Agrostis tenuis of stolonifera (struisgras). Daarnaast komt ook regelmatig straatgras (Poa anua) en ruw beemdgras (Poa trivialis) voor. Het gaat hier steeds om koude grastypes in onze streken. Langgerekt grasveld, geregeld gemaaid (gras ca. 2 cm lang), dat aanvangt op maximaal 150 m van de tee en aansluit op de green. Hierop landt het balletje na elke slag en wordt het telkens verder geslagen op weg naar de green. Gebruikte grassoorten zijn doorgaans Agrostis en Festuca (70 tot 80 %) daarnaast kunnen er ook andere soorten voorkomen zoals Engels raaigras (Lolium perenne) en beemdgras (Poa pratensis, Poa trivialis). Kan verschillende vormen aannemen en eventueel onderbroken worden door hindernissen (hazards in het golfjargon). Breedte is doorgaans 30 à 60 m
Green
Fairway
De hindernissen kunnen gevormd worden door hellingen, zandputten (bunkers), waterpartijen of begroeiing. Carry
Zone tussen de tee en de fairway die bestaat uit ‘rough’ en/of ‘hazards’ en die bij het afslaan bij voorkeur meteen overbrugd moet worden lengte maximaal 150 m
Hazards
Aangelegde of op het terrein van nature aanwezige hindernissen zoals ‘bunkers’, vijvers, sloten, bomen, heuvels, depressies, …
Bunker
Kunstmatig aangelegde kuilen gevuld met los zand, meestal gelegen tussen +1 m en –1 m t.o.v. het omliggen speelveld en aangelegd onder een helling tussen 1/4 en 1/6. Zones tussen de verschillende holes, die niet ingericht zijn voor het golfspel en een veiligheidsfunctie vervullen. Kan uit diverse aangelegde of spontane vegetatietypes bestaan (hoog gras, heide, ruigte, struweel, bomen, …), die slechts beperkt beheerd worden. Volgens de spelregels mag een balletje dat in de rough terecht komt wel terug naar de fairway of de green gespeeld worden, hoewel dit doorgaans zeer moeilijk is. Om een optimale veiligheid te garanderen heeft de rough een breedte van minstens 40 m tussen twee bespeelde zones of tussen een bespeelde zone en andere zones waar mensen kunnen aanwezig zijn (grens van het golfterrein, het clubhuis, wandelpaden, …) Volgens de spelregels mag een balletje dat in een zone buiten spel terecht komt, niet meer terug naar de fairway of de green gespeeld worden. Het betreft de zones buiten het afgebakende (omheinde) golfterrein of zones die als niet te betreden aangeduid worden, bvb. vanwege hun natuurlijke waarde. Het onderscheid tussen ‘rough’ en ‘zones buiten spel’ wordt waar nodig aangegeven met gekleurde markeringen op het terrein.
Rough
zones buiten spel
Pagina 42
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Driving range
Putting green
De driving range is een apart oefenterrein voor golfspelers. Op een driving range bevinden zich meerdere afslagplaatsen naast elkaar, waar spelers ballen kunnen slaan. Dit doen zij om twee redenen: als oefening van hun slag of als "warming-up" voordat zij gaan spelen. Ter indicatie van de geslagen afstand staan op de meeste driving ranges borden om de slagafstand aan te geven. Op de putting green kunnen spelers het putten oefenen. Het is belangrijk dat de snelheid van de putting green hetzelfde is als op de greens (zie hoger) in de baan.
4.4.1.2.2 SCHILDE OPEN GOLF : 9 HOLES Het project van ‘Schilde Open Golf’ omvat een golfterrein met 9 holes en 6 oefenholes. De inplanting van deze holes is aangegeven op een plattegrond op Kaart 13. De 9 holes zullen een lengte hebben die varieert tussen 110 en 400 m, met een gezamenlijke lengte van ca. 3000 m. De oppervlakte die de 9 holes innemen, alsook de verdeling van de indicatieve oppervlakte over de verschillende zones (tees, greens, …) is weergegeven in Tabel 9. In deze tabel is ook de oppervlakte van de zones tussen de holes (rough, zones buiten spel en waterpartijen) aangegeven. Voor het ontwerp van ‘Schilde Open Golf’ werd een beroep gedaan op golfarchitect Dimitri Van Hauwaert, lid van het ‘European Institute of Golf Course Architects’. Dimitri Van Hauwaert is een Antwerpse golfarchitect. Als student golfarchitectuur won hij de ‘Toro Top Student Golf Architecture Award’ die de beste internationale student in golfarchitectuur bekroont. Na zijn studies ging hij aan de slag bij het vermaarde Britse bureau‘Gaunt & Marnoch’ waar hij reeds zijn medewerking verleende aan diverse internationale golfprojecten. Dimitri Van Hauwaert Diamond Golf Architects Frans Van Dunlaan 139 2610 Antwerpen tel 0497/55.55.44 fax 03/239.01.03 e-mail :
[email protected] www.diga.be In het ontwerp werd aandacht besteed aan de ecologie en het landschap. Het ontwerp beoogt: • aansluiting bij en herstelling van het oorspronkelijke landschap, • behoud en integratie van bestaande landschapselementen, • een ecologisch ‘rijker’ geheel dan de huidige toestand (weiland en plantenkwekerij). Voor het behalen van deze doelstellingen voorziet men het volgende: • Het terrein behoudt het karakter van een open coulisselandschap. • Voor het clubhuis en voor de werkplaatsen en opslagruimtes worden nieuwe gebouwen voorzien op dezelfde plaats als de bestaande woning en loods. • Er wordt enkel gewerkt met streekgebonden (inheemse) boom- en struiksoorten. • De karakteristieke dreef, met bomenrij aan beide zijden, blijft onveranderd en zal gebruikt worden als toegangsweg tussen de Bethaniëlei en de parking; ook andere bomenrijen worden in het golfterrein geïntegreerd. • In het zuidelijke deel van het terrein wordt rond de Kotsbosloop een lager gelegen niet te gebruiken zone voorzien die enerzijds de rol van overstromingsbuffer kan invullen en anderzijds mogelijkheden biedt voor natuurontwikkeling. Pagina 43
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.4.1.2.3 GOLFSCHOOL MET OEFENTERREINEN De golfschool zal bestaan uit: • Driving range: is een groot grasveld (ca. 80 x 250m) voor het aanleren en oefenen van lange slagen; het mag om veiligheidsredenen niet betreden worden; de ballen worden geregeld machinaal verzameld; voor de veiligheid wordt er een net tussen de driving range en de toegangsweg voorzien; • Approachzone of chipping green met bunkers: aanleren en oefenen van korte slagen en slagen vanuit een bunker; • Puttinggreen : aanleren en oefenen ‘putten’ (balletje al rollend over de green in de hole spelen). De oppervlakte die de golfschool en de oefenterreinen innemen, is weergegeven in Tabel 9.
4.4.1.3 HOCKEYVELDEN 4.4.1.3.1 ALGEMENE GEGEVENS I.V.M. DE OMVANG VAN EEN HOCKEYVELD Een hockeyveld is 91,4 meter lang en 55 meter breed. Een hockeyveld kent net als een voetbalveld een middellijn en een stip, maar daarnaast ook twee 23-meter lijnen die zoals de naam al aangeeft op 23 meter van de achterlijnen van het veld liggen. De cirkel om het hockeydoel ligt op een afstand van 14,53 meter. Nieuwe velden hebben in verband met de nieuw ingevoerde self-pass regel ook een stippellijn op 5 meter afstand om de cirkel liggen (zie BIJLAGE 1 voor achtergrondinfo rond hockey).
4.4.1.3.2 SOORTEN HOCKEYVELDEN Hockey werd lange tijd gespeeld op grasvelden. De afgelopen vijftien jaar is er echter een verandering opgetreden in de hockeywereld. Er wordt tegenwoordig vrijwel overal gespeeld op kunstgrasvelden. Deze kunstgrasvelden hebben het voordeel dat zij rechter zijn dan de ouderwetse grasvelden waardoor de bal minder stuitert en sneller rolt. Hierdoor is het hockeyspel de laatste jaren in snelheid toegenomen. Bij de kunstgrasvelden wordt er onderscheid gemaakt tussen drie soorten velden: Ten eerste zijn er de zandingestrooide velden. Dit zijn kunstgrasvelden die met zand worden ingestrooid. Zandingestrooide velden zijn van de kunstgrasvelden het goedkoopst in aanleg, maar de bal rolt er niet zo snel en soepel op als op een semi- of geheel waterveld. Vanwege de kosten wordt er bij de meeste kleine en middelgrote hockeyclubs op zandingestrooide velden gespeeld. Het tweede type kunstgrasveld is het semi-waterveld. Dit veldttype ligt tussen het zandingestrooide en waterveld in. Dit veld heeft een dunne zandinstrooi laag, maar wordt tevens besproeid. Hierdoor rolt de bal sneller en vlakker dan op een zandingestrooid kunstgrasveld, maar is het wel duurder in aanleg. Het laatste en vaak het fijnste veld om op te hockeyen is het zogenaamde waterveld. Dit veld bestaat ook uit kunstgras, maar is niet met zand ingestrooid en moet in zijn geheel met water besproeid worden. Hierdoor rolt de bal nog sneller en vlakker dan op een semi-waterveld. Vanwege de hoge kostprijs spelen vrijwel alleen de grotere hockeyclubs op watervelden. Het reglement voorziet dat eredevisie ploegen moeten spelen op een waterveld. Pagina 44
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
De normen voor een terrein en de uitrusting ervan werden bepaald door de Internationale Hockey Federatie (FIH).
4.4.1.4 BEBOUWDE EN VERHARDE TERREINEN Men voorziet volgende infrastructuur in nieuwe gebouwen, op te richten op de locatie van de bestaande woning en loods: •
•
•
• •
Clubhuis met : o Clubruimte (taverne-restaurant) o Keuken o Terras o Onthaal - winkel o Sanitair en kleedkamers (dames-heren) o Beperkte fitness o Kinéruimte o Vergaderzaal – polyvalente ruimte o Secretariaat en bureel o Opslaglokalen Werkplaatsen - Loodsen o Ruimte golfmateriaal o Ruimte machinepark en werkplaats met verharde vloer o Bureel, sanitair en eetplaats o Stockageplaats en verharde oppervlakte voor opslag van zand, grind, e.d. en voor compostering van groen afval Oefenaccommodatie – gebouwen o Overdekte afslagplaatsen (Driving range) o Verharde – niet-overdekte afslagplaatsen (Driving range) o Indoor leslokaal Tribune (voor hockey) Parking en wegen
Al deze infrastructuur is samengebracht nabij het clubhuis en de werkplaats, die ingeplant worden op de plaats van de bestaande woning en de loods. De verharding van de bestaande dreef zal over een afstand van ca.350 m verbeterd worden door de bestaande steenslagverharding iets te verbreden om de Bethaniëlei vlot te verbinden met de parking en het clubhuis.
4.4.1.5 VOORZIENINGEN VOOR RECREATIEF MEDEGEBRUIK Wat betreft golfterreinen vermeldt het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dat: ‘Door hun lokalisatie en inplanting de golfterreinen een ruimtelijke en maatschappelijke meerwaarde dienen te creëren. Daarnaast moeten ze ook zoveel mogelijk worden opengesteld voor bepaalde vormen van medegebruik. Openbare en voor het publiek toegankelijke terreinen die feitelijk een openluchtrecreatieve functie vervullen, worden als norm vooropgesteld.‘ Pagina 45
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Bij het ontwerp van dit project werd bekeken welk ‘medegebruik’ er nog mogelijk is en in hoeverre men een openbaar en voor het publiek toegankelijk terrein met een openluchtrecreatieve functie kan realiseren. Men zal de meeste, reeds bestaande, dreven die langs of doorheen het projectgebied lopen, openstellen voor niet gemotoriseerd verkeer (voetgangers, fietsers, ruiters). Zo zal er, enkel voor niet gemotoriseerd verkeer, vanaf de Bethaniëlei via de toegang tot het golfterrein een doorgang zijn naar de wijk Steynhoeve (Dwarsdreef) (zie Kaart 18).
4.4.1.6 ALGEMENE VOORZIENINGEN Volgende algemene voorzieningen zullen aanwezig zijn op het golfterrein: •
drainagesysteem onder het golfterrein en de golfschool voor de afvoer van overtollig hemelwater, zodat het terrein bespeelbaar blijft : o alle greens en tees worden gedraineerd; o fairways worden eveneens gedraineerd: waar de fairways voldoende geprofileerd zijn, moet het water enkel op de laagste plaatsen gedraineerd worden; de afvoer van hemelwater van op de hoger gelegen delen van de fairways naar de lager gelegen delen gebeurt op natuurlijke wijze; o de driving range wordt eveneens gedraineerd.
•
(hemel)wateropvangsysteem: Drainagewater van het drainagesysteem en hemelwater opgevangen op gebouwen en verhardingen worden naar de centraal gelegen vijver geleid (Kaart 13). Deze vijver zal eventueel voorzien worden van een voldoende vloeistofdichte bodem (klei, leem en/of folie) om infiltratie van water naar het grondwater maximaal te beperken. Vanuit de vijver kan het water gebruikt worden voor beregening van de terreinen (zie verder). Indien het niveau van de vijver te hoog komt te staan, wordt het water afgeleid naar de bestaande afvoergrachten via een overloop en ondergrondse afvoerbuizen.
•
grondwaterwinning: op het terrein is reeds een grondwaterwinning aanwezig bestaande uit 1 put met volgende karakteristieken : o vergunninghouder: Torfheide (boomkwekerij) o diepte van de put: 93 m o vergund debiet: 10 000 m³/jaar
•
een beregeningssysteem wordt voorzien om het gras van de holes (tees, fairways en greens) te kunnen besproeien.
•
men voorziet de zuivering van olie- of vethoudend afvalwater in een koolwaterstofafscheider en de zuivering van al het afvalwater in een kleinschalige waterzuivering. Het gezuiverde water zal geloosd worden in het bestaande rioleringssysteem van de Dwarsdreef.
•
stookinstallatie op aardgas of stookolie voor de verwarming van het clubhuis en de werkplaatsen.
•
verlichting rond toegangsweg, parking, clubhuis, oefengreens en driving range.
•
aanvoerleidingen van nutsvoorzieningen en communicatielijnen naar clubhuis en werkplaatsen (elektriciteit, telefoon, …).
Volgende voorzieningen worden gepland voor de hockeyclub:
Pagina 46
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
•
een geïntegreerde opvang voor het hemelwater en automatische besproeiing van de hockeyvelden
•
geluidsbeperkende wal langs de competitievelden. Hiervoor worden de uitgegraven gronden gebruikt.
4.4.2 AANLEG Hieronder bespreken we kort de verschillende stappen die noodzakelijk zijn bij de aanleg van het golfterrein.
4.4.2.1 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN Deze fase bestaat uit het verwijderen van bestaande beplantingen en infrastructuur (o.m. van de plantenkwekerij), verhardingen, omheiningen, … zodat de aanleg van het golfterrein kan starten.
4.4.2.2 INRICHTING VAN DE WERF Men voorziet op de werf een locatie voor tijdelijke stockage van materialen (zand, grond, …), voor het plaatsen van werktuigen, voor de werfkeet, …. Men geeft werfwegen aan voor aan- en afvoer van machines en materiaal. De werf zal enkel toegankelijk zijn via de Bethaniëlei. Er zal geen werfverkeer doorheen de woonwijk Steynhoeve (bvb. via de Dwarsdreef) toegelaten zijn.
4.4.2.3 AANLEG VAN GOLFHOLES EN OEFENTERREINEN 4.4.2.3.1 PROFILERING - GRONDVERZET De profilering van het terrein is het kunstmatig vormen van het reliëf, o.m. het uitgraven van de waterpartijen, het vormen van de obstakels (bunkers, …), … . De teelaardelaag (bovenste 20 cm) wordt eerst afgegraven en tijdelijk gestockeerd. Er wordt zowel grond afgegraven als plaatselijk opgehoogd. Globaal heeft het project een gesloten grondbalans voor de eigen gronden. In latere fasen worden er wel materialen zoals grond, grind en zand aangevoerd voor de specifieke aanleg van greens en tees. Voor het uitgraven van de vijvers zal er waar nodig bemaald worden. Het bemalingswater wordt naar de dichtstbijzijnde gracht gevoerd die leidt naar de Kotsbosloop en de Zwanebeek.
4.4.2.3.2 DRAINAGE De tees, greens, fairways en de driving range worden voorzien van drainage (zie paragraaf 4.4.1.6). 4.4.2.3.3 BEREGENINGSSYSTEEM Alle kort gemaaide speeloppervlaktes (tees, greens, fairways, oefenterreinen) worden voorzien van een beregeningssysteem. Dit systeem bestaat uit:
Pagina 47
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
• • • •
toevoer van water vanuit de centrale vijver (zolang deze voldoende water bevat) of vanuit de grondwaterwinning; leidingnet over het gehele terrein; sproeiers; sturingssysteem om de beregening te regelen.
Er wordt regelmatige beregening voorzien op de greens en tees.
4.4.2.3.4 DIVERSE NUTSVOORZIENINGEN De leidingen, lijnen, kabels, … voor de nutsvoorzieningen worden gelegd.
4.4.2.3.5 AFWERKING VAN VIJVERS, ZANDBUNKERS, AFSLAGPLAATSEN (TEES), GREENS, ZAADBED GRASMAT, … Alle delen van het golfterrein krijgen een eigen afwerking waarbij nog lokale ingrepen nodig zijn zoals : • lokale grondwerken (t.h.v. vijvers, bunkers, …); • specifieke grond- en/of zandmengsels aanbrengen (t.h.v. tees, greens, …); • oeverversterking aanbrengen (waar bespeelde zones en waterpartijen aan elkaar grenzen); • gestockeerde teelaarde terug uitspreiden. 4.4.2.3.6 BEGROENING In de laatste fase worden de holes ingezaaid met gras en wordt de rest van het terrein voorzien van nieuwe aanplantingen.
4.4.2.3.7 GEBOUWEN (CLUBHUIS, WERKPLAATSEN) Het clubhuis en de werkplaats worden ingeplant op de plaats van de bestaande woning en loods.
4.4.2.3.8 ONTSLUITING (PARKING EN TOEGANGSWEG) De verharding van de bestaande dreef zal vanaf de Bethaniëlei over een afstand van ca. 350 m verbeterd worden. Langs de Bethaniëlei wordt de parking voorzien. De toegangsweg en de parking zullen aansluiting geven op het clubhuis. De verharding van zowel de toegangsweg als van de parking zal bestaan uit een waterdoorlatend materiaal. Hemelwater zal dus gedeeltelijk in de bodem dringen. Overtollig hemelwater zal afvloeien naar de grachten die langs de toegangsweg en langs de parking gelegen zijn. Het water kan hier eveneens in de bodem infiltreren of via het bestaande grachtenstelsel afgevoerd worden. Mogelijks wordt het voetpad van de parking naar het clubhuis overdekt met een soort luifel, met een gesloten zijde naar de speelterreinen toe om zo de veiligheid van de passanten te verzekeren. De totale verharde oppervlakte voor toegangsweg en parking bedraagt ca. 8 500 m² (ca. 1 000 m² toegangsweg en ca. 7 500m² parking).
Pagina 48
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.4.2.3.9 TIMING De aanleg van het terrein zal gespreid over ongeveer 6 maanden gebeuren. Eén van de laatste stappen van de aanleg is het inzaaien van de grasmat van het golfterrein. Dit dient te gebeuren in de periodes maart-april of september-oktober. Het golfterrein kan dan als volgt in gebruik genomen worden: • inzaaien maart-april bespelen vanaf september; • inzaaien september-oktober bespelen vanaf mei-juni. In deze periode van ongeveer een half jaar tussen inzaaien en bespelen, kunnen eventueel nog andere delen van het terrein afgewerkt worden (zonder de ingezaaide zones te betreden) en zullen de ingezaaide zones enkele keren gemaaid worden. De periode tussen de aanvang van de werken en het bespelen van het terrein zal dus een klein jaar bedragen.
4.4.2.4 AANLEG VAN HOCKEYVELDEN De meeste hockeyvelden bestaan uit kunstgrasvelden. Voor clubs die in eredivisie uitkomen, moeten de wedstrijden op een waterveld worden gespeeld vanwege de speltechnische kwaliteiten van dit soort terreinen. Globaal is het steeds belangrijk dat een hockeyveld volledig vlak is. Hiertoe wordt de bovenlaag afgegraven en een gestabiliseerde dichte funderingslaag met geïntegreerd drainagesysteem aangebracht zodat het meeste water dat op het hockeyveld terecht komt via het voorzien van een drainagesysteem kan worden opgevangen. Op deze laag komt vervolgens een zandbed, een schokdempende laag (vaak rubber recyclagemateriaal) en vervolgens nog een basislaag waarop het kunstgras wordt gelegd. De totale dikte van deze onderbouw is zowat 40 à 45 cm. Langs het veld en de kleedkamers komt een speciaal type mat dat bedoeld is om eventuele vuildeeltjes aan de schoenzolen op te vangen om vervuiling van de kunstgrasmat te voorkomen. Er wordt een wateropvangsysteem voorzien van waaruit het hockeyveld wordt besproeid. Dit gebeurt vlak voor de wedstrijd, tijdens de rustpauze en ook voor de trainingen. De bodem die vrijkomt bij het uitgraven van het terrein voor de hockeyvelden zal worden aangewend om een voldoende hoge geluidswal te creëren zodat de omwonenden geen overmatige last hebben van supporterslawaai wanneer er een wedstrijd wordt gespeeld. Dit is vooral van belang voor wedstrijden van de eerste ploeg van de club.
Pagina 49
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.4.3 UITBATING 4.4.3.1 GEBRUIK TERREIN 4.4.3.1.1 GEBRUIK TERREINEN SPELEN Te verwachten bezoekers Golf Van zodra de grasmat voldoende stevig is, is het golfterrein speelklaar. Er wordt gespeeld zolang er daglicht is. De oefenterreinen en de driving-range zullen verlicht zijn waardoor deze langer kunnen gebruikt worden. De openingsuren zijn voorzien tussen 9.00 uur en 18.00 uur in de winter en tussen 8.00 en 22.00 uur in de zomer. Het onderhoud van de golfbaan zal tijdens de langste dagen van het jaar vanaf 6.00 uur starten. Normaal kunnen er een drietal personen om de tien minuten het golfspel aanvatten. Het aankomen en vertrekken van spelers verloopt hierdoor gespreid. In de zomer kan er gedurende ongeveer 13 uren (8 – 21 uur) gestart worden met golfen. Rekening houdend met 3 personen per 10 minuten komt men tot een theoretisch maximum van 234 golfers per dag. In de praktijk blijkt de bezetting van een golfterrein maximaal 80 % te bedragen, wat neerkomt op 187 golfers per dag. Een dergelijk aantal golfers is zeker niet elke dag te verwachten. Voor de golfschool verwacht men maximaal 50 personen per dag. Deze krijgen niet allemaal tegelijk les, maar worden verdeeld over enkele lessen per dag. Het clubhuis zal onderdak geven aan een taverne-restaurant, ook toegankelijk voor niet-golfers. Deze kan eventueel bezoekers lokken, te vergelijken met andere gelijkaardige taveernes. Te verwachten bezoekers Hockey De bezetting van de hockeyterreinen is vooral geconcentreerd in de vroege avonduren tijdens de weekdagen. Op woensdag komt daar ook de namiddag bij voor de jeugdtrainingen. Ook zaterdag kent zo een verloop zij het dat er dan ook wedstrijden zijn. Op zondag zijn er vooral wedstrijden die bij de hoogste niveauploeg extra supporters kunnen aantrekken. Dit resulteert in een wisselende bezetting van zowat 155 spelers op maandag en donderdag, 270 spelers op dinsdag en 600 op woensdag. Topdagen zijn vrijdag en zaterdag met net geen 700 spelers. Zondag brengt zowat 240 spelers op de been. Wanneer de eerste niveau dames en herenploeg thuisspelen, loopt het aantal bezoekers (spelers en supporters) makkelijk op tot boven de 500 personen in totaal. (zie Tabel 14) 4.4.3.1.2 MOBILITEIT Toegangsweg Golf en Hockey Zoals hoger reeds aangehaald, zal de verharding van de bestaande dreef van aan de Bethaniëlei over ongeveer 350 m verbeterd worden en toegang geven tot het clubhuis. De gemeenschappelijke parking voor de hockey en golf komt langs de Bethaniëlei. Deze is voorzien voor 290 wagens. Tevens wordt er een "kiss and ride" zone voorzien om op een veilige manier spelers en bezoekers te kunnen afzetten. Van de parking zullen de bezoekers en spelers langs een apart voetpad naar het clubhuis/terrein dienen te wandelen. Dit voetpad wordt eventueel overdekt door een luifel. Daarbij wordt de gesloten zijde naar het speelveld georiënteerd om de veiligheid van de passanten te verzekeren.
Pagina 50
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.4.3.2 ONDERHOUD 4.4.3.2.1 ALGEMENE ONDERHOUDSPRINCIPES GOLF: Elke zone van een golfterrein dient te voldoen aan bepaalde golftechnische vereisten. Deze vereisten zijn het strengst voor de greens en de tees en in mindere mate voor de fairways. De vereisten hebben betrekking op de kwaliteit, de lengte, … van het gras om het golfspel zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Om te beantwoorden aan deze vereisten is geregeld onderhoud nodig. Voor de greens en de tees is dit vrijwel dagelijks. Het nodige onderhoud en de intensiteit ervan wordt daarnaast ook beïnvloed door de betreding van de grasmat. Greens en tees worden door vele spelers per dag betreden. Hierdoor wordt de bodem gecompacteerd. Voor de andere zones (fairway, …) vormt de betreding veel minder een reden tot onderhoud. Bij het onderhoud van het terrein komen verschillende aspecten aan bod die het milieu kunnen beïnvloeden. In de eerste plaats is er het aspect water (drainage en beregening), daarnaast spelen ook bemesting, het gebruik van pesticiden en het maairegime een belangrijke rol. Essentieel bij het beheer van een golfterrein is het streven naar een vruchtbare bodem en een ideale vochtigheid. Deze karakteristieken worden verkregen door een correcte en efficiënte drainage, beregening en bodembedekking. Ook zoveel mogelijk behandelingen mechanisch uitvoeren, helpt om de vooropgestelde doelstellingen te bereiken. Al deze aspecten worden gebundeld in het zogenaamde ‘Geïntegreerde gewasbescherming’ of IPM, Integrated Pest Management. Dit programma houdt rekening met de milieuaspecten. Het programma is gericht op preventie met een regelmatige controle van de conditie van het terrein. Tijdens deze monitoring zal een verandering in de staat van het terrein geïdentificeerd worden (bv. droogte, ziekte,...) waarop dan snel kan gereageerd worden (bv. extra beregening). Chemische behandelingen (pesticiden), indien noodzakelijk, gebeuren enkel lokaal. De voordelen bij het toepassen van een ‘Geïntegreerd Pest Management’ zijn : •
Kostenbesparing : minder chemische producten zullen verbruikt worden ;
•
Resistentie : overmatig gebruik van pesticiden kan resulteren in resistentie. Dit zal vermeden worden bij het hanteren van het IPM-programma;
•
Milieu : het programma minimaliseert verstoring van het milieu doordat het vooral tijdens het groeiseizoen minder producten gebruikt;
•
Professionalisme : een georganiseerde aanpak van het onderhoud van het terrein geeft blijk van een professioneel management.
De principes van het ‘Geïntegreerde Pest Management’ maken deel uit van het ‘Ecoconvenant’ tussen de overheid, de golffederatie en de golfclubs. De richtlijnen die een golfclub moet volgen na ondertekening van dit convenant zijn vastgelegd. Aan de hand van een checklist kunnen de golfterreinen worden beoordeeld met een sterrensysteem (analoog aan hotels, …). ‘Schilde Open Golf’ zal dit Ecoconvenant onderschrijven.
Pagina 51
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
HOCKEY Een kunstgrasmat is grotendeels zelfreinigend. Hieronder volgt een typisch onderhoudsschema:
ACTIE
FREQUENTIE
Borstelen (borstelsysteem op minitractor bijvoorbeeld)
Alle 20 speeluren
Verzamelen van zwerfvuil
Elke week
Tapijt aan toegang reinigen
25 x /jaar - wekelijks
Bladeren en ander afval verwijderen (bladblazer)
25 x per jaar
Controleren op overhangende begroeiing
2x per jaar
Herstellingen uitvoeren (externe firma)
4 x per jaar
Aanbrengen mos/algenverwijdering
Bijvoorbeeld via waterstofperoxide 1 x week (dagelijks in najaar)
4.4.3.2.2 WERKUREN De werkuren in het taverne-restaurant vallen samen met de openingsuren van de golfclub (winter : 9 – 18 uur, zomer : 8 – 22 uur) of hockey club (tijdens de week meestal open tot 22 uur, in de weekends tot 18 uur). Voor het uitvoeren van het onderhoud van het golfterrein start men bij zonsopgang (’s zomers vanaf 6 h) en werkt men tot 14 à 16 h. Er is beduidend meer onderhoud tijdens de zomer dan tijdens de winter (meer maaien, besproeien golfterrein, …). Het besproeien van het golfterrein gebeurt in belangrijke mate na de openingsuren (’s avonds en ’s nachts). De werkuren van de hockey vallen grotendeels samen met de trainingen en wedstrijden die op weekdagen vallen van 17h30 tot 22h00 en op woensdagen en zaterdagnamiddagen en af en toe ook op zondagnamiddag wat de wedstrijden van de eerste ploeg betreft. Tabel 14 geeft ook de openingstijden weer. Er dient hierbij opgemerkt dat de activiteiten van de golf vooral vallen van mei tot oktober en dat de hockey vooral in de tussenliggende winterperiode actief is.
Pagina 52
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
4.4.3.2.3 BEMESTING GOLFTERREIN De gebruikte hoeveelheden bemesting zijn het hoogst voor de relatief kleine oppervlaktes van de greens en de tees. Er wordt ook bemesting voorzien op de fairways en de driving range, maar hier liggen de hoeveelheden lager. De onbespeelde zones en waterpartijen blijven gevrijwaard van een nutriëntentoevoer. De bemesting gebeurt als volgt: • tees en greens : intensieve bemesting • fairways : 1 à 2 keer per jaar • rough : enkel bij aanleg Een gemiddeld bemestingsschema voor de verschillende gedeelten van het golfterrein wordt in tabel 10 weergegeven. Tabel 10: Gemiddelde bemesting N
P2O5
K2O
MgO
Ca
N
P2O5
In kg/ha.jaar
K2O
MgO
Ca
In kg/jaar
Tees
145
71
140
77
52
72,5
35,5
70
38,5
26
Greens
225
64
204
78
62
112,5
32
102
39
31
Fairways
46
25
33
77
44
358,8
195
257,4
600,6
343,2
Driving range
46
25
33
77
44
101,2
55
72,5
169,4
96,8
645
317,5
501,9
847,5
497
Totaal
Er moet gespecificeerd worden dat het hier gaat over indicatieve gemiddelden die geen rekening houden met de specifieke omstandigheden. De bemestingen zullen worden gedoseerd in functie van de chemische grondontledingen. Voor de stikstofbemesting wordt gebruik gemaakt van langzaam werkende (slow release) stikstofvormers. Men houdt gegevens bij van de uitgevoerde bemestingen. Indien intensieve bemesting noodzakelijk is, gebeurt dit door regelmatig een weinig product te gebruiken i.p.v. op korte termijn een grote hoeveelheid. Nadat bemesting is toegebracht, zal frequent en zeer licht beregend worden zodat de opname vlot kan gebeuren.
4.4.3.2.4 ONKRUIDBESTRIJDING - GEBRUIK VAN BESTRIJDINGSMIDDELEN GOLFTERREIN Het beheer van het golfterrein omvat een controle- en monitoringsprogramma om de kwaliteit van het gras, de vochtigheidsgraad, de vruchtbaarheid van de bodem, pest- en ziektesymptomen te controleren en te identificeren. Als onderdeel van dit programma worden de grasvelden regelmatig mechanisch behandeld (maaien, verticuteren, scarification, verluchting, slicing). Deze bewerkingen hebben tot doel de grasmat in optimale conditie te houden en dragen er toe bij dat onkruidontwikkeling wordt beperkt. De bunkers (zandhindernissen) worden uitsluitend mechanisch "schoongehouden".
Pagina 53
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Wanneer onkruidontwikkeling vastgesteld wordt, gebruikt men gewasbeschermers of pesticiden om de grasmat optimaal bespeelbaar te houden. De pesticiden hebben voornamelijk tot doel onkruiden, maar ook ziekten (voornamelijk Fusarium, Typhula, Anthracnose, Pythium, Dollar Spot en Bladvlekkenziekte) te bestrijden. Er wordt niet preventief bestreden. Deze fytosanitaire onkruidbestrijding wordt vooral uitgevoerd op de meest betreden plaatsen zoals de greens, de voor-greens (fairway rond de green), de tees (afslagen) en surrounds (omgeving van de tees). Ook op de fairways is het gebruik van pesticiden mogelijk, maar beduidend minder intensief. Onderstaande tabel (Tabel 11) geeft het verwachte gebruik van pesticiden weer. Tabel 11
Gebruik van bestrijdingsmiddelen Fungicide
Herbicide
Insecticide
Fungicide
In kg/ha.jaar
Herbicide
Insecticide
In kg/jaar
Tees
101
6,1
3,8
50,5
3,1
1,9
Greens
22,4
0,8
7,6
11,2
0,4
3,8
Fairways
2,1
5,1
0,9
16,48
39,8
7,0
Driving range
2,1
5,1
0,9
4,6
11,2
2,0
82,78
54,5
14,7
Totaal
Men houdt de gegevens van de uitgevoerde activiteiten bij (controle, verbruik producten, ...). Bij intensieve behandelingen gebruikt men regelmatig een beperkte hoeveelheid product i.p.v. op korte termijn een grote hoeveelheid. Er gebeurt geen krachtige beregening na het gebruik van pesticiden.
4.4.3.2.5 BEREGENING GOLFTERREIN: De kort gemaaide speeloppervlaktes (greens, tees en fairways) kunnen beregend worden. De beregeningsinstallatie wordt enkel gebruikt in periodes van neerslagtekort, nl. bij zonnige en warme dagen. De beregening dient enkel voor het in stand houden van het gras. Overvloedige beregening heeft een nadelige invloed op de kwaliteit van het golfterrein. Het beregeningsprogramma kan rekening houden met randvoorwaarden zoals zones rond gevoelige waterpartijen waar niet gesproeid mag worden. Het beregeningswater zal uit de aan te leggen vijvers gehaald worden. Wanneer het water in de vijvers te laag komt te staan, zal gebruik gemaakt worden van grondwater (bestaande grondwaterwinning). Bij beregening wordt volgend schema gevolgd (in droge en warme omstandigheden): De beregening zal enkel plaatsvinden in droge periodes en dit gedurende maximum 20 weken, binnen een periode van 7 maanden per jaar (maart - september). De beregening gebeurt ‘s avonds en ‘s nachts. Het terrein is verdeeld in zones die na elkaar beregend worden. Het beregeningsregime is zodanig afgesteld dat per zone gedurende een periode van maximum 10 minuten achtereenvolgens wordt beregend. In de droogste periodes wordt elke zone 2 keer per nacht gedurende telkens 10 minuten beregend. De beregening wordt computergestuurd waardoor de hoeveelheid gebruikt water nauwkeurig bijgehouden wordt. Dit is enerzijds van belang om de juiste hoeveelheden water aan te voeren
Pagina 54
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
voor een optimale kwaliteit van de grasmat (niet te veel en niet te weinig) en draagt anderzijds bij tot een adequaat watergebruik. Voor de andere delen van het terrein volstaat de natuurlijke neerslag (700 à 800 mm/jaar). In Tabel 12 wordt een gemiddeld beregeningsschema voor een 18 holes golfterrein weergegeven. Tabel 12 Beregening Oppervlakte (m²)
Beregening (mm/week= l/m².week)
Gemiddelde beregening (m³/jaar) *
Maximale beregening (m³/jaar) *
Tees
5 000
20
1 200
2 000
Greens
5 000
30
1 800
3 000
Fairways
78 000
10
9 360
15 600
Driving range**
22 000
10
360
600
Totaal
110 000
12 720
21 200
* : gemiddeld 12 weken per jaar, maximaal 20 weken per jaar ** : van de gehele driving range (22 000 m²) zal maximaal 3 000 m² beregend worden; mogelijk wordt de driving range niet beregend.
HOCKEY: Een zeer belangrijk aspect betreffende het onderhoud van een synthetisch hockeyveld is een degelijke bewatering van het terrein tijdens wedstrijden én trainingen. Een automatisch besproeiingssysteem zorgt voor een optimaal en veilig speelveld. Een slechte bewatering zorgt namelijk voor een onbespeelbaar terrein, risico's op blessures voor de spelers en verhoogde slijtage van de mat. Bovendien verliest de mat haar zelfreinigende eigenschappen en trekt er bevuiling in waardoor ze sneller slijt. Volgens de huidige criteria van de IHF (Internationale Hockey Federatie) dient een irrigatiesysteem voor een synthetisch hockeyveld tijdens een wedstrijdpauze van 6 minuten een complete sproeicyclus te kunnen doen waarbij er een neerslagvolume van 2 à 3mm/m² wordt vooropgesteld.
4.4.3.2.6 MAAIBEURTEN GOLF De golftechnische vereisten die aan een golfterrein gesteld worden zijn hoog. Dit leidt tot een intensief maaiprogramma op bepaalde delen van de holes. In Tabel 13 worden de maaibeurten schematisch weergegeven.
Pagina 55
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 13 Maaibeurten 's zomers Greens
4 - 7 maal per week
Tees
2 - 3 maal per week
Fairways
1 - 2 maal per week
Roughs en zones buiten spel
's winters
Enkele keren (maximaal 5 keer) per winter
Afhankelijke van het beheer, maximaal enkele malen per jaar
De roughs en zones buiten spel worden onderhouden volgens de voorschriften van een degelijk natuurbeleid zoals opgelegd via het golfmemorandum via het concept ecogolf. Bij de maaibeurten van tees en greens wordt het maaisel verzameld. Op de fairways laat men het maaisel op het terrein liggen. Buiten de bespeelde zones kan, in functie van de gekozen beheersmaatregelen, gekozen worden om het maaisel te laten liggen. Er wordt steeds vermeden dat er maaisel in de waterpartijen terechtkomt. HOCKEY Enkel de geluidsbermen en delen van de parking zullen enkele malen per jaar moeten gemaaid worden. Het hockeyterrein zelf moet af en toe worden geborsteld
4.4.3.2.7 ACTIVITEITEN IN DE WERKPLAATSEN Met betrekking tot het beperken van milieueffecten vermelden we volgende voorzieningen t.h.v. de werkplaats : • Gevaarlijke producten zoals pesticiden, benzine, diesel, oliën, … zullen voorzien worden van lekbakken en op een verharde vloer geplaatst worden. • Opslag van grind, zand, … gebeurt op een verharde vloer. • Het waswater van de machines zal gezuiverd worden (via een bezinkingsbak en ontvetter) vooraleer geloosd te worden op oppervlaktewater. • De inrichting van de werkplaats zal volgens de Vlarem wetgeving en de wetgeving op de arbeidsveiligheid en -hygiëne gebeuren.
4.4.3.2.8 AFVALWATERS Er wordt een gescheiden rioleringsstelsel voorzien (afzonderlijk opvangen van hemelwater en afvalwater). Het hemelwater en drainagewater worden in een vijver opgevangen en gerecupereerd voor besproeiing van het golfterrein. Voor het clubhuis en de werkplaats bij het golfterrein wordt een afvalwatervracht verwacht. Bij het clubhuis betreft het uitsluitend huishoudelijk afvalwater (keuken, sanitair, douches, …), voor de werkplaats betreft het zowel huishoudelijk afvalwater als beperkte hoeveelheden afvalwater die vrijkomen bij diverse activiteiten (bvb. reiniging van machines, composteren van maaisel, …).
Pagina 56
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Indien toegestaan door de gemeente zal op de riolering van de Dwarsdreef worden aangesloten. Wanneer niet kan worden aangesloten op een riolering/waterzuivering (RWZI), zal op het golfterrein een eigen waterzuivering voorzien worden. Deze situatie zal worden uitgeklaard bij de opmaak van het eigenlijke plan-MER om als dusdanig te kunnen worden beoordeeld. Indien niet op de riolering kan worden aangesloten, wordt volgende voorzien: • voorbehandeling van het afvalwater van de werkplaats (reinigen van machines, …) en keuken in een bezinkingsbak en een koolwaterstofafscheider; • een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie voor het voorbehandelde afvalwater van de werkplaats en keuken en voor het sanitair afvalwater. De geplande zuiveringstechnieken zijn immers noodzakelijk om het ontvangende oppervlaktewater minimaal te belasten. Ze komen overeen met de in de milieuwetgeving (Vlarem) voorgeschreven maatregelen die voor dergelijke afvalwaters genomen moeten worden. Bij een goede werking van deze zuiveringstechnieken zullen de voornaamste verontreinigingen (zwevende stoffen, onoplosbare stoffen, olie- en vetresten, afbreekbare organische stoffen, …) grotendeels verwijderd zijn. De effecten op de ontvangende waterloop zullen hierdoor zeer beperkt zijn. De lozing van het gezuiverde water zal gebeuren in de riolering van de Dwarsdreef.
4.4.3.3 ORGANISATIE VAN DE GOLFCLUB 4.4.3.3.1 CAPACITEIT EN TOEGANG TOT DE GOLFCLUB - DEMOCRATISCH GOLFTERREIN De club biedt plaats aan ca. 1000 vaste abonnees die geregeld (bvb. wekelijks) gebruik maken van het golfterrein. Daarnaast is er ook een golfschool. Deze zal dus vooral mensen aantrekken die kennis willen maken met de sport via initiaties en lessenreeksen. Tenslotte zal de club toegankelijk zijn voor de golfers van andere clubs die op greenfee-basis (=met dagbijdrage) wensen te spelen. Het project wordt opgevat als een ‘democratisch golfterrein’. Hiermee wordt bedoeld : • dat de toetredingsdrempel zo laag mogelijk gehouden wordt : zo zal er geen selectieprocedure of (vaak hoog) toetredingsgeld voor nieuwe golfers gehanteerd worden; er zal bij toetreding enkel een administratieve bijdrage aangerekend worden; • dat het jaarlijks lidgeld zo democratisch mogelijk gehouden wordt; • dat er een jeugdwerking uitgebouwd wordt; • dat er golfles gegeven wordt aan beginners (zonder dat deze lid moeten worden).
4.4.3.3.2 KOSTPRIJS OM OP ‘SCHILDE OPEN GOLF’ LID TE WORDEN De golfsport heeft het predicaat elitair en duur te zijn, enkel toegankelijk voor de bovenste laag van de maatschappij. De golfsport kampt daardoor met een imagoprobleem. Nochtans bestaan er naast de elitaire ook democratische golfclubs. Het imagoprobleem is verbonden aan de historische situatie in Vlaanderen waar er aanvankelijk vooral veel dure golfclubs waren en weinig openbare golfbanen waar men tegen democratische prijzen terecht kon. Schilde Open Golf profileert zich als een democratisch alternatief waarbij zo veel mogelijk mensen de kans kunnen krijgen om de golfsport te leren (golfschool) en ook te beoefenen. Pagina 57
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Dit nieuw golfproject is echter een volledig privé-initiatief en –investering. Het wordt niet gesubsidieerd. In tegenstelling tot andere sportinfrastructuur zoals de meeste zwembaden, sporthallen of voetbalterreinen zullen voor het golfterrein alle kosten moeten gedekt worden door de bijdragen van de gebruikers. Dit betekent dat Schilde Open Golf als een privébedrijf zal moeten gerund worden. De exploitant zal ervoor moeten zorgen dat kosten en baten in evenwicht gebracht worden en dat de investering kan renderen. Dit is een ‘conditio sine qua non’ voor het opstarten van het project. De lidgelden en bijdragen zullen daarom bepaald worden door de financiële analyse van het project en de grootte van de privé-investering. Uiteraard speelt ook de wet van vraag en aanbod hierbij een belangrijke rol. Meer concreet kunnen toch een aantal basisprincipes vooropgesteld worden: 1
Er zal een onderscheid gemaakt worden tussen het toetreden als lid en de mogelijkheid om de golfsport op Schilde Open Golf aan te leren. Hierdoor krijgt iedereen de kans om gedurende een in de tijd beperkte periode en tegen een democratisch tarief kennis te maken met de golfsport. Tijdens de kennismakingsperiode heeft men toegang tot de oefenaccommodaties, maar niet tot het golfterrein.
2
Het project zal toegankelijk zijn zonder duur instapgeld. Toch zal er bij toetreding en elke inschrijving van een nieuw lid een administratieve bijdrage gevraagd worden met het doel om het verloop van de leden van jaar tot jaar te vermijden.
3
Om toe te treden tot Schilde Open Golf zal er geen toetredingsprocedure of zullen er geen selectiecriteria gehanteerd worden. Enkel uitzonderlijke disciplinaire maatregelen zouden ooit aanleiding kunnen geven tot de weigering, schorsing of uitsluiting van een persoon.
4
Het tarief van het lidgeld zal bepaald worden op basis van een financiële analyse van de investering en exploitatie van Schilde Open Golf.
5
Er zal een differentiëring gebeuren van de tarieven: dit houdt in dat er een lager tarief zal gehanteerd worden voor de jeugd. Door een speciaal op de jeugd gerichte prijzenpolitiek zal deze categorie zeker gestimuleerd worden om toe te treden. De differentiëring houdt ook in dat er een onderscheid zal gemaakt worden tussen een lid van de golfschool (opleiding en training) en een lid van Schilde Open Golf.
6
Alle personen die in het bezit zijn van een geldig golfvaardigheidsattest zullen eveneens tegen de betaling van een dagbijdrage (green fee) op Schilde Open Golf terecht kunnen.
HOCKEY Lidgelden van de hockeyclub voor seizoen 2014-2015 variëren van 225 tot 535€ volgens de leeftijd
4.4.3.3.3 TEWERKSTELLING GOLF: Het project kan op termijn plaats bieden aan 13 à 22 personeelsleden: • 1 manager • 2 administratieve bedienden • 2 à 4 lesgevers • 2 à 3 onderhoudsverantwoordelijken & caddiemaster • 6 à 12 werknemers horeca & clubhuis Pagina 58
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Zeker de helft van deze tewerkstelling kan worden ingevuld door laaggeschoolden. HOCKEY Vandaag wordt de activiteiten vooral door vrijwilligers uitgevoerd.
4.4.3.4 ORGANISATIE VAN DE HOCKEYCLUB 4.4.3.4.1 CAPACITEIT EN TOEGANG TOT DE HOCKEYCLUB Op vandaag telt de club ongeveer 1100 spelende leden en er is een wachtlijst. Zowat 850 van deze leden zijn woonachtig in Schilde. Wanneer de capaciteit van de velden toeneemt, kunnen de personen op de wachtlijst toetreden zodat de terreinen maximaal benut kunnen worden. Op basis van zowat 450 leden per veld geeft dit een ideale bezetting van 1575 spelende leden gespreid over de diverse leeftijdsgroepen. De verkeersdruk (auto) voor de Hockey kunnen we inschatten op basis van de bezetting op de huidige locatie. Uitgangspunt hierbij is dat er nogal wat leden carpoolen. We hebben hier volgende aannames gemaakt:
volwassenen rijden beperkt samen, dus we opteren voor aantal spelers gedeeld door 1,5
jongvolwassen komen vaak met de (brom)fiets of worden gebracht, hiervoor hebben we het aantal spelers genomen gedeeld door 2
de jeugd wordt vooral gebracht naar de trainingen, een beperkt aantal komt met de fiets, hier zijn we uitgegaan van het aantal spelers gedeeld door 3 De resultaten worden in onderstaande tabel (Tabel 14) weergegeven.
De huidige parkeercapaciteit in de Ontspanningslaan van 70 plaatsen is soms te klein. 70 meter verder op het einde van de zijweg waarin de hockey is gevestigd, is nog een bijkomende parking van 40 plaatsen beschikbaar (zie Kaart 19). Op zaterdagochtend en bij derbymatchen voor heren 1 (tegen Antwerpse teams) is deze parkeercapaciteit vaak onvoldoende. Op zaterdag varieert het aantal autobewegingen van 185 als er geen competities zijn tot 290 autobewegingen bij competitiewedstrijden. Vooral op zondagnamiddag geeft dit een extra piek met uitzonderlijk een piek tot 500 bezoekers bij derby wedstrijden.. . Dit geeft voor zondag, gebaseerd op de huidige ervaring met bezoekers, tussen de 120 tot maximaal (enkel jeugdploegen) tot 410 bewegingen? Dit laatste is enkel zo als beide eerste ploegen thuis spelen. Het aantal bezoekers op andere wedstrijden of trainingen bestaat hoofdzakelijk uit de meegekomen ouders/vrienden die meekomen met de speler zodat specifieke bezoekers bij andere wedstrijden praktisch verwaarloosbaar zijn.
Pagina 59
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 14: aantal auto's per dag die de hockey aandoen
Dag Maandag Dinsdag
Woensdag
Donderdag Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Tijd (h) 18-20 20-22 17.30-19 19-20.30 20.30-22.30 13.30-15 15-16.30 16.30-18 18-19.30 19.30-22 18-20 20-22 16.30-17.30 17.30-18.30 18.30-19.30 19.30-20.30 20.30-21.30 21.30-22.30 9-10u 10-11u 11-12u 12-13u 13-14.30u 14.30-16u 16-17.30 17.30-19u 19-20.30u 9-10u 10-11u 11-12u 12-13u 13u 15u
aantal trainende leden 65 90 104 88 78 140 150 120 110 80 65 90 100 180 110 110 110 75 104 104 104 80 60 60 60 60 60 60 60 60 60 Dames 1* Heren 1*
Aantal voertuigen 38 50 52 44 40 46 50 40 55 50 38 50 33 60 35 35 35 30 35 35 35 35 30 30 30 30 30 30 30 30 30 90 200
Totaal aantal autobewegingen per dag***
88
136
241 88
228
185 290
120 410
*: aantallen omvatten ook de bezoekers die de match komen bijwonen **: 1 auto wordt gezien als een beweging toekomen en vertrekken van de hockey
Uit deze tabel leren we dat de hockey tijdens de week varieert van 88 tot 241 voertuigen. Er dient hierbij opgemerkt dat in deze autobewegingen rekening werd gehouden dat soms twee bewegingen door dezelfde chauffeur worden gemaakt, namelijk voor het brengen en nogmaals voor het afhalen van de (meestal jeugdige) spelers. Dit werd geteld als twee bewegingen (telkens heen en terug).
Pagina 60
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
GOLF Uit rubriek 4.4.3.3.1 leren we dat maximaal 187 golfers op een dag kunnen spelen. Wanneer we hierbij een bezetting van 50 gebruikers van de golfschoolfaciliteiten tellen, en veronderstellen dat al deze spelers/bezoekers alleen in de wagen zitten, dan zou dit gespreid over de dag 237 voertuigen opleveren, die steeds alleen of in kleine groepjes zullen toekomen (spelers maximaal per drie of vier, golfschool tot 8 spelers) gespreid over de dag tijdens de zomermaanden. In de winter zullen slechts een zeer beperkt aantal golfspelers gebruik maken van de faciliteiten.
4.4.3.4.2 TEWERKSTELLING Personeelsbezetting is op weekavonden 1 à 2 mensen, woensdagmiddag en vrijdagavond 2 mensen, op zaterdag 3 mensen en zondag soms tot maximaal 5 mensen tussen 14.30 en 17.30, soms ook geen (als de heren niet thuis spelen is de club zondagmiddag gesloten op vandaag).
Pagina 61
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
5 5.1
ALTERNATIEVEN ALGEMEEN
Als nulalternatief wordt de huidige situatie beschouwd waarbij de boomkwekerij activiteiten op de in gebruik zijnde percelen worden voortgezet. Wat locatiealternatieven betreft, werden voor de golf geen andere opties beschouwd omdat het een project is gestart door de initiatiefnemers die over de hier beschouwde gronden beschikken en er een andere bestemming wilden aan geven vanuit economische motieven omdat het steeds moeilijker wordt om de boomkwekerij winstgevend te houden. Wat de hockey betreft, werden diverse alternatieven bekeken, maar geen ervan bleek aan de gestelde vereisten te voldoen (zie Tabel 7). Als doelstellingsalternatief kunnen we het 18-holes concept aanhalen, dat - zoals reeds besproken werd diende verlaten te worden door het niet kunnen voldoen aan de gestelde randvoorwaarden vanwege diverse overheden in verband met de noodzakelijke compensatie voor de inname van een perceel dat de bestemming natuur heeft. Er werden een aantal inrichtingsalternatieven voor het terrein beschouwd. Zo werd voor de locatie van de verschillende delen van het golf/hockeyproject het volgende overwogen: • De locatie van het clubhuis wordt bepaald door de ligging van momenteel reeds aanwezige gebouwen. • De gekozen toegangsweg is momenteel een reeds bestaande verharde weg (dreef) die de Bethaniëlei verbindt met het geplande clubhuis. Deze toegangsweg vermijdt de omliggende woonwijken. • In het verleden (2004) werd even overwogen om het clubhuis meer zuidelijk te voorzien met een toegangsweg via de wijk ‘Steynhoeve’. Dit idee werd, onder meer op basis van een informatievergadering met buurtbewoners, opzij geschoven. Meer informatie hierover is opgenomen in paragraaf 4.1.1 (Historiek). • De oefenterreinen zijn nabij de ingang en het clubhuis gesitueerd, dit omdat dit de meeste bewegingen van verkeer en personen met zich meebrengt en zo geen rustverstoring betekent voor de aanliggende woningen langs het geplande golfterrein. • Voor de ligging van de toegangsweg, het clubhuis en de oefenterreinen zullen verder geen alternatieven onderzocht worden. Mochten er belangrijke effecten opduiken bij de beoordeling van de mogelijke milieueffecten dan kan dit via de voorgestelde milderende maatregelen leiden tot een gewijzigde lay-out, wat dan aanleiding kan geven tot een inrichtingsalternatief. 5.2
LIGGING KOTSBOSLOOP
De Kotsbosloop is de waterloop die doorheen het plangebied loopt, zowel in het noordelijke deel van het gebied t.h.v. de geplande golfholes 1 en 2, als in het zuidelijke deel, waar ze langs de bestaande dreef loopt. De geplande holes 1 en 2 kruisen de Kotsbosloop, waarbij de golfspelers de waterloop dus zullen moeten oversteken. Om te vermijden dat daarbij al te veel golfballetjes in de Kotsbosloop terechtkomen, wordt er overwogen om ter hoogte van hole 1 de loop van de Kotsbosloop te verleggen (zie Kaart 14). In het plan-MER zal onderzocht worden in hoeverre het verleggen van de Kotsbosloop (Waterloop 2de categorie) milieueffecten zou genereren zodat een onderbouwde keuze mogelijk is. Deze keuze wordt als volgt aangeduid : Pagina 62
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
• •
5.3
Alternatief 1A: Kotsbosloop volgt het huidige traject. Alternatief 1B: Kotsbosloop wordt verlegd t.h.v. de geplande hole 1 en 2.
COMPENSATIE NATUURGEBIED
5.3.1 VOORTRAJECT Zoals in punt 4.2.2 uitgelegd, heeft de Vlaamse Regering op 18 juli 2008 een beslissing genomen betreffende de realisatie van het golfterrein en de compensatie van het verlies aan natuurgebied. Om de mogelijkheden van compensatie te bespreken, werd er een informeel overleg gehouden op 1 maart 2011 tussen volgende partijen: • Natuurpunt; • ANB; • Gemeente Schilde (burgemeester); • Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed - Afdeling Ruimtelijke Planning; • Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling; • ERM18; • Buiting Advies BV; • Initiatiefnemer Costermans. Er werd via verschillende kanalen gezocht naar potentiële compensatiegebieden voor de bebossing (zie 4.2.2) in de onmiddellijke omgeving. Daar de eigenaars niet wilden verkopen, vielen de meeste percelen af en werd er ook naar andere terreinen gekeken binnen en buiten de gemeente. De beschouwde compensatiegebieden (zie 4.2.2) werden geëvalueerd op de volgende aspecten: • Kan er heide ontwikkeld worden? • Zijn er bijzondere potenties voor duurzame natuurontwikkeling? Sluit het perceel aan bij andere natuurgebieden? • Is de oppervlakte voldoende groot (5 ha)? • Wat is de huidige bestemming? • Is er een lokaal draagvlak voor natuurontwikkeling? Of is er eerder weerstand van de lokale gemeenschap te verwachten? • Zijn er garanties voor het natuurbeheer op middenlange en lange termijn? • Is de eigenaar bereid het perceel af te staan (kopen, huren of ruilen)? Eens duidelijk werd dat men zou trachten de golf te combineren met de nieuwe hockeyvelden voor de RAHC werd dit project on hold gezet. Toen duidelijk werd dat deze combinatie haalbaar was, werd het golfproject hertekend. Als gevolg van deze aanpassing verviel de nood aan bijkomende compensatieoppervlakte buiten het plangebied. Immers, de oppervlakte binnen het plangebied heeft voldoende vrije ruimte beschikbaar om aan de gestelde compensatie-eisen te voldoen binnen deze oppervlakte van 49,3ha. Dit betekent dat niet langer naar externe compensatiegronden moet worden uitgekeken en dat de diverse locatiealternatieven dus geen onderdeel meer vormen voor dit plan-MER.
18
ERM nv: studiebureau oorspronkelijk belast met de opmaak van het plan-MER, maar staakte nadien deze milieuadviesactiviteiten. Pagina 63
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
6
SCOPING VAN DE MILIEUEFFECTEN
De beschrijving en beoordeling van de milieueffecten zal gericht gebeuren, rekening houdend met zowel de aard van het onderzoeksniveau als de aard van de planingrepen. Beide aspecten worden hierna meer in detail behandeld. Het betreft hier een eerste scoping van milieueffecten. Indien tijdens de opmaak van het plan-MER blijkt dat bepaalde effecten kunnen optreden die niet in tabel 15 aangeduid werden (zie verder), wordt dit uiteraard mee onderzocht in het plan-MER. Deze uitwerking wordt eveneens meegenomen in hoofdstuk 10, bij de bespreking van de methodologie per discipline. 6.1
SCOPING OP BASIS VAN HET ONDERZOEKSNIVEAU
Op basis van de aard van het onderzoeksniveau wordt een onderscheid gemaakt tussen plannen en projecten. Zoals ook aangegeven in hoofdstuk 1 omvat het te beoordelen plan de voorgenomen bestemmingswijzigingen, rekening houdend met de ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven en de programmabeschrijving zoals aangehaald onder hoofdstuk 3. Kenmerkend voor een plan-MER dat wordt opgemaakt in functie van een RUP is de nadrukkelijke aandacht voor effecten met een ruimtelijke dimensie. De impact van voorliggend plan op het milieu situeert zich dan ook op volgende drie clusters van effectgroepen: • De realisatie impliceert een direct ruimtebeslag. Dit ruimtebeslag brengt een aantal milieueffecten met zich mee zoals het verlies van functies. Deze milieueffecten zijn definitief en onafhankelijk van het gebruik. Het ruimtebeslag ontstaat tijdens de werken (= realisatie van de aanwezigheid van de infrastructuur). • De aanwezigheid van de nieuwe infrastructuur (en mogelijk ook het gebruik ervan) heeft een invloed op de ruimtelijke samenhang van een gebied op diverse vlakken (ecologisch, landschappelijk, verkeerskundig, …). Hierbij kan enerzijds een barrière ontstaan ten aanzien van aanwezige structuren, anderzijds kan de realisatie van het plan een versterking betekenen van bestaande structuren of een nieuwe verbinding realiseren. Deze effecten worden ook wel netwerkeffecten genoemd. • Door het gebruik van de nieuwe infrastructuur kan verstoring ten aanzien van de omgeving optreden. Deze verstoring is in belangrijke mate afhankelijk van de intensiteit waarmee de infrastructuur wordt gebruikt (verkeersgeneratie, watergebruik, …). Daarnaast is ook verstoring mogelijk tijdens de aanlegfase (door de gebruikte werktuigen en uitvoeringstechnieken). Niet alle weergegeven clusters van effectgroepen zijn in dezelfde mate relevant. Effecten gerelateerd aan de werkzaamheden hebben vaak een tijdelijk karakter en zijn sterk afhankelijk van de uitvoeringstechniek. Gezien op dit planniveau geen gegevens gekend zijn met betrekking tot de concrete uitvoeringswijze en voor zover het tijdelijke effecten betreft, worden deze niet meegenomen op planniveau. In een latere fase, bij de milieueffectenbeoordeling van het concrete project, zijn meer details voorhanden, zoals werfzones, werfverkeer, grondverzet, … en zal de milieubeoordeling zich dan ook toespitsen op dit projectniveau. De twee onderzoeksniveaus (planniveau en projectniveau) staan echter niet los van elkaar. Het plan-MER geeft immers een duidelijke input voor de verdere uitwerking van het initiatief tot een concreet project waarbij eventuele milderende maatregelen mee worden opgenomen. Vanuit dit oogpunt is het belangrijk dat ook binnen het plan-MER reeds oog is voor bepalende aspecten tijdens de aanlegfase (of overige aspecten, typerend voor het projectniveau). Door bepalende elementen voor milieueffecten op projectniveau al op hoofdlijnen mee te nemen in het kader van het planniveau worden immers eventuele knelpunten in een vroeg stadium vastgesteld en is snelle bijsturing en integratie van eventuele milderende maatregelen mogelijk. Ingrepen die aanleiding geven tot permanente effecten (bvb. definitieve ruimteinname) worden daarom wel als relevant beschouwd op planniveau (zie ook Tabel 16).
Pagina 64
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
6.2
SCOPING OP BASIS VAN DE PLANINGREPEN
Het te beoordelen plan kan globaal worden opgedeeld in 4 planonderdelen, namelijk: • een nieuw 9 +6 holes golfterrein, • een golfschool, • 3,5 hockeyvelden, • recreatief medegebruik binnen het plangebied. Deze planonderdelen hebben elk hun eigen kenmerken, die op hun beurt specifieke milieueffecten met zich (kunnen) meebrengen. Rekening houdend met de planbeschrijving zoals beschreven in hoofdstuk 1, de ruimtelijke situering van het plangebied (zie punt 1.2) en de situering ten opzichte van bijzonder beschermde gebieden (zie punt 1.2.55) kunnen volgende aandachtspunten worden gedefinieerd.
Tabel 15 Aandachtspunten per discipline Discipline Bodem
Grondwater
Oppervlaktewater
Fauna en flora
Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie
Mens - socio-organisatorische aspecten, veiligheid, hinder, ruimtelijke aspecten en mobiliteit
Aandachtspunten • Ontginning van de site • Risico op bodemverontreiniging • Grondbalans • Impact op grondwaterreserve en watergebruik • Risico's grondwaterverontreiniging • • Impact op waterbergende vermogen en watergebruik • Risico's oppervlaktewaterverontreiniging • • Ecotoopwijziging naar heideontwikkeling en versterken bufferwerking naar woonomgeving • Wijziging ecologische samenhang (barrièrewerking enerzijds en versterken bufferwerking) • Wijziging van landschappelijke samenhang (vervangen van boomkwekerij naar golfterrein) + hockey +infrastructuur • Impact op bouwkundig en archeologisch erfgoed • Landschappelijke integratie • Hinder (geluid, lucht, licht) voor omwonenden • Extra ruimte voor recreatie (golf, hockey, wandelen, fietsen) • Verlies huidige gebruiksfunctie (boomkwekerij) • Wijziging van de structurele samenhang van functies (versterking toeristisch netwerk, vlottere zachte verbinding binnen gemeente) • Aspect veiligheid bij multifunctioneel Pagina 65
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
• •
6.3
gebruik van het gebied Vlotte en veilige ontsluiting van hockey/golf Aansluiting op bestaande toeristische routes wegennet (extra aandacht voor zwakke weggebruikers - fietsersvoetgangers)
DOORWERKING IN HET PLAN-MER
De drie clusters van milieueffecten zoals aangehaald in punt 6.1 omvatten een aantal effectgroepen. Deze effectgroepen worden in tabel 16 opgesomd per milieudiscipline. Voor elke effectgroep wordt de relevantie besproken rekening houdend met de aard van het plan (zie punt 6.2). Door telkens een onderscheid te maken tussen planniveau enerzijds en projectniveau anderzijds geeft tabel 16 duidelijk aan wat er aan bod zal komen in de effectbespreking in het plan-MER en welke aanvullingen er zullen volgen in een project-MER of in een project-MER-ontheffingsnota. Hieruit blijkt de relevantie van de diverse disciplines op planniveau. Het milieueffectenrapport wordt dan ook opgebouwd aan de hand van volgende disciplines: • Mobiliteit • Bodem • Water (grond- en oppervlaktewater) • Fauna en flora • Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie • Mens – socio-organisatorische aspecten, ruimtelijke aspecten, veiligheid, hinder
Pagina 66
Tabel 16: Onderzoek van de effectgroepen gerelateerd aan het niveau van een plan-MER en een project-MER Effectgroep per discipline
Deelaspect*
Plan-MER
Project-MER/ontheffingsdossier**
Structuurwijziging
G, GS, H, B, P
Aanduiden gevoelige zones voor verdichting (A) Formuleren van concept van milderende maatregelen (A)
Profielwijziging
G, GS, H, B, P
Algemene bespreking en beoordeling van de te verwachten profielwijziging (authenticiteit en zeldzaamheid) en inschatting van het grondverzet (A)
Bodemzetting
G, GS, H, B, P
Wijziging bodemerosie
G, GS, H, B, P
Verder gedetailleerde bespreking van de te verwachten structuurwijziging (A) Bespreking impact en tijdelijke opslag van materialen (A) Formuleren van concrete maatregelen om bodemverdichting te voorkomen (A + E) Opmaken van een grondbalans (oppervlakte, uitgravingen, oppervlakte) en detaillering van het grondverzet (A) Beoordeling van zettingsrisico door bemalingen (diepte, duur), methode (A = E) Aandacht voor minimale bodemerosie (A + E)
Wijziging bodemkwaliteit
G, GS, H, B, P
BODEM
Aandacht voor huidige bodemkwaliteit (A)
Verfijning van de beoordeling voor verontreinigingsrisico van de bodem (A + E)
Aangeven van de mogelijke bodemverontreiniging (A = E) en formuleren van milderende maatregelen
GRONDWATER Wijziging grondwaterkwaliteit
G, GS, H, B, P
Wijziging grondwaterhuishouding
G, GS, H, B, P
Bespreken grondwaterkwetsbaarheid van het plangebied
Eventuele verdere verfijning
Aanduiden van eventuele gevoelige zones in functie van bedoeld gebruik Globale bespreking wijzigingen van de grondwaterhuishouding door afgraving, verharding,
Verfijning van de bespreking van de wijziging van de grondwaterhuishouding aan de hand van concrete Pagina 67
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
(verdroging/vernatting)
aanvoer externe materialen, bemaling/grondwaterwinning en gewijzigde infiltratie (vnl. kwalitatief) Formuleren van algemene milderende maatregelen (bvb beheer, irrigatie, …)
Wijziging grondwaterkwaliteit
gegevens (oppervlakte en type verharding, hoeveelheid watergebruik, …(A + E) Verfijning van de milderende maatregelen aan de hand van concrete gegevens (oppervlakte verharding, locatie langsgrachten, vijvers, …)
G, GS, H, B, P
Algemene inschatting van het risico op verontreiniging door: • grondverzet (A) • infiltratie van vervuild afstromend water, mogelijke impact als gevolg van uitloging (A + E) • calamiteiten (A + E) Formuleren van algemene milderende maatregelen
bespreking effect op grondwaterkwaliteit verfijnen (A + E)
G, GS, H, B, P
Algemene bespreking van wijziging in afstroming en drainage van het gebied (A + E)
Kwantitatieve evaluatie van voorliggend ontwerp wat betreft:
Beoordelen van de noodzaak tot extra buffercapaciteit (risico op wateroverlast) en ruwe inschatting van de dimensies (A)
• waterbehoefte (E)
Kwalitatieve bespreking van de waterbehoefte van het golfterrein, formuleren van maatregelen om de impact op de waterhuishouding te beperken (E)
Formuleren van concrete (aanvullende) milderende maatregelen indien dit nodig blijkt (E)
Wijziging in fysisch-chemische en biologische kwaliteit beoordelen op het vlak van: • instroming vervuild run-off water (impact onderhoud golf/hockeyterrein) (A + E) • calamiteiten (A + E)
Eventuele verfijning van de effectinschatting mbt fysisch-chemische en biologische kwaliteit (bvb rekening houdend met onderhoud en beheer grasvelden) (E)
OPPERVLAKTEWATER Wijziging in kwantiteit
Wijziging fysischchemische en biologische kwaliteit
G, GS, H, B, P
• beschikbare buffercapaciteit (E)
Formuleren van maatregelen om deze wijzigingen te beperken Pagina 68
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Wijziging structuurkwaliteit
G
Wijziging in structuurkwaliteit beoordelen Formuleren van voorstellen voor de inrichting van: • verlegging waterloop (A + E) • overstromingszone (A + E) • vijvers (A + E)
Evaluatie van voorliggend ontwerp qua impact op de structuurkwaliteit (A + E)
FAUNA EN FLORA Ecotoopverlies en creatie
G, GS, H, B, P
Kwalitatieve evaluatie van: • ecotoopverlies (waardering volgens BWK) (A + E) • ecotoopcreatie door inrichtingsmaatregelen en – concepten, vnl. ter hoogte van buitenspelzones en roughs en ter hoogte van heide (compensatie) en overstromingsgebied (A + E)
Kwantificeren ecotoopverlies en –creatie. (A + E) Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan met bijzondere aandacht voor maatregelen met betrekking tot beheer en inrichting ecogolf (A + E)
Nagaan of er specifieke ecologische waarden aanwezig zijn binnen de zoekzone voor verharding/terreininrichting (A) Formuleren van milderende maatregelen (optimalisatie ecotoopcreatie – beperken ecotoopverlies (zeer) waardevolle ecotopen) (A + E) Aanduiden gevoelige (en te vermijden) zones tijdens de aanlegfase (opslag, werfwegen, …) en formuleren van milderende maatregelen (A) Barrièrewerking en verbinding
G, GS, H, B, P
In kaart brengen van ecologische infrastructuur (A)
Concreet beoordelen voorliggend ontwerp (A+E)
Beoordelen versnipperend effect van de nieuwe infrastructuur en verbindende werking van maatregelen mbt natuur (A+E)
Formuleren van concrete (bijkomende) inrichtingsmaatregelen om impact te beperken (A+E)
Analyse van de zoekzone voor verharding en aanduiden Pagina 69
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
van eventuele te behouden/versterken verbindingen (A) Beoordelen van voorgestelde compensatiemaatregelen (A+E) Formuleren bijkomende maatregelen (A) Verstoring
G, GS, H, P
Beoordelen van de planingrepen aan de hand van: • afstand tot waardevolle gebieden (A + E) • aanwezigheid gevoelige receptoren (A + E) • karakter van de verstoring (bvb. periodiciteit, duur, intensiteit, …) (A + E)
Formuleren van aanbevelingen voor de aanlegfase (onder meer timing), evaluatie inplanting en types voorziene verlichtingsarmaturen (A + E)
Analyse van de zoekzone voor verharding (bvb op te vrijwaren gebieden) (A + E) Formuleren van globale milderende maatregelen om de verstoring te beperken (A + E) Verdroging/vernatting
G, GS, H, B, P
Aanduiden kwetsbare (en te vermijden) zones (A) Nagaan effect van lokale verdroging en vernatting op aanwezige ecotopen (A + E)
Verontreiniging
G, GS, P
Evalueren van het risico op verontreiniging aan de hand van: • oorsprong verontreiniging (A + E) • gevoeligheid ontvangend ecosysteem (A + E)
Eventuele verfijning van de effectbeoordeling, onder meer op basis van beschikbare gegevens mbt toepassing bemaling (A + E) Aandacht voor effect van calamiteiten (A + E)
Pagina 70
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
MOBILITEIT Verkeersintensiteit
G, GS, H, P
Nagaan impact op verkeersintensiteit/capaciteit van de Bethaniëlei (A + E)
Begroting en evaluatie werfverkeer – formuleren van milderende maatregelen hieromtrent (A + E)
Nagaan impact verhuis hockeyclub op lokale wegennet (E)
Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan (bvb organisatie parking) (A + E)
Evaluatie verwachte verkeersintensiteit in relatie tot: • doorstroming (A + E) • maatregelen mbt ontsluiting en verkeersafwikkeling (A + E) • cumulatieve effecten met overige ontwikkelingen (A + E) Formuleren aanbevelingen mbt ontsluiting en parking (bvb organisatie, ligging...) (A + E) Verkeersveiligheid en leefbaarheid
G, GS, H, B, P
Beoordelen van de verkeersafwikkeling, in het bijzonder de aansluiting op de Bethaniëlei (A + E) Aandacht voor fietsers en voetgangers ikv recreatief medegebruik (E)
Formuleren van richtlijnen voor de aanlegfase (A) Concrete uitwerking van werfwegen (A) Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan (A + E)
GELUID en TRILLINGEN Wijziging geluidsregime
G, GS, H, P
In kaart brengen wat de geluidsdruk zal worden door realisatie van het plan (A + E)
Eventueel verder detailleren van de geluidsniveaus en hun betekenis voor de omgeving (rustverstoring) (A + E)
G, GS, H, P
Formuleren van randvoorwaarden waarbinnen de inrichting en maatregelen worden uitgewerkt (A + E)
Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan (A + E)
Pagina 71
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE Wijziging landschapsstructuur en –relaties
G, GS, H, B, P
In kaart brengen van landschapsstructuur en impact van het plan, met aandacht voor behoud drevenlandschap (bvb ahv reliëfwijziging, beplanting, …) (A + E)
Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan (A + E)
Formuleren van randvoorwaarden waarbinnen de inrichting en maatregelen verder worden uitgewerkt (A) Eventueel formuleren van randvoorwaarden voor verhardingen, inrichting (bvb behoud specifieke zichtas) (A) Wijziging erfgoedwaarde
G, GS, H, B, P
Beoordelen planingrepen adhv: • belangrijke zones mbt erfgoedwaarde (A ) • aandeel vergraving (aantasting bodemerfgoed) (A) • mate van verstoring van erfgoedwaarden (A + E) Aanduiden gevoelige (en te vermijden) zones tijdens de aanlegfase (opslag, werfwegen, …) en eventuele verschillen binnen de zone voor verharding (A)
Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan (A) Formuleren van richtlijnen voor de aanlegfase in functie van archeologisch erfgoed onder meer prospectie van bodemerfgoed en impact van bemaling (A)
Formuleren van milderende maatregelen om de impact op de erfgoedwaarde te beperken (A + E) Wijziging perceptieve kenmerken en belevingswaarde
G, GS, H, B, P
Beoordelen planingrepen aan de hand van de impact op perceptie en beleving van het landschap (A + E) Evalueren van voorgestelde heidecreatie en overstromingsgebied (A + E)
Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan (A + E)
Formuleren van randvoorwaarden waarbinnen de inrichting en maatregelen verder worden uitgewerkt, bvb mbt verharding (A)
Pagina 72
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
MENS - MOBILITEIT Wijziging aansluiting
G, GS, H
Beoordelen van de invloed van het verkeer van/naar de golf/hockey op de Bethaniëlei (A + E)
Wijziging verkeersstromen
H
Beoordelen van de verhuis van de hockeyclub op het aansluitende wegennetwerk
Eventuele verdere detaillering van de vervoermodi (A + E)
MENS SOCIO-ORGANISATORISCHE ASPECTEN Ruimtegebruik
G, GS, H, B, P
Beoordelen planingrepen adhv: • ruimteverlies per functie (A) • impact op kwaliteit per functie (A + E) Formuleren van milderende maatregelen mbt de inrichting van restgronden, benutten multifunctionele invulling en de eventuele compensatie/vergoeding van het verlies aan functies (A + E)
Hinder
G, GS, H, P
Beoordelen planingrepen adhv: • afstand tot gevoelige receptoren (A + E) • aantal gehinderden (A + E) • karakter/oorsprong van de hinder (bvb. duur) (A + E) Nagaan invloed verkeersafwikkeling op hinder thv de Bethaniëlei (A + E)
Kwantitatieve evaluatie van het verlies aan functies (oppervlakte, bedrijfsgebouwen) (A) Evaluatie invulling restgronden en multifunctioneel gebruik/duurzaam ruimtegebruik (A + E)
Focus op: • hinder tijdens aanlegfase (concrete evaluatie van werfwegen – werfverkeer, formuleren van aanbevelingen) (A) • hinder tijdens exploitatiefase (verfijning van evaluatie – eventuele bijkomende milderende maatregelen) (E)
Indien nodig, formuleren van milderende maatregelen (A + E) Aanduiden van gevoelige (en te vermijden) zones (A + E) Formuleren van aandachtspunten bij uitwerken van de inrichting, beheer, … ook inzake veiligheid (A + E)
Pagina 73
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Ruimtelijke samenhang en barrièrewerking
G, GS, H, B, P
Beoordelen planingrepen adhv: • impact op bestaande structuren – bereikbaarheid van functies (A) • mate waarin functies worden gebundeld (ruimtelijke samenhang van functies) (A)
Evalueren ruimtelijke samenhang en barrièrewerking op microniveau en formuleren van aanbevelingen hieromtrent (A + E)
Evalueren ruimtelijke samenhang en barrièrewerking op macro- en mesoniveau (A + E) Eventuele verfijning van de zoekzone voorverharding of formuleren van randvoorwaarden (A + E) Formuleren van milderende maatregelen om de ruimtelijke samenhang te verbeteren en de barrièrewerking te beperken Ruimtelijke belevingswaarde
G, GS, H, B, P
Beoordelen planingrepen adhv impact op belevingswaarde (A + E) Eventuele verfijning van de zoekzone voor verharding of formuleren van randvoorwaarden (A) Afweging van de alternatieve invulling van compensatieen overstromingsgebied (A)
Evalueren van het voorliggend ontwerp en formuleren van eventuele benodigde bijsturingen ervan (A) Evaluatie gewijzigde belevingswaarde tijdens uitvoering werken (A + E)
Formuleren milderende maatregelen ter verbetering van de belevingswaarde (A + E) *deelaspect: G: golfterrein, GS: golfschool, H:hockey, P: parking, B: gebouwen; **: A: aanlegfase, E:exploitatiefase
Pagina 74
Rekening houdend met de relevante effectgroepen op planniveau en de onderlinge wisselwerking en gegevensoverdracht tussen de verschillende disciplines kan onderstaande gegevensoverdracht worden afgeleid (tabel 17). Tabel 17. Overzicht van de gegevensoverdracht tussen de disciplines Discipline
Gegevens
Overdracht naar
Mobiliteit
Verkeersontsluiting
Mens– socio-organisatorische aspecten
Verkeersgenererend karakter van de planingrepen
Geluid
Profielwijziging
Grondwater
Wijziging bodemkwaliteit
Grondwater, fauna en flora
Optreden van verdroging/vernatting
Oppervlaktewater, fauna en flora
Wijziging grondwaterkwaliteit
Oppervlaktewater, bodem, fauna en flora
Wijziging waterkwantiteit
Grondwater, fauna en flora
Wijziging waterkwaliteit
Fauna en flora
Wijziging structuurkwaliteit
Fauna en flora, landschap
Ecotoopwijziging (verlies en creatie)
Landschap, Mens (beleving)
Versnippering, barrièrewerking, verbinding
Landschap, Mens (beleving)
Landschap
Wijziging perceptieve kenmerken
Mens
Geluid
Verstoring door geluid
Mens, Fauna en flora
Bodem
Grondwater
Oppervlaktewater
Fauna en flora
Mens - socio organisatorische aspecten
Pagina 75
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
7
MILIEUBEOORDELING OP PLANNIVEAU
7.1
ALGEMEEN
De bedoeling van het milieueffectenrapport (MER) is een beschrijving te geven van de effecten op het leefmilieu door het realiseren van de verschillende planonderdelen en onderzoek te doen naar eventuele maatregelen die de negatieve impact op het leefmilieu kunnen voorkomen of beperken. Bij de opmaak van een plan-MER voor een RUP wordt gefocust op de effecten met een ruimtelijke impact of op effecten met een permanente milieu-impact die ontstaan bij de invulling van de verschillende bestemmingszones van het voorgenomen RUP. De relevante te bestuderen milieueffecten zijn deze die dienen bij te dragen tot de uiteindelijke besluitvorming over het ruimtelijk plan, dus deze die toelaten een gefundeerde keuze (tussen de alternatieven) of beslissing (over de afbakening en de inhoud van het ontwerpplan) te maken. De gebruikte methodieken en de diepgang van de milieueffectbeoordeling dienen afgestemd te worden op de doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan. De conclusies van het plan-MER en in het bijzonder de voorgestelde ruimtelijke maatregelen ter mildering van mogelijke milieueffecten zullen geïntegreerd worden in het RUP. Ook beheers- en inrichtingsmaatregelen kunnen geïntegreerd worden in het RUP, meer specifiek in de stedenbouwkundige voorschriften. Aanvullend wordt ervoor gekozen om ter informatie per discipline de effecten van de aanleg en uitbating van het geplande golfterrein en hockey te evalueren (projectniveau) voor zover deze los staan van de effecten van de bestemmingswijziging die gerealiseerd zal worden door het RUP (planniveau). Deze effecten op projectniveau worden in een afzonderlijke paragraaf per discipline geëvalueerd. Eventuele milderende maatregelen die op projectniveau worden geïdentificeerd kunnen mogelijks al opgenomen worden in het RUP als randvoorwaarden. De bedoeling om in dit plan-MER duidelijk afgescheiden specifieke zaken op project-MER niveau te evalueren is om in aanmerking te komen om via een ontheffingsdossier te kunnen voldoen aan de project-MER plicht. Maar het is aan de bevoegde administratie (LNE-Dienst MER) om daarover uiteindelijk te oordelen of dit kan. Eventuele milderende maatregelen die in het plan-MER op projectniveau worden voorgesteld zullen nadien in een project-MER of ontheffing moeten worden bevestigd en kunnen uiteindelijk in de milieuvergunning en/of stedenbouwkundige vergunning worden opgenomen. Deze kennisgevingsnota omvat geen uitgewerkte methodologie voor het project-MER-niveau. Het project-MER-niveau wordt enkel ter informatie opgenomen en zal pas in de fase van het project-MER (of ontheffing) ten gronde worden geëvalueerd.
7.2
DISCIPLINES
7.2.1 HOOFDDISCIPLINES Volgende disciplines worden door een erkend MER-deskundige behandeld: • • • • •
bodem; grondwater; oppervlaktewater; fauna en flora; landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie.
De coördinator zal erover waken dat ook de aspecten mens, mobiliteit, geluid, lucht, volksgezondheid, klimaat en licht in voldoende mate aan bod komen. De integratie van de verschillende disciplines leidt tot een evaluatie van het voorliggend plan. Deze effectbeoordeling wordt in het hoofdstuk ‘integratie en eindsynthese’ geïntegreerd en doorvertaald naar mogelijk aanpassingen in functionele invulling, Pagina 76
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
aanbevelingen met betrekking tot landschappelijke inrichting en concretisering van het plan, … (milderende en/of compenserende maatregelen). 7.2.2 NEVENDISCIPLINES Verder worden nog onderstaande effecten verwacht. Deze zullen door de coördinator worden behandeld: •
•
•
•
•
•
7.3
Extra verkeersgeneratie: van de verkeersgeneratie van een golfterrein is bekend dat ze goed gespreid is, zowel over een gehele week als over een gehele dag. Van deze gespreide extra verkeersstroom wordt, rekening houdend met de ontsluiting van de site via de Bethaniëlei waarbij geen woonwijken direct worden beïnvloed, slechts een beperkt effect verwacht. De Hockeyactiviteiten zullen wel meer verkeer genereren. Dit zal enerzijds worden bekeken naar mogelijke verkeershinder ter hoogte van de Bethaniëlei, zowel wat spelers- als supportersverkeer betreft. Ook zal worden bekeken wat de verhuizing van de Hockeyclub van de Ontspanningslaan te Brecht naar de Bethaniëlei te Schilde op het lokale wegennet kan betekenen. Hierbij baseren we ons ondermeer op de verdeling van de hockeyspelers over de diverse gemeenten waar de huidige spelers wonen om zo een inschatting te maken van de afgelegde weg en weggebruik. Luchtemissies: het plan zal geen directe wijziging van luchtemissies veroorzaken, er kan enkel een toename in luchtemissies optreden door de verkeersgeneratie ten gevolge van bezoekers van het golfterrein en de hockeyvelden. Doordat de hockeyclub blijkbaar de belangrijkste verkeersemissies veroorzaakt, zal dit vooral een verschuiving van de emissieplaatsen betekenen. Deze impact wordt op vandaag echter als beperkt ingeschat, maar zal in het plan-MER verder worden geëvalueerd. Geluidemissies: de wijzigingen van geluidemissies zijn verbonden aan het verkeer en aan het gebruik van lichte machines voor het onderhoud van het golfterrein (grasmaaiers, …). Dit laatste is enigszins vergelijkbaar met de huidige geluidsemissies van gelijkaardige lichte machines die gebruikt worden in de boomkwekerij. Wat de hockey betreft, kan het buitenslaan van de puck alsook de aanwezigheid van supporters als mogelijke geluidshinder worden gezien. Dit zal grondig worden bekeken in het MER. Wijziging van gebruik en tewerkstelling: dit komt neer op het wijzigen van de boomkwekerij (agrarisch gebruik van het gebied) naar een golfterrein en hockeyclub (recreatief gebruik van het gebied) en het daar aan gekoppelde onderhoud en het gebruik van randactiviteiten (winkel, clubhuis met restaurant). Veiligheidsaspecten: het betreft aspecten verbonden met de verkeersveiligheid en eventueel aspecten verbonden aan het recreatief medegebruik van het golfterrein (bvb. wandelpaden) en mogelijke veiligheidsimpact naar wijk ‘Steynhoeve’ (golfbalinslag risico bvb). Ook zal worden gekeken of er mogelijke risicovolle activiteiten in de buurt bestaan (vb. Sevesobedrijven). Mogelijke lichthinder zal worden geëvalueerd omdat de driving range en de hockeyvelden voorzien worden van verlichting. Mogelijke verlichtingseffecten zullen worden geëvalueerd zowel wat betreft hinder voor de omwonenden als binnen de discipline fauna en flora voor mogelijke hinder op nachtactieve dieren.
INDELING PER DISCIPLINE
De bespreking per milieudiscipline verloopt volgens een vaste indeling per discipline, met name: • Bespreking juridisch en beleidsmatig kader • Afbakening studiegebied • Beschrijving referentiesituatie o Huidige situatie Pagina 77
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
•
• • • •
o Geïntegreerd ontwikkelingsscenario Beschrijving en beoordeling milieueffecten o Ten opzichte van de huidige situatie o Te opzichte van het geïntegreerd ontwikkelingsscenario Milderende maatregelen Synthese Leemten in de kennis Aanbevelingen voor project-MER-niveau en voorstellen inzake monitoring en postevaluatie
7.3.1 JURIDISCH EN BELEIDSMATIG KADER Het voor de betreffende discipline relevante juridisch en beleidsmatig kader in relatie tot het voorwerp van het plan-MER wordt besproken. Uit deze bespreking moet duidelijk blijken op welke onderdelen van dit juridisch en beleidsmatig kader de te beoordelen onderdelen van het plan en hun effecten moeten getoetst worden. De toetsing gebeurt per discipline in het hoofdstuk ‘Beschrijving en beoordeling milieueffecten’.
7.3.2 AFBAKENING VAN HET STUDIEGEBIED Effecten ten gevolge van een plan manifesteren zich doorgaans in een groter gebied dan het plangebied. Dit wordt het studiegebied genoemd. De afbakening van het studiegebied wordt bepaald door het invloedsgebied waarbinnen effecten optreden. Dit kan per discipline en zelfs per effect verschillend zijn. Het studiegebied wordt globaal gedefinieerd als het plangebied met inbegrip van het invloedsgebied.
7.3.3 BESCHRIJVING REFERENTIESITUATIE Twee situaties worden als referentiesituatie beschouwd, namelijk de huidige situatie en een toekomstige situatie die zich ongeacht (de impact van) het realiseren van de bestemmingswijzigingen - naar verwachting - zal voordoen, het zogenaamde geïntegreerde ontwikkelingsscenario (zie hoofdstuk 7). Het geïntegreerde ontwikkelingsscenario bevat een impliciete beoordeling van het nulalternatief. Voor de beschrijving van de referentiesituatie worden de elementen samengebracht uit het voorbereidend onderzoek aangevuld met informatie uit andere studies en informatie verzameld tijdens een terreinbezoek. De beschrijving spitst zich toe op de elementen die relevant zijn voor de effectbeoordeling op planniveau.
7.3.4 EFFECTBEOORDELING Permanente effecten met een uitgebreide ruimtelijke impact worden negatiever of positiever beoordeeld dan tijdelijke effecten met een beperkte ruimtelijke impact. Gering negatieve effecten zijn meestal tijdelijke, omkeerbare en niet-ingrijpende effecten die na de werken verdwijnen. Milderende maatregelen worden voorgesteld voor ingrepen in het plangebied die een blijvende negatieve impact op het milieu zullen veroorzaken. Toepassing van de milderende maatregelen zal de negatieve effecten vermijden, opheffen, verzachten of compenseren. Neutrale effecten hebben noch een positieve noch een negatieve invloed op het milieu. Positieve effecten resulteren in een verbetering van de milieukwaliteit. Voor de beoordeling van de effecten bij de verschillende disciplines wordt volgend algemeen significantiekader gehanteerd : Pagina 78
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Als referentiesituatie wordt de boomkwekerij activiteit gekozen. Verder worden de gegevens van de huidige hockeyactiviteit (2013-2014) gekozen om effecten te toetsen. Wat de golfactiviteiten betreft worden gekende gegevens gebruikt van andere gelijkaardige golfactiviteeiten. Bij de beschouwing van de effecten zal, waar dit mogelijk is, apart bekeken worden wat de bijdrage is van de golf en hockeyactiviteiten. Finaal zullen deze effecten dan worden samengevoegd als globale invloed van het voorliggende plan-project. Tabel 18 Algemeen significantiekader voor beoordeling van de effecten Intensiteit
Omvang
Duur van de impact
Puntenscore : -3: verstoring van zeer beschermde gebieden met een hoge behoud/beschermingswaarde
Puntenscore: -3: het effect heeft een impact die de grenzen van het plangebied ver overschrijdt / effect op regionaal niveau
Puntenscore: -3: permanente impact
Puntenscore : -2: verstoring van gebieden met potentiële beschermingswaarde, sterke wijziging in het voorkomen van soorten of diversiteit
Puntenscore: -2: het effect is beperkt tot het plangebied of net buiten het plangebied / effect van lokaal niveau
Puntenscore: -2: langdurige impact, maar omkeerbaar in de tijd
Puntenscore: -1: verstoring van gedegradeerde gebieden met weinig behoudswaarde, geringe verandering in het voorkomen van soorten of diversiteit
Puntenscore: -1: het effect heeft impact op bepaalde deelgebieden binnen het plangebied
Puntenscore: -1: tijdelijke impact, nog op vrij korte periode omkeerbaar
Puntenscore: 0: geen verstoring van kwetsbare zones of verstoring van elementen zonder behoud-/beschermingswaarde
Puntenscore: 0: het effect heeft mogelijk een (beperkte) impact op deelgebieden van het plangebied
Puntenscore: 0: zeer tijdelijk effect, volledig omkeerbaar in de tijd
Wanneer een positieve invloed wordt verwacht, dient dezelfde redenering toegepast te worden, de beoordeling zal dan positief zijn. De significantie wordt bepaald aan de hand van een sommatie van de beoordeling voor de criteria “intensiteit”, “omvang” en “duur” en vervolgens wordt rekening gehouden met een vermenigvuldigingsfactor voor de “waarschijnlijkheid” van de impact: • Grote waarschijnlijkheid: 1 of meer keer per jaar, aantasting is zeker (x 1) • Gemiddelde waarschijnlijkheid: eens in de 1-10 jaren, aantasting is mogelijk (x 0,75) • Lage waarschijnlijkheid: minder dan één keer per 10 jaren, aantasting is mogelijk, maar onwaarschijnlijk (x 0,25) De eindscore voor toetsing van de effecten ten opzichte van de referentiesituatie gebeurt aan de hand van een 7-delige beoordelingsschaal:
Pagina 79
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
(-)8 tot (-)9 punten (-)6 tot (-)7 punten (-)3 tot (-)5 punten 0 tot (-)2 punten
-3/+3 -2/+2 -1/+1 0
negatief/positief sterk effect negatief/positief matig effect negatief/positief gering effect geen/verwaarloosbaar effect
Dit algemeen significantiekader zal in het MER per discipline en per effect specifiek vertaald worden. Een significantiebeoordeling is echter gebiedsafhankelijk, sterk gerelateerd met de kenmerken van het effect (duur, invloedssfeer, intensiteit, omkeerbaarheid, herstelbaarheid…) en soms afhankelijk van de publieke aanvaardbaarheid. Hierdoor is het mogelijk dat op basis van de informatie en verdere inzichten die tijdens de opmaak van het MER beschikbaar komen een meer gedetailleerd en concreet kader zal worden opgesteld dat per discipline dan ook eventueel kan verschillen.
7.3.5 MILDERENDE MAATREGELEN Het luik ‘milderende maatregelen’ omvat een opgave van alle relevante maatregelen ter voorkoming of ter vermindering van negatieve effecten en ter bevordering van positieve effecten. Deze milderende maatregelen zijn aanbevelingen om de milieu-impact te minimaliseren door een aangepaste concretisering van het plan. Een aantal milderende maatregelen zullen vertaald worden in het RUP (stedenbouwkundige voorschriften). Het MER zal in de mate van het mogelijke aangeven welke elementen dienen vertaald te worden in het RUP en welke milderende maatregelen op een andere manier dienen te worden geconcretiseerd. Mogelijk zullen er vanuit het MER aanbevelingen voortvloeien met betrekking tot de gewenste gebiedsindeling (bijvoorbeeld locatie van zone voor waterbuffering), toegelaten bouwhoogte, … van een deelgebied.
7.3.6 SYNTHESE In de eindsynthese per discipline worden als besluit van de milieueffectenbeoordeling de effecten per effectgroep en per deelgebied in tabelvorm samengevat evenals de significantie van de effecten en de mogelijke impact van milderende maatregelen.
7.3.7 LEEMTEN IN DE KENNIS Per discipline wordt aangegeven welke de leemten in de kennis zijn waarmee de deskundigen worden geconfronteerd. Deze leemten worden ingedeeld volgens: • • •
Leemten met betrekking tot het plan (bijvoorbeeld onduidelijke of onvoldoende gegevens inzake de plankenmerken). Leemten met betrekking tot de inventaris (bijvoorbeeld ontbrekende informatie inzake omgevingskenmerken). Leemten met betrekking tot de methode en het inzicht (bijvoorbeeld onvoldoende kennis in dosiseffectrelaties).
Pagina 80
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
8
DISCIPLINE BODEM
8.1
GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING
Het plangebied voor bodem wordt gevormd door het gebied waar ingrepen met bodemverstoring zijn gesitueerd. Wat betreft de rechtstreekse effecten (bodemverstoring, verdichting, …) komt het studiegebied voor bodem overeen met het plangebied. Tijdens de aanleg- of uitvoeringsfase dient echter ook rekening gehouden te worden met eventuele onrechtstreekse effecten, in het bijzonder waar ten gevolge van eventuele grondwaterstandwijzigingen (bvb. door drainage van delen van het golfterrein) het effectgebied groter zal zijn dan de zone waar ingrepen voorzien zijn. Hierdoor is het studiegebied potentieel groter dan het strikte plangebied. Het studiegebied wordt dan ook minstens uitgebreid tot de mogelijke invloedssfeer van vernatting of verdroging. De uitvoering van het plan voor de ontwikkeling van het golf/hockey-terrein kan zowel effecten hebben op het bodemgebruik, de bodemkundige kenmerken, de geologische toestand als op de bodemkwaliteit. In het plan-MER worden de te verwachten effecten van de toekomstige situatie vergeleken met de referentiesituatie en de relevante wetgeving (Vlarem, Vlarebo, Vlarea). 8.2
REFERENTIE SITUATIE
Voor de beschrijving van de referentie situatie zullen volgende gegevens over de bodems voorkomend in het studiegebied verzameld worden: • • • • •
Huidig bodemgebruik (natuurlijk en verstoord) en historiek van het bodemgebruik Topografie Geologische karakteristieken Bodemkundige kenmerken (textuur, profiel, vochttrap) (Kaart 7) Bodemkwaliteitsgegevens (knelpunten) met een overzicht van verontreinigde sites, uitgevoerde bodemonderzoeken en saneringsprojecten in de nabije omgeving (indien van toepassing)
Bronnen voor de beschrijving van de referentietoestand inzake bodem zijn bestaande studies (bodemonderzoeken, hydrogeologische studies, …), kaartmateriaal (bodemkaart, geologische kaart, topografische kaart…), terreinbezoek en databanken (Databank Ondergrond Vlaanderen, OVAM, gemeente, …). Aan de hand van een situering op een aantal basiskaarten zal de beschrijving van de referentiesituatie inzake bodem toegelicht worden.
8.3
BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN
Bij de effectbeschrijving en –beoordeling wordt een onderscheid gemaakt tussen ingrepen die plaatsgrijpen in de aanlegfase en de fase van de aanwezigheid en gebruik van het golf/hockeyterrein. De aanlegfase heeft onder andere betrekking op volgende ingrepen: de aanleg van de ecologische golf met o.m. gebouwen, wandelpaden, … . De fase van aanwezigheid en gebruik heeft betrekking op de exploitatie van deze geplande infrastructuur. De belangrijkste ingrepen op de bodem tijdens de aanlegfase zijn eventuele uitgravingen tijdens de aanlegwerken voor de harde infrastructuur (clubhuis, andere gebouwen), vergraving van de bodem voor de inrichting van het golfterrein en het permanente nieuwe ruimtebeslag ten gevolge van het nieuwe golfterrein. Daarnaast kan ook de tijdelijke opslag van de uitgegraven grond vermeld worden. Pagina 81
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Uitgravingen, ophogingen en verhardingen geven in de eerste plaats aanleiding tot profielverstoring (aantasting van de oorspronkelijke gelaagdheid van de bodem, bodemverlies, ophoging van de oorspronkelijke bodem). Daarnaast dient ook rekening gehouden te worden met structuurverlies ten gevolge van werfverkeer of de opslag van bouwmaterialen en met mogelijke bodemverontreiniging ten gevolge van calamiteiten (lekken, morsen van olie en brandstof) tijdens de werken of ten gevolge van het verplaatsen van verontreinigingen via de (eventuele) bemaling. Er zal nagegaan worden of binnen de bemalingsinvloed bodems en structuren aanwezig zijn die gevoelig zijn voor zetting. Men voorziet een gesloten grondbalans. Afgegraven gronden (uitgravingen) zullen dus binnen het plangebied hergebruikt worden (ophogingen). Voor zover er verontreiniging van afgegraven gronden verwacht zou worden, zal dit aangegeven worden. Daarnaast dient ook de wijziging in bodemgebruik onderzocht te worden. Het betreft vooral het bodemgebruik als boomkwekerij naar het gebruik als golfterrein. Tijdens de fase van gebruik worden bij een normale exploitatie weinig tot geen negatieve effecten op de bodem verwacht. Een overzicht van de effectgroepen, criteria, methodieken en meeteenheden voor de discipline Bodem wordt weergegeven in Tabel 19. In tabel 19 tot tabel 24 worden de significantiekaders per effect weergegeven. Tabel 19 Effecten en criteria voor de discipline Bodem Potentieel Effect Potentieel effect
Criterium
Methodiek
Eenheid
Profielverstoring
Oppervlakte verstoorde bodem
Inschatting ruimtebeslag m² op basis van plangegevens (grondplan) en overlay met (geactualiseerde) bodemkaart, bodemgebruikskaart en bodembestemmingskaart
Structuurwijziging
Oppervlakte verstoorde bodem
Overlay plangebied met m² bodemkaart, bodemgebruikskaart en bodembestemmingskaart
Wijziging bodemgebruik
Oppervlakte gewijzigd bodemgebruik
Overlay plangebied met m² bodemgebruikskaart en bodembestemmingskaart
Impact op bodemkwaliteit
Toename aantal locaties met risico op (verspreiding van) bodemverontreiniging, optreden van accidentele situaties
Kwalitatieve bespreking en situering van de locaties met risico op bodemverontreiniging op kaart
Aantal locaties
Pagina 82
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 20 Significantiekader ‘profielverstoring’ Beoordeling
Score
Betekenis
Neutraal
0
Geen of verwaarloosbaar effect
Gering negatief
-
Verstoring van verstoorde bodem
Matig negatief
--
Verstoring van natuurlijke bodem
Sterk negatief
---
Verstoring van waardevolle bodem
Tabel 21 Significantiekader ‘structuurwijziging’ Beoordeling
Score
Betekenis
Neutraal
0
Verstoring van antropogene bodems
Gering negatief
-
Verstoring van bodems die weinig kwetsbaar zijn voor verdichting (o.a. Sc., Sd., Se., Sf., Sg., Za., Zb., Zc., Zd. en Pd.)
Matig negatief
--
Verstoring van bodems die matig kwetsbaar zijn voor verdichting (o.a. Ld., Le., Lf., Pe. en Pf.)
Sterk negatief
---
Verstoring van bodems die zeer kwetsbaar zijn voor verdichting (o.a. Ud., Ue., Uf., Ug., Ef., Eg. en V.)
Tabel 22 Aard bodemgebruik – categorieën Categorie
Voorbeelden
1 – Infrastructuur
Minst natuurlijk Wegen, spoorwegen, …
2 - Bebouwd
Woongebied, bedrijventerrein, …
3 – Semi-bebouwd
Begraafplaats, delfstofwinplaats, …
4 - Recreatie
Park, sportterrein, camping, volkstuin, …
5 - Landbouw
Akkers, weiden, serres, …
6 – Natuur
Meest natuurlijk Bos, natuurgebied, …
Pagina 83
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 23 Significantiekader ‘wijziging in bodemgebruik’ Beoordeling
Score
Betekenis
Sterk positief
+++
Stijging met 3 categorieën of meer
Matig positief
++
Stijging met 2 categorieën
Gering positief
+
Stijging met 1 categorieën
Neutraal
0
Geen wijziging in bodemgebruik
Gering negatief
-
Daling met 1 categorie
Matig negatief
--
Daling met 2 categorieën
Sterk negatief
---
Daling met 3 categorieën of meer
Tabel 24 Significantiekader ‘impact op bodemkwaliteit’ Beoordeling
Score
Matig positief
++
Sanering van verontreinigde bodem (puntbron)
Gering positief
+
Wegvallen diffuse verontreiniging door landbouw
Neutraal
0
Geen wijziging in bodemkwaliteit
Gering negatief
-
Tijdelijke aanwezigheid van potentieel bodemverontreinigende activiteiten
Matig negatief
--
Permanente aanwezigheid van potentieel bodemverontreinigende activiteiten
8.4
Betekenis
MILDERENDE MAATREGELEN
Mogelijke milderende maatregelen kunnen zijn: • •
Kwetsbare en te vermijden zones voor bodemverstoring kunnen aangeduid worden. Er kunnen maatregelen geformuleerd worden om (verspreiding van) bodemverontreiniging te voorkomen.
Pagina 84
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
9
DISCIPLINE WATER
9.1
GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING
Het studiegebied voor de discipline Water (grondwater en oppervlaktewater) omvat de zone van het plangebied, uitgebreid met de (eventuele) bemalingszone en de (delen van de) oppervlaktewateren die een kwantitatieve of kwalitatieve invloed van het plan kunnen ondervinden. De uitvoering van het plan kan zowel effecten hebben op de waterhuishouding (kwantiteit) als op de waterkwaliteit. In het plan-MER worden de te verwachten effecten van de toekomstige situatie vergeleken met de referentiesituatie (huidige situatie) en de relevante wetgeving.
9.2
HUIDIGE SITUATIE
Er wordt aan de hand van bestaand kaartmateriaal (VHA, luchtfoto’s) en een terreinbezoek een geactualiseerde kaart van het waterlopenstelsel gemaakt. Voor het grondwatersysteem zal een beschrijving opgemaakt worden van de plaatselijke hydrogeologie. Volgende gegevens over het watersysteem worden verzameld en besproken: •
• •
• •
Oppervlaktewaterkwaliteitsgegevens (databank VMM, provincie, gemeente), structuurkenmerken, typologie en de kwaliteitsdoelstellingen van de betrokken waterlopen (Kotsbosloop en Zwanebeek - Kaart 9). Bespreking van de huidige hydrologie, afwatering analyse van de overstromingsproblematiek, toetsing aan de watertoetskaarten (Kaart 10). Beschrijving van het grondwatersysteem aan de hand van de hydrogeologie en in het bijzonder de beschrijving van de watervoerende lagen in de zone van de werken, hun kwetsbaarheid, het voorkomen van grondwaterwinningen, waterwingebieden of beschermingszones, bemalingen of draineringen. Beschrijving van de huidige grondwaterkwaliteit op basis van gegevens beschikbaar uit bodem- en grondwateronderzoeken. Overzicht van de bestaande en geplande riolerings-,drainage- en waterzuiveringsinfrastructuur.
Voor de beschrijving en beoordeling zal enerzijds teruggegrepen worden naar de diverse databanken en kaartmateriaal maar zal ook gesteund worden op de gegevens uit het MER dat in 2004 werd opgemaakt voor Rinkven Golf en Country Club, dat zich in vogelvlucht slechts op zowat 1 km bevindt (zie Kaart 4).
9.3
BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN
Bij de effectbeschrijving en -beoordeling wordt een onderscheid gemaakt tussen ingrepen die plaatsgrijpen in de aanlegfase (met een permanent karakter) en in de fase van aanwezigheid en gebruik van het golf/hockey-terrein met aanhorigheden.. Tijdens de aanlegfase zijn effecten te verwachten op de waterhuishouding (kwantiteit) en de waterkwaliteit (kwaliteit). Ten aanzien van het oppervlaktewater dient rekening gehouden te worden met volgende effecten :
Pagina 85
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
•
• •
Impact op de oppervlaktewaterkwantiteit: de aanlegwerken kunnen aanleiding geven tot het doorkruisen, omleggen, dempen, tijdelijk afdammen, ... van grachten of waterlopen (Kotsbosloop) met een wijziging van de afvoer in en rondom het gebied tot gevolg. Daarnaast zal op basis van de plangegevens en aan de hand van de toename in verharde oppervlakte het effect op de ontvangende waterloop ingeschat worden en de eventuele interferentie met bestaande wateroverlastproblemen of droogtesituaties onderzocht worden. Ook wordt een beschrijving gegeven van de bedoelde werken op het terrein voor beregening en de geplande waterpartijen Wanneer bemalingswerken nodig blijken zullen deze effecten mee worden beoordeeld naar de ontvangende waterlichamen. Impact op oppervlaktewaterkwaliteit : hierbij wordt nagegaan in welke mate de planingrepen tot een gewijzigde oppervlaktewaterkwaliteit kunnen leiden (door lozing van afvalwater, door wijziging in bodemgebruik, door wijziging in bemestingsregime en pesticidengebruik, …). De inschatting van de effecten zal op kwalitatieve wijze gebeuren. Voor de projectaspecten zal nagegaan worden wat mogelijke effecten tengevolge bemalingen voor de constructie van de te vernieuwen gebouwen zal zijn op het ontvangende waterloop alsook naar het grondwater.
Met betrekking tot het grondwater zijn volgende effecten te verwachten: •
•
Grondwaterstandswijzigingen door eventuele (permanente) bemaling, toevoeging van verharde oppervlakte, wijziging in infiltratie, grootschalige drainage en aanpassing van de afwatering (golf/hockey) en invloed op de grondwaterstroming. Grondwaterverontreiniging door gewijzigd bodemgebruik, accidentele situaties (olie- of brandstoflekken) of door het verplaatsen van eventueel verontreinigd grondwater door de bemaling of afvoer naar de vijver. Daarnaast zal de kans op accidentele situaties kwalitatief worden besproken.
Een globale waterbalans wordt opgemaakt (huidige, aanleg en exploitatiefase) om invloed op natuurlijke watersysteem te beoordelen in vergelijking met huidige situatie. Hierbij wordt nagegaan of de aanwezige grondwaterbron kan verder worden gebruikt (zie ook Kaart 13). Tijdens de exploitatiefase zijn effecten te verwachten op de waterhuishouding (kwantiteit) en de waterkwaliteit (kwaliteit). Ten aanzien van het oppervlaktewater dient rekening gehouden te worden met volgende effecten : • •
Impact op de oppervlaktewaterkwantiteit: door lozing van afvalwater, bemesting en gebruik herbiciden op het terrein, afvoer/opvang hemelwater, beregening van de (golf)terreinen. Impact op waterregime Kotsbosloop
Met betrekking tot het grondwater zijn nog volgende effecten te verwachten: • •
Grondwaterstandswijzigingen door periodiek oppompen van grondwater voor irrigatie Grondwaterverontreiniging door gewijzigd bodemgebruik, accidentele situaties (olie- of brandstoflekken) of door het verplaatsen van eventueel verontreinigd grondwater door de bemaling of afvoer naar de vijver. Daarnaast zal de kans op accidentele situaties kwalitatief worden besproken.
Voor de bepaling van de mogelijke effecten op het oppervlakte- en grondwater (effectvoorspelling) worden een aantal criteria gehanteerd. Per criterium wordt een bepaalde methodiek toegepast. Een overzicht van de mogelijke effecten, criteria, methodologie en meeteenheden voor de discipline Water wordt weergegeven in onderstaande tabel (Tabel 25).
Pagina 86
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 25 Beoordelingscriteria voor de discipline Water Potentieel effect
Criterium
Methodiek
Eenheid
Impact aanlegwerken op oppervlaktewater
Verstoring watersysteem: aantal of lengte van de beïnvloede grachten/waterlopen, voorziene vijvers
Via overlay plangebied met waterlopenkaart en kwalitatieve beschrijving verstoringseffect, rekening houdend met structuurkwaliteit
Aantal
Wijziging verharde oppervlakte, wijziging drainage/afwatering en wijziging aantal lozingspunten (debiet afvalwater)
Bepaling invloed aanlegwerken op waterkwantiteit en -kwaliteit aan de hand van een kwantitatieve inschatting van de toename in verharde oppervlakte en de afvalwaterdebieten (bron: plan gegevens)
m²
Kans op accidentele situaties
Kwalitatieve bespreking
-
Impact aanlegwerken op het grondwater
Oppervlakte zone met grondwaterverlaging, diepte van de verlaging, oppervlakte zone met gewijzigde infiltratie (vijvers), oppompen grondwater
Inschatting drainagediepte, invloedszone van de drainage, afpompingsstraal en verlaging van de grondwatertafel aan de hand van de hydrogeologische karakteristieken; berekening invloedstraal oppompen grondwater. nagaan totale impact op waterbalans (beregening)
m
Impact exploitatie op oppervlaktewater en grondwater
Wijziging geloosd debiet en vuilvracht
Inschatting geloosde debieten en vuilvracht op basis van plangegevens en bestaande meetgegevens en vergelijking met debiet en kwaliteit van de ontvangende waterlichamen, ...
m³/dag, kg/dag, m³/jaar, kg/jaar
Wijziging in Bepaling van de beïnvloede bodemgebruik/beheer/onderh oppervlakte en kwalitatieve oud, bespreking van de wijzigingen
m
m³/dag
m²
m²
(bemestingstoestand, pesticidengebruik, …) Kans op accidentele situaties
Kwalitatieve bespreking
-
Pagina 87
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
De effectbeschrijving en het voorstel van milderende maatregelen in de discipline Water zal zodanig opgevat worden dat alle gegevens beschikbaar zijn voor het uitvoeren van de watertoets (zoals voorgeschreven door het decreet Integraal Waterbeleid). Voor de beoordeling van de effecten op het watersysteem wordt een globaal beoordelingskader opgesteld waarbij een significantiekader van -3 tot +3 wordt gebruikt om de actuele en ook toekomstige impact te beoordelen. Een algemeen beoordelings- en significantiekader voor deze discipline wordt voorgesteld in onderstaande tabellen (Tabellen 26 en 27). Tabel 26 Beoordelingskader discipline Water Kwetsbaarheid
Ernst en omvang
HOOG
GROOT
Verstoring van grond- en oppervlaktewater met zeer hoge gevoeligheid voor waterkwaliteit- en – kwantiteits-wijzigingen (ecologisch zeer kwetsbaar, geringe oppervlaktewaterafvoer, …). Binnen de impactradius van het effect op water bevinden zich gebieden met een grote afhankelijkheid van water.
Het effect op het watersysteem manifesteert zich als sterk verspreid en ver buiten het projectgebied.
MATIG
MATIG
Verstoring van grond- en oppervlaktewater met hoge gevoeligheid voor waterkwaliteits- en – kwantiteits-wijzigingen (ecologisch kwetsbaar, matige oppervlaktewaterafvoer, …). Binnen de impactradius van het effect op water bevinden zich gebieden met een matige afhankelijkheid van water.
Het effect op het watersysteem heeft een lokale invloedssfeer die beperkt buiten het projectgebied treedt. De impact op het compartiment water is duidelijk maar betreft een omkeerbaar effect op een potentieel waterafhankelijk systeem.
Wijziging oppervlakte overstromingsgebied of gebied onderhevig aan verdroging: oppervlakte van beïnvloede zone > 5 ha. Waterkwaliteitsveranderingen: toename van concentraties voor één of meerdere parameters met > 1 x de normen voor waterkwaliteit. Grondwaterstandsveranderingen: > 25 cm
Wijziging oppervlakte overstromingsgebied of gebied onderhevig aan verdroging: oppervlakte van beïnvloede zone 1-5 ha. Waterkwaliteitsveranderingen: toename van concentraties voor één of meerdere parameters met 0,2 tot 1 x de normen voor waterkwaliteit. Grondwaterstandsveranderingen: 10- 25 cm
LAAG
KLEIN
Verstoring van grond- en oppervlaktewater met normale gevoeligheid voor waterkwaliteits- en – kwantiteits-wijzigingen (ecologisch matig kwetsbaar, hoge oppervlaktewaterafvoer, …). Binnen de impactradius van het effect op water bevinden zich gebieden met een geringe afhankelijkheid van water.
Het watersysteem ondervindt enkel binnen de werkzone of exploitatiezone een effect van de inrichting van het golfterrein en de bebouwing. Er wordt geen belangrijke of meetbare schade aan het systeem vastgesteld ten gevolge van de uitvoering van het plan. Wijziging oppervlakte overstromingsgebied of gebied onderhevig aan verdroging: oppervlakte van Pagina 88
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
de beïnvloede zone 0–1 ha Waterkwaliteitsveranderingen: toename van concentraties voor één of meerdere parameters met < 0,2 x de normen voor waterkwaliteit. Grondwaterstandsveranderingen: 5- 10 cm
Tabel 27 Significantiekader Water Beoordeling Sterk negatief
Score ---
Matig negatief
--
Licht Negatief
-
Kwetsbaarheid Hoog Hoog Matig Hoog Matig Laag Matig Laag Laag
Ernst en omvang Groot Matig Groot Klein Matig Groot Klein Matig Klein
Wanneer een positieve invloed wordt verwacht, dient dezelfde redenering toegepast te worden en kunnen positieve scores gegeven worden.
9.4
MILDERENDE MAATREGELEN
Maatregelen zullen geformuleerd worden teneinde kwetsbare onderdelen van het watersysteem in het plan te kunnen integreren. Vooral voorstellen voor infiltratie, buffering en vertraagde afvoer of hergebruik van hemelwater zullen hierbij aan de orde zijn. Daarnaast kunnen ook aanbevelingen ter bescherming van de oppervlaktewater- en grondwaterkwaliteit gegeven worden of maatregelen om waterlopen of waterpartijen volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw aan te leggen.
Pagina 89
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
10 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 10.1 GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING Het studiegebied voor de discipline Fauna en Flora zal globaal genomen overeenkomen met het gebied waarbinnen zich voor fauna en flora een effect zal (kunnen) voordoen. Hieruit volgend bestaat het studiegebied minstens uit het volledige plangebied, uitgebreid met zones die variëren per effectgroep: •
•
•
Direct ruimtebeslag is doorgaans te situeren in het plangebied ten gevolge van rechtstreekse inname van natuur, waarbij harde structuren (hockey terrein en gebouwen) en intensief gebruikte terreindelen (parking bijvoorbeeld) een belangrijke aandachtspunt vormen. Verstoringseffecten op fauna en flora kunnen gesitueerd worden zowel binnen als buiten het plangebied, zij het op eerder korte afstanden. Ze kunnen in dit plan veroorzaakt worden door onderhoudsactiviteiten aan het golfterrein, aanwezigheid van hockey- en golfspelers, toeschouwers voor de hockey en/of het verkeer op de toegangsdreef. De perimeter van het studiegebied voor deze effectgroep wordt daarom gelijkgesteld aan deze van de verstoringseffecten. Versnipperingseffecten voor fauna en flora beperken zich niet tot het plangebied. Omwille van de netwerkeffecten kunnen de effecten zich nl. verder uitstrekken. Globaal wordt het studiegebied bijgevolg bepaald door de grootste van al deze perimeters waarin zich effecten op fauna en flora kunnen voordoen. De ruimtelijke afbakening van het studiegebied van de discipline Fauna en Flora wordt daarom ook afgestemd op de effectbespreking van de overige disciplines (Bodem, Water).
De doelstelling van de discipline Fauna & Flora kan als volgt worden omschreven: • • • • • •
Het beschrijven en waarderen van de mogelijke milieueffecten die het plan teweeg kan brengen. Het evalueren van het plan, waarbij onder andere volgende doelstellingen voorop worden gesteld: Maximaal behoud van waardevolle ecotopen en habitats. Vrijwaren van ecologische corridorfuncties. Vrijwaren van habitatkwaliteit door minimale verstoring. Het stellen van milderende maatregelen en randvoorwaarden.
In het plan-MER zal niet gefocust worden op de effecten tijdens de aanleg van de geplande infrastructuur, maar wel op effecten van de aanwezigheid en de exploitatie ervan.
10.2 HUIDIGE SITUATIE De rapportering over de bestaande situatie wordt gericht op die kenmerken van het biotisch milieu waarvoor een wijziging verwacht wordt. De huidige biologische toestand van het plangebied wordt beschreven en gewaardeerd. Bij de beschrijving komen volgende aspecten aan bod: •
•
Beschrijving en evaluatie van de globale ecologische structuur van het studiegebied. Speciale aandacht gaat uit naar delen van het plangebied of van de nabije omgeving ervan die als biologisch waardevol aangeduid zijn op de biologische waarderingskaart (Kaart 6). Er zijn beschermde natuurreservaten, VEN-gebieden of SBZ-gebieden in de nabije omgeving van het plangebied (Kaart 8). Beoordeling van de aanwezige natuurwaarden naar kwetsbaarheid.
Pagina 90
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
10.3 BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN De impact van de verschillende ingrepen op de ecologisch waardevolle of potentieel waardevolle zones van het studiegebied wordt nagegaan. Mogelijke effecten op de globale ecologische structuur en de aantasting van de biotopen worden onderzocht in volgende effectgroepen: •
• • •
direct eco-, biotoopverlies door permanente ruimte-inname (hierbij worden de aanlegwerkzaamheden buiten beschouwing gelaten); en/of creëren van nieuwe eco-, biotopen buiten het plangebied (alternatief 2A) of binnen het plangebied in ongebruikte zones (alternatief 2A en 2B); eco-, biotoopwijzigingen door wijzigingen in de waterhuishouding of –kwaliteit; rustverstoring (verkeer, menselijke activiteit,…); versnippering, barrièrewerking en het doorbreken van de ecologische netwerkstructuur; en/of creëren van verbindingen tussen waardevolle gebieden en van ecologische netwerkstructuren.
Het onderzoek naar mogelijk relevante milieueffecten spitst zich hierbij toe op ingreep-effectrelaties die een relevante relatie hebben met de ruimtelijke ordening binnen het plangebied en op het planningsniveau van dit RUP; de onderzochte milieueffecten en milderende maatregelen moeten in de eerste plaats hun doorwerking kunnen krijgen in de planbestemmingen (zonering) en/of de stedenbouwkundige voorschriften. Milieueffecten tengevolge van werkzaamheden in de aanlegfase worden in deze plan-merfase niet in aanmerking genomen. Deze effecten dienen op het projectniveau beschouwd te worden. Permanente effecten na realisatie van golf en hockey zullen wel op planniveau worden beoordeeld. Voor de bepaling van de mogelijke effecten van het plan op de fauna en flora (effectvoorspelling) worden een aantal criteria gehanteerd. Per criterium wordt een bepaalde methodiek toegepast. Een overzicht van de mogelijke effecten, criteria, toe te passen methodologie en effectuitdrukking wordt weergegeven in onderstaande tabel (Tabel 28). Tabel 28 Effecten en criteria voor de discipline Fauna en flora Effectgroep
Effect
Criterium
Methodiek
Permanent ruimtebeslag
Direct habitatverlies (of habitatcreatie)
Inname (of creatie) van oppervlakte in kwetsbare en waardevolle habitats
Evaluatie van de oppervlakteKwalitatief inname (of creatie) m.b.v. de BWK, beschermingsstatuut en ecosysteemkwetsbaarheidskaarten
Direct soortverlies
Habitat(on)geschikt- Evaluatie van de ecologische heid voor soorten kwaliteit m.b.v. habitatkaarten en beschermingsstatuut
Permanente verstoring
Verstoring Verstoring door soorten via wijziging in wijziging in waterhuishouding waterhuishouding (verdroging / vernatting) Verstoring fauna
Verstoring door menselijke aanwezigheid en verkeer
Eenheid
Kwalitatief
Mate van verstoring en kans op Kwalitatief verstoring - Evaluatie van de ecologische kwaliteit in klassen volgens de kaartlegendes van BWK, beschermingsstatuut en ecosysteemkwetsbaarheidskaarten • Mate van verstoring en kans op Kwalitatief verstoring • Evaluatie van de ecologische kwaliteit in klassen volgens de kaartlegendes van BWK, Pagina 91
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
beschermingsstatuut en ecosysteemkwetsbaarheidskaa rten Permanente versnippering en barrièrewerking (of creatie van verbindingen en netwerken)
Mate van bijkomende doorsnijdingen (of verbindingen)
Kwalitatieve bespreking (expertenoordeel) op basis van o.a. habitatkaarten
Kwalitatief
De verschillende effecten zullen geëvalueerd worden op basis van de grootte van het ingenomen, aangetaste, verstoorde of gecreëerde gebied, gecombineerd met de waarde van het gebied, zoals weergegeven in onderstaande tabel (Tabel 29). Er wordt een zevendelige schaal gehanteerd voor de beoordeling van de effecten. Tabel 29 Significantiekader Fauna en flora Effectbeoordeling
Score
Beoordeling
Grote oppervlakte aan aangetast of ingenomen gebied dat biologisch (zeer) waardevol is
---
Sterk negatief , mildering is noodzakelijk, een alternatieve oplossing is wenselijk
Geringe oppervlakte aan aangetast of ingenomen gebied dat biologisch (zeer) waardevol is
--
Matig negatief, mildering is noodzakelijk
Grote oppervlakte aan aangetast of ingenomen gebied dat biologisch weinig waardevol is
-
Zwak negatief effect, mildering is wenselijk doch niet noodzakelijk
Geringe oppervlakte aan aangetast, ingenomen of opgewaardeerd gebied dat biologisch weinig waardevol is
0
Verwaarloosbaar effect
Grote oppervlakte aan opgewaardeerd gebied dat biologisch weinig waardevol is
+
Gering positief
Geringe oppervlakte aan opgewaardeerd gebied dat biologisch (zeer) waardevol is
++
Matig positief
Grote oppervlakte aan opgewaardeerd gebied dat biologisch (zeer) waardevol is
+++
Sterk positief
10.4 MILDERENDE MAATREGELEN In het plan-MER zal nagegaan worden in hoeverre bepaalde milderende maatregelen betreffende de discipline fauna en flora kunnen genomen worden indien negatieve effecten ten gevolge van het plan optreden.
Pagina 92
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
11 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 11.1 GEOGRAFISCHE EN INHOUDELIJKE AFBAKENING Het onderzoek met betrekking tot het effect op landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie beperkt zich niet enkel tot het plangebied. Bij de afbakening van het studiegebied zal namelijk tevens rekening worden gehouden met de samenhang met het omgevende landschap en de perceptieve impact van het plan. Het studiegebied wordt bijgevolg voldoende ruim gekozen zodat ook deze aspecten correct kunnen worden ingeschat. In een eerste benadering wordt het studiegebied begrensd door de belangrijkste infrastructuren in het gebied: de Bethaniëlei in het noorden, de wijk Steynhoeve in het oosten, de Antitankgracht in het zuiden en het bosgebied ten westen van het plangebied. In functie van de vastgestelde effecten kan dit gebied voor bepaalde effecten (bv. visuele impact) verder worden uitgebreid. De discipline beschouwt drie aspecten die onderling met elkaar verbonden zijn: archeologie, bouwkundig erfgoed en landschap. In een dynamische omgeving is het uitwissen van historische kenmerken soms onvermijdelijk. Het is immers noodzakelijk dat we door ons bouwen en inrichten van de ruimte uiting geven aan de noden en cultuur van onze tijd. Het op deze wijze creëren van nieuwe culturele kwaliteit is echter ook de grootste bedreiging voor de historische kwaliteit van de omgeving. Het tempo en de schaal van de aanpassingen aan onze nieuwe behoeften is immers zo groot geworden dat het effect ervan vernietigend kan zijn. Dit is zeker het geval met grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. Traditioneel wordt binnen de cultuurhistorische disciplines voornamelijk vertrokken vanuit het behoud van het culturele erfgoed (objectgericht). In het kader van dit plan-MER zal getracht worden om naast de objectgerichte benadering ook te focussen op de samenhang en de integratie van de cultuurhistorie in relatie met andere evoluties in het studiegebied zoals bijvoorbeeld verdere toename bewoning.
11.2 HUIDIGE SITUATIE Om een goede beoordeling te kunnen maken van de te verwachten effecten is het noodzakelijk een gedetailleerd zicht te krijgen op de aanwezige waarden in het studiegebied. Hiervoor zal -op basis van de beschikbare bronnen en terreinbezoek- een inventaris van de aanwezige waarden worden opgemaakt. Vervolgens zal worden nagegaan wat de inhoud van de geplande ingrepen is en op welke wijze deze de aanwezige waarden zullen beïnvloeden. Op basis hiervan kunnen de verschillende alternatieve inrichtingen voor het gebied tegen elkaar worden afgezet. De belangrijkste informatiebronnen zijn (zie Kaart 11): • • • • •
lijst van beschermde monumenten, landschappen en dorpsgezichten (Kaart 11); inventaris van waardevol/beschermd bouwkundig erfgoed; de landschapsatlas; de Centrale Archeologische Inventaris; historische kaarten.
Het plangebied is een agrarisch gebied volgens het gewestplan. Het wordt gekenmerkt door een aantal rechtlijnige dreven, geflankeerd door in het oog springende bomenrijen. Het plangebied maakt grotendeels deel uit van de relictzone “Bosgebied St-Job-in’tGoor, ’s Gravenwezel en St-Antonius”. Dit bosgebied ligt Pagina 93
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
hoofdzakelijk ten westen van het plangebied. Ten noorden van het plangebied ligt de “Brechtse Heide” die o.m. als ankerplaats is aangeduid in de landschapsatlas. Ten oosten van het plangebied ligt het woonpark Steynhoeve.
11.3 BESCHRIJVING EN BEOORDELING MILIEUEFFECTEN Volgende effectgroepen zullen worden geëvalueerd: • Aantasting geomorfologische waarden: vertrekkend van de geïnventariseerde waarden (structuren en processen) binnen de betrokken landschappen wordt nagegaan in hoeverre de geplande ingrepen een impact hebben op die waarden en in welke mate. • Aantasting historisch geografische structuren: vertrekkend van de geïnventariseerde historisch geografische structuren binnen de betrokken landschappen wordt nagegaan in hoeverre de geplande ingrepen een impact hebben op die waarden en in welke mate. Hierbij wordt vertrokken van de “driving forces” die het landschap hebben gemaakt tot wat het nu is. Kenmerken die nu nog getuigen van de verschillende evoluties die zich hebben afgespeeld in het gebied worden in beeld gebracht. Er wordt niet enkel rekening gehouden met de ruimtelijke ontwikkeling zelf, maar ook met ontwikkelingen die hiervan rechtstreeks het gevolg zijn (bv. ontsluitingsinfrastructuur). De beoordeling gebeurt kwalitatief op basis van een beschrijving van de waarden en ingrepen. De geplande ontwikkeling heeft een structurerend vermogen en zal bijgevolg bepalend zijn voor toekomstige ontwikkelingen binnen het gebied. Om hierover een oordeel te kunnen vormen zullen elementen m.b.t. de toekomstige ontwikkeling van het gebied mee worden betrokken in de beoordeling. Zij zullen immers bepalen wat de toekomstige bestemmingen in het gebied zullen zijn en de evolutie van het landschap. De beoordeling gebeurt kwalitatief. • Impact op landschapsecologische waarden: landschap vormt de drager voor de ecologische waarden van het gebied. De samenhang tussen de landschappelijke evolutie en de impact op ecologie wordt geschetst. Hierin wordt een duidelijk verband gelegd met de discipline Fauna en Flora. • Impact op bouwkundig erfgoed: de geplande ingrepen hebben een impact (vernietiging) op aanwezig gebouwen. Daarbij wordt zowel gekeken naar beschermd als naar niet beschermd erfgoed. De beoordeling gebeurt kwalitatief op basis van een beschrijving van zowel waarden als te verwachten effecten. • Impact op archeologie: gelet op de voorziene ingrepen is een integratie van eventueel archeologisch onderzoek in het werkproces noodzakelijk. Het beoordelen van de impact zal voornamelijk gebeuren vanuit de geplande ingrepen (graafwerken, ophogingen, verhardingen,…) en een beschrijving van de reeds gekende waarden. • Impact op perceptieve kenmerken: dit criterium laat toe alle reeds beschreven impacts te integreren en als geheel te beoordelen vanuit het standpunt van de (voornamelijk visuele) perceptie. Bij de evaluatie van dit criterium zal vanuit een aantal belangrijke zichtpunten bepaald worden wat de impact op het landschapsbeeld is. De beoordeling gebeurt kwalitatief. Een overzicht van de mogelijke effecten, criteria, methodologie en meeteenheden voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie wordt weergegeven in Tabel 30.
Pagina 94
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 30 Beoordelingscriteria voor de discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Hoofdcriterium
detailcriterium
Bronnen
Beoordeling
Impact op landschap
Aantasting geomorfologische waarden
Geologische kaarten, Bodemkaarten Terreinbezoek en Literatuur
kwalitatief
Impact op de historisch- Beschermde landschappen kwalitatief geografische structuren en dorpsgezichten, Landschapsatlas, Landschapskenmerkenkaart, Topografische kaart, Historische kaarten en Terreinbezoek Landschapsecologische waarden
Beschermde landschappen kwalitatief en dorpsgezichten, Landschapsatlas, Landschapskenmerkenkaart, Topografische kaart, Terreinbezoek en disc. Fauna en Flora
Directe impact (vernietiging)
Beschermde monumenten, Inventaris waardevol bouwkundig erfgoed en Terreinbezoek
kwalitatief
Indirecte impact (contextverlies)
Beschermde monumenten, Inventaris waardevol bouwkundig erfgoed, Historische kaarten en Terreinbezoek
Kwalitatief
Indirecte impact (proceseffecten)
Impact waterstandswijzigingen e.d.m.
kwalitatief
Impact op archeologisch patrimonium
Vernietiging / beïnvloeding
Centrale Archeologische Inventaris, Literatuur, kaarten
kwalitatief
Impact op perceptieve kenmerken
Visuele impact vanuit de omgeving
Topografische kaart, Terreinbezoek
Kwalitatief
Impact op bouwkundig erfgoed
De verschillende effecten zullen geëvalueerd worden op basis van de grootte van het ingenomen, aangetaste of verstoorde gebied, gecombineerd met de waarde van het gebied, zoals weergegeven in Tabel 31. Er wordt een zevendelige schaal gehanteerd voor de beoordeling van de effecten.
Pagina 95
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Tabel 31 Significantiekader discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Effectbeoordeling
Score
Beoordeling
Grote oppervlakte aan aangetast of ingenomen gebied dat biologisch (zeer) waardevol is. Permanent effect op belangrijke erfgoedwaarde(n).
---
Sterk negatief , mildering is noodzakelijk, een alternatieve oplossing is wenselijk
Geringe oppervlakte aan aangetast of ingenomen gebied dat (zeer) waardevol is. Permanent effect op minder belangrijke erfgoedwaarde(n).
--
Matig negatief, mildering is noodzakelijk
Grote oppervlakte aan aangetast of ingenomen gebied met beperkte waarde.
-
Zwak negatief effect, mildering is wenselijk doch niet noodzakelijk
Geringe oppervlakte aan aangetast of ingenomen gebied dat weinig waardevol.
0
Verwaarloosbaar effect
Grote oppervlakte aan opgewaardeerd gebied met beperkte waarde. Tijdelijk positief effect op erfgoedwaarde(n).
+
Gering positief
Geringe oppervlakte aan opgewaardeerd gebied dat (zeer) waardevol is. Permanent effect op minder belangrijke erfgoedwaarde(n).
++
Matig positief
Grote oppervlakte aan opgewaardeerd gebied dat (zeer) waardevol is. Permanent effect op belangrijke erfgoedwaarde(n).
+++
Sterk positief
Tijdelijk negatief effect op erfgoedwaarde(n).
11.4 MILDERENDE MAATREGELEN Milderende maatregelen worden voorgesteld om de belangrijke negatieve milieueffecten te vermijden, te herstellen, te beperken of te compenseren. Milderende maatregelen kunnen worden opgedeeld in volgende categorieën: • Vermijden van negatieve effecten: door tracékeuze, planning, ontwerp, uitvoeringswijze; • Reduceren van negatieve effecten: door andere, beter integrerende inplanting in het terrein, door aangepaste uitvoeringswijze; • Remediëring van negatieve effecten: door toevoeging“cosmetische” maatregelen; • Compensatie van negatieve effecten. Zoals eerder aangegeven zijn effecten m.b.t. erfgoedwaarden niet te compenseren. Het komt er bijgevolg in eerste instantie op aan om die effecten zo veel mogelijk te vermijden en, waar dat niet kan, de negatieve impacten maximaal te reduceren.
Pagina 96
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
12 ANDERE DISCIPLINES EN ASPECTEN 12.1 DISCIPLINE GELUID EN TRILLINGEN In de huidige situatie wordt het geluidsklimaat van de omgeving bepaald door het verkeer. Daarnaast zijn er de activiteiten van de boomkwekerij en van eventuele activiteiten op de omliggende agrarische percelen die een bijdrage aan het geluidsklimaat kunnen hebben. In de geplande situatie worden de activiteiten van de boomkwekerij vervangen door deze van het golfterrein en de hockeyvelden. De meest relevante geluidsbronnen hierbij zijn enerzijds het aan- en afrijdende verkeer, de maaibeurten (dagelijkse in de zomer) en eventuele andere onderhoudsactiviteiten aan het golfterrein, alsook de speelgeluiden van hockey en mogelijke aanmoedigingen van de supporters bij de topwedstrijden van de eerste hockeyploeg. Om mogelijke hinder te minimaliseren wordt met de grondoverschot voor de aanleg van de hockeyvelden een geluidswal aangelegd. De impact op het omgevingsgeluid van deze activiteiten alsook mogelijke geluidshinder naar de omgeving tijdens het hockeyspel zal kwalitatief besproken worden op basis van gegevens van actief gebruikte hockeyterreinen en literatuurgegevens. De mogelijke impact van de creatie van een geluidswal met de grondoverschotten zal ook worden beschouwd. Indien nodig zullen (bijkomende) preventieve of milderende maatregelen worden voorgesteld.
12.2 DISCIPLINE MENS 12.2.1 MOBILITEIT De ingang van het golf en hockeyterrein wordt voorzien aan de Bethaniëlei. De toegangsweg die tot bij het clubhuis zal leiden is een bestaande dreef. De Bethaniëlei is een secundaire weg die de woonkern van Sint-Job-In-‘t-Goor (in het noordwesten) verbindt met de woonkern van St-Antonius-Zoersel (in het zuidoosten). In Sint-Job-In-‘t-Goor is er aansluiting op de gewestweg N115 (Schoten, Brecht) en de autosnelweg E19 (Antwerpen – Breda). In StAntonius-Zoersel is er aansluiting op de gewestweg N12 (Antwerpen – Turnhout) (Kaart 5). We kunnen nog het volgende opmerken: •
•
Er is niet gekozen voor een toegang tot het golfterrein via de aangrenzende wijk ‘Steynhoeve’. In het voortraject van de plannen voor het golfterrein (zie paragraaf 4.1.1) bleek uit contacten met de buurtbewoners dat er ongerustheid was omtrent eventueel extra verkeer door de woonwijk (Catersdreef). Met de toegang via de Bethaniëlei zal het verkeer van en naar het golfterrein de woonwijk vermijden. In de referentiesituatie gebeuren transporten van en naar de boomkwekerij wel via de woonwijk (Dwarsdreef) daar de kantoren van de boomkwekerij in de Dwarsdreef gelegen zijn.
De realisatie van het golfterrein zal in zekere mate verkeer aantrekken (zie paragraaf 4.4.3.1.2). Daar golfspelers het spel in kleine groepjes aanvatten, gebeurt dit gespreid over de gehele dag. Daardoor verloopt het verkeer naar en van een golfterrein goed gespreid, zowel over een gehele week als over een gehele dag. Van deze gespreide extra verkeersstroom wordt, rekening houdend met de ontsluiting van de site via de Bethaniëlei, waarbij geen woonwijken direct worden beïnvloed, slechts een zeer beperkt effect verwacht.
Pagina 97
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
De hockeyclub heeft meer gebundelde verkeersstromen tot gevolg, met name voor het begin en na een training of wedstrijd. Soms wordt de verkeersaanvoer nog verhoogd door supporters die de wedstrijden komen bijwonen. Dit is meestal enkel het geval bij de eerste ploegen (vooral de herenploeg). De verwachte verkeersgeneratie en de gerelateerde effecten zullen worden geëvalueerd in het MER, waarbij ook zal ingegaan worden op de gewijzigde verkeerstromen door de verhuis van de hockeyclub. Dit zal gebeuren door aan de hand van de afgelegde kilometers nu en na de verhuis te vergelijken. Waarbij huidige verkeers- en vervoerstructuur met categorisering van de wegen volgens de diverse vigerende beleidsplannen, categorisering fietsnetwerk en openbaar vervoersnetwerk zal worden gebruikt. Vervolgens worden de verkeersstromen ter hoogte van het plangebied in kaart gebracht, ook wordt gekeken naar de wegcapaciteit en parkeerdruk in de onmiddellijke nabijheid van het plan/projectgebied. Vervolgens zal nagegaan worden wat de bijkomende verkeersdruk door de golf exploitatie zal teweegbrengen aan de hand van de vooropgestelde maximale bezetting van het golfterrein en de golfschool. Het beoordelingskader voor de verkeersdoorstroming wordt weergegeven in Tabel 32. Ook zal een evaluatie gebeuren naar de voorgestelde parkeercapaciteit en in hoeverre deze toerijkend is voor de eigen behoefte, rekening houdend met de mogelijke maximale gebruik van de sportfaciliteiten. Indien relevant, zullen milderende maatregelen voorgesteld worden. Tabel 32 Beoordelingskader verkeersdoorstroming Beoordeling
Score
Betekenis
Sterk positief
+++
I/C ratio daalt >30%
Matig positief
++
I/C ratio daalt 10-30%
Gering positief
+
I/C ratio daalt <10%
Neutraal
0
Geen wijziging in I/C
Gering negatief
-
I/C ratio stijgt <10%
Matig negatief
--
I/C ratio stijgt 15-30%
Sterk negatief --I/C ration stijgt >30% I/C:verkeersintensiteit - wegcapaciteits ratio
12.2.2 SOCIAALORGANISATORISCHE- EN RUIMTELIJKE ASPECTEN Het plangebied bevindt zich in de gemeente Schilde en het is bereikbaar langs de Bethaniëlei. Ten oosten van het plangebied bevindt zich de woonwijk ‘Steynhoeve’. Aan alle andere zijden grenst het plangebied aan agrarisch gebied of natuurgebied. De huidige situatie wordt beschreven voor het gebied waarbinnen de geplande ingrepen en de effecten van die ingrepen op het vlak van de ruimtelijke functies merkbaar zijn, de onmiddellijk nabij gelegen woonstructuur, bedrijventerreinen, landbouwgebieden in de omgeving en de verkeerstructuur op lokaal en bovenlokaal niveau en de ruimte van waaruit de ingreep in de ruimte visueel waarneembaar is.
Als belangrijke aandachtspunten worden volgende zaken meegenomen, de bebouwde gebieden, de (waardevolle) landbouwgronden, bedrijventerreinen en recreatiegebieden (volgens het gewestplan). Pagina 98
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Vervolgens wordt het ruimtelijk functioneren beschreven naar de gebruikers van deze ruimte toe (wonen, werken, landbouw en recreatie en toerisme). Meer specifiek zullen volgende zaken worden uitgewerkt: De realisatie van het golfterrein brengt extra tewerkstelling met zich mee (secretariaat, greenkeepers, lesgevers, cafetaria, enz). Er wordt verwacht dat 13 à 22 personeelsleden zullen tewerkgesteld zijn in de golfclub, namelijk: • • • • •
1 manager; 2 administratieve bedienden; 2 à 4 lesgevers (pro’s); 2 à 3 verantwoordelijken voor onderhoud en caddiemaster; 6 à 12 werknemers horeca & clubhuis.
De golf trekt uiteraard mensen aan die komen golfen. Gezien het om een open golf gaat, wordt er gemikt op een divers publiek. Anderzijds zal de club ook andere mensen aantrekken die niet komen spelen, maar die aangetrokken worden door het wandelpad langs het golfterrein, of door de groene faciliteiten van de golf (wandelaars, fietsers, enz) of door het clubhuis. Deze mensen zullen ook gebruik kunnen maken van de faciliteiten van de golfclub. Het golf- en hockeyterrein zal gerealiseerd worden op de huidige terreinen van de boomkwekerij. De realisatie van het plan gebeurt volledig op terreinen die eigendom zijn van de familie Costermans (eigenaar van de huidige boomkwekerij). Er is dus geen wijziging van eigenaars nodig. Een wijziging in bodemgebruik en een functionele wijziging zullen wel plaatsvinden: van agrarisch (boomkwekerij) naar recreatief. Over de functiewijziging bestond al consensus in de Technische werkgroep die positief adviseerde voor de creatie van de Open Golf en heeft ook slechts een beperkte impact naar de buitenwereld daar de huidige boomkwekerij in exploitatie is van de familie Costermans en dus geen verlies aan areaal betekent voor externe landbouwbedrijven. Eventuele effecten van de functiewijziging zullen worden beschreven. Effecten op eventuele kwetsbare populaties in de omgeving (scholen, ziekenhuizen, rusthuizen, …) van het plangebied tengevolge van de realisatie van het golfterrein worden niet verwacht. Als eventuele hinderaspecten ten gevolge van de exploitatie van het golf/hockeyterrein zullen het verkeer en het geluid besproken worden op basis van de gegevens van de respectievelijke disciplines mobiliteit en geluid. Ook veranderingen in landschapsperceptie en beleving worden hierbij in beschouwing genomen, alsook mogelijke veranderingen in privacybeleving. Ook veiligheidsaspecten (verkeer) maar ook in relatie tot omwonenden en andere recreanten worden bekeken. (risico contact met golfbal bijvoorbeeld). Gezien de nieuwe fietsverbindingen en doordat nogal wat hockeyspelers ook per fiets naar de club komen zullen ook eventuele gevaarlijk oversteekplaatsen in kaart gebracht worden voor de beoordeling van de veiligheid. De discipline mens-ruimtelijke aspecten en hinder omvat de effecten van de aanwezigheid en de werking van het plan op het wonen, het werken en de recreatie in de omgeving. Dikwijls hebben dergelijke effecten een sociaaleconomisch karakter. Voorts worden ook de effecten beschouwd van geluidshinder en pollutie op de gezondheid van de mens. Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline mens kunnen nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. De beoordeling in de verschillende effectengroepen zal daarom enerzijds steunen op objectieve criteriawaarden en anderzijds steunen op onderzoek met betrekking tot invloed op omgevingsfactoren, perceptie en gedrag. Pagina 99
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Ook de functionele aspecten die betrekking hebben op de invloed van de gewijzigde infrastructuur op het ruimtelijk functioneren, op de relaties tussen de verschillende functies en mate waarin ontwikkelingsmogelijkheden gecreëerd of ontnomen worden komen aan bod.. Het aspect hinder vertoont een grote interacties met de discipline geluid. In de discipline mens ligt de focus op de effecten op de gezondheid van de mens, waarbij de bewoningsdichtheid een belangrijke factor is. Visuele beleving wordt deels besproken onder landschap. Concreet worden volgende aspecten ondermeer geëvalueerd: Functiewijziging en wijziging in bodemgebruik (aan de hand van de oppervlaktecijfers), waarbij ook aandacht wordt geschonken aan mogelijke meerwaarde die het plan kan betekenen (toename groen ruimte, directe en indirecte recreatiemogelijkheden, invloed op wonen in de omgeving). De invloed op het dagelijks ruimtelijk functioneren wordt geëvalueerd per type ruimtegebruiker (verlies aan ruimte en gebruiksmogelijkheid en per onderscheiden impactgroep (bvb. barrièrevorming, beleving, ruimtelijke samenhang). De voorgestelde ingrepen kunnen immers een verbetering of verslechtering van de huidige toestand tot gevolg hebben. Wijziging maatschappelijk functioneren (inschatting bijkomende werkgelegenheid, recreatie) Effecten t.g.v. gewijzigd geluidsklimaat (op basis van aantal gehinderde woningen in effectgebied) Effecten t.g.v. gewijzigde visuele beleving Effecten door gewijzigd verkeersregime (auto's, nieuwe fiets-wandelroutes) Recreatief medegebruik Veiligheid Nieuwe mogelijkheden (recreatie, toerisme) Waar relevant zullen milderende maatregelen worden voorgesteld.
12.3 DISCIPLINE LUCHT De luchtemissies die het gevolg zullen zijn van de uitbating van het golfterrein/hockey zijn deze van het verkeer, van de verwarming van de gebouwen en van de productie van warm water. Er wordt verwacht dat de verwarmingsinstallatie voldoet aan de stand van de techniek en dat het gebouw correct geïsoleerd is (conform aan de wettelijke voorschriften). Hoewel deze luchtemissies enigszins bijdragen aan de luchtverontreiniging worden geen relevante wijzigingen in de luchtkwaliteit verwacht. In het plan-MER zullen de diverse activiteiten (verkeer, onderhoud, gebruik) en zijn impacten op de omgevingsluchtkwaliteit beknopt besproken worden. Indien mogelijk, zullen er milderende maatregelen voorgesteld worden.
Pagina 100
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
12.4 LICHT,WARMTE EN STRALINGEN 12.4.1 LICHT Op een golfterrein wordt enkel van zonsopkomst tot zonsondergang golf gespeeld. De golfholes worden dus niet verlicht. Om ook buiten de zomerperiode golfles te kunnen geven, zijn de oefenzone en de driving range wel verlicht (’s avonds tot 10 uur), alsook de parking en toegangsweg. In de winter zijn de hockeyvelden en de bijhorende parking verlicht tot zowat 10 uur 's avonds. Indien er milieueffecten van de geplande verlichting mogelijk zijn, worden deze verder besproken in het MER. Indien mogelijk, worden er preventieve/milderende maatregelen voorgesteld, bvb. m.b.t. verlichtingsduur (bvb. niet gedurende de hele nacht) en/of gebruikte verlichtingstechnieken.
12.4.2 WARMTE EN STRALINGEN Er worden geen relevante effecten verwacht in verband met warmte en/of stralingen ten gevolg van de realisatie van dit plan. Deze discipline zal bijgevolg niet verder besproken worden in het plan-MER.
12.5 KLIMAAT Er worden geen relevante effecten verwacht voor het klimaat als gevolg van de realisatie van dit plan. Deze discipline zal bijgevolg in het plan-MER niet verder besproken worden.
12.6 ANDERE ASPECTEN Aansluitend bij wat reeds besproken is, plant men zo mogelijk volgende maatregelen te nemen: • • • • •
Voor de inplanting van het golfterrein zal gebruik gemaakt worden van duurzame en milieuvriendelijke constructiematerialen (bijvoorbeeld FSC hout). Een zonneboiler zal zorgen voor productie van het nodige warm water. Er zal worden nagegaan of er voor de technische ruimte zonnepanelen kunnen ingezet worden voor de productie van elektriciteit. Er worden mogelijkheden bekeken wat de verwarming betreft om deze op een CO2-neutrale manier te laten gebeuren (bijvoorbeeld pellets). Verder zullen de initiatiefnemers werken volgens het concept ‘Ecogolf’ van het VVG-project ‘Golf en milieu’ (zie ook paragraaf 4.3 en Bijlage 4).
Deze maatregelen zullen verder besproken worden in het plan-MER.
Pagina 101
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
13 WATERTOETS De Watertoets dient te gebeuren voor elk plan, programma of project waarover de overheid een beslissing moet nemen zoals bepaald in het decreet integraal waterbeleid. Het uitvoeringsbesluit watertoets geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. In de watertoets zal de vergunningverlener nagaan of door de ingreep of plan schadelijke effecten te verwachten zijn voor de waterhuishouding of het watersysteem en eventuele maatregelen op te leggen om de effecten te beperken, vermijden, herstellen of compenseren. Indien een MER wordt gemaakt worden deze elementen samengebundeld in een apart leesbaar deel in het MER. Uit de relevante voorgaande disciplines zullen we in dit hoofdstuk de gegevens samenvatten ten behoeve van de watertoets: • • •
Effecten op waterhuishouding, waterkwaliteit en structuurkwaliteit Effecten op watergebonden fauna en flora Effecten op watergerelateerde thema’s voor de mens: invloed effecten waterhuishouding, drinkwater, veiligheid.
13.1 EFFECTEN OP WATERHUISHOUDING,WATERKWALITEIT EN STRUCTUURKWALITEIT In de disciplines ‘oppervlaktewater’ en ‘grondwater’ zullen de effecten besproken worden van het toekomstige golf/hockeyterrein op de waterhuishouding, waterkwaliteit en structuurkwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater (de Kotsbosloop) en de waterbodem. Ook zal de waterbalans voor het terrein (grondwater en oppervlaktewater) worden besproken op basis van de disciplines. In dit hoofdstuk vatten we de diverse effecten samen en geven ze weer in een overzichtelijke lijst.
13.2 EFFECTEN OP WATERGEBONDEN FAUNA EN FLORA Op basis van de discipline fauna en flora vatten we hier de effecten van de realisatie van het golf/hockey terrein op watergebonden fauna en flora samen.
13.3 EFFECTEN OP WATERGERELATEERDE THEMA’S VOOR DE MENS Mochten er zich effecten voordoen naar overstromingsrisico’s (Cf. overstromingsrisicokaart) dan zullen deze hier worden vermeld. Ook eventuele impact op andere menselijke activiteiten die een beïnvloeding van het watersysteem inhouden, zullen hier worden samengevat. Specifiek zijn dit mogelijke effecten op landbouw, vervuiling (afvalwater, calamiteiten,), grondwaterreserve, overstromingsrisico,... Daarbij wordt ook ingeschat hoe deze risico's evolueren in de toekomst ten opzichte van de diverse klimaatscenario's.
Pagina 102
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
14 GRENSOVERSCHRIJDENDE INFORMATIE-UITWISSELING Het plangebied bevindt zich op een afstand van ca. 20 km van de grens met Nederland en op nog grotere afstand van de gewestgrenzen met Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Er worden geen grensoverschrijdende effecten verwacht. Een grensoverschrijdende informatie-uitwisseling in het kader van dit MER wordt niet nodig geacht.
Pagina 103
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
15 DOORWERKING NAAR HET PLAN 15.1 VOORSTEL RUP In het plan-MER worden de mogelijke milieueffecten geëvalueerd. Met deze bevindingen wordt rekening gehouden bij de opmaak van het RUP ( grafisch plan en de formulering van de stedenbouwkundige voorschriften).
15.2 MILIEUVERKLARING Bij vaststelling en bekendmaking van het plan wordt een milieuverklaring gegeven. De milieuverklaring bevat volgende elementen: • • •
Een toelichting m.b.t. de wijze waarop milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd; Hoe rekening werd gehouden met het plan-MER; De redenen waarom is gekozen voor het voorliggende plan en dit in het licht van de mogelijke alternatieven die in het plan-MER werden behandeld.
15.3 LEEMTEN IN DE KENNIS Tijdens de opmaak van het MER zullen mogelijks een aantal leemten of onzekerheden opduiken waarbij onderscheid kan gemaakt worden in leemten in gegevens (informatie), leemten in inzichten of voorspellingsmethodes. In het MER zal hiervan een overzicht gegeven worden en zal ook ingegaan worden op hoe met elke leemte omgegaan is en wat de consequenties ervan zijn voor de effectvoorspelling en de besluitvorming.
15.4 MONITORING EN EVALUATIE Waar relevant geacht zullen voorstellen tot monitoring of opvolgingsaanbevelingen per discipline worden opgegeven. Deze kunnen eventueel al worden overgenomen in het RUP of zijn aanbevelingen naar de latere milieueffectrapportage op projectniveau.
Pagina 104
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
16 VOORSTEL VAN INHOUDSTAFEL VOOR HET PLAN-MER 1 INLEIDING EN ALGEMENE INLICHTINGEN 1.1 Verantwoording van het plan 1.2 Toetsing aan de plan-MER-plicht 1.3 De initiatiefnemer 1.4 Onderzoeksteam 2 SITUERING VAN HET PLAN 2.1 Ruimtelijke situering, afbakening van het project 2.2 Administratieve voorgeschiedenis 2.3 Verdere besluitvorming 2.4 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden 3 PLANBESCHRIJVING 3.1 Beschrijving van het plan 3.2 Voorlopige beschrijving van het latere golfproject 4 ALTERNATIEVEN 5 INGREEP-EFFECTANALYSE 6 DISCIPLINE BODEM 6.1 Afbakening van het studiegebied 6.2 Beschrijving van de referentiesituatie 6.3 Bespreking van de milieueffecten op planniveau 6.4 Voorlopige bespreking van de milieueffecten op het latere projectniveau 7 DISCIPLINE WATER 7.1 Afbakening van het studiegebied 7.2 Beschrijving van de referentiesituatie 7.3 Bespreking van de milieueffecten 7.4 Voorlopige bespreking van de milieueffecten op het latere projectniveau 8 DISCIPLINE FAUNA EN FLORA 8.1 Afbakening van het studiegebied 8.2 Beschrijving van de referentiesituatie 8.3 Bespreking van de milieueffecten 8.4 Voorlopige bespreking van de milieueffecten op het latere projectniveau 9 DISCIPLINE LANDSCHAP, BOUWKUNDIG ERFGOED EN ARCHEOLOGIE 9.1 Afbakening van het studiegebied 9.2 Beschrijving van de referentiesituatie 9.3 Bespreking van de milieueffecten 9.4 Voorlopige bespreking van de milieueffecten op het latere projectniveau
Pagina 105
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
10 ANDERE ASPECTEN 10.1 Geluid en trillingen 10.2 Mobiliteit 10.3 Sociaalorganisatorische- en ruimtelijke aspecten 10.4 Lucht 10.5 Licht 10.6 Andere aspecten 11 AFWEGING VAN DE ALTERNATIEVEN 12 MILDERENDE MAATREGELEN 13 LEEMTEN IN DE KENNIS 14 MONITORING EN EVALUATIE 15 INTEGRATIE EN EINDSYNTHESE Er wordt een afzonderlijke NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING gemaakt Het MER wordt eveneens voorzien van een inhoudstafel, een verklarende woordenlijst en een afkortingenlijst.
Pagina 106
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
17 VERKLARENDE WOORDENLIJST Abiotisch
Uit niet-levende organismen bestaand (grond, water, lucht, …)
Anthracnose Schimmelziekte van gras veroorzaakt door Colleotrichum graminicola. Deze ziekte komt meest voor vanaf de late zomer en zet zich door bij een zachte winter tot de temperaturen terug oplopen. Deze schimmel tast vooral grassen aan van het geslacht Poa, maar soms ook andere grassoorten treft. De ziekte veroorzaakt een verdroging van het lage blad veroorzaakt, dat hierbij donkerbruin en verbrand lijkt. De droge vlekken kunnen makkelijk tot een meter groot worden bij wat hogere omgevingstemperaturen. Alternatief
Mogelijke weg tot een oplossing van een beleidsprobleem of een uitvoeringsvorm van een concreet project. Alternatieven geven een verschillende invulling aan eenzelfde beleidsdoelstelling.
Antropogeen Niet van natuurlijke oorsprong, maar ontstaan door menselijke activiteit. Bestrijdingsmiddel Stof aangewend tegen onkruid (herbiciden), insecten (insecticiden) en schimmels (fungiciden) (zie ook biociden). Biociden
Stoffen die dienen tot de chemische bestrijding van de levende organismen (meestal synoniem voor bestrijdingsmiddel).
Biodiversiteit Verscheidenheid aan levensvormen, graadmeter van waarde van de natuur in een bepaald gebied. Biotisch
met betrekking tot de levende materie
Bladvlekkenziekte Bladvlekkenziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Drechslera poae. Het gras vertoont kleine waterige vlekjes die zich uitbreiden tot bruine vlekjes en afsterven van het gras tot gevolg kunnen hebben. De aantasting treedt vooral op bij vochtig weer en op beschaduwde plekken. Capaciteit van een weg: Het aantal voertuigeenheden dat een weg binnen een bepaalde tijdsperiode kan verwerken. DABM
Decreet houdende Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid
Dienst Mer:
Bevoegde overheid voor milieueffectrapportage in Vlaanderen.
Discipline
milieuaspect dat in het kader van de milieueffectrapportage onderzocht wordt, door de regelgeving vastgelegd als de disciplines "Mens: toxicologie, psychosomatische aspecten, mobiliteit en ruimtelijke aspecten", "Fauna en flora"," Bodem: pedologie en geologie", "Water: geohydrologie, oppervlakte- en afvalwater en mariene waters", "Lucht: geur en luchtverontreiniging", "Licht, warmte en elektromagnetische golven", "Geluid en trillingen: geluid en trillingen", "Klimaat, Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie".
Doelgroep
Een verzameling van burgers, bedrijven of instellingen die afgebakend wordt op basis van kenmerkende milieuverstoringsactiviteiten en in die hoedanigheid het meest geschikt is om de daaruit voortvloeiende milieuproblemen te voorkomen.
Dollar Spot
“Dollar-spot” (Sclerotinia homeocarpa) is een grasparasiet die zeer kleine vlekken van slechts enkele cm doorsnede dood gras veroorzaakt. Bij ernstige besmetting kunnen de afzonderlijke vlekken zich verenigen tot onregelmatige patronen. Bij dauw of hoge
Pagina 107
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
luchtvochtigheid is het typisch doorschijnend witte, spinnenwebachtige mycelium bovenaan tussen de grassprieten zichtbaar. Doorgaand verkeer: Verkeer dat geen herkomst of bestemming in het bestudeerde gebied heeft. Draagkracht van de ruimte: Het vermogen van de ruimte om, nu en in de toekomst, menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk functioneren worden overschreden. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling: Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is de vertaling van het begrip duurzame ontwikkeling naar het ruimtelijk beleid toe. Dit wordt in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als uitgangshouding genomen voor het formuleren van de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen. Het gaat om een ruimtelijke ontwikkeling gebaseerd op draagkracht en kwaliteit voor de vrijwaring van een leefbare ruimte voor de volgende generaties, zonder de aanspraken van de huidige generaties te hypothekeren Ecogolf
Concept van duurzaam beheer van het golfterrein, zie bijlage 4 voor verdere details
Ecosysteem : Een dynamisch complex van levensgemeenschappen van planten, dieren en microorganismen en hun niet-levende omgeving, die in een onderlinge wisselwerking een functionele eenheid vormen. Effect
Een effect is een gevolg of een verandering in een bepaalde situatie die wordt veroorzaakt door een gebeurtenis of een handeling (bijvoorbeeld de inzet van een alternatief).
Effluent
Geloosd afvalwater, meestal vooral gebruikt als er een (voor)zuivering aanwezig is en het geloosde water dus (voor)gezuiverd is.
Emissie
Uitstoot van stoffen, hier contaminanten, in de omgevingslucht.
Fauna
Aanwezige diersoorten
Flora
Aanwezige plantensoorten
Fungicide
Bestrijdingsmiddel tegen schimmel.
Fusarium
Is een geslacht van parasiterende schimmels die in de bodem voorkomen en die planten en dieren kunnen aantasten. Sneeuwschimmel” (Fusarium nivale), ook vaak “winterfusarium” genoemd, veroorzaakt vleksgewijs lichtgele vlekken die vrij vlug grijs-wit verkleuren. Het gras ligt dan volledig uitgeloogd en met de bladeren aan elkaar gekleefd plat op de grond. Bij vorming van schimmelsporen is er zelfs een rozige schijn waar te nemen over de vlekken. Deze gazonziekte treedt vooral op bij koel, donker en vochtig weer, in hoofdzaak in de winter. Vaak onder de sneeuw, maar dit is geen noodzaak. De schimmel woekert wel sterkst bij bewolkt weer : hoe minder UV-licht, hoe liever hij het heeft. Meestal is de ziekte het gevolg van slechte beluchting en slechte drainage van de bovenlaag. Grassoorten zoals struisgras, roodzwenkgras, beemdgrassen en soms ook raaigrassen worden erdoor aangetast.
Gebiedsgericht beleid
Beleid dat zich richt op de ruimtelijke kenmerken van een bepaald gebied.
Geluidsniveau
Geluidssterkte op een afstand van geluidsbronnen (immissie) (ook omgevingsgeluid genoemd).
GIS
Geografisch Informatiesysteem : computerprogramma om met (digitale) kaarten te werken.
GRUP
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (zie ook RUP)
Emissie
uitstoot van stoffen in de omgevingslucht Pagina 108
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Habitat
Een ecotoop of stelsel van ecotopen waar een soort zich gedurende langere tijd kan voeden en voortplanten; leefruimte.
Habitatrichtlijngebieden Gebieden (habitats), op Europese schaal van belang voor het instandhouden van bepaalde organismen, en die volgens een Europese richtlijn beschermd moeten worden. IBA
Individuele behandelingsinstallatie voor (huishoudelijk) afvalwater = kleine waterzuivering bij individuele woning/bedrijf (rietveldsysteem of kleine ondergrondse (beluchte) systemen).
Indicator
Een variabele, weergegeven binnen een context. De indicator krijgt een betekenis door de context voor te stellen in de vorm van referentiewaarden (historisch of natuurlijk) en/of van doelstellingswaarden. Een indicator duidt aan, verwijst naar en/of informeert over activiteiten, toestanden, verschijnselen e.a., in het milieu.
Infiltratie
Langzame indringing van water in de bodem, al dan niet via kunstmatige installatie.
Integraal waterbeheer Visie op waterbeheer waarbij oppervlaktewater, grondwater, beekstructuur en oevers met de bijbehorende levensgemeenschappen als één samenhangend watersysteem beschouwd en beheerd worden. De centrale doelstellingen van het integraal waterbeheer zijn : duurzaam gebruik van oppervlakte- en grondwater; het beschermen en herstellen van de waterkwaliteit en –kwantiteit van het watersysteem; het bewaken en het bevorderen van de beschikbaarheid en bruikbaarheid van water voor de verschillende functies die toegekend zijn met een bijzondere aandacht voor natuurbehoud; het bereiken van duurzame natuur in en rond alle belangrijke en kwetsbare delen van waterlopen. Immissie
de concentratie van een bepaalde stof/contaminant in de omgevingslucht
Kennisgeving In een kennisgeving wordt beschreven welk plan de initiatiefnemer voor ogen heeft. Het indienen van de kennisgeving is de eerste procedurele stap in de opmaal van een planMER of plan-milieueffectrapport. Kwaliteitsdoelstelling Na te streven of nagestreefde toestand van het milieu of van een deel ervan opdat dit milieu bepaalde functies zou kunnen uitoefenen of ondersteunen. Bij de karakterisering van de na te streven toestand van het milieu onderscheidt men drie niveaus : grenswaarden, richtwaarden, streefwaarden. Als de kwaliteit betrekking heeft op het gehele milieu en met betrekking tot alle functies spreekt men ook van basis- of algemene milieukwaliteit. Als men kleinere, specifieke gebieden binnen dit geheel en/of specifieke functies beschouwt, wordt de term bijzonder milieukwaliteit gehanteerd. Langetermijnvisie Een langetermijnvisie is een coherente en vaak ook integrale visie voor de lange termijn op een gebied of en beleidsveld. Met lange termijn wordt de periode van minstens één generatie (20 à 25 jaar) beschouwd. Leefbaarheid Leefbaarheid is een begrip voor de objectieve en subjectief beleefde kwaliteit van de menselijke leefomgeving. Lichthinder
Is de overlast die de mens ondervindt van kunstlicht, als regelrechte verblinding, als verstorende factor bij het verrichten van avondlijke of nachtelijke activiteiten of als bron van onbehagen.
Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) In een maatschappelijke kosten-batenanalyse worden alle huidige en toekomstige voordelige en nadelige effecten, die de leden van de Pagina 109
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
maatschappij ondervinden als gevolg van een project of beleidsmaatregel, tegen elkaar afgewogen door ze in monetaire waarden uit te drukken. m.e.r.-plicht de verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapport voor hinderlijke en andere dan hinderlijke inrichtingen/plannen Milieueffectrapport (MER) In een milieueffectrapport (MER) wordt gerapporteerd over milieueffecten van een voorgenomen plan of activiteit: de milieugevolgen voor mensen, planten, dieren, goederen, water, bodem, lucht, monumenten, de natuur en het landschap worden op een wetenschappelijke manier bestudeerd en beschreven. Het MER wordt opgesteld door een team van erkende deskundigen en wordt na afwerking inhoudelijk getoetst door de Dienst Mer. Hierbij gaat de dienst Mer na of het MER alle voornoemde elementen bevat en dus alle vereiste informatie verschaft. Daarom is deze toetsing ook een soort kwaliteitscontrole. Milieueffectrapportage (m.e.r.) De procedure die al dan niet leidt tot het opstellen en goedkeuren van een milieueffectrapport over een genomen actie en, in voorkomend geval, tot het gebruik ervan als hulpmiddel bij de besluitvorming rond deze actie. Modellering Nabootsing van de natuurlijke processen met behulp van een computermodel. Monitoring
Van nabij volgen van een ontwikkeling of systeem om op het gepaste ogenblik te kunnen ingrijpen; controle tijdens het proces.
Kennisgeving Eerste stap in de plan-MER procedure is het bepalen van de te onderzoeken alternatieven en milieueffecten. Dit gebeurt in de zogenaamde ‘kennisgeving’. Deze nota ligt een maand lang ter inzage. Iedere betrokkene kan vanuit zijn kennis van de omgeving aangeven welke milieueffecten volgens hem onderzocht zouden moeten worden en op welke manier dit kan gebeuren. Bovendien kunt u mogelijke locatie- of inrichtingsalternatieven voorstellen. Op basis van de resultaten van de nota en de inspraakronde zal de dienst MER van de Vlaamse overheid richtlijnen opstellen voor het plan-MER. Dan kan begonnen worden met het milieueffectonderzoek dat zal resulteren in een rapport (plan-MER). Dit rapport moet worden goedgekeurd door de dienst MER van de Vlaamse overheid. Deze dienst toetst of het rapport gevolg geeft aan de opgestelde richtlijnen. Milderende maatregel maatregel die wordt voorgesteld om nadelige milieueffecten van het geplande plan of project te vermijden, te beperken en zoveel mogelijk te verhelpen Omgevingsscenario Omgevingsscenario is het in Vlaanderen vaak gebruikte begrip voor scenario. Een scenario si een consistente en logische beschrijving van ontwikkelingen (zekerheden en interpretaties van onzekerheden) van exogene variabelen binnen het gekozen tijdpad. Ontsluiting
Verkeersinfrastructu(u)r(en) die een gebied aansluiten op de rest van het verkeersnetwerk en het daardoor bereikbaar maken.
Open ruimte De open ruimte omvat de gebieden waarin de onbebouwde ruimte overweegt. De open ruimtefragmenten verschillen naar vorm, functie en samenstelling. De open ruimte omvat de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de landschappelijke structuur. Open ruimte is een thematisch begrip. Openbaar onderzoek Een openbaar onderzoek is een manier om de bevolking in te lichten over projecten en plannen die opgemaakt worden. Tijdens een openbaar onderzoek kan de Pagina 110
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
bevolking de voorliggende projecten en plannen raadplegen en er hun mening over kenbaar maken. Oppervlaktewater Aquatisch ecosystemen : open water, meren, rivieren, sloten, kanalen, e.d. Plan-m.e.r.
Milieueffectrapportage voor een plan of programma. Deze term dekt meer dan het rapport, en omvat ook het proces van overleg en gefaseerde rapportage.
Plan-MER
Document dat de milieueffecten van een plan of programma beschrijft en evalueert. Dit document wordt opgesteld volgens een wettelijke procedure en in het kader van de decretale eis om voor bepaalde plannen en programma’s een milieueffectrapportage uit te voeren.
Planalternatief Een planalternatief is één van meer oplossingen waaruit gekozen wordt in de context van een plan-m.e.r. Projectgebied het gebied waarin een voorgenomen activiteit is gepland Pythium
Phytium of wortelrot is een zwakteparasiet van ondermeer gras en treedt vooral op bij warm en vochtig weer.
Richtlijn
Een beslissing van de dienst Mer inzake het vastleggen van de te hanteren methodologie en te onderzoeken elementen voor de plan-MER in aanvulling bij kennisgeving/nota voor publieke consultatie.
Richtwaarde Beleidsmatig na te streven milieukwaliteitsdoelstelling. Rooddraad
“Rooddraad” (Corticium fuciformis ; Laetisaria fuciformis) is een grasziekte die herkenbaar is aan de misvormde, dode grassprietjes die zich kunnen groeperen in snel uitbreidende, onregelmatige vlekken bij dauw. Het eerste symptoom is het verschijnen van bruingeel verkleurende grassprieten. Dode of geïnfecteerde bladeren komen in de aangetaste delen van het gras willekeurig voor tussen gezonde bladeren. Bij vochtig weer (hoge luchtvochtigheid) is er vorming van rode myceliumdraden, beginnend op de bladtoppen. De ziekte duidt op armoede : het ontbreekt het gras aan voeding (vnl. stikstof; ook beetje K, P en Ca). De gevormde rode schimmeldraden kunnen door voeten of grasmachine worden verspreid waardoor de infectie nog verder uitbreidt. Rooddraad komt vooral voor op roodzwenkgras.
Ruimtelijk structuurplan Een ruimtelijk structuurplan is een plan waarin de keuzes met betrekking tot de ruimtelijk-structurele ontwikkeling van een bepaald gebied aangegeven worden, de ruimtelijke potenties worden belicht en waarin richtlijnen en organisatieprincipes voor grond- en ruimtegebruik worden aangegeven. Het heeft betrekking op het gehele grondgebied en op alle ruimtebehoevende activiteiten waarvan de ordening aan een respectievelijk bestuursniveau is toevertrouwd. Het beoogt tevens de bevordering van de doeltreffendheid en van de interne samenhang van het ruimtelijk beleid. RUP (Ruimtelijk UitvoeringsPlan) Getekend plan dat de bestemming van gronden en eigendommen vastlegt of/en dat de inplanting van de constructies in de verschillende kavels vaststelt (ordeningsplan). Op termijn komen dergelijke plannen in de plaats van de gewestplannen, algemenen en bijzondere plannen van aanleg. Er komen ruimtelijke uitvoeringsplannen op gewestelijk (V-RUP), provinciaal (P-RUP) en gemeentelijk (G-RUP) niveau.
Pagina 111
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Studiegebied het gebied dat bestudeerd wordt in functie van het vaststellen van de effectvoorspelling en afhankelijk van de invloedssfeer van de beschouwde milieueffecten Streefwaarde Milieukwaliteitsniveau waarbij geen nadelige effecten te verwachten zijn. Toxisch
Giftig, als gif werkend.
Uitloging
Vrijkomen van verontreinigde elementen uit een materiaal (reststof of bodem) als gevolg van contact met een vloeistof (water).
Terinzagelegging Het inlichten van de bevolking over het voorgenomen plan, het voorstel van de te onderzoeken alternatieven en het voorstel van methodologie voor de milieueffectbeoordeling van het voorgenomen plan en redelijke alternatieven. Tijdens de terinzagelegging kan de bevolking haar opmerkingen op de volledig verklaarde kennisgeving of de volledig verklaarde nota voor publieke consultatie kenbaar maken. Typhula
Grijze sneeuwschimmel (Typhula incarnata of T. ishikariensis) is en grasziekte die vooral optreedt in de winter en kan een ruime reeks grassen aantasten. Ze treedt op onder sneeuw of bij langdurige koud en vochtig weer en veroorzaakt geelbruine kale vlekken in het gras.
Variant
Een variant is een licht andere uitvoering van een oplossing (alternatief), al dan niet met dezelfde middelen. Tussen verschillende varianten zijn eerder kleinere afwijkingen aanwezig dan tussen verschillende alternatieven.
Verdroging
Vermindering van de waterinhoud van de watervoerende lagen en van de bodem door antropogene beïnvloeding.
Versnippering
Alle vormen waarbij ruimtelijke entiteiten verdeeld worden in kleinere eenheden.
Pagina 112
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
BIJLAGE 1: MER PROCES
Pagina 113
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Pagina 114
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Pagina 115
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Pagina 116
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
BIJLAGE 2 BESCHRIJVING VAN EEN HOLE EN GOLFTECHNISCHE VOORWAARDEN
Rough: (ruig begroeid gebied); stelt nauwelijks eisen; natuurlijke begroeiing kan gehandhaafd blijven. Pagina 117
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Semi-rough: het overgangsgebied tussen fairway en rough, met halflang gras; gemiddelde grashoogte 60 mm. Fairway: (grasbaan; gemiddelde breedte 40 m, lengte variabel);begroeiing moet maaibaar zijn; gemiddelde grashoogte 20 mm. Tee: (afslagplaats; gemiddeld 300 m², bestaande uit verschillende afslagpunten); dient een gesloten grasmat te bezitten, welke kort gemaaid wordt (gemiddeld 15 mm). Een vlak oppervlak is gewenst, evenals een eventueel verhoogde ligging (circa 1% hellingspercentage). Voorgreen: zone voor en rond de green; gemiddelde grashoogte 15 mm. Green: (grasveld rond de hole; gemiddeld 500 m2); dient een gesloten grasmat (gemiddelde grashoogte 5 mm te bezitten, waaraan speciale eisen worden gesteld (graszaadmengsel, drainage, samenstelling ondergrond). Gerelateerd aan het speelschema komen glooiingen in het oppervlak voor (tevens van belang voor afstromend water). Bunker: een natuurlijke of kunstmatige ophoging met een 1 à 2 m diepe afgraving, aangevuld met een laag puur scherp zand. Hole: eindpunt van het spel, de put. Tevens de naam voor iedere baan afzonderlijk.
Tabel : Beschrijving onderdelen van een hole Onderdeel Tee
Fairway
Beschrijving De tee (afslag) is een begrensd, kort gemaaid en meestal verhoogd gebied aan het begin van de hole. Er wordt onderscheidt gemaakt tussen een heren- en een damestee, de damestee ligt dichter bij de fairway dan de heren Tee. Zowel voor dames als heren bestaan er twee soorten tees, namelijk de Standard Tees en de Back Tees. Vanaf de tee wordt de bal met een verre slag over de carry (gedeelte tussen tee en fairway) naar de fairway geslagen. De tee is één van de meest intensief bespeelde onderdelen van de baan en het is daarom voor de bodem- en grascondities belangrijk dat de tees veel lucht en licht krijgen. Het gras op de tees wordt gemaaid op een hoogte van 10-12 mm. Het maaisel wordt afgevoerd. Voor een 18-holes baan bedraagt de oppervlakte van alle tees samen gemiddeld 1 hectare. De fairway begint circa 100 meter na de heren tee en loopt tot aan de apron (het gedeelte direct rond de green). De lengte van de fairway is afhankelijk van de lengte van de hole. Een par 3 hole heeft bijvoorbeeld geen of een korte fairway en een par 5 hole een lange fairway. In de breedte varieert de fairway van 30 tot 40 meter. De fairway wordt in het groeiseizoen twee tot drie keer per week gemaaid op een hoogte van 12-18 mm. Langs de randen van de fairway ligt de semi-rough. In de fairway kunnen zich hindernissen (bunkers, waterpartijen), ruige gedeelten en solitaire bomen bevinden. Deze zijn bedoeld om het spel richting te geven en risico’s te belonen of te bestraffen. Wanneer wordt uitgegaan van een fairway van
Pagina 118
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
30 meter breed bedraagt de gemiddelde oppervlakte fairway op een 18-holes golfbaan 10 à 11 hectare. Foregreen en apron De foregreen, ook wel voorgreen genoemd, vormt de overgang van fairway naar de green. De apron ligt rondom de green. De foregreen is ongeveer 10-15 meter breed, terwijl de apron 2-4 meter breed is. Het gras wordt 2-3 keer per week gemaaid op 10-12 mm hoogte. De gemiddelde oppervlakte van de foregreen en de apron samen is ongeveer 550 m2 per hole. Green De green is het gedeelte van de hole waar de bal wordt geput. Dit gedeelte wordt intensief gebruikt en dient stevig, veerkrachtig, egaal en voldoende snel te zijn. Het gras wordt op een hoogte van 4-5 mm gemaaid. Evenals bij de tees is het van belang dat de greens veel licht en lucht krijgen. De gemiddelde oppervlakte van een green is 500 m2. Semi-rough Langs de fairway bevindt zich een strook gras van ongeveer 3 tot 5 meter breed met een hoogte van 40 tot 50 mm. De overgang van de fairway naar de rough wordt semi-rough genoemd. De gemiddelde oppervlakte aan semi-rough op een 18-holes golfbaan bedraagt 3 hectare. Bunkers Een bunker is een hindernis, die bestaat uit een ondiepe uitholling gevuld met zand. Bunkers bevinden zich op strategische posities in de baan en om de greens. De oppervlakte kan variëren van 20 tot 100 m2. Buitengebied en rough Het overige gebied, dat niet tot de bovenstaande terreindelen behoort, wordt het buitengebied genoemd. Het buitengebied is onder te verdelen in carry, waterpartijen en rough. De carry is de overgang tussen tee en begin van de fairway. Een waterpartij functioneert voornamelijk als hindernis bij het golfen en ter verfraaiing van het landschap. De rest van het gebied is te beschouwen als rough. Inrichting hiervan kan zeer divers zijn, echter het gebied dient wel geschikt te zijn om de bal nog te spelen. Het buitengebied kan in principe ook meer natuurvriendelijk ingericht en beheerd worden.
Pagina 119
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
BIJLAGE 3 ACHTERGROND ROND HOCKEY Hockey wordt gespeeld door twee teams die bestaan uit 11 spelers. 10 veldspelers en een keeper. Elk team heeft een aanvoerder die zich voor het team kan beklagen bij de arbitrage als er sprake van onenigheid is. Een hockeywedstrijd kent twee helften van 35 minuten met daar tussenin een rustpauze van 5 minuten. Naast de 22 hockeyspelers kent een hockeywedstrijd twee scheidsrechters die elk een zijde van het hockeyveld fluiten. De scheidsrechters leidden de wedstrijd in goede banen. Bij hockey maakt de speler gebruik van een hockeystick om de bal te spelen. Dit kan de speler op drie verschillende basis manieren doen. Ten eerste kan een speler de bal slaan. Hij maakt een slaande beweging met zijn stick en speelt op deze manier de bal. Daarnaast kan een speler de bal pushen. Hij plaatst zijn hockeystick tegen de bal aan, waarna hij de bal van zich af duwt. De derde manier om een bal te spelen is de flats. De speler plaats de hockeystick plat op de grond en schuift de hockeystick over de grond tegen de bal aan om de bal te spelen. Naast de bovengenoemde basis manieren om een bal te spelen kent het hockey ook een aantal varianten op het spelen van de bal zoals de zogenaamde scoup. Dit is een variant op de push, waarmee een speler de bal door de lucht speelt. Een scoup is alleen toegestaan als alle spelers van de tegenpartij zich op minstens 5 meter afstand bevinden van de speler die de bal speelt. Verder kent het hockey nog de zogenaamde sleep. Dit is een variant op de push, waarmee een bal harder op het goal kan worden gepusht. Voornamelijk in het herenhockey wordt tijdens strafcorners veelvuldig gebruik gemaakt van een sleep, omdat de bal op deze manier ook hoog op het doel kan worden gespeeld. Spelregels Het is bij hockey alleen toegestaan de bal met de platte kant van de hockeystick te spelen. Als de hockeybal met de bolle kant of met het lichaam wordt gespeeld is er sprake van een overtreding. Alleen de keeper mag de bal met het lichaam spelen, maar alleen in de eigen cirkel. Buiten de cirkel tot aan de middellijn mag de keeper de bal alleen met de hockeystick spelen. Verder mag er alleen een hoge bal worden gespeeld op het doel of in het veld als hiermee geen gevaarlijke situatie ontstaat. Dit houdt in het algemeen in dat alle spelers minstens 5 meter afstand moeten hebben tot de speler die de bal speelt. Bij een achterbal via een verdedigende stick neemt de aanvallende partij de bal op een afstand van 4,5 meter van de achterlijn aan de zijkant van het veld, een zogenaamde lange corner. Strafcorner Als er een overtreding wordt gemaakt door de verdedigende partij in de eigen cirkel krijgt de aanvallende partij een strafcorner toegewezen. Ook kan de scheidsrechter een strafcorner toewijzen bij een harde, opzettelijke overtreding binnen de eigen 23-meterlijn. De verdedigende partij staat dan met vijf man, inclusief de keeper, achter de doellijn. De aanvallende partij geeft de bal vanaf een punt op 9,14 meter naast het doel voor. Vervolgens moet de bal buiten de cirkel worden gestopt, waarna de eerste bal laag op doel moet worden geslagen. Hij mag wel hoog worden gepusht. Als er sprake is van een tweede bal, doordat de bal bijvoorbeeld terugkaatst via de keeper mag deze wel hoog op doel worden geslagen. De overige spelers van het verdedigende team moeten achter de middellijn gaan staan. De spelers van het verdedigende team mogen pas uitlopen als de speler van het aanvallende team de bal aanschuift. Strafbal Als een verdedigende speler een bal met het lichaam tegenhoudt voor de doellijn binnen de cirkel of als een aanvallende speler binnen de cirkel met een opzettelijke overtreding van scoren wordt weerhouden kan de scheidsrechter een strafbal toekennen. Een strafbal wordt op 6,4 meter van het doel genomen door een aanvallende speler die in een vloeiende beweging moet pushen. De keeper moet bij een strafbal op de lijn staan. De strafbal is te vergelijken met een penalty bij het voetbal. Self-pass regel Pagina 120
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Een nieuwe spelregel die sinds het hockeyseizoen van 2009 van kracht is, is de zogenaamde self-pass regel. Deze regel houdt in dat een speler de bal bij een inslag of vrije slag voor zichzelf mag nemen, mits hij eerst een klein tikje tegen de bal geeft. De spelers van de tegenpartij moeten bij een genomen bal op minstens vijf meter afstand van de bal staan en als dit niet het geval is mogen zij de bal niet af proberen te pakken. Verder moet een speler de bal op minstens vijf meter afstand van de cirkel van de tegenpartij nemen en mag de speler de bal niet direct in de cirkel inbrengen. De speler moet of eerst zelf vijf meter hebben afgelegd om de bal vervolgens in de cirkel in te brengen of de bal naar een medespeler spelen die buiten de cirkel staat. De self-pass regel is ingevoerd om het hockeyspel sneller te maken en aantrekkelijker voor het publiek
Pagina 121
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
BIJLAGE 4 ECOGOLF Extract uit de Bisnota aan de Vlaamse Regering van 20 juli 2006
Pagina 122
Kennisgeving - Plan MER Open Golf Schilde en RAHC
Verdere informatie rond ecogolfclubs: zie website van Vlaamse Vereniging voor Golf ( http://www.golfvlaanderen.be/dut/~/ecogolfclubs) en de internationale Golf Environmental Organization-GEO (http://www.golfenvironment.org/).
Pagina 123
KENNISGEVINGSNOTASCHILDE OPEN GOLF & ROYAL ANTWERP HOCKEY CLUB Kaartenbijlage
6 juni 2014
Plan-MER bij de opmaak van een RUP CGMG bvba Marc Geens
Pagina 1
INHOUDSOPGAVEI
Kaart 1 Kaart 2 Kaart 3 Kaart 4 Kaart 5 Kaart 6 Kaart 7 Kaart 8 Kaart 9 Kaart 10 Kaart 11 Kaart 12 Kaart 13 Kaart 14 Kaart 15 Kaart 16 Kaart 17 Kaart 18: Kaart 19
Situering op de topografische kaart Situering op de topografische kaart - ruime omgeving Situering op de luchtfoto Situering op het gewestplan Situering op de wegenkaart Situering op de Biologische waarderingskaart Situering op de bodemkaart Situering ten opzichte van de Speciale Beschermingszones Situering ten opzichte van de Vlaamse Hydrologische Atlas Situering plangebied en de overstrominsgzones Situering van monumenten en landschappen ten opzichte van plangebied Situering zoekgebieden "heide" Masterplan Voorstel wijziging Kotsbosloop Situering op het gewestplan met gewenste bestemming Detaillering van de infrastructuur voor golf/hockey Oorspronkelijk 18holes golfbaan voorstel Fiets- en wandelroutes Luchtfoto RAHC terreinen
Plangebied golf Woongebieden Woongebieden met landelijk karakter Woonpark Woonuitbreidingsgebied Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut
Gebieden voor dagrecreatie Gebieden voor verblijfrecreatie Golfterrein Natuurgebieden Bosgebieden
Plan-MER Schilde Open Golf & Hockey - Kennisgeving
Agrarische gebieden
Kaart 4:
Landschappelijk waardevolle agrarische gebieden Ambachtelijke bedrijven en kmo's Zone met cultuurhistorische waarde †††
Leidingen
Situering op gewestplan Locatie: Gemeente Schilde Versie: 1,0 Kaartenbron: AGIV Datum: 2-2-2014 Bestand: Gewestplan-10052014MG Schaal: -/Voor: Costermans Villa Projecten nv CGMG bvba, Bauwerwaan 62, 9930 Zomergem
Legende Hockeyveld Hockeyveld Golfbaan Golfbaan Speellijn Speellijn - golf Vijver Vijver Boorput
Kennisgeving Plan-MER Schilde Open Golf & Hockey - Nota voor publieke consultatie
Kaart 13:
Masterplan
Locatie: Gemeente Schilde Kaartenbron: Costermans Schaal: -/-
Versie: 1.1
Datum: 2-2-2014 8-05-2014
Bestand: Fietsroutes-02022014MG
Voor: Costermans Villa Projecten nv CGMG bvba, Bauwerwaan 62, 9930 Zomergem
Plan-MER Schilde Open Golf & Hockey - Kennisgeving
Plan-MER Schilde Open Golf & Hockey - Kennisgeving
Kaart 18: Fiets- en Wandelroutes Locatie: Gemeente Schilde Versie: 1,0 Kaartenbron: Costermans Datum: 2-2-2014 Schaal: -/Bestand: Fietsroutes-02022014MG Voor: Costermans Villa Projecten nv CGMG bvba, Bauwerwaan 62, 9930 Zomergem
Brecht :Plangebied Rinkven Golf
:Hockey
Schilde
Plan-MER Schilde Open Golf & Hockey - Kennisgeving
Kaart 19:
Situatie van RAHC en detail huidige locatie
Versie: 1,0 Locatie: Gemeente Schilde Kaartenbron: http://gisgeoloket.provant.be Datum: 6-6-2014 Bestand: Luchtfotot-06062014MG Schaal: -/-
Voor: Costermans Villa Projecten nv CGMG bvba, Bauwerwaan 62, 9930 Zomergem