Kennisbasis docent Spaans master
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 3
Voorwoord Wat ligt er aan de basis van echte kennis? Ervaring, inzicht, maar vooral ook: samenwerking. Kennis wordt nooit alleen gemaakt. Zo is ook deze Kennisbasis er gekomen. Hierin staat de basiskennis die iedere startbekwame leraar aan het einde van de opleiding minimaal dient te beheersen. Dat begon in 2009 bij de lerarenopleidingen voor het primair en voortgezet onderwijs, voor een groot aantal vakken. Vervolgens zijn de andere lerarenopleidingen aan de slag gegaan om hun eigen kennisbasis te beschrijven. En afgelopen jaar heeft een grote groep docenten van de lerarenopleidingen met veel enthousiasme hard gewerkt aan het beschrijven van deze nieuwe set van kennisbases. Hun concept is weer door inhoudelijke experts (deskundigen per vakgebied) bestudeerd en waar nodig van aanwijzingen voorzien. Met inzet van zoveel betrokken mensen wordt dit eindresultaat breed gedragen. Nu dit product er ligt zullen lerarenopleidingen aan de slag gaan met het gebruik van deze kennisbases in de opleidingen. Al dat werk heeft ook nog iets anders opgeleverd. De auteurs zijn uitgedaagd hun eigen kennis te overzien, te beschrijven en te toetsen aan de expertise van hun collega’s elders in het land. Dat bracht collega’s van diverse instellingen met elkaar in contact. Dat bood gelegenheid om met vakgenoten te discussiëren en daarmee hun eigen expertise aan te scherpen. Hoewel niet in kennisbases uit te drukken mag deze opbrengst beslist niet worden vergeten: ervaring en inzicht groeien zelf ook door samenwerking. Velen uit de sector zijn zo op enigerlei wijze betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van de kennisbasis of bij het construeren van de kennistoetsen. Door het harde werk en de grote betrokkenheid van al deze mensen tonen de lerarenopleidingen dat ambitieuze doelstellingen, in combinatie met nauwe samenwerking en kennisuitwisseling, kunnen resulteren in nieuwe kwaliteit: een vaste basis onder goed gedeelde kennis. Een kwaliteitsslag die de nieuwe generatie leraren degelijk zal voorbereiden op hun toekomst als pedagoog, zodat men met recht kan zeggen: Een tien voor de leraar! Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen.
dr. Guusje ter Horst voorzitter HBO-raad
4 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
Inhoud 1. Algemene inleiding
6
2. Preambule
10
3. Kennisbasis Spaans
13
Taalvaardigheid
14
Taalkunde
16
Taal en cultuur
16
Vakdidactiek
18
Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen
20
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 5
1. Algemene inleiding Doelen De voorliggende kennisbasis vormt een systematische beschrijving van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden waarover studenten beschikken aan het eind van hun hbo-masteropleiding tot bevoegd docent Spaans in het voorbereidend hoger onderwijs (havo en vwo). Het belangrijkste doel van de kennisbasis is om studenten, lerarenopleiders, verwante opleidingen, het werkveld en de samenleving duidelijkheid te verschaffen over de ‘body of knowledge’. De kennisbasis is verder geschikt als referentiekader voor leerplanontwikkeling, als instrument voor kwaliteitszorg, en desgewenst als inhoudelijk raamwerk voor samenwerking tussen hbo-masteropleidingen.
De algemene inleiding geeft achtergrondinformatie over: t de positionering van de hbo-masteropleidingen leraar vho; t de totstandkoming van de kennisbases binnen het landelijke project Werken aan Kwaliteit (WAK);
t de ijkpunten voor de inhoudelijke keuzes bij de samenstelling van de kennisbases.
Positionering van de hbo-masteropleidingen leraar vho In Nederland bestaan twee routes die leiden naar een bevoegdheid voor het eerstegraads gebied.
t De universitaire route: aansluitend aan het behalen van een Master of Arts/Science volgt een student een eerstegraads opleiding in voltijd. De vakinhoudelijke kennis verwerft de student binnen een wetenschappelijke opleiding. Daarna maakt hij zich (vak)didactische en onderwijskundige kennis eigen tijdens de (meestal eenjarige) universitaire lerarenopleiding.
t De hbo-route: een tweedegraads bevoegde docent volgt, na zijn hbo-bacheloropleiding en meestal na enige jaren werkervaring, een driejarige eerstegraads hbo-masteropleiding in deeltijd. Binnen de hbo-masteropleiding worden vakinhoudelijke, (vak)didactische en onderwijskundige kennis in samenhang verworven. Het geheel van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis van de student is beschreven in de kennisbases voor de bacheloren de masteropleidingen. Beide routes leiden tot hetzelfde civiele effect, namelijk een bevoegdheid voor de bovenbouw van het vho (havo en vwo).
Totstandkoming van de kennisbasis hbo-masteropleidingen leraar VHO De kennisbases van de hbo-masteropleidingen vormen een onderdeel van het project ‘Werken aan Kwaliteit’ (WAK). Dit project is ontstaan als uitwerking van de ‘Kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011’ van toenmalig staatssecretaris Van Bijsterveldt en valt onder verantwoordelijkheid van de HBO-raad. De uitkomsten van het project zijn daarnaast beïnvloed door beleidsmatige ontwikkelingen, zoals het advies ‘Kwaliteitsborging van het eindniveau van aanstaande leraren’ van de Onderwijsraad en de aanbevelingen voor een toekomstbestendig hoger onderwijs van de commissie Veerman.
6 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
De activiteiten in het WAK-deelproject waren erop gericht om in onderlinge samenwerking de kwaliteit van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis van toekomstige eerstegraadsleraren te versterken. De uitkomsten vormen een gemeenschappelijk kader dat recht doet aan het eigen karakter van hbo-masteropleidingen. Het kader legt een brede, gemeenschappelijke basis vast, maar biedt opleidingen leerplanruimte voor eigen indeling, inkleuring en aanvullingen. Het deelproject ging van start in februari 2010 en heeft kennisbases gerealiseerd voor de volgende schoolvakken:
t Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Fries; t wiskunde, scheikunde, natuurkunde, biologie; t geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer, algemene economie, bedrijfseconomie, godsdienst/levensbeschouwing. Alle kennisbases zijn opgezet volgens een gezamenlijke, vaste indeling, die voortbouwt op de indeling van de kennisbases voor de bacheloropleidingen van tweedegraads leraren. Elke kennisbasis benoemt de vakinhoudelijke en vakdidactische domeinen en subdomeinen, licht deze toe, formuleert de bijbehorende indicatoren (eindtermen) voor het masterniveau, en geeft per subdomein voorbeelden van kenmerkende toetsvragen en opdrachten. Elke kennisbasis is samengesteld door een redactieteam bestaande uit lerarenopleiders van alle hogescholen die de betreffende hbo-masteropleiding aanbieden. Een projectleider bewaakte de voortgang en zorgde voor afstemming samen met de voorzitters van de redactieteams en het landelijk overleg van de ADEF-werkgroep hbo-masteropleidingen. Redactieteams hebben een conceptversie van de kennisbasis beschikbaar gesteld voor commentaar door de vakgroepen in de hogescholen. De herziene versie van de kennisbasis is vervolgens ter legitimatie voorgelegd aan een onafhankelijk panel met vertegenwoordigers uit wetenschap, docenten uit het vho en vakverenigingen. De commentaren van de panels zijn verwerkt in de eindversies van de kennisbases. De namen van de leden van het redactieteam en de namen van de leden van het legitimeringspanel staan vermeld bij de kennisbasis. Een geaccordeerd verslag van het gesprek tussen redactieleden en het panel is beschikbaar.
Kaders en bronnen voor de kennisbases Voor een systematische beschrijving van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden vormt competentie 3 uit de wet Beroepen in het Onderwijs (BiO) het uitgangspunt: de bevoegde leraar vho kan theoretische, methodische en praktische kennis over het schoolvak tijdig en gepast inzetten in beroepspraktijk. De kennisbases geven een overzicht van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennisdomeinen in de opleidingen. De gekozen (sub)domeinen weerspiegelen die van de leerinhoud van het vho. Daarnaast bieden ze voldoende aangrijppunten om de ontwikkelingen in de wetenschappelijke discipline een belangrijke plaats te geven in de opleiding. De indicatoren en de voorbeeldvragen en -opdrachten tonen een niveau dat duidelijk uitstijgt boven het niveau van de voorafgaande bacheloropleiding.
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 7
1 Een leraar vho begeleidt leerlingen op weg naar hoger onderwijs. Mede daarom is aandacht voor wetenschap en onderzoek belangrijk in een hbo-masteropleiding. De betekenis ervan vormt een kenmerkend onderscheid met de voorafgaande bacheloropleiding. Er is in de kennisbasis voor gekozen het vakgerichte onderzoek niet in een apart domein onder te brengen. Het doen van vakgericht onderzoek kan immers in elk domein tot uitdrukking komen. Het is de verantwoordelijkheid van een opleiding de plaats van vakgericht onderzoek te expliciteren in het eigen leerplan. De keuze om het domein ‘Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen’ op te nemen, benadrukt het belang dat de hbo-masteropleidingen hechten aan kennis van en inzichten in de wijze waarop in het eigen vakgebied aan kennisontwikkeling werd en wordt gedaan. Het doen van onderzoek is evenwel geen doel op zichzelf, maar een middel dat studenten in staat stelt ontwikkelingen in de wetenschappelijke wereld ten aanzien van hun vakgebied te duiden en daaraan als leraar vho binnen het schoolvak betekenis te geven. N.B. Onderzoek in de hbo-masteropleidingen is breder dan het terrein van de eigen discipline. Het betreft ook vraagstukken die betrekking hebben op ontwikkeling en duurzame innovatie in de eigen onderwijspraktijk. De hierbij behorende vormen van onderzoek worden aangeduid als praktijkgericht onderzoek en behoren niet direct tot de vak- en vakdidactische kennisbases. De kennisbases van de hbo-masteropleidingen zijn tot stand gekomen onder invloed van een aantal richtinggevende documenten.
t De wet Beroepen in het Onderwijs (BiO) en de beschrijving daarin van de leraar vho, die in staat is om ‘leerlingen te introduceren in de kennis, principes, onderzoekswijzen en toepassingen van de wetenschappelijke discipline(s) waaraan het schoolvak is gerelateerd.’
t De zeven onderwijscompetenties voor de leraar vho, zoals beschreven door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren. De competentiebeschrijvingen plaatsen de vakinhoudelijke en vakdidactische domeinen van de kennisbasis in een context van beroepshandelingen.
t De Dublin-descriptoren, die in Europa worden gehanteerd als kwalificaties voor het niveau van onder meer masteropleidingen. De Dublin-descriptoren impliceren onder meer de noodzaak van kennis van onderzoeksmethoden en kennis van de wetenschapsfilosofische achtergronden van het vakgebied.
t De kennisbasis van de voorafgaande bacheloropleiding, die de voorkennis definieert van de instromende studenten in de masteropleiding.
t De eindtermen van het betreffende schoolvak in havo en vwo, die onder meer van invloed zijn op de keuze van domeinen binnen het wetenschappelijk vakgebied.
t De brochure ‘Vakinhoudelijk Masterniveau’ van de Interdisciplinaire Commissie Lerarenopleidingen (ICL), waarin per vakgebied het vakinhoudelijke masterniveau van de universitaire lerarenopleidingen wordt beschreven.
8 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
Een leven lang leren De diplomering van de student vormt het eindpunt van de opleiding en een beginpunt van het levenslang verder leren. De Commissie Veerman adviseert om via een ruim aanbod van masteropleidingen een Leven Lang Leren te bevorderen. De masteropleidingen zijn een goed voorbeeld van wat de Commissie voor ogen staat, want zij bieden leraren doorgroeimogelijkheden tijdens hun loopbaan. Op de leraren en op de school als goed werkgever rust vervolgens de verantwoordelijkheid om voort te bouwen aan de professionele ontwikkeling waarvoor de kennisbasis per vakgebied één van de pijlers vormt. Drs. A.W. van der Stouwe Projectleider kennisbasis hbo-masteropleidingen leraar vho
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 9
2. Preambule Inleiding kennisbasis hbo-masteropleiding Spaans De kennisbasis master Spaans geeft een systematische beschrijving van de vereiste kennis en vaardigheden van de startbekwame eerstegraads docent Spaans op het gebied van het vak en de vakdidactiek. De inhoud is afgestemd op de leerinhouden van de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en op belangrijke ontwikkelingen in het vak en de vakdidactiek. Uiteraard bouwt de kennisbasis master Spaans voort op de kennisbasis leraar Spaans hbo-bachelor. Hij is ook aan de collega’s Spaans van de verschillende educatieve faculteiten voorgelegd en op basis van hun commentaar bijgesteld. De kennisbasis beschrijft de minimale eisen die kunnen worden gesteld aan een hbo-master Spaans. Opleidingen hebben de vrijheid zich te profileren door bepaalde onderwerpen uit de kennisbasis een meer of minder prominente rol in het curriculum te geven en door doelen na te streven die niet in de kennisbasis zijn opgenomen. Doel van de kennisbasis is ervoor te zorgen dat er een landelijke minimumnorm is wat betreft de vakkennis. De kennisbasis master Spaans is in eerste instantie opgesteld door docenten van de master Spaans van de Hogeschool Utrecht, aangezien dit het enige instituut is waar een hbo-master Spaans wordt aangeboden. Gedurende het proces is regelmatig overleg gepleegd met collega’s van de bachelor Spaans van Fontys en met collega’s van het IVLOS, alsmede met docenten uit het werkveld.
Relatie met kennisbasis bachelor Spaans Het niveauverschil tussen een startbekwame leraar hbo-master (eerstegraads) en een startbekwame leraar hbo-bachelor (tweedegraads) uit zich onder meer in een bredere en diepere vakinhoudelijke en vakdidactische kennis op masterniveau. Van een tot master opgeleide docent wordt verwacht dat hij/zij verantwoordelijkheid neemt met betrekking tot de ontwikkeling en innovatie van het beleid en de onderwijspraktijk binnen de vaksectie en de school. Bovendien beschikt de eerstegraads docent over een groter zelfsturend, onderzoekend, probleemoplossend en reflecterend vermogen dan de tweedegraads docent. Het masterniveau impliceert, dat de student kennis niet alleen kan begrijpen en toepassen maar tevens dat hij of zij deze kennis kan evalueren en analyseren, en in staat is een verband te leggen tussen kennis en praktijk. Daarnaast heeft de masterdocent een onderzoekende houding en kan hij zelfstandig onderzoek uitvoeren naar een onderwerp, gerelateerd aan het vak en de praktijk. De kennis van onderzoek, opgedaan in de bachelor, wordt uitgebreid en onderzoek wordt uitgevoerd binnen een omvangrijker theoretisch kader. Bij het opstellen van de kennisbasis voor de master is het redactieteam ervan uitgegaan, dat de masterstudent bij aanvang van de studie de kennisbasis bachelor docent Spaans zowel vakinhoudelijk als vakdidactisch beheerst. De master kennisbasis bouwt voort op de kennis, opgedaan in de bachelor. Daarom zijn er veelal dezelfde onderwerpen als in de bachelor. De explicitering van het masterniveau van de verschillende vakonderdelen moet vooral gevonden worden in de voorbeeldvragen en -opdrachten. Het nagestreefde taalvaardigheidsniveau in de master is C1 van het ERK. De master Spaans onderscheidt zich in zijn algemeenheid van de bachelor in de zin dat de master leert om een curriculum te ontwerpen voor verschillende doelgroepen.
10 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
Specifieke eisen Spaans voor het eerstegraadsgebied Aangezien Spaans nog steeds groeiende is in het VO, staan docenten Spaans relatief vaak voor de taak om zelf een curriculum te ontwerpen; vaak staan ze alleen voor een dergelijke taak bij gebrek aan een (uitgebreide) sectie Spaans. Zij leren hoe ze kunnen werken met een PTA en examenvoorbereidend onderwijs in het VO. Daarnaast dient de eerstegraads docent Spaans over een hoger abstractieniveau en onderzoeksvaardigheden te beschikken. In alle vakken speelt het principe van de dubbele bodem: de student past het geleerde toe in de eigen praktijk. Zijn vakdidactische kennis van het taalonderwijs wordt van een stevige theoretische basis voorzien bij vakken als ATW/TTW en ook bij taalvaardigheid/vakdidactiek. Daarin komen theorieën over vreemdetaalverwerving en leerstrategieën uitgebreid aan de orde. De student oriënteert zich op de hedendaagse kunst, cultuur, literatuur en politiek van Spanje en Spaans Amerika en ontwikkelt verschillende werkwijzen om deze elementen over te dragen op leerlingen. Gedurende de hele opleiding wordt aan onderzoek gedaan. Gedurende het eerste jaar maakt de student kennis met enkele methoden van dataverzameling en –analyse, zoals het interview en de enquête die hij zowel kwalitatief als kwantitatief verwerkt. De student leert de beginselen van de wetenschapsfilosofie en hij leert een praktijkonderzoek te ontwikkelen, te plannen en uit te voeren. Dit onderzoek presenteert hij aan het einde van het derde jaar. Het doen van onderzoek draagt er toe bij dat de student kan schakelen tussen theorie en praktijk en op een hoger abstractieniveau het vakgebied kan analyseren en begrijpen.
Toelichting op gemaakte keuzes Binnen de letterkunde ligt de nadruk zowel op de literatuurgeschiedenis als op de tekstanalyse en een geïntegreerd begrip van een literaire tekst. De student leert te benoemen wat de relatie is tussen vorm en inhoud en welk effect dit heeft op verschillende lezers. Opdat de student ervaring opdoet met meervoudige interpretaties, worden literatuur, film en kunst behandeld aan de hand van klassengesprekken. Binnen de taalkunde ligt de nadruk op het kunnen discussiëren en argumenteren. Met betrekking tot onderzoek is er voor gekozen om een cursus discoursanalyse in te voegen, die studenten in staat stelt om in te zien dat taal op verschillende abstractieniveaus kan worden gebruikt en geanalyseerd. De student ziet in dat er een wisselwerking bestaat tussen taal en maatschappij, en tussen taal en macht. Hij leert hoe hij deze inzichten kan koppelen aan voor het onderwijs relevante thema’s, zoals burgerschap. De kennisbasis geeft een systematische beschrijving van de vereiste kennis en vaardigheden van de toekomstige eerstegraads docent.
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 11
2 Leeswijzer In de eerste kolom van de kennisbasis staan de vijf bovengenoemde domeinen die in de volgende kolommen worden uitgewerkt. In de tweede kolom zijn de domeinen onderverdeeld in subdomeinen waarvan de inhoud wordt toegelicht in de derde kolom. De vierde kolom bevat indicatoren voor het beheersingsniveau per domein. In de vijfde kolom zijn een aantal voorbeeldvragen en –opdrachten opgenomen om inhoud en niveau verder te verduidelijken. Bij sommige voorbeeldvragen en –opdrachten in het vijfde kolom zijn specifieke teksten genoemd. Deze teksten kunnen vanzelfsprekend worden vervangen door andere soortgelijke teksten. Het is niet de bedoeling dat bepaalde literaire werken of andere teksten voorgeschreven worden in de kennisbasis. Tot slot nog enkele opmerkingen over het vijfde domein, ‘Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen’. Hoewel de subdomeinen wel te beschrijven zijn, is de vakinhoud van deze domein in de praktijk moeilijk te scheiden van de vakdomeinen 1 tot en met 4. De wetenschappelijke grondslagen van het vak vinden hun vorm in de ontwikkelingen binnen de letterkunde, taalkunde en vakdidactiek. Daarom zijn bij dit domein geen aparte voorbeeldvragen opgenomen.
12 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
3. Kennisbasis Spaans Taalvaardigheid 1.1 Luistervaardigheid 1.2 Leesvaardigheid 1.3 Spreek en gespreksvaardigheid 1.4 Schrijfvaardigheid 1.5 Gebruik van doeltaal in het onderwijs (bovenbouw) en gebruik van vaktaal m.b.t. taal- en literatuurwetenschap
14 14 14 14 14
Taalkunde 2.1 Algemene taalwetenschap 2.2 Toegepaste taalwetenschap 2.3 Taal in context
16 16 16 16
Taal en cultuur 3.1 Stromingen en periodes in de literatuurgeschiedenis 3.2 Literaire genres 3.3 Analyse en interpretatie van literaire teksten 3.4 Cultuurgeschiedenis
16 16 16 16 16
Vakdidactiek 4.1 Doorlopende leerlijnen 4.2 Ontwikkelen en uitvoeren onderwijs 4.3 Toetsing en beoordeling 4.4 Meertalige klassen (doeltaal/ voertaal) 4.5 Leerpsychologie 4.6 Taalvaardigheid 4.7 Socioculturele kennis
18 18 18 18 18 18 18 18
Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen 5.1 Ontwikkelingen in de wetenschappelijke basisconcepten van het vakgebied 5.2 Grondslagen en ontwikkelingen in de didactische theorie van het schoolvak 5.3 Kennis ten behoeve van het voorbereiden en uitvoeren van onderzoek, inclusief correcte verslaglegging
20
14
20 20 20
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 13
3 Domeinen
Subdomeinen
Omschrijvingen en/of toelichtingen
Indicatoren masterniveau
Kenmerkende voorbeeldvragen
Vakdomein 1
1.1
1.1
Beheerst de luistervaardigheid op niveau ERK C1.
1.1
Kan opsommen, analyseren, categoriseren, vergelijken en eigen hypothesen formuleren en herzien aan de hand van inhoud en contextuele, grammaticale en lexicale aanwijzingen van gesproken standaardtaal en bij betogende gesprekken tussen moedertaalsprekers; specialistische voordrachten en discussies; mededelingen in direct contact of via opnames volgens de beschrijving van het niveau C1 in het ERK.
1.2 Leesvaardigheid
1.2
Beheerst de leesvaardigheid op niveau ERK C1.
1.2
Kan opsommen, analyseren, categoriseren, vergelijken en eigen hypothesen creëren en herzien aan de hand van inhoud en contextuele, grammaticale en lexicale aanwijzingen en inhoud van lange en complexe teksten, zoals beschreven door het ERK voor het niveau C1.
1.3 Spreek en gespreksvaardigheid
1.3
Beheerst de spreek- en gespreksvaardigheid op niveau ERK C1.
1.3
Kan plannen wat er moet worden gezegd en met welke middelen dat moet worden gezegd. De student kan mondelinge beschrijvingen, pleidooien, mededelingen en presentaties formuleren en samenstellen. De student kan correct reageren op taaluitingen van anderen en deze herformuleren. Hij kan adequaat improviseren in de mate en condities zoals vereist en beschreven op het niveau C1 van het ERK.
Escucha con atención el discurso de Carlos Fuentes en el Congreso de la Lengua de Valladolid (en concreto los apartados “Presentación” y “Una lengua impura”). ¿Cuáles de los siguientes argumentos, según lo que dice Carlos Fuentes, sirven para decir que el español es una lengua impura? (1.1). t Eres responsable de la sección de Atención al cliente del Hotel Asturias. Últimamente se han recibido muchas quejas de clientes porque el aire acondicionado no funciona y sólo se sirve comida fría. Los fallos en el suministro de energía se deben a las últimas inundaciones y no se puede asegurar que estén solucionados esta semana. Prepara un esquema para tu posible respuesta. Atiende ahora a la llamada y reacciona adecuadamente (1.3). t Defiende tu investigación práctica en español. (1.1, 1.2, 1.3). t Redacta el texto de tu investigación práctica en español (1.4).
1.4 Schrijfvaardigheid
1.4
Beheerst de schrijfvaardigheid op niveau ERK C1.
1.4
Kan originele teksten, verslagen en essays samenstellen en formuleren zoals beschreven bij het niveau C1 van de ERK.
1.5 Gebruik van doeltaal in het onderwijs (bovenbouw) en gebruik van vaktaal m.b.t. taal- en literatuurwetenschap
1.5
Toetsing van het gebruik van de doeltaal is onderdeel van de vakmodules en geschiedt in samenhang met de vakinhoud, eveneens op C1-niveau. Toetsing van het gebruik van de vaktaal is onderdeel van de vakmodules en geschiedt in samenhang met de vakinhoud, eveneens op C1-niveau.
1.5
De student kan aan leerlingen op alle mogelijke schooltypen, aangepast aan het beoogde taalniveau van de leerlingen, in het Spaans lesgeven, en kan leerlingen stimuleren in de doeltaal te spreken.
1.1-5
Algemene indicatoren bij ERK C1.
1.1-5
Algemene indicatoren bij ERK C1 Kan een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken. Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden. Kan een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.
Luistervaardigheid
Taalvaardigheid
14 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 15
3 Domeinen
Subdomeinen
Omschrijvingen en/of toelichtingen
Indicatoren masterniveau
Kenmerkende voorbeeldvragen
Vakdomein 2
2.1 Algemene taalwetenschap
2.1 De student leert de basis van de ATW op het gebied van morfologie, semantiek, syntaxis en pragmatiek. De student leert kritisch omgaan met de ATW/TTW literatuur en kan hieruit een keuze maken voor haar/zijn eigen onderzoek.
2.1 De student kent basisconcepten uit de ATW/TTW. De student is in staat om grond van kennis over theorieën rond taalverwerving gefundeerde keuzes te maken op het gebied van leergangen, materialen en werkvormen t.a.v. het vreemde taalonderwijs in de praktijk. De student is in staat om op grond van deze kennis een beargumenteerd standpunt in te nemen over bijvoorbeeld het inrichten van grammaticaonderwijs. De student is in staat om theorieën over taalverwerving effectief in verband te brengen met leerstrategieën op het gebied van vreemde taalverwerving.
Escribe un ensayo acerca de la aplicación del principio lengua de instrucción-lengua meta (2.1). Identifica un acto de habla en la siguiente audición. Analiza las causas por las que falla la comunicación siguiente, tomando en cuenta las condiciones de Grice. ¿Qué es un calco? ¿Qué es una glosa? (2.1).
Taalkunde
2.2 Toegepaste taalwetenschap
Vakdomein 3
2.2 De student verwerft kennis van en inzicht in de belangrijkste processen op het gebied van taalverandering en taalvariatie in het Spaans.
2.2 De student herkent fenomenen,die hij kan beschrijven en categoriseren. De student brengt deze in verband met historische taalperiodes en de huidige varianten en kan deze herkennen, categoriseren en met elkaar vergelijken. De student kan een tekst vanuit een taalkundig perspectief analyseren en aan de hand daarvan een betoog schrijven. De student verwerft kennis van en inzicht in de belangrijkste processen op het gebied van taalverandering en taalvariatie in het Spaans. Aan bod komen (morfo-) syntactische, semantische, lexicale en pragmatische veranderingen en variatie in het Spaans van Spanje en van Spaans Amerika. De student is op de hoogte van de standaardvariant en andere varianten van het Spaans. Hij kan de belangrijkste kenmerken van regionale varianten herkennen en beschrijven en registers als argot herkennen, beschrijven en uitleggen. De student kan het formele en informele register herkennen, uitleggen en toepassen in de juiste context. Hij kent de beginselen van de sociolinguïstiek. Hij weet dat over het algemeen de officiële standaardtaal wordt gedoceerd, maar dat andere varianten in andere regio’s voorkomen.
2.3 Taal in context
2.3 De student krijgt een inleiding in discoursstudies en het belang van discoursanalyse in de sociale wetenschappen waaronder educatie. De student leert de basisprincipes van kritische discours analyse in theorie en praktijk. Hij leert verschillende analysemethodes toe te passen.
2.3 De student kan abstracte theorieën in verband brengen met de eigen lespraktijk en thema’s als burgerschap, omgaan met verschillen, en onderwijsontwikkeling. Hij kan basisbegrippen van kritische discoursanalyse definiëren en contextualiseren in zijn eigen onderzoek. De student kan beoordelen welke ideologische opvattingen aan een tekst ten grondslag liggen. De student kan beoordelen of een tekst transparant is of meningen verhult of suggereert. De student kan argumenten analyseren in teksten. Hij is in staat om een vergelijkende analyse tussen teksten te maken. De student leert de beginselen van multidisciplinair onderzoek toe te passen. De student krijgt inzicht in de rol die taal speelt in maatschappelijke processen.
3.1 Stromingen en periodes in de literatuurgeschiedenis
3.1 De student heeft een overzicht van de 19de en 20ste eeuw van de Latijns-Amerikaanse en Spaanse literatuurgeschiedenis, maatschappij en cultuur. De student heeft een gedetailleerd overzicht van de verschillende stromingen vanaf de Middeleeuwen tot en met de 20e eeuw binnen de Spaanstalige literatuur. Naast literatuur wordt aandacht besteedt aan film en toneel.
3.1 De student is in staat om moderne teksten in de literatuurgeschiedenis te plaatsen. De student identificeert kenmerken van ‘lo real maravilloso’, het magisch realisme en de fantastische literatuur in Spaans Amerika en bestudeert representatieve werken uit de Spaanse moderne literatuur. De student herkent en verklaart de beeldende kracht van literaire teksten in Spanje en Spaans Amerika.
3.2 De student heeft bekendheid met verschillende genres. De nadruk in de master ligt op proza: romans en korte verhalen.
3.2 De student levert een originele bijdrage aan het onderwijsmateriaal in de vorm van een door hem samen te stellen thematische bloemlezing van korte verhalen.
3.3 Analyse van literaire teksten (proza en poëzie); thematische benadering, contextualiseren van (historische) teksten. Overzicht van verschillende literair-theoretische benaderingen van literaire teksten en de voor en nadelen ervan. Hij leert centrale begrippen en concepten uit de literatuurtheorie kennen.
3.3 De student is op de hoogte van de historische literatuurbenaderingen en de invloed daarvan op benaderingen binnen het literatuuronderwijs, zoals de historische en de tekstuele benadering, en de Marxistische literatuuranalyse en dergelijke. De student beheerst de algemene principes van de narratologie en kan formele aspecten en inhoudelijke elementen van teksten analyseren. Hij is in staat om stijlfiguren te herkennen en hij heeft inzicht op de wijze(n) waarop deze stijlfiguren van invloed zijn op het leesproces. Hij kan teksten binnen de onder 3.1 genoemde stromingen interpreteren. Hij herkent concepten uit de literatuurtheorie en kan deze kennis toepassen op de analyse van teksten.
3.4 Overzicht politieke, maatschappelijke, economische en culturele ontwikkelingen in de 20e eeuw in Spanje en Spaans Amerika. Overzicht van belangrijkste tendensen in beeldende kunst en film.
3.4 Kan recente gebeurtenissen plaatsen in de historische en maatschappelijke context. Kan zich een oordeel vormen over berichtgeving omtrent recente gebeurtenissen. De student kan de door hem geformuleerde conclusies in een goed uitgewerkt betoog duidelijk maken aan medestudenten.
Taal en cultuur
3.2 Literaire genres
3.3 Analyse en interpretatie van literaire teksten
3.4 Cultuurgeschiedenis
16 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
¿Cuál es la característica de una comunidad lingüística? ¿Puedes explicar la diferencia de significado que existe en la palabra “dueña”, entre el siguiente texto extraído de Mío Cid y el texto actual pronunciado por un Sevillano en un pleito judicial? (2.2). Lee el siguiente fragmento del Capítulo “Español Moderno” extraído de Historia de la Lengua. Clasifica en el cuadro los ejemplos según el tipo de fenómeno y variedad lingüística que representan; señala su origen (2.2). Da un ejemplo de un préstamo (2.2). Explica el origen del ‘voseo’ (2.2). ¿Qué posiciones ideológicas distingues en el texto? (2.3). Menciona tres elementos claves de la teoría del discurso (2.3). ¿Cómo puedes relacionar aspectos de análisis del discurso a temas como ciudadanía civil en el siglo XXI? (2.3). Estudia este texto breve y analiza la estructura argumentativa (2.3). Selecciona 3 metáforas en el texto y explica el efecto que puedan tener en el contexto en que ocurren (2.3).
Lee este relato breve y define si pertenece a ‘lo real maravilloso’, la literatura fantástica o el realismo mágico. Justifica tu respuesta (3.1). Elabora una antología temática de al menos tres cuentos seleccionados y elaborados para un grupo meta definido de antemano. Explica los objetivos literarios y didácticos y elabora una serie de actividades didácticas de acuerdo con tus objetivos cognitivos y afectivos (3.2). Haz un análisis de un texto literario en cuanto a elementos (contenido) y aspectos (forma). Explica qué efecto tiene la forma en la lectura del cuento y las posibles interpretaciones del mismo (3.3). Elige un acontecimiento actual y sigue los reportajes sobre el mismo en diferentes fuentes de información. Compara los diferentes estilos de reportaje, y las diferencias en cuanto a la información proporcionada. Defiende tu punto de vista en un ensayo (3.4).
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 17
3 Domeinen
Subdomeinen
Omschrijvingen en/of toelichtingen
Indicatoren masterniveau
Kenmerkende voorbeeldvragen
Vakdomein 4
4.1 Doorlopende leerlijnen
4.1 De student verwerft kennis van en inzicht in de problematiek van taalverwerving en taalonderwijs. De student heeft kennis van de eindtermen van het voortgezet onderwijs. Hij kent de leerlijnen binnen verschillende schooltypes. De student heeft kennis van de schooltypes waar het Spaans wordt aangeboden, kent de schoolspecifieke elementen en hoe het onderwijs van het Spaans in ieder type kan worden aangeboden. Hij kent de aansluiting onderbouw/bovenbouw en de diverse varianten die binnen Spaans kunnen voorkomen. De student kan een consistente en relevante leerlijn opzetten voor het eerstegraadsgebied en een leerlijn die doorloopt vanuit het tweedegraads- naar het eerstegraadsgebied. De student is in staat om VO-leerlingen voor te bereiden op het eindexamen Spaans en biedt deze leerlingen de juiste vaardigheden om het examen voldoende te maken.
4.1 De student kan een curriculum ontwikkelen voor een vooraf vastgesteld schooltype met een gefundeerde toelichting op de gemaakte keuzes. De student is in staat een bij het curriculum behorend PTA te maken met een toelichting op de gemaakte keuzes. De student is in staat om moderne theorieën rond VT onderwijs toe te passen in curriculum, lesplan- en materiaalontwikkeling.
Nombra dos enfoques importantes para la enseñanza de lenguas extranjeras y describe las características teóricas y prácticas más importantes de cada uno. (4.1)
4.2 De student kent de onderdelen die in een lesplan voorkomen en weet aan welke criteria een functioneel lesplan moet voldoen. Hij beseft de noodzaak om standaard met een lesplan te werken en deze te evalueren. Hij weet hoe hij een lessenserie moet maken en op grond van welke criteria de aparte lesplannen op elkaar moeten aansluiten om de doelen van de lessenreeks te behalen. Hij heeft een overzicht van de verschillende werkvormen en leermiddelen. Hij weet op grond van welke criteria, zoals theorie over vreemdetaalverwerving en leerpsychologie, hij hierin een keuze kan maken. De student is op de hoogte van de recente ontwikkelingen op het gebied van ICT, en weet deze toe te passen in de verschillende onderdelen van de studie, zoals taalvaardigheid, vakdidactiek, cultuur en literatuur, portfolio en onderzoek en toetsing. De student neemt kennis van en leert lesmateriaal te ontwikkelen dat op een VO-school bovenbouw kan worden gebruikt.
4.2 De student is in staat om een gedetailleerd lesplan te maken voor een vooraf vastgestelde doelgroep volgens PDA-model. Hij is in staat om keuzes toe te lichten. De student is in staat om een lessenserie te maken waaruit duidelijk blijkt hoe via subdoelen naar concrete einddoelen wordt toegewerkt. Hij onderscheidt (meta)cognitieve en affectieve doelen.
4.3 Toetsing en beoordeling
4.3 De student kent de criteria waar toets- en beoordelingssystemen aan moeten voldoen en weet deze toe te passen in het eerstegraads gebied. Hij is in staat om luistertoetsen te maken en hierbij gebruik te maken van multimedia: video, cd, internet. Hij is in staat om goede toetsvragen samen te stellen.
4.3 De student is in staat een toets te maken die voldoet aan de criteria ‘validiteit’ en ‘betrouwbaarheid’. De student is ook in staat een schoolexamen in te richten waaruit duidelijk het behaalde niveau van de leerling wordt geëxamineerd.
4.4 Meertalige klassen (doeltaal/ voertaal)
4.4 De student kent het doeltaal / voertaal principe en is op de hoogte van hoe dit optimaal kan worden toegepast in de bovenbouw. Hij is op de hoogte van de discussie over dit onderwerp en kan zijn standpunt hierin beargumenteren. De student leert moderne theorieën in te bedden in de beroepspraktijk, bijvoorbeeld via een benadering met meervoudige perspectieven: literatuuronderwijs d.m.v. klassengesprekken, stimuleren van praktijkopdrachten en dialogen in de klas (Socratisch gesprek, reflectieve dialoog); het accepteren van meer juiste antwoorden die naast elkaar kunnen bestaan. Hij weet deze zaken bovendien te koppelen aan maatschappelijke thema’s zoals integratie en burgerschap.
4.4 De student is in staat om het doeltaal-voertaal principe op te nemen in een lesplan en aan te geven hoe hij de leerlingen, indien nodig, faciliteert om de stof in de doeltaal te kunnen verwerken.
4.5 Leerpsychologie
4.5 De student heeft kennis van de leerpsychologie, en de verschillende leerstijlen en weet dit onderwerp te vertalen naar de dagelijkse onderwijspraktijk.
4.5 De student is in staat om leerlingen te trainen met gebruik van leerstrategieën die het beste bij de leerlingen aansluiten. Hij is in staat om opdrachten te ontwerpen die bij de verschillende leerstijlen aansluiten.
4.6 Taalvaardigheid
4.6 De student weet hoe de vijf vaardigheden –lezen, luisteren, schrijven, spreken en gespreksvaardigheid – alsmede literatuur, grammatica, vocabulaire en idioom verder kunnen worden ontwikkeld op eerstegraads niveau, met behulp van adequate strategieën.
4.6 De student heeft een overzicht van de onderwerpen op het gebied van de vaardigheden, vocabulaire en grammatica die specifiek relevant zijn voor het eerstegraadsgebied. De student is in staat om deze elementen adequaat uit te leggen, via aantrekkelijke en uitdagende werkvormen aan te bieden en de kennis hierover bij de leerlingen te verdiepen.
4.7 Socioculturele kennis
4.7 De student weet socioculturele en interculturele kennis te contextualiseren en stimulerende werkvormen te ontwikkelen voor het eerstegraadsgebied.
4.7 De student is in staat om recente gebeurtenissen te contextualiseren. Hij is in staat om aan de hand van presentaties, workshops of panels deze kennis te gebruiken en over te dragen.
Vakdidactiek
4.2 Ontwikkelen en uitvoeren onderwijs
18 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
4.2 Elabora para un grupo meta previamente establecido uno (o varios o todos) de los siguientes productos acompañado por una introducción crítica y detallada sobre los objetivos y los criterios de evaluación; propone además una reflexión que sirva como base de evaluación de los diferentes indicadores. -
Un curriculum con PTA (4.1). Un plan de una serie de clases (4.2). Un examen (4.3). Un plan de clase que cumpla con el principio de que se utilice la lengua meta durante la clase (4.4). - Una clase grabada en DVD en que se utiliza la lengua meta (4.4). - Tareas basadas en estrategias de aprendizaje (4.5). - Un plan de clase que tenga objetivos específicos en cuanto a vocabulario, destrezas y gramática a nivel de primer grado (4.6). - Una presentación o taller sobre un tema actual (4.7). - Una reflexión crítica al final de cada producto.
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 19
3 Domeinen
Subdomeinen
Omschrijvingen en/of toelichtingen
Indicatoren masterniveau
Vakdomein 5
5.1 Ontwikkelingen in de wetenschappelijke basisconcepten van het vakgebied
5.1
5.1.1
De student kan belangrijke omwentelingen en ontwikkelingen benoemen en beschrijven en kan de bijbehorende concepten toepassen.
5.2 Grondslagen en ontwikkelingen in de didactische theorie van het schoolvak
5.2.1 Veranderende visies op taal, communicatie, en (de didactiek van) taalverwerving en geleide taalleerprocessen (4.4).
5.2.1
De student kan een eigen visie op taalonderwijs formuleren en die onderbouwen met theoretische inzichten.
5.2.2 (Ontwikkelingen in) voor het taalonderwijs relevant onderzoek (3.3).
5.2.2-4 De student kan nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied bijhouden en kan nieuwe concepten relateren aan een bestaand theoretisch kader.
5.2.3 (Ontwikkelingen in) literaire theorieën en benaderingswijzen die van invloed zijn op het literatuuronderwijs.
5.2.3
De student kan literaire theorieën en benaderingswijzen verwerken in literatuuronderwijs op een voor de doelgroep passende wijze.
5.3.1-2
De student kan een onderzoeksvraag formuleren en kan gangbare onderzoeksmethoden toepassen en conclusies trekken uit de eigen onderzoeksresultaten, gerelateerd aan de onderzoekvraag.
5.3.1
De student kan wetenschappelijke bronnen (secondaire literatuur) vinden en gebruiken bij het analyseren van (literaire) teksten.
5.3.1
De student kan wetenschappelijk onderbouwd onderzoek uitvoeren naar de eigen lespraktijk of het taalonderwijs in de eigen school.
Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen
Belangrijke omwentelingen en ontwikkelingen in het denken over literatuur en taal (zie 2.1, 2.2, 2.3, 3.3).
Kenmerkende voorbeeldvragen
5.2.4 Achtergrondkennis om de waarde van toekomstige vakinhoudelijke en vakdidactische ontwikkelingen in te schatten. 5.3 Kennis ten behoeve van het voorbereiden en uitvoeren van onderzoek, inclusief correcte verslaglegging
5.3.1 Onderzoeksmethoden: visies, benaderingswijzen en ethiek van (praktijk)onderzoek. 5.3.2 Academisch schrijven.
Redactie Nicolien Montessori
Hogeschool Utrecht
Carmen Ros
Hogeschool Utrecht
Legitimeringspanel A.M. Aghina-González Marin ME docente Spaans Berlage Lyceum te Amsterdam, bestuurslid Sectie Spaans Levende Talen, redactielid Levende Talen Magazine, assessor bij de Hogeschool Utrecht dr. D. Nieuwenhuijsen
docent-onderzoeker Universiteit Utrecht, opleiding Spaanse taal en cultuur
drs. J.M. Espinola Vazquez
vakdidacticus Spaans Instituut voor Leraar en School - Radboud Universiteit
drs. A.J.M. Evertsen
vakdidacticus Spaans UvA - ILO, docent Spaans v.o.
P. Gommers M.Ed.
docent Spaans, voorzitter VDSN (Vereniging Docenten Spaans in Nederland) 2006-2010
20 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans
Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans | 21
Colofon Kennisbasis docent Spaans master Vormgeving Elan Strategie & Creatie, Delft Omslagontwerp Gerbrand van Melle, Auckland www.10voordeleraar.nl © HBO-raad, vereniging van hogescholen 2011/2012
22 | Kennisbases hbo-masteropleidingen Spaans