2 | Kennisbasis docent islamgodsdienst
Kennisbasis docent islamgodsdienst
Kennisbasis docent islamgodsdienst | 3
Voorwoord In 2008 zijn de lerarenopleidingen gestart met een even uniek als complex project: het ontwikkelen van kennisbases voor alle tweedegraads lerarenopleidingen, voor alle eerstegraads lerarenopleidingen en voor alle vakken van de lerarenopleidingen basisonderwijs. Aan de ontwikkeling van de kennisbases is in verschillende fases gewerkt door een groot aantal docenten van de lerarenopleidingen. Nu zijn de laatste kennisbases voltooid. Geschreven door vakmensen, gelegitimeerd door het werkveld. De lerarenopleidingen kunnen tevreden terugkijken op een periode waarin zij veel hebben gediscussieerd, geschaafd en bijgesteld. Een periode waarin vakcollega’s intensief hebben nagedacht over hun vak, de didactiek en de doelen die zij hun studenten minimaal mee willen geven. De kennisbases zijn natuurlijk geen statische documenten. In de toekomst zullen ze met enige regelmaat bijstelling nodig hebben. Dat houdt het gesprek over de inhoud van de lerarenopleidingen volop in leven en draagt daarmee bij aan de kwaliteitsslag die met het ontwikkelen van de kennisbases werd beoogd. Met het voltooien van ook de laatste kennisbases kunnen de lerarenopleidingen zich ten volle concentreren op het integreren van de kennisbases in de curricula van de opleidingen en daarnaast op het ontwikkelen van de kennistoetsen. Dat is zo mogelijk nog een complexer project. Het herschrijven van curricula, het bedenken van goede toetsvragen: het vraagt veel tijd en inzet van medewerkers van de opleidingen. Hun inzet is cruciaal voor het behalen van de beoogde ambitieuze doelstellingen. Zij dragen daarmee allen op hun eigen wijze bij aan een goede opleiding voor de nieuwe generatie leraren. Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen.
mr. Thom de Graaf Voorzitter HBO-raad
4 | Kennisbasis docent islamgodsdienst
Inhoud Inleiding
6
Kennisbasis
7
Redactie Legitimeringspanel Colofon
14 14 15
Kennisbasis docent islamgodsdienst | 5
Inleiding Voor u ligt de kennisbasis van de tweedegraads lerarenopleiding islamgodsdienst. Met deze kennisbasis is de parate kennis die de leraar islamgodsdienst dient te beheersen vastgesteld. Wij hebben bij het schrijven van de kennisbasis islam gebruik gemaakt van de kennisbasis godsdienst/levensbeschouwing en het document vakdidactische kennis van de ISBO (Islamitische Scholen Besturen Organisatie). Verder hebben we rekening gehouden met de volgende aspecten: Herkenbaarheid voor het beroepenveld. (Om de leesbaarheid te vergroten hebben we ervoor gekozen om de Arabische islamitische terminologie op te nemen en daarna de uitleg in het Nederlands tussen haakjes te plaatsen. Ook voor de leesbaarheid hebben we gekozen voor het gebruik van God.) Algemene theologisch geaccepteerde uitgangspunten Nederlandse (Europese) context
De kennisbasis bestaat uit tien domeinen: 1.
Aqida (Islamitische theologie / geloofsleer)
2. Fiqh (praktische theologie) 3. Bronnen 4. Geschiedenis 5. Ethiek en spiritualiteit 6. Islamitische kunst en cultuur 7. Wereldgodsdiensten 8. Mens, levensbeschouwing en samenleving 9. Vakdidactiek 10. Vakspecifieke vaardigheden Elk domein wordt onderverdeeld in subdomeinen. Tezamen vormen zij een samenhangend geheel wat betreft de eisen die gesteld zullen worden aan een leraar islamgodsdienst.
6 | Kennisbasis docent islamgodsdienst
Kennisbasis Domein
Subdomein
Omschrijving subdomein
Voorbeelden
1. Aqida (Islamitische theologie/ geloofsleer)
1.1
De geloofsprincipes volgens de ahl as-Sunna wa’l Djama’a (de sunnitische traditie) 1.2 De kenmerken van de niet sunnitische theologische scholen: Djabriya, Qadariya, Murdji’a, Mu’tazila, Shi’a en hun geloofsprincipes, belangrijke filosofen, uit verschillende perioden, de kern van hun ideeën, en de manier waarop zij met het erfgoed van de klassieke wijsbegeerte zijn omgegaan 1.3 De moderne theologische / politieke stromingen
Inleiding in de geloofsleer: geloof in God en Zijn eigenschappen, engelen, boeken, profeten, het hiernamaals en de Qadar (Goddelijke voorzienigheid) en wat dit inhoudt.
Wat betekent het dat de moslims geloven in de boeken van God?
Uitleg over de verschillende geloofconcepten en de redenen van het ontstaan van verschillen.
Wat zijn de uitgangspunten van enerzijds de Takfir en anderzijds de Hidjra groep?
2.1 Theorie: de ontstaansgeschiedenis van de fiqh en de overeenkomsten en verschillen van de verschillende scholen in verleden en heden
a) De ontstaansgeschiedenis van de fiqh-scholen. De rol, die de khilafaproblematiek (de problematiek rond de opvolging van de profeet (s) )en de ontwikkeling van de Hadith (overleveringen over en van de profeet) en de Arabische taal daarin heeft gespeeld? b) De Hanafitische, Malikitische, Shafi’itische, Hanbalitische, Zahiritische, Shi’itische, Ibadiya scholen c) De collectieve fatwa counsels en de geleerden die zich niet vasthouden aan een vaste madhhab.
Wat is het belangrijkste verschil tussen de uitgangspunten van de shi’itische en de sunnitische fiqh?
2.2 Praktijk: de praktische uitvoering van de vijf zuilen van de islam
De uitvoering van de rituelen: ghusl en wudu’ (de grote en de kleine wassing), adhan en iqama (de oproep tot gebed), salat (het gebed), sawm (vasten), de zakat (armenbelasting), de hadj (bedevaart).
Hoe verricht je de wudu’? Hoe lees je de iqama op?
3.1 De Qur’an. Theorie: de ontstaansgeschiedenis, aard, structuur, inhoud en kritiek op de Qur’an
De Mekkaanse en de Medinese periode. De situatie voor de komst van de Qur’an in Mekka, het op schrift stellen van de Qur’an en de ontwikkeling en verfijning van het Arabische schrift. De verschillende manieren van openbaring. Kritiek op openbaring.
Waarom is het belangrijk om te weten of een sura Mekkaans of Medinees is? Wat betekent wahy (goddelijke openbaring) en hoe vond die plaats?
3.2 De Qur’an. Praktijk: recitatie: stijlen van Qur’anrecitatie en memorisatie
De tadjwid (uitspraakregels van de Qur’anrecitatie) zoals; maddun tabi’i, maddun munfasil, maddun muttasil, maddun ‘arid ‘an as-sukun, ahkam an-nun, ahkam ar-ra, lafzatullah, iqlab, ikhfa, idgham. De belangrijkste verschillen tussen de warsh en hafs recitatiestijlen zoals de uitspraak van de hamza en de schrijfwijze van de qaf en fa. Hifz (memorisatie): minimaal: surat at-Tariq tot en met surat an-Nas, eerste 5 ayat van surat al-Baqara de laatste twee ayat van surat al-Baqara en ayat al-Kursiy.
Hoe lees je de eerste aya’s van surat al-‘Alaq volgens de warsh en hafs stijl? Wat zijn de madd-letters?
3.3 Tafsir (Qur’anexegese): ontstaansgeschiedenis van de leer van de tafsir, categorieën, tafsir in de moderne tijd
De bekendste tafsirgeleerden en tafsirwerken zoals at-Tabari, al-Qurtubi, Ibn Kathir. De tafsirbewegingen o.a. die van Muhammed Abduh, Said Nursi en de Wetenschappelijke tafsirbenaderingen
Wat is het verschil tussen het tafsirwerk van at-Tabari en ibn Kathir? Wat is de bijdrage van Muhammed Abduh wat betreft moderne inzichten in tafsir? Noem een voorbeeld. Wat bedoelen we met wetenschappelijke tafsir? Geef een voorbeeld.
2. Fiqh (Praktische theologie)
3. Bronnen
Wat is het hoofdgedachtegoed van de Djabriya school?
Herinterpretatie van Qur’an en Sunna en de invloed op theologie, Salfiyya, Hizb at-Tahrir, Ikwan, Takfir en Hidjra, Ahmadia.
Wie is de eerste geleerde die nog steeds door miljoenen moslims gevolgd wordt? Waarom zijn er geleerden die tegen een Europese fatwa counsel zijn?
Kennisbasis docent islamgodsdienst | 7
Domein
4. Geschiedenis
5. Ethiek en spiritualiteit
Subdomein
Omschrijving subdomein
Voorbeelden
3.4 Hadith (overleveringen van en over de profeet Muhammad): de ontstaansgeschiedenis, aard, structuur, inhoud en kritiek op de Hadith
Verschillende categorieën en termen in de hadithwetenschappen. Bijvoorbeeld een hadith ahad sahih (een overlevering die authentiek is, maar door slechts enkelen overleverd). De manier waarop de verschillende stromingen en rechtsscholen hiermee omgingen. De reden waarom Hanafiten en Malikiten niet per se authentieke overleveringen (hadith sahih) volgen.
Waarom is volgens sommige geleerden een hadith sahih ahad niet de bron voor een theologische geloofsuitgangspunt? Wanneer wordt een sahih hadith niet gevolgd door Imam Malik?
3.5 Arabisch: basiskennis van het Arabisch (lezen, verklanken, begrijpen, spreken en stellen) ten behoeve van het raadplegen van de islamitische bronnen en het herleiden en correct gebruiken van theologische termen
Het bestuderen van gevocaliseerde Arabische teksten. De grondbeginselen van de Arabische grammatica en de toepassing daarvan.
Vertaal een gevocaliseerde tekst met behulp van een woordenboek uit het Arabisch in het Nederlands. Geef in het Arabisch correct antwoord op de volgende vragen.
4.1 Sira (het leven van de profeet Muhammad), de onstaansgeschiedenis van de biografie, de betrouwbaarheid daarvan en de kritiek daarop
Inleiding op de levensgeschiedenis van de profeet (zijn geboorte, kinderjaren, zijn huwelijken, de boodschap, zijn missie in Mekka, zijn vlucht naar Medina, zijn strijd, zijn overlijden). De bronnen van de sira de betrouwbaarheid en de kritiek daarop.
Wanneer en waar is de profeet Muhammad geboren? Wat is het verschil tussen een siraboek en een hadithboek?
4.2 De periode van de vier rechtgeleide khalifen (leiders van de moslims na de profeet Muhammed)
De onduidelijkheid rond de opvolging na de profeet: de eerste opvolgers die de leiding hebben genomen: Abu Bakr, `Umar, `Uthman en als laatste Ali. Het ontstaan van de verdeeldheid in de gemeenschap na Ali. Sunniten en Shi`iten beweren allebei Ali te volgen.
Worden de vier rechtgeleide khaliefen door alle moslims geaccepteerd?
4.3 De geschiedenis van de moslims na de rechtgeleide khaliefen tot heden
De Umayyaden, de Abbasiden en daarna verschillende moslimstaten zoals de Seldjuken, de Fatimiden, de Buwayhiden, de Ayyubiden, de Ottomanen en de Muwahhiden Verhoudingen tussen het christelijke westen en islamitische oosten door de eeuwen heen, handel, kruistochten, kolonisatie, wetenschap, migratie, moslims in minderheidspositie, politieke islam en globalisering.
Wie waren de stichters van al-Andalus en hoe lang heeft dit islamitische rijk bestaan? Wat was de reden voor de Europeanen om Arabisch te leren in de middeleeuwen? Wie waren de Abbasiden? Wat is de reden geweest van de komst van de eerste moslims naar Nederland?
5.1 Tasawwuf (Mystiek): algemene begrippen, grondleggers, bewijzen en tegenstanders
a) De begrippen tasawwuf, tariqa, mystiek, dhikr, tazkiya, nafs. b) De grondleggers van de invloedrijke tasawwuf-scholen waaronder Hasan Al-Basri, Ibn `Arabi, Al-Ghazali, Jalaluddin Ar-Rumi, Muhammad Bahauddin An-Naqshibandi. De tegenstanders van tasawwuf en de redenen, die zij aanvoeren zoals Ibn Taymiya en Abdullah b. Wahhab.
a) Noem drie belangrijke oorzaken die hebben geleid tot het ontstaan van de islamitische mystiek in de 7e eeuw? b) Leg het effect van gebed en vasten op het gedrag uit. c) Noem minstens twee kritiekpunten die de tegenstanders van sufisme (tasawwuf) en sufi-orden (tariqas) noemen.
8 | Kennisbasis docent islamgodsdienst
Wat is het verschil tussen het volgen van Ali door Shi’iten en Sunniten?
Domein
Subdomein
Omschrijving subdomein
Voorbeelden
5.2 Adab (algemene regels van etiquette) en akhlaq (ethiek) in de islam
a) Begrippen zoals morele vorming (akhlaq), etiquette (adab), opvoeding (tarbiya), smeekbede (du’a), zuiverheid (ikhlas), goedheid (ihsan), rechtvaardigheid (qist of `adl), verantwoordelijkheid, (taklif en amana), barmhartigheid (rahma), vergevensgezindheid (‘afwu) betrouwbaarheid (sidq), geduld (sabr), bescheidenheid (tawadu’), schaamte (haya’) , hypocrisie (nifaq), aalmoes, gift (sadaqa) en vroomheid (birr) in de islamitische bronnen (Qur’an en Sunna). b) Islamitische omgangsvormen: (groeten, wat zeg je als iemand niest, een huisbezoek of ziekenbezoek, condoleren).
Wat wordt er van je verwacht als je iemand hoort niezen? Hoe condoleer je iemand in de islam? Wat zeg je dan en hoe reageer je als je wordt gecondoleerd?
6. Islamitisch kunst en cultuur
6.1 Traditionele islamitische kunstuitingen, khatt (kalligrafie), architectuur (gebouwen, moskeeën, fonteinen, hamam) miniatuur, ebru (verftechniek), proza, poëzie, muziek en film in relatie tot de islam
De relatie tussen islamitische spiritualiteit en de islamitische kunst. Specifieke kenmerken van traditionele islamitische kunstuitingen. Controversie binnen de islam rondom kunst en cultuur. De symboliek in relatie tot de zichtbaarheid van de religie en uitingen van islamitische kunst.
Wat zijn de condities die een kunstuiting islamitisch maakt? Wat is de betekenis van islamitische kunst voor het beroep leraar ? Waarom zijn sommige geleerden tegen het bespelen van muziek instrumenten?
7. Wereld godsdiensten
7.1 Jodendom
Basiskennis van het Jodendom Boeken en verhalen: TeNaCH; Mondelinge Tora (aggada en halacha); middeleeuws denken; chassidische verhalen; antisemitisme; verhalen van vervolging (pogroms, Sjoa); Jodendom in Nederland; Israël. Personen: Hillel&Sjammai; Akiva;Rasji; Maimonides; Spinoza; Herzl; Levinas Gebouwen: synagoge; sjoel; leerhuis Voorwerpen: menora; chanoekia; mezoeza; tefiliem; kipa. Feesten, rituelen en gebruiken: Pesach; Sjavoe’ot; Soekot; Jom Kipoer; besnijdenis; bar/bat mitswa; huwelijk; begrafenis; kasjroet. Stromingen: asjkenasisch en sefardisch Jodendom; chasidisme, zionisme.
Wat is, zijn resp. de overeenkomst(en) en het (de) verschil(len) tussen Schriftelijke Tora en Mondelinge Tora?
Basiskennis van het christendom Boeken en verhalen: Bijbel; verhalen van en over kerkvaders; reformatie en contrareformatie. Personen: Jezus; Paulus; Augustinus; Luther; Calvijn; keizer Constantijn, Paus Gregorius, Thomas van Aquino, Barth. Gebouwen: tempel basiliek; orthodoxe kerk; katholieke kerk; protestantse kerk Voorwerpen: kruis; icoon; doopvont; rozenkrans. Feesten, rituelen en gebruiken: Kerst; Pasen; Pinksteren; sacramenten, begrafenis, vasten. Stromingen: orthodox; rooms katholieke kerk; protestants.
Het begrip ‘rituelen’ komt zowel ter sprake in religieus taalgebruik als in hedendaags taalgebruik. Zo is er bijvoorbeeld het religieuze ritueel ‘een kaarsje branden, kaarsje aansteken voor iemand’ en spreken mensen ook over het dagelijks ritueel van bijvoorbeeld ‘tandenpoetsen’. Leg uit waaruit het verschil tussen beide ‘rituelen’ bestaat. Gebruik hiervoor de theorie, begrippen uit de gebruikte literatuur.
7.2 Christendom
Beschrijf zo duidelijk mogelijk de verschillen tussen een menora en een chanoekia?
Noem minimaal 5 feesten die bij alle (christelijke) stromingen voorkomen. Beschrijf kort wat er bij dit feest wordt gevierd. Zet deze feesten in volgorde van het kerkelijk jaar.
Kennisbasis docent islamgodsdienst | 9
Domein
Subdomein
Omschrijving subdomein
Voorbeelden
7.3 Hindoeïsme
Basiskennis van het hindoeïsme Boeken en verhalen: Veda’s; Oepanisjads; Bhagavadgita; Mahabharata, Ramajana; godenverhalen. Personen: (goden) Sjiva, Visjnoe, Rama Krisjna, Laksjmi, Sita, Durga, Parvati; (personen) Sjankara, Gandhi. Aurobindo, Ramakrisjna, Vivekananda Gebouwen: tempel. Voorwerpen: vuuraltaar, godenbeelden. Feesten, rituelen en gebruiken: holifeest, divalifeest, Puja-ritueel, rondom geboorte, trouwen en dood; regels rondom het voedsel Stromingen: sanaatan dharma, arya samaj.
Verbind in een voor hindoes zinvolle zin de woorden karman, atman, samsara, moksja en brahman.
Basiskennis van het boeddhisme Boeken en verhalen: Pali-canon, Dhammapada, Tibetaans dodenboek, Lotus Sutra, 4-waarheden, 8-voudig pad. Personen: Boeddha, Maitreja, Amitabha (Amida), keizer Asjoka, Nagarjuna, Dogen, Dalai Lama. Gebouwen: stoepa. Voorwerpen: boeddhabeelden, bedelnap, gebedsmolen Feesten, rituelen en gebruiken: monnikswijding, meditatietechnieken; regels rondom het voedsel. Stromingen: mhayana, hinayana, zenboeddhisme, taoïsme, confucianisme.
Wanneer een boeddhist gaven legt voor een beeld in een tempel, welke zijn dat dan? Noem er minstens drie. Wat is de betekenis van dit ‘neerleggen’? Maak bij je antwoord onderscheid tussen hinayana en mahayana!
Basiskennis van het humanisme Boeken en verhalen literatuur m.b.t. levenskunst uit Griekse oudheid, historisch humanisme, georganiseerd humanisme in Nederland. Teksten: universele verklaring van de rechten van de mens, Van Praag; Grondslagen van het humanisme / Piko della Mirandola, over de menselijke waardigheid / Montagne, essays. Personen: Socrates, Cicero, Ceneca, Erasmus, Montaigne, Rousseau, Kant, Mill, Nietzsche, Sartre, Van Praag, Taylor, Nussbaum en Smith. Gebouwen: Geen specifieke gebouwen. Voorwerpen: de mens als logo van het humanisme, verder kiezen mensen hun eigen voorwerpen ter inspiratie, waar ontleen jij betekenis aan? Feesten, rituelen en gebruiken: geboorte, huwelijk, herdenkingsvieringen, 21 juni internationale humanisme dag. Stromingen:expliciet humanisme (georganiseerd humanisme, HV): atheïstisch humanisme, agnostisch en religieus humanisme, impliciet humanisme en performatief humanisme.
Noem drie stromingen binnen het humanisme?
7.4 Boeddhisme
7.5 Humanisme
10 | Kennisbasis docent islamgodsdienst
Geef een beschrijving van hetzij Holi feest hetzij van het Divali feest.
Ritueel heeft in het boeddhisme niet dezelfde belangrijkheid, betekenis, rol en werking als in het hindoeïsme. Leg uit wat het verschil is?
Beargumenteer waarom er wel of niet spraken is van een humanistische traditie?
Domein
Subdomein
Omschrijving subdomein
Voorbeelden
8.Mens, levensbeschouwing en samenleving
8.1 Sociologische ontwikkelingen
De samenleving in historisch perspectief: Renaissance, Reformatie, Verlichting, modernisme, postmodernisme, individualisme, individualisering, subjectivering, autonomie als zelfbeschikkingsrecht, rationalisme, emancipatie, positie van de vrouw vanuit islamitisch perspectief en het perspectief van het westen, verzuiling en ontzuiling, abstracte samenleving, differentiatie, rolsegmentatie, institutionalisering, pluraliteit, pluralisme, sociale differentiatie en secularisatie.
Kan er binnen een ontzuilde samenleving sprake zijn van institutionalisering?
8.2 Sociologie van de islam en moslims in de Nederlandse context
Religieuze kaart van moslims in Nederland, culturele diversiteit in de samenleving.
Analyseer de reacties van de samenleving op het vestigingsproces van de islam als nieuwe godsdienst in Nederland met behulp van de secularisatietheorieën enerzijds en de functionalistische sociologie anderzijds. Bespreek specifiek voorkomende kwesties zoals, zwemen, hand geven aan de andere sekse, alcohol, varkensvlees, mode, muziek enz. op een dialogische manier.
8.3 Godsdienstpsychologische ontwikkelingen
Functionele en substantiële definitie van godsdienst; dimensies van godsdienst; intrinsieke en extrinsieke motivatie; psychologische stromingen en godsdienst. Zelfbeeld-Godsbeeld: emotioneel, cognitief, dynamisch, cultuurhistorisch bepaald, projectie en overdracht. Religieuze ervaring: ervaring en geloof, voorwaarden voor een religieuze ervaring; modellen; cognitief, dynamisch en pragmatisch; effecten religieuze ervaring; het fenomeen bekering.
het verschil tussen functionele en substantiële dimensies van godsdienst is …
8.4 Godsdienstpedagogische ontwikkelingen
Ontwikkeling van het vak godsdienstpedagogiek: Comenius, Rousseau, Herbart, Egan en Vygotsky geesteswetenschappelijke pedagogiek, empirisch-analytische pedagogiek, kritische pedagogiek, cultuurpedagogiek, humaan-spirituele pedagogiek, waardegericht leren.
Comenius is de grondlegger van de godsdienstpedagogiek … Participerend leren voor communicatieve processen binnen de godsdienstpedagogie betekent: …
8.5 Islamitische pedagogiek en pedagogen
De islamitische pedagogiek en pedagogen zoals Ibn Sina, Ibn Khaldun, Ibn Sahnun, al-Ghazali, Ikhwan as-Safa, Al-Attas, pedagogische bijdrage van Unesco en andere moderne bijdrage.
Noem de namen van tenminste drie belangrijke islamitische pedagogen in het verleden. Wat maakt Ibn Khaldun belangrijk binnen de pedagogiek?
8.6 Opvoeding en Identiteitsontwikkeling van moslimjongeren in Nederland
Ontwikkelingspsychologische theorieën en de relatie hiervan met ontwikkeling van moslimjeugd in de diaspora.
Noem 3 sociaal-culturele ontwikkelingen die invloed hebben op de ontwikkeling van moslimjongeren in Nederland Welke begrippen zijn door Erikson gekoppeld aan de identiteitsontwikkeling van de jeugd?
8.7 Burgerschapsvorming, verenigingsleven en maatschappelijke betrokkenheid van moslimjongeren
De processen van identificatie met en de vervreemding van de samenleving.
Noem drie burgerschapstheorieën?
8.8 Secularisatie
Secularisatie, verlichting, gevolgen voor de inrichting van de samenleving, anti-seculiere groeperingen.
Wat is het verschil tussen de secularisatie van Frankrijk en Nederland?
8.9 Pluraliteit
Religieuze stromingen en seculiere stromingen, multiculturaliteit, new age, feminisme.
Het verschil in opvatting tussen een agnost en een atheïst is: …
Coping is …
Kennisbasis docent islamgodsdienst | 11
Domein
Subdomein
Omschrijving subdomein
Voorbeelden
9. Vakdidactiek
9.1
Verschillende typen of benaderingen binnen de religieuze vorming: godsdienstonderwijs of levensbeschouwing. Vier scenario’s: 1. vak; 2. samenwerking met andere vakken; 3. vakoverstijgend werken; 4. niet vakgebonden projectmatig werken.
Noem een conceptueel verschil tussen de vakken godsdienst en levensbeschouwing.
9.2 Modellen
Verschillende modellen van levensbeschouwelijke vorming: normatief-deductief model; teleologisch model, funderingsmodel, emancipatiemodel, inductief model, abductief model. Monoreligieus, multireligieus en interreligieus leren.
Beschrijf de kenmerken van een normatief-deductief model van levensbeschouwelijk leren. Het model xx past het beste bij een heterogene, interreligieuze schoolpopulatie binnen een postmoderne cultuur. Leg uit waarom.
9.3 Lesmethodes
Lesmethodes voor het vak levensbeschouwing en islam en uitleg over de concepten die zijn gebruikt.
Beschrijf methode xx in een recensie van 1 A4. Zeg iets over de interne consistentie van de methode en of deze methode voldoet aan de theorie van effectief onderwijs.
9.4 Curriculum-ontwikkeling
Ontwikkelen van een curriculum op basis van concept en model binnen bestaande kaders aan de hand van de volgende componenten: conceptbeschrijving, modelbeschrijving, doelstellingen, inhouden, werkvormen en opdrachten.
Welk gevolg heeft een thematische opbouw voor je curriculum?
Ontwerpen van toetsen op basis van concepten en modellen.
Welk gevolg heeft een conceptvorm voor de wijze van toetsen? Betrek in je antwoord twee vakconcepten.
Concepten
9.5 Toetsbeleid (vak)
Beschrijf aan welke leerlingcompetenties je structureel kunt werken als docent bij de leeftijdscategorie 13-14 jaar.
Zijn reproductieve vragen zinvol bij een abductief onderwijsmodel? Motiveer je antwoord. 10. Vakspecifieke vaardigheden
10.1 Overdracht
Theorieën en modellen van overdracht van de bovengenoemde kennisgebieden en begrippen op het niveau van de leerling.
10.2 Integriteit
De relatie tussen de islamitische akhlaq (ethiek) en de algemene bekende adab regels en de consequenties die dat heeft voor het handelen.
10.3 Vertellen
Methode bij levensbeschouwelijke leerprocessen waarbij wordt geleerd om uit te drukken wat men persoonlijk bezighoudt, ziet, hoort, voelt, kernbegrip: authenticiteit, actief en participatief.
Als kinderen in een klas een lagerhuisdebat oefenen, is daar dan sprake van vertellen?
Conceptuele en methodische kennis van het levensbeschouwelijk gesprek; ermee kunnen werken of te verwijzen.
Juist of onjuist: bij een levensbeschouwelijk gesprek draait het om de verifieerbare waarheid.
10.4 Levensbeschouwelijk gesprek
Is vertellen hetzelfde als getuigen?
Noem en beschrijf minstens drie kenmerken van een levensbeschouwelijk gesprek 10.5 Drama
12 | Kennisbasis docent islamgodsdienst
Drama heeft te maken met uitspelen. Drama is een manier van werken die mensen uitnodigt in een verhaal of dilemma te stappen en het van binnen uit te verkennen en te onderzoeken.
Bij drama is sprake van hermeneutisch bezig zijn. Is dit juist of onjuist? Wat is het onderscheid tussen drama en bibliodrama?
Domein
Subdomein
Omschrijving subdomein
Voorbeelden
10.6 Beelddidactiek
Systematische inzet van beeld bij levensbeschouwelijke leerprocessen, waarbij beeld systematisch wordt ingezet bij de kennisverwerving en kennisverwerking.
Beschrijf kernachtig de functie van de volgende drie soorten beelden: cartoons, symbolische foto’s en grafieken. Waarin onderscheidt beelddidactiek zich van kunstanalyse bij beeldende vorming?
10.7 Narrativiteit
De manier waarop een tekst als vertelde tekst kan worden beschreven. De narrativiteit wordt daarbij bepaald door de onderlinge relaties binnen de tekst zelf, de betekenis van die tekst en de geschiedenis of reeks gebeurtenissen die er in de grondslag van vormen. De mens is een vertellend wezen en komt op verhaal. De mens is een drager van verhalen, van het eigen verhaal en van het verhaal waarin het is opgenomen.
Juist of onjuist. Bij narrativiteit gaat het om een éénduidige betekenisgeving van het verhaal.
Verantwoording en verdediging van het geloof. De theologische onderbouwing van geloofsverdediging en geschriften waarin geloofsverdediging voorkomt duiden.
Noem twee argumenten die gebruikt werden in de polemiek rond creationisme en evolutieleer.
10.8 Apologetiek
Juist of onjuist. Narrativiteit heeft een voorkeur voor logisch /argumentatieve taal.
Noem tenminste drie argumenten, die gebruikt worden bij de tafsir al-`ilmi (de wetenschappelijke uitleg van Qur’anverzen.
Kennisbasis docent islamgodsdienst | 13
Redactie drs. Bahaeddin Budak
hoofdredacteur, coördinator en docent Domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing, Lerarenopleiding Islamgodsdienst Hogeschool Inholland
drs. Hasan Yar
docent Domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing, Lerarenopleiding Islamgodsdienst Hogeschool Inholland
dr. Stella van de Wetering docent VU en Domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing, Lerarenopleiding Islamgodsdienst Hogeschool Inholland
drs. Niek de Wilde
docent / supervisor, Domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing, Lerarenopleiding Godsdienst en Levensbeschouwing Hogeschool Inholland
De volgende personen hebben kritisch meegelezen en de redactie geadviseerd:
Rimke van der Veer
manager afdeling Theologie en Levensbeschouwing Hogeschool Inholland
Najat Boudount
docent Domein Onderwijs, Leren en Levensbeschouwing, Lerarenopleiding Islamgodsdienst Hogeschool Inholland
Legitimeringspanel dr. Muhammed Ghaly Yusuf Altuntas drs. Bechir Gam drs. Bastiaan Verberne
14 | Kennisbasis docent islamgodsdienst
Universiteit Leiden, Islam studies Directeur ISBO/Voorzitter CMO Ibn Ghaldoun, docent Islamgodsdienst Mexit, godsdienstantropoloog
Colofon Kennisbasis docent islamgodsdienst Vormgeving Studio MM, Eck en Wiel Omslagontwerp Gerbrand van Melle, Auckland Druk Altijddrukwerk, Utrecht www.10voordeleraar.nl © HBO-raad, vereniging van hogescholen Den Haag, juni 2012
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteurs, redactie en uitgever geen aansprakelijkheid voor de gevolgen daarvan.
Kennisbasis docent islamgodsdienst | 15