HBO-raad vereniging van hogescholen
Kennisbasis Docent muziek
Bachelor
2 | Kennisbasis docent muziek
Kennisbasis docent muziek
Kennisbasis docent muziek | 3
Voorwoord In 2008 zijn de lerarenopleidingen gestart met een even uniek als complex project: het ontwikkelen van kennisbases voor alle tweedegraads lerarenopleidingen, voor alle eerstegraads lerarenopleidingen en voor alle vakken van de lerarenopleidingen basisonderwijs. Aan de ontwikkeling van de kennisbases is in verschillende fases gewerkt door een groot aantal docenten van de lerarenopleidingen. Nu zijn de laatste kennisbases voltooid. Geschreven door vakmensen, gelegitimeerd door het werkveld. De lerarenopleidingen kunnen tevreden terugkijken op een periode waarin zij veel hebben gediscussieerd, geschaafd en bijgesteld. Een periode waarin vakcollega’s intensief hebben nagedacht over hun vak, de didactiek en de doelen die zij hun studenten minimaal mee willen geven. De kennisbases zijn natuurlijk geen statische documenten. In de toekomst zullen ze met enige regelmaat bijstelling nodig hebben. Dat houdt het gesprek over de inhoud van de lerarenopleidingen volop in leven en draagt daarmee bij aan de kwaliteitsslag die met het ontwikkelen van de kennisbases werd beoogd. Met het voltooien van ook de laatste kennisbases kunnen de lerarenopleidingen zich ten volle concentreren op het integreren van de kennisbases in de curricula van de opleidingen en daarnaast op het ontwikkelen van de kennistoetsen. Dat is zo mogelijk nog een complexer project. Het herschrijven van curricula, het bedenken van goede toetsvragen: het vraagt veel tijd en inzet van medewerkers van de opleidingen. Hun inzet is cruciaal voor het behalen van de beoogde ambitieuze doelstellingen. Zij dragen daarmee allen op hun eigen wijze bij aan een goede opleiding voor de nieuwe generatie leraren. Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen.
mr. Thom de Graaf Voorzitter HBO-raad
4 | Kennisbasis docent muziek
Inhoud 6 6
Toelichting en verantwoording 1. Kennisbases voor de kunstvakdocentenopleidingen 2. Herziening van de competentieprofielen voor de kunstvakdocentenopleidingen 3. Tenslotte
10 14
Competentieprofiel docent Muziek
16
Kennisbasis muziek Bacheloropleiding docent muziek 1 Preambule 2. Inleiding op de kennisbasis muziek 3. De kennisbasis 4. Bronnen
22 22 26 34 46
Nadere begripsbepaling
48
Redactie50 Legitimeringspanel50 Colofon50
Kennisbasis docent muziek | 5
Toelichting en verantwoording 1. Kennisbases voor de kunstvakdocentenopleidingen De ‘Kennisbasis bachelor docentenopleiding muziek’ maakt deel uit van een breder ontwikkelingstraject van de kunstvakdocentenopleidingen. De ontwikkelingen worden gevoed door een aantal maatschappelijke, vakinhoudelijke en onderwijskundige ontwikkelingen. Deze geven aanleiding tot een heroriëntatie op de missie en de betekenis van de kunsteducatieve opleidingen. Het traject heeft geresulteerd in twee belangrijke documenten die in elkaars verlengde moeten worden bezien: het herziene competentieprofiel van de docentenopleidingen in de kunstvakken en de bijhorende beschrijving van de kennisbasis. Binnen het kunstonderwijs is het Kunstvak Docenten Overleg (KVDO) het orgaan van overleg dat voor de docentenopleidingen ontwikkelingen initieert, structureert en coördineert. Uit het achter ons liggende ontwikkeltraject blijkt de vitaliteit van de sector. Met beperkte middelen en in beperkte tijd is het gelukt redactieteams samen te stellen die de opdracht hebben gerealiseerd. Daarmee is een belangrijke stap gezet voor de verdere professionalisering van de opleidingen. Het bestuur van het KVDO wil alle betrokkenen nadrukkelijk bedanken voor de geïnvesteerde energie.
Het ontwikkelproces De ontwikkeling van de kennisbases voor de kunstvakken maakt deel uit van het brede project 10voordeleraar. Het project richt zich op de verwezenlijking van kennisbases en kennistoetsen voor de Pabo’s en de bachelor- en master-lerarenopleidingen (waaronder de docentopleidingen in de kunstvakken) in het hbo. Deze kennisbases beschrijven de kennis die door de opleiders wordt beschouwd als het gemeenschappelijk en noodzakelijk kennis domein voor de leraar. Voor de bachelor docentenopleidingen in de kunstvakken worden in dit verband kennisbases ontwikkeld voor de vier kunstdisciplines Beeldende Kunst & Vormgeving, Dans, Theater en Muziek. De ontwikkeling van de kennisbasis docent muziek is door de HBO-raad gedelegeerd aan het KVDO. Deze heeft een onafhankelijke voorzitter benoemd: Jos Herfs, die in samenwerking met het redactieteam de kennisbasis heeft beschreven. Het traject voor de ontwikkeling is opgedeeld in een eerste inventariserende fase op basis van voornamelijk schriftelijk materiaal. In deze fase werd door de voorzitter onderzocht welke kennisaspecten in de curricula (syllabi, readers, studiegidsen, visitatierapporten) worden genoemd en getoetst. In de tweede fase hebben de redactieteams - voortbouwend op het in de eerste fase verzamelde materiaal - toegewerkt naar de voor u liggende kennisbasis. In het ontwikkeltraject zijn de discipline-netwerkoverleggen, waarin alle docentenopleidingen zijn vertegenwoordigd, geïnformeerd over de voortgang en is aan hen gevraagd een oordeel uit te spreken over de voor de discipline ontwikkelde kennisbasis. Alle netwerkoverleggen hebben een positief oordeel gegeven over het bereikte resultaat. De opdracht die door de HBO-raad aan het KVDO is verstrekt, beperkte zich tot het binnenschoolse werkveld. De gerichtheid op het binnen- en het buitenschoolse werkveld is voor de opleidingen sterk verschillend. Sommige opleidingen leiden voornamelijk op voor het binnen-
6 | Kennisbasis docent muziek
schoolse werkveld, andere voornamelijk voor het buitenschoolse veld. In de praktijk bleek het door de in de curricula bestaande verwevenheid van het binnen- en buitenschoolse werkveld voor de redactieteams lastig en soms onmogelijk een scheiding aan te brengen in de kennisbasis voor het binnen- of buitenschoolse werkveld. Door de toenemende verwevenheid van het binnen- en buitenschoolse kunsteducatieve werkveld bestaat het voornemen om ook de kennisbasis voor het buitenschoolse werkveld te beschrijven.
Nadere definiëring van de kennisbasis: De ontwikkeling van de kennisbases voor de kunstvakdocentenopleidingen maakt deel uit van het beleid om het gewenste en noodzakelijke kennisniveau in het onderwijs te borgen en te verhogen. Met name aan de lerarenopleidingen worden hoge eisen gesteld met betrekking tot de explicitering van het minimumniveau van de theoretische, methodische en praktische kennis die voorwaardelijk is om succesvol in het beroep te kunnen functioneren. De kunstvakdocentenopleidingen leiden op voor een volledige bevoegdheid. Afgestudeerden van deze opleidingen zijn bevoegd les te geven van het primair onderwijs tot het hoger onderwijs in het eigen kunstvak, in Kunst (algemeen) en CKV. Zij zijn in staat te reflecteren op hun eigen functioneren en op hun omgeving. Zij kunnen op artistiek verantwoorde wijze problemen definiëren, analyseren en oplossen. Ze hebben een onderzoekende houding en zijn gericht op innovatie. Startbekwame kunstvakdocenten dragen actief bij aan het creëren van nieuwe kennis en aan schoolvak- en onderwijsontwikkeling. Ze nemen bovendien de verantwoordelijkheid voor hun eigen professionele ontwikkeling. Ze zijn vakinhoudelijk op het hoogste niveau opgeleid en hebben tijdens hun opleiding geleerd wat het betekent om tijdens de uitoefening van hun beroep op dat niveau te functioneren. Ook wat dit betreft zijn zij na de opleiding startbekwaam en bereid en in staat om zich verder te blijven ontwikkelen. Deze kennisbasis docent muziek is de basis voor de opleiding voor een ongegradeerde bevoegdheid. Voor het tweedegraads gebied is de generieke kennisbasis voor de tweedegraads lerarenopleidingen als uitgangspunt genomen; het eerstegraads gebied is in de vakspecifieke kennisbases opgenomen.
Betekenis van de kennisbasis voor de opleidingen: In de kennisbasis docent muziek wordt het kennisfundament van een startbekwame docent verder uitgewerkt. Deze beslaat maximaal 50% van het curriculum. In de kennisbasis wordt aangegeven over welke kennis en vaardigheden een gediplomeerde docent in de kunstvakken in ieder geval moet beschikken om succesvol te kunnen werken in het beroepsdomein. Voor het kunstonderwijs geldt door de didactiek van het ‘producerend leren’, dat kennis- en vaardigheidsontwikkeling nauw met elkaar samenhangen en in sommige gevallen ook niet kunnen worden gescheiden. In de beschrijving van de kennisbasis wordt deze samenhang functioneel zichtbaar gemaakt. Het ADEF (Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten) geeft aan dat er in docentenopleidingen een evenwicht dient te zijn tussen vakmanschap en meesterschap. Bij de kunstvakdocenten opleidingen wordt vakmanschap gedefinieerd als specifieke vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden en onder meesterschap worden de generieke kennis en vaardigheden van een docent verstaan.
Kennisbasis docent muziek | 7
De kennisbasis is een middel om voor de student duidelijk te maken hoe kennis en vaardigheden in het beroep of het beroepsdomein samenhangen. Ook worden studenten door de verwijzing in de competentieindicatoren op het spoor gezet van kennis die nodig is voor het verwerven van bepaalde competenties. Aan de hand van de kennisbasis zijn de studenten in staat om, waar nodig onder professionele begeleiding, de regie te voeren over hun leerproces en daarbovenop te selecteren wat belangrijk is. Voor opleidingsdocenten is de kennisbasis richtinggevend. Zij kunnen hieraan de kennis- en vaardigheidselementen ontlenen die in ieder geval van belang zijn voor de competentie-ontwikkeling van de student. In de opleiding begeleiden ze studenten bij kennisconstructie vanuit de relatie tussen competenties, kennisbasis en de context van het leren. De kennisbasis vormt één van de sturende opleidingsinhouden waaraan de competentie-ontwikkeling van de student wordt getoetst. De geëxpliciteerde kennisbasis is voor de buitenwereld van belang omdat het inzichtelijk maakt en verantwoordt welke kennis en vaardigheden het fundament vormen van de opleiding. Het dient tevens als middel om het beroepenveld te betrekken bij het versterken en actualiseren van de in de opleiding te verwerven competenties en het daarmee samenhangende kennisfundament. Het speelt daarmee een belangrijke rol in de kwaliteitsborging van de opleiding en in de verdere professionalisering van de beroepsgroep.
Kennisbasismatrix voor het binnenschoolse werkveld: Voor de beschrijving van de kennisbasis wordt gebruik gemaakt van een systematiek die aansluit bij die van de overige docentopleidingen. Het gaat uit van een matrix waarin inhoudsgebieden (domeinen) worden gekruist met de te onderscheiden soorten kennis. Op deze wijze ontstaan 9 velden die voor een deel kunstvakgeneriek en voor een ander deel kunstvakspecifiek kunnen worden gevuld. Voor de generieke onderwijskundige domeinen wordt onder andere gebruik gemaakt van de voor de tweedegraadsopleidingen vastgestelde kennisbasis. Uit de door de HBO-raad verstrekte opdrachtbrief blijkt dat voor de kunstvakopleidingen de kennisbasis beschreven moet worden van de vakken die relevant zijn voor de docenten in het primair en voortgezet onderwijs. Voor de kunstvakdocentenopleidingen is deze kennis verkaveld in 3 domeinen: a Vakinhoud, b Vakdidactiek/het schoolvak, c Onderwijskunde. In de onderstaande matrix wordt dat geïllustreerd. Voor de kunstvakdocentenopleidingen is er in het domein van de vakinhoud in de kolom kennis van kunst en cultuur een generieke inhoud aanwezig op het gebied van de CKV en in het bijzonder het schoolvak Kunst (algemeen).
8 | Kennisbasis docent muziek
Vakinhoud Kennis van kunst en cultuur
Vakdidactiek/ Schoolvak
Onderwijskunde
Kennis van de kunstdiscipline en het creatief proces
Kennis van de vakdidactiek
Kennis van leren en van ontwikkeling
Kennis van de leerling/de cursist
Kennis van het schoolvak
Theoretische kennis
Generiek & (vak)specifiek
Vakspecifiek
Specifiek & generiek
Generiek
Generiek
Methodische kennis
Generiek & (vak)specifiek
Vakspecifiek
Specifiek & generiek
Generiek
Generiek
Praktische kennis
Generiek & (vak)specifiek
Vakspecifiek
Specifiek & generiek
Generiek
Generiek
Beschrijvingsmatrix kennisbasis kunstvakdocentenopleidingen De begrippen in de matrix worden nader gedefinieerd en beschreven om de inhoud van de cellen van de matrix af te bakenen en interpretatieverschillen te voorkomen. In de matrix worden drie vormen van kennis onderscheiden: praktische, theoretische en methodische kennis. Theoretische en praktische kennis worden productief in de vorm van methodisch handelen waarmee de docent in afwisseling tussen daadkracht en denkkracht, een praktisch gesitueerde oplossing realiseert voor een concreet probleem in een onderwijsleersituatie. De relatie tussen ‘kennen’ en ‘kunnen’ is voor alle kunstvakdocentenopleidingen van essentiële betekenis. Dit betekent niet dat er geen verschillen zijn in de wijze waarop kennis en kunde met elkaar verweven zijn. Bij de podiumgerichte disciplines is bij de vakinhoud en de vakdidaktiek deze verwevenheid sterk ontwikkeld en is het lastig hierin een scheiding aan te brengen zonder de inhoud van de discipline geweld aan te doen. Samen met de eerder genoemde verschillende gerichtheid op het binnen- of buitenschoolse werkveld heeft dit geleid tot verschillen in omvang en detaillering van de kennisbases. Het KVDO accepteert deze verschillen omdat ze verwijzen naar de specifieke kenmerken en geaardheid van de verschillende disciplines in het kunstvakdocentenonderwijs.
Beschrijvingsmodel kennisaspecten: Om samenhang aan te brengen tussen de kennisbases van de kunstvakdocentenopleidingen heeft het KVDO gekozen voor een beschrijvingsmodel waarin verschillende kennisaspecten verzameld kunnen worden. In dit model is opgenomen welk soort kennis het betreft en het (sub)domein waartoe de kennis behoort. Verder wordt in het model aangegeven onder welke competentie en/of competentie-indicator de kennis valt. Dit model is het uitgangspunt geweest voor de verschillende redactieteams om mee te werken en heeft op grond van discipline-specifieke redenen geleid tot een aantal kleine verschillen. Competentie indicatoren Kennisgebied
T
P
M
Leerinhouden
Kenniscriterium
Referentie
Kennisbasis docent muziek | 9
2. Herziening van de competentieprofielen voor de kunstvakdocentenopleidingen Het KVDO heeft in het overleg van 1 juli 2011 een nieuw competentieprofiel vastgesteld voor de docentenopleidingen in de Kunstvakken. In 2009 stelde het KVDO uit eigen kring een werkgroep samen met de opdracht de opleidingscompetentieprofielen te actualiseren. Er waren verschillende aanleidingen voor dit besluit, in willekeurige volgorde een gelimiteerde opsomming: ●●
herijking niveau van de startkwalificaties tegen de achtergrond van vierjarigheid van de bacheloropleiding;
●●
invoering van de wet BIO (Beroepen in het Onderwijs) per 1 augustus 2006 - met het daaraan verbonden algemene competentieprofiel voor docenten (SBL) - wierp de vraag op naar de verhouding van dit profiel tot het door het kunstonderwijs gehanteerde profiel;
●●
toenemend belang van het verwerven van onderzoekscompetenties binnen het hbo;
●●
integratie van Dublin descriptoren;
●●
een nieuw ontworpen competentieset voor het buitenschoolse kunsteducatieve werkveld;
●●
een behoefte om de vier afzonderlijke competentiesets in de kunstdisciplines om te bouwen tot één algemene competentieset voor alle docentenopleidingen in de kunstvakken;
●●
opmerkelijke differentiëring in beroepstaken zowel in het binnen- als in het buitenschoolse veld;
●●
toenemende interactie tussen de opleidingen en het werkveld en de omslag naar vraagsturing vanuit het werkveld;
●●
de vraag naar ondernemerschapskwaliteiten van docenten en educatoren door flexibilisering van de arbeidsmarkt.
Relatie Bachelor- en Masteropleiding: Het KVDO heeft er voor gekozen de competentieprofielen in volgorde van eerst de bacheloren daarna de masteropleiding te herzien. De reden daarvoor is de gescheiden taakstelling van de opleidingen. De bacheloropleidingen in de kunstvakken leiden allereerst op voor een volledige bevoegdheid (eerstegraads status) voor het binnenschoolse werkveld en richten zich daarnaast (afhankelijk van de kunstdiscipline) op de eisen van het buitenschoolse werkveld. De masteropleidingen zijn opgericht om docenten en educatoren verder te professionaliseren zodat zij in staat zijn het werkveld tot ontwikkeling te brengen middels onderzoek, beleid, management, samenwerking en ondernemerschap. Om de (internationaal erkende) niveaus van beide opleidingen inzichtelijk te maken op het gebied van te verwerven kennis en inzicht, het toepassen van kennis en inzicht, het ontwikkelen van oordeelsvorming, communicatief vermogen en het aanleren van leervaardigheden, zijn in het nieuwe competentieprofiel de Dublin descriptoren verwerkt. Relatie met de wettelijke bekwaamheidseisen1: Het KVDO heeft het bestaande wettelijke kader voor de onderwijsbevoegdheden in de kunstvakken in het binnenschoolse en buitenschoolse werkveld als vertrekpunt genomen voor de beschrijving van de competenties. De opdracht om binnen dit kader een competentieset vast te stellen die voldoet aan de eisen die aan een beginnende beroepsbeoefenaar in het com1
Ook wel bekend als de ‘SBL competenties’.
10 | Kennisbasis docent muziek
plexe werkveld van het binnen- en buitenschoolse kunsteducatie worden gesteld, is geen eenvoudige opgave gebleken. Het binnenschoolse werkveld wil de bekwaamheidseisen graag herkenbaar verwerkt zien in het profiel. Het buitenschoolse werkveld stelt aanvullende en deels ook andere eisen aan het functioneren van een beginnende docent.
Kritische reflectie en ontwikkeling
Artistiek Pedagogisch en didactisch Interpersoonlijk Omgevingsgericht
Competentieprofiel kunstvakdocentenopleidingen. Zie voor het complete competentieprofiel bijlage 1. In onderstaand relatieschema wordt zichtbaar op welke wijze de competenties van de kunstvak- docentenopleidingen de wettelijke bekwaamheidseisen dekken. KVDO Kritische refelectie en ontwikkeling (overkoepelend)
KVDO Omgevingsgericht Competent
KVDO Interpersoonlijk competent
KVDO Pedagogisch en didactisch competent
KVDO Artistiek competent
SBL
Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega’s Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling
Relatieschema competentieprofielen SBL en KVDO
Een overkoepelende competentieset voor alle kunstvakdocentenopleidingen: Het competentieprofiel is op een zodanig aggregatieniveau beschreven dat alle kunstdisciplines hun docentenopleiding hierin herkennen. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de ambitie van de docentenopleidingen in de kunstvakken om als groep van verwante opleidingen te worden gezien. Bruikbaarheid en toepasbaarheid stonden voorop bij de samenstelling van het profiel. Het nieuwe profiel is kort, overzichtelijk en gemakkelijk te memoriseren. Het KVDO is er van overtuigd dat het loslaten van volledigheid als norm de communicatie over de inhoud ten goede zal komen.
Kennisbasis docent muziek | 11
De competentie ‘Kritische reflectie en ontwikkeling’ staat met reden haaks op de overige competenties, omdat juist deze competentie de eigenschap in zich draagt de samenhang en onderlinge relatie tussen de competenties aan te geven. Gedragsindicatoren per kunstvakdiscipline: De identiteit van de docentenopleiding in de kunstvakken wordt in hoge mate bepaald door de artistieke competentie. Hoewel uit de uitwerking blijkt dat de noodzaak tot verbijzondering niet voor alle kunstdisciplines even groot is, hebben de discipline-netwerkoverleggen van het KVDO de mogelijkheid gekregen de generieke gedragsindicatoren aan te vullen vanuit de eigen kunstdiscipline. Zo is de eigenheid van iedere kunstdisciplines herkenbaar. Evaluatie van het functioneren van de gedragsindicatoren in de praktijk zal moeten uitwijzen of de differentiëring voldoende is en of verdere reductie nog mogelijk is.
Relatie van het competentieprofiel met de kennisbases: In het kader van het project 10voordeleraar wordt voor alle hbo docentenopleidingen vast gesteld welke kenniselementen in de opleidingen geborgd moeten worden. Kenniselementen maken onlosmakelijk deel uit van wettelijke bekwaamheidseisen. Voor de docentenoplei dingen in de kunstvakken worden, onder verantwoordelijkheid van het KVDO, deze kennis elementen per kunstdiscipline uitgewerkt. Competentiegericht opleiden en leren is een onderwijsvisie die in het HBO breed wordt toegepast en goed aansluit bij tradities in het (kunstvak)onderwijs. Binnen de competentiegerichte benadering, die zich kenmerkt door een integrale benadering van kennis, vaardigheden en attitude, krijgt kennis vooral betekenis in relatie tot het handelen. Het KVDO zal de beschreven kennis daarom zoveel mogelijk verbinden aan de gedragsindicatoren van het nieuwe competentieprofiel. Uiteraard zijn daarbij keuzes gemaakt ten aanzien van breedte en diepgang. Niet alles kan en moet worden gerealiseerd in een vierjarig curriculum. Het KVDO beschouwt de startbekwaamheid aan het einde van de opleiding slechts als het begin van een noodzakelijk proces van lifelong learning waarin de competenties op een steeds hoger niveau van beheersing worden toegepast. De masteropleiding kunsteducatie sluit daar onvoorwaardelijk op aan.
Achtergrondinformatie bij de ontwikkeling van de kennisbases en het competentieprofiel: De ontwikkelingen in het binnen- en het buitenschoolse werkveld vinden in hoog tempo plaats. Deze hangen samen met ontwikkelingen in de kunsten, zoals een toename van de toepassing van inter- en multidisciplinaire kunstvormen, een toename van het aantal zelfstandige culturele ondernemers en een afname van het aantal gesubsidieerde culturele instellingen. Daarnaast betreft het maatschappelijke vraagstukken, zoals medialisering, culturele diversiteit en sociale cohesie, economische vraagstukken zoals de financiële crisis en daarmee in verband staande overheidsbezuinigingen en verminderde private bestedingen. Voor de binnenschoolse kunsteducatie gaat het om meer aandacht voor de kwaliteit van de kunstvakken (Zijlstra 2011) en om algemene onderwijsvernieuwingen. Sinds 2004 (Van der Hoeven 2004) is de autonomie van scholen om het onderwijs op eigen manier vorm te geven sterk toegenomen. De kerndoelen van het primair onderwijs en de
12 | Kennisbasis docent muziek
onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn in 2004 in aantal gereduceerd en in formulering veralgemeniseerd. Voor de kunstvakken, net als voor de andere vakken, zijn meer algemene kerndoelen overgebleven. Haaks hierop staat de invoering van de canon van Nederland met een gedetailleerde lijst van 50 ‘vensters’ waarvan enkele betrekking hebben op de kunsten. De implementatie van deze canon voegt een nieuwe dimensie toe aan de discussie over multi- en interculturele benaderingen in de kunsteducatie. Met de komst van het kabinet Rutte is er ook meer aandacht voor cultuureducatie in het basisonderwijs. Staatssecretaris Zijlstra kondigde in zijn beleidsbrief aan dat cultuureducatie – kunst, erfgoed en nieuwe media - vakinhoudelijk meer aandacht moet krijgen. Dat loopt parallel aan de invoering van de kennisbases voor de kunstvakken in primair en voortgezet onderwijs. Tevens stelde hij een adviesvraag aan de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad: ‘Hoe kunnen scholen ondersteund worden bij het verzorgen van kwalitatief goede cultuureducatie en hoe culturele instellingen in het verlengde daarvan komen tot een op de kerndoelen afgestemd aanbod voor scholen?’ (OCW 27-10-2011). Het percentage vakleerkrachten in de kunsteducatie in het primair onderwijs is dramatisch gedaald van ca. 60% tien jaar geleden tot nog geen 20% in 2009. Tegenover deze daling staat een snelle opmars van de taak van interne cultuurcoördinator, die vaak door een groepsleerkracht wordt vervuld. In het voortgezet onderwijs was deze taak door de invoering van het vak CKV1 (schooljaar 1999-2000) en door de beschikbaarstelling van vouchers (vanaf 1999), en later de Cultuurkaart (2008), al eerder ontstaan en werd voornamelijk door kunstvakdocenten ingevuld. Van docenten van de CKV-vakken wordt verwacht dat ze kennis hebben op het gebied van meerdere en soms alle kunstdisciplines. Het ideaal van een multidisciplinair team van leerkrachten dat het vak CKV zou gaan verzorgen is op grond van praktische (roostertechnische) bezwaren op de meeste scholen niet gerealiseerd. Veel leerlingen hebben daardoor te maken met één CKV-docent. Er is een tendens tot samenwerking en in sommige opzichten integratie van de kunstvakken. Zo is in de onderbouw van het voortgezet onderwijs sprake van een leergebied ‘kunst en cultuur’ dat afhankelijk van de visie van de school disciplinegericht of disciplineoverstijgend kan worden ingevuld. Er is, mede door het vak CKV, maar ook door de cultuurkaart, die elke leerling in elk schooljaar krijgt, sprake van een toenemende samenwerking tussen de school en culturele instellingen. In toenemende mate worden contacten gelegd tussen het onderwijs en de professionele kunst- en cultuurinstellingen, waaronder ook centra voor de kunsten, zoals muziekschool en creativiteitscentrum. Idealiter zou daarbij uitgegaan worden van een vraaggerichte benadering, waarbij scholen zelf uitmaken van welk educatief aanbod ze gebruik willen maken. Om dit te stimuleren werd het budget aan de school gegund (CEPO-gelden voor het basisonderwijs en Cultuurkaart voor voortgezet onderwijs). Dit alles vereist docenten die naast een vakinhoudelijk – theorie en praktijk - en methodisch innovatieve functie ook een coördinerende en organisatorische taak op het gebied van het kunstonderwijs in primair en secundair onderwijs kunnen vervullen. Deze dienen tevens te beschikken over goede contacten met de kunstwereld in de omgeving. Dit geldt in nog sterkere mate voor dat deel van de scholen dat zich op het gebied van kunst en cultuur wil profileren. Het ontstaan van de ‘cultuurprofielscholen’ (sinds 2004) hangt samen met de grotere autonomie en differentiatie van scholen. De cultuurprofielscholen richten hun aanbod deels op alle leerlingen en deels
Kennisbasis docent muziek | 13
op een specifieke groep getalenteerde leerlingen (met als mogelijkheid tot instroom in het HBO Kunstonderwijs), VMBO scholen richten zich daarbij op de doorstroming van laatstgenoemde groep leerlingen naar het MBO kunstonderwijs, dat inmiddels in een groot aantal ROC’s wordt aangeboden. Het veld van de buitenschoolse kunsteducatie omvat, naast de cursorisch gerichte centra voor de kunsten, jeugdtheaterscholen, musea, theatergezelschappen, orkesten, poppodia, bioscopen, archieven etc. Daarnaast kennen de provincies (nog) ondersteunende instellingen, die het kunstonderwijs in basis- en voortgezet onderwijs begeleiden en bij culturele activiteiten bemiddelen. Voorts is er het artistiek kader voor amateurkunstverenigingen en ad hoc gezelschappen. Buiten de reguliere circuits ontstaan nieuwe vormen van overdracht zoals ‘peer education’ in multiculturele jeugdtheatergroepen, urban art en street art en ‘community arts’ projecten door kunstenaars/docenten. Amateurkunst voor specifieke doelgroepen, zoals senioren, stelt nieuwe en andere eisen aan docenten dan voorheen en centra voor de kunsten moeten, door het wegvallen van gemeentelijke subsidies, een meer marktgericht en flexibeler aanbod verzorgen. Zo ontstaat lokaal een dynamische markt van cursorisch aanbod van publieke en private organisaties en particuliere culturele ondernemers. De aandacht voor het bredere gebied van de cultuureducatie, veranderende vakinhoudelijke opvattingen, de snel wisselende uitingen van jeugdcultuur, het gebruik van digitale media en de mogelijkheid van ‘cross overs’ van de ene discipline naar de andere maakt dat het competentieprofiel en de kennisbases in een voortdurend proces geijkt moet worden aan de ontwikkelingen in het werkveld. Het KVDO beschouwt het actueel houden van het profiel en de kennisbases als een belangrijke taak.
3. Tenslotte Het competentieprofiel en de kennisbasis vormen samen de instrumenten waarmee de opleidingen aan de slag gaan om de curricula vorm en inhoud te geven. Met de beschreven vermogens als uitgangspunt kan elke docentenopleiding zelf haar programma’s inrichten. Bij visitaties en accreditaties kan later controle plaatsvinden of de studenten inderdaad de beschreven vermogens verworven hebben en of de programma’s dat mogelijk maken. Het is daarom belangrijk dat de opleidingen het nieuwe competentieprofiel kunnen gebruiken en in staat zijn aan de hand daarvan studenten voldoende toe te rusten voor de uitoefening van hun toekomstig beroep. Voor toetsing van de effectiviteit van de nieuwe competentieset hebben de opleidingen het werkveld nodig. Het KVDO ziet het als haar taak om de uitwisseling met het werkveld te organiseren en te zorgen voor een transparant traject om validering door het werkveld mogelijk te maken. Een kennisbasis is een document dat enige tijd houdbaar moet zijn. De redactieteams hebben duurzaamheid nagestreefd en er daarom voor gekozen zoveel mogelijk ‘vlottende kennis’ te vermijden. Vlottende kennis is onderhevig aan modes, hypes, publicitaire aandacht, enz. De kennisbasis geeft aan over welke professionele kennis de student flexibel moet kunnen beschikken om succesvol te kunnen handelen als beginnende beroepsbeoefenaar in beroepskritische situaties. Wanneer kennis wordt gezien als een persoonlijke bekwaamheid die studenten zelf opbouwen in interactie met hun omgeving is (enige) vrijheid in de richting waarin de kennis wordt
14 | Kennisbasis docent muziek
verworven vanzelfsprekend. Door de kennis te veel vast te leggen kan studenten de kans ontnomen worden nieuwe kennis te ontwikkelen, wat tot conservering van het beroep kan leiden en innovatie bemoeilijkt. De kennisbasis vormt een geheel dat geïntegreerd met het competentieprofiel beschikbaar moet zijn en waar in de indicatoren duidelijk naar wordt verwezen. Uit het functioneren in de opleidings- en beroepspraktijk zal moeten blijken welke bijstellingen van het competentieprofiel, indicatoren en kennisbases in de toekomst noodzakelijk zijn. Het vraagt van alle betrokkenen de inzet om het tot een levend instrument te maken. Namens het bestuur van het KVDO, Leo Molendijk Voorzitter
Kennisbasis docent muziek | 15
Competentieprofiel docent Muziek
Kritische reflectie en ontwikkeling
Artistiek Pedagogisch en didactisch Interpersoonlijk Omgevingsgericht
Artistiek competent De kunstvakdocent kan als kunstenaar met een eigen visie artistiek werk creëren en het artistieke proces inclusief een breed scala aan ambachtelijke kennis en instrumentele vaardigheden toepassen in onderwijs waardoor lerenden de betekenis van kunst ervaren, geïnspireerd raken en een eigen artistiek proces doorlopen.
Creëren De beginnend kunstvakdocent: 1. ontwikkelt op basis van kennis, intuïties, waarnemingen en inzichten een eigen artistieke visie; 2. vertaalt zijn artistieke visie naar ideeën en kan met behulp van daartoe geëigende (disciplinespecifieke) middelen zijn ideeën vormgeven; 3. benoemt het creatieve proces en de wijze waarop artistiek werk ervaringen bij de lerenden veroorzaakt; 4. gebruikt vakinhoudelijk-didactische kennis en vaardigheden in samenhang met de doelen van het onderwijs om een creatief proces bij de lerenden te realiseren
De beginnend docent muziek:
2.1. componeert, arrangeert en improviseert vanuit eigen fascinaties en visies op muziek in verschillende stijlen en contexten;
4.1 toont inzicht in muzikale en creatieve processen bij de lerende(n).
Ambachtelijk De beginnend kunstvakdocent: 5. toont brede kennis op het gebied van de eigen discipline; 6. toont technische vaardigheden op het gebied van de eigen discipline;
7. gebruikt culturele, kunsthistorische en actuele vakkennis en plaatst uitingen van de eigen discipline in deze context; 8. benut kennis en ervaring die hijzelf en de lerenden elders hebben opgedaan, waardoor het onderwijs inhoudelijk actueel blijft.
16 | Kennisbasis docent muziek
De beginnend docent muziek: 5.1 . maakt gebruik van brede historische en stilistische kennis van genoteerde en nietgenoteerde muziek uit verschillende stijlperioden en culturen; 6.1. toont over de muzikale instrumentale, vocale en multimediale vaardigheden te beschikken om muziek uit een breed repertoiregebied tot klinken te brengen; 6.2. leidt en coacht vocale en instrumentale formaties van de lerenden; 6.3. zet de zang- en spreekstem adequaat in; 6.4. kan de lerenden met een akkoordinstrument begeleiden; 7.1. kan muziek beschouwen vanuit verschillende invalshoeken en in samenhang met andere kunsten; 8.1. kent en hanteert het relevante lied-, speel- en luisterrepertoire voor de kunsteducatieve praktijk en maakt zich nieuw repertoire eigen.
Pedagogisch-didactisch competent De kunstvakdocent beschikt als docent over de juiste pedagogische en didactische kennis en vaardigheden om op professionele wijze voor de individuele lerenden en voor groepen lerenden waarmee hij werkt, een veilige en krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin hij hen begeleidt hun mogelijkheden en ambities te ontdekken en ontwikkelen.
Pedagogisch De beginnend kunstvakdocent: 9. houdt rekening met hoe lerenden leren, hoe hun ontwikkeling verloopt, welke problemen zich daarbij kunnen voordoen en hij weet (hoe) daar mee om te gaan; 10. creëert de randvoorwaarden (sfeer, organisatie, opdrachten, materialen, fysieke ruimte) die de lerenden in staat stellen zelfstandig en in groepen te kunnen leren;
De beginnend docent muziek: 9.1. begrijpt de specifieke dynamiek van het muzikaal werken met en in groepen en gebruikt kennis van groepsdynamische processen bij de omgang met de lerenden; 10.1. helpt lerenden zich te oriënteren in het fenomeen muziek en stimuleert hun betrokkenheid zodat ze actief, zelfstandig en zelfverantwoordelijk in staat zijn hun eigen muzikale interesses en doelen na te streven.
11. ondersteunt de lerenden in hun leerproces door leervragen en leerproblemen te signaleren, te benoemen en erop te reageren; 12. signaleert, benoemt en begeleidt de individuele talenten van lerenden, heeft kennis van beoogde eindniveau en weet dit in tussenstappen te helpen ontwikkelen;
Didactisch De beginnend kunstvakdocent: 13. ontwerpt leeractiviteiten vanuit een vakgerichte didactische visie die in het perspectief van de ontwikkeling van de lerenden betekenisvol zijn;
14. biedt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen aan die de leerdoelen en leeractiviteiten van onderwijs in kunstvakken ondersteunen;
15. toetst de ontwikkeling en voortgang van de lerenden en beoordeelt de resultaten op verantwoorde wijze;
De beginnend docent muziek: 13.1. analyseert (muzikale) leersituaties en ontwerpt op basis hiervan methodische leer-, werk- of handelingsplannen; 13.2. formuleert doelen voor diverse leersituaties waarbij de visie van de (muziek)educatieve instelling richtinggevend is; 13.3. hanteert de domeinen musiceren, componeren en improviseren, onderzoekend luisteren en muziek beschouwen, reflecteren op eigen werk en dat van anderen; 14.1. hanteert strategieën om lerenden vertrouwd te maken met de gangbare elementen en structuren van muziek en weet hoe deze zich in verschillende tradities, stijlen en genres tot elkaar verhouden; 14.2. kent en hanteert diverse muzikale en onderwijskundige bronnen voor het leren en doceren, past lied-, speel- of luistermateriaal aan of ontwerpt dit zelf; 14.3. levert een bijdrage aan multi- en interdisciplinair leren op basis van inzicht in hoe muziek en andere vakgebieden samenhangen en elkaar wederzijds beïnvloeden; 15.1. ontwerpt en hanteert adequate toetsvormen en geeft lerenden constructieve feedback om volgende stappen in hun muzikale ontwikkeling te maken; 15.2. beoordeelt de muzikale kennis, toepassing daarvan en speelvaardigheden van lerenden aan de hand van criteria.
16. geeft kunst en cultuur een betekenisvolle plaats in het onderwijs en evalueert deze plaats structureel.
Kennisbasis docent muziek | 17
Interpersoonlijk competent De kunstvakdocent heeft als docent en kunstenaar het vermogen een prettig leer- en werkklimaat te creëren waarin hij oog heeft voor persoonlijke relaties en waarin op een coöperatieve en constructieve manier door betrokkenen wordt gecommuniceerd en samengewerkt.
Communicatief De beginnend kunstvakdocent: 17. realiseert op basis van kennis van groepsdynamica en communicatie met lerenden een leef- en werkklimaat dat gekenmerkt wordt door samengaan en samenwerken; 18. houdt in zijn taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren rekening met de posities, achtergronden, belangen en gevoelens van zijn gesprekspartners; 19. beargumenteert zijn artistieke, pedagogische en didactische visies en de daaruit voortvloeiende keuzes in begrijpelijke taal; 20. maakt zijn fascinatie voor kunst en cultuur en de eigen artistieke discipline zichtbaar en zet dat in om lerenden te motiveren en stimuleren.
De beginnend docent muziek: 17.1. zet muziekpsychologische en groepsdynamische kennis in bij de omgang met lerenden; 18.1. stemt zijn handelen af op de invloed van de sociale, economische, culturele omgeving en de rol van muziek daarin ten behoeve van de ontwikkeling, het welbevinden van de individuele lerende.
Samenwerken De beginnend kunstvakdocent: 21. levert een actieve, constructieve bijdrage aan verschillende vormen van overleg en samenwerken binnen en buiten het onderwijs; 22. werkt volgens de in de samenwerking geldende afspraken, procedures en systemen; 23. heeft een duidelijk beeld van zijn eigen kwaliteiten, beperkingen en rol in een samenwerking en staat open voor andere visies en ideeën;
18 | Kennisbasis docent muziek
De beginnend docent muziek: 21.1 Initieert en organiseert muziekeducatieve voorstellingen of projecten voor het binnenen buitenschoolse werkveld in samenwerking of nauw overleg met collega’s of afnemers.
Omgevingsgericht competent De kunstvakdocent kan als docent en cultureel ondernemer relevante ontwikkelingen in de samenleving signaleren en onderzoeken en ziet daarin de kansen en mogelijkheden om op een zakelijke en georganiseerde wijze de verbinding te leggen met zijn leer- en werkomgeving.
Omgevingsgerichtheid De beginnend kunstvakdocent: 24. signaleert actuele ontwikkelingen in de internationale samenleving en verbindt deze aan de beroepspraktijk; 25. voert (artistiek) praktijkonderzoek uit om zijn eigen theoretisch kader te toetsen aan de beroepspraktijk; 26. toont inzicht in de functie en plaats van de kunsten in de samenleving en verwerkt die in zijn beroepspraktijk.
De beginnend docent muziek:
Cultureel ondernemen De beginnend kunstvakdocent: 27. neemt initiatief en benut kansen in de binnenen buitenschoolse onderwijsmarkt, voor zowel bestaande als nieuwe producten of activiteiten; 28. toont zakelijk, creatief en organisatorisch inzicht bij het ontwikkelen van zijn cultureel ondernemerschap; 29. levert een actieve bijdrage aan een gezamenlijk project of product en staat open voor andere ideeën en inbreng.
De beginnend docent muziek: 27.1. Initieert en organiseert muziekeducatieve voorstellingen of projecten voor het binnenen buitenschoolse werkveld.
Kennisbasis docent muziek | 19
Kritisch-reflectief competent De kunstvakdocent heeft als startbekwaam beroepsbeoefenaar een kritische en onderzoekende houding richting zijn eigen (kunst)pedagogische en artistieke handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten en kan deze systematisch bijstellen ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling.
Reflectief De beginnend kunstvakdocent: 30. kijkt systematisch naar zijn handelen en heeft een duidelijk beeld van eigen kwaliteiten en beperkingen; 31. gebruikt verschillende methodieken (bv. intervisie, evaluatie, feedback) om te reflecteren op zijn eigen handelen.
De beginnend docent muziek:
Groei en vernieuwing De beginnend kunstvakdocent: 32. heeft een kritische en onderzoekende houding gericht op vakinhoudelijke vernieuwing en doorgroei; 33. ontwikkelt zijn beroepsvisie vanuit pedagogische en cultureel-maatschappelijke dimensies en past deze visie toe in de beroepspraktijk; 34. gebruikt de resultaten van (artistiek) praktijkonderzoek om zijn eigen beroepsvisie verder te ontwikkelen en zijn persoonlijk werkconcept te expliciteren.
20 | Kennisbasis docent muziek
De beginnend docent muziek: 32.1. toont aan dat hij voortdurend bezig is met zijn artistieke ontwikkeling en zijn ontwikkeling als docent muziek en docent kunstvakken;
34.1. bezit relevante onderzoeksvaardigheden ten behoeve van de innovatie binnen de muziekeducatie, past deze toe en is in staat zijn bevindingen en/of onderzoeksresultaten terug te koppelen naar de onderwijspraktijk.
Kennisbasis docent muziek | 21
Kennisbasis muziek Bacheloropleiding docent muziek 1 Preambule Onze samenleving stelt eisen aan de bekwaamheid en het kennisniveau van elke beroepsbeoefenaar, in het bijzonder aan professionals in onderwijs en educatie. Om het gewenste en noodzakelijke kennisniveau te kunnen verkrijgen en behouden worden toenemend hogere eisen gesteld aan de opleiding van educatieve beroepsbeoefenaars. Om daaraan te kunnen voldoen is onder andere verdere professionalisering en innovatie van de docentenopleidingen in de kunstvakken een vereiste. Een door de opleidingen gezamenlijk opgestelde en aanvaarde kennisbasis kan daarbij als instrument gelden. Het vermogen van de docent om zijn kennis op een inspirerende en doelmatige manier in de praktijk over te dragen blijkt een belangrijke factor die eraan bijdraagt dat iemand zich ontwikkelt tot een goede leraar. De formele opbouw van de beroepskennis begint tijdens de opleiding tot docent Muziek, en bouwt voort op eerder verworven kennis en fundamentele ervaringen met cultuur- en kunstonderwijs, in en buiten de school. Bremmer en Schopman (2011) wijzen erop dat leren lesgeven niet een kwestie is van eerst theorie leren en dan die theorie vervolgens in praktijk brengen. Docenten ontwikkelen eigen praktijkkennis in de context van de eigen lespraktijk die van hen persoonlijk is: impliciete kennis, die verworven is door ervaringen in de lespraktijk1. De vakinhoudelijke expertise van de docent muziek wordt in belangrijke mate gevoed door artistieke inzichten en vaardigheden, aangevuld met de persoonlijke ervaring (ervaringskennis) met artistieke praktijken. De beroepskennis van de Docent Muziek is verder theoretisch geworteld in verschillende (wetenschappelijke) kennisdomeinen met betrekking tot fenomenologie van de Muziek en de Muziekpedagogiek, de onderwijskundige en pedagogische wetenschap over het leren en onderwijzen, en de sociale wetenschap met betrekking tot de processen in het maatschappelijke verkeer met betrekking tot cultuur, educatie, kunst en muziek. De muziekeducatie profiteert steeds meer van inzichten uit andere wetenschappelijke disciplines, zoals onderwijskunde, psychologie en filosofie. De kennisbasis voor de opleidingen Docent Muziek is geconstrueerd vanuit de officiële programma’s die voor het onderwijs zijn vastgesteld door de overheid, vanuit de wetenschappelijke domeinen, en wat onder andere via onderzoek bekend is over leren en onderwijzen, en de competentieprofielen van de lerarenopleidingen in de kunstvakken. Het is van belang voor de verdere ontwikkeling van deze specifieke expertise dat de leraarskennis breder beschikbaar komt. Onderzoek door leraren zelf, binnen hun school of beroepsgroep, staat nog in de kinderschoenen. Niettemin wordt de opvatting breed gedragen dat leraren professionals zijn met specifieke expertise en contextuele kennis. De kennisbasis beschrijft het minimumniveau van de theoretische, methodische en praktische kennis waarover de docent muziek moet beschikken om bekwaam verklaard te worden. Het betreft de inhoud van de startkwalificaties die het fundament vormen voor de beroepskennis en het vertrekpunt voor verdere ontwikkelingslijnen gedurende zijn loopbaan. Tijdens de loopbaan als docent muziek houdt hij zijn kennis en vaardigheden, zowel op het gebied van zijn vak als van het leraarsambt, via geregelde bij- en nascholing op peil en ontwikkelt zich verder.
1
Bremmer, M. en Schopman, E. (2011): De improvisatieles. Praktijkkennis van docenten muziek vergeleken met theoretische inzichten. Amsterdam: AHK, lectoraat Kunst- en cultuureducatie.
22 | Kennisbasis docent muziek
De beschrijving van de kennisbasis van de opleidingen tot docent muziek vormt een belangrijke schakel tussen de in de opleiding te leren vaktheorie en de dynamische werkelijkheid van de praktijk. De kennisbasis beschrijft de kennis die de leraar aan het einde van zijn beroepsopleiding minimaal moet hebben om professioneel bekwaam en zelfstandig aan het werk te kunnen in de sector onderwijs in de onderscheiden terreinen waarvoor hij bekwaamheid kan verwerven: het primair onderwijs, de onderbouw en bovenbouw van vmbo, havo, atheneum en gymnasium. De kennisbasis heeft vanwege de breedte van de muziekeducatie ook betekenis voor de buitenschoolse werkvelden. Het vertrekpunt voor deze kennisbasis ligt echter, conform de opdracht, bij het regulier onderwijs. Dat alles in het volle bewustzijn dat de kennisbasis die de opleiding aanreikt altijd een onvoltooide kennisbasis is.
1.1 Tot stand komen van de kennisbasis voor de opleiding docent muziek De kennisbasis voor de lerarenopleiding docent Muziek is onderdeel van het project 10voordeleraar. Voor de structuur van de kennisbasis voor de kunstvakopleidingen is ervoor gekozen om ten aanzien van het leraarschap drie vormen van kennis te definiëren: prak tische, theoretische en methodische kennis. Theoretische en praktische kennis gaan samen in het methodisch handelen van de docent. In de matrices is deze structuur echter niet nader in details uitgewerkt. Gaandeweg bleek deze systeemindeling voor muziekeducatie weinig onderscheidend.De kennisbasis van de lerarenopleiding is verkaveld in drie segmenten die benoemd zijn als: ●●
Kennis van de vakinhoud: domein 1-2;
●●
Kennis van de vakdidactiek / het schoolvak: in de kennisbasis Muziek wordt dit Leren en Onderwijzen genoemd: domein 3-4;
●●
Kennis van de Onderwijskunde: in de kennisbasis Muziek wordt dit – ter vermijding van verwarring met de onderwijswetenschap – Onderwijskundige omgeving genoemd: domein 5-6.
De kennisbasis Muziek bestaat uit zes domeinen verdeeld over drie kolommen Kolom een verwijst naar de kennisdomeinen van het vakgebied Muziek, zijn theoretische en praktische componenten, de onderliggende theorieën en het handelingsrepertoire. Kolom twee verwijst naar het domein van de lerende (leren en ontwikkelen) en de leraar (onderwijzen en opvoeden). Kolom drie verwijst naar de omgeving waarbinnen het leren van de lerende en de leraar plaatsvindt: het domein van kwaliteit en innovatie. 1 Muziek - vakinhoud
2 Leren en onderwijzen
3 Omgeving
Domein 1: Muziek, kennis van de muzikale praktijk
Domein 3: Kennis van het leren en het onderwijzen
Domein 5: Kennis van de professionele ontwikkeling: Kritische reflectie en een Leven Lang Leren
Domein 2: Kennis van muziek, kunst en cultuur
Domein 4: Kennis van muziek-leren
Domein 6: Kennis van de school als culturele leeromgeving. Organisatie, communicatie en samenwerking
Kennisbasis docent muziek | 23
Binnen de hiervoor genoemde domeinen kunnen per domein concepten, theorieën, methoden en strategieën worden onderscheiden die (discipline-gebaseerd) verwijzen naar de vakinhoud en de leerprocessen van de aan het muziekonderwijs deelnemende doelgroep (kinderen, jongeren, cursisten) en de pedagogisch-didactische inzet van de onderwijsgevenden ten behoeve van de lerenden. Enkele belangrijke conceptuele uitgangspunten zijn: 1. Het muziekonderwijs in de basisschool en de onderbouw van het voortgezet onderwijs richt zich op de kwalificatie van alle leerlingen. Onderwijs in kunst en cultuur draagt bij aan een goede balans in de creatieve, cognitieve, emotionele, esthetische en sociale ontwikkeling van alle kinderen en jongeren2. Elk kind is uniek, ieder mens heeft muzikale talenten3 die hij op eigen wijze ontwikkelt in interactie met zijn of haar omgeving. 2. Muziekonderwijs is gebaseerd op een brede visie op muziek. De muziekeducatie weerspiegelt de grote diversiteit aan vormen waarin muziek zich manifesteert en de wijzen waarop mensen ermee omgaan (bijvoorbeeld als esthetisch object, als symbool, als activiteit, als ervaring, of als instrument om zaken te bewerkstelligen). Muziek is klank, gedrag en ideeën; individueel ervaren, historisch gevormd en sociaal onderhouden4. De daaruit voortkomende veelkleurigheid aan inhouden en strategieën wordt inhoudelijk geborgd door de standaarden van de kennisbasis, het landelijk competentieprofiel en de beroepspraktijk. 3. De hoofdrol in de muziekeducatie is bestemd voor de lerende. Zijn muziek-leren staat centraal in de methodisch-didactische activiteiten die de leraar vakbekwaam sturend en begeleidend ontplooit. 4. Muziekeducatie levert een unieke bijdrage aan de ontwikkeling van mensen. Brede muzikale geletterdheid (het vermogen tot productie, reflectie en receptie met betrekking tot de muzikale diversiteit) en het vermogen tot culturele expressie5 zijn aspecten van volwaardig cultureel burgerschap en een essentiële kwalificatie-eis die de maatschappij stelt. Muziek is in de huidige maatschappij een niet weg te denken verschijnsel, zeer in het bijzonder voor kinderen en jongeren. De veelkleurige, woordloze universele taal die muziek heet, begeleidt mensen dag in dag uit, hun leven lang.
1.2 Opleiden van kunstvakdocenten muziek In de bacheloropleiding Docent Muziek staat net als in andere docentopleidingen in de kunstvakken de vakbekwaamheid centraal. Het verwerven van vakbekwaamheid wordt gezien als het professioneel en adequaat leren handelen binnen de diverse educatieve contexten waarin de Docent Muziek zich beweegt. Het onderwijs van de docent Muziek gaat verder dan de traditionele kaders en vormen van kennisoverdracht.
2
Unesco Second World Conference on Arts Education Seoul (2010): Goals for the Development of Arts Education
3 4
Honing, H.J. (2009). Iedereen is muzikaal. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. Bisschop Boele, E. (2009). Niet-westerse muziek in de basisvorming revisited. Paper. Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland
5
Unesco Road Map for Arts Education (2006)
24 | Kennisbasis docent muziek
De Docent Muziek ontwikkelt gedurende zijn loopbaan de beroepskennis verder in kritische reflectie op de eigen praktijk en die van zijn collega’s. Om zijn beroepskennis permanent te kunnen blijven ontwikkelen en productief te maken krijgt de docent in zijn opleiding een stevige, dynamische maar onvoltooide kennisbasis mee. Die beroepskennis bestaat deels uit geïnternaliseerde conceptuele kennis, dat wil zeggen ‘heruitgevonden’ of ‘praktisch her-ontworpen’ academische kennis op zijn vakgebied (muziek, kunst, cultuur) die daarom ook wel met de term ‘theorie’ wordt aangeduid en ‘praktijkkennis’ (tacit knowledge) die opgebouwd is uit ervaringskennis – soms verbreed tot generalisaties – en actiekennis. De kennistheoretische basis bestaat ook voor een belangrijk deel uit muzikantschap. Het begrip muzikantschap verwijst naar de specifieke (artistieke) veldkennis van de docent om via muziek, en met gebruik van (muziek)technische en muzikaal-expressieve middelen zijn docentschap (het muziekeducator zijn) professioneel tot recht te laten komen, in het bijzonder in een non-verbale context. Bekwaamheid op professioneel niveau impliceert dat de muziekdocent beschikt over kennis van en vaardigheid in de vakdomeinen Muziek en Muziekpedagogiek, inclusief de basiskennis van het schoolvak in PO en VO, van het leren, van de leerling en van de contexten waarbinnen hij zijn werkzaamheden verricht. Deze professionele expertise verleent aan de persoon de beroepsidentiteit van Docent Muziek. Dit wil zeggen dat de instellingen die verantwoordelijk zijn voor de opleidingen docent muziek ervoor zorgen dat afstuderende docenten conform de Dublin-descriptoren: A. aantoonbaar beschikken over gedegen vakinhoudelijke, artistieke en (vak)didactische kennis, inzicht en ervaring die inzetbaar is ten behoeve van de lerenden in de muziekeducatie binnen en buiten de school, op alle niveaus, voor alle leeftijden en voor verschillende doelgroepen; B. aantoonbaar beschikken over de vakinhoudelijke en artistieke kennis, inzicht en ervaring waarmee zij in staat zijn op een artistieke en kunstzinnige manier bij te dragen aan het creëren van nieuwe kennis over muziek, kunst en cultuur; C. in staat zijn kennis, inzicht en probleemoplossend vermogen toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden en bredere interdisciplinaire contexten, om nieuwe kennis te integreren en om met complexe materie en processen om te gaan; D. in staat zijn om kennis, motieven, overwegingen en daarop gebaseerde conclusies duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op diverse groeperingen (leerlingen, collega’s, ouders/verzorgers, specialisten/leken, binnen/buiten school); E. beschikken over vaardigheden die hen in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
Kennisbasis docent muziek | 25
2. Inleiding op de kennisbasis muziek De bacheloropleiding docent muziek heeft de taak op te leiden voor het brede werkveld in het (school)vak muziek, CKV en Kunst (algemeen). De docent muziek verzorgt onderwijs in de genoemde kunstvakken op alle niveaus. Hij maakt zijn kennis van muziek en kunst productief voor veel verschillende doelgroepen. De docent muziek heeft in toenemende mate een gemengde beroepspraktijk, waarin hij een betrekking als docent in het primair of voortgezet onderwijs combineert met een actieve (leidinggevende) musiceerpraktijk met amateurs of professionals, lesgeven aan een centrum voor kunsteducatie, werkzaamheden als educatief medewerker bij een culturele instelling, het spelen/zingen in bands, of het ondernemen binnen een eigen lespraktijk. De opleidingen kunnen de landelijke kennisbasis gebruiken als monitor bij het profileren van hun onderwijs naar de gepersonaliseerde leervraag van studenten en de gekozen docentspecialisaties. De opleidingen bepalen ten aanzien van de leerinhouden van de kennisbasis zelf hun prioriteiten. Deze kennisbasis gaat uit van het onmiskenbaar grote belang van educatie in muziek en kunst bij de harmonische en sociale ontwikkeling van jonge mensen om zich in deze maatschappij als volwaardig cultureel burger te manifesteren. De legitimatie voor muziekeducatie ligt echter vooral in het medium muziek zelf. Via muziekeducatie leren kinderen en jongeren zich te verhouden tot een symbooltaal waarmee je op unieke wijze vorm kunt geven aan bepaalde gevoelens en denkbeelden. De docent muziek kenmerkt zich doordat hij: 1. Muziek educatief en activerend kan inzetten voor de (artistieke) ontwikkeling van de leerling. Het betreft primair het kennisdomein van de kunstdiscipline muziek, haar technieken en vaardigheden. 2. Het verschijnsel muziek in een breed kunst- en cultuurhistorisch perspectief kan plaatsen. Het betreft primair het kennisdomein van de betekenis: het onderzoeken en uitdrukken van de betekenissen van muziek (en muzikale genres) in relatie tot de lerende zelf en/of de specifieke context van plaats/regio en tijd. 3. Het vak muziek als doel en middel kan inzetten, in het bijzonder met betrekking tot creatieve vaardigheden en kritisch-reflectieve denkvaardigheden. Harland6 (2008) spreekt bij de te bereiken opbrengsten van de kunsteducatie van drie kernwaarden: ●●
Kennis van de kunstdiscipline, technieken en vaardigheden;
●●
Creativiteit en denkvaardigheden;
●●
Verkennen, onderzoeken en kunnen uitdrukken van de betekenis in kunst of door middel van kunst.
6
Harland, J. (2008), Voorstellen voor een evenwichtiger kunsteducatie. In Cultuur + Educatie, 23. Pagina 1252
26 | Kennisbasis docent muziek
Effectdomeinen van kunsteducatie7: Primaire effecten:
Secundaire effecten:
Kennis van de kunstdiscipline, technieken en vaardigheden
Plezier en andere emotionele effecten
Creatieve en denkvaardigheden
Persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling
Verkennen, onderzoeken en kunnen uitdrukken van de betekenis van kunst in kunst of door middel van kunst
Transfereffecten: toepassen van het geleerde in andere contexten.
De kennisbasis van de opleiding Docent Muziek waarborgt dat de docent muziek beschikt over de kennis en het educatieve instrumentarium om muzikaal-artistieke processen bij lerenden op alle niveaus te stimuleren en belangrijke inzichten in, over en via muziek over te dragen op een brede doelgroep.
2.1 Muziekeducatief vakmanschap De vakkennisbasis voor opleidingen docent muziek gaat over ontwikkelend vakmanschap, het behandelt de kennis van (het vak) muziek binnen het leraarschap en de muziekeducatieve beroepspraktijk. Een leraar heeft veel rollen te vervullen. Eén van de meest essentiële is de rol van vakinhoudelijk expert8. De kern van het beroep is dat de docent muziekonderwijs geeft en zijn leerlingen in staat stelt om (van, in en door) muziek te leren in een (inter) actief onderwijsleerproces. De docent muziek geeft kennis en vaardigheden door en hij zorgt ervoor dat leerlingen zich die eigen kunnen maken. Hij draagt ertoe bij dat leerlingen zich tot zelfstandige en verantwoordelijke mensen ontwikkelen en (niet alleen op dat gebied) het beste uit zichzelf kunnen halen. De docent muziek is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn onderwijs, hij is
●●
vakinhoudelijk bekwaam. Hij is verantwoordelijk voor het leerbaar zijn van die inhoud voor zijn leerlingen, hij is
●●
vakdidactisch bekwaam. Hij is verantwoordelijk voor een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat, hij is
●●
pedagogisch bekwaam.
VAKINHOUDELIJK BEKWAAM VAKKENNIS
MUZIKALE LEERPROCESSEN
VAKDIDACTISCH BEKWAAM INTERVENTIES
7 8
PEDAGOGISCH BEKWAAM PERSOON
Harland (2008). Cultuur + Educatie 23, pagina 19. Simons M. en Struyf, E. (2010). Werken aan vakinhoudelijke expertise. Culturele kennisbasis van toekomstige leraren Frans. VELON, Tijdschrift voor lerarenopleiders, jrg. 31 (3)
Kennisbasis docent muziek | 27
Van Gennip en Vrieze (2008) hebben de kenmerken van een ‘goede leraar’ in kaart gebracht.9 In hun onderzoek komen zij tot de definiëring van drie wezenlijke componenten die op elkaar inwerken: vakkennis, interventie en persoon. De beroepspraktijk is breed. Docenten muziek zijn ook in andere sectoren van het onderwijs zoals het PO en MBO, of in de sector cultuur- en kunsteducatie werkzaam. Muziekdocenten geven in het reguliere onderwijs niet alleen het schoolvak muziek, maar ook zijn zij binnen de school werkzaam als docent CKV of docent Kunst (algemeen) en vervullen algemene docentfuncties zoals mentor, teamleider of vakgroep-coördinator. Muziekdocenten zijn ook vaak betrokken bij muzikaal leren dat zich buiten het klaslokaal of de school voltrekt. Zij bewegen zich vaak ook in de muzikale praktijk en hebben in hun beroepspraktijk te maken met de muzikale praktijken in de samenleving, zoals contacten met musici, verbindingen met instellingen, etc. De inhoud van de opleidingen docent muziek weerspiegelt de diversiteit van deze werkvelden, vakken en leerinhouden, en functievereisten. De kennis van het ‘vak’ maakt deel uit van een drieluik, waar ook de kennis van het onderwijzen en kennis van het leren bij horen. De redactie heeft zich gebogen over de vraag welk deel van de ‘vakkennis’ en de ‘kennis van het leren en het onderwijzen’ een goede docent muziek minimaal moet bezitten, om verantwoord en adequaat onderwijs te verzorgen in het primair en voortgezet onderwijs (onderbouw en bovenbouw). Daarbij heeft de redactie ook steeds de leerprocessen in het oog gehouden die relateren aan cultuur- en kunsteducatie in de buitenschoolse sector. Docent muziek zijn, betekent onderwijs geven en lerenden laten leren in, door en van muziek. Voor het dagelijks werk betekent dit: de docent muziek maakt en geeft lessen, begeleidt en inspireert de lerenden bij het leren; hij beoordeelt regelmatig het resultaat van het leren en plant de voortgang. Hij stelt een activerend leerprogramma op waarmee (binnenschools of buitenschools) uitvoering wordt gegeven aan wat er geleerd moet worden (bijvoorbeeld: muzikale vaardigheden, kennis, het opzetten van een muziekproductie, samenspelen enz.). In het regulier onderwijs richt hij zich op kerndoelen, eindtermen, en examenprogramma’s. Hij programmeert zijn educatie naar het niveau en de kenmerken van de lerenden. Hij evalueert regelmatig zijn lessen en zijn educatieve programmering en stelt deze waar nodig bij. Hij plant en organiseert zijn werk. Hij onderhoudt en ontwikkelt zijn bekwaamheid.
9
Van Gennip, J. en Vrieze, G. (2008). Wat is de ideale leraar? Studie naar vakkennis, interventie en persoon. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS.
28 | Kennisbasis docent muziek
2.2 De zes kennisdomeinen van een vakbekwaam muziekdocent De kennisbasis is opgebouwd uit de zes onderstaande domeinen. De indeling wijkt enigszins af van de standaardindeling. De opbouw richt zich op de drie grootheden in het leerproces: de vakinhoud muziek, de lerende en de leraar, en de omgeving. Benaming in standaard matrix
Benaming matrix kennisbasis muziek
Kennis van kunst en cultuur
Kennis van muziek, kunst en cultuur
Kennis van de kunstdiscipline en het creatief proces
Kennis van de muzikale praktijk
Kennis van de vakdidactiek; kennis van het schoolvak
Kennis van het leren en onderwijzen Kennis van het muziek-leren
Kennis van leren en van ontwikkeling
Kennis van de professionele ontwikkeling
Kennis van de leerling / de cursist
Kennis van de school als culturele leeromgeving
Muziek - Vakinhoud
Leren en onderwijzen
Omgeving
Muziek in praktijk Muziek, kunst en cultuur
Leren en onderwijzen Muziekpedagogiek
De leraar en zijn professionele ontwikkeling. De leraar en de cultureel-maatschappelijke context.
Domein 1: Muziek, kennis van de muzikale praktijk
Domein 3: Kennis van het leren en het onderwijzen
Domein 5: Kennis van de professionele ontwikkeling: Kritische reflectie en een Leven Lang Leren
Domein 2: Kennis van muziek, kunst en cultuur
Domein 4: Kennis van muziek-leren
Domein 6: Kennis van de school als culturele leeromgeving: organisatie, communicatie en samenwerking
2.3 Learning Outcomes In Music Teacher Training (2009) Het Music education Network (meNet) is een Europees Netwerk dat zich richt op onderlinge communicatie en kennismanagement op het terrein van muziekonderwijs. Het netwerk omspant 26 instituten in 11 landen. Het wordt daarnaast ondersteund door 90 geassocieerde partners uit 24 landen, waaronder universiteiten en hogescholen, kunstinstellingen, nationale en internationale verenigingen en organisaties zoals ISME (the International Society for Music Education), EMC (the European Music Council) en EAS (the European Association for Music in Schools). Een betekenisvol product voor de opleiding Docent Muziek is het document meNet Learning Outcomes in Music Teacher Training. Het tweetalige document (Engels-Duits) beschrijft wat aankomende muziekdocenten Europa-breed aan het eind van hun studie (zouden moeten) weten en kunnen. Dit document mag gezien worden als een Europa-brede spiegel voor de inrichting van lerarenopleidingen voor docenten muziek. De auteurs (Sarah Hennessy, Isolde Malmberg, Franz Niermann en Adri de Vugt) wijzen er met enige klem op dat het niet gaat om een standaard maar om een open ontwikkelingsdocument dat bedoeld is om de discussie binnen de opleidingsinstellingen te voeden. Het document Learning Outcomes in Music verdeelt het kennisbouwwerk in drie hoofdonderdelen en laat in het midden of de kennis theoretisch dan wel praktisch van aard is.
Kennisbasis docent muziek | 29
A. Kennis, inzicht en vaardigheden in de domeinen Muziek en Muziekpedagogiek (domeinspecifieke muziek-inhouden) B. Kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot pedagogiek en didactiek (domeinspecifieke kennis van leren en onderwijzen) C. Generieke kennis, inzicht en vaardigheden. De inbreng van de leden van het Music education Network is bij de samenstelling van het competentieprofiel Docent Muziek (2011) en daarmee bij het opstellen van deze kennisbasis betrokken. De Learning Outcomes (in Nederlandse vertaling) hebben gefunctioneerd als een belangrijk referentiekader bij het formuleren van de vernieuwde opleidingscompetenties. De vergelijking van het SBL-model met de Learning Outcomes in Music Teacher Training heeft geleid tot het vaststellen van talrijke overeenkomsten en gelijkvormigheden. Daarmee bevestigen internationale bronnen de betrouwbaarheid van de grondslagen en de vakspecifieke inhoud voor de muziekopleidingen in het vernieuwde competentiemodel voor de opleidingen in de kunstvakken.
2.4 Voorwaarden voor een kennisbasis De kennis die een rol speelt ten aanzien van het beroepsmatig handelen kan in principe in verschillende categorieën (kennisdomeinen of kennissoorten) worden verdeeld, afhankelijk van de visie die men op leren heeft. In het cognitivisme en constructivisme wordt een expliciet onderscheid gemaakt tussen declaratieve en procedurele kennis. Vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw is de aandacht gegroeid voor een derde type kennis (naast de genoemde declaratieve en procedurele kennis): de kennis van hogere denkvaardigheden (studeer strategieën, technieken voor ‘leren leren,’ probleemoplossingsvaardigheden, metacognitie, affectieve elementen enz.). Tot de kenmerken van een professionele muziekdocent behoren de (geïntegreerde) componenten van zijn algemene en specifieke leraarskennis: A. Een goed georganiseerde bundeling van vakkennis en vaardigheden dat als geheel flexibel kan worden ingezet. Voor muziek gaat het bijvoorbeeld om kennis van muzikale feiten, symbolen, conventies, definities, begrippen of om vaardigheden op het gebied van het voorstellingsvermogen of instrumentale technieken. Het gaat hier vooral om het wat en wie-waar en waarom, de feitelijke kennis van dingen (declaratieve en conditionele kennis). B. Strategieën die helpen bij het systematisch aanpakken van datgene wat geleerd of beheerst moet worden. Bij muzikale leerprocessen denken we aan strategieën om een nieuw stuk muziek in te studeren, of om muzikale problemen aan te pakken. Het gaat hier vooral om het hoe, de aanpak van dingen (procedurele kennis). C. De metacognitie, waartoe zowel de kennis, opvattingen en overtuigingen gerekend moeten worden die men zelf heeft, als allerlei zelfregulatiestrategieën zoals het kunnen plannen, bijsturen en controleren van de eigen denk- en leerprocessen. Dit gebied dekt vooral de monitoring van het eigen leren. D. Affectieve componenten, zoals overtuigingen, houdingen, emoties die met (het vak) muziek of een deel daarvan te maken hebben. Het gaat om de gevoelsaspecten die bij het leren een rol spelen. Het vermogen om expressief te spelen of een emotie over te dragen, zijn vaardigheden die met deze affectieve componenten te maken hebben.
30 | Kennisbasis docent muziek
In de kennisbasismodellen zijn deze (elkaar aanvullende) componenten verwerkt. De kennis die de studenten verwerven gedurende de opleiding bestaat uit weloverwogen selecties informatie met een artistieke, kennistheoretische, praktische en/of maatschappelijke achtergrond, direct of indirect gerelateerd aan de context van de actuele onderwijspraktijk. Reguliere onderwijsprogramma’s, literatuurlijsten van opleidingen, themaweken, gastcolleges en dergelijke bieden zicht op de aangeboden mogelijkheden tot een dergelijke kennisverwerving of kennisconstructie. Een bijzondere omstandigheid voor de kennisbasis is het gegeven dat de opleiding Docent Muziek (net als de overige docentopleidingen in de kunstvakken) ook opleidt voor het schoolvak CKV en Kunst Algemeen in de bovenbouw van Havo en Vwo. Dat vereist dat de docent naast kennis van zijn vakdiscipline ook moet beschikken over een brede multidisciplinaire kennis van kunst en cultuur. Weten wat
De declaratieve of conceptuele kennis Dit verwijst naar de inhouden en conceptuele structuur van het kennisdomein (de muziek, haar vaktheorie, de muziekpedagogiek). Het gaat om paradigma’s, theorieën, principes, (specialistische) werkwijzen, begrippen die daarin gehanteerd worden. Dit kennisraamwerk is het fundament waarover een professional beschikt, een basis die niet snel veroudert.
Weten wie – waar
De conditionele kennis Weten wie – waar verwijst naar kennis van de situatie / omgeving (conditional knowledge). Het betreft de kennis over wie weet wat, en wie bezit welke vaardigheden. De vaardigheid om samen te werken in allerlei verbanden en professioneel te communiceren met verschillende soorten mensen (leerlingen, ouders, overheid), collega’s en andere deskundigen, de beroepsgroep. ‘Weten wie’ is sterk contextafhankelijk, het gaat om de omgeving en kennis van netwerken. Kennis ontstaat dikwijls in interactie.
Weten hoe
De procedurele kennis, kennis van strategieën, operationele kennis Dit verwijst naar de handelingsbekwaamheid, de vaardigheden om iets (systematisch) te doen zowel in praktische als in theoretische zin. Delen van het ‘weten hoe’ worden expliciet gemaakt en aangeleerd in de opleiding (methodiek), maar ‘weten hoe’ is ook sterk persoonsafhankelijk: wat doet de student/docent ermee, hoe-waar-wanneer zet hij zijn vaardigheden in en wat leert hij ervan? ‘Weten hoe’ berust op toegepaste opleidingskennis, leren van intervisie en op ervaringskennis (actiekennis).
Weten waarom
De systeemkennis: regels, wetten, afspraken Dit verwijst naar de kennis van regels, wetten, afspraken, systemen. ‘Weten waarom’ wordt in de opleiding gecodificeerd in vakken en boeken, voor een deel komt het voort uit het opbouwen van persoonlijke vaardigheden (training, ervaring, dispositie). De kennis van regels, wetten, afspraken, systemen (toegepaste vaktheorie) moet didactisch worden verwerkt wil ze toepasbaar zijn voor beroepsuitoefening. Eigenlijk moet deze kennis voor eigen gebruik worden heruitgevonden.
Kennisbasis docent muziek | 31
2.5 Kennisinhouden van het (school)vak (1) De kennisinhouden van het vak De kennisinhoud (van het schoolvak, de vakinhoud muziek, CKV, Kunst Algemeen) berust op drie pijlers: 1. De brede muzikale praktijk, haar diversiteit en maatschappelijke context; 2. De literatuur (en andere bronnen) en theoretische studies met betrekking tot de verschillende kennisgebieden van de cultuur, kunst en muziek, bijvoorbeeld de (historische en systematische) muziekwetenschap, muziektheorie, akoestiek, kunstwetenschappen, de actuele en historische muziekpraktijk, de cultuurgeschiedenis, filosofie van de muziek/ kunst (esthetiek), muziek/kunst-psychologie, muziek/kunst-sociologie, muziekeducatie; 3. De historische en wetenschapsfilosofische beschouwingen over de aard van de kennis die in cultuur, kunst en muziek ligt opgeslagen. De Docent Muziek heeft (diep) inzicht in de inhouden, structuren en concepten van de leerstof, het muzikale idioom en de context. Hij is in staat via onderzoek nieuwe kennis te ontwikkelen, vragen te beantwoorden en problemen op te lossen. De kennis stoelt op een formele onderbouwing vanuit discipline-gerelateerde theorieën en onderzoek. Belangrijke theoretische kengebieden van de muziek zijn: ●●
De cultuurhistorische ontwikkeling van de muziek waaronder de klassieke muziek, populaire muziek, jazz en pop en de niet-westerse muziek;
●●
De ambachtelijke muziektheoretische kennis en de daarmee verbonden professionele vaardigheden;
●●
De muziekfilosofie, muziekpsychologie, muzieksociologie;
●●
De theorie van het muzikale handelen, waaronder de muzikale communicatie en muzikale expressie.
(2) Publicaties over onderwijs- en kunstonderzoek In onze kennismaatschappij is veel informatie beschikbaar met betrekking tot cultuur, kunsten en onderwijs. Boeken, tijdschriften, websites, Teacher TV publiceren de jongste gegevens uit (empirisch) onderzoek over leren en onderwijzen (onderwijskunde, pedagogie enzovoort) zowel op het terrein van de vakmethodiek, de leerpsychologie, de breinwetenschap als op dat van cultuurparticipatie, jeugdcultuur, community art of de nieuwste muziekontwikkelingen. Kennisnet, Digischool, Cultuurnetwerk Nederland enz. zijn belangrijke bronnen die bijdragen aan het actueel houden van de leraarskennis. Ook deze gecodificeerde kennis kan men rekenen tot de theoretische bagage van de docent muziek. In toenemende mate wordt van docenten gevraagd dat zij zelf in staat zijn methodisch verantwoord onderzoek te verrichten binnen de eigen praktijk. (3) De praktische beroepskennis Praktische beroepskennis of praktijkkennis betreft de (impliciete) opvattingen over (goed) leraarschap die binnen educatieve organisaties of docentenopleidingen worden doorgegeven. Het is het terrein par excellence van de tacit knowledge: de impliciete kennis die de professional heeft opgedaan tijdens het professionele handelen, opgebouwd in de loop van ervaring en functioneren als professional.
32 | Kennisbasis docent muziek
(4) Het landschap van cultuur, kunst en onderwijs en zijn gematerialiseerde en geïnstitutionaliseerde vormen Om de onderwijsdoelen te bereiken zijn systemen (schoolsoorten, profielen, examenprogramma’s) en middelen (boeken, toetsen, examens) ontworpen. Tot de geïnstitutionaliseerde vormen reken we ook de vakbonden en docentenverenigingen, de schoolorganisatie, overleg en inspraakstructuren, het ministerie van OCW, en de geldstromen. De kennis van het landschap van cultuur, kunst en onderwijs en de mechanismes die daar spelen behoort tot de essentiële professionele kennis van een docent muziek. Deze kennis kan gekwalificeerd worden als grotendeels ‘theoretisch’ omdat zij berust op kennis van (verifieerbare) feiten en cijfers.
Kennisbasis docent muziek | 33
3. De kennisbasis in 2011 heeft het KVDO een algemeen competentieprofiel docent kunstvakken opgesteld10 dat van toepassing is op docenten beeldende vormgeving, dans, drama/theater en muziek. Telkens verwijst de redactie in de kennisbasis naar de competenties en indicatoren die relevant zijn voor het kennisdomein, die feitelijk ten grondslag liggen aan de kennisbeschrijving.
3.1 Domein 1: Vakinhoud – muziek, kennis van de muzikale praktijk Een goede muziekdocent moet ook een goed musicus zijn, zo luidt een internationaal breed gedragen opvatting. Breed muzikaal vakmanschap is in de opleidingen een centrale leerinhoud. Eigen ervaring in en het bewustzijn van artistieke processen stelt een muziekdocent pas echt goed in staat om pedagogisch en didactisch verantwoord te handelen. Zelf artistiek en vaktechnisch ondergedompeld zijn tijdens de opleiding brengt de ambachtelijke leraarskennis en de eigen artistieke visie tot volle ontwikkeling. De docent muziek getuigt van een kritische en onderzoekende houding ten opzichte van zijn artistieke handelen. Hij weet hoe hij kansen en mogelijkheden kan benutten om verbindingen te leggen met relevante ontwikkelingen in maatschappij en werkomgeving. De brede muzikale praktijk van de muziekdocent is het vertrekpunt. Lerenden en leraren ervaren muziek vooral als een praktisch vak. De beroepssituatie waarin de vakkennis in praktijk wordt gebracht dient als kader voor karakteristieken en inhouden van het muziekonderwijs. Kenniselementen zijn verankerd en verpakt in praktisch handelen. Dit vereist specifieke didactische bekwaamheden. Bekwaamheid
Indicatoren
1
Artistiek – ambachtelijk competent
4
Omgevingsgericht competent
5
Kritisch – reflectief competent 1
2
2.1
3
4.1
8.1
24
25
32.1
34
5
5.1
6
6.1
6.2
6.3
6.4
Artistiek-ambachtelijke bekwaamheid wil zeggen dat de docent de inhoud van zijn onderwijs praktisch en theoretisch meester is. Hij overziet wat de lerenden aan kennis en muzikale vaardigheden moeten verwerven en hoe zij die leerstof het best kunnen ervaren. Hij kan onder andere via repertoire, muzikale werkvormen en (actuele) themakeuzes verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en vrije tijd, met kunst en wetenschap. Hij beheerst de leerstof van het vak muziek (haar domeinkennis en specifieke vaardigheden), door de leerjaren heen.
10 Versie 15-07-2011 akkoord KVDO en Netwerk Muziek
34 | Kennisbasis docent muziek
Kennisgebied
Leerinhoud:
Kenniscriterium:
Referentie:
1. Het fenomeen muziek
Muziek als drager van klank, vorm en betekenis (klank, gedrag en ideeën)
Heeft brede domeinkennis van en inzicht in het verschijnsel muziek: kernconcepten, omgangsvormen, praktijken en repertoire.
1. Muzikale gedragsvormen: o.a. Componeren; Improviseren; Musiceren Luisteren.
2. Musiceren
Muzikale processen
Weet hoe muziek functioneert.
3. Ontwerpen
4. Musiceren met groepen
Handelt methodisch muzikaal met betrekking tot eigen muzikale ontwikkeling en die van anderen.
Ambachtelijke beheersing
Toont technische beheersing van een instrument.
Muzikale expressie
Musiceert stilistisch verantwoord en met een eigen muzikale expressie.
Zingen
Zet zang- (en spreek)stem verantwoord in.
Visie op muziek
Is zich bewust van de werking van muziek.
Componeren / ontwerpen
Beschikt over inzicht in muzikale ontwerpprocessen.
Improviseren
Heeft ervaring met en kennis van vormen van improvisatie.
Groepen
Leidt / werkt met improviserende groepen.
Arrangeren
Maakt verantwoorde arrangementen voor specifieke groepen en omstandigheden. Houdt daarbij rekening met stijl, origineel, instrumentgebruik, doelgroep.
Begeleiden
Begeleidt overtuigend en stijleigen; past in zijn muzikale begeleiding sturing en interactie toe.
5. Contexten
Muziekstijlen, perioden en culturen muziekgeschie denis
Plaatst zijn muzikaal handelen in een muzikale en culturele context.
6. Omgeving
Muzikaal/culturele context
Heeft contacten met de spelers op het artistieke veld in de eigen regio.
2. Kennis van muziek en haar theorie: Muziekgeschiedenis; Muziektheorie; Muzikale vormleer; Repertoire; Stijlen en genres; Vaktermen en begrippen. 3. Praktijkvaardigheden: Bewerken/arrangeren voor groepen en ensembles; Muzikaal begeleiden; Muzikale werkvormen; Speeltechnieken m.b.t. kerninstrumentarium. Stemgebruik; Toepassen van ICT. 4. Algemene kennis: Creatieve processen; Muzikale ontwikkeling; Expressiviteit; Stemapparaat; Culturele context; Groepsprocessen.
Beweegt zich binnen een eigen netwerk voor muziek/cultuur. Is op de hoogte van nieuw verschenen vakliteratuur.
Kennisbasis docent muziek | 35
3.2 Domein 2: Vakinhoud – Kennis van muziek, kunst en cultuur Inleiding op domein 2 De docent muziek produceert niet alleen muziek (individueel of samen met lerenden) en demonstreert aldus authentiek-praktisch zijn eigen visie in of op het muziek maken. In de totaliteit van zijn professioneel handelen, geeft hij aan welke persoonlijke waarden (ten opzichte van muziek, muzikale praktijken en muziekonderwijs) hem inspireren. Hij kan muziek, kunst en cultuur praktisch, maar ook via beschouwing en reflectie aan de orde stellen in het onderwijs. De lerenden ervaren door de verbinding van theorie en praktijk betekenissen van muziek en kunst, leren conceptualiseren, raken geïnspireerd, en doorlopen een eigen artistiek leerproces. Een belangrijke taak van een leraar in een kunstvak is het signaleren van relevante ontwikkelingen in de samenleving en deze te onderzoeken en te duiden . Hoe muziek maatschappelijk functioneert, is een belangrijk thema. Georganiseerd en gestructureerd zal hij als kunstvakdocent de verbinding leggen met zijn leer- en werkomgeving. Dat alles vraagt van de docent een kritische en onderzoekende houding richting zijn eigen handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten die hij onderhoudt en geregeld bijstelt ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Bekwaamheid
Indicatoren
36 | Kennisbasis docent muziek
1
Artistiek competent
4
Omgevingsgericht competent
5
Kritisch-reflectief competent 5
5.1
7
7.1
9.1
18.1
19
20
24
26
Kennisgebied
Leerinhoud:
Kenniscriterium:
Referentie:
1. Muziek en cultuur
Muziekstijlen, perioden en culturen
Heeft inzicht in en overzicht van de sociale, historische en stilistische ontwikkeling van muziek uit verschillende perioden en culturen.
Culturele dynamiek Jeugdcultuur Community arts Interculturaliteit
Stemt zijn handelen af op de invloed van de sociale, economische, culturele omgeving.
1. Cultuurhistorische kennis: Muziek- en cultuur-geschiedenis; Stijlen en genres; Filosofie en sociologie van de kunsten; Interdisciplinaire kunst.
Cultuurgeschiedenis
Kent de hoofdlijnen van de westerse cultuurhistorische ontwikkeling.
2. Kunst en muziek beschouwen, muziek luisteren
Analyse en interpretatie
Kan met behulp van waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren muziek plaatsen in een breder sociaal, maatschappelijk en cultuurhistorisch perspectief. Weet hoe kunsten op elkaar inwerken, wat hen verbindt en wat hen scheidt.
3. Cultuur- en kunsteducatie
Cultureel burgerschap
Zet muziek in ten behoeve van de ontwikkeling en het welbevinden van de individuele lerende.
Initieert en organiseert (bezoek aan) muziek- en kunst/cultuureducatieve voorstellingen.
2. Schoolvak Kunst algemeen: Examenprogramma; Onderwerpen; Perioden en invalshoeken; Beschouwingsapparaat. 3. Praktijkvaardigheden: Luisteren, beschouwen en analyseren; Verbindingen leggen tussen kunsten; 4. Cultuur en educatie: Actuele ontwikkelingen; Culturele omgeving; Community arts; Cultuurcoördinator; Cultuurparticipatie; Jeugdcultuur; Kunst – en cultuurbeleid.
Bevordert cultureel zelfbewustzijn en culturele cognitie. 4. Interdisciplinaire verbanden
Vakoverstijgende vaardigheden
Levert een bijdrage aan multi- en interdisciplinair leren. Heeft op het gebied van de samenhang van muziek en andere kennisgebieden(ervarings)kennis, vaardigheid en inzicht; heeft zicht op de wederzijdse invloeden.
Kennisbasis docent muziek | 37
3.3 Domein 3: Leerprocessen – kennis van het leren en het onderwijzen Inleiding op domein 3 De docentenopleidingen in de kunstvakken hanteren de generieke kennisbasis van de (tweedegraads) lerarenopleidingen als referentiekader. Waar van toepassing wordt dit aangevuld en geprofileerd naar de overige gebieden waarop de docentenopleidingen in de kunstvakken zich richten: het primair onderwijs, het eerstegraads gebied in het voortgezet onderwijs, het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en het buitenschoolse werkveld. De reeds eerder vastgestelde generieke kennisbasis van de tweedegraads lerarenopleidingen dekt een deel van de algemene pedagogisch-didactische bekwaamheid af die voor het functioneren als docent (in het bijzonder in de werksituatie van de onderbouw van het voortgezet onderwijs) noodzakelijk is. Omdat de generieke kennisbasis als het ware de grootste gemene deler van het educatieve ambacht betreft, wordt specificering of profilering hier niet aan de orde gesteld. De lerarenopleidingen in de kunstvakken zorgen ervoor dat de leraar-in-opleiding zich de kennis en kunde kan eigen maken die nodig is om het leraarsberoep bekwaam uit te oefenen. De bekwaamheid van de docenten die afstuderen in een van de kunstvakken is, zoals hierboven aangegeven, aanzienlijk breder dan alleen die van het tweedegraadsgebied in het onderwijs. De ‘ongegradeerde status’ van de docentbevoegdheid in de kunstvakken houdt ook de bekwaamheid voor de tweede fase van het voortgezet onderwijs in, evenals voor de functie van vakleraar in het basisonderwijs, functies in niet schoolgebonden leeromgevingen, of functies in het hoger beroepsonderwijs. Het blijft dus wenselijk de kennis van het leren en onderwijzen in een volgende fase, bijvoorbeeld in het kader van nieuwe bekwaamheidseisen, uit te werken om te voorkomen dat de generieke kennisbasis bij voorbaat een dode letter wordt. De verbinding met de inhouden van de generieke kennisbasis van de tweedegraads docentenopleidingen betekent evenwel ook, dat er in het werkveld meer transparantie en eenduidigheid kunnen ontstaan met betrekking tot de algemene pedagogisch-didactische dimensie van het leraarschap. Van het generieke karakter van het leraarschap, worden in domein 3 in hoofdlijnen die onderdelen van de algemene bekwaamheid van de leraar gedefinieerd, analoog aan de kennisbasis van de tweedegraads lerarenopleidingen die horen bij het algemene beeld van wat een bekwame leraar moet weten en kunnen. Algemene methodisch-didactische bekwaamheid De methodisch-didactische bekwaamheid in algemene zin houdt in dat een leraar vakinhouden leerbaar kan maken door deze te vertalen naar leerstof en leerprocessen in een geprogrammeerd geheel van activiteiten die hij praktisch kan uitvoeren, evalueren en bijstellen. Algemene pedagogisch-didactische bekwaamheid Pedagogisch-didactische bekwaamheid houdt in dat de leraar een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat voor zijn leerlingen kan realiseren.
38 | Kennisbasis docent muziek
Bekwaamheid
2
Pedagogisch-didactisch competent
3
Interpersoonlijk competent
4
Omgevingsgericht competent
5
Kritisch-reflectief competent
Indicatoren
9
10
11
12
13
15
16
17
25
26
27
39
31
32
33
34
18
19
20
21
22
23
24
Kennisgebied
Leerinhoud:
Kenniscriterium:
Referentie:
1. Kennis van de lerende en zijn ontwikkeling
Identiteitsontwikkeling
De docent onderkent de betekenis van de leefwereld van de lerenden en ondersteunt en stimuleert hen bij het vinden van eigen wegen.
Jongerencultuur; Mensbeeld en opvoeding; Waarde- en zingeving.
2. Kennis van het leren en de ontwikkeling
Kenmerken van de lerende (4-18); Leren en visies op leren; Cognitie, hersenen en leren.
De docent past zijn kennis van verschillende leertheorieën toe om voor lerenden de meest geschikte leervormen en contexten te ontwikkelen.
Cognitie, metacognitie; Creativiteitstheorieën; Leerstijlen; Formeel, non-formeel en informeel leren; Leer- en ontwikkelingspsychologie.
3. Kennis van leerprogramma’s
Leerdoelen formuleren; Instructie geven; Leerprocessen plannen en organiseren; Lerenden begeleiden; Toetsen en evalueren.
De docent creëert voor lerenden een doelgericht, ondersteunend en stimulerend leer- en werkklimaat.
Binnen- en buitenschoolse educatie; Didactische werkvormen; Doelen en eindtermen; Onderwijsconcepten; Instructiemodellen; Toetsvormen.
4. Kennis van communicatie, interactie en groepsdynamiek
Communicatiemodellen Gespreksvoering Groepsdynamica
De docent zet zijn kennis van communicatie(modellen) in ten behoeve van dynamische, effectieve en resultaatgerichte leerprocessen.
Basisomgangsvormen; Conflicthantering; Feedback geven; Groepsdynamische processen; Klassenmanagement; Verbale- en non-verbale communicatie.
5. Kennis van de pedagogische kwaliteit
Doel, arrangement en voorwaarden in de pedagogiek
De docent heeft pedagogische visie en laat lerenden zich bewust worden van de (morele) waarden van onderwijs en opvoeding.
Opvoeding en onderwijs; Pedagogische taak.
6. Kennis van diversiteit en onderwijs
Omgaan met diversiteit
De docent ondersteunt lerenden bij het omgaan met culturele diversiteit en stimuleert hen zich te ontwikkelen tot goed geïnformeerde culturele burgers in een pluriforme samenleving.
Cultureel burgerschap, culturele identiteit; Interculturele communicatie; Omgaan met verschillen; School en culturele diversiteit.
Kennisbasis docent muziek | 39
3.4 Domein 4: Leerprocessen –kennis van het muziek leren Inleiding op domein 4 De docent muziek beschikt over de juiste pedagogisch-didactische kennis en vaardigheden om op professionele wijze voor de individuele lerenden en voor groepen lerenden met wie hij werkt, een veilige en krachtige leeromgeving tot stand te brengen, waarin hij hen begeleidt om hun muzikale, culturele en kunstzinnige mogelijkheden en ambities te ontdekken en ontwikkelen. De docent muziek heeft als docent in een kunstvak en kunstenaar het vermogen om een prettig leer- en werkklimaat te creëren waarin oog is voor persoonlijke relaties, en waarin op een coöperatieve en constructieve manier door betrokkenen wordt gecommuniceerd en samengewerkt aan muzikale leeractiviteiten, zoals musiceren, componeren, improviseren, en luisteren naar muziek. De startbekwame docent muziek heeft een kritische en onderzoekende houding richting zijn eigen (kunst)pedagogische en artistieke handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten en hij stelt deze systematisch bij ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Bekwaamheid
Indicatoren
40 | Kennisbasis docent muziek
2
Pedagogisch – didactische competentie
3
Interpersoonlijke competentie
5
Kritisch – reflectieve competentie 9.1
10.1
13.3
14
14.1
14.3
14.4
14.5
17.1
18.1
19
20
Kennisgebied
Leerinhoud:
Kenniscriterium:
Referentie:
1. Muzikale kenmerken van de lerende
Muziekpedagogisch handelen
Onderkent de rol, betekenis en functie van muziek in het leven van jonge mensen.
Creativiteit; Identiteit; Motivatie; Muzikaal leerproces; Muzikale ontwikkeling; Muzikale smaak.
Hanteert geschikte manieren om de muzikale interesse en expertise van hen te integreren in het leerproces. Helpt lerenden zich te oriënteren in de wereld van muziek en stimuleert hen om hun eigen muzikale interesse en doelen na te streven. Bevordert en ondersteunt de muzikale potentie, de vaardigheden en creativiteit van lerenden. Houdt rekening met de muzikale ontwikkelingskenmerken van lerenden. Inspireert lerenden door zijn muzikale gedrag, muzikale persoonlijkheid en artistieke visie. 2. Vakinhouden en muzikale werkvormen
Muziekdidactisch handelen
Past een breed scala van geschikte muzikale en algemene werkvormen, uitgangspunten en structuren toe die de ontwikkeling van muzikale kennis, begrip en vaardigheden ondersteunen en stimuleren. Hanteert strategieën om lerenden vertrouwd te maken met de gangbare elementen en structuren van muziek en hoe deze in verschillende tradities, stijlen en genres zich tot elkaar verhouden.
Curriculumeisen; Doelstellingen van het muziekonderwijs; Repertoire; Muziektechnologie; Muzikale praktijken; Nieuwe media; Vakliteratuur
Maakt gebruik van een brede kennis van muzikale stijlen, genres en tradities; gebruikt repertoire dat recht doet aan de muzikale praktijken in de samenleving. Laat lerenden op verschillende manieren luisteren en stimuleert hen deze luisterhoudingen te verkennen en te ontwikkelen. Kent de belangrijkste mogelijkheden die de muziektechnologie biedt en kan deze gebruiken ter ondersteuning van het leren. 3. Muzikale leerprocessen
Muziekmethodisch handelen
Plant, monitort en evalueert leersituaties die het muzikaal leren en de muzikale ontwikkeling ondersteunen Kent de leerdoelen en inhoud van het actuele curriculum en van het onderwijs- en cultuurbeleid, en heeft inzicht in de uitgangspunten en praktijken die hieraan ten grondslag liggen.
Kerndoelen; Leerlijnen; Muziekmethoden; Plannen en realiseren; Toetsen en beoordelen; Visies op muziek leren en onderwijzen
Kiest adequate vormen van toetsing voor muzikale leerprocessen en gebruikt deze om lerenden van feedback te voorzien en richting te geven aan een verdere ontwikkeling Heeft kennis van muzikale leerprocessen en past deze toe. 4. Cultuur- en kunsteducatie
Interdisciplinariteit in de kunstvakken
Heeft ervaring in en kennis van hoe muziek en andere vakgebieden samenhangen en elkaar wederzijds beïnvloeden. Kan onderwijs verzorgen met de verschillende kunstdisciplines in samenhang. Verbindt artistieke en culturele activiteiten en expertise binnen en buiten de school met elkaar.
CKV; Cultuureducatie; Cultuurpartipatie; Interdisciplinair leren; Kunsteducatie; Leeromgeving; Aanpak en terminologie van de verschillende kunstdisciplines.
Kennisbasis docent muziek | 41
3.5 Domein 5: Professionele of beroepscontext – kennis van de professionele ontwikkeling Inleiding De docent muziek werkt in een onderwijsorganisatie of in een cultuur-educatieve setting. Hij levert zijn bijdrage aan de onderwijskundige ontwikkeling van de school of instelling. In de werkcontext kan hij zijn onderwijs professioneel verantwoorden. Als docent in een kunstvak of cultuur-educatief ondernemer onderzoekt en signaleert hij relevante ontwikkelingen in de samenleving en ziet daarin de kansen en mogelijkheden om de verbinding te leggen met zijn werkomgeving. Hij zorgt ervoor dat hij zijn eigen onderwijskundige en artistieke ontwikkeling blijft voeden. De docent heeft een kritische en onderzoekende houding richting zijn eigen (kunst)pedagogische en artistieke handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten. Hij stelt deze systematisch bij ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Bekwaamheid
4
Omgevingsgerichtheid Kritisch-Reflectief
Indicatoren
42 | Kennisbasis docent muziek
24
25
26
27
32.1
34.1
Kennisgebied
Leerinhoud:
Kenniscriterium:
Referentie:
1. Onderzoeken van de praktijk
Praktijkonderzoek
Formuleert onderzoekbare vraagstellingen.
1. Onderzoek doen: Praktijkonderzoek; Probleemanalyse; Methoden/technieken van onderzoek; Data-analyse; Kwaliteitszorg.
Ontwerpt praktijkonderzoek en is op de hoogte van bruikbare methoden en soorten onderzoek Doet literatuur- en bronnenonderzoek. Kan methodisch data verzamelen, verwerken en interpreteren. Presenteert en rapporteert verworven inzichten en vertaalt bevindingen naar gebruik in de beroepspraktijk.
2. Onderwijs vernieuwen
Leren en veranderen in (onderwijs)organisaties
Werkt aan het vernieuwen van educatieve producten en processen en deelt zijn kennis binnen de (onderwijs)organisatie.
3. Uitbreiden en onderhouden professionele bekwaamheid
Leren van en met collega’s
Reflecteert methodisch-systematisch samen met collega’s op het professionele handelen; verbetert zijn eigen handelen en beschikt over metacognitieve vaardigheden om zijn eigen leren te sturen.
Leren van ervaring
Benut leermomenten doelgericht. Leert actief en methodisch van zijn eigen ervaringen.
Werken aan de beroepsidentiteit
Ontwikkelt perspectief op de loopbaan, versterkt de beroepsidentiteit.
2. Intervisie: Coachen; Reflecteren; Systematisch observeren; Onderwijs vernieuwen; Gesprekstechniek. 3. Professionele ontwikkeling: Methodisch handelen; Planmatig werken; Functioneren in teams
Kennisbasis docent muziek | 43
3.6 Domein 6: Professionele context – kennis van de school als culturele leeromgeving Inleiding op domein 6 De muziekdocent creëert als kunstvakdocent en kunstenaar een aantrekkelijk en prettig leeren werkklimaat. Daarin heeft hij oog heeft voor persoonlijke relaties en werkt hij op een coöperatieve en constructieve manier met betrokkenen samen. Als cultureel ondernemer signaleert en onderzoekt hij relevante ontwikkelingen in de samenleving. Daarin ziet hij kansen en mogelijkheden om op een zakelijke en georganiseerde wijze de verbinding te leggen met zijn leer- en werkomgeving. Hij heeft een kritische en onderzoekende houding binnen zijn eigen (kunst)pedagogische en artistieke handelen, beroepsopvattingen en persoonlijke concepten. Hij stelt deze systematisch bij ten bate van zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling. Bekwaamheid
Interpersoonlijk: communicatief en samenwerken Omgevingsgericht: cultureel ondernemen Kritisch-reflectief: groei en vernieuwing
Indicatoren
44 | Kennisbasis docent muziek
18.1
20
21
21.1
24
26
27
27.1
28
29
33
34.1
Kennisgebied
Leerinhoud:
Kenniscriterium:
Referentie:
1. Positieve resultaten bereiken
Beleid uitvoeren van de school of instelling
Heeft inzicht in het (school- of instellings) beleid en de organisatie.
1. Beleid en organisatie: (School)beleid uitvoeren. Cultuurdrager zijn; Leiderschap; Voortrekker zijn voor de kunstvakken (op school); Organisatiekundig inzicht; Projecten organiseren; Voorstelling opzetten.
Past organisatievaardigheden toe bij het opzetten en uitvoeren van voorstellingen en (interdisciplinaire) projecten. Samenwerken en leiden
Vervult een (mogelijk sturende) rol binnen team of sectie, werk- of taakgroepen. Speelt een actieve rol in de uitvoering van het (kunstvak)beleid binnen de instelling, afdeling, team en/of sectie. Geeft de kunstvakken, en muziek in het bijzonder, een onmisbare rol en functie binnen de school- of instellingscultuur.
Communiceren
Treedt op als vaardig intermediair tussen verschillende partijen en belanghebbenden, intern en extern; weet hen te motiveren en enthousiasmeren. Toont een ondernemende attitude, toont ondernemend docentschap. Is voortrekker in het opzetten en organiseren van culturele activiteiten binnen en buiten de school.
2. Communicatie: Financieel competent; Initiatief nemen; Interne en externe communicatie verzorgen; Netwerken; Ondernemend zijn; PR-beleid uitvoeren; Programmeren; Sponsors aantrekken. 3. Cultuur- en kunsteducatie: Cultuurbeleid; Kennis van de culturele sector; Vormgeven van cultuur/kunsteducatie.
Genereert geldstromen en weet hoe hij deze adequaat kan inzetten; kan een subsidieaanvraag verzorgen en sponsoren werven; toont daarbij aan wat het maatschappelijk belang is van investering in kunstonderwijs en projecten. Kan projecten en leerprogramma’s geschikt maken voor commerciële doeleinden. Vertaalt (verwachte) ontwikkelingen in mogelijke consequenties voor beleid en uitvoering van onderwijs in de toekomst. 2. Cultuur- en kunsteducatie
Cultuur- en kunstbeleid: (inter)nationaal, regionaal en lokaal Visies op cultuur- en kunsteducatie
Past kennis en ervaring toe om de samenhang en samenwerking te bevorderen. Vertaalt cultuur- en kunstbeleid naar de eigen beroepspraktijk.
Maatschappelijke, culturele en kunstzinnige dynamiek
Werkt samen met partners uit de sectoren onderwijs, cultuur- en kunsteducatie, en amateurkunst. Legt verbindingen tussen de kunstdisciplines binnen de eigen school en daarbuiten. initieert cultuur-educatieve voorstellingen en projecten binnen en buiten de school. Is op de hoogte van het aanbod van culturele instellingen en marktplaatsen. Beoordeelt kritisch het aanbod en integreert het in het onderwijs. Stemt het handelen voortdurend af op de relevante en actuele ontwikkelingen in de omgeving van de school / instelling ten behoeve van de lerende(n). Onderzoekt innovatieve ontwikkelingen en past bevindingen en resultaten toe in de eigen educatieve praktijk.
Kennisbasis docent muziek | 45
4. Bronnen 4.1 Literatuur Bisschop Boele, E. (2009). Niet-westerse muziek in de basisvorming revisited. Paper. Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland Bolhuis, S. (2006). Professional development between teachers’ practical knowledge and external demands. In: Oser, F.K., Achtenhagen, F and Renold, U (Eds.). Competence oriented teacher training. Old research demands and new pathways. Rotterdam: Sense Publishers Bresler L. (1994). Teacher Knowledge: A Framework and Discussion. Bulletin of the Council for Research in Music Education No. 123, Qualitative Methodologies in Music Education Research Conference (Winter, 1994/1995), pp. 26-30. University of Illinois Press. Coonen, H.W.A.M. (2006) Leraarschap en professionaliteit: 10 aanbevelingen. Reflecties bij de aantekeningen van Eric Verbiest over de leraar als professional. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 24, 4, 2006, 249-253. De Vugt, A. (2009). Over de muzikaal-artistieke docent. Den Haag: Koninklijk Conservatorium (script) Fautley, M. (2010). Assessment in Music Education. Oxford: Oxford University Press Green, L. (2008). Music, Informal Learning and The School: A New Classroom pedagogy. Hampshire: Ashgate publishing. Harland, J. (2008). Voorstellen voor een evenwichtiger kunsteducatie. In M. van Hoorn (Ed.), Gewenste en bereikte leereffecten van kunsteducatie (pp. 12-52). (Cultuur + Educatie). Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland. HBO-raad (2009). Kennisbasis, Biologie, Natuurkunde, Scheikunde, Techniek, Wiskunde. Den Haag: HBOraad Herfs, J. (2004). Maatschappelijke, onderwijskundige en inhoudelijke ontwikkelingen en het docentschap kunstvakken. Cultuurnetwerk Nederland, Utrecht: Cultuur + Educatie 11 Jacobs, P. & van San, N. (2010). Analyse visitatierapporten Kunstvakopleidingen. Den Haag: NVAO (www. nvao.net). Jansma, Frank & Veen, Dirk van der (2009). De kennisbasis. Het fundament voor professioneel (leren) handelen. Utrecht: ADEF Jansma, F. (2006). Het kwalificatieniveau en de rol van kennis in de beroepsbekwaamheid van de leraar. Utrecht: SBL Jorgensen, E.R. (2008). The Art of Teaching Music. Bloomington: Indiana University Press Kamp, M. (2007). De leraar: meester over of slaaf van het leerplan. VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 28 (4). Koning, H.J. (2009). Iedereen is muzikaal. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers. Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (2010). Bekwaamheidseisen in de lerarenopleiding. Referentiekader voor curriculum en toetsing. Utrecht: LPBO www.lpbo.nl Lenselink, V. (ed). (2008). The body of knowledge. Een handreiking voor het methodisch beschrijven van de kennisbasis. Tilburg: Fontys Hogescholen. Meijer, P.C. (1999). Teachers’ practical knowledge. Teaching Reading Comprehension in Secondary Education (dissertatie). Leiden: Universiteit Leiden. Music Education Network: Learning Outcomes. http://menet.mdw.ac.at/menetsite/english/index.html Onderwijsraad (2009). Kwaliteitsborging van het eindniveau van aanstaande leraren. Den Haag: Onderwijsraad Onderwijsraad (2009). Stand van educatief Nederland 2009. Den Haag: Onderwijsraad Sloboda, J. (2005). Exploring the musical mind. Oxford/New York: Oxford University Press. Small, C. (1998). Musicking. The meanings of performing and listening. Middletown: Wesleyan University Press of New England. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden (2005). Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. Den Haag: Ministerie van OCW. Teune, P. (2010) De ontwikkeling van een professionele kennisbasis. Lezing 19-01-2010. Tussendoelen & Leerlijnen bij kerndoelen PO (TULE). Enschede: SLO Twaalfhoven, M. (2009). Kunst in de wereld. Arnhem: ArtEZ Press
46 | Kennisbasis docent muziek
United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (2006). Road Map for Arts Education. Lissabon: First World Conference on Arts Education: Building Creative Capacities for the 21st Century. Valcke, M. (2007). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press. Van der Kamp, M.-Th. (2007). Ontwikkelingen in de kunstvakken in de bovenbouw na 2007. In: M.-J. Kommers (red.). Zicht op... kunstvakken in de vernieuwde tweede fase. Utrecht: Cultuurnetwerk Nederland. Van Driel, J.H., & Berry, A. (2010). The Teacher Education Knowledge Base: Pedagogical Content Knowledge. In B. McGraw, P.L. Peterson, E. Baker, (Eds.), International Encyclopedia of Education, 3rd edition; Vol. 7 (pp. 656-661). Oxford: Elsevier. Van Gennip, J. en Vrieze, G. (2008). Wat is de ideale leraar? Studie naar vakkennis, interventie en persoon. Nijmegen: Radboud Universiteit, ITS.
Kennisbasis docent muziek | 47
Nadere begripsbepaling Theoretische kennis Bij theoretische kennis gaat het om achterliggende theorieën. Theoretische kennis omvat data, informatie en kennis die noodzakelijk is om verantwoord en adequaat het onderwijs in de discipline te kunnen verzorgen. De leerinhoud van elk domein – vakinhoud, vakdidactiek en de onderwijskunde – is gefundeerd in theoretische kennis met een onderscheid in een wetenschappelijke, culturele en een maatschappelijke achtergrond. Deze kennis wordt gemodelleerd naar professionele en wetenschappelijke disciplines in het perspectief van het toekomstige functioneren in samenleving en beroep. De docent moet over theoretische kennis beschikken om de leerinhouden te begrijpen en effectief te kunnen onderwijzen (Otten 2009).
Methodische kennis Kennis wordt productief in de vorm van methodisch handelen waarmee de leraar in een afwisseling van daadkracht en denkkracht (reflectief handelen), een praktische handelingsgerichte aanpak realiseert voor een concrete doelstelling. Hij is tot en met het niveau van praktische kennis vertrouwd met de professionele manier van werken (regulatief) in zijn beroep en de methodieken die daaruit ontwikkeld zijn (Jansma 2006).
Praktische kennis De leraar is eerst en vooral handelingsbekwaam: dat wil zeggen dat hij in de beroepspraktijk op een onmiddellijke wijze weet wat hij moet doen en dat ook daadwerkelijk doet. Het relevante handelingsrepertoire wordt eerder in een reflex dan middels reflectie opgeroepen in samenhang met de onderwijsleersituatie en hoe die zich zal kunnen en moeten ontwikkelen. Het betreft het kunnen hanteren van leerplannen, methoden, leermateriaal en werk- en interactievormen. Praktische handelingsbekwaamheid is het begin- en eindpunt van de beroepsuitoefening en alle andere vormen van kennis moeten daarop worden betrokken (Jansma 2006).
Vakinhoud De kennisbasis van de vakinhoud is in belangrijke mate op de discipline gericht en omvat kennis van creatieve en procedurele maak- en ontwikkelingsprocessen, alsmede kennis van de daarbij horende materiaal(technische) en mentale en fysieke aspecten. Voor het deelgebied kennis van kunst en cultuur gaat het om kennis van de geschiedenis van de eigen discipline in de context van de meer algemene maatschappelijke ontwikkeling van kunst en cultuur. Daarnaast gaat het ook om de bredere kennis van de historische ontwikkelingen van de disciplines en hun onderlinge samenhang.
Vakdidactiek Alles wat de docent doet om een krachtige en inspirerende leeromgeving te realiseren en in engere zin te bevorderen, plaatsen we bij de vakdidactische rol. Het gaat om het toegankelijk maken en ontwikkelen van leerinhouden en het ontwerpen van leerprocessen. Bovendien gaat het om het begeleiden van leerprocessen: motiveren, stimuleren, uitdagen, activeren, ondersteunen, helpen en inspelen op verschillen (Jansma 2006). Een effectieve didactiek voor het onderwijs in een kunstvak moet een methodisch karakter hebben. Er moet sprake zijn van een opbouw van eenvoudig naar meer complex. Zo’n programma moet ruimte bieden aan oefening, opbouw en onderhoud van vaardigheden, maar ook aan experiment, onderzoek en ontdekking. Bij een methodische benadering horen stan-
48 | Kennisbasis docent muziek
daarden, voorbeelden die duidelijk maken welke prestaties en niveaus in een bepaald stadium van het onderwijs mogen worden verwacht.
Schoolvak Het vak zoals deze in karakteristieken, kerndoelen, eindtermen en examenprogramma’s voor basis- en voortgezet onderwijs is beschreven.
Onderwijskunde De wetenschap die het onderwijs wil beschrijven, begrijpen en verklaren, om vandaaruit verbeteringen aan het onderwijs aan te brengen. Onderwijskunde heeft een interdisciplinair karakter en steunt op de funderende wetenschappen; psychologie, pedagogiek, en sociologie.
Didactiek Er wordt onderscheid gemaakt tussen algemene didactiek en vakdidactiek. Algemene didactiek bestudeert de algemene wetmatigheden volgens welke men het best iets aanleert. Vakdidactiek legt uit hoe een bepaald vak het best wordt geleerd met vakspecifieke leermiddelen.
Kennisbasis docent muziek | 49
Redactie Jos Herfs Marinus Verkuil Adri de Vugt Rob van den Berg Hans van den Brand
voorzitter Hanze Hogeschool Hogeschool der Kunsten Den Haag Hogeschool Zuyd Fontys Hogeschool
Legitimeringspanel Peter Teune Reyer Ploeg Peter Schoenmakers Hans Klaver Marjanka van Maurik Ottilie van der Jagt
emeritus lector leren en innoveren voorzitter VLS docent voortgezet onderwijs docent voortgezet onderwijs docent primair onderwijs docent primair onderwijs
Colofon Kennisbasis docent muziek Vormgeving Studio MM, Eck en Wiel Omslagontwerp Gerbrand van Melle, Auckland Druk Altijddrukwerk, Utrecht www.10voordeleraar.nl © HBO-raad, vereniging van hogescholen Den Haag, juni 2012
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die nochtans onvolledig of onjuist is opgenomen, aanvaarden de auteurs, redactie en uitgever geen aansprakelijkheid voor de gevolgen daarvan.
50 | Kennisbasis docent muziek
Kennisbasis docent muziek | 51