www.kbc.be
Kennisbank KBCBeleggerskoers 2014-2015
Kennisbank KBC-Beleggerskoers 2014-2015
KBC Beleggerskoers 2014-2015
1
Voorwoord Deze kennisbank is een bron van informatie over beleggen en andere gerelateerde financiële kennis. Vooraleer je start met beleggen is het belangrijk dat je goed geïnformeerd bent. Kies ik voor sparen of beleggen? Wat zijn eigenlijk de verschillen? En als je dan toch kiest om te gaan beleggen, hoe moet je dat dan doen? Kan je snel rijk worden? Zijn er risico’s waar je best van op de hoogte bent? Dit zijn enkele vragen die bij de beginnende belegger de kop opsteken. De informatie wordt op een efficiënte wijze aangeboden. Aan de hand van 6 modules leer je de basis van het beleggen. Naast het aanbieden van informatie wordt voor elke module een specifieke training voorzien. Op die manier ben je goed voorbereid om de KBCBeleggerskoers te spelen en kun je zelf de eerste stappen zetten in het beleggen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
2
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................ 2 Inhoudsopgave ....................................................................... 3 Module 1: Sparen of beleggen .............................................. 5 1.1 Hoe kan je geld laten groeien? .......................................................... 6 1.2 Wat is de rol van de bank?................................................................. 6 1.3 Wat is sparen? ................................................................................... 7 1.3.1 Wat is het verband tussen sparen en inflatie? .................................................... 7
1.4 Wat is beleggen? ............................................................................... 8 1.4.1 Met welk geld ga je beleggen? ........................................................................... 8 1.4.2 Wat is het belang van sparen en beleggen voor de economie? ......................... 9
1.5 Hoe maak je de keuze tussen sparen en beleggen? ......................... 9
Module 2:Welke spaar- en beleggingsvormen zijn er? .. 11 2.1 Uit welke spaarvormen kan je kiezen?............................................. 11 2.2 Welke beleggingsvormen bestaan er allemaal? .............................. 12 2.3 Welke beleggingen hebben een gegarandeerde opbrengst? .......... 12 2.3.1 Wat zijn termijnbeleggingen?............................................................................ 12 2.3.2 Wat is pensioensparen? ................................................................................... 12 2.3.3 Wat zijn obligaties? ........................................................................................... 14 Analyse van een obligatie ...................................................................................................... 15
2.4 Welke beleggingen hebben geen gegarandeerde opbrengst? ........ 17 2.4.1 Wat zijn aandelen? ........................................................................................... 17 Hoe kan je winst maken met aandelen? ................................................................................ 17
2.4.2 Wat zijn beleggingsfondsen? ............................................................................ 18 Wat zijn de voordelen van beleggingsfondsen? ..................................................................... 18 Welke soorten beleggingsfondsen zijn er? ............................................................................ 19
2.4.3 Hoe kan je beleggen in onroerend goed?......................................................... 20 2.4.4 Wat zijn opties? ................................................................................................ 21 Wat zijn de voordelen van opties? ......................................................................................... 22 Hoe werkt een calloptie? ........................................................................................................ 22 Hoe werkt een putoptie? ........................................................................................................ 22
2.4.5 Wat zijn turbo’s, sprinters, trackers …? ............................................................ 23 Wat zijn trackers? ................................................................................................................... 23 KBC Beleggerskoers 2014-2015
3
Wat zijn Turbo’s, Speeders of Sprinters? ............................................................................... 23
Module 3: Hoe maak je een afweging tussen risico en rendement? ............................................................................ 25 3.1 Wat is het rendement bij sparen en beleggen?................................ 25 3.1.1 Moet je belasting betalen als je spaart of belegt?............................................. 26 3.1.2 Hoe bepaal je het rendement bij spaarproducten? ........................................... 26 3.1.3 Hoe kan je spaarrekeningen bij financiële instellingen met elkaar vergelijken?27 3.1.4 Hoe bepaal je het rendement bij beleggingsproducten? .................................. 27 Hoe bepaal je het rendement van een termijnrekening? ....................................................... 27 Hoe bepaal je het rendement van een obligatie? ................................................................... 28 Hoe bepaal je het rendement van een beleggingsfonds ........................................................ 30 Hoe bepaal je het rendement van aandelen? ........................................................................ 31
3.1.5 Welke factoren kunnen een invloed hebben op het rendement? ..................... 32
3.2 Welke risico's loop je bij sparen en beleggen? ................................ 32 3.2.1 Welke soorten risico’s zijn er? .......................................................................... 32 3.2.2 Wat is een risicoprofiel?.................................................................................... 33 3.2.3 Wat is het verband tussen rendement en risico bij de verschillende beleggingen? ............................................................................................................. 36 Hoe bepaal je het rendement en het risico van een obligatie? .............................................. 38 Hoe bepaal je het rendement en het risico van een beleggingsfonds? ................................. 38 Welke risico’s loop je bij aandelen? ....................................................................................... 39 Waar vind je informatie over het risico van je belegging? ...................................................... 40
3.2.4 Wat is het verband tussen beleggingsduur, risico en rendement? ................... 42
3.3 Hoe kan je best het risico spreiden? ................................................ 43
Module 4:Hoe werkt de beurs? ........................................... 44 4.1 Wat is de effectenbeurs? ................................................................. 44 4.1.1 Welke belangrijke beurzen zijn er? ................................................................... 44 4.1.2 Zijn er verschillende onderdelen op de beurs? ................................................. 45 De gereglementeerde Brusselse effectenbeurs ..................................................................... 46 De niet-gereglementeerde markt op de Brusselse Beurs ...................................................... 48
4.1.3 Wat is een beursindex?................................................................. 48 4.1.4 Wie houdt controle op de beurs? ...................................................................... 50
4.2 Hoe kan je handelen op de beurs? .................................................. 51 4.2.1 Hoe koop en verkoop je aandelen? .................................................................. 51 Wanneer kan je aandelen kopen? ......................................................................................... 51 KBC Beleggerskoers 2014-2015
4
Welke prijs betaal je voor een aandeel? ................................................................................ 53 Welke kosten zijn er bij het handelen met aandelen? ............................................................ 57
4.2.2 Hoe koop en verkoop je obligaties?.................................................................. 57 Welke prijs betaal je voor een obligatie? ................................................................................ 58 Welke kosten zijn er bij het handelen met obligaties? ........................................................... 58
4.2.3 Hoe koop en verkoop je fondsen? .................................................................... 59 4.2.4 Hoe moet je de waarde van je beleggingen raadplegen en interpreteren? ...... 59
Module 5: Kun je koersinvloeden voorspellen? ............... 64 5.1 Welke analyses kunnen je helpen?.................................................. 64 5.1.1 Wat is fundamentele analyse?.......................................................................... 64 Hoe doe je een fundamentele analyse van een bedrijf? ........................................................ 65
5.1.2 Wat is technische analyse? .............................................................................. 69 Hoe kunnen grafieken helpen bij een technische analyse? ................................................... 69 Hoe kunnen indicatoren helpen bij een technische analyse? ................................................ 74
5.1.3 Waar vind je informatie voor de analyse van effecten? .................................... 78 5.1.4 Wat is Behavioural Finance? ............................................................................ 84
5.2 Hoe heeft politiek invloed op de beurs? ........................................... 84 5.3 Hoe hebben externe factoren en rampen een effect op de beurs?.. 86 5.4 Hoe ontstond de economische crisis in 2008 en de daaropvolgende eurocrisis? .............................................................................................. 87 5.5 Hoe hebben ratings invloed op de beurs? ....................................... 89
Module 6: Hoe kun je succesvol handelen op de beurs? 92 6.1 Welke vragen moet je je zeker stellen? ........................................... 92 6.2 Slim beleggen, hoe doe je dat?........................................................ 94 6.2.1 Waar vind je informatie over je belegging? ................................................................... 94
6.2.2 Actief of passief beleggen?............................................................................... 95 6.2.3 Wat is het verband tussen de conjunctuur, de rente, de olieprijs en beleggingen? ............................................................................................................. 96 6.2.4 Hoe kun je duurzaam beleggen? ...................................................................... 96 6.2.5 Hoe stel je je eigen portefeuille samen? ........................................................... 98
6.3 Is er een verschil tussen de KBC-Beleggerskoers en de realiteit? .. 98
Module 1: Sparen of beleggen Op het einde van deze module kan je: … toelichten op welke manieren je je vermogen kan laten groeien; … toelichten wat de rol van de bank is; KBC Beleggerskoers 2014-2015
5
… toelichten wat sparen betekent en aangeven waarom sparen belangrijk is; … toelichten wat beleggen is en het belang hiervan voor de economie aangeven; … de verschillen tussen sparen en beleggen aangeven.
1.1 Hoe kan je geld laten groeien? Geld geeft je de mogelijkheid om iets te kopen. We noemen dat ook wel consumeren. Je dagelijkse aankopen, de jaarlijkse vakantie, een nieuwe wagen of een appartement, … je kunt niet zonder geld. Het geldbedrag dat je bezit, wordt ook wel je vermogen genoemd. Je kunt er ook voor kiezen om je geld niet uit te geven, maar opzij te leggen. Wanneer je geld opzij legt, hoop je dat dat vermogen mettertijd aangroeit, we noemen dat vermogensvorming. Sparen is de bekendste vorm van vermogensvorming, maar je kunt ook kiezen voor beleggen.
1.2 Wat is de rol van de bank? Veel mensen zetten het vermogen dat ze niet onmiddellijk nodig hebben op een spaarrekening bij een bank. De bank gebruikt het geld dat alle mensen op de spaarrekeningen zetten weer om bijvoorbeeld leningen te verstrekken aan andere mensen of aan bedrijven. Dit is de hoofdactiviteit van de bank, namelijk als tussenpersoon optreden tussen wie financiële middelen te veel heeft en wie financiering nodig heeft. Klanten kunnen hun geld bij de bank in deposito geven, dit kan op verschillende manieren: zichtdeposito’s, spaardeposito’s, termijndeposito’s en kasbons. Ook voor verschillende vormen van beleggen kan je bij de bank terecht. De banken zetten deze deposito’s om in kredieten voor gezinnen, bedrijven en de overheid. Ze moeten hierbij zorgen voor een schaalomzetting, een termijnomzetting en soms ook een valutaomzetting. De banken lopen hierbij ook verschillende risico’s. De belangrijkste daarbij zijn de kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en renterisico’s. Bekijk het fragment als je meer informatie wil over de werking van de bank. In dit filmpje worden ook de omzettingen en risico’s van de bank toegelicht.
https://www.youtube.com/watch?v=HeWoG-rhTcE De laatste jaren zijn de kernfuncties van de bank aangevuld met heel wat extra diensten. Momenteel treden banken ook vaak op als adviseur voor vermogensbeheer en beleggingsadvies. Banken gaan ook als tussenpersoon optreden bij fusies en herstructureringen van bedrijven. Banken gaan ook steeds meer zelf handelen op de financiële markt door te beleggen in effecten en vreemde munten. Ten slotte is het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en de verkoop van verzekeringsproducten ook een belangrijke taak van de banken. KBC Beleggerskoers 2014-2015
6
1.3 Wat is sparen? Nog nooit zoveel geld op Belgische spaarboekjes Belgen blijven massaal vasthouden aan spaarboekjes Drie op tien Belgen heeft geen spaargeld 40% van de Belgen heeft geen geld voor onvoorziene omstandigheden Sparen is geld niet onmiddellijk uitgeven of goederen niet onmiddellijk gebruiken. Sparen kan je doen door geld bij je thuis aan de kant te leggen, maar uiteraard maak je beter gebruik van een spaarrekening of een andere spaarformule bij een financiële instelling. Omdat sparen zo belangrijk is, ondersteunt de overheid het spaargeld met een waarborg. Ze garandeert dat een spaarder zijn spaargeld tot 100 000 euro altijd zal terugkrijgen. De meeste mensen hebben een duidelijk doel voor ogen wanneer ze geld aan de kant zetten. Je kunt sparen om in de toekomst een grote aankoop te betalen (auto, huis) of om een appeltje voor de dorst te hebben wanneer iets fout loopt (onverwacht ontslag). Sommige mensen sparen ook voor een aanvulling op hun wettelijk pensioen of om hun kinderen later een duwtje in de rug te kunnen geven. Niet iedereen slaagt erin om evenveel te sparen. Het bedrag dat je kunt sparen, hangt af van je inkomsten, je maandelijkse vaste uitgaven, jaarlijkse uitgaven en geplande eenmalige uitgaven.
1.3.1 Wat is het verband tussen sparen en inflatie? Als je spaart, wil je dat het geld op zijn minst evenveel waard blijft. Wanneer je je geld gewoon in een oude sok stopt, wordt het langzaam minder waard. Je hebt namelijk te maken met inflatie. Het leven wordt steeds duurder en de prijzen van de meeste goederen en diensten stijgen. Met 100 euro zal je dus over 5 jaar minder kunnen kopen dan nu. Dat kan je voorkomen door je vermogen te laten groeien. En liefst sneller dan de inflatie, want pas dan groeit je vermogen echt. Geld op een spaarrekening zetten brengt dus niet altijd meer op na verloop van tijd. Je moet hiervoor de rente vergelijken met de inflatie: •
•
als de rente lager is dan de inflatie, dan kan je op een gegeven moment dus minder kopen met je spaargeld. Je kunt dan zeggen dat de echte waarde van je spaargeld is gedaald. Men drukt dit soms ook uit door te zeggen dat je koopkracht is gedaald; als de rente hoger is dan de inflatie neemt je koopkracht wel toe. Je geld is effectief meer waard geworden.
Het is ook belangrijk te weten dat er een verband is tussen de inflatie en de rente: •
•
wanneer de inflatie laag is, dan zal je weinig rente krijgen op je spaarrekening. Door de lage rente kunnen consumenten en bedrijven goedkoper lenen. Zo zou de economie opnieuw gestimuleerd moeten worden; wanneer de inflatie hoog is, dan zal de rente op je spaarrekening stijgen. Het zal dan ook duurder worden om te lenen. Mensen zullen meer geld op hun spaarrekening zetten en investeringen uitstellen, waardoor de economie wordt afgeremd.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
7
1.4 Wat is beleggen? Beleggingsfondsen groeien sneller dan spaarboekjes Kan je snel geld winnen op de beurs? Wanneer je je vermogen sneller wil laten groeien dan bij de klassieke spaarproducten, kan je er voor kiezen om je geld te beleggen. Bij beleggen denken de meeste mensen aan aandelen en obligaties. Maar er is veel meer. Je kunt ook beleggen via beleggingsfondsen, spaar- en beleggingsverzekeringen, opties, futures, … Ook investeren in kunst of huizen is een mogelijkheid. Wanneer je je geld steekt in iets waarvan je denkt dat het later meer waard wordt, dan ben je aan het beleggen. Het geld dat beleggen oplevert wordt rendement genoemd. Rendement wordt uitgedrukt in een percentage van het belegde vermogen. Op lange termijn levert beleggen vaak meer rendement op dan sparen. Je vermogen groeit harder. Maar je loopt ook meer risico met beleggen. Als je pech hebt, kan je belegging verminderen in waarde of zelfs waardeloos worden. Als je op korte termijn belegt, heet dat speculeren. Je gokt erop dat de waarde van je belegging op korte termijn stijgt. Niemand kan echter de ontwikkelingen op de beurs voorspellen, zeker niet op korte termijn. Wanneer je voldoende spaargeld aan de kant hebt staan en iedere maand goed rond komt, kan je ervoor kiezen om een deel van je spaargeld te beleggen. De eerste vraag die je je moet stellen is welk doel je wil bereiken door een deel van het spaargeld te beleggen. Er zijn heel veel redenen om te beleggen en heel veel producten om in te beleggen. Belangrijk is hierbij dat de beleggingsstrategie en -producten aansluiten bij je beleggingsdoel en bij je persoonlijkheid.
1.4.1 Met welk geld ga je beleggen? Het is niet slim om helemaal geen spaargeld aan de kant te hebben en je volledige vermogen te beleggen. Als je gaat beleggen, dan kun je dat het best doen met geld dat je niet direct nodig hebt. Net zoals bij het sparen kan niet iedereen evenveel vermogen beleggen. Het is hierbij ook weer belangrijk dat je een budget opstelt. Dat is een overzicht met je inkomsten, je maandelijkse uitgaven, jaarlijkse uitgaven, geplande eenmalige uitgaven en een reserve voor onvoorziene kosten. Als er dan nog vermogen overblijft, kan je gaan beleggen. Wanneer je beslist hoeveel geld je belegt, hou dan rekening met mogelijke toekomstige tegenslagen of meevallers. De stap van sparen naar beleggen is eigenlijk heel logisch en verloopt in drie stappen: Stap 1: Sparen Zorg voor een voldoende grote spaarreserve voor (on)verwachte uitgaven op korte termijn. Stap 2: Fiscale pensioenopbouw Gebruik de fiscaal voordelige spaar- en beleggingsformules om een extra pensioenkapitaal op te bouwen. Stap 3: Beleggen Pas wanneer je wat spaargeld opzij hebt staan en je pensioenopbouw verzekerd is, kan je gaan beleggen om je eigen doelen te realiseren. Ook hierbij is het belangrijk dat je kiest voor beleggingen op maat. Iedere belegging heeft immers zijn eigen specifiek doel en risico. Het is belangrijk dat dit overeenkomt met je eigen beleggersprofiel. Op de website van KBC kan je nog meer toelichting vinden bij elk van deze stappen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
8
1.4.2 Wat is het belang van sparen en beleggen voor de economie? Ondernemingen hebben soms extra geld nodig, bijvoorbeeld voor investeringen. Ze kunnen aan extra kapitaal komen door leningen bij de banken. Ze kunnen ook bij particulieren terecht via een kapitaalsverhoging door de uitgifte van bijkomende aandelen of een lening via obligaties. In tijden waarin het economisch minder goed gaat, is er geen grote vraag naar goederen. Hierdoor is er in tijden van crisis vaak ook een lage inflatie en is het gevaarlijk om extra ondernemingsrisico’s te nemen. Om de economie opnieuw te laten groeien, kan men het geld om te ondernemen goedkoper maken. De Europese Centrale Bank doet dit bijvoorbeeld door de rente te verlagen. Hierdoor is het in crisistijd interessant om geld te lenen, maar niet om geld opzij te leggen, aangezien het weinig opbrengt. Via de huidige lage rente wil men de consument motiveren om minder te sparen. Meer consumeren en meer lenen zou de economie een positieve stimulans moeten geven. Grote ondernemingen die extra geld willen aantrekken, kunnen dat doen door aandelen aan te bieden. Wanneer ze voor het eerst naar de beurs gaan, spreekt men van een IPO (Initial Public Offering). Bedrijven hebben een aantal redenen om naar de beurs te gaan: • • • •
vers kapitaal aantrekken om zo verder te kunnen investeren en de activiteiten uit te breiden; hun financieringsbronnen diversifiëren; hun kaspositie verbeteren; een positief effect realiseren op de zichtbaarheid, uitstraling en geloofwaardigheid van het bedrijf.
Soms ook gaan bedrijven naar de beurs, zonder dat ze extra kapitaal nodig hebben. Ze zijn groot geworden zonder beursnoteringen en hebben niet altijd extra geld nodig. Het is mogelijk dat een dergelijk bedrijf enkel naar de beurs stapt omdat de huidige aandeelhouders willen cashen. Het is mogelijk dat een bedrijf zijn top heeft bereikt en dat de aandeelhouders de waarde van hun bedrijf gewoon willen omzetten in geld.
1.5 Hoe maak je de keuze tussen sparen en beleggen? Over het algemeen kun je zeggen dat hoe hoger de (verwachte) rendementen zijn, hoe groter het risico is dat je een gedeelte van je inleg kwijtraakt. Je wordt met de hogere rendementen beloond voor het risico dat je hebt gelopen. Wil je meer zekerheid, dan kun je beter sparen. Je kunt sparen en beleggen ook prima combineren. Een deel van je geld zet je op een spaarrekening, een ander deel beleg je voor langere tijd, waardoor je de risico’s spreidt. Zo heb je ook geld achter de hand voor dagelijkse of onverwachte uitgaven.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
9
In onderstaande tabel zetten we de plus- en minpunten van sparen en beleggen op een rij. Voordelen • • •
Sparen
•
•
•
•
Beleggen •
je krijgt het ingelegde geld altijd terug je weet vooraf ongeveer hoeveel rente je krijgt het is eenvoudig, iedereen kan sparen bij een gewone spaarrekening kan je steeds over je centen beschikken je kunt het gebruiken als wachtrekening tot het moment dat er zich een interessante belegging voordoet over langere termijn ligt het rendement meestal hoger dan bij sparen je kunt zelf kiezen of je voor een risicovolle of veilige belegging gaat je kunt het risico spreiden over verschillende beleggingen
Nadelen
•
• •
• • •
als je vooraf een termijn vastlegt, betaal je meestal extra kosten als je voor het einde van de periode je geld terug wilt relatief laag rendement, soms is de rente zelfs lager dan de inflatie het geld moet een jaar op je spaarrekening blijven staan vooraleer je kunt genieten van extra premies
risico dat je belegging minder waard wordt risico dat het rendement lager is dan verwacht je moet over een financiële basiskennis beschikken
Het is eigenlijk een misverstand dat je moet kiezen tussen sparen en beleggen. Beide hebben hun voor- en nadelen. Het komt er eigenlijk op aan te weten aan welk financieel profiel je beantwoordt en op basis daarvan de juiste keuzes te maken. Je bent nu klaar voor een meer diepgaande analyse van sparen en beleggen in de volgende modules. Maar we willen je zeker eerst uitdagen om je kennis van deze module te testen door het maken van de oefeningen over module 1. Bekijk hier de video: Waarom beleggen?
KBC Beleggerskoers 2014-2015
10
Module 2:Welke spaar- en beleggingsvormen zijn er? Op het einde van deze module kan je: … … … …
de verschillende spaarvormen toelichten; de verschillende spaarvormen met elkaar vergelijken; de verschillende soorten beleggingsvormen toelichten; de verschillende soorten beleggingen met elkaar vergelijken.
De opbrengsten en de risico’s van de spaar- en beleggingsproducten komen aan bod in module 3.
2.1 Uit welke spaarvormen kan je kiezen? Als je gaat sparen, maak je vooraf een aantal afspraken met de bank. Zo spreek je af of je een vaste rente krijgt of een rente die kan variëren. Ook kan je afspreken of je geld onmiddellijk beschikbaar blijft of dat het voor een bepaalde periode vast ligt. Wanneer je geld voor een langere periode vastzet, krijg je normaal gezien een hogere rente. De bank kan dan jouw geld gebruiken om kredieten op lange termijn te verlenen (bijvoorbeeld voor een woningkrediet). Sparen kan dus op verschillende manieren en banken bieden dan ook verschillende spaarproducten aan. We zetten de belangrijkste spaarproducten hier even op een rij. •
Spaarrekening:
De spaarrekening of het depositoboekje is de meest gekende vorm van sparen. Een spaarrekening heeft een onbepaalde looptijd. Binnen de wettelijk vastgestelde grenzen kan je het geld steeds van de spaarrekening halen. Een spaarrekening heeft minder mogelijkheden inzake overschrijvingen naar andere rekeningen. Enkel een overschrijving naar een 'eigen' rekening is toegelaten (bijvoorbeeld: eigen zichtrekening, spaarrekening van kinderen). Ook andere verrichtingen zoals geld afhalen uit de muur, debetkaart, … kunnen niet gekoppeld worden aan een spaarrekening. Een spaarrekening kan dus niet zoals een zichtrekening worden gebruikt. De spaarrekening bestaat onder verschillende vormen en namen. Er zijn jongerenspaarrekeningen, babyspaarrekeningen, huurwaarborgspaarrekeningen, klassieke spaarrekeningen, enz. Iedere financiële instelling heeft hier haar eigen varianten op. Wanneer je kiest voor een gereglementeerde spaarrekening, kan je een fiscaal voordeel genieten. Er is namelijk geen roerende voorheffing verschuldigd op de eerste renteschijf (geplafonneerd op 1 900 euro voor het inkomstenjaar 2014) ontvangen per rekening, per natuurlijke persoon met verblijfplaats in België, en per jaar. Dat bedrag wordt verdubbeld voor rekeningen geopend op naam van gehuwden of wettelijk samenwonenden (m.a.w. een plafond van 3 800 euro voor het inkomstenjaar 2014). Enkel op de rentevergoeding die het plafond overtreft, wordt automatisch 15% roerende voorheffing afgehouden door uw bank. •
Internetspaarrekening:
Een internetspaarrekening is een variant van een spaarrekening. Het is een rekening die via het internet door de klant beheerd wordt. Omdat de klant alles zelf doet, is de spaarrente op deze rekening vaak hoger dan bij een gewone spaarrekening. •
Pensioensparen:
Om het individuele pensioensparen aan te moedigen, zijn er een aantal pensioenspaarproducten. De overheid stimuleert dit ook door aan elke persoon die belegt in KBC Beleggerskoers 2014-2015
11
een pensioenspaarplan de toestemming te geven een bepaald bedrag in mindering te brengen op zijn belastingaangifte. Pensioensparen gebeurt meestal via een pensioenverzekering (Tak 21) of een pensioenspaarfonds. In feite is pensioensparen ook een vorm van beleggen. We komen hier in punt 2.3 van deze module nog op terug. Het is belangrijk dat je weet dat iedere financiële instelling haar eigen spaarproducten heeft. Belangrijk is dat je spaarproduct aangepast is aan je eigen wensen en doelstellingen. Als voorbeeld verwijzen we naar het overzicht van de spaarproducten bij KBC, die je kan raadplegen via deze link.
2.2 Welke beleggingsvormen bestaan er allemaal? Als belegger kan je geld uitlenen aan een bedrijf, een instelling of de overheid. Zo’n lening kan plaatsvinden in de vorm van een obligatie of termijnbeleggingen. Sommige mensen investeren liever in onroerend goed, ook wel vastgoed genoemd. Sommige bedrijven gaan naar de beurs om op die manier extra kapitaal bijeen te krijgen. Wanneer je een aandeel koopt, dan word je voor een stukje mede-eigenaar van een bedrijf. Wanneer je nog niet heel veel kennis hebt van de beurs, of je risico wil spreiden, kan je beleggen in een beleggingsfonds. Dit is vaak een combinatie van obligaties, aandelen en andere soorten beleggingen. Voor beleggers die al wat meer kennis hebben van de werking van de beurs zijn er ook nog opties, turbo’s, sprinters, … Je merkt het, voor iedere belegger is er wel een gepast beleggersproduct. Als belegger moet je kiezen tussen een belegging met een gegarandeerde opbrengst of beleggingen zonder gegarandeerde opbrengst.
2.3 Welke beleggingen hebben een gegarandeerde opbrengst? Beleggingen met een gegarandeerde opbrengst worden ook wel vastrentende waarden genoemd. Hieronder vallen de termijnbeleggingen, obligaties en ook Tak 21levensverzekeringen. Dit zijn allemaal beleggingsvormen voor defensieve beleggers. Het zijn dus veilige producten.
2.3.1 Wat zijn termijnbeleggingen? De bekendste vorm van termijnbeleggingen is een termijnrekening. Een termijnrekening vertoont gelijkenissen met een spaarrekening. Met een termijnrekening kies je voor een gegarandeerd rendement waarbij je het geld gedurende een bepaalde termijn vastzet. Je krijgt hierbij dikwijls een hogere intrest dan op een spaarrekening. In ruil moet je het geld wel op de rekening laten staan tot de eindvervaldag. Termijnrekeningen worden gekenmerkt door hun looptijden. Die variëren over het algemeen van 1 maand tot 10 jaar. Door het feit dat bij een termijnrekening jouw geld op een rekening blijft staan, wordt dit ook wel beleggen in liquiditeiten genoemd. Iedere financiële instelling heeft haar eigen specifieke termijnbeleggingen. Het aanbod van KBC kan je raadplegen via deze link.
2.3.2 Wat is pensioensparen? In de eerste module kwamen de verschillende redenen om te sparen reeds aan bod: sparen voor onvoorziene omstandigheden, sparen voor een specifiek doel, … Tegenwoordig is het ook heel belangrijk dat je, indien mogelijk, al spaart voor je pensioen. Om hier een beter inzicht in te krijgen, zetten we de verschillende pensioenpijlers even op een rij. KBC Beleggerskoers 2014-2015
12
•
•
Pijler 1 – Het wettelijk pensioen (wat krijg je van de Staat?) Deze pijler voorziet in het wettelijk rust- of overlevingspensioen dat iedereen een basisinkomen garandeert. Dat bedrag is geplafonneerd en hangt af van je beroepsloopbaan. Het is geregeld volgens het solidariteitsprincipe. De actieve bevolking financiert de uitkering van de wettelijk gepensioneerden. Het stelsel is afhankelijk van je statuut als je met pensioen gaat: werknemer, zelfstandige of ambtenaar. Pijler 2 – Het aanvullend pensioen (wat kan je werkgever voor jou doen?) De werkgever kan voor zijn werknemers een fiscaal vriendelijke pensioenaanvulling betalen. Vele ondernemingen hebben een pensioenplan uitgewerkt voor hun werknemers in de vorm van een groepsverzekering of pensioenfonds, maar het is geen algemeen recht. Wanneer de werkgever dus geen pensioenregeling op ondernemings- of sectorniveau aanbiedt, kan je als loontrekkende niet gebruik maken van de tweede pijler.
De combinatie van deze pijlers is onvoldoende om onze opgebouwde levensstandaard aan te houden. En net daarom moet iedereen nu al extra inspanningen doen om te kunnen genieten van een welverdiend pensioen later. Zo komen we bij de derde en vierde pijler: wat kunnen we zelf doen om de kloof te dichten? •
Pijler 3 – Het individuele fiscale stelsel (hoe zelf sparen met fiscaal voordeel?) De derde pijler is voor iedereen toegankelijk: zelfstandigen, loontrekkenden en ambtenaren. Je zorgt zelf voor een aanvullend pensioen met individuele pensioenformules die recht geven op een fiscaal voordeel van 30% van je gespaarde bedrag. Dat sparen kan twee vormen aannemen: o pensioensparen (maximumbedrag dat elk jaar wordt geïndexeerd); o langetermijnsparen (maximumbedrag dat elk jaar wordt geïndexeerd en afhankelijk is van het beroepsinkomen).
Op voorwaarde dat er nog voldoende ruimte is in de korf kan je beide formules combineren. Bij het pensioensparen kan je geld storten op een pensioenspaarverzekering of in een pensioenspaarfonds. Een pensioenspaarverzekering is een contract met een verzekeraar. Je kan kiezen voor een Tak 21-contract of een Tak 23-contract. Tak 21-producten zijn levensverzekeringen met een gewaarborgde terugbetaling van het kapitaal, een gewaarborgd rendement, eventuele winstdeelnames en fiscale voordelen. Een belangrijk kenmerk is dat je als belegger grote zekerheid hebt over je belegging en over wat het gaat opleveren. Tak 23producten zijn levensverzekeringen die gekoppeld zijn aan beleggingsfondsen. Er is hierbij geen vaste jaarlijkse intrest, de opbrengst bestaat uit de mogelijke opbrengsten van de beleggingen die de verzekeraar met jouw geld doet. Bij een pensioenspaarfonds gaat de bank beleggen in aandelen, obligaties of de combinatie van deze twee. De koersen van deze beleggingen bepalen hoeveel geld het fonds opbrengt. Het fiscale voordeel bij pensioensparen bestaat uit een belastingvermindering van 30% (max. 285 euro) op de bedragen die je stort. In 2014 kan je tot 950 euro fiscaal voordelig pensioensparen. Voor de belastingvermindering wordt rekening gehouden met alle sommen die je tussen 1 januari en 31 december van het jaar daadwerkelijk hebt gestort voor het pensioensparen. Je kan het bedrag in één keer storten, maar je kan bijvoorbeeld ook elke maand een deel betalen. Uiteraard mag je ook minder storten. Bij het langetermijnsparen ontvang je ook een belastingvermindering van 30% (max. 684 KBC Beleggerskoers 2014-2015
13
euro) op de bedragen die je stort. Afhankelijk van je inkomen kan je in 2014 tot maximaal 2 280 euro per persoon sparen. Wanneer je er als jongere aan denkt al te sparen voor de aankoop van een eigen huis, kan je fiscaal voordeel halen uit de combinatie van pensioensparen en langetermijnsparen. Voor het aanbod van KBC hiervoor kan je terecht op deze link. •
Pijler 4 – Het niet-fiscale stelsel (hoe zelf actief sparen en beleggen voor een extra inkomen?) De vierde pijler gaat ruimer dan alleen de pensioencontext. Het gaat om inspanningen die je bewust of onbewust aanwendt om te kunnen genieten van een welverdiend pensioen. Ze zijn gericht op het ruimere vermogensbeheer. Daaronder vallen onder meer een eigen woning en alle spaar- en beleggingsvormen zonder fiscale stimulans.
Het aanbod voor pensioensparen bij KBC kan je raadplegen via deze link. Bekijk de video: Wat is pensioensparen?
2.3.3 Wat zijn obligaties? Voor een eerste kennismaking met obligaties, bekijk je het best het filmfragment over obligaties in de Bolero Academy. Wanneer je na het doornemen van deze module nog meer informatie wil over obligaties, kan je de brochure “Een tocht door het obligatielandschap” doornemen. Wanneer bedrijven extra geld nodig hebben om bijvoorbeeld bijkomende investeringen uit te voeren, kunnen ze geld ontlenen door de uitgifte van een obligatielening. Ook de overheid kan je een bewijs geven dat ze je nog een bepaalde som schuldig is. Dat bewijs noemt men een obligatie. Je wordt dus geen mede-eigenaar zoals bij aandelen, maar staat een lening toe voor een beperkte tijd. In ruil krijg je een vergoeding of coupon. Ten laatste op de vervaldag moet de ontlener (emittent of debiteur) het bedrag van de schuld terugbetalen. Het totale bedrag van een obligatie wordt de hoofdsom genoemd. Dit bedrag wordt verdeeld in coupures, zodat de obligatie makkelijker verhandelbaar wordt. De koper van coupures krijgt in ruil voor zijn investering een vaste rente in de vorm van coupons. Deze interest kan één of meerdere keren per jaar worden uitgekeerd. De meeste obligaties lopen niet eeuwigdurend, maar hebben een looptijd die schommelt tussen enkele maanden en tientallen jaren. Zijn alle obligaties identiek? Er zijn verschillende soorten obligaties. We zetten hier de belangrijkste soorten op een rij. •
•
Overheidsobligaties: deze zijn uitgegeven door de overheid, denk hierbij aan de staatsbons. De overheid geeft deze vier keer per jaar uit. Staatsbons worden meestal uitgegeven voor 3, 5 of 8 jaar. Meer informatie over de staatsbons kan je vinden op www.destaatsbons.be. Bedrijfsobligaties: deze worden uitgegeven door allerlei bedrijven.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
14
• • •
•
•
•
Kasbons: dit zijn obligaties die door een kredietinstelling worden uitgegeven. Vastrentende obligaties: bij deze obligaties ligt de rentevoet vast voor de hele periode. De obligatiehouder ontvangt hierbij jaarlijks een vaste rente. Obligaties met variabele rentevoet: bij deze obligaties wordt de rentevoet om de 3 of 6 maanden herzien. Men baseert zich hierbij op de rentevoet op de internationale markt. De rente wordt om de 3 of 6 maanden betaald. Bij deze obligaties weet de belegger niet vooraf hoeveel hij gaat verdienen. Converteerbare obligaties: bij deze obligaties heeft de obligatiehouder gedurende een bepaalde tijd het recht om de obligatie om te zetten in aandelen van het bedrijf tegen een vooraf vastgelegde koers. Als het goed gaat met het bedrijf en de aandelenkoers komt uit bven de conversiekoers, dan is omwisselen aantrekkelijk. Obligaties met aflossingsplan: Een notaris bepaalt door loting welke uitlotingsgroep wordt afgelost. Aan de looptijd zie je wanneer de obligaties worden uitgeloot. Een obligatie met in haar naam de aanduiding 2014-2019/2023 heeft vijf uitlotingsgroepen. Vanaf 2019 wordt er elke jaar een vijfde deel van de obligatie afgelost. Achtergestelde obligaties: in geval van faillissement worden de obligatiehouders pas vergoed nadat alle andere schulden zijn afgelost. Enkel de aandeelhouders komen nog later.
Uiteraard verschillen de obligaties ook nog van elkaar op basis van het rendement dat ze opleveren. Analyse van een obligatie
Wanneer je een obligatie wil aankopen, is het belangrijk dat je de specifieke terminologie begrijpt. Met het volgende voorbeeld proberen we dit duidelijk te maken.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
15
Looptijd: obligaties worden vaak uitgegeven voor een langere termijn: vanaf 5 jaar. Meestal wordt het volledige kapitaal op de eindvervaldag terugbetaald. We spreken dan ook van een bulletlening. Een bulletlening is een lening die aan het einde van de looptijd in één keer wordt afgelost. Uitgifteprijs: bij de uitgifte van de obligatie betaalt de belegger de uitgifteprijs. Deze prijs wordt procentueel uitgedrukt ten opzichte van de nominale waarde. De nominale waarde is de waarde die vermeld staat op een verhandelbaar waardepapier. Wanneer de uitgifteprijs gelijk is aan de nominale waarde van de obligatie, gebruikt men de term ‘a pari’. Dit wil zeggen dat men voor een obligatie van 1 000 euro ook effectief 1 000 euro moet betalen. Afhankelijk van de marktsituatie is het mogelijk dat de marktprijs lager is dan de nominale waarde (onder pari, bijvoorbeeld à 98% of 980 euro) of hoger dan de nominale waarde (boven pari, bijvoorbeeld 102% of 1 020 euro). Jaarlijkse coupon: Rente die iedere periode wordt uitbetaald. Koersrendement of couponrente: Via het koersrendement zet men de jaarlijkse couponopbrengst in verhouding tot de werkelijke aankoopprijs. Wanneer we dit toepassen op het voorbeeld, krijgen we de volgende berekening: Koersrendement = (nominale rentevoet / aankoopprijs) x 100 (3,375 / 101,875) * 100 = 3,313% Bruto actuarieel rendement: Dit rendement is nog correcter dan het koersrendement. Men houdt dan niet alleen rekening met de aankoopprijs, maar ook met de renteopbrengsten, de terugbetalingsprijs en de resterende looptijd. In module 3 komt dit uitgebreid aan bod. Nettorendement: de couponrente houdt nog geen rekening met de roerende voorheffing. In KBC Beleggerskoers 2014-2015
16
België moet er van de couponrente nog 25% roerende voorheffing afgehouden worden om de nettorente te bepalen. Het is belangrijk dat je weet dat er bij het beleggen in obligaties ook risico’s zijn. Deze risico’s worden besproken in module 3.
2.4 Welke beleggingen hebben geen gegarandeerde opbrengst? Wanneer je meer risico wil nemen, zijn er verschillende soorten beleggingen waaruit je kan kiezen. We zetten ze hier op een rij en bespreken achtereenvolgens aandelen, beleggingsfondsen, onroerende goederen en een aantal 'speciale' beleggingen.
2.4.1 Wat zijn aandelen? Voor een eerste kennismaking met aandelen bekijk je het best het filmfragment in de Bolero Academy. Onlinestore Alibaba gaat voor een van de grootste beursintroducties ooit Bedrijven die veel kapitaal nodig hebben om toekomstige investeringen te financieren kunnen kapitaal ophalen op de beurs door de emissie of uitgifte van nieuwe aandelen. Een bedrijf dat voor het eerst naar de beurs gaat, moet wel beseffen dat hier ook heel wat kosten bij komen kijken. We spreken over een beursintroductie. Een bedrijf dat al op de beurs actief is, kan extra kapitaal verkrijgen door extra aandelen op de markt te brengen, we spreken dan van een kapitaalverhoging. Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een vennootschap. Wie een aandeel van een onderneming koopt, wordt dus mede-eigenaar of aandeelhouder van dat bedrijf. Een aandeel is dus een stuk van het kapitaal van een onderneming. Dankzij je aandeel heb je het recht om mee te beslissen (stemrecht) over belangrijke zaken betreffende de onderneming. Voor veel aandeelhouders is dat echter niet de belangrijkste reden om een aandeel te kopen. Ze willen vooral financieel meeprofiteren als het goed gaat met het bedrijf onder meer via de dividenden die de onderneming uitbetaalt. Sinds 2008 worden er in België enkel nog gedematerialiseerde aandelen uitgegeven. Dat wil zeggen dat je ze niet meer fysiek in handen kan houden, maar enkel nog elektronisch op een effectenrekening. Momenteel zijn er nog twee soorten aandelen: aandelen op naam en aandelen aan toonder. Aandelen op naam worden gekenmerkt door een inschrijving in het register van aandeelhouders van de vennootschap. Aandelen aan toonder worden vertegenwoordigd door een boeking op rekening op naam van de aandeelhouder. Hoe kan je winst maken met aandelen? De waarde die op een aandeel is vermeld, wordt de nominale waarde van een aandeel genoemd. De nominale waarde blijft altijd gelijk. De prijs van een aandeel op de beurs noemen we de koers. De aandelenkoers van een bedrijf kan je op elk moment volgen via gespecialiseerde websites en financiële dagbladen, bijvoorbeeld De Tijd.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
17
De koers van een aandeel kan wel veranderen. De koers wordt bepaald door vraag en aanbod. Als er veel vraag is, dan stijgt de koers, is er weinig vraag, dan daalt de koers. De volgende, vereenvoudigde grafiek van de beurswerking maakt dit principe duidelijk. www.wisfaq.nl Wanneer er veel mensen interesse hebben in aandelen, verschuift de vraagcurve naar rechts, waardoor het evenwicht licht stijgt bij een hogere koers. De bedrijfsresultaten, de economische omstandigheden en de stemming op de beurs hebben allemaal invloed op de vraag en het aanbod. Door op de beurs je aandelen te verkopen kan je winst of verlies maken. Koerswinst boek je als je aandelen verkoopt voor een hoger bedrag dan waarvoor je ze gekocht hebt. De gerealiseerde meerwaarde op aandelen wordt in België niet belast. Koersverlies lijd je als aandeelhouder als je je aandelen verkoopt tegen een lagere koers dan de koers waartegen je ze gekocht hebt. De werking van de beurs en de verschillende beurzen leer je kennen in de volgende modules.
2.4.2 Wat zijn beleggingsfondsen? Een beleggingsfonds werkt volgens het principe ‘veel kleintjes maken één groot’. Het fonds verzamelt spaargelden van individuele beleggers en belegt die samen volgens een bepaalde beleggingspolitiek. Fondsen bieden de beleggers de mogelijkheid om zelfs met een klein bedrag een mooi gespreide portefeuille met verschillende soorten waarden (zoals aandelen, obligaties, liquiditeiten, enz.) samen te stellen. De beleggingsfondsen worden op de markt gebracht door beleggingsmaatschappijen die aansluiten bij financiële instellingen, namelijk ICB’s (Instellingen voor Collectieve Beleggingen). Elk fonds heeft een fondsmanager of fondsenbeheerder. Hij zorgt ervoor dat de inbreng van de deelnemers in het fonds verstandig wordt belegd. Uiteraard kan je ook in de Bolero Academy en op de website van KBC terecht voor meer informatie. Wanneer je op een eenvoudige manier wil beleggen in fondsen, kan je gebruik maken van een KBC-Beleggingsplan. Deze geven je de mogelijkheid om gespreid in tijd in te stappen, zelfs met stortingen vanaf 25 euro. Meer info hierover kan je vinden via deze link. Wat zijn de voordelen van beleggingsfondsen? Als je kiest voor een beleggingsfonds, dan doe je dat waarschijnlijk omdat deze fondsen enkele specifieke voordelen hebben: •
•
spreiding van het risico: doordat het fonds beschikt over geld van vele beleggers, kan het aandelen en obligaties kopen van verschillende bedrijven. Zo wordt het risico beperkt en is het minder erg als het met één bedrijf minder goed gaat. eenvoudig: deskundige en ervaren fondsenbeheerders stellen de beleggingsportefeuille samen en beheren die ook. Zij kunnen veel sneller inspelen op marktsituaties dan individuele beleggers. Beleggen in een fonds is ook veel gemakkelijker dan wanneer je zelf verschillende aandelen, obligaties en opties moet kopen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
18
•
instappen met kleine bedragen: doordat het geld van vele beleggers samenkomt, kan je met weinig geld beleggen in veel verschillende landen, bedrijven en sectoren.
Deze voordelen worden ook specifiek besproken op de website van KBC. Bekijk de video: Waarom beleggen in beleggingsfondsen? Welke soorten beleggingsfondsen zijn er? Belgische beleggers kunnen kiezen tussen fondsen met een veranderlijk kapitaal (Beveks) en fondsen met een vast kapitaal (Bevaks). •
•
Bevek staat voor BEleggingsvennootschap met VEranderlijk Kapitaal. Typerend is dat de belegger op elk ogenblik in of uit een bevek kan stappen: de bevek kan immers doorlopend en zonder formaliteiten zijn kapitaal verhogen door nieuwe deelbewijzen uit te geven of omgekeerd zijn kapitaal verminderen door bestaande deelbewijzen in te kopen. Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen distributiedeelbewijzen en kapitalisatiedeelbewijzen. Distributiedeelbewijzen geven de belegger recht op een periodiek dividend. Bij kapitalisatiedeelbewijzen worden de dividenden bij het belegde kapitaal gevoegd en herbelegd. Aan toe- en uittredingen zijn kosten verbonden. Bevak is het letterwoord voor BEleggingsvennootschap met VAst Kapitaal. De fondsen moeten noteren op de beurs. Bij de lancering is er een bepaald aantal deelbewijzen beschikbaar. Nadien kunnen beleggers op de beurs deelbewijzen kopen of verkopen. Net zoals bij Beveks bestaan er ook kapitalisatiedeelbewijzen en distributiedeelbewijzen.
Bekijk de video: Hoe sterk is de kracht van kapitalisatie? Een verdere onderverdeling van de beleggingsfondsen kan gebaseerd worden op het soort belegging dat in het fonds is opgenomen. Hierbij enkele voorbeelden van beleggingsfondsen: • • •
• • •
•
Aandelenfondsen: fonds dat enkel belegt in aandelen. Obligatiefondsen: fonds dat enkel belegt in obligaties uitgegeven door overheden en bedrijven. Fonds met kapitaalbescherming: fondsen met een vaste looptijd waarbij de belegger zijn startkapitaal (vóór kosten) gegarandeerd terug krijgt op de vervaldag, gecombineerd met een eventuele meerwaarde. Fondsen die beleggen in bepaalde regio’s. Fondsen die beleggen in bepaalde sectoren, bijvoorbeeld chemiebedrijven, technologiebedrijven, … Fondsen die uitsluitend duurzaam beleggen: fondsen die enkel beleggen in bedrijven die milieuvriendelijk zijn of een bijdrage leveren aan het milieu, bedrijven die duurzaam ondernemen. Gemengde fondsen: fondsen die beleggen in aandelen, obligaties en/of termijnrekeningen. Levensverzekering gekoppeld aan beleggingsfonds(en) (Tak 23): Tak 23 is de verzamelnaam voor levensverzekeringen waarvan de premies belegd worden in een of meerdere beleggingsfondsen, zonder gegarandeerd rendement. Ook hier maken we het onderscheid tussen Tak 23-aandelenfondsen, -obligatiefondsen, -fondsen met kapitaalbescherming, gemengde fondsen, … Voor meer informatie over Tak 23-fondsen kan je op de website van KBC terecht.
Bekijk de video: Welke types beleggingsfondsen biedt KBC aan?
KBC Beleggerskoers 2014-2015
19
De internationale markten zijn continu in beweging. Hierdoor dienen zich geregeld interessante beleggingsthema’s aan. Elke maand schuiven de specialisten van KBC een aantal fondsen naar voor als beleggingen op korte en op middellange termijn. Je kan deze raadplegen via deze link. In de KBC-Beleggerskoers kan je ook beleggingsfondsen aankopen. Hiermee kan je je beleggersportfolio uitbreiden. Het is een mooie aanvulling op de aandelen die je kan kopen. Wanneer je meer informatie wil over het beleggingsfonds uit het spel of andere KBCfondsen, kan je de fondsenzoeker raadplegen via deze link.
Via de fondsenzoeker kan je informatie krijgen over de koersontwikkeling van de nettoinventariswaarde (NIW). Bij fondsen spreken we immers over de NIW en niet over de koers van een fonds. De NIW is de waarde van alle effecten waarin het fonds heeft belegd, gedeeld door het aantal deelbewijzen dat het fonds verkocht heeft. De NIW wordt in sommige gevallen dagelijks gepubliceerd, maar evengoed tweewekelijks, afhankelijk van het soort beleggingsfonds. Via de productfiche krijg je meer info over het type van fonds, de productscore van het fonds, voor welk risicoprofiel het geschikt is, het fiscale regime, … Ga verder op onderzoek in de fondsenzoeker door een van de beleggingsfondsen uit het spel te onderzoeken. Je kan dit het best doen door te werken met de ISIN-code van het fonds. Dit is een internationale administratiecode die aan een effect of beleggingsfonds wordt toegekend. Via de ISIN-code ben je zeker dat je onmiddellijk bij het correcte fonds terechtkomt.
2.4.3 Hoe kan je beleggen in onroerend goed? Onroerend goed of vastgoed kan bestaan uit een stuk grond en/of een pand dat daarop gebouwd is. Een belegger kan direct of indirect beleggen in onroerend goed. • Direct beleggen: de belegger koopt zelf huizen, kantoren en bedrijfspanden. Eigenlijk is iedereen die zelf een huis koopt om in te wonen een onroerendgoedbelegger. Een eigen KBC Beleggerskoers 2014-2015
20
huis wordt op een gegeven moment immers meer of minder waard. Voor veel mensen is een eigen huis de grootste belegging die zij in hun leven doen. Het rendement van een belegging in vastgoed kan bestaan uit waardeveranderingen (het onroerend goed wordt meer of minder waard) en huuropbrengsten. • Indirect beleggen: Je koopt aandelen van een onderneming die zelf in onroerend goed belegt. Die beleggingsmaatschappij koopt en beheert het onroerend goed. Je kan ook kiezen voor een vastgoedfonds. Zij beleggen ofwel rechtstreeks in vastgoed (door de aankoop van onroerende goederen) of onrechtstreeks door de aankoop van vastgoedcertificaten. Vastgoedcertificaten zijn effecten die een vastgoed vertegenwoordigen en waarmee de belegger kan ontsnappen aan de nadelen van een rechtstreekse aankoop van vastgoed (gemakkelijke aan- en verkoop, geen notariskosten, beperkte financiële inbreng, ...). De coupon van deze investering bevat meestal een deel huurinkomsten en een deel terugbetaling van het kapitaal.
2.4.4 Wat zijn opties? Voor een eerste kennismaking met opties bekijk je het best het filmfragment in de Bolero Academy. Een optie is een contract tussen een koper (of houder) en een verkoper (of schrijver). Een optie is een voorbeeld van een derivaat of een afgeleid product. Dit wil zeggen dat de waarde ervan een afgeleide is van de waarde van onderliggende beleggingen. Wanneer je een optie koopt, dan koop je eigenlijk het recht om gedurende een bepaalde periode een ‘onderliggende waarde’ te kopen of te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. De onderliggende waarde kan van alles zijn: zilver, olie, een huis, … Meestal gaat het om aandelen. In dit onderdeel zullen we dat dan ook als basis nemen. Er zijn twee soorten optie: callopties en putopties: •
•
callopties: deze opties geven de belegger het recht om gedurende een bepaalde periode of op een precies ogenblik een bepaalde hoeveelheid te kopen tegen de overeengekomen prijs. putopties: deze optie geeft de belegger het recht om gedurende een bepaalde periode of op een precies ogenblik een bepaalde hoeveelheid te verkopen tegen een overeengekomen prijs.
De werking van opties wordt in deel 4.4.2 en 4.4.3 toegelicht. Een optie verleent dus een recht aan de koper. Ze houdt ook een verplichting in voor de verkoper, die in ruil daarvoor een premie ontvangt. Wanneer je een optie koopt, dan geeft die jou bij aandelen steeds het recht om 100 aandelen te kopen of te verkopen. De exacte vervaldatum van de optie is steeds de derde vrijdag van de aangegeven maand. Op elk moment is er een heel gamma van optiereeksen beschikbaar, met looptijden die variëren van drie maanden tot enkele jaren en voor elke looptijd met verschillende uitoefenprijzen. In het volgende voorbeeld wordt het principe van opties duidelijk gemaakt. GDF-SUEZ C
06/15
KBC Beleggerskoers 2014-2015
18
0,40
21
GDF-SUEZ P
06/15
22
2,88
Je leest bovenstaande gegevens als volgt: •
•
voor een premie van 0,40 euro koop je het recht om 100 aandelen van GDF-Suez te kopen tegen een koers van 18 euro voor de afloop van de optie op 19 juni. Je betaalt in totaal dus 100 x 0,40 euro. voor een premie van 2,88 euro koop je het recht om 100 aandelen van GDF-Suez te verkopen tegen een koers van 22 euro.
Wat zijn de voordelen van opties? Met opties kan je winst maken bij elke mogelijke marktbeweging. Omdat de optiepremies altijd veel lager liggen dan de koers van de onderliggende aandelen, kan je als belegger met een beperkt budget maximaal inspelen op de verwachte marktevoluties. Hoe werkt een calloptie? Als je een calloptie bezit, heb je het recht om te kopen tegen de vooropgestelde prijs. Stel, in juni 2015 is de koers van het aandeel van GDF-Suez gestegen tot 24 euro. Je kunt dan beslissen om je optie uit te oefenen. Dit wil zeggen dat je gebruik maakt van je recht om de onderliggende waarde van de optie tegen de afgesproken prijs te kopen. Je koopt in dit geval 100 aandelen voor 18 euro per stuk, terwijl je ze direct kunt verkopen voor 24 euro. Dat levert je een winst op van 6 euro per aandeel. Daarvoor heb je wel 40 euro moeten betalen. Je uiteindelijke opbrengst is dus 100 x (6,00 – 0,40) = 560 euro. Je bent als koper echter niet verplicht om van je recht gebruik te maken. Als de koers van het aandeel onvoldoende is gestegen, dan ga je als koper niets met de optie doen. Stel dat in dit voorbeeld de koers niet boven de 18 euro uitkomt, dan maak je geen gebruik van je recht. Wel heb je hiervoor 0,40 euro premie betaald. Dat is dan je verlies. De schrijver van de calloptie neemt de plicht op zich om de aandelen te verkopen tegen de prijs die in het optiecontract staat. Omdat de verkoper die optie aanbiedt, krijgt hij een vergoeding in de vorm van een premie. Hoe werkt een putoptie? Als koper van een putoptie heb je het recht om aandelen tegen een bepaalde waarde te verkopen. Als koper van een putoptie hoop je dat de koers daalt nadat jij de optie hebt gekocht. In het voorbeeld lees je dat je als koper van een putoptie tegen betaling van 2,88 euro premie, het recht hebt om 100 aandelen GDF-Suez te verkopen tegen een koers van 22 euro. Stel dat de koers daalt naar 18 euro en je verkoopt je aandelen voor 22 euro, dan is je winst 100 x 4 euro = 400 euro. Hiervoor heb je wel 288 euro premie betaald. Je uiteindelijke opbrengst is dus 112 euro. Beleggen in opties vereist een grondige basiskennis. In de Bolero Academy kan je ook nog een uitgebreide tutorial terugvinden over beleggen in opties.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
22
2.4.5 Wat zijn turbo’s, sprinters, trackers …? De meest courante vormen van beleggen heb je ondertussen geanalyseerd. Er zijn echter nog heel wat varianten en aanvullingen. Het is niet de bedoeling om deze allemaal even uitgebreid te behandelen. Wat hierna volgt is een korte analyse van enkele extra beleggingsproducten. Wat zijn trackers? In de Bolero Academy kan je een inleidend filmpje vinden over Trackers of ETF’s. Als je wil beleggen op de beurs, is het belangrijk om een juiste keuze te maken. Het aanbod van financiële producten is echter zo groot, dat het als particuliere belegger heel moeilijk is om over elke belegging de juiste informatie te verkrijgen. Als je je risico wil spreiden door in verschillende producten en sectoren te investeren, kunnen de kosten bovendien hoog oplopen. Trackers bieden hiervoor een oplossing. Een tracker of ETF (Exchange Traded Fund) is een beleggingsfonds dat zo nauwkeurig mogelijk een index volgt. Er is een ruim aanbod aan trackers: trackers op beursindexen, sectoren, grondstoffen, vastgoed, … Als je belegt in een tracker, investeer je in een geheel van bedrijven. De belangrijkste voordelen van trackers zijn de volgende: • •
• •
trackers zijn goedkoop: je belegging is gespreid en toch betaal je slechts de transactiekosten van één aandeel; trackers zijn flexibel: doordat trackers beursgenoteerd zijn en geen expiratiedatum hebben zoals bij derivaten, kan je ze gedurende de hele handelsdag kopen en verkopen tegen marktkoersen; via trackers kan je makkelijker beleggen in moeilijk toegankelijke markten; trackers keren ook een dividend uit. Naast koerswinst kan je ook een dividendrendement verwachten.
Wanneer je nog meer informatie wil over trackers, kan je gebruik maken van deze link. Wat zijn Turbo’s, Speeders of Sprinters? Om de wondere wereld van Turbo’s, Speeders en Sprinters te ontdekken kan je terecht in de Bolero Academy. Bekijk daar het filmfragment. Turbo’s, Speeders en Sprinters zijn populaire beleggingsproducten voor actieve beleggers. De werking is identiek, de naam is enkel afhankelijk van de emittent (uitgever van effecten). In de uitleg gebruiken we enkel nog de benaming turbo’s. Turbo’s bieden de belegger de mogelijkheid om versneld te profiteren van een verwachte marktstijging of -daling. Net zoals bij de opties is de turbo een beleggingsproduct waarbij de koers gebaseerd is op de koers van een onderliggende waarde. Een turbo heeft geen vaste looptijd en kan verhandeld worden op de beurs. Het specifieke van een turbo is dat je maar belegt in een gedeelte van het bedrag van de onderliggende waarde, de rest wordt gefinancierd door de emittent. Er bestaan twee varianten: • •
turbo Long: de waarde van de turbo stijgt als de onderliggende waarde ook stijgt. turbo short: de waarde van de turbo stijgt als de onderliggende waarde daalt.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
23
Bij turbo’s is er ook sprake van een hefboomwerking. De bewegingen van de onderliggende waarde werken immers versneld door in de koers van de turbo. Het hefboomeffect zorgt ervoor dat de winst bij een stijging sneller zal oplopen in vergelijking met de stijging van de koers van de onderliggende waarde. Over het algemeen geldt: hoe groter de hefboom, hoe sterker de koers van een Turbo op een wijziging in de koers van de onderliggende waarde reageert en dus ook hoe hoger het risico. We lichten dit toe met enkele voorbeelden. •
•
•
Je koopt een aandeel van 100 euro. Na een jaar is de koers van het aandeel gestegen tot 130 euro. Dit is een winst van 30%. Je belegt in hetzelfde aandeel via een Turbo Long. De uitgever van de Turbo financiert een bepaald bedrag van de belegging in ruil voor een bepaalde premie. Het geleende bedrag noemen we het financieringsniveau. In dit geval wordt 70 euro gefinancierd door de uitgever. Na een jaar is de waarde van het onderliggende aandeel met 30 euro gestegen. Aangezien je zelf maar 30 euro hebt ingelegd, boek je 100% winst in plaats van 30%. Dit is het hefboomeffect. In dit geval is er een hefboom van 3,33. Voor elke verandering van 1% in de koers van de onderliggende waarde verandert de waarde van de Turbo met 3,33 %. De waarde van een Turbo Long met een hefboom van 2 stijgt twee keer zo snel als de onderliggende waarde. Als de onderliggende waarde daalt, dan zal de Turbo uiteraard ook twee keer zo snel in waarde dalen. Als je een Turbo Short met een hefboom van 3 aankoopt, zal de waarde van de Turbo drie keer zo snel toenemen als de daling van de onderliggende waarde. Als belegger haal je hier dus winst uit een daling.
De hefboom bepaalt de stijging of de daling van de turbo ten opzichte van de onderliggende waarde. Besef wel dat je hierbij een hoge winst kan halen, maar dat de turbo ook zeer snel zijn waarde kan verliezen. Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen we naar deze link.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
24
Module 3: Hoe maak je een afweging tussen risico en rendement? Op het einde van deze module kan je: … toelichten hoe je rendement kan opbouwen bij sparen en beleggen; … toelichten wat het verschil is tussen bruto- en nettorendement; … aangeven welke factoren een invloed hebben op het rendement van een belegging; … toelichten welke risico’s gepaard gaan met sparen en beleggen; … toelichten wat het risicoprofiel inhoudt; … de koppeling maken tussen de verschillende soorten beleggingen, het rendement en het risicoprofiel.
3.1 Wat is het rendement bij sparen en beleggen? Als belegger beleg je een bedrag omdat je daarmee geld wil verdienen. Het geld dat het belegde bedrag opbrengt, noemen we het rendement. Het belegde bedrag noemen we ook wel de hoofdsom. Het rendement wordt steeds uitgedrukt in een percentage van de hoofdsom. Je kan het rendement bepalen met de volgende formule: Eindsom + opbrengst – hoofdsom x 100 = rendement Hoofdsom Als belegger kun je drie vormen van rendement behalen: rente, dividend en koerswinst. In de volgende tabel leggen we de link tussen de beleggingscategorie en de vorm van het rendement. Categorie
Rente
Spaarrekening
X
Termijnrekening
X
Obligatie
X
Beleggingsfonds
Dividend
Koerswinst
X X
X
Onroerend goed Aandeel Optie
Overige
X X
X X
Wanneer je direct in onroerend goed belegt, kun je profiteren van huuropbrengsten (vergelijkbaar met rente) en waardestijgingen (vergelijkbaar met koerswinst).
KBC Beleggerskoers 2014-2015
25
3.1.1 Moet je belasting betalen als je spaart of belegt? Wanneer je spaart of belegt, moet je er rekening mee houden dat je vaak niet kan genieten van het volledige rendement. •
•
• •
•
Wanneer je een beleggingsproduct koopt of verkoopt, moet je vaak een beurstaks betalen. De beurstaks wordt berekend als een percentage van de prijs. Zo betaal je bij aandelen 0,25% en bij obligaties 0,09%. Wanneer je aandelen of obligaties koopt op het ogenblik dat ze worden uitgegeven, dan betaal je geen beurstaks. Van het brutorendement van intresten of dividenden moet de belasting of roerende voorheffing nog worden afgehouden. Het rendement nadat de belasting is afgehouden wordt nettorendement genoemd. Op de meeste dividenden en intresten betaal je 25% roerende voorheffing. Op sommige producten is het tarief van 15% nog van toepassing, dit is bijvoorbeeld het geval bij de gereglementeerde spaarrekeningen. De roerende voorheffing wordt onmiddellijk ingehouden en is bevrijdend. Dit wil zeggen dat je ze niet meer moet vermelden op je belastingaangifte. Soms moet je een meerwaardebelasting betalen als je een beleggingsproduct met winst verkoopt. Soms krijg je ook belastingvermindering als je spaart of belegt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij pensioensparen of bij een levensverzekering. Het fiscale voordeel bij pensioensparen bestaat uit een belastingvermindering van 30% (maximum 285) op de bedragen die je stort. In 2014 kan je dus tot 950 euro fiscaal voordelig pensioensparen. Ook bij het langetermijnsparen krijg je een belastingvermindering tot 30%. Je kan hier in 2014 tot maximum 2 280 euro per persoon sparen. Bij de uitbetaling van een levensverzekering of pensioensparen moet je belasting betalen.
3.1.2 Hoe bepaal je het rendement bij spaarproducten? Wanneer je geld op een spaarrekening zet, dan krijg je daar van de bank als beloning een vergoeding voor, de rente. Je krijgt dan een bepaald percentage van het geld dat je op je spaarrekening hebt staan erbij gestort. Door die rente groeit je vermogen geleidelijk aan. De beloning bij een spaarrekening bestaat uit twee onderdelen: een basisrente en een getrouwheidspremie. Je krijgt de basisrente vanaf de dag na de storting van het geld op de rekening en tot de dag van de geldopname. Je moet er wel rekening mee houden dat het basisrentetarief steeds door de bank kan worden gewijzigd. De maximale vergoeding is in België gekoppeld aan de rente van de Europese Centrale Bank, de ECB. De rol van de Europese Centrale Bank zal verder toegelicht worden in module 5. Twee keer per jaar – op één januari en op één juli – wordt een vergelijking gemaakt met die rente. Ligt de Europese rente boven de 3 procent, dan mogen de banken de ECB-rente als maximale basisrente hanteren. Ligt de rente van de ECB lager, dan mogen ze tot maximaal 3 procent basisrente bieden. De banken mogen er ook voor kiezen een lagere vergoeding uit te betalen. De getrouwheidspremie krijg je wanneer je het geld één jaar ononderbroken op je spaarrekening laat staan. De uitkeringen gebeuren wel 4 keer per jaar. Die premie loopt vanaf de dag na de storting. Het tarief van de getrouwheidspremie kan ook steeds door de bank worden gewijzigd. Het geldende tarief van de getrouwheidspremie op het moment van de storting of bij de aanvang van een nieuwe verwervingsperiode blijft gedurende 12 maanden ongewijzigd van toepassing. Ook de getrouwheidspremie is aan voorwaarden gekoppeld. Zij mag maximaal de helft bedragen van de hoogst toegelaten basisrente. Ze moet minimaal een kwart bedragen van de basisrente die de bank effectief toepast. KBC Beleggerskoers 2014-2015
26
De basisrente wordt op de rekening gestort met valutadatum 1 januari of wanneer de rekening wordt afgesloten. De reeds verworven getrouwheidspremie wordt op de rekening gestort op de eerste dag na het kwartaal waarin die premie verworven is, i.e. op 1 januari, op 1 april, op 1 juli en op 1 oktober of bij de afsluiting van de rekening Op de intresten van een spaarrekening moet je roerende voorheffing betalen. Dit is een soort van belasting aan de staat. In 2014 moet je op de eerste 1 900 euro geen roerende voorheffing betalen. Dit bedrag wordt verdubbeld voor rekeningen geopend op naam van gehuwden en/of wettelijk samenwonenden (m.a.w. een plafond van 3 800 euro voor het inkomstenjaar 2014). De roerende voorheffing bedraagt 15% voor elke rentevergoeding die het plafond overtreft, en wordt automatisch bij de bron ingehouden door uw bank. Als je verschillende spaarrekeningen hebt, moet je op de belastingaangifte de rentevergoeding vermelden die het plafond overtreft, en waarop nog geen roerende voorheffing is ingehouden. De vrijstelling van roerende voorheffing is enkel van toepassing op gereglementeerde spaarrekeningen. Hiervoor moet een spaarrekening aan een aantal criteria voldoen: • • •
de basisrente kan dagelijks gewijzigd worden; de getrouwheidspremie per gestort bedrag ligt vast voor een jaar; de bank mag geen rentevoet toekennen die hoger ligt dan de gereglementeerde maximumrentevoet.
Bij een niet-gereglementeerde spaarrekening moet op de volledige opbrengst (dus vanaf de eerste euro) een roerende voorheffing van 25% worden betaald. De gereglementeerde spaarrekeningen bieden de rekeninghouder dus een fiscaal voordeel.
3.1.3 Hoe kan je spaarrekeningen bij financiële instellingen met elkaar vergelijken? De opbrengst van een spaarproduct is bij alle financiële instellingen verschillend. Op de websites van de financiële instellingen kan je heel wat simulaties uitvoeren over de opbrengsten van diverse spaarrekeningen. Om een vergelijking te maken tussen de financiële instellingen kan je ook terecht bij Wikifin. Wikifin.be is een portaalsite die helpt bij financiële beslissingen. Je kan er terecht voor gratis, objectieve, betrouwbare en handige informatie. Via de spaarsimulator kan je de intrest berekenen van de meeste spaarrekeningen beschikbaar op de Belgische markt.
3.1.4 Hoe bepaal je het rendement bij beleggingsproducten? Bij beleggingsproducten kan je rendement bestaan uit rente, dividend en koerswinst. We zetten hieronder de belangrijkste beleggingsproducten op een rij, met daarbij een verwijzing naar het rendement. Hoe bepaal je het rendement van een termijnrekening? Bij een termijnrekening zet je voor een bepaalde tijd een bedrag vast tegen een vooraf afgesproken rentevoet. De verworven rente is pas beschikbaar op de vervaldag. Ze kan dan worden uitgekeerd aan de klant of in geval van verlenging bij het kapitaal van de termijndeposito worden gevoegd.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
27
Wanneer je wil beleggen in termijnrekeningen, hou je best rekening met de volgende elementen: •
•
• •
de opbrengst op een termijnrekening is een bruto-opbrengst. Hou er dus rekening mee dat je nog 25% roerende voorheffing moet aftrekken om je netto-intrest te kennen. Deze 25% wordt ingehouden op de volledige intrest; de hoogte van de aangeboden intrest is meestal afhankelijk van de looptijd van de termijnrekening (hoe langer die is, hoe hoger de intrest) en het belegde bedrag (hoe groter het bedrag, hoe hoger de intrest); als de rente hoog staat, beleg je best op lange termijn. Je kan dan nog lang profiteren van de hoge rente; als de rente laag staat, beleg je best op korte termijn. Wanneer de rente dan toch stijgt, kan je je geld gebruiken om in te zetten op beleggingsproducten die een hoger rendement geven.
Via deze link kan je zien hoeveel een termijnrekening bij KBC momenteel opbrengt. Je merkt hier ook het verband tussen de looptijd van de termijnrekening in de rentevoet. Hoe bepaal je het rendement van een obligatie? Bij een obligatie kan het rendement ontstaan uit een rente en eventueel ook uit koerswinst (meerwaarde ten opzichte van de aankoopprijs) als je de obligatie verkoopt voor het einde van de looptijd. In België betaal je 25% roerende voorheffing op de rente. Deze is bevrijdend, dit wil zeggen dat ze aan de bron wordt ingehouden. Je moet de roerende voorheffing als belegger niet aangeven via je belastingaangifte, de roerende voorheffing wordt al ingehouden bij de uitbetaling van de coupon. Op de meerwaarde wordt geen belasting ingehouden. Gedurende de looptijd van de obligatie ontvangen de obligatiebeleggers de rente die is weergegeven op de coupon. Deze rente is de nominale rente. De reële rente of effectieve rente houdt nog rekening met de inflatie. Als de nominale rente 4% bedraagt, maar de inflatie is 2%, dan is het reële rendement geen 4% maar 2%. Vaak wordt de nominale rente ook gewoon de coupon genoemd. Dankzij de periodieke coupon weet je vooraf wanneer je de rente ontvangt en hoe hoog die is. Om het rendement van een obligatie te bepalen, spelen de volgende factoren een rol: • •
Couponrendement: Dit is de nominale rente die de emittent (uitgever van de obligatie) betaalt aan de belegger. Koersrendement: Om het koersrendement te bepalen hou je rekening met het couponrendement in verhouding met de aankoopprijs van de obligatie. De prijs van een obligatie wordt steeds uitgedrukt in procenten van de nominale waarde. Deze uitgifteprijs heeft ook een invloed op het rendement. Wanneer de uitgifte beneden pari is (d.w.z. dat de uitgifteprijs onder de 100% ligt), dan stijgt het rendement boven de nominale rentevoet. Wanneer de uitgifte boven pari is, dan daalt het rendement onder de nominale rentevoet. Het koersrendement kan je berekenen met de volgende formule: Koersrendement = (couponrendement / aankoopprijs) x 100 We maken dit duidelijk met een voorbeeld: Als je een obligatie aankoopt tegen een uitgifteprijs van 101,50% en de nominale rente is 4%, dan bedraagt het koersrendement (4 / 101,50) x 100 = 3,94%.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
28
•
•
Uitlotingswinst: Dit is het verschil tussen de nominale waarde van de obligatie en de prijs die je ervoor hebt betaald. Obligaties worden vrijwel altijd in coupures van 1 000 euro uitgegeven en ook bij uitloting en aflossing wordt deze 1 000 euro weer terugbetaald. Het is echter mogelijk dat we de obligatie hebben gekocht voor 950 euro. We maken dan 50 euro uitlotingswinst. Bij aankoop onder de 100% houden we dus al rekening met deze te verwachten uitlotingswinst. Uiteraard is koersverlies bij uitloting ook mogelijk. Actuarieel rendement: Dit is het effectief rendement van een obligatie, rekening houdende met het couponrendement, de prijs van de obligatie en de resterende looptijd. Om het actuarieel rendement te bepalen, heb je een vrij moeilijke wiskundige berekening nodig. Er bestaat echter ook vereenvoudigde formule. Bij koersverlies: koersrendement – (verschil / resterende looptijd) Bij koerswinst: koersrendement + (verschil / resterende looptijd) We verklaren dit ook nu met een voorbeeld: Stel, je koopt in 2014 op de secundaire markt een obligatie met een couponrendement van 3% en je koopt die aan een koers van 102%. De obligatie werd uitgegeven in 2013 en loopt tot 2018. De resterende looptijd is dus nog 4 jaar. Koersrendement = (3 / 102) x 100 = 2,94% Aangezien je de obligatie kocht aan een koers boven 100%, lijd je een koersverschil: je betaalde 1 020,00 euro voor de obligatie en krijgt op de eindvervaldag maar 1 000 euro uitbetaald. Het koersverschil bedraagt hier dus 2 (verschil 102% en 100%). Het actuarieel rendement van de aangekochte obligatie bereken je nu als volgt: 2,94 – (2 / 4) = 2,44% Voor meer uitleg over de berekening van het actuarieel rendement, kan je deze link raadplegen.
Als je tussentijds geld nodig hebt, kan je de obligatie verkopen. Je krijgt dan een prijs conform de marktwaarde, vermeerderd met de rente sinds de vorige coupon, de zogenaamde verlopen rente. Afhankelijk van de marktwaarde kan je dus ook nog spreken van een koerswinst of koersverlies. Samenvattend kunnen we stellen dat het rendement van een obligatie wordt bepaald door: • • •
een vooraf afgesproken rente, een eventuele koerswinst, een uitlotingswinst.
De koers van een obligatie hangt af van de marktrente en evolueert steeds in tegengestelde richting. Een obligatie met een couponrendement van 4% zal voor beleggers interessant zijn als de marktrente op dat moment lager ligt. Beleggers willen nu ook een hogere prijs of koers betalen voor de obligatie. Als de marktrente stijgt, dan daalt de koers van de obligatie. Als de marktrente daalt, dan zal de koers van de obligatie stijgen. Hoe langer de looptijd van de obligatie, des te sterker deze koersbeweging zal spelen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
29
Voorbeeld: effect van een rentedaling van 1% (hypothese) op de waarde van een obligatie.
Hoe bepaal je het rendement van een beleggingsfonds Bij een beleggingsfonds kan je kiezen voor een belegging in distributieaandelen of voor kapitalisatieaandelen. Bij gemeenschappelijke beleggingsfondsen gebruikt men de term deelbewijzen. Bij distributieaandelen krijg je elk jaar een dividend vanuit de opbrengsten die het fonds heeft gemaakt. De opbrengsten kunnen bestaan uit dividenden uit aandelen, intresten van obligaties, meerwaarden, … De opbrengsten worden wel nog verminderd met de kosten die het fonds gemaakt heeft. Bij kapitalisatieaandelen krijg je geen dividend. De jaarlijkse opbrengsten worden dan gebruikt om opnieuw te beleggen. Op het moment dat je de fondsen verkoopt, zitten de opbrengsten verrekend in de waarde van het fonds. Als deelnemer van een beleggingsfonds wil je uiteraard op de hoogte zijn van de waarde van je belegging of de waarde van je deelbewijs. De beleggingsmaatschappij zal de inventariswaarde per deelbewijs berekenen. Hiervoor gebruiken ze de volgende formule: Inventariswaarde = totaal vermogen van het fonds / aantal deelbewijzen in omloop. De inventariswaarde is uiteraard afhankelijk van de koersevolutie van de obligaties, aandelen en andere beleggingen die deel uitmaken van het fonds. Veel fondsen die in België worden aangeboden bieden kapitaalbescherming. Op de eindvervaldag krijg je dus minstens je inleg terugbetaald. Maar deze bescherming heeft wel een invloed op het rendement. Hoe lager het risico, hoe lager het rendement van het fonds zal zijn. Het rendement van een beleggingsfonds is sterk afhankelijk van het risico dat je wil nemen. Als je kiest voor een aandelenfonds, kan je op termijn een hoger rendement verwachten dan bij een obligatiefonds. Uiteraard gaat dit ook gepaard met een hoger risico. De risico’s worden in het volgende onderdeel uitgebreid besproken. Het rendement van een aandeel ligt gemiddeld genomen hoger dan het rendement van een obligatie. Het is dan ook logisch dat het rendement van een korf van aandelen hoger zal liggen dan het rendement van een korf KBC Beleggerskoers 2014-2015
30
van obligaties. De fiscaliteit van fondsen is vrij ingewikkeld, er is geen algemene regel die voor alle beleggingsfondsen geldt. We geven hier daarom enkel een algemene regel. Het is best dat je bij de aankoop van een fonds vraagt naar de fiscale regelgeving van het fonds. Bij distributieaandelen is er 25% roerende voorheffing verschuldigd op de uitgekeerde dividenden. Wanneer er een meerwaarde gerealiseerd wordt in een fonds dat meer dan 25% belegt in vastrentende effecten, moet er ook nog 25% taks betaald worden op de gerealiseerde meerwaarde. Bij kapitalisatieaandelen is er geen dividend en bijgevolg geen roerende voorheffing verschuldigd. Er moet wel 25% taks betaald worden op de meerwaarde indien het fonds voor meer dan 25% belegt in vastrentende effecten. Hoe bepaal je het rendement van aandelen? Je kunt op twee manieren geld verdienen aan aandelen: via het gedeelte van de winst dat je als aandeelhouder van een bedrijf ontvangt, het dividend, en via de koerswaarde. Van het brutodividend wordt nog 25% roerende voorheffing afgehouden aan de bron. Het dividend is het deel van de winst dat uitgekeerd wordt aan de aandeelhouders. Als een bedrijf veel winst maakt, kan het een hoog dividend uitkeren. Maar het is ook mogelijk dat ze beslissen om geen dividend uit te keren. In dat geval gebruiken bedrijven de winst om te investeren, waardoor de winst in de toekomst hoger kan uitvallen. Als een bedrijf weinig of geen winst maakt, keert het weinig of geen dividend uit. Er bestaan ook preferente aandelen. In geval van beperkte winst krijgen enkel de preferente aandeelhouders een dividend. Men spreekt soms ook van de pay-out ratio. Je kan dit berekenen door het totale bedrag dat wordt uitgekeerd aan dividend, te delen door de totale winst. Wanneer het dividend contant wordt uitgekeerd, spreekt men van een kasdividend. Er bestaan ook nog alternatieve vormen van winstuitkering: een stockdividend en een keuzedividend. Bij een stockdividend wordt de winst uitgekeerd in de vorm van nieuwe aandelen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door jonge of snelgroeiende ondernemingen die de winsten nodig hebben om terug te investeren. Bij een keuzedividend kan de aandeelhouder kiezen tussen nieuwe aandelen of een dividenduitkering. Het dividend dat wordt uitgekeerd wordt meestal bepaald als een percentage van de beurswaarde of koers van het aandeel. Dit rendement is vaak lager dan de vaste uitkering van kasbons of obligaties. Uiteraard moet je hier ook nog de conjunctuuromstandigheden mee in rekening nemen. Als je belegt in aandelen, dan anticipeer je uiteraard op koerswinst. Op deze meerwaarde moet je geen belasting betalen. Afhankelijk van je beleggersprofiel kan je kiezen voor aandelen met een hoog of stabiel dividend of investeren in groeibedrijven. Deze laatste categorie geeft kans op hogere koerswinsten, maar ze keren eerder zelden een dividend uit. Als je een aandeel verkoopt tegen een hogere prijs dan de aankoopprijs, dan boek je een meerwaarde. Uiteraard kan je ook te maken hebben met een minderwaarde. KBC Beleggerskoers 2014-2015
31
Als je 38 euro hebt betaald voor een aandeel van Colruyt en het vervolgens voor 41 euro verkoopt, dan boek je een meerwaarde van 3 euro ofwel ongeveer 7,90%. We noemen dit ook het brutorendement. Je moet immers ook nog kosten betalen op je aandelentransacties en eventueel een makelaarsloon.
3.1.5 Welke factoren kunnen een invloed hebben op het rendement? Het rendement dat je daadwerkelijk behaalt, is afhankelijk van veel factoren die moeilijk te voorspellen zijn. We zetten er enkele op een rij: •
•
•
•
Rente: Als de rente stijgt, dan is dat vaak minder goed nieuws voor beleggers die obligaties, vastgoed en aandelen bezitten. We lichten dit toe voor een aantal beleggingen. Een obligatie wordt minder waard omdat de afgesproken vaste rente bij uitgifte van de obligatie minder gunstig is dan de gestegen marktrente. Geld lenen voor de aankoop van een onroerend goed, wordt bij een rentestijging ook duurder. De vraag naar aandelen zal minder hoog zijn, omdat mensen hun geld eerder op een risicoloze spaarrekening zetten. Bovendien kunnen de beurskoersen ook dalen, omdat bedrijven meer rente moeten betalen voor leningen die ze afsluiten om in hun bedrijf te kunnen investeren. De beurs: Als de stemming op een beurs negatief is en de koersen dalen, dan heeft dit vaak een effect op alle aandelen op die beurs. Zelfs sterke aandelen kunnen hier een negatief effect van ondervinden. De stemming op de beurs wordt ook wel het marktsentiment genoemd. Hierbij kijkt men of de meerderheid van de beleggers positief of negatief gestemd zijn. Het marktsentiment kan onder meer bepaald worden door economisch nieuws, politieke gebeurtenissen, … Door het marktsentiment is het mogelijk dat de koersen ook om een psychologische reden stijgen of dalen, hoewel er niets fundamenteel verandert aan de echte waarde van het effect. Valuta: Als het minder goed gaat in de Verenigde Staten en de dollar zakt in waarde, dan is de kans groot dat ook Belgische aandelen in waarde zakken. Veel van onze bedrijven exporteren immers naar de Verenigde Staten of andere landen en ontvangen daarvoor dollars. Als de dollar minder waard wordt, dan betekent dit concreet dat onze ondernemingen minder euro’s ontvangen bij de omwisseling. Doordat er bij bedrijven lagere resultaten worden verwacht, dalen de aandelenkoersen. Economische situatie: Als de economische verwachtingen negatief zijn, dan zal de koers van vele aandelen zakken. De verwachting is dat bedrijven namelijk minder zullen verkopen, minder winst maken en dus minder waard zijn.
3.2 Welke risico's loop je bij sparen en beleggen? Een belegging is per definitie nooit helemaal zonder risico. De ideale belegging bestaat bovendien niet: die zou een uitzonderlijk hoog rendement opleveren, en dat zonder enig risico! In de beleggingswereld heeft het begrip risico een eigen betekenis. Het betekent dat er een kans bestaat dat het daadwerkelijke rendement afwijkt van het verwachte rendement. Die afwijking kan zowel naar boven (positief risico) als naar beneden (negatief risico) uitvallen.
3.2.1 Welke soorten risico’s zijn er? Het risico van een belegging schuilt op verschillende vlakken. Het is belangrijk dat je bij elke belegging weet welke risico’s je neemt.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
32
•
•
•
•
•
•
Debiteurenrisico: Dit is het risico dat de partij aan wie je het geld uitleent, niet kan betalen op het afgesproken tijdstip. Dat heeft meestal te maken met een slechte financiële positie of een nakend faillissement van de emittent of uitgever. Hierdoor kan hij soms de afgesproken rente, of zelfs de hoofdsom, niet terugbetalen. Marktrisico: Dit is het risico als gevolg van tussentijdse koersschommelingen. Deze kunnen te wijten zijn aan wisselkoersschommelingen, maar ook aan renteschommelingen of aan schommelingen op de beurs. Renterisico: Als je spaart, kun je kiezen voor producten met een vaste of een variabele rente. Ligt de rente vast, dan profiteer je niet van een stijging van de marktrente. Daalt de rente, dan is het natuurlijk voordelig dat je vooraf een hogere rente hebt afgesproken. Renterisico leidt ook tot koersrisico: als de rente stijgt, dalen de koersen van vastrentende beleggingen en andersom. Wisselkoersrisico of valutarisico: Dit is het risico van waardeveranderingen van een belegging als gevolg van koerswisselingen. We leggen dit risico uit aan de hand van een voorbeeld. In juli 2014 krijg je voor 1 euro ongeveer 1,36 USD. Als je vandaag dus voor 100 euro dollars aankoopt, dan ontvang je 136 USD. Binnen een jaar wil je de dollars terug omruilen voor euro’s. Ondertussen is de waarde van de euro gestegen ten opzichte van de dollar. Voor 1 euro krijg je nu 1,38 USD. Dat wil zeggen dat je voor de 136 USD die je hebt, nu nog maar 98,55 euro krijgt. Als je belegt in een andere valuta dan de euro, dan wordt die belegging uiteraard ook uitbetaald in de andere munt. Door de koersschommelingen tussen de euro en de andere munten neem je dus het risico dat je rendement hoger of lager ligt dan verwacht. Inflatierisico: Dit is het risico dat de waarde van een belegging wordt aangetast door een aanhoudende stijging van het algemene prijspeil. Inflatie, ofwel geldontwaarding, betekent dat in de loop van de tijd producten en diensten steeds duurder worden. Voor de 100 euro die je aan het begin van de belegging had ingelegd, kun je aan het einde van de looptijd minder producten kopen dan aan het begin. De nominale waarde blijft 100 euro, maar de reële waarde is minder. Het rendement van je belegging moet dus minimaal het inflatierisico goedmaken. Liquiditeitsrisico: Dit is het risico dat een effect moeilijk verhandelbaar is voor de eindvervaldag. De oorzaak kan zijn dat de belegging niet dagelijks kan worden verkocht, maar slechts veertiendaags, maandelijks of jaarlijks. Die voorwaarden zijn bekend bij de aankoop! Een andere mogelijke oorzaak kan zijn dat je wil verkopen, maar dat er geen koper is voor je belegging.
3.2.2 Wat is een risicoprofiel? Ga naar de risicoprofieltest Wanneer je er na een grondig onderzoek zeker van bent dat je een deel van je vermogen wil gaan beleggen, dan kom je bij de volgende vragen: welke beleggingsvormen zijn er en voor welke kies ik? Je hebt wat spaargeld opzij staan en je pensioenopbouw is verzekerd. De centen die je dan nog in reserve hebt, kan je beleggen om je doelen te realiseren. Elk doel stelt andere eisen aan uw geld: • • •
Bescherming: voor het ene doel is het belangrijk dat uw kapitaal beschermd is; Evenwicht: het andere doel vraagt om een evenwichtige groei van uw kapitaal; Groei: voor nog andere doelen streeft u een hoog rendement na.
Niet iedere belegger heeft dezelfde behoeften. De ene belegger kiest graag voor wat meer risico met de kans op een hoger rendement, terwijl een andere graag op zeker speelt en KBC Beleggerskoers 2014-2015
33
tevreden is met een lager rendement. Om de belegger te beschermen is sinds 1 november 2007 de MiFID-richtlijn (Markets in Financial Instruments Directive) van kracht. Via deze Europese richtlijn wil men alle beleggers de gepaste bescherming geven. De MiFID-richtlijn heeft eigenlijk drie overkoepelende beginselen die gelden wanneer ondernemingen beleggers advies geven: • • •
ze moeten zich op een loyale, billijke en professionele wijze inzetten voor de belangen van de belegger; ze moeten de belegger correcte, duidelijke en niet-misleidende informatie bezorgen die bovendien ook allesomvattend en relevant is; ze moeten de belegger diensten bezorgen die specifiek zijn afgestemd op de persoonlijke situatie van de belegger.
Financiële tussenpersonen, zoals banken, zijn dus verplicht om informatie in te winnen bij hun cliënteel over 3 belangrijke aspecten: hun kennis en ervaring op het gebied van beleggingen, hun financiële draagkracht en hun doelstellingen als belegger. Als je nog meer wil weten over de MiFID-richtlijn, dan kan je de brochure lezen via deze link. Wanneer financiële tussenpersonen een risicoprofiel maken van een klant doen ze dit aan de hand van een bevraging naar de persoonlijke situatie van de belegger, meestal met behulp van een vragenlijst waarin naar de 3 basiselementen gepeild wordt: • • •
de financiële situatie; de kennis van de klant en zijn ervaring met beleggingen; de beleggingsdoelstellingen van de belegger met als belangrijkste punt de houding tegenover risico.
De antwoorden van de klant op een aantal vragen hierover leiden tot een synthese – risicoprofiel of beleggersprofiel genoemd. Dit risicoprofiel wordt vervolgens als uitgangspunt genomen voor de adviesverlening aan de belegger. Hoe bepaal je het risicoprofiel? In een eerste deel peilt men naar het risicoprofiel van de belegger aan de hand van een aantal ‘objectieve criteria’. In een tweede deel geeft de klant een subjectief, persoonlijk oordeel.
Bij KBC onderscheidt men op dit moment vier risicoprofielen: •
Zeer defensief risicoprofiel: Als je een zeer defensief risicoprofiel hebt, dan beleg je voornamelijk in producten die toelaten om snel weer over het belegde kapitaal te
KBC Beleggerskoers 2014-2015
34
•
•
•
beschikken. Dat zorgt voor een gering risico. Je hebt dan een korte beleggingshorizon. Extra rendement kan je vinden in rentedragende beleggingen. Het aandelengedeelte vul je het best alleen in met beleggingen met kapitaalbescherming. Daardoor blijft het accent op veiligheid liggen. Defensief risicoprofiel: Ben je een defensieve belegger, dan leg je de nadruk op veiligheid. Je bent bereid wat meer risico te lopen in vergelijking met een zeer defensieve belegger. Ook kun je een deel van het vermogen voor wat langere tijd, 3 tot 5 jaar, missen. Je kiest in grote mate voor rentedragende beleggingen. Het gewicht van je beleggingen in aandelen zal eerder bescheiden zijn. Dit aandelengedeelte vul je bij voorkeur in met beleggingen met kapitaalbescherming. Een goede spreiding blijft van belang. Dynamisch risicoprofiel: Als dynamische belegger ga je voor een potentieel hoger rendement. De beleggingen zijn dan zowat gelijk verdeeld tussen aandelen en rentedragende beleggingen. Dat evenwicht vertaalt zich in normale marktomstandigheden in een gunstige balans tussen rendement en risico. Je weet evenwel dat koersdalingen zich kunnen voordoen. Een hoger rendement brengt dus ook extra risico met zich mee. Een dynamische belegger kan een deel van zijn vermogen een langere tijd, van 5 tot 7 jaar, missen. Zeer dynamisch risicoprofiel: Als zeer dynamische belegger ligt de focus van de beleggingen voornamelijk op aandelen. Een hoog rendement is echt iets waar je voor gaat. Grote schommelingen in de waarde van uw beleggingen deren jou niet. Je kiest in dit geval maar voor een klein deel voor beleggingsvormen met kapitaalbescherming of rentedragende beleggingen. Het grote gewicht aandelen biedt jou dan ook kans op een hoger rendement, maar houdt ook grotere risico’s in. Een goede spreiding is altijd belangrijk.
Voor een financiële instelling is het niet alleen belangrijk om het risicoprofiel te bepalen van de beleggers, maar ook specifieke dienstverlening aan te bieden aan de verschillende klanten. Om het aanbod van KBC te leren kennen, kan je deze link raadplegen. KBC heeft een productscore ontwikkeld om de diverse spaar- en beleggingsproducten onderling te kunnen vergelijken. Voor elk spaar- en beleggingsproduct berekenen ze telkens op dezelfde manier een score. Zo weet je of een product een meer defensief of meer dynamisch karakter heeft. Dat drukken ze uit in een getal van 1 tot 7 (zie visuele voorstelling hieronder). Deze score wordt regelmatig herberekend.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
35
Wanneer je het verband legt tussen het risicoprofiel en de productscore, dan kom je tot de volgende samenvattende tabel.
Wanneer je een belegging in overweging neemt, dan krijg je hierbij ook de verwijzing naar de productscore en op die manier kan je afwegen of de belegging bij jouw risicoprofiel past.
3.2.3 Wat is het verband tussen rendement en risico bij de verschillende beleggingen? Het rendement van een belegging en het risico zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hoe hoger het gewenste rendement, des te groter is het risico dat beleggers moeten accepteren. Op iedere beleggingsvorm is een ander verwacht rendement en risico van toepassing. Sparen is een veilige vorm van vermogensgroei. Beleggen is veel riskanter, maar weer niet alle beleggingen dragen hetzelfde risico. Als je bijvoorbeeld je geld aan de overheid leent, zoals bij een staatsobligatie, weet je bijna zeker dat je over een aantal jaren je inbreng met bijhorend rendement terugkrijgt. De overheid gaat niet zo snel failliet, en dat geeft dus zekerheid. Het risico is dus klein, waardoor het rendement lager ligt dan bij risicovollere producten zoals aandelen. Toch leerde de recente geschiedenis ons dat je niet zomaar mag uitgaan van algemeenheden bij beleggingen. De recente crisis in Griekenland toonde aan dat beleggen in staatsobligaties ook heel risicovol kan zijn. We verwijzen voor dit onderdeel naar de brochure “Rendement versus Risico” op de website van KBC. Je kan deze raadplegen via deze link. Als je obligaties koopt, weet je van tevoren al hoeveel rente je ieder jaar krijgt bijgeschreven. Ook bij een spaarrekening kun je dat redelijk voorspellen. Maar bij aandelen wordt het een stuk moeilijker. Het is onmogelijk om te voorspellen wat de koers van een aandeel in het komende jaar zal gaan doen. Resultaten uit het verleden geven zeker geen garantie op de toekomst. Wel is het rendement op aandelen na 20 jaar vaak hoger dan het rendement op obligaties en kasbons. Algemeen kan je zeker stellen dat het rendement van een zeer defensieve doelportefeuille lager ligt dan het rendement van een zeer dynamische doelportefeuille.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
36
beleggingsresultaat van een zeer defensieve doelportefeuille
beleggingsresultaat van een zeer dynamische doelportefeuille
Uit deze grafieken kan je een eerste belangrijke conclusie trekken: beleggingen met een hoger risico geven doorgaans kans op een hoger rendement.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
37
Hoe bepaal je het rendement en het risico van een obligatie? Zoals je reeds eerder las, zijn obligaties in principe een voorzichtige vorm van beleggen. Toch moet je rekening houden met een aantal risico’s. Besef wel dat er verschillende soorten obligaties zijn. De risico’s per soort kan je raadplegen in de brochure “Beleggingsvormen: sterke en zwakke punten”. Je kan deze raadplegen via deze link. We zetten hier enkele algemene risico’s op een rij voor obligaties. •
•
•
•
Debiteurenrisico: Is de uitgever van de obligatie voldoende kredietwaardig? Kan hij voldoen aan de rentebetalingen en de terugbetaling op de eindvervaldag? Er zijn gespecialiseerde bedrijven of ratingbureaus die de kredietwaardigheid van de uitgevers nagaan. Bekende ratingbureaus zijn Standard & Poor’s en Moody’s. De emittent van een obligatie kan ervoor kiezen om zijn obligatie een bepaalde kwaliteitsscore te geven. De score wordt meestal weergegeven aan de hand van letters en cijfers. De hoogste rating is AAA of “triple A”, dit zijn de meest veilige obligaties. Obligaties met een rating gelijk of lager dan CCC, noemen we rommelobligaties of “junk bonds”. Normaal is het debiteurenrisico van staatsbons zeer laag, maar daar zijn de inwoners van Griekenland het uiteraard niet echt mee eens. Liquiditeitsrisico: In welke mate kunnen we de obligaties op de secundaire markt op elk moment en tegen een juiste prijs verkopen en kopen? Het liquiditeitsrisico hangt af van de grootte van de emissie en het bestaan en de werking van de secundaire markt voor dit effect. De secundaire markt voor obligaties is vaak eerder beperkt. Renterisico: De obligatiekoers wordt sterk bepaald door de rentebewegingen. Het renterisico neemt toe naarmate de looptijd van de obligatie langer is en de hoogte van de coupon lager. Wisselrisico: Wanneer obligaties zijn uitgegeven in een vreemde munt, moet men niet alleen rekening houden met het rentepercentage, maar ook met de wisselkoers.
Het rendement van vastrentende waarden (obligaties en termijndeposito’s) is relatief laag. Bovendien is er ook nog een verband tussen het soort obligatie en het rendement. Minder risicovolle obligaties geven een lager rendement. Bekijk hier de video: Wat is renterisico? Hoe bepaal je het rendement en het risico van een beleggingsfonds? Aangezien er zeer veel verschillende soorten beleggingsfondsen zijn, is het niet mogelijk een algemene uitspraak te doen over het risico van een individueel beleggingsfonds. Bij KBC deelt men de fondsen op in 3 groepen, met een stijgend risico: •
•
•
Fondsen waarbij bescherming voorop staat: deze hebben een beperkt rendement, een lage risicobereidheid en een vaste horizon. Gestructureerde fondsen met kapitaalbescherming komen hiervoor in aanmerking. Fondsen met een evenwicht tussen rendement en risico: je bereikt een gemiddeld rendement met een beperkte risicobereidheid. Je kiest voor een relatief lange horizon. Voor deze doelstelling beleg je best in gemengde beleggingsfondsen, al dan niet met bodembewaking. Fondsen waar groei voorop staat: een hoog rendement is gekoppeld aan een hoge risicobereidheid. Dit doel kan je bereiken door in te spelen op tijdelijke kansen die zich voordoen op de beurzen, financiële markten en/of vastgoedmarkten. Je belegt dan in gestructureerde fondsen, aandelenfondsen of obligatiefondsen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
38
Het verwachte rendement en het risico van een beleggingsfonds hangen af van het soort beleggingen dat de fondsmanager heeft gedaan. Het beleggingsfonds kan bijvoorbeeld beleggen in alleen aandelen, opties of onroerend goed, of juist in een combinatie van beleggingscategorieën. Per fonds kan je vrij nauwkeurig vaststellen hoe risicovol er belegd wordt. Aan de hand daarvan kun je zelf bepalen hoeveel risico je wil nemen. Alle fondsen krijgen een risicoscore van 1 tot 7. Hoe hoger het risico, hoe hoger de score. Deze score kan je raadplegen in een KIID (Key Investor Information Document). Dat is een Europese uniforme voorstelling enkel voor fondsen. Bij KBC vult men deze score nog aan met een eigen productscore, die aan beleggers toelaat om KBC-fondsen ook te vergelijken met andere beleggingsproducten zoals termijndeposito’s en obligaties. Welke risico’s loop je bij aandelen? Aandelen zijn eerder risicovolle beleggingen. We zetten de belangrijkste risico’s op een rij: •
•
•
• •
Debiteurenrisico: aandelen zijn risicodragend kapitaal, daarom zegt men dat er geen debiteurenrisico is. De belegger loopt wel een groot risico, want hij heeft geen enkele garantie dat hij zijn geld terugkrijgt. Bij een faillissement kunnen aandelen geheel of gedeeltelijk hun waarde verliezen. Liquiditeitsrisico: eerder laag. Besef wel dat het liquiditeitsrisico ook afhangt van het soort aandeel en de markt waarop het noteert. Zo zijn er in België veel meer handelaars op de continumarkt dan op de fixingmarkt. Als er geen kopers zijn voor je aandeel, of je vraagprijs is te hoog, dan bestaat de kans wel dat je je aandeel niet kan verkopen. De werking van de aandelenbeurs komt uitgebreid aan bod in module 4. Renterisico: dit risico is afhankelijk van de aandelen en het beleggingsklimaat. Meestal heeft een verhoging van de rentetarieven een negatieve invloed op de koersontwikkeling van aandelen. Sommige aandelen zijn meer rentegevoelig dan anderen. Wisselrisico: voor aandelen in euro speelt dit geen rol. Bij aandelen in een andere munt is dit risico afhankelijk van het thuisland en de aard van het aandeel. Koersrisico: dit risico wordt in sterke mate bepaald door de kwaliteit, de vennootschap, de ontwikkeling van de sector waartoe de vennootschap behoort en door de algemene beursontwikkeling. Zo zijn aandelen van jonge technologiebedrijven meer risicovol dan bedrijven in stabiele sectoren.
Bij aandelen is een hoger rendement mogelijk dan bij vastrentende waarden, doordat het rendement bestaat uit het dividend plus de koerswinst. Aangezien de koers door heel wat factoren beïnvloed kan worden, staat er een hoger risico tegenover. We bespreken hier ook even het risico en het rendement van opties. Voor meer achtergrond over de werking van opties kan je terecht in module 2. Of een belegger winst maakt met opties hangt af van de koersontwikkeling van de onderliggende waarden. Het voordeel bij opties is dat je met een relatief kleine inleg een grote winst kunt maken (= hefboomeffect). Bij het schrijven van opties kan je verlies wel hoog oplopen. Je moet er rekening mee houden dat wanneer je visie niet uitkomt, je rechten waardeloos worden en je zo je gehele inleg kwijtraakt.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
39
Waar vind je informatie over het risico van je belegging? De financiële instellingen zijn verplicht om je de juiste informatie te verschaffen over de risico’s van de verschillende beleggingen. Voor obligaties kan je meer informatie terugvinden in de productfiche van de obligatie. Het voorbeeld hieronder maakt dat duidelijk. Naast de weergave van de productscore, wordt ook aangegeven voor welk type belegger deze obligatie aangewezen is via het risicoprofiel.
In de productfiche van de obligatie kan je nog bijkomende informatie vinden over de specifieke risico’s. Hierbij een voorbeeld.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
40
Wanneer je kiest voor een beleggingsfonds, dan kan je informatie terugvinden in het KIID (Key Investor Information Document of Essentiële Beleggersinformatie). Elk fonds moet dit verplicht uitbrengen. Het is een pre-contractueel document. Dat wil zeggen dat het aan alle beleggers verstrekt moet worden voordat de aankoop van een dergelijk fonds plaatsvindt. Het is opgesteld volgens strikte regels en met vaste rubrieken en labels. Je kan hier informatie in terugvinden over de beleggingsdoelstelling, de beleggingsstrategie, de kosten, de beheerders en het risicoprofiel van het fonds via de risicoscore tussen 1 en 7. Daarnaast moet ieder fonds ook nog een prospectus opstellen met gedetailleerde informatie. In de fondsenzoeker van KBC kan je ook meer informatie vinden over het risico van het desbetreffende fonds. We lichten dit alles toe aan de hand van een voorbeeld.
De risico- en opbrengstindicator wordt bepaald op basis van gegevens uit het verleden en wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden. Het cijfer geeft een aanduiding van de mogelijke opbrengst van het fonds, maar ook van het bijhorende risico. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar het rendement. De productscore werd eerder al besproken. Met deze score kan je producten onderling met elkaar vergelijken en een koppeling maken met het risicoprofiel van de klant.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
41
3.2.4 Wat is het verband tussen beleggingsduur, risico en rendement? Bij vastrentende beleggingen zoals obligaties, staatsbons en termijndeposito’s is er een evenredig verband tussen de beleggingsduur en het rendement. Wanneer je kiest voor een belegging met een langere looptijd, dan zal het rendement van je belegging hoger liggen. Uiteraard ligt het risico dan ook hoger. We kunnen hier dus een tweede belangrijke conclusie maken: beleggingen op lange termijn geven doorgaans kans op een hoger rendement. De hoogte van de beloning die je ontvangt als belegger in aandelen is echter moeilijk te voorspellen. Hieronder zie je een overzicht van het rendement op aandelen over verschillende termijnen.
Op lange termijn is het rendement op beleggingen in aandelen bijna altijd groter dan bij sparen, obligaties en beleggingen in onroerend goed. Daarom is het belangrijk dat je als belegger je geld een lange tijd kunt missen. Hierdoor kan je je aandelen op een gunstig moment verkopen en niet op een moment dat jij je geld nodig hebt. In beleggingstermen noemen we dit beleggen met een ‘lange beleggingshorizon’.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
42
3.3 Hoe kan je best het risico spreiden? Beleggen brengt allerlei risico’s met zich mee. Daarom is het verstandig om je geld te verdelen over verschillende beleggingscategorieën. We noemen dat spreiding. De spreiding is natuurlijk ook gekoppeld aan het soort risicoprofiel dat met jou overeenkomt. Als je een zeer dynamische belegger bent, dan zal het percentage van het aandelenrisico uiteraard groter zijn dan bij een defensieve belegger.
De combinatie van verschillende beleggingen, afgestemd op de 4 risicoprofielen, wordt bij KBC maandelijks bijgestuurd. Ze doen dit door doelportefeuilles op te stellen waaraan elke belegger zijn eigen portefeuille kan spiegelen. Een voorbeeld kan je raadplegen via deze link. Je kunt de spreiding van je beleggingen nog beter maken door je aandelen en obligaties te verdelen over bedrijven en debiteuren in verschillende regio’s en sectoren. Op deze manier voorkom je grote verliezen, als het met een bepaald land of bedrijf ineens minder goed gaat. Bij een klein vermogen leidt dit echter al gauw tot versnippering. Bovendien lopen de kosten die je aan de bank moet betalen op deze manier nogal op. Een oplossing hiervoor is om deel te nemen aan een beleggingsfonds. Zoals we eerder aangaven kan een beleggingsfonds door zijn omvang gemakkelijk een gespreide portefeuille opbouwen. Als het met de ene belegging in de portefeuille wat slechter gaat, wordt dat vaak gecompenseerd door een andere belegging waarmee het beter gaat. Naast spreiden in beleggingscategorieën is spreiden in de tijd ook belangrijk.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
43
Module 4: Hoe werkt de beurs? Op het einde van deze module kan je: … toelichten wat een effectenbeurs is; … de marktwerking op een effectenbeurs verklaren; … de onderdelen van de Beurs van Brussel en van enkele andere belangrijke beurzen over de ganse wereld toelichten; … toelichten wat een beursindex is; … toelichten hoe je aandelen kan kopen en verkopen; … toelichten hoe je obligaties kan kopen en verkopen; … toelichten hoe je fondsen kan kopen en verkopen.
4.1 Wat is de effectenbeurs? De effectenbeurs is in feite niets anders dan een markt. Een markt is een plaats waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten. Kopers en verkopers, aanbieders en vragers komen bij elkaar om te handelen. Vroeger gebeurden de beurshandelingen effectief binnen een beursgebouw, maar nu verloopt alles volledig elektronisch. De effectenbeurs is een markt waarop wordt gehandeld in aandelen, obligaties, opties, onroerend goed, fondsen en verschillende valuta’s (munteenheden). De beurs biedt ondernemingen de mogelijkheid om bij een breed publiek kapitaal aan te trekken. Zo kunnen zij veel geld verkrijgen om investeringen te doen. Kopers willen effecten hebben voor een bepaalde koers en verkopers bieden effecten aan tegen een bepaalde koers. De beurs stelt aandeelhouders in staat eenvoudig aandelen te kopen of te verkopen. Doordat vele kopers en verkopers op de beurs samenkomen, zijn aandelen goed verhandelbaar. Er is bijna altijd wel iemand die een bepaald aandeel wil kopen of verkopen. Het aantal aandelen dat verhandeld wordt op een dag noemen we het volume. Het volume van een aandeel geeft aan in welke mate het aandeel liquide is. Als de partijen het eens zijn over de prijs, dan wordt de koop gesloten. Op een markt wordt de prijs van producten bepaald door vraag en aanbod. Als de vraag naar een bepaald product groter is dan het aanbod, zal je zien dat de prijs van het product stijgt. Wordt ergens meer van aangeboden dan er vraag naar is, dan daalt de prijs. Na verloop van tijd zal er een prijs ontstaan waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn. De effectenbeurs is een voorbeeld van een markt die zeer nauw aansluit met het principe van volkomen concurrentie. De volgende vier kenmerken zijn hierbij van toepassing: •
• • •
Homogene producten: Elk product is in principe net hetzelfde. Een aandeel van Facebook voor een koper uit Amerika is net hetzelfde als een aandeel van Facebook voor een koper uit Europa. Vrije toetreding tot de markt: Iedereen die wil kan toegang krijgen tot de markt. Er zijn veel vragers en aanbieders. De markt is transparant: De vragers en aanbieders hebben volledig inzicht in de voorwaarden die een rol spelen op de markt, zoals het aanbod, de prijs, …
4.1.1 Welke belangrijke beurzen zijn er?
KBC Beleggerskoers 2014-2015
44
In Europa hebben de meeste landen een eigen beurs. Belangrijke beurzen zijn die van Parijs, Londen, Frankfurt, Brussel en Amsterdam. In september 2002 fuseerde de Beurs van Brussel met de beurzen van Parijs, Lissabon en Amsterdam en werd de naam gewijzigd in Euronext. Hierdoor is het gemakkelijker om vanuit België aandelen te kopen van bijvoorbeeld een Portugees bedrijf. In 2002 nam Euronext ook 80% van de Londense optiebeurs LIFFE over. In 2007 fuseerde Euronext dan met de NYSE, de befaamde beurs van New York, tot een transatlantische beurzengroep, NYSE Euronext. In 2012 werd NYSE Euronext dan overgenomen door InterContinental Exchange (ICE) uit de Amerikaanse stad Atlanta. ICE had echter enkel interesse voor de NYSE en LIFFE en splitste de Europese groep Euronext af als apart filiaal. De fusie met NYSE werd dus opnieuw ongedaan gemaakt. In 2014 draagt ICE een deel van de aandelen over aan een Europees consortium van banken waaronder BNP Paribas en de Belgische federale staatsholding FPIM. De overige aandelen van Euronext worden in juni 2014 verhandeld op de eigen beurzen, die van Parijs, Brussel en Amsterdam dus. Eind 2014 zou Euronext ook een beursgang maken op de beurs van Lissabon. Door de beursgang gaat Euronext nu op eigen kracht verder. Bekijk hier het filmpje van de beursintroductie van Euronext. Buiten Europa zijn de New York Stock Exchange en de beurs van Tokio heel belangrijke effectenbeurzen. De New York Stock Exchange is gemeten naar marktkapitalisatie (totale waarde van de aandelen van al de bedrijven volgens beurskoers), de grootste aandelenbeurs ter wereld. Een tweede belangrijke Amerikaanse beurs is Nasdaq. Nasdaq staat voor ‘National Association of Securities Dealers Automated Quotation’. Het is de beurs van de Amerikaanse technologiebedrijven. Nasdaq is de grootste beurs ter wereld als je kijkt naar het aantal genoteerde bedrijven.
4.1.2 Zijn er verschillende onderdelen op de beurs? De effectenbeurs kan je nog opdelen in verschillende kleinere beurzen. Ze verschillen van elkaar omdat ze allemaal hun eigen regels hebben. Als een bedrijf wil noteren op de beurs, moet het zich houden aan een aantal verplichtingen. Deze verplichtingen, bijvoorbeeld over de informatieplicht aan de aandeelhouders, verschilt van beurs tot beurs. Voor kleinere bedrijven is het soms moeilijk om te voldoen aan alle regels die een bepaalde beurs oplegt. Toch is er ook voor deze bedrijven een plaats op de beurs. Raadpleeg deze link om de lijst met alle aandelen te bekijken die noteren op een deelbeurs van Euronext Brussel. Wanneer je naar de Brusselse beurs kijkt, dan kan je deze in twee grote delen splitsen: enerzijds is er de gereglementeerde Brusselse effectenbeurs en anderzijds de nietgereglementeerde markt op de Brusselse Beurs. KBC Beleggerskoers 2014-2015
45
De gereglementeerde Brusselse effectenbeurs Alle aandelen van Euronext Brussel zijn op één lijst terug te vinden, de Eurolist. De aandelen worden ingedeeld in 3 compartimenten op basis van de beurswaarde (synoniemen zijn marktkapitalisatie of beurskapitalisatie). Deze indeling wordt ook in andere landen gebruikt, maar de waarde van de beurskapitalisatie kan van land tot land verschillen. De beurskapitalisatie is gelijk aan het aantal aandelen x de koers. • • •
Large cap (compartiment A): hier noteren de bedrijven met een grote marktkapitalisatie (meer dan 1 miljard euro); Mid cap (compartiment B): hier noteren de bedrijven met een gemiddelde beurswaarde (tussen 150 miljoen en 1 miljard euro); Small cap (compartiment C): hier noteren de bedrijven met een geringe beurskapitalisatie (tot 150 miljoen euro).
Via deze link kan je de aandelen op de Beurs van Brussel indelen volgens de compartimenten. Zo kan je onder meer afleiden dat er momenteel 34 bedrijven noteren in het compartiment van de Large Caps.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
46
Binnen de gereglementeerde markt kan je nog een tweede opsplitsing maken volgens de verhandelbaarheid van de aandelen: de continumarkt en de fixingmarkt. De continumarkt is de markt waarop de grootste bedrijven noteren. Er wordt op deze markt continu een koers gevormd volgens de wetten van vraag en aanbod, en dit tussen 9 en 17.40 uur. De bedrijven die op deze markt noteren kan je terugvinden via deze link.
Kleinere bedrijven noteren eerder op de fixingmarkt. Deze markt is voorbehouden voor minder liquide aandelen die slechts één keer per dag (enkele fixing) of twee keer per dag (dubbele fixing) een nieuwe koers krijgen. De bedrijven die noteren op de fixingmarkt kan je raadplegen via deze link.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
47
De niet-gereglementeerde markt op de Brusselse Beurs Bedrijven die nog niet klaar zijn om deel te nemen aan de gereglementeerde markt, vanwege de vele verplichtingen, kunnen op de Brusselse Beurs terecht op Alternext en op de Vrije markt. Alternext werd in 2005 opgericht om bedrijven met een beurskapitalisatie van 25 tot 75 miljoen ook toegang te verlenen tot de beurs. Om de beursgang voor deze bedrijven mogelijk te maken werden de toelatingscriteria, de werkingsregels en de verplichtingen voor deze bedrijven vereenvoudigd. Bedrijven op Alternext moeten enkel hun halfjaarlijkse resultaten publiceren. In een land met veel kmo’s hoopte men via Alternext de kleinere bedrijven ook naar de beurs te krijgen. Toch zien we dat deze markt maar een beperkt succes heeft. Momenteel noteren slechts 11 bedrijven op deze markt. De Vrije markt richt zich vooral tot de vele familiebedrijven in België. Via de vrije markt kunnen beleggers familiale bedrijven met een toekomstgericht project aan hun portefeuille toevoegen. Op deze markt noteren bedrijven met een beurskapitalisatie tot ongeveer 30 miljoen euro. Deze bedrijven hebben geen bijzondere verplichtingen inzake bekendmaking van informatie. Via deze link kan je wel meer informatie krijgen over de bedrijven die noteren op deze markt.
4.1.3 Wat is een beursindex? De economische evolutie van een land kan je heel snel meten door gebruik te maken van beursindexen. Er zijn indexen die de belangrijkste bedrijven van een land bundelen of indexen die de economische evolutie van bepaalde sectoren meten. Een index is het koersgemiddelde van een aantal fondsen waarmee in één oogopslag de koersbeweging van een markt of een bepaald marktsegment kan worden bekeken. In België is de BEL20-index algemeen bekend als graadmeter van de stemming op de beurs en daarmee van de Belgische economie. De BEL20-index geeft het gewogen gemiddelde weer van de 20 meest verhandelde effecten in Brussel. De twintig bedrijven worden geselecteerd op basis van handelsvolume en totale beurskapitalisatie.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
48
In 1991 ging de BEL20-index van start met een stand van 1000 punten. Ondertussen staat de BEL20 op meer dan 3000 punten. Een index wordt berekend aan de hand van een mand met aandelen. Bij elke index gebeurt dat volgens een bepaalde formule. De uitkomst van die formule levert dan een aantal punten op. Buiten de BEL20 zijn er op de Beurs van Brussel nog andere indexen. Via deze link kan je meer informatie krijgen over elke index.
Sinds 3 oktober 2000 worden de Euronext 100- en Next 150-indexen berekend. De Euronext 100-index is samengesteld uit de 100 grootste genoteerde bedrijven in Nederland, Portugal, België en Frankrijk gemeten naar marktkapitalisatie (beurswaarde). De Euronext 100-index is voor de gecombineerde effectenmarkten van Nederland, België, Portugal en Frankrijk (Euronext dus!) wat de BEL20 index is voor de Belgische effectenmarkt. De Next 150-index is samengesteld uit de 150 ondernemingen die daar direct op volgen. De Next-150-index kan worden beschouwd als de Midkap-index van Euronext. De ‘nationale’ indexen zullen blijven bestaan, naast de huidige én toekomstige Euronext-indexen. Uiteraard heeft niet alleen België indexen, maar bestaat dit principe ook in andere landen.
In de kennistest kan je hier enkele oefeningen op maken.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
49
We zetten ook even de belangrijkste niet-Europese indexen op een rij: •
•
•
•
De Nikkei 225 is de belangrijkste beursindex van de aandelen genoteerd aan de Japanse beurs, namelijk de Tokyo Stock Exchange. Deze index geeft de koersontwikkeling van 225 aandelen weer. De Dow Jones Industrial Average is de oudste aandelenindex van de Verenigde Staten. Hij staat ook bekend als Dow Jones, de Dow 30 of Dow. Het is een heel bekende index, maar deze index heeft wel enkele nadelen. Het is een prijsgewogen index, wat betekent dat aandelen met een hoge beurskoers een groot effect hebben op de beweging van de koers. Een ander nadeel is dat niet alle dertig aandelen van deze index gelijk opengaan bij opening van de beurs. De S&P500-index (Standard & Poors-index) is de beursindex die het meest betrouwbare beeld geeft van de ontwikkelingen op de aandelenmarkt in Amerika. In deze index worden de 500 grootste Amerikaanse bedrijven, volgens marktkapitalisatie, opgenomen. De Nasdaq Composite Index is de index van alle aandelen die op de Nasdaq genoteerd staan (meer dan 3 000 aandelen). Heel wat grote multinationals, zoals Apple, Google en Facebook, staan genoteerd op deze beurs. Daarom krijgt deze index heel veel aandacht van beleggers. Via deze link kan je bekijken welke andere ondernemingen nog noteren op de Nasdaq.
4.1.4 Wie houdt controle op de beurs? Er zijn verschillende partijen die de beurs controleren en organiseren. De belangrijkste zijn: het directiecomité van een beurs, de wetgeving en de FSMA. De FSMA (Financial Services and Markets Authority) heeft samen met de Nationale Bank van België een taak bij het toezicht van de verschillende organisaties in de Belgische financiële sector. De FSMA staat in voor: • • • • •
het toezicht op de financiële markten en genoteerde ondernemingen; de erkenning van en het toezicht op bepaalde categorieën van financiële instellingen; de naleving van gedragsregels door de financiële bemiddelaars; de commercialisatie van de beleggingsproducten voor het grote publiek: het sociaal toezicht op de aanvullende pensioenen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
50
Als je meer wil weten over het toezicht van de FSMA, dan kan je de website van de FSMA raadplegen. Het directiecomité van een beurs staat in voor het algemene bestuur van de beurs. Daarnaast hebben zij een aantal taken op het vlak van organisatie en controle van de beurs: • • • • •
Ze beslissen over de toelating van een aandeel of kapitaalverhoging op de beurs. Ze zijn bevoegd voor de procedures i.v.m. de prospectus bij nieuwe beursintroducties en kapitaalverhogingen. Ze hebben schorsingsrecht voor aandelen of obligaties voor maximum twee dagen als de werking van de beurs of de bescherming van de aandeelhouders in het gedrang komt. Ze hebben het recht een effect te schrappen wanneer de uitgever in de fout gaat en zich niet aan de regels houdt. Ze zijn bevoegd voor acties rond de wettelijk verboden handel met voorkennis.
In België zijn bovendien ook een aantal Europese richtlijnen belangrijk bij de werking van de beurs.
4.2 Hoe kan je handelen op de beurs? Iemand die wil beleggen, kan niet zelf de telefoon grijpen om te kopen of te verkopen op de effectenbeurs van NYSE Euronext. Het recht om orders te plaatsen is voorbehouden aan de leden van NYSE Euronext, in de regel banken of beursvennootschappen. De meest geëigende weg voor een particuliere belegger is het openen van een beleggingsrekening bij een bank of broker, bijvoorbeeld KBC of Bolero. Vervolgens kan hij via deze bank handelen op de beurs. Opdrachten van beleggers worden door banken en beursvennootschappen ingebracht in het elektronische handelssysteem van de effectenbeurs. Een belangrijk onderdeel van het handelssysteem is het orderboek. Dit is in feite de verzameling van het aanbod en de vraag naar een aandeel. Het orderboek (bestaande bieden laatkoersen) is toegankelijk voor alle leden van NYSE Euronext. Deze zijn dus voortdurend op de hoogte van het aantal aandelen dat van eenzelfde bedrijf wordt aangeboden en van de vraag die naar die aandelen bestaat. Een deel van de informatie in het orderboek is ook beschikbaar voor particulieren via zogenoemde datavendors. Beleggers die op hun eigen computer actuele ontwikkelingen willen volgen, kunnen zich abonneren en zodoende op de hoogte blijven van zaken als omzet en de meest recente koersen.
4.2.1 Hoe koop en verkoop je aandelen? Wanneer kan je aandelen kopen? Bij het begin van dit onderdeel is het interessant om het filmpje over de werking van aandelen in de Bolero Academy nog eens te bekijken. Dat kan via deze link. Als je aandelen wil kopen, kan je hiervoor terecht op de primaire markt of de secundaire markt. Als je je aandelen aankoopt op het moment dat het bedrijf nieuwe aandelen uitgeeft, dan gaat je geld rechtstreeks naar dat bedrijf. Je hebt dan aandelen gekocht op de primaire markt. We spreken van een beursintroductie wanneer een bedrijf zijn aandelen voor het eerst op de beurs laat noteren. Dit wordt ook wel ‘initial public offering’ of IPO genoemd. KBC Beleggerskoers 2014-2015
51
Door naar de beurs te gaan hoopt het bedrijf zijn kapitaal te verhogen door vers kapitaal op te halen via aandelen. Dit principe wordt ook wel kapitaalsverhoging genoemd. Het kan ook zijn dat een bedrijf dat al beursgenoteerd is nog een kapitaalsverhoging doorvoert via de beurs. Bovendien is het ook mogelijk dat een bedrijf bestaande aandelen naar de beurs brengt. Dit kan wanneer de eigenaars een deel van hun eigen aandelen aanbieden via de beurs. Vaak is het zo dat bij beursintroducties zowel nieuwe als bestaande aandelen tegelijk worden aangeboden aan beleggers. Vaak gaat een beursintroductie ongemerkt voorbij aan de ogen van het grote publiek. Dat is niet altijd het geval, denk maar aan de hype die ontstond toen Facebook naar de beurs ging. Beursintroducties worden wel aangekondigd op de websites van financiële instellingen. Hier zie je een voorbeeld van een bedrijf dat een beursintroductie zal doen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
52
In de beschrijving wordt weergegeven dat je intekent voor de aandelen, zonder hiervoor de juiste prijs te kennen. De prijs zal wel binnen een bepaalde vork liggen. Dit wil zeggen dat de prijs tussen 8,50 en 10,25 euro zal liggen. Eens de IPO succesvol is afgerond, kunnen de bestaande aandeelhouders hun aandelen verhandelen via de secundaire markt. Je gaat dan investeren in het bedrijf door een bestaand aandeel over te kopen van een andere aandeelhouder. Je betaalt niets aan het bedrijf zelf, maar wel aan de verkoper van de aandelen. Welke prijs betaal je voor een aandeel? Wanneer je je aandeel koopt via de primaire markt, dan zal de prijs van het aandeel bepaald worden door de vork die voorop is vastgesteld. Wanneer je een aandeel koopt op de secundaire markt, dan hangt de prijs van je aandeel af van de wet van vraag en aanbod. De waarde van een aandeel op de continumarkt verandert voortdurend. Beleggers geven immers voortdurend orders om aandelen te kopen of te verkopen. Hierdoor schommelt de koers in de loop van de dag. Pas aan het einde van de beursdag legt men de koers vast in een slotkoers. Er zijn verschillende fasen in een beursdag:
7.15 – 9.00 uur
Vooropening
Orders worden in het centrale orderboek ingevoerd en verzameld, maar er wordt nog niet verhandeld.
9.00 uur
Openingskoers
De centrale computer berekent de prijs waartegen het grootste volume kan worden uitgevoerd.
9.01 – 17.30 uur
Doorlopende handel
Elk nieuw order geeft aanzet tot transacties, op voorwaarde dat het centrale orderboek tegenpartijorders bevat. Indien dit niet het geval is, wordt het order opgenomen in het orderboek.
17.30 – 17.35 uur
Voorafsluiting
Orders worden opgeslagen, maar er vinden geen uitvoeringen meer plaats.
17.35 uur
Slotkoers
De centrale computer berekent de prijs waartegen de meeste effecten verhandeld kunnen worden.
17.35 – 17.40 uur
Verhandelen tegen slotkoers
Enkel limietorders tegen de slotkoers worden nog uitgevoerd als er een tegenpartij is.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
53
De koers van het aandeel wordt tijdens de handel bepaald door vraag en aanbod. In het onderstaande voorbeeld zie je in het orderboek dat er bij een prijs van 23,995 euro zowel een vraag als een aanbod van het aandeel van Belgacom is. Hierdoor wordt de prijs van het aandeel op dat moment vastgelegd.
Wanneer je aandelen koopt op de secundaire markt, dan moet je weten dat er verschillende soorten orders zijn, onder andere: marktorders, limietorders en stoporders. Een uitgebreide analyse van de orders kan je terugvinden in de Bolero Academy in de informatiefiche over de ordertypes. We bespreken ook hier de belangrijkste orders. Een marktorder is een order tegen de marktkoers dat onmiddellijk naar de beurs gaat. Het order wordt uitgevoerd tegen de koers die geldt op het ogenblik dat het order aan de beurt is in de markt. Dat gebeurt tegenwoordig heel snel, dankzij het moderne dataverkeer. Een marktorder of order zonder limiet is eigenlijk alleen op zijn plaats als men – letterlijk – tegen iedere prijs wil kopen of verkopen. Hierdoor kan dit type order er soms toe leiden dat je een hogere prijs betaalt dan je eigenlijk had gewild bij aankoop, of een te lage prijs ontvangt bij de verkoop.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
54
Met een limietorder geeft een belegger aan welk bedrag hij maximaal wil betalen. Je kan zowel bij aankoop als bij verkoop van aandelen werken met een limietorder. Aankoop van de aandelen mag alleen plaatsvinden als de koers zich op of onder een bepaald niveau bevindt. Als je wil verkopen, moet de koers van de aandelen zich juist op of boven een bepaald niveau bevinden voordat verkoop mag plaatsvinden. In het onderstaande voorbeeld kan je zien hoe je een limietorder kunt gebruiken. Stel, het aandeel XYZ noteert momenteel aan 12,48 euro. Je wilt het aandeel kopen voor maximaal 18 euro. Je geeft daarom een limietorder in tegen 18 euro. Het order wordt dan uitgevoerd tegen een koers die maximaal 18 euro bedraagt.
Limietorders bieden de zekerheid dat nooit lager wordt verkocht of hoger wordt gekocht dan je op dat moment wil. Een nadeel is wel dat je door het geven van limietorders mogelijkerwijze niet in het bezit komt van de aandelen waarop je je zinnen had gezet. Ook kan het zijn dat er geen verkoop plaatsvindt van aandelen die je graag kwijt wilde. Een limiet is nu eenmaal een limiet, al scheelt het slechts vijf eurocent. Daarnaast worden limietorders met gelijke limiet in het orderboek opgeslagen op volgorde van binnenkomst. Het kan dus voorkomen dat op de prijs van jouw limiet is gehandeld en dat jouw limietorder niet is verhandeld omdat deze nog niet ‘aan de beurt’ was In overleg met je financieel bemiddelaar kan je aangeven hoe lang je het order wil inleggen. Dagorders zijn orders die alleen geldig zijn op de dag dat ze worden doorgegeven. Het order vervalt dus als het op de betreffende dag niet kan worden uitgevoerd. Orders zonder limiet hebben als enig voordeel dat er veel zekerheid is over het in het bezit krijgen of de verkoop van de aandelen. Met een stoporder geef je – in tegenstelling tot het limietorder – aan vanaf welke koers je wilt kopen of verkopen. Dat moment wordt de “trigger” genoemd. Pas wanneer de trigger wordt bereikt, stuurt de broker het stoporder door naar de beurs. Er bestaan twee soorten stoporders: het stop-loss order en het stop-limit order.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
55
Een stop-loss order is een soort van “stop-market order”. Pas als de trigger bereikt wordt, wordt het order als een marktorder naar de beurs gestuurd. Als je een verkooporder ingeeft, dient het stop-loss niveau lager te liggen dan de huidige koers van de te verkopen waarde. Stel, je hebt een aantal maanden geleden het aandeel XYZ gekocht aan 56 euro. Vandaag noteert het aandeel aan 62,70 euro en je wil jezelf indekken tegen een mogelijke koersdaling. Je registreert een stop-loss order met 60 euro als trigger. Pas als de koers de grens van 60 euro bereikt, wordt jouw order als een marktorder naar de beurs gestuurd. Dat biedt evenwel geen garantie dat je order ook effectief aan 60 euro wordt uitgevoerd. De uiteindelijke verkoopkoers kan sterk verschillen van de vooropgestelde trigger.
Een stop-limit order heeft met het stop-loss order gemeen dat het order pas naar de beurs wordt verstuurd als een trigger wordt bereikt. Een stop-limit order gaat evenwel niet als een marktorder, maar als een limietorder naar de beurs. Als je een stop-limit order wil ingeven, dien je twee parameters te bepalen: de trigger en de limietkoers. Als je een aankooporder ingeeft, moet de limietkoers hoger ligger dan de trigger. Bij een verkooporder dient de limiet lager te liggen dan de trigger. Stel, je hebt het aandeel XYZ gekocht aan een koers van 32 euro. Het aandeel noteert vandaag aan 43,32 euro. Je hoopt op een verdere koersstijging, maar je wil je toch indekken tegen een mogelijke neerwaartse correctie. In dat geval geef je een stop-limit verkooporder in met als trigger 41 euro en een limiet van 38 euro. Je geeft hiermee aan dat je bereid bent te verkopen van zodra de koers naar 41 euro daalt. Als het order wordt uitgevoerd, stel je met de limietkoers in dat je voor het aandeel wel minimaal 38 euro wil krijgen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
56
Wanneer je een aandeel wil kopen, hou je best ook rekening met de evolutie van de markt. Hierbij worden vaak de begrippen bear market en bull market gebruikt.
Een bear market is een markt waarin de koersen dalen en waarvan wordt verwacht dat deze daling zich nog zal voortzetten. Een bull market is een markt met een min of meer lange periode van koersstijgingen. Welke kosten zijn er bij het handelen met aandelen? Als je belegt in aandelen, moet je rekening houden met een aantal kosten. Als je een aandeel wil kopen, dan doe je dit via een beursorder. Je kan dit doen via je financiële instelling of via online makelaars of brokers. Een beursmakelaar doet dit uiteraard niet gratis, je betaalt hem een makelaarsloon. Sinds 2012 betaal je in België ook een beurstaks. Dit bedraagt 0,25% van het aankoopbedrag. Eens je het aandeel in bezit hebt, betaal je in principe geen extra kosten meer. Bij sommige financiële instellingen betaal je wel jaarlijks een vergoeding voor het beheer van je beursrekening. Als je een dividend krijgt, dan moet je hierop wel 25% roerende voorheffing betalen. Als je je aandeel terug verkoopt, moet je terug een makelaarsloon betalen en is er opnieuw een beurstaks van 0,25% verschuldigd.
4.2.2 Hoe koop en verkoop je obligaties? Net als aandelen, kan je obligaties verhandelen op de beurs. De wetten van vraag en aanbod bepalen dan ook de koers van obligaties. De koersen noteren steeds in procenten. Als je de obligatie houdt tot eindvervaldag, dan wordt de obligatie afgelost aan een koers van 100% van de nominale waarde van de coupure. Wanneer je een obligatie aankoopt bij de uitgifte, dan doe je dit op de primaire markt. Nieuwe obligaties worden meestal in de pers aangekondigd. Wanneer je een obligatie wil aankopen, dan ga je in eerste instantie kijken naar het rendement. Je vergelijkt het rendement best met het risicoloze alternatief, namelijk een belegging in een staatspapier met dezelfde looptijd. Enkel als het rendement van de obligatie hoger ligt dan het rendement van de termijnrekening is dit een zinvolle belegging. Wanneer je de obligatie voor het einde van de looptijd wil verkopen, dan kan je hiervoor KBC Beleggerskoers 2014-2015
57
terecht op de secundaire markt. De waarde van een obligatie kan net zoals bij aandelen stijgen of dalen en is grotendeels afhankelijk van de rente. Als je obligaties koopt of verkoopt op de beurs, moet je daarvoor een opdracht of order doorgeven bij je bank of financieel tussenpersoon. Net zoals bij aandelen zijn er verschillende soorten orders mogelijk: orders zonder limiet, orders met limiet en ‘stop loss’ orders. Voor de bespreking hiervan verwijzen we naar onderdeel 4.2.1 Welke prijs betaal je voor een obligatie? Je weet al dat obligaties, net als aandelen, op de beurs noteren. Ook de koers van obligaties schommelt elke dag. Als je obligaties koopt op de primaire markt, is de nominale waarde belangrijk. Toch kan het soms zijn dat je meer of minder moet betalen, bijvoorbeeld wanneer de obligatie 1% boven pari (pari = 100%) wordt uitgegeven. Hou er dus rekening mee dat de prijs die je moet betalen kan afwijken van de nominale waarde. Na de uitgifte schommelt de waarde dagelijks. Hierbij spelen twee factoren een rol: • •
de financiële gezondheid van het bedrijf of de overheid die de obligatie heeft uitgegeven. Deze kan de waarde van een obligatie doen stijgen of dalen. de evolutie van de marktrentes: als de rente sterk gedaald is, dan zal een obligatie met een hoge coupon heel aantrekkelijk zijn. Andersom geldt die redenering natuurlijk ook.
Welke kosten zijn er bij het handelen met obligaties? Wanneer je het rendement van je obligatie wil bepalen, dan moet je ook rekening houden met de kosten en belastingen. • • • • •
Beurstaks: bij het aankopen van obligaties op de secundaire markt moet je 0,09% beurstaks betalen. Bij een aankoop op de primaire markt valt deze beurstaks weg. Makelaarsloon: banken en beursvennootschappen rekenen kosten aan om je orders uit te voeren. Deze kunnen verschillen per instelling. Bewaarloon: Doordat de obligaties gedematerialiseerd zijn, zijn ze gekoppeld aan een effectenrekening. De meeste instellingen rekenen ook kosten aan voor deze rekening. Roerende voorheffing: Op de intresten van obligaties moet je 25% roerende voorheffing betalen. Belasting op meerwaarde: wanneer je je obligatie verkoopt voor de eindvervaldag moet je geen belasting betalen op de meerwaarde.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
58
4.2.3 Hoe koop en verkoop je fondsen? De deelbewijzen van fondsen zijn vlot verhandelbaar. Dat wil zeggen dat je ze met een vaste frequentie (dagelijks of 14-daags) kan aankopen of verkopen. Als je over korte termijn over je geld wil beschikken, dan kan dit de volgende dag zijn of over enkele weken. De prijs van een fonds wordt bepaald door de netto-inventariswaarde van het fonds. De inventariswaarde van een deelbewijs wordt als volgt berekend: Inventariswaarde = totaal vermogen van het fonds / aantal deelbewijzen van het fonds. Wanneer je deelbewijzen wil kopen of verkopen, moet je ook wel rekening houden met een aantal extra kosten. Deze fondsen worden ook vermeld in de productfiche die bij een fonds hoort.
Instapkosten: Bij het aankopen van een fonds moet je eenmalig een kost bepalen. Deze kost wordt meestal uitgedrukt als een percentage van het belegde kapitaal. Bij de meeste fondsen schommelt dit rond de 2 à 3%. Uitstapkosten: Wanneer je het fonds wil verkopen voor de eindvervaldag, is het mogelijk dat je ook nog extra kosten moet betalen. In het bovenstaande voorbeeld moet je enkel uitstapkosten betalen wanneer je de deelbewijzen verkoopt binnen de maand na de aankoop. Beheerskosten: Beheerskosten moeten jaarlijks betaald worden. Het is een vergoeding voor de beheerder van het fonds. Deze liggen gemiddeld tussen 1 en 2%. De beheerskosten worden jaarlijks afgehouden van het rendement van het fonds.
4.2.4 Hoe moet je de waarde van je beleggingen raadplegen en interpreteren? Wanneer je de beurskoersen wil opvolgen, dan kan je hiervoor terecht in de meeste landelijke kranten. Hierin staan meestal wel enkel de belangrijkste aandelen van de Beurs van Brussel. Wanneer je meer informatie wil, kan je terecht op het internet, bijvoorbeeld op www.beurs.be, www.detijd.be of www.beursduivel.be.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
59
Daarnaast bieden ook de verschillende financiële instellingen hun eigen informatiekanalen aan. Bij KBC kan je hiervoor terecht bij Bolero. In de Bolero Academy kan je terecht voor meer informatie over de verschillende informatiekanalen. Dit kan via deze link.
Bij het raadplegen van effecten worden heel wat specifieke termen gebruikt. We lichten deze termen toe aan de hand van enkele voorbeelden van aandelen die je ook in de KBCBeleggerskoers kan aankopen. Je kan informatie over een aandeel opzoeken op 3 verschillende manieren: • •
•
door de naam van het bedrijf in te geven in de zoekmachine van je gespecialiseerde website of online beleggersplatvorm; door te zoeken op basis van de ISIN-code. Dit staat voor ‘International Securities Identification Number. Het is de internationale administratiecode die aan een effect of beleggingsfonds wordt toegekend. Deze ISIN-code bestaat uit een landencode en een uniek nummer. door te zoeken op basis van de unieke lettercombinatie, de zogenaamde Ticker.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
60
• • • • • • •
Kinepolis Group: Naam van het fonds KIN: Ticker Koers: de waarde van het aandeel van de recentste transactie op het aangegeven moment Aantal / volume: het aantal effecten dat op een beursdag verhandeld wordt Previous Close / vorig slot: slotkoers van de vorige beursdag Turnover / omzet: totale waarde van de verhandelde effecten op een beursdag Open: de openingskoers of de eerste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld
KBC Beleggerskoers 2014-2015
61
• • • • •
Hoog: de hoogste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld Laag: de laagste koers waartegen op de betreffende beursdag is gehandeld Bied: De maximale prijs die de kopers voor de aandelen willen betalen Laat: De minimale prijs waarbij de verkopers de aandelen willen verkopen Spread: het verschil tussen de bied- en laatprijs
Naast deze basisinformatie bieden de gespecialiseerde websites ook nog extra informatie aan over de verschillende aandelen. We bespreken deze informatie aan de hand van een tweede voorbeeld.
•
• • • • • •
•
Weekvolume / gemiddelde weekvolume: via deze ratio neemt men de verhouding tussen het gemiddelde dagvolume van het aandeel van de afgelopen week ten opzichte van het gemiddelde dagvolume van het afgelopen jaar. Wanneer de uitkomst groter dan 1 is, geeft dit aan dat het aandeel drukker verhandeld wordt dan normaal. Volatiliteit: dit cijfer geeft de beweeglijkheid van het koersverloop van het aandeel weer. Beta: dit cijfer geeft de marktgevoeligheid van het aandeel weer en is zo een maatstaf voor het risico dat gepaard gaat met beleggen in dit aandeel. Courante winst per aandeel: dit geeft de winst per aandeel weer, exclusief uitzonderlijke elementen. Dividend per aandeel: het brutodividend dat betrekking heeft op een aandeel en in het volgende jaar wordt uitbetaald. Ev / ebitda: deze ratio geeft de waarde van de onderneming (enterprise value) weer en houdt ook rekening met de schulden van de onderneming. Koers / courante winst: de verhouding tussen de koers van het aandeel en de netto courante winst. Dit is een heel belangrijke waardemeter. Via deze ratio kan je een bedrijf vergelijken met andere ondernemingen uit dezelfde sector. Dividendrendement: dit is de verhouding tussen het dividend en de koers van het aandeel. Bij een koersdaling zal het dividendrendement stijgen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
62
Je kan op de gespecialiseerde websites niet enkel terecht voor informatie over aandelen. Ook de netto-inventariswaarde (NIW) van fondsen en de prijs van obligaties kan je er dagelijks raadplegen. De NIW van fondsen schommelt dagelijks of tweewekelijks en is afhankelijk van de koersevolutie van de onderliggende waarden van het fonds. Sommige fondsen publiceren de NIW dagelijks. Bij andere fondsen wordt de informatie wekelijks of tweewekelijks gegeven.
Wanneer je fondsen opzoekt op de website van De Tijd, dan krijgen fondsen daar ook nog een specifieke rating, de Kronen rating. De kronen worden toegekend op basis van vier criteria. Regelmaat tijdens de voorbije vijf jaar is, met een gewicht van 40 procent in de score, het belangrijkste criterium. De drie andere criteria, die elk 20 procent van de score voor hun rekening nemen, zijn de return op vijf jaar, de risicogewogen return op vijf jaar en de prestatie in een dalende markt. Via de gespecialiseerde websites kan je ook de prijs van een obligatie op de secundaire markt achterhalen. In een vorige module bespraken we al de bedrijfsobligatie van Warehouses De Pauw. De uitgifteprijs van deze obligatie bedroeg 101,875%. Wanneer we deze obligatie enkele weken na uitgifte gaan opzoeken, zien we dat we nu al 104,190 moeten betalen voor deze obligatie.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
63
Module 5: Kun je koersinvloeden voorspellen? Op het einde van deze module kun je: …toelichten dat analyses een ondersteuning kunnen zijn bij het nemen van beleggingsbeslissingen; …het verschil tussen een fundamentele en technische analyse toelichten; …aangeven welke informatie van belang is bij een fundamentele analyse van een bedrijf; …grafieken interpreteren in het kader van een technische analyse van een bedrijf; …indicatoren interpreteren in het kader van een technische analsye van een bedrijf; …aangeven dat niet alleen rationele beslissingen een effect hebben op de koers van een effect; …toelichten dat er een verband is tussen politieke beslissingen en de beurs; …toelichten dat externe factoren en rampen een effect kunnen hebben op de beurs; …toelichten hoe ratings een invloed uitoefenen op de beurs; …het ontstaan van de economische crisis en de eurocrisis toelichten; …het belang van ratings toelichten;
5.1 Welke analyses kunnen je helpen? Beleggen is niet zonder risico, dat weet je al vanuit de vorige modules. Uiteraard zijn er risico’s die je enigszins kunt aanvoelen. De kans dat het misgaat, kan dan min of meer worden voorzien. Zo is het logisch dat geld steken in een bedrijf dat op de rand van het faillissement staat, erg risicovol is. Maar er zijn ook externe factoren die niemand in de hand heeft. Zoals gebeurtenissen die door de politiek, de maatschappij of de natuur worden veroorzaakt. En omdat de beurs een markt is die voor een belangrijk deel op emoties drijft, kunnen dergelijke externe zaken een grote invloed hebben. We bespreken in deze module twee belangrijke analyses, de fundamentele analyse en de technische analyse, die je kunnen helpen om de juiste beslissingen te nemen. Maar let op: geen van beide technieken biedt een garantie op het voorspellen van koersontwikkelingen. In deze module geven we telkens het voorbeeld van Bekaert, één van de aandelen die je kunt kopen in de KBC-Beleggerskoers. Uiteraard kun je voor de aandelen die jij misschien gaat kopen zelf soortgelijke analyses uitvoeren.
5.1.1 Wat is fundamentele analyse? Wanneer je meer informatie wilt over de fundamentele analyse, kun je terecht op de Bolero Academy via de volgende link Fundamentele analyse is een manier om de waardering van bedrijven en investeringen te bepalen. Met de fundamentele analyse probeer je na te gaan of een bedrijf al dan niet koopwaardig is. Je doet bijvoorbeeld onderzoek naar een bedrijf en kijkt naar de bezittingen, schulden, winst, enz. Belangrijk is dat deze analyse gebaseerd is op feiten en niet op meningen. Een voortrekker van deze methode is de bekende beursgoeroe Warren Buffet. Bij een fundamentele analyse gaan beleggingsanalisten de aantrekkelijkheid van een belegging onderzoeken door de gang van zaken in een bepaald bedrijf of een bepaalde sector te analyseren. Ze gaan dan vooral op zoek naar de oorzaken van een bepaalde beweging op de markt.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
64
Je kunt een fundamentele analyse doen op verschillende niveaus: • •
• •
analyse van het bedrijf (micro-niveau). Dat bespreken we verder in de volgende alinea analyse van de sector: het is belangrijk om een bedrijf te vergelijken met zijn sectorgenoten. De eventuele groei van een sector kan ook een effect hebben op alle ondernemingen in die sector. Een middelmatig bedrijf dat niet uitblinkt tussen zijn sectorgenoten kan bijvoorbeeld profiteren wanneer zijn sector in een groeiverhaal zit (denk aan de technologiebedrijven in het begin van dit millennium). Beurshypes die een bepaalde sector tot de heilige graal bombarderen, hebben een positief effect op bijna alle bedrijven in die sector; analyse van de regio/het land; analyse van macro-economische factoren: hierbij spelen onder meer de globale marktontwikkeling (in jaren van depressie zal zelfs de crème van de beurswereld de negatieve impact voelen), consumptiepatronen, de graad van afhankelijkheid van vreemde valuta, economische en politieke tendensen een rol.
Hoe doe je een fundamentele analyse van een bedrijf? In de fundamentele analyse zijn er twee grote stromingen: •
•
De intrinsieke waardebepaling: er wordt alleen rekening gehouden met de effectieve waarde van het bedrijf. Daarvoor worden parameters gebruikt die eigen zijn aan het bedrijf, zoals de cashflow en de winst. Deze waarde kan uiteraard afwijken van de beurswaarde. De relatieve methode: bij deze methode worden de eigenschappen van een bedrijf, zoals de boekwaarde en de winst, vergeleken met die van andere bedrijven. Dat kunnen bedrijven zijn uit dezelfde sector, dezelfde regio, enz.
Bij een fundamentele analyse van een bedrijf ga je op basis van cijfers na of het goed of slecht gaat met de onderneming. Aan de hand van de boekhoudkundige data krijg je het meest complete beeld van de financiële gezondheid van het bedrijf. De jaarrekening (met de balans en de resultatenrekening) is daarbij heel belangrijk. We spreken dan van een kwantitatieve analyse. Als je een grondige fundamentele analyse wilt doen van een bedrijf, dan steek je daar heel wat tijd in. Op gespecialiseerde websites vind je tegenwoordig ook al heel wat basisinformatie. Binnen een fundamentele analyse kun je onder meer de volgende cijfers analyseren: omzet, winst, schulden, rentabiliteit, solvabiliteit, liquiditeit en casflow. Vooral dat laatste is heel belangrijk. “Cash is king!” is niet voor niks een bekende uitspraak onder analisten. Dat wil zeggen dat het voor beleggers belangrijk is om te weten hoeveel cash een bedrijf genereert om bijvoorbeeld te kunnen investeren, dividenden uit te betalen of aan bepaalde terugbetalingsverplichtingen te voldoen. Opgelet: de cashflow van een bedrijf is niet hetzelfde als de gerapporteerde winst van het bedrijf. Het is mogelijk dat een bedrijf een mooie winst rapporteert, maar geen cash overhoudt. De vrije cashflow van een bedrijf is wat er overblijft na betaling van alle verplichtingen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
65
We zetten hieronder als voorbeeld enkele kwantitatieve gegevens van Bekaert op een rij.
Na het bekijken van de kwantitatieve gegevens wil je als belegger te weten komen of het verstandig is om in het bedrijf te investeren. Daarvoor maak je een kwantitatieve analyse aan de hand van de hiervoor besproken gegevens. Je gaat onder meer na hoe stabiel het bedrijf is, wat zijn mogelijkheden zijn tot dividenduitbetalingen, wat de historiek van de resultaten is en hoe groot het groeipotentieel van de onderneming is. Daarbij is het van groot belang om die gegevens af te zetten tegen die van vergelijkbare bedrijven zodat je de interessantste investeringen eruit kunt kiezen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
66
De analyse van de boekhoudkundige gegevens kun je opdelen in vier grote blokken. We geven telkens een korte uitleg van de ratio’s. Voor een uitgebreide analyse kun je terecht in de Bolero Acadamy bij fundamentele analyse.
•
•
•
•
Winst en dividend o Winst per aandeel (WPA) of Earnings Per Share (EPS): De winst per aandeel geeft weer hoeveel winst het bedrijf maakt per aandeel. De EPS bekom je door de nettojaarwinst van het bedrijf te delen door het totale aantal aandelen. o Dividendrendement of Dividend Yield: Deel het totale uitgekeerde bedrag aan dividenden door het aantal aandelen en vermenigvuldig vervolgens met 100. Het dividendrendement geeft weer hoeveel het bedrijf per aandeel aan dividend uitbetaalt. Waardering of Valuation o Koers-winstverhouding (K/W) of Price/Earnings (P/E): De koerswinstverhouding wordt berekend door de koers van het aandeel te delen door de winst per aandeel (EPS). Daarbij wordt meestal de current P/E gebruikt, omdat die op basis van de geschatte winst voor het huidige boekjaar wordt berekend. Meestal bestaat dat cijfer uit een aantal al gerapporteerde winsten en enkele voorspelde winsten voor de komende kwartalen van het boekjaar. o Price/Earnings-to-Growth (PEG): Een snelgroeiend bedrijf kan tegen een relatief hoge koers-winstverhouding (P/E) noteren die door de hoge groei wel gerechtvaardigd is. Om de groei van het bedrijf mee te verrekenen in de waardering werd de PEG-ratio of Price/Earnings-to-Growth geïntroduceerd. Om die te berekenen, deel je de P/E door het groeipercentage van het bedrijf. o Koers-boekwaardeverhouding (K/B) of Price/Book (P/B): De P/B vergelijkt de koers van het aandeel met de boekwaarde van het bedrijf. De boekwaarde komt overeen met het eigen vermogen van het bedrijf gedeeld door het aantal uitstaande aandelen. Als je de koers van het aandeel deelt door de boekwaarde bekom je de P/B. Historische groei o Compounded Annual Growth Rate (CAGR): De samengestelde jaarlijkse groei (CAGR) berekent de rentabiliteit (de verhouding tussen het financiële resultaat van een onderneming en het geïnvesteerde vermogen) van een investering gedurende een bepaalde investeringsperiode, bijvoorbeeld 5 of 10 jaar. Financiële ratio’s o Return On Equity (ROE): Dat is de rentabiliteit van het eigen vermogen of de mate van winstgevendheid van een bedrijf. De ROE geeft de verhouding weer tussen de nettowinst voor of na belastingen en het eigen vermogen. o Return On Assets (ROA): Deze ratio zet de winst af tegen de activa. Het verschil met de ROE is dat deze ratio geen schulden mee in rekening neemt.
Verschillende analisten zullen nog andere financiële ratio’s berekenen. Wij hebben hier alleen de belangrijkste op een rij gezet, zonder daarbij volledig te willen zijn.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
67
Voor Bekaert vinden we onder meer de volgende gegevens op de gespecialiseerde websites.
Deze cijfers zeggen niet alles. Ze moeten ook nog op de juiste manier geïnterpreteerd worden. Je kunt in een fundamentele analyse van een bedrijf ook minder tastbare elementen onderzoeken. Zo zou je een analyse kunnen doen van het marktaandeel, de strategie, de concurrenten, enz. Op bedrijfsniveau spelen namelijk een aantal factoren een rol die de koers van een aandeel kunnen beïnvloeden. Nieuwe producten kunnen de koers bijvoorbeeld laten opveren. Een onderneming kan ook de koers omhoog sturen door een belangrijk patent (exclusief recht voor het maken of verkopen van een product of het exploiteren van een uitvinding) aan te vragen of een bepaalde verkoopsexclusiviteit te bezitten. Die factoren leiden tot grotere winsten. De markt kan vroegtijdig op die elementen reageren en ervoor zorgen dat de koers al op de potentiële winst gaat voorlopen. De prognoses van analisten over een bedrijf of het verwachte resultaat zorgen ook voor een zekere volatiliteit (= de mate van beweeglijkheid van de koers van een aandeel) in de aandelenkoers. Bij goede resultaten is er bijvoorbeeld meer ruimte om dividend uit te keren, wat een plotselinge interesse in het aandeel kan aanwakkeren. De voorspellingen van analisten hebben dan ook de kracht in zich om de koers van een aandeel te maken of te kraken. Een factor die we altijd in het oog moeten houden wanneer we die factoren willen gebruiken om de koersreactie te voorspellen, is de context van een bepaalde gebeurtenis of beslissing. Zo kan de koers van een innovatief bedrijf evengoed dalen wanneer het een product op de markt brengt waarin die markt geen vertrouwen heeft. Het is ook mogelijk dat een topbedrijf waarde verliest wanneer de gewoontes van de consument veranderen. Samenvattend: De waarde van een aandeel is veelal afhankelijk van het succes van de onderneming. Gaat het goed, dan kunnen de resultaten leiden tot een hoge opbrengst bij verkoop van een aandeel. Maar een zekerheid is dat niet. Een bedrijf kan de winstuitkering onveranderd laten terwijl de jaarresultaten hoger zijn. Zijn de resultaten minder, dan daalt de waarde meestal.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
68
De koers van een aandeel kan ook beïnvloed worden door micro-economische invloeden. Dat zijn gebeurtenissen die voor een individueel bedrijf van groot belang zijn. Enkele voorbeelden: • • • • •
veranderingen in de plaatselijke infrastructuur (een haven wordt gedempt, de afrit van een snelweg wordt verplaatst), aangepaste wetgeving, sterke lokale milieuvervuiling, aansprakelijkheid voor een slecht product op de markt (bijvoorbeeld als er producten uit de winkelrekken gehaald moeten worden), schandalen waarbij het bedrijf betrokken is.
5.1.2 Wat is technische analyse? Technische analyse is voor Bolero niet de tegenhanger van fundamentele analyse. Eigenlijk zijn technische en fundamentele analyse complementair. Daarom gebruiken beleggers de beide methodes ook vaak simultaan om hun beslissingen op te funderen. Hoe werkt technische analyse? Wat zijn technische indicatoren? Je kunt voor meer informatie terecht in de Bolero Academy. Bekijk hier de tutorial en het webinar. Technische analyse is een methodologie die kan helpen bij het voorspellen van prijsontwikkelingen van bepaalde effecten. Daarbij worden historische marktgegevens, zoals prijs en volume gehanteerd om er een bepaalde trend of trendkering uit af te leiden. Technische analyse is toepasbaar op alle effecten waarvan historische koersgegevens beschikbaar zijn. Technische analisten trachten weerkerende patronen te herkennen en maken een objectieve inschatting van hoe de koers zich in de toekomst verder zal ontwikkelen. De emoties worden tot een minimum beperkt omdat er puur op herkenbare patronen beslist wordt. Hoe meer patronen herkend worden en in dezelfde richting wijzen, hoe krachtiger het signaal. Technische analyse gaat uit van drie basisveronderstellingen: • • •
In de markt zit al alle informatie vervat. Prijzen bewegen in trends. De geschiedenis heeft de neiging zichzelf te herhalen.
Hoe kunnen grafieken helpen bij een technische analyse? Bij een technische analyse is het belangrijk dat je een aantal grafische voorstellingen vlot kunt ‘lezen’. De lijngrafiek en de kaarsgrafiek of candle sticks zijn de belangrijkste. We lichten ze even toe met een voorbeeld. De lijngrafiek of line-chart geeft op de horizontale as de tijd weer en op de verticale as de prijs of koers van het effect. Elk tijdstip op de horizontale as komt overeen met één koers. Wanneer die punten met elkaar worden verbonden, krijg je een lijngrafiek.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
69
Die grafieken vind je gemakkelijk voor de verschillende beleggingen op de gespecialiseerde websites, zoals www.beurs.be; www.tijd.be en www.beursduivel.be. De grafische voorstellingen zien er soms net iets anders uit, maar je kunt er wel dezelfde informatie uit afleiden. Je kunt de tijdsperiode zelf aanpassen. Als voorbeeld geven we hieronder de grafiek van Bekaert, één van de bedrijven uit de KBC-Beleggerskoers.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
70
Bij de analyse van de grafieken is het belangrijk om na te gaan of de verticale as lineair of logaritmisch weergegeven wordt. Bij een lineaire schaal wordt een verandering per prijseenheid altijd op dezelfde manier weergegeven: een stijging van €1 naar €2 is visueel even groot als een stijging van €100 naar €101. Bij een logaritmische schaal is dat niet het geval, want daar wordt de procentuele verandering weergegeven. Een stijging van €1 naar €2, een stijging van 100% dus, wordt veel groter weergegeven dat een stijging van €100 naar €101 (wat een stijging is met 1%). KBC Beleggerskoers 2014-2015
71
De volgende afbeeldingen maken dat verschil duidelijk.
Wanneer je lijngrafieken analyseert, hou je het best rekening met de volgende tips: • •
start je analyse altijd met een grafiek op een zo lang mogelijke termijn om de langetermijntrend te kunnen inschatten. Zoom daarna in op een kortere periode; ga – zeker in het geval van langetermijngrafieken – het best te werk met logaritmische schalen en probeer consequent te zijn. Gebruik slechts heel af en toe een lineaire schaal;
Daar waar in de lijngrafiek elk tijdstip met precies één waarde overeenkomt, is dat bij de kaarsgrafiek enigszins anders. De candle stick geeft meer informatie voor elke dag, want hij omvat vier gegevens: de openingskoers, de slotkoers, de hoogste en de laagste waarde. De kleur van de kaars geeft weer of er een daling of stijging was. Een blauwe of witte candle stick geeft een stijging weer, een rode of zwarte candle stick een daling.
De kaarsgrafiek wordt vooral gebruikt voor het herkennen van omkeerpatronen bij een top of een bodem. Doel van de analyse is het begin van een trendbreuk te herkennen: bij een nieuwe top duiken er meer en meer rode kaarsen op, bij een bodem herken je meer en meer blauwe kaarsen. Daarom zijn de candle sticks heel nuttig om koop- en verkoopmomenten te herkennen. Op www.tijd.be kun je via ‘Type’ overschakelen van een lijngrafiek naar een kaarsgrafiek. Via het menu Weergave kun je wisselen tussen een lineaire grafiek en een logaritmische grafiek.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
72
Analisten zoeken in de candlesticks naar bepaalde patronen. Die patronen geven aan of de beurs zal dalen, stijgen of de huidige trend zich zal doorzetten. Als je meer informatie wilt over die patronen, surf dan zeker eens naar www.japansecandles.nl. Zowel bij lijngrafieken als bij kaarsgrafieken is het belangrijk om trends te herkennen. De trend is één van de belangrijkste begrippen in de technische analyse. De trend geeft de richting aan waarin de waarde van een bepaald effect beweegt. Een trend kan stijgend, dalend of stagnerend (stabiel) zijn. Een opwaartse trend wordt gekenmerkt door een serie van steeds hogere toppen en dalen. Een neerwaartse trend wordt gekenmerkt door steeds lagere dalen en toppen.
Een trend heeft vervolgens ook een steun of een weerstand. Een steun is het niveau waarop genoeg kopers opdagen om de koers boven een bepaald niveau te houden. Een steun legt een soort bodem onder de koers en vormt dus een potentieel keerpunt en dus mogelijk een koopmoment. Valt de koers toch door de steun, dan is de kans groot dat de daling aanzienlijk zal zijn.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
73
De weerstand is het koersniveau waarop de verkopers sterk genoeg zijn om een stijgende trend te keren of af te breken. Een weerstand kan een potentieel verkoopsignaal zijn, maar eens een weerstand doorbroken is, kan de koers snel doorstijgen. De sterkte van een steun of weerstand hangt af van een aantal factoren: • •
hoe langer een steun of weerstand aanhoudt – of hoe vaker de koers de steun of weerstand raakt – hoe sterker die is. hoe groter de verhandelde volumes bij een bepaalde steun of weerstand, hoe sterker de steun of weerstand is. Het omgekeerde geldt uiteraard ook.
Steun- en weerstandslijnen komen voor wanneer minstens drie steun- of weerstandsniveaus met elkaar verbonden kunnen worden door een rechte. Merk op: drie is een absoluut minimum. We spreken dan van een trendlijn. De lijnen kunnen tijdens de trend zorgen voor extra steun of weerstand, afhankelijk van de situatie. Hoe kunnen indicatoren helpen bij een technische analyse? De Relative Strenght Index of RSI is een van de bekendste technische indicatoren. Hij geeft aan wanneer een markt of individueel effect overkocht of oververkocht is. De RSI geeft vaak duidelijke tussentijdse koerstoppen en -bodems aan door het aantal en de sterkte van de koersstijging tijdens een bepaalde periode te vergelijken met het aantal en de sterkte van de dalingen tijdens diezelfde periode. Meestal wordt de 14-daagse RSI gebruikt. De grafiek waarop de RSI wordt weergegeven, is ingedeeld in drie zones. De overkochte zone bevindt zich boven de 70. De oververkochte zone bevindt zich onder de 30. De zone daartussen is de “neutrale” zone. Momenten waarop de grafiek zich in de overkochte zone bevindt, zijn potentiële verkoopsignalen. Wanneer de grafiek zich in de oververkochte zone bevindt, kan dat een koopsignaal zijn.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
74
We geven ook hier een praktisch voorbeeld, toegepast op Bekaert.
Het voortschrijdend gemiddelde of Moving Average (MA) is eveneens een populaire technische indicator. Het vlakt de koersontwikkelingen af en filtert er zo de dagelijkse ruis uit. Alleen op die manier kun je een trend ontwaren. In de mate dat technische analyse gebaseerd is op het herkennen van en meesurfen op trends, is het voortschrijdend gemiddelde één van de basistools van de technische analyse. Er zijn verschillende soorten voortschrijdende gemiddelden: •
Het enkelvoudig voortschrijdend gemiddelde of Simple Moving Average (SMA). Het SMA is een rekenkundig voortschrijdend gemiddelde. Daarbij wordt het gemiddelde berekend van de voorbije slotkoersen van een bepaalde waarde.
Stel: op 5 oktober waren de 5 recentste slotkoersen 10, 11, 12, 11 en 10. Het 5-daagse SMA of SMA (5) is dan: (10 + 11 + 12 + 11 + 10) / 5. Op 6 oktober wordt diezelfde berekening gemaakt. Daarbij valt de oudste slotkoers weg en komt de slotkoers van 5 oktober in de plaats, enzovoort. Vervolgens worden die waarden met elkaar verbonden, zodat een lijngrafiek ontstaat. We lichten dit toe aan de hand van het voorbeeld van Bekaert. Op www.tijd.be kun je via ‘indicator’ het voortschrijdend gemiddelde toevoegen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
75
Via het keuzemenu is het mogelijk om de termijn van het voortschrijdend gemiddelde en het type van voortschrijdend gemiddelde aan te passen.
•
Zo kun je ook kiezen voor het exponentieel voortschrijdend gemiddelde of Exponential Moving Average (EMA). Het EMA kent aan de meest recente slotkoersen een grotere weging toe dan aan de oudere slotkoersen. Daardoor is de EMA een effectievere methode om trends en trendwijzigingen te detecteren. De EMA is dé standaardtool voor technische analisten. We geven hieronder een voorbeeld van het 50daagse EMA of EMA(50) van Bekaert.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
76
Welke gegevens kun je afleiden uit het voortschrijdend gemiddelde? 1. Het kruisen van de koers met het voortschrijdend gemiddeld is cruciaal. Bij een neerwaartse kruising, dus van boven naar beneden, is er mogelijk sprake van de overgang van een opwaartse naar een neerwaartse trend. Bij een opwaartse kruising, dus van onder naar boven, kan de neerwaartse trend overgaan in een opwaartse trend. 2. Vaak wordt een combinatie van een kort- en langlopend voortschrijdend gemiddelde gebruikt. De meest gebruikte voortschrijdende gemiddelden zijn het 20-, 50- en 200daagse gemiddelde. Een 50-daags gemiddelde dat van onder naar boven door een 200-daags gemiddelde gaat, noemt men een Golden Cross. Instappen is dan de boodschap. Omgekeerd, wanneer het 50-daagse gemiddelde het 200-daagse gemiddelde doorbreekt van boven naar onder, dan spreekt men van een Dead Cross. Dan is de boodschap: zo snel mogelijk verkopen. We spreken dus van een ‘cross’ wanneer een kortlopend EMA een langlopend EMA kruist.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
77
Wanneer je nog meer wilt weten over technische analyses, dan kun je op de Bolero Academy ook de informatie over technische analyses voor gevorderden doornemen. Dat kan via deze link.
5.1.3 Waar vind je informatie voor de analyse van effecten? In module 3 vermeldden we al dat banken verplicht zijn om informatie te geven over hun beleggingsproducten. Naast de basisinformatie kun je bij financiële instellingen of brokers ook gespecialiseerde informatie over je belegging krijgen. Bij KBC kun je daarvoor terecht op de website van Bolero: www.bolero.be. Bolero is het online beleggingsplatform van KBC Securities, de grootste Belgische beursvennootschap. Via het eerste tabblad op die site, Analyse en inzicht, krijg je toegang tot heel wat achtergrondinformatie over beleggingen, beurzen en de macro-economische gebeurtenissen. Dankzij de verschillende platformen van Bolero kun je op elk moment van de dag de beurs in de gaten houden en de beursinformatie volgen. Als je deelneemt aan de KBC-Beleggerskoers, dan kun je binnen het spel infofiches raadplegen met belangrijke gegevens over de aandelen. Zo geeft Bolero bijvoorbeeld op kwartaalbasis extra informatie aan zijn klanten. KBC geeft ook dagelijks een aanbeveling voor ongeveer 230 aandelen. Die aanbevelingen zijn gebaseerd op een fundamentele analyse. Een financieel analist spreekt zich uit over de verwachte koersontwikkeling van het aandeel. Dat is de koers die het aandeel naar verwachting binnen zes maanden zal hebben. Het analistenteam vergelijkt de huidige beurskoers van het aandeel met zijn koersdoel. Op basis daarvan kan het aandeel verschillende aanbevelingen krijgen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
78
• • • • •
Kopen (buy): de analist verwacht dat het aandeel met minstens 10% zal stijgen gedurende de volgende zes maanden. Opbouwen (accumulate): de analist verwacht dat het aandeel gedurende de volgende zes maanden tot 15% zal stijgen. Houden (hold): de analist verwacht dat het aandeel gedurende de volgende zes maanden maximaal 5% zal dalen of stijgen. Afbouwen (reduce): de analist verwacht dat het aandeel gedurende de volgende zes maanden tot 15% zal dalen. Verkopen (sell): de analist verwacht dat het aandeel gedurende de volgende zes maanden met minstens 10% zal dalen.
We lichten dit even toe aan de hand van het aandeel van CFE.
Op basis van deze daginformatie wordt aangegeven dat je het aandeel van CFE het best koopt. De koers op 26 mei is 75,08 euro. De analisten verwachten een koersdoel van 90,00 euro. Belangrijke informatie voor deze analyse is een nieuw contract dat het bedrijf heeft binnengehaald. Dat wordt verder in de daginformatie toegelicht.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
79
In het bovenstaande document zie je ook enkele duidelijke verwijzingen naar ratio’s uit de fundamentele analyse, zoals het dividendrendement (dividend yield) en de koerswinstverhouding (P/E). Verdere informatie over de beleggingsfondsen die in de KBC-Beleggerskoers zijn opgenomen, vind je ook in de fondsenzoeker op deze link. Daar krijg je de volgende informatie over het fonds: het gevolgde beleggingsbeleid, kerngegevens, koersontwikkeling van de inventariswaarde (1m, 3m, 1j … 5j, 10j), rendement per kalenderjaar, commentaar van de fondsenbeheerder. Ga bijvoorbeeld eens kijken naar: BE6213773508: KBC Equity Fund Technology KAP
KBC Beleggerskoers 2014-2015
80
KBC Beleggerskoers 2014-2015
81
KBC Beleggerskoers 2014-2015
82
Op de website van KBC kun je ook nog terecht voor achtergrondinformatie in de KBCbeleggingsstrategie. De KBC-beleggingsstrategie geeft je een beknopt overzicht van het huidige financieel-economische klimaat. Dat bepaalt hoe we de beleggingsportefeuille concreet invullen. Beleggen we meer of minder in aandelen? Welke regio’s, sectoren of thema’s bieden mooie beleggingskansen? Met thema’s wordt ingespeeld op de beleggingsstrategie op middellange termijn en met accenten ligt de focus op beter presteren op kortere termijn. Die beleggingsstrategie wordt dan ook nog onderverdeeld volgens de vier risicoprofielen: zeer defensief, defensief, dynamisch en zeer dynamisch. Je kunt de beleggingsstrategie raadplegen via deze link. We raden je aan om tijdens de KBC-Beleggerskoers alle informatie in verband met strategie, aandelen, beleggingsfondsen, enz. goed te volgen. Op die manier kun je goede beslissingen nemen voor de opbouw en samenstelling van je portefeuille. KBC Beleggerskoers 2014-2015
83
5.1.4 Wat is Behavioural Finance? Met een goede combinatie van een fundamentele en een technische analyse kom je al heel ver. Toch blijkt dat beleggers niet altijd rationele beslissingen nemen. Binnen het domein van de Behavioural Finance gaat men na waarom beleggers afwijken van de rationele beslissingen. Behavioural Finance is dan ook de studie van psychologische en sociologische factoren die een rol spelen bij het nemen van beleggingsbeslissingen. Zonder volledig te willen zijn, zetten we hier een aantal belangrijke factoren op een rij: •
•
•
•
•
Zelfoverschatting: beleggers hebben vaak de neiging om te positief te oordelen over de kansen op een toekomstig succes. Bovendien leren beleggers ook te weinig uit hun gemaakte fouten. Ze menen ook dikwijls te beschikken over informatie die andere beleggers niet hebben. Kuddegedrag: een verlies op de beurs komt psychologisch hard aan als je er zelf verantwoordelijk voor bent. Daarom volgen veel beleggers een groep.Wanneer een beleggingskeuze dan verkeerd uitdraait, dan is het volgen van de groep een goed excuus. De individuele belegger moet de fout dus niet op zich nemen. Kuddegedrag kan zorgen voor een hype of een crash op de beurs. Financiële cognitieve dissonantie: beleggers hebben soms bepaalde opvattingen en gedragingen die niet met elkaar te rijmen zijn. Omdat die tegenstrijdigheden zorgen voor een onaangenaam gevoel, gaan beleggers hun manier van denken of handelen aanpassen. Tijdens de internetbubbel aan het begin van deze eeuw rechtvaardigden beleggers de aankoop van internetbeleggingsfondsen – die rationeel niet gegrond was – door te wijzen op het algemene gevoel dat er sprake was van een nieuwe economie. Spijttheorie: Beleggers pinnen zich vaak vast op de prijs waaraan ze een aandeel gekocht hebben. Vaak houden ze het aandeel te lang bij als het onder de aankoopprijs noteert, omdat ze dan met verlies zouden verkopen en ze niet graag een foute beslissing toegeven. De spijttheorie verklaart ook waarom beleggers soms heel emotioneel reageren als ze een verkeerde beslissing hebben genomen. Prospecttheorie: Deze theorie gaat over het inschatten van kansen en risico’s. Daaruit blijkt dat mensen niet goed zijn in het analyseren van ingewikkelde situaties en vooral niet als de gevolgen onzeker zijn. Éen van de gevolgen daarvan is dat mensen de neiging hebben om kleine waarschijnlijkheden te overschatten en grote waarschijnlijkheden te onderschatten.
Een leuk weetje: Uit onderzoek van Ehrmann & Jansen (2014) blijkt dat zelfs voetbal een effect kan hebben op de koersvorming op de beurs. Zij maakten een analyse van de koersontwikkeling van het aandeel STMicroelectronics gedurende de wedstrijden van Frankrijk en Italië op het WK van 2010. Uit het onderzoek bleek dat wanneer de tegenstander van Frankrijk scoorde, het aandeel zakte op de beurs van Parijs en niet op de beurs van Milaan. Op het moment dat Italië slecht presteerde, zakte het aandeel op de beurs van Milaan en wijzigde er niets op de beurs van Parijs.
5.2 Hoe heeft politiek invloed op de beurs? De politiek heeft grote invloed op de economische ontwikkelingen en op de effectenbeurs in het bijzonder. In eerste instantie via de rente, maar ook in het geval van extreem politieke ontwikkelingen. Verder kan het beleid van een regering ook een effect hebben op een bepaalde sector.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
84
De overheid is actief op de kapitaalmarkt, waar ze geld leent. Dat doet ze meestal door obligaties uit te geven. Door geld te lenen van de markt, maar ook door zelf geld te lenen aan de markt via de centrale bank (aan andere banken), bepaalt de overheid in belangrijke mate de rentestand. De centrale banken gebruiken de rente bovendien als instrument om de inflatie te beheersen. Die inflatie daalt bij een hogere rente. Een hoge rentestand remt de investeringen en daarmee de economische groei af. Als de rente stijgt, wordt het voor bedrijven duurder om te lenen en te investeren. Bovendien neemt de consumptie af omdat er relatief meer wordt gespaard. Die twee factoren zijn ongunstig voor bedrijven, waardoor de aandelenkoersen dalen. Een lage rente geeft dan weer meer kans op inflatie. Toch klopt die redenering niet altijd. In 2014 hebben we te maken met een uiterst lage rentevoet die gepaard gaat met een zeer lage inflatie. Niet alleen de overheid, maar ook de nationale banken en de Europese Centrale Bank hebben een invloed op de beurs. Daarbij spelen twee rentevoeten een belangrijke rol: In eerste instantie is er de Euribor (Euro Interbank Offered Rate). Dat is het rentetarief waartegen Europese banken elkaar leningen verstrekken. De hoogte van die rente hangt onder meer af van de economische omstandigheden, zoals de economische groei en de inflatie. De Euribor-rentetarieven worden vaak gebruikt om de rente te bepalen voor allerlei afgeleide producten, zoals hypotheken, leningen en spaarrekeningen. Verder is ook de ECB-rente of refirente (Refinancing rate) belangrijk. Dat is de rente die de banken betalen aan de centrale bank wanneer ze geld opnemen op momenten van liquiditeitstekorten. Uiteraard is de rente die de banken betalen om te lenen bij de ECB afhankelijk van de looptijd van de lening. Het tarief voor een lening op 1 dag is niet hetzelfde als het tarief voor een lening op 2 weken. De refirente is het belangrijkste tarief voor die leningen. In mei 2014 liet de ECB haar rentetarieven tot een recorddiepte zakken. Met die ingreep hoopt ze de investeringen en de consumptie te stimuleren, zodat de economie in de eurozone kan herstellen. De lage rente moet de consumenten ertoe aanzetten meer geld uit te geven in plaats van te sparen, wat de inflatie en de economie weer kan aanwakkeren. De ECB streeft immers naar een gemiddelde inflatie op jaarbasis van net onder de 2 procent. Onder economen wordt dat gezien als het meest gezonde niveau: door de prijsstijgingen kunnen de bedrijven groeien, zonder dat de consumenten echt in de problemen komen. In het filmpje van juni 2014 over de KBC-beleggingsstrategie, wordt de rol van de ECB toegelicht. Klik op deze link om dit filmpje te bekijken. Behalve die directe invloed op de rentestand kan de politiek de economie ook op andere manieren beïnvloeden. Oorlogsdreigingen en conflicten hebben vrijwel altijd een negatief effect op de beurs. Ze maken beleggers onzeker en die verkopen dan vaak hun effecten. Tijdens de Golfoorlog van 1992 waren de gevolgen onmiddellijk zichtbaar op de beurs. Vooral toen enkele oliebronnen werden opgeblazen. De prijs van een vat ruwe olie steeg explosief en trok daarbij verschillende aandelenkoersen mee omhoog. Na de aanslagen van 2001 op de Twin Towers was er ook een onmiddellijk effect op de beurs merkbaar. Meteen na de crash zakten de beurzen volledig in. Ook toen steeg de olieprijs, maar door de onzekerheid kwam het de aandelenbeurzen toen niet ten goede. Aanvankelijk was het zwaar weer voor de beleggers, maar enkele maanden later waren de beurzen in het algemeen redelijk van de klap hersteld. KBC Beleggerskoers 2014-2015
85
De overheid kan de effectenmarkt ook beïnvloeden door haar investeringsbeleid. We geven een voorbeeld. Als de overheid investeert in grote infrastructuurwerken, zoals de Deltawerken, dan worden de bouwbedrijven aantrekkelijker voor beleggers. Bedrijven die bij een soortgelijk groot project betrokken worden, halen nieuwe grote orders binnen. Die orders hebben een positief effect op de groei en de winst, waar beleggers dan weer enthousiast op reageren. Voert de overheid een krachtig milieubeleid, dan wordt de vervuilende industrie kwetsbaarder en daardoor minder interessant voor beleggers. Je merkt dus dat het beleid van een overheid, vaak gestuurd door de begroting, een effect kan hebben op verschillende sectoren en dus ook op de beurs.
5.3 Hoe hebben externe factoren en rampen een effect op de beurs? Niet alleen politieke beslissingen hebben een effect op de beurs. Als belegger moet je ook rekening houden met externe factoren, zoals wetenschap, technologie en Moeder Natuur. Bedrijven die sterk inspelen op de mogelijkheden van nieuwe technologieën worden vaak hoog gewaardeerd op de beurs en dus is het mogelijk dat de koers van die aandelen sterk stijgt. Technologische ontwikkelingen kunnen andere bedrijfstakken ook overbodig maken of sterk doen inkrimpen. Door automatisering is de bijdrage van de industrie aan de werkgelegenheid in de westerse landen sterk gedaald. Ontwikkelingen in bepaalde sectoren, zoals de biotechnologie en nanotechnologie, zorgen in de toekomst waarschijnlijk voor verschuivingen in de landbouw, industrie en dienstverlening, en die zullen op hun beurt een effect hebben op de beurs. Het succes van toonaangevende bedrijven op Nasdaq, zoals Apple en Google, toont aan dat wetenschap wel duidelijk een effect heeft op de beurs. Ook de natuur kan voor uitdagingen en tegenslagen zorgen. Aardbevingen, stormen, overstromingen en droogte hebben direct invloed op de lokale economie. Omdat soms fundamentele bronnen worden aangetast of distributiekanalen worden beïnvloed, kunnen de gevolgen wereldwijd voelbaar zijn. De ramp heeft dan invloed op de beurs, omdat veel beleggers de gevolgen voor diverse bedrijven zien aankomen. Een goed voorbeeld daarvan is de tsunami die Japan in 2011 trof: • •
• •
•
Vlak na de ramp verkochten veel mensen in paniek hun effecten, waardoor de Japanse aandelenmarkt in elkaar zakte en ook de Japanse yen snel daalde. Om de schade in het getroffen gebied te kunnen vergoeden, was er veel geld nodig. Daarom hebben heel wat bedrijven hun buitenlandse investeringen verkocht en de opbrengsten terug naar Japan gebracht. De verzekeraars wilden hun tegoeden in yen terug opbouwen, waardoor de vraag naar de Japanse munt steeg en die fors in waarde steeg tegenover andere munten. De Europese en Amerikaanse bedrijven in Japan ondervonden veel hinder van de tsunami, waardoor hun winsten daalden. Bijgevolg zakten de aandelenkoersen van bedrijven over de hele wereld. Na enkele dagen werden speculanten aangetrokken door de lage prijzen. Er ontstond opnieuw meer vraag naar de effecten, waardoor de koersen weer konden stijgen.
Soms veroorzaken ook minder heftige gebeurtenissen een waardeverandering van een aandeel. Zo zal een lange hete zomer de lokale frisdrank- en bierindustrie meer omzet en winst opleveren, waardoor de aandelen van die sector kunnen stijgen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
86
5.4 Hoe ontstond de economische crisis in 2008 en de daaropvolgende eurocrisis? Bij een beurscrisis of beurscrash kelderen de koersen van een groot deel van de aandelen op de beurzen. Een beurscrash is niet te vergelijken met een bear market, waarbij de koersen over een langere tijd gestaag dalen. Een beurscrash is ook niet hetzelfde als een beurscorrectie. Er zijn soms perioden dat de beurskoersen gestaag omhoog gaan. Toch kan zo’n bull market niet eeuwig blijven duren en kunnen de indexen niet blijven stijgen. Wanneer de beleggers steeds meer zin hebben in aandelen, terwijl er alsmaar meer winstwaarschuwingen opduiken bij de beursgenoteerde ondernemingen, is de kans groot dat er een correctie zal plaatsvinden. We zetten enkele belangrijke beurscrashes op een rij en zoomen dieper in op de laatste crisissen. De beurscrash van 1929 (Black Thursday) begon in New York en was de eerste crash met wereldwijde gevolgen. De Verenigde Staten beleefden begin de jaren ‘20 van de vorige eeuw een hoogconjunctuur. De koersen van aandelen en andere effecten op de beurs stegen zo sterk dat ze veel meer waard werden dan redelijk was. De beleggers bleven de waarde van de aandelen omhoog jagen, terwijl de onderliggende economie verzwakte. In de zomer van 1929 werd duidelijk dat de periode van hoogconjunctuur voor de economie voorbij was. De bedrijven zwakten hun productie af, moesten werknemers ontslaan of gingen zelfs failliet. De beurskoersen zakten geleidelijk. Maar op donderdag 24 oktober 1929 daalden de aandelen op de New York Stock Exchange extreem. Er ontstond paniek, waardoor nog meer beleggers hun aandelen wilden verkopen en de koersen volledig inzakten. Door de crisis geraakten veel leningen niet terugbetaald. Banken gingen failliet, de slechte economische situatie leidde tot een depressie en had gevolgen voor de hele wereld. Het dieptepunt van deze crash zou uiteindelijk pas bereikt worden in 1932. De beurscrash van 1987 (Black Monday) ontstond na een uitlating van de Amerikaanse minister van Buitenlanse Zaken James Baker over het economische beleid van Duitsland. Als gevolg daarvan daalden de beurskoersen fors. In tegenstelling tot de beurscrash van 1929 had deze crash voornamelijk gevolgen voor een grote groep beleggers. De huizenmarkt en de werkgelegenheid hadden relatief weinig te verduren in vergelijking met andere grote beurscrashes. De eerste jaren van de 21e eeuw zijn voor aandelenbeleggers ook slechte jaren geweest. Men spreekt hier ook wel van een sluipende crash. De oorzaken waren divers: het uiteenspatten van de internetluchtbel, de aanslagen van 11 september 2001 en de Enron- en Worldcom-affaires. In die affaires werden individuele beleggers door grote concerns voorgelogen en uitgebuit. Enron en Worldcom misleidden hun beleggers door leugens te verspreiden. De positieve resultaten van beide bedrijven overtuigden heel wat mensen om erin te beleggen, maar jammer genoeg waren die resultaten gebaseerd op foutieve informatie, een creatieve boekhouding en leugens. Op het moment dat de fraude uitkwam, stortte de beurskoers ineen en bleven de beleggers achter met waardeloze aandelen. De kredietcrisis van 2008 ligt bij iedereen nog vers in het geheugen. De kiem ervan lag in de instorting van de Amerikaanse huizenmarkt in de zomer van 2007. De oorzaak daarvan moeten we in de voorgaande jaren gaan zoeken. Sinds 2000 verlaagde de Amerikaanse centrale bank (Fed) de rente. Zo hoopte de Fed het vertrouwen in de markt te herstellen. Bedrijven en particulieren konden gemakkelijk en goedkoop geld lenen. De banken verkochten hypotheken aan particulieren die het zich eigenlijk niet konden veroorloven. KBC Beleggerskoers 2014-2015
87
Maar in 2007 steeg de rente weer, de huizenbezitters konden hun hypotheken niet meer terugbetalen en velen moesten hun huis verkopen. De financiële instellingen hadden heel wat leningen verstrekt met huizen als onderpand. Veel van die leningen werden niet afgelost en de huizen die als onderpand dienden, bleken veel minder waard te zijn dan aanvankelijk was opgegeven. Daardoor kwamen de financiële instellingen zelf in de problemen. Er ontstond onderling wantrouwen. De banken wilden elkaar geen geld meer lenen, terwijl onderlinge kredietverlening wel een van de pijlers van de economie is. Het consumentenvertrouwen daalde. In 2008 kelderden eerst de effectenbeurzen in de Verenigde Staten en vervolgens in Europa. De crisis kon zich wereldwijd verspreiden omdat de Amerikaanse banken de risicovolle leningen, zowel hypotheken als consumentenkredieten, herverpakt hadden in ondoorzichtige financiële producten die ze wereldwijd doorverkochten. Zo verspreidde de kredietcrisis zich als een olievlek over de hele wereld. Een aantal Amerikaanse banken ging ten onder en in Europa grepen de centrale banken in. De overheden pompten enorme kapitalen in de banken om ze te ondersteunen. Eind september en begin oktober 2008 daalden de beurskoersen over de hele wereld met tientallen procenten. Met twee voorbeelden, Tessenderlo Group en Van de Velde, tonen we aan dat de kredietcrisis van 2008 een sterk negatief effect had op de aandelenkoersen van bedrijven uit verschillende sectoren.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
88
Niet alleen Griekenland, maar ook andere landen, zoals Spanje en Portugal dreigden technisch failliet te gaan. Door de kredietcrisis van 2008 verslechterde de financiële toestand van heel wat Europese overheden. Toen eind 2009 bleek dat Griekenland zijn schulden niet meer kon afbetalen, daalde het vertrouwen van de financiële markten in een aantal eurolanden sterk. En dat straalde af op de hele eurozone. Zo ontstond de Europese overheidsschuldencrisis of eurocrisis (2010-2012). Een buitensporig overheidstekort, fouten in de boekhouding en problemen op de vastgoedmarkt brachten Griekenland in problemen. De beleggers begonnen te twijfelen of Griekenland de eerstvolgende staatslening wel zou kunnen terugbetalen. Bovendien werd Griekenland door de kredietbeoordelaars niet meer beschouwd als een veilige investering. De rente op Griekse staatsobligaties steeg tot recordhoogten, waardoor het land zich geen nieuwe leningen meer kon veroorloven. In januari 2010 leidde dat tot een sterke daling van de koersen van Griekse staatsleningen. De kapitaalverstrekkers gingen vervolgens ook aan het twijfelen over de kredietwaardigheid van andere landen met een hoge staatsschuld of een zwakke economische ontwikkeling, zoals Spanje, Portugal, Italië en Ierland. In mei 2010 beslisten de EU en het IMF over een reddingsplan om te voorkomen dat landen als Spanje en Portugal van de kapitaalmarkten uitgesloten zouden worden. Zelfs in 2014 kunnen we niet zeggen dat de eurocrisis volledig achter ons ligt. In juli nam de vrees voor een heropflakkering van de eurocrisis weer toe, toen bleek dat de Portugese grootbank Espirito Santo betalingsproblemen had.
5.5 Hoe hebben ratings invloed op de beurs? Moody’s zet vraagtekens bij Banco Espirito Moody’s verhoogt rating van Ierland KBC Beleggerskoers 2014-2015
89
Standard & Poor’s handhaaft hoogste beoordeling Duitsland S&P bevestigt waardering Delta Lloyd De nieuwe obligatie krijgt een BB bij Fitch Ratings Ratingbureaus en hun scores zijn niet meer weg te denken uit de financiële wereld. De drie bekendste bedrijven die ratings geven zijn Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch. De ratings zijn belangrijk wanneer een bedrijf of overheid een beleggingsproduct wil verkopen. Niet alle beleggers hebben immers voldoende tijd en kennis om een uitgebreide fundamentele of technische analyse te doen. Daarom laten zij zich vaak leiden door de ratings van de gespecialiseerde bedrijven. Het zijn overigens de landen en bedrijven zelf die een rating vragen en daar ook voor betalen, hoe slecht het rapport ook is. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Obligatierating Ratingbureaus geven met een combinatie van letters en cijfers een beoordeling van de kredietwaardigheid van een bedrijf, instelling of overheid. De hoogste rating die een beleggingsproduct kan krijgen, is de befaamde AAA of Triple A. Bij een belegging met die score is het bijna 100% zeker dat het bedrijf of de overheid zijn/haar betalingsverplichtingen zal naleven. Je kunt dus stellen dat een ratingbureau berekent hoe groot de kans is dat een bedrijf of land zijn schulden kan terugbetalen. De benadering van de drie grote ratingbureaus is niet helemaal gelijk. Daarom kan een obligatie een verschillende beoordeling krijgen van de ratingbureaus. Ratingbureaus hebben vandaag de dag een hele grote impact op de beurs. Zodra de rating van een bedrijf of overheid verzwakt, reageren de beleggers daarop. Toch is het belangrijk om voldoende kritisch te blijven. De ratings volgen de ontwikkelingen niet altijd even snel en ze blijven mensenwerk. De afgelopen jaren is trouwens gebleken dat ook ratingbureaus zich kunnen vergissen. Conclusie: het kan nuttig zijn om de rating van bedrijven, landen, enz. te raadplegen, maar blijf zelf met een kritische blik kijken wanneer je belegt.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
90
KBC Beleggerskoers 2014-2015
91
Module 6: Hoe kun je succesvol handelen op de beurs? Op het einde van deze module kun je: … toelichten welke vragen je je moet stellen vooraleer je gaat beleggen; … toelichten dat risicospreiding belangrijk is bij beleggingen; … toelichten dat er een verband is tussen rendement en beleggingsduur; … gericht informatie opzoeken over beleggingen; … het verschil tussen actief en passief beleggen toelichten; … toelichten hoe je op een duurzame manier kunt beleggen.
6.1 Welke vragen moet je je zeker stellen? Wil je je vermogen laten groeien? Bedenk dan eerst hoeveel rendement je zou willen behalen en hoeveel risico je wil lopen. Je kunt je geld op een spaarrekening zetten, zodat je zeker weet dat je het geld niet verliest en rente ontvangt. Wil je meer rendement en ben je bereid daarvoor een zeker risico te lopen, dan kun je ervoor kiezen je geld (of een deel ervan) te beleggen. Afhankelijk van het risico dat je wil lopen, kies je hoe je belegt. In de vorige modules zijn al heel veel van deze elementen aan bod gekomen. We gaan ze uiteraard niet allemaal hernemen, maar verwijzen er wel naar. We zetten hierbij enkele belangrijke vragen op een rij. Vraag 1: Hoeveel geld wil ik beleggen? Beleggen kun je het beste doen met geld dat je de komende tijd niet nodig hebt. Je gaat bijvoorbeeld enkel in aandelen beleggen als je de tijd hebt om rustig het moment af te wachten waarop de koers voldoende is gestegen om dan met ruime winst te verkopen. Het is niet aangewezen om in aandelen te beleggen als je je geld ineens kunt nodig hebben. De kans is dan groot dat dit slecht uitpakt omdat de beurs het juist niet zo goed doet op het moment dat je moet verkopen. Geld beleggen met geleend geld is al helemaal uit den boze. Bij KBC gaan we uit van 3 vuistregels: • • •
Zorg voor een voldoende grote spaarreserve. Benut de fiscale voordelen die gekoppeld zijn aan de opbouw van een extra pensioenkapitaal. Beleg gespreid volgens uw plannen.
Voor meer achtergrond verwijzen we naar module 1. Vraag 2: Welk risico wil ik nemen? Als je gaat beleggen, is het verstandig niet te wedden op één paard. Een spreiding over verschillende beleggingsproducten is daarbij zeer belangrijk. In hoofdstuk 3 van module 3 bespraken we reeds het verband tussen je risicoprofiel en de doelportefeuilles die KBC voorstelt. Je kunt je risico’s spreiden door aandelen van bedrijven uit verschillende landen en verschillende bedrijfstakken aan te kopen. Via een optimale spreiding kun je ervoor zorgen dat je groeiperspectieven vergroten. De spreiding kun je op verschillende manieren bereiken:
KBC Beleggerskoers 2014-2015
92
• • •
Spreiding naar beleggingscategorie: Je kunt je risico spreiden door te beleggen in obligaties, fondsen en aandelen. Liquiditeiten en vastgoed zijn ook een optie. Spreiding naar land of regio: door zowel in Europa als internationaal te beleggen ben je minder afhankelijk van de gunstige ontwikkelingen van één bepaalde regio. Spreiding naar economische sector: Door niet alleen te kiezen voor bijvoorbeeld IT- of energiebedrijven, loop je minder risico als het in die branche slecht gaat. Je kunt beleggen in verschillende sectoren: energie, financiële sector, industrie, farmaceutica, gezondheidszorg, …
Bij de risicobepaling is het risicoprofiel van de belegger een belangrijke informatiebron. Aan de hand van een vragenlijst wordt gepeild naar 3 basiselementen: • • •
de financiële situatie van de klant; de kennis van de klant en zijn ervaring met beleggingen; de beleggingsdoelstellingen van de belegger met als belangrijkste punt de houding tegenover risico.
Voor meer achtergrond verwijzen we naar hoofdstuk 2 en 3 van module 3. Vraag 3: Welk rendement wil ik behalen en op welke termijn wil ik dat behalen? Het is belangrijk om te beseffen dat het rendement van je belegging afhankelijk is van het soort belegging. Wanneer je op korte termijn een hoog rendement wil behalen, dan zal je hiervoor ook een zeker risico moeten nemen. De geschiedenis leert ons dat het gemiddelde rendement van aandelen gedurende 20 jaar bijna altijd hoger is dan bij sparen. Als je voor 15 tot 20 jaar je geld kunt missen, dan loop je met beleggen minder risico’s om je geld te verliezen dan als je maar enkele maanden of jaren de tijd hebt. Meer achtergrond over het rendement van beleggingsproducten kun je terugvinden in hoofdstuk 1 van module 3. Je kunt het rendement van je beleggingen ook vergelijken met een benchmark. We spreken van actief beleggen en passief beleggen. Het verschil leggen we uit in hoofdstuk 2 van deze module. Binnen beleggermilieus spreekt men ook van buy and hold versus korte termijn beleggen (of actief handelen). Buy and hold gaat ervan uit dat je goede resultaten kunt behalen op lange termijn. Dit betekent dat men aandelen koopt en deze een langere periode houdt zonder ze door te verkopen. Je hoopt in de toekomst een mooi rendement te kunnen halen. Beleggers die deze strategie toepassen, hopen op mooie toekomstmogelijkheden en groei voor het bedrijf. Beleggers die deze strategie toepassen, zijn vaak ook trouw aan een bedrijf om op die manier te genieten van een mooi dividend. Door de crisissen die zich de afgelopen jaren vrij snel hebben opgevolgd, is deze strategie momenteel misschien minder aangewezen. Korte termijn beleggen of actief handelen gaat ervan uit dat een beleggingsportefeuille geen statisch gegeven is. Als je succes wil halen op de beurs, dan moet je de beurs intensief opvolgen. Op die manier kun je profiteren van stijgende markten en bij een negatief signaal de verliezen vermijden door de aandelen te verkopen. Men spreekt soms ook wel over de
KBC Beleggerskoers 2014-2015
93
Timing-theorie. Timing is van groot belang bij het beleggen in aandelen. Je moet immers het ideale moment vinden om je aandelen te kopen of te verkopen. De timing-theorie kan heel simpel uitgelegd worden: als er veel geld te verdienen valt op de beurs, dan moet je hier optimaal van profiteren. Als je eerder geld zal verliezen, dan moet je minder geld investeren en je geld weghalen van de beurs. Kortom, je moet de kansen op korte termijn zo veel mogelijk in je eigen voordeel benutten. Vraag 4: Hoe hou je rekening met transactiekosten? Als je wil kennismaken met beleggen, dan kan dat ook met weinig geld. Op de continumarkt van de Beurs van Brussel zijn er zelfs aandelen te koop voor minder dan 1 euro. Je kunt natuurlijk met een klein bedrag proberen snel geld te verdienen (speculatief beleggen). Aan de hand van de beursberichten en het nieuws ga je kopen en verkopen. Let wel: veel handelen is misschien spannend, maar voor elke handeling betaal je transactiekosten aan de bank of financiële instelling. Bij kleine aankopen op de beurs, zijn de kosten dus relatief hoog. Als je maar een beperkt bedrag ter beschikking hebt, kun je ervoor kiezen om deelbewijzen van een beleggingsfonds te kopen. Je koopt dan met één deelbewijs van het beleggingsfonds een stukje van alle bedrijven waarin het beleggingsfonds belegt. Een beleggingsfonds zorgt er daardoor voor dat je je risico’s spreidt. Veel mensen beleggen hun geld ook in een beleggingsfonds omdat ze het beleggen liever overlaten aan experts die daar dagelijks mee bezig zijn. Voor meer achtergrond over de kosten van het handelen op de beurs verwijzen we naar module 4.
6.2 Slim beleggen, hoe doe je dat? Wanneer verkoop je je fondsen, obligaties en aandelen? De ene persoon zal zijn beleggingen verkopen als de koers flink gestegen is, de ander verwacht dat de stijging nog even aanhoudt en stelt het nog even uit. Als je je niet te veel door je emoties op dat moment wil laden leiden, kun je vooraf duidelijke afspraken met jezelf maken. Bij de aankoop van je belegging bepaal je al wanneer je de belegging wil verkopen. Je stelt vast bij welke koers of bij welke verandering van het bedrijf of sector je je aandeel gaat verkopen. Bekijk de video: Is planmatig beleggen zinvol? 6.2.1 Waar vind je informatie over je belegging? Het is belangrijk dat je geen beleggingskeuzes gaat maken op basis van je gevoel, maar dat je dit doet op basis van feiten. Als je actief wil beleggen, moet je de beurskoersen en het nieuws volgen in de kranten en op het internet (bijvoorbeeld www.euronext.com; www.beurs.be; www.tijd.be of www.beursduivel.be). Ook gespecialiseerde websites zoals www.bolero.be van KBC kunnen je verder helpen. Je kunt hier van heel wat bedrijven rapporten van financiële analisten terugvinden. Zo worden op deze site regelmatig aandelen in de kijker gezet. Je kunt op de Bolero-website meer dan 200 overzichtelijke aandelenfiches (Euronext, Europa & Amerika) vinden met de belangrijkste nieuwsfeiten, de visie van de analist en een analyse van de sterke en zwakke punten van het aandeel. Het is ook goed om je verder te verdiepen in het bedrijf voordat je er een aandeel van koopt. Lees op hun website wat het bedrijf doet, bekijk de persberichten en jaarcijfers. Stel vast wie de concurrenten zijn, wat hun plannen zijn en wat er speelt in de branche om te kunnen inschatten hoe het bedrijf in de toekomst zal presteren. Ook kun je op onlineforums de KBC Beleggerskoers 2014-2015
94
mening van andere beleggers eens peilen. En je kunt natuurlijk altijd terecht bij je bank. Zo weet je waar je je geld in steekt. In module 5 kun je meer informatie vinden over de fundamentele en technische analyse van beleggingen. In die module kun je ook lezen waar je meer informatie kunt terugvinden over je beleggingen. We verwijzen ook graag naar de website van KBC. Hier worden op regelmatige basis nieuwe obligaties voorgesteld en worden ook beleggingsfondsen in de kijker gezet. Via de KBC fondsenzoeker en obligatiezoeker kun je op zoek naar welke belegging bij jou past. De productfiches geven je informatie over het te verwachten rendement, de samenstelling, het risico … Via deze link kun je meer informatie verkrijgen over de beleggingsfondsen. Voor informatie over obligaties, kun je terecht op deze link.
6.2.2 Actief of passief beleggen? Als belegger kies je ervoor om met je geld een hoger rendement te halen dan bij een risicoloze spaarrekening. Het doel van beleggen is immers het behalen van een hoog rendement. Iedere belegger zal voor zichzelf uitmaken hoe hoog hij dat rendement wil hebben. Als belegger kun je hiervoor de keuze maken tussen actief of passief beleggen. Bij actief beleggen streef je ernaar om een beter rendement te behalen dan de markt. Het is een portefeuillebeheer waarbij de beheerder op basis van zijn marktvisie en verwachtingen actieve posities inneemt met als doel een beter beleggingsresultaat te behalen dan dat van zijn benchmark. Een benchmark wordt gebruikt om de prestaties van een vermogensbeheerder af te meten aan een bepaalde objectieve maatstaf. Als benchmark kan bijvoorbeeld een aandelenindex genomen worden. Tegenover de kans op een beter beleggingsresultaat staat het risico dat het resultaat achterblijft bij dat van de benchmark. De meeste beleggers doen aan actief beleggen. Je maakt dan gebruik van een aantal tactieken: •
•
•
Market timing: Je gaat zelf bepalen wat het juiste moment is om in en uit de markt te stappen. Bij een actieve beleggingsstijl moet je de momenten waarop je beleggingsproducten koopt en verkoopt goed timen. Een verwachte koersdaling is het moment om je beleggingen te verkopen. Als je verwacht dat de koersen gaan stijgen, is dat het moment om beleggingen te kopen. Stock picking: Je gaat zelf aandelen selecteren waarvan een goed rendement wordt verwacht. Actieve beleggers selecteren aandelen waarvan ze denken dat deze beter gaan presteren dan de markt. Op deze manier vergroot je het rendement. Deze selectie doe je op basis van een fundamentele en technische analyse. (zie module 5) Je zoekt een fonds van een goede fondsbeheerder. Op basis van de resultaten behaald door de fondsbeheerders, ga je een keuze maken. Hou er wel rekening mee dat toekomstige resultaten van beleggingen moeilijk te voorspellen zijn. Allerlei factoren kunnen immers een onverwacht effect hebben op beleggingen. In hoofdstuk 5 hebben we een aantal van de factoren uitgebreid besproken.
Bij actief beleggen moet je er wel rekening mee houden dat de kosten hoog kunnen oplopen doordat je veel transacties doet. Passieve beleggers zijn van mening dat de markt niet kan worden verslaan en trachten een KBC Beleggerskoers 2014-2015
95
vergelijkbaar rendement als de markt te realiseren. Als je passief belegt, hoop je een vergelijkbaar rendement te halen als de mark. Bij deze strategie wordt ook gebruik gemaakt van indexbeleggen. Dit is een vorm van portefueillebeheer waarbij de beheerder probeert zo efficiënt mogelijk te beleggen en tegen zo laag mogelijke kosten een referentie-index te kopiëren. Hij is hierbij niet uit op een hoger rendement dan deze van de benchmark. Bij passief beleggen of indexbeleggen proberen beleggingsfondsen de prestaties van een index na te bootsen.
6.2.3 Wat is het verband tussen de conjunctuur, de rente, de olieprijs en beleggingen? Mensen geven geld uit als het economisch goed gaat. Als de economische verwachtingen goed zijn, dan is het verstandig om te handelen in cyclische aandelen. Dat zijn aandelen waarvan de koersen sterk stijgen als het goed gaat met de economie en sterk dalen als het minder gaat. Zo verkoopt het bedrijf H&M meer kleding als het goed gaat met de economie en consumenten meer geld willen uitgeven. Gaat het economisch slecht, dan kun je cyclische aandelen beter vermijden. Ook bij de keuze van je beleggingsfonds kun je ervoor zorgen of je al dan niet rekening wil houden met de conjunctuur. Zo zal een beleggingsfonds met obligaties en aandelen van bedrijven uit de luxesector anders reageren op de conjunctuur dan een fonds dat focust op bedrijven uit de technologische sector. In de vorige modules bespraken we al vaker het effect van de rente op beleggingen. We gaven al aan dat er een tegengesteld verband is tussen de koers van een obligatie en de rente. Als de marktrente stijgt, zal de koers van de meeste obligaties dalen. Ook tussen de koers van aandelen en de marktrente is er meestal een negatief verband. Uiteraard beïnvloedt de rente ook de koers van de aandelen uit de financiële sector. Als de rente daalt, dan ontvangen de banken minder rente voor de leningen die ze verstrekken aan bedrijven en particulieren. De koersen in deze sector zullen dan meestal ook dalen. Net zoals de rente een onmiddellijk effect heeft op aandelen uit de financiële sector, heeft de olieprijs ook een effect op bedrijven en de aandelen daarvan. De olieprijs wisselt sterk en heeft een grote invloed op aandelen in de energiesector. Wanneer je belegt in bedrijven, moet je dus rekening houden met koersschommelingen die zowel in je voordeel als nadeel kunnen spelen. Voor bedrijven als Total en Shell is een lage olieprijs minder gunstig. Een hoge olieprijs zal daarentegen eerder gunstig zijn voor bedrijven die alternatieve energiebronnen aanbieden. Het eigenaardige is dus dat de koersen van oliebedrijven vaak in dezelfde richting evolueren als bedrijven die alternatieve of duurzame energie aanbieden. Als de olieprijs stijgt, stijgen de aandelen van bedrijven in de oliesector, maar ook de vraag naar duurzame energie neemt toe, met een positief effect op de aandelenkoers van deze bedrijven. Je kunt dus onrechtstreeks beleggen in olie door in duurzame energie te gaan beleggen. Uiteraard geldt deze bewering ook bij obligaties en beleggingsfondsen die op bedrijven uit deze sector gebaseerd zijn. Algemeen kunnen we dus stellen dat wanneer je een keuze wil maken over de samenstelling van je beleggingsportefeuille, je ook rekening moet houden met factoren als de conjunctuur, de rente en de olieprijs. Afhankelijk van de samenstelling van je portefeuille zullen je beleggingen hier veel of weinig effect van ondervinden.
6.2.4 Hoe kun je duurzaam beleggen?
KBC Beleggerskoers 2014-2015
96
De voorbije jaren is het maatschappelijke en ecologische bewustzijn sterk toegenomen. Dit heeft geleid tot een groeiende belangstelling van zowel particuliere als institutionele beleggers voor duurzame en maatschappelijk verantwoorde beleggingsproducten, waarbij niet alleen de economische afweging van rendement en risico, maar ook de sociale en ecologische criteria expliciet in aanmerking genomen worden. Duurzaam produceren en consumeren wordt de norm. Deze toekomstgerichte aanpak levert ook voor beleggers mooie vooruitzichten op. Voor meer informatie over duurzaam ondernemen kun je terecht op de website van KBC Asset Management, via deze link. Lees ook de brochure! Binnen KBC zijn er twee soorten duurzame beleggingen: Best-in-class fondsen en duurzame thematische fondsen. Best-in-class fondsen beleggen in bedrijven of landen die tot de beste van de klas behoren inzake maatschappelijk verantwoord handelen op verschillende duurzaamheidscriteria, zoals een degelijk langetermijnbeleid, een deugdelijk ondernemingsbestuur, milieu, mensenrechten, … De werkwijze voor deze selectie is ontwikkeld in samenwerking met de Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse, op basis van het stakeholdersmodel. Daarbij wordt nagegaan in welke mate een bedrijf rekening houdt met de aanspraken die de verschillende belanghebbenden maken ten aanzien van het bedrijf. KBC kiest die landen en ondernemingen met de hoogste score op bestuurskundig, ecologisch, sociaal en ethisch vlak. Betrokkenheid bij maatschappelijk betwiste praktijken zoals wapenhandel, wapenproductie of kinderarbeid worden bestraft. Vervolgens wordt gekeken naar de aandelen en obligaties met de beste verhouding tussen verwacht rendement en risico. Bij het beoordelen van landen en bedrijven, houdt men rekening met verschillende criteria:
De duurzame thematische fondsen zijn weggelegd voor beleggers die focussen op actuele KBC Beleggerskoers 2014-2015
97
milieuthema’s. Via de focusbenadering kun je beleggen in een gespreide selectie van aandelen. Het gaat daarbij om gespecialiseerde bedrijven waarvan de producten of diensten duurzaam bijdragen om een actueel ecologisch probleem op te lossen. Denk daarbij onder meer aan zonne- en windenergie, biobrandstoffen, recyclage en afvalverwerking, opvang en verwerking van CO2, milieuvriendelijker transport, groene materialen, zuivering en ontzilting van water. Stuk voor stuk domeinen waarin bedrijven én particulieren de komende jaren door wettelijke verplichtingen moeten investeren. Bekijk de video: Waarom zou ik duurzaam beleggen?
6.2.5 Hoe stel je je eigen portefeuille samen? Bij het samenstellen van je eigen beleggingsportefeuille is het in eerste instantie belangrijk om rekening te houden met je risicoprofiel. In hoofdstuk 3 van module 3 bespraken we al eerder het verband tussen de risicospreiding en je risicoprofiel. Bij de samenstelling van je beleggingsportefeuille gebruikt men vaak het begrip assetallocatie of activaspreiding. Deze spreiding kan betrekking hebben op aandelen versus obligaties, vastgoed en cash, op renteproducten op korte versus lange termijn, op spreiding over economische sectoren of over landen of regio's, ... Er wordt een onderscheid gemaakt tussen strategische en tactische activaspreiding. Strategische activaspreiding verwijst naar een normportefeuille die gekozen is vanuit een langetermijnperspectief, rekening houdend met het risicoprofiel van de belegger en de doelstellingen van de belegging. In de tactische activaspreiding wijkt de belegger bewust van die normportefeuille af om in te spelen op zijn kortetermijnverwachtingen voor bepaalde activa.
6.3 Is er een verschil tussen de KBC-Beleggerskoers en de realiteit? De KBC-Beleggerskoers is een spannend online beleggingsspel om kennis te maken met de basisbeginselen van beleggen. Hierbij is het belangrijk om te weten dat het nog altijd om een simulatie gaat. Dat wil zeggen dat een aantal elementen vereenvoudigd zijn ten opzichte van het 'echte' beleggen op de beurs. Toch hebben we ervoor gezorgd dat heel wat elementen uit de praktijk ook in het spel terug te vinden zijn. Hieronder zetten we voor een aantal factoren die belangrijk zijn bij het beleggen, het verschil tussen het spel en de realiteit nog even op een rijtje. We koppelen daarbij ook nog even terug naar de belangrijke beleggersvragen die we bij de start van deze module stelden.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
98
Onderwerp
Startkapitaal
KBC-Beleggerskoers
Realiteit
Je krijgt 100.000 euro virtueel startkapitaal.
Beleggen doe je met je eigen centen die je voor een langere tijd kan missen. Je gaat je goed informeren en zeker goed bezinnen voor je begint.
Beleggen doe je zowel op:
Looptijd
Het spel loopt 6 maanden. Deze looptijd is sowieso te kort om het effect van een goed beheerde portefeuille te zien.
• •
middellange termijn (tot 5 jaar); lange termijn voor kapitaal dat je echt 10 à 20 jaar kan missen.
Op korte termijn spreken we liever van 'sparen'. Kosten en taksen zijn hoger en hangen af van: • • • •
Kosten • •
Aanbod
Voor alle beleggingsproducten vaste kosten van 1% Geen taksen Geen extra kosten
Het aanbod is beperkt tot 140 aandelen op een beperkt aantal beurzen en 50 beleggingsfondsen.
KBC Beleggerskoers 2014-2015
soort beleggingsproduct, beurs, …
De adviseur kan je deze informatie bezorgen. Online kan je ook allerlei tariefvergelijkingen raadplegen. Bij het uittreden uit een fonds binnen de maand na toetreding kunnen er extra kosten worden aangerekend. Vandaar dat je een belegging in fondsen op langere termijn moet zien. Heel ruim aanbod van diverse beleggingsproducten die variëren van heel eenvoudig tot heel complex. Denk hierbij aan termijnbeleggingen, kasbons, obligaties, aandelen over verschillende beurzen, beleggingsfondsen en Tak 23 99
beleggingsverzekeringen, opties, allerlei afgeleide producten, … De gouden beleggingsregel luidt nog altijd: leg niet al je eieren in dezelfde mand. Zorg voor een slimme spreiding over de verschillende activaklassen in het ruime aanbod. Fondsen zijn in ieder geval gespreid over talrijke effecten en activaklassen want dat is wettelijk verplicht.
Risicoappetijt
Het is een spel, dus je hebt niets te verliezen. Je kunt gretig jongleren met risico’s.
Tijdens het spel gaat het er enkel om te winnen en dat op een korte tijdsspanne. Die reis naar New York, die wil iedereen toch :-) Tijdspanne
KBC Beleggerskoers 2014-2015
Je houdt rekening met je risicoprofiel. Op basis daarvan beslis je samen met de adviseur welke beleggingsproducten voor jou in aanmerking komen.
Beleggen doe je om voor nu en voor later je koopkracht intact te houden en je kapitaal te laten aangroeien. De samenstelling van je portefeuille zal er anders uitzien wanneer je 20, 30 of 60 jaar bent. Ben je single, getrouwd, heb je kinderen, heb je een job, ga je een huis kopen/bouwen, … zijn allemaal factoren die een rol zullen spelen in je keuzes. Je financiële doelstellingen op verschillende tijdstippen in je leven zullen doorslaggevend zijn in de manier waarop je naar beleggingen kijkt en je uiteindelijke productkeuze bepalen. Weet dat er voor elke stap op je levenspad een gepast beleggingsproduct bestaat.
100