KATERN 1 ACHTERGROND
pijn en andere symptomen algemene malaise FYSIEK COMFORT
onafhankelijkheid, mobiliteit
FYSIEK FUNCTIONEREN
COGNITIEF FUNCTIONEREN
kunnen denken, alert zijn, begrip, aandacht, verwarring vermijden emotioneel welzijn waardigheid gevoel van controle, autonomie
KWALITEIT VAN LEVEN
PSYCHOLOGISCH WELZIJN
persoonlijke veerkracht kunnen communiceren
SOCIAAL FUNCTIONEREN & WELZIJN
SPIRITUEEL WELZIJN & BETEKENISGEVING
sociale verbondenheid & gevoel van afsluiting
spiritueel welzijn, betekenisgeving
transcendentie
OPBOUW VAN HET VERSLAG
Na een late start, is de realisatie van nieuwe hospices de afgelopen 20 jaar in Nederland explosief toegenomen. Toch is opvallend weinig onderzocht en geschreven over de architectuur van hospices, al helemaal in de Nederlandse context. Het hospice, als relatief nieuwe opgave, lijkt vanuit architectonisch oogpunt nog relatief weinig bestudeerd wat kritische reflectie op deze nieuwe typologie moeilijk maakt. Dit document is te lezen als een eerste inventarisatie van de punten die belangrijk zijn bij het ontwerp van een hospice en is bedoeld voor architecten, coördinatoren, vrijwilligers en anderen die betrokken zijn bij het ontwerp van en de zorg in hospices. De centrale vraag die daarbij wordt beantwoord is: Hoe kunnen hospices door middel van architectonische middelen afgestemd op de zorgverlening de kwaliteit van leven van de bewoners (de palliatieve patiënten) ondersteunen. In mindere mate zal ook in worden gegaan op het welzijn van de naasten van palliatieve patiënten en de zorgverleners van het hospice als twee andere belangrijke gebruikersgroepen van hospices.
ALGEMENE INHOUDSOPGAVE DE 5 KATERNEN
KATERN 1: ACHTERGROND 1.1 ACHTERGROND 1.2 KWALITEIT VAN LEVEN ALS FRAMEWORK 1.3 TERMINOLOGIE 1.4 DE DRIE CASE STUDIES 1.5 LITERATUURLIJST KATERN 2: CASE STUDY: HOSPICE DE VIER VOGELS 2.1 OVERZICHT 2.2 BESCHRIJVING VAN HET HOSPICE 2.3 ASPECTEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN KATERN 3: CASE STUDY: HOSPICE DELFT 3.1 OVERZICHT 3.2 BESCHRIJVING VAN HET HOSPICE 3.3 ASPECTEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN
De hoofdmethode van onderzoek is de analyses van drie bestaande hospices in 3 case studies, waarin de huisvesting aan de hand van analyse van plattegronden en interviews met zorgverleners wordt onderzocht. Hierbij is “kwaliteit van leven” als theoretisch kader gebruikt.
KATERN 4: CASE STUDY: HOSPICE DE PATIO 4.1 OVERZICHT 4.2 BESCHRIJVING VAN HET HOSPICE 4.3 ASPECTEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN
Het document is opgebouwd uit 5 katernen, waarvan de eerste een beknopte achtergrond geeft van de zorg in hospices en het gebruikte theoretisch kader. Katern 2,3,4 presenteren de verschillende case studies: respectievelijk De Vier Vogels, Hospice Delft en De Patio. In katern 5 worden aan de hand van de case studies een aantal aanbevelingen gedaan voor het ontwerp van hospices.
KATERN 5: CONCLUSIES & AANBEVELINGEN 5.1 ENKELE ESSENTIËLE KENMERKEN 5.2 STEDENBOUWKUNDIGE INBEDDING 5.3 DE INTERNE WERELD VAN HET HOSPICE 5.4 DE BELANGRIJKSTE RUIMTES VAN HET HOSPICE 5.6 8 UITGANGSPUNTEN
2
3
INHOUDSOPGAVE KATERN 1: ACHTERGROND
4
1.1. onderzoekscontext
6
1.1.1 kenmerken van palliatieve zorg 1.1.2 hospice zorg als onderdeel van palliatieve zorg
6 7
1.2 kwaliteit van leven als framework
8
1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4
8 12 14 16
defintie van kwalitet van leven (quality of life) relevante domeinen van quality of life spiritualiteit en spiritueel welzijn spiritualiteit en transcendentie
1.3 terminologie
18
1.4 de 3 case studies
20
1.5 literatuurlijst
22
5
1.1 ONDERZOEKSCONTEXT
1.1.1 KENMERKEN VAN PALLAITIEVE ZORG
1.1.2 HOSPICE ZORG ALS VORM VAN PALLAITIEVE ZORG
Het woord palliatieve zorg is afgeleid van het Latijnse woord ‘pallium’ dat mantel betekent. De mantel is een gepaste metafoor om het beschermende karakter van pallaitieve zorg uit te drukken. Het belangrijkste doel van palliatieve zorg is het verhogen van de kwaliteit van leven (engels: quality of life) van patiënten en hun families waar geen curatieve behandelmethoden meer voorhanden zijn (Albers et al., 2010). Dit ondersteunen van Quality of Life voor de patiënt en zijn naasten is onafhankelijk van het stadium van de ziekte en de andere behandelingen die een patiënt mogelijk ondergaat (Puchalski et al., 2009). De definitie van palliatieve zorg die gehanteerd wordt door de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geeft een goede indruk van de verschillende facetten van palliatieve zorg. Hoewel in grote lijnen consensus bestaat over de definitie van palliatieve zorg kan het begrip ook gebruikt worden voor niet-curatieve zorg buiten de terminale fase van een ziekteverloop. In dit document wordt echter de nauwere definitie gebruikt van zorg voor patiënten aan het eind van hun leven.
Palliatieve zorg kan in verschillende vormen verleend worden. In de thuisomgeving, het ziekenhuis, het verzorgingstehuis, het verpleeghuis of in een hospice. Veruit de grootste groep patiënten die in een palliatieve zorgomgeving terecht komt is oncologisch patiënt (Francke, 2003). Traditioneel hebben verplegings- en verzorgingstehuizen de palliatieve zorg zelf verleend in Nederland, waardoor de opkomst van zelfstandige hospices is in Nederland pas later (na 1992) op gang is gekomen dan in de ons omringende landen (Francke, 2003).
Zoals als ook in de WHO definitie van palliatieve zorg naar voren komt is de familie (of meer algemeen: naasten) een groep die explicitiet betrokken wordt bij palliatieve zorg, omdat de kwaliteit van de behandeling van de palliatieve patiënt direct invloed heeft op het huidige en het toekomstige welzijn van de familie (Stewart, Teno, Patrick, & Lynn, 1999).
De Wereldgezondheidsorganisatie (world health organisation) onderscheidt een aantal belangrijke aspecten voor palliatieve zorg (WHO, 2009): . . . . .
Verlichten van fysiek lijden, pijn en stress Niet versnellen of afremmen van het stervensproces Leveren van psychologische en spirituele zorg Ondersteunen patiënten om zo lang mogelijk actief te leven Ondersteunen van de familie van de patiënt voor en na het overlijden van de patiënt . Verbeteren de kwaliteit van leven
6
De meeste mensen geven de voorkeur aan om hun laatste dagen in hun eigen woning door te brengen (Francke, 2003). Helaas kan om medische en/of sociale redenen soms niet aan deze wens voldaan worden. In sommige gevallen kunnen mantelzorgers de zorg voor de patiënt niet meer aan of is sociale netwerk van de patiënt dusdanig klein dat geen mantelzorger voorhanden is. Het kan ook voorkomen dat de woning van de patiënt door bijvoorbeeld trappen niet langer geschikt of veilig is voor de patiënt. In deze gevallen kan hospice een plek zijn die de thuissituatie zoveel mogelijk benadert en waar de patiënt in een huiselijke omgeving zijn laatste dagen kan doorbrengen. Hospices kunnen in twee categorieën ingedeeld worden: full care hospices en bijna-thuis-huizen (Mistiaen, 2004). Bijna-thuis-huizen worden vaak hoofdzakelijk door vrijwilligers gerund en full-care hospices vooral door professionele zorgverleners. In beide gevallen wordt ernaar gestreefd een huiselijke omgeving te scheppen (Francke, 2003). Full-care Hospices, waar de zorg voor een groter deel door verpleegkundigen verzorgd wordt, zijn over het algemeen in staat om 4 tot 10 patiënten met een complexe medische situatie te verzorgen (Mistiaen, 2004). Vaak is een huisarts aan het hospice verbonden die de medische verantwoordelijkheid draagt. Bijna-thuis-huizen, die voornamelijke door vrijwilligers gerund worden, zijn vooral geschikt in situaties waarin de zorg om sociale redenen niet meer thuis kan plaatsvinden. Ze zijn meestal kleiner dan full care hospices met 1-6 patiënten (Francke, 2003). De medische verantwoordelijkheid blijft bij dit type hospice meestal in handen van de eigen huisarts. Beide typen hospice nemen voornamelijk patiënten met een levensverwachting van minder dan 3 maanden (Mistiaen, 2004).
7
1.2 KWALITEIT VAN LEVEN ALS FRAMEWORK
1.2.1 DE DEFINITIE VAN KWALITEIT VAN LEVEN (QUALITY OF LIFE VOOR DE PALLIATIEVE PRAKTIJK Als verleners van palliatieve zorg is het de taak van hospices om een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven te bieden aan hun bewoners en diens familie, in overeenstemming met de definitie van palliatieve zorg. Quality of life is een begrip waarover in de medische literatuur geen consensus bestaat omtrent zijn definitie (Albers et al., 2010). Algemeen geaccepteerd is dat QoL een multidimensionaal en subjectief begrip is, afhankelijk van de persoonlijke ervaring van de patiënt (Cella, 1994). Qol wordt bepaald door zowel de ervaringen van de patiënt als de betekenis die hij/zij daaraan geeft (Stewart et al., 1999). Fysieke, sociale, psychologische en spirituele aspecten zijn van centraal belang voor de algehele kwaliteit van leven van een patiënt (Cohen, Mount, Tomas, & Mount, 1996). Ondanks het gebrek concensus wat betreft de domeinen van quality of life zijn er grote overeenkomsten te zien in de modellen die verschillende onderzoekers gebruiken. In dit onderzoek wordt het model van (Lawton in Stewart et al., 1999) gebruikt dat een gedetailleerde uitsplitsing geeft van de domeinen van kwaliteit van leven voor palliatieve patiënten (Figuur 1). Hoewel het model zich vooral richt op de zorgverlening binnen de palliatieve zorg, worden bepaalde aspecten (in de figuur met roze gemarkeerd) ook sterk bepaald door de huisvesting van de palliatieve patiënt.
8
9
pijn en andere symptomen algemene malaise FYSIEK COMFORT
onafhankelijkheid, mobiliteit
FYSIEK FUNCTIONEREN
COGNITIEF FUNCTIONEREN
kunnen denken, alert zijn, begrip, aandacht, verwarring vermijden emotioneel welzijn waardigheid gevoel van controle, autonomie
PSYCHOLOGISCH WELZIJN
KWALITEIT VAN LEVEN
persoonlijke veerkracht kunnen communiceren
SOCIAAL FUNCTIONEREN & WELZIJN
SPIRITUEEL WELZIJN & BETEKENISGEVING
sociale verbondenheid & gevoel van afsluiting
spiritueel welzijn, betekenisgeving
transcendentie relevenant voor de architectuur van hospices Figuur 1: hoofddomeinen en subdomeinen van kwaliteit van leven uit het model van
(Stewart et al., 1999)
10
11
1.2.2 DE RELEVANTE DOMEINEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN VOOR DE ARCHITECTUUR VAN HOSPICES De relevante domeinen van kwaliteit van leven worden hieronder kort toegelicht.
spiritueel welzijn en betekenis
fysiek functioneren Fysiek functioneren en het gevoel te kunnen doen wat men wil en te kunnen gaan waar men wil is in zekere zin ook een vorm van controle. Hoewel fysiek functioneren als domein van kwaliteit van leven zich meestal richt op het uitvoeren van dagelijkse activiteiten als traplopen, fietsen en bukken zijn voor palliatieve patiënten zelfzorg activiteiten zoals naar het toilet gaan en zich wassen van groter belang (Stewart et al., 1999). Een persoon die dit niet meer kan verliest direct aan controle. Fysiek de mogelijkheid hebben om buitenshuis of in de tuin te zijn kan ook essentieel zijn voor kwaliteit van leven (Wallston in Stewart et al., 1999).
psychologisch welzijn Een gevoel van waardigheid en zelfvertrouwen is erg belangrijk voor stervende patiënten(Stewart et al., 1999). Sommige aspecten die misschien als minder belangrijk gezien worden, zoals de mogelijkheid van een patiënt om zichzelf te presenteren zoals hij/zij dat wil, de eigen kleding te dragen, goed te ruiken en make-up op doen, kunnen essentieel zijn voor de patiënt om te ervaren dat hij/zij zich op een manier kan presenteren die respectvol is naar zichzelf (Stewart et al., 1999). Patiënten en hun naasten ervaren daarnaast in palliatieve terminale zorg vaak heel weinig controle in het stervensproces (Stewart et al., 1999). Dit terwijl het ervaren van controle voor patiënten van vitaal belang is (Okon, 2005). In hospices, waar iedere bewoner altijd zijn eigen kamer heeft, wordt al meer tegemoet gekomen aan het bepalen van de mate van privacy als vorm van controle (Stewart et al., 1999).
Spiritueel welzijn werd vroeger in onderzoek vaak gezien als onderdeel van psychologisch welzijn of gelijkgesteld aan religie, maar wordt meer en meer gezien als een zelfstandig en onafhankelijk domein binnen kwaliteit van leven. In de medische literatuur is echter geen consensus omtrent de definitie van ‘spiritueel welzijn’ (Albers et al., 2010). Hoewel de gehanteerde definitie van spiritualiteit nogal eens onduidelijk is, zijn de meeste zorgverleners het eens over het cruciale belang dat spiritualiteit heeft voor stervende patiënten (Okon, 2005). Spiritueel welzijn lijkt patiënten te ondersteunen in het omgaan met ziekte en de bijbehorende ongemakken en helpt ze ondanks hun situatie nog plezier te beleven (Okon, 2005). Verder kn spiritualiteit patiënten houvast bieden, wanneer ze in een groot deel van hun leven geen controle meer ervaren (Rumbold, 2003).
1.2.3 KWALITEIT VAN LEVEN VAN NAASTEN Kwaliteit van leven van de naasten Hoewel de patient de eerste persoon is aan wie binnen het hospice palliatieve zorg verleend wordt, komt het vaak voor familieleden van patiënten in palliatieve zorg meer steun en aandacht nodig hebben dan de patiënt zelf (Stewart et al., 1999). Familieleden hechten veel waarde aan het aanwezig kunnen zijn bij het stervensproces, afscheid kunnen nemen en over de gebeurtenissen met zorgverlener kunnen praten (Stewart et al., 1999). Een essentieel onderdeel van de kwaliteit van leven van de familieleden is het comfort van de patiënt en een vaak gehoorde spreuk is dan ook “zorg goed voor mijn geliefde, dan zorgt u goed voor mij” (Stewart et al., 1999).
sociaal welzijn Voor de terminale patiënt zijn communicatie en sociale verbondenheid zeer belangrijk (Stewart et al., 1999). Een omgeving die sociale steun en privacy stimuleert kan de communicatie tussen de patiënt en zijn naasten bevorderen en daardoor de kwaliteit van leven (Stewart et al., 1999). Ook kan een omgeving waarin intieme communicatie tussen patient en zijn familie op een gelijkwaardige basis kan plaatsvinden de patient ondersteunen om het gevoel te bereiken “alles gezegd te hebben” (Stewart et al., 1999). Naast het voorzien in privacy moet ook sociale isolatie voorkomen worden.
12
13
1.2.3 SPIRITUALITEIT & SPIRITUEEL WELZIJN Spiritueel welzijn is een relatief nieuw domein van kwaliteit van leven en relatief moeilijk te behandelen in de context van de gebouwde omgeving. Hieronder wordt dit deel van kwaliteit van leven verder uitgediept om een context te bieden voor het onderzoek in de case studies op dit gebied. Spiritueel welzijn, als onderdeel van kwaliteit van leven in een medische context, is nog geen vanzelfsprekend onderwerp in de medische literatuur. Toch is het ook voor medische professionals steeds meer duidelijk dat om het behandelen van een persoon in zijn geheel betekent dat in zijn biologische, psychologische, sociale en spirituele aspecten gerespecteerd moet worden (Astrow, Puchalski, & Sulmasy, 2001). De WHO onderstreept in zijn definitie van palliatieve zorg het belang van spirituele zorg als een essentieel onderdeel van palliatieve zorgverlening. Palliatieve patiënten kunnen zelfs meer waarde hechten aan persoonlijke waardigheid en zingeving, dan aan de last van fysieke symptomen en beperkingen in fysiek functioneren, zoals niet meer kunnen lopen (Stewart et al., 1999). Waar spiritualiteit vroeger onderzoeken als synoniem werd gezien van religie, is de definitie die gehanteerd wordt door onderzoekers veranderd van een godsdienstige definitie naar een breder begrip van spiritualiteit, parallel aan de afname van georganiseerde religie in de westerse samenleving (McSherry & Cash, 2004).
De hiernaast getoonde definties van spiritualiteit geven een overzicht van de belangrijkste element van de moderne definities van spiritualiteit in palliatieve context. De twee elementen van spiritueel welzijn uit het model van Stewart et al. (figuur 1): “betekenisgeving” en “transcendentie” (soms verbondenheid genoemd) staan centraal in de definities (figuur 2).
“Spiritualiteit is dat aspect van de mensheid dat betrekking heef top de manier waarop mensen betekenis en een doel zoeken in hun leven en daar uitdrukking aan geven. Het heeft betrekking op de manier waarop mensen hun verbondenheid met het moment, de zelf, anderen, de natuur en het heilige ervaren” (Puchalski et al., 2009). “Spiritualiteit heeft betrekking op de zoektocht naar betekenis in het leven, de verbondenheid van een individu met de transcendente dimensie ervan en de gevoels en ervaringen verbonden aan die zoektocht” (Albers et al., 2010). “Spiritualiteit heeft betrekking op de mogelijkheid tot betekenisgeving door een gevoel van verbondenheid met een dimensie die verder reikt dan het individu. Deze verbondenheid kan ervaren worden met de zelf, met anderen of de natuur of met een hogere macht” (Reed, 1992). “de mogelijkheid van een patiënt om betekenis te geven aan het leven als geheel en de dagelijkse ervaringen, om fysiek ongemak te doorstaan, de dood te accepteren, zich over te geven aan het transcendente en een gevoel van kalmte te ervaren” (Stewart et al., 1999).
Figuur 2: Enkele bruikbare definties van het begrip spiritualiteit in de context van palliatieve zorg.
14
15
1.2.4 SPIRITUALITEIT & TRANSCENDENTIE
In de verschillende definities van spiritualiteit komt het ervaren van verbondenheid als centrale eigenschap naar voren. Deze verbondenheid, vaak aangeduid met het begrip “transcendentie”, lijkt soms expliciet soms impliciet besloten te liggen de definities van spiritualiteit (figuur x). Transcendentie als centraal thema in definities van spiritualiteit biedt de mogelijk handvatten om in te gaan op spiritueel welzijn in hospices. Transcendentie kan worden gedefinieerd als een gevoel van verbondenheid, waarbij een mate van bewustzijn wordt ervaren die uitstijgt boven de zelf en de alledaagse werkelijkheid (McSherry & Cash, 2004). Het transcendente kan zowel betrekking hebben op de verbondenheid die de persoon met de wereld om hem heen ervaart als de verbondenheid die de persoon met zichzelf ervaart (Edwards, Pang, Shiu, & Chan, 2010). Een persoon kan bijvoorbeeld een relatie aangaan met het transcendente door zijn relatie tot de natuur, muziek, kunst, filosofische overtuigingen of relaties met naasten (Astrow et al., 2001). In palliatieve context kan transcendentie bijvoorbeeld gevonden worden in het gevoel van een patiënt dat zijn leven verder reikt dan de tijd die hij/zij fysiek op aarde is en ook na de dood nog invloed uitoefent (Stewart et al., 1999).
HET MOMENT DE TIJD DE NATUUR DE OMGEVING
DE ZELF DE MENS
HET HEILIGE DE GODHEID
ANDEREN
Het model van Puchalski et al. (figuur 3) geeft een bruikbaar overzicht van de verschillende vormen van transcendentie binnen een palliatieve context en zal in dit document verder worden gebruikt om te onderzoeken op welke manier in de architectuur en zorgverlening van hospices in gegaan kan worden op de ‘verbondenheid’ die centraal staat in spiritualiteit.
Figuur 3: de verschillend verbindingen van transcendentie (Puchalski et al., 2009)
16
17
1.3 TERMINOLOGIE VAN KATERNEN 2,3,4,5
Zoals in (xxx) beschreven, staan hospices op een zekere afstand van de reluliere medische zorg. De terminologie die hospices wordt toegepast is ook wezenlijk anders dan uit de medische literatuur. In katernen 2,3,4,5 zal de volgende terminologie worden aangehouden:
ACTOREN IN HOSPICE ZORG
Waar in de medische context wordt over gesproken over ‘patienten’ wordt in dit document in de context van hospice zorg de de voorkeur gegeven aan term ‘bewoners’ zoals dat in onderzochte hospices gebruikelijk is. De personen rond een bewoner van een hospice worden vooral aangeduid met ‘naasten’. Het gaat hierbij vooral om familieleden, maar ook andere personen die een hechte band hebben met de bewoners vallen hieronder. Soms wordt in hospices ook ‘familie’ gebruikt, maar ook dan worden impliciet vrienden en andere naasten meegerekend.
BEWONERS palliatieve patiënten
NAASTEN familie vrienden kennissen
ZORGVERLENERS vrijwilligers verpleegkundigen verzorgenden coördinatoren
De personen die op beroepsmatige of vrijwillige basis werkzaam zijn worden in dit document worden aangeduid met ‘zorgverleners’. Hoewel het grootste deel van de zorgverleners bestaat uit vrijwilligers worden met de deze term ook de coördinatoren en verpleegkundigen betrokken.
Figuur 4: De terminologie die gehanteerd wordt in de medische literatuur verschilt van die van hospices zelf. In dit document zullen ‘bewoners’, ‘naasten’ en ‘zorgverleners’ worden gebruikt voor de 3 belangrijkste actoren in hospice zorg.
18
19
1.4 DE DRIE CASE STUDIES
De kern van deze studie bestaat uit drie case studies waarin, op basis van interviews met zorgverleners en plattegrondstudies, de relatie tussen het hospice, de zorgverlening daarbinnen en de kwaliteit van leven van bewoners onderzocht wordt. Er is bewust gekozen voor drie hospices met veel gemeenschappelijke kenmerken om de vergelijking te vergemakkelijken.
HOSPICE DELFT
DE VIER VOGELS
DE PATIO
De drie hospices delen de volgende kenmerken: . Ze zijn grotendeels gerund door vrijwilligers (Bijna-Thuis-Huizen) . Ze zijn gerealiseerd door een bestaand pand te herontwikkelen . Ze zijn van beperkte omvang (4-8 bewonerskamers) . Ze zijn gesitueerd in urbaan gebied Gekozen is voor hospices die gerealiseerd in een reeds bestaand gebouw; enerzijds omdat dit veruit het meest gebruikelijke type hospice is, anderzijds omdat het hergebruik van bestaande gebouwen naar alle waarschijnlijkheid nog de komende decennia de belangrijkste bouwopgave zal blijven en ook voor hospices relevant zal blijven. Hoewel de hospices veel kenmerken delen zijn ze qua ruimtelijke typologie zeer verschillend. Hospice De Vier Vogels is gerealiseerd in een jaren 30 woning, Hospice Delft als corridortypologie en Hospice De Patio als patiotypologie (figuur x). figuur 5: Hoewel de onderzochte hospices veel kenmerken delen die de vergelijking vergemakkelijkt, zijn ze van een totaal verschillende ruimtelijke typologie.
20
21
1.5 LITERATUURLIJST
Albers, G., Echteld, M. A., de Vet, H. C., Onwuteaka-Philipsen, B. D., van der Linden, M. H., & Deliens, L. (2010). Content and spiritual items of quality-of-life instruments appropriate for use in palliative care: a review. Journal of pain and symptom management, 40(2), 290-300. Astrow, A. B., Puchalski, C. M., & Sulmasy, D. P. (2001). Religion, spirituality, and health care: social, ethical, and practical considerations. The American journal of medicine, 110(4), 283-287. Cella, D. F. (1994). Quality of life: concepts and definition. Journal of pain and symptom management, 9(3), 186-192. Cohen, S. R., Mount, B. M., Tomas, J. J., & Mount, L. F. (1996). Existential wellǦbeing is an important determinant of quality of life: Evidence from the McGill quality of life questionnaire. Cancer, 77(3), 576-586. Edwards, A., Pang, N., Shiu, V., & Chan, C. (2010). Review: The understanding of spirituality and the potential role of spiritual care in end-of-life and palliative care: a meta-study of qualitative research. Palliative Medicine, 24(8), 753-770. Francke, A. L. (2003). Palliative care for the terminally ill patients in the Netherlands; Dutch Government Policy International Publication Series Health, Welfare and Sport No 16. The Hague: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. McSherry, W., & Cash, K. (2004). The language of spirituality: an emerging taxonomy. International journal of nursing studies, 41(2), 151-161. Mistiaen, P. F. A. L. (2004). Verscheidenheid en capaciteitsbenutting in palliatieve terminale zorgvoorzieningen. Okon, T. R. (2005). Spiritual, religious, and existential aspects of palliative care. Journal of palliative medicine, 8(2), 392-414. Puchalski, C., Ferrell, B., Virani, R., Otis-Green, S., Baird, P., Bull, J., . . . Prince-Paul, M. (2009). Improving the quality of spiritual care as a dimension of palliative care: the report of the consensus conference. Journal of palliative medicine, 12(10), 885-904. Rumbold, B. D. (2003). Caring for the spirit: lessons from working with the dying. Medical Journal of Australia, 179(6), S11. Stewart, A. L., Teno, J., Patrick, D. L., & Lynn, J. (1999). The concept of quality of life of dying persons in the context of health care. Journal of pain and symptom management, 17(2), 93-108.
22
23
KATERN 2: CASE STUDY HOSPICE DE VIER VOGELS
INHOUDSOPGAVE KATERN 2: HOSPICE DE VIER VOGELS
2
1.1. Overzicht
4
2.1.1 hospice data 2.1.2 kenmerken 2.1.3 omschrijving en locatie
4 4 5
2.2 Beschrijving van het hospice
6
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6
6 10 14 18 22 26
ruimtelijke opbouw en typologie gemeenschappelijke ruimtes ruimtes voor bewoners ondersteunende ruimtes buitenruimtes spirituele ruimtes
2.3 Aspecten van kwaliteit van leven
28
2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4
28 32 34 38
fysiek functioneren psychologisch welzijn sociaal functioneren en welzijn spiritueel welzjin en betekenisgeving
3
2.1 OVERZICHT
2.1.3 OMSCHRIJVING EN LOCATIE
2.1.1 HOSPICE DATA locatie: bewonerskamers: gebouwtypologie: jaar van realisatie: nieuwbouw of hergebruik: medische verantwoordelijkheid: aantal coördinatoren coördinatoren aanwezig overdag aantal verpleegkundigen aanwezig totaal aantal vrijwilligers vrijwilligers aanwezig overdag Aanwezige medewerkers overdag bruto vloeroppervlak buitenruimte balkon buitenruimte tuin
Rotterdam 4 rijtjeswoning 2008 hergebruik 2 huisartsen 3 1-2 1-2 35 2 4-6 415m2 4m2 128m2
Hospice De Vier Vogels ligt aan de Mathenesserlaan, een statige, brede laan beplant met twee rijen platanen. De directe omgeving van het hospice is een woonwijk en andere functies zoals winkels liggen op enige afstand. Aan de laan liggen beneden-bovenwoningen en het hospice is gerealiseerd door twee aangrenzende benedenwoningen en hun tuinen samen te voegen, waarbij het uiterlijk van de woningen aan de straatkant nagenoeg onveranderd is gebleven.
2.1.2 KENMERKEN De bewoners komen voor een groot deel uit Rotterdam of hebben er familie. De mobiliteit van de bewoners wisselt sterk van volledig mobiel, lopend met rollator, rolstoelgebonden tot volledig bedgebonden en kan gedurende het verblijf veranderen. Het hospice gebruikt de vier woorden ‘Eigenwaarde’, ‘Rust’, ‘Wijsheid’ en ‘Geborgenheid’ om de kernwaarden uit de drukken van de zorg die ze willen leveren.
figuur 6: het hospice als rijtjeshuis met uitbouw
4
5
2.2. BESCHRIJVING VAN HET HOSPICE
2.2.1 RUIMTELIJKE OPBOUW & TYPOLOGIE De opbouw van de voormalige woonhuizen is in de plattegrond van het hospice nog goed te herkennen. De ondersteunende zone met trappen en de gang is nog op dezelfde plaats als in het voormalige woonhuis. Door toevoeging van circulatieruimte in de kern van het gebouw krijgt deze ondersteunende zone grofweg een T-vorm. De verblijfsruimten liggen tussen deze kern van circulatieruimte en de gevel. De begane grond wordt grotendeels gebruikt voor de bewonerskamers. Hier voorziet een uitbouw het hospice van meer verblijfsruimte. Twee steile trappen verbinden de begane grond met de 1e verdieping, waarvan één is uitgerust met een traplift voor beperkt mobiele bewoners. Op de eerste verdieping bevinden zich de meeste gedeelde en ondersteunende ruimtes. In de kelder is nog ruimte voor opslag en het doen van de was.
HET HOSPICE: TWEE VERBOUWDE RIJTJESWONINGEN
1eV 4. 1.
2.
4.
3.
BG 4.
4.
1.
2.
1. 1. ondersteunende zone 2. toegevoegde circulatieruimte 3. uitbouw 4. trap
figuur 7: de facade: het hospice onderscheidt zich niet van de woonhuizen
6
7
RUIMTES BEGANE GROND 1:200 1. kamer fazant (26,5m2) 2. wc + douche (4m2) 3. kamer leeuwerik (18m2) 4. kamer zwaan (30m2) 5. kamer wielewaal (17m2) 6. gang (38m2) 7. nachtwacht ruimte (5m2) 8. serre (26m2) 9. stilteruimte (5,5m2) 10. kitchenette (6,5m2) 11. trap (2,5m2) 12. opslag (2m2) 13. trap + traplif (2,5m2) 14. trap kelder 15. tuin (128m2) verblijfsruimte circulatieruimte ondersteund/opslag
RUIMTES EERSTE VERDIEPING 1:200 16. medicijnenkamer (5,5m2) 17. logeerkamer (5,5m2) 18. badkamer (4m2) 19. kantoor (24m2) 20. vrijwilligersruimte (13,5m2) 21. keuken (7m2) 22. eetkamer (25m2) 23. zitkamer (34m2) 24. balkon (3,5m2) 25. garderobe (2m2) 26. gang (22,5m2) 27. opslag (2m2)
15.
9. 8. 10.
13. 14.
5.
verblijfsruimte circulatieruimte ondersteund/opslag
4.
12. 2. 11.
24. 20.
26.
27.
27.
2.
3.
1. figuur 10: ruimtes eerste verdieping
8
16.
9
25.
17.
19.
7. 2.
22.
18.
2.
6.
21.
23.
2.2.2 DE GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES Op de begane grond is de enige gemeenschappelijke ruimte de ruime serre, grenzend aan de siertuin. Deze ruimte is verwarmd en kan daardoor het hele jaar door gebruikt worden. De inrichting is spartaans, met slechts een paar planten en een ronde tafel met stoelen. Hierdmee is geprobeerd om de tuin meer te verbinden met de serre. Direct aansluitend is een pantry die zowel door bewoners, vrijwijlligers als naasten gebruikt kan worden om bijvoorbeeld thee te zetten. De ruimte lijkt niet te zijn ingericht voor bewoners in bed of in een rolstoel. De ruimte lijkt weinig door bewoners gebruikt te worden. De spartaanse inrichting is bedoeld om de serre meer bij de tuin te betrekken, maar er is geen aanleiding om van de tuin te genieten, zoals bijvoorbeeld een luie stoel die uitkijkt erover uitkijkt.
DE GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES BEGANE GROND 1:200
1. 2.
figuur 12: de serre: bedoeld als tussenruimte tussen binnen en buiten
1. serre 2. kitchenette figuur 11: gemeenschappelijke ruimtes BG
10
11
2.2.2 DE GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES Er is een zeer ruime zitkamer/eetkamer op de eerste verdieping. In deze lichte ruimte staat een ruimte eettafel, een piano, een bureau en een ruime zithoek met open haard. In deze ruimte kunnen medewerkers zich ontspannen en kunnen ook bijeenkomsten gehouden worden zoals een open dag of een bijeenkomst voor alle vrijwilligers. Soms wordt de ruimte ook door naasten gebruikt om informeel samen te komen. De huiselijkheid van de zitkamer kan hierbij helpen om een prettige sfeer te creëren. Bewoners maken echter zelden gebruik van deze ruimte. Het eetgedeelte is direct verbonden aan de keuken van het hospice en wordt ook vooral door vrijwilligers gebruikt, terwijl hij eigenlijk ook als ruimte voor bewoners gezien wordt. In de praktijk maken de bewoners er echter weinig gebruik van.
DE GEMEENSHAPPELIJKE RUIMTES
1e verdieping
1:200
de eetkamer: ruim en uitnodigend met uitzicht op het binnenhof
5. 3.
4.
6.
3. gemeenschappelijke badkamer 4. logeerkamer 5. eetkamer 6. woonkamer
figuur 13: de woonkamer: groot genoeg voor groepen en toch huiselijk, mede door de open haard
figuur 12: gemeenschappelijke ruimtes 1ev
12
13
2.2.3 RUIMTES VOOR BEWONERS Twee bewonerskamers grenzen aan de de straat en twee aan de tuin. De kamers, die alle vier de naam van een andere vogel dragen, zijn verschillend in vorm en grootte waardoor de kamers duidelijk verschillen in kwaliteit. Wel hebben alle kamers aansluitend een douche en toilet van dezelfde bescheiden omvang (4,5m2). De douches zijn ruim genoeg om een bewoner te ondersteunen bij het douchen, maar niet groot genoeg voor een douchebrancard wat het gebruik beperkt. Kamer ‘de Leeuwerik’ is hieronder weergeven als voorbeeld. ‘de Wielewaal’ is kleinste kamer, overdag nog vrij donker en heeft zeer beperkt uitzicht op de tuin. Kamer ‘de Zwaan’ is daarentegen ruim en licht. Openslaande deuren naar de tuin zorgen ervoor dat de bewoner van deze kamer met bed en al de tuin in gereden kan worden. De inrichting van de kamers is nagenoeg identiek met een hoog-laag bed, twee nachtkastjes, een zithoek, een tv-meubel en een luie stoel met bijzettafel. Kamer ‘de Leeuwerik’ is hieronder weergeven als voorbeeld. De deuren van de kamers naar de gang zijn niet breed genoeg voor het hoog-laag bed, waardoor bedlegerige bewoners aan hun kamer gebonden zijn.
OPBOUW BEWONERSKAMER - DE LEEUWERIK 1:400
BEWONERSKAMERS & ORIENTATIE BEGAME GROND 1:200 1. bewonerskamer 17m2 - de Wielewaal 2. bewonerskamer 30m2 - de Zwaan 3. bewonerskamer 26m2 - de Fazant 4. bewonerskamer 18m2 - de Leeuwerik 5. privé douche en toilet 6. gemeenschappelijke tuin 7. Mathenesserlaan
6.
1.
2.
9.
1. hoog-laag bed 2. mobiel tafeltje 3. nachtkast 4. luie stoel 5. bijzettafeltje 6. zithoek 7. tv kastje 8. douche/toilet 9. gang
5.
5.
5.
5.
8.
7.
2.
4.
3.
1. 3.
6. 5.
7.
4.
7. figuur 15: bewonerskamers en orientatie
figuur 14: bewonerskamer “De Leeuwerik”
14
15
figuur 16: bewonerskamer ‘de Wielewaal’: De kleinste kamer en degene met zeer beperkt uitzicht over de tuin en weinig licht.
16
figuur 17: bewonerskamer ‘de Fazant’: voldoende groot en met uitzicht op de Mathenesserlaan
17
2.2.4 DE ONDERSTEUNENDE RUIMTES BEGANE GROND
2.2.4 DE ONDERSTEUNENDE RUIMTES EERSTE VERDIEPING
Op de begane grond is slechts een klein deel van de ondersteunende ruimtes. In de zone met trappen is een deel van de opslag van het hospice verdeeld over verschillende gangkasten. Aansluitend aan de gang tussen de vier bewonerskamers is de ruimte waar ‘s nachts een verpleegkundige de nachtwake houdt.
Het gros van de ondersteunende ruimtes bevindt zich op de eerste verdieping. Dit is dan ook grotendeels het terrein van de vrijwilligers. De vrijwilligerskamer is simpel ingericht, maar heeft een groot raam dat over de tuin uitkijkt. Hier voeren verpleegkundigen hun administratieve handelingen uit, vindt overleg plaats en vindt de overdracht tussen verschillende diensten vrijwilligers plaats. Iedere vrijwilliger heeft hier ook een eigen postvakje. De keuken is een van de levendige ruimtes in het hospice, waar alle maaltijden voor bewoners bereidt worden. Het kantoor voor de coördinatoren bestaat uit 2 delen is ruim genoeg voor overleg tussen bijvoorbeeld een coördinator en familieleden. Hoewel de eet/woonkamer een gedeelde ruimte is, wordt hij in de praktijk vooral gebruikt door de zorgverleners, waardoor de rol van deze ruimte ambigu is.
ONDERSTEUNENDE RUIMTES BEGANE GROND 1:200 1. ruimte nachtwake 2. opslag
ONDERSTEUNENDE RUIMTES EERSTE VERDIEPING 1:200
2. 2.
2.
1.
3. vrijwilligersruimte 4. keuken 5. garderobe 6. ruimte verpleegkundigen 7. kantoor coördinatoren 8. opslag 9. eet/woonkamer ondersteund gemeenschappelijk/ ondersteunend
figuur 18: ondersteunende ruimtes BG
3.
9.
6. 8.
7.
figuur 19 ondersteunende ruimtes 1eV
18
4.
19
7.
5.
figuur 20: de vrijwilligerskamer: bescheiden van omvang met centraal een tafel waar de zorgverleners kunnen overleggen
figuur 21: de keuken: ingericht als een normale huiselijke keuken
20
21
2.2.5 DE BUITENRUIMTES Aan de achterzijde van de voormalige huizen heeft hospice De Vier Vogels een goed onderhouden siertuin die verschillende verblijfsplekken biedt. Hierdoor kan de tuin gemakkelijk gelijktijdig door verschillende bewoners en hun naasten gebruikt worden en bestaat de mogelijkheid om contact te zoeken wanneer dat gewenst is. Een kleine overkapping zorgt voor een beschutte rookplek en vergroot de gebruiksmogelijkheid van de tuin bij slecht weer. Naar eigen opgave wordt deze aantrekkelijke buitenruimte echter niet veel gebruikt door de bewoners. De serre, die ook onderdeel is van de gemeenschappelijke ruimtes, biedt een tussenruimte tussen binnen en buiten die direct visueel contact maakt met de tuin, maar slechts met een smalle deur direct in verbinding staat. Ook deze ruimte lijkt weinig door de bewoners gebruikt te worden. Zeer beperkend in het gebruik van de tuin is het feit dat het door te kleine deuropeningen niet mogelijk is om met bed en al de tuin in gereden te worden. Alleen kamer ‘de Zwaan’ heeft direct toegang tot de tuin waardoor dit wel mogelijk is. Deze kamer heeft door de vorm van de tuin ook een buitenruimte die semi-privé van karakter is.
BUITENRUIMTES BEGANE GROND 1:200
4.
1. de achtertuin 2. terras 3. serre 4. overkapping
1.
gemeenschappelijk buitenklimaat beschutte buitenruimte privé buitenklimaat gemeenschappelijk binnenklimaat
3. 2.
figuur 23: buitenruimtes BG
figuur 22; de tuin: Een pergola en trapje scheiden het semi-privé gedeelte verbonden aan kamer ‘de Zwaan’ van de rest van de tuin
22
23
2.2.5 DE BUITENRUIMTES EERSTE VERDIEPING Op de eerste verdieping is de enige buitenruimte het balkon dat uitkijkt over de gemeenschappelijke achtertuin. Hier kunnen vrijwilligers even een frisse neus halen en roken.
BUITENRUIMTES BEGANE GROND 1:200 1. de achtertuin 2. balkon 3. eetkamer
1.
gemeenschappelijk buitenruimte
2.
figuur 24: De serre: kijkt uit over de tuin, maar is andersom ook een extensie van de tuin.
3. figuur 26: buitenruimtes BG
figuur 25: De overkapping: Een beschutte buitenruimte binnen de tuin figuur 27: Het balkon: Direct verbonden met de eetkamer doormiddel van openslaande deuren
24
25
2.2.6 SPIRITUELE RUIMTES De stilteruimte van hospice De Vier Vogels, bevindt zich direct aan de achtertuin. De ruimte heeft een bescheiden omvang en als meubilair slechts twee stoelen en een kastje. Een grote glaspartij verbindt de ruimte met de goed onderhouden achtertuin. De ruimte wordt behalve door bewoners en hun naasten vooral veel door de vrijwilligers gebruikt. Er zijn vrijwilligers die standaard voor of na hun dienst een moment rust nemen, maar er zijn ook vrijwilligers die bij heftige of stressvolle situaties een moment rust nemen. Hoewel de ruimte neutraal van karakter is de relatie tot de natuur terug te vinden in het uitzicht op de tuin, de afbeelding van zonnebloemen en de groene kleur van de muur. Een klankschaal ondersteunt het meditatieve karakter van de ruimte, maar kleurt deze ook door zijn verwijzing naar het boeddhisme. In de stilteruimte wordt ook een cursus meditatie georganiseerd.
STILTERUIMTE BEGANE GROND 1:200 1.
1. de achtertuin 2. stilteruimte 2.
figuur 29: de stilteruimte: Minimale inrichting ondersteunt de nadruk op de tuin.
figuur 28: stilteruimte
26
27
2.3 ASPECTEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN 2.3.1 FYSIEK FUNCTIONEREN zelfredzaamheid, mobiliteit, onafhankelijkheid
Het trapje naar de voordeur is de eerste indruk die de bewoner met het hospice heeft en vormt gelijk een barrière. Een barrière als deze is extra gevaarlijk omdat het de bewoner kan belemmeren het hospice te verlaten zelfs als die nog zeer mobiel is met bijvoorbeeld een rollator. Het trapje kan de bewoner dus erg in zijn keuzevrijheid beperken. Over het algemeen is de leefomgeving van de bewoners zeer beperkt. De grootste belemmering van de huisvesting op dit punt is het feit dat de deuren die bewonerskamers met de rest van het hospice verbinden te nauw zijn om een bed door te laten, waardoor bedlegerige bewoners moeilijk hun kamer uit kunnen en niet met bed en al gebruik kunnen maken van de tuin en serre. Hoewel de serre en tuin voor de andere bewoners wel toegankelijk zijn, worden ze relatief weinig gebruikt. Dit zou te maken kunnen hebben met de relatief lange afstand die een bewoner via de donkere t-vormige gang moet afleggen om bij de serre en tuin te komen.
BARRIËRES BEGANE GROND 1:200
1. trap entree 2. deuren naar kamers 3. steile trap 4. steile trap + stoellift 5. drempel douche/wc 6. bewonerskamer 7. directe toegang tuin fysieke barriëre 4.
De privé douche/toilet liggen net iets hoger dan de bewonerskamers, waardoor een drempel is ontstaan tussen de twee ruimtes. Dit maakt het lastiger voor bewoners om er zelfstandig gebruik van te maken. Een kleine ramp biedt in veel gevallen uitkomst, maar vergt in de praktijk toch vaak de hulp van een vrijwilliger, waardoor de bewoner alsnog onafhankelijkheid inlevert.
6. 5.
5. 2.
2.
3.
2. 5. 6.
1. figuur 30: barriëres BG
28
6.
29
5.
2. 6.
7.
De scheiding van het hospice in een begane grond en een eerste verdieping zorgt voor een verdere verkleining van de leefwereld van de bewoners. De steile trap met traplift is weliswaar te gebruiken door minder mobiele bewoners, maar blijkt toch een grote drempel te zijn. Hoewel hij na uitleg door de bewoner alleen te gebruiken is, wordt in de praktijk toch vaak geholpen bij het gebruik. De centrale gang waar de bewoner vervolgens aankomt op eerste verdieping is relatief complex en kan daardoor desoriënterend zijn voor bewoners, wat de drempel om gebruik te maken van de eerste verdieping nog groter kan maken. Bewoners lijken ook nauwelijks gebruik te maken van de ruime en prettige eet/zitkamer, terwijl die juist veel gebruiksmogelijkheden biedt. Het feit dat op de eerste verdieping een groot deel van de ondersteunende functies te vinden zijn zou kunnen bijdragen aan de impressie dat die verdieping voor de vrijwilligers is en niet de bewoners. Het is onvermijdelijk dat de leefwereld van de bewoner kleiner wordt naarmate de fysieke conditie verslechterd, maar de opbouw van het hospice lijkt op een aantal cruciale punten de onafhankelijke mobiliteit en keuzevrijheid van de bewoners niet te ondersteunen. Het rapje bij de voordeur maakt een drempel naar het publieke domein, de trap binnen het hospice tussen de twee verdiepingen, de te kleine deuren tussen het privé domein van de bewoner en het gemeenschappelijke terrein en de drempel tussen de douche/toilet en de kamer binnen het privé domein van de bewoner.
BARRIËRES EERSTE VERDIEPING 1:200
4.
3. steile trap 4. steile trap + traplift 8. complexe gang fysieke barriëre mentale barriëre
8. 3.
figuur 31: barriëres 1eV
30
31
2.3.2 PSYCHOLOGISCH WELZIJN waardigheid, controle, autonomie en keuzevrijheid Het hospice streeft ernaar een gevoel van autonomie te geven aan zijn bewoners door ze zoveel mogelijk de regie te geven over hun kamer. De bewoner bepaald of de deur naar de kamer open of dicht is en of zorgverleners zomaar binnen mogen lopen of niet. Recentelijk zijn kleine koelkastjes aangeschaft voor de bewonerskamers die de autonomie van de bewoner vergroten. Waardigheid en het gevoel van de bewoner schoon en verzorgd te zijn lijkt in de zorgverlening een centrale rol in te nemen, maar wordt niet ondersteunt door de huisvesting. De douche/toiletruimte aan de bewonerskamers is met zorg ingericht, maar communiceert vooral doelmatigheid. Bovendien heeft geen enkele sanitaire ruimte daglichttoetreding. De geringe omvang en drempel naa deze ruimte maakt het moeilijk de bewoner te douchen als de bewoner bedlegerig is.
BEWONERSKAMERS BEGAME GROND 1:200
6.
1. bewonerskamer 17m2 - de Wielewaal 2. bewonerskamer 30m2 - de Zwaan 3. bewonerskamer 26m2 - de Fazant 4. bewonerskamer 18m2 - de Leeuwerik 5. privé douche & toilet 6. gemeenschappelijke tuin 7. Mathenesserlaan
1. 5.
5.
5.
5. 3.
4.
bewonerskamers
De rigide tweedeling van het hospice, in een begane grond voor bewoners en een eerste verdieping voor zorgverleners en mindere mate familie, zorgt voor problemen op sociaal en fysiek vlak. Toch biedt de tweedeling voor zowel families als vrijwilligers de mogelijkheid fysiek en gevoelsmatig even afstand te nemen van het stervensproces op de begane grond.
2.
7.
figuur 31: bewonerskamers BG: uitzicht
Het trapje bij de voordeur van het hospice, dat al besproken is bij het fysiek functioneren van de bewoners, kan ook een rol spelen bij het ervaren van een verlies van autonomie en waardigheid van de bewoner. Dat zelfs de bewoner die bij aankomst nog redelijk goed ter been is geholpen moet worden met een ramp om het hospice binnen te komen betekent een direct verlies aan autonomie en zou het gevoel kunnen onderstrepen dat de bewoner vanaf dat moment hulpeloos is. Het feit dat alle 4 bewonerskamers verschillen in uitzicht en grootte biedt mogelijkheid om de bewoners een gevoel van controle te geven doordat ze kunnen kiezen voor uitzicht op de tuin of de straat en een grote of kleinere kamer. De kamers verschillen echter dusdanig in kwaliteit dat de bewoner van kamer ‘De Wielewaal’ die duidelijk kleiner en donkerder is, een verlies van waardigheid en keuzevrijheid kan ervaren als hij gedwongen is in deze kamer te verblijven omdat de anderen al bezet zijn.
32
figuur 32: kamer ‘de Wielewaal’: duidelijk kleiner en donkerder dan de andere kamers en met zeer beperkt uitzicht op de tuin.
33
2.3.3 SOCIAAL FUNCTIONEREN EN WELZIJN intieme communicatie, reuring, gezelligheid, steun
Over het algemeen is de leefomgeving van de bewoners zeer beperkt. De sterke scheiding tussen het gebied voor de bewoners op de begane grond en dat voor de vrijwilligers (en in mindere mate naasten) op de eerste verdieping zorgt ervoor dat de bewoners voor sociaal welzijn grotendeels zijn aangewezen op de wat er op de begane grond gebeurt. Veel van de levendigheid is te vinden op de eerste verdieping waar alle maaltijden worden bereid, de vrijwilligers elkaar treffen en de coördinatoren hun kantoor hebben. bewoners Praktisch gezien hebben de bewoners, indien ze nog mobiel genoeg zijn, beschikking over de bewonerskamer, de serre en de tuin voor hun sociaal welzijn. Intieme communicatie met naasten zal vooral plaatsvinden op de kamer, waar een zithoekje en de luie stoel met bed waardige communicatie tussen de bewoner en naasten mogelijk maakt. Controle en keuzevrijheid in de interacties van de bewoners met medewerkers en andere bewoners zit hem vooral in het open houden of sluiten van de deur tot de kamer. Hierdoor zijn de bewoners akoestisch en visueel verbonden met of afgesloten van wat er op de gang gebeurt en kan de bewoner reuring ervaren van de gang. Het ervaren van wat er zich afspeelt binnen het hospice op deze manier is echter beperkt omdat de gang waar de bewonerskamer aan liggen een eindpunt is in de route van dagelijkse bezigheden in het hospice. De tweede mogelijkheid voor bewoners om zich verbonden te voelen met het dagelijks leven is het uitzicht. Er zijn grote verschillen in de kamers op dit punt. Hier hebben de twee kamers met uitzicht op de straat meer te bieden dan de twee kamers aan de tuinkant. Kamer de Wielewaal die zeer beperkt uitzicht heeft biedt nauwelijks mogelijkheid om verbondenheid te ervaren door het zeer beperkte uitzicht.
RUIMTES VOOR SOCIAAL WELZIJN 1:200 1. bewonerskamer 2. serre 3. tuin 4. overkapping 5. vrijwilligerskamer 6. keuken 7. eetkamer 8. zitkamer intieme communicatie bewoner steun en gesprek tussen naasten, bewoner & zorgverlener reuring bewoner samenkomen familie of vrijwilligers samenkomen vrijwilligers
4. 3.
2. 1.
1.
1.
1.
5.
7.
8.
figuur 33: ruimtes voor sociaal welzijn
SOCIAAL WELZIJN BEWONERSKAMER - DE LEEUWERIK 1:200
3.
5.
1. bed en luie stoel 2. zithoek 3. uitzicht corridor 4. uitzicht straatkant 5. geluid corridor 6. geluid straat
1. 2. 1.
4. 6. figuur 34: sociaal welzijn vanuit de bewonerskamer
34
6.
35
4.
De tuin wordt weinig gebruikt door de bewoners, maar biedt wel mogelijkheden tot interactie tussen bewoners. Het feit dat de tuin verschillende verblijfsmogelijkheden biedt die enige afstand van elkaar hebben zorgt ervoor dat bewoners op een ontspannen manier kunnen kiezen om zich in de tuin af te zonderen of juist het contact met anderen op te zoeken. De serre zou voor de bewoners een van de belangrijkste ruimtes kunnen zijn om gezelligheid en reuring te ervaren, maar biedt met de huidige indeling weinig gebruiksmogelijkheid. Het enige meubilair in deze ruimte, de ronde tafel met stoelen, suggereert een ruimte voor overleg en keert zich af van de mooie achtertuin. Bovendien is de tafel slecht te gebruiken door bewoners in een rolstoel. De pantry die aan de serre grenst zou in combinatie met de serre een interessante ruimte kunnen opleveren, waar de bewoners in een huiselijke sfeer kunnen genieten van de tuin. De keuken en eetkamer spelen vooral een belangrijke functie voor de vrijwilligers als spil in de dagelijkse taken van de vrijwilligers. De keuken is direct verbonden met de eetkamer wat de mogelijkheden tot interactie tussen vrijwilligers verder vergroot. In de combinatie van de keuken en eetkamer lijkt interactie, gezelligheid en zelfs steun tussen vrijwilligers een plek te hebben.
figuur 35: het uitzicht aan de straatkant: door de levendigheid op straat kan de bewoner het dagelijks leven blijven ervaren.
figuur 36: de tuin: verschillende zitplekken maken ontspannen communicatie of afzondering mogelijk.
De zitkamer in het bijzonder is een ruimte met heel veel kwaliteiten voor naasten en vrijwilligers. Deze is prettig ingericht met een aantal bankstellen en de open haard geeft hem direct een huiselijk gevoel. De naasten van een bewoner kunnen gebruik maken van de zitkamer en hebben zo een plek die fysiek en gevoelsmatig weg is van het stervensproces van de bewoner. Hier is ruimte voor gesprek en zelfs gezelligheid onder naasten. Dagactiviteiten zijn beperkt, maar 1 keer week komt een masseuse langs en een keer per week een muzikant met harp die in de gang tussen de kamers speelt. Bewoners kunnen ervoor kiezen om hun deur open of gesloten te houden, maar de meeste bewoners lijken deze activiteit te waarderen. figuur 37: de gang is een eindpunt in de routing binnen het hospice en biedt daardoor minder reuring.
36
37
2.3.4 SPIRITUEEL WELZIJN EN BETEKENISGEVING spiritualiteit, aankomst, rituelen, laatste zorg
Aangegeven wordt dat terughouden omgegaan wordt met spirituele zorg. Bewoners lijken een te actieve houding van vrijwilligers op dit vlak niet op prijs te stellen. Er zijn dan ook geen spirituele consultaties vanuit het hospice. Het hospice tracht een neutrale houding in te nemen om ervoor te zorgen dat iedere vorm van spiritualiteit welkom is. Hierbij speelt de naam ‘De Vier Vogels’ een belangrijke rol. De vier vogels: fazant, zwaan, leeuwerik en wielewaal staan symbool voor de elementen en geven de bewonerskamers hun naam. Het getal vier wordt verder onder andere gekoppeld aan compleetheid, de jaargetijden en de stadia van een mensenleven. Op interessante wijze wordt hiermee omgegaan met spiritualiteit door de transcendente relatie van de mens tot de natuur en de tijd.
figuur 39: De vier vogels: symboliseren aarde, water, vuur en wind
De stilterumte De stilteruimte neemt een bijzondere plek in in het hospice. Hoewel het niet duidelijk hoeveel de bewoners en hun naasten gebruik maken van de ruimte, is het duidelijk dat de vrijwilligers de aanwezigheid ervan waarderen. Doordat de stilteruimte door middel van een grote raampartij direct verbinding zoekt tot de tuin, wordt ingegaan op de relatie van de mens tot de natuur als een vorm van transcendentie. Een klankschaal ondersteunt het meditatieve karakter van de ruimte, maar kleurt hem ook door zijn boeddhistische connotatie. (Spirituele) objecten in het hospice Sommige bewoners voelen de behoefte om iets persoonlijks na te laten aan het hospice. Soms zijn dit objecten met een religieuze of spirituele lading. Deze objecten krijgen dan een plekje in het hospice. Door een object aan het hospice na te laten kan een bewoner ingaan op zijn “nalatenschap”, wat het gevoel kan ondersteunen dat het leven van de bewoner nog van belang is als nadat hij/zij overleden is. Doordat iedere bewoner zijn eigen waarden en geloof meebrengt kunnen nagelaten objecten van verschillende religies en vormen van spiritualiteit te vinden zijn in het hospice. De objecten die bewust door de zorgverleners geplaatst zijn hebben overwegend een boeddhistische connotatie zoals de mandela en windgong in de gang en een klankschaal in de stilteruimte.
38
figuur 40: De zitkamer: een icoon van de heilige Maria hangt boven een tafel met onder meer inspirerende teksten.
39
SPIRITUELE ELEMENTEN BEGANE GROND 1:200 1. mandelakunstwerk 2. windgong 3. kaars met 4 vogels 4. stilteruimte 5. boedhistische klankschaal 6. uitzicht op tuin
6.
4. 5.
spirituele ruimte
2.
3.
1.
figuur 43: spirituele elementen BG
SPIRITUALITEIT EERSTE VERDIEPING 1:200 6. tafel met spirituele objecten
6. figuur 42: De gang (begane grond): Een mandela en windgong drukken spiritualiteit uit door referentie aan het boeddhisme.
figuur 44: spirituele elementen 1eV
40
41
2.3.4 SPIRITUEEL WELZIJN EN BETEKENISGEVING spiritualiteit, aankomst, rituelen, laatste zorg
De aankomst De aankomst kan een zeer emotioneel moment zijn voor een toekomstige bewoner. In de architectuur van De Vier Vogels is hier niets van terug te vinden. De overgang tussen hospice en de openbare ruimte is helder en abrupt, des te meer omdat men de voordeur via een trapje bereikt. Bezoekers kunnen niet zomaar doorlopen maar moeten eerst aanbellen. Men komt binnen via een klein tochtportaal in de gang van de begane grond, waarvandaan de trap naar de 1e verdieping en de bewonerskamers bereikbaar zijn. Hoewel de gang weinig architectonische ambitie heeft kan de huiselijkheid ervan geruststellend werken. Men komt hier niet binnen in een instelling, maar in een huiselijke omgeving. Hoewel een zorgverlener of naaste troost kan bieden bij het emotionele moment van de aankomst is er vanuit de architectuur weinig aanleiding toe. Het uitgeleiden De laatste zorg wordt op de bewonerskamer gegeven, waarbij de naasten van de overlede aanwezig kunnen zijn. Hoewel het beangstigend kan zijn voor een naaste deel te nemen aan het laatste zorgritueel, vinden de naasten het uiteindelijk vaak toch prettig om deel te nemen aan de laatste zorg. Samen met de uitvaartorganisatie wordt het lichaam dan gekist en verlaat het via de voordeur het hospice. Tussen het overlijden van de bewoner moment dat het lichaam het hospice verlaat wordt een kaars met vier vogels gebrand ter nagedachtenis aan de persoon die zojuist in het hospice overleden is. Als laatste eerbetoon aan de overledene wordt de windgong geluid terwijl het lichaam het gebouw verlaat. Het gehele ritueel van uitgeleiden is voornamelijk bedoeld voor de vrijwilligers van het hospice en naasten. Andere bewoners worden niet expliciet betrokken.
figuur 45: voordeur met trapje
figuur 46: de aankomst in de gang
DE AANKOMST 1:100 1. trottoir Mathenesserlaan 2. trapje naar voordeur 3. portaal met glazen deur 4. gang 5. trap naar 1e verdieping
5.
6.
Herdenking Vanwege ruimtegebrek is het niet mogelijk in het hospice zelf een herdenkingsbijeenkomst te houden voor vrijwilligers en naasten. Een keer per jaar vindt daarom een bijeenkomst plaats in een nabijgelegen kerkje waarbij de overledenen van het afgelopen jaar herdacht worden door naasten en vrijwilligers.
3.
2. 1.
figuur 47: De Aankomst
42
43
KATERN 3: CASE STUDY HOSPICE DELFT
INHOUDSOPGAVE KATERN 2: HOSPICE DE VIER VOGELS
1.1. Overzicht
4
2.1.1 hospice data 2.1.2 kenmerken 2.1.3 omschrijving en locatie
4 4 5
2.2 Beschrijving van het hospice
6
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5
6 10 14 18 22
ruimtelijke opbouw en typologie gemeenschappelijke ruimtes ruimtes voor bewoners ondersteunende ruimtes buitenruimtes
2.3 Aspecten van kwaliteit van leven 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4
2
fysiek functioneren psychologisch welzijn sociaal functioneren en welzijn spiritueel welzjin en betekenisgeving
3
28 28 32 34 38
3.1 OVERZICHT 3.1.1 HOSPICE DATA locatie: bewonerskamers: gebouwtypologie: jaar van realisatie: nieuwbouw of hergebruik: medische verantwoordelijkheid: aantal coördinatoren coördinatoren aanwezig overdag aantal verpleegkundigen aanwezig totaal aantal vrijwilligers vrijwilligers aanwezig overdag Aanwezige medewerkers overdag bruto vloeroppervlak buitenruimte balkon buitenruimte kas
3.1.2 OMSCHRIJVING EN LOCATIE Delft 5 corridorflat 1994 hergebruik eigen huisarts 2 1-2 1-2 80 2 4-6 633m2 48m2 56m2
Hospice Delft beslaat de 6e verdieping van een van de vleugels van het woonzorgcomplex ‘Delfshove’. De directe omgeving van het hospice biedt weinig kwalitatief groen en relatief veel intensieve infrastructuur. Het belangrijkste positieve punt van de locatie is winkelcentrum ‘De Hoven’, op 100m van het hospice. Hospice Delft maakt geen gebruik van de faciliteiten van het woonzorgcentrum, maar bezoekers en bewoners moeten wel door de centrale entree van het complex om het hospice te bereiken. Hier wordt met bordjes duidelijk gemaakt dat het hospice zich op de 6e verdieping bevindt. Van de entree van het woonzorgcomplex neemt men de lift, vanwaaruit men direct in de centrale gang van het hospice stapt.
3.1.2 KENMERKEN Hospice Delft is een onafhankelijke organisatie gevestigd op de 6e verdieping van woonzorgcentrum Delfshove. Het hospice is volledig onafhankelijk van het woonzorgcentrum en maakt geen gebruik van de faciliteiten. Hospice Delft is een bijna-thuis-huis, wat betekent dat een groot deel van de zorgverlening voor rekening van vrijwilligers komt. Het hospice bestaat sinds 1994 en is gerealiseerd in een vleugel van het woonzorgcomplex waar voorheen woonruimte voor ouderen was. Het gebouw is aangepast aan de nieuwe functie, waarbij ruimere kamers voor de palliatieve zorg gemaakt zijn.
figuur 48: het hospice beslaat de 6e verdieping van een vleugel van het zorgcomplex
4
5
3.2.1 BESCHRIJVING VAN HET HOSPICE
DE VERSCHILLENDE RUIMTES 1:200
TYPEN
2. 1.
16.
3.2.1 RUIMTELIJKE OPBOUW EN TYPOLOGIE Alle ruimtes van het hospice bevinden zich op dezelfde verdieping. Vanuit een centrale corridor, die functioneert als ruggengraat van het hospice, zijn alle ruimtes voor bewoners, verzorgenden en bezoekers te bereiken. In feite is de typologie van de het voormalige verzorgingstehuis behouden gebleven bij de verbouwing tot hospice. Ook de centrale gang heeft globaal dezelfde afmetingen behouden en is overwegend een functionele circulatieruimte. Deze gang, 1.80 meter breed, biedt geen verblijfskwaliteit maar wel de mogelijkheid een aantal kunstwerken tentoon te stellen.
16. 16. 1. 15. 14.
5. 2.
16. 4.
16.
17.
7.
8.
10.
3. HET HOSPICE ALS CORRIDORTYPOLOGIE
1. patiëntenkamers (35m ) 2. douche+toilet (8m2) 3. gang (114,3m2) 4. lift 5. balkon (5m2) 6. eetkamer (22,5m2) 7. keuken (13m2) 8. badkamer (9,5m2) 9. zitkamer (14m2) 10. kantoor verpleegk. (13,5m2) 11. kantoor (15,4m2) 12. vrijwilligerskamer (46m2) 13. spoelkeuken (14m2) 14. dakkas (56m2) 15. trappenhuis 16. opslag 17. gemeens. balkon (12,5m2)
5.
2
16.
6.
9.
2.
1.
2.
1.
5.
5.
16.
16. 16.
11.
1.
5.
5. 2.
verblijfsruimte circulatieruimte ondersteund/opslag 12.
13. 16.
figuur 49: corridortypologie hospice
6
figuur 50: overzicht ruitmes
7
15. 16.
3.2.2 DE GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES Centraal aan de gang gelegen is de keuken/eetkamer die het centrale punt in het hospice is. Hier kunnen bewoners, vrijwilligers en familieleden elkaar treffen en worden alle maaltijden bereid. Meestal gebeurt dit door de vrijwilligers, maar het komt voor dat familieleden ook zelf willen koken. Hier wordt zoveel mogelijk ruimte voor gegeven. Tegenover de centrale woonkeuken ligt de zitkamer, waar families zich terug kunnen trekken in een besloten omgeving en waar moeilijke gesprekken tussen familie en coördinatoren plaats kunnen vinden. Het kantoor van de verpleegkundige ligt naast de zitkamer en omdat de deur altijd open staat is de drempel om vragen te stellen laag. De gemeenschappelijke badkamer voor bewoners heeft een aangepast ligbad waardoor bewoners naast het gebruikelijke douchen ook nog zo lang mogelijk in bad kunnen.
DE GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES 1:200
figuur 52: de keuken: de informele ontmoetingsplek voor bewoners, vrijwilligers en naasten
2. 2. 1. eetkamer 2. keuken 3. gemeenschappelijke badkamer 4. zitkamer/ familiekamer 5. kantoor verpleegkundigen
3. 1.
5. 4.
gemeenschappelijke ruimtes
figuur 53: de zitkamer: besloten plek voor naasten onder elkaar en overleg met vrijwilligers
figuur 51: gemeenschappelijke ruimtes
8
9
3.2.3 RUIMTES VOOR BEWONERS De patiëntenkamers liggen verspreid over de gang en hebben allemaal dezelfde opbouw. Bij het herontwerp van het woonzorgcomplex tot hospice in 1994 zijn telkens twee bewonerskamers tot een grotere ruimte gemaakt door een constructieve muur voor een deel door te breken. Hierdoor zijn nieuwe bewonerskamers ontstaan die uit twee min of meer gelijkwaardige delen bestaan. Een slaapgedeelte met bed, nachtkastje en stoel en een zitgedeelte met een tafeltje, tv-meubel en luie stoel. De twee delen hebben beide via een deur toegang tot het privé balkon dat voorheen voor twee kamers gebruikt werd. Zonneschermen, gordijnen en vitrage bieden de mogelijkheid het licht tot een prettig niveau voor iedere bewoner te regelen. Alle kamers hebben aansluitend een ruime douche en toilet, groot genoeg om met meerder mensen en een douchebrancard de bewoner te helpen bij het douchen.
DE BEWONERSKAMERS 1:400 2.
1.
OPBOUW BEWONERSKAMER 1:100 1. hoog-laag bed 2. mobiel tafeltje 3. nachtkastje 4. luie stoel 5. koelkast 6. zithoek 7. luie stoel 8. tv kastje 9. bijzettafeltje 10. corridor
2.
3. 1.
5.
4.
10. 9.
8. 7.
1. 7.
2. 6. 3. 1. bewonerskamer 2. aansluitende badkamers bewonersruimtes
1.
2.
2.
figuur 55: opbouw bewonerskamer 1.
1. 2.
figuur 54: de bewonerskamers
10
11
figuur 56: de bewonerskamer bestaande uit 2 evenwaardige delen
12
figuur 57: de badkamer waar met douchebrancard gedoucht kan worden
13
figuur 58: het slaapgedeelte met verrijdbaar tafeltje, en uiterst links de koelkast
14
figuur 59: het zitgedeelte met zithoekje en luie stoel
15
3.2.4 DE ONDERSTEUNENDE RUIMTES Aan het uiteinde van de gang bevinden zich de ruimtes vooral bedoeld voor vrijwilligers. Het kantoor van de coördinatoren heeft twee bureaus en een tafeltje en kan ook gebruikt worden voor overleg. De vrijwilligerskamer is de centrale plek voor de vrijwilligers van het hospice. Hier vindt de overdracht plaats tussen de 4 verschillende diensten van dag, waarbij de huidige stand van zaken van de bewoners besproken wordt. Dit is ook een plek voor samenkomst, waar bijvoorbeeld scholing plaatsvindt. Een kleine bibliotheek biedt informatie over verschillende onderwerpen gerelateerd aan het hospice, die ook aan familie en patiënten aangeboden kan worden. Tegenover de vrijwilligerskamer is de spoelkeuken, die de woonkeuken ontlast van huishoudelijke taken als de afwas en de was. Opslag is verspreid over verschillende kasten langs de centrale gang, waarbij onderscheid gemaakt kan worden tussen verschillende soorten opslag.
DE ONDERSTEUNENDE RUIMTES 1:400
1. 1. kantoor verpleegkundigen 2. kantoor coördinatoren 3. vrijwilligerskamer 4. spoelkeuken ondersteunende ruimtes opslag figuur 61: het zitgedeelte met zithoekje en luie stoel
2.
3. 4.
figuur 60: ondersteunende ruimtes
16
17
3.2.5 DE BUITENRUIMTES Vanuit de opbouw van het vroege woonzorgcomplex, is iedere bewonerskamer verbonden aan een balkon dat fungeert als privé buitenruimte. Op de balkons zijn geen planten geplaatst en de grote hoogte van het hospice maakt dat het relatief vaak hard zal waaien op de balkons. Naast deze privé balkonnetjes zijn er balkons verbonden aan de ondersteunende ruimtes en een iets grotere buitenruimte direct aan de woonkeuken. Dit laatste balkon wordt echter weinig gebruikt. Een meer beschutte buitenruimte is sinds een jaar gerealiseerd in de vorm van een ‘dakkas’. De dakkas biedt een tussenruimte tussen binnen en buiten, ingericht met een aantal tafels, stoelen en plantenbakken, die bewoners en familie kunnen gebruiken om er even uit te zijn als het weer dat normaal gesproken niet toe zou laten. Een groot deel van het jaar is het in de dakkas goed vertoeven, maar op warme dagen zal het in de dakkas ook onaangenaam warm worden.
DE BUITENRUIMTES 1:400 figuur 62: toegang tot de dakkas via het gemeenschappelijk balkon
1. 2. 4.
1. dakkas 2. gemeenschappelijk balkon 3. balkon vrijwilligerskamer 4. balkon familiekamer privé buitenruimte gedeelde buitenruimte gedeelde tussenruimte
figuur 63: de dakkas: verschillende zitplekken en plantenbakken zorgen dat meerder groepen mensen gelijktijdig kunnen verblijven in een mild tussenklimaat figuur 62: buitenruimtes
18
19
3.3 ASPECTEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN
FYSIEKE BARRIERES & ROUTE NAAR DE DAKKAS 1:200 1.
3.3.1 FYSIEK FUNCTIONEREN zelfredzaamheid, mobiliteit, onafhankelijkheid Alle ruimtes van het hospice bevinden zich op een verdieping. Dit vergemakkelijkt de zorgverlening voor de vrijwilligers en vergroot de mobiliteit van de bewoners. Bij de verbouwing van het bestaande zorgcentrum zijn wel een aantal knelpunten ontstaan. Er is een drempel tussen de bewonerskamers en de aansluitende badkamers ontstaan, doordat afschot gecreëerd moest worden ten behoeve van waterafvoer. Beperkt mobiele bewoners en de zorgverleners van het hospice hebben hier last van, maar een compromis tussen toegankelijkheid en waterafvoer was noodzakelijk. De dakkas werd vanuit het hospice gezien als een nodige toevoeging op de bestaande buitenruimte, maar om deze te bereiken moet een bewoner een relatief lange weg afleggen vanaf de bewonerskamer met verschillende fysieke barrières, waaronder een deur een schuifdeur en een kleine ramp. Dit zou de mogelijkheid van bewoners en hun familie kunnen beperken om onafhankelijk van de ruimte gebruik te maken. In een omgeving waar de plaatsing van een telefoon soms al problemen kan opleveren, is de weg naar de dakkas lang. Het hospice is naar eigen opgave nog zoekende wat betreft het gebruik van deze ruimte en het is mogelijk dat de dakkas in de toekomst meer gebruikt zal worden.
7. 5. 4. 1. drempel 2. bewonerskamer 3. buitendeur 4. hellingbaan 5. schuifdeur 6. dakkas 7. lift
1.
3.
2. 1.
fysieke barriëre mentale barriëre
De liften die de bewoner van de 6e verdieping naar de begane grond brengen zijn voor de gemiddelde mens simpel te gebruiken, maar kunnen voor bewoners wiens zicht of mentale capaciteiten beperkt zijn toch een drempel vormen om naar buiten te gaan.
1.
1.
figuur 65: fysieke barrières
20
1.
7.
6.
21
3.3.2 PSYCHOLOGISCH WELZIJN waardigheid, controle, autonomie en keuzevrijheid Het hospice streeft ernaar zijn bewoners een gevoel van autonomie te geven door ze zoveel mogelijk de regie te geven over hun kamer. Zo bepaalt de bewoner of eerst aangebeld moet worden of dat de deur altijd open staat. Een klein koelkastje vergroot de autonomie, doordat de bewoner en zijn naasten niet altijd om hulp hoeven te vragen om iets te eten of te drinken. Het komt voor dat bewoners al dan niet door de aard van hun ziekte overgevoelig zijn voor direct licht. In dit geval kunnen de rolluiken, de vitrage en het gordijn ingezet worden om het licht tot een prettig niveau te temperen. Belangrijk voor een gevoel van waardigheid is het zichzelf kunnen verzorgen en het daarbij horende gevoel schoon en verzorgd te zijn. Hospice Delft komt hier in de ruimtelijke opbouw van de bewonerskamer tegemoet, doordat de douche aan de bewonerskamer groot genoeg is om met behulp van een doucehbrancard de bewoner zo lang mogelijk echt te kunnen douchen. Hiermee wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de bewoner noodgedwongen in bed te gewassen wordt. In de douches is, indien nodig, ruimte voor drie personen om te ondersteunen. Verder kunnen bewoners, met hulp van de vrijwilligers, gebruik maken van een gedeelde badkamer, wat de mogelijkheden voor verzorging verder vergroot. Beperkende factor bij het douchen en baden is de puur functionele opbouw van de douches en badkamer. Beide hebben geen daglichttoetreding en de inrichting geeft geen uitdrukking aan het feit dat weldadige (zelf)zorg essentieel is voor een waardige zorg die zo belangrijk is voor de kwaliteit van leven van de bewoner.
22
figuur 66: de gemeenschappelijke badkamer: een functionele inrichting ondersteunt het wassen, maar niet de subjectieve ervaring van weldadige (zelf)zorg.
23
figuur 67: de bewonerskamer: een rolluik, vitrage en gordijnen kunnen ingezet worden om het licht te temperen.
De kamers bestaan uit twee gelijke delen, één slaapgedeelte en één zitgedeelte. De delen zijn spiegelbaar zodat de patiënt ervoor kan kiezen met of zijn rechter of zijn linkerkant naar de ingang te zijn gekeerd. Dit in verband met bewoners die doof of blind zijn aan een kant of bijvoorbeeld beperkt zijn in het draaien van hun hoofd. Beide beuken van de bewonerskamer zijn nagenoeg identiek wat de keuzemogelijkheid wat betreft zit- en slaapgedeelte beperkt. Deze gelijkwaardigheid is waarschijnlijk is waarschijnlijk gedicteerd door de strenge regelmaat van dragende wanden die ruimtelijke opbouw van het hospice in sterke mate lijken te bepalen. De aanwezigheid van 3 klimatologische zones: het binnenklimaat, buitenklimaat en een tussenklimaat in de dakkas vergroot de keuzevrijheid van de bewoner om een prettige omgeving uit te zoeken op ieder moment van de dag en gedurende het jaar. Beperkend hierbij is de geringe beschutting en ruimtelijke kwaliteit van de balkons en de relatief lange afstand van de bewonerskamers tot de dakkas.
SPIEGELING VAN KAMER 1:200 1. zitgedeelte 2. slaapgedeelte
figuur 67: spiegeling van de bewonerskamer
KLIMAATZONES 1:400
1. 2. 4.
1. dakkas 2. gemeenschappelijk balkon 3. balkon vrijwilligerskamer 4. balkon familiekamer binnenklimaat >20 graden tussenklimaat buitenklimaat
figuur 68: klimaatzones
24
25
3.3.3 SOCIAAL FUNCTIONEREN EN WELZIJN intieme communicatie, reuring, gezelligheid, steun De eet/woonkamer De eetkamer/keuken is de spil in het web van het sociaal welzijn van de bewoners, naasten en vrijwilligers in hospice Delft. In deze ruimte is gedurende de dag volop reuring. Het eten wordt bereid en men kan even koffie drinken aan de eettafel. Dit is de ruimte waar het meest informele contact tussen vrijwilligers en de naasten van bewoners. Doordat de ruimte dicht bij de hoofdingang is er ook direct contact met de mensen die het hospice binnenkomen en verlaten. Het gezamenlijk avondeten is het moment van de dag waarbij het meest intensieve contact plaatsvindt tussen bewoners, naasten en medewerkers. De centrale ligging en drempelloze toegang van de bewonerskamers tot de woonkeuken verkleint de drempel voor bewoners om hier gebruik van te maken. Hoewel de term ‘gezelligheid’ problematisch blijft in de context van palliatieve zorg zou je kunnen zeggen dat er tijdens het gezamenlijk avondeten een gezellig moment gecreëerd wordt. Vooral voor bewoners die weinig bezoek ontvangen kan sociaal contact binnen het hospice belangrijk zijn.
SOCIAAL WELZIJN IN DE BEWONERSKAMER 1:100 1.
1. bed en luie stoel 2. zithoek 3. gering uitzicht corridor 4. weids uitzicht zonder veel reuring 5. geluid corridor 5.
1.
4.
3.
2.
figuur 69: sociaal welzijn bewonerskamer
De bewonerskamers De bewonerskamer is de plek waar intieme gesprekken tussen de bewoners en hun naasten kunnen plaatsvinden. De aanwezigheid van een zithoekje en een tafeltje biedt bewoners de mogelijkheid om op een gelijkwaardige basis te communiceren als de fysieke toestand het toelaat om te zitten. Als de fysieke toestand het niet meer toelaat om reuring op te zoeken in de woonkeuken of wanneer de woonkeuken te druk is voor een bewoner, is de enige andere mogelijkheid om reuring te ervaren vanuit de bewonerskamer. De mogelijkheden hiertoe zijn beperkt. Vanuit bed heeft de bewoner nauwelijks visueel contact met de aangrenzende corridor en het uizicht vanuit het hospice is vanwege de hoge ligging weliswaar weids maar ook statisch. Door de deur open te houden kan de bewoner nog enige reuring ervaren door geluid uit de corridor. Veel bewoners kiezen ervoor hun kamerdeur gedurende de dag open te laten. Naasten Afhankelijk van de duur van de opname en de frequentie van hun bezoek hebben familieleden soms veel contact met familie van andere bewoners, hoewel het niet zo vaak voorkomt dat families echt intensief contact hebben kunnen verschillende families elkaar tot steun zijn. Dit is expliciet de omgeving die het hospice tracht te creëren, waarin mensen elkaar ontmoeten en ervaringen kunnen delen. De eetkamer lijkt hiervoor de ideale plaats, waar de aanwezigheid van de vrijwilligers de neutrale basis vormt voor familieleden om contact te maken. Vrijwilligers Vrwijwilligers kunnen steun bij elkaar vinden in de vrijwilligerskamer. Deze ruimte biedt ook ruimte voor de overdracht tussen verschillende shifts van vrijwilligers en in een kleine bibliotheek kan wat opgezocht worden.
26
RUIMTES VOOR SOCIAAL WELZIJN 1:100
2.
2.
1. de woonkeuken 2. bewonerskamers 3. de zitkamer 4. de vrijwilligerskamer
1.
2.
sociaal contact en gezelligheid bewoners, familie & medewerkers intieme communicatie bewoner intieme communicatie onder naasten samenkomen vrijwilligers
27
2.
2. 4.
figuur 70: sociaal welzijn
3.
3.3.4 SPIRITUEEL WELZIJN EN BETEKENISGEVING spiritualiteit, aankomst, rituelen, laatste zorg De aankomst De bewoner bereikt het hospice via de algemene ingang van het woonzorgcomplex en een lift. Als de liftdeuren zich openen op de 6e verdieping stuit men direct op een kunstwerk dat uitdrukking geeft aan de positieve woorden die in het hospice centraal staan. Dit is een klein ondersteund gebaar richting de nieuwe bewoner. Een gedecoreerde tafel met kiezelstenen is direct bij aankomst zichtbaar, maar krijgt pas later in het zorgproces betekenis. Het moment van aankomst is vaak emotioneel erg zwaar voor de bewoner en behalve het kunstwerk wordt in de ruimtelijke vormgeving niet ingegaan op dit bijzondere moment.
figuur 72: aankomst: bezoekers moeten eerst door een ontvangstruimte van het woonzorgcentrum voordat ze de lift kunnen nemen naar het hospice
figuur 71: entree woonzorgcomplex
28
29
DE AANKOMST & BETEKENISVOLLE ELEMENTEN 1:200
1. 1.
2
4. 3.
5.
figuur 75: rituele tafel: de tafel is versierd met een licht en natuurlijke objecten en speelt een belangrijke rol in de rituele van het hospice
figuur 73: De Aankomst 1. lift 2. ruimte van binnenkomst 3. kunstwerk met ondersteunende boodschap 4. tafel met rituele stenen 5. centrale corridor van het hospice
figuur 74: kunstwerk: steunende woorden bij aankomst
30
31
figuur 76: kunstwerk: steunende woorden bij aankomst
3.3.4 SPIRITUEEL WELZIJN EN BETEKENISGEVING spiritualiteit, aannkomst, rituelen, laatste zorg Opvallend genoeg wordt spiritualiteit niet expliciet ter sprake gebracht bij bewoners en hun familie. Aangegeven wordt dat dit weerstand oproept bij bewoners en naasten door de esoterische connotatie van het woord spiritualiteit. Toch vinden er wel degelijk spirituele handelingen, rituelen en zorg plaats in het hospice. Hierbij is de corridor verrassend belangrijk voor een circulatieruimtes. Door middel van inrichting wordt getracht de plekken in de corridor die in verband staan met spiritualiteit bijzonder te maken. Het lepeltjesritueel Gedurende het verblijf wordt aan de bewoner gevraagd of hij een een theelepeltje wil nalaten aan het hostel dat onderdeel wordt van een kunstwerk in de gang. Ieder lepeltje is uniek, wat representeert dat ook alle bewoners uniek zijn. Het hospice verzamelt zo ook een “archief” van alle bewoners die er hun laatste tijd hebben doorgebracht. Dit ritueel is niet alleen bedoeldt voor bewoners en hun naasten, maar ook voor de vrijwilligers, die aan de hand van de aparte lepeltjes mensen herdenken die in het hospice zijn verbleven.
figuur 78: een van de twee lepeltjeskunstwerken die fungeren als een herdenkingsplaats voor de mensen die in het hospice gestorven
figuur 77: de tafel met stenen omringd door ornament
Het stenenritueel Het tweede impliciet spirituele ritueel is het “stenenritueel”, waarbij aan de familieleden van de bewoner gevraagd wordt uit een grote verscheidenheid stenen één steen te kiezen die symbool staat voor hun geliefde. Dit refereert naar een gedicht van Bram Vermeulen genaamd “De Steen”. Iedere steen symboliseert dat iedere bewoner uniek is en dat ieders tijd op aarde van belang is, zoals een enkele steen de stroom van de rivier in het gedicht verandert. De steen wordt direct bij de ingang van het hospice geplaatst en samen vormen ze een kleine collectie.
SPIRITUELE ELEMENTEN 1:400
Herdenking Twee keer per jaar is er een terugkomdag voor familieleden van overleden bewoners, begeleid door live muziek, waarbij de steen die symbool staat voor een vroegere bewoner opgehaald kan worden en vervolgens een permanente plek kan krijgen buiten het hospice. Wat naasten met de steen doen is divers: sommige stenen belanden in bijvoorbeeld in de zee en andere in een tuin.
1. verzamelplek stenen 2. kunstwerk ondersteunende woorden 3. locatie terugkomdag 4. centrale corridor 5. lepeltjesverzameling
1. 2.
3.
5.
figuur 79: spirituele elementen
32
4.
33
De laatste zorg & het uitgeleiden De laatste zorg wordt verleend door de vrijwilligers van het hospice. Het lichaam wordt in een waardige positie geplaatst en netjes gemaakt, waarna de familie op de kamer afscheid kan nemen. Hierna wordt het lichaam met een brancard door een uitvaartvereniging opgehaald. Bij de entree van het hospice voor de liften wordt formeel afscheid genomen door de vrijwilligers samen met de familie. s’ Nachts kan het lichaam via de voordeur naar buiten gebracht worden, maar overdag wordt dat als te confronterend ervaren en neemt de uitvaartvereniging een zijingang.
DE LAATSTE ZORG & UITGELEIDING 1:200 1.
1.
3. 6.
De Steen Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde Het water gaat er anders dan voorheen De stroom van een rivier hou je niet tegen Het water vindt er altijd wel een weg omheen
2.
1. verzamelplek stenen 2. kunstwerk ondersteunende woorden 3. afscheid vrijwilligers 4. laatste zorg op bed 5. bewonerskamer 6. lift 7. centrale corridor
4. 2.
Misschien eens, gevuld door sneeuw en regen neemt de rivier mijn kiezel mee Om hem glad en rond gesleten te laten rusten in de luwte van de zee
7.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten ik leverde ‘t bewijs van mijn bestaan Omdat, door het verleggen van die steen de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan
5.
1.
Gedicht: ‘de steen’ door Bram Vermeulen
figuur 80: laatste zorg en uitgeleiding
34
1.
35
KATERN 4: CASE STUDY HOSPICE DE PATIO
INHOUDSOPGAVE KATERN 4: HOSPICE DE PATIO
2
1.1. Overzicht
4
2.1.1 hospice data 2.1.2 kenmerken 2.1.3 omschrijving en locatie
4 4 5
2.2 Beschrijving van het hospice
6
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5
6 10 14 18 20
ruimtelijke opbouw en typologie gemeenschappelijke ruimtes ruimtes voor bewoners ondersteunende ruimtes buitenruimtes
2.3 Aspecten van kwaliteit van leven
24
2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4
24 28 34 40
fysiek functioneren psychologisch welzijn sociaal functioneren en welzijn spiritueel welzjin en betekenisgeving
3
4 CASE STUDY HOSPICE DE PATIO 4.1 OVERZICHT
4.1.1 HOSPICE DATA locatie: bewonerskamers: gebouwtypologie: jaar van realisatie: nieuwbouw of hergebruik: medische verantwoordelijkheid: aantal coördinatoren coördinatoren aanwezig overdag aantal verpleegkundigen aanwezig totaal aantal vrijwilligers vrijwilligers aanwezig overdag bruto vloeroppervlak buitenruimte patio buitenruimte balkons tussenruimte orangerie
4.1.3 OMSCHRIJVING EN LOCATIE Dordrecht 8 patio 2000 hergebruik eigen huisarts 2 1-2 1-2 80 2 360m2 100m2 5m2 7m2
Het hospice bevindt zich op een buitengewone locatie, tussen een groot stadspark en de achterzijde van Dordrecht centraal. De levendigheid van het station en het uitzicht op het park zijn beide belangrijke kwaliteiten van het hospice.
1
4.1.2 KENMERKEN Hospice De Patio is in het jaar 2000 gerealiseerd door een vleugel van een bestaand woon-zorgcentrum om te bouwen tot hospice met 6 bewonerskamers. Bij een latere verbouwing zijn nog 2 bewonerskamers toegevoegd en een vrijwilligersruimte afgestoten. Het hospice dankt zijn naam aan de patio die zowel letterlijk als figuurlijk de kern van het hospice vormt. Het hospice is nog fysiek verbonden aan het woon-zorgcentrum en deelt er ook een aantal faciliteiten mee, waaronder de maaltijdvoorziening. Hoewel het pas in 2000 gerealiseerd is, wordt al nagedacht over nieuwe huisvesting voor het hospice die beter inspeelt op de huidige wensen van de organisatie zoals grotere bewonerskamers en privé badkamers.
4
3 2
figuur 81: het hospice grenst an de ene kant aan de achterkant van station Dordrecht (1) en aan de andere kant aan een park (2). Het is verbonden met het zorgcentrum (3).
5
4.2 BESCHRIJVING VAN HET HOSPICE
4.2.1 RUIMTELIJKE OPBOUW EN TYPOLOGIE De ruimtes van het hospice vormen een schil rond een centrale patio. Een gang rond de patio vormt de centrale circulatieruimte van het hospice en ontsluit de ruimtes. Door de circulatie aan de patio te leggen is deze buitenruimte dominant in de ervaring van het hospice. Twee bewonerskamers, die in een latere verbouwing toegevoegd zijn, worden ontsloten door een aftakking van de centrale gang. In principe liggen alle vertrekken van het hospice op de begane grond, maar incidenteel wordt gebruik gemaakt van een vergaderruimte op de 1e verdieping.
DE VERSCHILLENDE TYPEN RUIMTES 1:200
7.
1.
4.
1.
4.
1.
2.
6.
1.
2.
8.
9.
15.
1. HET HOSPICE ALS PATIOTYPOLOGIE
4.
2.
11.
16. 10.
13.
14.
1.
1. bewonerskamers (xm2) 2. douche+toilet (xm2) 3. gang (xm2) 4. gastenkamer 5. balkon (xm2) 6. eetkamer (xm2) 7. keuken (xm2) 8. woonkamer (xm2) 9. kantoor coördinatoren (xm2) 10. spoelkeuken + opslag (xm2) 11. trappenhuis 12. opslag 13. familiekamer 14. toiletten 15. tuin 16. orangerie/rookruimte figuur 81: patiotypologie
6
12.
5.
1.
2.
5.
1.
2.
verblijfsruimte circulatieruimte ondersteunend/opslag buitenruimte
figuur 82: overzicht ruimtes
7
4.2.2 DE GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES De belangrijkste gemeenschappelijke ruimtes van het hospice: de keuken/eetkamer en woonkamer zijn als één ruimte uitgevoerd en vormen een geconcentreerde ontmoetingsplek binnen het hospice. Doordat de ruimte op de hoek van het hospice ligt is er uitzicht aan twee kanten van de ruimte, wat de ruimte differentieert van de rest van het hospice. Het ontbreken van een vrijwilligersruimte zorgt ervoor dat nog meer activiteit zich naar deze ruimte verplaatst. De keuken kan zowel door de vrijwilligers, naasten en bewoners gebruikt worden. Aan de grote eettafel kan gezamenlijk gegeten worden. De woonkamer, ruimtelijk verbonden met de keuken/eetkamer, is huiselijk ingericht met o.a. een ruime zithoek, een tv en vitrinekasten. Met slechts één zithoek is het voor bewoners in de woonkamer moeilijk om gescheiden van elkaar met hun naasten te zijn. In dit geval kan uitgeweken worden naar de eettafel om wat extra ruimte te creëren. Schuin tegenover de woonkamer/keuken ligt de familierui mte, waar naasten in rust samen kunnen komen en gesprekken tussen zorgverleners en naasten plaats kunnen vinden. Een grote tafel schept mogelijkheid voor overleg, maar geeft de ruimte ook een enigszins formeel karakter.
DE GEMEENSCHAPPELIJKE RUIMTES 1:200
1.
2.
3.
1. keuken/eetkamer 2. woonkamer 3. familiekamer gemeenschappelijke ruimtes
figuur 84: gemeenschappelijke ruimtes
figuur 83: de eetkamer/keuken: ook vrijwilligers gebruiken de eettafel voor administratief werk
8
9
figuur 85: de zitkamer: ontmoetingsplek voor naasten, bewoners en zorgverleners.
figuur 86: de zitkamer: ontmoetingsplek voor naasten, bewoners en zorgverleners.
10
11
4.2.3 RUIMTES VOOR BEWONERS Hospice De Patio kent twee typen bewonerskamer. Het eerste type dat zes keer voor komt is ongeveer 16m2 groot en ligt aan de centrale gang van het hospice. Opvallend is dat deze kamers geen eigen badkamer/toilet hebben, maar deze delen met een andere bewonerskamer en logeerkamer. Het tweede type bewonerskamer is toegevoegd bij een latere verbouwing. Deze twee kamers, beide 14m2 groot, liggen aan een aftakking van de centrale gang en hebben beide een eigen badkamer/toilet en een klein balkon, die duidelijk kwaliteit toevoegen ten opzichte van de andere kamers. Zowel bewonerskamer type 1 als 2 hebben zowel in de kamer een wasbekken als in de douche/toilet. Alleen in kamer type 1 is genoeg ruimte voor een aangepaste (sta-op) stoel, wat de mogelijkheden van de kamer aanzienlijk vergroot. Zowel de badkamers van type 1 als 2 zijn te klein om met behulp van een douchebrancard een bewoner te wassen. In plaats daarvan wordt een speciale stoel gebruikt.
OPBOUW BEWONERSKAMER TYPE 2 1:100
DE BEWONERSKAMERS 1:200
1.
4.
8.
1. hoog-laag bed 2. mobiel tafeltje 3. nachtkastje 4. tuinstoel 5. wasbekken
1.
3. 3.
1.
3.
1.
3.
1.
3.
7. 9.
1.
10.
6. 2.
1. 5. 6. kledingkast 7. klapstoelen bezoek 8. vensterbank 9. balkon 10. corridor
figuur 87: De bewonerskamer type 2: Het bed is centraal in de kamer geplaatst, daaromheen de rest van de meubels. Klapstoelen bieden plek voor gasten en de vensterbank ruimte voor persoonlijke eigendommen. Een eettafeltje ontbreekt.
12
1. bewonerskamer type 1 2. bewonerskamer type 2 3. gedeelde badkamer 4. privé badkamer bewonersruimtes gedeelde badkamers
figuur 88: de bewonerskamers
13
2.
4.
2.
4.
figuur 89: de bewonerskamer: een wasbak maakt het mogelijk in de bewonerskamer tanden te poetsen
14
figuur 90: de bewonerskamer: de grootste kwaliteit van de bewonerskamer is de prettige overgang van kamer naar privé balkon,
15
4.2.4 DE ONDERSTEUNENDE RUIMTES De meest kenmerkende ondersteunde ruimtes van het hospice zijn de drie ruimte logeerkamers, geschikt voor 2 personen, die zich tussen de bewonerskamers van type 1 bevinden. Twee kamers delen telkens één logeerkamer die soms voor langere tijd door een naaste gebruikt wordt. Het komt zelfs voor dat verschillende familieleden afwisselend overnachten. In hospice de Patio is verder opvallend weinig ruimte voor opslag. Het ontbreken van bepaalde voorzieningen zoals een douchebrancard maakt de behoefte aan opslag mogelijk iets kleiner dan in andere hospices. Het kantoor van de coördinatoren is centraal gelegen naast de woonkamer en dient ook als plaats voor overleg tussen zorgverleners en naasten. Ook deze ruimte profiteert van het uitzicht over het naastgelegen park. Het hospice had vroeger een vrijwilligersruimte op de 1e verdieping, maar heeft die afgestoten omdat die ruimte beperkt gebruikt werd. Een spoelkeuken ontlast de keuken/eetkamer van ondersteunende activiteiten zoals het schoonmaken van po’s.
DE ONDERSTEUNENDE RUIMTES 1:200
2.
2.
1.
2. 3.
4.
5. 1. kantoor coördinatoren 2. logeerkamer 3. spoelkeuken/opslag 4. toiletten 5. opslag ondersteunende ruimtes opslag figuur 92: de ondersteunende ruimtes
figuur 91: het kantoor van de coördinatoren: profiteert ook van het uitzicht op het park
16
17
4.2.4 DE ONDERSTEUNENDE RUIMTES
de gang De centrale rondgang die de meeste ruimtes van het hospice ontsluit is een centraal element in de ruimtelijke kwaliteit en de beleving van het hospice. Door zijn vorm is de gang opgedeeld in verschillende zones waarmee de lange gang, die zo sterk geassocieerd wordt met medische gebouwen, wordt vermeden. De gang heeft relatief veel en grote ramen naar de patio, waardoor visueel de verbinding tussen het hospice en zijn buitenruimte versterkt wordt. Twee zones van de gang hebben daarnaast ramen aan de buitenzijde en verbinden zo omgeving, gebouw en patio. Kleine onregelmatigheden in de vorm van de gang vormen bij iedere kamer een klein moment van overgang. Een afgestompte hoek bij de belangrijkste gedeelde ruimte van het hospice vormt een klein rustmoment in de gang en kan dienen als informele ontmoetingsplek.
DE CENTRALE GANG 1:200
5. 2.
5.
5.
4. 3.
6.
1.
5.
5. 6. 1. de patio 2. de woon/eetkamer/keuken 3. de centrale (rond)gang 4. afgestompte hoek 5. overgangszone 6. zones uitzicht twee zijden de centrale gang verbreding gang zone uitzicht 2 zijden figuur 94: de centrale gang
figuur 93: De zone van de gang met ramen aan beide zijden, de patio en het park worden verbonden.
18
5.
19
4.2.5 DE BUITENRUIMTES Het belang van de centrale patio is moeilijk te overschatten. De ruimte is letterlijk en figuurlijk centraal voor de beleving van het hospice. Hoewel het hospice alleen de begane grond rond de patio gebruikt, wordt de ruimte omsloten door een gebouw van twee lagen, wat de de patio een meer beschut en besloten karakter geeft, iets wat vanuit het hospice zeer gewaardeerd wordt. Het feit dat de centrale cirultieruimte (de gang) rond de patio ligt zorgt ervoor dat de patio telkens weer beleefd wordt als men zich van een verblijfsruimte naar de andere begeefd. Tegelijkertijd scheidt de gang de privé wereld van de bewonerskamers van de patio, wat het gedeelde karakter van de ruimte onderstreept. Bedden kunnen met enige moeite de patio in gereden worden, waardoor zelfs bedlegerige bewoners er gebruik van kunnen maken. Doordat de tuin door verhoogde plantenbakken in verschillende zones opgedeeld wordt, kan hij gelijktijdig door verschillende bewoners en naasten gebruikt worden, zonder privacyconflict. Een orangerie biedt de gebruiksmogelijkheid bij slecht weer en is een ontmoetingsplek voor rokers.
DE BUITENRUIMTES 1:200
1.
2.
1. patio (binnentuin) 2. orangerie/rookruimte 3. privé balkon
3.
privé buitenruimte gedeelde buitenruimte gedeelde tussenruimte figuur 96: de buitenruimtes
figuur 95: overzichtsfoto patio
20
21
figuur 97: de orangerie: vergroot de gebruiksmogelijheid van de patio bij slecht weer en is een ontmoetingsplek voor rokers.
22
figuur 98: de patio: verschillende zithoeken zijn ruimtelijk van elkaar gescheiden, wat gelijktijdig gebruik van de patio door verschillende bewoners vergemakkelijkt.
23
4.3 ASPECTEN VAN KWALITEIT VAN LEVEN
4.3.1. FYSIEK FUNCTIONEREN zelfredzaamheid, mobiliteit, onafhankelijkheid
FYSIEKE BARRIERES 1:200
4.
4.
Een aantal kenmerken van hospice De Patio ondersteunen de zelfredzaamheid en onafhankelijkheid van de bewoners van het hospice. Ten eerste zijn door de compacte vorm van het hospice de afstanden tussen de bewonerskamers en de gemeenschappelijke ruimtes en buitenruimte relatief kort, wat de bewoners ondersteunt zich zelfstandig in het hospice te bewegen. Ten tweede is de drempelloze toegang tot de gedeelde badkamers (bewonerskamer type 1) en de privé badkamers (bewonerskamer type 2) een belangrijke voorwaarde om de zelfredzaamheid van bewoners zoveel mogelijk te ondersteunen. Een belangrijke beperking van de mobiliteit en onafhankelijkheid van de bewoners zijn de hellingbanen en trappen direct bij de ingangen van het hospice. Deze zijn zowel voor minder mobiele bewoners als zorgverleners een hindernis om het hospice te verlaten. De hellingbaan bij de hoofdingang van het hospice, die bij het verlaten van het hospice problematisch is, lijkt bij aankomst de afhankelijkheid van de toekomstige bewoner verder te onderstrepen Hoewel het hospice tegenwoordig alleen ruimtes gebruikt op de begane grond, was er vroeger nog vrijwilligersruimte op de eerste verdieping die later afgestoten is omdat hij te weinig gebruikt werd. Hoewel zorgverleners in de regel veel mobieler zijn dan de bewoners, lijken ook zij ruimtes die moeilijk bereikbaar zijn weinig te gebruiken.
1.
6.
4. 1.
1.
1.
1.
4.
1.
2.
2.
4. 4.
1. 1.
4.
1. 1.
4.
2.
1. drempel 2. ramp/hellingbaan 3. trap 4. bewonerskamers type 1 5. bewonerskamer type 2 6. woonkamer/eetkamer/keuken fysieke barriëre figuur 99: fysieke barriëres
24
4.
1.
25
5.
5.
figuur 100: de ingangspartij: de hellingbaan en trappen zijn niet alleen een lastige hindernis voor bewoners en zorgverleners, maar bevestigen ook de afhankelijkheid van minder mobiele bewoners.
26
figuur 101: de badkamers: drempelloze toegang schept de voorwaarde voor bewoners om zo lang mogelijk zelfstandig gebruik te maken van sanitaire voorzieningen.
27
4.3.2 PSYCHOLOGISCH WELZIJN waardigheid, controle, autonomie en keuzevrijheid TWEE VERSCHILLENDE KWALITEITEN VAN UITZICHT
De bewonerskamers van Hospice De Patio verschillen enigszins in opbouw en uitzicht wat een gevoel van keuze kan ondersteunen. Wat betreft opbouw van de kamers kan de bewoner kiezen tussen een kleinere kamer met balkon, iets meer afgezonderd van de gemeenschappelijke ruimtes (type 2) of een centraler gelegen, iets grotere kamer zonder balkon (type 1). Verder is er nog een belangrijk onderscheid tussen de kamers van type 1. De meeste hiervan kijken uit op het aantrekkelijke park, maar een aantal kijkt ook uit op de achterzijde van station Dordrecht. Sommige bewoners lijken de voorkeur te geven aan dit alledaagse uitzicht omdat er simpelweg meer gebeurt. De verschillen in opbouw en uitzicht tussen de kamers zorgen ervoor dat er voor de bewoner daadwerkelijk wat te kiezen valt. Beperkend hierbij is wel dat de keuzemogelijkheid bij volledige bezetting van het hospice wegvalt. Ook in Hospice De Patio probeert men de bewoner zoveel mogelijk de regie te geven over de bewonerskamer. Belangrijk hierbij is de keuze om de deur naar de bewonerskamer open of gesloten te houden om meer of minder contact met de rest van het hospice te maken. De beperkte grootte van de bewonerskamer lijkt de gebruiksmogelijkheden te beperken. Zo heeft de bewoner de keuze om de maaltijd op de kamer te nuttigen, maar past er geen eettafeltje in, waardoor de mogelijkheid om op een waardige manier met een naaste te eten wordt beperkt. Een koelkastje op de bewonerskamers vergroot de autonomie van de bewonerskamer enigszins.
de gemeenschappelijke badkamer: een functionele inrichting ondersteunt het wassen, maar niet de subjectieve ervaring van weldadige (zelf)zorg.
KEUZEMOGELIJKHEDEN BEWONERSKAMERS 1:400 type 1, uitzicht park+station type 1, uitzicht park type 2, balkon
de gemeenschappelijke badkamer: een functionele inrichting ondersteunt het wassen, maar niet de subjectieve ervaring van weldadige (zelf)zorg. figuur 103: verschillende kwaliteiten van uitzicht figuur 102: de 3 types bewonerskamers
28
29
Controle over het binnenklimaat in de bewonerskamer is mogelijk door te openen ramen, vitrage en gordijnen. Een kenmerkende eigenschap van de bewonerskamers is de aanwezigheid van een wasbekken in zowel de badkamers als de bewonerskamer. Uiteraard speelt hierbij een rol dat de meeste bewonerskamers een badkamer delen, maar het wasbekken in de kamer zelf biedt ook de mogelijkheid een deel van de meer weldadige zelfzorg te scheiden van de meer hygiëne zorg in de badkamer. Weldadige zelfzorg, zoals bijvoorbeeld het haar doen, kan bij daglicht in de bewonerskamer plaatsvinden, wat kan bijdragen een gevoel van waardigheid. De badkamers van het hospice zijn relatief klein en functioneel uitgerust. Het gaat in deze ruimtes duidelijk om hygiëne en minder om weldadige zorg. De badkamers zijn te klein om een bewoner met douchebrancard, maar een speciale douchestoel biedt uitkomst. Een algemene badkamer, beter uitgerust en meer gericht op waardige zorg in plaats van dagelijkse hygiëne, ontbreekt.
figuur 104: controle en keuzevrijheid: vitrage en gordijnen geven controle over de lichttoetreding.
30
31
figuur 105: de badkamers: relatief klein en vooral gericht op de alledaagse hygiëne.
32
figuur 106: het wasbekken in de kamer: scheidt weldadige zelfzorg van de hygiënische zorg in de badkamer en kan zo een gevoel van waardigheid ondersteunen.
33
4.3.3 SOCIAAL FUNCTIONEREN EN WELZIJN intieme communicatie, reuring, gezelligheid, steun FYSIEKE WELZIJN & COMMUNICATIE 1:200
de eet/woonkamer De gecombineerde eetkamer/keuken en de aansluitende woonkamer zijn de spil in het sociale web van het hospice. Het ontbreken van een vrijwilligersruimte vergroot het belang van deze ruimte nog meer. Hier treffen bewoners, naasten en zorgverleners elkaar in een huiselijke atmosfeer. De ruimte is met een glazen wand verbonden met de centrale gang en indirect met de patio, waardoor de levendigheid van de woonkamer ook in de circulatieruimte te ervaren is. De afgestompte hoek bij de ingang van ruimte lijkt het meest drukke punt van het hospice te zijn en een ideale plek om als informeel trefpunt te dienen. Op deze plek is ook een kleine winkeltje ingericht waarvan de opbrengsten het hospice ondersteunen. de patio en orangerie De patio, waaraan het hospice zijn naam dankt, is om verschillende reden een onmisbare ruimte voor sociaal contact en reuring. De opbouw van deze binnentuin, met verschillende plekken om alleen of met een paar mensen te zitten, zorgt ervoor dat de tuin gelijktijdig door meerder bewoners gebruikt kan worden. Contact tussen verschillende bewoners of naasten wordt daardoor niet opgedrongen, maar kan op een ontspannen manier ontstaan als bewoners daar behoefte aan hebben. Vanuit de centrale gang is de levendigheid van de patio ook te ervaren, maar omgekeerd dragen bezigheden in de gang ook bij aan de reuring die vanuit de patio te ervaren is. Een bewoner die minder behoefte heeft aan direct contact kan, zelfs met bed, goed in de patio vertoeven en op gepaste afstand de bezigheden van het hospice ervaren. Het komt geregeld voor dat bewoners een groot deel van hun tijd en zelfs soms de nacht in de patio doorbrengen. De orangerie/rookruimte is door zijn beperkte omgang minder geschikt om gelijktijdig door verschillende bewoners en hun naasten gebruikt te worden, maar kan desondanks een nuttige ruimte zijn, waar naasten en bewoners elkaar leren kennen. De bewonerskamers De bewonerskamer, als het privé domein van de bewoner, is over het algemeen de plek binnen het hospice waar de intieme communicatie plaatsvindt tussen bewoner en naaste die zo belangrijk is voor het gevoel “alles gezegd te hebben”. De geringe omvang van de bewonerskamers kan in hospice de Patio betekenen dat de bewoner het gesprek soms noodgedwongen vanuit bed aan moet gaan. Ook is er voor de naasten niet altijd een comfortabele zitplek en worden vanwege ruimtegebrek klapstoeltjes gebruikt. Voor waardige communicatie tussen bewoner en naaste zou bijvoorbeeld een eettafeltje met twee stoelen een welkome toevoeging zijn. Reuring ervaart de bewoner vanuit de bewonerskamer via het uitzicht op het park en vanuit sommige kamers op het station. Ook geluid kan via een open raam de kamer betreden. Bewonerskamers van type 1, die centraler in het hospice liggen, hebben daarnaast meer de mogelijkheid om vanuit de gang akoestisch reuring van het hospice te ervaren.
34
2.
1.
2.
2.
2.
6.
5.
2.
3.
4. 2.
2. 1. de woonkamer, eetkamer/keuken 2. bewonerskamers 3. familiekamer 4. orangerie 5. de patio 6. informeel trefpunt
2.
sociaal contact en gezelligheid bewoners, familie & medewerkers intieme communicatie bewoner intieme communicatie onder naasten plaats voor ontmoeting figuur 107: sociaal welzijn
35
SOCIAAL WELZIJN EN DE PATIO 1:200
SOCIAAL WELZIJN EN INTIEME COMMUNICATIE BEWONERSKAMER TYPE 2 1:400
1.
5.
1. 5.
4. 2. 3.
2.
1.
4.
1. 5. 3.4.
1. hoog-laag bed 2. klapstoel 3. uitzicht over park 4. geluid van de gang
5.
figuur 108: De bewonerskamer type 2: Intieme communicatie moet soms noodgedwongen vanuit bed plaatsvinden, wat waardigheid niet ten goede komt. Reuring door geluid van en uitzicht op park. Reuring vanuit de gang is beperkt.
1. zitmogelijkheid met privacy 2. informele zitmogelijkheid 3. orangerie als ontmoetingsplek 4. mogelijke plek voor bed 5. visuele interactie patio-gang
figuur 109: de patio: biedt verschillende gescheiden zitmogelijkheden voor gesprek en ervaren van reuring. De orangerie is een ontmoetingsplek. Vanuit de gang is de levendigheid van de patio te ervaren, maar ook andersom.
36
37
4.4.4 SPIRITUEEL WELZIJN EN BETEKENISGEVING spiritualiteit, aankomst, rituelen, laatste zorg AANKOMST BIJ HET HOSPICE 1:200
De aankomst De aankomst, voor veel toekomstige bewoners een emotioneel moment, krijgt in de entree van Hospice De Patio een genuanceerde uitwerking door het verzachten van de overgang tussen binnen en buiten. Het eerste opvallende element is de ingangspartij, in wezen een portico met hellingbaan en twee trappen, die de ingang architectonisch benadrukt. Eenmaal bij de glazen deuren van het hospice aangekomen en nog voordat het hospice daadwerkelijk betreden is, is de bewoner al in de invloedssfeer van het hospice doordat hij onder de portico staat en de gang en achtergelegen patio al zichtbaar zijn. Eenmaal binnen in de centrale gang, zijn de patio aan een zijde en de buitenwereld aan de andere zijde tegelijk te ervaren, waardoor de overgang tussen binnen en buiten verder verzacht wordt. Hoewel de portico met hellingbaan/trappen duidelijk een functie heeft in de overgang tussen binnen en buiten, is de hindernis die hij opwerpt voor de toekomstige bewoner onwenselijk. Het is voor de bewoner al duidelijk dat het hospice zijn laatste woonplaats is en een hindernis bij de ingang lijkt dit nog extra te bevestigen en onderstreept dat de bewoner het hospice niet meer zal kunnen verlaten.
stap 1: bij aankomst benadrukt de portico de entree, via de trappen of hellingbaan bereikt men de voordeur. Door de gang is de patio al zichtbaar.
3. 6.
2.
4. 1. 2.
5.
stap 2: eenmaal binnen zijn zowel de patio als de buitenwereld door twee glazen wanden zichtbaar. Men is zowel binnen als buiten.
7.
5.
figuur 110: De portico bij Aankomst
1. hellingbaan 2. trap 3. portico 4. aankomst en aanbellen
5. de patio 6. zicht door de gang naar de patio 7. zicht terug op de buitenwereld
figuur 111: De Aankomst in stappen
38
39
4.3.4 SPIRITUEEL WELZIJN EN BETEKENISGEVING spiritualiteit, aannkomst, rituelen, laatste zorg
spiritueleit en het hospice Spiritualiteit lijkt bij de huisvesting en zorg van het hospice niet zo op de voorgrond te staan als in andere hospices. Bewoners kunnen beroep doen op een spiritueel zorgverlener verbonden aan het hospice of zelf een ander persoon uitnodigen, maar er zijn geen objecten of teksten van een levensbeschouwelijke of religieuze aard in het hospice te vinden. In plaats daarvan heeft het hospice een kleine wisselende kunsttentoonstelling in de centrale gang. Hoewel dit niet wordt gezien als een spirituele ondersteuning gingen de kunstwerken in de gang wel degelijk in op de transcendente thema’s als leven, dood en natuur. herdenking en terugkomen Naasten van bewoners die in het hospice hun laatste dagen hebben doorgebracht, voelen regelmatig nog de behoefte om naar het hospice terug te komen. In sommige gevallen brengt een naaste na het overlijden zelfs regelmatig nog een bezoek aan het hospice, wat het grote belang van het hospice voor naasten lijkt te onderstrepen. Vanuit het hospice wordt het als vanzelfsprekend beschouwd dat naasten nog terugkomen naar het hospice en wordt hier positief op ingegaan. Ook zijn er herdenkingsbijeenkomsten in het hospice, waar naasten terug kunnen komen naar het hospice in nagedachtenis van hun overleden geliefden. Dit terugkomen kan van grote betekenis zijn voor nabestaanden, die sterk emotionele herinneringen hebben aan de gebeurtenissen in het hospice.
figuur 112: de kunsttentoonstelling: ook kunst kan een manier zijn om in te gaan op transcendente thema’s als leven, dood en natuur.
stilteruimte Hoewel het hospice op het moment nog geen stilteruimte heeft is dit wel een vereiste voor de nieuwbouw die op dit moment op stapel staat.
40
41
laatste zorg en uitgeleiden De laatste zorg wordt grotendeels door de uitvaartonderneming verzorgd. Al is het de wens van het hospice om hier een actievere rol bij in te nemen. Om het proces van het uitgeleiden van het lichaam waardig te laten verlopen, wordt het lichaam bij voorkeur op de kamer gekist en via de hoofdingang het gebouw uitgeleid. Een ornamenteel quilt bedekt de kist of het lichaam als onderdeel van een waardige uitgeleiding. De vrijwilligers die op dat moment aanwezig zijn vergezellen het lichaam en wachten tot de auto van de begrafenisonderneming uit het zicht verdwenen is. Dit geritualiseerde verloop wordt als waardevol gezien door de vrijwilligers. Ook bij het uitgeleiden biedt de portico de architectonische achtergrond waarvandaan de vrijwilligers het vertrek van de bewoner beleven.
DE LAATSTE ZORG & HET UITGELEIDEN 1:200
1.
2. 4. 3.
2. 1. 1. laatste zorg op bewonerskamer 2. route bij uitgeleiden 3. afscheidsmoment vrijwilligers
figuur 115: Route van het uitgeleiden
figuur 114: het quilt: een teken van waardigheid en zorg bij het uitgeleiden
42
43
KATERN 5 AANBEVELINGEN
KATERN 5: AANBEVELINGEN
2
5.1 Enkele essentiële kenmerken van hospices - Het hospice als verbonden met het dagelijks leven en “aparte plek” - De krimpende wereld van de bewoner
4 4 6
5.2 Stedenbouwkundige inbedding - De manifestatie van het hospice in context - De rol van de directe omgeving - Het hospice als collectie overgangen - De aankomst van de bewoner - Het uitgeleiden van het lichaamplattegrond
8 8 9 10 12 14
5. 3 De interne wereld van het hospice - Rijkdom aan ervaringen - Bewegingsvrijheid en onafhankelijkheid - Sociaal welzijn en de belangrijkste vormen van sociale interactie - Het nalaten van objecten - Flexibiliteit op korte en lange termijn
16 16 18 20 22 24
5.4 De belangrijkste ruimtes van het hospice - de woonkamer / eetkamer - ruimtes voor verbinding - de buitenruimtes - de bewonerskamer basiskwaliteiten verschillen tussen bewoners twee strategiën om in te gaan op verschillen - de stilteruimte - de badkamers
28 28 30 32 34 34 40 42 46 48
5.5 acht uitgangspunten voor het ontwerpen van hospices
50
3
5.1 DRIE ESSENTIËLE KENMERKEN VAN HOSPICES
5.1.1 HET HOSPICE ALS “ANDERE PLEK”
5.1.2 HET HOSPICE ALS HUISELIJKE PLEK
Een hospice neemt een bijzondere plek in binnen de stad; het is de afgebakende plek waar een moment van overgang (het sterven) zich volstrekt en waar de bijbehorende handelingen en rituelen zich afspelen. In termen van de filosoof Michael Foucault is het een heterotopia, oftewel een “andere plek”; Een plek die op verschillende manieren de schijnbare continuïteit van het dagelijks leven doorbreekt. Het hospice is verscholen (Hospice Delft) of de gesloten voordeur is de plek van absolute scheiding (De Patio & De Vier Vogels). De scheiding tussen hospice en het dagelijks leven van de buitenwereld is abrupt en definitief.
Een hospice zijn bij uitstek bedoelt als een Bijna-Thuis-Huis, een plek voor diegene die niet thuis kan sterven. Ondanks de unieke momenten en de transitie die zich in het hospice voltrekken, heeft een hospice daarom een verrassende vorm van alledaagsheid. Het hospice heeft een woonkamer, keuken en badkamer die dezelfde functies vervullen als normaal in een woonhuis. Voor de zorgverleners is het hospice een werkplek waar alledaagse zorgtaken verricht worden. Ook de bewoners kennen ondanks hun buitengewone situatie, een vorm van dagelijks leven met de bijbehorende activiteiten; wassen, aankleden, eten etc. De huiselijke en alledaagse kenmerken van een hospice lijken een vorm van vertrouwdheid te bieden.
Het hospice laat zich niet simpel indelen in een categorie van de tegenstelling openbaar-privé, omdat het kenmerken heeft van beide maar het beide duidelijk niet is. Soms lijkt een hospice een openbaar gebouw te zijn. Mensen van alle achtergronden en hun naasten zijn welkom en zelfs na het overlijden van een dierbare kunnen naasten nog op ieder moment van de dag het hospice binnenlopen. Vaak zijn er in het hospice ook herdenkingsbijeenkomsten voor naasten en zorgverleners, waarin de overleden bewoners herdacht worden. Toch is niet iedereen zomaar welkom, want alleen mensen met een geldige reden (zorgverlener, naaste of bewoner) mogen het hospice betreden. Selectie vindt plaats aan de poort waar de bezoeker vaak eerst moet aanbellen om binnen te komen. Het hospice is een plek van transitie waar de bewoner, begeleid door de zorgverleners en naasten, in een tussenfase verkeerd tussen de relatief stabiele staat van het leven en de absolute staat van de dood. De transitie verloopt in verschillende stappen, soms snel, soms over een langere periode. Deze laatste overgang in een mensenleven wordt in het hospice begeleidt door zorg en rituelen. De tijd neemt in het hospice een andere vorm aan dan erbuiten. Voor de bewoner zijn de alledaagse bezigheden weggevallen en heeft de tijd een heel ander karakter. Er is in zekere zin sprake van “wachten”. Wachten op het verloop van het stervensproces. Dit wachten kan dragelijk en vredig zijn of pijnlijk en verscheurd, maar hoe dan ook is de notie van tijd volledig anders dan buiten het hospice. Ook voor geliefden zijn er veel momenten van “wachten” tijdens het stervensproces, maar tijd wordt voor hen ook iets heel kostbaars, iets dat snel op zal zijn.
4
5
5.1.3 DE KRIMPENDE WERELD VAN DE BEWONERS Centraal bij het ontwerp van een hospice staat het begrip dat de wereld van de bewoner van een hospice steeds kleiner zal worden naarmate zijn fysieke conditie achteruit gaat. De levendigheid en de rijkheid aan ervaringen die de bewoner in directe omgeving kan vinden zullen op grote afstand komen te liggen naarmate de fysieke conditie van de bewoner verslechterd. Sommige bewoners kunnen bij aankomst in het hospice nog zelfstandig het hospice verlaten, anderen zijn dan al aan bed gebonden. De leefwereld van een zeer mobiele bewoner strekt zich aanvankelijk nog uit tot het dagelijks leven, het groen en de winkels rondom het hospice. Naarmate de fysieke conditie achteruit gaat verkleint de wereld van de bewoner zich tot hij zich beperkt tot het hospice. Uiteindelijk zal de leefwereld van de persoon zich beperken tot de kamer in het hospice en wat daarvanuit te ervaren is.
DE KRIMPENDE WERELD VAN DE BEWONER
figuur 116: Kenmerkend voor de zorg in een hospice is dat de leefwereld van de bewoner steeds kleiner wordt en het contact met het dagelijks leven minder wordt. Uiteindelijk blijft alleen de bewonerskamer over.
6
7
5.2 DE STEDENBOUWKUNDIGE INBEDDING DE INTERACTIE VAN HOSPICE EN CONTEXT
5.2.1 DE MANIFESTATIE VAN HET HOSPICE IN ZIJN OMGEVING
5.2.2 DE ROL VAN DE DIRECTE OMGEVING
Het gebouw van een hospice kan zich op verschillende manieren verhouden tot zijn directe omgeving. De onderzochte hospices, alle drie herontwikkelde gebouwen, waren nauwelijks te onderscheiden van hun alledaagse context. Uiteraard zijn er praktische en budgettaire overwegingen om het exterieur van het gebouw ongewijzigd te laten bij een verbouwing, maar gezien de buitengewone positie die een hospice inneemt binnen de stad, zou een architectonische uitdrukking te verwachten zijn.
De functies en ervaringen die de directe omgeving biedt lijken mede te bepalen of bewoners het hospice nog tijdens hun verblijf verlaten. Het is daarom belangrijk dat in de omgeving van het hospice winkels voor de dagelijkse levensbehoefte, spelende kinderen, openbaar groen en andere alledaagse ervaringen te vinden zijn. Wanneer winkels dichtbij te vinden zijn zullen bewoners (soms zelfs zelfstandig) naar buiten gaan, zoals bij Hospice Delft vaak lijkt te gebeuren.
HOSPICES IN HUN OMGEVING De Vier Vogels
Hospice Delft De Patio
figuur 117: De onderzochte hospices voegen zich onopvallend in hun stedelijke context
MANIFESTATIE VAN HET HOSPICE
figuur 118: Een hospice kan zich onopvallend voegen in de stedelijke context, zich enegszins onderscheiden of benadrukken dat het uitzonderlijk is.
8
figuur 119: De kwaliteiten van de omgeving beïnvloedt de mogelijkheid van mobiele bewoners om dagelijks leven te ervaren; buiten en vanuit het hospice.
9
TWEE ROUTES EN DE MOMENTEN VAN TRANSITIE 5.2.3 HET HOSPICE ALS COLLECTIE OVERGANGEN Zoals beschreven in (5.1.1) is een hospice te zien als een gebouw dat zowel kenmerken heeft van een publiek als een privaat gebouw, voor zowel het alledaagse als het buitengewone. De overgang die een persoon tussen de publieke ruimte van de straat en de ruimte van het hospice ervaart bepaald in belangrijke mate de status van het hospice binnen zijn directe context en de interactie tussen het publieke gebied en het hospice. Alleen in Hospice De Patio leek hier ook architectonisch uitdrukking aan gegeven te zijn (4.4.4). Binnen het hospice zijn ruimtes voor samenkomst en afzondering, voor het alledaagse en het buitengewone. Voor de bezoeker, zorgverlener en bewoners, die zich dagelijks door het hospice bewegen, zijn het niet alleen de deze verschillende ruimtes die de ervaring van het hospice bepalen, maar juist de overgangen daartussen. Binnen het hospice is het vooral de overgang van gezamelijk-privaat die doorslaggevend is; van de ruimtes met gezamelijk karakter (b.v. de woonkamer of de ruimte voor bijeenkomsten) tot diegene die strikt privaat zijn (b.v. de bewonerskamers of een de badkamer). Het ligt voor de hand om de meer publieke ruimtes van het hospice dichtbij de ingang te situeren en de meer private ruimtes verder weg in een rustig gedeelte van het hospice, zoals was te zien in Hospice Delft (4.4.4). Hiermee wordt een eerste zonering gemaakt in een meer gemeenschappelijk gebied van het hospice en een meer privaat gedeelte waartussen de belangrijkste overgangen zich afspelen. De stilteruimte, die zijn karakter ontleent aan de afstand tot het dagelijks leven, neemt een speciale plaats in binnen het hospice en vraagt om eigen overgang die de autonomie van de ruimte onderstreept. De Aankomst van de bewoner bij het hospice en de het Uitgeleiden van het lichaam na het overlijden verdienen speciale aandacht, vanwege hun rituele karakter en belang voor het welzijn van bewoners, naasten en zorgverleners.
3. 1.
!
2.
!
1. privé gebied 2. gemeenschappelijk gebied 3. openbaar gebied 4. stilteruimte ! transitie
4. 1.
!
2.
!
Figuur 120: Twee voorbeelden van essentiele transities: van privé gebied naar openbaar gebied en de naar stilteruimte
DE BELANGRIJKSTE OVERGANGEN
3. 6.
b.
2.
5.
a.
1.
c. 7.
4. OVERGANGEN a. straat-hospice b. gezamelijk-privé of gedeeld-individueel c. alledaags-buitengewoon
RUIMTES 1. openbaar gebied 2. de woon/eetkamer 3. de familiekamer 4. de vrijwilligersruimte 5. de bewonerskamers 6. de badkamer 7. de stilteruimte
Figuur 121: Overgangen tussen openbaar, gemeenschappelijk en privé gebied zijn essentieel voor de ervaring van het hospice, de overgang tussen de stilteruimte en het hospice onderstreept deze ruimte als “andere ruimte”.
10
11
5.2.4 DE AANKOMST VAN DE BEWONER
De stap om voor de eerste keer het hospice de betreden blijkt een zeer emotioneel moment te zijn voor een bewoner. Het betreden van het hospice lijkt een stap naar acceptatie gaat vaak gepaard met sterke emoties. De architectuur van het hospice kan dit moment op verschillende manieren een gepaste waardigheid verlenen. De overgang tussen binnen en buiten kan verzacht worden om ook het moment te verzachten en de bewoner het gevoel te geven altijd weer terug te kunnen. De architectuur kan daarbij ook ingaan op de symbolische betekenis van ‘De Aankomst’ en het een gepaste zwaarte geven. Hospice Delft lijkt beide strategieën toe te passen in het ontwerp van de ingang (4.4.4). Problematisch wordt het echter wanneer de architectuur van het hospice lijkt te onderstrepen dat de bewoner vanaf het betreden van het hospice zijn autonomie opgeeft, wat bijvoorbeeld het geval leek te zijn bij hospice De Vier Vogels, waar een trap de bewoner bij aankomst afhankelijk maakt van hulp (2.3.4). Verschillende overgangen zijn mogelijk die in meer of mindere mate de overgang tussen binnen en buiten verzachten of ‘De Aankomst’ een gepaste architectonische zwaarte geven:
STRATEGIEËN OM ARCHITECTONISCH VORM TE GEVEN AAN DE AANKOMST VAN DE BEWONER
huiselijkheid als geruststelling
het moment architectonisch aangezet
. huiselijkheid als geruststelling De toekomstige bewoner treedt binnen in een huiselijke omgeving, herkenbaarheid wordt hierbij geruststellend ingezet. Gevaar bij deze strategie is dat de aanwezigheid van teveel vreemde mensen bij dit emotionele moment . het moment architectonisch aangezet Het moment van overgang wordt gedramatiseerd, waarbij de architectuur inspeelt op de transcendente ervaring van verbondenheid. . de diffuse overgang Diffuse overgang tussen de wereld van het hospice en de buitenwereld. De alledaagse wereld heeft een overlap met het hospice. Langzaam verlaat de bewoner de buitenwereld. . aankomst direct bij de bewonerskamer Via een bufferzone kan de bewoner direct naar zijn nieuwe kamer, waar de persoonlijke eigendommen al geplaatst zijn. Het emotionele moment kan alleen of in het gezelschap van naasten aangegaan worden.
12
aankomst direct bij de bewonerskamer de diffuse overgang figuur 122: Vier strategieën om ‘De Aankomst’ van de bewoner de verzachten en de gepaste waardigheid te geven.
13
5.2.5 HET UITGELEIDEN VAN HET LICHAAM Naaste de aankomst is het uitgeleiden een van de belangrijkste en meest emotionele momenten van overgang in het hospice. Voor naasten en zorgverleners is dit een moment van afscheid, waarbij de waardigheid van de overleden bewoner centraal staat. Waar de aankomst een zeer persoonlijk moment voor de toekomstige bewoner is, gaat het bij het uitgeleiden om het verlenen van de laatste handelingen van waardige zorg door het hospice met een bijna ritualistisch karakter. De drie onderzochte hospices hechten grote waarde aan dit laatste zorgritueel. Hoewel het uitgeleidingsritueel per hospice verschilt zijn een aantal algemene kenmerken te onderscheiden: . De laatste zorg (het verzorgen en presentabel maken van het lichaam) vindt plaats in de bewonerskamer. . Vanuit de bewonerskamer begeleiden de zorgverleners het lichaam zo lang mogelijk voordat het lichaam het hospice verlaat. . Er is een formeel moment van afscheid voor de vrijwilligers, begeleidt door een vastomlijnd ritueel. . Onderdeel van waardig uitgeleiden is dat het lichaam het hospice via de voordeur (de formele ingang) verlaat. Ondanks de grote waarde die de hospices aan het uitgeleiden hechten, verlaat het lichaam in alle drie hospices via de alledaagse en weinig gedefinieerde circulatieruimte het gebouw. Alleen in hospice De Patio wordt de route vergezeld door daglicht en zicht op de gemeenschappelijke patio (4.3.4). Het belangrijkst moment in dit ritueel van uitgeleiding is het officiële afscheid van het hospice, waarbij vaak een gedicht of andere tekst voorgedragen wordt door een zorgverlener. Hoewel het afscheidsmoment een rijkheid aan ritueel kent vind dit moment in de hospices plaats in een slecht gedefinieerde en functionele circulatieruimte bij de hoofdingang. Vooral hier lijkt ruimte voor verbetering om dit moment een ruimte te geven die de ambitie van waardigheid van het afscheid toont. Het formele afscheid hoeft niet noodzakelijkerwijs plaats te vinden bij de ingang van het hospice, maar kan ook eerder op de route van het uitgeleiden of zelfs buiten de fysieke grenzen van het hospice plaatsvinden.
DIAGRAMMATISCHE WEERGAVE VAN HET UITGELEIDEN
betekenisvolle route
bewonerskamer
binnen hospice
laatste zorg
buiten hospice formeel afscheid
figuur 123: Bij het uitgeleiden is de gehele route die het lichaam aflegt van belang. Het punt van formeel afscheid, dat binnen of buiten de grenzen van het hospice kan liggen, verdient extra aandacht en een waardige ruimte.
DE LOCATIE VAN HET FORMEEL AFSCHEID de status quo: weinig gedefinieerde circulatieruimte
alternatief: de ruimte gedefinieerd
alternatief: het moment buiten de fysieke grenzen van het hospice figuur 124: het formele afscheid vindt in de onderzochte hospices plaats in een circulatieruimte, maar zou baat hebben bij meer architectonische ondersteuning.
14
15
vervoer uitvaartonderneming
5.3 INTERNE KENMERKEN VOOR KWALITEIT VAN LEVEN RIJKHEID AAN ERVARINGEN VANUIT HET HOSPICE 5.3.1 RIJKDOM AAN ERVARINGEN Ervan uitgaande dat de leefwereld van de bewoner zich noodgedwongen zal beperken tot het hospice (5.1.1), neemt de huisvesting van het hospice aan betekenis toe. Zoals een persoon normaliter al door een wandeling naar de supermarkt binnen en buiten ervaart, de beslotenheid van de woning en de levendigheid van de straat, de openheid van een pleintje, de bomen in het park; zo zou de bewoner van het hospice ondanks zijn beperkingen dit soort alledaagse, maar betekenisvolle ruimtelijke ervaringen moeten kunnen beleven binnen het hospice. Enerzijds blijft het hospice hierbij naar buiten gericht om vanuit het hospice de kwaliteiten van de omgeving te blijven ervaren. Vanuit verschillende ruimtes van het hospice wordt contact gemaakt met de directe alledaagse werkelijkheid in zijn verschillende facetten. Het hospice is hierbij wel afhankelijk van de kwaliteiten van de directe omgeving (5.1.2). In Hospice De Patio werd vooral in de centrale gang de kwaliteiten van omgeving al gebruikt (4.2.4). Anderzijds biedt het hospice ook rijkheid in haar eigen opbouw. Kwaliteiten van binnen en buiten, dagelijkse levendigheid, contact met de elementen, met planten en bomen, open en gesloten plekken, plekken voor gezelligheid, plek om alleen te zijn, lichte en donkere zones, hoge en lage ruimtes moeten bij gebrek aan mogelijkheden om het hospice te verlaten ook daarbinnen te vinden zijn, direct binnen het bereik van een korte “wandeling”, eventueel met een rolstoel of bed. De toevoeging van de “dakkas”, komt de ruimtelijke diversiteit van Hospice Delft ten goede door een ruimte te bieden die zich onderscheid in klimaat, vorm en openheid van de rest van het hospice (2.2.5).
figuur 125: Binnen het hospice moeten betekenisvolle contrasten tussen binnen- en buitenruimte, open en gesloten ruimtes, levendige en stille plekken, groene en stenige ruimtes te ervaren zijn.
16
17
5.3.2 BEWEGINGSVRIJHEID & ONAFHANKELIJKHEID
HET STREVEN: KORTE AFSTANDEN VANAF DE BEWONERSKAMER
De realiteit van minder mobiele bewoners De realiteit van het hospice is dat de bewoners in meer of mindere mate beperkt zijn in hun mobiliteit. De specifieke situatie van individuele bewoners verschilt sterk en kan zich ook tijdens het verblijf ontwikkelen. Er zijn zowel bewoners die volledig mobiel zijn, een rollator of rolstoel gebruiken als bedgebonden bewoners. Het is voor het “fysiek functioneren” van deze groep mensen belangrijk dat de fysieke omgeving hen ondersteunt om zoveel mogelijk zelfstandig mobiel te blijven en de belangrijke ruimtes, zoals de tuin en de woonkamer bereikbaar blijven. Ruimtes met een grote afstand tot de bewonerskamers of moeilijk bereikbaar ruimtes lijken in de praktijk nauwelijks door bewoners gebruikt te worden. Dit is niet alleen beperkend voor de bewoners maar ook verspilling van de middelen van het hospice. De bewonerskamer centraal De bewonerskamer is de kern van de leefwereld van de bewoner. Bij het beoordelen van de fysieke afstand tot een functie moet daarom uitgegaan worden van de kamer als centrum van de beweging (figuur 126). Het streven is dat belangrijke ruimtes van het hospice op korte afstand liggen en zonder obstakels te bereiken zijn vanaf de bewonerskamers; te beginnen bij de dagelijkse sanitaire voorzieningen die drempelloos bereikbaar moeten zijn vanaf de bewonerskamer. De drempels die in twee van de onderzochte hospices de bewonerskamers van de aansluitende sanitaire voorzieningen scheiden worden ook door de hospices als onpraktisch ervaren (2.2.1) (2.3.1).
figuur 126: vanuit de bewonerskamer moeten alle belangrijke ruimtes zonder obstakels en op kortere afstand bereikbaar zijn.
VERSCHILLENDE TYPEN OBSTAKELS ernstige obstakels 1.
2.
3.
kleinere obstakels
Barrières Uit de case studies komt duidelijk naar voren dat trappen, trapjes en hoogteverschillen tussen ruimtes de grootste barrières vormen voor de bewoners om vrij van het hospice gebruik te maken (2.2.1) (2.3.1) (2.4.1). ‘Ernsitge barrières’ zijn voor bewoners praktisch niet te overwinnen zonder hulp, maar ook ‘kleinere drempels’, die voor veel bewoners nog te overwinnen zijn, kunnen de bewegingsvrijheid van de bewoner beperken. Ook situaties die lastig/verwarrend kunnen zijn voor bewoners kunnen de vrijheid van de bewoner inperken. De “drempel” voor een bewoner om gebruik te maken van een ruimte is de combinatie van de fysieke afstand tussen de ruimte en de bewonerskamer en de barrières die de bewoner men onderweg tegenkomt. Ook kleinere drempels kunnen gezamelijk een ruimte praktisch onbereikbaar maken voor bewoners. In hospice De Vier Vogels, waar de belangrijkste gezamenlijke ruimtes gescheiden worden van de bewonerskamer door een trap +traplift worden deze ruimtes in tegenstelling tot de andere onderzochte hospices nauwelijks door de bewoners gebruikt (2.2.1). In Hospice Delft scheiden een relatief grote afstand en een aantal kleinere obstakels de dakkas van de bewonerskamers, die mogelijk hierdoor weinig gebruikt wordt door de bewoners (2.3.1).
4.
1. opstapje 2. trapje (ramp nodig) 3. trap met stoellift 4. deur 5. hellingbaan / ramp 6. lift 7. verwarrende omgeving 8. afstand
5.
niet-fysieke obstakels
6.
7.
7.
figuur 127: veel verschillende obstakels beperken de bewoner in meer of mindere mate in zijn bewegingsvrijheid.
figuur 128: een ernstig obstakel of meerdere kleinere beperken de bewoner.
18
19
5.3.3 SOCIAAL WELZIJN EN DE BELANGRIJKSTE VORMEN
VAN SOCIALE INTERACTIE
Sociaal welzijn is een van de elementen van kwaliteit van leven voor patiënten aan het eind van hun leven. Het gevoel verbonden te zijn en niet geisoleerd, de gewenste vorm van privacy te hebben en de moeilijke/intieme gesprekken aan te kunnen gaan met naasten zijn hierbij cruciaal (1.2.2).
van de vrijwilligers, die soms vervelende dingen meemaken tijdens het werk en voor wie het hospice vaak een belangrijke schakel is in het sociale netwerk.
de buitenruimtes
Bewonerskamers De bewoners, de meest kwetsbare groep gebruikers van het hospice, zijn vanzelfsprekend afhankelijk van het hospice voor hun sociaal welzijn en privacy. Bewoners lijken vaak niet de energie te hebben om actief deel te nemen aan sociale activiteiten, maar lijken vooral veel baat te hebben om op afstand levendigheid te ervaren. Opvallend vaak wordt hiervoor het woord “reuring” gebruikt door de zorgverleners. Hoewel de bewonerskamer de meest private ruimte is voor de bewoner, blijkt dat juist de mogelijkheid om vanuit de kamer reuring te ervaren erg belangrijk is. Naast rustige afleiding en levendigheid, zijn die momenten waarin de bewoner de moeilijk/belangrijke gesprekken aangaat met zijn naasten een zeer belangrijke vorm van communicatie voor het sociaal welzijn van de bewoner (1.2.2). De bewonerskamer lijkt ook hierbij van cruciaal belang (2.3.3) (3.3.3) (4.3.3).
De buitenruimte van de Hospice De Patio lijkt een centrale plaats in te nemen in het sociale leven van het hospice en toont de potentie die een buitenruimte heeft om zowel private gesprekken te faciliteren als contact tussen verschillende bewoners en naasten te bevorderen (4.3.3).
DE BELANGRIJKSTE RUIMTES VOOR SOCIAAL WELZIJN
1.
3.
4.
De woonkamer/eetkamer De woonkamer, die in de onderzochte hospices gecombineerd is met de eetkamer, lijkt de belangrijkste sociale ruimte te zijn in een hospice waar bewoners, naasten en zorgverleners elkaar treffen (4.3.3) (3.3.3). Hier worden nieuwe contacten gelegd en leren naasten van verschillende bewoners elkaar soms kennen (3.3.3). Hoewel gezelligheid een lastig woord is in de context van palliatieve zorg, lijken er momenten te zijn in de woon/eetkamer die men toch als zodanig zou kunnen bestempelen, zoals bijvoorbeeld het gezamenlijk avondeten in Hospice Delft en De Patio.
De familiekamer Naast de communicatie tussen naaste en bewoner, kan ook de communicatie en steun tussen naasten onderling bijdragen aan hun welzijn. Een ruimte waarin een groep naasten, meestal een familie, zich terug kan trekken kan hierin tegemoet komen en was in twee van de drie hospices aanwezig (3.2.2) (4.2.2).
Vrijwilligerskamer Een ruimte speciaal voor de vrijwilligers is in twee hospices aanwezig (Hospice Delft en De Vier Vogels) en kan een rol spelen in het sociaal welzijn
20
2.
1. 1. 5. RUIMTES 1. bewonerskamer 2. woonkamer/eetkamer 3. buitenruimte 4. familiekamer 5. vrijwilligersruimte
FUNCTIES reuring/intiem gesprek/ steun gezelligheid/steun reuring/gezelligheid/steun intiem gesprek/ steun
figuur 129: De belangrijkste ruimtes voor sociaal welzijn.
21
5.3.4 HET NALATEN VAN OBJECTEN AAN HET HOSPICE
Nalatenschap en het gevoel dat een persoon op een bepaalde manier nog invloed heeft na zijn overlijden is een wezenlijk onderdeel van spiritueel welzijn en transcendentie (1.2.5) Soms kan het voorkomen dat een bewoner een persoonlijk object van betekenis wil nalaten aan het hospice. Twee van de drie onderzochte hospices bieden de bewoners ook daadwerkelijk de mogelijkheid iets na te laten en de (meestal spirituele of kunstzinnige) objecten zijn verspreid over de hospices te vinden (2.3.4). Een valkuil hierbij is dat objecten die nagelaten worden vaak een religieuze lading hebben die komt met de neutraliteit die de hospices nastreven. Een manier om bewoners toch de mogelijkheid te geven iets na te laten, zonder daarbij te suggereren dat de nagelaten objecten een sprituele overtuiging van het hospice uitdragen is het beschouwen van de objecten als een “collectie” en ze als zodanig tentoon te stellen. Een voorbeeld hiervan kan in Hospice Delft gevonden worden in vorm van een collectie lepeltjes die het Hospice in de loop der jaren verzameld heeft door bewoners te vragen een lepeltje naar keuze na te laten aan het hospice (3.3.4). Ieder lepeltje is uniek, kan “gekleurd” zijn, maar als “collectie” bieden de lepeltjes een zekere neutraliteit die wordt versterkt doordat ze in één compositie in gemeenschappelijk gebied van het hospice getoond worden.
ARCHITECTONSCHE STRATEGIËN OM OBJECTEN ALS COLLECTIE TE TONEN architectonisch bijzondere plekken een collectie nissen
een rariteitenkabinet
een letterdoos
In het geval dat bewoners een object naar keuze nalaten is er een veel grotere diversiteit in de objecten dan in het voorbeeld van de lepeltjes van Hospice Delft. Een overkoepelende architectonische en compositorische strategie helpt dan om de objecten van het hospice te onderscheiden en als “collectie” te tonen. Er zijn verschillende architectonische typologieën die handvatten kunnen bieden voor het structuren van de “collectie” (figuur 130). Door bepaalde plekken in het hospice te onderscheiden van de rest van het hospice en telkens eenzelfde architectonisch element te gebruiken, bijvoorbeeld nissen of daklichten, kan als geheel onderstreept worden. Het rariteitenkabinet kadert de collectie van zeer verschillende objecten in door een homogene achtergrond en een afgebakende ruimte te bieden. Een ruimte als “letterdoos” maakt een regelmatige ordening waarbinnen diverse objecten in één compositie getoond kunnen worden.
Figuur 130: Nagelaten objecten worden gepresenteerd als “collectie” binnen een architectonisch kader, waardoor levensbeschouwelijk “gekleurde” objecten naast elkaar getoond kunnen worden en de “collectie” los komt te staan van de rest van het hospice, dat zijn neutraliteit behoud.
22
23
5.3.5 FLEXIBILITEIT OP KORTE EN LANGERE TERMIJN
FLEXIBILITEIT OP KORTE TERMIJN
korte termijn: onverwacht gebruik en verschuiving van functies Flexibel omgaan met de beschikbare ruimte is voor de onderzochte hospices dagelijkse realiteit. Hospices lijken bijvoorbeeld bij de gesprekken met de familie van patiënten flexibel om te gaan met de locatie en die af te stemmen op de aard van het gesprek. Dit betekent dat de naamgeving van een ruimte niet perse veel zegt over het daadwerkelijke gebruik. De ruimtes voor het hospice dienen slechts de voorwaarden te scheppen voor het gebruik. Een gesprek kan in een woonkamer, op het kantoor van de coördinatoren of in de familiekamer plaatsvinden afhankelijk van de gewenste privacy. In praktijk kunnen ruimtes ook volledig anders gebruikt worden dan oorspronkelijk gepland. Een woon/eetkamer kan in de praktijk eerder als vrijwilligerskamer en familiekamer dienen, zoals in De Vier Vogels (2.2.2).
ontworpen gebruik
feitelijk gebruik
dagelijkse situatie
situatie bijeenkomst
korte termijn: ruimte voor bijeenkomst Ieder hospice heeft momenten waarop grotere groepen samen gebruik maken van het hospice. Dit is bijvoorbeeld het geval tijdens cursussen voor vrijwilligers herdenkingsbijeenkomsten voor naasten en vrijwilligers. Meestal wordt hiervoor de woonkamer gebruikt, maar in sommige gevallen is de ruimte te beperkt (2.3.4). Door verschillende kleinere ruimtes in deze uitzonderlijke gevallen samen te gebruiken kunnen grotere groepen geaccommodeerd worden (figuur 131).
Figuur 131: Op korte termijn ontstaat flexibiliteit doordat ruimtes anders benut kunnen worden dan gepland en ruimte is voor uitzonderlijke evenementen binnen het hospice.
24
25
lange termijn: Uitbreiden en inkrimpen De flexibiliteit om uit te breiden of juist ruimtes af te stoten en zo in te spelen om veranderende omstandigheden en wensen van het hospice blijkt in de onderzochte hospices een vereiste van de huisvesting. Zo zijn in Hospice De Patio sinds de realisatie in 2000 zowel ruimtes afgestoten als toegevoegd (4.1.2). In hoeverre het hospice de mogelijkheid heeft om uit te breiden of in te krimpen ligt al vergaande vast bij de eerste ontwerpkeuzes van een nieuw te realiseren hospice. Als het hospice de huisvesting deelt met andere gerelateerde functies kan in de tijd uitwisseling van ruimte plaatsvinden. Dit was bijvoorbeeld te zien bij de uitbreiding van hospice de patio waarbij twee kamers van het aangrenzende woon-zorgcentrum overgenomen werden (4.2.3). Verdere uitbouw van hospice de Patio lijkt door de zeer dwingende typologie van de patio echter nauwelijks mogelijk.
FLEXIBILITEIT: VORMEN VAN UITBREIDEN EN INKRIMPEN
uitbreiden door aanbouw
uitbreiden door overname van naastgelegen functie
ARCHITECTONSCHE STRATEGIËN OM OBJECTEN ALS COLLECTIE TE TONEN
inkrimpen door overname door naastgelegen functie
Figuur 132: Uitbreiding van hospice de Patio was mogelijk door overname van ruimtes van een naastgelegen organisatie en een kleine toevoeging in de centrale Patio. Verdere uitbouw lijkt door de dwingende vorm van de patiotypologie echter onmogelijk.
26
Figuur 133: uitbreiding van het hospice kan plaatsvinden door uitbouw of uitwisseling met aangrenzende functies in hetzelfde gebouw.
27
5.4 DE BELANGRIJKSTE RUIMTES
DE WOONKAMER ALS SOCIAAL HART VAN HET HOSPICE
5.4.1 DE WOON/EETKAMER De woonkamer is de plek waar bewoners, vrijwilligers en naasten elkaar treffen. Het is de plek met de meest directe huiselijke connotatie, een plek voor reuring, dagelijkse rituelen en normaliteit. De constante aanwezigheid van vrijwilligers kan de neutrale basis vormen waarin ook tussen naasten en bewoners contact kan ontstaan. In de praktijk is de keuken vaak geïntegreerd met de eetkamer en de zitkamer. Wanneer de keuken ook gebruikt wordt voor de dagelijkse maaltijden ontstaat een ruimte waar de hele dag iets gebeurt; een echt centrum van het hospice. De woonkamer hoort in het gemeenschappelijk domein van het hospice, bij voorkeur op korte afstand van de ingang zodat de ruimte profiteert van de stroom bezoekers van het hospice. In Hospice Delft en De Patio, ligt de woonkamer centraal en dichtbij de ingang van het hospice en functioneert de ruimte daadwerkelijk als het sociale centrum van het hospice (3.3.3) (4.3.3). In hospice De Vier Vogels, waar de woonkamer ver in het privé domein van het hospice ligt, lijkt de woonkamer nauwelijks gebruikt te worden (2.3.3). Het is belangrijk dat de eet/woonkamer gelijktijdig door verschillende families en bewoners gebruikt kan worden, daarom ligt het voor de hand dat de ruimte uit verschillende gedifferentieerde zones bestaat, die samen maar ook apart gebruikt kunnen worden. Deze vorm van differentiatie is in de drie hospices duidelijk terug te vinden (2.2.2) (3.2.2) (4.2.2).
Figuur 134: Een woonkamer die een centrale plaats inneemt in het gezamenlijk domein van het hospice kan functioneren als sociaal centrum en ontmoetingsplek.
OPBOUW WOONKAMER
In de woonkamer van Hospice De Vier Vogels neemt een open haard een centrale plaats in (2.2.2). Dit architectonisch element, dat bij uitstek wordt verbonden aan warmte en huiselijkheid, biedt de bewoner ook een directe sensorische ervaring van stralingswarmte, licht en geluid.
Figuur 135: Integratie van woonkamer en keuken/eetkamer zorgt voor levendigheid en door ruimtelijke differentiatie kunnen verschillende delen van deze gecombineerde ruimte gelijktijdig gebruikt worden. Een open haard voegt een huiselijk element en een sensorische ervaring toe.
28
29
5.4.2 RUIMTES VOOR VERBINDING De circulatieruimte is een essentieel onderdeel van de ervaring van een hospice en speelt een belangrijke rol in de sfeer. Ook is het de plek waar de overgangen tussen de verschillende domeinen van het hospice hun fysieke gestalte krijgen en belangrijke rituelen van de zorg, zoals De Aankomst en het Uitgeleiden, plaatsvinden. Hoewel de doodlopende corridor met aan twee zijden deuren een typisch schrikbeeld is van medische gebouwen, neigen de gangen van Hospice Delft en De Vier Vogels naar deze typologie (3.3.4) (2.3.3). Bijkomend nadeel van deze typologie met aan beide zijden kamers is het privacyconfict dat ontstaat wanneer bewoners ervoor kiezen de deur naar hun kamer open te houden. Op verschillende manieren kan de anonieme corridor een meer menselijk karakter krijgen. Het toevoegen van een eindpunt, door bijvoorbeeld een raam, is een eerste stap naar meer ruimtelijke kwaliteit (figuur 136:2). Strategisch geplaatste ramen of daklichten geven ritme aan de lineaire ruimte en verdelen de ruimte in verschillende zones (figuur 136:3,4). Een corridor met bewonerskamers aan slechts één zijde biedt al veel meer mogelijkheden voor ruimtelijke kwaliteit, uitzicht en privacy. Hospice De Patio is een voorbeeld van een dergelijke circulatieruimte, die een centrale schakel vormt in de beleving van het hospice (4.2.4). De ruimtelijke kwaliteit van de gang in Hospice De Patio wordt verder vergroot door de opdeling in verschillende zones, waardoor de associatie met de “medische corridor” verder afneemt en de gang een minder anoniem karakter krijgt, doordat een zone in de gang slechts door enkele bewonerskamers gedeeld wordt (4.2.4). Door de circulatieruimte verder op te delen, kan de corridortypologie zelfs in zijn geheel vermeden worden en in plaats van “circulatieruimte” een serie van “ruimtes van verbinding” worden (figuur 136:6). Deze hybride ruimtes, die naast circulatieruimte ook verblijfsruimte zijn, kunnen tevens de overgang vormen tussen de privé wereld van de bewonerskamer en het gemeenschappelijk deel van het hospice.
VERSCHILLENDE VORMEN VAN CIRCULATIERUIMTES
1. De dubbele corridor zoals in Hospice Delft en De Vier Vogels 2. De medische corridor met raam als eindunt.
3. De dubbele corridor ruimtelijk opgedeeld door licht 4. De dubbele corridor ruimtelijk opgedeeld door ruimtelijke elementen
5. De enkele corridor met uniforme glaswand 6. De enkele corridor met ritme aan ramen zoals Hospice De Patio
6. De corridor vervangen door “ruimtes van verbinding”
Figuur 136: In plaats van de “medische” dubbele corridor, kunnen hospices verschillende strategieën inzetten om een meer gedifferentieerde “ruimte van verbinding” te scheppen, die tevens verblijfsruimte is en plaats biedt aan ruimtelijke overgangen.
30
31
5.4.3 DE BUITENRUIMTES & TUIN
belangrijke kenmerken van de buitenruimte De buitenruimte van het hospice is de ideale ruimte voor de bewoners om contact te maken met de natuur, het weer en de bebouwde omgeving. Door het scheppen van verbindingen tussen het hospice en deze transcendente thema’s kan de tuin ook rol spelen in het ervaren van de verbondenheid die centraal bij spiritualiteit (1.2.4).
KWALITEITEN VAN DE BUITENRUIMTE
De patio van hospice De Patio en tuin van De Vier Vogels zijn beide opgebouwd uit verschillende ruimtelijk gescheiden zitmogelijkheden voor bewoners en naasten(4.2.5) (2.2.5). Op die manier kunnen verschillende groepen gebruikers de tuin gelijktijdig en onafhankelijk gebruiken. Deze opbouw in verschillende kleinere gebieden lijkt niet alleen de gebruiksmogelijkheid van de tuin te vergroten, maar ook informeel contact tussen verschillende groepen mogelijk te maken. In hospice de Patio komt het geregeld voor dat naasten van verschillende bewoners even bij elkaar aanschuiven. Naast de ervaring van natuur en de aanwezigheid van verschillende zitmogelijkheden lijkt ook beslotenheid een belangrijk thema te zijn voor de buitenruimte van een hospice. Vooral in Hospice de Patio wordt de beslotenheid van de centrale Patio gezien als een grote kwaliteit (4.2.5). de rol van de tussenruimte Zelfs de meest beschutte tuin kan niet het hele jaar door gebruikt worden.Een klimatologische tussenruimte die binnen en buiten verbindt kan daarom een welkome toevoeging zijn aan de leefruimte van de bewoners. De drie onderzochte hospices hebben alle drie een dergelijke vorm van tussenruimte en zien dit ook als waardevolle toevoeging aan het hospice. De tussenruimte kan letterlijk gelegen zijn tussen het hospice en de tuin en een overgangsgebied vormen, zoals de serre van De Vier Vogels. De ruimte kan ook een apart volume zijn zoals de “dakkas” van Hospice Delft en de “Orangerie” van De Patio. Een derde vorm, die niet bij de case studies voorkomt, is de volledig inpandige tussenruimte die de vorm kan aannemen van een atrium. De kwaliteit van de “tussenruimte” schuilt, net als bij de buitenruimte, in de relatie die hij legt met de elementen en de natuur. In de “dakkas” is de natuur vooral in de ruimte zelf te vinden, terwijl de “serre” juist de naastgelegen tuin bij de ruimte betrekt (3.2.5) (2.2.5). Ook bij de “tussenruimte” lijkt de plaatsing van de ruimte cruciaal voor het gebruik, waarbij een ruimte die te moeilijk te bereiken is nauwelijks gebruikt lijkt te worden (3.2.5).
Figuur 137: belangrijke kwaliteiten van de buitenruimte zijn beslotenheid en beschutting, de aanwezigheid van verschillende gescheiden zitmogelijkheden en het contact met de natuur en de elementen.
SOORTEN TUSSENRUIMTES
Figuur 138: een klimatologische tussenruimte kan het contact met de natuur bevorderen wanneer de tuin niet gebruikt wordt en kan zowel van het hospice als eraan verbonden gerealiseerd worden.
32
33
5.4.4 DE BEWONERSKAMERS BASISKWALITEITEN
plaats binnen het hospice De bewonerskamers zullen in de meeste hospices een groot deel van het te realiseren programma zijn en hun plaatsing is daarom bepalend voor de opbouw van het gehele hospice. De bewonerskamers dienen op korte afstand (praktische en fysieke) van de belangrijkste gedeelte ruimtes te liggen om zo de fysieke drempels zo klein mogelijk te houden (5.3.2). Tegelijkertijd behoren de bewonerskamers tot de meest private ruimtes van het hospice, waardoor een overgang tussen het publieke en gedeelde domein en de bewonerskamers gewenst is (5.1.4) Het is deze schijnbare tegenstelling tussen verbondenheid en overgang die essentieel is voor de ligging van de bewonerskamers binnen het hospice. verbinding en uitzicht Uitzicht is een belangrijke kwaliteit van de bewonerskamers. Het is vanzelfsprekend dat iedere kamer tenminste één raam heeft, maar de kwaliteit van het uitzicht kan sterk verschillen. Een blik op dagelijks leven kan helpen om de bewoners reuring te bieden en het gevoel “geïsoleerd en alleen” te zijn te voorkomen en lijkt door sommige bewoners gewaardeerd te worden (4.2.3). De kamer is naar buiten toe verbonden met de natuur en het dagelijks leven buiten het hospice. Zowel visueel als akoestisch kan de verbinding met buiten gemaakt worden; ruisende blaadjes en de het geluid van verkeer in de verte leggen ook verbindingen met de fysieke wereld. Hoewel de verbinding met de buitenwereld essentieel is, moet de bewoner er ook voor kunnen kiezen om zich juist meer af te sluiten.
DE UITLOOP VAN DE KAMER
Figuur 139: De ruimte direct aan de bewonerskamer gelegen bemiddelt tussen de intieme wereld van de kamer en de meer publieke wereld van het hospice en is essentieel om de privacy van de bewoner te waarborgen. Als de ruimte enige verblijfskwaliteit biedt, kan hij de levenssfeer van de bewoner vergroten.
VERBINDING & UITZICHT
Figuur 140: De buitenwereld is vanuit de bewonerskamer visueel en akoustisch te ervargen, maar de bewoner kan zich er, indien gewenst, ook van terugtrekken.
34
35
verbinding met het hospice en sociaal welzijn Iedere bewoner dient controle hebben over hoeveel en welke vorm van contact hij/zij wil maken met de rest van het hospice. Het moet mogelijk zijn om zich volledig in de veilige wereld van de kamer terug te trekken, maar ook om vanuit de kamer te beleven wat er in het hospice gebeurt. Deze controle is essentieel voor het sociaal welzijn van de bewoner, omdat zowel het gevoel de gewenste privacy te hebben en het gevoel sociaal verbonden te zijn bijdragen aan sociaal welzijn (1.2.2). Akoestische en visuele verbinding met het hospice kunnen ook hier afzonderlijk ingezet worden om de mate van verbinding te reguleren. In de bezochte hospices is de deur naar de kamer het voornaamste middel, waardoor vooral akoestisch verbinding gezocht kan worden met de rest van het hospice. De mogelijkheid om ook enig visueel contact te maken is in de hospices zeer beperkt. Verder zorgt de dubbele corridor van twee van de drie hospices bij het openen van de deuren voor een privacyconflict tussen de kamers aan weerszijden van de gang (2.3.3) (3.3.3). gelijkwaardige communicatie De kamer biedt verschillende mogelijkheden voor de bewoner om op een gelijkwaardige basis een zeer persoonlijke gesprekken te voeren met naasten. Het gevoel “alles gezegd te hebben” is belangrijk voor het sociaal welzijn van de bewoner (1.2.2) en de intieme gesprekken die daarbij horen zullen zich grotendeels in de bewonerskamer afspelen. De bewoner moet niet gedwongen zijn om deze moeilijke gesprekken vanuit bed te voeren. De kamer biedt de bewoner daarom keuze tussen zitmogelijkheden om het gesprek aan te gaan. controle over het binnenklimaat Patiënten in palliatieve zorg ervaren vaak zeer weinig controle over hun situatie (1.2.2). De mogelijkheid om het binnenklimaat af te kunnen stemmen op de wensen van de bewoner kan de bewoner iets van controle teruggeven over zijn situatie. Dag- en kunstlicht, verwarming en ventilatie kunnen gemakkelijk en zoveel mogelijk door de bewoner zelf gereguleerd worden. Hierbij zijn gemak van bediening en voelbaar resultaat belangrijk voor de keuze van de installaties; een hete radiator geeft veel duidelijke resultaat dan vloerverwarming en een te openen raam veel meer het gevoel van controle dan centrale luchttoevoer.
VERBINDING & SOCIAAL WELZIJN BINNEN HET HOSPICE
Figuur 141: Vanuit de bewonerskamer heeft de bewoner de keuze om in meer of mindere mate akoestisch en visueel contact te maken met de reuring van het hospice.
GELIJKWAARDIGE COMMUNICATIE
Figuur 142: In de kamer kan de bewoner in verschillende settings op een gelijkwaardige manier de intieme gesprekken met naasten aangaan.
CONTROLE OVER HET BINNENKLIMAAT
figuur 143: Dag- en kunstlicht, verwarming en ventilatie kunnen gemakkelijk en zoveel mogelijk door de bewoner zelf gereguleerd worden.
36
37
rijke materialisering Het hospice is bij uitstek geen “medische” omgeving in de traditionele zin en het was goed te zien hoe de hospices de indruk van een ziekenhuiskamer probeerden te vermijden (2.3.3). In tegenstelling tot de witte, steriele medische wereld, zou het hospice een zachtere, meer menselijke materialiteit moeten nastreven met een veel grotere diversiteit aan oppervlakken. Hierbij zijn niet allen visuele aspecten maar ook de tactiele kwaliteiten van materialen van belang. Diversiteit aan zachte en harde, gladde en ruwe materialen bieden bewoner, die vaak het hospice niet meer verlaat, een palet aan tactiele ervaringen. Voor de liggende bewoner heeft het plafond een veel grotere visuele impact dan voor iemand die vooral zit. Het ontwerp hiervan biedt daarom de mogelijkheid om in te spelen op de speciale situatie van de liggende bewoner. persoonlijke stijl en inrichting Onderdeel van waardigheid is de mogelijkheid van de bewoner om zich te kunen presenteren zoals hij/zij dat wil (1.2.2). Het hospice biedt de bewoner daarom de mogelijkheid om de inrichting van de kamer aan te passen en eigen spullen en meubels mee te nemen. De kamer moet hiervoor in zoverre neutraal zijn dat de bewoner door decoratie en zijn eigen meubels de sfeer kan bepalen. Het meebrengen van eigen meubels is gebruikelijk in hospice zorg en de drie onderzochte hospices staan zelfs toe dat bewoners grotere meubels meebrengen. Toch blijft de architectonische implicatie van dit beleid beperkt tot een rails waaraan kleinere dingen opgehangen kunnen worden (2.3.3) (3.3.3). Architectonisch kan nog veel meer gedaan worden om de bewoner uit te nodigen zich zijn kamer toe te eigenen, door het plaatsen van persoonlijke objecten. een eigen buitenruimte Iedere bewonerskamer heeft toegang tot een met zorg ontworpen buitenruimte met enige privacy. Directe toegang tot een buitenruimte vanuit de bewonerskamer maakt het buiten zijn laagdrempelig en lijkt zowel door de hospices als door de bewoners gewaardeerd te worden. In De Vier Vogels wordt toegang tot de tuin vanuit één van de kamers erg gewaardeerd (2.2.3) en in De Patio verkiezen sommige bewoners een kamer met een klein balkon boven de andere kamers, hoewel de kamer kleiner is dan de andere kamers (4.2.3).
RIJKHEID IN MATERIAAL
figuur 144: Een rijke materialisatie biedt een scala en visuele en tactiele ervaringen en vermijdt de connotatie met een “medische” omgeving. Het dak wordt expliciet mee ontworpen voor de liggende bewoner.
PERSOONLIJKE STIJL EN INRICHTING
figuur 145: Het ontwerp van de kamer nodigt de bewoner uit om zijn persoonlijke en betekenisvolle bezittingen mee te nemen en geeft hier letterlijk en figuurlijk de ruimte voor.
EEN EIGEN BUITENRUIMTE
figuur 146: Een eigen buitenruimte, met voldoende privacy, verkleint de drempel voor de bewoner om naar buiten te gaan.
38
39
5.4.5 DE BEWONERSKAMERS VERSCHILLEN TUSSEN BEWONERS
De zorg in de hospices is al in verre mate gepersonaliseerd, waarbij de zorgverleners in proberen te gaan op de specifieke situatie van de bewoner. Terwijl de zorg uiterst persoonlijk is, lijken de bewonerskamers grotendeels gelijk en gaan ze nog weinig in op verschillen tussen bewoners. Een aantal basale punten, die in de case studies naar voren komen, kunnen een eerste aanzet vormen om in te gaan op de verschillen tussen bewoners die relevant zijn voor de het ontwerp van de bewonerskamer.
EEN EERSTE INDICATIE VAN RELEVANTE VERSCHILLEN TUSSSEN BEWONERS VOOR DE KAMERS
Veel/weinig bezoek
Veel bezoek/Weinig bezoek Sommige bewoners hebben een groot sociaal netwerk en ontvangen veel bezoek, terwijl anderen nauwelijks nog bezoek ontvangen. Degene die geen bezoek meer ontvangt is kan meer waarde hechten aan de levendigheid binnen en buiten het hospice, terwijl iemand met heel veel bezoek juist meer stilte nodig kan hebben. Veel/weinig persoonlijke eigendommen Het aantal persoonlijke objecten dat een bewoner meeneemt kan sterk variëren van persoon tot persoon. Sommige bewoners nemen alleen een paar foto’s mee, terwijl het voor anderen belangrijk is om een groot deel van de eigen meubels om zich heen te hebben. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de ruimtelijke opbouw van een bewonerskamer. Verbondenheid en afstand De hoeveelheid sociaal contact of juist afzondering die een persoon vanuit de bewonerskamer wenst kan verschillen. Sommige mensen willen zich verbonden voelen met de buitenwereld, anderen trekken zich juist meer terug in hun kamer. De aard van de ruimtelijke verbindingen en het uitzicht Hoewel uitzicht en verbondenheid vanuit de bewonerskamer een basiskwaliteit is, kunnen voorkeuren wat betreft de aard van die verbindingen verschillen per persoon. Het is te simpel om aan te nemen dat een type “mooi” uitzicht door iedere bewoner gewaardeerd zal worden. In hospice de Patio waren er bijvoorbeeld bewoners die een (in architectonische zin) laagwaardig maar levendig uitzicht op de achterkant van een treinstation verkozen boven dat over een aantrekkelijk maar rustig park (4.2.3).
Een voorkeur voor afstand of meer directe verbondenheid
Veel meegebrachte persoonlijke eigendommen of niets mee
Een voorkeur om zich verbonden te voelen met de natuur, het dagelijks leven of het hospice
figuur 147: Een eerste inventarisatie van de verschillen tussen bewoners die relevant zijn voor de bewonerskamer.
40
41
5.4.6 STRATEGIEËN OM IN TE GAAN OP VERSCHILLEN TUSSEN BEWONERS
STRATEGIE 1: VERSCHILLENDE KAMERS
Als het hospice weet in te gaan op de verschillende wensen en situaties van bewoners kunnen ze beter een beter passende situatie scheppen voor Op twee schaalniveau’s kan door middel van de bewonerskamer in worden gegaan op de verschillende wensen van bewoners: tussen de kamers kunnen verschillen bestaan of iedere kamer is identiek maar aanpasbaar.
strategie 1: verschillende kamers om uit te kiezen Als de bewonerskamer van verschillende op de parameters zoals hierboven aangegeven, kunnen bewoners samen met de zorgverleners bespreken welke kamer voor hen het meest geschikt is. Een persoon met een grote familie kan bijvoorbeeld gekoppeld worden aan een kamer die ruimte biedt aan een grote groep familieleden, terwijl iemand die alleen is misschien liever een kleinere kamer heeft met een levendig uitzicht. In de Hospices waren de effecten van deze strategie al enigszins te zien, hoewel de verschillen tussen kamers niet bewust gemaakt leken te zijn maar eerder ontstonden uit de beperkingen van de huisvesting. In Hospice De Vier Vogels kon, doordat de kamers verschillend van formaat waren, al beperkt rekening gehouden worden met bewoners met meer of minder bezoek (2.2.3). De toevoeging van twee kleinere kamers met een balkon en gecombineerd met twee verschillende soorten uitzicht zorge in De Patio ook voor keuzemogelijkheid voor de toekomstige bewoners (4.2.3). Een opvallend risico bij deze strategie van onderscheid tussen kamers is dat bij te grote verschillen tussen kamers duidelijke “goede” en “slechte” kamers kunnen ontstaan, zoals het geval lijkt te zijn in Hospice De Vier Vogels, waar een kamer duidelijk minder kwaliteit kent dan de anderen (2.2.3). Een bewoner die in een overduidelijk slechtere kamer verblijft wordt eerder bevestigd zijn in zijn gebrek aan controle dan dat hij/zij een keuzemogelijkheid ervaart. Ook kunnen de wensen van een bewoner gedurende het verblijf veranderen, waarbij een kamer die aangepast is op één bepaalde situatie vervolgens minder functioneert. Een ander risico is dat de situatie al snel te complex wordt; in Hospice De Patio zijn door kenmerken van het gebouw al 3 verschillende typen kamers ontstaan, zonder dat hier bewust naar is gezocht (4.2.3).
Een kamer voor iemand die graag wat afstand neemt tot het hospice.
Een kamer voor iemand die niet graag alleen is.
Een kamer voor iemand met veel bezoek.
Een kamer verbonden met het dagelijks leven. Een kamer voor iemand die al zijn eigendommen mee wil nemen.
Een kamer verbonden met de natuur.
Een kamer verbonden met de reuring van het hospice.
figuur 148: Verschillende kamers kunnen zijn toegespitst op de verschillende wensen van bewoners, waardoor tot op zekere hoogte de juiste kamer voor een bewoner gekozen kan worden.
42
43
STRATEGIE 2: ÉÉN AANPASBARE KAMER strategie 2: één flexibele kamer voor iedereen Als kamers niet onderling verschillen, maar alle gelijk zijn en aanpasbaar, heeft ook dit de potentie om in te gaan op de verschillende wensen van bewoners. Een kamer die uit meerdere delen bestaat lijkt hiervoor uitermate geschikt. Als de verschillende delen onderling van elkaar verschillen op de relevante punten beschreven in (5.4.5) kan de kamer op verschillende manier gebruikt worden. Zo kan de kamer aangepast worden op een bewoner met veel bezoek, die zich graag verbonden voelt met wat er in het hospice gebeurt of iemand die zich liever terugtrekt en het dagelijks leven van de straat ervaart (figuur 149). Dat het onderscheid tussen de verschillende delen van de kamer essentieel is voor deze strategie, is goed te zien in Hospice Delft, waar de kamer wel twee bijna gelijke delen bestaat en hierdoor nauwelijks keuzemogelijkheid biedt (3.3.2). Bijkomend voordeel van deze strategie is dat de kamer ook kan worden aangepast als de wensen van de bewoner gedurende het verblijf veranderen.
Een kamer voor iemand die grote meubels meeneemt en zich graag verbonden voelt met het hospice en de buitenwereld.
Een kamer voor iemand die zich weinig graag verbonden voelt met de buitenwereld, maar niet met het hospice.
Een kamer voor iemand met veel bezoek en meubels die zich graag verbonden voelt met wat er in het hospice gebeurd, maar minder met zich daarbuiten afspeelt.
figuur 149: Een kamer bestaande uit meerdere delen, die van elkaar verschillen in grootte, opbouw en oriëntatie, biedt de bewoner keuzevrijheid om de kamer zo te gebruiken als hij/zij wenst.
44
45
5.4.7 DE BADKAMERS
DE PRIVÉ BADKAMER
de privé badkamer Iedere bewoner dient een eigen douche & toilet te hebben direct verbonden aan de bewonerskamer. Een eigen badkamer is essentieel voor de privacy van de bewoner en een belangrijk onderdeel van de dagelijkse zorgrituelen van het hospice en het psychologisch welzijn van de patiënt. De nadruk in deze ruimte moet liggen op weldadige (zelf)zorg, niet puur hygiëne. Hiermee wordt het wassen, het opmaken, het scheren etc. erkent als houvast voor de patiënt om zich schoon te kunnen voelen en waardig te kunnen presenteren als onderdeel van kwaliteit van leven (1.2.2). De badkamer is daarom niet een hokje dat afgesloten is van de kamer, maar verbonden met de bewonerskamer, op zo een manier dat hij nadrukkelijk deel uitmaakt van de dagelijkse rituelen die zich in de privé sfeer van de bewoner afspelen. Het wasbekken in de bewonerskamers Hospice De Patio lijkt in deze zin een eerste stap richting de integratie van zelfzorg met de bewonerskamer (4.3.2). Vanuit de natte ruimte heeft de bewoner uitzicht en daglicht. Dit kan door een raam in het dak of de gevel, maar ook door een directe visuele verbinding met de bewonerskamer en daardoor indirect met daglicht. In de materialisering ligt de nadruk op huiselijke of natuurlijke materialen, niet op de efficiëntie van een medische omgeving. Het toilet is om praktische redenen vaak gecombineerd met de badkamer, maar past minder bij de weldadige zelfzorg van de bewonerskamer en wordt niet visueel verbonden met de bewonerskamer (figuur 150).
figuur 150: de privé badkamer is innig verbonden met de bewonerskamer, voorzien van daglicht en gericht op weldadige zorg. De materialisering is huiselijk of natuurlijk, maar nooit “steriel”.
DE GEDEELDE BADKAMER
de gedeelde badkamer De gedeelde badkamer een essentiële toevoeging aan de weldadige zorg in een hospice. Deze badkamer is beter uitgerust en is nog minder dan privé badkamers gericht op hygiëne. Een aangepast bad, biedt ook minder mobiele bewoners de mogelijk om nog in bad te gaan. De badkamer biedt de mogelijkheid om kwaliteit van leven in het hospice te ondersteunen door zowel op psychologische als spiritueel welzijn in te gaan. De verzorging in de gedeelde badkamer, die nog meer dan de privé badkamers gericht is op weldadige zorg, heeft grote potentie om bij te dragen aan het psychologisch welzijn van de bewoners en het gevoel schoon en verzorgd te zijn. In tweede instantie kan de gedeelde badkamer ook ingezet worden als onderdeel van de ondersteuning van spiritueel welzijn, door in te gaan op de relatie van bewoner met “de zelf” en “de natuur” als elementen van transcendentie (1.2.4).
figuur 151: in de gemeenschappelijke badkamer gaat het om de ervaring van het wassen. Uitzicht uitzicht op natuur en de hemel kan helpen de link te leggen tussen de persoon en zijn fysieke omgeving als onderdeel van de transcendente ervaring van natuur.
46
47
5.4.8 DE STILTERUIMTE DE STILTERUIMTE ALS AUTONOME RUIMTE Spirituele thema’s als nagedachtenis en betekenisgeving lijken in de onderzochte hospices vooral aan bod te komen in de verschillende rituelen verbonden aan het uitgeleiden van het lichaam. Een ruimte voor bezinning, die vrij gebruikelijk is in hospices, is alleen in Hospice De Vier Vogels aanwezig (2.2.6). Hoewel de ruimte in eerste instantie voor de bewoners bedoeld lijkt te zijn, is het voor de vrijwilligers niet duidelijk hoeveel de bewoners ruimte daadwerkelijk gebruiken. Wel was duidelijk dat de vrijwilligers de ruimte regelmatig gebruikten. Een algemene kenmerk van spirituele ruimtes is dat ze zich onttrekken aan het dagelijks leven en de bezoeker bij het betreden van de ruimte een drempel of “threshold” over moet. Binnen het hospice dat in zekere zin al een aparte plek inneemt binnen de stad (5.1.1), wordt zo een ruimte gecreeerd met nog meer “afstand” tot de normaliteit van het dagelijks leven. Het autonome karakter van de stilteruimte kan op verschillende manieren met architectonische middelen gecreëerd worden: de stilteruimte kan letterlijk buiten het hospice zijn, of in schaal, vormentaal of materiaal afwijken van de rest van het hospice. De overgang naar de stilteruimte (kort besproken in (5.2.3)) vormt de “drempel” die het buitengewone karakter van de stilteruimte verder onderstreept (figuur 152).
buiten het hospice
andere schaal
andere vorm
ander materiaal
figuur 151: verschillende architectonische strategiën kunnen de autonomie van de stilteruimte ten opzichte van het hospice onderstrepen.
DE OVERGANG NAAR DE SILTERUIMTE
de overgang via een buitenruim-
overgang via formele verande-
figuur 152: het spirituele karakter van de stilteruimte wordt verder onderstreept door een overgang te maken tussen de ruimte en het hospice die de “drempel” vormt tot het spirituele.
48
49
De stilteruimte kan spiritueel welzijn als onderdeel van kwaliteit van leven te ondersteunen door de bewoner, zorgverlener of naaste een verhoogde gevoeligheid voor de transcendente kant van het bestaan te helpen ervaren. De onderzochte hospices staan open voor mensen van alle levensovertuigingen en streven bewust religieuze neutraliteit na. Een hospice van deze overtuiging kan geen stilteruimte hebben die een bepaalde geloofsovertuiging uitstraalt, maar kan wel ingaan op transcendentie zoals gedefinieerd in (1.2.4). De relatie van de persoon tot “de zelf”, “de natuur & de fysieke omgeving” en “de tijd & het moment” lijken de meest vruchtbare (neutrale) vormen van transcendentie om in te zetten in de architectuur van de stilteruimte. In stilteruimte van de Vier Vogels werd deze strategie al toegepast en kwam vooral de relatie tot de natuur naar voren in het uitzicht op de tuin, de kleur van de ruimte en de gekozen decoratie (2.2.6). Hoewel een stilteruimte daadwerkelijk iets kan toevoegen aan het hospice, is het gebruik ervan door bewoners en hun naasten onduidelijk. Daardoor lijkt het verstandig om de stilteruimte niet te beschouwen als dé plek die spiritueel welzijn in het hospice ondersteunt. De gedeelde badkamer, waarvan het gebruik door de bewoners veel beter bekend is, heeft bijvoorbeeld ook de potentie om in te gaan op de verbondenheid van de bewoners, met zichzelf en met de wereld om hen heen (5.4.7).
BRUIKBARE VORMEN VAN TRANSCENDENTIE VOOR DE STILTERUIMTE
HET MOMENT DE TIJD DE NATUUR DE FYSIEKE OMGEVING
DE ZELF DE MENS
HET HEILIGE DE GODHEID
ANDERE MENSEN
figuur 153: een aantal vormen van transcendentie lijkt het meest geschikt om te gebruiken in een stilteruimte die open staat voor alle vormen van spiritualiteit en niet religieus gekleurd is (1.2.4).
MOGELIJKE TRANSCENDENTE STILTERUIMTES
met de tijd
met de natuur
met de zelf
figuur 154: In de stilteruimte kan met architectonische middelen op verschillende manieren ingegaan worden op transcendentie.
50
51
5. ACHT UITGANGSPUNTEN VOOR HET ONTWERPEN VAN HOSPICES
1. DE ARCHITECTUUR VAN HET HOSPICE GAAT IN OP HET DUALE KARAKTER VAN ZIJN FUNCTIE ALS EEN PLEK ZOWEL VERBONDEN MET DAGELIJKS LEVEN ALS EEN PLEK DIE HET DAGELIJKSE OVERSTIJGT 2. HET HOSPICE VERBINDT DE BEWONERS, HUN NAASTEN EN DE ZORGVERLENERS DOOR RUIMTE TE SCHEPPEN VOOR VERSCHILLENDE VORMEN VAN SOCIALE INTERACTIE; VAN INTIEM GESPREK TOT GROEPSBIJEENKOMSTEN, MET ZORG VOOR IEDERS PRIVACY. 3. HET HOSPICE BIEDT DE BEWONERS DE GROOTST MOGELIJKE AUTONOMIE, KEUZEVRIJHEID EN BEWEGINGSVRIJHEID MET BETREKKING TOT HUN FYSIEKE OMGEVING GEDURENDE DE DAG. 4. ZELFS ALS DE LEEFWERELD VAN DE BEWONER ZICH VERKLEINT TOT HET HOSPICE EN UITEINDELIJK DE BEWONERSKAMER BIEDT HET HOSPICE EEN RIJKDOM AAN SENSORISCHE ERVARINGEN. 5.DE ARCHITECTUUR VAN HET HOSPICE IS NADRUKKELIJK GERICHT OP WELDADIGE ZORG EN VERMIJDT DE ASSOCIATIE MET EEN MEDISCHE OMGEVING. 6. TRANSCENDENTIE STRATEGIËEN ZOALS HET NALATEN VAN OBJECTEN WORDEN INGEZET OM OP EEN NEUTRALE MANIER IN TE GAAN OP SPIRITUALITEIT. 7. KEUZEVRIJHEID EN CONTROLE VAN DE BEWONER OVER ZIJN FYSIEKE OMGEVING WORDT OP IEDER SCHAALNIVEAU ONDERSTEUNT. 8. BIJ HET ONTWERP VAN HET HOSPICE WORDT NAAST DE BEWONERS OOK EXPLICIET INGEGAAN OP HET WELZIJN NAASTEN EN ZORGVERLENERS.
52
53