Sociaal emotioneel welzijn en fysieke omgeving op school Onderzoeksrapport over de toegevoegde waarde van ergotherapie voor het project Skol Salú van de Dienst Openbare Scholen (DOS) op Curaçao
Adviesbureau “DosNaSalú” Marijke Bijvank, 454381 Janne van Dalen, 448700 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Ergotherapie voltijd Senioradviseur: Drs. Marie-Antoinette van Kuyk-Minis In opdracht van Dienst Openbare Scholen (DOS) te Curaçao Skol Salú project Opdrachtgever: Dhr. Ruckly Ettienne Juni 2012, Curaçao
Samenvatting Inleiding Dit onderzoeksrapport is geschreven voor het Skol Salú (vertaling: Gezonde scholen) project in opdracht van de Dienst Openbare Scholen (DOS) te Curaçao, door ergotherapie junioradviseurs van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Het Skol Salú project is opgericht door de drie maatschappelijk werkers van de DOS. Het is een multidisciplinair project wat gericht is op de basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van DOS. Dit onderzoek richt zich op het sociaal emotioneel welzijn. De onderzoeksvraag die centraal heeft gestaan tijdens het onderzoek, luidt als volgt: Hoe kunnen ergotherapeuten een bijdrage leveren binnen het Skol Salú project gericht op het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van de DOS? Methode Er heeft een vooronderzoek plaatsgevonden bestaande uit enquêtes over het sociaal emotioneel welzijn en de rol van ergotherapie hierin. Deze is afgenomen onder ergotherapeuten uit Nederland en Curaçao. Tevens zijn er ergotherapeuten op Curaçao geïnterviewd om inzicht te krijgen in wat ergotherapie op Curaçao inhoudt. Het hoofdonderzoek heeft plaatsgevonden op vier basisscholen. Hierbij is het sociaal emotioneel welzijn op de scholen in kaart gebracht door allereerst interviews met de schoolhoofden te houden en enquêtes onder de leerkrachten te verspreiden. Naar aanleiding van de uitkomsten uit de enquêtes zijn er aanvullend interviews met enkele leerkrachten afgenomen. Om de financiële aspecten boven tafel te krijgen heeft er een interview met de onderwijsfunctionaris van de DOS plaatsgevonden. Resultaten Er is sprake van veel sociaal emotionele problematiek op de scholen. Er zijn verschillen tussen de scholen onderling, maar er zijn ook punten naar voren gekomen die op iedere school aandacht verdienen of juist goed georganiseerd zijn. Enkele andere resultaten zijn dat het educatiegebied “sociaal emotionele vorming” op dit moment onvoldoende aandacht krijgt op de scholen en dat de ouderbetrokkenheid laag is. Conclusie Wat betreft vervolgprojecten binnen het Skol Salú project liggen er veel mogelijkheden voor junioradviseurs van maatschappelijk werk en psychologie, de prioriteit ligt bij de sociaal emotionele problematiek die er speelt. Op het gebied van de ergotherapie zijn er projecten mogelijk betreffende het schoolmeubilair en de toegankelijkheid voor rolstoel gebonden personen, deze hebben echter minder prioriteit dan de sociaal emotionele problematiek.
Sleutelwoorden Sociaal emotioneel welzijn Oriënterend onderzoek Dienst Openbare Scholen (DOS) Onderzoeksrapport
Basisscholen Funderend Onderwijs Fysieke omgeving DosNaSalú
Juni, 2012
Skol Salú Curaçao Ergotherapie Pagina 2
Summary Introduction This research report has been written for the Skol Salú (translation: Healthy schools) project commissioned by Dienst Openbare Scholen (DOS) at Curacao. The report has been written by junior consultants by the HAN University of Applied Sciences. The Skol Salú project was founded by three social workers of DOS. This is a multidisciplinary project which focuses on primary schools in “Funderend Onderwijs” of DOS. This research focus on social emotional well-being. The aim of this study How can occupational therapists be able to participate in the Skol Salú project with focus at social and emotional well-being of children in primary schools of “Funderend Onderwijs” of DOS? Methods A preliminary research of surveys on social emotional well-being and the role of occupational therapy has been performed. The surveys have been conducted with occupational therapists from the Netherlands and Curacao. Occupational therapists from Curacao are also interviewed to get insight into occupational therapy at Curacao . The main research has taken place at four primary schools. The research started with analyzing the social emotional well-being at the schools by interviews with school principals and surveys with teachers. Based upon survey results, additional interviews were held with several teachers. To get insight in the financial aspects an interview with the educational staff member of DOS was performed. Results A lot of social emotional problems have been found at the schools, however problems varies between the schools. Some other results are: poor attention for the education area “social and emotional education” and low levels of parent participation. Conclusion The priorities to work on the social and emotional problems of the children. Therefore a lot of opportunities in the Skol Salú project have been found for junior consultants of social work and psychology. Possible subjects for occupational therapy students are school furniture and accessibility for people who are wheel chair bound. These problems have less priority.
Keywords Social emotional well-being Orientating research Dienst Openbare Scholen (DOS)
Onderzoeksrapport
Occupational therapy “Funderend Onderwijs” Physical environment
DosNaSalú
Juni, 2012
Skol Salú Curacao Primary schools
Pagina 3
Voorwoord Voor u ligt ons onderzoeksrapport voor de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Dit rapport is gebaseerd op het onderzoek wat gedaan is binnen het Skol Salú project van de Dienst Openbare Scholen (DOS) te Curaçao. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de periode 30 januari 2012 tot 19 juni 2012. Van deze periode zijn wij drie maanden op Curaçao geweest. Onze blijk van waardering gaat uit naar onze altijd positief ingestelde opdrachtgever Ruckly Ettienne. Dankzij zijn enthousiasme en het creëren van mogelijkheden bij de DOS, was het werken binnen het project erg prettig. Tevens willen wij de maatschappelijk werkers Zuhayla Winklaar en Hayley Canword bedanken voor hun kritische blik en begeleiding. Daarnaast gaat onze dank uit naar Marie-Antoinette van Kuyk-Minis. Soms was het communiceren op afstand wat lastig, maar we hebben onze producten naar een mooi niveau kunnen tillen, mede door de inhoudelijke feedback. Daarnaast was de sturing fijn bij het voldoen aan de HBO-criteria, aangezien ons onderzoek balanceert op het randje van de ergotherapie. De docenten Ton Satink en Annemarie Nijhof willen wij tevens bedanken voor de mogelijkheid om onderzoek te doen binnen het Skol Salú project. Wij willen de ergotherapeuten vanuit Nederland en Curaçao bedanken, die met ons meegedacht hebben. De geïnterviewde ergotherapeuten op Curaçao willen wij hartelijk bedanken voor hun openheid. Ook de schoolhoofden en leerkrachten willen wij hartelijk bedanken voor hun medewerking binnen het onderzoek. In het bijzonder gaat onze dank uit naar de Schotborghschool voor het beschikbaar stellen van een werkruimte. We hebben hier met alle plezier en in koelte gewerkt! Hetzelfde geldt voor biblioteka publiko! Daarnaast hebben wij veel steun en plezier verkregen vanuit andere studenten binnen het Skol Salú en onze huisgenoten op Curaçao. Als laatste, maar zeker niet als minste: Al zit je dan zo’n afstand van Nederland vandaan, het blijft een fijn gevoel geven om steun te krijgen vanuit het thuisfront. Familie en vrienden, bedankt!
Met vriendelijke groet, Marijke Bijvank en Janne van Dalen Curaçao, juni 2012
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 4
Inhoudsopgave Pag. Samenvatting………………………………………………………………………...
2
Summary……………………………………………………………………………..
3
Voorwoord……………………………………………………………………………
4
Echtheidsverklaring…………………………………………………………………
8
1. Inleiding…………………………………………………………………….. 1.1 Aanleiding van het onderzoek………………………………………... 1.2 Achtergrond van het Skol Salú project……………………………… 1.3 Opdrachtgever…….…………………………………………………… 1.4 Vraagstellingen………………………………………………………… 1.4.1 Hoofdvraagstelling……………………………………………. 1.4.2 Subvraagstellingen…………………………………………… 1.5 Doelstellingen………………………………………………………….. 1.5.1 Hoofddoelstelling ……………………………………………… 1.5.2 Subdoelstellingen………………………………………………
9 9 9 9 10 10 10 11 11 11
2. Vooronderzoek……………………………………………………………. 2.1 Inleiding…………………………………………………………………. 2.2 Doelstellingen vooronderzoek………………………………………… 2.3 Onderzoeksmethode…………………………………………………… 2.3.1 Proces vooronderzoek………………………………………… 2.3.2 Literatuurstudie………………………………………………… 2.3.3 Enquêtes ergotherapeuten…………………………………… 2.3.4 Interviews ergotherapeuten…………………………………… 2.4 Data-analyse……………………………………………………………. 2.4.1 Literatuurstudie………………………………………………… 2.4.2 Enquêtes ergotherapeuten…………………………………… 2.4.3 Interviews ergotherapeuten…………………………………… 2.4.3.1 Boommodel………………………………………………... 2.5 Bevindingen…………………………………………………………….. 2.5.1 Literatuurstudie………………………………………………… 2.5.1.1 Onderwijs, armoede en opvoeding……………………… 2.5.1.2 Schoolplein………………………………………………… 2.5.1.3 Health Promotion m.b.t. sociaal emotioneel welzijn…… op basisscholen 2.5.1.4 Ergotherapie en Health Promotion……………………… 2.5.2 Enquêtes ergotherapeuten…………………………………… 2.5.3 Interviews ergotherapeuten…………………………………...
12 12 12 12 12 13 13 14 15 15 15 15 15 16 16 16 17 17
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
18 19 20
Pagina 5
3. Hoofdonderzoek………………………………………………………….. 3.1 Inleiding………………………………………………………………… 3.2 Doelstellingen hoofdonderzoek……………………………………… 3.3 Onderzoeksmethoden………………………………………………… 3.3.1 Interviews schoolhoofden…………………………………… 3.3.2 Enquêtes leerkrachten………………………………………. 3.3.3 Interviews leerkrachten……………………………………… 3.3.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS………………………. 3.3.5 Boommodel…………………………………………………… 3.4 Data-analyse…………………………………………………………… 3.4.1 Kwalitatieve data-analyse…………………………………… 3.4.1.1 Interviews schoolhoofden en leerkrachten……………. 3.4.1.2 Interview onderwijsfunctionaris DOS…………………… 3.4.2 Kwantitatieve data-analyse………………………………….. 3.4.2.1 Meetniveau van de variabelen………………………….. 3.4.2.2 Vraag naar verschil of samenhang……………………… 3.4.2.3 Statistiek…………………………………………………… 3.5 Bevindingen……………………………………………………………. 3.5.1 Interviews schoolhoofden……………………………………. 3.5.2 Enquêtes leerkrachten……………………………………….. 3.5.3 Interviews leerkrachten……………………………………….. 3.5.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS………………………..
21 21 21 22 22 22 22 23 23 23 23 23 24 24 24 25 25 27 27 28 30 35
4. Conclusie……………………………………………………………………
36
5. Aanbevelingen……………………………………………………………..
39
6. Discussie……………………………………………………………………
41
Verklarende woordenlijst……………………………………………………………
43
Literatuurlijst………………………………………………………………………….
47
Bijlagen………………………………………………………………………………
50
Vooronderzoek……………………………………………………………………….
51
Bijlage 1. Brainstorm pijler “sociaal emotioneel welzijn” Bijlage 2. Resultaten en conclusie enquêtes Nederlandse ergotherapeuten Bijlage 3. Resultaten en conclusie interviews Curaçaose ergotherapeuten Bijlage 4. Resultaten en conclusie enquêtes Curaçaose ergotherapeuten Bijlage 5. Zoektermen literatuurstudie
52 53 58 62 66
Hoofdonderzoek……………………………………………………………………..
69
Bijlage 6. Samenvatting interviews schoolhoofden 6.1 C.J. Krijtschool 6.2 Elis Julianaschool 6.3 Prins Bernhardschool
70 70 71 72
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 6
6.4 Schotborghschool Bijlage 7. Toelichtingbrief bij enquête leerkrachten Bijlage 8. Aangepaste versie van the Psycho-Social Environment (PSE) Profile questionnaire Bijlage 9. Resultaten enquêtes leerkrachten; grafieken Bijlage 10. Resultaten enquêtes leerkrachten; sterke en minder sterke punten per school Bijlage 11. Conclusies en aanbevelingen per school 11.1 Elis Julianaschool 11.1.1 Conclusies 11.1.2 Aanbevelingen 11.2 Prins Bernhardschool 11.2.1 Conclusies 11.2.2 Aanbevelingen 11.3 Schotborghschool 11.3.1 Conclusies 11.3.2 Aanbevelingen Bijlage 12. Samenvatting interview onderwijsfunctionaris DOS
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
73 75 76 88 120 127 127 127 128 129 129 131 132 132 133 135
Pagina 7
Echtheidsverklaring
Junioradviseur: Marijke Bijvank, 454381 “Bij deze verklaar ik dat ik het Onderzoeksrapport in samenwerking met Janne van Dalen heb gemaakt. Daarbij heb ik alleen gebruik gemaakt van bronnen die vermeld zijn in het Onderzoeksrapport. Verder verklaar ik dat de inhoud van het onderzoek niet in andere tekstbestanden terug te vinden is.”
Willemstad, Curaçao, 18-06-2012
__________________________________________________________________________
Junioradviseur: Janne van Dalen, 448700 “Bij deze verklaar ik dat ik het Onderzoeksrapport in samenwerking met Marijke Bijvank heb gemaakt. Daarbij heb ik alleen gebruik gemaakt van bronnen die vermeld zijn in het Onderzoeksrapport. Verder verklaar ik dat de inhoud van het onderzoek niet in andere tekstbestanden terug te vinden is.”
Willemstad, Curaçao, 18-06-2012
__________________________________________________________________________________
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 8
1. Inleiding
1.1 Aanleiding van het onderzoek Het onderzoeksrapport voor de opleiding ergotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) te Nijmegen is geschreven voor de overheidsinstantie Dienst Openbare Scholen (DOS) te Curaçao. De DOS heeft in 2010 het Skol Salú project (vertaling: Gezonde Scholen project) opgezet. Hierin werken junioradviseurs vanuit verschillende opleidingen van de HAN samen om gezonde scholen te creëren. Als eerste junioradviseurs van de ergotherapie binnen het Skol Salú project kwam er dan ook de vraag vanuit de DOS om te kijken of en hoe ergotherapie een bijdrage zou kunnen leveren binnen het project. 1.2 Achtergrond van het Skol Salú project Het Skol Salú project is opgezet door de drie maatschappelijk werkers van de DOS in Curaçao en de HAN in Nederland. De DOS wil het Healthy Schools concept vanuit de Verenigd Koninkrijk en Gezonde Scholen project vanuit Nederland implementeren binnen het funderend basisonderwijs. De DOS vindt dat de voorwaarden die een school kan bieden voor een gezonde ontwikkeling van de kinderen verbeterd kan worden. De drie maatschappelijk werkers binnen de DOS zagen de noodzaak van het project in en zijn gaan samenwerken met de HAN. Het project was oorspronkelijk gericht op de pijler “gezonde voeding”. Uiteindelijk zijn er drie andere pijlers bijgekomen. Dit heeft geleid tot de volgende vier pijlers: Beweging Voeding Sociaal emotioneel welzijn Veiligheid Het Skol Salú project heeft als doel om de leefstijl en gezondheid van kinderen binnen het funderend basisonderwijs van de DOS te vergroten. Binnen het project zijn de volgende disciplines actief: Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO), Ergotherapie, Fysiotherapie, Logopedie, Sport, Gezondheid & Management (SGM) en Voeding & Diëtetiek. 1.3 Opdrachtgever Het onderzoek zal plaatsvinden voor de DOS te Curaçao. De DOS is een eilanddienst die namens het Bevoegd Gezag, het Bestuurscollege Curaçao, als Schoolbestuur optreedt ten aanzien van de openbare scholen. De DOS bestaat sinds 1998 en is als dienst belast met de zorg voor de ontwikkeling van het openbaar onderwijs. De DOS heeft verschillende functies namelijk: het bevorderen van het openbaar onderwijs binnen het eilandgebied Curaçao, het geven van openbaar onderwijs en het oprichten van scholen voor het openbaar onderwijs. De DOS bestaat uit verschillende scholen: 15 openbare scholen voor Funderend Onderwijs Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 9
15 basisscholen 8 scholen Speciaal Onderwijs 5 VSBO scholen 1 HAVO/VWO school 1 SBO school Vanuit de Overheid Curaçao (2001): In 2002-2003 is er overgegaan op Funderend Onderwijs. Gedurende de schooltijd leert het kind naast de vaardigheid om te lezen, te schrijven en te rekenen, ook onder andere assertiviteit, flexibiliteit, dienstbaarheid, verantwoordelijkheidsbesef, een grotere zelfstandigheid en meer zelfvertrouwen. Het Funderend Onderwijs geeft kinderen daarmee een stevige basis voor het vervolgonderwijs. Er zijn verschillende educatiegebieden opgesteld binnen het Funderend Onderwijs om deze vaardigheden te bevorderen. Eén van deze educatiegebieden is “sociale en emotionele ontwikkeling”. Het Skol Salú project wordt vertegenwoordigd door Ruckly Ettienne, Zuhayla Winklaar en Hayley Canword. Zij zijn maatschappelijk werkers in dienst van de DOS en ze zijn de kartrekkers van dit gezondheidsproject. Gedurende het onderzoek was Ruckly Ettienne de begeleider vanuit de DOS. 1.4 Vraagstellingen 1.4.1 Hoofdvraagstelling De onderzoeksvraag luidt als volgt: Hoe kunnen ergotherapeuten een bijdrage leveren binnen het Skol Salú project gericht op het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van de DOS? 1.4.2 Subvraagstellingen Wat is de huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de schoolomgeving op de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS? Op wat voor manier kan het sociaal emotioneel welzijn op de basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS verbeterd worden? Welke fysieke voorwaarden in de schoolomgeving moeten er geschapen worden om het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen op basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS te bevorderen? Waaruit bestaat het educatiegebied sociale en emotionele ontwikkeling binnen het funderend basisonderwijs van de DOS? o Liggen er binnen het educatiegebied sociale en emotionele ontwikkeling mogelijkheden voor de ergotherapie? Zo ja, welke? Welke vervolgprojecten zijn er in de toekomst binnen het Skol Salú project mogelijk waar junioradviseurs van de ergotherapie aan kunnen werken? Welke vervolgprojecten zijn er in de toekomst binnen de pijler “sociaal emotioneel welzijn” binnen het Skol Salú project mogelijk en welke disciplines kunnen daar een bijdrage aan leveren?
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 10
1.5 Doelstellingen 1.5.1 Hoofddoelstelling Er zijn concrete adviezen over of en hoe ergotherapeuten een bijdrage kunnen leveren binnen het Skol Salú project gericht op sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van de DOS. 1.5.2 Subdoelstellingen De huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de schoolomgeving op de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS is in kaart gebracht. Er is geanalyseerd op wat voor manier het sociaal emotioneel welzijn op de basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS verbeterd kan worden. Er is onderzocht welke fysieke voorwaarden in de schoolomgeving er geschapen moeten worden om activiteiten die het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen op basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS te bevorderen. Er is in kaart gebracht waaruit het educatiegebied “sociale en emotionele ontwikkeling” binnen het funderend basisonderwijs van de DOS bestaat. o Er is onderzocht of en welke mogelijkheden er zijn voor de ergotherapie binnen het educatiegebied “sociale en emotionele ontwikkeling”. Er is inzichtelijk welke mogelijke vervolgprojecten er voor de ergotherapie in de toekomst binnen het Skol Salú project zijn. Er is in kaart gebracht welke vervolgprojecten er in de toekomst mogelijk zijn binnen de pijler “sociaal emotioneel welzijn” binnen het Skol Salú project en welke disciplines hier een bijdrage aan kunnen leveren.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 11
2. Vooronderzoek
2.1 Inleiding Het ergotherapieproject is gericht op de pijler “sociaal en emotioneel welzijn”, omdat deze aansluit bij het vakgebied ergotherapie. Ons inziens kan een ergotherapeut een rol spelen bij het verminderen van concentratieproblemen, het betrekken van ouders en het kind zelfstandig keuzes laten maken. Er zal gestreefd worden naar het creëren van (voorwaarden voor) een sociaal en emotioneel welzijn voor de kinderen van de basisscholen van het Funderend Onderwijs van DOS. Er is besloten om eerst een vooronderzoek te doen, waarbij het gaat om een oriënterend onderzoek. Binnen dit hoofdstuk zal toegelicht worden wat er gedaan is, waarom dit gedaan is en tot welke bevindingen dit geleid heeft. 2.2 Doelstellingen vooronderzoek Binnen het vooronderzoek zijn er meerdere doelstellingen geweest, namelijk om inzicht te krijgen in: Wat ergotherapie kan betekenen binnen het sociaal emotioneel welzijn van basisschoolkinderen; Wat ergotherapie inhoudt op Curaçao; Het onderwijs, de opvoeding en de armoede op Curaçao; Het sociaal emotioneel welzijn, ergotherapie en Health Promotion. 2.3 Onderzoeksmethoden Binnen de volgende paragrafen wordt inzicht gegeven in het proces wat als vooronderzoek doorlopen is. 2.3.1 Proces vooronderzoek Binnen het vooronderzoek zijn er een viertal projectactiviteiten uitgevoerd, namelijk: Literatuurstudie Enquêtes onder Nederlandse ergotherapeuten Interviews bij Curaçaose ergotherapeuten Enquêtes onder Curaçaose ergotherapeuten Hieronder staat het vooronderzoek procesmatig weergegeven: Vooronderzoek Enquêtes Nederlandse ergotherapeuten
Hoofdonderzoek Interviews Curaçaose ergotherapeuten
Enquêtes Curaçaose ergotherapeuten
Zie hoofdstuk 3.
ergLiteratuurstudie
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 12
Hieronder wordt elke projectactiviteit kort toegelicht. 2.3.2 Literatuurstudie Er is een literatuurstudie gedaan om verdieping te krijgen in de thema’s die van belang zijn voor het uitvoeren van het onderzoek. Allereerst is bepaald welke onderwerpen onderzocht moeten worden. Hiervoor zijn er vragen opgesteld die middels een zoektocht in de literatuur hopelijk beantwoord worden. Hierbij is er een scheiding gemaakt in onderwerpen die meer wetenschappelijk en welke meer informatief van aard zijn. Hieronder staan de onderwerpen weergegeven. De laatste drie onderwerpen vanuit de tabel 1 zijn wetenschappelijk van aard, de andere informatief. Tabel 1. Onderwerpen literatuurstudie
Onderwerp Onderwijs op Curaçao Opvoeding op Curaçao Armoede op Curaçao Mogelijkheden schoolplein
Health Promotion en basisscholen
Sociaal emotioneel welzijn op basisscholen
Health Promotion en ergotherapie
Doel Inzicht krijgen in de situatie op Curaçao om het onderzoek en advies passend te laten zijn. Inzicht krijgen in de bijdrage van een schoolplein aan het sociaal emotioneel welzijn van kinderen. Inzicht krijgen in of Health Promotion effectief is op basisscholen en hoe het kan worden toegepast. Inzicht krijgen in welke factoren invloed kunnen hebben op het sociaal emotioneel welzijn op een basisschool. Inzicht krijgen in wat ergotherapie binnen Health Promotion kan betekenen.
Voor de onderwerpen van informatieve aard is de zoekmachine google.com gebruikt. Hiervoor is gekozen om breed te kunnen zoeken binnen zowel wetenschappelijke als ook informatieve documenten. Wanneer dit afgebakend zou zijn, zou er namelijk de kans zijn op het missen van relevante informatie. Het is van belang dat er altijd een auteur en jaartal benoemd is binnen het document, zodat te herleiden is waar de informatie vandaan komt. Er is met betrekking tot de wetenschappelijke onderwerpen gezocht in Cochrane, Pubmed en vervolgens in HANQuest. Er is gekozen voor Cochrane en Pubmed, omdat binnen deze zoekmachines de artikelen van relatief hoge kwaliteit zijn. Daarnaast is er gekozen voor HANQuest, omdat deze alle zoekmachines meeneemt, waardoor er breed gezocht wordt. Hierbij is het wel belangrijk geweest om de kwaliteit van de gevonden artikelen in acht te nemen en te bepalen of het artikel bruikbaar is. 2.3.3 Enquêtes ergotherapeuten Er is onder ergotherapeuten uit Nederland en Curaçao een enquête verspreid om inzicht te krijgen in het sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie bij basisschoolkinderen. Dit had als doel om een concrete definitie op te kunnen stellen over de mogelijke bijdrage van ergotherapie binnen het sociaal en emotioneel welzijn van basisschoolkinderen.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 13
Voor de literatuurstudie is er gezocht binnen Cochrane, Pubmed en HANQuest naar literatuur over sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie, zie 2.5.1 Literatuurstudie. Vanuit deze studie blijkt geen concrete informatie over sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie, waarna er besloten is om een enquête af te nemen onder Nederlandse ergotherapeuten uit de eerstelijn. Er is gekozen voor de eerstelijns ergotherapeuten, omdat deze relatief vaak binnen het regulier basisonderwijs actief zijn. Als inclusiecriterium is opgesteld dat de ergotherapeut ervaring heeft met kinderen. Er zijn 49 enquêtes verspreid onder de Nederlandse ergotherapeuten. Vervolgens is besloten om dezelfde enquête ook onder Curaçaose ergotherapeuten af te nemen. Het doel hiervan was om te kijken of er verschil en/of overeenkomst is tussen de mening van ergotherapeuten te Curaçao en Nederland wat betreft het sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie bij basisschoolkinderen. Tevens is het belangrijk om aan te kunnen sluiten bij de denkwijze van de ergotherapeuten op Curaçao, omdat het uiteindelijk advies hier moet passen. Het inclusiecriterium dat was opgesteld voor de Nederlandse ergotherapeuten gelden niet op Curaçao, in verband met het beperkte aantal ergotherapeuten op Curaçao. Binnen de enquête is er gebruik gemaakt van stellingen welke gebaseerd zijn op onderwerpen binnen het sociaal emotioneel welzijn die uit de literatuur naar voren zijn gekomen. Om binnen een korte tijd meerdere ergotherapeuten in Nederland te kunnen benaderen vanuit Curaçao, is er gekozen voor een online enquête. De enquête voor de Curaçaose ergotherapeuten is op papier uitgereikt en ingevuld aan het eind van het interview met de ergotherapeuten, zie 2.3.4 Interviews ergotherapeuten. 2.3.4 Interviews ergotherapeuten Het beroepsprofiel voor de ergotherapie verschilt in ieder land, cultuurverschillen spelen hierin een rol. Als eerste junioradviseurs vanuit de ergotherapie binnen het Skol Salú project, heeft er een oriënterend onderzoek plaatsgevonden. Om tot een passend advies te komen is het belangrijk om de achtergrond van ergotherapie op Curaçao mee te nemen. Er hebben met twee ergotherapeuten en één revalidatiemanager te Curaçao interviews plaatsgevonden, om inzicht te krijgen wat ergotherapie inhoudt op Curaçao. Binnen één instelling was het niet mogelijk om met de ergotherapeuten te spreken, dus hier heeft het interview plaatsgevonden met de manager. Deze heeft voldoende beeld kunnen geven van ergotherapie. Het interview is semigestructureerd geweest en is voorbereid middels een interview guide. Deze bevatte de volgende onderwerpen: (Kinder)ergotherapie op Curaçao Verwijzing & vergoeding Ergotherapie op reguliere basisscholen Sociaal en emotioneel welzijn als aandachtsgebied voor de ergotherapie Het interview wordt, wanneer hier toestemming voor wordt gegeven, opgenomen met een voice recorder, om de data goed te kunnen analyseren. Zie voor verdere toelichting, 2.4.3 Interviews ergotherapeuten.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 14
2.4 Data-analyse 2.4.1 Literatuurstudie NB: Wanneer er gesproken wordt van ‘artikel’ kan er ook ‘document’ gelezen worden. Documenten hebben betrekking op informatieve data, artikelen op wetenschappelijke data.
Ieder artikel is door één junioradviseur geanalyseerd en samengevat. Naderhand heeft de andere junioradviseur dit artikel gescand en de samenvatting gelezen. Hierover heeft vervolgens een discussie plaatsgevonden en zijn er conclusies getrokken met betrekking tot het onderzoek. Telkens is in acht genomen of het artikel binnen het vooraf opgestelde onderwerp viel, om zo geen irrelevante informatie mee te nemen. Nadat er van de relevant bevonden artikelen een samenvatting was gemaakt, zijn deze artikelen samengevoegd tot een samenvatting per onderwerp. Middels het maken van combinaties van zoektermen is steeds gespecificeerde informatie over het desbetreffende onderwerp gevonden. Gedurende het zoeken ontstonden er specifiekere zoektermen door verkregen informatie vanuit de gevonden artikelen. In bijlage 5 staat een schema met de zoektermen per onderwerp. 2.4.2 Enquêtes ergotherapeuten De ingevulde enquêtes zijn middels grafieken verwerkt. De open vraag aan het eind van de enquête is in een tabel verwerkt. 2.4.3 Interviews ergotherapeuten De interviews zijn semigestructureerd verlopen via het boommodel (Rubin & Rubin, 2005), zie 2.4.3.1 Boommodel voor meer uitleg hierover. Om de interviews te kunnen gebruiken binnen het onderzoek, was het van belang om deze te analyseren. Hierbij hebben we ervoor gekozen om de audio opname te transcriberen. Aangezien de interviews ter oriëntatie uitgevoerd zijn binnen het onderzoek en het dus geen diepte-interviews waren, zijn deze niet verder gecodeerd, gecategoriseerd en gethematiseerd. Hierbij is er wel een samenvatting gemaakt van de transcriptie, waarbij de onderwerpen vanuit de interview guide als uitgangspunt zijn gebruikt. Naast de onderwerpen vanuit de interview guide werd het als belangrijk geacht om open te blijven kijken naar wat er gezegd is en dit mee te nemen binnen het onderzoek. Er is een tabel gemaakt, waarin de samenvattingen samengevoegd terug te vinden zijn. Deze tabel is gestructureerd aan de hand van de onderwerpen. Zie bijlage 3. 2.4.3.1 Boommodel De interviews die gehouden zijn binnen het vooronderzoek, zijn gebaseerd op het Boommodel van Rubin & Rubin (2005). Dit houdt in dat er één onderwerp centraal staat (de stam) en dat er over verschillende thema’s (de takken) vragen worden gesteld. Alle “takken” komen binnen het interview aan bod, maar worden niet allemaal even diepgaand besproken, dit is binnen de interviews die hebben plaatsgevonden zeker van toepassing.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 15
2.5 Bevindingen 2.5.1 Literatuurstudie Vanuit de gevonden literatuur is er een samenvatting gemaakt per artikel. Vervolgens is er per onderwerp een samenvatting geschreven van de relevante artikelen die betrekking hebben op dit onderwerp. Deze wordt hieronder weergegeven. 2.5.1.1 Onderwijs, armoede en opvoeding Beter onderwijs betekent meer onderwijsrendement. Een rendabele economie betekent meer financiële middelen, die wederom in het onderwijs geïnvesteerd kunnen worden. Meer leerlingen behalen betere onderwijsresultaten, krijgen een beter toekomstperspectief en raken uit de armoedespiraal (Cornelia-Isabella, 2005). Onderwijs Door de continue financiële nood van de Curaçaose overheid wordt er weinig tot geen onderhoud aan de scholen gepleegd en zijn de salarissen van de docenten laag. Hoewel het Papiaments als instructietaal wordt gekozen, zijn de meeste leerboeken in het Nederlands. Tevens is van groot belang dat de nakoming van de leerplicht niet wordt gecontroleerd. Hierdoor gaan vele duizenden kinderen voor soms langere tijd niet naar school. Aangenomen wordt dat enkele tientallen procenten van de Curaçaose bevolking beschouwd moeten worden als functioneel analfabeet (Haan, 2002). Van de schoolgaande jeugd op Curaçao is ruim de helft (58%) één of meer keren blijven zitten (Zeeman, 2007). Opvoeding en armoede Een deel van de jeugd op Curaçao groeit op in een dagelijkse realiteit die gekenmerkt wordt door armoede, gezinsproblemen en een onveilige leefomgeving. De meeste belastende problemen van Curaçaose opvoeders hebben echter niet met het gedrag van het kind te maken maar met een problematische gezinscontext en een problematische sociale context. Bijna een kwart (24%) groeit op in een eenoudergezin. 28% van de kinderen bleek een voorgeschiedenis van gedragsproblemen in het gezin te hebben (Zeeman, 2007). Een dergelijke risicovolle context is zowel direct bedreigend voor de ontwikkeling van kinderen als ook indirect van invloed op kinderen via de kwaliteit van de opvoeding (Groenendaal & Dekovic, 2000; Hermanns, 1998). In de literatuur is meermaals benadrukt dat de vaak voorkomende ‘vaderloze gezinsstructuur’ bij Caribische gezinnen een nadelige invloed heeft op de ontwikkeling van opgroeiende kinderen (Vedder, 1998). Als de vader ontbreekt, missen jongens namelijk een belangrijke identificatiefiguur van wie ze kunnen leren hoe ze met hun mannelijkheid moeten omgaan (Angenent, 1991). Zij zouden hierdoor de neiging ontwikkelen om hun mannelijkheid nadrukkelijk te demonstreren hetgeen gepaard zou gaan met veel agressief gedrag (Dijke, van & Terpstra, 1987). Doordat Curaçaose moeders uit de volksklasse een lange traditie kennen van alleenstaand moederschap dringt de vraag zich op of er van het zo vaak veronderstelde causale verband tussen de ‘vaderloze gezinsstructuur’ en delinquent gedrag bij Curaçaose jongens wel sprake kan zijn (San, van, 2001). Wel blijkt dat door de Curaçaose moeders in de meeste gevallen mannelijk gedrag wordt gestimuleerd en beloond. Van jonge kinderen wordt namelijk verwacht dat ze terugslaan wanneer ze door leeftijdsgenootjes worden geslagen. Jongens worden op jonge leeftijd ervan weerhouden met meisjes om te gaan omdat, zo wordt gevreesd, dit wel eens zou kunnen leiden tot homoseksualiteit. In de puberteit wordt daarentegen van de jongens verwacht dat ze met meisjes omgaan. De vrouwen uit het gezin en zijn moeder zullen hem Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 16
steeds aansporen om zich als een man te gedragen (Hannerz, 1969). Het matrifocale gezin is een bron van sociale problemen omdat vaderloosheid onder meer impliceert dat het gezin gemiddeld veel armer is (Bovenkerk, 1994). Kortom, ondanks het feit dat de moeders veel kritiek hebben op de vaders die zich aan hun verantwoordelijkheden hebben onttrokken, blijkt dat zij juist het gedrag dat zij afkeuren bij hun vroegere partners bij hun zonen stimuleren (San, van, 2001). 2.5.1.2 Schoolplein Een goed schoolplein daagt uit tot exploreren en experimenteren, waardoor het verveling en negatief gedrag van kinderen ondermijnt en overgewicht inperkt (Blandina, 2008; Francissen, 2011). Vanuit de theorie wordt gezegd dat negatief en onveilig gedrag wordt tegengegaan door positief gedrag te stimuleren. Dit betekent voor de leerkracht dat hij/zij een actieve rol moet innemen tijdens het buitenspelen. Ook bij een goed ingerichte speelplaats en bij zorgvuldig opgestelde regels zullen zich regelmatig conflicten tussen de kinderen voordoen (Caminada, 2005). Net als het klaslokaal moet de speelplaats de mogelijkheid bieden om veel verschillende spelvormen tegelijkertijd naast elkaar te laten plaatsvinden zonder dat de kinderen elkaar onnodig storen. Door het schoolplein in verschillende zones te verdelen biedt de speelplaats veiligheid, overzicht, structuur en tegelijkertijd een veelheid aan spelmogelijkheden (Caminada & Leenders, 1996). 2.5.1.3 Health Promotion m.b.t. sociaal emotioneel welzijn op basisscholen Onderzoek wijst uit dat het menselijk brein vaardigheden leert door het praktisch uitvoeren (Brandt, 2003). Een school is de ideale context om kinderen sociaal emotionele vaardigheden aan te leren (Zins e.a., 2004). Wat levert sociaal emotioneel welzijn op? Uit onderzoek naar de voordelen van de ontwikkeling sociale, emotionele en gedragsmatige vaardigheden van kinderen komt het volgende naar voren (Weare & Gray, 2003). Meer succes op het gebied van leren en werken Verbetering van gedrag Betrokkenheid en verbetering houding van kinderen met gedragsproblemen Het leren verbeterd doordat emoties gereguleerd kunnen worden Grote sociale samenhang en verbetering van sociaal gedrag Verbetering mentale gezondheid Aandachtspunten voor health promotion met betrekking tot sociaal emotioneel welzijn Vanuit de literatuur komt duidelijk naar voren dat er draagvlak onder al het personeel gecreëerd moet worden om health promotion met betrekking tot sociaal emotioneel welzijn tot een succes te maken (Leurs, 2006; Leger, 1999; Brunker, 2007; Smyth, 2007). De onderlinge steun die leerkrachten ervaren hebben erg veel invloed op het daadwerkelijk aandacht besteden aan gezondheidsbevordering binnen de lessen. Tevens is het een must om docenten op te leiden en te trainen om voldoende kennis en vaardigheden met betrekking tot health promotion over sociaal emotioneel welzijn op te doen, om tot effect te komen (Leurs, 2006; Leger, 1999). Dit vergroot tevens het draagvlak.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 17
Samenwerking met ouders en lokale gemeenschapsgroepen kan een positieve bijdrage leveren aan het sociaal emotioneel welzijn binnen een school. Dit vraagt wel vaardigheden van de leerkrachten (Leger, 1999; WHO et al. 2003; Wells, 2000). Het bereiken van de gezondheidsdoelen hangen in grote mate af van de boeiende aard van het materiaal en hoe het studenten stimuleert om onafhankelijk te denken en te handelen (Leger, 1999). Het sociaal emotioneel leerprogramma moet gebaseerd zijn op een theoretisch model of framework om effectief te zijn, hierdoor wordt een programma ook toetsbaar. (Leger, 1999; Payton, 2008; Durlak, 2008) Het effect van sociaal emotionele leerprogramma’s De volgende effecten komen naar voren uit een recente meta-analyse van 207 studies over sociaal en emotionele leerprogramma’s (Durlak et al., 2008.). Aanzienlijke verbetering in hun sociale en emotionele vaardigheden en hun houding ten opzichte van zichzelf, anderen en de school (Wells, 2000; Payton et al. 2008). In de klas laten de leerlingen meer prosociaal gedrag zien en minder verstorend en agressief gedrag (Wells, 2000). Leerlingen ervaren minder (niveau van) depressies (Greenberg, 2003; Payton et al. 2008). Leerlingen scoren hoger op een gestandaardiseerde prestatietest in vergelijking met leerlingen die niet hebben deelgenomen aan een programma (Goleman, 1996). Uit onderzoek blijkt dat het effect van sociaal emotionele leerprogramma’s van toepassing is op leerlingen uit zowel stedelijke als plattelandsgebieden. De programma’s hebben tevens effect op leerlingen met verschillende etnische achtergronden (Payton et al. 2008). 2.5.1.4 Ergotherapie en Health Promotion Tabel 2: Vergelijking van Health Promotion en Ergotherapie Health Promotion Participatie in de gemeenschap
Empowerment
Social justice Grotere autonomie voor de gemeenschap Belang van een actieve en betekenisvolle levensstijl Respect voor culturele verscheidenheid
Ergotherapie Waarde van de individu en haar unieke aard, needs, mogelijkheden en groei, participatie in zijn/haar eigen omgeving en gemeenschap. Handelen als spil van het leven Empowerment en enablement Ergotherapeuten, cliënten en mensen uit de omgeving zijn gelijken Social justice Grotere autonomie voor de individu en de gemeenschap Belang van een actieve en betekenisvolle levensstijl; therapeutische dimensie op handelen Respect voor culturele verscheidenheid en minderheidsgroepen
(Thibeault & Hebert, 1997)
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 18
De waarden van de ergotherapie komen sterk overeen met de basisprincipes van de Health Promotion. Er is één uitzondering, het betrekken van de gemeenschap gebeurt binnen Health Promotion veel explicieter dan binnen de ergotherapie. Echter laten nieuwe ontwikkelingen zien dat er op dit moment binnen de ergotherapie een definiëring van ‘maatschappijgerichte ergotherapie’ aan het ontstaan is. Wat betekent het als ergotherapeuten het hebben over ‘community’? De doelgroep van de Ergotherapie is niet meer alleen het individu, het kan ook worden aangeboden aan echtparen, groepen mensen, populaties, en ook een gemeenschap (Polatajko et al., 2007; Satink et al., 2012). 2.5.2 Enquêtes ergotherapeuten Er is een respons geweest van vijftien ergotherapeuten vanuit Nederland en drie vanuit Curaçao. Vanwege de lage respons van de Curaçaose ergotherapeuten is besloten deze niet te gaan vergelijken met de Nederlandse enquêtes. De Curaçaose respons is te laag geweest om representatieve conclusies uit te kunnen trekken. Daarom is besloten om deze uitkomsten hier niet te vermelden. Onderstaand de resultaten van de enquêtes ingevuld door Nederlandse ergotherapeuten. Voor uitgebreidere resultaten, zie bijlage 2 en 4. Resultaten De enquête is ingevuld door vijftien ergotherapeuten die allen ervaring hebben met kinderen. Onder de antwoorden is een grote verscheidenheid. Er zijn twee stellingen waar alle ergotherapeuten het mee eens zijn, dit zijn de stellingen: Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met concentratie en aandacht binnen de les. Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met zelfstandig werken. 92,86 procent van de ergotherapeuten is het eens met de stelling: Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen. De volgende onderwerpen zijn door meer dan 80 procent positief beantwoord: Samen spelen van een basisschoolkind. Het eigen keuzes leren maken van een basisschoolkind. Het uiten van emoties van een basisschoolkind binnen activiteiten. Het creëren van een veilige leeromgeving in de klas. Docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen. Uit de vraag welke onderwerpen de ergotherapeuten gemist hebben kwam duidelijk de betrokkenheid van de ouders naar voren. Naar aanleiding van deze enquête is het onderwerp sociaal emotioneel welzijn bij basisschoolkinderen en ergotherapie niet verder te concretiseren. De onderwerpen die met tachtig procent of meer positief beantwoord zijn, zullen meegenomen worden in het onderzoek.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 19
2.5.3 Interviews ergotherapeuten Er is gesproken met twee ergotherapeuten en één manager van de revalidatie, welke goed zicht had op de werkzaamheden van de ergotherapeuten. Hieronder is de conclusie van deze interviews weergegeven. Voor uitgebreidere resultaten, zie bijlage 3. Conclusie Alle geïnterviewde ergotherapeuten hebben in Nederland gestudeerd, zoals de meesten op het eiland. Hierdoor verschillen de uitgangspunten van ergotherapie niet zoveel met die van Nederland. In Curaçao zijn echter wel minder middelen en moet men creatiever zijn. Ook verschillen de regels omtrent vergoedingen e.d. met Nederland. Over het algemeen moeten cliënten hier meer zelf betalen. Pas wanneer er een revalidatie-indicatie is gegeven door een revalidatiearts komt de cliënt in aanmerking voor vergoeding. Deze vergoeding gebeurd dan door de Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ). Er komen al wel ergotherapeuten op basisscholen, maar dit is zeer sporadisch. Vragen die zo af en toe naar voren komen, zijn: o Goed zitten in de klas (voor kinderen vanuit de therapeutische peutergroep) o Voorwaarden scheppen zodat blinde of slechtzienden kinderen kunnen participeren op een reguliere basisschool. Er liggen zeker kansen op basisscholen voor de ergotherapeuten op het eiland. Ergotherapeuten zouden actief kunnen zijn bij: o Schrijf- en knipproblematiek o Concentratiestoornissen o Advisering over passend meubilair en een juiste zithouding o Advisering over hoe een kind met een beperking op een reguliere basisschool goed kan participeren. Omtrent het sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie is wisselend gereageerd door de geïnterviewde. Er is zeker een link volgens de ergotherapeuten. Ook is verbetering omtrent dit onderwerp gewenst, maar ook het motorische gedeelte behoeft nog aandacht. Tevens is het altijd een samenwerking tussen het fysieke en de sociaal emotionele gebied. Het beïnvloed elkaar. Een ergotherapeut richt zich niet enkel en alleen op het sociaal emotioneel welzijn. Dit gebeurd altijd in nauw overleg met de psycholoog of maatschappelijk werker. Een directe link tussen scholen en ergotherapeuten is zeer gewenst, er ligt voldoende problematiek waarbij een ergotherapeut kan helpen. Het beroep is helaas nog te onbekend, waardoor scholen hun weg nog niet weten te vinden naar een ergotherapeut.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 20
3. Hoofdonderzoek
3.1 Inleiding Het hoofdonderzoek heeft plaatsgevonden op vier van de vijftien basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS. Dit zijn de volgende scholen: C.J. Krijtschool, Elis Julianaschool, Prins Bernhardschool en Schotborghschool. Op iedere school heeft een interview met het schoolhoofd plaatsgevonden. Vervolgens zijn er enquêtes uitgedeeld onder alle leerkrachten binnen de scholen. Nadat deze enquêtes geanalyseerd waren hebben er op basis van deze resultaten, interviews plaatsgevonden met twee leerkrachten per school. Uiteindelijk is er besloten om een interview met de onderwijsfunctionaris van de DOS te houden. Dit omdat naar voren is gekomen dat er op de scholen onduidelijkheid bestaat met betrekking tot de financiële middelen vanuit de DOS. Hieronder zijn de stappen die binnen het hoofdonderzoek zijn genomen, procesmatig weergegeven. Vooronderzoek
Hoofdonderzoek
Zie hoofdstuk 2.
Interviews schoolhoofden
Enquêtes leerkrachten
Interviews leerkrachten
Interview onderwijsfunctionaris
3.2 Doelstellingen hoofdonderzoek Binnen het hoofdonderzoek hebben de volgende doelstellingen centraal gestaan: De huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de schoolomgeving op de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS is in kaart gebracht. Er is geanalyseerd op wat voor manier het sociaal emotioneel welzijn op de basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS verbeterd kan worden. Er is onderzocht welke fysieke voorwaarden in de schoolomgeving er geschapen moeten worden om activiteiten die het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen op basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS te bevorderen. Er is in kaart gebracht waaruit het educatiegebied “sociale en emotionele ontwikkeling” binnen het funderend basisonderwijs van de DOS bestaat. o Er is onderzocht of en welke mogelijkheden er zijn voor de ergotherapie binnen het educatiegebied “sociale en emotionele ontwikkeling”. Er is inzichtelijk welke mogelijke vervolgprojecten er voor de ergotherapie in de toekomst binnen het Skol Salú project zijn. Er is in kaart gebracht welke vervolgprojecten er in de toekomst mogelijk zijn binnen de pijler “sociaal emotioneel welzijn” binnen het Skol Salú project en welke disciplines hier een bijdrage aan kunnen leveren.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 21
3.3 Onderzoeksmethoden Er zijn verschillende methoden gebruikt om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag. Eén van deze methoden was een interview. De interviews die zijn gehouden zijn semigestructureerd geweest. Hierbij stonden de onderwerpen van tevoren wel vast, maar er was tijdens het interview ook nog de mogelijkheid voor het stellen van andere vragen. Daarnaast zijn de interviews, wanneer hier toestemming voor is gegeven, opgenomen met een voice recorder. 3.3.1 Interviews schoolhoofden Met de schoolhoofden van de vier basisscholen waar het onderzoek plaats heeft gevonden is een interview geweest. Dit interview had als doel om inzicht te verkrijgen in de organisatie, de sociaal emotionele educatie en de betrokkenheid van ouders van de desbetreffende basisschool. Er is vooraf een interview guide opgesteld op basis van het Boommodel (Rubin & Rubin, 2005). Verdere toelichting van dit model was al eerder terug te vinden binnen het vooronderzoek, maar is met betrekking tot het hoofdonderzoek nogmaals toegevoegd onder 3.3.5 Boommodel. 3.3.2 Enquêtes leerkrachten Onder de leerkrachten van de vier basisscholen is er een enquête verspreid om inzicht te verkrijgen in het sociaal emotioneel welzijn op de betreffende basisschool. Deze enquête is gebaseerd op het Psycho-Social Environment Profile (PSE-Profile). Dit profiel van de World Health Organization (WHO) richt zich op het evalueren van de bijdrage van de schoolomgeving aan het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de leerkrachten (WHO, 2003). Bij deze enquête is een toelichtingbrief (bijlage 7) toegevoegd, om de leerkrachten achtergrondinformatie te geven en het doel van de enquête uit te leggen. De onderwerpen en informatie die het PSE-Profile bevat komen voort uit een systematic review of evidence uit meer dan 650 wetenschappelijke artikelen in de internationale literatuur. Tevens is het originele profiel bekeken door scholen in twintig verschillende landen wereldwijd. Binnen de aangepaste versie die gebruikt is binnen het onderzoek zijn er enkele vragen toegevoegd, welke gericht zijn op de fysieke omgeving op de school. Hiervoor is gekozen omdat ergotherapeuten zich vaak richten op deze fysieke omgeving en hierdoor kunnen bijdragen aan het sociaal emotioneel welzijn. Door enkele vragen aan het PSE-Profile toe te voegen, kan hiervan een indruk verkregen worden. Het aangepaste PSE-Profile is te vinden in bijlage 8. Het profiel bestaat uit meerkeuzevragen, waarbij gevraagd wordt naar de mening van de geënquêteerden 3.3.3 Interviews leerkrachten Op iedere basisschool hebben er met twee leerkrachten, één uit FO1 en één uit FO2, interviews plaatsgevonden. Deze interviews zijn gebaseerd op de resultaten vanuit de
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 22
enquêtes die afgenomen zijn onder de leerkrachten. Het doel is om achterliggende meningen over de resultaten te achterhalen. Er is per school een interview guide opgesteld aan de hand van de resultaten van de betreffende school. Deze interview guides zijn opgesteld aan de hand van het Boommodel (Rubin & Rubin, 2005). Verdere toelichting van dit model is terug te vinden in 3.3.5 Boommodel. 3.3.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS Er heeft een interview plaatsgevonden met de onderwijsfunctionaris van het Funderend Onderwijs van de DOS. Vanuit de interviews is naar voren gekomen dat er onder sommige schoolhoofden en leerkrachten onduidelijkheid bestaat over hoe onder andere meubilair en speelmateriaal gefinancierd word. Om hier meer inzicht in te krijgen vanuit een ander perspectief heeft dit interview plaatsgevonden. Het interview is uitgevoerd samen met de junioradviseurs van de fysiotherapie. Hiertoe is besloten omdat zij tevens werkzaam zijn binnen het Skol Salú project en vragen hebben omtrent financiën vanuit de DOS. Onderling tussen de junioradviseurs van de ergotherapie en de fysiotherapie is er een onderverdeling gemaakt binnen de interview guide, wie welk onderwerp bespreekt. Dit met als doel om overzicht te houden tijdens het interview. 3.3.5 Boommodel De interviews die gehouden zijn binnen het hoofdonderzoek, zijn gebaseerd op het Boommodel van Rubin & Rubin (2005). Dit houdt in dat er één onderwerp centraal staat (de stam) en dat er over verschillende thema’s (de takken) vragen worden gesteld. Alle “takken” komen binnen het interview aan bod maar worden niet allemaal even diepgaand besproken, dit is binnen de interviews die hebben plaatsgevonden zeker van toepassing. Zo zijn binnen de interviews met de leerkrachten onderwerpen waarover de leerkrachten meer te vertellen hadden uitgebreider besproken. Binnen de interviews die hebben plaatsgevonden was het van belang om te achterhalen hoe afzonderlijke onderwerpen van invloed waren op het geheel, deze mogelijkheid biedt het Boommodel (Rubin & Rubin, 2005).
3.4 Data-analyse 3.4.1 Kwalitatieve data-analyse Vooraf aan de data-analyse is vastgesteld: Wat er onderzocht wordt Waarom dit onderzocht wordt Vanuit welk perspectief het onderzoek verricht wordt (Baarda et al., 2005). Dit is zowel voor de interviews met de schoolhoofden, de leerkrachten als met de onderwijsfunctionaris vastgesteld. Er is een iteratief proces doorlopen. De data die verkregen is moet bij de ideeën passen en uiteraard moeten ideeën ook op de data aansluiten (Baarda et al., 2005).
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 23
3.4.1.1 Interviews schoolhoofden en leerkrachten Interviews zijn met behulp van een voice recorder opgenomen en vervolgens getranscribeerd. Wanneer er geen toestemming gegeven is voor opname van het interview, heeft één van de junioradviseurs meegeschreven. Dit is vervolgens tot een samenvatting verwerkt. Non-verbale reacties zijn waar nodig in zowel samenvatting als transcriptie meegenomen. Om de kans op subjectiviteit zo klein mogelijk te houden zijn interviews zo spoedig mogelijk uitgewerkt. Het gesprek zit dan nog vers in het geheugen en details en non-verbaal gedrag kunnen gemakkelijker verwerkt worden. De interviews zijn via de gefundeerde-theorie-benadering geanalyseerd. Er is namelijk op een open manier gecodeerd, gecategoriseerd en vervolgens gethematiseerd (Baarda et al., 2005). Er is vanuit sociaal emotioneel perspectief geanalyseerd. Dit is namelijk het centrale onderwerp binnen de interviews geweest. Binnen het coderen is de analyse-eenheid “fragmenten”. Er is geselecteerd op relevante informatie. Er is niet gekozen voor “zinnen” als analyse-eenheid, omdat er binnen één zin meerdere aspecten naar voren kunnen komen. Door de junioradviseurs is het belangrijk geacht om de mogelijkheid te hebben om zinnen op te kunnen delen. De interviews met de schoolhoofden en de leerkrachten zijn gethematiseerd. De thema’s zijn bepaald aan de hand van axiaal coderen. Dit houdt in dat er gethematiseerd is op basis van inhoudelijk verwantschap. De uitkomst is een beschrijvende analyse en geen causale procesanalyse. Er zijn namelijk geen verbanden (bijvoorbeeld A is een gevolg van B) tussen de verschillende codes en categorieën gelegd (Baarda et al., 2005). Om de intersubjectiviteit zo laag mogelijk te houden zijn de interviews door beide junioradviseurs geanalyseerd (Baarda et al., 2005). Tevens is de senioradviseur geraadpleegd om de analyse van de interviews te bekijken. Er is één document als leidraad gebruikt voor het coderen, categoriseren en thematiseren namelijk: Kooijmans, Onderzoek naar standaardisatie inwerkprogramma voor ergotherapeuten, Koninklijke Visio, analyse en resultaten (2010).
3.4.1.2 Interview onderwijsfunctionaris DOS Middels het semigestructureerde interview met de onderwijsfunctionaris, is de benodigde informatie achterhaald. Het interview is opgenomen met de voice recorder, waardoor de informatie geanalyseerd kon worden door middel van transcriberen. Aangezien het interview ter oriëntatie uitgevoerd is binnen het onderzoek, is deze niet verder gecodeerd, gecategoriseerd en gethematiseerd. Hierbij is er een samenvatting gemaakt van de transcriptie, waarbij de onderwerpen vanuit de interview guide als uitgangspunt zijn gebruikt. Naast de onderwerpen vanuit de interview guide wordt het als belangrijk geacht om open te blijven kijken naar wat er gezegd is en dit mee te nemen binnen het onderzoek. 3.4.2 Kwantitatieve data-analyse De dataverzameling is gebeurd middels een enquête (gebaseerd op het PSE-Profile) bij leerkrachten. Zie voor aangepaste versie van het PSE-Profile bijlage 8. 3.4.2.1 Meetniveau van de variabelen Het PSE-Profile bestaat uit de volgende zes kwaliteitsgebieden: Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 24
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer Steunende samenwerking en actief leren Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes Overige vragen
Voor verdere toelichting van de kwaliteitsgebieden is de volledige enquête terug te vinden in bijlage 8. Binnen deze kwaliteitsgebieden zijn er verschillende stellingen, waarop de geënquêteerde zijn mening kan geven. Bij iedere stelling kan er een score 1 t/m 4 gegeven worden. Hieronder waar de scores voor staan: 1 – Helemaal niet 2 – Een beetje 3 – Behoorlijk veel 4 – Heel veel Hierbij gaat het dus om een ordinaal meetniveau, de ene score is namelijk ‘hoger’ dan de andere, maar er is niet in een getal uit te drukken hoe groot dat verschil is (Baarda, Goede, de, 2006). Het totaal aantal gescoorde vragen hangt af van het aantal vragen die de respondenten hebben ingevuld en of het een ‘single sex’ (dus bijv. alleen jongens) of juist ‘mixed-sex’ (jongens en meisjes) school betreft. Per kwaliteitsgebied zal er een score uitkomen. Dit kan berekend worden op de volgende manier: Gemiddelde score = A / B A = Score van alle respondenten per kwaliteitsgebied bij elkaar opgeteld B = Totaal aantal beantwoorde vragen per kwaliteitsgebied Berekening van B = Aantal vragen per kwaliteitsgebied x aantal keer dat de vraag beantwoord is De scores zullen middels de scoring sheets van het PSE-Profile berekend worden. De scores worden per kwaliteitsgebied berekend en hierbij kan een 2,5 als gemiddelde worden aangehouden. De resultaten van de enquêtes zullen per stelling per school in een grafiek verwerkt worden. Er zal geen totaalscore berekend worden, aangezien het binnen het onderzoek gaat om de scores per kwaliteitsgebied. 3.4.2.2 Vraag naar verschil of samenhang De enquêtes hebben betrekking op meerdere subvraagstellingen. Er is besloten om deze samen te voegen tot één vraagstelling voor de enquête, namelijk: Wat is de huidige situatie omtrent sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en de schoolomgeving op de basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS en hoe kan dit (middels het creëren van fysieke voorwaarden) verbeterd worden? Bij deze vraag gaat het om samenhang. Een vraag omtrent samenhang wordt vaak beantwoord binnen een beschrijvend onderzoek (Baarda & Goede, de, 2006). 3.4.2.3 Statistiek Statistiek gebeurd op een beschrijvende manier. Het gaat er namelijk om, om inzicht te verkrijgen in het sociaal emotioneel welzijn op een basisschool en welke factoren daarop Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 25
invloed hebben. Hierbij gaat het om een nauwkeurige opsomming zonder nadere aanduidingen van verbanden tussen kenmerken of verklaringen daarvoor (Baarda & Goede, de, 2006). Voor statistiek zal er daarom gebruik gemaakt worden van Word/Excel.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 26
3.5 Bevindingen In deze paragraaf worden de bevindingen van het hoofdonderzoek toegelicht. 3.5.1 Interviews schoolhoofden In totaal zijn er vier schoolhoofden geïnterviewd. In tabel 2 zijn de demografische gegevens van de schoolhoofden weergegeven. Tabel 2. Demografische gegevens geïnterviewde schoolhoofden (n=4)
Geslacht
Leeftijdscategorie
Schotborghschool Pr. Bernhardschool
Vrouw Man
45-55 jaar 45-55 jaar
Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Vrouw Vrouw
45-55 jaar 35-45 jaar
Aantal jaren werkzaam als schoolhoofd 4 jaar 31 jaar (onderschoolhoofd, bevoegd onderwijzer) 10 jaar 4 jaar
Vanuit de interviews met de schoolhoofden is er per basisschool een samenvatting geschreven, welke in tabel 3 weergegeven staat. Tabel 3. Samenvatting interviews schoolhoofden
C.J. Krijtschool Op de C.J. Krijtschool komen kinderen vanuit heel Curaçao. De sociaal emotionele problematiek die de kinderen ervaren wordt voornamelijk veroorzaakt door de thuissituatie. Er zijn erg veel educatiegebieden vanuit het Funderend Onderwijs. Om aan alle gebieden voldoende aandacht te besteden is
Elis Julianaschool Binnen het sociaal emotioneel educatie is er geen vaststaand programma. Leerkrachten geven hier zelf invulling aan. Er zijn kerndoelen opgesteld maar deze zijn niet uitgewerkt tot praktische handvaten die leerkrachten kunnen gebruiken. Dit is de oorzaak waardoor de les vaak verwaarloosd wordt.
Pr. Bernhardschool Kenmerkend aan de Pr. Bernhardschool is dat er veel anderstaligen op school zitten. Het schoolhoofd geeft aan dat bij de sociaal emotionele problematiek van de kinderen het sociale aspect vanuit thuis een grote rol speelt. Kinderen krijgen thuis weinig aandacht, waardoor ze deze aandacht op school gaan vragen. De school doet zijn
Schotborghschool De school staat in een sociaal arme wijk met bijbehorende sociaal emotionele problemen. De kinderen vereisen extra aandacht door de sociaal emotionele problematiek vanuit de thuissituatie. De school hanteert de filosofie van een gezonde school. Deze filosofie richt zich niet alleen op het fysieke, maar ook op het mentale gebied.
onmogelijk. Vandaar dat het educatiegebied sociaal emotionele vorming wordt geïntegreerd in de andere lessen.
uiterste best om de ouders te betrekken, maar ouders hebben vaak geen tijd om naar school te komen. Er zijn in het verleden bijeenkomsten gehouden voor ouders om ze te integreren in de samenleving. Op dit moment is daar weer behoefte aan.
Bij de ouderavonden is er een opkomst van 90 procent. Het is zo dat altijd dezelfde ouders niet aanwezig zijn. Daarnaast helpen ouders mee met buitenschoolse activiteiten.
Het educatiegebied sociaal en emotionele ontwikkeling is niet gestructureerd, maar wordt ingebouwd in alle vakken.
De sociaal emotionele educatie bestaat uit Filosofia di Bida (filosofie van het leven). Het wordt vormgegeven middels gesprekken en verhaaltjes over sociaal en emotionele aspecten. De betrokkenheid van de ouders is erg laag en er is ook weinig medewerking vanuit de ouders. Gevolg van de lage betrokkenheid van de ouders en een gebrek aan een stimulerende thuisomgeving van het kind is dat resultaten achterblijven.
3.5.2 Enquêtes leerkrachten De bevindingen vanuit de enquêtes die verstrekt zijn onder de leerkrachten staan hieronder weergegeven. In tabel 4 staat het aantal gegeven enquêtes per basisschool en tevens het aantal geretourneerde enquêtes. Tabel 4. Aantal gegeven en geretourneerde enquêtes
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Aantal gegeven enquêtes 12 8 12 17
Aantal geretourneerde enquêtes (in getal + percentage) 10 (83%) 6 (75%) 11 (92%) 8 (58%)
De resultaten van de enquêtes zijn per stelling per school in een grafiek verwerkt, zie bijlage 9.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 28
Het onderzoek op de C.J. Krijtschool is eerder afgebroken in verband met onvoldoende respons op de enquêtes onder de leerkrachten. De data die verkregen is uit de enquêtes die wel geretourneerd zijn, is verwerkt in de grafieken. De data is verder niet meegenomen in de conclusie van het advies- en het onderzoeksrapport, vanwege de lage respons en dus een te lage betrouwbaarheid. De scores zijn middels scoring sheets van het PSE-Profile berekend. De scores worden per kwaliteitsgebied berekend en hierbij kan 2,5 als gemiddelde worden aangehouden (tabel 5). Tabel 5. Gemiddelde scores van de drie scholen per kwaliteitsgebied
Elis Julianaschool
Prins Bernhardschool
Schotborghschool
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
2,69
3,51
2,14
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
2,60
3,11
2,22
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
2,75
3,49
2,12
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
2,61
2,89
1,95
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
2,66
3,11
2,25
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen
2,60
2,76
2,03
Legenda: Groen = boven gemiddelde score: de situatie m.b.t. het kwaliteitsgebied is goed op orde Oranje = gemiddelde score: er zijn aandachtspunten binnen dit kwaliteitsgebied Rood = onder gemiddelde score: dit kwaliteitsgebied heeft prioriteit om aan te pakken
Voor verdere toelichting van de kwaliteitsgebieden is de volledige enquête terug te vinden in bijlage 8. De sterke en minder sterke punten zijn per kwaliteitsgebied voor iedere school individueel geanalyseerd en opgesomd. Deze zijn terug te vinden in bijlage 10. Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 29
3.5.3 Interviews leerkrachten Er is met twee leerkrachten per school een interview geweest om verdieping te krijgen in de resultaten vanuit de enquêtes. In tabel 6 zijn de demografische gegevens van de geïnterviewde leerkrachten weergegeven. Tabel 6. Demografische gegevens geïnterviewde leerkrachten (n=6)
Geslacht
Leeftijdscategorie
Geeft les aan
Enquête ingevuld
werkzaam op deze school (jr.)
Leerkracht 1 Leerkracht 2 Leerkracht 3
Vrouw Vrouw Vrouw
25-35 jaar 45-55 jaar 25-35 jaar
Groep 1 Groep 8 Alle groepen
Ja Nee Nee
Leerkracht 4 Leerkracht 5 Leerkracht 6
Vrouw Vrouw Vrouw
45-55 jaar 25-35 jaar 35-45 jaar
Groep 6 Groep 5/6 Groep 3
Ja Ja Ja
5 jaar 19 jaar 6 jaar (met tussenpauze na 3 jaar) 5 jaar 2 jaar 16 jaar
Er is per school, vanuit de interviews met de leerkrachten, één samenvatting gemaakt per kwaliteitsgebied. Deze samenvattingen zijn te vinden in tabel 7. Tabel 7. Samenvatting interviews leerkrachten per kwaliteitsgebied
Kwaliteitsgebied 1 Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
Onderzoeksrapport
Elis Julianaschool De onderlinge omgang tussen (nieuwe) leerlingen verschilt van dag tot dag. Af en toe wordt er ruw met elkaar omgegaan. Leerkrachten proberen hier streng op te reageren. Tevens wordt aangegeven, dat zelf het goede voorbeeld geven belangrijk is. Op dit moment is er geen vertrouwenspersoon DosNaSalú
Pr. Bernhardschool Leerkrachten geven zowel binnen de enquête als interviews aan dat er binnen de school de cultuur heerst om nieuwelingen zich thuis te laten voelen. Leerkrachten en leerlingen heten nieuwkomers direct welkom en helpen hen op weg. Leerkrachten zijn zeer betrokken bij
Juni, 2012
Schotborghschool Sociaal emotionele problematiek is zichtbaar in het onvriendelijke omgangsgedrag van de leerlingen. Nieuwe leerlingen op school hebben regelmatig problemen. De acceptatie van deze leerlingen is wisselend. Leerkrachten proberen de leerling zich thuis te laten voelen. Pagina 30
Kwaliteitsgebied 2 Steunende samenwerking en actief leren
aangesteld op school waar leerlingen heen kunnen wanneer ze minder goed in hun vel zitten. Deze rol wordt nu wel vervult door het schoolhoofd. Het is belangrijk als leerkracht voldoende tijd te besteden aan de introductie van een nieuwe leerling. Dit lokt nieuwsgierigheid uit bij de kinderen en bevorderd een snelle implementatie.
school en zijn vriendelijk en open tegenover bezoekers. Ouders zijn ten alle tijden welkom op school. Er heerst een goede sfeer in het docententeam. Wanneer kinderen niet goed in hun vel zitten wordt er eerst gesproken met het kind door de leerkracht. Kinderen weten dat ze hulp kunnen krijgen indien nodig en komen dan ook vaak zelf met problemen. Bij tè storend gedrag gaat het kind naar het schoolhoofd. Ook is er een maatschappelijk werker. Het is onduidelijk of elke leerkracht daarvan op de hoogte is.
Wanneer een leerling niet goed in zijn vel zit wordt er in gesprek gegaan met deze leerling door de leerkracht. Er is geen vertrouwenspersoon aangesteld, maar wel een remedial teacher voor de leerlingen tot groep 5. Deze pakt gedrag- en leerproblemen aan.
Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen binnen de klas. Er is op school geen beleid met betrekking tot samenwerking. Binnen de klassen is het afhankelijk van de leerkracht hoeveel er wordt samengewerkt. Als school zijnde zouden er nog meer activiteiten georganiseerd kunnen worden gericht op samenwerking. Bij het doen van activiteiten gericht op samenwerking is het belangrijk om dit goed te structureren zodat je ook gericht aan een doel werkt en het kunt bereiken.
Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zowel binnen de klas als op school, zodat leerlingen samen kunnen werken. Deze samenwerking wordt op verschillende manieren vormgegeven. Ook van de leerkrachten wordt onderlinge samenwerking verwacht. . Daarnaast komt er zowel uit de enquêtes als interviews met leerkrachten naar voren dat er geen schoolbeleid is over hoe samenwerken gestimuleerd kan worden en dat het werk van de leerlingen sporadisch wordt vertoond.
De samenwerking op school wordt bevorderd middels groepswerk. Er is geen beleid met betrekking tot samenwerking, hierdoor is het onduidelijk hoeveel er in iedere groep aan gedaan wordt. Leerlingen worden binnen de klas gestimuleerd om vragen te stellen. Het werk van de leerlingen wordt op verschillende manieren getoond, zowel aan medeleerlingen als aan ouders.
Middels beloningsystemen worden Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
De werkplek wordt niet als aantrekkelijk gezien, maar het werken met de klas en onderling met collega’s wordt wel als prettig ervaren.
Pagina 31
kinderen met een goede prestatie beloond. Dit heeft echter ook een keerzijde die mogelijk onvoldoende wordt ingezien. Sommige kinderen hebben niet de capaciteit om een hoog cijfer te halen en keerzijde. Het vertonen van het werk kan verbeterd worden door het organiseren van tentoonstellingen waar kinderen van elkaar kunnen leren. Kwaliteitsgebied 3 Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
Kwaliteitsgebied 4 Verbinden van school en thuis door Onderzoeksrapport
Er zijn veel creatieve mogelijkheden op school aanwezig. Het is aan de leraar in welke mate hiervan gebruik wordt gemaakt. Creatieve activiteiten gaan soms door onvoldoende betrokkenheid/medewerking van de ouders niet door. Op de naschoolse opvang zijn ook voldoende creatieve mogelijkheden aanwezig.
Er zijn veel mogelijkheden voor de ouders om betrokken te zijn bij de school van hun kind. Zo is er altijd de mogelijkheid om in gesprek te DosNaSalú
Leerkrachten geven aan dat kinderen tijdens de pauze veel speelmogelijkheden hebben, hierbij wordt er toezicht gehouden op elk deel van het schoolplein door voldoende toezichthouders. Er is een rustplek aanwezig tijdens de pauze, waar kinderen rustig kunnen zitten wanneer ze willen. Per week is er ruimte voor creatieve activiteiten ingepland. Afhankelijk van de leerkracht welke activiteiten gedaan worden. Leerkrachten belonen vaak door met de kinderen die goed gepresteerd hebben iets leuks te gaan doen of ze iets meer te geven.
Er zijn mogelijkheden tot creatieve activiteiten op school. In groep één en twee hebben de kinderen iedere dag handvaardigheid. In FO2 is er wekelijks een vakdocent handvaardigheid aanwezig. Tevens krijgen ze bewegingsonderwijs, dit wordt gegeven door de leerkracht zelf. Overige creatieve activiteiten worden door de leerkracht zelf ingevuld.
De school nodigt ouders uit om met de leraar in gesprek te gaan over het werk van het kind of vragen te stellen. Daarnaast licht school de ouders in
Ouders worden geïnformeerd over wat er gebeurd binnen de school. Toch is de communicatie niet optimaal. Regels sluiten onvoldoende
Juni, 2012
Er is behoefte aan een naschoolse opvang. Kinderen hebben veel interesse in dansen, zingen en optreden. Voorheen is de naschoolse opvang gestopt om financiële redenen.
Pagina 32
betrokkenheid van de ouders
gaan met school over het werk van het kind. Ook licht de school ouders voor over wat er binnen de school speelt. Ouders hebben echter geen invloed op het beleid, de regels en schoolmethoden. De communicatie met de ouders verloopt erg moeizaam. Sommige ouders zijn nooit op school aanwezig waardoor men niet weet wat er in de thuissituatie speelt. Mogelijk zouden huisbezoeken hier verandering in kunnen brengen maar er heerst de vraag of ouders hier voor open staan.
Kwaliteitsgebied 5 Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
Onderzoeksrapport
Alle leerlingen op school worden als gelijken en met respect behandeld. Er is geen procedure voor het uiten van gedachten en gevoelens door leerlingen. Leerlingen hebben hieraan wel de behoefte. Tevens hebben leerlingen geen invloed op de schoolregels. Regels voor in de klassen worden af en toe wel samen met de leerlingen opgesteld.
DosNaSalú
wanneer er iets is gebeurd op school met het kind. Uit de enquêtes en alle interviews komt naar voren dat ouders daarentegen niet erg betrokken zijn bij wat er gebeurt op school. Ouders hebben weinig tijd of zin om naar school te komen. Uit de interviews met de leerkrachten is naar voren gekomen dat de ouders meer betrokken zouden kunnen worden door informatieverstrekking en het bewust maken van het belang van de betrokkenheid bij hun kind.
Uit zowel de enquêtes als de interviews komt naar voren dat jongens en meisjes gelijk worden behandelt en gelijke mogelijkheden hebben om zich te ontwikkelen en om inbreng te geven in de klas. Leerlingen worden door de leerkrachten gestimuleerd om de verschillen tussen hen te begrijpen, middels praten en luisteren naar elkaar. Leerlingen hebben geen invloed op de organisatie van de school.
Juni, 2012
aan bij de ouders waardoor er een afstand is ontstaan tussen het MT en de ouders van de leerlingen. Ouders stimuleren kinderen niet bij het maken van huiswerk. Het is belangrijk om ouders bewust te maken van het belang om hun kind te stimuleren met betrekking tot schoolwerk. Omtrent communicatie over de thuissituatie benaderen ouders leerkrachten en andersom. Leerkrachten hebben regelmatig een broer of zus in de klas gehad waardoor er al enigszins inzicht is in de thuissituatie. Alle leerlingen binnen de school hebben dezelfde mogelijkheden. Ook heeft iedere leerling het recht om te spreken in de klas. Om onderling begrip te creëren bij de leerlingen wordt er aandacht besteed aan de sociale en culturele verschillen. Hierbij wordt benadrukt dat iedereen gelijk is. Leerlingen hebben niet de mogelijkheid om beslissingen te maken met betrekking tot regels en de organisatie van de school.
Pagina 33
Kwaliteitsgebied 6 Overige vragen
De kinderen voelen zich veilig op school, het is een kleine school en de kinderen kennen elkaar erg lang. Ze hebben vriendjes en speelmogelijkheden op school. Disciplinaire schoolregels zijn bekend bij iedereen en worden toegepast. Het meubilair voor de leerlingen is niet geschikt. Er wordt onderling geruild om passend meubilair voor ieder kind te krijgen maar niet alle leerkrachten hebben hier voldoende inzicht in. Mogelijk zou er een systeem geïmplementeerd kunnen worden dat het voor leerkrachten inzichtelijk maakt welk meubilair bij welke lengte past.
Er zijn duidelijke regels op school en in de klas. Uit de interviews met de leerkrachten wordt aangegeven dat deze niet altijd even goed gehandhaafd worden, dit houdt verband met structuur vanuit de thuissituatie. Met meer discipline zou gedrag en resultaat beter zijn. Tevens blijkt uit de enquête en de interviews met de leerkrachten dat meubilair niet geschikt is, zeker niet voor de leerlingen. Het meubilair van de leerkrachten is redelijk, maar er zijn verbeterpunten mogelijk. De klas, het schoolplein en de toiletten zijn niet toegankelijk voor minder validen. Maatregelen worden pas genomen wanneer er een minder valide kind op school komt.
Er zijn verbeterpunten met betrekking tot het speelplein maar deze zijn niet urgent. De kinderen vermaken zich.
Het meubilair van de kinderen is redelijk nieuw en past goed. Het meubilair van de leerkrachten is oud. Het is bij de leerkrachten onduidelijk welke financiële ondersteuning de DOS kan bieden bij de aanschaf van nieuw meubilair. Door het personeel moet er consequent gehandeld worden met betrekking tot de regels. Op dit moment is deze consequentheid niet bij iedereen voldoende aanwezig, waardoor de discipline van de leerlingen te wensen over. De school is onvoldoende aangepast voor minder valide leerlingen. Zo is het klaslokaal niet ruim genoeg, zijn de toiletten niet aangepast met bijvoorbeeld beugels en is het schoolplein ongelijk.
De school is niet goed toegankelijk voor minder valide kinderen. Hier zijn problemen met betrekking tot het schoolplein, de klassen en de toiletten.
Onderzoeksrapport
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 34
3.5.4 Interview onderwijsfunctionaris DOS Er is een interview geweest met de onderwijsfunctionaris van de DOS. Dit interview was niet opgenomen in de doelstelling van het project (1.5.2 Subdoelstellingen). Deze aanvullende informatie bleek echter nodig, omdat er is gebleken dat er soms onduidelijkheid heerst over de financiële ondersteuning vanuit de DOS. Onderstaand daarom alleen een samenvatting van dit interview. Financiën algemeen Er wordt gewerkt aan de hand van V&V stelsel dat in 1999 is ingevoerd. Dit stelsel is opgedeeld in personeelskosten en materiaalkosten. Er wordt gewerkt aan de hand van formatiepunten. Dit houdt in dat het aantal punten dat de scholen krijgt afhankelijk is van het aantal leerlingen dat er op de betreffende school zit. Het aannemen van een leerkracht is dan een X aantal punten. Zo kunnen de scholen zelf hun aantal punten besteden. Scholen kunnen zo zelf berekenen hoeveel budget ze hebben binnen de personeelskosten en de materiaalkosten. De scholen krijgen steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid, zodat ze bewuster worden van welke budget ze hebben en wat ze daarvoor kunnen krijgen. De DOS verschilt van andere schoolbesturen, doordat ze een openbare instantie zijn. De financiën worden geregeld vanuit de overheid en de DOS krijgt het geld niet echt in handen. Eenmaal per jaar kunnen de scholen aangeven waaraan ze hun budget voor materiële kosten willen besteden. Het jaarlijkse bedrag dat de scholen krijgen voor materiële kosten worden per maand uitbetaald. Wat er onder materiële kosten valt is terug te vinden in het V&V stelsel. Meubilair De aanvraag voor nieuw meubilair word ingediend bij de SOS (Stichting Onderhoud Scholen). De DOS heeft een bedrag bij de SOS staan, waar onder andere het meubilair onder valt. Er wordt gekeken naar welke scholen banken en stoelen nodig hebben. Het budget dat daarvoor beschikbaar is moet verdeeld worden onder het Funderend Onderwijs, het Voortgezet Onderwijs en het Speciaal Onderwijs. Er wordt vervolgens per onderwijstype gekeken naar welke scholen het hardst nieuw meubilair nodig hebben. Dit wordt bepaald door de onderwijsfunctionaris en de schoolhoofden. Door samen in overleg te gaan wordt bepaald wie wat krijgt. Het is echter wel zo dat iedereen zijn situatie altijd het meest urgent vindt. Speelmaterialen Scholen kunnen vanuit hun budget investeren in speelmateriaal, alleen investeren scholen over het algemeen sneller in gebieden als taal en rekenen. Het budget is namelijk beperkt en kinderen worden uiteindelijk beoordeeld op de EFO toets. Sommige scholen zijn proactief en gaan zelf op zoek om op andere manieren geld binnen te krijgen voor speelmaterialen. Toegankelijkheid scholen SOS doet de aanpassingen bij gebouwen. DOS mag hierin zelf niets doen, zonder toestemming van de SOS. De SOS is de stichting die de scholen moet onderhouden en aanpassen wanneer er een minder valide kind naar school wil. Er is geen beleid wanneer er een minder valide kind wordt aangemeld om naar een DOS school te gaan. Veel kinderen gaan naar de school bij Verriet (Speciaal Onderwijs). Leerkrachten zijn ook niet voorbereid op kinderen met een beperking. Zij zouden hier meer ondersteuning in moeten krijgen.
4. Conclusie De hoofdvraagstelling binnen het onderzoek luidt als volgt: “Hoe kunnen ergotherapeuten een bijdrage leveren binnen het Skol Salú project gericht op het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van de DOS?” Binnen deze vraagstelling staat de bijdrage van de ergotherapeuten binnen het Skol Salú project centraal. Echter is binnen het onderzoek de huidige sociaal emotionele situatie op de basisscholen in kaart gebracht. Hiervoor is gekozen om vanuit een breed beeld antwoord te kunnen geven op zowel de hoofd- als subvraagstellingen. Zo zal ook de conclusie gebaseerd zijn op zowel de bijdrage die de ergotherapie binnen het project kan leveren als ook op conclusies die meer gericht zijn op het sociaal emotioneel welzijn op de basisscholen. Hieronder is per onderwerp een conclusie geschreven, welke gegeneraliseerd is vanuit de bevindingen van het hoofdonderzoek. De conclusies per school zijn te vinden in bijlage 11. Verschil tussen scholen Vanuit het onderzoek blijkt een groot verschil tussen de scholen. Vanuit de enquête kan er geconcludeerd worden dat er scholen zijn die onder gemiddeld, maar ook boven gemiddeld scoren op sociaal emotioneel gebied. Er zijn ook punten naar voren gekomen die op iedere school aandacht verdienen of juist goed georganiseerd zijn. Deze zijn gegeneraliseerd beschreven in dit rapport. Hierbij is het belangrijk in acht te nemen dat wat beschreven wordt niet voor iedere school hoeft te gelden. Voor gedetailleerde adviezen per school wordt er verwezen naar de individuele einddocumenten van de scholen. Sociaal emotionele problematiek Op de scholen is veel sociaal emotionele problematiek aanwezig, dit wordt veelal veroorzaakt door de thuissituatie. Veel voorkomende problemen zijn verwaarlozing van het kind, armoede en de afwezigheid van een vaderfiguur. Hierbij is het afhankelijk in welke wijk de school staat. Sociaal emotionele educatie Scholen zijn op de hoogte van het educatiegebied sociaal emotionele vorming, maar er wordt vaak weinig tijd aan besteed. Op dit moment wordt het regelmatig verweven in andere lessen. Scholen hebben vaak onvoldoende beeld van hoe dit educatiegebied praktisch vormgegeven kan worden, de kerndoelen bieden onvoldoende handvaten. Omtrent de beoordeling van het educatiegebied is er geen eenduidigheid. Sommige scholen beoordelen leerlingen met een cijfer op het rapport, bij andere scholen is er geen beoordeling. Ouderbetrokkenheid Er blijkt een lage ouderbetrokkenheid te zijn. Scholen investeren vaak wel in het betrekken van de ouders, maar helaas nemen ouders vaak niet deel aan en tonen weinig interesse in de organisatie van de school en de ontwikkeling van het kind.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 36
Schoolregels De disciplinaire schoolregels zijn duidelijk en toepasbaar voor schoolpersoneel en ouders, maar worden niet altijd consequent gehandhaafd. Gelijke behandeling Kinderen worden op school als gelijken behandeld, waardoor ze de mogelijkheid hebben om vragen te stellen in de klas en dezelfde mogelijkheden hebben om zich te ontwikkelen. Onderlinge omgang De onderlinge omgang tussen leerlingen is wisselend, wel geven veel leerkrachten aan zich hier zorgen om te maken. Hoe de onderlinge omgang daadwerkelijk is tussen de leerlingen is onvoldoende in kaart gebracht om uitspraak over te doen. Als mogelijke oorzaak van een negatieve omgang wordt vaak achterliggende problemen van het kind genoemd. Zorg dragen voor elkaar Leerlingen worden door leerkrachten aangemoedigd om voor elkaar te zorgen. Wanneer leerlingen niet goed in hun vel zitten vertrouwen ze erop dat ze hulp krijgen, van bijvoorbeeld een maatschappelijk werker. Vertrouwenspersoon Op de meeste scholen wordt de rol van vertrouwenspersoon vervuld door het schoolhoofd of een leerkracht. Echter is het zo dat deze persoon geen opleiding of cursus heeft gevolgd om deze rol te vervullen. Maatschappelijk werk Het blijkt dat niet alle leerkrachten op de hoogte zijn van de aanwezigheid van een maatschappelijk werker. Bij schoolhoofden is de aanwezigheid wel bekend. De reden van dit verschil is onduidelijk. Creatieve mogelijkheden Op de scholen zijn voldoende creatieve activiteiten en mogelijkheden aanwezig. Het verschilt per school en per klas wat voor soort activiteiten er gedaan worden. Dit is vaak afhankelijk van de kwaliteiten en/of interesses van de leerkracht. Mogelijkheden schoolplein Het schoolplein biedt soms beperkte mogelijkheden voor de kinderen. Vaak laat de veiligheid van speeltoestellen te wensen over. Daarnaast is er bij een aantal schoolhoofden en leerkrachten onduidelijkheid over de financiering van de aanschaf van nieuwe materialen. Schoolmeubilair Meubilair van zowel leerlingen als leerkrachten zou verbeterd kunnen worden. Het is vaak oud, niet op de goede hoogte of er is niet genoeg. Daarnaast regelen leerkrachten vaak zelf hun meubilair. Ook hier is er bij een aantal scholen onduidelijkheid over de financiering vanuit de DOS. Toegankelijkheid scholen Scholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS zijn slecht toegankelijk voor rolstoel gebonden personen. Er zijn vaak drempels of trappen aanwezig, geen aangepast toilet of een ongelijk schoolplein. Daarnaast wordt er wel aangegeven dat zodra er een kind of leerkracht in een rolstoel in de klas komt, er wel ruimte is of gecreëerd kan worden. Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 37
Vervolgtraject ergotherapie Op dit moment is er nog niet direct een vraag voor ergotherapie binnen het Skol Salú project. Vanuit het onderzoek blijkt dat er een hogere prioriteit ligt bij de sociaal emotionele problematiek als gevolg van de thuissituatie en de taalproblematiek ontstaan door het invoeren van het Papiaments als instructietaal. Op de lange termijn liggen er zeker mogelijkheden voor ergotherapie op het gebied van het adviseren bij geschikt schoolmeubilair, de fijne motoriek (zoals schrijven en knippen) in kaart brengen en het goed toegankelijk maken van de scholen.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 38
5. Aanbevelingen Vanuit de conclusie kunnen de volgende aanbevelingen gegeven worden voor de basisscholen vanuit het Funderend Onderwijs van de DOS. Deze aanbevelingen zijn gericht op het sociaal emotioneel welzijn, de fysieke omgeving en mogelijke vervolgprojecten binnen het Skol Salú project. De aanbevelingen per school zijn te vinden in bijlage 11. Sociaal emotioneel educatiegebied Werk de kerndoelen met betrekking tot het educatiegebied sociaal emotionele vorming uit tot praktische handvaten. Zo weten leerkrachten hoe ze deze les kunnen vormgeven en zal de kans op verwaarlozing van de les afnemen. Zo komt er structuur in de lessen en passen deze bij de leeftijd van de kinderen. Ook ontstaat er eenduidigheid tussen de scholen onderling. In de toekomst kan er dan gemakkelijker gediscussieerd worden over de invulling en/of problemen die zich omtrent dit educatiegebied voordoen. Beoordeling sociaal emotionele educatie Attendeer scholen op het belang van het beoordelen op het rapport van de sociale emotionele educatie. Zo ontstaat er eenduidigheid tussen de scholen wat betreft de beoordeling. Ook kan dit tot het resultaat hebben dat er meer en bewuster tijd besteed wordt aan het educatiegebied. Vertrouwenspersoon Per school minimaal één vertrouwenspersoon aanstellen waar kinderen naar toe kunnen om in vertrouwen te kunnen spreken. Deze rol kan vervuld worden door iedereen die binnen de school werkzaam is. Hierbij is het van belang om een nascholingscursus vanuit de DOS te organiseren om vertrouwenspersonen bij te scholen om hun rol beter te kunnen vervullen. Hierbij is het belangrijk om de aanwezigheid en het belang van deze cursus kenbaar te maken naar de scholen toe. Bekendheid maatschappelijk werk Bekendheid creëren onder leerkrachten over de aanwezigheid van een maatschappelijk werker. Er zijn vele mogelijkheden om die bekendheid te kunnen creëren. Dit kan middels: - Aanwezigheid van een maatschappelijk werker tijdens een vergadering van de school. - Brief gericht aan leerkrachten met de mogelijkheden van maatschappelijk werk. - Het schoolhoofd inlichten over het belang van maatschappelijk werk. Hierin moet gezocht worden naar een passende vorm voor de scholen. Schoolplein Regelmatig een veiligheidscontrole van speelmaterialen en toestellen laten plaatsvinden. Dit zou kunnen gebeuren door een intern persoon ofwel externe instantie. Onze kennis is ontoereikend om hier verdere aanbevelingen over te doen. Financiële middelen bieden om het voor scholen ook mogelijk te maken een veilig schoolplein te creëren met voldoende mogelijkheden.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 39
Financiering vanuit de DOS In kaart brengen hoe goed het V&V stelsel door schoolhoofden begrepen wordt. Dit zou tijdens een vergadering middels een interactieve werkvorm besproken kunnen worden. Belangrijk is om schoolhoofden zelf te laten vertellen hoe zij het V&V stelsel hanteren voor hun school. Schoolmeubilair Passend schoolmeubilair voor leerlingen en leerkrachten aanschaffen. Hierbij is het belangrijk dat het meubilair de juiste hoogte heeft voor de gebruiker, dat er voldoende meubilair aanwezig is en dat het meubilair voldoende werkruimte biedt. Duidelijk communiceren naar de scholen toe over de financiële middelen vanuit de DOS voor de aanschaf van met name het meubilair van de leerkrachten. Leerkrachten inzicht geven in het goed zitten van een kind. Hierbij is het van belang dat er kennis wordt opgedaan rondom het onderwerp en deze ook toepasbaar is voor leerkrachten. Zo kan er onderling meubilair uitgewisseld worden om het passend te maken voor het kind. Toegankelijkheid scholen Alle basisscholen binnen het Funderend Onderwijs van de DOS toegankelijk maken voor rolstoel gebonden personen. Dit houdt onder andere in dat er voldoende ruimte is, er een aangepast toilet is en er hellingen geplaatst worden bij drempels en trappen. Dit is een aanbeveling voor op de langere termijn, prioriteiten liggen op andere gebieden. De DOS is echter wel een openbare instantie waar iedereen naartoe zou moeten kunnen. Vervolgprojecten Skol Salú project Vanuit het onderzoek dat gedaan is, kunnen er enkele vervolgprojecten voor Skol Salú project geformuleerd worden, welke bijdragen aan het creëren van een gezonde schoolomgeving. Deze zijn als volgt: Kerndoelen voor het educatiegebied sociaal emotioneel welzijn tot praktische handvaten voor leerkrachten maken. Dit kan gedaan worden door psychologie en/of pedagogiek studenten. Het perspectief van de ouders omtrent betrokkenheid bij en communicatie met de school in kaart brengen. Er is op dit moment geen inzicht in hoe ouders dit ervaren en wat ze eventueel veranderd zouden willen zien. Mogelijk zou dit door studenten maatschappelijk werk en/of pedagogiek in kaart worden gebracht. Studenten maatschappelijk werk de onderlinge omgang tussen leerlingen in kaart laten brengen. Vervolgens kunnen hier aanbevelingen voor gegeven worden om dit te verbeteren. Ergotherapiestudenten kunnen de kwaliteit van het schoolmeubilair en de kennis van leerkrachten omtrent passend schoolmeubilair onderzoeken en kunnen vervolgens aanbevelingen geven. Op de lange termijn, wanneer de financiële middelen er zijn, zouden ergotherapiestudenten de toegankelijkheid van de scholen inzichtelijk kunnen maken en verbeteringen kunnen adviseren. Door met dit onderzoek te wachten totdat de financiële middelen er zijn, kunnen gegeven adviezen direct gerealiseerd worden.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 40
6. Discussie Op iedere school binnen het onderzoek is sociaal emotionele problematiek bij de kinderen aanwezig. De omvang van deze problematiek verschilt echter sterk per school. Hierbij kan de vraag worden gesteld of de uitkomst van dit rapport voldoende representatief is voor elke school op Curaçao. In de literatuur wordt dit beeld echter wel onderschreven. Ondanks dat Curaçao tot 2010 bij Nederland heeft gehoord zijn er grote verschillen in levensstandaard en in mogelijkheden wat betreft gezondheidszorg (Cornelia-Isabella, 2005; Haan, 2002; Zeeman, 2007; Bovenkerk 1994). Vanuit de interviews met de ergotherapeuten op Curaçao bleek dat de ergotherapeuten allemaal een opleiding genoten hebben in Nederland. Hierdoor wordt er via eenzelfde insteek gewerkt als de Nederlandse ergotherapeuten. Wat wel blijkt is dat er in Curaçao minder mogelijkheden zijn, zowel financieel als materieel. Zo is het enige ziekenhuis op Curaçao technisch failliet verklaard en is er een nijpend tekort aan neurologen op het eiland. (ANP, 2010; Drayer, 2012). “De gezondheidszorg op Curaçao zit momenteel zelf in de wachtkamer van de dokter.” (Drayer, 2012). Het wordt van belang geacht om hier tijdens het onderzoek van bewust te zijn, omdat dit ook mede bepaald hoe ergotherapie binnen de Curaçaose cultuur vormgegeven kan worden. Dit bepaald tevens welke bijdrage ergotherapeuten of ergotherapie junioradviseurs kunnen leveren in het Skol Salú project. Er is een respons van drie van de negen ergotherapeuten te Curaçao geweest op de enquêtes, gericht op de bijdrage van ergotherapie binnen het sociaal emotioneel welzijn. Procentueel gezien is dit een goed resultaat voor een enquête (Verhoeven, 2011). Echter is het zo dat wanneer één ergotherapeut het niet eens is met een stelling er direct een percentage van 33,3 procent afvalt. Hierdoor hebben wij het niet betrouwbaar geacht om op basis van drie ingevulde enquêtes conclusies te trekken. Op dezelfde enquête verspreid onder Nederlandse ergotherapeuten is een respons ontvangen van 23 van de 49. Vandaar dat de Curaçaose enquêtes verder niet meegenomen zijn in het onderzoek. De literatuur die gebruikt is binnen de literatuurstudie is niet allemaal wetenschappelijk geanalyseerd – zoals gebruikelijk bij het schrijven van een literatuur review. Hierbij wordt er geduid op het opstellen van een PICO-vraag en het gebruik van McMasterformulieren (Universitair Medisch Centrum Groningen, 2006). Dit is zo geweest, omdat naar inzicht van de junioradviseurs er geen volledige literatuurstudie is gedaan, maar gebruikte literatuur beschouwd kan worden als achtergrondinformatie om het oriënterende onderzoek een fundament te geven. Hierbij was het niet relevant om artikelen volledig wetenschappelijk te analyseren. Er is een bruikbare samenvatting gemaakt van relevante artikelen. Tijdens het hoofdonderzoek is één van de vier deelnemende basisscholen afgevallen. Hierbij gaat het om de C.J. Krijtschool. Er was een te lage respons op de enquêtes onder de leerkrachten om het onderzoek te kunnen vervolgen met interviews, gebaseerd op de resultaten van de enquêtes. Na het interview met het schoolhoofd is er namelijk een te lage respons (acht van de zeventien enquêtes) geweest op de enquête voor de leerkrachten. Het volledige onderzoek is daarom op drie scholen uitgevoerd. Ruwe data vanuit de enquêtes van de C.J. Krijtschool zijn wel geanalyseerd, maar niet meegenomen in de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 41
Zeeman (2007) geeft aan dat de ouderbetrokkenheid op Curaçao laag is. Er zijn veel gebroken gezinnen en ouders die veel werken, waardoor ouders geen grote rol binnen de opvoeding hebben. Vanuit het hoofdonderzoek is gebleken dat de ouders niet nauw betrokken zijn bij de school en de prestaties van hun kind. Discussiepunt hierbij is dat het perspectief van de ouders niet in kaart is gebracht binnen het Skol Salú project. Het is onduidelijk hoe ouders de betrokkenheid met de school en de leerontwikkeling van hun kind ervaren. Er wordt aangeraden om dit in een vervolgonderzoek in kaart te brengen. De toegankelijkheid van de scholen voor rolstoel gebonden personen is laag. De vraag is echter of er behoefte is om deze scholen daadwerkelijk toegankelijk te maken voor rolstoel gebonden personen. Op Curaçao gaan kinderen met een beperking over het algemeen naar het Speciaal Onderwijs, ongeacht of hun cognitief niveau voldoende is om te participeren in het regulier basisonderwijs. Vanuit ergotherapeutisch perspectief vinden wij het belangrijk dat kinderen wanneer mogelijk participeren in het regulier onderwijs (Hartingsveldt, 2010). Hierdoor kunnen ze naar de school waar zij zelf heen willen, bijvoorbeeld een school in de eigen woonwijk. Echter als ergotherapeut dien je je, zoals door Hartingsveldt (2010) in het beroepsprofiel beschreven is, ook aan te passen aan culturele aspecten. In de Curaçaose cultuur is het op dit moment niet gebruikelijk dat kinderen met een beperking binnen het regulier onderwijs participeren. Bijkomend zijn hier de financiële beperkingen en de sociaal emotionele problematiek die de prioriteit hebben, waardoor het vergroten van de toegankelijkheid een aanbeveling voor op de langere termijn is.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 42
Verklarende woordenlijst Het doel van deze verklarende woordenlijst is om gebruikte termen binnen het onderzoeksrapport toe te lichten, zodat deze door eenieder eenduidig en juist geïnterpreteerd zullen worden. De lijst is op alfabetische volgorde geordend. AVBZ Letterlijk vertaling is Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten. Het is een verzekering voor chronische/bijzondere ziekten. Welke we in Nederland kennen onder de afkorting AWBZ. Binnen deze verzekering bestaan er vier categorieën waaronder je als verzekerde kan vallen, namelijk: Categorie 1: Chronisch lichamelijk zieke Categorie 2: Lichamelijk gehandicapte Categorie 3: Psychiatrisch zieke Categorie 4: Verstandelijk gehandicapte Bron: Overheid Curaçao, opgevraagd op 13 mei 2012 van: http://www.curacao-gov.an/site.nsf/0/8FD 05AD311D27C270425714C0069C419?opendocument
Basisscholen Het onderzoek vindt plaats op vier basisscholen van het funderende basisonderwijs van DOS (zie: DOS). Hierbij gaat het om de C.J. Krijtschool, de Elis Julianaschool, de Prins Bernhardschool en de Schotborghschool. Er wordt gesproken over de basisscholen indien alle vier de scholen worden bedoelt, anders wordt de betreffende school bij naam genoemd. Directie Met de directie wordt de directie van de basisscholen bedoelt. Deze bestaat binnen de basisscholen (zie: basisscholen) van de DOS (zie: DOS) uit het schoolhoofd en bijbehorend managementteam (MT). DOS De DOS staat voor Dienst Openbare Scholen. Dit is de overheidsinstantie waarvoor het onderzoek gebeurd. Het onderzoek zal dan ook plaatsvinden op de basisscholen (zie: basisscholen) van de DOS. Funderend Onderwijs Vanuit de Overheid Curaçao (2001): In 2002-2003 is er overgegaan op Funderend Onderwijs. Enkele uitgangspunten van het Funderend Onderwijs zijn: elk kind is uniek de bestrijding van tweedeling tussen “have’s” en “have nots” de eenheid in verscheidenheid tussen scholen een basiscurriculum met mogelijkheden voor ontwikkelingsmaximalisering het streven naar rechtvaardigheid Het streven is om in een periode van tien jaar de basis, het fundament voor het verdere leven te leggen. Gedurende deze tijd leert het kind naast de vaardigheid om te lezen, te schrijven en te rekenen, ook onder andere assertiviteit, flexibiliteit, verantwoordelijkheidsbesef, dienstbaarheid, een grotere zelfstandigheid en meer Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 43
zelfvertrouwen. Het Funderend Onderwijs geeft kinderen daarmee een stevige basis voor het vervolgonderwijs. De periode van 10 jaar wordt onderverdeeld in drie cycli. In het schema hieronder vindt u een overzicht van deze onderverdeling. Cyclus 1
4 – 8 jarigen
Cyclus 2
8 – 12 jarigen
Cyclus 3
12 – 15 jarigen
Huidige kleuterschool + klas 1 - 2 Basisschool Huidige Basisschool klas 3 – 6 Huidige Basisvorming (klas 1 en 2 Voortgezet Onderwijs)
Wat moeten de leerlingen in het Funderend Onderwijs leren, ofwel wat moet er in het basiscurriculum komen te staan? We onderscheiden de volgende educatiegebieden: Taal, geletterdheid en communicatie Wiskunde Mens- en Maatschappij Mens natuur en technologie Culturele en Artistieke Vorming Gezonde levensstijl en Bewegingsonderwijs Sociale-emotionele ontwikkeling Levensbeschouwelijke vorming
Moedertaal (Papiamentu / Engels) Nederlands Vreemde taal (Spaans, Engels, Frans) Afgeleid van vakken Maatschappijleer, Aardrijkskunde en Geschiedenis Afgeleid van vakken Kennis der Natuur, Biologie, Scheikunde en Natuurkunde Afgeleid van vakken Muziek, Handvaardigheid, Tekenen Drama, Dans Gezonde levensstijl = een nieuw educatiegebied Nieuw educatiegebied Nieuw naast godsdienstonderwijs
(Overheid Curaçao, 2001)
FO1 en FO2 Funderend Onderwijs 1 (onderbouw, groep 1 t/m 4) Funderend Onderwijs 2 (bovenbouw, groep 5 t/m 8) Gezondheid Definitie World Health Organization (WHO, 1948) Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken. Onze definitie Voor het onderhavige project wordt er gebruik gemaakt van de definitie van de WHO. Health Promotion Definitie Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM, 1997) Gezondheidsbevordering (health promotion): streeft een brede, politieke en maatschappelijke benadering van het gezondheidsbeleid na, met speciale aandacht voor de fysieke en sociale omgeving en de individuele leefstijl. Gezondheidsvoorlichting is een van de middelen in de gezondheidbevordering, maar ook kan gedacht worden aan structurele maatregelen vanuit de overheid, bijvoorbeeld ten aanzien van ‘voedseletikettering’.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 44
Definitie WHO (2005) "The process of enabling people to increase control over their health and its determinants, and thereby improve their health". Onze definitie Voor het onderhavige project wordt er gebruik gemaakt van de definitie van de WHO. Vertaald: het proces om mensen in staat te stellen om de controle over hun eigen gezondheid en zijn determinanten te vergroten, en daarbij de gezondheid te verbeteren. Healthy schools In 1986 opgericht door de World Health Organization (WHO). Het Britse concept wordt tegenwoordig in meer dan veertig landen ingezet om de gezondheid van scholieren te verbeteren. Het doel van het Healthy School Concept (HSC) is optimale ontwikkelingskansen voor kinderen tot stand brengen, zodat kinderen dankzij een goede gezondheid betere onderwijsresultaten kunnen behalen. In eerste instantie is het doel om de school te beïnvloeden en niet direct de individu. Door de kinderen dezelfde mogelijkheden te bieden op het gebied van gezondheid hebben de kinderen meer gelijke kansen binnen het onderwijs (Marx et al.,1998). Interview guide Wanneer er over interview guide gesproken gaat het over een vooraf opgesteld document als leidraad voor een semigestructureerd interview. Leerkrachten Wanneer er gesproken wordt over leerkrachten, worden de leerkrachten bedoelt van de vier basisscholen (zie: basisscholen) die deelnemen aan het onderzoek. Ouders Wanneer er gesproken wordt over ouders binnen het onderzoeksrapport, wordt bedoelt: de ouders van de kinderen van de vier basisscholen (zie: basisscholen) van het Funderend Onderwijs (zie: Funderend Onderwijs) van de DOS (zie: DOS). Hierbij kan er sprake zijn van een uitzondering, namelijk wanneer het om ouders gaat binnen interviews leerkrachten (zie: leerkrachten), onderwijsfunctionaris en de conclusies en aanbevelingen. Hierbij is namelijk de C.J. Krijtschool afgevallen, waardoor het de ouders van de drie overige basisscholen (zie: basisscholen) betreft. Remedial teacher Op de basisscholen (zie: basisscholen) is een remedial teacher (RT) aanwezig. Kinderen gaan naar een RT indien er leer- en/of gedragsproblemen zijn. Sociaal emotioneel welzijn Definitie Papalia, D.E. e.a. (2007) Emotionele ontwikkeling beschrijft de manier waarop kinderen in toenemende mate hun emoties bewust ervaren en grip krijgen op hun emoties. De emotionele ontwikkeling heeft een sterke samenhang met de sociale ontwikkeling van kinderen. Emoties spelen een belangrijke rol bij contacten tussen mensen en de aanpassing van mensen aan hun omgeving. Onze definitie Het (bewust) ervaren en uiten van emoties in de sociale context. De sociale context bestaat binnen ons project uit de relaties van kinderen onderling, kind & leerkracht, kind & ouder(s) Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 45
en ouders & leerkrachten. Hoe kinderen emoties (leren) uiten heeft een grote invloed op hun ontwikkeling binnen sociaal en emotioneel welzijn. Voice recorder Als er gesproken wordt over een voice recorder gaat het om de audioapparatuur, welke gebruikt wordt om de interviews op te kunnen nemen. V&V stelsel Letterlijke vertaling is ‘Vergoeden & Verantwoorden stelsel’. Het onderwijs op Curaçao wordt grotendeels bekostigd door de overheid, middels dit normbekostigingsstelsel. Het V&V stelsel is een instrument voor vergoeding van personele en materiële exploitatiekosten en voor bestedingsverantwoording van ontvangen vergoedingen.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 46
Literatuurlijst Angenent, H. (1991) Achtergronden van jeugdcriminaliteit, pp. 102. Houten/Antwerpen, Bohn Stafleu/Van Loghum. ANP (2010) Sint Elisabeth Hospitaal (Sehos) technisch Failliet. Opgevraagd op 1 juni 2012 van: http://www.rnw.nl/caribiana/article/directeur-ziekenhuis-cura%C3%A7ao-luidt-noodklok Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de (2006) Basisboek Methoden en Technieken, handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek, pp. 100-110, 149, 186, 263. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten. Baarda, D.B. & Goede, M.P.M. de, Teunissen, J. (2005) Basisboek kwalitatief onderzoek, handleiding voor opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek, pp. 101, 309-311, 319, 324, 327, 331. Wolters-Noordhoff, Groningen/Houten. Blandina, L. (2008) Het creëren van een aangename speelplaats. Projectgroep studie orthopedagogiek. Bovenkerk, F. (1994) Over de oorzaken van de criminaliteit van allochtone jongeren, pp. 60. In: Met de neus op de feiten, Den Haag, ministerie van Justitie, pp. 51-65. Brandt, R. S. (2003). How new knowledge about the brain applies to social and emotional learning. In M. J. Elias, Arnold, H. & Steiger Hussey, C. (Ed.s) EQ + IQ = Best leadership practices for caring and successful schools. California: Corwin Press. Brunker, N. (2007) Primary Schooling and Children’s Social Emotional Wellbeing: A Teacher’s Perspective. Paper presented at AARE, Perth. Caminada G. (2005) Beter buiten spelen, naar een goed speel-leerklimaat op de speelplaats. Uitgeverij Bekadidact, Baarn. Caminada G. & Leenders Y. (1996) Buitenspel in het zonnetje,de ontwikkelingswaarde van buitenspel voor jonge kinderen. CPS, Hoevelaken. Cornelia-Isabella, S. (2005) Onderwijs en armoede: keerzijde van eenzelfde medaille. Dijke, van A. & Terpstra, L. (1987) Je kunt maar beter bij je moeder blijven. Ongehuwde vrouwen met kinderen op Curaçao. Leiden: Caribische Afdeling, Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde. Drayer, D. (2012) Gezondheidszorg Curaçao zit in de wachtkamer. De Achterkant van Curaçao. Opgevraagd op 1 juni van: http://kkc.curacao.nl/viewtopic.php?f=4&t=1668 Durlak, J.A., Weissberg, R.P., Dymnicki, A.B., Taylor, R.D., & Schellinger, K.B. (2008) Enhancing students’social and emotional learning promotes success in school: A metaanalysis. Manuscript submitted for publication. Durlak, J. A., Weissberg, R. P, Taylor, R. D., & Dymnicki, A. B. (2008) The effects of schoolbased social and emotional learning: A meta-analytic review
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 47
Francissen, A. (2011) Scriptie ‘Als er iets speelt in een school, laat het de kinderen zijn!’ Het speelgedrag op het schoolplein van pc bs de Bron. Opgevraagd op 10 april 2012 via de link: http://www.hbo-kennisbank.nl/nl/page/hbosearch.results/?query=%E2%80%98Als+er+ iets+speelt+in+een+school%2C+laat+het+de+kinderen+zijn%21%E2%80%99+. Goleman, D. (1996) Emotional Intelligence. London: Bloomsbury. Greenberg, M.T. (2003) School-based prevention: Current status and future challenges. Groenendaal, J. H. A., & Dekovic, M. (2000) Risicofactoren voor de kwaliteit van de opvoeding. Pedagogiek, 20(1), 3-22. Haan, E. (2002) Over emigratie en welvaart. De economische ontwikkelingen van Curaçao en Aruba vanaf 1986, pp. 35. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002 Hannerz, U. (1969) Soulside; inquiries into ghetto culture and community, pp. 123. New York, Columbia University Press. Hartingsveldt, M. van, Kinébanian, A., & Logister-Proost, I. (2010). Beroepsprofiel Ergotherapie. Utrecht: Ergotherapie Nederland. Hermanns, J. (1998) Family risk and family support: an analysis of concepts. In: J. Hermanns & H. Leu (Eds.), Family risks and family support. Delft, Eburon. Kooijmans, B. (2010) Scriptie ‘Onderzoek naar standaardisatie inwerkprogramma voor ergotherapeuten, Koninklijke Visio, analyse en resultaten.’ Opgevraagd op 5 april 2012 via de link: http://www.hbo-kennisbank.nl/nl/page/hborecord.view/?uploadId=han%3Aoai%3 Arepository.samenmaken.nl%3Asmpid%3A9842. Leger, L. H. St. (1999) The opportunities and effectiveness of the health promoting primary school in improving child health— a review of the claims and evidence. Health Education Research, 1999, vol. 14, no.1, Pp 51-69. Leurs, M.T.W., Bessems, K., Schaalma, H.P., & Vries, de H. (2006) Focus points for school health promotion improvements in Dutch primary schools. Health Education Research, 2007, vol. 22, no.1, pp. 58-69. Marx. et al. (1998) Health Is Academic: A Guide to Coordinated School Health Programs. New York: Teachers College Press. Overheid Curaçao (2001), opgevraagd op 13 mei 2012 van: http://www.curacaogov.an/site.nsf/0/8FD05AD311D27C270425714C0069C419?opendocument Payton, J., Weissberg, R. P., Durlak, J. A., Dymnicki, A.B., Taylor, R. D., Schellinger, K. B., et al. (2008). The positive impact of social and emotional learning for kindergarten to eighthgrade students: Findings from three scientific reviews. Chicago: Collaborative for Academic, Social, and Emotional Learning. Polatajko H, Backman C, Baptiste S, Davis J, Eftekhar P, Harvey A, Connor A. Human occupation in context. In E. Townsend & H. Polatajko (Eds.), Enabling occupation II: Advancing an occupational therapy vision for health, well-being, & justice through occupation. 2007;pp. 37-61. Ottawa, ON: CAOT Publications ACE.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 48
Rubin, H. & Rubin, I. (2005) Qualitative Interviewing. The Art of Hearing Data. Thousand Oaks, Sage. San, M. van (2001) ‘Mijn vader is ook geen engeltje’ Curaçaose jeugdige delinquenten en hun opvoeders, pp. 79. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002 Satink, T., Minis, M.A.H. (2012) Maatschappijgerichte ergotherapie: what's in the name? In: Wetenschappelijk tijdschrift voor de ergotherapie. Nr 3, 2011. Smyth, J. (2007) ‘Teacher development against the policy reform grain: an argument for recapturing relationships in teaching and learning’, Teacher Development. Thibeault, R., Hebert, M. (1997) A congruent model for health promotion in occupational therapy. Occupational Therapy International, 1997, vol.4, no.4, pp. 271-293. Universitair Medisch Centrum Groningen (2006) Handleiding Literatuur Zoeken. Centrale medische bibliotheek. Vedder, P. (1998) Antillean fathers [Antilliaanse vaders]. Kind en Adolescent, 19(1), 148-153. Wells, J. (2000) ‘Promoting wellbeing in schools’. In A. Buchanan and B. Hudson Promoting Children’s Emotional Wellbeing. Oxford: Oxford. WHO, UNICEF, EDC, UNESCO, World Bank, PCD and EI (2003) Creating an Environment for Emotional and Social Well-Being: An important responsibility of a Health-Promoting and Child Friendly School. WHO Information Series on School Health – Document 10. Geneva: WHO. Zeeman, M. et al. (2007) De behoefte aan opvoedingsondersteuning op Curaçao. Een onderzoek onder opvoeders met kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Pedagogiek, 27e jaargang 2 2007. Zins, J. E., Weissberg, R. P., Wang, M. C., & Walberg, H. J. (Eds.). (2004) Building academic success on social and emotional learning: What does the research say? New York: Teachers College Press.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 49
Bijlagen
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 50
Bijlagen Vooronderzoek
Bijlage 1. Brainstorm pijler “sociaal emotioneel welzijn” Bijlage 2. Resultaten en conclusie enquêtes Nederlandse ergotherapeuten Bijlage 3. Resultaten en conclusie interviews Curaçaose ergotherapeuten Bijlage 4. Resultaten en conclusie enquêtes Curaçaose ergotherapeuten Bijlage 5. Zoektermen literatuurstudie
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 51
Bijlage 1. Brainstorm pijler “sociaal emotioneel welzijn”
Samenwerken Pauze
Pesten
Klas
Gym
Kinderen Ouders Klas onderlin g Praten over emoties (uiten van gevoelens)
Sociale interactie tussen kinderen
Veilig/vertrouwd gevoel (vertrouwenspersoon)
Realistisch zelfbeeld
Pijler “sociaal emotioneel welzijn”
(zelf)respect Uitvoeren betekenisvolle activiteiten
Geld Verwachtingen
Betrokkenheid ouders
Sociale vaardigheden Mogelijkheden van school tot het doen van activiteiten Spelen
Interactie kinderen vs. leerkrachten
Opvoeding (invloed ouders)
Keuzes (motivatie)
Wat wordt er van de kinderen verwacht?
Ruimte voor ontspanning Cultuur
Zelf keuzes maken Verwachtingen van jezelf
Jongens/meisjes
Les over sociaal emotioneel welzijn (openheid leerkrachten)
Creatief Veiligheid
Bijlage 2. Resultaten en conclusie enquêtes Nederlandse ergotherapeuten Inleiding Binnen het onderzoek richten wij ons vanuit ergotherapeutisch perspectief op het sociaal en emotioneel welzijn van de kinderen binnen het funderend basisonderwijs van DOS. Het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen vinden wij lastig te definiëren, zeker wanneer dit vanuit een ergotherapeutisch perspectief gedaan moet worden. Om deze reden is een enquête opgesteld omtrent het onderwerp; sociale & emotioneel welzijn van basisschoolkinderen en ergotherapie. Met als doel om verduidelijking en concretisering omtrent dit onderwerp te bewerkstelligen. De enquête is verstuurd naar 49 ergotherapiepraktijken uit Nederland. Er is een respons van 45 procent (n=22), hiervan hebben zeven praktijken aangeven niet met kinderen te werken en hier onvoldoende beeld van te hebben. De overige vijftien praktijken (31 procent) hebben de enquête ingevuld. De enquête is zowel onder ergotherapeuten werkzaam in Nederland als in Curaçao afgenomen. Hieronder vindt u de resultaten van de ergotherapeuten uit Nederland. Resultaten enquêtes Werkervaring Ik werk als ergotherapeut niet met kinderen en heb hier geen ervaring mee
0 (0 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment niet met kinderen maar heb hier wel ervaring mee
5 (33.33 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment met kinderen.
10 (66.67 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op faalangst bij een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal mee eens) 1
1 (6.67 %)
2
4 (26.67 %)
3
4 (26.67 %)
4
6 (40 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het samen spelen van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
2 (13.33 %)
3
8 (53.33 %)
4
5 (33.33 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van meer mentale weerbaarheid bij een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
1 (7.14 %)
2
2 (14.29 %)
3
6 (42.86 %)
4
5 (35.71 %) n = 14 # 14
Een ergotherapeut kan zich richten op het eigen keuzes leren maken van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
2 (13.33 %)
3
8 (53.33 %)
4
5 (33.33 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind binnen activiteiten - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
2 (13.33 %)
3
8 (53.33 %)
4
5 (33.33 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind naar andere personen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
1 (6.67 %)
2
3 (20 %)
3
8 (53.33 %)
4
3 (20 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op de problemen die een basisschoolkind ervaart ten gevolge van een sociaal isolement. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
4 (26.67 %)
3
6 (40 %)
4
5 (33.33 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een veilige leeromgeving in de klas. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
3 (20 %)
3
8 (53.33 %)
4
4 (26.67 %) n = 15 # 15
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 54
Een ergotherapeut kan docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
2 (14.29 %)
3
4 (28.57 %)
4
8 (57.14 %) n = 14 # 14
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (7.14 %)
3
9 (64.29 %)
4
4 (28.57 %) n = 14 # 14
Een ergotherapeut kan zich richten op de sociale vaardigheden van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
5 (33.33 %)
3
8 (53.33 %)
4
2 (13.33 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met zelfstandig werken. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
5 (33.33 %)
4
10 (66.67 %) n = 15 # 15
Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met concentratie en aandacht binnen de les. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
5 (33.33 %)
4
10 (66.67 %) n = 15 # 15
Legenda: n = aantal respondenten dat de vraag heeft gezien # = aantal ontvangen antwoorden
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 55
Mist u nog onderwerpen gericht op ergotherapie en sociaal emotioneel welzijn bij een basisschoolkind? Zo ja, kunt u deze benoemen? respondent 1 respondent 2 respondent 3
Zel betrok ik altijd de ouders bij de therapie. Het geleerde beklijft dan beter. Als therapeut tijdens de therapiesessie ben je dan het voorbeeld hoe het kind meer vertrouwen te geven. De manier van opdracht geven (rekening houdend met motorplanning), sequentie in de leer/speel taken is de basis. Ik werk vanuit de propriocepsis. Is die niet genormaliseerd, dan werk je op drijfzand. Daarom geven we nu de cursus SIK op Maat.Zelf ben ik ook orthopedagoog en heb 18 jaar een 1elijnskinderpraktijk gehad.Ik heb veel schoolscreeningen gedaan.
respondent 4 respondent 5 respondent 6
Coachen ouders om boven genoemde vaardigheden ook in de thuissituatie te vestigen
respondent 7
overschatten van eigen kunnen --> opstellen sterkte/zwakte analyse\r\nprobleemoplossing/efficientie\r\n\r\ndaarnaast is het voor mij moeilijk deze vragen te beantwoorden aangezien het gebieden zijn waar in mijn situatie vaak een speltherapeute, spelbegeleider, gezinsbegeleider en TOM-training voor wordt ingezet.
respondent 8
Let op dat jullie vraag 10 niet geformuleerd hebben specifiek op soc.emot welbevinden! Jullie formulering is algemeen en extra aandacht kan ook op sensomotorisch gebied zijn (zo heb ik hem beantwoord). \r\nVerder wil ik toelichten dat ik als ergotherapeut wel aandacht besteedt aan soc.emot maar nooit deze problemen alleen behandel. Er zijn meestal ook prikkelverwerkingsproblemen en andere sensomotorische problemen.
respondent 9
De combinatie psycho-fysieke weerbaarheid.\r\nHiermee werk ik en het is zeer helpend gebleken.\r\nVerder mis ik het item samenwerken met andere disciplines.
respondent 10 Ik vind dat je als ergotherapeut een concrete hulpvraag in het dagelijks leven van het kind moet aanpakken. Het sociaal-emotioneel welzijn raakt erg aan wat psychologen of orthopedagogen doen, waarom willen jullie als ergo je hier specifiek op richten? respondent 11 respondent 12 respondent 13 Conflicthantering: hoe omgaan met conflicten. respondent 14 Vragen zijn erg algemeen gesteld respondent 15 Wellicht dat de zelfverzorging en de zelfstandigheid hierin een rol an spelen. een kind wat niet zelfstandig naar de toilet kan of zich zelfstandig kan omkleden voor de verschillende lessen (indien van toepassing) raakt sociaal emotioneel wellicht ook in de knel.\r\nDe meeste vragen heb ik niet volledig mee eens beantwoord omdat daarvoor de basis van het ontstane probleem bekend moet zijn. Als ergotherapeut kun je veel als het gaat om b.v. motorische en of prikkelverwerkingsproblemen gaat die ten grondslag liggen. Als het om gedragsmatige problemen gaat zal je meer aan een psycholoog orthopedagoog of een op dit gebied gespecialiseerde profeessional kunnen denken.
Conclusie De enquête is ingevuld door vijftien ergotherapeuten die allen ervaring hebben met kinderen. Onder de antwoorden is een grote verscheidenheid. Er zijn twee stellingen waar alle ergotherapeuten het mee eens zijn. Dit zijn de stellingen: -
Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met concentratie en aandacht binnen de les.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 56
-
Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met zelfstandig werken.
92,86 procent van de ergotherapeuten is het eens met de stelling: Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen. De volgende onderwerpen zijn door meer dan 80 procent positief beantwoord: -
Samen spelen van een basisschoolkind. Het eigen keuzes leren maken van een basisschoolkind. Het uiten van emoties van een basisschoolkind binnen activiteiten. Het creëren van een veilige leeromgeving in de klas. Docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen.
Uit de vraag welke onderwerpen de ergotherapeuten gemist hebben kwam duidelijk de betrokkenheid van de ouders naar voren. Naar aanleiding van deze enquête is het onderwerp sociaal emotioneel welzijn bij basisschoolkinderen en ergotherapie niet verder te concretiseren dan in eerste instantie. Ook onder de geënquêteerde ergotherapeuten blijkt geen eenduidigheid over het onderwerp te zijn. De resultaten van de enquête van de Nederlandse ergotherapeuten is als uitgangspunt gebruikt om in gesprek te gaan met de opdrachtgever en de ergotherapeuten op Curaçao om te bepalen wat er binnen het sociaal emotioneel welzijn van de kinderen en ergotherapie meegenomen gaat worden.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 57
Bijlage 3. Resultaten en conclusie interviews Curaçaose ergotherapeuten Op Curaçao zijn in totaal negen ergotherapeuten werkzaam binnen vier verschillende instellingen. Drie van de vier verschillende instellingen zijn geïnterviewd. De vierde instelling is wel benaderd, maar door drukte kon er helaas geen interview plaatsvinden. De geïnterviewde instellingen zijn: - Pro Bista - Pro Kuido - Revalidatieafdeling SGR-groep Interviews Ergotherapeuten
Sharon Melfor
Maaike Versteeg
Ferdinand Bouwman
Soort instelling
Pro Bista. Revalidatiecentrum voor blinden en slechtzienden.
Pro Kuido. Leverancier van hulpmiddelen.
SGR-groep. O. a. revalidatiecentrum.
Introductie geïnterviewde
Opleiding in Rotterdam gevolgd. Sinds negen jaar ergotherapeut; drie jaar werkervaring in Nederland, zes jaar werkzaam bij Pro Bista.
Opleiding in Rotterdam gevolgd. Ze heeft acht jaar in het revalidatiecentrum op Curaçao gewerkt en vijf jaar geleden Pro Kuido opgezet.
Is momenteel manager revalidatie. Heeft jarenlang als fysiotherapeut gewerkt binnen het revalidatiecentrum op Curaçao.
Verwijzing en vergoeding op Curaçao
Bij Pro Bista kan iedereen worden aangemeld. Er is vervolgens wel een verwijzing van de arts nodig waarin staat dat de cliënt aan de eisen van de instelling voldoet. In het algemeen is er altijd een verwijzing van een arts nodig.
Er is geen regeling zoals in Nederland dat er altijd tien uur wordt vergoed. Het verschilt per verzekering wat er vergoed wordt. De revalidatiearts verwijst naar een ergotherapeut en deze ergotherapeut doet bij ons een aanvraag voor een hulpmiddel. Deze hulpmiddelen vallen onder de AVBZ. Cliënten kunnen ook rechtstreeks bij ons komen, zonder verwijzing, maar dan moet de cliënt bereidt zijn zelf te betalen.
Verwijzing gebeurt door onze revalidatiearts. Deze bepaalt of er een interne of een externe verwijzing nodig is. Bij extern betreft het niet zozeer een revalidatie-indicatie, intern wel. Zo’n revalidatie-indicatie valt binnen de AVBZ. Daar krijgen we dus gewoon een budget voor, ook de ergotherapie. Dat budget hangt af van indicering en dat soort zaken.
Want is er voor de cliënten iets van een verzekering? Ja, de mensen hebben gewoon een verzekering. Dit kan een particuliere verzekering, een verzekering van de SVB of de BZV of een verzekering die gekoppeld is aan het pensioen, zijn. Op het moment dat je een revalidatieindicatie krijgt val je dus onder het budget van de AVBZ. Verschil in ergotherapie in Curaçao en Nederland
In principe is ergotherapie hier op het eiland hetzelfde als in Nederland, want de meeste ergotherapeuten hebben in Nederland gestudeerd. De basis wat ergotherapie zou moeten inhouden is hetzelfde. Het verschil is dat het in Nederland de laatste tijd een bekende studie en profession geworden is.
Er is weinig verschil, ook omdat de meeste ergotherapeuten zijn opgeleid in Nederland. Curaçao loopt alleen qua bekendheid en vergoedingen wat achter op Nederland. Qua hulpmiddelen is het hetzelfde, want veel hulpmiddelen komen uit Nederland.
Volgens mij is er niet zoveel verschil. Het enige verschil is wat de mogelijkheden zijn in Nederland, met name gericht op de woningaanpassingen en voorzieningen. Bijvoorbeeld scootmobiels worden hier sporadisch vergoed. Dat heeft te maken met de weinig mogelijkheden die er met die scootmobiels op het eiland zijn, het kan gevaarlijke situaties opleveren met het verkeer hier. Daarnaast is het zo dat het klimaat heel belastend is voor zulke apparaten, er zijn geen mensen die het kunnen repareren. In Nederland kan je zelfs met de scootmobiel van de ene naar de andere stad of met de trein bijvoorbeeld, dat gaat hier gewoon niet.
Kinderergotherapie
De kinderen binnen Pro Bista worden geholpen met hulpmiddelen en hele praktische handelingen om ze wegwijs te maken en zoveel mogelijk activiteiten zelfstandig te kunnen uitvoeren.
Binnen de kinderergotherapie wordt er met een holistische visie gewerkt, dus er wordt zowel op fysiek als mentaal vlak aandacht geschonken. Ik ben natuurlijk wel het meest op fysiek vlak bezig met de hulpmiddelen, maar ook
We hebben hier een therapeutische peutergroep, voor kinderen van 1 tot 4 jaar, die voorbereid worden op een vervolgtraject naar een reguliere of een aangepaste school.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 59
deze kunnen positieve gevolgen hebben voor het mentale welbevinden. Ergotherapie op basisscholen
De meeste kinderen van Pro Bista gaan naar reguliere basisscholen. Dit omdat de slechtziendheid of blindheid geen invloed hoeft te hebben op hun intelligentie. Eerder is geprobeerd alle kinderen die slechtziend, doof of leer/gedragsproblemen hadden bij elkaar te zetten. Dit is mislukt. De ergotherapeut en SPH-er pleiten nu al lange tijd voor een ALB-er, die één op één begeleiding kan geven aan de slechtzienden. Ook overige problematiek waarbij een ergotherapeut kan helpen is aanwezig. Schrijfproblematiek, concentratieproblemen etc.
Er is bij mijn weten geen directe link tussen de basisscholen en ergotherapeuten. Dit zou zeker een toegevoegde waarde kunnen zijn. Ik denk hierbij aan motorische problematiek zoals schrijf- en knipproblemen. Ik heb hier nog wel een aantal methodes voor, die jullie zouden kunnen gebruiken. Bijv. de knipknapmethode.
Je hebt hier de mytyl/tyltylschool, de Soeur Hedwigschool, en daar worden ook ergotherapeuten op gezet om behandelingen te geven in de richting van de ontwikkeling. Daarbij wordt groepstherapie, maar ook individuele therapie gegeven.
Ergotherapie en sociaal & emotioneel welzijn
Het heeft zeker met elkaar te maken, maar wel op praktisch gebied. Dus door de juiste hulpmiddelen en trainingen kan iemand op sociaal gebied beter communiceren en voelt iemand zich beter.
Ik denk bij ergotherapie op een basisschool niet direct aan sociaal en emotioneel welzijn. Het heeft wel een verbinding met elkaar, maar ik denk toch meer aan het motorische. Dit heeft dan vervolgens een positieve invloed op het sociaal emotioneel welzijn. Er is ook een multidisciplinaire samenwerking nodig en iedereen heeft daar zijn aandeel in.
Ik denk dat het belangrijk is dat het aandacht krijgt. Het kan ook zo zijn dat je dat in samenwerking doet met de maatschappelijk werker. Ik denk dat daarin nog wel verbeteringen liggen.
Wens ergotherapie
Als er een directe link komt tussen
Dat er een ergotherapeut beschikbaar
De doorstroom van als je in de
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Soms gaat een ergotherapeut van hier ook eens op andere basisscholen kijken, om te kijken wat voor advies daar gegeven kan worden. Dat gaat dan vaak om kinderen die hier op school zitten of in de therapeutische peutergroep. Vragen waarmee ze dan komen gaan bijvoorbeeld over de beste zithouding aan een tafel voor een kind, die daar dan een aantal uren aan moet zitten.
Pagina 60
op basisscholen
de scholen en ergotherapeuten zou dit zeker een meerwaarde hebben. Dit kan op het gebied van aanpassen van de materialen en de omgeving. Concentratie- en schrijfproblemen zouden ook aandachtsgebieden kunnen zijn. Ergotherapeuten kunnen heel veel betekenen op de basisscholen.
is die kan worden opgeroepen om met kindjes aan de gang te gaan die bepaalde sociaal emotionele, maar ook die zeer zeker motoriekproblemen heeft.
revalidatie bent of in een andere setting, naar een normale school, hoe gaat een normale school daar dan mee om. Met iemand die toch wel wat beperkingen heeft, maar heel goed onderwijstechnisch mee zou kunnen lichamelijk wat minder, hoe gaat een normale school daarmee om? Dat zou een leuke insteek zijn.
Conclusie -
-
-
-
-
Alle geïnterviewde ergotherapeuten hebben in Nederland gestudeerd, zoals de meesten op het eiland. Hierdoor verschilt de ergotherapie niet zoveel met de filosofie in Nederland. Hier zijn echter wel minder middelen en moet men creatiever zijn. Ook verschillen de regels omtrent vergoedingen e.d. met Nederland. Over het algemeen moeten cliënten hier meer zelf betalen. Pas wanneer er een revalidatie-indicatie is gegeven door een revalidatiearts komt de cliënt in aanmerking voor vergoeding. Deze vergoeding gebeurd dan door de AVBZ. Er komen al wel ergotherapeuten op basisscholen, maar dit is zeer sporadisch. Vragen die zo af en toe naar voren komen, zijn: o Goed zitten in de klas (voor kinderen vanuit de therapeutische peutergroep) o Voorwaarden scheppen zodat blinde of slechtzienden kinderen kunnen participeren op een reguliere basisschool. Er liggen zeker kansen op basisscholen voor de ergotherapeuten op het eiland. Ergotherapeuten zouden actief kunnen zijn bij: o Schrijf- en knipproblematiek o Concentratiestoornissen o Advisering over passend meubilair en een juiste zithouding o Advisering over hoe een kind met een beperking op een reguliere basisschool goed kan participeren. Omtrent het sociaal emotioneel welzijn en ergotherapie is wisselend gereageerd door de geïnterviewde. Er is zeker een link volgens de ergotherapeuten. Ook is verbetering omtrent dit onderwerp gewenst, maar ook het motorische gedeelte behoeft nog aandacht. Tevens is het altijd een samenwerking tussen de fysieke en de sociaal emotionele kant. Het beïnvloed elkaar. Een ergotherapeut richt zich niet enkel en alleen op het sociaal emotioneel welzijn. Dit gebeurd altijd in nauw overleg met de psycholoog of maatschappelijk werker. Een directe link tussen scholen en ergotherapeuten is zeer gewenst, er ligt voldoende problematiek waarbij een ergotherapeut kan helpen. De discipline is helaas nog te onbekend, waardoor scholen hun weg nog niet weten te vinden naar een ergotherapeut.
Onderzoeksrapport ergotherapie
DosNaSalú
Juni, 2012
Pagina 61
Bijlage 4. Resultaten en conclusie enquêtes Curaçaose ergotherapeuten Er zijn drie interviews geweest op Curaçao, met instanties waar ergotherapeuten werkzaam zijn. Hierbij is er gesproken met twee ergotherapeuten en één manager van de revalidatie. Tijdens het interview is er een enquête afgenomen, betreffende het sociaal en emotioneel welzijn en ergotherapie. Bij de manager van de revalidatie is gevraagd om deze enquête te verspreiden onder minstens drie ergotherapeuten. Dit werd ons toegezegd. Uiteindelijk hebben we in totaal drie ingevulde enquêtes ontvangen, waarop wij dus onze conclusie baseren. We beseffen dat de resultaten met zo’n kleine respons niet als zeer betrouwbaar beschouwt kunnen worden, maar we willen wel graag de uitkomsten laten zien. Deze zijn dan ook hieronder te vinden. Resultaten enquêtes Werkervaring Ik werk als ergotherapeut niet met kinderen en heb hier geen ervaring mee
0 (0 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment niet met kinderen maar heb hier wel ervaring mee
1 (33.33 %)
Ik werk als ergotherapeut op dit moment met kinderen.
2 (66.67 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op faalangst bij een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal mee eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
2 (66.67 %)
4
0 (0 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op het samen spelen van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
0 (0 %)
4
2 (66.67 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van meer mentale weerbaarheid bij een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
1 (33.33 %)
4
1 (33.33 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op het eigen keuzes leren maken van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
1 (33.33 %)
4
1 (33.33 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
0 (0 %)
4
2 (66.67 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
1 (33.33 %)
4
1 (33.33 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op de problemen die een basisschoolkind ervaart ten gevolge van een sociaal isolement. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
1 (33.33 %)
4
1 (33.33 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een veilige leeromgeving in de klas. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
0 (0 %)
4
2 (66.67 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
1 (33.33 %)
3
0 (0 %)
4
2 (66.67 %) n=3 #3
2
Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
1 (33.33 %)
4
2 (66.67 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op de sociale vaardigheden van een basisschoolkind. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
2 (66.67 %)
4
1 (33.33 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met zelfstandig werken. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
1 (33.33 %)
4
2 (66.67 %) n=3 #3
Een ergotherapeut kan zich richten op een basisschoolkind dat moeite heeft met concentratie en aandacht binnen de les. - (Helemaal oneens - Helemaal eens) 1
0 (0 %)
2
0 (0 %)
3
2 (66.67 %)
4
1 (33.33 %) n=3 #3
Legenda: n = aantal respondenten dat de vraag heeft gezien # = aantal ontvangen antwoorden
Mist u nog onderwerpen gericht op ergotherapie en sociaal emotioneel welzijn bij een basisschoolkind? respondent Betrokkenheid van de ouders.\r\nIn de behandelfase, door middel van concrete 1 activiteiten, lijkt me de interventie van een ergotherapeut bijzonder nuttig. \r\nMaar dan wel met concrete doelen en in blijvende overleg met de rest van het multidisciplinaire team. respondent 2 respondent 3
3
Conclusie Alle ergotherapeuten die de enquête ingevuld hebben, hebben ervaring met kinderen of zijn nog steeds werkzaam met kinderen. Onder de antwoorden is een grote verscheidenheid. Er is geen stelling waar iedereen het mee eens is. Er zijn wel zes stellingen waarbij 66,67 procent van de deelnemers het helemaal mee eens is. Dit zijn de volgende stellingen: -
Een ergotherapeut kan hulp bieden wanneer een basisschoolkind moeite heeft met zelfstandig werken. Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een schoolplein dat mogelijkheden biedt tot activiteiten en samen spelen. Een ergotherapeut kan docenten instrueren hoe om te gaan met kinderen die extra aandacht vereisen. Een ergotherapeut kan zich richten op het creëren van een veilige leeromgeving in de klas. Een ergotherapeut kan zich richten op het uiten van emoties van een basisschoolkind. Een ergotherapeut kan zich richten op het samen spelen van een basisschoolkind.
De vraag of en welke onderwerpen gemist worden heeft één ergotherapeut geantwoord. Hierbij werd het volgende benoemd: -
Betrokkenheid van de ouders Als ergotherapeut middels activiteiten aan de slag gaan met het sociaal en emotioneel welzijn binnen de behandelfase, lijkt mij dat bijzonder nuttig. Maar dan wel met concrete doelen en in blijvend overleg met de rest van het multidisciplinaire team.
Naar aanleiding van deze enquête is het onderwerp sociaal emotioneel welzijn bij basisschoolkinderen en ergotherapie niet verder te concretiseren dan in eerste instantie. Ook onder de geënquêteerde ergotherapeuten blijkt geen eenduidigheid over het onderwerp te zijn.
4
Bijlage 5. Zoektermen literatuurstudie
Zoektermen per onderwerp Zoektermen
1. Health Promotion en basisscholen Health promotion AND primary schools Effectiveness of health promotion Effectiveness of health promotion AND primary schools Primary schools AND health education 2. Sociaal en emotioneel welzijn op basisscholen Social emotional wellbeing AND schools Social emotional wellbeing AND primary schools Social emotional education AND schools Social emotional education AND primary schools Social emotional wellbeing AND children Social emotional wellbeing AND young children Effectiveness of social emotional education Effectiveness of social emotional education AND primary schools 3. Health promotion en ergotherapie Health promotion AND occupational therapy Health promotion AND paramedical Health promotion AND paramedical disciplines Health promotion AND occupational therapy AND schools Health promotion AND occupational therapy AND primary schools 4. Onderwijs op Curaçao Onderwijs Curaçao Basisscholen Kwaliteit Kinderen Basisschoolkinderen Dienst Openbare Scholen Nederlandse Antillen 5. Opvoeding op Curaçao Opvoeding Curaçao Ouders Cultuur Eenoudergezinnen Huiselijk geweld Probleemwijken Antillianen Kinderen 5
Nederlandse Antillen Vaders Thuissituatie 6. Armoede op Curaçao Armoede Curaçao Werk Werkeloosheid Inkomen Rijk en arm Nederlandse Antillen 7. Schoolplein Schoolplein Eisen Veiligheid Basisschool Curaçao Nederland Inrichting Selectie van artikelen De volgende artikelen zijn “the best evidence”: ARACY (2010) Conceptualization of social and emotional wellbeing for children and young people, and policy implication. Brunker, N. (2007) Primary Schooling and Children’s Social Emotional Wellbeing: A Teacher’s Perspective. Paper presented at AARE, Perth. Leurs, M.T.W., Bessems, K., Schaalma, H.P., & Vries, de H. (2006) Focus points for school health promotion improvements in Dutch primary schools. Health Education Research, 2007, vol. 22, no.1, pp. 58-69. L. H. St Leger (1999) The opportunities and effectiveness of the health promoting primary school in improving child health— a review of the claims and evidence. Health Education Research, 1999, vol. 14, no.1, Pp 51-69. Payton, J., Weissberg, R. P., Durlak, J. A., Dymnicki, A.B., Taylor, R. D., Schellinger, K. B., et al. (2008). The positive impact of social and emotional learning for kindergarten to eighth-grade students: Findings from three scientific reviews. Chicago: Collaborative for Academic, Social, and Emotional Learning Satink, T., Minis, M.A.H. (2012) Maatschappijgerichte ergotherapie: what's in the name? In Wetenschappelijk tijdschrift voor de ergotherapie. Nr 3, 2011. Thibeault, R., Hebert, M. (1997) A congruent model for health promotion in occupational therapy. Occupational Therapy International, 1997, vol.4, no.4, pp. 271293. Als naslagwerk voor de informatieve onderwerpen zijn de volgende documenten geraadpleegd: Cornelia-Isabella, S. (2005) Onderwijs en armoede: keerzijde van eenzelfde medaille. Francissen, A. (2011) Scriptie ‘Als er iets speelt in een school, laat het de kinderen zijn!’ Het speelgedrag op het schoolplein van pc bs de Bron. Opgevraagd op 10 april 2012 via de link: http://www.hbo-kennisbank.nl/nl/page/hbosearch.results/?query=%E2%
6
80%98Als+er+ iets+speelt+in+een+school%2C+laat+het+de+kinderen+zijn%21%E2 %80%99+. Haan, E. (2002) Over emigratie en welvaart. De economische ontwikkelingen van Curaçao en Aruba vanaf 1986, pp. 35. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002 San, M. van (2001) ‘Mijn vader is ook geen engeltje’ Curaçaose jeugdige delinquenten en hun opvoeders, pp. 79. In: justitiële verkenningen, jrg. 28 nr. 1, 2002 Zeeman, M. et al. (2007) De behoefte aan opvoedingsondersteuning op Curaçao. Een onderzoek onder opvoeders met kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Pedagogiek, 27e jaargang 2 2007.
7
Bijlagen Hoofdonderzoek
Bijlage 6. Samenvatting interviews schoolhoofden 6.1 C.J. Krijtschool 6.2 Elis Julianaschool 6.3 Prins Bernhardschool 6.4 Schotborghschool Bijlage 7. Toelichtingbrief bij enquête leerkrachten Bijlage 8. Aangepaste versie van the Psycho-Social Environment (PSE) Profile questionnaire Bijlage 9. Resultaten enquêtes leerkrachten; grafieken Bijlage 10. Resultaten enquêtes leerkrachten; sterke en minder sterke punten per school Bijlage 11. Conclusies en aanbevelingen per school 11.1 Elis Julianaschool 11.1.1 Conclusies 11.1.2 Aanbevelingen 11.2 Prins Bernhardschool 11.2.1 Conclusies 11.2.2 Aanbevelingen 11.3 Schotborghschool 11.3.1 Conclusies 11.3.2 Aanbevelingen Bijlage 12. Samenvatting interview onderwijsfunctionaris DOS
8
Bijlage 6. Samenvatting interviews schoolhoofden
6.1 C.J. Krijtschool Organisatie C.J. Krijtschool Het is geen buurtschool, de kinderen komen vanuit heel Curaçao. De school ligt vlakbij de Schottegatweg (de rondweg in Curaçao), waardoor de school goed te bereiken is en veel ouders de kinderen gemakkelijk daarheen kunnen brengen wanneer ze onderweg naar hun werk zijn. Op school zijn negentien leerkrachten, waarvan achttien vrouw en één man. Er zitten 443 kinderen op de C.J. Krijtschool. In de hogere groepen zitten er per klas gemiddeld 26 à 27 leerlingen. De lagere klassen hebben iets minder leerlingen. De lestijden zijn maandag t/m vrijdag van 07:30 t/m 12:30, 40 minuten per les. De pauzes zijn ingedeeld als volgt: Groep 3 t/m 8 heeft een kwartier pauze, van 10:00-10:15 Groep 1 en 2 hebben 30-45 minuten pauze, van 10:00-10:30/10:45 De pauzes staan onder toezicht van vijf leerkrachten. In de pauze worden de volgende activiteiten veel gedaan: Voetballen, touwtje springen, stelten lopen, trefbal en veel rennen. Er staan geen speeltoestellen op het schoolplein, wel zijn er een aantal hinkelpaden. Sociaal emotionele educatie Sociaal en emotionele problematiek die de kinderen ervaren wordt voornamelijk veroorzaakt door de thuissituatie. Bijv. ouders die schelden thuis, in het bijzijn van het kind. Er zijn erg veel educatiegebieden vanuit het Funderend Onderwijs. Om aan alle gebieden voldoende aandacht te besteden is onmogelijk. Vandaar dat het educatiegebied sociale en emotionele vorming geïntegreerd is in de andere lessen. Ze hebben de lesmethode balor di tin balor (vertaling: waarde om te hebben), dit gaat over waarde en normen. Daarnaast hangen er in de school bordjes met plaatjes, waarop normen en waarden worden uitgebeeld. Betrokkenheid ouders Ieder jaar is er een oudercommissie geweest die goed heeft gedraaid. Dit jaar loopt het wat minder, in verband met ouders die erg druk zijn met hun werk. De taken van de oudercommissie zijn onder andere fundraising, sponsors zoeken en problemen bespreken die er zijn op school. Er is 2x per jaar een ouderavond, waarbij de rapporten worden uitgedeeld. Hierbij is er sprake van een opkomst van 90 procent. Het is zo dat altijd dezelfde ouders niet aanwezig zijn.
9
Ouders helpen mee met buitenschoolse activiteiten, bijv. 5-kamp, dag waarop popcorn en hotdogs worden verkocht, doen van kleine reparatieklusjes. Vaak zijn er bij een activiteit zo’n zes ouders aanwezig, dit zijn wel vaak dezelfde ouders.
6.2 Elis Julianaschool Organisatie Elis Julianaschool Op de school zijn negen leerkrachten, twee vakleerkrachten, een remedial teacher en een klassen assistent werkzaam. Er zitten 184 kinderen op de Elis Juliana school. Gemiddeld zitten er twintig kinderen per klas. Er is een combinatieklas 5/6, dit is een kleine combinatieklas voor kinderen die moeilijk mee kunnen komen. De lestijden zijn van 07:30 – 12:30, met een pauze van 10:15 – 10:30 voor FO2 en 10:30 – 11:00 pauze voor FO1. De pauzes staan onder toezicht van leerkrachten. De instructietaal op school is Papiaments. Er is een naschoolse opvang voor de kinderen, waar eerst huiswerk wordt gemaakt en vervolgens creatieve activiteiten plaats vinden. Er is een vaststaand middagprogramma waar op dit moment ongeveer 80 leerlingen aan deelnemen. Sociaal emotionele educatie Het schoolhoofd geeft aan dat er binnen de school in toenemende mate sociaal emotionele problemen zijn die door problemen in de thuissituatie worden veroorzaakt. Wanneer nodig verwijst de school ze door naar psychologen of andere instanties. Er zijn veel kinderen uit eenoudergezinnen maar of dit invloed heeft op de sociaal emotionele problematiek is onbekend. “Het was vroeger niet zo maar de laatste tijd krijgen wij steeds meer zulke kinderen. Dan moeten we verwijzen naar psychologen en instanties.” Tevens geeft het schoolhoofd aan dat de aandacht voor het sociaal emotionele educatiegebied is laag. Er wordt geprobeerd om het waar mogelijk te verweven in andere vakken. Door het grote aantal educatiegebieden komen er een aantal in het gedrang, in dit geval de sociaal emotionele educatie. De prioriteiten liggen bij andere gebieden, bijvoorbeeld taalproblematiek. “…we hebben nu een taalachterstand, we moeten daar meer tijd aan besteden.” Binnen de sociaal emotionele educatie werken de leerkrachten aan de hand van kerndoelen. Deze kerndoelen zijn ontwikkeld door het Funderend Onderwijs. Er is geen vast programma per kerndoel, leerkrachten geven een eigen invulling. De leerkrachten beoordelen het educatiegebied met een voldoende of onvoldoende. “We hebben eigenlijk geen vast programma.” Doordat er met betrekking tot de sociaal emotionele educatie alleen doelen worden gegeven, weten de leerkrachten niet goed wat te doen. Dit leidt tot verwaarlozing van de les. Filosofia di Bida is gemakkelijker toe te passen als Formashon Sosial Emoshonal en wordt dus vaker toegepast. Praktische handvaten hoe er aan de doelen gewerkt kan worden, zouden zeer bruikbaar zijn. “Dus het is daarom dat ze deze les toch ook heel gemakkelijk verwaarlozen want soms
10
weten ze niet eigenlijk niet zo goed hoe je het moet doen.” Betrokkenheid ouders Het schoolhoofd geeft aan dat de betrokkenheid van de ouders bij activiteiten die door de school worden georganiseerd laag is. Een oorzaak hiervan is het feit dat veel ouders werken. De opkomst bij ouderavonden is hoog, deze avonden worden twee á drie keer per jaar gehouden. Opvallend is dat ouders van leerlingen met problemen vaak afwezig zijn. Ouders hebben altijd de mogelijkheid tot een individueel gesprek. “Informatieavonden dan komen ze maar het zijn bijna altijd de ouders, waar dus leerlingen die problemen hebben, die komen niet opdagen.” Er is op dit moment een oudercommissie maar deze draait slecht. Er zijn geen ouders te vinden die onderdeel willen uitmaken van de oudercommissie. Taken van de oudercommissie zijn: geld beheren, fundraising, activiteiten organiseren. “Dus het draait niet zo goed. We hebben ouders gevraagd maar nog weinig respons.”
6.3 Prins Bernhardschool Organisatie Prins Bernhardschool Op de school zijn zeventien (vak)leerkrachten, hierbij gaat het om vijf mannen en twaalf vrouwen. Eén van deze leerkrachten neemt tevens de taak van remedial teacher op zich. Er zitten 275 kinderen op de Pr. Bernhardschool, verdeeld over twaalf klassen. Gemiddeld zitten er 28 á 29 kinderen in een klas. Kenmerkend aan de Pr. Bernhardschool is dat het een school is waar veel anderstaligen op school zitten. Zo vind je hier leerlingen uit heel de wereld. De instructietaal op school is Papiaments, dit geeft goede resultaten. De lestijden zijn van 07.30 - 12.30. In de middag is er een naschoolse opvang. Hierbij is er voor de kinderen van 14.00 - 16.00 huiswerkbegeleiding en is er vanaf 16.00 de mogelijkheid om mee te doen sociale vaardigheidsvakken, zoals handvaardigheid, sporten en muziek. Bij deze naschoolse opvang zijn er zeven leerkrachten aanwezig die toezicht houden. De naschoolse opvang is voor de kinderen vrijwillig en er wordt deelgenomen door 140 kinderen. Sociaal emotionele educatie Wat er omtrent sociaal en emotionele problematiek opvalt is het sociale aspect vanuit huis. Het schoolhoofd geeft aan dat kinderen thuis vaak geen of weinig aandacht krijgen, waardoor ze deze aandacht op school gaan vragen. Dit uit zich regelmatig op een negatieve manier. “…het zijn kleine dingen, maar ze groeien en ze worden ook steeds erger. Ze worden met de dag erger. Ja? Dus dat zijn dingen die we elke dag te kampen krijgen.” Tevens geeft het schoolhoofd aan dat het educatiegebied sociaal en emotionele ontwikkeling niet geheel gestructureerd is. Het wordt ingebouwd in alle vakken. Kinderen worden overal bij betrokken: sport, koor en folkoregroep. Hierbij is er wel verschil in leeftijd op wat voor manier er aan het sociaal emotioneel welzijn gewerkt wordt.
11
“…we proberen dus alle wat we doen, proberen we ook het sociale emotioneel een beetje bij te betrekken. Maar of wij iets specifiek aan… nee. In geen enkele school vind je dat ze eigenlijk dat als een aparte traject zullen nemen.” Betrokkenheid ouders Het schoolhoofd geeft aan dat de school zijn uiterste best doet om ouders bij zoveel mogelijk activiteiten en veranderingen te betrekken, bijvoorbeeld door middel van ouderavonden. Omdat veel ouders vanuit een ander land gekomen zijn om hier een beter leven te krijgen, werken ouders veel. Dit leidt er vaak toe dat ouders geen tijd hebben om naar school te komen. Meestal is er geen vader aanwezig binnen het gezin. De meeste ouders spreken Papiaments. “…met de anderstaligen, u moet je voorstellen ze zijn hier gekomen om een beter leven te krijgen. Meestal werkt vader en moeder tegelijk want ze moeten huur betalen, ze moeten eten, ze moeten dit doen, ze moeten dat doen. En die 2 salarissen, die halen het niet…” Er is geprobeerd om een oudercommissie op te zetten, maar dit is niet echt gelukt. De ouders die er namelijk inzitten hebben andere ideeën over een oudercommissie dan het schoolbestuur, wat leidt tot conflicten. “…de mensen die hebben vaak andere mening over wat eigenlijk een school.. een oudercommissie is… Ja dan komen ze met bepaalde ideeën dat ze eigenlijk de leerkrachten moeten controleren.” Van 2000 tot 2005 is de school begonnen om een commissie op te stellen bestaande uit mensen van verschillende ambassades van verschillende landen. Deze commissie zorgde voor lezingen voor anderstaligen ouders, bijvoorbeeld over de Curaçaose samenleving of wat ze moeten doen om hun papieren klaar te krijgen. Dit initiatief is in verloop van tijd verwaterd, maar er wordt met de commissie weer een poging gedaan om dit op te zetten. Want het is weer tijd ervoor. “Ja dus dat was heel heel goed maar toen is het weer verwaterd en nu gaan ze weer proberen want die commissie die bestaat er nog steeds en dan proberen ze eigenlijk toch door middel van die commissie van de verschillende ambassades dingen te doen die voor alle anderstaligen telt.”
6.4 Schotborghschool Organisatie Schotborghschool De Schotborghschool is een buurtschool in een sociaal arme wijk. De school heeft de filosofie van een gezonde school, zo wordt er bijvoorbeeld alleen gezonde voeding verkocht. Er werken vijftien leerkrachten, er zijn tevens een klassenassistent en remedial teacher werkzaam op de Schotborghschool. Er zitten 237 kinderen op school verdeeld over twaalf klassen; zeven klassen binnen FO1 en vijf klassen binnen FO2. Gemiddeld zitten er 22 leerlingen per klas. De lestijden zijn van 07:30 – 12:30, met een pauze van 10:00 – 10:15 voor FO2 en 10:00 – 10:30 voor FO1. De pauzes staan onder toezicht van meerdere leerkrachten. Er is tevens 12
een kwartier voor en na schooltijd toezicht bij de poort. Er is geen middagprogramma waaraan kinderen kunnen deelnemen. Sociaal emotionele educatie Het schoolhoofd geeft aan dat de school in een sociaal arme wijk met bijbehorende sociale emotionele problemen staat. De kinderen vereisen extra aandacht door de sociaal emotionele problematiek vanuit de thuissituatie. Vanuit het FNV is de voorwaarde dat elke klas minimaal 28 leerlingen bevat, door de problematiek op de Schotborghschool hoeven zij hier niet aan te voldoen. “Omdat ze zoveel bagage van thuis meenemen, zoveel sociale problemen dan hebben de juffen hebben echt de ruimte nodig om elk kind bezig te zijn” Tevens geeft het schoolhoofd aan dat de school de filosofie van een gezonde school hanteert. Deze filosofie richt zich niet alleen op het fysieke aspect maar ook op mentaal gebied. Er is tevens elke week een maatschappelijk werker op de school aanwezig. “…eigenlijk hebben we op deze school de filosofie van een gezonde school maar niet alleen gezond lichamelijk maar ook geestelijk en sociaal” De sociaal emotionele educatie bestaat uit Filosofia di Bida (filosofie van het leven). Het wordt vormgegeven middels gesprekken en verhaaltjes over sociaal en emotionele aspecten. De inhoud van deze gesprekken en verhalen verschilt per klas en leeftijd. Er is geen gezamenlijk curriculum, hier is wel behoefte aan. Leerlingen worden op het rapport beoordeeld voor Formashon di Salú (vakgebied gezondheid), hieronder valt Filosofia di Bida. “We hebben niet een gezamenlijk curriculum van de DOS uit of bij de school. (….) dus daar moeten we nog wel aan gaan werken.” Op dit moment wordt er een project genaamd Mihó Hende ontwikkeld, wat staat voor “beter mens”. Dit project heeft als hoofdthema: laten we vrede oogsten in onze school en in onze buurt. Er wordt geprobeerd om ouders bij dit project te betrekken. “We willen er een heel groot project van maken en de ouders erbij betrekken.” Betrokkenheid ouders Het schoolhoofd geeft aan dat de betrokkenheid van de ouders erg laag is en er ook weinig medewerking vanuit de ouders is. Gevolg van de lage betrokkenheid van de ouders en een gebrek aan een stimulerende thuisomgeving van het kind is dat resultaten achterblijven. Het ophalen van de rapporten wordt door veel ouders niet gedaan. “…de ouders zijn eigenlijk heel weinig betrokken hier, met het onderwijs en wat er met hun kind gebeurt.” Er is een oudercommissie maar deze functioneert op dit moment niet. Taken van een oudercommissie zijn onder andere de fundraising, omdat de scholen zelf geen geld mogen vragen. Ook organiseert een oudercommissie activiteiten voor de kinderen.
13
Bijlage 7. Toelichtingbrief bij enquête leerkrachten Geachte, Voor het onderzoek dat wij doen voor de Dienst Openbare Scholen (DOS) willen wij u vragen of u deze enquête in wil vullen. Middels deze brief willen we u informatie verschaffen over het belang hiervan. Ten eerste een korte introductie van wie wij zijn. Wij zijn Marijke Bijvank en Janne van Dalen en wij zijn vierdejaars ergotherapiestudenten uit Nederland. Op dit moment zijn wij bezig met ons afstudeeronderzoek voor de funderende basisscholen van de DOS. Binnen deze scholen loopt er op dit moment een project, genaamd Skol Salú. Onze taak is om te kijken of en hoe ergotherapie hierin een bijdrage kan leveren. Voor dit project doen wij onderzoek naar het sociaal en emotioneel welzijn onder de basisschoolkinderen. Om dit in kaart te kunnen brengen verspreiden wij onder leerkrachten van 4 basisscholen van de DOS een enquête, genaamd het PSE-Profile. Het doel van dit profiel is het in kaart brengen van de sociaal en emotionele omgeving op een basisschool. Wij zouden u willen vragen of u deze zo snel mogelijk in zou willen vullen. Hierbij is een opmerking dat u niet te lang moet nadenken over het antwoord: er is geen goed of fout antwoord en vaak is de eerste ingeving de beste. De resultaten vanuit dit profiel zullen anoniem verwerkt worden binnen ons onderzoek. U zou ons er erg mee helpen. Nadat we de resultaten verwerkt hebben zullen we met enkele leerkrachten in gesprek gaan over de resultaten van de enquête. Alvast heel vriendelijk bedankt!
Met vriendelijke groet, Marijke Bijvank en Janne van Dalen
14
Bijlage 8. Aangepaste versie van the Psycho-Social Environment (PSE) Profile questionnaire1 Een positieve schoolomgeving kan bijdragen aan een gezonde sociale en emotionele ontwikkeling tijdens de eerste levensjaren. De onderwerpen en informatie die het PSEProfile bevat komen voort uit een “systematic review of evidence” uit meer dan 650 wetenschappelijke artikelen in de internationale literatuur. Tevens is het originele profiel bekeken door scholen in 20 verschillende landen over de hele wereld. U wordt uitgenodigd het PSE Profile in te vullen voor uw school. De vragen zijn geclusterd in 6 verschillende kwaliteitsgebieden. 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer 2. Steunende samenwerking en actief leren 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes 6. Overige vragen
Informatie over uzelf Wat is uw rol/functie op school? ❏ manager ❏ leerkracht ❏ ondersteunend personeel
❏ ouder
❏ overig
Wat is uw sekse? ❏ man
❏ vrouw
Indien u les geeft: binnen welke leeftijdscategorie vallen de kinderen? *Meerdere antwoorden mogelijk
❏ 4 -6 jaar
❏ 6-8 jaar
❏ 8-10 jaar
❏ 10-12 jaar ❏ 12 -14 jaar
Instructies Beantwoord elke vraag alstublieft met het omcirkelen van ÈÈN van de vier mogelijke antwoorden. Kies het antwoord dat u het best bij de school vindt passen. Besteed niet te veel tijd aan het denken over het antwoord – de eerste reactie is vrijwel altijd de beste. Er zijn geen goede of foute antwoorden, we willen weten hoe u denkt over uw school. Ga alstublieft na of u alle vragen heeft beantwoord.
1
Adapted from: WHO, UNICEF, EDC, UNESCO, World Bank, PCD and EI, 2003. Creating an Environment for Emotional and Social Well-Being: An important responsibility of a Health-Promoting and Child Friendly School. WHO Information Series on School Health – Document 10. Geneva: WHO.
15
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer. 1.1
De school is vriendelijk en open tegenover bezoekers. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
1.2
Leerlingen worden aangemoedigd om nieuwkomers op school welkom te heten en te helpen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.3
De school heeft een beleid om nieuwe leerlingen te integreren op school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.4
De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te werken, door degene die er werken/de werknemers. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.5
Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te zorgen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.6
Leerkrachten steunen leerlingen die niet goed in hun vel zitten. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Heel veel (4)
1.7
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
De school houdt regelmatig evenementen waar de prestaties van de leerlingen openlijk worden erkend en toegejuicht. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
1.9
Behoorlijk veel (3)
Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen bereiken wanneer ze een probleem hebben of vertrouwelijk advies nodig hebben. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
1.8
Een beetje (2)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Feedback op het werk van de leerlingen wordt voorzien van positieve feedback over de uitvoering en suggesties voor verbetering. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer (vervolg). Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
1.10
Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander personeel kunnen krijgen wanneer ze dit nodig hebben. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.11
Leerkrachten worden geholpen om hun zelfvertrouwen te ontwikkelen en te behouden als onderwijzer. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.12
Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
1.13
Heel veel (4)
Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen wanneer ze dit nodig hebben. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
1.14
Het personeel heeft een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.15
Leerlingen hebben een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
1.16
Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
1.17
Personeel is bezorgd om wat er gebeurt bij ander personeel. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
1.18
Heel veel (4)
Leerlingen zijn bezorgd om wat er bij andere leerlingen gebeurt. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren. 2.1
Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe co-operatief leren te stimuleren (bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas). Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.2
Leerlingen werken samen om problemen op te lossen. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Heel veel (4)
2.3
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen in de klas. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
2.4
Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen samen kunnen werken. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.5
Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
2.6
De school ontmoedigt het benoemen van een rangorde van de leerlingen op basis van hun schoolprestaties. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.7
Leerlingen werken aan projecten voor en met hun lokale omgeving. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
2.8
Het werk van de leerling wordt regelmatig vertoond. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten. 3.1
Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen gedurende de schooldag. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.2
De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van verantwoordelijke volwassenen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.3
Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de activiteiten op elk deel van het speelgebied. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.4
Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die gebruikt kan worden door leerlingen die niet mee willen doen met een gezamenlijk spel. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.5
Er is gelegenheid voor leerlingen om hun eigen fantasierijke spellen te creëren zonder de invloed van volwassenen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.6
Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren welke vrij zijn van de stress van competitie en toetsing, bijv. door muziek, kunst, toneel. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.7
Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren met een redelijke, constructieve competitie. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.8
Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren en zij worden beloond voor hun inspanningen en succes. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3.9
Als onderdeel van recreatieve activiteiten krijgen de leerlingen de mogelijkheid aangeboden om mee te doen aan lichamelijke activiteiten. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten (vervolg). 3.10 Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar leerlingen aan mee kunnen doen. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
1
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders. 4.1
Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes die gelden binnen de school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.2
Ouders worden aangemoedigd en geholpen door school om hun kinderen te helpen om het geleerde thuis te laten beklijven. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.3
Ouders weten dat aan de school elke grote verandering in het leven van het kind verteld moet worden, zodat er hulp geboden kan worden, indien nodig. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.4
De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.5
Ouders voelen zich welkom op de school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
4.6
Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.7
Ouders weten dat de school actief samenwerken bevordert, binnen en buiten de klas. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.8
Ouders voelen de mogelijkheid om naar school te gaan om vragen te stellen of zorgen uit te spreken over hun kind. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.9
Er zijn geregeld mogelijkheden voor ouders om de leerkracht te informeren en andere passende autoriteiten over wat er gebeurt thuis en in de gemeenschap. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.10
Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden zijn aan het schoolleven en werk, bijv. uitstapjes, fondsenwerving etc. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
4.11
Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van de school en thuis door betrokkenheid van de ouders (vervolg). 4.12 Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden). Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 4.13 De school communiceert nieuws regelmatig met de ouders over de school en zijn activiteiten. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
3
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes 5.1
Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
5.2
Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.3
De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
5.4
De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van kleinerende etnische stereotypen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.5
De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van religieuze stereotypen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.6
De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van sekse-stereotypen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.7
Leerlingen nemen deel aan activiteiten wat hen kan helpen bij het herkennen, begrijpen en waarderen van verschillen tussen hen (bijvoorbeeld cultureel, religieus en sociaal). Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.8
Leerlingen welke “anders” zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en gelijkheid. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5.9
Geen enkele leerling binnen de school wordt uitgesloten van mogelijkheden om succesvol te zijn. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 4
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes (vervolg). 5.10
5.11
5.12
Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Een beetje (2)
Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
5
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen. 6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
6.9
De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2 Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
De discipline wordt goed gehandhaafd op school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Studenten voelen zich veilig op school. Hoe is dit op uw school? Voor jongens: Helemaal niet (1) Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Voor meisjes: Helemaal niet (1)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
De school heeft goed passend schoolmeubilair voor de leerlingen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
De school heeft goed passend meubilair voor de leerkrachten. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Het schoolplein stimuleert leerlingen om samen te spelen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
Een beetje (2)
Leerkrachten voelen zich veilig op school. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2)
6.10 Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4) 6.11 Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
6.12 Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3) Heel veel (4)
6
6.
Overige vragen (vervolg).
6.13 De klas is goed toegankelijk voor minder validen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2)
Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
6.14 Het schoolplein is goed toegankelijk voor minder validen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
6.15 De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen. Hoe is dit op uw school? Helemaal niet (1) Een beetje (2) Behoorlijk veel (3)
Heel veel (4)
7
Bijlage 9. Resultaten enquêtes leerkrachten; grafieken Inleiding Er is een enquête uitgedeeld onder alle leerkrachten van vier basisscholen van het Funderend Onderwijs van de DOS. Binnen deze data-analyse is alle data vanuit de geretourneerde enquêtes verwerkt. Dit is gebeurd per school, maar is wel makkelijk te vergelijken met de andere vier scholen, aangezien de scholen per vraagvanuit de enquête in één grafiek verwerkt zijn. Ten eerste willen we graag de persoonlijke informatie van de geênquêteerde weergeven. Zie figuur 1. Het verschilt per school hoeveel enquêtes er uitgereikt zit. Dit aantal hangt af van het aantal leerkrachten die werkzaam zijn op die school. Hierbij gaat het om zowel leerkrachten als vakleerkrachten. Bij de Elis Julianaschool is tevens een enquête ingevuld door ‘ondersteunend personeel’, hierbij gaat het om een remedial teacher. Aantal gegeven enquêtes
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
Aantal geretourneerde enquêtes (in getal + percentage)
12 8 12 17
10 6 11 8
(83%) (75%) (92%) (58%)
Figuur 1. Aantal uitgedeelde en geretouneerde enquêtes per school
De overige resultaten in deze data-analyse zijn gebaseerd op data vanuit de geretourneerde enquêtes. Zie figuur 2. Het merendeel van de leerkrachten die de enquête ingevuld hebben is van het vrouwelijke geslacht (89 procent).
Sekse van de leerkracht 12 10 8 Vrouw 6
Man
4 2 0
Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
Figuur 2. Sekse van de leerkracht
8
Zie figuur 3. Op elke school is de enquête op z’n minst ingevuld door leerkrachten die lesgeven aan kinderen uit de leeftijdscategorie 6 t/m 12 jaar. Daarnaast zijn er twee scholen waar de leerkracht les geeft aan kinderen in de categorie 12 t/m 14 jaar.
Leeftijdscategorie van de kinderen waaraan les wordt gegeven* 14 12 Niet ingevuld
10
12-14 jaar
8
10-12 jaar
6
8-10 jaar
4
6-8 jaar
2
4-6 jaar
0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
* Meerdere antwoorden waren mogelijk Figuur 3. Leeftijdscategorie van de kinderen waaraan les wordt gegeven.
9
Analyse kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
1.1 De school is vriendelijk en open tegenover bezoekers 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
1.2 Leerlingen worden aangemoedigd om nieuwkomers op school 7 welkom te heten en te helpen 6 Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
10
1.3 De school heeft een beleid om nieuwe leerlingen te integreren op school 6 Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel 3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
8
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J.Krijtschool
1.4 De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te werken, door degene die er werken/ de werknemers
7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
5 4 3 2 1
0 Schotborghschool
8
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
1.5 Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te zorgen
7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5
4 3 2 1 0
Schotborghschool
Prins Elis Julianaschool Bernhardschool
C.J. Krijtschool
11
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Elis Julianaschool
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Elis Julianaschool
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Pr. Bernhardschool
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Schotborghschool Pr. Bernhardschool
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Schotborghschool
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
12
Een beetje
Helemaal niet
12
Helemaal niet
1.6 Leerkrachten steunen leerlingen die niet goed in hun vel zitten
14
C.J. Krijtschool
10
8
6 Meisjes
4 Jongens
2
0
1.7 Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen bereiken wanneer ze een probleem hebben of vertrouwelijk advies nodig hebben
14
C.J. Krijtschool
10
8 Meisjes
6 Jongens
4
2
0
12
1.8 De school houdt regelmatig evenementen waar de prestaties van de leerlingen openlijk worden erkend en toegejuicht 16 Schotborghschool
14
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
12 10 8
Meisjes
6
Jongens
4 2
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
1.9 Feedback op het werk van de leerlingen wordt voorzien van positieve feedback over uitvoering en suggesties voor verbetering Schotborghschool
14
Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool C.J. Krijtschool
12 10 8
Meisjes
6
Jongens
4 2 Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
13
1.10 Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander personeel kunnen krijgen wanneer ze dit nodig hebben 8 7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2
1 0 Schotborghschool
7
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
1.11 Leerkrachten worden geholpen om hun zelfvertrouwen te ontwikkelen en te behouden als onderwijzer
6 5
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Elis Julianaschool Bernhardschool
C.J. Krijtschool
1.12 Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier 9 8 7 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
6 5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
14
1.13 Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen wanneer ze dit nodig hebben 12
Schotborghschool
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
10 8 6
Meisjes
4
Jongens
2
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
1.14 Het personeel heeft een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
15
1.15 Leerlingen hebben een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school 16
Schotborghschool
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
14 12
10 8
Meisjes
6
Jongens
4 2 Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
1.16 Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur 8 7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
5 4 3
2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
1.17 Personeel is bezorgd om wat er gebeurt bij ander personeel 6 5 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
4 3 2 1 0 SchotborghschoolPrins BernhardschoolElis Julianaschool
C.J. Krijtschool
16
1.18 Leerlingen zijn bezorgd om wat er bij andere leerlingen gebeurt 8 7
6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
17
Analyse kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
2.1 Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe cooperatief leren te stimuleren (bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas) 7 6
Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel Niet ingevuld
2 1 0 Schotborghschool
Prins Elis Julianaschool Bernhardschool
C.J. Krijtschool
2.2 Leerlingen werken samen om problemen op te lossen 16 14
Schotborghschool
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
12 10 8
Meisjes
6
Jongens
4 2 Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
18
2.3 Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen in de klas 18 Schotborghschool
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
16 14 12 10 Meisjes
8
Jongens
6 4 2 Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
2.4 Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen samen kunnen werken 7 6 Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel 3
Heel veel
2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
19
2.5 Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht 7 6 5
Helemaal niet
4
Een beetje Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
2.6 De school ontmoedigt het benoemen van een rangorde van de leerlingen op basis van hun schoolprestaties 7 6 Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0
Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
2.7 Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale bevolking 8 7
6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
20
2.8 Het werk van de leerling wordt regelmatig vertoond 9 8 7 6
Helemaal niet
5
Een beetje Behoorlijk veel
4
Heel veel
3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
21
Analyse kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
3.1 Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen gedurende de schooldag 6 5
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
3.2 De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van verantwoordelijke volwassenen 8 7 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
6 5 4
3 2 1 0 Schotborghschool
8
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
3.3 Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de activiteiten op elk deel van het speelgebied
7 6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
22
6
3.4 Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die gebruikt kan worden door leerlingen die niet mee willen doen met een gezamenlijk spel
5 Helemaal niet
4
Een beetje Behoorlijk veel
3
Heel veel 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
3.5 Er is gelegenheid voor leerlingen om hun eigen fantasierijke spellen te creëren zonder de invloed van volwassenen 7 6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Elis Julianaschool Bernhardschool
C.J. Krijtschool
3.6 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren welke vrij zijn van stress van competitie 7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Elis Julianaschool Bernhardschool
C.J. Krijtschool
23
3.7 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren met een redelijke, constructieve competitie 8 7
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
6 5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
3.8 Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren en zij worden beloond voor hun inspanningen en succes
6 5
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
3.9 Als onderdeel van recreatieve activiteiten krijgen de leerlingen de mogelijkheid aangeboden om mee te doen aan lichamelijke activiteiten 14
Schotborghschool
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
12 10 8
Meisjes
6
Jongens
4 2 Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
24
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Elis Julianaschool
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Pr. Bernhardschool
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Schotborghschool
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
16
Helemaal niet
3.10 Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar de leerlingen aan mee kunnen doen
18
C.J. Krijtschool
14
12
10
8 Meisjes
6 Jongens
4
2
0
25
Analyse kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
4.1 Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes die gelden binnen de school 6 5
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 SchotborghschoolPrins BernhardschoolElis Julianaschool
C.J. Krijtschool
4.2 Ouders worden aangemoedigd en geholpen door school om hun kinderen te helpen om het geleerde thuis te laten beklijven 7
6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
26
4.3 Ouders weten dat aan de school elke grote verandering in het leven van het kind verteld moet worden, zodat er hulp geboden kan worden, indien nodig 8 7
Helemaal niet
6
Een beetje
5
Behoorlijk veel
4
Heel veel
3
Niet ingevuld
2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
4.4 De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten 6 5 Helemaal niet 4
Een beetje Behoorlijk veel
3
Heel veel 2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
4.5 Ouders voelen zich welkom op school 9 8 7 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
6 5 4
3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
27
4.6 Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school 8 7 Helemaal niet
6
Een beetje
5
Behoorlijk veel
4
Heel veel
3
Niet ingevuld
2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
4.7 Ouders weten dat de school actief samenwerken bevordert, binnen en buiten de klas 7 6 Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
28
4.8 Ouders voelen de mogelijkheid om naar school te gaan om vragen te stellen of zorgen uit te spreken over hun kind 8 7 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
6 5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
8
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
4.9 Er zijn geregeld mogelijkheden voor ouders om de leerkracht te informeren en andere passende autoriteiten over wat er gebeurt thuis en in de gemeenschap
7 6
Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel Niet ingevuld
2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
4.10 Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden zijn aan het schoolleven en werk, bijv. uitstapjes, fondsenwerving etc. 8 7 6
Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel Heel veel
3
Niet ingevuld
2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
29
4.11 Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school 8 7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
4.12 Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden) 8 7 6
Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel Heel veel
3
Niet ingevuld
2 1
0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
30
4.13 De school communiceert nieuws regelmatig met de ouders over de school en zijn activiteiten 6 5 Helemaal niet 4
Een beetje
3
Behoorlijk veel Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
31
Analyse kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
5.1 Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas 12
Schotborghschool
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
10 8 6 Meisjes 4
Jongens
2 Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
5.2 Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven 6 5
Helemaal niet
4
Een beetje Behoorlijk veel
3
Heel veel
2 1 0 Schotborghschool
Prins Elis Julianaschool Bernhardschool
C.J. Krijtschool
32
5.3 De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd 14 12
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
10 8 6
Meisjes
4
Jongens
2 Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
5.4 De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van kleinerende etnische stereotypen 6 5 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Elis Julianaschool Bernhardschool
C.J. Krijtschool
5.5 De materialen en middelen die gebruikt worden door leerlingen zijn vrij van religieuze stereotypen 5 4
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
33
5.6 De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van sekse-stereotypen 5 4
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
5.7 Leerlingen nemen deel aan activiteiten wat hen kan helpen bij het herkennen, begrijpen en waarderen van verschillen tussen hen (bijvoorbeeld cultureel, religieus en sociaal) 6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2 1
0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
5.8 Leerlingen welke "anders" zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en gelijkheid 7
6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4
3 2 1
0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
34
5.9 Geen enkele leerlingen binnen de school wordt uitgesloten van mogelijkheden om succesvol te zijn 6 5 Helemaal niet 4
Een beetje
3
Behoorlijk veel
2
Heel veel
1
Niet ingevuld
0 SchotborghschoolPrins BernhardschoolElis Julianaschool
C.J. Krijtschool
5.10 Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school 18 16
Schotborghschool Pr. Bernhardschool Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
14 12 10 8
Meisjes
6
Jongens
4 2 Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
0
5.11 Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld 8
7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
35
5.12 Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen 7 6 5
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
36
Analyse 6. Overige vragen
6.1 De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk 8 7 6
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.2 De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk 8 7 6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4 3 2
1 0 Schotborghschool
8
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.3 De discipline wordt goed gehandhaafd op school
7
6 5
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
37
6.4 Leerlingen voelen zich veilig op school Schotborghschool
8
Pr. Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
Meisjes
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Helemaal niet
Niet ingevuld
Heel veel
Behoorlijk veel
Een beetje
Jongens
Helemaal niet
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
6.5 Leerkrachten voelen zich veilig op school
7 6 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
5 4
3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.6 De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen 6 5 Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
38
6.7 De school heeft goed passend schoolmeubilair voor de leerlingen 6 5
Helemaal niet Een beetje Behoorlijk veel Heel veel Niet ingevuld
4 3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.8 De school heeft goed passend meubilair voor de leerkrachten 8 7 6 Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
39
6.9 Het schoolplein stimuleert leerlingen om samen te spelen 7 6 5
Helemaal niet Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.10 Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen 6 5 Helemaal niet
4
Een beetje
3
Behoorlijk veel Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
40
6.11 Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen 7 6 5
Helemaal niet
4
Een beetje Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.12 Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen 6 5
Helemaal niet
4
Een beetje Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0
Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.13 De klas is goed toegankelijk voor minder validen 7 6 5
Helemaal niet
4
Een beetje Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
41
6.14 Het schoolplein is goed toegankelijk voor minder validen 9 8 7 Helemaal niet
6
Een beetje
5
Behoorlijk veel
4
Heel veel Niet ingevuld
3 2 1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
6.15 De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen 9 8 7 6
Helemaal niet
5
Een beetje
4
Behoorlijk veel
3
Heel veel
2
Niet ingevuld
1 0 Schotborghschool
Prins Bernhardschool
Elis Julianaschool
C.J. Krijtschool
42
Bijlage 10: Resultaten enquêtes leerkrachten; sterke en minder sterke punten per school Vanuit de enquête, gebaseerd op het PSE-Profile, welke is afgenomen onder de leerkrachten van drie basisscholen, zijn sterke en minder sterke punten naar voren gekomen. Deze punten staan hieronder per kwaliteitsgebied beschreven. Voor de sterke punten geldt dat het onderwerp waar het hoogst gescoord is bovenaan staat, daarna volgt de één na hoogste etc. Voor de minder sterke punten geldt dat het onderwerp waar het laagst gescoord is bovenaan staat, daarna volgt de één na laagste etc. Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer
Elis Julianaschool
Sterke punten - Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier - Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen wanneer ze dit nodig hebben - Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander personeel kunnen krijgen wanneer ze dit nodig hebben Mindere sterke punten - Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen bereiken wanneer ze een probleem hebben of vertrouwelijk advies nodig hebben - De school houdt regelmatig evenementen waar de prestaties van de leerlingen openlijk worden erkend en toegejuicht - Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur
Prins Bernhardschool
Sterke punten - Leerlingen worden aangemoedigd om nieuwkomers op school welkom te heten en te helpen - De school is vriendelijk en open tegenover bezoekers - De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te werken, door degene die er werken/de werknemers - Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te zorgen - Leerkrachten weten dat ze hulp en steun van ander personeel kunnen krijgen wanneer ze dit nodig hebben - Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen wanneer ze dit nodig hebben - Het personeel heeft een sterk gevoel van betrokkenheid bij de school Minder sterke punten - Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur - Leerlingen zijn bezorgd om wat er bij andere leerlingen gebeurt - Personeel is bezorgd om wat er gebeurt bij ander personeel 43
Schotborghschool
Sterke punten - Schoolpersoneel moedigt leerlingen aan om voor elkaar te zorgen - Leerkrachten steunen leerlingen die niet goed in hun vel zitten - Personeel gedraagt zich op een waardige en nette manier - Leerlingen vertrouwen er op dat ze hulp en steun krijgen wanneer ze dit nodig hebben Minder sterke punten - Er is een vertrouwenspersoon die de leerlingen kunnen bereiken wanneer ze een probleem hebben of vertrouwelijk advies nodig hebben - Ouders zijn geïnteresseerd en steunen de school en het bestuur - De school wordt gezien als een aantrekkelijke plek om te werken, door degene die er werken/ de werknemers
Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren
Elis Julianaschool
Sterke punten - Leerlingen, zowel jongens als meisjes worden aangemoedigd om vragen te stellen in de klas - Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht Minder sterke punten - De school ontmoedigt het benoemen van een rangorde van de leerlingen op basis van hun schoolprestaties - Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale bevolking
Prins Bernhardschool
Sterke punten - Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen samen kunnen werken - Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht - Leerlingen, zowel jongens als meisjes, worden aangemoedigd om vragen te stellen in de klas. Minder sterke punten - Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe cooperatief leren te stimuleren (bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas) - Het werk van de leerling wordt regelmatig vertoond - Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale bevolking
Schotborghschool
Sterke punten - Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen in de klas - Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zodat leerlingen samen kunnen werken - Van leerkrachten wordt samenwerking met elkaar verwacht 44
Minder sterke punten - Er is een schoolbeleid (of documentatie) over hoe cooperatief leren te stimuleren (bijv. leermethoden gebruiken die leerlingen aanmoedigen actief te participeren binnen de klas) - Leerlingen werken samen om problemen op te lossen - Leerlingen werken aan project voor en met hun lokale bevolking
Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten
Elis Julianaschool
Sterke punten - De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van verantwoordelijke volwassenen - Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de activiteiten op elk deel van het speelgebied - Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen gedurende de schooldag Minder sterke punten - Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar de leerlingen aan mee kunnen doen. Voor meisjes is op dit gebied lager gescoord dan voor jongen.
Prins Bernhardschool
Sterke punten - Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de activiteiten op elk deel van het speelgebied - De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van verantwoordelijke volwassenen - Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die gebruikt kan worden door leerlingen die niet mee willen doen met een gezamenlijk spel - Alle leerlingen hebben de mogelijkheid om creatieve leerervaringen te ervaren welke vrij zijn van stress van competitie en toetsing, bijv. door muziek, kunst, toneel Minder sterke punten Er zijn geen uitgesproken minder sterke punten bij dit kwaliteitsgebied naar voren gekomen.
Schotborghschool
Sterke punten - De speel- en recreatieperioden staan onder toezicht van verantwoordelijke volwassenen - Er zijn vaste tijden beschikbaar voor recreatie en spelen gedurende de schooldag - Er zijn voldoende toezichthouders om zicht te houden op de activiteiten op elk deel van het speelgebied Minder sterke punten - Er is een activiteitenprogramma buiten de schooluren waar de leerlingen aan mee kunnen doen - Er is een rustplek beschikbaar tijdens recreatietijden die 45
gebruikt kan worden door leerlingen die niet mee willen doen met een gezamenlijk spel
Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders
Elis Julianaschool
Sterke punten Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden zijn aan het schoolleven en werk, bijv. uitstapjes, fondsenwerving etc. Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes die gelden binnen de school Er zijn geregeld mogelijkheden voor ouders om de leerkracht te informeren en andere passende autoriteiten over wat er gebeurt thuis en in de gemeenschap De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten Minder sterke punten Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden) Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school Ouders weten dat aan de school elke grote verandering in het leven van het kind verteld moet worden, zodat er hulp geboden kan worden, indien nodig Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school
Prins Bernhardschool
Sterke punten De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten Ouders voelen zich welkom op school Ouders voelen de mogelijkheid om naar school te gaan om vragen te stellen of zorgen uit te spreken over hun kind De school communiceert nieuws regelmatig met de ouders over de school en zijn activiteiten Minder sterke punten Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden) Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school
Sterke punten 46
Schotborghschool
Er zijn mogelijkheden voor ouders om betrokken te zijn bij activiteiten die verbonden zijn aan het schoolleven en werk, bijv. uitstapjes, fondsenwerving etc. Ouders zijn geïnformeerd over het beleid en gedragscodes die gelden binnen de school De school nodigt ouders uit om met de leraar over het werk van het kind te praten Minder sterke punten Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over hoe leerlingen onderwezen worden (onder andere onderwijsmethoden) Ouders hebben de mogelijkheid om te discussiëren over het schoolbeleid en codes die gelden en kunnen zo bijdragen aan het maken van keuzes door de school Ouders zijn betrokken in discussie en keuze over wat leerlingen leren op school
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes
Elis Julianaschool
Sterke punten Leerlingen welke "anders" zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en gelijkheid Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld Minder sterke punten Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school (jongens en meisjes) Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd (jongens en meisjes)
Prins Bernhardschool
Sterke punten Leerlingen welke "anders" zijn in wat voor zin ook, worden behandeld met respect en gelijkheid Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas Jongens en meisjes worden als gelijken behandeld Minder sterke punten Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school (jongens en meisjes) Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om 47
openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd (jongens en meisjes)
Schotborghschool
Sterke punten Jongens en meisjes hebben dezelfde mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas (jongens) De materialen en middelen die gebruikt worden door de leerlingen zijn vrij van kleinerende etnische stereotypen Minder sterke punten Leerlingen nemen deel aan het beslissen van regels van de school De school betrekt leerlingen actief in keuzes over de wijze waarop de school is georganiseerd Er is een procedure dat leerlingen de mogelijkheid geeft om openlijk hun gevoelens en gedachten te uiten over het schoolwerk en het schoolleven Leerlingen hebben de mogelijkheid om te spreken en te luisteren, in de klas (meisjes)
Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen
Elis Julianaschool
Sterke punten Leerlingen voelen zich veilig op school Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk Minder sterke punten De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen De klas is goed toegankelijk voor minder validen De school heeft goed passend schoolmeubilair voor de leerlingen
Prins Bernhardschool
Sterke punten De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk De discipline wordt goed gehandhaafd op school De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen Het schoolplein biedt alle leerlingen voldoende ruimte om te kunnen spelen
48
Minder sterke punten De school heeft goed passend meubilair voor de leerkrachten De klas is goed toegankelijk voor minder validen Het schoolplein is goed toegankelijk voor minder validen De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen (hierbij is nog wel een redelijk veel geantwoord)
Schotborghschool
Sterke punten De disciplinaire schoolregels zijn voor iedereen duidelijk De disciplinaire schoolregels zijn toepasbaar in de praktijk Leerkrachten voelen zich veilig op school De school (h)erkent goed gedrag van de leerlingen Minder sterke punten De toiletten zijn goed toegankelijk voor minder validen De klas is goed toegankelijk voor minder validen Het schoolplein bevat variërende speelmogelijkheden voor de leerlingen Op het schoolplein staan veilige speeltoestellen
49
Bijlage 11. Conclusies en aanbevelingen per school
11.1 Elis Julianaschool 11.1.1 Conclusies Vanuit de verschillende interviews en de enquêtes is er een conclusie geschreven over het sociaal emotioneel welzijn op de Elis Julianaschool. Interview schoolhoofd Binnen het sociaal emotioneel educatie is er geen vaststaand programma. Leerkrachten geven hier zelf invulling aan. Er zijn kerndoelen opgesteld maar deze zijn niet uitgewerkt tot praktische handvaten die leerkrachten kunnen gebruiken. Dit is de oorzaak waardoor de les vaak verwaarloosd wordt. Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer De onderlinge omgang tussen (nieuwe) leerlingen verschilt van dag tot dag. Af en toe wordt er ruw met elkaar omgegaan. Leerkrachten proberen hier streng op te reageren. Tevens wordt aangegeven, dat zelf het goede voorbeeld geven belangrijk is. Op dit moment is er geen vertrouwenspersoon aangesteld op school waar leerlingen heen kunnen wanneer ze minder goed in hun vel zitten. Deze rol wordt nu wel vervult door het schoolhoofd. Het is belangrijk als leerkracht voldoende tijd te besteden aan de introductie van een nieuwe leerling. Dit lokt nieuwsgierigheid uit bij de kinderen en bevorderd een snelle implementatie. Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren Leerlingen worden aangemoedigd om vragen te stellen binnen de klas. Er is op school geen beleid met betrekking tot samenwerking. Binnen de klassen is het afhankelijk van de leerkracht hoeveel er wordt samengewerkt. Als school zijnde zouden er nog meer activiteiten georganiseerd kunnen worden gericht op samenwerking. Bij het doen van activiteiten gericht op samenwerking is het belangrijk om dit goed te structureren zodat je ook gericht aan een doel werkt en het kunt bereiken. Middels beloningsystemen worden kinderen met een goede prestatie beloond. Dit heeft echter ook een keerzijde die mogelijk onvoldoende wordt ingezien. Sommige kinderen hebben niet de capaciteit om een hoog cijfer te halen. Het vertonen van het werk kan verbeterd worden door het organiseren van tentoonstellingen waar kinderen van elkaar kunnen leren. Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten Er zijn veel creatieve mogelijkheden op school aanwezig. Het is aan de leraar in welke mate hiervan gebruik wordt gemaakt. Creatieve activiteiten gaan soms door onvoldoende betrokkenheid/medewerking van de ouders niet door. Op de naschoolse opvang zijn ook voldoende creatieve mogelijkheden aanwezig. Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders Er zijn veel mogelijkheden voor de ouders om betrokken te zijn bij de school van hun kind. Zo is er altijd de mogelijkheid om in gesprek te gaan met school over het werk van het kind. 50
Ook ligt de school ouders voor over wat er binnen de school speelt. Ouders hebben echter geen invloed op het beleid, de regels en schoolmethoden. De communicatie met de ouders verloopt erg moeizaam. Sommige ouders zijn nooit op school aanwezig waardoor men niet weet wat er in de thuissituatie speelt. Mogelijk zouden huisbezoeken hier verandering in kunnen brengen maar er heerst de vraag of ouders hier voor open staan. Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes Alle leerlingen op school worden als gelijken en met respect behandeld. Er is geen procedure voor het uiten van gedachten en gevoelens door leerlingen. Leerlingen hebben hieraan wel de behoefte. Tevens hebben leerlingen geen invloed op de schoolregels. Regels voor in de klassen worden af en toe wel samen met de leerlingen opgesteld. Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen De kinderen voelen zich veilig op school, het is een kleine school en de kinderen kennen elkaar erg lang. Ze hebben vriendjes en speelmogelijkheden op school. Disciplinaire schoolregels zijn bekend bij iedereen en worden toegepast. Het meubilair voor de leerlingen is niet geschikt. Er wordt onderling geruild om passend meubilair voor ieder kind te krijgen maar niet alle leerkrachten hebben hier voldoende inzicht in. Mogelijk zou er een systeem geïmplementeerd kunnen worden dat het inzichtelijk maakt voor leerkrachten welk meubilair bij welke lengte past. Er zijn verbeterpunten met betrekking tot het speelplein maar deze zijn niet urgent. De kinderen vermaken zich. De school is niet goed toegankelijk voor minder valide kinderen. Hier zijn problemen met betrekking tot het schoolplein, de klassen en de toiletten. 10.1.2 Aanbevelingen Voor de Elis Julianaschool zijn de volgende aanbevelingen vanuit de conclusie geformuleerd. Educatiegebied sociaal emotioneel vorming De kerndoelen met betrekking tot het educatiegebied sociaal emotionele vorming uitwerken tot praktische handvaten. Zo weten leerkrachten hoe ze deze les kunnen vormgeven en zal de kans op verwaarlozing van de les afnemen. Ook komt er zo structuur in het gehele educatiegebied. Zodat de lessen passend zijn bij de leeftijd van de leerlingen en deze gedurende de schooltijd van het kind logisch opvolgen. Voor de invulling kan er gedacht worden aan gebruik van verschillende thema’s en spelvormen. Samenwerking bevorderen Als school zijnde meer activiteiten organiseren om de samenwerking tussen leerlingen van de gehele school te bevorderen. Op dit moment speelt het gebrek aan ouderbetrokkenheid hierin soms een belemmerende rol, er zijn namelijk onvoldoende mensen die willen helpen om de activiteit uit te voeren. Samenwerking met de stichting die de naschoolse opvang organiseert zou hierbij uitkomst kunnen bieden. 51
Thuisbezoeken Thuisbezoeken plaats laten vinden om meer inzicht te krijgen in de thuissituatie van de kinderen. Hierbij is het belangrijk om duidelijk te communiceren met ouders over het belang van het thuisbezoek, zodat ze hiervoor openstaan. Werk leerlingen vertonen Het werk van de leerlingen regelmatig vertonen. Dit kan onder andere middels tentoonstellingen. Hierbij is het belangrijk om dit te laten gebeuren met heel de school, zodat kinderen elkaars werk kunnen bekijken en van elkaar kunnen leren. Goed zitten leerlingen Leerkrachten inzicht geven in het goed zitten van een kind. Hierbij is het van belang dat er kennis wordt opgedaan rondom het onderwerp en deze ook toepasbaar is voor leerkrachten. Er kan een systeem geïmplementeerd worden dat inzichtelijk maakt voor leerkrachten welk meubilair bij welke lengte van het kind past. Toegankelijkheid school Door middel van een aantal aanpassingen de school toegankelijk maken voor minder valide kinderen. Drempels (bij schoolingang) en trapjes kunnen middels hellingen toegankelijker worden gemaakt. Daarnaast wordt aanbevolen om een ruim aangepast toilet te creëren. Belonen leerlingen Iedere leerling naar zijn eigen kunnen belonen, zodat hij gestimuleerd wordt op persoonlijk leer- en gedragsgebied. Het is belangrijk om hier als leerkracht verstandig mee om te gaan. Belonen kan stimulerend werken, maar ook demotiverend. Klassenregels Samen met de leerlingen klassenregels opstellen. Dit om de kinderen verantwoordelijkheid te geven en de betrokkenheid te vergroten.
10.2 Prins Bernhardschool 10.2.1 Conclusies Vanuit de verschillende interviews en de enquêtes is er een conclusie geschreven over het sociaal emotioneel welzijn op de Prins Bernhardschool. Interview schoolhoofd Kenmerkend aan de Prins Bernhardschool is dat er veel anderstaligen op school zitten. Bij de sociaal emotionele problematiek van de kinderen speelt het sociale aspect vanuit thuis een grote rol. Kinderen krijgen thuis weinig aandacht, waardoor ze deze aandacht op school gaan vragen. De school doet zijn uiterste best om de ouders te betrekken, maar ouders hebben vaak geen tijd om naar school te komen. Er zijn in het verleden bijeenkomsten gehouden voor ouders om ze te integreren in de samenleving. Op dit moment is daar weer behoefte aan. Het educatiegebied sociaal en emotionele ontwikkeling is niet gestructureerd, maar wordt ingebouwd in alle vakken.
52
Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer Binnen de school heerst de cultuur om nieuwelingen zich thuis te laten voelen. Leerkrachten en leerlingen heten nieuwkomers direct welkom en helpen hen op weg. Leerkrachten zijn zeer betrokken bij school en zijn vriendelijk en open tegenover bezoekers. Ouders zijn ten alle tijden welkom op school. Er heerst een goede sfeer in het docententeam. Wanneer kinderen niet goed in hun vel zitten wordt er eerst gesproken met het kind door de leerkracht. Kinderen weten dat ze hulp kunnen krijgen indien nodig en komen dan ook vaak zelf met problemen. Bij tè storend gedrag gaat het kind naar het schoolhoofd. Ook is er een maatschappelijk werker. Het is onduidelijk of elke leerkracht daarvan op de hoogte is. Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren Leerkrachten organiseren groepsactiviteiten zowel binnen de klas als op school, zodat leerlingen samen kunnen werken. Deze samenwerking wordt op verschillende manieren vormgegeven. Ook van de leerkrachten wordt onderlinge samenwerking verwacht. . Daarnaast is er geen schoolbeleid over hoe samenwerken gestimuleerd kan worden en wordt het werk van de leerlingen sporadisch vertoond. Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten Tijdens de pauze hebben kinderen veel speelmogelijkheden, hierbij wordt er toezicht gehouden op elk deel van het schoolplein door voldoende toezichthouders. Er is een rustplek aanwezig tijdens de pauze, waar kinderen rustig kunnen zitten wanneer ze willen. Per week is er ruimte voor creatieve activiteiten ingepland. Afhankelijk van de leerkracht welke activiteiten gedaan worden. Leerkrachten belonen vaak door met de kinderen die goed gepresteerd hebben iets leuks te gaan doen of ze iets meer te geven. Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid ouders De school nodigt ouders uit om met de leraar in gesprek te gaan over het werk van het kind of vragen te stellen. Daarnaast licht school de ouders in wanneer er iets is gebeurd op school met het kind. Ouders daarentegen zijn niet erg betrokken bij wat er gebeurt op school. Ouders hebben weinig tijd of zin om naar school te komen. Ouders zouden meer betrokken kunnen worden door informatieverstrekking en het bewust maken van het belang van de betrokkenheid bij hun kind. Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes Jongens en meisjes worden gelijk behandelt en hebben gelijke mogelijkheden om zich te ontwikkelen en om inbreng te geven in de klas. Leerlingen worden door de leerkrachten gestimuleerd om de verschillen tussen hen te begrijpen, middels praten en luisteren naar elkaar. Leerlingen hebben geen invloed op de organisatie van de school. Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen Er zijn duidelijke regels op school en in de klas. Deze worden niet altijd even goed gehandhaafd, dit houdt verband met structuur vanuit de thuissituatie. Met meer discipline zou gedrag en resultaat beter zijn. Meubilair is niet geschikt, zeker niet voor de leerlingen. Het meubilair van de leerkrachten is redelijk, maar er zijn verbeterpunten mogelijk.
53
De klas, het schoolplein en de toiletten zijn niet toegankelijk voor minder validen. Maatregelen worden pas genomen wanneer er een minder valide kind op school komt. 10.2.2 Aanbevelingen Voor de Prins Bernhardschool zijn de volgende aanbevelingen vanuit de conclusie geformuleerd. Maatschappelijk werk Bekendheid creëren onder leerkrachten over de aanwezigheid van een maatschappelijk werker, waar kinderen heen kunnen wanneer er problemen spelen. Hierbij kan het gaan om problemen in de thuis- en/of schoolsituatie. Deze bekendheid kan gecreëerd worden door het tijdens een vergadering te bespreken. Werk leerlingen vertonen Het werk van de leerlingen regelmatig vertonen. Dit kan onder andere middels tentoonstellingen. Hierbij is het belangrijk om dit te laten gebeuren met heel de school, zodat kinderen elkaars werk kunnen bekijken en van elkaar kunnen leren. Belang betrokkenheid ouders Ouders bewust maken van het belang van de betrokkenheid bij hun kind. Dit kan door betere informatieverstrekking naar ouders toe. Informatieverstrekking kan plaats vinden middels brieven en/of bijeenkomsten. Binnen deze informatie is het belangrijk te benoemen dat het belangrijk is om kinderen structuur te bieden, dit zal leiden tot betere schoolprestaties. Bespreken thuissituatie Het bespreken van de thuissituatie structureel in plannen. Zo is er altijd een beeld van de thuissituatie en kan er eerder worden ingesprongen bij (opkomende) problemen. Dit kan plaatsvinden tijdens individuele oudergesprekken aan het begin van het schooljaar. Schoolmeubilair leerlingen Nieuw schoolmeubilair voor de leerlingen aanschaffen. Dit is vanwege financiële omstandigheden mogelijk niet direct uitvoerbaar. Het is daarom belangrijk om leerkrachten inzicht te geven in het goed zitten van een kind. Hierbij is het van belang dat er kennis wordt opgedaan rondom het onderwerp en deze ook toepasbaar is voor leerkrachten. Zo kunnen leerkrachten onderling meubilair uitwisselen om het passend te maken voor het kind. Toegankelijkheid school Door middel van een aantal aanpassingen de school toegankelijk maken voor minder valide kinderen. Drempels en trappen kunnen middels hellingen toegankelijker worden gemaakt. Daarnaast wordt aanbevolen om een ruim aangepast toilet te creëren.
10.3 Schotborghschool 10.3.1 Conclusies Vanuit de verschillende interviews en de enquêtes is er een conclusie geschreven over het sociaal emotioneel welzijn op de Schotborghschool. Interview schoolhoofd De school staat in een sociaal arme wijk met bijbehorende sociaal emotionele problemen. De kinderen vereisen extra aandacht door de sociaal emotionele problematiek vanuit de 54
thuissituatie. De school hanteert de filosofie van een gezonde school. Deze filosofie richt zich niet alleen op het fysieke, maar ook op het mentale gebied. De sociaal emotionele educatie bestaat uit Filosofia di Bida (filosofie van het leven). Het wordt vormgegeven middels gesprekken en verhaaltjes over sociaal en emotionele aspecten. De betrokkenheid van de ouders is erg laag en er is ook weinig medewerking vanuit de ouders. Gevolg van de lage betrokkenheid van de ouders en een gebrek aan een stimulerende thuisomgeving van het kind is dat resultaten achterblijven. Kwaliteitsgebied 1. Het creëren van een vriendelijke, waarderende en steunende atmosfeer Sociaal emotionele problematiek is zichtbaar in het onvriendelijke omgangsgedrag van de leerlingen. Nieuwe leerlingen op school hebben regelmatig problemen. De acceptatie van deze leerlingen is wisselend. Leerkrachten proberen de leerling zich thuis te laten voelen. De werkplek wordt niet als aantrekkelijk gezien, maar het werken met de klas en onderling met collega’s wordt wel als prettig ervaren. Wanneer een leerling niet goed in zijn vel zit wordt er in gesprek gegaan met deze leerling door de leerkracht. Er is geen vertrouwenspersoon aangesteld, maar wel een remedial teacher voor de leerlingen tot groep 5. Deze pakt gedrag- en leerproblemen aan. Kwaliteitsgebied 2. Steunende samenwerking en actief leren De samenwerking op school wordt bevorderd middels groepswerk. Er is geen beleid met betrekking tot samenwerking, hierdoor is het onduidelijk hoeveel er in iedere groep aan gedaan wordt. Leerlingen worden binnen de klas gestimuleerd om vragen te stellen. Het werk van de leerlingen wordt op verschillende manieren getoond, zowel aan medeleerlingen als aan ouders. Kwaliteitsgebied 3. Waardering van het ontwikkelen van creatieve activiteiten Er zijn mogelijkheden tot creatieve activiteiten op school. In groep 1 en 2 hebben de kinderen iedere dag handvaardigheid. In FO2 is er wekelijks een vakdocent handvaardigheid aanwezig. Tevens krijgen ze bewegingsonderwijs, dit wordt gegeven door de leerkracht zelf. Overige creatieve activiteiten worden door de leerkracht zelf ingevuld. Er is behoefte aan een naschoolse opvang. Kinderen hebben veel interesse in dansen, zingen en optreden. Voorheen is de naschoolse opvang gestopt om financiële redenen. Kwaliteitsgebied 4. Verbinden van school en thuis door betrokkenheid van de ouders Ouders worden geïnformeerd over wat er gebeurd binnen de school. Toch is de communicatie niet optimaal. Regels sluiten onvoldoende aan bij de ouders waardoor er een afstand is ontstaan tussen het MT en de ouders van de leerlingen. Ouders stimuleren kinderen niet bij het maken van huiswerk. Het is belangrijk om ouders bewust te maken van het belang om hun kind te stimuleren met betrekking tot schoolwerk. Omtrent communicatie over de thuissituatie benaderen ouders leerkrachten en andersom. Leerkrachten hebben regelmatig een broer of zus in de klas gehad waardoor er al enigszins inzicht is in de thuissituatie.
55
Kwaliteitsgebied 5. Bevorderen van gelijke mogelijkheden en participatie in het maken van keuzes Alle leerlingen binnen de school hebben dezelfde mogelijkheden. Ook heeft iedere leerling het recht om te spreken in de klas. Om onderling begrip te creëren bij de leerlingen wordt er aandacht besteed aan de sociale en culturele verschillen. Hierbij wordt benadrukt dat iedereen gelijk is. Leerlingen hebben niet de mogelijkheid om beslissingen te maken met betrekking tot regels en de organisatie van de school. Kwaliteitsgebied 6. Overige vragen Het meubilair van de kinderen is redelijk nieuw en past goed. Het meubilair van de leerkrachten is oud. Het is bij de leerkrachten onduidelijk welke financiële ondersteuning de DOS kan bieden bij de aanschaf van nieuw meubilair. Door het personeel moet er consequent gehandeld worden met betrekking tot de regels. Op dit moment is deze consequentheid niet bij iedereen voldoende aanwezig, waardoor de discipline van de leerlingen te wensen over. De school is onvoldoende aangepast voor minder valide leerlingen. Zo is het klaslokaal niet ruim genoeg, zijn de toiletten niet aangepast met bijvoorbeeld beugels en is het schoolplein ongelijk.
10.3.2 Aanbevelingen Voor de Schotborghschool zijn de volgende aanbevelingen vanuit de conclusie geformuleerd. Integreren nieuwe leerlingen Een beleid voor leerkrachten opstellen met betrekking tot integreren van nieuwe leerlingen. Dit om acceptatie van nieuwe leerlingen te bevorderen. Binnen dit beleid is het belangrijk dat de volgende punten aan bod komen: hoe introduceer ik een kind, hoe ga ik om met negatief gedrag van de nieuwe leerling, hoe ga ik om met negatief gedrag van andere leerlingen jegens de nieuwe leerling. Vertrouwenspersoon Een vertrouwenspersoon aanstellen. Hierbij kan er gedacht worden aan een extern persoon, maar er kan ook voor gekozen worden om leerkrachten bij te scholen tot vertrouwenspersoon. Hierbij is het belangrijk dat scholen aangeven aan de DOS dat er behoefte is aan een nascholingscursus gericht op vertrouwenspersonen, zodat deze een cursus op kan zetten. Bewegingsonderwijs Er wordt aanbevolen om het bewegingsonderwijs te bevorderen. Hierbij kan er gedacht worden aan het aanstellen van een vakleerkracht, sportmateriaal aanschaffen en gebruik van een geschikte ruimte voor sportbeoefening. Wanneer dit om financiële redenen niet mogelijk is, wordt aanbevolen om een protocol op te stellen voor de leerkrachten. Dit heeft als doel om de leerkrachten te helpen de gymles veilig en leuk vorm te geven met de 56
middelen die beschikbaar zijn. Mogelijk zouden studenten vanuit het Skol Salú project hierin een rol kunnen spelen. Oudercommissie De oudercommissie een nieuw leven inblazen, door geïnteresseerde ouders uit te nodigen om in gesprek te gaan over wat een oudercommissie kan betekenen. Resultaat van dit gesprek is een protocol waarin de taken van de oudercommissie helder staan beschreven, zodat deze voor iedereen duidelijk is. Naar ons idee is fundraising een belangrijk taak voor de oudercommissie, omdat met dit geld aanbevelingen tot uitvoer gebracht kunnen worden. Naschoolse opvang Een naschoolse opvang opzetten. Binnen deze opvang kunnen zowel leeractiviteiten als creatieve activiteiten gestimuleerd worden. Belangrijk is om de financiële mogelijkheden van de ouders van de kinderen hierbij in acht te houden. Eventuele financiële ondersteuning kan voortkomen uit de fundraising van de oudercommissie. Communicatie met ouders Een plan opstellen om de communicatie met de ouders te bevorderen. Hierbij is het van belang om regels op te stellen die zowel bij de ouders als de school aansluiten. De manier waar op regels worden toegelicht moet tevens aansluiten op het niveau van de ouders, zodat de regels gehandhaafd worden. Om het plan op te stellen wordt aangeraden om een bijeenkomst te organiseren met alle leerkrachten en het managementteam over hoe de communicatie naar ieders idee het best kan worden vormgegeven. Discipline handhaven De discipline consequent handhaven door al het personeel. Hierin is het belangrijk dat regels duidelijk zijn en worden nageleefd. Tevens moet bij het nalaten hiervan er de mogelijkheid zijn om elkaar hier op aan te spreken. Toegankelijkheid school Toegankelijkheid van de scholen vergroten door het schoolplein op enkele plekken te egaliseren. Daarnaast wordt aanbevolen om een ruim aangepast toilet te creëren.
57
Bijlage 12. Samenvatting interview onderwijsfunctionaris DOS
Er is gebleken dat er soms onduidelijkheid heerst over de financiële ondersteuning vanuit de DOS. Er is een interview geweest met een onderwijsfunctionaris van de DOS om u hier meer inzicht in te kunnen geven. Onderstaand een samenvatting van dit interview. Financiën algemeen Er wordt gewerkt aan de hand van V&V stelsel dat in 1999 is ingevoerd. Dit stelsel is opgedeeld in personeelskosten en materiaalkosten. Er wordt gewerkt aan de hand van formatiepunten. Dit houdt in dat het aantal punten dat de scholen krijgt afhankelijk is van het aantal leerlingen dat er op de betreffende school zit. Het aannemen van een leerkracht is dan een X aantal punten. Zo kunnen de scholen zelf hun aantal punten besteden. Scholen kunnen zo zelf berekenen hoeveel budget ze hebben binnen de personeelskosten en de materiaalkosten. De scholen krijgen steeds meer vrijheid en verantwoordelijkheid, zodat ze bewuster worden van welke budget ze hebben en wat ze daarvoor kunnen krijgen. De DOS verschilt van andere schoolbesturen, doordat ze een openbare instantie zijn. De financiën worden geregeld vanuit de overheid en de DOS krijgt het geld niet echt in handen. Eenmaal per jaar kunnen de scholen aangeven waaraan ze hun budget voor materiële kosten willen besteden. Het jaarlijkse bedrag dat de scholen krijgen voor materiële kosten worden per maand uitbetaald. Wat er onder materiële kosten valt is terug te vinden in het V&V stelsel. Meubilair De aanvraag voor nieuw meubilair word ingediend bij de SOS (Stichting Onderhoud Scholen). De DOS heeft een bedrag bij de SOS staan, waar onder andere het meubilair onder valt. Er wordt gekeken naar welke scholen banken en stoelen nodig hebben. Het budget dat daarvoor beschikbaar is moet verdeeld worden onder het Funderend Onderwijs, het Voortgezet Onderwijs en het Speciaal Onderwijs. Er wordt vervolgens per onderwijstype gekeken naar welke scholen het hardst nieuw meubilair nodig hebben. Dit wordt bepaald door de onderwijsfunctionaris en de schoolhoofden. Door samen in overleg te gaan wordt bepaald wie wat krijgt. Het is echter wel zo dat iedereen zijn situatie altijd het ergste vindt. Speelmaterialen Scholen kunnen vanuit hun budget investeren in speelmateriaal, alleen investeren scholen over het algemeen sneller in gebieden als taal en rekenen. Het budget is namelijk beperkt en kinderen worden uiteindelijk beoordeeld op de EFO toets. Sommige scholen zijn proactief en gaan zelf op zoek om op andere manieren geld binnen te krijgen voor speelmaterialen. Toegankelijkheid scholen SOS doet de aanpassingen bij gebouwen. DOS mag hierin zelf niets doen, zonder toestemming van de SOS. De SOS is de stichting die de scholen moet onderhouden en aanpassen wanneer er een minder valide kind naar school wil. Er is geen beleid wanneer er een minder valide kind wordt aangemeld om naar een DOS school te gaan. Veel kinderen gaan naar de school bij Verriet (Speciaal onderwijs). Leerkrachten zijn ook niet voorbereid op kinderen met een beperking. Zij zouden hier meer ondersteuning in moeten krijgen. 58