KARWIJ
IVN Oost-Veluwezoom
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Rob: leven met en van de natuur
Opmaat naar de lente
Tuinhuis: nieuw - oud
Beheer, het publiek en de wet Joris aan het woord
Muizenissen
ONZE TIJD IS GEKOMEN Soms moet je er vroeg bij zijn. Kijk bijvoorbeeld naar speenkruid, bosanemoon en wilde boshyacint oftewel 'Blue Bells'. Samen veranderen deze lenteboden de sfeer van het bos. Na de donkere dagen van de voorbije winter geven ze licht en kleur aan de omgeving. Zij grijpen hun kans, op het moment dat het lover nog niet volop aanwezig is. Juist dan kunnen ze zich openstellen voor de zonnestralen die de bodem bereiken. Zodra het bos dadelijk weer volop in blad staat, is hun kans verkeken. De mossen profiteren eveneens van deze periode. Doordat het vaak vochtig is, zijn ze flink in omvang toegenomen. De sporen kunnen zich in het licht goed ontwikkelen. Belangrijk, want deze zijn nodig voor de voortplanting.
Daarnaast zijn de vogels weer in aantocht, zoekend naar hun stekkie om te broeden. De eerste ooievaars zijn al weer gespot. Wellicht exemplaren die in Nederland gebleven zijn. Zij strijken vaak neer op het nest dat zij vorig jaar verlieten. Makkelijk, want het is al klaar voor gebruik. Echter, alle vastgeklonken nestmateriaal zorgt, dat bij een zware regenval, water in het nest blijft staan. Vorig jaar zijn zo vele jonge ooievaars verdronken. Daarom is in zo'n nest een voorjaarsschoonmaak (hetgeen mensen doen) geen slechte zaak. Want wie wil nou niet even stil staan bij zo'n jong dier, dat aarzelend zijn vleugels uitslaat. Wat mij betreft is het tijd. Laat het lenteweer maar komen, kunnen we samen weer genieten van al dat moois. Tekst en beeld: Corlène van den Camp
COLOFON Verschijnt 4 x per jaar: 1 maart, 1 juni, 15 september en 15 december. Oplage 330 ex.. Overname artikelen na toestemming, met bronvermelding. Artikelen in Karwij weerspiegelen niet altijd de mening van de redactie en IVN Oost-Veluwezoom. Redactie Karwij Corlène van den Camp, Karin Otermann, Barbara de Jong. Leden- en donateursadministratie Lidmaatschap min. € 15,- per jaar, donatie min. € 10,- per jaar. IBAN NL92INGB0001417280
[email protected], 0313-484724 t.a.v. de penningmeester Gerrie van Vorselen, Lindewal 1, 6981 AB Doesburg. Opzeggen: schriftelijk vóór 1 december Bestuur voorzitter - Gerrit Lammers secretaris - Karin Otermann penningmeester - Gerrie van Vorselen lid - Gerrit de Jong Secretariaat bestuur
[email protected] 026-3615341 t.a.v. de secretaris, J. v. Arnhemstraat 23, 6891 BB Rozendaal
2
IVN Oost-Veluwezoom
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
VAN DE REDACTIE Heel even leek het echt winter. Het stelde echter niet zo heel veel voor. Sneeuw en vrieskou vergezelden ons slechts enkele dagen. De vraag rijst dan wederom: betekent dit opnieuw dat plantenknoppen vroeger uitbotten? Zo eenvoudig ligt dat niet. Het tijdstip waarop knoppen uitlopen wordt niet alleen bepaald door de temperatuur, maar vooral ook door de hoeveelheid daglicht. Daarnaast speelt goed voorwerk uiteraard een cruciale rol, zijn de knoppen al lang helemaal klaar voor de lente. Ook voor de redactie is goed voorwerk essentieel. Dus liggen al vroegtijdig plannen klaar voor weer een nieuwe editie. Echter, soms loopt het anders, kost het wat extra moeite. Karin Otermann, een actief redactielid, brak halverwege januari haar arm. De artikelen die zij voor deze Karwij zou schrijven leken daardoor in het water te vallen. Gelukkig kon ons nieuwe redactielied, Barbara de Jong, een aantal artikelen van haar overnemen, zodat ook deze keer het blad weer tijdig bij je op de deurmat ligt. Een nieuwe start maakt ook onze INV-tuin, door het nieuwe tuinhuis in gebruik te nemen, het oude af te breken. Het heeft even geduurd, maar was het wachten meer dan waard. Hierover kun je lezen in dit blad.
Sleuteloverdracht nieuwe tuinhuis. Foto: Jannie de Jong
Foto: Corlène van den Camp
4
Van de voorzitter
5
IVN-uitsraling kan werkenderweg groeien
6
Bijspijkeren
8
Muizenissen
9
Joris aan het woord
10
Leven met en van de natuur
12
In memoriam Fried
13
Opmaat naar de lente
16
Beheer, het publiek en de wet
Voor je ligt de lente editie. Lente associeer ik vaak met een nieuw begin, frisse ideeën. Ook dit jaar hebben we een jaarthema gezocht en gevonden. Rob Kleinlugtenbelt zal Barbara een jaar lang meenemen in zijn wereld van 'bruikbare natuur'. Verder zul je dit jaar nader kennismaken met enkele actieve leden uit onze afdeling. Jannie zal ook dit jaar de IVN-tuin weer vertegenwoordigen met haar fraaie verhalen. Mocht je zelf nog ideeën hebben, een artikel willen schrijven. Jouw inbreng is altijd welkom. Laten we opnieuw samen het karwei klaren om te komen tot ons afdelingsblad Karwij. Corlène van den Camp Kopij voor het volgende nummer vóór 11 mei mailen naar
[email protected]
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Afbraak oude tuinhuis. Foto: Jannie de Jong
IVN Oost-Veluwezoom
3
VAN DE VOORZITTER Het nieuwe jaar is prima begonnen. De tuingroep heeft het nieuwe tuinhuis in de IVN-tuin in gebruik kunnen nemen. Zie voor een verslag hiervan elders in deze Karwij.
Natuurcursus IVN Eerbeek eo en IVN Oost-Veluwezoom gaan dit voorjaar een natuurcursus organiseren. Deze cursus zal bestaan uit 4 cursus-avonden en 4 zaterdagochtend excursies en start op 21 april in het Sprengenhuis te Laag Soeren. De details van de cursus staan op onze website. Sinds een jaar is er intensiever overleg tussen IVN Oost-Veluwezoom, IVN Arnhem en KNNV-Arnhem. Doel van dit overleg is om te kijken hoe we nauwer kunnen samenwerken bij bijvoorbeeld het organiseren van cursussen. Ook willen we proberen een lijst van namen te maken van docenten met kennis van specifieke onderwerpen, waardoor het voor de afdelingen makkelijker wordt docenten te vinden. Elkaar versterken is het centrale doel van dit overleg.
Foto: Jannie de Jong
Nieuwjaarsbijeenkomst Op 11 januari j.l. hadden we onze nieuwjaarsbijeenkomst. Bijna 50 leden hebben deze bijeenkomst bezocht. Op deze bijeenkomst een mooi verhaal en prachtige beelden van Vilmar Dijkstra over de boommarters in ons gebied. Als bestuur hebben we deze bijeenkomst aangegrepen om een aantal leden in het zonnetje te zetten voor hun inzet voor de vereniging in het afgelopen jaar. Dit waren Winfred Brouwer voor het nieuwe elan dat hij aan de steenuilenwerkgroep heeft gegeven, Corlène van den Camp voor de geweldige manier waarop zij ons verenigingsblad Karwij vormgeeft, Hanneke van der Kroft als duwer van de woelmuizengroep en Anton Logemann als medeoprichter en coördinator van de nieuwe fotowerkgroep. Ik hoop jaarlijks op de nieuwjaarsreceptie een aantal leden in het zonnetje te kunnen zetten voor hun inzet voor de vereniging. Wie dat zijn, daarvoor laat ik mij graag adviseren door de leden zelf. Ook een bijzonder onderdeel van de nieuwjaarsbijeenkomst was dat het bestuur de leden uitnodigde om te reageren op een 4-tal stellingen. We mochten maar liefst 42 reacties noteren op deze stellingen. In de voorjaarsledenvergadering zullen we een vervolg geven aan die stellingen. Bij deze wil ik de leden alvast van harte uitnodigen om op 28 april op onze voorjaarsledenvergadering mee te denken.
Karin Dat Karin haar arm brak maakte ons als bestuur gelijk duidelijk wat zij allemaal voor de vereniging doet. Een aantal zaken moesten direct door andere bestuursleden overgenomen worden, zoals het jaarverslag en notulen van vergaderingen. Karin moet in de voorjaarsledenvergadering als bestuurslid aftreden, omdat haar 6-jarige termijn erop zit. Voor mij als voorzitter maakt dit voorval direct duidelijk dat het persé nodig is dat het aantal bestuursleden uitgebreid wordt. Ik heb intussen al een aantal gesprekken gevoerd met potentiële bestuursleden. Met een beetje geluk kunnen we op de voorjaarsledenvergadering een volledig bestuur presenteren. Gerrit Lammers
Wandelgids in uitverkoop Eind vorig jaar heeft uitgever BDU besloten om onze wandelgids ‘De heuvels op de lanen in’ in de uitverkoop te doen. We hebben een groot aantal boekjes voor een klein bedrag van de uitgever kunnen overnemen. Als experiment had ik tijdens de snert-wandelexcursie in januari de boekjes voor 3 euro per stuk te koop aangeboden. Ik heb toen gelijk een 3-tal boekjes kunnen verkopen. Daarna heb ik voorgesteld om ze na afloop van alle wandelexcursies te koop aan te bieden. Van Rob Timmerman, coördinator van de maandagochtend wandeling, kreeg ik al een mailtje dat zij er na afloop van de wandeling op 2 februari j.l. maar liefst 16 verkocht hadden. Op deze manier raken we de 300 boekjes die we overgenomen hebben misschien wel sneller kwijt dan gedacht.
4
IVN Oost-Veluwezoom
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
IVN-UITSTRALING KAN WERKENDERWEG GROEIEN Maandag 12 januari was een heuglijke dag voor de tuingroep. Op deze dag werd het nieuwe tuinhuis in de IVN-tuin officieel in gebruik genomen. Als coördinator van de tuingroep tekende Gerrit de Jong de contracten; namens Natuurmonumenten zetten Erik Dubbelaar (de rentmeester) en Eke van den Berg hun handtekening. Eke is in de dagelijkse praktijk de beheerder. “Onze huisbaas,” lacht Gerrit de Jong. Daarna werd de sleutel overhandigd.
de spaarstand te zetten bij vertrek en de boiler hoeft niet aangezet te worden voor een klein beetje afwas. Tijdens de koffie kwam een constructief voorstel op tafel: maak een checklist voor degene die als laatste weggaat, de deur afsluit.
Zaagsel Na deze formele handelingen stappen zo’n vijftien leden van de tuingroep opgewekt en nieuwsgierig naar binnen. De loftuitingen tuimelen over elkaar heen. Woorden als mooi, groot, ruim, licht, luxe klinken veelvuldig. Het aparte gereedschaphok en de ‘vide’ (het zoldertje boven het gereedschapshok) roepen veel enthousiasme op. De vide kan dienen voor de opslag van allerlei (kwetsbare) materialen. Een heus aanrecht met stromend water en een toilet geven het gebouw een gevoel van luxe dat de tuingroep nog niet kende. Er wordt wat gegrapt dat het nieuwe tuinhuis ‘te nieuw’ en ‘onpersoonlijk’ is. Dat is natuurlijk ook zo. Het gebouw ruikt naar vers zaagsel en is uiteraard nog niet ingeleefd. Een klein beetje nostalgie is er daarom wel op deze dag: “Ons oude onderkomen was wel knus en gezellig,” mijmert iemand. Gelukkig gaan de oude, doorleefde klapstoelen mee met de tuingroep. Het vertrouwde keukengerei mag in de gootsteenkastjes gestald worden. Uitstraling De ingebruikneming is een mooi moment voor Natuurmonumenten, maar vooral voor IVN. Alsof hij een professionele gangmaker is, vraagt Gerrit de aanwezigen retorisch: “Zijn jullie blij?!” De reactie is een eenstemmig ‘jááá!’ met hartelijk applaus. Vervolgens vertelt Gerrit over de afspraken die gemaakt zijn met Natuurmonumenten. IVN heeft het tuinhuis namelijk in bruikleen en mag er alleen op de vastgelegde dagen en tijden gebruik van maken. Er is bijvoorbeeld een strikt sleutelbeleid in verband met de aansprakelijkheid voor schade. Praktische regels voor het gebruik zijn er ook. Natuurmonumenten wil bijvoorbeeld dat het aanzien van het lokaal netjes blijft, want zij gebruiken de ruimte immers ook voor eigen activiteiten. Natuurlijk moet de loop vrij blijven; de klapstoelen moeten steeds opgeruimd worden. De tuingroep mag ook geen kasten of kisten naar eigen inzicht plaatsen, daarvoor zorgt Natuurmonumenten. Een afsluitbare kast en droogkasten staan al op stapel. “Niks mag hier van ons zijn,” vat Gerrit samen. Regelmatig overleg met Eke, de beheerder, blijft nodig. “Het lijkt erop dat we in een wat strak keurslijf zitten, maar” relativeert Gerrit, “Ik heb er alle vertrouwen in dat alles soepel zal verlopen. De inrichting zal ‘werkende weg’ vorm krijgen. De ruimte mag vast wel iets van de uitstraling van IVN krijgen,” denkt Gerrit. Zuinig zijn met energie en water is haast vanzelfsprekend. De bouwkosten waren best hoog en daarom wil Natuurmonumenten de exploitatiekosten zo laag mogelijk houden. Maar niemand zal er bezwaar tegen hebben de kachel op
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Foto: Jannie de Jong
Vandaag nog! Ná de koffie – met overheerlijke zelfgebakken koek – klinkt de vraag of men de spullen volgende week gaat verhuizen. “Vandaag kan het ook!!” roept een grapjas. Een week later is de verhuizing min of meer voltooid. “Ik kon de mensen haast niet in toom houden, zo enthousiast waren ze!” lacht Gerrit. Het was ook een mooie gelegenheid om alle spullen te selecteren op bruikbaarheid, dan wel af te danken. “Er kwamen dingen te voorschijn waarvan het we het bestaan niet meer wisten.” Bijvoorbeeld documentatiemappen met knipsels uit kranten en tijdschriften ijverig verzameld door tuinmedewerkers in de tijd dat internet nog een vaag begrip was. “Die mappen gooien we niet meteen weg, daar wil ik eerst in snuffelen,” zegt Gerrit met respect naar degenen die er moeite voor gedaan hebben. Het oude krakkemikkig geworden tuinhuisje – ooit een kippenschuur – is nu verlaten. Het moet afgebroken worden. “Dat gaan we zelf doen,” zegt Gerrit. “We zullen dat voorzichtig doen en zo veel mogelijk materialen hergebruiken of weggeven.” De coördinator is blij met het tuinhuis. “Het mooiste vind ik dat er aan de sleutel een label hangt met de aanduiding ‘IVN-huis’. Dat geeft mij het fijne gevoel dat het huisje er voor óns staat.” Barbara de Jong
IVN Oost-Veluwezoom
5
BIJSPIJKEREN ACTIVITEITEN VOOR DE KOMENDE MAANDEN. Het programma dat de werkgroepleden van bijspijkeren voor jullie bij elkaar hebben gesprokkeld begon dit jaar met een lezing door Hans Steur uit Ellecom. Hij nam ons me naar een heel ver verleden toen onze planten nog hun hele evolutie moesten doormaken. In de vorm van gevonden fossielen werden we meegenomen door de tijdperken om te beleven hoe onze planten zich ontwikkelden in 400 miljoen jaren. Zoals de Ginkgo biloba, die er ook nu nog is en waar Bertus en Corlène ons in het vorige nummer van vertelden. Hier een overzicht van de komende activiteiten : Dinsdag 24 maart: Lezing 'Ruimte voor de rivier' door Johan van den Boogaard. Aanvang 19.30 uur, in ’t Sprengenhus, Harderwijkerweg 25, Laag Soeren. Woensdag 22 april: Excursie “toekomstvisie Veluwezoom” o.l.v. Andre ten Hoedt, ecoloog bij Natuurmonumenten. Start 19.00 bij het bezoekerscentrum. Vrijdag 8 mei: Lezing en excursie 'onze vleermuizen' o.l. v. Herman Heskamp. Aanvang 19.30 uur in het Tjark Riks centrum, Derikskamp 2a, Eerbeek. De excursie is daarna rondom het Huis te Eerbeek. Augustus, 3e week: lezing over het determineren van planten en het werk van de Stichting flora van Nederland. Nadere informatie in het volgende nummer. Zaterdag 23 augustus: excursie planten onderzoek bij de Posbank. Vertrek tijd en plaats worden nog bekend gemaakt Donderdag 17 september: lezing 'zwammen over zwammen', over gewone en bijzondere paddenstoelen, door Ruud Knol uit Apeldoorn. Aanvang 19.30 uur in ’t Sprengenhus, Harderwijkerweg 25 Laag Soeren. Zaterdag 19 september : Excursie paddenstoelen o.l.v . Ruud Knol Aanvang 10.00 uur bij Het Leusveld, Rhienderensestraat, Hall. Voor november zijn we nog op zoek naar iemand die een avond over landschapslezen of bodem wil verzorgen.
6
IVN Oost-Veluwezoom
RUIMTE VOOR DE RIVIER Lezing over graafwerkzaamheden bij Cortenoever Waar zijn al die graafmachines bij Cortenoever in de gemeente Brummen mee bezig? Johan van den Boomgaard, projectmanager van 'Ruimte voor de rivier', komt het ons op dinsdag 24 maart om 19.30 uur in 't Sprengenhus in Laag-Soeren uitleggen.
Dijkverlegging
Van den Boomgaard houdt op uitnodiging van de werkgroep bijspijkeren/nascholing van IVN Oost-Veluwezoom en IVN Eerbeek een lezing over hoogwaterveiligheid en meer ruimte voor de rivier. Hij richt zijn blik dan vooral op Cortenoever en het noordelijker gelegen gebied, de Voorsterklei. In beide gebieden komen landinwaarts nieuwe dijken. Hierdoor krijgt de IJssel bij hoogwater meer ruimte. De huidige dijken worden op enkele plaatsen verlaagd tot drempels. Dit heeft tot gevolg dat alléén bij extreem hoogwater de gebieden tussen de oude en nieuwe dijk onder water lopen en daarmee de waterstand in de IJssel verlagen. Cortenoever en Voorsterklei gaan gemiddeld 1 keer per 25 jaar meestromen met de IJssel. Wat betekent dit voor de mensen? En bieden de ingrepen ook kansen voor de natuur? Van den Boomgaard beperkt zich dan ook niet tot de technische kanten van deze grootscheepse operatie. Zo komen de verhuizing van dassen uit een dassenburcht en het verplaatsen van sleutelbloemen aan de orde. Maar ook het realiseren van nieuwe onderkomens voor steenuilen, huismussen en kamsalamanders. Datum: Dinsdag 24 maart, 19.30 uur, Locatie: 't Sprengenhus in Laag-Soeren
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Excursie over TOEKOMSTVISIE VELUWEZOOM
OUD EN NIEUW IN DE IVN-TUIN
Natuurmonumenten heeft voor Veluwezoom (Nationaal Park en IJsseluiterwaarden) een nieuwe toekomstvisie opgesteld. André ten Hoedt van deze organisatie vertelt tijdens een excursie in het veld op 21 april wat dit voor de aanwezige natuur betekent. Natuurmonumenten stelt voor alle natuurgebieden eens in de achttien jaar een toekomstvisie op. Eind vorig jaar verscheen dus zo’n document voor Veluwezoom l. Het document is o.a. van belang voor de toekomstige uitvoering van het natuurbeheer. Tijdens een veldexcursie op woensdag 22 april legt André ten Hoedt uit dat deze toekomstvisie geen grootscheepse veranderingen met zich meebrengt. Wel heeft Natuurmonumenten bijvoorbeeld zorgen over het in goede banen leiden van de recreatie, wil daar maatregelen voor treffen. Het blijft een zoektocht naar een optimaal natuurbeheer. André zal tijdens de veldexcursie, georganiseerd door de werkgroep bijspijkeren/nascholing van IVN Oost-Veluwezoom en IVN Eerbeek, op enkele plekken stil staan bij het toekomstige beleid. De avond is interessant voor al onze natuurgidsen die in het terrein van Natuurmonumenten excursies houden. Datum: woensdag 22 april Tijd: 19 uur tot plm 21.30 uur Locatie: parkeerplaats bij bezoekerscentrum Veluwezoom
Maandagochtend 16 februari is het zover, er kan gestart worden met de afbraak van het oude tuinhuis. Dit vindt plaats na het persmoment om half tien in aanwezigheid van Jan Gorter(districtsdirecteur) en Erik Dubelaar (rentmeester) van Natuurmonumenten. Na een korte toespraak van Gerrit de Jong (tuincoördinator) - over het verleden van het oude, maar vooral het heden van het nieuwe tuinhuis en het nieuwe elan wat dit oproept - worden de ladders tegen het oude tuinhuis geplaatst om als eerste handeling de dakbedekking te verwijderen. De binnenkant was in de voorafgaande weken al ‘gestript’ en daarbij kwamen oude muizen-, wespen- en vogelnesten (waarbij een nest met daarin een oud eitje!) aan het licht. Jan Gorter spreekt zijn waardering uit over dit mooie ‘erf’ van Natuurmonumenten waarbij ook een mooi tuinhuis hoort. Daarna is er tijd voor koffie en bijkomen van de emoties. Het zonnetje schijnt, een aantal tuinmedewerkers popelen en gaan al snel weer verder met het afbreken. Aan het eind van de middag is de klus zo goed als geklaard, het materiaal ligt klaar om opgehaald te worden voor hergebruik. En een stukje grond ligt klaar om binnenkort beplant te worden. Tekst en beeld: Jannie de Jong
André ten Hoedt (links) Foto: Corlène van den Camp
IVN ZOMERWEEK 2015: Het Groene Hart Van 31 juli t/m 7 augustus 2015 organiseert IVN de 32e Zomerweek rond de Nieuwkoopse Plassen. Een compleet verzorgde excursieweek voor natuur- en cultuurliefhebbers vanaf 5 jaar. Een enthousiast jeugdteam begeleidt deze week overdag de kinderen, zodat ook ouders zelf op excursie kunnen. Wij verblijven op de rustieke kampeerhoeve “Koole” te Noorden aan de Nieuwkoopse Plassen met de hele week biologische maaltijden. Er zijn fiets, wandel- en vaarexcursies. Je kunt binnen slapen of kamperen. Informatie:
[email protected], h.moonen3@ kpnmail.nl Tel: 06-38106238 of: www.ivn.nl/zomerweek
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
IVN Oost-Veluwezoom
7
MUIZENISSEN ‘Muizenplaag in Friesland’ is een van de onderwerpen in het nieuws van begin dit jaar. Door de massale aanwezigheid van veldmuizen ondervinden boeren enorm veel schade aan weidegronden die nu grote omgewoelde vlaktes zijn. Een veldmuizenplaag ontstaat als een aantal omstandigheden samenvallen: een droog voorjaar, een zacht najaar, een zachte winter en weinig predatie in voorgaande jaren. Muizenpieken doen zich voor in cycli van gemiddeld drie jaar. Na zo’n piek stort de populatie doorgaans weer in door onder andere voedselgebrek. Nu is er dus zo’n piek en de muizen vinden in de Friese veengrond zoveel voedsel dat het muizenlegioen zich alsmaar uitbreidt. Daar kunnen de uilen, meeuwen, kraaien en ooievaars die op de weilanden met muizen afkomen niet tegenop eten. De boeren hopen dan ook op een wat langere vorstperiode zodat het probleem zich hiermee op een natuurlijke wijze oplost. Mede oorzaak van de muizenplaag is de vervolging van roofvogels zoals de buizerd, bruine kiekendief, havik en boomvalk. Friesland heeft op dit gebied een slechte reputatie. Met enige regelmaat verschijnen berichten in de pers over vernielingen van nesten en doden van jongen, omzagen van nestbomen, het plaatsen van vergif, vangkooien, klemmen en klapvallen. De daders zijn jammer genoeg moeilijk te achterhalen. De veldmuis (Microtus arvalis) behoort tot de woelmuizen. De veldmuis heeft op zijn rug een dof geel- tot bruingrijze, zachte vacht en zijn buik is vuilwit tot lichtgrijs. De vacht is kort en oogt glad. Hij heeft een relatief korte, behaarde staart die aan de bovenzijde donkerder gekleurd is dan aan de onderzijde. De veldmuis is van belang in de voedselketen en staat op het menu van de kerkuil, torenvalk, bunzing, ransuil, bosuil, wezel, hermelijn, steenmarter, vos en roofvogels. Een kenmerk van prooidieren zoals de veldmuis is de snelle voortplanting. In het voorjaar krijgt het vrouwtje zes
tot acht jongen. Al na een maand zijn de jongen geslachtsrijp en krijgen zelf jongen. Behalve in de Friese veenklei woelen er ook heel wat muizen in de grond van de IVN-tuin. Gelukkig niet zo massaal maar er zijn wel overal in de tuin gaatjes van hun gangenstelsel te zien. Deze gaatjes zijn zo groot als een munt van twee euro. Op dit moment (begin februari) zijn er ook veel molshopen, ik vraag mij af of muizen en mollen elkaar ondergronds wel eens ontmoeten… Muizen richten schade aan door het eten van plantenwortels en woelen met hun gegraaf de aarde om zodat wortels vrij komen te liggen waardoor de planten ongemerkt kunnen uitdrogen. Tijdens tuinwerkzaamheden kan een schepje ineens een holle ruimte van een muizengang inschieten. Soms scharrelt er een muis in de buurt rond of steekt er eentje het pad over om vervolgens een holletje in te glippen. De toegang tot het onlangs afgebroken oude schuurtje, een voormalig kippenhok, ontdekten de muizen lang geleden al. Hier stonden aanvankelijk dozen met zaden voor de verkoop. Een verpakking van papier of karton is echter geen belemmering, muizen knagen zich er dwars doorheen. Daarom werden (en worden) zaden voor de verkoop en eetwaren in plastic bakken bewaard. Zaden hebben de voorkeur maar een muis is, vooral in de winter, niet erg kieskeurig wat zijn eten betreft, dan smaakt zelfs het doek van een partytent. Hoewel muizen lastig kunnen zijn, is het ook grappig om te zien hoe of ze zich gedragen. Zoals een muisje dat gedurende een zomer regelmatig over de werkbank liep en zich weinig van de aanwezigen aantrok. Ze kunnen op onverwachte plaatsen zitten. Dit merkte een bezoeker van de tuin die voor de grap de vogelverschrikker een hand wilde geven. Tot grote hilariteit van iedereen sprong er een muis uit de met stro gevulde mouw van de vogelverschrikker. Jannie de Jong
Rosse woelmuis, die in de IVN-tuin een kers eet. Foto: Jan Scheerder
8
IVN Oost-Veluwezoom
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
JORIS VAN IJKEN AAN HET WOORD Leden vertellen aan leden. Dit keer laten we Joris van IJken (24 jaar) aan het woord. Welke specifieke kennis, ervaring en vaardigheden heeft Joris? Daar kan de vereniging wat aan hebben! Verder kan een persoonlijk verhaal de betrokkenheid met elkaar natuurlijk bevorderen. Liefde voor de natuur had Joris allang: als kind maakte hij al heel wat omzwervingen. Dierverzorger worden was Joris’ jeugdambitie. Maar al tijdens zijn stages viel het werk tegen. “Je bent eigenlijk een veredelde schoonmaker. Meer dan de helft van de dag ben je bezig met hokken schoonmaken. Dat werk zag ik niet zitten.” Toch blijft het verlangen naar een baan met natuur en dieren kriebelen. “Ik wil graag safarigids in Afrika worden. In Nederland zijn haast geen betaalde banen in de natuur te vinden.”
genomen. Ik ben blij met IVN! Het diploma kan nog van pas komen bij sollicitaties. Ervaring met gidswerk is een mooie regel op mijn curriculum Vitae, IVN-gids zijn wordt gewaardeerd. Ik zou best aan de slag willen bij natuurmonumenten of Staatsbosbeheer, maar ik denk dat Nederland veel te klein is voor betaalde banen in de natuur.” De vereniging kan blij zijn met Joris, want men wil graag meer jongeren als lid krijgen. Joris begrijpt dat hij een soort ambassadeursfunctie kan vervullen. “Mijn verhaal kan ervoor zorgen dat er meer jongeren naar de vereniging getrokken worden. Ik weet ook wat er onder mijn generatie speelt, hoe je kennis en ervaring aan jongeren van nu doorgeeft. Jongeren zijn nodig om het bestaan van de vereniging te waarborgen.” Beleving Joris geeft graag educatie. Hij heeft daar een uitgesproken visie op. “Voorafgaand educatie is beléving nog belangrijker. Mensen moeten eerst gegrépen worden voordat ze waarde gaan hechten aan liefde en zorg voor de natuur. Ik denk dat ik als gids de deelnemers een beleving kan laten ervaren zodat ze ‘gegrepen’ worden. Dat doet een gids door aanwijzingen te geven hoe je beter leert waarnemen. Pas daarna staat men open voor kennis.”
Foto: Karin Otermann
Wat Joris betreft bestaat er in Nederland, op de Waddenzee na, geen ‘oer’-natuur. “Het laatste oerbos is in 1870 gekapt. Maar de invloed van de mens hoeft niet altijd negatief te zijn. Door de grootschalige schapenteelt zijn mooie heidevelden ontstaan. Nu nog zijn schapen onmisbaar voor de instandhouding ervan. Een stuk hei helemaal kaal maken veroorzaakt ook een verrijking van de natuur. Op stuifzanden leven weer andere soorten planten en dieren. Op die manier zorgen mensen juist voor meer biodiversiteit.” Motivatie “Tijdens mijn stages als dierverzorger in dierentuinen heb ik educatief werk gedaan. Bij voederpresentaties vertelde ik over de leefwijze van dieren, uit welk deel van de wereld ze komen. Daar heb ik mijn belangstelling voor rondleiden, het gidsen, opgedaan.” Zijn opleiding tot dierverzorger zette Joris op het spoor naar IVN: op school lagen folders. “De IVN sprak me aan! Ik dacht: als ik tot gids word opgeleid, dan ben ik beter in staat rondleidingen te geven, kennis en ervaring uit te dragen.” De stap naar het lidmaatschap maakte hij toen vlot. “In 2013 heb ik de gidsencursus gevolgd. Daarbij heb ik natuurlijk oefenexcursies georganiseerd. In december heb ik twee keer gegidst; dat ging best goed, maar veel ervaring bij de IVN heb ik nog niet.” Blij “Na de gidsencursus van anderhalf jaar – je moet best veel tijd in de opleiding steken – is mijn verwachting helemaal uitgekomen. Het is de beste beslissing die ik tot nu toe heb
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Vernieuwend Joris doet op dit moment niet veel ‘voor de natuur’, maar wel in de natuur: vogels en planten bekijken, verschillende natuurgebieden bestuderen, dierentuinen en natuurhistorische musea bezoeken. “Ik ben nog jong. Ik wil eerst meer kennis en kunde over de natuur in Nederland opdoen. Ik ben volop bezig met mijn ontwikkeling en vind dat ik nu nog niet klaar ben voor bijvoorbeeld een werkgroep.” Te zijner tijd wil hij zijn activiteiten binnen IVN wel uitbreiden, wellicht zelfs vernieuwingen invoeren. ”IVN zou, zowel in de plaatselijke afdeling als landelijk, actiever met sociale media kunnen worden, want daarmee heb je een veel groter bereik.” Bij deze woorden spreidt hij zijn armen maximaal. “Dat nu veel ouderen niet goed met de computer, internet en sociale media kunnen omgaan, blijft een vicieuze cirkel. De vereniging moet die cirkel proberen te doorbreken door de leden workshops en cursussen aan te bieden. Niet iedereen zal het kunnen of willen leren, maar je moet èrgens beginnen. Er zijn hoogbejaarden die wel op facebook zitten, sommigen pikken de digitale kennis dus wel op. ”Joris sluit niet uit dat hij op het gebied van omgaan met sociale media een bijdrage zal gaan leveren. Harmonie Joris is een idealist. “Ik denk dat het mogelijk is dat de mens in harmonie met de natuur samenleeft. De mens heeft er een rotzooi van gemaakt, maar we kunnen dat rechtzetten, fouten uit het verleden herstellen. Gun de mensheid een tweede kans! De mens is immers afhankelijk van een goed functionerende natuur! De Indianen hebben een prachtige spreuk: we hebben de wereld niet geërfd van onze voorouders, maar we hebben de wereld te leen van onze kinderen.” Barbara de Jong
IVN Oost-Veluwezoom
9
LEVEN MET EN VAN DE NATUUR In vier keer gaat Rob Kleinlugtenbelt (36) uit Dieren in Karwij vertellen over ‘bruikbare’ natuur. Robs interesse in, voor de mens, bruikbare planten en andere materialen deed hij op tijdens het primitief kamperen en cursussen. Sinds 2006 is hij verslingerd aan ‘bushcraft’. In deze serie belicht hij wat in elk seizoen mogelijk en bruikbaar is. Hij beperkt zich wel tot wat er in deze contreien concreet mogelijk is. Deze eerste keer legt Rob vooral uit wat ‘bruikbaar’ inhoudt.
Rob Kleinlugtenbelt Foto: Karin Otermann
Het begrip Wat is volgens Rob eigenlijk ‘bruikbaar’ van de natuur? Rob: “Ik zou dit begrip in de breedste zin van het woord willen gebruiken. Mijn uitgangspunt is hoe mensen 5000 jaar geleden leefden, in en met de natuur. Hoe kwamen zij aan eten, drinken, een onderkomen, touw, leer, vuur en alles wat ze verder nodig hadden?” De benodigde kennis leerde hij uit boeken en van internet, maar vooral tijdens cursussen ‘bushcraft’: je moet toch vooral in de praktijk leren door te doen. “Tijdens zulke weekends of zelfs hele weken kom je de echte moeilijkheden pas daadwerkelijk tegen. Je hebt bijvoorbeeld gelezen dat een bepaalde bloem eetbaar is. Maar als je hem ziet staan, dan bekruipt je terecht twijfel. Is dit ècht dat ene plantje dat ik bedoelde?”
Brandneteltopjes plukken Foto: Rob Kleinlugtenbelt
10
IVN Oost-Veluwezoom
Omdat Rob niet voor niets gids bij IVN is (sinds 2009), vindt hij het ook leuk educatie te geven over de bruikbaarheid van de natuur. “Ik houd ervan om de kennis die ik heb opgedaan, uit te dragen en iets te leren aan anderen. Zo mag ik graag tijdens de zondagwandelingen de zintuigen van onze deelnemers prikkelen. Dat is heus niet alleen iets voor kinderen, ook voor volwassenen is dat heel interessant. Proeven, ruiken en handelen maken je bewust van wat je met de natuur kan. Ik probeer te zoeken naar een verbinding met de natuur.” Eetbaar “Bushcraft heeft vier peilers, namelijk de primaire levensbehoeften,” zo structureert Rob. Het maken van beschutting tegen wisselende weersomstandigheden is er één van. Daar zou Rob best wat over kunnen vertellen, maar dit onderdeel is niet bijster toepasbaar tijdens IVN-wandelingen. Schoon water is een ander belangrijk aspect. Ook dit is een aspect dat in de praktijk niet erg uitvoerbaar is. Rob betoogt: “Condenswater en regenwater liggen voor de hand, maar zelfs dat zou ik voor de zekerheid eerst koken in verband met mogelijke contaminaties (verontreinigingen) tijdens het opvangen/ verzamelen.” Over het maken van vuur en overige ambachten, het vervaardigen van allerlei hulpmiddelen, komt hij nog te spreken in de volgende verhalen. Deze keer richt hij zich op wat eetbaar is in het voorjaar. Als goed docent schetst Rob eerst de kaders. “Waar moet je op letten als je eetbare planten wilt verzamelen?” Hij somt vier aandachtpunten op. “Staat de plant op een schone plek? Vlakbij landbouwgrond en autowegen zou ik niks plukken. Je kunt dan niet weten of er pesticiden of andere verontreiniging in of op de plant terecht zijn gekomen. Ten tweede: heeft de plant geen giftige dubbelganger? Of kun je een plant alleen maar in een bepaald stadium van zijn ontwikkeling eten? Wees er 100% zeker van dat het om de juiste plant gaat! Een derde punt is dat er geen parasieten op de plant mogen zitten. Dat kun je lang niet altijd zien. Je moet dus goed op de omgevingsfactoren letten. Bij wildwissels of vee in een nabijgelegen weiland kun je eerder parasieten verwachten dan midden in een bos. Nabij langzaam stromend of stilstaand water zitten ook meer parasieten. Met logisch nadenken kun je al een hoop narigheid voorkomen.” Enkele voorbeelden illustreren het probleem. “Eitjes van de vossenlintworm zijn microscopisch klein. Goed wassen – in schoon water! – en de plant verhitten is sterk aan te bevelen. Via de ontlasting van schapen en runderen kan leverbot in een sloot terecht komen. Slakken brengen die ziekte over op waterplanten, dus die moet je niet eten. Teken zijn ook beruchte overbrengers van ziekte. Ten vierde moet je natuurlijk geen beschermde planten plukken.” De praktijk Rob: “Vaak denken we dat alleen planten die op de grond staan, eetbaar zijn. Maar ook de jonge frisse blaadjes van beuk en linde zijn lekker, bijvoorbeeld in een salade. De jonge blaadjes zijn nog zacht van structuur en bevatten nog geen tannines. Ook de lichtgroene topjes van dennen zijn
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
is geconcentreerder dan gecultiveerde planten. Daar zijn de extreme smaken uitgehaald, maar daarbij ook veel voedingsstoffen.” Recepten Omdat het best lastig is om echt lekker te koken met alleen maar wilde planten is het vooral ‘koken mèt’ in plaats van ‘koken ván’ de natuur.
Boter, kruiden en viooltjes Foto: Rob Kleinlugtenbelt
bruikbaar. Die topjes doe je in stukjes in kokend water. Dan krijg je een lichtzure, citroenachtig smakende thee.” Rob geeft er een tip bij: “Pluk alleen van zijtoppen, laat de hoofdtop staan ten behoeve van de groei van de den.” Waarschijnlijk is bij velen bekend dat de brandnetel eetbaar is. “De jonge topjes kun je gebruiken zoals spinazie. De smaak lijkt er ook op.” De netels van deze plant kun je volgens Rob omzeilen: “Als je van onder naar boven plukt, met de groeirichting mee trekt, dan kun je brandnetel zelfs zonder handschoenen plukken. En anders staat er in de buurt vrijwel altijd wel de gewone weegbree. Het gekneusde blad daarvan geeft verlichting.” Een soepje van brandnetel is heerlijk. Brandnetelblad kan ook rauw gegeten worden. “Het blaadje dubbelvouwen met de bovenkant binnen en een beetje rollen, dan knappen de netelcellen en is de prik weg. Het rauwe blad heeft een milde smaak.” Zevenblad (dat is heel neutraal van smaak) en zuring kunnen ook gegeten worden in een salade. Waterpeper is een lekkere smaakmaker. En Rob noemt een paar leuke, verrassende mogelijkheden: eetbare bloemen! “Zoals viooltjes, de bloemen van komkommerkruid/ bernagie, de paardebloem, de bloemetjes van dovenetel. Die laatste kunnen een beetje zoetig smaken als er nectar op zit.” De paardebloem is trouwens in z’n geheel bruikbaar. “Het blad, de stengel en de bloemen kun je eten. Als je de wortel roostert dan kun je er iets koffie-achtigs van brouwen.” Veel energie leveren al die planten niet op. Toch hebben ze hun waarde: “Al het frisse groen bevat heel veel micro-voedingsstoffen: vitamines en mineralen. Eten uit het wild
Paardenbloemenconfiture: geplukte bloemen
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
gepelde bloemen
Brandnetelsoep: Fruit een gesnipperd uitje in 2 eetlepels olie. Voeg een teentje koflook toe.Voeg vervolgens 200 gr jonge brandneteltopjes toe die in stukjes zijn gesneden. Voeg, als het blad geslonken is, een halve liter groentebouillon en een in kleine blokjes gesneden aardappel toe. Kook de soep ongeveer 20 minuten. Maak op smaak met zout, peper en een scheutje room. Paardebloemconfiture, ongeveer 1 liter: Haal het groene stukje af van 250 gram (= ongeveer 250 stuks) paardebloem-hoofdjes. Schil een sinaasappel en een citroen dun; snijd de schilletjes in smalle reepjes. Pers het sap uit de sinaasappel en de citroen. Doe bloemhoofdjes, sap, schilletjes en een halve liter water in een pan met dikke bodem. Breng dit aan de kook. Voeg 500 gram geleisuiker toe en laat de massa een kwartier koken. Doe de confiture direct in schone weckpotten. (zie ook Robs eigen website: www.beorc.nl) Wandeltips Enkele leuke tips om te doen tijdens de wandeling: - Gebruik de naalden van de grove den om je tanden te stoken. - Kauw op een takje van de zwarte els en gebruik deze als een tandenbosrtel. De zwarte els bevat bepaalde stoffen die bacteriedodend werken. Wie meer wil weten over eetbare planten kan boeken gebruiken: Het grote wildplukboek door Edwin Florès Eetbare planten, vertaald uit het Tsjechisch; bevat een handige kalender wanneer je de plant kunt verzamelen Wild Food door Roger Phillips, in het Engels Zie ook www.stichtingbushcraft.nl Barbara de Jong
confiture in weckpot.
Foto: Rob Kleinlugtenbelt
IVN Oost-Veluwezoom
11
IN MEMORIAM FRIED VAN DEN BROEK HUMPHREY
Op 9 februari is Fried van den Broek Humphrey overleden op 74-jarige leeftijd. In het hart van menig IVN’er nam Fried een bijzondere plaats in: betrouwbaar, betrokken en zeer begaan met haar medemens. Zes jaar geleden deed ik een interview met haar voor Karwij. We spraken over haar visie op natuur. Als doordenker met filosofische inslag zei ze het zo: “Voor mij is de natuur heel breed. Niet alleen ‘natuur’, in de zin van bos en hei maar ook bijvoorbeeld chemie en geofysica. Al die dingen die buiten gebeuren en die wij niet in de hand hebben. Het boeiende is dat achter ieder antwoord steeds weer de volgende vraag klaarligt. De mens is zo verschrikkelijk klein vergeleken met die natuur. Het is fantastisch om dat iedere keer weer nadrukkelijk te ervaren. Je raakt nooit verzadigd in die hele, niet door mensen gereguleerde wereld, het is uitdagend.” De bewondering en fascinatie voor de natuur zat diep in haar. Daarbij had ze een enorme drive om dat over te brengen op anderen. Die uitdaging ging ze gretig aan. Ze was altijd al gewend om bezig te zijn en vond gidsen gewoon verschrikkelijk leuk, vertelde ze. “Het bij elkaar zoeken van materiaal, het samen voorwandelen en elkaar informeren. Het enthousiasme van het publiek, de gezelligheid, de foto’s die ze je later over de mail sturen, als dank. Die combinatie van natuur, hoe je dat ervaart en hoe je dat deelt met je publiek, de educatieve kant. Het is een prachtige drie-eenheid.” De gidsencursus die ze volgde in 2002 bij onze IVN-afdeling noemde ze één van de betere dingen die haar in haar leven waren overkomen. “Zo’n cursus, het enthousiasme van de anderen, de gedachte erachter, alles waar je kennis mee maakt, geweldig.” Fried ging voor de
12
IVN Oost-Veluwezoom
mensen en haar eigen hartelijke natuur maakte het plaatje compleet. Na de cursus was ze zes jaar bestuurslid in de functie van secretaris, gevolgd door een jarenlang adviseurschap. Dat was niet alles, dag en nacht stond ze voor de afdeling en de leden klaar, draaide mee in de scholenwerkgroep en de werkgroep bijspijkeren. Ze was een echte teamplayer. Betrokken, bevlogen en met een tomeloze energie. Het is duidelijk dat IVN Oost-Veluwezoom een bijzondere plaats had in het hart van Fried: “Het IVN is een fijne club,” zei ze, “hartverwarmend. Het gemeenschappelijke met de natuur, dat samenbindende waarmee we elkaar stimuleren. Met elkaar blijven delen en tegelijk ieders eigenheid respecteren. Dat is de sterke kant van het IVN. Daar kan je eindeloos veel plezier uit putten.” Voor Fried is het leven op deze aardbol voorbij. Voor ons blijft de herinnering aan deze fantastische vrouw met haar bijzondere eigenschappen. Tekst en beeld: Karin Otermann
MUTATIES Nieuwe leden: De dames: M. Kroese – Verweij, B. de Jong, Y. Hermsen. De heren J. Gerretse, J. Boland, H. van Gelder. Overgestapt naar donateur: Mevr. I. van Veelen. Nieuwe donateur: Mevr. E. van den Berg. LANDELIJK: Nieuwe leden: Mevr. A. van Hoecke, De heer R. van der Weijde. Lidmaatschap beëindigd: Mevr. R. Verzantvoort
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
OPMAAT NAAR DE LENTE Waar waren ze deze winter, wat deden ze om zich voor te bereiden op de komende lente. Kou, minder voedsel voor het grijpen. Wat doe je dan om gezond het nieuwe seizoen tegemoet te treden? Als mens leg je voorraden aan, verwarm je de woning, trek je warme kleding aan. Is dat ook de manier waarop dieren te werk gaan? Dieren die voor zichzelf moeten zorgen. Maakt het dan uit of je klein of groot bent, warm- of koudbloedig? Maak het uit wat je eet?
Koningin Duitse wesp schuilt onder dode tak
Koud- of warmbloedig? Als je de uitzonderingen buiten beschouwing laat kun je zeggen: Koudbloedige dieren produceren zelf geen lichaamswarmte. Hun lichaamstemperatuur is gelijk aan de omgeving. Wel kunnen ze actief zoeken naar een warmere of koelere plek. Voorbeelden van koudbloedige dieren zijn: vissen, reptielen, amfibieën, insecten. Warmbloedige dieren kunnen zelf warmte produceren, hun lichaamstemperatuur regelen. Voorbeelden van warmbloedige dieren zijn: vogels, zoogdieren. Koudbloedige dieren: Wanneer het koud is, zijn ze loom, stijf, bewegingsloos. Ze zoeken dan het liefst een vorstvrije plek op, zodat hun lichaamstemperatuur niet TE veel daalt. Ze gaan in winterslaap. Zodra het lekker warm wordt komen ze weer tevoorschijn, liggen ze graag op een zonnig plekje op te warmen. Dan worden ze levendig, actief.
Warmbloedige dieren moeten extra hard werken als het flink koud wordt, om de lichaamstemperatuur op peil te houden. Daarbij is onder andere het lichaamsgewicht bepalend. Winterslaap: Hoe kleiner je bent, hoe groter je buitenkant (in verhouding) is, hoe meer warmte je daardoor kunt verliezen. Kleine warmbloedige dieren, tot zo’n 8 kilo, zullen daarom vaak kiezen voor een winterslaap. Zo kunnen ze krachten sparen. Eind zomer, begin herfst, wanneer er veel voedsel is, zullen ze veel eten, een extra vetlaag opbouwen. Die vetlaag houdt hun warm en dient als energievoorraad. Zodra het kouder wordt zoeken ze een veilige, beschutte plek. Ze kunnen hun temperatuur omlaag brengen tot net boven het vriespunt, hun hartritme en ademhalingsritme laten dalen. Dit proces duurt enkele uren, en dan gebruiken sommige dieren nog maar 1% van de normale energie. Daardoor kunnen ze enkele weken tot maanden blijven slapen. En omdat de stofwisseling op zo’n laag pitje staat, produceren ze vrijwel geen ontlasting en urine. Handig. Een strenge winter is gunstiger voor deze dieren dan een kwakkelwinter, want tijdens een kwakkelwinter kunnen ze te vroeg wakker worden, te veel energie verbruiken. Zodra het dadelijk warmer wordt zullen ze naarstig op zoek gaan naar voedsel, want van de extra vetlaag is dan niet veel meer over.
Oranjetipje warmt op, zittend op een pinksterbloem.
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
IVN Oost-Veluwezoom
13
Aan haakpoten hangende vleermuizen in grot.
Vleermuizen met jongen.
aan. Ze verstoppen eikels, noten en kegels op geheime plekken in de buurt van hun nest. Tijdens de winterrust daalt het hartritme wel, de lichaamstemperatuur nauwelijks.
Gaai na een periode van winterrust.
Voor grotere dieren, boven 8 kilo, is winterslaap niet verstandig. Het afkoelen en opwarmen zou veel te lang duren, teveel energie kosten. Het is levensgevaarlijk voor hen. Winterrust is dan een optie. In de herfst worden vetreserves opgebouwd, zodat deze dieren al tegen een stootje kunnen. Door veel te slapen daalt hun energieverbruik naar circa 10%. Ze moeten regelmatig wakker worden om te eten. Daarom leggen ze in de herfst een wintervoorraad
14
IVN Oost-Veluwezoom
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Roodborstje uit het noorden, een wintergast.
Grote grazer, gespot bij Stikke Trui.
Warmbloedige dieren kunnen ook verhuizen. Dit doen bijvoorbeeld trekvogels (zwaluw, tjiftjaf, nachtegaal) en trekvlinders (atalanta, distelvlinder). Zij vliegen, soms met behulp van de wind, grote afstanden. Ons roodborstje leeft nu nog in het warme zuiden, en haar noordelijke soortgenoot is hier komen overwinteren. Dit 'winter'roodborstje is roder, agressiever. Wintergasten (ganzen, kleine en wilde zwaan, ruigpootbuizerd), trekvogels die uit het koudere noorden hier naar toe zijn gekomen, zullen weer vertrekken als de lente aanbreekt. Doortrekkers (visarend, beflijster, kleine vliegenvanger) zijn vogels die op hun reis naar het zuiden/noorden hier een tussenstop maken om aan te vetten. Tenslotte zijn er dan nog de standvogels (huismus, koolmees, winterkoning). Zij blijven het hele jaar bij ons. Zij hebben in de winter een wintervacht met meer donsveertjes om zich warm te houden. Staartmezen vindt je in de winter op een rijtje op een tak. Ze kruipen dicht tegen elkaar aan om warm te blijven. Laatkomers gaan graag op de rug van andere staartmezen zitten, om zo een plekje midden in de groep te verwerven. In de nawinter vormen zich nieuwe paartjes, die een eigen stek zoeken zodra de lente is begonnen. Standvogels moeten hun voedselbron zo nodig aanpassen aan het seizoen. Een koolmees heeft in de winter geleefd op zaden. Zodra er weer insecten zijn zal de stofwisseling veranderen, leeft de koolmees op dit voedsel, hetgeen nodig is om zijn jongen groot te brengen. Ook zal de koolmees na de wat stillere winterperiode zangoefeningen gaan houden, om zo weer zijn partner te lokken.
De voedselbron aanpassen. Runderen zijn de winter doorgekomen met takken, twijgen, kruiden. Verder een groene voedselbron die aanwezig bleef: de braam. Het blad is behendig met de tong van de stengel getrokken en smaakvol naar binnen gewerkt. Deze groene bladeren bevatten nog relatief veel voedingsstoffen. Van de stengels met stevige doornen zijn de runderen af gebleven. Het liefst eten de runderen dadelijk weer het eiwitrijke gras. Dit groeit echter niet als de temperatuur 's nachts onder de 4º C daalt. En aan kort gras hebben runderen niets. Het moet minimaal 8 cm. lang zijn willen ze hun lange tong er omheen kunnen slaan om het uit te trekken. Paarden en herten, die knabbelen met hun lippen en tanden, kunnen het gras eten tot 2 cm. lengte. Zij zijn dus een kortere periode aangewezen op alternatief voedsel, zoals boombast, vergeelde grassen en boombladeren. Ook graven ze met hun hoeven wortels uit. Het echt korte gras is als fly-inn restaurant alleen geschikt voor de ganzen. De lente is in aantocht, dieren vinden straks weer voldoende voedsel, komen weer te voorschijn. Heerlijk. Ze geven aan de lente, en straks de zomer, toch een extra levendig tintje. Tekst en beeld: Corlène van den Camp
Het aanleggen van een wintervacht, het aanpassen van de voedselbron zie je ook bij grazers. Een wintervacht aanleggen: dit doen koeien, paarden, schapen, konijnen. Die wintervacht bestaat uit: stevige lange haren en veel dikke wollige haren waar lucht tussen zit. Lucht houdt warmte vast. Dat deze wintervacht prima isoleert kun je zien als het sneeuwt. De sneeuw blijft netjes op de vacht liggen, smelt niet meteen. Wordt het warmer dan verharen de dieren, dan kun je al wandelend in het bos plukken wintervacht vinden. Schotse hooglander, bladeren etend.
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
IVN Oost-Veluwezoom
15
BEHEER, HET PUBLIEK EN DE WET In januari werden de oude beuken aan het Boswachterslaantje gerooid en vervangen door jonge exemplaren. Het laantje hoort bij Hof te Dieren, dat maakt deel uit van de bezittingen van de stichting Twickel. Het vernieuwen van het laantje vormt de aanleiding voor een gesprek met Wilke Schoemaker, de beheerder van de Hof (en vier andere landgoederen) in dienst van Twickel. Met het Boswachterslaantje als voorbeeld belicht hij de beheersvisie van de stichtingTwickel. Wilke vertelt. “Op het 1000 hectare grote Hof te Dieren worden vrijwel alle oude beukenlanen de komende 50 jaar vervangen, dus ook in het zeventien hectare grote park. In dat kader hebben we onlangs het Boswachterslaantje aangepakt. De bomen zijn meer dan tweehonderd jaar oud, dat is wel zo’n beetje de normale levensduur van beuken. Bovendien hebben de oude beuken te lijden gehad onder de zure regen en het veranderende beleid van Vitens. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw pompte men ongeveer drie miljoen kuub grondwater op, maar in de jaren tachtig werd die hoeveelheid opgevoerd tot tien miljoen kuub. Voor oude bomen is een dergelijke verandering van het grondwaterpeil funest. Ze kunnen hun wortels niet meer aanpassen aan de veranderde omgevingsfactoren. Daarom halen beuken tegenwoordig zelden meer de leeftijd van tweehonderd jaar, ze takelen veel eerder af. De aanleg met de huidige lanenstructuur stamt uit ongeveer 1820. De bomen van toen moeten dus vervangen worden want ze zijn logischerwijze aan vervanging toe.”
Richtlijn In de statuten van de stichting Twickel staat nadrukkelijk dat de cultuurhistorie van de landgoederen de belangrijkste leidraad voor het beheer is. Hof te Dieren is bovendien een rijksmonument; je mag er dus ‘niets’ aan veranderen en alleen iets herstellen ‘op een verantwoorde manier’’. Wilke nuanceert deze opvatting: “Aan welke periode refereer je eigenlijk? Welke fase die je aanhoudt in een oud landschap is heel lastig. Kies je voor de parkaanleg van 1820 of voor de veel oudere geschiedenis van dit gebied? Voordat Zocher het parkdeel ontwierp in 1820 was er een formele tuin die stamde uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Als we nu graven, treffen we in de bodem wel eens sporen
Noodvelling Januari 2012 Foto: Wilke Schoemaker
16
IVN Oost-Veluwezoom
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
aan waar de paden van toen gelegen hebben; moeten die weer hersteld worden? Er zijn heel oude en uitgebreide archieven bewaard gebleven, maar welke tekening hanteer je als richtlijn? Soms brengen we elementen aan van de oorspronkelijke ontwerpen die er nog nooit geweest waren. En dan blijkt het zo goed in de omgeving te passen dat je niet eens merkt dat het er voorheen niet stond.” De richtlijn voor Twickel, hier in het parkdeel, is de tuinaanleg in Engelse landschapsstijl te handhaven en waar nodig te herstellen. Soms moet er dan bomen wijken voor de cultuurhistorie. ‘Natuurlijk beheer’ is in een bos wel mogelijk, maar is in een park te gevaarlijk. Wilke stelt: “In een voor publiek toegankelijk gebied kunnen we vanwege de wettelijke aansprakelijkheid bij ongelukken, niet het risico nemen dat er door een storm een dikke tak afbreekt of zelfs een complete 44 meter hoge boom omwaait. We móeten daarom wel tijdig ingrijpen. Tachtig procent van de beuken was zo slecht geworden dat ingrijpen aan het Boswachterslaantje direct noodzakelijk was.” Conditie Of een beuk in slechte conditie is, is overigens door leken lang niet altijd goed te beoordelen. Dat is frustrerend voor de beheerder. Wilke: “Ik heb hier gelopen met een journalist en vroeg hem om aan te wijzen welke bomen echt slecht waren en welke niet. De man wees verschillende bomen aan met flinke gaten erin; die moesten nodig vervangen worden, dacht hij. Maar een beuk kan over het algemeen heel goed gaten in de stam verdragen. Ik legde dat uit en wees daarna naar boven: tonderzwammen, moeilijk zichtbaar vanaf de grond. Als die op een beuk zitten, is hij ten dode opgeschreven. Persoonlijk sta ik achter vernieuwing. Is dit ecologische vernietiging? Ik vind van niet. Ik wil graag dat mijn kleinkinderen en achterkleinkinderen ook weer van een mooie laan kunnen genieten. Maar vanuit het publiek komt er altijd weerstand tegen het kappen van bomen, ook al is het vaak maar van een kleine groep.” Een beheerder leert gelukkig van het verleden. “We weten inmiddels aardig goed waar het publiek over valt, we moeten daarom ons best doen om de publieke opinie voor te bereiden op veranderingen. Zo hangen we tegenwoordig van tevoren informatieborden op met de uitleg wat we gaan doen en vooral waarom, welke visie erachter zit. Bij de uitvoering kappen we als eerste de beste bomen, dan valt het wandelaars beter op hoe slecht de conditie van de rest is. We proberen bezoekers zo besef bij te brengen hoe het werkelijk met de bomen gesteld is. In het algemeen ruimen we takken die vanzelf uit bomen gevallen zijn, ook niet meer meteen op. Als een tak een half jaar blijft liggen, dan gaat men beter om zich heen kijken en bedenkt dat die tak ook op hun eigen hoofd terecht had kunnen komen.” Voorwaarden Naast de publieke opinie heeft een beheerder zeker ook te maken met de Flora en Faunawet. Wilke beschrijft hoe strikt de regels zijn waaraan hij zich moet houden. “Toen deze wet net van kracht was geworden, moesten we voor elke soort van de rode lijst afzonderlijk benoemen of die schade zou lijden door de ingreep, tot aan de witsnuitdolfijn aan toe. Pure gekheid natuurlijk. Nu kunnen we volstaan om per
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Het vellen van de oude beuken. Foto: Wilke Schoemaker
groep dieren te rapporteren dat het betreffende gebied voor hen ‘geen geschikte biotoop’ is. Voor de soorten die hier wel kunnen voorkomen moeten we tenminste een jaar lang onderzoeken of ze voorkomen in het stuk waar je wilt ingrijpen en daarvan een nauwkeurig rapport indienen, anders krijg je geen ontheffing voor een ingreep. We hadden in dit geval het geluk dat er vanwege de plannen voor de verlegging van de N348 al drie jaar intensief ecologisch onderzoek was gedaan, dus hoefden we zelf alleen het laatste jaar te gaan observeren. Dassen zijn dan makkelijk te volgen, die hebben vaste plekken en routes. Broedende kauwtjes vinden wel een nieuwe plek in het nabije bosgebied. Gelukkig vonden we geen roofvogelhorst. Maar de vleermuizen zijn altijd een hot item op Hof te Dieren, in dit geval omdat het laantje een belangrijke vliegroute is van het bos naar de vijvers.” De werkgroepen die zich met de bescherming van deze beestjes bezig houden, hebben heel goed opgelet toen de wet werd opgesteld, meent Wilke. “In de wet is vastgelegd dat er tijdens de voorbereidingsfase nestkastjes opgehangen moeten worden om nieuwe broedgelegenheid aan te bieden. En dat mogen dan geen willekeurige kastjes zijn, maar een heel precies omschreven model. Ik vergelijk het wel met autotypes of wasmachines: geen type uit de C-serie maar een met het typenummer GTI-x. Onzin natuurlijk, want als er een alternatief in de buurt is – en die is hier – dan zoekt een vleermuis liever een andere boom met spleten en gaten om te broeden. Maar toch móet je die kastjes ophangen.” Zin en onzin De wet schrijft vervolgens heel nauwkeurig voor wat er gedaan moet worden in het hele uitvoeringsproces. “Voordat je tot vellen mag overgaan, moet je met een camera in elk spleet en holte controleren of je iets ziet. Natuurlijk zagen we niets, want het Boswachterslaantje is een zomer verblijf plek; de vleermuizen overwinteren elders.” Tijdens het
IVN Oost-Veluwezoom
17
vellen moet er een externe waarnemer bij staan die kijkt of er niet tijdens de werkzaamheden een vleermuis uit een gat komt. En ná het vellen moet een boom met een spleet nog 24 uur blijven liggen met het gat naar boven gericht voordat de stam in stukken verzaagd mag worden. “Onzin natuurlijk, want als het gat naar boven wijst, kan het inregenen of insneeuwen en dan verdrinkt het dier. Ook is het maar de vraag of een vleermuis tijdens vorst actief kan worden en opstijgen vanuit zijn hol. Wij hebben dit praktischer benaderd. Elke holte is op de grond grondig bekeken en waar nodig geopend. Als we wat hadden aangetroffen dan zouden we deze verplaatsen naar een alternatieve locatie in een nestkast. Ambtenaren met vaste regels – zwart is zwart en wit is wit – kunnen het met de wet in de hand de beheerder wel knap lastig maken. Ik heb geprobeerd de mensen van Kritisch Bosbeheer uit te leggen dat we hebben gedaan wat moet volgens de wet en in overeenstemming is met de voorwaarden voor de ontheffing, dus waarom ageren ze zo? Aan het Boswachterslaantje zijn jonge beuken van vier meter hoog aangeplant. “Dat stelt de wet als voorwaarde bij het verlenen van de ontheffing. Met bomen van minimaal vier meter hebben de vleermuizen er wat aan bij hun echonavigatie, is de redenering, want ze vliegen ongeveer op die hoogte. Maar vleermuizen vinden heel snel een alternatieve vliegroute. In dit geval is er vlakbij een ander laantje met oude bomen waar ze gebruik van kunnen maken. Als beheerder zet ik veel liever kleinere bomen van een meter of twee neer: die slaan veel makkelijker aan.” In de wet is ook tot op de datum vastgelegd in welke periode er in het bos gewerkt mag worden. Wilke haalt zijn schouders op. “Soms lach je je kapot, want de natuur laat zich niet vastleggen in maat en getal. De natuur is niet zwart of wit, het is meestal grijs. Soms is het in februari zo warm en zonnig, dat de vleermuizen al vliegen en zangvogels al
actief bezig met hun nest te bouwen en dan moet je vooral niets doen in het bos. Omgekeerd kan het eind maart vriezen dat het kraakt en kun je rustig gaan zagen. Eigenlijk had er in de wet moeten staan bij welke temperaturen en andere weersomstandigheden je wel of niet in de natuur mag werken, die zijn voor de natuur veel interessanter dan exacte data. De wet is star, die laat geen ruimte toe om zelf na te denken vanuit ecologische inzichten.” Over de uitvoering van de herplant maakt Wilke nog een slotopmerkingen. “Tegenwoordig werken we zo snel mogelijk; vroeger ging er soms wel drie maanden overheen om zo’n laan te verjongen. Deze keer zat het echt mee en konden we binnen twee weken kappen, stobben uitfrezen en opnieuw aanplanten. Dat is wel veel duurder, maar het publiek ziet wel gauw het resultaat: de nieuwe laan.” Barbara de Jong
WANDELPROGRAMMA IVN EERBEEK Meer info: www.inv.nl/eerbeek, mw S. Omlo (0313) 41 67 47 Zondag 8 maart 14.00 uur. Knoppen. Leusveld Hall Zondag 12 april 14.00 uur. Bomen. Café De Korenmolen Eerbeek. Zondag 3 mei 06.30 uur. Vroege vogelwandeling. De Sterre Tonden Zondag 31 mei Fotowandeling i.s.m. IVN Oost-Veluwezoom. Vooraf aanmelden via website. PROGRAMMA KNNV ARNHEM: Zie agenda op www.knnv.nl/arnhem
De jonge aanplant. Foto: Gerrit Lammers
18
IVN Oost-Veluwezoom
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
Computers op maat Onderhoud Netwerken Reparatie Supplies Emmastraat 29 • 6881 SN Velp • (026) 3640641 Internet: www.ictvisie.eu
Lente 2015 40e jaargang nr. 1
IVN Oost-Veluwezoom
19
www.editoo.nl
Zondag 31 mei 09.30 uur Eerbeek Wilde planten en bloemen ‘kieken’ een fotowandeling Beperkt aantal deelnemers, opgave via de website. Maandag 1 juni, 09.30 uur Wilde planten in de Havikerwaard Start: P kasteel Middachten, De Steeg Eerste gids: Rob Timmerman Indien onbestelbaar: Indien onbestelbaar: Lindewal 1, 6981 AB Doesburg Lindewal 1, 6981 AB Doesburg
WERKGROEP BIJSPIJKEREN/ SCHOLING Dinsdag 24 maart: lezing 'Ruimte voor de rivier' door Johan van den Boogaard. Aanvang 19.30 uur, ’t Sprengenhus, Laag Soeren. Woensdag 22 april: excursie 'toekomstvisie Veluwezoom' o.l.v. Andre ten Hoedt, ecoloog bij Natuurmonumenten. Start 19.00 bij het bezoekerscentrum.
Oost-Veluwezoom WANDELPROGRAMMA PROGRAMMA
Voorwandelen Hierbij zijn ook niet-gidsende IVN-leden welkom. Maandagmorgen: altijd vrijdagmorgen ervoor, om 9.00 uur. Zondag: doorgaans zaterdag voorafgaande om 9.00 uur. Andere wandelingen: voorwandelen varieert. Wil je zeker zijn van de tijd, bel of mail de eerste gids.
Vrijdag 8 mei: Lezing 'onze vleermuizen' o.l.v. Herman Heskamp. Start 19.30 uur in Tjark Riks centrum Eerbeek. Aansluitend excursie rondom het Huis te Eerbeek. Meer informatie kun je lezen op bladzijde 6 en 7. Woensdag 28 april, 19.30 uur LEDENVERGADERING Parkhuis, parkweg 5, De Steeg
Maandag 2 maart, 09.30 uur Beekhuizen Start: P tennispark Beekhuizen, Beekhuizenseweg 99, Velp Eerste Gids: Rob Timmerman Zondag 15 maart, 13.00 uur Wandelen op ‘niveau’ Start: Voormalig asielzoekerscentrum, Snippendaalse Weg, Rheden Eerste gids: André Lathouwers Maandag 13 april, 09.30 uur Overleven in de Middachterbossen Start: P Het Sterrenbos, Zutphensestraatweg, Ellecom Eerste gids: Rob Timmerman Zondag 19 april, 14.00 uur Rozendaalsche Zand en hoogste punt Veluwe Start: P aan de weg naar de brandtoren bij paddenstoel 21064, Velp Eerste gids: Erik van Dijk Maandag 4 mei, 09.30 uur Voorjaar op Middachten Start: P Kasteel Middachten, De Steeg Eerste gids: Henk Grijzen Zondag 17 mei, 14.00 uur Kleurenexplosie op Larenstein Start: P Hogeschool Van Hall/Larenstein, Larensteinselaan 26 A, Velp. Eerste gids: Erik van Dijk
Kraailook Foto: Corlène van den Camp
Wandelingen aanvragen Erik van Dijk 026-3793556 06-81254430
[email protected] Scholenwerk Riek van de Veen 026-4952809,
[email protected] Rondleiding IVN-tuin Gerrit de Jong 06-36593816,
[email protected]