Ministerie van Justitie
Kansspelcommissie
K.S.C.
Jaarverslag 2001
In Memoriam Voorwoord I. Samenstelling van de Commissie II. Reglementaire ontwikkelingen 1. Teksten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad 1.1. Inleiding 1.2. Koninklijk Besluit van 19 juli 2001 omtrent de lijst van kansspelen waarvan de uitbating is toegestaan in de inrichtingen van klasse I 1.3. Koninklijk Besluit van 19 juli 2001 omtrent het functioneren en de administratieve van kansspelinrichtingen van klasse I, de modaliteiten van de aanvragen en de vorm van de licentie van klasse A 1.3.1. Vorm van de vergunning klasse A 1.3.2. Wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht 1.3.3. Modaliteiten van beheer en van werking van de spelinrichtingen klasse I 1.4. Koninklijk Besluit van 30 november 2001 dat het Koninklijk Besluit van 22 december 1999 omtrent de samenstelling, de organisatie en het functioneren van de Kansspelcommissie, evenals de aanwezigheidspremies waarvan de leden en plaatsvervangers genieten, wijzigt. 1.5. Koninklijk Besluit van 27 december 2001 omtrent de bijdrage aan de kosten van het functioneren van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen van klasse A, B, C en E 2. Teksten opgesteld in de loop van het jaar 2001 2.1. Teksten opgesteld a. Advies van de Kansspelcommissie inzake artikel 21, 1 en 2 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers. b. Advies van de Kansspelcommissie inzake de artikelen 33.3 en 33.4 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers c. Advies van de Kansspelcommissie inzake de consessieovereenkomst voorzien in artikel 29 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen en de bescherming van de spelers 2.2. Teksten in afwachting van hun publicatie
III.
Ontwerp van de wet 1. Advies van de Kansspelcommissie
IV.
Rechtsspraak 1. Procedures voor de Raad van State 2. Burgerlijke rechtbanken en kansspelen 2001
V.
Overzicht van de parlementaire vragen 2001 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
VI.
Metrologie 1. 2. 3. 4.
VII.
Kansspelinrichtingen klasse II-convenant Gebruik van geldautomaten in kansspelinrichtingen klasse I en II Gokken op het internet Overige vragen Mondelinge vragen aan de Minister van Justitie Interpellaties aan de Minister van Justitie Schriftelijke vragen aan de Minister van Justitie
Inleiding Advies wijzigingen K.B. werkingsregels kansspelinrichtingen klasse I Advies wijzigingen K.B. werkingsregels kansspelinrichtingen klasse II Advies wijzigingen K.B. werkingsregels kansspelinrichtingen klasse III
Bescherming van de spelers 1. Inleiding 2. Bescherming van de spelers en de gokkers 2.1. Situering van de hulpverleningssector 2.2. De wet van 7 mei 1999 en zijn uitvoeringsbesluiten
VIII.
Kort overzicht van de rapporten van de werkvergaderingen gedurende het jaar 2001.
IX.
Nationale Loterij 1. Rapport met betrekking tot het wetsontwerp tot rationalisering van de werking en het beheer van de nationale loterij 2. Conclusie
BESLUIT
BIJLAGEN 1. Secretariaat van de Kansspelcommissie. 2. Koninklijk Besluit dd. 19.07.01 tot vaststelling van de lijst van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse I 3. Koninklijk Besluit dd. 19.07.01 betreffende de werking en het beheer van de kansspelinrichtingen klasse I, de wijze van aanvraag en de vorm van de vergunning klasse A. 4. Koninklijk Besluit dd. 30.11.01 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 1999 betreffende de samenstelling, de organisatie en de werking van de Kansspelcommissie, alsook betreffende het presentiegeld waarvan de leden en hun plaatsvervangers genieten. 5. Koninklijk Besluit dd. 27.12.01 betreffende de bijdrage in de werkings-, personeels- en oprichtingskosten van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van vergunningen klasse A,B,C en E. 6. Wetsontwerp tot rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij. 7. Advies met betrekking tot het wetsontwerp tot rationalisering van de werking en het beheer van de nationale loterij. 8. Deontologische richtlijn voor de leden van de Kansspelcommissie
IN MEMORIAM :
Wij betreuren het overlijden van de heer ROGER VAN GEYT, adviseur-generaal bij het Ministerie van Justitie en lid van de kansspelcommissie van 1 januari 2000 tot 20 februari 2001.
Hij heeft krachtdadig meegewerkt aan de opdrachten van de commissie. Hij was een opmerkelijk persoon vanwege zijn onpartijdige bijdrage, zijn luisterbereidheid en zijn adequate raadgevingen. Tot op heden is de commissie nog steeds doordrongen van zijn rechtlijnigheid en wijsheid. De commissie en het secretariaat bieden hun innige deelneming aan aan de familie van de overleden en in het bijzonder zijn echtgenote en kinderen.
1
VOORWOORD
De kansspelcommissie, opgericht door de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, is 14 keer samengekomen gedurende het jaar 2001. Zij heeft aldus talrijke adviezen overgemaakt aan de Minister van Justitie en heeft haar rol uitgebreid door ernaar te streven vragen, opgeroepen door de uitvoering van de Koninklijke Besluiten, te verduidelijken. Om dit doel te bereiken heeft zij een betere communicatie met de autoriteiten, de betrokken sectoren, de politiediensten en de verenigingen ter bescherming van de spelers ontwikkeld. De Kansspelcommissie heeft eveneens de taak te beslissen over het lot van de aanvragen tot het bekomen van de uitbatingsvergunning. Zij heeft dus deze bevoegdheid in werking gesteld. De gevolgen die daaruit voortvloeien zijn zeer belangrijk geweest. De slots zijn zowel uit de drankgelegenheden als uit de automatische speelhallen verdwenen. Bij dit gevolg komt nog het verdwijnen van 30% van de bingo‟s door het van kracht worden van de betreffende wetsartikels. Een veertigtal van de vergunningen van klasse B werden toegekend aan inrichtingen van klasse II maar meer dan tweehonderd automatische speelhallen hebben hun activiteiten met betrekking tot kansspelen stopgezet. Een betere bescherming van de meest kwetsbare lagen van de bevolking heeft de aandacht van de Commissie weerhouden. Ze heeft constructieve voorstellen in die zin uitgebracht.
Meer algemeen werden talrijke operatoren geraakt door de huidige reorganisatiebeweging van de spelsector. Deze beweging, die eveneens op veel energie en middelen van het controleorgaan beroep heeft gedaan, kenmerkt zich door een duidelijke tendens bestaande uit het instellen van een coherente beschermingspolitiek van de spelers. Het is immers ondenkbaar om de verschillende economische operatoren, die, op grond van hun activiteiten, actief deelnemen aan de kansspelsector, buiten de toepassingssfeer van de bescherming van de spelers te laten. De loterijen en de wedkantoren vormen geen sector die apart staat van de andere spelen. Het toeval bestaat namelijk enkel voor de speler zelf. Voor hem zijn de aantrekkingskracht, de verliezen en de verslaving die daaruit voortvloeien, volledig dezelfde als voor de andere speltypes. Het Ministerie van Justitie heeft een wetsontwerp opgesteld ter modernisering van de wet van 7 mei 1999 en heeft de Kansspelcommissie om een advies verzocht. Dit punt zal overigens ontwikkeld worden in het kader van dit verslag. De regering heeft een wetsontwerp ingediend voor de rationalisering van de Nationale Loterij die een onderneming van publiek recht wordt waarvan de helft van het kapitaal aan de privé-sector 2
kan overdragen worden. Ze moet een beleidscontract opstellen waarvoor de grote lijnen op dit ogenblik niet gekend zijn. Niettemin verleent dit wetsontwerp de Nationale Loterij een monopolie op de spelen op Internet zonder dat enige onafhankelijke controle georganiseerd wordt. De Nationale Loterij wil eveneens het aanbod van spelen uitbreiden en banaliseren zonder rekening te houden met de beschermingspolitiek van jongeren in werking gesteld door de vertegenwoordigers van de vijf betrokken Ministeries, te weten de Ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken, Financiën, Economische Zaken en Volksgezondheid. De ontwikkeling van Internetspelen door een onderneming, welke die ook moge wezen, vraagt ook een speciale aandacht van de Kansspelcommissie. De Commissie heeft ervoor gewaakt deze evolutie te kaderen door een permanent advies dat toelaat een graad van aanvaardbare beveiliging aan te bieden rekening houdend met de gebruikte technologie. Nieuwe controleplannen, die de inspecties op het terrein organiseren, zijn in werking gesteld. De bedoeling is een betere evaluatie door zich te verdiepen in de kennis van een organisatie, het financieel functioneren en de controle van het aandeelhouderschap van belangrijke operatoren. Deze controles laten overigens toe beter het gedrag van tussenpersonen en de risico‟s die daarvan het gevolg zijn in te schatten, vooral voor bepaalde ondernemingen die zich kenmerken door een belangrijke participatie binnen andere firma‟s. De Commissie wenst zekerheid over het respecteren, door de casino‟s, van de antiwitwaswetgeving. Aangezien de sector bijzonder blootgesteld is aan het risico van het witwassen van kapitalen, is het noodzakelijk samen met de cel die financiële informatie behandelt over te gaan tot de verificatie van de vereiste procedures net als de verplichtingen opgelegd aan het gedrag van de bestuurders; gedrag dat moet aangepast zijn aan de functie van de houder van de vergunning. Met het oog op de transformatie van de spelsector hebben de economische operatoren zich beklaagd over de stand van zaken en drukken ze hun ongerustheid uit over de financiële resultaten. Wegens de evolutie wordt hun rentabiliteit afhankelijk van het klimaat dat heerst in de spelsector.
De uitzonderlijke aantrekkelijkheid die de sector kenmerkte voor de inwerkingtreding van de wet van 7 mei 1999 is verdwenen ten gevolge van de inwerkingtreding van de uitvoeringsbesluiten bij deze wet. Daarom is het belangrijk dat de casino‟s, de automatische speelhallen en de leveranciers blijven beschikken over een marge van solvabiliteit die hun financiële buffer moet zijn wanneer volgens hun eigen oordeel de financiële situatie verslechtert.
3
De inspanningen die door de Commissie ondernomen zijn om de informatie naar het grote publiek te verbeteren met betrekking tot de werkingsregels liggen in de lijn van de wet van 7 mei 1999. Wat meer is, de operatoren en zijn aandeelhouders beperken zich niet alleen tot Belgisch grondgebied. Om een meer efficiënte controle ten aanzien van de financiële structuren te bekomen, wenst de Commissie overleg te openen met andere controleautoriteiten om samenwerkingsakkoorden op te zetten. In de loop van de periode die ons bezighoudt, heeft de Commissie de inwerkingtreding van een plan opgezet om een adequate en efficiënte controle te handhaven, vooral ten aanzien van de houders van een vergunning voor de klassen B en C. Dit proces vereist belangrijke bijkomende inspanningen van de kant van de medewerkers van de Commissie, op alle niveaus, te meer daar de hoeveelheid werk veel sneller toegenomen is dan het Ministerie van Justitie voorzien had. De Commissie is zich bewust van de omstandigheden waarin haar medewerkers hun taken op zich hebben moeten nemen in de loop van de periode en zij houdt eraan om hen haar dankbaarheid te uiten. X X
X
Opgesteld overeenkomstig artikel 16 van de wet van 7 mei 1999, dekt het voorliggende verslag de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2001. Dit verslag synthetiseert enerzijds de uitgebrachte adviezen en de in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde Koninklijke Besluiten en de in 2000 begonnen ontwerpen die echter pas in 2002 hun verwezenlijking zullen zien en anderzijds het geheel van taken en werkzaamheden uitgevoerd door de Kansspelcommissie. Het voorliggende verslag werd goedgekeurd door de Kansspelencommissie tijdens de vergadering van 5 juni 2002.
4
I.
SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE
VOORZITTER : MARIQUE Etienne (F) Raadsheer bij het Hof van Beroep te Brussel Kantersteen 47 1000 Brussel Tel. : 02/504.00.40 Fax.: 02/504.00.66
LEDEN : Ministerie van Justitie :
EFFECTIEVEN MAROT Claude (F) Adjunct Adviseur Directie generaal Strafwetgeving en Rechten van de Mens PEYTIER Michel (N) (KB dd. 30.11.2001) Vrederechter Vredegerecht van Sint Pieters Leeuw
VERVANGERS GILLARD Claude (F) Adjunct Adviseur Directie generaal Strafwetgeving en Rechten van de Mens DEMOL Luc (N) (KB dd. 30.11.2001) Adviseur Directie generaal Strafwetgeving en Rechten van de Mens
5
Ministerie van Financiën : EFFECTIEVEN FONTINOY Jean-Claude (F) Deskundige bij het kabinet van het Ministerie van Financiën DE GREEF Henri (N) Administrateur generaal van de belastingen
VERVANGERS PREVOST Jean-Marie (F) Directeur fiscale administratie, ondernemingen en opbrengsten
DEMEYER Katia (N) Eerste attaché van financiën bij de administratie van de directe belastingen
Ministerie van Economische Zaken :
EFFECTIEVEN
GEURTS Robert (F) Directeur-generaal van het handelsbeleid
DELEU Frans (N) (KB dd. 30.11.2001) Directeur Administratie Kwaliteit en Veiligheid – Metrologische Dienst
VERVANGERS BELOT Michèle (F) Inspecteur bij de Fiscale Administratie VOORHOF Herman (N) Adviseur-generaal Administratie Kwaliteit en Veiligheid
6
Ministerie van Binnenlandse Zaken : EFFECTIEVEN DENIS Pierre (F) (KB dd. 30.11.01) Adviseur-generaal Directie generaal van de wetgeving en van de Nationale Instellingen
DE MOT Franck (N) (KB dd. 30.11.01) Directeur-generaal Directie generaal van de Algemene Rijkspolitie
VERVANGERS DUBRULLE Cécile (F) (KB dd. 30.11.01) Adjunct Adviseur Directie generaal van de wetgeving en van de Nationale Instellingen ROSSEEL Philippe (N) Adviseur generaal Algemene Rijkspolitie
Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid : EFFECTIEVEN DEROUBAIX Anne-Noëlle (F) Adjunct Adviseur Gezondheidszorg
SWINNEN Pascale (N) (KB dd. 30.11.01) Adjunct Adviseur Consumentenbelangen
VERVANGERS CORTEN Philippe (F) (KB dd. 30.11.01) Deskundige Administratie van de Gezondheidszorg
DE MUNCK Pieter (N) (KB dd. 30.11.01) Adviseur Consumentenbelangen
7
OUD LEDEN :
MOORS Gerda (N) Adjunct Adviseur Directie generaal Strafwetgeving en Rechten van de Mens Ministerie van Justitie
GLORIE Jérôme (F) Adviseur Algemene Rijkspolitie Ministerie van Binnenlandse Zaken
POSSEMIERS F. (N) Directeur-generaal Administratie Kwaliteit en Veiligheid Ministerie van Economische Zaken
8
II.
REGLEMENTAIRE ONTWIKKELINGEN
1. TEKSTEN GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD 1.1. Inleiding In de loop van het jaar 2001 zijn vier teksten in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
1.2. Koninklijk Besluit van 19 juli 2001 omtrent de lijst van kansspelen waarvan de uitbating is toegestaan in de inrichtingen van klasse I. (zie bijlage II) Volgens artikel 7 van de wet van 07 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de speler, bepaalt de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit de lijst van kansspelen en het aantal kansspelen waarvan de exploitatie is toegestaan onder de voorwaarden van deze wet. De Kansspelcommissie geeft hiervoor een advies. De Commissie geeft dan ook het advies om volgende lijst van kansspelen waarvan de uitbating is toegestaan in de inrichtingen van klasse I voor te stellen: 1° de tafelspelen: Baccara, Big Wheel, Black Jack, Caribbean Stud Poker, Chemin de Fer, Craps, Mini Punto Banco, Franse Roulette, Amerikaanse Roulette en Engelse Roulette, Sic Bo. 2° de automatische spelen: De uitbating: a) van automatische spelen « met rollen » van het type « Reel Slot », b) van automatische spelen van het type Video Slot, met uitzondering van Video Poker, Video Black Jack, Video Roulette; c) van spelen van het type « wheel of fortune », d) van spelen met paardenrennen van onder andere het type « International Toote » of « Royal Ascot » waarbij minimum 12 spelers kunnen aanzitten, e) van loterijspelen van het type « Bingo1 » of « Keno ». is toegelaten.
1
Het gaat hier niet om het automatische kansspel dat toegelaten is in de inrichtingen van klasse III. Het betreft een totaal ander spel waarvan de beschrijving in het koninklijk besluit op de werking van de kansspelen in de inrichtingen van klasse I opgenomen is.
9
De automatische spelen werden aan de lijst toegevoegd om de casino‟s in staat te stellen personeel aan te nemen en hun verplichtingen tot het inrichten van sociaal-culturele activiteiten zoals voorstellingen, tentoonstellingen, congressen, … na te komen. De spelen van het type Video Poker, Video Black Jack, Video Roulette zijn om twee redenen niet op deze lijst opgenomen. Enerzijds gaat het om spelen die al in de inrichtingen van klasse II toegelaten zijn. Anderzijds zou het plaatsen van dergelijke spelen in de casino‟s tot gevolg hebben dat een bepaalde laag van de bevolking die vooral de inrichtingen van klasse II bezoekt, zich zou kunnen gaan verplaatsen om te spelen. Het is inderdaad zo dat inzetten en winsten (en dus verliezen) niet aan beperkingen onderworpen zijn. Dit Koninklijk Besluit voorziet eveneens een gemiddeld verlies per uur van 70 EUR per apparaat bij de automatische kansspelen wanneer slechts een speler voorzien is of per terminal wanneer de automaten samengesteld zijn uit verschillende terminals. De Commissie stelt voor om in de casino‟s enkel de speelautomaten op te stellen waarvan de uitbating niet in de inrichtingen van klasse II is toegestaan. De speler zal dan ook niet geneigd zijn om zich naar de casino‟s te verplaatsen om zijn speeldrang uit te leven. De Kansspelcommissie heeft het aantal tafelspelen niet vastgelegd. Dat aantal zal vastgelegd worden in de vergunning die terzake door de Commissie zal worden toegekend. Het moet worden vastgelegd op basis van de verhoudingen die berekend werden voor het tewerkgestelde personeel, de culturele projecten, de omgevingsfactoren, … Er moet rekening worden gehouden met nog een andere parameter: het aantal toestellen per bediende die voor de uitbating wordt aangewezen. Er moet hierbij rekening worden gehouden met de technici, het onderhoudspersoneel, de veiligheidsagenten, … terwijl de kaderleden en de leden van de beheerraad niet in de berekening mogen worden betrokken. 1.3. Koninklijk Besluit van 19 juli 2001 omtrent het functioneren en de administratie van kansspelinrichtingen van klasse I, de modaliteiten van de aanvragen en de vorm van de vergunning van klasse A. (zie bijlage III). Zoals bepaald in artikel 25, 1. staat de vergunning klasse A voor hernieuwbare periodes van vijftien jaar, onder de door haar bepaalde voorwaarden, de exploitatie toe van een kansspelinrichting klasse I of casino.
10
1.3.1. Vorm van de vergunning klasse A Overeenkomstig artikel 33, 1 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, bepaalt de Koning de vorm van de vergunning klasse A. De hierna opgesomde elementen dienen zeker te worden vermeld in de vergunning: 1.
Nummer van de vergunning. Een vergunningsnummer zal toegekend worden.
2.
Het inschrijvingsnummer in het handelsregister. Dit moet een controle mogelijk maken op de rechtsgeldigheid van de oprichting van het casino. Indien men nog niet beschikt over een handelsregisternummer op het ogenblik van de aanvraag van de vergunning, dient dit binnen de maand na het verkrijgen van de vergunning aan de Commissie te worden bekendgemaakt.
3.
Naam + adres van de kansspelinrichting.
4.
Gegevens betreffende de aanvrager van de vergunning klasse A. Indien het een natuurlijke persoon betreft: allerlei gegevens betreffende de identificatie van de persoon. Zo dient de correcte naam, de voornamen, de geboortedatum en -plaats, het rijksregister- en BTW-nummer te worden vermeld. Indien het een rechtspersoon betreft: de naam, de rechtsvorm, de oprichtingsdatum, het rijksregister- en BTW-nummer, het adres van de maatschappelijke zetel en de identiteit van de gedelegeerd bestuurder. Beschikt de betrokkene op het ogenblik van de aanvraag nog niet over een BTW-nummer, dan dient hij dit binnen de maand na het verkrijgen van de vergunning aan de Commissie over te maken.
5.
Vermelding van het verbod van overdracht van de vergunning. Dit verbod wordt expliciet in de wet van 7 mei 1999 vermeld onder artikel 26.
6.
Datum van toekenning van de vergunning. Om na te gaan of de vergunning nog niet vervallen is.
7.
Handtekening van de voorzitter van de Kansspelcommissie.
11
1.3.2. Wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht Overeenkomstig artikel 33. 2., van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, bepaalt de Koning de wijze waarop de aanvragen van een vergunning moeten worden ingediend en onderzocht. De wijze van aanvraag: de aanvraag dient te gebeuren aan de hand van een correct en volledig ingevuld standaard aanvraagformulier voor een vergunning klasse A. Het aanvraagformulier kan door de betrokkene worden bekomen op zijn eenvoudige vraag. Het ingevuld formulier, vergezeld van de concessieovereenkomst afgesloten tussen de kandidaat-exploitant en de gemeente van vestiging, wordt aan de Commissie overgemaakt bij ter post aangetekend schrijver. Het onderzoek: er wordt nagegaan of de aanvrager voldoet aan de door de wet gestelde vereisten. Hiervoor dient de Commissie de juistheid van de gegevens na te gaan. Indien nodig kan er steeds bijkomende informatie bekomen worden, dit door zich rechtstreeks tot de aanvrager te wenden of door beroep te doen op deskundigen (art.15). Na de situatie volledig te hebben onderzocht neemt zij een gemotiveerde beslissing welke aan de betrokkene wordt meegedeeld. Bij gunstige beslissing wordt hem een vergunning afgeleverd.
1.3.3. Modaliteiten van beheer en van werking van de spelinrichtingen klasse I Het artikel 33, 3. van de wet van 7 mei 1999 voorziet “de Koning bepaalt de wijze waarop kansspelinrichtingen klasse I moeten werken en worden beheerd, met dien verstande dat zowel met betrekking tot de spelverrichtingen als tot de andere activiteiten die de kansspelinrichting uitoefent, een afzonderlijke boekhouding moet worden gevoerd.” De Commissie is van mening dat het nodig is om de concessieovereenkomst te integreren met de modaliteiten van beheer en werking van de casino‟s. Daarom moet een exemplaar van deze overeenkomst toegevoegd worden aan het dossier van aanvraag vergunning klasse A. Gevallen waarbij de overeenkomst niet nageleefd wordt, moeten meegedeeld worden aan de Commissie. Zoals gevraagd werd aan de verantwoordelijke van een kansspelinrichting klasse II, moet ook de verantwoordelijke van een kansspelinrichting klasse I permanent bereikbaar zijn. Wanneer hij afwezig is, moet hij een vervanger aanduiden. Daarbij moet hij de lijst meedelen van alle personen die tewerkgesteld zijn in de inrichting. Overigens moeten alle documenten in verband met de boekhouding ter beschikking zijn van de controleurs aangeduid door de Commissie. De Commissie is eveneens van mening dat een kansspelinrichting van de klasse I een plaats is die gelijkgesteld kan worden met een openbare plaats. Dit advies betreft de controlemodaliteiten vastgelegd in de wet van 7 mei 1999. Ten einde de speler die psychisch verzwakt is zoveel mogelijk van het spel weg te houden en ten einde te vermijden dat bepaalde compulsieve personen zouden blootgesteld worden aan de 12
gevaren van het spel, is het aangewezen dat de houder van de vergunning verplicht is een opschrift aan te brengen met de vermelding: “Deze inrichting exploiteert kansspelen onder de vergunning klasse A nummer … Mogen niet worden toegelaten in de speelzalen van de inrichtingen klasse I : - personen die geen 21 jaar oud zijn; - personen die in staat van dronkenschap verkeren of in een soortgelijke toestand tengevolge van het gebruik van drugs of medicijnen; - personen die een schandaal of incidenten zouden kunnen uitlokken evenals elke persoon waarvan de Kansspelcommissie de uitsluiting gevorderd heeft. Er mogen noch leningen noch voorschotten verleend worden. Een folder die de speler waarschuwt betreffende de verslaving die door zijn misbruik kan teweeggebracht worden, is hieronder beschikbaar.” Dit bord wordt opgehangen bij in de ingang van de zaal. In dit geval, en bij toepassing van het artikel 61 van de wet, zou de houder van een vergunning ertoe verplicht zijn een folder over gokverslaving ter beschikking te stellen van de klanten en de spelers op een presenteerblad dat zich op een zichtbare plaats bevindt onder het opschrift. Om aan de vraag te voldoen moeten er steeds voldoende folders beschikbaar zijn. Het personeel van een casino staat onder het gezag van een beheerder of een gerant. Ieder vertrek of ontslag van een personeelslid wordt meegedeeld aan de Commissie. Ten einde de houder van een vergunning bewust te maken van zijn verantwoordelijkheden en met het doel een verantwoordelijke gesprekspartner te vinden bij controles, moet de houder van de vergunning persoonlijk aanwezig zijn in de inrichting tijdens de openingsuren ervan. Hij mag zich evenwel tijdelijk laten vervangen. De vervanger wordt persoonlijk aangeduid door de houder van de vergunning en de gegevens van de vervanger moeten door de Commissie gekend zijn. Tijdens zijn afwezigheid, moet de houder van de vergunning steeds zijn volledige gegevens nalaten zodat hij op ieder ogenblik kan gecontacteerd worden door de controleurs aangesteld door de Commissie. Een overgangsperiode van twaalf maanden wordt voorzien. Na de indieningsperiode van de vergunning onderzoekt de Commissie de aanvraag. Wanneer de Commissie een beslissing heeft genomen betreffende de aanvraag, worden twee overgangsperiodes voorzien: 1° een nieuwe overgangsperiode van drie maanden wordt voorzien om de uitbating van de kansspelinrichting klasse I te beëindigen indien de vergunning klasse A werd geweigerd, en dit vanaf de bekendmaking van de weigering;
13
2° een nieuwe overgangsperiode van twaalf maanden wordt voorzien vanaf de toekenning van de vergunning klasse A om de overeenstemming te verzekeren van de uitbating van de kansspelinrichting klasse I met de wet van 7 mei 1999 en haar uitvoeringsbesluiten. 1.4.
Koninklijk Besluit van 30 november 2001 dat het Koninklijk Besluit van 22 december 1999 omtrent de samenstelling, de organisatie en het functioneren van de Kansspelcommissie, evenals de aanwezigheidspremies waarvan de leden en plaatsvervangers genieten, wijzigt. (zie samenstelling van de Kansspelcommissie in het begin van het rapport en bijlage IV).
1.5.
Koninklijk Besluit van 27 december 2001 omtrent de bijdrage aan de kosten van het functioneren van de Kansspelcommissie verschuldigd door de houders van de vergunningen van klasse A, B, C en E. (zie bijlage V).
Artikel 19 van de wet van 7 mei 1999 bepaalt dat de bijdrage van de vergunninghouders bepaalt wordt in een bij Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit. Het KB van 22 december 2000 bepaalt de bijdrage voor het burgerlijk jaar 2001. Dit KB is bevestigd bij Wet, doch nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Voor het burgerlijk jaar 2002 moeten de bijdragen opnieuw worden vastgesteld. In de wet van 7 mei 1999 zijn twee objectieve elementen vervat op basis waarvan het bedrag van de door de houders van de vergunningen verschuldigde retributies kan worden berekend: namelijk het bedrag van de zakelijke waarborg die zij moeten storten (art. 71) en de duur van de verschillende klassen van vergunningen (art. 25). De eenvoudigste berekening om het bedrag van de retributies kunnen bepalen is het bedrag van de waarborg te delen door het aantal jaren waarvoor een vergunning wordt verleend(zie tabel: bedragen in €).
Duur Bijdrage Aantal Ontvangsten Verhouding Vergunning Waarborg Klasse A 247.893,52 15 15.000 9 135.000 10% Klasse B 74.368,05 9 7.500 30 225.000 17% Klasse C 495,78 5 100 4.000 400.000 31% Klasse E1 24.789,35 10 2.500 150 375.000 29% Klasse E2 1.250 125 156.250 13% 1.291.250
Klasse E1 betreft de retributie verschuldigd voor een houder van een vergunning klasse E. Klasse E2 betreft de bijkomende retributie van 50.000,- verschuldigd per aanvangende schijf van 50 toestellen voor een houder van een vergunning klasse E. Deze bijdragen liggen hoger dan die voor het burgerlijk jaar 2001. Dit kan tweeledig worden gemotiveerd. Ten eerste liggen de werkelijk verschuldigde bedragen dichter bij de theoretische 14
berekingswaarde (voor klasse A en B) en ten tweede is het om praktische redenen logischer dat op dergelijke bedragen niet wordt gehandeld met €cent. Voor een vergunning klasse A is de retributie in 2002 met 126,39 € verhoogd, voor klasse B met 63,20 €, voor klasse C met 84 €cent en voor een vergunning klasse D bedraagt deze 21,07 €. De begroting 2002 voorziet in een uitgaven van 553.000 € aan personeelskosten en 477.000 € aan algemene kosten (huur, verwarming,…). Dit komt neer op een totale begrote uitgave van 1.030.000 €. Deze moet echter nog door het Ministerie van Begroting worden goedgekeurd. Vervolgens komt de begrotingsratio van de retributies van de verschillende vergunningen geheel overeen met de ratio van de onkosten van de commissie die zij respectievelijk zullen veroorzaken, echter in de veronderstelling van een belangrijke (circa 14 %) overdracht van de vergunningen klasse C naar de vergunningen klasse E, gelet op de werkelijke praktische toestand van de drankgelegenheden die kansspelen exploiteren. Wij willen hierbij de discussie hierover niet opnieuw op gang brengen, maar wensen er rekening mee te houden in de overdracht van de kosten, vermits de controles in de cafés hoofdzakelijk de kansspelapparaten betreft. Ook is het zo dat de keuze van vaste bedragen onafhankelijk van - zelfs objectieve - elementen eigen aan de verschillende houders van vergunningen, beter beantwoordt aan het type controle dat door de commissie zal worden verricht, want de hoeveelheid te verrichten werk zal niet in grote mate variëren volgens de omvang van de te controleren inrichting en het aantal geëxploiteerde kansspelen. Voor behandeling van een aanvraag van een exploitatievergunning en de latere controle - zullen inderdaad steeds dezelfde formulieren moeten worden ingevuld, dezelfde gegevens moeten worden geregistreerd, dezelfde controles ter plaatse moeten worden uitgeoefend, dezelfde boekhoudkundige en financiële analyses moeten worden verricht ... De omvang van de inrichting, en bijgevolg het aantal tewerkgestelde personen en uitgebate spelen, zal slechts in geringe mate de hoeveelheid werk voor de controleploegen van de commissie beïnvloeden, want het personeel van de speelzalen dient zelf over een vergunning (klasse D; artikel 44) te beschikken en voor de controles met het oog op de goedkeuring van speelautomaten zijn afzonderlijke retributies verschuldigd (artikel 53). Tenslotte, zullen deze bedragen in de nabije toekomst niet moeten gewijzigd (afgezien van de indexering), want zij lijken aan de commissie voldoende manoeuvreerruimte te bieden, zich steunend op bij de wet bepaalde elementen. Daar het koninklijk besluit waarbij de retributies van de houders van vergunningen wordt vastgesteld, dient te worden bekrachtigd, biedt deze zekerheid de mogelijkheid het systeem te verlichten en ook een eventuele wijziging van het bedrag van de retributies te koppelen aan de aanpassing van de bedragen van de zakelijke waarborgen, waarvoor dezelfde procedure dient te worden gevolgd (artikel 71, voorlaatste alinea). Betalingsmodaliteiten Daar de retributie verschuldigd door de houders van vergunning, luidens de wet, bestemd is om de kosten te dekken door de commissie gemaakt om toe te zien of de aan de vergunning verbonden voorwaarden worden nageleefd, gebiedt de logica dat van de exploitanten wordt geëist dat zij de betaling ervan vóór de komende controleperiode verrichten.
15
Vanuit dat oogpunt, kan men dus denken aan een betaling op jaarbasis (per kalenderjaar) verschuldigd op een vaste datum (bij voorbeeld op 1 december). Wat de wanbetaling betreft, blijft artikel 71 van toepassing. Als men er van uitgaat dat de retributie verschuldigd blijft wanneer de verjaring geschorst en de exploitatie van de inrichting onderbroken wordt, dient een bepaling te worden voorzien die het mogelijk maakt de situatie te deblokkeren om te vermijden dat schulden van de uitbater zich onnodig zouden opstapelen. Bijvoorbeeld , wanneer de waarborg niet aangevuld is uiterlijk drie maand na de afhouding hierop, zou het passen de exploitatievergunning in te trekken, zoals dit krachtens artikel 21 van de wet mogelijk is ingeval de bepalingen van de wet en haar uitvoeringsbesluiten niet werden nageleefd.
GOEDGEKEURD DOOR DE LEDEN VAN DE KANSSPELCOMMISSIE TER ZITTING VAN 12 SEPTEMBER 2001.
2. TEKSTEN OPGESTELD TIJDENS HET JAAR 2001 2.1. Opgestelde teksten a. Advies van de Kanspelcommissie inzake artikel 21, 1 en 2 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers. Volgens artikel 21 kan de Commissie “bij gemotiveerde beslissing en op de hierna omschreven wijze een exploitatievergunning of een andere vergunning uitreiken aan degene die dergelijke vergunning aanvraagt”, zij kan bovendien “bij gemotiveerde beslissing en op de wijze die de Koning bepaalt, de waarschuwingen uitspreken, de vergunning voor een bepaalde tijd schorsen of intrekken en een voorlopig of definitief verbod van exploitatie van één of meer kansspelen opleggen ingeval de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten niet worden nageleefd.” De Commissie beschikt over een termijn van zes maanden om een beslissing te nemen met betrekking tot een vergunningsaanvraag die volgens de regels werd ingediend. De vergunning zal geweigerd worden indien de aanvrager niet voldoet aan de krachtens en bij wet gestelde vereisten of indien hij bewust onjuiste informatie heeft meegedeeld aan de Commissie. Men vertrekt hierbij van het idee dat de intrekking van de vergunning de zwaarste sanctie is en bijgevolg enkel kan worden uitgesproken in de gevallen waar aan minstens één van de expliciete voorwaarden voor de intrekking van de vergunning, bepaald in het Koninklijk Besluit, voldaan is.
16
b. Advies van de Kansspelcommissie inzake de artikelen 33.3 en 33.4 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers. De artikelen 33.3 en 33.4 stipuleren dat de Koning de wijze waarop kansspelinrichtingen van klasse I moeten werken en worden beheerd (…) en de werkingsregels van de kansspelen bepaalt. De tekst van het besluit werd opgesteld rekening houdende met de huidige speelpraktijk in de Europese casino‟s. De Commissie geeft het advies om de casino‟s de toelating te geven in hun inrichtingen loterijen van het type « Bingo » en « Keno » in te richten. Deze activiteit moet ingericht worden in een afzonderlijke zaal om het verloop van de andere spelen niet te hinderen. De opbrengst van die loterijen zal bij voorrang besteed worden aan de organisatie van de sociaal-culturele activiteiten van het casino, terwijl het overschot besteed moet worden aan doeleinden van openbaar nut. De Commissie is ruimer geweest wat betreft de wijze waarop die spelen moeten worden beheerd, want de casino‟s moeten over het algemeen een bepaald aantal beperkingen, cultureel en qua personeel, in acht nemen, waaraan de inrichtingen van klasse II en III niet onderworpen zijn. Het punt inzake de rechtvaardiging wat personeel betreft werd reeds uiteengezet in het advies omtrent de lijst en het aantal in de inrichtingen van klasse I toegelaten kansspelen. In Frankrijk geldt een minimaal en informeel herverdelingspercentage tussen de casino-uitbaters in de orde van:
85 % voor de automaten met geldinworp; 94.1% voor Black Jack; 97.3% voor de Roulette; 98.5% voor Baccara.
In dit besluit geeft de Commissie het advies om enkel een minimaal en formeel herverdelingspercentage vast te leggen voor de automatische kansspelen. Teneinde het evenwicht tussen de klassen te respecteren, werd dat percentage vastgelegd op 84%. De Kansspelcommissie laat de casino-uitbaters, naar het voorbeeld van Frankrijk, alle ruimte om een informeel minimaal herverdelingspercentage voor de tafelspelen vast te leggen. Hetzelfde geldt voor de minimum- en maximumbedragen van inzetten en winsten, voor het gemiddelde verlies per uur, … Als er zich een probleem zou voordoen, biedt artikel 8 van de wet de Koning de mogelijkheid om die criteria te bepalen. Wat de boekhouding betreft is het niet uitgesloten dat het zware administratieve boekhoudsysteem op papieren drager vervangen wordt door een krachtiger informaticasysteem. Deze tekst werd voor advies aan de Franse autoriteiten, de politiediensten, het Ministerie van Financiën en de Belgische casino-uitbaters voorgelegd. De Commissie heeft de verschillende bemerkingen die terzake werden geformuleerd onderzocht op de relevantie ervan voor de wet van
17
7 mei 1999 en er rekening mee gehouden bij het opstellen van deze tekst en van het advies inzake de lijst van de spelen toegelaten in de inrichtingen van klasse I. c. Advies van de Kansspelcommissie inzake de concessieovereenkomst voorzien in artikel 29 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen en de bescherming van de spelers. Volgens artikel 29 kan er “per gemeente slechts één kansspelinrichting klasse I worden geëxploiteerd. Daartoe zal elke gemeente een concessieovereenkomst afsluiten met een kandidaat-exploitant.” Het model van de concessieovereenkomst in bijlage, is het resultaat van een vergelijkende studie van de reeds bestaande concessieovereenkomsten afgesloten door de steden Namen, Spa, Middelkerke, Oostende, Knokke-Heist en Blankenberge met hun exploitanten. Dit model geeft de minimale voorwaarden aan waaraan de concessieovereenkomst dient te voldoen. De aanvrager van een vergunning klasse A dient over de concessieovereenkomst te beschikken op het ogenblik van zijn aanvraag, anders is het dossier onvolledig. Op zijn beurt kan de concessieovereenkomst pas van toepassing zijn op het ogenblik dat de vergunning werd toegekend. Beiden gaan dus steeds samen. De duur van de concessieovereenkomst mag maximum 15 jaar bedragen.
2.2. Teksten in afwachting van hun publicatie. Met uitzondering van de drie teksten die hierboven aangehaald werden, zijn verschillende in de loop van het jaar 2000 uitgebrachte adviezen nog niet gepubliceerd. Het gaat om de volgende teksten:
Advies van de Kansspelcommissie inzake de wijze van ontvangst van klachten. Advies van de Kansspelcommissie inzake de samenstelling en de wijze van functioneren van het overlegcomité. Advies van de Kansspelcommissie inzake de maatregelen met betrekking op de deontologische code voor het informeren van het publiek over de gevaren van kansspelen. Advies van de Kansspelcommissie inzake artikel 47.1 tot 3 van de wet die de wijze van aanvraag en de vorm van de vergunning voor klasse D vastlegt. Advies van de Kansspelcommissie inzake artikel 15 van de wet betreffende de bevoegdheden van de ambtenaren van de gerechtelijke politie die toegekend worden aan de leden van de Commissie en de leden van haar secretariaat. Advies van de Kansspelcommissie inzake drie Koninklijke Besluiten opgesteld door de Dienst Metrologie. Advies van de Kansspelcommissie inzake de technische regels van het functioneren van de spelen van klasse II.
18
Advies van de Kansspelcommissie inzake de technische regels van het functioneren van de spelen van klasse I.
De Commissie hoopt de publicatie van deze teksten te zien in een nabije toekomst.
19
III. ONTWERP VAN WET 1. ADVIES VAN DE KANSSPELCOMMISSIE Wetsontwerp
Het kabinet van de Minister van Justitie heeft op 13 november het advies gevraagd van de Kansspelcommissie betreffende het ontwerp van wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999. De Kansspelcommissie brengt de algemene drijfveer in herinnering van de wetgever betreffende haar rol en haar bevoegdheden zoals bepaald door de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers. Het betreft :
De strijd tegen spelverslaving De bescherming van de spelers in het algemeen en van de jeugd in het bijzonder De reglementering van de kansspelinrichtingen en de controle hierover.
De kansspelcommissie die over de bevoegdheid van gerechtelijke politie beschikt, oefent toezicht en controle uit over de kansspelen op drie zienswijzen : 1. het onderzoek van de vergunningsaanvragen, 2. het bestuur, de werking en de financiële transparantie van de kansspelinrichtingen, 3. de werking van de eigenlijke kansspelen. De kansspelcommissie is bevoegd voor de casino‟s, de speelautomatenhallen en de drankgelegenheden alsook voor de leveranciers ervan zonder dat de spelen geplaatst door de Loterij, de wedkantoren en de wedrenagentschappen het voorwerp uitmaken van de goedkeuring van een onafhankelijk orgaan. Het onderscheid tussen de loterijen en de kansspelen is niet in rechten gegrond vermits het Europees Hof in Luxemburg de loterijen bij de kansspelen indeelt.2 Het is aangewezen de operatoren die zich in eenzelfde toestand bevinden op dezelfde manier te behandelen om aldus discriminaties te vermijden. De kansspelcommissie stelt vast dat de Nationale Loterij een autonome onderneming wordt onder controle geplaatst van de Minister bevoegd voor overheidsparticipaties en met het doel kansspelen uit te exploiteren in drankgelegenheden, speelautomaathallen en casino‟s met andere woorden in de inrichtingen die onder de bevoegdheid vallen van de Kansspelcommissie.
2
Zaak Schindler
20
Om te vermijden dat er een spelmonopolie zou ontstaan, kiest de kansspelcommissie voor een uitbreiding van het toepassingsveld van haar bevoegdheden in de sector van de wedrennen en weddenschappen tot de loterijen en de spelen die weldra (internet) zullen geïnstalleerd worden ten einde de verslaafdheid op een coherente wijze te bestrijden. De evolutie van de wet van 7 mei 1999 laat op zich alleen toe een echt coherent beleid te voeren dat de spelers en de jeugd beschermt, een effectieve controle uitvoert op het spelmilieu en een verdraaiing van mededinging tussen de operatoren vermijdt. De kansspelcommissie heeft nogmaals elk artikel herlezen en zijn opmerkingen uitgebracht. Zij oordeelde dat er nieuwe artikelen moesten ingelast worden in de tekst van het ontwerp van wet om een coherent controlesysteem te waarborgen. De commissie heeft het ontwerp van wet artikel per artikel onderzocht :
ARTIKEL 1 : Geen opmerkingen.
ARTIKEL 2 : 1. ADVIES De loterij is een kansspel. Men moet dus in de titel niet preciseren dat de wet de loterijen regelt. Een kansspel wordt inderdaad gekenmerkt door volgende elementen :
het spel is gemakkelijk, er is geen scholing nodig om het spel aan te leren men kan mits een kleine inzet, een groot bedrag winnen het spel is individueel de winst wordt bepaald op één enkel resultaat en niet op verschillende resultaten het gaat erom een gedeelte van het verlies van alle spelers om te zetten in winst voor één speler er bestaan duidelijke regels deze worden niet door de spelers uitgevaardigd het is niet de persoon die het lot bepaalt alleen de inzet is belangrijk het spel is gericht tegen een toestel of een instelling.
De loterijen beantwoorden aan al deze parameters. Volgens Marchal en Jaspar, is de loterij een absoluut kansspel.
2. VOORSTEL De benaming van de wet moet niet veranderd worden.
21
ARTIKEL 3 : 1. ADVIES A. De kansspelcommissie is van oordeel dat de kansspelen die men aantreft op Internet, Intranet of op elke andere informaticasite eveneens moeten onderworpen worden aan de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de speler. Het is inderdaad van kapitaal belang dat de spelen op Internet gereglementeerd worden. Een eenvoudig verbod lijkt ondoeltreffend. Het zou absurd zijn alleen de kansspelen in de kansspelinrichtingen van klasse I, II en III te regelen zonder rekening te houden met het opduiken van een nieuw fenomeen met name de aanhoudende ontwikkeling van de zogenaamde « virtuele » casino‟s op de informaticasites die kansspelen aanbieden voor geld. Deze toestand zou een verplaatsing van belangstelling veroorzaken bij de spelers. De commissie vreest dat de spelers, verstoken van spelen in sommige kansspelinrichtingen, zich zouden wenden tot de kansspelen toegankelijk op de informaticasites die minstens dezelfde aantrekking en voordelen vertonen maar dus ook dezelfde gevaren. In een verslag van 1 februari 2001 heeft de financiële actiegroep betreffende het witwassen van kapitalen duidelijk aangetoond met concrete voorbeelden dat de spelen een ideale dienst kunnen bewijzen aan het mechanisme van witwassing, met name via Internet. Vermits de casino‟s gecontroleerd worden op gebied van witwassen, gebeuren deze laatste verrichtingen langs de virtuele casino‟s om. Derhalve wordt een nieuwe bepaling ingevoerd die betrekking heeft op de informaticasites. Dit bijvoegsel heeft tot doel de spelen te vatten waarvan de dagelijkse realiteit duidelijk is. Rekening houdend met het ontwerp van wet betreffende de rationalisering van de werking en het beheer van de Nationale Loterij, die voortaan een oordeelkundig beleid inzake spelen zou moeten voeren, de verbruiker en meer bepaald de minderjarige beschermen, zich bekommeren om de moraliteit van de reclame die zij maakt en bijstand verzekeren aan de compulsieve spelers bij de spelen, mag voortaan de wet van 7 mei 1999 toegepast worden op de loterijen. Deze maatschappij van publiek recht is inderdaad geroepen om te genieten van een autonomie van monopolistische aard, die op termijn zou kunnen geprivatiseerd worden zoals talrijke andere openbare ondernemingen die winsten opbrengen hoewel er in het geval van deze laatste buiten een gestorte monopolierente, geen enkele belasting betaald wordt door deze operator die spelen op de markt brengt die volledig vergelijkbaar zijn met deze voorgesteld door de exploitanten van de privé-sector en even schadelijk zijn voor de compulsieve spelers. De pers heeft erop gewezen dat er geen enkele bescherming voorzien was voor de loterijspelers . Het gebrek aan controle heeft geleid tot een onduldbare laksheid in de verkoop van loterijbiljetten aan de meest kwetsbare bevolkingscategorieën. 22
Men moet toegeven dat een controle ondoeltreffend zou geweest zijn vermits een schending van een morele verplichting geen gevolgen heeft op strafgebied. B. Het toepassingsveld van de wet wordt verduidelijkt en uitgebreid tot de weddenschappen aangegaan op sportwedstrijden, op wedrennen of op enigerlei ander evenement. Er dient eveneens te worden onderlijnd dat de organisatoren van spelen betreffende de uitoefening van sporten en wedrennen, alsook de weddenschappen aangegaan ter gelegenheid van die spelen en wedrennen, met aandrang vragen om onderworpen te worden aan een onafhankelijk orgaan belast met het oplossen van de problematiek van de spelen die hen aanbelangen. Volgens hun aanvragen, menen zij dat de toepassing van de wet op de bescherming van de spelers onbetwistbaar het doel uitmaakt dat zij nastreven en dat er derhalve geen aanleiding meer bestaat om hen uit te sluiten uit de materie behandeld door huidig ontwerp van wet. In het ontwerp van wet, dient rekening gehouden met de omschrijving gedaan voor de weddenschap “ of weddenschappen” in 3° niet behouden worden. Het punt art. 3 5° van het ontwerp van wet bepaalt dat de weddenschap een kansspel is. Dit is een pleonasme. Deze verwijzing naar het toeval moet weggelaten worden. Het is belangrijk dat de spelen die aangeboden worden in de inrichtingen geregeld bij de wet onderworpen worden aan een gelijke behandeling opdat de bescherming van de speler zou gewaarborgd zijn. In de mate dat spelen worden aangeboden zonder dezelfde verplichtingen te hebben, zal de speler inderdaad misleid worden over de draagwijdte van zijn bescherming.
2. VOORSTEL Het artikel 2, 1° wordt als volgt opgesteld : 1° kansspel : elk spel, waarbij een ingebrachte inzet van om het even welke aard, hetzij het verlies van deze inzet door minstens één der spelers, hetzij een winst van om het even welke aard voor minstens één der spelers of organisatoren van het spel tot gevolg heeft en waarbij het toeval een zelfs bijkomstig element is in het spelverloop, de aanduiding van de winnaar of de bepaling van de winstgrootte; In het artikel 2,3° van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers worden de woorden “de plaatsen of de informaticasites” bijgevoegd tussen de woorden “de gebouwen” en de woorden “waar één of meerdere kansspelen geëxploiteerd worden”. Het artikel 2 van dezelfde wet wordt aangevuld met volgende punten : 5° informaticasite : geheel van informaticapagina‟s toegankelijk via een intern of extern telecommunicatienetwerk op een server geïdentificeerd door een adres; 23
6° weddenschap : spel waarbij de winst van welke aard ook niet afhankelijk is van een handeling gesteld door de speler maar van de verificatie van een feit dat zich reeds heeft voorgedaan of van een feit dat zich voordoet zonder tussenkomst van de wedder. 7° loterij : een vorm van kansspel
ARTIKEL 4 : 1. ADVIES Uit de lijst van de spelen dienen degene verwijderd te worden die hernomen zijn in het vorige artikel en de kaart - en gezelschapsspelen uitgeoefend buiten de kansspelinrichtingen klasse I en II alsook de spelen uitgebaat in pretparken of door kermisexploitanten naar aanleiding van kermissen, van handelsbeurzen, van andere beurzen of onder soortgelijke omstandigheden, die slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of wedder slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren, moeten behouden blijven. Overigens, is de opstelling van het punt 2 van dit artikel wat dubbelzinnig (misschien nog meer in het Nederlands). Men zou er inderdaad kunnen uit afleiden dat het voordeel dat een speler kan halen bestaat uit het recht nogmaals te spelen op om het even welk ogenblik – recht dat derhalve een soort verhandelbare waarde zou uitmaken – waar de wetgever hierdoor doelde op het recht onmiddellijk na het succes verder te spelen, en dit slechts voor één partij. Het artikel 3 duidt aan dat de winst van geringe waarde kan zijn. Het is aangewezen om de mogelijkheid van interpretatie te vermijden, het maximum bedrag van winst en inzet te bepalen bij een koninklijk besluit ten einde te vermijden dat de hoven en rechtbanken een inhoud zouden moeten geven aan een onduidelijk begrip. De juridische veiligheid van de actoren zou er ongetwijfeld wel bij varen. Zonder deze verduidelijking loopt men het risico dat zich een nieuwe soort zaal voor kansspelen zou ontwikkelen. De speelautomatenhallen zijn opgedoken omdat de vorige teksten niet precies genoeg waren. Men moet ervoor waken niet in dezelfde val te lopen. Deze sector moet gereglementeerd blijven en er mag geen ruimte gelaten worden voor een nieuwe vorm van inrichtingen. 2. VOORSTEL De commissie stelt volgende tekst voor : 1. spelen die aan de speler of wedder geen ander voordeel kunnen opleveren dan het recht het spel onmiddellijk kosteloos voort te zetten en dit, voor maximum vijf partijen; deze spelen mogen geen gelijkenis vertonen met toegestane spelen geëxploiteerd door de houders van een vergunning van de klassen A, B, C, F, G, H;
24
2. kaart- en gezelschapsspelen uitgeoefend buiten de kansspelinrichtingen klasse I, II, IV en V, alsook spelen uitgebaat in pretparken of door kermisexploitanten naar aanleiding van kermissen, van handelsbeurzen, van andere beurzen of onder soortgelijke omstandigheden en eveneens op de informaticasites, die slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of wedder slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren; de Koning kan het bedrag bepalen van de inzet en van het mogelijk voordeel”; De commissie stelt eveneens voor de voorgestelde wijziging van het artikel 4 van het ontwerp aan te vullen door tussen de woorden “soortgelijke omstandigheden” en „die slechts een zeer beperkte inzet vereisen” het woord “informaticasites” in te voegen in het artikel 3,2 van de wet. Dit probleem van kosteloze spelen op Internet moet eigenlijk ingevoegd worden in het 3de lid van het artikel 3 van de wet.
ARTIKEL 5: De voorgestelde vermeldingen zijn gepast en pertinent.
ARTIKEL 6 : 1. ADVIES Dit artikel voorziet niet in de reglementering van de spelen op INTERNET en laat een monopolie van de nationale Loterij toe op Internet. Er bestaat klaarblijkelijk een contradictie tussen de alinea‟s van dit artikel. Het principe van het verbod van de spelen is inderdaad gesteld. Er worden onmiddellijk twee uitzonderingen ingediend die op een verschillende wijze de loterij en de wedkantoren enerzijds en de operatoren anderzijds behandelen terwijl waar deze laatsten aan de vereisten van de wet op de kansspelen hebben voldaan. Er zou een kwaliteitslabel (de zekerheid betaald te worden, minimum return, speelduur) moeten kunnen toegekend worden aan de operatoren die voldoen aan de voorwaarden van de vergunning klasse A en B zodat alle operatoren op gelijke voet zouden behandeld worden. Er is duidelijk tegenspraak tussen het verbieden van spelen op internet en het terstond aanbieden aan twee belangrijke operatoren van de mogelijkheid de informatica te gebruiken voor de exploitatie van virtuele spelen. In de veronderstelling dat de Nationale Loterij een vergunning klasse A (casino van Brussel via een filiale) zou bekomen, zou het verwonderlijk zijn dat dit casino over internet zou kunnen beschikken waar de andere Belgische casino‟s hiervan niet kunnen genieten. Er bestaan duidelijk twee maten en twee gewichten. Waarom zouden de casino‟s of de exploitanten van automatische spelen die voldoen aan de vereisten van transparantie, van 25
waarborg, van kredietwaardigheid geen spelen mogen exploiteren op internetsites vooral daar dit spelaanbod reeds ten overvloede bestaat op internationaal vlak en onafhankelijk van een strafrechterlijk verbod dat niet wordt nageleefd? Verscheidene studies in Engeland hebben aangetoond dat 1% van de volwassenen op internet spelen. Een voorstel van wet opgesteld door de Gaming Board werd voorgelegd aan de Engelse Minister van Binnenlandse Zaken. Het artikel 6 verwijst naar de spelen die kosteloos georganiseerd worden op internet. Het is niet uitgesloten dat er voorafgaand aan deze kosteloze spelen, financiële investeringen geëist worden. 2. VOORSTEL Mocht dit artikel goedgekeurd worden niettegenstaande de aanbevelingen van de kansspelcommissie, moet de Koning, op advies van de Kansspelcommissie bepalen wat men verstaat onder “een gering voordeel kunnen opleveren”. De commissie stelt dienaangaande de tekst voor bepaald in het artikel 4 supra.
ARTIKEL 7 : 1. ADVIES Om te vermijden dat er discussies zouden ontstaan betreffende het feit te weten of deze wetswijziging dadelijk zal toegepast worden op de lopende contracten, dient gepreciseerd te worden dat de duur van de reeds gesloten contracten tussen de houders van een vergunning klasse E en de houders van andere vergunningen van spelen, in de veronderstelling dat zij de duur van de vergunning waarover zij beschikken zou overschrijden, zou beperkt worden tot de nog lopende duur van de vergunning. Als inderdaad de bedingen inzake termijn die in de thans van kracht zijnde contracten voorkomen, “als niet bestaand” mochten beschouwd worden in de veronderstelling dat zij de duur van de vergunningen zouden te boven gaan, zou dit uitmonden in een totale afgang van de economie van de gesloten overeenkomsten, die dus geen enkele termijn meer zouden hebben – en dit zou verwarring kunnen meebrengen in het kader van de uitvoering van de contracten. De Commissie stelt voor deze vermeldingen in te lassen in het ontwerp van wet, met uitzondering van de termen van het tweede lid “hieronder bepaald”.
2. VOORSTEL In die voorwaarden meent zij dat de laatste regel van dit lid die thans als volgt is opgesteld: ”Bedingen die in een langere termijn voorzien, worden als niet bestaand beschouwd” moet aangevuld worden met de vermelding die als volgt kan opgesteld worden :
26
“Overeenkomsten gesloten tussen houders van een vergunning klasse E en de houders van een andere vergunning, mogen de duur van de vergunning verleend aan deze laatsten niet te boven gaan. Bedingen die in een langere termijn voorzien dan de duur van de vergunning zullen herleid worden tot de lopende termijn”.
ARTIKEL 8: 1. ADVIES Twee nieuwe klassen van kansspelinrichtingen worden ingevoegd enerzijds de exploitatie van de zogenaamde “virtuele” kansspelen met name : de kansspelen geëxploiteerd op elke informaticasite toegankelijk langs het telecommunicatienetwerk, al dan niet on line , en anderzijds de wedkantoren. 2. VOORSTEL In het artikel 6 van dezelfde wet, moet het woord “drie” vervangen worden door het woord “vijf”. In het artikel 6 van dezelfde wet, worden de woorden “de kansspelinrichtingen van klasse IV of wedkantoren of de kansspelinrichtingen van klasse V of informaticasites” ingelast tussen het woord “drankgelegenheden” en de woorden “naargelang van de aard”.
ARTIKEL 9 : 1.ADVIES Het eerste voorgestelde punt moet uitgebreid worden tot de informaticasites, met andere woorden tot de inrichtingen klasse IV en V. In het tweede voorstel, is het vertrekpunt van de termijn van drie maand waarin de commissie een advies moet uitbrengen betreffende de lijst van de toegelaten spelen niet vastgesteld in de bepaling, maar volgens de parlementaire werkzaamheden moet het gaan om het verzoek van de betrokken Ministers, bij toepassing van het artikel 20.
2. VOORSTEL In het artikel 7 van dezelfde wet, moeten de woorden “evenals de lijst van spelen, de sportwedstrijden, de wedrennen en de evenementen waarvoor weddenschappen aanvaard worden, de spelen van de nationale loterij” ingevoegd worden tussen de woorden “is toegestaan” en de woorden “onder de voorwaarden”. In het artikel 7 van dezelfde wet, moeten de woorden “binnen een termijn van drie maanden” geschrapt worden. 27
ARTIKEL 10 : 1. ADVIES Ten einde de bepalingen vermeld in het artikel 2 van de wet te doen overeenstemmen, worden de inrichtingen van klassen IV en V eveneens vermeld. Het eerste lid heeft nagelaten te bepalen dat de spelen van de nationale loterij en van de loterijen in het algemeen gereglementeerd worden door de Koning. Het gemiddeld verlies per uur moet dus eveneens toegepast worden op de spelen aangeboden door de regionale loterij. Paragraaf 4 zou moeten aangevuld worden met de vermelding van klasse IV (weddenschappen) en de loterijen. Volgens de inlichtingen waarover de commissie beschikt zou het gemiddeld verlies per uur in de andere landen -
Nederland : 30 € Duitsland : 24 € Engeland : 90 €
bedragen. Het gebruik van geldautomaten maakt in die landen niet het voorwerp uit van een bijkomende belasting met betrekking tot de belasting van de maatschappijen. In België betalen de exploitanten bovendien nog een federale belasting. De wijziging beoogt de afschaffing van lid 2. Door de afschaffing van een wettelijk maximum betreffende het gemiddeld verlies per uur van 12,5 € in de inrichtingen van klasse II en III, biedt men de mogelijkheid, bij toepassing van het eerste lid van het artikel, een nieuw bedrag vast te stellen. In de wedkantoren, zijn alle toestellen op elkaar aangesloten. Het is daarom dat de tekst van het ontwerp het verbod om toestellen op elkaar aan te sluiten beperkt tot de inrichtingen van klasse I, II en III. In de veronderstelling evenwel dat de informaticasites een aparte klasse zouden vormen, moet deze ook toegevoegd worden.
De voorgestelde wijziging biedt onder andere de mogelijkheid de tekst op een eenvoudige wijze te interpreteren als dit nodig blijkt, bij voorbeeld ter gelegenheid van de aanpassing aan de index of aan andere conformiteiten van andere economische wetten of ook nog voor de bescherming van de spelers door de vermindering van het maximum mocht dit nodig blijken. Volgens de kansspelcommissie zou dit bedrag evenwel moeten bepaald worden bij een in Ministerraad overlegd Koninklijk besluit, na advies van de kansspelcommissie. Deze interpretatie beperkt het nut van deze zin tot de bepaling van de termijn, maar het is verkieslijk dat deze op algemene wijze wordt bijgevoegd in het artikel 20.
28
2. VOORSTEL a) in lid 1, worden de woorden “van klasse II en III,” vervangen door de woorden “van klasse II, III, IV, V en de houders van een vergunning H”; b) lid 2 wordt vervangen door volgende bepaling : “De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd Koninklijk besluit, en na advies van de commissie, het bedrag bepalen van het gemiddeld verlies per uur.”; c) het derde lid wordt afgeschaft. d) in lid 4 worden de woorden “van klasse II en III,” vervangen door de woorden “van klasse II, III en IV.” Mocht de tekst van het ontwerp dat voor advies voorgelegd werd aan de commissie, behouden blijven, wordt de afkorting van €s officieel bepaald en weergegeven op volgende wijze € . “IN TE LASSEN” ARTIKEL : 1. ADVIES. Er dient opgemerkt dat de tekst van het ontwerp van wetswijzigingen nalaat een gevoelige verbetering aan te brengen aan het artikel 9 van de wet. Er zou inderdaad moeten bevestigd worden dat de kansspelcommissie een administratieve autoriteit is. Dit begrip stemt beter overeen met de functie namelijk ten opzichte van de appreciatie die door de Raad van State aan dit begrip gegeven wordt te meer daar de commissie buiten haar rol van advies op de initiatieven van het Parlement en van de Regering bijzonder waarneembare controleverplichtingen heeft in de betrokken sectors en beslissingen moet nemen van uitreiking, opschorting en zelfs van intrekking van vergunningen. In die functies is de commissie eerder een autonome autoriteit dan eenvoudig weg een orgaan. Deze autonomie is gekenmerkt door het feit dat de kosten van deze autoriteit niet gedragen worden door de federale regering maar door de betrokken sectoren. De vermelding “onder leiding van een magistraat” is noodzakelijk om aan te tonen dat er geen inmenging mag zijn van andere autoriteiten en onderlijnt aldus de onafhankelijkheid die haar werd toegekend in de voorbereidende werken en de beslissingen van de Raad van State (Parl. Besch. Sen. 1997, nr 1-419/4, p. 3 en E.C. nr. 99.948 van 19 oktober 2001).
2. VOORSTEL In het artikel 9 van dezelfde wet worden de woorden “een orgaan” vervangen door de woorden “een administratieve autoriteit”. Het artikel 9 van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden “onder leiding geplaatst van een magistraat”.
29
ARTIKEL 11 : 1. ADVIES Het artikel 11 is een herschrijving van het artikel 10 van de wet. In zoverre de toevoeging van twee ondervoorzitters niet voltijds voorzien is, brengt dit niets bij aan de commissie. Deze formule is verwonderlijk in die mate dat het aantal verantwoordelijken van de commissie niet in verhouding is met het effectief van het Secretariaat, dat versterking nodig heeft. Men dient zich af te vragen wat de aanbreng zal zijn van de leden die de Minister bevoegd voor maatschappelijke integratie vertegenwoordigen als er al vertegenwoordigers zijn van de Minister van Volksgezondheid. Het Ministerie van Sociale Zaken heeft echter geen enkele vertegenwoordiger. Men merkt op dat twee departementen twee vertegenwoordigers plus een ondervoorzitter zullen krijgen. Dit geeft een buitensporige macht aan die Ministeries die niet meer op dezelfde voet geplaatst zijn als de Ministeries van Binnenlandse Zaken, van Financiën, van Justitie, van Economische zaken. Mocht de tekst van het ontwerp van wet behouden blijven, dan dient opgemerkt dat het voor paragraaf 2 duidelijker zou zijn indien wordt vermeld dat het gaat om een Franstalige ondervoorzitter en een Nederlandstalige ondervoorzitter. Zoals de paragraaf thans is opgesteld kan men veronderstellen dat de ondervoorzitters tot een andere taalrol behoren dan die van de voorzitter, wat niet het nagestreefde doel blijkt te zijn. Het doel lijkt immers een taalevenwicht te bewaren tussen de ondervoorzitters. Het artikel schaft een plaatsvervanger voor de voorzitter af. De wettekst zoals hij gestemd werd in 1999 was nochtans evenwichtig en vertoonde geen enkele moeilijkheid. De vermelding dat de voorzitter ook een ambtenaar van rang 16 mag zijn, wordt eveneens ingelast. Ter gelegenheid van de parlementaire werkzaamheden (Senaat 1-419-1997/1998), werd duidelijk verklaard dat het, gelet op de belangrijke taak van deze commissie, gepast was dat een magistraat de verantwoordelijkheid van het voorzitterschap zou dragen. “Dit geeft een zeker aanzien aan deze commissie en werkt haar onafhankelijkheid en haar objectiviteit in de hand. Het duidt op de geloofwaardigheid die men haar toekent.” Anderzijds worden de kansspelcommissies in het buitenland voorgezeten door magistraten. Zo wordt de Franse “Commission supérieure des jeux de hasard” en Nederlandse « College van toezicht op de kansspelen » voorgezeten door een magistraat met de rang van Raadsheer bij de Raad van State.
30
Het is noodzakelijk dat België in het kader van internationale contacten kan tonen hoeveel belang het hecht aan de werken van de commissie door een magistraat aan te duiden om de leiding ervan waar te nemen. Er dient opgemerkt dat talrijke commissies strekkende tot de regulering van ambten, worden voorgezeten door een magistraat. Het ontwerp van wet behoudt in zijn §3, lid 3 het verbod voor de voorzitter om andere beroepsbezigheden uit te oefenen en dit in tegenstelling met de ondervoorzitters. De Voorzitter moet evenwel functies zoals onderwijstaken die verenigbaar zijn met zijn mandaat, kunnen uitoefenen op grond van eventuele afwijkingen toegestaan door de kansspelcommissie. Mocht men bij het idee blijven twee ondervoorzitters te behouden, zouden zij moeten benoemd worden door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit zoals voor de voorzitter ten einde een grotere onafhankelijkheid van de commissie te waarborgen. Er dient opgemerkt dat een ondervoorzitter voorgesteld wordt door de Minister bevoegd voor overheidsparticipaties. Dit Ministerie heeft geen vertegenwoordiger in de kansspelcommissie. In die voorwaarden moet deze tekst niet weerhouden blijven. De termijn van het mandaat moet drie jaar bedragen en verlengd kunnen worden, zonder enige beperking ten einde de termijnen van het mandaat van de leden en van de voorzitter op gelijke voet te plaatsen. De kansspelmaterie is uitgebreid en ingewikkeld. Er moet een coherent beleid op lange termijn gevoerd worden om de verhoopte resultaten te bekomen. De verlengbaarheid van de mandaten kan de continuïteit verzekeren in het nastreven van het hoofddoel met name de bescherming van de spelers. De commissie dringt erop aan dat de vermelding in het artikel 10 §3, 7de lid betreffende de verlenging van de mandaten, de mogelijkheid van verlenging aanduidt.
2. VOORSTEL Volgende wijzigingen worden aangebracht aan het artikel 10 van dezelfde wet : a) in §3, wordt het 3de lid afgeschaft. b) § 3 wordt aangevuld met volgende alinea‟s : “De voorzitter heeft recht op bevordering zonder dat zulks ambtshalve de beëindiging van zijn mandaat meebrengt. De magistraat neemt na beëindiging van zijn mandaat het ambt waarin hij was benoemd, of in voorkomend geval, het hem toegewezen adjunct-mandaat, opnieuw op. Indien hij niet definitief benoemd of verkozen is voor een adjunct-mandaat, wordt dit laatste mandaat niet geschorst gedurende de duur van het mandaat van voorzitter van de kansspelcommissie.” De evaluatie van de magistraat wordt vervangen door een functioneringsgesprek. c) er wordt een 4de § toegevoegd :”§4. Alle leden van de commissie en hun plaatsvervangers worden benoemd door de Koning voor een verlengbare termijn van drie jaar.”
31
ARTIKEL 12 : 1.ADVIES: Dit artikel wijzigt het artikel 11 en versoepelt de benoemingsvoorwaarden. Men moet niet langer 35 jaar oud zijn en 10 jaar ervaring hebben. Er zijn geen bijzondere opmerkingen bepaalde de leeftijds- en ervaringsvoorwaarden. Geen enkel lid mag evenwel deel uitgemaakt hebben van de nationale Loterij. 2. VOORSTEL : Het artikel 11 5. wordt als volgt opgesteld : 5. geen functie uitoefenen of hebben uitgeoefend in een kansspelinrichting, bij de nationale loterij of geen persoonlijk, rechtstreeks of onrechtstreeks belang, van welke aard ook, hebben of hebben gehad voor zichzelf noch voor een familielid of een verwante tot in de vierde graad, in de exploitatie van een dergelijke inrichting of in een andere vergunningsplichtige activiteit die bedoeld is in deze wet. ARTIKEL 13 : De commissie is van oordeel dat het artikel 12 van de wet niet moet gewijzigd worden omdat de ondervoorzitters niet voltijds benoemd zijn. ARTIKEL 14 : 1.ADVIES Bij de lezing van het artikel 11 van dezelfde wet is het noodzakelijk ook voor de leden van het secretariaat, de voorwaarden te bepalen waaraan zij moeten voldoen om lid te worden en te blijven. Deze voorwaarden zijn minder restrictief dan deze betreffende de leden van de commissie. De koning bepaalt de functies van de leden van het secretariaat, de specifieke baremaloonschaal en de eventuele premies verbonden aan die functies.
2.VOORSTEL De commissie stelt voor het artikel 14 van dezelfde wet aan te vullen met volgend lid : “De Koning bepaalt de functies van de leden van het secretariaat, de specifieke baremaloonschaal en de eventuele premies verbonden aan die functies alsook deze verbonden aan de functie van gerechtelijk officier”.
32
ARTIKEL 15: 1. ADVIES Het ontwerp van wet bepaalt dat de tussenkomst van de commissie kan gebeuren onverminderd de bevoegdheden van de federale politie, deze vermelding brengt geen enkel nieuw element bij. De wet van 7 mei heeft geen bevoegdheden ontnomen aan de federale politie. De voorgestelde wijziging die erin bestaat de woorden “zulks onverminderd de bevoegdheden van de federale politie” in te lassen, moet dus afgeschaft worden. Het artikel 15, 3° ontneemt de commissie de mogelijkheid een beroep te doen op de ordemachten. Er dient evenwel op gewezen te worden dat het voortaan de lokale politie is die in die materie tussenkomt. In functie van het onderzoek van de kansspelcommissie en van de contacten met de sector, kan de commissie de beleidsstrategie inzake kansspelen coördineren met die van de bescherming van de speler. Men moet niet schrappen dat de commissie een beroep kan doen op de bijstand van de politiediensten want de commissie moet integendeel kunnen genieten van de bijstand van de politie. Zonder deze mogelijkheid, die reeds bestaat op het terrein, kan de commissie geen effectieve praktische daden uitoefenen (beslag, neerlegging van geld, opslaan van toestellen). Er dient te worden opgemerkt dat de kansspelcommissie in een zeer groot aantal zaken een vergunning geweigerd heeft. Om deze beslissing op praktisch gebied te doen uitvoeren heeft de commissie een beroep moeten doen op de ordediensten voor de effectieve sluiting. De commissie heeft voeling met de economische activiteiten waarvan de ontwikkeling zeer vlug gaat. Derhalve is het van belang dat de inlichtingen gevraagd bij de politiediensten zonder verwijl worden overgemaakt. Het is belangrijk dat er een overlegorgaan komt met de diensten van de federale en lokale politie ten einde een grotere coherentie en soepelheid te waarborgen bij de controles van de kansspelen. Derhalve stelt de commissie voor dat de inlichtingen zouden overgemaakt worden binnen de maand van de aanvraag.
2. VOORSTEL a) in § 1, in limine van het punt 4, wordt het woord “verzegelen” ingelast; b) in §1 van punt 5, worden de woorden “bijstand van de politiediensten” vervangen door politieondersteuning. c) b) in § 2, 3de lid, worden de woorden “van aanwijzingen omtrent een inbreuk of “ ingelast tussen de woorden “kennis heeft” en de woorden “van een inbreuk”; d) c) in § 2, 3de lid, worden de woorden “administratieve diensten van de Staat” vervangen door de woorden “openbare diensten”; e) d) in §2, 3de lid, worden de woorden “binnen de door haar bepaalde termijn op voorwaarde dat die diensten daarvoor vooraf toestemming van de procureur des Konings hebben verkregen” vervangen door “binnen maximum één maand”.
33
ARTIKEL 16 : 1. ADVIES De commissie is van oordeel dat het verslag moet medegedeeld worden aan alle Ministers die erom verzoeken. 2. VOORSTEL De commissie stelt volgende tekst voor : “De commissie moet ieder jaar bij de wetgevende kamers, bij de Ministers van Economische Zaken, Binnenlandse zaken, Financiën, Justitie en Volksgezondheid alsook bij de Ministers die erom verzoeken een verslag over haar werkzaamheden indienen.” ARTIKEL 17 : 1. ADVIES Het gaat om een eenvoudige orthografische correctie in het tweede lid; het woord “frais” mag in deze betekenis niet in het enkelvoud gebruikt worden. De voordelen van de oprichting van een fonds zijn ongetwijfeld de kredietwaardigheid en de transparantie. Dit idee werd voor het eerst naar voren geschoven tijdens de parlementaire besprekingen betreffende de wet van 7 mei 1999. Het fonds van de kansspelcommissie zal moeten ingeschreven worden in de begroting van het Ministerie van Justitie en zal beheerd worden door de commissie. Om de werkingswijze van dit fonds te kunnen bepalen, verwijst de commissie naar wat reeds van kracht was in de schoot van het Ministerie van Binnenlandse zaken in toepassing van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten. Het nut van dit budgettair fonds bestaat erin dat de bedragen verkregen door die retributies, indien zij het bedrag van de voorziene begroting overschrijden “ niet onderhevig zijn aan de begrotingsannaliteit en dat zij niet in de Schatkist terecht komen op 31 december van elk jaar. Nochtans moet elk jaar de “winst” teruggestort worden ” aan de Schatkist maar blijft behoren tot de begroting van de commissie. De opening van een rekening zal moeten ingediend worden bij de Minister van Justitie die het nodige zal doen zowel op gebied van opening van de rekening als op gebied van de Schatkist. Het komt erop aan de controle uitgeoefend door de commissie te financieren. De uitvoeringsbesluiten zullen voorzien in retributies die de uitgaven moeten bekostigen. Deze dienst zal relatief autonoom zijn wat betreft het beheer van de ontvangsten. De commissie zal deze begroting niet rechtstreeks kunnen beheren. Er moeten budgettaire artikelen gevraagd worden.
34
Het ontvangen geld mag dus niet rechtstreeks van de rekening gehaald worden wat betreft de onkosten. Het moet noodgedwongen langs de Schatkist om gaan. Dit is de reden waarom de onkosten moeten ingediend worden bij het Ministerie van justitie.
2. VOORSTEL a) in het 1ste lid worden de woorden “van de klassen A, B, C en E” vervangen door de woorden “van de klassen A, B, C, E, F en G, H”; b) in het tweede lid in de Franse tekst wordt de komma na “par arrêté” weggelaten; c) in het tweede lid in de Franse tekst worden de woorden “au frais” vervangen door de woorden “aux frais” d) in het tweede lid, worden de woorden “van de klassen A, B, C en E” vervangen door de woorden “van de klassen A, B, C, E, F, G, H”; e) wordt aangevuld met volgende alinea‟s : “Er wordt een fonds van de kansspelcommissie opgericht in de begroting van het Ministerie van Justitie. Het fonds wordt gespijsd met de retributies bedoeld in het 2de lid, die de houders van de vergunningen van de klassen A, B, C, E, F, G, H betalen als bijdrage in de oprichtingspersoneels- en werkingskosten van de commissie en van het secretariaat ervan. Het fonds wordt beheerd door de commissie”.
ARTIKEL 18: 1. ADVIES Voor de coherentie van het systeem voor gelijkheid van de operatoren onderling, moet voorzien worden in een vergunning H voor de operatoren van de loterijen waaronder de Nationale loterij. De derde paragraaf van dit artikel geeft geen enkele duidelijke oplossing in de veronderstelling dat er een tegenstrijdigheid zou worden vastgesteld in de keuze van de spelen van de loterij. Loopt de vooropgestelde oplossing niet uit op een straatje zonder eind? Waaruit bestaat de voorgestelde procedure? Moet een spel het voorwerp zijn van een beraadslaging in de Ministerraad voor de verwerping of de aanvaarding, Het artikel 7 van de wet van 7 mei 1999 houdt in dat de lijst en het aantal der kansspelen bepaald wordt door de Koning bij een in de Ministerraad overlegd besluit. Krachtens dit artikel, zou de loterij, zolang er geen beslissing van de Ministerraad is die een eind maakt aan de eventuele strijdigheid tussen de nationale loterij en de kansspelcommissie, geen voorgesteld spel mogen laten exploiteren. De huidige tekst van het ontwerp biedt geen uitweg en kan niet weerhouden blijven.
35
Rekening houdend met de technologische ontwikkeling betreffende de kansspelen, is het aangewezen dat de commissie op eigen initiatief of ambtshalve adviezen kan uitbrengen. 2. VOORSTEL In het artikel 20, 1ste lid, van dezelfde wet, worden de woorden “ of van het parlement” vervangen door de woorden “van het parlement of ambtshalve”. In het artikel 20, 2de lid, moet ingelast worden dat “De commissie controleert de toepassing en de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. Zij controleert tevens de exploitatie van de kansspelen”. In het artikel 20, 3de lid van dezelfde wet worden de woorden “van de klassen A, B, C, D en E” vervangen door de woorden van de klassen A, B,C, D,E,F,G en H”.
ARTIKEL 19 : Er zijn geen opmerkingen behalve wat betreft de taalovereenstemming tussen de twee teksten. De term “strafprocedure” moet vervangen worden door de woorden ”procedure betreffende de sancties”.
ARTIKEL 20: 1. ADVIES Er dient een artikel ingelast te worden tot wijziging van het artikel 22 van de wet om te preciseren dat de beslissingen in de kamer bij meerderheid moeten genomen worden. De termen “majorité absolue” en ”volstrekte meerderheid” moeten vervangen worden door de woorden “majorité simple” en “gewone meerderheid”. 2. VOORSTEL De commissie oordeelt dat het artikel 22 2de lid moet vervangen worden door volgende tekst :”De commissie beraadslaagt slechts dan op geldige wijze wanneer ten minste de meerderheid van de leden aanwezig is. Zij beslist bij gewone meerderheid. Bij staking van de stemmen, is de stem van de Voorzitter of bij zijn afwezigheid, van zijn plaatsvervanger, doorslaggevend. ARTIKEL 21 : 1. ADVIES De wetgeving inzake de verkoop is geëvolueerd. De tekst moet geactualiseerd worden om de nieuwe wetsbepalingen na te leven.
36
2. VOORSTEL Het artikel 25 van dezelfde wet wordt vervangen door volgende tekst : “Art. 25. Er bestaan acht soorten vergunningen”: In het artikel 25,5 van dezelfde wet, worden de woorden “de terbeschikkingstelling door een tussenpersoon” ingelast tussen de woorden “terbeschikkingstelling” en “de invoer”. Het artikel 25 van dezelfde wet wordt aangevuld met volgende punten : “6. “op grond van een vergunning van klasse F kunnen overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden gedurende verlengbare periodes van vijf jaar, kansspelen van klasse IV of wedkantoren geëxploiteerd worden; 7. op grond van een vergunning van klasse G kunnen overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden gedurende verlengbare periodes van vijf jaar, kansspelen van klasse V of informaticasites geëxploiteerd worden; 8. op grond van een vergunning van klasse H kunnen overeenkomstig de daarin gestelde voorwaarden gedurende verlengbare periodes van vijf jaar, loterijspelen geëxploiteerd worden overeenkomstig de modaliteiten en de bepalingen van het hoofdstuk IVbis van deze wet en van haar uitvoeringsbesluiten”. Er wordt toegevoegd : “De Koning bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten van de verlengingen van de vergunningen”.
ARTIKEL 22 : 1. ADVIES Dit artikel houdt geen rekening met de noodzaak een klasse in te voeren voor de spelen op Internet en de loterijen. Deze wijzigingen worden aangebracht naar analogie met het cumulatieverbod opgelegd aan de andere vergunningsklassen en eveneens naar analogie met de toelating bepaalde kansspelen kosteloos of onder bezwarende titel over te dragen. 2. VOORSTEL In het artikel 27 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in het 1ste lid worden de woorden “van klasse A, B, C en D,” vervangen door de woorden “van klasse A, B, C, D, F, G en H,”; b) in het 2de lid worden de woorden “van klasse A, B of C ” vervangen door de woorden “van klasse A, B, C, F, G of H,”; 37
c) in het 2de lid worden de woorden “van klasse I, II en III” vervangen door de woorden “van klasse I, II, III, IV en V, of van een houder van een vergunning H”.
ARTIKEL 23 : 1. ADVIES : De geldmiddelen vereist voor de organisatie van de socio-culturele activiteiten worden vastgesteld op 1% van de omzet van iedere inrichting van klasse I. De casino‟s moeten om hun vergunning te behouden, socio-culturele activiteiten organiseren maar de tekst voorziet niet in de organisatie- en werkingsmodaliteiten van de socio-culturele activiteiten. De Koning dient de wijze van berekening van het percentage besteed aan de socio-culturele activiteiten te bepalen. Er moet inderdaad vastgesteld worden of dit percentage slaat op de totale omzet daarin begrepen de culturele activiteiten, of op de omzet van de opbrengst van de spelen. Dit percentage moet berekend worden op de omzet van de spelen. Het begrip “jaarlijkse netto-omzet” lijkt uiterst onduidelijk.
2. VOORSTEL : In het artikel 28 van dezelfde wet, waarvan de huidige tekst §1 zal worden, wordt een § 2 toegevoegd die luidt als volgt : “§2. De geldmiddelen die moeten worden besteed aan de socio-culturele activiteiten kunnen niet minder bedragen dan 1% van de omzet van de spelen.”.
IN TE LASSEN ARTIKELS : 1. ADVIES De commissie is van oordeel dat de artikelen 30 en 31 van de wet moeten gepreciseerd worden. Volgens het eerste lid van het artikel 30, kan de commissie alleen nagaan of de aanvrager voldoet aan de in de wet gestelde voorwaarden (in het bijzonder de artikelen 31 en 32 en het hoofdstuk V bis). In navolging van wat bepaald wordt in het artikel 21.2, zou moeten aangevuld worden dat zij ook nagaat of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet bepaald door de uitvoeringsbesluiten van de wet, zoniet zullen de werkingsmodaliteiten die de Koning gemachtigd is op te stellen in uitvoering van het artikel 33 verstoken zijn van elke praktische doeltreffendheid.
38
Er wordt verwezen naar de maatregelen betreffende de transparantie en de kredietwaardigheid van het hoofdstuk Vbis. Dit hoofdstuk bepaalt namelijk dat de aanvrager van een exploitatievergunning klasse A een rechtspersoon en geen natuurlijk persoon mag zijn. Deze voorwaarde komt overeen met de realiteit op het terrein; op dit moment zijn alle exploitanten van casino‟s rechtspersonen. Het hoofdstuk Vbis bepaalt deze voorwaarde in deze wet, de redenen worden uiteengezet in de huidige tekst van motivering van de artikelen 53.1 tot 53.5. Het is noodzakelijk te preciseren dat de verenigingen zonder winstoogmerk uitdrukkelijk moeten uitgesloten worden want tot voor kort mochten de speelzalen van de casino‟s geëxploiteerd worden onder de vorm van een VZW in de hoedanigheid van privé-kring. 2. VOORSTEL Het artikel 30 1ste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :”en haar uitvoeringsbesluiten”. Het artikel 31. 1 van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : “1. als rechtspersoon, die geen vereniging zonder winstoogmerk mag zijn, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie naar Belgisch recht of naar het nationaal recht van een lidstaat van de Europese Unie”. In het artikel 31, 2., van dezelfde wet, worden de woorden “indien het gaat om een natuurlijk persoon, volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie, indien het gaat om” vervangen door “als”.
ARTIKEL 24 : 1. ADVIES De commissie is de mening toegedaan een volledig en coherent systeem op te richten voor de vergunningen. Zij stelt dus volgende aanvullingen voor : -
Weddenschappen : klasse IV, vergunning F; Internet : klasse V, vergunning G; Loterij: vergunning H.
2. VOORSTEL In het punt 1., worden de woorden “indien het gaat om een natuurlijk persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse I,” geschrapt;
39
ARTIKEL 25 : 1. ADVIES Het ontwerp van wet behoudt de term discretionair zoals hij gebruikt wordt in de wet van 7 mei 1999. De commissie verkoos in dit opzicht de term “exclusief”. In lid 3 laat de uitdrukking “de discretionaire bevoegdheid van de gemeente” uitschijnen dat het zou gaan om een beslissing die niet betwist kan worden, aangezien de gemeente nooit uitleg moet geven over haar motieven. Dergelijke macht kan natuurlijk niet bestaan in ons democratisch systeem en men mag veronderstellen dat de wetgever in feite andere overheden wou beletten in de gemeentelijke beslissing tussen te komen. Als men deze interpretatie aanneemt zou het beter zijn deze gedachtengang uit te drukken bij middel van de termen “exclusieve macht”. De inlassing voorgesteld in het ontwerp van wet tussen de leden 2 en 3 wordt goedgekeurd. De klasse voorbehouden aan de wedkantoren is evenwel niet overgenomen. De wet zou het aantal wedkantoren moeten bepalen. Thans bestaan er ongeveer 900 kantoren. 2. VOORSTEL In het artikel 34, 3de lid, van dezelfde wet wordt het woord ”discretionair” vervangen door het woord “exclusief”. “ De Koning is gemachtigd de territoriale verdeling van de inrichtingen van klasse II en IV te regelen”. “ IN TE LASSEN” ARTIKEL ; 1. ADVIES De commissie is van oordeel dat de tekst voorgesteld door het ontwerp van wet dat het doel van de bescherming van de spelers beoogt moet ingelast worden. De commissie wenst de tekst van het artikel 35 van de wet aan te vullen. Volgens het eerste lid van dit artikel, kan de commissie alleen nagaan of de aanvrager voldoet aan de in de wet gestelde voorwaarden (in het bijzonder de artikelen 36 en 37) In navolging van wat bepaald wordt in het artikel 21,2., zou moeten aangevuld worden dat zij ook nagaat of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet bepaald door de uitvoeringsbesluiten van de wet, zoniet zullen de werkingsmodaliteiten die de Koning gemachtigd is op te stellen in uitvoering van het artikel 38 verstoken zijn van elke praktische doeltreffendheid.
40
2. VOORSTEL Het artikel 35, 1ste lid van dezelfde wet, wordt als volgt aangevuld :”en haar uitvoeringsbesluiten”.
ARTIKEL 26 : 1. ADVIES 2. VOORSTEL b) in het punt 1., worden de woorden ““indien het gaat om een natuurlijk persoon die op enigerlei wijze, rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting klasse II,” geschrapt; c) in het punt 2., worden de woorden “de andere natuurlijke personen” vervangen door de woorden “de natuurlijke of rechtspersonen”; d) in het punt 2., worden de woorden “van een rechtspersoon” vervangen door door de woorden “van een natuurlijke of rechtspersoon”; e) in het punt 5., wordt het woord “bar” vervangen door de woorden “plaats waar alcoholhoudende dranken verbruikt worden”;
ARTIKEL 27 : 1. ADVIES Het betreft een essentiële wijziging van de wet van 7 mei 1999 vermits het aantal toestellen per inrichting van 2 op 3 wordt gebracht. Deze hervorming betekent een gevoelige verhoging van het spelaanbod vermits het gaat om 50% meer toestellen die gemakkelijk toegankelijk zijn voor het publiek en in inrichtingen waar de personen jonger dan 21 jaar binnenmogen zonder hun identiteit op te geven. Het gaat om een vermeerdering van minstens 10.000 geldmachines. Het is in de drankgelegenheden dat de jongeren verslaafd raken aan de spelen. Het is dan ook om die reden dat de commissie in de eerste plaats deze inrichtingen heeft willen aanpakken om de slots te doen verwijderen. De meest kwetsbare bevolkingsgroep zal in contact komen met een aantal nieuwe spelen dat voortdurend toeneemt. De terminals van de Loterij zijn kansspelen die onderworpen zijn aan de beperking van de kansspelen bepaald door de wet van 7 mei 1999. Alle toestellen zouden aan dezelfde eisen moeten beantwoorden (return, gemiddeld verlies per uur..) De commissie stelt voor dat er geen cumulatie zou zijn tussen de spelen en die van de nationale loterij maar het aantal spelen op twee te behouden per inrichting van klasse III waarin de
41
nationale loterij onder toezicht van de kansspelcommissie een van de twee spelen bepaald door de wet van 7 mei 1999, zou mogen introduceren. In de drankgelegenheden worden inderdaad alcoholhoudende dranken verbruikt zodat er een gunstige sfeer heerst om het spel te bevorderen. Studies hebben uitgewezen dat het de jongeren zijn die het gevoeligst zijn aan de spelen en aan de gewenning aan de drank. Het samengaan van deze twee factoren kan slechts gevaar opleveren voor de veiligheid en de gezondheid van de jonge mensen. De jongeren mogen inderdaad vrij binnen in deze inrichtingen waar er geen toegangscontrole is, in tegenstelling met de casino‟s en de speelautomatenhallen. Als men de Nationale loterij toelaat systematisch kansspelen te introduceren en aldus te genieten van een discriminatoire voorkeursbehandeling, bestaat de kans dat deze bepaling door het Arbitragehof zal bestraft worden. De kansspelcommissie zal ervoor moeten waken dat de verlies per uur, de duur van de spelen, de return enz. dezelfde zijn als deze voor de spelen geëxploiteerd door de andere operatoren.
2. VOORSTEL De commissie kan niet akkoord gaan met dit artikel. “IN TE LASSEN” ARTIKEL : 1. ADVIES. De commissie meent dat de tekst voorgesteld door het ontwerp van wet, die de bescherming van de spelers nastreeft, moet ingelast worden. De commissie is evenwel van oordeel de tekst van het artikel 35 van de wet aan te vullen. Volgens het eerste lid van dit artikel, kan de commissie alleen nagaan of de aanvrager voldoet aan de in de wet gestelde voorwaarden (in het bijzonder de artikelen 36 en 37) In navolging van wat bepaald wordt in het artikel 21,2., zou moeten aangevuld worden dat zij ook nagaat of de aanvrager aan de voorwaarden voldoet, bepaald door de uitvoeringsbesluiten van de wet, zoniet zullen de werkingsmodaliteiten die de Koning gemachtigd is op te stellen in uitvoering van het artikel 38 verstoken zijn van elke praktische doeltreffendheid.
2. VOORSTEL Het artikel 40, 1ste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt “en de uitvoeringsbesluiten ervan”.
42
ARTIKEL 28 : Geen opmerkingen. “IN TE LASSEN” ARTIKEL : 1. ADVIES De commissie stelt vast dat in het voorgestelde ontwerp, het personeel van de organisatoren van weddenschappen geen houder moet zijn van een vergunning D daar waar er automatische machines in hun inrichtingen kunnen geëxploiteerd worden. 2. VOORSTEL In het artikel 44, moeten na de woorden klasse I of II, de woorden “of van klasse IV” toegevoegd worden”.
ARTIKEL 29 : 1. ADVIES Er wordt in dit ontwerp een essentiële wijziging doorgevoerd voor de wedkantoren. Het betreft de toelating voor twee toestellen van automaatspelen (kansspelen) die tot nu toe verboden waren. Het gaat ook om een complementair aanbod van spelautomaten die door het publiek kunnen gebruikt worden. De bescherming van de spelers dreigt er niet op vooruit te gaan door de verhoging van het aantal toestellen geschat op 1.800. Voor de wedkantoren komt het erop aan dat de wedrennen of sportevenementen kunnen gecontroleerd worden. Derhalve wordt voorgesteld volgende vermelding in te voegen : het betaamt dat de Koning voorziet in de voorwaarden van controle op de elementen van de sportwedstrijden, de wedrennen of op elk ander evenement dat de regelmatigheid van de weddenschappen zou kunnen beïnvloeden. Het blijkt dat de invoering van een cumulatieverbod de verdwijning van de renbanen in de hand zou werken. Het zou inderdaad oneerlijk zijn weddenschappen toe te staan op sportevenementen die gemanipuleerd zijn. Zo dient bij voorbeeld een vetorecht ingesteld te worden op de organisatie van spelen die ervan verdacht worden onregelmatig te zijn.
43
2. VOORSTEL De commissie meent dat volgende tekst moet ingevoegd worden : Er wordt in het Hoofdstuk IV van dezelfde wet een afdeling IV bis ingelast die als volgt is opgesteld : Afdeling IV bis - Houdende reglementering betreffende de exploitatie van wedkantoren. Art. 43.bis 1. Kansspelinrichtingen klasse IV zijn inrichtingen waar uitsluitend weddenschappen worden georganiseerd en aanvaard met betrekking tot sportwedstrijden, tot wedrennen alsook tot enig ander evenement. Ieder andere handelsactiviteit is er verboden, met uitzondering van de exploitatie van twee toestellen voor kanspelen die uitsluitend door de Koning zijn toegelaten. Ieder andere activiteit wordt verboden in de schoot van de kansspelinrichting van klasse IV. De Koning bepaalt de controle van de elementen van de sportwedstrijden, de wedrennen alsook enig andere evenement dat het goed verloop van de weddenschappen zou kunnen beïnvloeden. Art. 43. 2. Ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks weddenschappen organiseert of aanvaardt met betrekking tot sportwedstrijden, tot wedrennen of tot enig ander evenement moet houder zijn van een vergunning klasse F. Ieder persoon die weddenschappen aanvaardt met betrekking tot de renbanen, met name de bookmaker, moet houder zijn van een vergunning klasse F om zijn beroep uit te oefenen. Ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon moet geen houder zijn van een vergunning klasse F indien het nevenberoep bestaat in de aanvaarding van weddenschappen voor rekening van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon via een verkooppunt onder mandaat van een houder van een vergunning klasse F. Niettemin wordt de aanvaarding van weddenschappen, ook in dit geval, geregeld door de wet. Art. 43.3. De commissie moet nagaan of de aanvrager aan de in deze wet gestelde voorwaarden en aan de uitvoeringsbesluiten ervan voldoet. De commissie kan beslissen de aanvrager vooraf te horen, waarbij deze laatste kan worden bijgestaan door zijn raadsman. De aanvrager die mag worden bijgestaan door zijn raadsman moet, op verzoek, vooraf door de commissie worden gehoord. Art. 43. 4. Om een vergunning van klasse F te bekomen, moet de aanvrager :
44
1. Indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten; 2. indien het gaat om een natuurlijk persoon volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders ervan volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; 3. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie na te gaan en de identiteit van de aandeelhouders vast te stellen, alsook de laatste wijzigingen daarin de controleren.
Art. 43.5. Om houder te kunnen blijven van een vergunning van klasse F, moet de houder : 1. te allen tijde op ondubbelzinnige wijze kunnen worden geïdentificeerd en zijn identiteit moet gekend zijn door de commissie; 2. de commissie in de mogelijkheid stellen om te allen tijde en op ondubbelzinnige wijze te identificeren en de identiteit te kennen van alle natuurlijke of rechtspersonen die op enigerlei wijze, hetzij rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een natuurlijke persoon of rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting van klasse IV; 3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar te allen tijde de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie na te gaan en de identiteit van de aandeelhouders vast te stellen, alsook de latere wijzigingen daarin te controleren. 4. ten laatste één maand na het verkrijgen van de vergunning klasse F, het bewijs leveren van zijn inschrijving in het handelsregister. De exploitant mag geen plaats exploiteren waar al dan niet alcoholhoudende dranken verbruikt worden, noch een restaurant in de kansspelinrichting van klasse V, noch de exploitatie ervan toevertrouwen aan derden. Alleen drankautomaten met niet alcoholhoudende dranken mogen in de kansspelinrichtingen klasse IV geïnstalleerd worden. Art. 43.6. De Koning bepaalt : 1. de vorm van de vergunning klasse F; 2. de wijze van indiening en onderzoek van de aanvragen van een vergunning;
45
3. de wijze van beheer en van de werking van de kansspelinrichtingen van klasse IV met dien verstande dat de boekhouding betreffende de aanvaarding van weddenschappen gescheiden moet worden van die inzake de andere activiteiten extern aan de kansspelinrichtingen van klasse IV, die door deze personen worden uitgeoefend; 4. de regels van de werking van de weddenschappen; 5. de voorwaarden voor controle van de elementen van sportwedstrijden, wedrennen of enigerlei evenement dat de regelmatigheid van de weddenschappen kan beïnvloeden; 6. de wijze van nazicht en controle van de weddenschappen, met name bij middel van een passend informaticasysteem; 7. de voorwaarden alsook de wijze van aanvaarding van weddenschappen op sportwedstrijden, wedrennen of enigerlei evenement.”. “IN TE LASSEN” ARTIKEL : 1. ADVIES Er wordt een nieuwe afdeling IIIter ingelast met betrekking tot de reglementering betreffende de exploitatie van kansspelen op Internet, Intranet en elke informaticasite evenals hun technisch, administratief en informaticabeheer. Om een exploitatievergunning voor kansspelen klasse G te bekomen, is het noodzakelijk onder andere, houder te zijn van ofwel een vergunning klasse A, of een vergunning klasse F. Het betreft een verplicht samengaan ten einde de houders van een vergunning G nog meer verantwoordelijkheid te geven. Overigens zullen de identificatie van het aandeelhouderschap en het onderzoek van de kredietwaardigheid en van de transparantie van de exploitatie bij het onderzoek van de dossiers voor de aanvraag van een vergunning F gemakkelijker kunnen gebeuren als de aanvragers reeds houder zijn van een vergunning A en G voor dewelke dezelfde analyses vereist zijn Deze vereiste is niet nutteloos als men weet dat de witwassing van geld in grote hoeveelheid geschiedt bij middel van bijzondere schema‟s en typologieën die beschreven worden in “Rapport sur les typologies du blanchiment de capitaux 2000-2001” uitgegeven door de “groupe d‟Action Financière sur le Blanchiment de Capitaux” met name de G.A.F.I. Het is om die redenen dat het noodzakelijk is dat de Koning voorziet in specifieke maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld. Eén van deze maatregelen bestaat erin de fysieke exploitatiezetel van de informaticasite in België te vestigen ; een andere maatregel bestaat erin de exploitatie - informaticasite op een informaticaserver in België te installeren.
46
Men kan het voor de bescherming van de spelers alleen maar betreuren dat de spelen op internet niet gereglementeerd zijn . Het Internet komt meer overeen met een verbod aangevoeld zoals dit van het drankverbod in de Verenigde Staten in de vorige eeuw.
2. VOORSTEL De commissie stelt volgende tekst voor : Afdeling IIIter – Over de reglementering betreffende de exploitatie van kansspelen op Internet, Intranet en elke informaticasite evenals hun technisch, administratief en informaticabeheer. Art. 43 ter. 1. De kansspelinrichtingen klasse V zijn informaticasites waarop kansspelen worden geëxploiteerd toegelaten door de Koning. Het totaal aantal kansspelinrichtingen klasse V is beperkt tot 10 informaticasites waarvan minstens drie informaticasites respectievelijk worden toegekend aan een houder van een vergunning van klassen A en F en H. Art. 43.2. De commissie moet nagaan of de aanvrager voldoet aan de in deze wet gestelde voorwaarden en aan de uitvoeringsbesluiten ervan. De commissie kan beslissen de aanvrager vooraf te horen, waarbij deze laatste kan worden bijgestaan door zijn raadsman. De aanvrager die mag worden bijgestaan door zijn raadsman moet, op zijn verzoek, vooraf door de commissie worden gehoord. Art. 43.3. Om een vergunning klasse G te bekomen moet de aanvrager : 1. Indien het gaat om een natuurlijk persoon, onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie; indien het gaat om een rechtspersoon, die geen vereniging zonder winstoogmerk mag zijn, deze hoedanigheid naar Belgisch recht of naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie bezitten; 2. indien het gaat om een natuurlijk persoon volledig zijn burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; indien het gaat om een rechtspersoon, moeten de bestuurders en zaakvoerders ervan volledig hun burgerlijke en politieke rechten genieten en zich gedragen op een wijze die beantwoordt aan de vereisten van de functie; 3. het bewijs leveren van zijn kredietwaardigheid en financiële draagkracht en de commissie te allen tijde nauwgezet alle inlichtingen verstrekken die haar de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie na te gaan en de identiteit van de aandeelhouders vast te stellen, alsook de laatste wijzigingen daarin de controleren. 47
Art. 43.4. Om houder te kunnen blijven van een vergunning klasse G, moet de houder : 1. te allen tijde op ondubbelzinnige wijze kunnen worden geïdentificeerd en zijn identiteit moet gekend zijn door de commissie; 2. de commissie in de mogelijkheid stellen om te allen tijde en op ondubbelzinnige wijze te identificeren en de identiteit te kennen van alle natuurlijke of rechtspersonen die op enigerlei wijze, hetzij rechtstreeks of onrechtstreeks, persoonlijk of door middel van een natuurlijke persoon of rechtspersoon deelneemt aan de exploitatie van een kansspelinrichting van klasse V; 3. aan de commissie alle inlichtingen verstrekken die haar te allen tijde de mogelijkheid bieden de transparantie van de exploitatie na te gaan en de identiteit van de aandeelhouders vast te stellen, alsook de latere wijzigingen daarin te controleren. 4. ten laatste één maand na het verkrijgen van de vergunning klasse G, het bewijs leveren van zijn inschrijving in het handelsregister van het arrondissement waarin de kansspelinrichting geëxploiteerd wordt, evenals het bewijs dat de maatschappelijke zetel ervan, of minstens zijn exploitatiezetel in hetzelfde arrondissement gevestigd is. 5. een fysieke exploitatiezetel in België hebben en de informaticasite moet op een server in België geïnstalleerd zijn.
Art. 43.5. De Koning bepaalt : 1. de vorm van de vergunning klasse G; 2. de wijze van indiening en onderzoek van de aanvragen van een vergunning; 3. het type kansspelinrichting en de plaatsen waarin de houder van een vergunning klasse G rechtstreeks of onrechtstreeks of door middel van een rechtspersoon of een natuurlijk persoon mag exploiteren, elke stoffelijke of onstoffelijke ondersteuning van de door Hem toegelaten spelen; 4. de wijze van beheer en van werking van de informaticasites, met dien verstande dat de boekhouding van de spelverrichtingen gescheiden moet zijn van die van de andere activiteiten welke de houder van die vergunning zou kunnen verrichten; 5. de werkingregels van de kansspelen; 6. de wijze van nazicht en controle van de kansspelen, namelijk door een passend informaticasysteem; 7. de wijze betreffende het technische beheer van een informaticasite, met name de installatiemodaliteiten van de site op een server in België.
48
8. de specifieke regels voor bestrijding van het witwassen van geld betreffende de mogelijk bedrieglijke exploitatie van kansspelinrichtingen klasse V.
ARTIKEL 30 : Geen opmerkingen. ARTIKEL 31 : Het betreft een gewone typografische correctie. Geen opmerkingen.
ARTIKEL 32 : Geen opmerkingen. ARTIKEL 33 : 1. ADVIES Overwegend dat het begrip terbeschikkingstelling door de wetgever gepreciseerd werd en dat erop gewezen werd dat er overigens een terbeschikkingstelling bij middel van een tussenpersoon bestond, moet dit concept ingevoerd worden in het artikel 48 zodat dit zo volledig mogelijk zou zijn. Voor het overige is de commissie van oordeel dat de tekst de wet oordeelkundig aanvult. 2. VOORSTEL In het artikel 48 van dezelfde wet, worden de woorden “de terbeschikkingstelling door middel van een tussenpersoon” ingelast tussen de woorden “terbeschikkingstelling” en het woord “invoer”. ARTIKEL 34 : Er zijn geen opmerkingen. ARTIKEL 35 : 1. VOORSTEL : De laatste zin van §1 van het artikel 52 van de wet voert het begrip “permis” “vergunning” in. Om een coherente formulering te behouden stelt de commissie voor het woord goedkeuring te gebruiken. Men stelt voor om het 2° van het ontwerp van wet in te voegen in het artikel 47 van het ontwerp om de logica van het artikel 52 van de wet te behouden.
49
ARTIKEL 36 : Geen opmerkingen.
ARTIKEL 37 : 1. ADVIES Er zijn geen opmerkingen in het kader van het artikel 53 bis behalve dat alle operatoren op dit punt aan éénzelfde onderzoek moeten onderworpen worden mits het naleven van dezelfde modaliteiten. Bijgevolg moeten de loterijen hetzelfde schema volgen. Het nominatief karakter van de titels is vereist om te kunnen overgaan tot een betrouwbaar onderzoek van de transparantie van het aandeelhouderschap. Het is belangrijk het begrip kredietwaardigheid te preciseren zodat de investeerders kunnen genieten van de juridische zekerheid wat de appreciatie van dit concept betreft. Ter vergelijking heeft de wetgever verduidelijkingen moeten aanbrengen aan dit begrip opdat de bankcommissie haar controle zou kunnen uitoefenen in de beste voorwaarden van veiligheid ten opzichte van het publiek en ten opzichte van de interveniënten van de sector.
2. VOORSTEL Art. 53. 3. De houder van een vergunning klasse A moet een rechtspersoon zijn. Art. 53.4. De aandelen zijn verplicht nominatief. Ieder natuurlijk persoon of rechtspersoon die effecten of aandelen bezit in kansspelinrichtingen van klasse I, II, IV of V of in maatschappijen waarvan de activiteiten het bezit van een vergunning klasse E vereisen, moet het aantal ervan aangeven en de commissie hierover inlichten bij aangetekend schrijven. De overdrachten of aanwervingen van aandelen moeten eveneens medegedeeld en aangegeven worden bij aangetekend schrijven. De commissie controleert de voorwaarden bepaald door de Koning om een gezond en voorzichtig beheer van de inrichting te waarborgen. Ieder houder van een vergunning van klasse A, B,E, F of G en H is ertoe gehouden de gegevens van al zijn aandeelhouders mede te delen, met andere woorden, het adres alsook het nummer van het rijksregister voor de Belgische onderdanen, alsook het aantal aandelen dat iedere aandeelhouder bezit. Art. 53.5. De Koning bepaalt :
50
1. de wijze van berekening alsook de elementen waarmee rekening moet gehouden worden voor de vaststelling van de fondsen eigen aan de kansspelinrichtingen van klasse I, II, IV en V en van de verenigingen waarvan de activiteiten het bezit van een vergunning klasse E of H vereisen; 2. de wijze van evaluatie van de kwaliteiten die nodig zijn om een gezond en voorzichtig beheer te waarborgen van de inrichting van klasse I, II, IV en V alsook van de verenigingen waarvan de activiteiten het bezit van een vergunning klasse E vereisen; 3. de voorwaarden waaraan moet voldaan worden om een gedrag te hebben dat beantwoordt aan de vereisten van de functie van afgevaardigd beheerder en van beheerder van een kansspelinrichting van klasse I, II, IV en V en van de verenigingen waarvan de activiteiten het bezit van een vergunning klasse E vereisen;
ARTIKEL 38 : 1. ADVIES Over het algemeen, kan de controle op de toegang van uitgesloten personen gebeuren bij middel van een zogenaamd “hit-no hit”systeem dat geraadpleegd wordt door de exploitanten op grond van bepaalde elementen eigen aan de kandidaat speler of aan de uitgesloten persoon, bij voorbeeld het rijksregisternummer. De commissie stelt een eenvoudige orthografische verbetering voor in paragraaf 3 om volledig in overeenstemming te zijn met de tekst van de wet. De paragrafen 4 en 5 spreken over toegang of uitsluiting van de inrichtingen en niet meer van de speelzalen zoals in de drie eerste paragrafen, hoewel dit verschil niet gerechtvaardigd is door de inhoud van de tekst – paragraaf 4 voorziet in een preventieve maatregel, die strenger zou zijn dan de definitieve maatregel en paragraaf 5 is een algemene beschikking. Dit artikel dat handelt over de maatregelen tot bescherming van de spelers moet eveneens uitgebreid worden tot de spelers die toegang wensen tot de kansspelinrichtingen van klasse IV en V.
2. VOORSTEL In het artikel 54 van dezelfde wet, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) §1 wordt vervangen door wat volgt : “§1. De toegang tot de informaticasites of tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I, II, IV en V is verboden voor personen jonger dan 21 jaar uitgezonderd het meerderjarig personeel van kansspelinrichtingen op hun plaats van tewerkstelling. De deelneming aan kansspelen in kansspelinrichtingen klasse III is verboden voor minderjarigen.”; 51
b) §2 wordt als volgt vervangen : “§ 2. De toegang tot de informaticasites of tot de speelzalen van kansspelinrichtingen van klasse I, II en IV is verboden voor magistraten, notarissen, deurwaarders en leden van de politiediensten buiten het kader van de uitoefening van hun functies.”; c) in §3 wordt de betiteling vervangen door volgende betiteling : “§3. De commissie ontzegt de toegang tot informaticasites of de speelzalen van de kansspelinrichtingen klasse I, II, IV en V”:; d) in §4. wordt de betiteling vervangen door volgende betiteling : “§4. De commissie ontzegt preventief de toegang tot de informaticasites of tot de kansspelinrichtingen klasse I, II, IV en V”:; e) § 5 wordt vervangen als volgt : “§5. De Koning bepaalt de wijze waarop de toegang tot de informaticasites of tot de kansspelinrichtingen klasse I, II, IV en V verboden wordt.”. ARTIKEL 39 : Er zijn geen opmerkingen. Het artikel voorgesteld in het ontwerp maakt melding van een spelerskaart. Het betreft een essentiële vooruitgang voor zijn bescherming. De filosofie van de wet van 7 mei 1999 is thans toegespitst op de controle van de machines om de speler te beschermen. Het invoeren van een spelerskaart legt de nadruk op de bescherming van de speler niet meer ten overstaan van de machine maar ten overstaan van zichzelf. De controle van de speeltoestellen en de goedkeuring van de modellen moet evenwel van kracht blijven en verder ontwikkeld worden. ARTIKEL 40: 1. ADVIES De coherentie van de tekst en van het systeem vereist de uitbreiding van het verbod tot de nieuwe klassen vergunningen. 2. VOORSTEL In het artikel 58, 3de lid, van dezelfde wet, worden de woorden “van klassen I, II en III” vervangen door de woorden “van klasse I, II, III, IV en V”. In hetzelfde lid wordt tussen de woorden “banque” en “est” het woord “de monnaie” bijgevoegd.
52
Het Nederlandse woord “geldautomaten” wordt voortaan uitgedrukt door de woorden” automatische verdeelapparaten van bankbiljetten” Er is nu ook een betere overeenstemming van de tekst. ARTIKEL 41 : 1. ADVIES Het ontwerp van wet laat de kredietkaarten toe in de casino‟s en verbiedt ze in de andere soorten inrichtingen. Dit onderscheid is te begrijpen in zoverre de casino‟s HORECA diensten aanbieden die met een kredietkaart kunnen betaald worden. Maar het gebruik van de kredietkaart zou kunnen beperkt worden tot de ruimte voorbehouden aan de HORECA-prestaties en niet uitgebreid tot de speelzalen. De betaalkaarten kunnen nuttig zijn zodra de Koning zal voorzien hebben in een spelerskaart waarop hun verliezen en winsten voorkomen.
2.VOORSTEL De commissie sluit zich aan bij het ontwerp van wet.
ARTIKEL 42 : 1. ADVIES Het toepassingsveld van het artikel 60 moet op algemene wijze uitgebreid worden tot de kansspelinrichtingen van klasse IV, V en tot iedere houder van een vergunning klasse H alsook tot iedere houder van een vergunning klasse E om de overdracht van aanbiedingen en reclames van de exploitanten naar de installateurs te vermijden. Overigens is de Commissie van oordeel dat het voorstel om elke mogelijkheid tot reclame te verbieden, te streng is.
2. VOORSTEL De commissie stelt voor slechts volgende tekst te behouden : “Art. 60. Het is verboden kosteloos verplaatsingen, maaltijden, dranken of geschenken aan te bieden aan het cliënteel van kansspelinrichtingen klasse I, II, III, IV en V of zulks te doen onder
53
de marktprijs van vergelijkbare goederen en diensten, alsook over het algemeen ieder voordeel dat ertoe kan aanzetten speler te worden. De Koning kan ter zake evenwel afwijkende bepalingen vaststellen met het oog op de inachtneming van de bepalingen tot huldiging van het beginsel inzake vrije mededinging op het stuk van de commerciële exploitatie van kansspelinrichtingen. Aan de kansspelinrichtingen klasse I, II, III, IV en V is het eveneens verboden gratis of tegen betaling in openbare plaatsen speelbonnen of waardebonnen die kunnen worden gebruikt in een kansspelinrichting, uit te delen.”
ARTIKEL 43 : 1. ADVIES In het eerste lid komt een eenvoudige grammaticafout voor. Huidig artikel dat gewijd is aan de maatregelen tot bescherming van de spelers en de wedders, last een bepaling in die specifiek is voor de gevaren en risico‟s die de spelen geëxploiteerd door de Loterijen inhouden voor de compulsieve spelers.
2. VOORSTEL In het artikel 61 van dezelfde wet, worden volgende wijzigingen aangebracht : a) in het 1ste lid, wordt de komma na het woord “code” vervangen door het woord “en”; b) lid 2 wordt vervangen als volgt : “In de kansspelinrichtingen klasse I, II, III en IV alsook in alle plaatsen waar kansspelen rechtstreeks of onrechtstreeks geëxploiteerd worden door een houder van de vergunning klasse H, moeten folders met informatie over gokverslaving, het telefoonnummer van de hulplijn 0800 en adressen van hulpverleners zichtbaar beschikbaar zijn. c) er wordt een 3de lid ingelast, opgesteld als volgt : “ In de kansspelinrichtingen klasse V, moet een bericht met informatie over gokverslaving, het telefoonnummer van de hulplijn 0800 en adressen van hulpverleners permanent beschikbaar zijn op de informaticasites.”.
ARTIKEL 44 : 1. ADVIES 2. VOORSTEL
54
Het artikel 62 van dezelfde wet wordt aangevuld met volgend lid : “De Koning bepaalt de voorwaarden en de wijze waarop de spelers worden toegelaten tot de kansspelinrichtingen klasse V.”.
ARTIKEL 45 : Geen opmerkingen (De afkorting van € werd officieel vastgesteld en wordt als volgt weergegeven €.
ARTIKEL 46 : Geen opmerkingen (De afkorting van € werd officieel vastgesteld en wordt als volgt weergegeven EUR. ARTIKEL 47 : 1. ADVIES De Loterij moet geen waarborg storten terwijl de andere operatoren dit wel moeten doen. De tekst is duidelijk en compleet. Paragraaf 6° , 4de lid vermeldt evenwel 12.5000. Het betreft een grafische vergissing. Het te vermelden bedrag is 12.500 €. Het laatste lid van het ontwerp moet vervangen worden door volgende tekst.
2. VOORSTEL De commissie stelt voor volgende tekst in te lassen : “6°. Het 4de lid wordt als volgt aangevuld :”5. Het bedrag van 12.500 € voor houders van een vergunning klasse F wordt vermeerderd met 1.250 € per wedkantoor en met 1.250 € per terminal geïnstalleerd in een inrichting klasse III en IV.” “7°. Er wordt een 6de lid ingevoegd opgesteld als volgt :”6. Het bedrag van 2.500.000 € voor de houders van een vergunning klasse H”. 6° volgend lid wordt ingelast tussen lid 4 en 5 De Koning bepaalt de wijze waarop het aantal toestellen in het bezit van houders van vergunningen A, B, C, E, F, G en H wordt nagegaan.
ARTIKEL 48 : 1.ADVIES De commissie stelt de opheffing voor van de wet van 26 juni 1963 betreffende de aanmoediging van de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven en het toezicht op de 55
ondernemingen die wedstrijden van weddenschappen op sportuitslagen inrichten, gewijzigd door de wet van 4 juni 1971 en 28 december 1973.
2. VOORSTEL Er wordt voorgesteld in dezelfde wet in te lassen : * een artikel 72bis, opgesteld als volgt : “Artikel 72bis . De wet van 26 juni 1963 betreffende de aanmoediging van de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven en het toezicht op de ondernemingen die wedstrijden van weddenschappen op sportuitslagen inrichten, gewijzigd door de wet van 4 juni 1971 en 28 december 1973, wordt opgeheven. * een artikel 72 ter opgesteld als volgt : “Art. 72 ter. Het artikel 3bis van de wet op de kansspelen wordt opgeheven”.
ARTIKEL 49 : 1. ADVIES De wettekst moet aangepast worden in functie van de voorstellen gedaan in huidig advies. 2. VOORSTEL In het artikel 75 van dezelfde wet worden de woorden “5° de natuurlijke personen of de rechtspersonen die één of meer kansspelen van klasse I exploiteren, bedoeld in de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers” vervangen door de woorden “5° de natuurlijke personen of de rechtspersonen die één of meer kansspelinrichtingen van klasse I, IV of V exploiteren, bedoeld in de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, gewijzigd door huidige wet.”
56
IV.
PROCEDURES VOOR DE RAAD VAN STATE EN DE BURGERLIJKE RECHTBANKEN
1. PROCEDURES VOOR DE RAAD VAN STATE
In totaal werden in de loop van 2001 bijna 200 zaken via allerhande procedures tegen het Ministerie van Justitie en/of de Kansspelcommissie, of waarbij de Kansspelcommissie tussenkomende partij is, ingespannen voor de Raad van State. Het betreft hier zowel de zaken voor de Nederlandstalige als voor de Franstalige kamers. In een honderdtal procedures kwam er een uitspraak in 2001, waarvan het overgrote deel een verwerping was. Tegen de acht Koninklijke Besluiten van 22 december 2000 ter uitvoering van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, werd onmiddellijk een verzoekschrift tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid en een verzoekschrift tot nietigverklaring ingediend bij de Raad van State. In zijn arresten van 22 januari 2001 heeft de Raad van State deze verzoekschriften tot schorsing verworpen. De verzoekende partij heeft nadien impliciet afstand gedaan van zijn vraag tot nietigverklaring van deze 8 KB‟s, door geen voortgang van de procedure te vragen aan de Raad van State. Echter oordeelde de Raad van State in zijn arrest 98.268 dat het Koninklijk Besluit van 22 december 2000 betreffende de werking en het beheer van de kansspelinrichtingen klasse II, de wijze van aanvraag en de vorm van de vergunning klasse B is aangetast door een vermoeden van onwettigheid. Que la légalité de cet arrêté pris en exécution de la loi du 7 mai 1999 précitée est douteuse ; que ni l‟article 36 ni aucune autre disposition de la loi du 7 mai 1999 n‟habitent le Roi à répartir géographiquement les établissements de jeux de hasard de classe II dont le nombre est fixé à 180 par l‟article 36 de la loi. Niet het volledige Koninklijk Besluit is aangetast door het vermoeden van onwettigheid, doch enkel de geografische indeling in de bijlagen III en IV. Een wetswijziging om het probleem van de inplanting te verhelpen, dringt zich dan ook op. Een andere procedure betrof de onthouding van beslissing door de Ministerraad om de overgangsperiode voor klasse II inrichtingen te verlengen. Deze had betrekking op het aantal en type (lees „Slots‟) toestellen er zich in dergelijke kansspelinrichtingen mochten bevinden. De Raad van State oordeelde in zijn arrest 97.841 dat de „onthouding van bestuur om, wanneer het niet wettelijk gehouden is, gebruik te maken van zijn reglementeringsmacht, geen voor vernietiging vatbare administratieve rechtshandeling uitmaakt, ook niet wanneer het bestuur daarover expliciet standpunt inneemt‟. Het merendeel van de procedures voor de Raad van State ingesteld tegen de kansspelcommissie, vinden zijn oorsprong in de beslissing tot weigering van een vergunning klasse B voor de kansspelinrichtingen klasse II. Deze werden voornamelijk geweigerd op grond van het ontbreken van een convenant tussen de gemeente en de uitbater van de kansspelinrichting. In deze zaken werd bovendien een procedure tegen de gemeentelijke beslissing tot weigering van convenant ingespannen bij de Raad van State. Deze laatste procedures zijn niet opgenomen in de lijst van
57
procedures tegen de Commissie doch worden wegens hun relevantie kort besproken. Het convenant is immers een conditio sine qua non voor het verkrijgen van een vergunning klasse B. De meeste inrichtingen haalden hun gelijk in hun conflict met de gemeente. De Raad van State besliste dat het weigeren van een convenant voor een kansspelinrichting klasse II wel degelijk tot de discretionaire bevoegdheid van de gemeenteraad behoorde, doch struikelde over de diverse onvoldoende motiveringen. In de eerste plaats is het noodzakelijk om elke aanvrager apart te evalueren en te motiveren. Een algemene motivering wordt niet aanvaard door de Raad van State. Ook de zogenaamde „nuloptie‟ ging voor de bijl. De nuloptie gaat er vanuit dat indien de omliggende gemeenten kansspelen op hun grondgebied zouden weigeren, en indien de gemeente zelf dit wel zou toestaan, de kans vergroot dat er tal van problemen inzake de openbare orde zich gingen voordoen op het grondgebied van de gemeente. De Raad van State oordeelde dat het niet bewezen is dat dit fenomeen zich gaat voordoen en dat de beslissing van de gemeente niet op zulke voorwaardelijke motieven mocht berusten. Ten tweede oordeelde men dat het begrip „nabijheid‟ relatief is. Dat noopt tot een appreciatie in het licht van de concrete omstandigheden van de zaak; dat het daarmee onverenigbaar lijkt het werktuiglijk hanteren van een maatstaf die op voorhand, namelijk vóór elk onderzoek van de zaak en de haar eigen particulariteiten op een vaste afstand […] is bepaald3 De bijkomende vraag was direct of er een fout in hoofde van de Kansspelcommissie kon worden verweten. In hun conclusies haalden de eisende partijen het schenden van het zorgvuldigheidsbeginsel door de Kansspelcommissie als motief aan. Het advies van de auditeur in de zaak G/A 108.868/XII-3385 is hier echter zeer duidelijk in: „Om de vergunning klasse B te kunnen verkrijgen moet de aanvrager de convenant kunnen voorleggen (artikel 36,5, van de wet). Volgens de parlementaire voorbereiding is het van belang dat de Kansspelcommissie zich slechts uitspreekt als zij dat met volledige kennis van zaken kan doen, dat wil zeggen als zij over dat onontbeerlijk stuk beschikt4. Hieruit kan derhalve worden afgeleid dat wanneer tussen de uitbater en de gemeente van vestiging geen convenant is gesloten, de Kansspelcommissie inderdaad niet anders kan dan de vergunning te weigeren. Volledigheidshalve dient er met betrekking tot de door verzoekster gelaakte onzorgvuldigheid bij het nemen van de bestreden beslissing op gewezen te worden dat de Kansspelcommissie er geenszins toe gehouden was de wettigheid van de weigeringbeslissing van de stad […] te onderzoeken.‟ Van een fout vanwege de Kansspelcommissie is aldus geen sprake. De zorgvuldigheidsplicht draagt niet zover dat de Commissie moet oordelen over de wettigheid van de beslissingen van de diverse gemeenten. Echter oordeelde de Commissie dat er geen beslissingen zouden worden genomen in de dossiers waarin het convenant werd geweigerd door het college van Burgemeester 3 4
Onder meer arrest nr.100.687 van de Raad van State Gedr. St.,KAMER, stuk 1795/7 – 98/99, p.4
58
en Schepenen en niet door de gemeenteraad. Een dergelijk besluit wordt gekenmerkt door een duidelijke bevoegdheidsoverschrijding zodat de onwettigheid manifest komt vast te staan. Dit werd herhaaldelijk bevestigd door de Raad van State. Een weigering van een vergunning wordt door de Kansspelcommissie principieel ingetrokken in die dossiers waarin de Raad van State oordeelde dat de bestreden gemeenteraadsbeslissing onwettig is, tenzij de weigering nog op voldoende bijkomende motieven kan berusten. Het tweede grote luik betrof die aanvragen door kantoren waar er kan worden gewed op paardenrennen. Deze werden door de Kansspelcommissie, naast het ontbreken van convenant, geweigerd op grond van artikel 50quinquies, §1 van het Koninklijk Besluit van 8 juli 1970 houdende de algemene verordening betreffende de met de inkomsten gelijkgestelde belastingen. Dit artikel bepaalt dat in kantoren voorzien voor weddenschappen geen andere activiteiten mogen en kunnen worden uitgebaat. Het uitbaten van kansspelen kon dus niet in dergelijke inrichtingen volgens de Kansspelcommissie. Artikel 34, eerste lid van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers bepaalt hetzelfde voor de kansspelinrichtingen klasse II5. De dienst controle van de Kansspelcommissie heeft tal van plaatsbezoeken gebracht aan de inrichtingen om het samengaan van de twee activiteiten vast te stellen. In zijn arresten 101.504, 101.505 en 101.506 concludeerde de Raad van State dat : „que la Commission des jeux de hasard a pu,[…], déduire de ces circonstances que la demanderesse exploitait, dans les mêmes établissements, des jeux de hasard de classe II et une activité de paris ; que dès lors elle devait, conformément aux dispositions visées au moyen, refuser les licences sollicitées ; que le seul motif de la présence d‟activités relatives aux courses et paris dan les mêmes établissements suffit à justifier ses décisions ;‟. Het opmerkelijkste arrest (nr 100.687) betrof een verzoekschrift om te vorderen dat bij wege van uiterst dringende voorlopige maatregel de schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Kansspelcommissie om geen vergunning klasse B af te leveren wordt bevolen. De Raad van State oordeelde dat haar eigen termijn van 45 dagen waarin het een kort gedingarrest moet vellen, een ordetermijn is en moet worden gerespecteerd. De zaak werd echter niet binnen deze termijn behandeld en de sluiting dreigde voor de kansspelinrichting. Verzoekster haalde aan dat een sluiting een definitief karakter heeft en dat de gevolgen zeer groot zijn. De Raad van State willigde het verzoek dan ook in. Het is de eerste maal en voorlopig ook de enige maal dat de Raad van State bij wege van uiterst dringende voorlopige maatregel de schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing toestaat indien zij zelf niet tot een uitspraak komt binnen de haar voorgeschreven termijnen. Dit komt de rechtszekerheid echter niet ten goede. De termijn van 45 dagen dient er net voor dat er vlug enige zekerheid omtrent de gevolgen en de wettigheid van bestuurshandelingen komt. Tot slot werd nog een verzoekschrift tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid ingespannen door een exploitant van een café wiens aanvraag voor een vergunning klasse C werd geweigerd.
5
De kansspelinrichtingen klasse II of speelautomatenhallen zijn inrichtingen waar uitsluitend de door de Koning toegestane kansspelen worden geëxploiteerd.
59
2. BURGERLIJKE RECHTBANKEN EN KANSSPELEN 2001
Het gros van de zaken die voor de Rechtbank van eerste aanleg kwamen, eventueel gevolgd door een hoger beroep, werden onontvankelijk verklaard wegens de onbevoegdheid van de rechter. De rechtbanken oordeelden dat de Raad van State de rechtbank is die bevoegd is om te oordelen over geschillen met de kansspelcommissie over het verlenen van vergunningen. De kansspelcommissie is immers een administratief orgaan waarvan de beslissingen overeenkomstig artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State vatbaar zijn voor nietigverklaring en overeenkomstig artikel 17 van dezelfde wet voor schorsing. De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Veurne, zetelend in kortgeding, erkende in zijn vonnis van 31 juli 2001 dat de Kansspelcommissie een publiekrechtelijk orgaan is. Wanneer de Raad van State een verzoekschrift tot schorsing heeft verworpen, kan de burgerlijke rechtbank hier niet meer op terugkomen, of zoals de Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Brugge verwoorde: „Bijgevolg heeft de afwijzing door de Raad van State van het schorsingsberoep tot gevolg de dat de genoemde beslissing van de Kansspelcommissie op heden rechtsgevolgen blijft ressorteren in afwachting van het arrest terzake de vordering tot vernietiging. De beslissing van de Kansspelcommissie […] heeft derhalve tot gevolg […] dat bij toepassing van artikel 19 van het K.B. van 22 december 2000 de door eiseres gerunde uitbating te […] binnen de drie maanden na de betekening […] moet stopgezet worden. Inzoverre eiseres aan Ons vraagt om voor een langere periode, of minstens voor een periode van drie maand na de betekening van de beslissing, de exploitatie te mogen runnen, heeft zij derhalve geen wettelijk belang.‟6 Een eenzijdig verzoekschrift bij volstrekte noodzakelijkheid werd door de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Hasselt verworpen. De exploitanten beschikken immers over een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de negatieve beslissing om te sluiten, overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 22 december 2000. De volstrekte noodzakelijkheid is aldus niet voorhanden. In het kortgeding dat hierop volgde verklaarde de voorzitter van de rechtbank dat „krachtens art. 17§1 van de gecoördineerde wetten op de Raad van state, kans de Raad van State als enige de schorsing bevelen van tenuitvoerlegging van een akte of een reglement van een administratieve overheid die voor vernietiging vatbaar is‟.7 De rechter verklaarde zich dan ook zonder rechtsmacht. Eén zaak in Antwerpen werd op de rol geplaatst. De vordering was gericht tegen de impliciete weigering van de Kansspelcommissie om geen beslissing te nemen in weerwil van de termijn van zes maanden waarbinnen de Commissie de dossiers moet behandelen. De laattijdige behandeling 6
De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zitting houdend te Brugge, zetelende als rechter in kort geding in de zaak 01/368/C (niet gepubliceerd) 7 De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, zitting houdend te Hasselt, zetelende als rechter in kort geding, zaak A.R. nr. 01/356/C (niet gepubliceerd)
60
van dit dossier was echter te wijten aan het ontbreken van een convenant. Nadat het convenant is toegevoegd aan het dossier, heeft de Kansspelcommissie het dossier op de agenda geplaatst en is de zaak verwezen naar de rol. In een kortgeding te Brussel eisten 10 verscheidene partijen uit de kansspelsector (onder meer exploitanten van kansspelinrichtingen klasse II en leverancier van kansspelen) dat de Belgische Staat onder verbeurte van een dwangsom, een antwoord zou geven op 10 vragen die zij stelden. Zij verweten dat de Belgische Staat een houding aannam die in strijd was met de elementaire rechtsbeginselen. Deze vordering werd verworpen wegens een gebrek aan belang door de eisende partijen. Acht van de eisende partijen hadden geen convenant met de gemeente en „dat art. 34 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers de uitbating van een kansspelinrichting klasse II afhankelijk maakt va het bezit van […] een convenant dat voorafgaandelijk wordt gesloten tussen de gemeente van vestiging en de uitbater[…]‟ De negende partij had haar convenant pas verkregen op 9 juli 2001 en dat „deze partij dus evenmin een volledige aanvraag ingediend heeft binnen de hierboven vermelde temrijn van één maand, dat zij bovendien een convenant voor één inrichting heeft en desalniettemin toegeeft twee inrichtingen te exploiteren met het gevolg dat zij zich duidelijk niet gedraagt naar de voorwaarden in het afgesloten convenant bepaald;‟. De laatste partij had eveneens geen belang aangezien „art.4, al.1 van de wet van 7 mei 1999 een algemeen verbod bepaalt om onder welke vorm, op welke plaats en op welke rechtstreekse of onrechtstreekse manier ook, één of meer kansspelen of kansspelinrichtingen te exploiteren tenzij die overeenkomstig de wet zijn toegestaan; […] dat zij geen rechtmatig belang heeft om in kort geding maatregelen te vorderen strekkende tot het bestendigen van deze illegale toestand.‟ In de burgerlijke rechtbanken is in de loop van 2001 geen enkele zaak ingespannen tegen de Belgische Staat inzake het contencieux van de kansspelen, ten gronde gepleit geweest. De Raad van State is immers bevoegd om uitspraak te doen over de beslissingen genomen door de Kansspelcommissie.
61
V.
PARLEMENTAIRE VRAGEN - 2001
In de loop van 2001 werden achttien antwoorden in de Kamer van volksvertegenwoordigers of zijn commissies, gegeven door de Minister van Justitie die rechtstreeks betrekking hebben op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers en op zijn uitvoeringsbesluiten van 22 december 2000. Het betreft hier zowel de mondelinge, de schriftelijke vragen als de interpellaties. Een inhoudelijk overzicht kan het best gegeven worden aan de hand van een thematische indeling. 1. KANSSPELINRICHTINGEN KLASSE II -CONVENANT
Net na het verschijnen van de Koninklijke Besluiten van 22 december 2000, stelden men vast dat het begrip „nabijheid – 500meter‟ een verschillende betekenis en draagwijdte kreeg in de wet, het Koninklijke Besluit en de rondzendbrief van de Minister van Justitie. De Minister verklaarde dat de gemeentelijke autoriteiten het begrip moeten invullen in hun beslissing over het eventuele convenant met de exploitant. De gemeenten blijven immers verantwoordelijk voor de openbare orde. De aanwezigheid van de gewraakte gebouwen brengt echter niet automatisch het verbod op een kansspelinrichting klasse II met zich mee. De rondzendbrief moest worden aangepast, doch is op dit punt gedeeltelijk geschorst door de Raad van State8. De kansspelcommissie moet de regel van de 500 meter naar de concrete omstandigheden beoordelen. Het is een indicatieve meetnorm die niet als zodanig verplicht dient opgevolgd te worden. De beperking van het aantal kansspelinrichtingen klasse II tot 180 en de geografische indeling hiervan lokte diverse vragen uit. Indien een gemeente weigert om een convenant te sluiten, gebeurt er geen herverdeling van de toegewezen plaatsen. Dit standpunt werd tot twee maal toe verdedigd door de Minister van Justitie. Er dient wel op gewezen te worden dat de Raad van State heeft geoordeeld dat aan de bijlagen die de geografische spreiding van de kansspelinrichtingen klasse II bepaalt, een vermoeden van onwettigheid kleeft. Deze uitspraak is er echter gekomen nadat de parlementaire vragen zijn beantwoord. Twee vragen betroffen het aantal toegekende en geweigerde vergunningen voor kansspelinrichtingen klasse II op dat ogenblik (juli en november).
2. GEBRUIK VAN GELDAUTOMATEN IN DE KANSSPELINRICHTINGEN KLASSE I en II Artikel 58, derde lid verbiedt de aanwezigheid van geldautomaten in kansspelinrichtingen klasse I, II en III. De Franse tekst is echter niet zo steng en verbiedt enkel „distributeurs automatiques de billets de banque‟. Met een verwijzing naar de Parlementaire voorbereiding9 verklaart de Minister van Justitie dat de afwezigheid van de geldautomaten de spelers zou beletten dat het geld 8 9
Arrest 93.182 Senaat 98-99, nr.1, 419/17
62
onmiddellijk beschikbaar is om verder te gaan met hun passie. Dit dient ook gezien te worden in het licht van artikel 58 dat bepaalt dat niemand aan de spelers of gokkers enige vorm van lening of krediet mag toestaan. Dit verbod leidt echter tot bijkomende problemen in de kansspelinrichtingen klasse I, de casino‟s. „Rekening houdend met de huidige formulering van artikel 58, is het gebruik van kredietkaarten in casino‟s verboden en wordt het dus onmogelijk om dat betaalmiddel in de restaurants of schouwburgzalen van die casino‟s te gebruiken. Dat was echter niet de bedoeling van de wetgever. Dat artikel moet dus worden herzien, althans wat dat punt betreft. […] Betalingen met een creditcard beperken weliswaar de hoeveelheid contant geld dat van eigenaar wisselt, maar spelen dan weer in de kaart van lieden die met criminele activiteiten verdiend geld in een kansspelinrichting willen witwassen, en dat is strijdig met de geest van de wet van 1999. De kansspelcommissie stelt dan ook een versoepeling van die bepaling voor, en in het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 zal een concrete oplossing worden geopperd.‟10 Samenhangend hiermee werd tevens de mogelijke benadeling van de Belgische casino‟s door de wet van 7 mei 1999 ten opzichte van deze in de buurlanden. De buitenlandse casino‟s hebben heel wat meer mogelijkheden tot het voeren van promotie, zoals gratis busreizen, maaltijden en dergelijke. De wet van 1999 heeft echter vooral tot doel de spelers, die geen consumenten zijn in de gangbare betekenis van het woord, te beschermen.
3. GOKKEN OP HET INTERNET De Minister van Justitie verklaart dat de loterijen op het internet niet onder zijn bevoegdheid vallen. Deze worden geregeld door de wet van 31 december 1851 op de loterijen. Hierin wordt bepaald dat deze zijn onderworpen aan de machtiging van de regering. De Belgische wet is overeenkomstig de objectieve ubiquiteitstheorie van toepassing op het aanbieden vanuit het buitenland van internetgokmogelijkheden aan internetgebruikers die op het internet surfen vanuit ons land. Dit fenomeen wordt onder meer gevolgd door de Kansspelcommissie met het oog op het actualiseren van de kansspelwetgeving. De commissie diende tevens een voorstel tot een wettelijke omkadering van dit probleem in.11 4. OVERIGE VRAGEN Eén vraag betrof het bedrag van de zitpenningen dat de leden van diverse commissies ontvangen. Voor de leden van de Kansspelcommissie bedraagt dit 2.500 Belgische frank per halve zittingsdag. 10
Het antwoord van de Minister van Justitie op de samengevoegde vragen n° 5520 en n° 5585 Het huidige wetsvoorstel tot rationalisering van de nationale loterij zoals deze heden ten dage is overgezonden naar de Senaat, voorziet echter in een monopoliepositie voor de Nationale Loterij voor het aanbieden van gokmogelijkheden via het internet. Zie elders in dit jaarverslag. 11
63
De Minister van Justitie kreeg tevens een vraag over de invoerders en fabrikanten van „Slots‟. Deze gegevens zijn echter niet voorhanden en zouden bovendien, conform artikel 337 van het Wetboek op de inkomstenbelastingen 1992, niet mogen worden meegedeeld. Een laatste vraag aan de Minister van Justitie betrof de werkingsmiddelen en de samenstelling van het secretariaat van de kansspelcommissie in oktober 2001. Ten slotte zijn de samengestelde mondelinge vragen betreffende de Nationale Loterij, gesteld aan de Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven de moeite waard om deze te vermelden12. Vier op de tien jongeren beproeven hun geluk bij bepaalde producten van de Nationale Loterij. Deze zou elektronische loten en krasbiljetten willen aanbieden in cafés. Men stelt de terechte vraag welke maatregelen ter bescherming van de minderjarigen men wil nemen en of deze elektronische loten een aanvaardbaar alternatief zijn voor de jackpots. De Minister van Overheidsbedrijven is de mening toegedaan dat dit een aanvaardbaar sociaal alternatief vormt voor de slots aangezien de winsten bekend zijn en manipulaties van de toestellen niet meer gebeuren. De Minister verklaart verder dat wanneer de slots verdwijnen, er geen andere loterijspenen in de plaats zullen komen.
5. MONDELINGE VRAGEN AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
nummer Datum antwoord Indiener 3235 30 januari 2001 De heer Ludwig Vandenhove 3345 13 februari 2001 Mevrouw Trees Pieters 4360 17 april 2001 De heer Hugo Coveliers
4415
17 april 2001
De heer Jan Mortelmans
4506
24 april 2001
Mevrouw Jacqueline Herzet
4519
8 mei 2001
Mevrouw Jacqueline Herzet
5080
3 juli 2001
Mevrouw Annemie Van de Casteele
Onderwerp De nieuwe wetgeving betreffende de kansspelinrichtingen De lunaparken De wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers De wet op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers De vraag van de uitbaters van geldautomaten met het oog op de verlenging van de overgangsperiode ten voordele van de lunaparken Het met de aanvragers van een vergunning van klasse B te sluiten convenant voor de uitbating van de kansspelinrichtingen klasse II Vergunningen voor de uitbatingen van speelzalen
12
Samengestelde mondelinge vragen van - de heer Olivier Chastel aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties over “de winstverdeling bij de Nationale Loterij”(nr.3272) - de heer Jozef Van Eetvelt aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties over “de Nationale Loterij”(nr.3275)
64
5520 5585
6 november 2001 Mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra 6 november 2001 De heer Richard Fournaux
De toepassing van de wetgeving betreffende de lunaparken Het overleven van de Belgische casino‟s
6. INTERPELLATIES AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
718
13 maart 2001
De heer Jean-Pierre Grafé
De beperking van het aantal speelzalen
7. SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
294
343 398 399 607 426 429 430
Kansspelinrichtingen – Betalingen via geldwisselaars of met Proton en Bankcontact 14 mei 2001 De heer Yves Leterme Ministerie van Justitie – Commissies – Zitpenning 9 juli 2001 De heer Jan Mortelmans Uitbating van kansspelinrichtingen van klasse II – convenanten 9 juli 2001 De heer Jan Mortelmans Kansspelcommissie – uitstel uitvoering wet op de kansspelen 27 augustus 2001 De heer Geert Bourgeois Kansspelen – „slots‟ 1 oktober 2001 De geer Gérard Gobert Spelen en wedstrijden op internet 16 oktober 2001 De heer Yves Leterme Spelen en weddenschappen – internet casino‟s 23 oktober 2001 De heer Yves Leterme Spelen en weddenschappen – Kansspelcommissie – Middelen 26 februari 2001 De heer Jan Mortelmans
65
VI.
METROLOGIE
1. INLEIDING
In de schoot van het Ministerie van Economische Zaken, bestuur Kwaliteit en Veiligheid fungeert de dienst Metrologie. Deze dienst werd belast met de controles van de toestellen geplaatst in kansspelinrichtingen klasse I , II, III zoals bepaald in artikel 52 van de wet op de kansspelen van 7/5/99. Het jaar 2001 was voor deze dienst de opstartingsfase en de kennismaking met de kansspelwereld. Op korte termijn en in nauwe samenwerking met het Nederlands Instituut Kema en de diensten van de Kansspelcommissie werd de basis gelegd van een werkbaar controlesysteem. Teneinde efficiënt te kunnen werken werd een keuringsprotocol van kansspelautomaten geëxploiteerd in de kansspelinrichtingen klasse II en III opgesteld. Dit protocol is beschikbaar op de website van deze dienst. Momenteel worden de eerste toestellen getest. Een similair protocol wordt opgesteld voor de toestellen die zullen worden uitgebaat in kansspelinrichtingen klasse I. Op basis van regelmatige werkvergaderingen wordt geschaafd aan de werkingsregels teneinde het evenwicht te bewaren tussen de filosofie van de wetgever in casu de bescherming van de speler en het correct kunnen functioneren van de uitbating. Er is dus werkelijk sprake van een positieve dynamiek. Als getuige hiervan zijn er de recente aanpassingen aan het keuringsprotocol en de adviezen van de kanspelcommissie tot wijziging van de K.B. betreffende de werkingsregels van de automatische toestellen in de kansspelinrichtingen klasse I, II, III. Praktische informatie met betrekking tot deze dienst Metrologie is te bekomen op volgend adres : Ministerie van Economische Zaken Bestuur Kwaliteit en Veiligheid Afdeling Metrologie – Kansspelen De Heren DELEU, DECKERS, FRANCE, PONCIN NG III – Koning Albert II laan 16 1000 Brussel Tel. 02.206.46.66 Fax. 02. 206.57.45 Internet http://mineco.fgov.be/organization-market/index-fr.htm Email :
[email protected]
2. ADVIES WIJZIGINGEN K.B. WERKINGSREGELS KANSSPELINRICHTINGEN KLASSE I
Advies van de kansspelcommissie betreffende de wijzigingen die moeten worden aangebracht in het nog niet verschenen K.B. met betrekking tot de werkingsregels van de kansspelinrichtingen klasse I meerbepaald met betrekking tot de automatische spelen.
66
In de burelen van de Kansspelcommissie werd op 28/11/2001 een werkvergadering gehouden met enerzijds fabricanten van automatische kansspelen bestemd voor kansspelinrichtingen klasse I en anderzijds leden van de Kansspelcommissie, het secretariaat en de diensten van Metrologie. Uit deze bespreking en diverse herevaluaties werd op 18.12.2001 enkele noodzakelijke aanpassingen gedistilleerd nodig voor het correct functioneren van de werkingsregels met betrekking tot de automatische spelen in de kansspelinrichtingen klasse I. Deze aanpassingen werden voorgesteld op de Kansspelcommissievergadering van 19.12.2001. Bij te voegen bij het reeds bestaande K.B. met betrekking op hogervermelde werkingsregels : - herverdelingsgehalte van minstens 84 % : een automatisch toestel dienend voor de kansspelen moet een theoretisch herverdelingsgehalte vertonen van minstens 84 %. - opnemen van het gemiddeld uurverlies van 70 €. Dit is noodzakelijk dat dit hier hernomen wordt omdat alle kenmerken dan op hun logische plaats terug te vinden zijn : het gemiddeld uurverlies mag niet hoger zijn dan 70 € - geen verlies van gegevens toelaten na een stroomonderbreking : elk toestel dat dient voor kansspelen in kansspelinrichtingen klasse I, moet opnieuw kunnen starten zonder verlies van gegevens na een stroomonderbreking. - de duur van het spel moet minimum 3 seconden bedragen, de 15 seconden na winstuitkering worden niet behouden. Dit zijn maatregelen om de internationale constructeurs geen aparte toestellen te doen construeren voor de Belgische markt. De Belgische markt is inderdaad te klein en zou door een desinteresse voor bijkomende investering in nieuwe toestellen vanwege de constructeurs zonder toestellen zijn. - teneinde het randomkarakter te garanderen dient, zoals bij de werkingsregels van de automatische kansspelen van klasse II, volgende aanpassing te gebeuren : Alle gebeurtenissen en resultaten verbonden aan de spelen moeten afhankelijk zijn van het toeval. De gebeurtenissen en de resultaten verbonden aan de spelen moeten afhangen van het toeval als zij voortgebracht worden door een generator van kanscijfers of door een ander middel gebaseerd op de tussenkomst van het lot. De handelingen gesteld door de speler mogen het resultaat niet bepalen. De inwerkstelling van de gebeurtenissen verbonden aan de spelen mag enkel bepaald worden door vaste parameters. Het gebruik, bij een nieuwe partij, van gebeurtenissen of resultaten verbonden aan het spel, bepaald of geselecteerd door een speler bij de vorige partij, is toegelaten. Zij mogen evenwel niet de gebeurtenissen of resultaten conditioneren gebonden aan het spel want deze moeten tijdens de nieuwe partij afhangen van het toeval. Het is toegelaten verscheidene parameters te gebruiken die een verschillend gehalte van herverdeling vertonen en een variabel aantal feiten en resultaten gebonden aan de winsten. De aanvullende parameters moeten alle winstniveaus inhouden voorgesteld door de automaat en mogen niet lager zijn dan het minimum herverdelingsgehalte. -de interne statistiek van de gebeurtenissen verbonden aan de spelen, waarover de automaat beschikt om het herverdelingsgehalte te berekenen, mag in geen geval de generator van de kanscijfers beïnvloeden. De generator mag in geen geval aangesloten zijn op tellers of op een systeem van intern toezicht.
67
-
-de opmerking van de Europese commissie met betrekking tot de onafhankelijkheid van automatische kansspelen van electromagnetische storingen of invloeden : kansspeltoestellen uitgebaat in kansspelinrichtingen klasse I dienen beschermd te zijn tegen invloeden van buitenaf en in het bijzonder tegen electromagnetische of electrostatische interferenties en tegen radio-electrische golven.
3. ADVIES WIJZIGINGEN K.B. WERKINGSREGELS KANSSPELINRICHTINGEN KLASSE II.
Op 29.11.2001 werd in de kantoren van de kansspelcommissie een vergadering gehouden tussen enerzijds fabricanten van automatische kansspelen bestemd voor kansspelinrichtingen klasse II en anderzijds leden van de Kansspelcommissie, het secretariaat en de diensten van Metrologie. Uit deze bespreking en diverse herevaluaties werd op 18.12.2001 enkele noodzakelijk aanpassingen gedistilleerd nodig voor het beter functioneren voor de automatische spelen toegelaten in kansspelinrichtingen klasse II. Deze aanpassingen werden voorgesteld op de Kansspelcommissievergadering van 19.12.20001. Er dienen aanpassingen te gebeuren aldus in zowel de werkingsregels als de lijst van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II. In de werkingsregels : Advies van de kansspelcommissie betreffende de wijzigingen die moeten worden aangebracht in het K.B. betreffende de werkingsregels van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II - De gebruikelijke aanpassingen in €. - Er dient voorzien in het creëren van een mogelijkheid om proefopstellingen mogelijk te maken : dit zou via een protocol dienen te gebeuren. - Er dient een aanpassing in de zin dat de waarschijnlijkheid om een winst te verwezenlijken die hoger is dan de inzet moet minstens 10 % bedragen. Voor technische redenen dient de mogelijkheid geboden : of gelijk aan de inzet. - De opmerking van de Europese commissie met betrekking tot de onafhankelijkheid van automatische kansspelen van electromagnetische storingen of invloeden.
In de lijst : Advies van de kansspelcommissie betreffende de wijzigingen die moeten worden aangebracht in het K.B. dd. 22 december 2000 K.B. tot vaststelling van de lijst van de automatische kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse II. Hier worden twee aanpassingen voorgesteld zijnde een gelijkvormigheid te creëren tussen het mechanisch dobbelspel en het elektronische dobbelspel in aantal dobbelstenen en het aanpassen van een variante spelvorm in het roulettespel dat reeds bestaande was op de Belgische markt.
68
4. ADVIESWIJZIGINGEN K.B. WERKINGSREGELS KANSSPELINRICHTINGEN KLASSE III.
Advies van de kansspelcommissie betreffende de wijzigingen die dienen aangebracht in het K.B. betreffende de werkingsregels van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III. Op 29.11.2001 werd in de kantoren van de kansspelcommissie een vergadering gehouden tussen enerzijds fabrikanten van automatische kansspelen bestemd voor kansspelinrichtingen klasse II en anderzijds leden van de Kansspelcommissie, het secretariaat en de diensten van Metrologie. Uit deze bespreking en diverse herevaluaties werd op 18.12.2001 enkele noodzakelijke aanpassingen gedistilleerd nodig voor het beter functioneren van de automatische spelen toegelaten in kansspelinrichtingen klasse III. Deze aanpassingen werden voorgesteld op de Kansspelcommissievergadering van 19.12.2001. -
-
-
Eveneens, zoals de proefopstellingsmogelijkheid van automatische toestellen in inrichtingen van klasse II dient deze oefening gemaakt voor automatische toestellen in inrichtingen van klasse III. Dit dient te gebeuren via een protocol. Teneinde het aantal hoppers en uitbetalingssystemen tot een redelijk aantal te houden en eveneens aldus het normaal functioneren van de automatische toestellen in kansspelinrichtingen klasse III te waarborgen zou het gebruik van het stuk van 2 € als muntstuk dat ten hoogste kan een bingo/one-ball in werking kan doen treden dienen te worden toegelaten. Meteen ook de gebruikelijke aanpassing in €. Een aanpassing ingevolge de Europese raadgeving inzake de onafhankelijkheid van automatische kansspelen van electromagnetische storingen of invloeden en naar analogie van deze aanpassingen in klasse I en II.
69
VII.
BESCHERMING VAN DE SPELERS
1. INLEIDING : Op 30 december 1999 verscheen de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers in het Belgisch Staatsblad. In haar kielzog volgden de Koninklijke Besluiten voor de praktische uitvoering van deze jonge wet. De bedoeling van de wet is prioritair de bescherming van de spelers en gokkers te waarborgen. Dat blijkt duidelijk uit de titel en uit het feit dat de wetgever een apart hoofdstuk (hoofdstuk VI/ art. 54 t.e.m. art. 62) aan het thema heeft gewijd. Als middel hiertoe, en tevens een tweede belangrijke doelstelling van de wet, dient een accurate controle op het kansspelgebeuren te worden gerealiseerd. Kansspelen moeten uit de grijze zone worden gelicht en worden gereguleerd. De circulatie van criminele gelden en de witwassing ervan dienen te worden tegengegaan. Voor de actoren binnen de kansspelsector moet een vast werkingskader worden voorzien.
2. BESCHERMING VAN DE SPELERS EN GOKKERS : In het ontstaan van de wetgeving op de kansspelen heeft de hulpverleningssector 13 zeker een grote rol gespeeld. Door hun positie ten opzichte van de gokproblematiek hebben zij een breed en accuraat beeld over de gevaren die ermee gepaard gaan. Zij hebben niet nagelaten hun voorstellen en bedenkingen in de materie aan wetgevers en commissie te melden. In die zin hebben ook zij hun stempel gedrukt op het beleid.
2.1.Situering van de hulpverleningssector De houding van de overheid werd in vraag gesteld. Kansspelen werden gedoogd, wat een verontrustende uitbreiding van de “illegale” gokindustrie en, daarmee gepaard, een toename van het aantal probleemspelers tot gevolg had. De sector ijverde voor een multidisciplinaire visie op het probleem met oog voor de financiële, sociale, maatschappelijke, criminele en psychologische aspecten ervan. De speler als “mens” stond centraal. Wat met de maatschappelijk meest gevaarlijke - lees verslavende – toestellen zoals de jackpot, de slot en de bingo? Sommigen namen een verregaand standpunt in en vroegen een volledig verbod van deze toestellen.
13
Het betreft hier de totaliteit van alle verenigingen die zich inlaten met de gokproblematiek.
70
Naast de opvang werd ook preventie een belangrijk actiepunt. 2.2. De wet van 7 mei 1999 en zijn uitvoeringsbesluiten De wetgever heeft getracht opvang en preventie te combineren aan de hand van volgende maatregelen. Gratis nummer GOKINFO: 0800/30403 In de schoot van Matt Talbot vzw14 werd in september 2001 een Nederlandstalig nationaal oproepnummer beschikbaar gesteld. Alle vragen inzake problematisch of pathologisch gokken zullen hier op een professionele manier worden beantwoord. Matt Talbot gaf de commissie de toestemming het nummer over te nemen op haar folder. Dit is niet alleen een flinke stap voorwaarts, maar ook een “grote troef” in het kader van de hulpverlening en het verschaffen van informatie omtrent het fenomeen gokverslaving. Matt Talbot vzw is een Centrum voor geestesgezondheid, erkend door het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin. Aan het hoofd staat Dr. P. ROOSEN. Hij heeft reeds tientallen jaren professionele ervaring terzake. Dit maakt van Matt Talbot één van de best geplaatste instanties waar men een accuraat antwoord kan krijgen op vragen betreffende de gokproblematiek. De folder Sinds december 2001 werd de verspreiding van de folder ter preventie van de gokverslaving gestart. Artikel 61 voorziet in deze folder. Qua lay-out werd het een speels en aantrekkelijk ogend document, qua inhoud werd gekozen voor een combinatie van tips om het spelen leuk te houden, een zelftest om na te gaan in hoeverre je een gokprobleem hebt en een beknopt overzicht van de verschillende fasen in de gokverslaving. Aansluitend werd voorzien in een lijst van nuttige adressen en telefoonnummers waar je steeds terecht kan met vragen rond en problemen met het gokken. Kortom een informatief waardevol stuk. Deze folder mag niet worden opgevat als een, door de wet, verplicht werkinstrument in de strijd tegen en de preventie van gokverslaving. Het is een dynamisch document. Het zal regelmatig worden bijgewerkt en vernieuwd. Nieuwe initiatieven en adressen zullen worden toegevoegd en inhoudelijk zal de folder worden bijgeschaafd zodat hij steeds zal voldoen aan de nieuwste inzichten inzake de gokproblematiek. Levend bewijs hiervan is de vernieuwde druk die binnen de twee weken zal worden verspreid15. Op eenvoudig verzoek kan de folder bekomen worden bij het secretariaat van de kansspelcommissie.
14
Matt Talbot vzw is een Centrum voor geestesgezondheid, erkend door het ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin. 15 In bijlage: De folder in de drie landstalen.
71
Onderscheid in types toestellen In het verlengde van de resultaten van de testlabo‟s16 zal een lijst worden opgesteld met toegelaten spelen. Er zal een selectie worden gehouden op basis van het verslavend karakter van het toestel. Het spreekt voor zich dat voor een zeer verslavend toestel het maatschappelijke gevaar ervan navenant is. In die zin kan ook het “uitsluitend karakter” van de wet worden begrepen. Per type kansspelinrichting werd een lijst voorzien van kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten17. Dit maakt een doorgedreven controle op het kansspelgebeuren gemakkelijker. De grootste verdienste blijft echter dat hierdoor een wettelijk kader werd ontwikkeld waarin slots voorgoed konden worden verbannen uit de meest laagdrempelige kansspelinrichtingen, zijnde de cafés en de automatische speelhallen. Een radicale breuk met het vernietigende gedoogbeleid van weleer. De toegang Er werd een leeftijdsgrens bepaald. De toegang tot kansspelinrichtingen klasse I en II (resp. de casino‟s en de automatische speelhallen) wordt beperkt tot personen ouder dan 21 jaar. De deelname aan kansspelen in kansspelinrichtingen klasse III (de cafés) wordt beperkt tot personen, ouder dan 18 jaar. Het is de taak van de uitbaters om daarop toe te zien. De commissie kan eveneens, al dan niet preventief, de toegang tot de speelzalen van kansspelinrichtingen klasse I en II ontzeggen aan: - Personen die dit uit vrije wil vragen18; - Personen in staat van verlengde minderjarigheid; - Personen die beschermd worden door artikel 54 §4 van de wet; - ….. In afwachting van de realisaties bij het departement justitie betreffende de geautomatiseerde gegevensverwerking terzake19, werd door de commissie een voorlopige databank aangelegd. Maximaal uurverlies De wet voorziet een maximaal uurverlies van 12,50 € of 500 Bef. Deze beperking wordt opgelegd aan de automatische speelhallen en de cafés. Voor de Casino‟s geldt een maximaal uurverlies van 70 € of 2.800 Bef20. Op die manier wordt het verlies van astronomische bedragen verhinderd. Ook de winstmogelijkheden werden aan banden gelegd. De bedoeling hiervan is de verslavende werking van de kansspelen te reduceren.
16
zie verder Dit werd concreet uitgewerkt in de Koninklijke Besluiten terzake. 18 Zie standaardformulier in bijlage. 19 Zie artikel 55 20 Deze opsplitsing is te wijten aan de laagdrempeligheid van de eerste twee kansspelinrichtingen. 17
72
Dit zeer technische aspect van de wet wordt momenteel uitgewerkt door de daartoe aangewezen keuringsdienst. In gespecialiseerde labo‟s zal de software van de verschillende types toestellen worden getest teneinde manipulatie ervan tegen te gaan. Kredietverlening De wet voorziet een totaal verbod op kredietverlening aan de spelers en gokkers. Dit verbod dient door de exploitanten op duidelijk leesbare en goed zichtbare wijze ter kennis te worden gebracht aan hun personeel. Bovendien geldt er een verbod op het gebruik van kredietkaarten. Aan de kansspelen mag alleen worden deelgenomen met contant betaalde speelpenningen en – fiches of met muntstukken. Genot van voordelen Gokverslaving is in sommige gevallen ook te wijten aan de uitgekiende pr-praktijken van de organisatoren van kansspelen en/of exploitanten van kansspelinrichtingen. Klantenbinding staat centraal. De huidige wetgeving verbiedt het aanbieden van geschenken, maaltijden, kosteloze verplaatsingen, diensten enz. Ze gaat zelfs zo ver dat ze verbiedt zulks te doen onder de gangbare marktprijzen. De wetgever wil op die manier elke verleiding tot deelname aan kansspelen reduceren. De registratieplicht Sinds de inwerkingtreding van artikel 62 van de wet moeten de exploitanten van de kansspelinrichtingen klasse I en II álle bezoekers van de speelzalen registreren. Deze registratieplicht zorgt ervoor dat de toegangsvoorwaarden, zoals hierboven uiteengezet, kunnen worden opgevolgd. Alcoholverbod Alcohol leidt in vele gevallen tot excessen. Om die reden werd een alcoholverbod uitgevaardigd in de speelzalen met automatische kansspelen. Linken van toestellen Het aan mekaar koppelen van toestellen werd verboden. Deze vorm gemeenschappelijk spelen creëerde een gevoel van samenhorigheid en gezelligheid wat het spel uiteraard nog aantrekkelijker maakte. De wetgever komt hiermee tegemoet aan het beperken van een bijkomend verleiding. De vergunningsplicht Een vergunningsplicht geeft de beste garantie voor enerzijds de waarborg van honorabiliteit van de uitbater en anderzijds de gewenste transparantie van de uitbating. De grondige controle die voorafgaat aan het verlenen van de vergunning, de controle op de naleving van de regelgeving nadien en het bestaand risico van intrekking van de vergunning, dragen in grote mate bij tot het verhelderen van de spreekwoordelijke grijze zone in het
73
kansspelgebeuren. Men kan een exacter beeld scheppen van de verslavingsproblematiek, wat deze op zijn beurt meer bespreekbaar maakt. De Toekomst: De Kansspelcommissie heeft de bedoeling de ingeslagen weg inzake preventie consequent te volgen. De wapens hiertoe zijn een coherent nationaal beleid voeren, in symbiose met een strikte controle, een nauw contact onderhouden met het werkveld en met de diverse actoren en een wetenschappelijk onderzoek voeren naar het fenomeen van kansspelverslaving in België. Initiatieven met betrekking tot het coherent nationaal beleid worden voorzien in een aanpassing van de wet op de kansspelen : het is noodzakelijk dat alle organisatoren van kansspelen, en dat zonder onderscheid, onderworpen worden aan éénzelfde regelgeving en dito controle. Hoe edel het doel ook is, alle kansspelen en vooral deze van het type “short odd” (onmiddellijk resultaat) zijn hoogst verslavend, hoe meer men kansspelen banaliseert, ondermeer door het ongecontroleerd toelaten van internetgokken, hoe hoger het risico van gokverslaving vooral dan bij jongeren. Het is een contradictie te beweren dat een organisator van kansspelen, zij het in wezen een staatsorganisatie, zowel rechter als partij kan zijn. De kansspelcommissie is het onpartijdig kruispunt in het kansspelgebeuren en aldus de best geplaatste autoriteit om een inbeddingbeleid te voeren inzake kansspelverslaving. Enerzijds is de commissie de organisator van talrijke werkvergaderingen met de diverse componenten van de kansspelwereld waarvan de vergadering van vandaag het levend bewijs vormt en anderzijds zijn er de initiatieven en controles die een strikte uitvoering nastreven van de wettelijke omkadering inzake preventie van de kansspelverslaving. Tenslotte dient er een wetenschappelijk onderzoek gevoerd naar de exacte situatie in België van kansspelverslaving. Een specifieke Belgische wetgeving kent specifieke noden en vraagt specifieke maatregelen. Evenwel, en in de geest van een Europese dynamiek, is het uitwisselen van informatie en Europese samenwerking met betrekking tot de kansspelverslaving, het bouwen aan een toekomst in Europa van een evenwichtig kansspelaanbod met maximale preventiemaatregelen inzake het voorkomen van kansspelverslaving en accurate begeleidingsmaatregelen bij kansspelverslaving. Ook dit is een ambitie van de Kansspelcommissie en in deze doet de Commissie een oproep naar de sector hulpverlening inzake gokproblematiek om deze stelling bij te treden. Samen sterk.
74
Lijst genodigden Centrum voor geestesgezondheid “Matt Talbot” v.z.w. Dr. Pieter ROOSEN Moorkensplein 14 2140 BORGERHOUT Tel:0800/304.03.
WTGV Dhr. Frans DEMAN & Donald VAN ROSSEM Schoolstraat 8 8700 AARSELE
Nationale antigokcoalitie Dhr. Werner DE BUS Artesiëstraat 16 1000 BRUSSEL Tel: 02/509.81.65.
Rue Dr. De Meersman 14
D.H.A.G.E.F.( Directe hulp aan gokverslaafden en familie) Dr. De Meersmanstraat 14 1070 ANDERLECHT Tel:02/527.89.73. C.A.D. (Centrum voor Alcohol- en andere Drugproblemen Limburg v.z.w.) Luikersteenweg 134 3500 HASSELT Tel: 011/27.42.98. Coalition nationale contre les jeux de hasard et l‟argent Rue Artois 16 1000 BRUXELLES Tel : 02/509.81.65. VAD Mevr. Mia DE BOCK Tollenaerestraat 15 1020 BRUSSEL
A.C.A.J.E.P.( action concrète pour les adeptes du jeu et leurs proches) 1070 ANDERLECHT Tel: 02/527.89.73. Le Pelican Boulevard E.Bockstael 230 1020 BRUXELLES Tel : 02/502.08.61. SPZ (Sozial-Psychologisches Zentrum) Beratung und Lebenshilfe Vervierser Str. 14 4700 EUPEN Tel: 087/59.80.59. SPZ (Social-Psychologisches Zentrum) Beratung und Lebenshilfe Wiesenbachstr. 5 4780 ST-VITH Tel: 080/22.76.18. A.S.L. Klosterstr. 3 4700 EUPEN Tel: 087/74.36.77.
75
Aanvraag tot verbod op toegang. Via dit formulier kan u voor uzelf het toegangsverbod tot de speelzalen van alle kansspelinrichtingen klasse I en II aanvragen. Het kan u steunen in uw strijd tegen de gokverslaving. Vul dit formulier zorgvuldig in. Voeg er een kopie van uw identiteitskaart aan toe en stuur het op naar de Kansspelcommissie.
Verklaring Ik, ondergetekende, ……………………………………………………………………………. Vraag het toegangsverbod tot de speelzalen van alle automatische speelhallen en casino‟s aan.
Handtekening,
Datum,
Uw gegevens zullen opgenomen worden in de databank van het Ministerie van Justitie om u een toegangsverbod tot de speelhallen klasse I en II op te leggen. Volgens de wet van 8 december 1992 m.b.t. de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, hebt u het recht deze gegevens te raadplegen, te corrigeren en te schrappen. Uw persoonlijke gegevens kunnen doorgegeven worden aan derden.
Ministerie van Justitie Kansspelcommissie Waterloolaan 115 1000 BRUSSEL
76
VIII. KORT OVERZICHT VAN DE RAPPORTEN WERKVERGADERINGEN GEDURENDE HET JAAR 2001
VAN
DE
1. 12.01.2001 : Meest voorkomende vragen met betrekking tot de wet op de kansspelen Teneinde de stroom van vragen te kanaliseren werden enkele van de meest voorkomende vragen met betrekking tot de wet op de kansspelen 7/5/99 en zijn uitvoeringsbesluiten van een antwoord voorzien. Deze werden ook op onze website van het Ministerie van Justitie geplaatst. 2. 12.02.2001 : Problematiek van de toestellen die enkel vijf gratis spelen kunnen opleveren Er werd dit jaar, mede door verschillende interpretaties, een verkeerd beeld opgehangen van het artikel 3/2. Dit bracht onterechte inbeslagnames teweeg alsook oeverloze discussies. Het is dus duidelijk voor de Kansspelcommissie dat spelen, ook al zijn het slots, die aan de speler of gokker geen ander voordeel opleveren dan het recht om maximaal vijf keer gratis verder te spelen, niet dienen beschouwd te worden als kansspelen in de zin van de wet op de kansspelen. 3. 13.02.2001 : rondschrijven naar de sector met betrekking tot bingo‟s, loterijen, toegangsvoorwaarden kansspelinrichtingen klasse I en II, en de kosteloze maaltijden, dranken en geschenken. 4. 20.02.2001 : vergadering met de diensten van Metrologie : Dit jaar werden de diensten van Metrologie nauw betrokken bij alle werkzaamheden omtrent het technisch aspect van de toestellen. 5. 16.03.2001 : problemen rond nieuwe aanvragen en de werkingsregels van de automatische toestellen opgesteld in de instellingen van klasse II : Er diende een parallel circuit gevonden om de nieuwe aanvragen (hoofdzakelijk aanvragen voor licenties C) sneller te behandelen. De Commissie werd ook geconfronteerd met talrijke vragen in verband met de werkingsregels en de precaire rendabele toestand van de kansspelinrichtingen klasse II. 6. 02.04.2001 : weddenschappen (3 nota‟s): De Kansspelcommissie oordeelde dat voor een coherent beleid de loterijen, kansspelen op internet en ook de weddenschappen onder de bevoegdheid diende te komen. Daartoe werd een onderzoek uitgevoerd om de realiteit op het terrein beter te begrijpen en een gepast kader te scheppen. 7. 23.04.2001 : vergadering met de sector uit de automatenbranche. 8. 10.05.2001 : vergadering met Eurocasino op het Kabinet van Justitie 9. 30.05.2001 : Rapport betreffende de automatische kansspelen :
77
Er diende dit jaar gezorgd te worden voor een continuïteit in de uitbatingen van kansspelinrichtingen klasse II en III. Door regelmatig lijsten van toegelaten kansspelen en nuttige aanbevelingen (in de praktijk maandelijks) naar de sector toe te spelen, zorgde de Kansspelcommissie voor deze continuïteit. 10. 29.06.2001 : rapport met betrekking tot de problematiek van de overgangsmaatregelen : Het abrupte einde van de overgangsmaatregelen noopte de Kansspelcommissie opnieuw tot inventief denkwerk teneinde het juiste midden te vinden tussen de toepassing van de wet en de continuïteit van de bedrijven. 11. 2.07.2001 : rapport met betrekking tot de controles na het einde van de overgangsmaatregelen : In een zelfde lijn als voorgaande opmerkingen diende voor zowel de dienst controle van de Kansspelcommissie als andere controlediensten een oriënterende nota uitgebracht. 12. 05.07.2001 : nota met betrekking tot het gebruik van bankkaartautomaten in kansspelinrichtingen klasse II : In toepassing van het verbod in de wet op de kansspelen van krediet werd het gebruik van kredietkaarten verboden. Ook werd in deze nota duidelijk gemaakt wat de houding was van de Kansspelcommissie tegenover bankterminals en geldwisselaars. 13. 05.07.2001 : verfijning van de voorlopige lijst van automatische kansspelen. 14. 19.07.2001 : nogmaals een nota betreffende de betaalterminals en kredietkaarten 15. 27.08.2001 : miss totto Hoewel de Kansspelcommissie niet is bevoegd voor weddenschappen, loterijen, behendigheidsspelen, pronostieken, sweepstakes en andere fenomenen in het domein der spelen, werden er geregeld vragen gesteld in dit verband. Ook fungeerde de Commissie als centrum van inlichtingen over mogelijke misbruiken in dit domein. De houding was consequent en steeds werden de bevoegde diensten, zij het parket van de Procureur des Konings of de politiedienst of de diensten van het Ministerie van Financiën op de hoogte gebracht. De Kansspelcommissie verleende ook steeds advies in deze materies.
16. 30.08.2001 : vergadering Metrologie, een stand van zaken. 17. 12.09.2001 : een nieuwe officiële lijst
78
18. 18.09.2001 : vergadering met Metrologie, Kema De dienst Metrologie had Kema, een Nederlands instituut voor keuring van automatische toestellen onder de arm genomen. Deze vergadering, één van de velen, was de aanzet tot elaboratie van diverse protocollen. Dit zijn draaiboeken die exact en in overeenstemming met de wet stellen waaraan automatische toestellen uitgebaat in diverse kansspelinrichtingen moeten voldoen.
19. 18.09.2001 : vergadering met Metrologie 20. 27.09.2001: nota met betrekking tot de billacceptors
Een rondschrijven naar de sector met betrekking tot het verbod van gebruik van billacceptors. 21. 27.09.2001 : vergadering met het Crimineel beleid inzake kansspelen. In een geest van communicatie werd een vergadering gehouden met het Crimineel beleid teneinde de gevolgde politiek op elkaar af te stemmen en afspraken te maken over heikele discussiepunten. 22. 25.10.2001 : nota in verband met het register : Artikel 62 van de wet op de Kansspelen en zijn actuele invulling werd hier verhelderd. 23. 05.11.2001 : nota in verband met het toestel photoplay : Door een actie van het Ministerie van Financiën inzake de amusementstoestellen “photoplay” diende de Kansspelcommissie stelling te nemen tegenover dit fenomeen. Het resultaat was dat deze toestellen, uitgebaat in huidige vorm en voorwaarden, kansspelen zijn. 24. 07.11.2001 : nieuwe officiële lijst van toegelaten kansspelen. 25. 12.11.2001 : vergadering met de uitbaters van de kansspelinrichtingen klasse I
26. 12.11.2001 : vergadering met de heer Dewaele Jackie over kansspelen op Interactieve Digitale Televisie 27. 16.11.2001 : nota aan de fabricanten van automatische kansspelen.
79
Een aantal schopstenen en vragen dienden een antwoord te vinden. 28. 28.11.2001 : vergadering met fabricanten van automatische kansspelen klasse I 29. 29.11.2001 : vergadering met fabricanten van automatische kansspelen klasse II en III 30. 14.12.2001 : vergadering met de beroepsverenigingen van kansspelinrichtingen klasse II.
Er diende overleg teneinde de reële situatie van de kansspelinrichtingen klasse II in te schatten.
80
IX.
NATIONALE LOTERIJ
Naar aanleiding van de parlementaire debatten over het wetsontwerp tot rationalisatie van de werking en het beheer van de Nationale Loterij, heeft de Kansspelcommissie het accent gelegd op de noodzaak om een echt coherent beleid te voeren betreffende de bescherming van de spelers en de jeugd, het verzekeren van een effectieve controle op het kansspelmilieu en het vermijden van concurrentievervalsing tussen de operatoren. Aldus moet het artikel 39 van de wet als volgt worden aangepast: “ Het gemiddeld uurverlies zoals bedoeld in het artikel 8 alinea 2 van de wet van 7/5/99 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers is eveneens van toepassing op alle automatische spelen uitgebaat door de Nationale Loterijen dit zonder beperking van plaats van uitbating. De regeling van toezicht op voormelde bepaling is vervat in de bepaling van artikel 52 van de wet van 7/5/99 op de kansspelen”. Er dient bijgevoegd bij artikel 3 paragraaf 1 van het ontwerp van wet tot rationalisatie : alinea 3 : “de automatische spelen uitgebaat door de Nationale Loterij in overeenstemming met artikel 3 § 1 kunnen worden geplaatst in kansspelinrichtingen klasse I, II, III, boekhandels en postkantoren en vallen ook onder dezelfde voorwaarden van uitbating voor wat betreft deze in kansspelinrichtingen klasse I, II en III” Bovendien wordt de lezer uitgenodigd om kennis te nemen van het wetsontwerp tot rationalisatie van de werking en het beheer van de Nationale Loterij, alsook van het aanvullend verslag namens de Commissie voor de Financiën en de Begroting uitgebracht door de Heer Yves Leterme die ondermeer het verhoor van de Voorzitter van de Kansspelcommissie bevat. Deze documenten zijn als bijlage bij dit rapport gevoegd.
81
BESLUIT Dit rapport vat enerzijds de uitgebrachte adviezen en de gepubliceerde Koninklijke Besluiten samen en anderzijds het geheel van taken uitgevoerd door het secretariaat en de uitgevoerde controles. Het rapport beoogt hoofdzakelijk ervoor te zorgen dat een coherente politiek ter bescherming van spelers ingesteld wordt en dat de stappen in die richting gepreciseerd worden. Het blijkt nogmaals dat de Kansspelcommissie een onafhankelijke administratieve autoriteit vormt. Deze eigenschap is haar toegekend door de parlementaire werkzaamheden en de beslissingen van de Raad van State21. Om haar onafhankelijkheid ten aanzien van de operators te garanderen, heeft de Commissie deontologische regels aangenomen die van toepassing zijn op de leden van de Commissie en het secretariaat22. Deze bepalingen zijn opgesteld op het moment dat het reglement van interne orde opgestuurd is naar de Ministers die vertegenwoordigd zijn in de Kansspelcommissie. In de loop van het jaar 2001, net zoals het jaar voordien, zijn deze regels gerespecteerd. Om de kritiek van ontvankelijkheid van de Commissie voor externe invloeden te vermijden en om adviezen uit te brengen die gebaseerd zijn op een volledige informatie, hebben talrijke contacten plaatsgehad in de bureaus van de Kansspelcommissie met inachtneming van een rigoureuze procedure. Deze laatste bestaat in het respecteren van de volgende regels: elke bijeenkomst met de belanghebbenden vormt in eerste instantie het voorwerp van een briefwisseling die enerzijds de thema‟s uiteenzet en anderzijds een antwoord bevat op precieze vragen. De vergadering zelf, mocht ze nog nodig zijn, bestond uit een meer gedetailleerd onderzoek van de vragen en antwoorden die aangebracht werden. De Commissie heeft zich in het algemeen het recht voorbehouden zich later uit te spreken ten einde in alle openhartigheid te kunnen discussiëren. Na afloop van elk van deze bijeenkomsten is een proces-verbaal opgesteld. De Kansspelcommissie stelt zich in het bijzonder tot doel om de meest kwetsbare groep van de bevolking die in aanraking kan komen met gokverslaving te beschermen. Het ging hierbij eveneens om een primordiale zorg van de Senaat die overigens een motie gestemd heeft opdat een studie zou aanbevolen worden om beter de schade van deze plaag te kunnen evalueren. Om dit doel te kunnen bereiken, is het van belang dat een coherente beschermingspolitiek voor spelers ingesteld wordt; des te meer daar voor de speler de operator geen enkel belang heeft en hij of zij alleen het risico dragen. Er is dus geen enkele reden om een kunstmatig onderscheid te maken tussen de spelen naargelang hun organisators. Alle kansspelen kunnen immers leiden tot verslaving. 21 22
Doc. Parl. Sen. 1997 nr. 1-419 p. 3 en R.V.S. nr. 99.948 van 19 oktober 2001 Deze worden u voorgesteld in de bijlage …
82
Op dit ogenblik is de bescherming van de speler opgevat in verhouding tot een machine en niet tot de speler zelf. Zo zijn in de klassen II en III de beperkingen van gemiddelde verliezen per uur opgelegd aan de spelmachine, waar men een volledig andere filosofie zou kunnen voorstellen, namelijk dat het de speler is die per uur gemiddeld niet meer dan 12,5 € mag verliezen. Dit voorstel is denkbaar door het instellen van een magnetische kaart die toehoort aan de speler. Het is van belang dat de herverdelingsregels duidelijk verspreid worden en dat een minimum aan return aan de spelers verzekerd wordt. De Commissie heeft duidelijk het standpunt ingenomen dat de regels voor de eerlijkheid van de spelen het voorwerp kunnen vormen van een onafhankelijk onderzoek en dat het gemiddeld verlies per uur ondubbelzinnig vastgesteld is. Om een efficiënte technische controle te verzekeren, heeft de Commissie onderhandeld met de dienst van Metrologie die daartoe uitgerust is en samenwerkingsakkoorden afgesloten om te kunnen overgaan tot de goedkeuring van de modellen van de machines. Tijdens het eerste jaar van de uitvoering van de Koninklijke Besluiten werd een radicale verandering in het landschap van de kansspelwereld vastgesteld. Toch heeft deze wijziging zich niet gerealiseerd zonder grote tegenstand en talrijke aantekeningen van beroep voor de Raad van State en de gewone rechtbanken. De sector van de automatische speelhallen meent dat men haar verdwijning op het oog heeft bij gebrek aan nieuwe schikkingen in haar voordeel. In de loop van het jaar 2001 zijn verschillende circulaires opgesteld door het Ministerie van Justitie zonder dat noodzakelijkerwijs vooraf overleg plaatsgevonden had. Om de teksten op het moment van de controles op een overzichtelijke manier te interpreteren en toe te passen, dringt de Commissie erop aan dat er een diepgaande gedachtewisseling plaatsvindt tussen de actoren vooraleer deze administratieve circulaires verstuurd worden. De wettekst van 7 mei 1999 was een grote vernieuwing voor de materie van kansspelen, die gevoelig geëvolueerd was tijdens de 20ste eeuw en polymorf is gebleken en voortdurend in beweging. Om de Commissie toe te laten het hoofd te bieden aan de talrijke uitdagingen die zich aandienen, dringt zij erop aan dat het Parlement en de Regering het wetsontwerp ter modernisering van de wet van 7 mei 1999 en het overeenkomstig advies van de Commissie onderzoeken. De sterke punten van dit advies van de Commissie zijn: -Een betere bescherming van de jonge bevolking ten opzichte van kansspelen; -De introductie van een systeem van vergunningen voor het uitbaten van spelwebsites; -Een controle op de weddenschappen. Het Parlement heeft veel interesse betoond in de werkzaamheden van de Commissie, wat blijkt door het aantal parlementaire vragen. De Kansspelcommissie, in het besef dat zij gevoelige en intellectueel verdachte materies behandelt, wil in alle transparantie werken en het publiek en de autoriteiten op een volledige manier informeren. Ze weigert in elk geval het bestaan van het 83
kansspel te banaliseren en blijft waakzaam voor een rigoureuze en professionele aanpak van alle aspecten die betrekking hebben op de kansspelen.
84
Bijlage I.
SECRETARIAAT VAN DE COMMISSIE
1. PERSONEEL Het eerste statutair kader werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 27/03/2001. Het voorziet volgende posten : -
4 adjunct-adviseurs 1 vertaler revisor 1 directiesecretaris 2 boekhouders 2 bestuursassistenten 1 klerk 2 bedienden
Er werd een uitbreiding van het kader aangevraagd. De Inspectie van Financiën houdt het dossier in beraad. 1.2. Deskundigen Gedurende het jaar 2001 werden twee deskundigen toegevoegd aan het secretariaat, meer specifiek bij de cel controle. 1.3. Contractuele Bestuursassistenten Drie personen hebben gewerkt met een contract van bepaalde duur. 1.4. Interims Een eerste contract werd afgesloten met de firma ADECCO voor het invoeren van de dossiers C (15 weken voor 2 personen). Een tweede contract werd afgesloten met de firma RANDSTAD voor het invoeren van de dossiers C (10 weken voor 2 personen).
2. ENKELE CIJFERS (Situatie op 31 december 2001). 2.1. Controles ter plaatse Gedurende het jaar 2001 werden effectief 352 controles ter plaatse uitgevoerd. Aantal processen-verbaal : 110 Aantal inbeslagnames van toestellen : 138
85
2.2. Aantal dossiers behandeld door de Commissie :
STATISTIEK CATEGORIE
AANTAL INGEDIENDE
AANTAL BEHANDELDE
VERGUNNING
WEIGERING
AFSTAND*
DOSSIERS
DOSSIERS
B
456
311
35
264
12
C
9655
3419
3254
137
141
E
286
23
15
0
8
* Het afstand kan gedaan worden voor, tijdens of na de behandeling.
3. INFORMATICA 3.1. Inleiding
Er werd een voorlopig programma opgesteld voor het beheren van een deel van de administratie. Gelijktijdig werd een lastenboek opgesteld in het kader van een procedure van algemene offerteaanvraag. De bedoeling is informatisering van : -
het beheer van de vergunningen de goedkeuring van de modellen en de spelautomaten het vergunnen van de stopzetting van de spelen de uitsluiting van de spelers het ontvangst van de klachten de productie van de adviezen de redactie van het jaarverslag het overleg met de sector de documentatie de website de controles
Na akkoord van de Inspectie van Financiën heeft de Minister van Justitie de keuze van de firma Software A.G. bevestigd , die vanaf januari 2002 het bovenvermeld project realiseert. Het doel is de werken voor het einde van 2002 te beëindigen.
86
3.2. Huidige situatie Het secretariaat van de kansspelcommissie beschikt voer een client WINDOWS NT V4.0 (servicepak 5.0) met installatie van MS OFFICE 2000 Professional. Deze clients zijn verbonden aan een server COMPAQ (WINDOWS NT). Een 20-tal PC‟s zijn aangesloten.
Er zijn externe aansluitingen met : -
het netwerk van het Ministerie van Justitie (gehuurde lijn) het Ministerie van Financiën (gehuurde lijn) de bank van de post.
Momenteel draait een voorlopige programma in ACCESS 2000.
3.3. Toekomstsituatie
Een nieuwe applicatie (web enabled) zal ontworpen worden, die alle administratieve functies en documentatie beheert. Een gestructureerde databank zal gecombineerd worden met een documentatiedatabank zodat iedere gebruiker de mogelijkheid heeft om toegang te hebben via een unieke vraag tot zowel de gestructureerde gegevens als tot de dossiers en de elektronische documentatie. De COMPAQ (Windows NT) server zal geassisteerd worden door meerdere SUN (Enterprise 450 type A25) servers. Een uitbreiding tot 60 gebruikers is voorzien.
Ter gelegenheid van de controles ter plaatse, moet de toegang tot de databank via het gebruik van portabels bijvoorbeeld via GSM mogelijk zijn. De commissie moet natuurlijk ook beschikken over zijn eigen Web-site. Het betreft een site met zowel statische informatie als dynamische informatie. De aanvraagformulieren voor een vergunning moeten gedownload kunnen worden. In een tweede fase moet een elektronische aanvraag mogelijk zijn.
87
4. CASINO‟ S
Een onderhandelingsprocedure (zonder publicatie) werd gelanceerd om een firma aan te duiden die verantwoordelijk is voor 1) opstellen van een solvabiliteitsrapport van de aanvragers en hun moedervennootschap alsook de opmerkingen op het rapport van de commissarisrevisor 2) een overzicht te maken va de aandeelhoudersstructuren voor de aanvragen alsook van hun moedervennootschap en hun dochtervennootschappen De firma BDO heeft de bestelling gekregen en zal er 24 dagen onderzoek aan besteden. Het resultaat is voorzien voor eind januari 2002.
5. DIENSTWAGENS Er werden twee dienstwagens aangekocht teneinde de verplaatsingen van de dienst controle te garanderen.
6. BUDGET Waarborgen : 1) 39.719.004 Bef (vergunninghouders van een klasse C) 984608 € 2) 93.000.000 Bef (vergunninghouders van een klasse B) 2305409 € Overgemaakte retributies : 1) 4.454.000 Bef (vergunninghouders van een klasse C) 110411 € 2) 6.600.000 Bef (vergunninghouders van een klasse B) 163609 €
Tegoed : Waarborgen : dossiers B : 12.000.000 Bef (vergunninghouders van een klasse B) 297472 € dossiers C : 39.700.000 Bef (vergunninghouders van een klasse C) 984136 € Retributies : dossiers B : 1.200.000 Bef (vergunninghouders van een klasse B) 29747 € dossiers C : 1.504.000 Bef (vergunninghouders van een klasse C) 37283 €
88
7. BEDENKINGEN BIJ DE FINANCIERING VAN DE COMMISSIE EN DE SCHATTING VAN HET BUDGET
7.1. Werking van de kansspelcommissie belemmerd Artikel 19 van de wet van 7 mei 1999 preciseert dat „ de oprichtings-, personeels- en werkingskosten van de commissie en haar secretariaat komen volledig ten laste van de houders van de vergunningen klasse A, B, C en E‟. De wetgever liet zich inspireren door de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld. In de voorbereidende parlementaire werkzaamheden, stelt men dat‟ het bijgevolg logisch lijkt dat diegenen die van het nieuwe rechtskader en het werk van de commissie genieten, bijdragen in de lasten van de commissie‟ De huidige wet beantwoordt niet aan deze doelstelling. Inderdaad, enkel de dossiers die aanleiding geven tot de toekenning van een vergunning worden „verloond‟ terwijl alle activiteiten betreffende geweigerde vergunningen onbetaald blijven. Tijdens het jaar 2001 werden 475 aanvragen voor een vergunning klasse B behandeld door het secretariaat. Gemiddeld moet men 4 dagen rekenen per dossier( administratief onderzoek, briefwisseling, telefonische contacten, controle ter plaatse, opzoekingen,…) 35 vergunningen werden toegekend. (475-35)*4 dagen= 1760 dagen zijn dus niet bezoldigd. Deze opmerking geldt mutatis mutandis voor de vergunningen klasse C en E. Ongeveer 10% van de dossiers C worden afgesloten na onderzoek. De voornaamste reden is dat de aanvragers niet op de hoogte waren dat zij een retributie dienden te betalen. Daarenboven wordt deze sector gekenmerkt door zeer frequente stopzettingen en overnames. Wanneer men een halve dag rekent per dossier C en gelet op de 10000 initiële aanvragen, geeft dit een financieel verlies van 500 dagen. Een zelfde redenering geldt voor de dossiers vergunningen klasse E. Ten minste 10 à 15% van de aanvragers haken af wanneer hen om betaling van de belangrijke sommen van waarborg en retributie wordt gevraagd. Nochtans is op dat moment al het werk in verband met de behandeling van het dossier, naar rato van gemiddeld 5 dagen, reeds voltooid. Schatting Indien de retributies werden berekend op het aantal aanvragen, dit is het aantal behandelde dossiers, wat veel logischer is, zouden de ontvangsten voor 2001, enkel voor de vergunningen B, 142,5 M Bef bedragen in plaats van 10,5 M Bef! In dit geval zou het secretariaat vergoed zijn voor het reëel gepresteerde werk, zoals de Inspectie van Financiën schrijft in zijn advies IF2000/D1077 dd 21 november 2000. „L‟ élement qui doit à mon sens être essentiellement pris en compte est constitué par le montant des frais de fonctionnement de la commission et de son secrétariat.‟
89
Het is duidelijk dat de wijze van berekenen van de retributie de belangrijkste oorzaak is voor het niet bereiken van de geschatte niet fiscale ontvangsten. Het ontbreken van personeel is zonder enige twijfel een tweede hoofdoorzaak ( zie hoofdstuk Personeel)
8. FOLDERS Het artikel 61 van de wet van 07/05/2001 voorziet het leveren van folders in de vestigingen van klasse I,II en III, alsook de adressen en de telefoonnummers tot wie de spelers zich kunnen richten. De folders werden gedrukt en verspreid : Nederlands : 25.000 , Frans : 25.000 , Duits : 2.000.
9. DWTC PROJECT DWTC : Federale Dienst voor Wetenschap, Technologie en Cultuur Binnen het kader van het meerjarenplan tot steun voor de informatie-maatschappij, heeft het secretariaat een onderzoeksproject voorgesteld in samenwerking met de KU Leuven. Het project voorziet in : 1) informatiseren van de gegevensbank van uitgesloten personen 2) bestuderen van het probleem van de bescherming van de informatie van de personen opgenomen in de gegevensbank 3) het fenomeen kansspelen op internet bestuderen, onder meer de vergelijking tussen de wetgeving in de wereld en de rol van de regulatoren Jammer genoeg werd het project niet goedgekeurd door het DWTC.
10. CONFERENTIES De commissie en zijn secretariaat hebben volgend conferenties bijgewoond : Op 23 en op 24 januari in Londen : The International Casino Exhibition : de internationale beurs van de kansspelen Op 10 mei 2001 te Brussel : EUROTECHNO 2001 : een conferentie van EUROMAT van de spelen op internet. Op 24 en op 25 mei in Stockholm : De jaarlijkse vergadering van GREF : The Gaming Regulators European Forum
90