de week coververhaal werk het land het interview publieke zaken economie wetenschap techniek aan de hand het einde
De evolutie van de monogamie
Kan ik er wat aan doen? Dieren nemen het met trouw niet zo nauw, apen houden er zelfs harems op na. De mens is een van de weinige diersoorten die via monogamie de soort in stand probeert te houden. Overspel hoort
it is niet alleen een film over overleven, dit is een film over de lie-ie-ie-iefde’, schalt de commentaarstem van de Vlaamse komiek Urbanus door de bioscoop. De zaal gniffelt en als op het scherm de keizerpinguïns vervolgens beginnen aan hun mars, honderd kilometer waggelen naar de plek waar ze zich zullen voortplanten, zijn hier en daar al de eerste ‘oh’s’ en ‘ah’s’ hoorbaar. Le Marche de l’empereur van de Fransman Luc Jacquet is een onverwachte kaskraker. In de Verenigde Staten is de film, na Fahrenheit 9/11 van Michel Moore, de best bekeken documentaire aller tijden. Ook in Nederland trekt De Mars van de Pinguïns, die in maart de Oscar won voor de beste documentaire, sinds begin dit jaar volle zalen. De film draait nog altijd in meer dan tien bioscopen. Hoe is het mogelijk dat een documentaire over één vogel, en nog wel zo’n sul als de pinguïn, de harten verovert van het grote publiek? Ongetwijfeld heeft dat te maken met de manier waarop dit dier zich in Antarctica – het continent waar de temperatuur kan dalen tot zestig graden onder nul – weet te handhaven. Maar zeker ook met de wijze waarop het team van Jacquet het leven van de keizerpinguïn heeft gefilmd. De cameraploeg heeft de dieren dertien maanden lang voortdurend van zeer nabij gevolgd en kon daardoor ontroerende taferelen vastleggen. Zo kunnen we zien hoe de
‘D
14
4 MEI 2006 INTERMEDIAIR 18
mannetjes en vrouwtjes na hun barre tocht aankomen op de broedplaats, verliefd worden en vervolgens onafscheidelijk zijn, elkaar zelfs kussen met hun snavels. Hoe ze in bijna perfecte harmonie zorgen voor hun nageslacht. Als het vrouwtje het ei heeft gelegd – pinguïns leggen maar een ei – rolt ze het voorzichtig over naar haar partner die het ei zo snel mogelijk op zijn poten wipt en zijn huidplooi over dit kostbaar bezit heen schuift. Een kunstje dat niet ieder paar onder de knie krijgt. Bij sommige stellen rolt het ei te ver weg en vriest het binnen een paar seconden kapot. Maar meestal slaagt de overdracht van het ei en begint het mannetje met het broeden, wat hij bijna drie maanden lang, zonder eten en in zware sneeuwstormen, zal volhouden. Intussen loopt het vrouwtje de honderd kilometer terug naar de ijszee om bij te tanken. Precies op de dag dat het ei uitkomt, is ze terug om het jong te voeden – ze heeft er dan weer honderd kilometer opzitten –, en waggelt manlief op zijn beurt te-
‘Er zijn maar enkele soorten die nooit overspelig zijn. We weten het niet eens zeker, maar misschien is de knobbelzwaan wel zo’n soort, net als de keizerpinguïn’
rug naar de ijszee. Hartverscheurend is de scène van het vrouwtje dat haar kuiken in een sneeuwstorm is kwijtgeraakt en het later doodgevroren terugvindt. Haar gekerm klinkt erbarmelijk. In een wanhoopspoging tracht ze het jong van een andere moeder te kapen, maar dat wordt door andere pinguïns verhinderd. De toewijding waarmee de keizerpinguïns voor hun nageslacht zorgen, wekt bewondering en sympathie bij de kijker en maakt dat een vergelijking met de mens snel is gelegd. Soms gaat die identificatie heel ver: zo werd de film in de Verenigde Staten enthousiast geadopteerd door christelijk-conservatieve groeperingen. Die zagen in de film een lofzang op traditionele waarden als monogamie, trouw en zelfopoffering. De producenten van de film, waaronder the National Geographic Society, waren hogelijk verbaasd over deze christelijke omhelzing. ‘De Mars van de Pinguïns is niets meer dan een verhaal over vogels en elke poging een diepere betekenis aan deze film te geven, is misleidend’, zeiden zij in The New York Times. En bovendien: hoewel het dan nog vreemd is de pinguïn tot rolmodel te bombarderen, is het de vraag of de hang naar monogamie van de vogel wel zo bijzonder is. Zijn er meer dieren die zo eendrachtig samen voor hun nageslacht zorgen als de keizerpinguïn, en de mens?
Overspelige soorten Onder de vogels is de keizerpinguïn in elk geval geen uitzondering. Bij niet één andere diersoort komt monogamie, het samenleven met één partner (zie kader), zo veel voor als bij vogels. Bij meer dan negentig procent van de soorten wordt het kroost opgevoed door w
WWW.INTERMEDIAIR.NL
MET DE KLOK MEE: HH / HH / FOTO NATURA / GETTY / HH
daar overigens wel gewoon bij. DOOR ASTRID SMIT
de week coververhaal werk het lan
WWW.INTERMEDIAIR.NL
INTERMEDIAIR 18 4 MEI 2006
15
V.L.N.R.: GETTY / GETTY
de week coververhaal werk het land het in
Geen overspel zonder monogamie w beide ouders. Overigens betekent dat niet dat de nakomelingen altijd van beide ouders zijn. Genetisch onderzoek heeft de afgelopen tien jaar laten zien dat 86 procent van de vijfhonderd onderzochte soorten het wel eens met de buurvrouw of buurman doet. De eieren in het nest zijn dus niet per se van pa én ma. Volgens Jan Komdeur, hoogleraar evolutionaire ecologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, zijn de meeste vogels alleen sociaal monogaam: ze zorgen beide voor het legsel. ‘Maar genetische monogamie, alle eieren zijn van beide ouders, is uitzonderlijk. Er zijn maar enkele soorten die nooit overspelig zijn. We weten het niet eens zeker, maar misschien is de knobbelzwaan wel zo’n soort, net als de keizerpinguïn.’ Er is dus een gerede kans dat de mannelijke koolmees in de tuin, zonder het te weten, rupsen aanvoert voor de jongen van zijn buurman. Bij de kool- en de pimpelmees is tien procent van de eieren buitenechtelijk. En bij sommige soorten, zoals de seychellenzanger en de rietgors, is dat zelfs veertig procent. Als het vrouwtje van de rietgors tussen het riet een betere man ontwaart, piept ze er stiekem even tussenuit. Of het nu het mannetje is dat een scheve schaats rijdt of het vrouwtje, bij bijna alle vogels – behalve bij eenden en ganzen waar verkrachtingen voorkomen – stelt het vrouwtje uiteindelijk het nageslacht samen: zij bepaalt met wie ze paart. Bovendien heeft ze zelfs daarna nog bedenktijd: ze is van nature uitgerust met een speciaal ‘pompje’ om sperma weer te kunnen lozen. Komt ze vlak na de daad een knappere vent tegen, dan kan ze plaats maken voor diens sperma door dat van zijn voorganger te verwijderen. En dat gebeurt nogal eens. Kennelijk is de verleiding te groot om het bij een mannetje te houden. Ook bij de mens, waar de vrouw als het goed is eveneens de vader van haar kroost uitzoekt, komt dat uiteraard voor. Vaders die twijfelen aan hun vaderschap en het dna van zichzelf en hun kind laten testen, blijken in dertig procent van de gevallen inderdaad niet de vader te zijn, zo blijkt uit een onderzoek waarvan de resultaten binnenkort worden gepubliceerd in het wetenschappelijk blad Current Anthropology. In Rusland, Groot-Brittannië en Duitsland, waren ongeveer vijftien procent van de kinderen van twijfelende va-
WWW.INTERMEDIAIR.NL
ders onecht. Bij blanken in New York 34 procent en in Zweden loopt het percentage zelfs op tot 55 procent, alhoewel dit laatste onderzoek ouder en minder betrouwbaar is. De vraag is natuurlijk hoeveel vaders twijfelen of zouden moeten twijfelen. Een op de tien kinderen is buitenechtelijk, zo gaat het hardnekkige gerucht. Maar tot op heden zijn hiervoor nooit harde bewijzen gevonden.
Hulpeloos nageslacht Als het zo lastig kan zijn het ook seksueel bij een partner te houden, waarom hebben sommige diersoorten, waaronder de mens, dan eigenlijk overwegend monogame relaties? Wat is het evolutionaire nut van deze – soms levenslange – veroordeling tot elkaar? Het antwoord is eenvoudig: monogamie is een oplossing als het pasgeboren nageslacht zo hulpeloos is dat het beide partners nodig heeft om te overleven. Ofwel, daar waar het vrouwtje de zorg over de kinderen niet alleen af kan. Bij vossen bijvoorbeeld, komen de jongen komen doof en blind ter wereld. Daarom blijft het vrouwtje in het hol en gaat het mannetje op jacht naar voedsel. Vossen zijn dan ook, net als de meeste hondensoorten, monogaam, althans totdat de jongen groot zijn. ‘Het is een afweging tussen zoveel mogelijk nageslacht bij verschillende vrouwtjes en de overleving van de jongen. Een vos die er nog een tweede vrouw opnahoudt, loopt al snel het risico dat geen van beide nesten het overleeft’, zegt Jan van Hooff, emeritus hoogleraar primatologie aan de Universiteit van Utrecht. ‘En aangezien baby’s tamelijk hulpeloos ter wereld komen, is ook de mens overwegend monogaam.’ Maar de zebramerrie daarentegen, heeft de hengst na de bevruchting nauwelijks meer nodig. Haar veulens kunnen na de geboorte vrijwel gelijk lopen en zij kan ze al zogend grootbrengen. Zebra’s zijn derhalve poly-
‘Misschien zijn wij wel slaven van een paar chemische stoffen die de verliefdheid, de liefde en de verlating regelen’
De mens is overwegend monogaam: in de meeste culturen leeft een man of vrouw samen met één partner. Dat wil niet zeggen dat beide partners per se trouw aan elkaar zijn. Monogamie betekent letterlijk één echtgenoot en zegt niets over het aantal seksuele relaties die man en vrouw onderhouden. Monogamie en trouw zijn dan ook geen synoniemen. Je kunt zelfs zeggen dat je voor overspel een monogame relatie nodig hebt. In alle culturen geven de meeste mensen de voorkeur aan monogamie, maar dat sluit andere samenlevingsvormen zeker niet uit. Uit antropologisch onderzoek dat eind jaren zestig werd gedaan, bleek dat van de 849 onderzochte culturen 85 procent polygamie toestond. Meestal gaat het dan om een man die er meerdere vrouwen op nahoudt. In uitzonderlijke gevallen – zoals bij sommige rijke Tibetaanse families – heeft een vrouw meerdere mannen. gaam, net als bij paarden leven ze in groepen waarbij een hengst meerdere vrouwtjes dekt. En de meeste insecten laten hun, toch redelijk hulpeloze, nageslacht het alleen opknappen. Het vrouwtje zorgt er louter voor dat de eitjes worden afgezet op vruchtbare bodem. Bij vissen, amfibieën en reptielen is het niet anders. Sommige rifbaarssoorten houden er weliswaar monogame verhoudingen op na, net als de nijlkrokodil en de Amerikaanse schildpad, maar dat zijn uitzonderingen. De rest heeft gekozen voor een andere strategie dan monogamie om de soort in stand te houden: er worden duizenden, tienduizenden of honderdduizenden nakomelingen op de wereld gezet. Hoewel die strategie voor zoogdieren niet is weggelegd, komt monogamie zelden voor. Een langdurige verbintenis met één partner is slechts weggelegd voor drie procent van de vierduizend soorten. Muskusratten, bevers, reebokken en woelmuizen zijn voorbeelden van monogame zoogdieren. Ook bij de apen, waaronder de mensapen, is monogamie niet de norm. Integendeel: alleen de gibbons en de mens zijn monogaam. Gorilla’s en orang-oetangs vormen harems, en bij chimpansees en bonobo’s paren zowel mannetjes als vrouwtjes met verschillende dieren uit de groep. De mens is dus gaandeweg de evolutie een uitzondering in de apenwereld geworden. Wat is de reden geweest om w
INTERMEDIAIR 18 4 MEI 2006
17
Geen overspel zonder monogamie De mens is overwegend monogaam: in de meeste culturen leeft een man of vrouw samen met één partner. Dat wil niet zeggen dat beide partners per se trouw aan elkaar zijn. Monogamie betekent letterlijk één echtgenoot en zegt niets over het aantal seksuele relaties die man en vrouw onderhouden. Monogamie en trouw zijn dan ook geen synoniemen. Je kunt zelfs zeggen dat je voor overspel een monogame relatie nodig hebt. In alle culturen geven de meeste mensen de voorkeur aan monogamie, maar dat sluit andere samenlevingsvormen zeker niet uit. Uit antropologisch onderzoek dat eind jaren zestig werd gedaan, bleek dat van de 849 onderzochte culturen 85 procent polygamie toestond. Meestal gaat het dan om een man die er meerdere vrouwen op nahoudt. In uitzonderlijke gevallen – zoals bij sommige rijke Tibetaanse families – heeft een vrouw meerdere mannen.
de week coververhaal werk he
gens Van Hooff is daarvoor niet een specifieke reden aan te wijzen. ‘Ten eerste begon de mens op een gegeven moment rechtop te lopen, toen hij vanuit het bos de savanne opging. De voeten kregen een andere functie. Ze ontwikkelden zich van klemvoeten tot platvoeten. De baby’s konden zich daardoor niet meer zo makkelijk aan hun moeder vasthouden, waardoor de “klembaby’s” evolueerden in “weglegbaby’s”: ze werden niet langer meegedragen, maar op een beschermd plekje “weggelegd”.’ Dat beperkte de zogende moeder weer in haar bewegingsvrijheid. Daarnaast veranderde het voedselpatroon. Van wortels en knollen schakelde de mens langzaam over op een meer omnivoor dieet met vlees. Omdat de moeder gebonden was aan de weglegbaby, ontwikkelde de man zich tot jager. Zo ontstonden duidelijke taakverdelingen en een wederzijdse afhankelijkheid. ‘Natuurlijk is dit slechts een grove schets van hoe het gelopen kan zijn’, zegt Van Hooff. En de natuur zou de natuur niet zijn, als ze niet ook een manier had bedacht om die monogame relatie zoveel mogelijk te bestendigen: verliefdheid. Een scala van endogene liefdesdrankjes – zoals dopamine in de hersenen – zorgen ervoor dat we verliefd raken, nog maar aan één persoon kunnen denken, het nog alleen met deze willen doen. Andere aantrekkelijke mannen of vrouwen doen er niet meer toe: hij is de held, of zij de droomvrouw. Volgens Van Hooff komt verliefdheid alleen voor bij monogame soorten. Wolven worden waarschijnlijk verliefd, net als pinguïns en, vooral, mensen. Als de liefde eenmaal is geconsumeerd en aan anderen is betuigd, doen de geliefden er alles aan om de relatie te bewaken. Eventuele concurrenten worden afgestraft, en men houdt elkaar goed in de smiezen. ‘Roddel en achterklap waren vroeger, toen de mannen gingen jagen en vrouwen op het thuishonk bleven, een uitstekend sociaal systeem om ervoor te zorgen dat er geen overspel plaatsvond’, zegt Van Hooff. De grootste zorg van het vrouwtje is dat haar man bij haar blijft en voor het kroost zorgt. ‘Daarom vinden vrouwen een slippertje vaak niet zo’n ramp. Pas als de buitenechtelijke relatie serieuze vormen begint aan te nemen, krijgt ze het benauwd’, aldus Van Hooff. Bij de mannen ligt het precies omgekeerd. ‘Zijn grootste zorg is dat het nageslacht zijn genen draagt. Anders verspilt hij zijn energie. ‘Daarom zijn mannen vaak vreselijk bezitterig en juist overstuur als de vrouw een slippertje maakt. Hij loopt namelijk een groot risico dat het kostbare eitje is vergeven aan een ander.’ Overspel heeft uiteraard ook zijn evolutionaire nut. En daar staan risico’s tegenover. Ook bij vogels. Toch nog even met de buurman die zo prachtig kan zingen en misschien een sterker nageslacht garandeert met als risico dat je man je betrapt en verlaat? Of volledig kiezen voor die ene man of vrouw, die misschien niet de eerste keus is, maar tenminste goed voor jou en je nageslacht kan zorgen. Maar wat als je partner onvruchtbaar blijkt? Bij de rietgors is de reden van het veelvuldig overspel te verklaren. De nesten, die tussen het hoge riet zijn gebouwd en relatief laag bij de grond zijn, vallen vaak ten prooi aan vossen en andere roofdieren. Daarom is het niet handig om op een legsel te wedden, maar de overlevingskansen van het nageslacht te spreiden
WWW.INTERMEDIAIR.NL
FOTO NATURA
w het promiscue of polygame leven op te geven? Vol-
over diverse nesten. ‘Ik zie een duidelijke relatie tussen de mate van nestroof en overspelig gedrag bij vogels’, aldus de Groningse evolutiebioloog Jan Komdeur. Om diezelfde reden – spreiding van kansen – doen de meeste vogels aan seriële monogamie: na ieder broedseizoen kiezen ze weer een nieuwe partner. Ja, ook de trouwe keizerpinguïns houden het maar een seizoen met elkaar uit. Als de jongen op eigen benen staan, verlaten de ouders onaangekondigd hun kroost en elkaar. Slechts enkele vogelsoorten – zoals de albatros, de zwaan en de dwergpapegaai – blijven zo lang mogelijk bij elkaar, net als een fractie van de monogame zoogdieren, zoals de prairiewoelmuis.
Seriële monogamie Ook de mens lijkt niet geboren voor de absolute levenslange monogamie. Niet voor niets strandt eenderde van de huwelijken in Nederland. Binnen de monogame relatie is het voor velen schipperen. Er is dan ook goede reden om aan te nemen dat onze natuurlijke voorkeur ligt bij seriële monogamie, stelt de Amerikaanse antropoloog Helen Fisher van de Rutgers Universiteit in haar boek Over de liefde, de evolutie van monogamie, overspel en scheiding. Zij onderzocht met behulp van statistieken van de Verenigde Naties de echtscheidingscijfers van tientallen culturen over de hele wereld en deed een opmerkelijke bevinding. Ondanks alle mondiale verschillen in huwelijkstradities, opvattingen ten aanzien van echtscheidingen, het percentage echtscheidingen en echtscheidingsprocedures, duikt er één patroon op. Of ze nu bankier, tuinder, veehouder of professor zijn, de meeste mannen en vrouwen die scheiden, verlaten elkaar na ongeveer vier jaar. En Fischer vond meer. Als mensen in de twintig zijn, lopen ze het grootste risico op een echtscheiding; een groot deel van de echtscheidingen komt voor bij partners met een of twee kinderen. En hoe langer een stel samen is, des te onwaarschijnlijker het wordt dat ze elkaar zullen verlaten. Na die eerste vier jaar daalt het scheidingspercentage aanzienlijk. Hoe valt dit te verklaren? Is de liefdesdrank, die ons
zo in vervoering kan laten raken van die ene persoon, na vier jaar uitgewerkt? Ja, dat in ieder geval. Uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde verliefdheid niet meer dan twee tot drie jaar duurt. Maar er is meer, meent Fisher. De vier jaar komt namelijk overeen met de periode die bij veel traditionele volkeren tussen twee bevallingen zit. Tot de kleutertijd heeft het kind de intensieve zorg van beide ouders nodig om te overleven. Daarna staat het min of meer op eigen benen en kan de moeder de zorg alleen af. Er is dan geen noodzaak meer voor de ouders om bij elkaar te blijven. In de loop van eeuwen en eeuwen, zo stelt Fisher, zijn onze voorouders die bij elkaar bleven totdat het kind van de borst af was in onevenredig grote aantallen in leven gebleven, waardoor we evolueerden naar seriële monogamie. Van Hooff vindt de theorie van Fisher erg speculatief. ‘Alsof er ergens in de mens een klok zou tikken die na vier jaar afgaat en er ergens in de genen iets is vastgelegd. Dit gaat mij veel en veel te ver. Ik denk dat het bij elkaar blijven van de personen meer afhankelijk is van de “klik” tussen twee personen; of ze al dan niet in harmonie kunnen samenwerken. Ik kan me voorstellen dat dit bij de meeste mensen na vier jaar duidelijk is en er daarom na die periode een echtscheidingspiek optreedt.’ Maar Fischer houdt het erop dat het mens in feite niet anders vergaat dan de wolf of het roodborstje; wij zijn geprogrammeerd om bij elkaar te blijven totdat de jongen zijn grootgebracht. In het begin is er de liefde, daarna het kind. En als het kroost niet meer zo hulpbehoevend is, kijken we weer om ons heen en zijn we bereid tot een nieuwe paringsdans. Bij velen is de liefde intussen omgezet in vertrouwdheid en vriendschap; een reden om bij elkaar te blijven. Bij menig ander is de drang om naar een andere partner uit te kijken sterker dan die verbondenheid, of doet zich plotseling een nieuwe liefde voor. Fisher: ‘Misschien zijn wij wel slaven van een paar chemische stoffen die de verliefdheid, de liefde en de verlating regelen.’
[email protected] MET DANK AAN PAUL VAN DONGEN
INTERMEDIAIR 18 4 MEI 2006
19