KADERPLAN ‘OPEN RUIMTEVINGER’
Eindrapport
12_140\RAP\ 12140_PRUP_openRvinger_05.doc
Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 2018 ANTWERPEN
Grontmij Belgroma Afdeling Verkeer en Ruimte Mechelen, april 2004
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
2
3
Planningscontext ................................................................... 20 3.1 Ruimtelijke beleidsdocumenten............................................. 20 3.1.1 RSV - Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (goedgekeurd – 23/09/97).................................................................... 20 3.1.2 Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen ............... 20 3.1.3 RSPA - Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen (goedgekeurd – 10/07/01).............................................. 20 3.1.4 Bovengemeentelijk en gemeentelijke mobiliteitsplannen 23 3.1.5 Gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen ................. 24 3.1.6 Golfmemorandum........................................................ 26 3.2 Juridische plandocumenten ................................................... 27 3.2.1 Gewestplan .................................................................. 27 3.2.2 Bijzondere plannen van aanleg ..................................... 27 3.2.3 Habitat......................................................................... 27 3.2.4 Monumenten, beschermde landschappen en dorpsgezichten ............................................................. 28 3.3 Planningsprocessen, relevante studies en lopende projecten... 28 3.3.1 Streefbeeld N171 .......................................................... 28 3.3.2 Provinciaal fietsroutenetwerk ....................................... 30 3.3.3 Recent overstroomde gebieden (ROG) en van nature overstroombare gebieden ............................................. 30 3.3.4 Studie stadsrandbos ..................................................... 31 3.3.5 Studie Fortengordel ..................................................... 31 3.3.6 Mober Universitair ziekenhuis Antwerpen .................. 32
4
Ruimteclaims en spanningsvelden............................................ 34 4.1 Trends ................................................................................... 34 4.2 Ruimteclaims ........................................................................ 34 4.3 Spanningsvelden.................................................................... 34
Opdracht en proces .................................................................. 4 Aanleiding ............................................................................... 4 Opdracht ................................................................................. 4 Doel ........................................................................................ 4 Opdrachtgever......................................................................... 4 Opdrachthouder ...................................................................... 5 Samenstelling projectgroep...................................................... 5 Planproces ............................................................................... 5
Open ruimtevinger vandaag...................................................... 6 Begrip ‘open ruimtevinger ‘ ..................................................... 6 Plangebied .............................................................................. 6 Bestaande ruimtelijk-functionele structuur.............................. 7 2.3.1 Nederzettingen en verspreide bebouwing .......................... 7 2.3.2 Bedrijvigheid .................................................................... 7 2.3.3 Toerisme en recreatie........................................................ 8 2.3.4 Globale verkeersstructuur ................................................ 8 2.3.5 Globale landbouwstructuur.............................................. 9 2.3.6 Natuurlijke structuur........................................................ 9 2.3.7 Landschap en bakens ......................................................10 2.4 Grensstellende elementen en landschapskamers .....................11 2.4.1 Grensstellende elementen ................................................11 2.4.2 Landschapskamers ..........................................................12 2.1 2.2 2.3
Uitgave
d.d.
5
April 2004
Opgesteld door
Michel Deveen – Katrien Van den Bergh Gecontroleerd door
Katrien Van den Bergh Geautoriseerd door
Karel Vanackere
@ Grontmij Belgroma 2
Opdracht en proces
5
Open ruimtevinger morgen ......................................................35 5.1 Doelstellingen ........................................................................35 5.2 Visie en ontwikkelingsconcept................................................37 5.3 Ruimtelijke inrichtingsprincipes.............................................39 5.3.1 OPEN RUIMTESLUIS................................................39 5.3.2 RECREATIEVELD.....................................................40 5.3.3 OPEN VALLEIVERBINDING...................................42 5.3.4 BOSHART ...................................................................43 5.3.5 OPEN RUIMTESCHARNIER ...................................44 5.3.6 MULTIFUNCTIONELE OPEN RUIMTEVERWEVING..............................................46 5.4 Structuurschets ......................................................................47
Figuren Figuur 1: Situering open ruimtevinger ..................................................... 6 Figuur 2: Nederzettingsstructuur ............................................................ 7 Figuur 3: Economische structuur ............................................................ 7 Figuur 4: Toeristische en recreatieve structuur ........................................ 8 Figuur 5: Globale verkeersstructuur......................................................... 8 Figuur 6: Landbouwteelten ..................................................................... 9 Figuur 7: Bos en biologische waardering ................................................. 9 Figuur 8: Landschappelijke structuur..................................................... 10 Figuur 9: Grensstellende elementen....................................................... 11
6
Acties en maatregelen ter realisatie van de open ruimtevinger ...48
Figuur 10: Landschapskamers ............................................................... 12 Figuur 11: Bestaande structuur landschapskamer 1 ................................ 13 Figuur 12: Bestaande structuur landschapskamer 2 ............................... 14 Figuur 13: Bestaande structuur landschapskamer 3 ................................ 15 Figuur 14: Bestaande structuur landschapskamer 4 ................................ 16 Figuur 15: Bestaande structuur landschapskamers 5 (a+b+c) en 6 .......... 17 Figuur 16: Bestaande structuur landschapskamer 7 ................................ 18 Figuur 17: Bestaande structuur landschapskamer 8 ................................ 19 Figuur 18: RSV - Vlaamse Ruit............................................................. 20 Figuur 19: RSPA .................................................................................. 20 Figuur 20: Gewestplan .......................................................................... 27 Figuur 21: Bijzondere plannen van aanleg ............................................. 27 Figuur 22: Beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten .... 28 Figuur 23: Provinciaal fietsroutenetwerk ............................................... 30 Figuur 24: Recent overstroomde gebieden (ROG 2003) ......................... 30 Figuur 25: Ontwikkelingsconcept open ruimtevinger ‘Open ruimtepiramide’ ..................................................................................................... 37 @ Grontmij Belgroma 3
1
Opdracht en proces
1.3
Doel
Door middel van een PRUP wordt beoogd de bestemming en het ontwikkelingsperspectief voor het golfterrein op een verantwoorde en duurzame manier vast te leggen. 1.1
Aanleiding
De Vlaamse Regering keurde dd. 20 juni 2003 een beleidskader voor alle bestaande golfterreinen goed. Dit algemeen beleidskader is een onderdeel van het Vlaamse Golfmemorandum, dat voor alle bestaande en toekomstige golfterreinen rechtszekerheid en een toekomstperspectief wil bieden. Volgens dit memorandum zijn de provincies bevoegd voor het opmaken van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) voor golfterreinen met maximaal 9 holes, en met een oppervlakte tussen de 8 en 40ha. De golfclub ‘Drie Eycken’ in Edegem behoort hiertoe. In zitting van 3 juli 2003 besliste de bestendige deputatie om voor het golfterrein te Edegem het ontwikkelingsperspectief en de procedure voor het opmaken van een ruimtelijk uitvoeringsplan voor te bereiden.
1.2
Opdracht
Het voorwerp van de opdracht bestaat erin om een Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) op te stellen voor het golfterrein ‘Drie Eycken’ te Edegem. Dit PRUP moet de bestemming en het ontwikkelingsperspectief meegeven voor het huidige golfterrein en dit in relatie tot zijn ligging in de open ruimtevinger van het stedelijk gebied Antwerpen. Voorafgaandelijk dient een globale visie over de betreffende open ruimtevinger te worden uitgewerkt.
In de opmaak van het voorontwerp dient er ruime aandacht te worden besteed aan de ruimtelijke, fysische en maatschappelijke randvoorwaarden en de randvoorwaarden inzake mobiliteit opdat de gewenste ingrepen zullen gebeuren op een verantwoorde wijze en garanties zullen bieden voor een duurzaam beheer. Deze verantwoording vindt haar basis in de globale visienota, die wordt opgemaakt voor de in het RSPA geselecteerde open ruimtevinger waarin dit golfterrein gelegen is. Deze visienota zal ook worden geïntegreerd bij de motiveringsnota van het PRUP. Deze visienota kan bijkomend worden aangewend bij de opvolging van het beleid en bij de verdere concretisering van de open ruimtevinger. Deze visienota kan als een dynamisch kaderplan worden aangewend, teneinde als een beleids- én een ontwerpinstrument te fungeren bij toekomstige projecten, planprocessen en ontwikkelingen in dit gebied, en dit door de provinciale overheid, als door de Vlaamse Gemeenschap, gemeentelijke overheden, verenigingen,….
1.4
Opdrachtgever
De opdrachtgever is de Bestendige Deputatie van de Provincie Antwerpen. De administratieve entiteit die belast is met de opvolging van de opdracht is de dienst Ruimtelijke Planning en Mobiliteit, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen onder verantwoordelijkheid van mevrouw Lutgarde Janssens, planoloog. Contactpersoon en leidend ambtenaar is mevrouw Katlijn Van der Veken. @ Grontmij Belgroma 4
Opdracht en proces
1.5
Opdrachthouder
Het studiebureau nv Grontmij Belgroma, afdeling Verkeer en Ruimte is belast met de studie.
1.7
Planproces
Het project is gestart medio januari 2004. De doorlooptijd van de voorstudie van het project (globale visienota open ruimtevinger en voorontwerp PRUP) omvat vier maanden.
Afdelingshoofd is de heer Karel Vanackere. Het projectteam voor deze opdracht bestaat uit : •
Michel Deveen – projectleider
• • • •
Katrien Van den Bergh – projectmedewerker Ines Vanlimbergen – ontwerp-tekenaar Sofie Depauw – ontwerp-tekenaar Vanessa Vanbelle – projectsecretaresse
1.6
Samenstelling projectgroep
Dit kaderplan is procesmatig tot stand gekomen d.m.v. tussentijdse rapporten, die in een deskundige projectgroep zijn besproken. Dit kaderplan liep procesmatig quasi simultaan met de opbouw van het PRUP golfterrein De projectgroep is samengesteld uit o.a. de volgende actoren: •
Provincie Antwerpen - dienst ruimtelijke planning en mobiliteit
• • • •
Provincie Antwerpen - dienst milieu en natuurbehoud Provincie Antwerpen - Provinciale sportdienst Provincie Antwerpen - Provinciaal Instituut voor hygiëne-natuurcel Provincie Antwerpen - cel landbouw en plattelandsbeleid
• • • •
Provincie Antwerpen - dienst waterbeleid Provincie Antwerpen - dienst toerisme Provincie Antwerpen - departement leefmilieu Provincie Antwerpen - bestendig afgevaardigde M. De Graef
•
Gemeente Edegem
Naast de reguliere bijeenkomsten met de projectgroep zijn verscheidene bilaterale overlegmomenten ingelast: Volgende tabel geeft een overzicht van het planproces: 14/01/2004 – start project 19/02/2004 – tweede projectgroep 03/03/2004 – bilateraal overlegmoment met Vlaamse Golffederatie – golfclub Drie Eycken en vzw Natuurpunt 25/03/2004 – bilateraal overlegmoment met Afdeling Bos en Groen en Stichting Kempens Landschap 29/03/2004 – derde projectgroep 14/04/2004 – bilateraal overlegmoment met eigenaar golfterrein en vzw Natuurpunt over mogelijke uitbouw golfterrein, kaderende in visie open ruimtevinger 27/04/2004 – vierde projectgroep
@ Grontmij Belgroma 5
Open ruimtevinger vandaag
2
Open ruimtevinger vandaag
2.1
Begrip úopen ruimtevinger ú
Open ruimte wordt gekenmerkt door ruime aaneengesloten gebieden met een heel beperkte bebouwing. In en nabij stedelijke gebieden is de aanwezige open ruimte vaak gefragmenteerd door bebouwing en infrastructuren. Indien een aaneengesloten open ruimtegebied het stedelijk weefsel binnendringt en hierdoor voor een groot deel ruimtelijk wordt ingesloten, spreekt men van een ‘groene vinger’ of ‘open ruimtevinger’. In het verdere verloop van de voorstudie zal de term ‘open ruimtevinger’ systematisch worden gebruikt.
2.2
Plangebied
De open ruimtevinger omvat het gebied ten zuiden van Antwerpen, gelegen grotendeels tussen de autosnelweg E19 en de A12. Het betreft een relatief open gebied, gelegen tussen grote aaneengesloten verstedelijkte gebieden (stedelijk gebied Antwerpen, verstedelijkt lint rond A12, gemeente Edegem) en uitgewaaierde woonkernen (Kontich, Aartselaar en Reet). Het plangebied is op grondgebied van de gemeenten Antwerpen, Edegem, Kontich, Aartselaar, Rumst en Boom gesitueerd.
Figuur 1: Situering open ruimtevinger @ Grontmij Belgroma 6
Open ruimtevinger vandaag
2.3
Bestaande ruimtelijk-functionele structuur
2.3.1
Nederzettingen en verspreide bebouwing
2.3.2
Bedrijvigheid
Grootschalige bedrijventerreinen komen voor aan de randen van de open ruimtevinger, nabij grootschalige verkeersaders (A12, E19) en de Rupel).
Het noordelijk deel van de open ruimtevinger wordt gekenmerkt door de aaneengesloten bebouwingsstructuur van het stedelijk conglomeraat van Antwerpen.
Het economisch zwaartepunt concentreert zich rond de A12, waar ook grootschalige baanwinkels zijn gelokaliseerd.
Door opeenvolgende suburbanisatieprocessen met bijhorende grootschalige planmatige ontwikkelingen zijn de voorsteden Hoboken, Wilrijk, Edegem aaneengegroeid.
In het oostelijk deel van de open ruimtevinger, ligt het ruimtelijk ietwat geïsoleerd terrein Satenrozen bij het op- en afrittencomplex van Kontich.
Ten zuiden van Antwerpen komen de kernen van Aartselaar, Boom, Kontich, Reet en Rumst voor. Tussen de kernen komen grootschalige verkavelingen voor (Neerland, Lindenbos, Predikherenvelden) met talrijke aaneengesloten woonlinten en verspreide bebouwing.
Figuur 2: Nederzettingsstructuur
Verspreide (individuele) bedrijvigheid is redelijk beperkt in de open ruimtevinger. Rond de UIA komen enkele onderzoeksgerelateerde bedrijven voor. Naar het zuidelijk deel (Rupel) toe komt meer verspreide bedrijvigheid voor. Figuur 3: Economische structuur @ Grontmij Belgroma 7
Open ruimtevinger vandaag
2.3.3
Toerisme en recreatie
Het noordelijk en zuidelijk deel van de open ruimtevinger kent een duidelijke toeristische aantrekkingskracht. In het noordelijk deel situeren zich de Brialmontforten rond Antwerpen en enkele uitgesproken parken (Nachtegalenpark, Den Brandt, Middelheim). De zuidelijke zone rond de Rupel kent een grote dynamiek (waterrecreatie). Het provinciaal domein De Schorre maakt een wezenlijk onderdel uit van dit ‘netwerk’ aan het water. Het centrale deel van de open ruimtevinger wordt gekenmerkt door zachte recreatievormen (fietsen, wandelen,…) in open gebied. Ter hoogte van de kernen van Wilrijk, Aartselaar en Edegem komen sport- en recreatieve voorzieningen voor (sportterreinen, golfterrein,…). Aan de oostelijke zijde van E19, op het grondgebied van Kontich bevinden zich een gebied dat door spontane natuurontwikkelingen op de gronden afkomstig door de constructie van de E19, een belangrijke natuurwaarde gekregen (Vuile Plas, ‘Edegemse Bergen’);. Het gebied sluit aan op het sportcomplex KatFiguur 4: tenbroek en de stedelijke omgeving Toeristische en recreatieve structuur van Edegem.
2.3.4
Globale verkeersstructuur
De open ruimtevinger wordt begrensd door de hoofdweg E19 in het oosten en A12 (Boomsesteenweg) in het westen. De verbindende lijninfrastructuren tussen E19 en A12 zijn redelijk beperkt in het plangebied, met name R11 en (een halve) N171. De overige wegen zijn lokaal van aard, waarvan enkele straten door hun profiel en ligging een verbindend karakter tussen de kernen hebben (Groeningenlei, Doornstraat en Pierstraat). Het openbaar vervoer is redelijk beperkt en is voornamelijk geconcentreerd op de A12 en gericht tussen Edegem en Kontich en naar de zone rond UIA. In de open ruimtevinger komen enkele fietsroutes voor, die voornamelijk gebruik maken van het bestaande weggenet.
Figuur 5: Globale verkeersstructuur
@ Grontmij Belgroma 8
Open ruimtevinger vandaag
2.3.5
Globale landbouwstructuur
2.3.6
Natuurlijke structuur
Het merendeel van het landgebruik in het noordelijk deel van de open ruimtevinger is grasland en weiland. Ten zuiden van N171 komt een evenwichtig patroon voor van akker- en weilanden. Ten zuiden van Aartselaar komen boomkwekerijen voor. Glastuinbouw komt voor in de zone ten noorden van het bedrijventerrein Satenrozen en in grote mate ten zuiden van N171.
De ecologische waarde is redelijk beperkt in de open ruimtevinger. Biologisch waardevolle gebieden omvatten de bestaande (historische) boscomplexen (Pannenbossen en Molenbos), de bestaande kasteeldomeinen (Groeningenhof en Solhof), het Bosbeekpark, het gebied rond fort 6 en de vallei van de Kleine Struisbeek.
Figuur 6: Landbouwteelten
Figuur 7: Bos en biologische waardering @ Grontmij Belgroma 9
Open ruimtevinger vandaag
2.3.7
Landschap en bakens
Vanuit de basiskartering volgens de traditionele landschappen1 is de open ruimtevinger te situeren in het Land van Boom. Deze landschapskundige eenheid wordt gekenmerkt door de cuesta van de klei van Boom. Het cuestafront is nagenoeg volledig vergraven door kleiputten en wordt gekenmerkt door verlaten steenbakkerijen in het zuidelijk deel. De cuestarug is sterk verstedelijkt (Hoboken, Wilrijk, Edegem, …). Door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd de landschapsatlas van de relicten van traditionele landschappen opgemaakt. Het betreft een inventaris van de relicten van traditionele landschappen, punten lijnrelicten, ankerplaatsen en relictzones. Ankerplaatsen zijn landschappelijk de meest waardevolle gebieden voor Vlaanderen. Ze vormen een geheel van verschillende, maar samen voorkomende erfgoedelementen. Ze zijn binnen de relictzones uitzonderlijk inzake gaafheid of representativiteit, ze nemen ruimtelijk een plaats in die belangrijk is voor de zorg of voor het herstel van de landschappelijke omgeving, of ze zijn uniek. Relictzones worden afgebakend waar waardevolle landschapskenmerken voorkomen in relatief gave, herkenbare onderlinge samenhang. Het zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- en lijnrelicten, zichten en ankerplaatsen en zones waarin samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. In het centrale en noordelijke deel van de open ruimtevinger komen tal van puntrelicten voor. De vallei van de Kleine Struisbeek en de Edegemse Beek zijn relictzones. Centraal is de omgeving van Solhof en Groeningenhof als ankerplaats aangeduid. De oude spoorwegbedding BoomMortsel is een markant lijnrelict.
1
ANTROP M, Universiteit Gent (Vakgroep Geografie)– Instituut voor Natuurbehoud, 1993
Figuur 8: Landschappelijke structuur (Landschapsatlas) @ Grontmij Belgroma 10
Open ruimtevinger vandaag
2.4
Grensstellende elementen en landschapskamers
2.4.1
Grensstellende elementen
De open ruimtevinger is voor een groot deel ruimtelijk ingesloten door bebouwing, stedelijke functies en grootschalige infrastructuren. Deze open ruimtevinger tussen E19 en A12 vormt echter geen aaneengesloten open ruimtegebied. De open ruimtevinger is gefragmenteerd door tal van verschillende ruimtelijke en landschappelijke ‘begrenzers’. Deze kunnen evenwel antropogeen of natuurlijk van aard zijn. Volgende grensstellende elementen komen voor in het plangebied:
Figuur 9: Grensstellende elementen
•
Bebouwde omgeving met hoge dichtheid Deze harde grenzen, zoals hoogbouw, aaneengesloten bebouwingsstructuren,… komen voor in het noordelijk deel van de open ruimtevinger (delen van Wilrijk, Antwerpen,..)
•
Bebouwde omgeving De aaneengesloten kernen van Aartselaar, Reet en Kontich (ten westen van E19) vormen een grens t.o.v. de open ruimtevinger. Grootschalige wijken zoals Neerland (Aartselaar), Lindenbos (Aartselaar) en Predikherenvelden (Rumst) creëren een zelfde begrenzend effect.
•
Aaneengesloten woonlinten Doorheen de open ruimtevinger vormen de residentiële woonlinten in overwegend open bebouwing met dichte groenstructuren een duidelijke morfologische begrenzing tussen ‘delen open ruimte’: Kleine Doornstraat (Antwerpen), Groeningenlei-Kontichsesteenweg (Kontich- Aartselaar), Kleistraat (Aartselaar), Oever (AartselaarKontich), Langlaarsesteenweg (Aartselaar), Reetsesteenweg (Aartselaar), Pierstraat (Kontich-Rumst), Eikenstraat (Rumst).
•
Grootschalige industriële bebouwing Deze vormen vaak harde grenzen met de open ruimte door het dominante, utilitaire voorkomen van industriegebouwen. M.b.t. het plangebied vormen de grootschalige industriële dozen nabij de A12 markante overgangen tussen bebouwde en niet-bebouwde ruimte. In tweede orde vormt het industrieterrein, in samenhang met het woonlint van de Pierstraat een uitgesproken overgang.
•
Dominante verkeersinfrastructuren De E19 vormt door zijn voorkomen (profiel, talud, groenbuffers) een uitgesproken grens van de open ruimtevinger. De A12 vormt op de minder bebouwde plaatsen een uitgesproken grens als lijninfrastructuur.
•
Aaneengesloten boscomplexen In het noordelijk deel van de open ruimtevinger (rond Fort VI, UZA/UIA) vormen grillige bosaanplantingen een grens met het westelijke open gebied. Centraal vormen de boscomplexen van het Groeningehof, bosgebied rond de Kleine Struisbeek, Molenbos, Solhof, Pannebossen en Vuile Plas uitgesproken groene grenzen. @ Grontmij Belgroma 11
Open ruimtevinger vandaag
2.4.2
Landschapskamers
De grensstellende elementen zijn gelokaliseerd zowel aan de randen als doorheen de open ruimtevinger, waardoor het plangebied in compartimenten is opgedeeld. Deze compartimenten hebben een gelijkaardige open ruimte-invulling, zijn ruimtelijk eenduidig begrensd en vormen derhalve een afzonderlijke landschappelijke ‘kamer’. Op basis van de grensstellende elementen zijn 8 landschapskamers af te bakenen in de open ruimtevinger.
Figuur 10: Landschapskamers (digitale zwart-wit orthofoto’s van Vlaanderen en Brussel, OC GIS Vlaanderen, vliegschaal 1/43.000, opnamejaar 1995)
@ Grontmij Belgroma 12
Open ruimtevinger vandaag
•
Landschapskamer 1 Grootte
ca 145 ha
Grenzen N= bebouwing Antwerpen (Wilrijk) O= E19 Z= N106 W= perceelsgrenzen van het UIA en UZA Gemeentelijk grondgebied Antwerpen en Edegem
Functies en inrichting Fort 6 - UIA – Campus Drie Eycken UZA Universitair ziekenhuisbegraafplaats Steytelinckpark Rusthuis Tennisvereniging (VTV) - Sportterreinen Kerkveldstraat (voetbal-atletiek) Volkstuinen omgeving Edegemsesteenweg-Wilsonweg Serrecomplexen (Wilsonweg) Recreatief gebruik Hoog: Wandel- en fietspad langsheen Kleine Struisbeek (Architectuurroute) Sportaccomodaties Wandelgebied Beeld Multifunctioneel gebied met grootschalige functies in een groene omgeving. Dominante bosaanplantingen als buffers omheen het universitair ziekenhuis en UIA. Fort 6 en omgeving: landschapsbepalende structuur. Kleine Struisbeek als bepalende lijnstructuur – beekbegeleidende beplantingen ter hoogte van het universitair ziekenhuis. Verspreide kleinere open ruimtegebieden gekenmerkt door versnippering (graszones nabij UIA en universitair ziekenhuis, kleine percelen, schuilhokken,…) Toegankelijkheid Ondanks landschappelijke ‘geslotenheid’ (veel bos) is er een hoge toegankelijkheid in dit gebied, door de aanwezigheid verschillende ‘openbare’ functies en de inrichting van bijhorende infrastructuur (openbare gebouwen, fort,…)
Figuur 11: Bestaande structuur landschapskamer 1 @ Grontmij Belgroma 13
Open ruimtevinger vandaag
•
Landschapskamer 2 Grootte ca. 42 ha Grenzen N= N106 en stedelijk gebied Antwerpen Wilrijk ( dichte bebouwing) O= N106 Z= woonwijk Neerland W= bedrijvenzone Gemeentelijk grondgebied Antwerpen Functies en inrichting skate-parkje weiland en akkerland serrecomplex kleinere zones ingevuld met hobbylandbouw
Recreatief gebruik Beeld
Toegankelijkheid
Beperkt Klein open ruimtegebied met een stedelijk karakter – volledig omringd omsloten door stedelijke functies (wonen en bedrijvigheid). Sterk visueel contrast open ruimte - verstedelijking Het gebied is toegankelijk. Doorheen het gebied loopt een wandel - en fietspad (Gallaitlaan).
Figuur 12: Bestaande structuur landschapskamer 2
@ Grontmij Belgroma 14
Open ruimtevinger vandaag
•
Landschapskamer 3 Grootte ca. 281ha Grenzen N= deels N106 en deels stedelijk gebied Antwerpen (bebouwing) O= E19 Z= woonlint langsheen de Groeningenlei. W= bedrijvighied en woonwijk Neerland Gemeentelijk grondgebied Edegem, Kontich, Aartselaar en Antwerpen
Toegankelijkheid
golfterrein vloeit over in open landschap. Schaalbreuk door grootschalige serres. De Vuile Plas vormt een baken binnen de kamer. De reliëfverschillen zijn sterk waarneembaar. Het zicht vanuit het gebied naar het woonlint langsheen de Groeningenlei is goed; de tuinen zijn geïntegreerd in de open ruimte. Rechtstreeks zicht op de E19 ten noorden van de Vuile Plas. Matig toegankelijk in het noordelijk deel: Via de oost-west gerichte fiets- en wandelverbinding (langsheen Kleine Struisbeek) -
Beperkt in het overgrote (centrale) deel: Via bestaande wegenis (i.e. Doornstraat, Kleine Doornstraat en Aartselaarstraat) doorheen het oostelijk gebied - Via doodlopende dreven (Groeningenlei) - Het gebied de Vuile Plas is niet bereikbaar vanuit de landschapskamer. 3
Functies en inrichting
Recreatief gebruik
Beeld
Plantencentrum Golfterrein ‘Drie Eycken’ Enkele verspreide oude hoeves Natuur en recreatiegebied de “Vuile Plas” Serrecomplex met detailhandel langsheen Drie Eykenstraat Serrecomplex langsheen Doornstraat (N108) Sportaccommodatie velden langsheen de N106 (Sporthal Mariënborg) Fitness langsheen de Groeningenlei (kruispunt Doornstraat) Gemeentelijk ecopark en opslagplaats IGEAN (Edegem) Hazeschranshoeve (woonerf) Volkstuintjes langsheen de N106 en enkele langsheen de Aartselaarstraat Hoog: Aanwezigheid sportvelden en –infrastructuur Aanwezigheid golfterrein Gebruik Aartselaarstraat als fietsroute, landbouw- en wandelweg Wandelgebied (langsheen E19) Kleine Struisbeek en Edegemse beek als structuurbepalende lijnelementen doorheen het landschap. Meerdere oude karakteristieke hoeves verspreid in het gebied. Het gebied bestaat uit redelijk grote percelen die het gebied een grootschalig karakter geven. In het gebied komen een aantal landschapsstructuren sterk naar voren zoals een aantal bomenrijen, beekbegeleidende beplantingen (populier en knotwilgen,…) en dreefstructuren. Er komen een aantal verspreide bosjes voor. Aanwezigheid van bomenrijen (populieren) bij golfterrein;
Figuur 13: Bestaande structuur landschapskamer 3 @ Grontmij Belgroma 15
Open ruimtevinger vandaag
•
Landschapskamer 4 Grootte ca. 359ha Grenzen N= woonlint langsheen de Groeningenlei O= E19 Z= N71 en de Pierstraat met woonlint en hierop aansluitend het bedrijventerrein Satenrozen W= woonlint langsheen de Kliestraat en woonwijk Kleine Grippe. Gemeentelijk grondgebied Aartselaar en Kontich
Functies en inrichting
Recreatief gebruik
Beeld
Toegankelijkheid
Groeningenhof kasteel en omgeving Verspreide karakteristieke hoeves en landhuizen. Sportcentrum met sportvelden en zwembad. Kasteel Solhof (hotel) en omgeving Serrecomplexen ten noorden van bedrijvenzone Satenrozen Pannebossen Enkele boom-en of plantenkwekerijen Landbouw: weiland en akkerland Hoog: Er zijn een aantal wandel- en fietsdoorsteken doorheen het gebied (Bakstenenroute) De kamer kenmerkt zich door een groter aandeel aan bosstructuren (Pannebossen en Kasteeldomein Groeningenhof). De Mandoerse beek als lijnstructuur doorheen het landschap. De beek is redelijk diep uitgesneden en heeft minimale beekbegeleidende begroeiing. Tegen de randen van het gebied liggen een paar minder aantrekkelijke infrastructuren ( serres, sportcentrum, …) Zicht op de E19 is aanwezig (geen buffering). De bestaande serrecomplexen zijn reeds deels gebufferd door de Pannebossen. Domein Groeningehof en Solhof en omgeving zijn ankerplaatsen Het kasteelpark van het Groenigehof en Solhof vormen een baken in de kamer. Vele kle’s aanwezig onder de vorm van bomenrijen, dreefstructuren,… Vele verspreide kleinere bosgebiedjes. Matig toegankelijk: via bestaande wegenis – vaak doodlopend – beperkt verbindend
Figuur 14: Bestaande structuur landschapskamer 4 @ Grontmij Belgroma 16
Open ruimtevinger vandaag
•
Functies en inrichting
Landschapskamer 5 (a+b+c) Grootte 5a:78.5ha - 5b:61ha - 5c:151ha Grenzen Kamer 5a N= kasteel Solhof en woningen langsheen Solhoefdreef O= woonlint Kleistraat Z= woonlint Oever en Reetsesteenweg W= woonkern Aartselaar Kamer 5b: N= woonlint Oever O= woonlint Keizerhoek en bedrijventerrein Satenrozen Z= N171 en woonlint Pierstraat W= woonlint Pierstraat Kamer 5C N= woonlint pierstraat O= Eikenstraat Z= woonkern Rumst W= bedrijvigheid A12 en woonkern Boom
Recreatief gebruik Beeld Toegankelijkheid
Weilanden Boomkwekerij Heel beperkt Aanwezigheid van hoogspanningsmasten Beperkt
Gemeentelijk 5a : Aartselaar - 5b : Aartselaar en Kontich, Rumst - 5c : Boom grondgebied en Rumst Functies en inrichting enkele serrecomplexen boomkwekerij landbouw: akker- en weiland Recreatief gebruik Heel beperkt Beeld Deze kamers vertonen elk gelijke kenmerken. Het zijn telkens versnipperde open ruimtegebieden met een stedelijk karakter. Toegankelijkheid Heel beperkt
•
Landschapskamer 6 Grootte 138.5 ha Grenzen N= woonkern Aartselaar O= woonlint Pierstraat en Reetsesteenweg Z= woonlint langsheen Pierstraat W= bedrijvigheid A12 en woonwijk Lindenbos Gemeentelijk grondgebied: Aartselaar
Figuur 15: Bestaande structuur landschapskamers 5 (a+b+c) en 6
@ Grontmij Belgroma 17
Open ruimtevinger vandaag
•
Landschapskamer 7 Grootte Grenzen N= N171 O= E19 Z= Steenweg op Waarloos W= Eikenstraat en kern Reet Gemeentelijk grondgebied Kontich en Rumst
Functies en inrichting
Recreatief gebruik Beeld Toegankelijkheid
Talrijke serrecomplexen, verspreide bewoning en landbouwbedrijven Aanwezigheid van hoogspanningsmasten Beperkt Zeer versnipperd open ruimtegebied met serrecomplexen, hoogspanningsmasten,…. Het gebied is toegankelijk door de talrijke bebouwing en wegenis
Figuur 16: Bestaande structuur landschapskamer 7 @ Grontmij Belgroma 18
Open ruimtevinger vandaag
•
Landschapskamer 8 Grootte Grenzen N= N171 O= E19 Z= Rupel W= kern van Boom Gemeentelijk grondgebied Boom en Rumst
Functies en inrichting
Recreatief gebruik Beeld
Toegankelijkheid
Enkele serrecomplexen in het noordelijk deel, verspreide bewoning en landbouwbedrijven. Landelijke linten een kleine kernen (Bosstraat). Aanwezigheid van hoogspanningslijn. Ontginningsgebied in het zuiden. Provinciaal Domein De Schorre. Recreatief netwerk langsheen de Rupel. Tal van steenbakkerijen in het zuidelijk deel. Beperkt in het noordelijk deel Relatief vlak homogeen landbouwgebied in het noordelijk deel. Enorm geaccidenteerd terrein in het zuidelijk deel met tal van ontginningen, bedrijvigheid en industrie. Het bestaande recreatiegebeid in het zuiden is heel toegankelijk De verlaten ontginningen en natuurgebieden zijn beperkt toegankelijk.
Figuur 17: Bestaande structuur landschapskamer 8
@ Grontmij Belgroma 19
Planningscontext
3
Planningscontext
3.1
Ruimtelijke beleidsdocumenten
3.1.1
RSV - Ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (goedgekeurd – 23/09/97)
Het plangebied behoort tot de Vlaamse Ruit, het stedelijk netwerk op Vlaams niveau. Dit stedelijk netwerk tussen Antwerpen, Brussel, Gent en Leuven worden stedelijke en economisch ontwikkelingen gestimuleerd, rekening houdende met de eigenheid van het stedelijk netwerk. De groei in deze gebieden wordt selectief en geconcentreerd opgevangen om een afwenteling van activiteiten naar het buitengebied te voorkomen. Figuur 18: RSV - Vlaamse Ruit Antwerpen is als grootstedelijk gebied geselecteerd. Proportionele toekomstige verdelingen van bijkomende woningen (en bedrijvigheid) wordt op 65% voorzien voor de stedelijke gebieden t.o.v. 35% in het buitengebied. Een groot deel van het plangebied behoort vermoedelijk tot dit grootstedelijk gebied Antwerpen. De noordzuid gerichte infrastructurenbundel heeft een selectie op Vlaams niveau, m.n. A1(E19) als hoofdweg en A12 als primaire I. De verbinding R11 tussen A12 en E19 is gecategoriseerd als primaire II. 3.1.2
Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen
De afbakening gebeurt door het Vlaams Gewest, in nauw overleg met de provincie en de betrokken gemeenten. De opdracht is toegewezen begin 2003.
3.1.3
RSPA - Ruimtelijk structuurplan Provincie Antwerpen (goedgekeurd – 10/07/01)
Figuur 19: RSPA
Het plangebied behoort tot de hoofdruimte ‘Antwerpse fragmenten’. Alle onderdelen van deze hoofdruimte hebben een min of meer stedelijk karakter. De Antwerpse fragmenten maken deel uit van de Vlaamse Ruit en krijgen hierdoor belangrijke potenties. Binnen deze hoofdruimte zijn zeven deelruimten onderscheiden. Het plangebied behoort tot de deelruimte ‘Antwerpse gordel’. De Antwerpse Gordel is een groenstructuur van grootstedelijk niveau en heeft in het bijzonder een recreatieve betekenis.
Visie op de Antwerpse gordel De gordel biedt ‘ademruimte’ aan het grootstedelijk gebied en aan de Antwerpse fragmenten door het aanbod van niet bebouwde ruimte, door het mogelijk maken van (grootstedelijke) recreatie en (hoofdzakelijk grondgebonden) landbouw. De gordel begrenst het grootstedelijk gebied en remt de suburbanisatiedruk af. Het gebied is gemengd natuurlijk en cultuurlijk met openheid als belangrijkste karakteristiek. Groene vingers dringen door in het grootstedelijk Antwerpen en zijn geworteld in de Antwerpse gordel. Sommige zijn aangetast door allerlei functies. Zij blijven toch belangrijk en moeten worden gevrijwaard. Het gebied tussen de E19 (tussen Rumst en Edegem) en de A12 met de vallei van de Struisbeek en eindigend in Fort 6 en het Nachtegalenpark is een aanéénschakeling van ingesloten open ruimten en kasteelparken tussen bebouwing, en wordt als een groene vinger beschouwd.
@ Grontmij Belgroma 20
Planningscontext
Doelstellingen van de Antwerpse Gordel: •
•
•
Tegengaan van bebouwing in de Antwerpse gordel Om de rol van grootstedelijke groenstructuur waar te maken, wordt uitbreiding van bebouwing in het gebied tegengegaan. Bij de selectie van hoofddorpen wordt dit verder uitgewerkt. De kernen worden maximaal landschappelijk geïntegreerd. Beschermen, versterken en verbinden van onderdelen van de gordel De Antwerpse gordel is meer dan de som van de onderdelen. Binnen de Antwerpse fragmenten realiseert hij een nieuwe samenhang. Voor de hoofdruimte vervult de gordel de functie van groene (recreatieve) long. à Bestaande elementen van de gordel worden beschermd en zo mogelijk vergroot. Dit geldt bijvoorbeeld voor groene vingers tot in grootstedelijk Antwerpen, ingesloten landschapskamers, kasteeldomeinen, forten, bossen of gebieden rond samenvloeiingen. Voor kwetsbare gebieden in de gordel worden beheersplannen en voorschriften opgemaakt. Natuurverbindingsgebieden worden hierbij betrokken. Landschapszorg en landschapsbouw, de aanleg van nieuwe bossen of de uitbouw van de ecologische infrastructuur spelen bij het creëren van waardevolle open ruimte verbindingen een grote rol. à Tussen de verspreide onderdelen van de gordel worden langzame verkeersverbindingen gerealiseerd. Het fietspadennet wordt daartoe verder verdicht waarbij relaties worden gelegd met de gemeentelijke netwerken en de woon-werk fietsroutes. Specifieke aandacht gaat naar fietsverbindingen die het kruisen van rivieren op strategische plekken mogelijk maakt (bijvoorbeeld een noord - zuid relatie over de Rupel ter hoogte van Rumst). Versterken van open ruimte functies zoals natuur, bossen, landbouw, recreatie en landschap De Antwerpse gordel heeft een functie voor het grootstedelijk gebied Antwerpen en voor de Antwerpse fragmenten. à
à à
à
min zijn nieuwe toeristisch-recreatieve voorzieningen nodig. Zo hoeft bijvoorbeeld het (momenteel beperkt) aantal overnachtingsmogelijkheden in de gordel niet te stijgen. De gordel is vooral gericht op de inwoners van het stedelijk gebied en op dagjesmensen. Delen van het gebied moeten ontoegankelijk blijven. Hierin wordt de natuurfunctie versterkt. De ongeordende ontwikkeling van serrebouw wordt tegengegaan. In en nabij Ranst kan een concentratie van serrebouw van provinciaal niveau worden ontwikkeld. Grondgebonden landen tuinbouw worden versterkt als buffer naast het grootstedelijk gebied. Bebossing wordt sterk gestimuleerd. Zij draagt bij tot meer samenhang in het gebieden en ondersteunt recreatie en natuur.
Selecties m.b.t. de open ruimte vinger Natuur De Struisbeek / Edegemse Beek is als natte natuurverbinding op provinciaal niveau geselecteerd. Wonen Hoofddorp type II: Aartselaar, Kontich en Edegem Hoofddorp type III: Rumst Een gemeente met een gewoon hoofddorp type II heeft de mogelijkheid voor de ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein en beperkte mogelijkheden voor de realisatie van meer bijkomende woningen dan voor de opvang van de natuurlijke aangroei nodig is. Bedrijvigheid De Antwerpse Fragmenten zijn provinciale economische verwevingsgebieden. Het zijn structuurbepalende elementen van de ruimtelijkeconomische structuur. Het zijn tevens economische knooppunten.
Recreatie is in het gebied een hoofdfunctie. Dit betekent niet dat al deze gebieden onbeperkt moeten worden opengesteld. Even@ Grontmij Belgroma 21
Planningscontext
De provincie bundelt de economische bedrijvigheid in de economische knooppunten. Het gebied rond de A12 is als kleinhandelsconcentratie geselecteerd. De afbakeningsprocessen voor de stedelijke gebieden bepalen het ontwikkelingsperspectief voor de kleinhandelsconcentratie. Landbouw Randstedelijke landbouw moet mogelijk blijven in de groene vingers van het verstedelijkt gebied Antwerpen, zodat de landbouw een functie als buffer voor verstedelijking kan krijgen. De nadruk ligt dan ook op grondgebonden landbouwactiviteiten. Vanuit het ruimtelijk beleid vereist dit maatregelen die de randstedelijke landbouwgebieden concreet afbakenen en de nodige garanties geven voor het voortbestaan van de bestaande landbouwactiviteiten daarbinnen. In het kader van de gewenste ruimtelijk-agrarische structuur duidt de provincie concentratiegebieden van serrebouw aan. De open ruimtevinger bevindt zich niet in één van de drie concentratiegebieden. Dit wil zeggen dat de tuinbouwactiviteiten niet structurerend zijn op provinciaal niveau en dat de vestiging van nieuwe starters zoveel mogelijk moet worden tegengegaan in het plangebied. Verkeer en vervoer De doortrekking van de N171 is opgenomen in het RSPA en geselecteerd als secundaire weg type I. Binnen de Antwerpse groene gordel is een beperkte toegankelijkheid vereist. Lokale fiets- en voetgangersnetwerken ontsluiten dit gebied en worden gekoppeld aan het voorstadsnet. Het mobiliteitsbeleid van het RSPA kent als basisprincipe ‘het bevorderen van collectief vervoer voor goederen en personen en het langzaam verkeer en in maatregelen om systemen te verknopen’. Het openbaar vervoer binnen het grootstedelijk gebied bestaat uit een ontsluitend stadsnet en verbindend voorstedelijk net. Het plangebied ligt tussen te stamlijnen in (A12 en N1) die behoren tot dit voorstedelijk net. In de kernen aan de rand van het stedelijk gebied zijn de overstappunten. Deze worden afgestemd op de hoogwaardige stedelijke woonmilieus en vormen multimodale knooppunten op het niveau van de stad. Deze knooppunten worden verbonden door een aantal tangenten, die aansluiting geven op het radiaal net van stamlijnen.
Doorheen het plangebied wordt een tangent voorzien tussen de UZA en Hove. Belangrijke intergemeentelijke multimodale knooppunten bevinden zich op het grondgebied van Kontich, Mortsel en Hove. Landschap Het plangebied behoort tot het toeristisch- recreatief netwerk ‘Steden en Stromen’. De kracht van het netwerk buiten de steden is te vinden in de aanwezigheid van rivieren, kanalen en waterplassen voor actieve waterrecreatie.
3.1.4
Bovengemeentelijk en gemeentelijke mobiliteitsplannen2
In de open ruimtevinger komen geen lokale verbindingswegen (type I) voor. M.b.t. het plangebied zijn de volgende wegen geselecteerd of voorgesteld als lokale ontsluitingswegen (type II): • • •
Kontichsesteenweg (Aarstelaar); Langlaarsteenweg (Aarstelaar); Steenweg op Waarloos (Rumst);
•
Drie-Eyckenstraat (Edegem);
2
Bovengemeentelijk mobiliteitsplan Aartselaar en Rupelstreek, januari 2000 @ Grontmij Belgroma 22
Planningscontext
3.1.5
Gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen
3.1.5.1 GRS Edegem (voorontwerp januari 2004)
Naar inrichting van concrete uitwerking van de “GROENE VINGER” (deel ten westen van E19), worden volgende suggesties gedaan: •
BPA nr. 7 “Hazeschrans”is richtinggevend voor de ontwikkeling van het gebied. De open ruimtevinger mist een ‘ruggengraat’ of een structurele drager. Deze structurele drager dient deel uit te maken van een netwerk van groencorridors die de verschillende open ruimtegebieden van grootstedelijk niveau met elkaar verbinden tot een ecologischrecreatief netwerk.
•
UIA-UZA als onderdeel van het stedelijk landschapspark Toekomstige uitbreidingen van de UA in het gebied moeten steeds landschappelijk geïntegreerd worden. Een minimale grondinname door bebouwing is gewenst. Het gebied wordt ingericht als campus met een maximale doordringbaarheid en toegankelijkheid voor langzaam verkeer. Ten westen van het UZA bevindt zich een zone, volgens het gewestplan bestemd als universiteitspark. Deze zone laat ontwikkelingen toe, gerelateerd aan het universiteitsgebeuren. Kleine KMO’s in de wetenschappelijke sector zijn toegelaten. Bevorderen van de multimodale bereikbaarheid van de universiteitscampus en het UZA. De realisatie van de tangentiële buslijn WilrijkUZA-Edegem-Hove-Morstel-Boechout als onderdeel van het voorstedelijk openbaarvervoersnet is een eerste (gerealiseerde) maatregel. Een verbetering van de bereikbaarheid voor langzaam verkeer kan bekomen worden door de aanleg van veilige fietspaden langs de Drie Eikenstraat. Een duurzame oplossing voor het op- en afrittencomplex (enkel gebruik door hulpdiensten) is een derde maatregel die op korte termijn kan verwezenlijkt worden.
•
Golfterrein als onderdeel van het stedelijk landschapspark De integratie van het golfterrein in deze deelruimte is mogelijk, gelet op de duidelijk aantoonbare behoefte. De gemeente opteert dan ook voor het behoud van deze functie. Een ruimtelijke inpassing van de bijhorende infrastructuur is gewenst. Het golfterrein wordt landschappelijk geïntegreerd (enkel gebruik van streekeigen beplanting). De toegankelijkheid en doorsteekbaarheid van het gebied mogen niet in het gedrang komen door deze infrastructuur. Uitbreiding is echter niet gewenst. Mogelijk kan het golfterrein als element geïntegreerd worden in de verdere uitwerking van het stadsrandbosproject.
Het gedeelte van het plangebied op grondgebied Edegem, met name de het deel ten westen van de E19 (UIA en Edegemse hoek) evenals de vallein van de Edegemse beek behoren tot de deelruimte ‘stedelijk landschapspark’, i.e. een bovenlokale ruimte waar een open ruimtebeleid wordt gevoerd. Vanuit het gemeentelijk beleid wordt een suggestie naar de provinciale overheid gedaan m.b.t. de open ruimte vinger. •
De maximale vrijwaring van de open ruimte in dit gebied is een basisdoelstelling. De hoofdfuncties in deze ruimten zijn: natuur, landbouw en recreatie.
•
Betekenen van een meerwaarde voor de eigen bevolking in dit gebied.
•
Ontwikkeling van deze deelruimte als een stedelijk landschapspark waar ‘openheid’ primeert. De term ‘landschapspark’ vestigt zowel de aandacht op de beeldkwaliteit en toegankelijkheid van het gebied (parkaspect) als op de natuurlijke en ecologische inrichting.
•
Aanduiden Edegemse Hoek als zoekzone voor het ontwikkelen van een stadstrandbos.
•
Mogelijke nabestemming van agrarische gronden bij stopzetting van de landbouwactiviteiten ter plaatse als belangrijk aandachtspunt.
•
Op het gewestplan bestemde zone voor ‘Universiteitspark’ (nog niet gerealiseerd) is een aandachtspunt.
•
De interne ruimtelijke samenhang in het gebied kan bevorderd worden door het uitwerken van enkele ‘groen-corridors’.
@ Grontmij Belgroma 23
Planningscontext
•
•
•
Herwaardering van bestaande en oude voetwegen Het gebied wordt doorkruist door een aantal oude landwegen. Deze landwegen kunnen ingeschakeld worden in een recreatief netwerk van voet- en fietswegen op bovenlokaal (grootstedelijk) niveau (zie boven ‘groencorridors’). Het vrijwaren van deze wegen, het voorzien van veilige oversteekplaatsen en het ruimtelijk-landschappelijk ondersteunen door een groenstructuur zijn aangewezen. Toegangen tot de verschillende functies kunnen gericht worden op dit element. Kleine Struisbeek De vallei van de Kleine Struisbeek vormt de drager van een groen Spoor (fietspad) tussen Edegem en UIA Wilrijk (fortenroute). Mogelijke uitbreidingen van de UIA of UZA houden rekening met de aanwezigheid van de beek. Een maximale bouwafstand ten opzichte van de waterloop wordt behouden. Natuurtechnische ingrepen gebeuren in functie van de natuurverbinding. Op het knooppunt van dit ‘groen Spoor’ en de groencorridors kan een informatiepunt uitgebouwd worden. Ten oosten van de E19 is de beek(vallei) volledig verdwenen. De gemeentegrens is het enige relict dat min of meer naar de aanwezigheid van de beek verwijst. Landbouw Natuur en bosontwikkeling vormen een mogelijke nabestemming voor alle agrarische zones in de open ruimtevinger.
Naar inrichting ven concrete uitwerking van de “VALLEIGEBIED VAN DE EDEGEMSE BEEK“ (deel ten oosten van E19, worden volgende suggesties gedaan: •
Beekvallei van de Edegemse beek als onderdeel uit van het stedelijk landschapspark. Dit betekent dat het valleigebied maximaal de ruimte moet krijgen om haar ecologische verbindende en hydrologische (waterbuffering en -afvoer) functie uit te oefenen. Extra ecologische en duurzame maatregelen dienen genomen te worden.
•
Sportcampus Kattenbroek als onderdeel van het landschapspark De ontwikkelingsperspectieven voor het recreatiedomein Katten-
broek – Ter Eiken zijn bepaald in het BPA nr 8 ‘Groot Molenveld’. Er wordt onder meer een versterking voorzien van de groenstructuur en er worden wadi’s voorzien langsheen het stratenpatroon. Grootschalige detailhandel is niet mogelijk. Het gemeentelijk ecopark is eveneens in dit gebied gelegen. Aan de overzijde van de beek, op het grondgebied van Kontich bevinden zich de ‘Edegemse bergen’. •
Kantorencampus Prins Boudewijnlaan als onderdeel van het landschapspark De bestaande bedrijvigheid wordt gebundeld en ingegroend. Bedrijvigheid met een hoge motorisatiegraad (logistiek) wordt gemeden. De kantorencampus wordt beter ontsloten met het openbaar vervoer. De ligging van de kantoren in het valleigebied vraagt specifieke aandacht voor de waterhuishouding in het gebied. Maximale infiltratie en of buffering van het regenwater voorziet een gecontroleerde waterafvoer bij langdurige of hevige regenval. De ontwikkelingsperspectieven voor de kantorenzone is vastgelegd in BPA nr2 ‘Terelst’.
•
Aanwenden van de problematiek omtrent de N171 als basis voor het opwaarderen van de open ruimte verbinding Door het realiseren van een kortsluiting via een nieuwe (verbindings)weg tussen de N171 en de N1 (Mechelsesteenweg) worden extra kansen geboden voor de ontwikkeling van het valleigebied als open ruimte corridor tussen Edegem en Kontich. Ter hoogte van het valleigebied van de Edegemse beek kan een deel van de bestaande verbinding (verlengde van de Boniverlei) opgeheven worden. De Kontichstraat resteert dan als enige verbinding op lokaal niveau tussen de kernen van Edegem en Kontich.
De oost-west as Drie Eikenstraat – Hovestraat wordt in het GRS aangeduid als de drager van de tangentiële openbaarvervoerslijn en vormt een belangrijk onderdeel van het bovenlokale provinciale fietsroutenetwerk. De combinatie hiervan werkt tevens als filter om de gemiddelde reissnelheid van het autoverkeer te beperken. De op- en afrit aan de UIA wordt niet weerhouden als volwaardige open afrit. Er wordt voorgesteld de op- en afrit enkel te laten gebruiken door hulpdiensten. @ Grontmij Belgroma 24
Planningscontext
3.1.5.2 Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Aartselaar (voorontwerp ò maart 2002)
•
Natuur Er wordt gestreefd naar het behoud, de landschappelijke inrichting en voldoende verbinding tussen de dorps- en landschapsgezichten, de beschermde monumenten, de kasteeldomeinen (bakens) en bijhorende dreven en de open ruimte gebieden van Aartselaar. De beekvalleien van de Struisbeek en de Wullebeek dienen maximaal te worden gevrijwaard van bebouwing. Een natuurlijke inrichting wordt vooropgesteld.
•
Open ruimte structuur De ecologische ontwikkeling van de Struisbeek en de Wullebeek zijn van groot belang voor de uitbouw van de groene structuur in Aartselaar. Ook andere dwarsverbindingen, die de oversteekbaarheid van A12 garanderen, dienen te worden verzekerd. Op deze manier kan een toeristisch-recreatief netwerk van veilige wandel- en fietsroutes tussen de landbouwgebieden en kasteeldomeinen worden uitgewerkt.
•
Nederzettingsstructuur Het residentiële karakter van de gemeente wordt behouden. De woonkernen worden versterkt en verdicht waarbij speciale aandacht gaat naar de te verhogen woonkwaliteit, de verscheidenheid van woontypes en het bundelen van te ontwikkelen activiteiten in de kernen. Vermits A12 zou opgenomen worden in het grootstedelijk gebied dient hier te worden gestreefd naar verdichting. Dit kan onder meer door de toegelaten maximale bouwhoogte ook werkelijk te realiseren. De woonfunctie dient te worden versterkt langs A12.
•
Economische structuur Een herstructurering en verdichting van de bedrijven- en winkelconcentraties aan A12 dient zowel de leesbaarheid van het bebouwde weefsel als de functionaliteit van de bedrijfspercelen te verhogen. In het algemeen dienen een aangepaste architectuur, bakens en andere oriënterende elementen de leesbaarheid van de bedrijventerreinen aan en rond A12 te verhogen. De ontsluiting van de bedrijven en winkels langs A12 mag de achterliggende straten niet langer belasten. Verkeersgenererende bedrijven dienen te worden geweerd, en bedrijfsvervoerplannen dienen te worden opgemaakt teneinde een antwoord te bieden aan de huidige verkeerscongestie op A12. Bedrijfskavels die moeilijk te ontsluiten zijn, of gelegen zijn in een landschappelijk waardevol gebied worden bij voorkeur niet ontwikkeld.
•
Toeristisch-recreatieve structuur Optimaliseren van het aanbod van fiets- en wandelroutes. Hierbij dient netwerkvorming van recreatieve clusters centraal te staan. Als recreatieve aantrekkingspolen worden onder meer het kasteel Cleydael en omgeving, en het Solhof aangeduid.
3.1.6
Golfmemorandum
De Vlaamse Regering keurde dd. 20 juni 2003 een beleidskader voor alle bestaande golfterreinen goed. Dit algemeen beleidskader is een onderdeel van het Vlaamse Golfmemorandum, dat voor alle bestaande en toekomstige golfterreinen rechtszekerheid en een toekomstperspectief wil bieden. Volgens dit memorandum zijn de provincies bevoegd voor het opmaken van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) voor golfterreinen met maximaal 9 holes, of een oppervlakte tussen de 8 en 40ha. De golfclub ‘Drie Eycken’ in Edegem behoort hiertoe.
@ Grontmij Belgroma 25
Planningscontext
3.2
Juridische plandocumenten
3.2.2
3.2.1
Gewestplan
De goedgekeurde BPA’s in de open ruimtevinger hebben betrekking op bebouwd gebied. Het BPA Hazeschrans, goedgekeurd bij MB van 23/07/1996 (nummer 8 op de kaart) is het enige bestemmingsplan dat een agrarische bestemming omvat.
Nabij de Rupel komen talrijke ontginningsgebieden voor. Centraal in de open ruimtevinger is de hoofdbestemming agrarisch. Woongebieden met landelijk karakter zijn lintvormig ingekleurd. Het bedrijventerrein Satenrozen is duidelijk herkenbaar centraal op het plangebied. Het ingesloten karakter van de open ruimtevinger is ook in de juridische bodembestemmingen merkbaar. Centraal doorheen het plangebied loopt een reservatiestrook voor pijpleidingen.
Bijzondere plannen van aanleg
Figuur 21: Bijzondere plannen van aanleg 3.2.3
Figuur 20: Gewestplan
Habitat
In de open ruimtevinger komen geen habitatrichtlijngebieden voor. @ Grontmij Belgroma 26
Planningscontext
3.2.4
Monumenten, beschermde landschappen en dorpsgezichten
In het plangebied zijn de Hazeschranshoeve en hoeve Paddenpoel een beschermd dorpsgezicht. Kasteel Solhof en Groeningenhof zijn eveneens als beschermd dorpsgezicht opgenomen. In het zuidelijk deel komen enkele beschermde landschappen voor. Het Fort 6 is in tegenstelling tot de naburige forten niet beschermd.
3.3
Planningsprocessen, relevante studies en lopende projecten
3.3.1
Streefbeeld N1713
De N171 wordt doorgetrokken tussen E19 en A12. Het eindbeeld van de N171 voorziet een 2x1 autoweg met een landschappelijke inpassing. Het bestaande deel is een 2x2 autoweg. Het streefbeeld voorziet de vergroening van de N171 tussen Pierstraat en Satenrozen door herschikking tot 2x1 en de creatie van een laan voor een afwerking van de randen van het industriegebied. Dit vrijkomende deel van het bestaande tracé N171 wordt als een lineair park met fiets-, skate- en wandelrecreatie ingericht. VERSTERKEN GROENE VINGER VIA LANDSCHAPSPLAN
3
Figuur 22: Beschermde landschappen, dorpsgezichten en monumenten
Afdeling Wegen en Verkeer Antwerpen, Opmaak streefbeeldstudie N171 incl. landschapsstudie, uitgevoerd door Langzaam Verkeer vzw – Groep Infrabo, eindrapport november 2003 @ Grontmij Belgroma 27
Planningscontext
•
Geen (hoog)dynamische ontwikkelingen in dit gebied.
BESCHERMEN WOONKWALITEIT
•
Restanten van eiken-berkenbos, naaldbosfragmenten en kasteeldomeinen in de onmiddellijke omgeving van het wegvak worden opgenomen als stapstenen voor de uitbouw van een noord-zuidelijke groenas voor de Antwerpse agglomeratie.
•
Ruimtelijke verdichting en diensten en winkels van lokaal niveau in (of enten op) de bestaande kernen.
•
De oude wegverbindingen vormen de ruimtelijke drager van de dorpskommen Reet, Aartselaar en Kontich en de gehuchten Beurs, Heiken en Keizershoek. De verkeersleefbaarheid primeert hier boven de verkeersfunctie.
•
Geluidswering voor de woonwijk Predikherenveld vormt een ander belangrijk aandachtspunt. Bij de landschappelijke inpassing wordt aanvullend rekening gehouden met drie dwarse hoogspanningsleidingen.
•
De aanwezige spoorwegbedding met zijn natuurwaarden wordt gevrijwaard. Door maximaal gebruik te maken van de reserveringsstrook op het gewestplan kan het tracé van de weg meer naar het noorden worden opgeschoven en ontstaan er mogelijkheden om tussen de Predikherenhoevestraat en de N171 het groen van de spoorwegberm te verruimen tot park/uitbreiding van een speelbos.
•
Ecologische inpassing van de N171: in de doorsneden open ruimte worden de gekwetste randen hersteld. In de reststrook wordt de waterhuishouding geregeld, samen met de afwatering van de weg zelf. Natuurlijke bufferbekkens staan in voor de afwatering van de weg.
•
In de directe omgeving van het kruispunt Eikenstraat - Pierstraat zijn nog enkele restgronden die benut kunnen worden voor een parkachtige invulling van het knooppunt, als onderdeel van de groene vinger. De bestaande watertoren wordt gewaardeerd als een stadslandschappelijk baken, scharnier voor het groen raster (oost west – noord zuid). Als dusdanig kunnen beperkte verzorgende functies voor recreatie in het gebied worden voorzien (horeca, info en educatie).
•
De ex-spoorwegbedding en delen van de bermen van de N171 worden aangewend als ecologische strip (natuurverbinding).
•
Het gemeentelijke Bosbeekpark vormt de uitvalsbasis voor de functioneel-recreatieve fietsroute tussen Boom en de zuidelijke stadsagglomeratie van Antwerpen in de richting van de UIA-campus en Fort 8 te Wilrijk. Het knooppunt van de voorziene N171 met de Pierstraat - Eikenstraat wordt opgevat als scharnierpunt in deze fietsroute.
•
OPEN HOUDEN LANDBOUWGEBIED TEN NOORDEN VAN REET •
Ruimtelijk beeldherstel van de vallei van de grotendeels overwelfde Nielse beek.
•
Een functioneel retentiebekken, opgevat als open waterpartij, zorgt voor een vooraankondiging van het kleigroevengebied. Omwille van de beperkte capaciteit van de waterafvoer onder de N171 (ingebuisde Nielse beek) fungeert het retentiebekken als buffer. Bovendien heeft het bekken een drainerende functie voor de vochtige weilanden.
•
Herstel kleine landschapselementen in het gebied.
Tussen Predikherenvelden (Reet) en Krekelenberg (Boom-Niel) wordt het westelijke tracédeel van de N171 als een afdalende slingerende ‘parklane’ ingepast in het steilfront.
@ Grontmij Belgroma 28
Planningscontext
3.3.2
Provinciaal fietsroutenetwerk
Binnen een overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de Vlaamse provincies, werd een bovenlokaal fietsroutenetwerk opgebouwd. Dit netwerk is een kader waarop het Vlaams Gewest zich zal steunen om een objectieve behoefteanalyse op te stellen met betrekking tot infrastructurele maatregelen naar fietsers toe.
3.3.3
Recent overstroomde gebieden (ROG) en van nature overstroombare gebieden
Stroomafwaarts op de Kleine Struisbeek en de Edegemse Beek, nabij de bebouwde gebieden aan A12 zijn duidelijke overstromingszones waarneembaar.
Het provinciaal functioneel fietsroutenetwerk is gebaseerd op functionele verplaatsingen (woon-werk, woon-winkel en woonschoolverplaatsingen). Het provinciaal netwerk van fietspaden verbindt de meeste woonkernen, scholen en regionale bedrijventerreinen.
Figuur 23: Provinciaal fietsroutenetwerk
Figuur 24: Recent overstroomde gebieden (ROG 2003) @ Grontmij Belgroma 29
Planningscontext
3.3.4
Studie stadsrandbos 4
De studie “stadsrandbos Antwerpen” kadert binnen de Vlaamse doelstellingen om tegen 2007 een 10 000 ha effectieve bosuitbreiding te realiseren. Binnen de studie wordt gezocht naar zoekzones ten zuiden van Antwerpen waar 200 à 300 ha aan effectieve bosuitbreiding gerealiseerd kan worden. Het bos moet van bovenlokale betekenis zijn waarbij de hoofdfunctie recreatie (zachte recreatie) is met ecologische en structuurversterkende meerwaarden. Het stadsrandbos is vooral gericht op de stadsbewoners en mensen uit de stedelijke periferie van Antwerpen. Er wordt gestreefd naar een afwisselend landschap met bos en open ruimtegebieden. De zoekzone Edegemse Hoek-Groeningenhof –Pannebossen komt op de tweede plaats voor de realisatie van een stadsrandbos in het zuiden van Antwerpen. Volgende elementen worden aangeduid: •
Bosuitbreiding kan gerealiseerd worden, bijvoorbeeld rond Groeningenhofpark (aankoopopportuniteit en laagste bodemgeschiktheid voor de landbouw), als buffer tegen geluidhinder E19 en aan de grens van de woonkern van de gemeente Aartselaar.
•
Het voormalige tracé van de grote Ring (momenteel open ruimte) biedt potenties voor natuurverbindingen en recreatieve verbindingen tussen de 3 open ruimtevingers ten zuiden van Antwerpen.
•
Een aantal acties ondersteunen de uitbouw van een stadsrandbos, met name de tramverlenging tot aan de carpoolparking te Kontich en het feit dat de grootgrondbezitter momenteel de pachten op zijn eigendom niet meer verlengt waardoor er regelmatig gronden te koop staan. Ook kunnen een aantal knelpunten ( illegale motorcrossactiviteiten en golf) in positieve zin omgevormd worden waardoor de realisatie meer haalbaar wordt. Volgende locaties worden aangeduid als mogelijke bosuitbreidingszones:
• •
Ten oosten en ten westen van de Edegemse Hoek. Ten zuiden van Edegemse Hoek-Groeningenhof-Pannebossen waarbij de verbindingsweg van Schelle naar het zuiden van Aartselaar een barrière is. Het gebied ten zuiden van deze verbindingsweg hiervan is visueel onaantrekkelijk door hoogspanningskabels (artefacten).
3.3.5
Studie Fortengordel 5
De studie omvat de ruimtelijke en planologische ontwikkelingsmogelijkheden van de Brialmontforten rond Antwerpen en is opgemaakt als strategisch project ter uitvoering van het RSPA. Enerzijds biedt de studie een voorstel voor ontwikkeling van een belangrijk historisch patrimonium en anderzijds kan de studie aanzien worden als een voorbereiding op het afbakeningsproces van het grootstedelijk gebied Antwerpen. Fort 6 behoort tot de open ruimtevinger en wordt getypeerd als ‘campusfort’, waarbinnen voorzieningen voor administratie en secretariaat van het UIA, studentenvoorzieningen en andere ondersteunende voorzieningen kunnen gelokaliseerd worden voor zover dit gebeurt met respect voor de ecologische randvoorwaarden. Het fort dient beschermd te worden als monument. Hierbij dient de oorspronkelijke fortstructuur te worden hersteld. De overgebleven fortgebouwen worden gerenoveerd en zullen functioneren als zwaartepunt in de campus. De gracht wordt grotendeels hersteld en het centrale plein wordt heraangelegd in functie van een centraal activiteitenplein. De binding met de gordel wordt gecreëerd door een visuele aantakking op de Krijgsbaan. De relatie met de naastliggende forten wordt gecreëerd door recreatieve fietsroutes. In relatie met de omgeving zal het fort deel uitmaken van het landschapspark van de UIA mede doordat het zwaartepunt van de campus verschuift naar fort 6.
4
Min. Vlaamse Gemeenschap –AMINAL Bos en Groen + Provincie Antwerpen, uitgevoerd door Aeolus bvba + Vereniging voor Bos in Vlaanderen vzw, 2000)
5
Provincie Antwerpen, Herover de fortengordel, Concept Vesting Antwerpen, uitgevoerd door Stramien cvba, maart 2002 @ Grontmij Belgroma 30
Planningscontext
3.3.6
Mober Universitair ziekenhuis Antwerpen 6
Het bestaande bereikbaarheids- en mobiliteitsprofiel van het ziekenhuis in onderzocht. Er zijn momenteel 1285 parkeerplaatsen aanwezig. Op basis van een inschatting voor de toekomst wordt er een toename van personen verwacht van 14% per jaar. In het trendscenario zal er behoefte zijn aan 1869 parkeerplaatsen. In een duurzaam scenario (verminderen autogebruik) wordt deze bijkomende behoefte op 1787 geraamd. Een belangrijk element in de problematiek van het ziekenhuis is de status van het op- en afrittencomplex van de Drie Eikenstraat. In de studie werden vijf ontsluitingsmodellen onderzocht: •
Model 1: de ontsluiting van het UZA gebeurt volledig via de Wilrijkstraat. De toegang via de Drie Eikenstraat kan enkel gebruikt geworden voor hulpdiensten. De bus volgt dezelfde route als het autoverkeer.
•
Model 2: de hoofdontsluiting van het UZA gebeurt via de Wilrijkstraat, maar er is een tweede uitgang voorzien langs de Drie Eikenstraat. Deze uitgang is bedoeld voor het verkeer dat richting A12 of Aartselaar rijdt. De ontsluiting voor de bus gebeurt volledig via de Wilrijkstraat.
• •
•
6
Model 3: de ontsluiting gebeurt volledig via de Drie Eikenstraat. Enkel de bus heeft nog een toegang via de Wilrijkstraat. Model 4: er is een aantakking van de E19 vanuit Antwerpen, die rechtstreeks toegang geeft tot de parking. Voor het verkeer van en naar het onderliggende wegennet wordt gebruik gemaakt van de inen uitgang aan de Drie Eikenstraat. De bussen beschikken over een in- en uitgang aan de Wilrijkstraat en aan de Drie Eikenstraat. Model 5: er is een volwaardig op- en afrittencomplex dat rechtstreeks aantakt op de parking van het ziekenhuis. Dit complex kan wegens de beperkte bochtstraal alleen maar gebruikt worden voor personenwagens. De huidige op- en afrit kan dan afgeschaft worden. De
Universitair Ziekenhuis Antwerpen, opmaak MOBER, uitgevoerd door vzw Langzaam Verkeer, september 2003
bus beschikt over een in- en uitgang langs de Wilrijkstraat en de Drie Eikenstraat. In alle modellen worden maatregelen voorzien om het comfort van het openbaar vervoer en de zachte verplaatsingswijzen te verbeteren. Al deze modellen zijn beoordeeld geweest naar bereikbaarheid, leefbaarheid en technische haalbaarheid. Uit de evaluatie blijkt dat op korte termijn model 3 het meest aangewezen is. In dit model gebeurt de ontsluiting van het ziekenhuis volledig via de Drie Eikenstraat. Dit biedt volgende voordelen: •
Model 3 is financieel en technisch haalbaar op middellange termijn. De modellen 4 en 5 zijn op middellange termijn niet haalbaar.
•
Model 3 voorziet een eenduidige in- en uitgang van en naar de parkeerterreinen van het ziekenhuis. De meest aangewezen oplossing is een rotonde.
•
De knooppunten langs de Drie Eikenstraat worden beter ingericht, zodat het verkeer vlotter en veiliger kan verlopen. @ Grontmij Belgroma 31
Planningscontext
•
De wegenhiërarchie wordt gerespecteerd: de ontsluiting van het ziekenhuis gebeurt volledig via een lokale ontsluitingsweg, terwijl de Wilrijkstraat, een woonstraat, gevrijwaard wordt.
•
Een rotonde in de Drie Eikenstraat maakt ook de keerbeweging van het verkeer dat van de E19 komt veiliger
Model 5 kan een oplossing bieden voor het probleem van het sluipverkeer. Deze oplossing heeft echter grote gevolgen op vlak van de verkeersstromen in de regio, de impact op het landschap en de leefbaarheid van de omliggende woningen. Deze oplossing is slechts op lange termijn haalbaar.
@ Grontmij Belgroma 32
Ruimteclaims en spanningsvelden
4
4.1
Ruimteclaims en spanningsvelden
Trends
De druk op deze open ruimte is erg groot, voornamelijk veroorzaakt door de spreiding van stedelijke voorzieningen. Het van oorsprong agrarisch gebied wordt stilaan opgeslorpt door een hoge concentratie aan (semi)publieke infrastructuren. Het betreft voornamelijk actiefrecreatieve en economische infrastructuur voor allerhande dienstverlening (kinderopvang, ziekenhuis,…), voornamelijk in het noordelijk en het westelijk deel van de open ruimtevinger. Rond de A12 zijn eerder ongecontroleerde economische en commerciële ontwikkelingen gaande die de open ruimte en in eerste orde de beleving ervan aantasten, waardoor een verdere versnippering van de open ruimtevinger plaatsvindt. De huidige trend binnen de UA (fusie van de Antwerpse universiteiten UIA, RUCA en UFSIA) wijst op een verdere concentratie van nieuwe infrastructuur, voornamelijk in de binnenstad van Antwerpen. Deze trend vermindert de druk op de open ruimte voor universitaire instellingen of afgeleiden hiervan in het noordelijk deel van de open ruimtevinger. Vanuit verschillende beleids- en bestuursniveaus en belanghebbende verenigingen is er consensus omtrent het behoud en de versterking van dit gebied als een open ruimtegebied.
4.2
Ruimteclaims
•
Verstedelijkingsdruk: invullen woonuitbreidingsgebied (BPA Neerland en woonuitbreidingsgebied Aartselaar);
•
Bedrijventerrein langs Edegemse beek en zone openbaar nut langsheen Doornstraat: transportgebonden ruimteclaims;
•
Tuinbouwbedrijven (met kleinhandel) Doornstraat – Drie Eyckenstraat;
•
Grootschalige serres in het open landschap;
•
Verdichtingprojecten in open landelijke linten (bv. appartementsgebouw hoek Doornstraat- Groeningenlei);
4.3
Spanningsvelden
•
Verstedelijkingsdruk: harde grenzen A12 – open ruimtevinger;
•
Nog niet gerealiseerde bestemmingen (gewestplan) à Neerland (Antwerpen): woonuitbreidingsgebied. à Regionaal bedrijventerrein op Edegemse beek (ter hoogte A12gedeeltelijk reservatiestrook). à Zone UIA: verdere ‘dichtslibbing’ van de groen vinger in dit gebied juridisch mogelijk is. Het huidige gebruik is agrarisch;
•
Zoekzone bedrijventerrein ‘Reukens’ – lokaal stadsbosje;
•
Overstromingsgebieden rond Edegemse Beek (zie ROG);
•
Gedeelte rond Molenbos (ten oosten E19) als (clandestiene) mountainbike- en motorcrossterrein;
•
Doortrekking N171 als mogelijke bijkomende versnippering in open ruimtevinger;
•
Potentiele natuurwaarden (fort 6 als vleermuizenhabitat en Neerland als habitat voor Kamsalamander)
@ Grontmij Belgroma 33
Open ruimtevinger morgen
5
Open ruimtevinger morgen
5.1
Doelstellingen
A. Maximaal vrijwaren open ruimtevinger van verdere verstedelijking In de open ruimtevinger staat het vrijwaren van de open ruimte voorop. Een gebiedsgerichte afweging dient te gebeuren per landschapskamer m.b.t. uitbreiding van bestaande en oprichting van bijkomende bebouwing. Een beleid dient te worden uitgewerkt m.b.t. de open ruimtearchitectuur, zoals nieuwe mogelijke functies voor waardevolle hoeves en kasteeldomeinen evenals bebouwingscriteria m.b.t. de landelijke linten. B. Open ruimtevinger als wezenlijk onderdeel van het stedelijk gebied Antwerpen De open ruimtevinger staat in functie van het grootstedelijk gebied Antwerpen en haar periferie. Dit betekent dat de toekomstige invulling van de open ruimtevinger in functie zal staan van het stedelijk gebied. C. Open ruimtevinger in verbinding met omliggende open ruimtegebieden De verbindingen met de omliggende open ruimtegebieden (Kleidaal (west), Molenbos-Arendsnest (oost), Provinciaal domein Schorre (zuid) en Nachtegalenpark-Middelheim (noord)) worden morfologisch en landschappelijk versterkt. D. Natuur, grondgebonden landbouw en recreatie in verweving In de open ruimtevinger staan natuur, (grondgebonden) landbouw en recreatie in voor het vrijwaren van de open ruimte. E. Landschappelijke opwaardering met oog voor historische karakteristieken In de open ruimtevinger dient de landschappelijke vormgeving door de toekomstige functies (natuur, recreatie en landbouw) vanuit een landschappelijke historisch oogpunt te gebeuren. Cultuurhistorische landschapsrelicten dienen waar mogelijk hersteld en versterkt te worden.
F. Gedifferentieerd recreatiebeleid en –netwerk in de open ruimtevinger In de open ruimtevinger wordt de recreatieve structuur onderverdeeld in passieve recreatie en recreatiepolen. Deze elementen vormen onderling een samenhangend netwerk en kunnen als beleidselementen worden gehanteerd. à
à
Passieve recreatie omvat elke vorm van recreatie die complementair is aan de natuur, die geen grootschalige infrastructuur behoeft en die in verweving met nagenoeg elke functie kan voorkomen. Passieve of ‘zachte’ recreatie-infrastructuur omvat: wandel-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen, ligweiden, stadsbossen, speelbossen, … Recreatiepolen zijn concentraties van recreatieve infrastructuur waar de mogelijkheid bestaat om bijkomende voorzieningen te plaatsen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen harde en zachte recreatiepolen. Harde recreatiepool: recreatiezone waar grootschalige sportinfrastructuur en uitgebouwde functionele faciliteiten (parking, tribunes, oefenterreinen,...) voorkomen. Mogelijke voorbeelden van dergelijke polen zijn overdekte sporthallen, atletiekpistes, voetbalvelden, voetbalstadium, tennisterreinen, fitnesscentra, educatieve centra, publieke ontmoetingscentra,… Zachte recreatiepool: recreatiezone die sterk verweven is met natuur en/of landbouw, waar kleinschalige en beperkte infrastructuur en kleinschalige functionele faciliteiten (parking, infopunt, schuilhok,…) t.b.v. de recreant kunnen voorkomen. Een zachte recreatiepool is een zone waar een of meerdere functies (in verweving) voorkomen, zoals speelvelden, natuurgebieden met fietspaden, visvijvers, golfterrein, kinderboerderij, manege, “werk”boerderij, natuureducatieve centra, grasvelden t.b.v. sport en spel zonder grootschalige infrastructuren zoals tribunes, verlichtingsmasten,…
G. Stadsrandbos als wezenlijk onderdeel van de open ruimtevinger Een specifieke recreatiepool is het stadsrandbos, die t.b.v. het grootstedelijk gebied Antwerpen wordt ingericht. Het stadsrandbos wordt gezien als een samenhangend geheel van recreatieve en natuurlijke boscomplexen met tussenliggende openruimtegebieden (landbouw @ Grontmij Belgroma 34
Open ruimtevinger morgen
en/of natuur) en een netwerk van kleinere zachte recreatiepolen en bosfragmenten. H. Hoge toegankelijkheid van de open ruimtevinger De open ruimtevinger heeft een grootstedelijke functie en dus een hoge toegankelijkheid. Voor de uitbouw van dit toegankelijk stedelijk open ruimtegebied zal een poortenconcept moeten worden uitgewerkt dat deel uitmaakt van het recreatief netwerk. Poortgebieden en lokale poorten worden onderscheiden. Beide worden zodanig georiënteerd dat aan elke omliggende gemeente of stedelijk gebied een optimale toegankelijkheid wordt gegarandeerd. Bij de inrichting van de lokale poorten en poortgebieden dient de beleving van het “binnentreden” centraal te staan. Elke poort en poortgebied heeft tevens een eigen karakter en een bepaalde draagkracht. à Poortgebieden: een poortgebied is een ruimtelijk en landschappelijk onderscheiden zone waar een hoofdtoegang tot de open ruimtevinger aanwezig is. Naast deze uitgesproken ruimtelijke functie kan binnen dit gebied ruimte voorzien worden voor onthaal en/of horeca, voor recreatie-ondersteunende activiteiten (bv. fietsverhuur), eventueel voor voldoende parkeermogelijkheid, een informatiecentrum of –stand t.b.v. de recreant,… Een netwerk van onderling gedifferentieerde, en al dan niet dynamische poortgebieden wordt vooropgesteld als drager voor de open ruimtevinger. à Lokale poorten: een lokale poort tot het studiegebied wordt beschouwd als een toegang tot de open ruimtevinger, als een toegang tot een landschapskamer of een deel ervan, maar dit op een meer lokaal niveau tegenover de poortgebieden. Bij lokale poorten wordt er geen grootschalige infrastructurele uitbouw voorzien. Kleinschalige voorzieningen zoals informatieborden, picknickplaats, zitbanken,… kunnen worden ingericht. Bestaande horecafaciliteiten en gemeenschappelijk gebruik van parkeerplaatsen (bij bestaande zaken of diensten,…) kunnen eventueel deel uitmaken van lokale poorten.
Deze dragers vormen vaak verbindingen met het stedelijk gebied, met de omliggende woonkernen en met andere open ruimtegebieden. De structurerende dragers zijn: à netwerk van poortgebieden; à netwerk van wandel- en fietspaden, ruiterpaden, lokale poorten; à beekvalleien van de Edegemse beek, Kleine Struisbeek, Mandoerse beek, Wullebeek,…; à boscomplexen; J. Maximaliseren recreatief medegebruik Vanuit de grootstedelijke functie van de open ruimtevinger dient het recreatief medegebruik onderzocht te worden en waar mogelijk geimplementeerd worden bij nieuwe ontwikkelingen of reconversie van bestaande functies. K. Ruimtelijk en landschappelijk verbonden landschapskamers met onderling verschillen in functie, identiteit en beleving De landschapskamers vormen samen de open ruimtevinger. De kamers worden onderling nauw verbonden door de structurerende dragers. Er wordt gestreefd naar het samenbrengen van de kamers. Deze delen worden specifiek uitgebouwd naar toekomstige functies en worden landschappelijk ingericht. L. Begrenzing versus relaties met stedelijk gebied Er wordt een afgewogen onderscheid gemaakt in landschappelijke begrenzingen of in landschappelijke relaties t.o.v. het stedelijk gebied. Hinderlijke (stedelijke) grenzen dienen waar nodig maximaal afgewerkt te worden op een natuurlijke wijze. Op bepaalde plaatsen kan de stedelijkheid benadrukt te worden. M. Waterbergend vermogen t.o.v. stedelijk gebied en stedelijke omgevingen De open ruimtevinger dient waar mogelijk bufferend te fungeren bij wateroverlast.
I. Uitbouw van structurerende dragers De ruimtelijk structurerende dragers vormen de ruggengraat van de open ruimtevinger. Ze worden versterkt en volwaardig uitgebouwd. @ Grontmij Belgroma 35
Open ruimtevinger morgen
5.2
Visie en ontwikkelingsconcept
Uit de analyse van de bestaande structuur van de open ruimtevinger blijkt dat de bestaande toestand eerder een gefragmenteerd geheel is door verschillende landschapskamers dan één samenhangend open ruimtegebied. M.b.t. de toekomstige uitbouw van dit gebied kunnen uit de doelstellingen volgende krachtlijnen gebundeld worden: à
de open ruimtevinger bestaat uit ruimtelijk en landschappelijk verbonden landschapskamers met onderling verschillen in functie, identiteit en beleving.
à
de verweving van de functies natuur, recreatie en landbouw in de open ruimtevinger dienen garant te staan voor het vrijwaren van dit gebied van verdere verstedelijking.
à
de open ruimtevinger heeft in hoofdzaak een grootstedelijke functie. De open ruimtevinger, met haar verschillende functies, staat ten dienste van het grootstedelijk gebied Antwerpen
Vanuit deze krachtlijnen wordt voor de toekomstige uitbouw van de open ruimtevinger een concept van ‘open ruimtepiramide’ voorgesteld. De open ruimtevinger wordt zowel morfologisch als functioneel met de vorm van een ‘piramide’ vergeleken. Vanuit de bestaande ruimtelijke structuur zijn er duidelijke ‘lagen’ waar te nemen die kunnen versterkt worden, of kunnen er lagen worden aangeduid die vanuit een specifiek ontwikkelingsperspectief kunnen worden uitgebouwd. In elke laag komen de drie hoofdelementen (natuur, landbouw en recreatie) verweven en in wisselende verhoudingen voor. Finaal wordt met dit concept van open ruimtepiramide een solide en samenhangende structuur (= piramide) voorgesteld, bestaande uit onderling verschillende doch met elkaar verbonden ‘lagen’. Aan elke laag kan derhalve een specifiek ontwikkelingsperspectief worden gekoppeld en waarvoor concrete landschappelijke en ruimtelijk inrichtingsprincipes kunnen worden opgesteld. In het concept van open ruimtepiramide is een abstractie gemaakt van aanwezige harde stedelijke functies die reeds aanwezig zijn in de open ruimtevinger. Er wordt immers uitgegaan van het open ruimtegebied.
Figuur 25: Ontwikkelingsconcept open ruimtevinger ‘Open ruimtepiramide’ @ Grontmij Belgroma 36
Open ruimtevinger morgen
De ‘open ruimtesluis’ vormt een stedelijke overgangszone naar de open ruimtevinger. De hoofdfunctie is een stedelijke functie (wonen, werken,…), de nevenfunctie omvat recreatie en natuur. Deze open ruimtesluis wordt aanzien als één groot multifunctioneel parkgebied, dat reeds een natuurlijk karakter heeft en een ruimtelijke overgang vormt voor de stedeling die zich op een zachte manier (wandelen, fietsen,…) uit de stedelijkheid baant en de open ruimtevinger induikt. De ‘open ruimtesluis’ vormt een wezenlijk onderdeel van de fortengordel (oost-westverbinding). Het aanwezige multifunctioneel karakter (openbare diensten, recreatie, bewoning,…) wordt verder versterkt en op een uitgesproken parkachtige wijze verder uitgebouwd. Kleine toegankelijke parkgebieden en boscomplexen rond openbare en semi-publieke functies wisselen elkaar af. Het ‘recreatieveld’ vormt een eerste laag van de open ruimtevinger. Dit gebied kan als geheel deel uitmaken van het toekomstige stadsrandbos. De hoofdfunctie in deze laag is recreatie, de nevenfunctie omvat natuur en landbouw. De recreant bereikt vanuit de ‘open ruimtesluis’ of vanuit het stedelijk gebied (zone A12 of Edegem) dit ‘recreatieveld’. Talrijke actieve en passieve recreatievormen komen hier voor. De harde polen worden versterkt en groengeïntegreerd uitgebouwd. Een netwerk van recreatiepaden tussen de verschillende recreatiepolen, tussen de toegankelijke poortgebieden en de lokale poorten wordt maximaal uitgebouwd. Het historisch patroon van dreven en bomenrijen en kleine landschapsbosjes rond grootschalige open percelen wordt in dit gebied versterkt. Het ‘recreatieveld’ vloeit over in de ‘open valleiverbinding’. Deze laag omvat de loop van de Struisbeek-Edegemse Beek en vormt een belangrijke ecologische verbinding met de oostelijke en westelijke open gebieden (cfr. provinciale selectie RSPA). De hoofdfunctie in deze laag is natuur, de nevenfunctie omvat landbouw en (zachte) recreatie. De ‘open valleiverbinding’ kan als geheel deel uitmaken van het toekomstige stadsrandbos.
In deze oost-west gerichte strook staat het natuurlijk karakter van deze zone voorop, waarbij de vallei van de Struisbeek-Edegemse beek maximaal wordt gevrijwaard van bijkomende activiteiten en waarbij bestaande schadelijke functies worden afgebouwd. Het historisch patroon van meanderende beken met beekbegeleidende vegetatie in een open landschap, met dreven, bomenrijen en kleine landschapsbosjes wordt in dit gebied versterkt. Het ‘boshart’ is het centrale deel van de open ruimtevinger. Dit gebied wordt als zwaartepunt van het toekomstige stadsrandbos aangeduid. Hier komen reeds vier historische boscomplexen voor (Solhof, Groeningenhof, Pannenbossen en Molenbos) met enkele historische dreven en kleinere bosfragmenten. In deze zone staat de natuurfunctie (bebossing) voorop, in verweving met (zachte) recreatie. In bijkomende orde vormt de functie landbouw hier ook een nevenfunctie. Grootschalige eenheden boscomplexen worden in deze centrale zone voorzien, met recreatieve bossen en ecologische gebieden. Tussen de grote eenheden bos kunnen grootschalige open ruimtes, onderling verbonden door dreefstructuren, worden ingericht. Met de toekomstige doortrekking van de N171 vormt de ‘open ruimtescharnier’ enerzijds de centrale verbinding tussen E19 en A12 en maakt ze anderzijds uitwisseling mogelijk tussen de noordelijke lagen (recreatieveld, open valleiverbinding en boshart) met de zuidelijke zone. De hoofdfunctie in deze laag is natuur, de nevenfunctie omvat recreatie en landbouw. De open ruimtescharnier wordt gekenmerkt door een centrale landschappelijk as met verschillende stedelijke functies eromheen. De basis van de piramide wordt gekenmerkt door een ‘multifunctionele open ruimteverweving’. Zowel landbouw, natuur en recreatie vormen in deze laag de hoofdfunctie. In dit zuidelijk gedeelte van de open ruimtevinger zijn aldus de functies natuur, recreatie en landbouw evenwichtig verdeeld.
@ Grontmij Belgroma 37
Open ruimtevinger morgen
5.3
Ruimtelijke inrichtingsprincipes
Aan elke ‘laag’ van de open ruimtepiramide wordt een ontwikkelingsperspectief gekoppeld. Om het geheel te concretiseren en om een werkbaar instrument te creëren, zowel op ruimtelijk vlak, als op beleidsvlak, wordt elk ontwikkelingsperspectief vertaald naar ruimtelijke inrichtingsprincipes per landschapskamer(s). Elke laag van de piramide omvat immers één of meerdere landschapskamers. Deze inrichtingsprincipes zijn finaal vertaald in een structuurschets (zie 5.4. Structuurschets). Deze inrichtingsprincipes zijn te aanzien als suggesties naar toekomstige acties en projecten m.b.t. de realisatie van de open ruimtevinger.
à
à
à 5.3.1
OPEN RUIMTESLUIS
Landschapskamer 1 en 2 vormen de ‘open ruimtesluis’. Volgende suggesties van inrichting per landschapskamer worden voorgesteld:
•
kamer 1: multifunctioneel parkgebied à landschappelijke uitbouw: gecompartimenteerde en halfgesloten ruimten met dominante groenstructuren, parkjes, kleine boscomplexen, private tuinen en semi-publieke grasveldjes; à uitbouw van de hoofdfunctie (stedelijke functies) door inbreidingsgerichte en groengeoriënteerde projecten; à uitbouw van de harde recreatiepolen (sportaccommodatie UA en tenniscomplex (VTV)). Versterken van de zachte recreatiepool (Steytelinckpark); à uitbouw van een recreatief fiets- en wandelpadennetwerk: noordzuidverbinding stedelijk centrum-Middelheim-fort 6; noordzuidverbinding (fietsroutenetwerk) langsheen de E19; oost-westverbinding langsheen de Kleine Struisbeek; oost-westelijke verbinding fort 6 naar beide forten (en park Ter Linden);
à
à • à
à
à
à
uitbouw van aanwezige en nieuwe natuurwaarden: delen van fort 6 als mogelijke habitat voor vleermuizen, Kleine Struisbeek als natuurverbindingen met beekbegeleidende vegetatie, kleine boscomplexen en parkgebieden als een netwerk van ecologische infrastructuur; bestaande landbouwgebieden zijn restgebieden voor hobbylandbouw en volkstuintjes. Opsplitsing van de percelen kan worden overwogen. Grootschalige serreteelten in deze landbouwgebieden is niet wenselijk; enkel kleinschalige serres t.b.v. hobbylandbouw of volkstuintjes; er worden geen poortgebieden geselecteerd in deze kamer. De bestaande parkeerplaatsen in bij de UIA en VTV kunnen gemeenschappelijk aangewend worden (bijvoorbeeld in het weekend of na de werkuren) t.b.v. de open ruimterecreant; lokale poorten worden voorzien, ter hoogte van de zone aan het Steytelinckpark (begraafplaats) : infopaneel (kaart) aan een rustpunt (park, banken, picknickplaats, horeca,…) in een groen kader, bestemd voor de zachte recreant; de toegangen van fiets- en wandelpaden (bijv. aan fietspad Kleine Struisbeek –Wilrijkstraat, …); mogelijke retentiezone nabij Kleine Struisbeek en E19. kamer 2: stedelijk woonpark & ecozone als schakel in de fortengordel landschappelijke uitbouw: woonpark, met lokaal natuurgebied en lokaal bosje. Dit gebied vormt een groenstedelijke en ecologische verbinding tussen fort 6 en fort 7; uitbouw van de hoofdfunctie (stedelijke functie wonen en natuur) door een groengeoriënteerd woonproject (40% bebouwing – 60% bebossing/natuur); geen harde recreatiepolen. Uitbouw van een klein stadsbosje als zachte recreatiepool, met gedifferentieerde invulling (speelgebied – ecologisch gebied); uitbouw van een kleinschalig fiets- en wandelpadennetwerk, met de Gallaitlaan als drager; @ Grontmij Belgroma 38
Open ruimtevinger morgen
à
à
à
5.3.2
uitbouw van aanwezige en nieuwe natuurwaarden: potentieel habitat voor kamsalamander, uitbouw kleine landschapselementen als ecologische infrastructuur, bebossing is wenselijk; geen poortgebieden in deze kamer; lokale poorten, o.a. ter hoogte van zone aan de Gallaitlaan (infopaneel (kaart), rustpunt (banken, picknickplaats, …)); geen mogelijke retentiezones in deze kamer.
RECREATIEVELD
à
uitbouw van de hoofdfunctie (recreatie) door verwevingsgerichte projecten (harde-zachte recreatie in verweving met natuur en landbouw). Het ‘recreatieveld’ kan volledig (als een open deel) bij het stadsrandbos worden opgenomen;
à
versterken van harde recreatiepolen (Kattenbroek, Mariënborgh);
à
uitbouwen van een samenhangende zachte recreatiepool tussen deze harde polen in (golfterrein-Vuile Plas). Deze uitgestrekte zachte pool is grondig verweven met natuur en eventueel (grondgebonden) landbouw;
à
uitbouw van een onderling verbonden recreatief fiets- en wandelpadennetwerk: noord-zuidverbinding tussen Drie Eyckenstraat en Aartselaarstraat; oost-westverbinding Doornstraat-Aartselaarstraat; noord-zuidverbinding (fietsroutenetwerk) langsheen de E19 en verbinding met overig netwerk; oost-westverbinding Kattenbroek-Vuile Plas; verbinding Vuile Plas met Aartselaarstraat-Groeningenlei; oost-westverbinding langsheen de Kleine Struisbeek;
à
uitbouw van aanwezige en nieuwe natuurwaarden: opwaarderen van bestaande (historische) poelen en inbreng van nieuwe poelen, versterken en uitbouwen van kleine ecozones en landschapsbosjes in verweving met recreatie en landbouw, Kleine Struisbeek als natuurverbinding met beekbegeleidende vegetatie, accentueren van bestaande bomenrijen, waar mogelijk aanplanten van nieuwe bomenrijen of dreven, maximale inbreng van streekeigen groen, behoud en versterken van de natuurgebieden rond de Kleine Struisbeek;
à
landbouwgebieden: de grote ‘open’ landbouwpercelen worden gehandhaafd en versterkt: grondgebonden landbouw is wenselijk; beleid bestaande hoeves: landbouwactiviteiten als hoofdbestemming (geen intensieve bedrijvigheid). De nabestemming
Het noordelijk deel van landschapskamer 3 vormt het ‘recreatieveld’. Volgende suggesties van inrichting worden voorgesteld voor dit deel van de kamer: •
noordelijk deel kamer 3: recreatief hart van de open ruimtevinger à
landschappelijke uitbouw: versterken van de bestaande openheid van dit gebied. De karakteristieke bomenrijen, kleine landschapsbosjes, kleine landschapselementen (poelen) en waardevolle hoeves vormen beeldbepalende elementen dienen te worden versterkt. De bestaande en nieuwe recreatievormen dienen als onderling samenhangend geheel worden uitgebouwd en maximaal geïntegreerd in het landschappelijk patroon;
à
grootschalige bebossing is niet wenselijk in het ‘recreatieveld’. Enkel (talrijke) kleinschalige landschapsbosjes, onderling verbonden door dreefstructuren zijn wenselijk (cfr. historische structuur);
à
bestaande open ruimtezichten worden versterkt en uitgebouwd;
à
het ‘recreatieveld’ wordt als een volledige zachte recreatiepool beschouwd, waarbinnen de bestaande harde recreatiepolen voorkomen en zachte polen kunnen worden uitgebouwd;
@ Grontmij Belgroma 39
Open ruimtevinger morgen
van deze gebouwen kan buiten wonen worden voorbehouden voor maatschappelijke activiteiten zoals hoevetoerisme, landschappelijk geïntegreerde kinderboerderijen, educatieve of sociale landelijke centra; geen nieuwe inplantingen van landbouwbedrijven worden in deze landschapskamer nagestreefd; opdeling van percelen i.f.v. hobbylandbouw is niet wenselijk; enkel behoud van bestaande serrecomplexen, met nabestemming open ruimte (uitdovingsbeleid);
à
grootschalige landschappelijke buffering van de bedrijvenzone aan de A12 (zone ten westen van Doornstraat);
à
twee poortgebieden worden uitgebouwd in het recreatieveld: POORTGEBIED Ia: EDEGEMSE HOEK: ruimtelijke toegangspoort op de overgang tussen ‘open ruimtesluis’ en ‘recreatieveld’, en op een landschappelijke grens tussen stedelijkheid (bebouwing Edegem en E19 (tunnel)); complementair met poortgebied 1b; beginpunt van de eigenlijke open ruimtevinger; ontmoetingsplaats; landschappelijk baken; knooppunt van fiets- en wandelpaden en Golfterrein (Drie Eycken); geen bijkomende parkeerplaatsen worden hier voorzien, gelet op de reeds bestaande parkeerproblematiek (UZA) en om geen bijkomende verkeersdruk op de afrit E19 te genereren. De bestaande parkeerplaatsen in bij de UIA en VTV kunnen gemeenschappelijk aangewend worden (bijvoorbeeld in het weekend of na de werkuren) t.b.v. de open ruimterecreant. beperkte infrastructuur in functie van zachte recreatie in de open ruimtevinger (zoals infostand, fietsverhuur,…) mogelijkheid tot gemeenschappelijk gebruik van bestaande faciliteiten (horeca) t.b.v. de ‘gebruiker’ van de open ruimtevinger;
POORTGEBIED Ib: VUILE PLAS poortgebied van Edegem, dat complex Kattenbroek verbindt met Vuile Plas (over E19); complementair met poortgebied 1a; knooppunt van fiets- en wandelpaden en verbinding met eigenlijke open ruimtevinger (boven/onder E19); gemeenschappelijk gebruik parkeergelegenheden Kattenbroek, zowel voor actieve en passieve recreanten; à
à
lokale poorten7 worden voorzien, ter hoogte van Doornstraat – fiets en wandelpad Kleine Struisbeek (infopaneel, rustpunt); Kleine Doornstraat - fiets en wandelpad Kleine Struisbeek (infopaneel, rustpunt); Nieuw wandelpad aan de Doornstraat: nieuw wandelpad doorheen ‘recreatieveld’, teneinde Doornstraat met Aartselaarstraat (en poortgebied) te verbinden (infopaneel, rustpunt, …). Indien een positief planologisch attest bekomen wordt voor de Jachthoorn (nv Restoorn) , kan ook dit complex del uitmaken van de lokale poort, met gemeenschappelijk gebruik van parking en horeca . er worden geen mogelijke zoekzones voor retentie weerhouden in het ‘recreatieveld’. Een lokale retentiezone t.b.v. de afwatering op het golfterrein kan evenwel worden overwogen.
7
niet limitatieve opsomming. Een eerste aanzet van lokale poorten wordt gegeven. Deze zullen evenwel verder worden verfijnd bij de implementatie van het netwerk op het terrein. @ Grontmij Belgroma 40
Open ruimtevinger morgen
5.3.3
Het zuidelijk deel van landschapskamer 3 vormt de ‘open valleiverbinding’ van de Edegemse Beek. Volgende suggesties van inrichting worden voorgesteld voor dit deel van de kamer:
•
OPEN VALLEIVERBINDING
à
uitbouw van aanwezige en nieuwe natuurwaarden: uitbouw van de Struisbeek en de Edegemse Beek als natuurverbindingen met beekbegeleidende vegetatie, versterken van de meanderende loop, opwaarderen van bestaande (historische) poelen in dit gebied en eventueel inbrengen van nieuwe poelen, versterken en uitbouw van kleine ecozones en landschapsbosjes, accentueren van bestaande bomenrijen, waar mogelijk aanplanten van nieuwe bomenrijen of dreven, maximale inbreng van streekeigen groen; behoud en versterken van de natuurwaarden van de Vuile Plas;
à
landbouwgebieden: de grote ‘open’ landbouwpercelen worden gehandhaafd en versterkt: grondgebonden landbouw is wenselijk; beleid bestaande hoeves: landbouwactiviteiten (geen intensieve bedrijvigheid). De nabestemming van deze gebouwen kan buiten wonen worden voorbehouden voor maatschappelijke activiteiten zoals hoevetoerisme, landschappelijk geïntegreerde kinderboerderijen, educatieve of sociale landelijke centra; opdeling van percelen i.f.v. hobbylandbouw is niet wenselijk; geen nieuwe inplantingen van landbouwbedrijven worden in deze landschapskamer nagestreefd; enkel behoud van bestaande serrecomplexen, met nabestemming open ruimte (uitdovingsbeleid);
à
grootschalige landschappelijke buffering van de bedrijvenzone aan de A12 (zone ten westen van Doornstraat). Openhouden van de vallei ter hoogte van de A12;
à
er worden geen poortgebieden weerhouden in de ‘open valleiverbinding’;
Zuidelijk deel kamer 3: Vallei van de Struisbeek-Edegemse Beek à
landschappelijke uitbouw: maximaal vrijwaren van de vallei van de Struisbeek-Edegemse Beek van bebouwing. De bestaande openheid wordt maximaal versterkt. Natuurlijke uitbouw van de loop van de Edegemse Beek. De karakteristieke bomenrijen, kleine landschapsbosjes, kleine landschapselementen (poelen) en waardevolle hoeves vormen beeldbepalende elementen en dienen te worden versterkt;
à
grootschalige bebossing is niet wenselijk in de ‘open valleiverbinding’. Enkel (talrijke) kleinschalige landschapsbosjes zijn wenselijk (ook vanuit historisch standpunt), onderling verbonden door dreefstructuren;
à
de uitbouw van dit gebied staat in functie van de loop van de Edegemse Beek (cfr. BPA Hazeschrans). De functies landbouw en recreatie zijn in de ‘open valleiverbinding’ ondergeschikt aan de natuurlijke functie. Deze natuurlijke hoofdfunctie wordt maximaal uitgebouwd. Enkel zachte recreatie en grondgebonden landbouw kan als nevenfunctie aanwezig blijven;
à
de ‘open vallei verbinding’ kan volledig (als een open en natuurlijk deel) bij het stadsrandbos worden opgenomen;
à
uitbouw van een onderling verbonden recreatief fiets- en wandelpadennetwerk: noordzuidverbinding Drie Eyckenstraat-Groeningenlei) (poortgebied Edegemse Hoek via Aartselaarstraat naar Groeningenlei); oostwestverbinding Doornstraat-Aartselaarstraat;
verbinding Vuile Plas met Aartselaarstraat-Groeningenlei;
@ Grontmij Belgroma 41
Open ruimtevinger morgen
à
à
5.3.4
lokale poorten8 worden voorzien, ter hoogte van Groeningenlei – (kleine) Groeningenlei (verlengde Aartselaarstraat) - (infopaneel, rustpunt); Groeningenlei-Baddenbroekse hoeven (infopaneel, rustpunt); Vuile Plas; mogelijke zoekzones voor retentie aan Edegemse Beek: ter hoogte van de bedrijventerreinen A12 (ten oosten A12); ter hoogte van Kattenbroek (ten oosten van E19);.
à
versterken en integratie van harde recreatiepolen (fitnesscomplex hoek Kontichsesteenweg en gemeentelijk sportcomplex Aartselaar) in de omgeving;
à
uitbouw van een onderling verbonden recreatief fiets- en wandelpadennetwerk: noordzuidverbinding Groeningenlei – PannenbossenPierstraat; oostwestverbinding Solhof-Groeningenhof-Pannenbossen; verbinding Vuile Plas met Pannenbossen; Stijn Streuvelslaan – A. Sanderslei (Aartselaar);
à
uitbouw van aanwezige en nieuwe natuurwaarden: boscomplexen, Mandoerse Beek als natuurverbinding met beekbegeleidende vegetatie, accentueren van bestaande bomenrijen, waar mogelijk aanplanten van nieuwe bomenrijen of dreven (in open delen), maximale inbreng van streekeigen groen, behoud en versterken van de natuurwaarden van de aanwezige bossen;
à
landbouwgebieden in landschapskamer 4: de grote ‘open’ landbouwpercelen, die behouden blijven tussen grote boscomplexen in, worden gehandhaafd en versterkt: grondgebonden landbouw is hier wenselijk. beleid bestaande hoeves: landbouwactiviteiten (geen intensieve bedrijvigheid). De nabestemming van deze gebouwen kan enkel in functie van wonen. opdeling van percelen i.f.v. hobbylandbouw is niet wenselijk in kamer 4; geen nieuwe inplantingen van landbouwbedrijven worden in deze landschapskamer nagestreefd; behoud en inbreiding van bestaande serrecomplexen in het zuiden (nabij Satenrozen);
à
landbouwgebieden in landschapskamer 5a: gedifferentieerde landbouw (in verweving met bebossing) is hier mogelijk. Hobbylandbouw en diverse vormen van landbouw (kwekerijen,… )
Kamer 4: centrale ontsnappingskamer + Kamer 5a: Kleistraat Aartselaar à
8
het ‘boshart’ kan volledig (als een eerder gesloten natuurlijk deel) bij het stadsrandbos worden opgenomen;
BOSHART
De centrale landschapskamer 4 en de kleinere landschapskamer 5a vormen het ‘boshart’ van de open ruimtevinger. Volgende suggesties van inrichting worden voorgesteld voor deze kamers:
•
à
landschappelijke uitbouw: bijkomende grootschalige bebossing tussen de bestaande historische bossen (Solhof, Groeningenhof, Pannenbossen en Molenbos). Grootschalige boscomplexen komen hier voor, in verweving met landbouw en zachte recreatie;
niet limitatieve opsomming. Een eerste aanzet van lokale poorten wordt gegeven. Deze zullen evenwel verder worden verfijnd bij de implementatie van het netwerk op het terrein.
@ Grontmij Belgroma 42
Open ruimtevinger morgen
kunnen in deze zone verder gestimuleerd worden. Er worden geen serrecomplexen of uitbreidingen van bestaande toegelaten. Belangrijk aspect is het stimuleren van perceelsrandbegroeiingen en de inbreng van kleine landschapsbosjes als ecologische ‘stepping stones’; à
grootschalige landschappelijke buffering (door bebossing) t.o.v. E19 is wenselijk;
à
één poortgebied wordt uitgebouwd in het ‘boshart’: POORTGEBIED II: BOSPOORT (Aartselaar): dynamisch poortgebied tussen hoek DijkstraatKontichsesteenweg (fitnesscomplex), Solhof en sportcentrum Aartselaar (Kleistraat); beginpunt van grootschalige boscomplexen; dit poortgebied wordt aanzien als een ruimtelijk uiteengelegd poortgebied: binnen dit poortgebied kunnen verschillende kleinere polen worden uitgebouwd, elk met een specifieke functie (recreatiecomplex met parkeergelegenheid, fitnesscomplex met parkeergelegenheid, bezoekerscentrum, horeca met parkeergelegenheden, fietsverhuur,…);
à
lokale poorten9 worden voorzien, ter hoogte van Stijn Streuvelslaan – A. Sanderslei (infopaneel, rustpunt, ruimtelijke ‘ingang’); Groeningenlei-Groeningenhof (infopaneel, rustpunt, ruimtelijke ‘ingang’); Groeningenlei-Eikeboom (infopaneel, rustpunt, ruimtelijke ‘ingang’);
à
er worden geen retentiezones weerhouden in het ‘boshart’.
5.3.5
De gefragmenteerde landschapskamers 5b, 5c en 6, rond de toekomstige doortrekking van de N171 vormen de ‘open ruimtescharnier’ in de open ruimtevinger. Volgende suggesties van inrichting worden voorgesteld voor deze kamers:
•
Kamer 5b + 5c + kamer 6 à
landschappelijke uitbouw: grootschalige bebossing langsheen de N171, met een landschappelijke waarde (inkleding) en functionele (recreatieve) rol. De bebossing sluit aan op het gemeentelijk park van Boom en heeft uitlopers naar Aartselaar (Reukens) en naar de Pannenbossen (landschapskamer 4);
à
versterken van de harde recreatiepool (sportcomplex park van Boom);
à
uitbouw van een onderling verbonden recreatief fiets- en wandelpadennetwerk: recreatieve as langsheen N171 (cfr. streefbeeld N171); verbinding Langlaarsesteenweg-Pierstraat; verbinding recreatieve as langs N171 met Pierstraat-OeverPannenbossen; uitbouw van aanwezige en nieuwe natuurwaarden: boscomplexen, Wullebeek Beek als natuurverbinding met beekbegeleidende vegetatie, maximale inbreng van streekeigen groen, behoud en versterken van de natuurwaarden van de aanwezige bossen;
à
à 9
niet limitatieve opsomming. Een eerste aanzet van lokale poorten wordt gegeven. Deze zullen evenwel verder worden verfijnd bij de implementatie van het netwerk op het terrein.
OPEN RUIMTESCHARNIER
in de landbouwgebieden in landschapskamers 5b, 5c en 6 is een gedifferentieerde landbouw mogelijk (in verweving met bebossing) . Hobbylandbouw en diverse vormen van landbouw (kwekerijen,… ) kunnen in deze zone verder gestimuleerd worden. Er worden geen serrecomplexen of uitbreidingen van bestaande toe@ Grontmij Belgroma 43
Open ruimtevinger morgen
gelaten. Belangrijk aspect is het stimuleren van perceelsrandbegroeiingen in de landbouwgebieden; à
grootschalige landschappelijke buffering (door bebossing) t.o.v. A12 in landschapskamer 6 (Reukens) is wenselijk;
à
drie poortgebieden worden uitgebouwd in het de ‘open ruimtescharnier’: POORTGEBIED III: BOOMSE POORT: poortgebied vanaf A12, dat samenvalt met het gemeentelijk park van Boom. Dit poortgebied is reeds grotendeels gerealiseerd; beginpunt van as N171 – aansluiting op recreatieve as langsheen N171; reeds aanwezige parkeergelegenheden langsheen park (Spoorweglaan), groenvoorzieningen, recreatiecomplex,…;
à
à
ter hoogte van de toegangen van fiets- en wandelpaden aan de openbare wegen kunnen lokale poorten worden ingericht. Ook bij kruisende paden in de boscomplexen kunnen lokale poorten (infoborden, zitbanken,... ) worden ingericht; er wordt een mogelijke retentiezone weerhouden nabij N171-A12 (Alg. Ziekenhuis H. Familie – Reet).
POORTGEBIED IV: CENTRALE POORT: groot en dynamisch uit te bouwen poortgebied, dat gericht is op autobereikbaarheid (vanuit het stedelijk gebied); scharnierpoort: geeft toegang tot de noordelijke zone (stadsrandbos), tot de oost- en westzijde (recreatieve as en landschapsbos) ) en sluit aan de zuidelijke delen; uitbouw van een dynamisch poortgebied in de ruime omgeving van een punt van uitwisseling op de N171. Ruime parkeergelegenheden in een uitgesproken groen kader kunnen hier worden uitgebouwd. Dit poortgebied vormt een poort die gericht is op autobereikbaarheid. Een infopunt-bezoekerscentrum, horecafaciliteiten, fietsverhuur,… kunnen worden voorzien; POORTGEBIED V: KONTICHSEPOORT: poortgebied nabij onderdoorgang Keizershoek, gericht op Kontich; aansluiting op recreatieve as langsheen N171; kleinschalig poortgebied met (beperkte) parkeerinfrastructuur en laagdynamische functies t.b.v. de recreant; @ Grontmij Belgroma 44
Open ruimtevinger morgen
5.3.6
MULTIFUNCTIONELE OPEN RUIMTEVERWEVING
De zuidelijke uitgestrekte landschapskamers 7 en 8 vormen de ‘multifunctionele open ruimteverweving’ in de open ruimtevinger. Volgende suggesties van inrichting worden voorgesteld voor deze kamers:
•
Kamer 7: verruimd landbouwgebied + Kamer 8: recreatief en natuurlijk verwevingsgebied à
landschappelijke uitbouw: multifunctioneel landbouwgebied in het noordelijk deel (landschapskamer 7 en noordelijk deel landschapskamer 8). Natuurlijke en recreatieve uitbouw van de zuidelijke strook langsheen de Rupel ((verlaten) ontginningsgebieden);
à
landbouw, recreatie en natuur als drie evenwichtige hoofdfuncties komen hier voor;
à
versterken van de harde recreatiepolen (Provinciaal domein De Schorre);
à
uitbouw van een onderling verbonden recreatief fiets- en wandelpadennetwerk: verbinding recreatieve as (N171) met provinciaal domein De Schorre; Reestestraat-Nedrickxhoeveweg en BorzestraatVarenbroekstraat; route doorheen Provinciaal domein en verlaten ontginingsgebieden; uitbouw van aanwezige en nieuwe natuurwaarden: boscomplexen, Mandoerse Beek en Molenbeek als natuurverbindingen met beekbegeleidende vegetatie, maximale inbreng van streekeigen groen, behoud en versterken van de natuurwaarden van de
à
aanwezige bossen; het stimuleren van perceelsrandbegroeiingen en de inbreng van kleine landschapsbosjes in landbouwgebieden; à
in de landbouwgebieden in landschapskamer is een gedifferentieerde landbouw mogelijk . Serreteelt en diverse vormen van landbouw (o.a. kwekerijen,… ) en para-agrarische activiteiten kunnen in deze zone verder gestimuleerd worden. Voor de nog actieve ontginningsgebieden ten noorden van Rumst wordt een agrarische of natuurlijke nabestemming vooropgesteld;
à
in het zuidelijk deel (verweving natuur en recreatie) wordt het bestaande provinciaal domein verder uitgebouwd. De reeds verlaten ontginningsgebieden worden als natuurgebieden met zacht recreatief medegebruik uitgebouwd;
à
volgend poortgebied worden uitgebouwd in de ‘multifunctionele open ruimteverweving’: POORTGEBIED VI: DE SCHORRE: zuidelijke dynamisch poortgebied van de open ruimtevinger, dat samenvalt met het Provinciaal domien De Schorre; knooppunt van verschillende recreatieve assen richting noord (open ruimtevinger) als oost-west (recreatieve as langsheen Rupel); concentratie in deze poort van tal van aanwezige faciliteiten en parkeerinfrastructuur;
à
à
reeds aanwezige parkeergelegenheden langsheen park (Spoorweglaan), groenvoorzieningen, recreatiecomplex,…;
Ter hoogte van de toegangen van fiets- en wandelpaden aan de openbare wegen kunnen lokale poorten worden ingericht. Ook bij kruisende paden in de boscomplexen kunnen lokale poorten (infoborden, zitbanken,... ) worden ingericht; er wordt een mogelijke retentiezone weerhouden nabij de Molenbeek.
@ Grontmij Belgroma 45
Open ruimtevinger morgen
5.4
Structuurschets
@ Grontmij Belgroma 46
Acties en maatregelen ter realisatie van de open ruimtevinger
6
Acties en maatregelen ter realisatie van de open ruimtevinger
Actieplan m.b.t. open ruimtevinger (in totaliteit) Mogelijke acties ter realisatie ORV Toeristisch fietsenknooppuntennetwerk
Kerntaak uitwerken van netwerk van zachte recreatieverbindingen,
Subsidies aan gemeenten
•
implementatie stadsrandbos
totaalplan van stadsrandbos in de betrokken deelgebieden - haalbaarheidsstudie
Waterbeleid - retentiezones
Realisatie retentiezones
Instrument plan (+ eventueel) beheersovereenkomst gedragen door alle actoren, op basis van visie open ruimtevinger. delen en verfijningen van elementen van dit totaalplan kunnen worden opgenomen in planologische instrumentaria (gemeentelijk – provinciaal – gewestelijk)
Actoren /partners Provincie Antwerpen
Randvoorwaarden / suggesties
Planhorizon
Poortgebieden en lokale poorten maken inherent deel uit van dit plan
betrokken gemeenten gewestelijke instanties …
Provincie Antwerpen
aanleg fietspaden
Afdeling Bos &Groen Afdeling Natuur Provincie Antwerpen Betrokken gemeenten Provinciaal of gemeentelijke initiatieven (eventueel (P)RUP)
Suggesties van inrichting in ‘kaderplan open ruimtevinger’
Provincie Antwerpen betrokken gemeenten
@ Grontmij Belgroma 47
Acties en maatregelen ter realisatie van de open ruimtevinger
Gefaseerd actieplan per deelgebied (cfr. open ruimtepiramide) Mogelijke acties Kerntaak ter realisatie ORV
Instrument
Actoren /partners
Randvoorwaarden / suggesties
Planhorizon
OPEN RUIMTESLUIS Stedenbouwkundige verankering inrichtingsprincipes landschapskamer 1
implementatie van ruimtelijk inrich- BPA (RUP) tingsprincipes uit de visie open ruimtevinger aanduiding en uitwerking lokale poorten en recreatief netwerk
Gemeente Antwerpen, in overleg met provincie Antwerpen en beheersorgaan UZA/UIA
Aandacht voor natuurwaarden in fort Aandacht voor verbinding forten Aanduiden retentiezone(s)
Uitbouwen van natuurwaarden Kleine Struisbeek
Verankeren van natuurverbindingsgebied (provinciale selectie)
PRUP natuurverbinding
Provincie Antwerpen Afdeling Natuur Natuurverenigingen
Implementatie provinciaal fietsroutenetwerk
realiseren fietsroute langsheen E19
Overleg Aankoop– beheersovereenkomst
Provincie Antwerpen
Inrichting en stedenbouwkundige verankering ervan landschapskamer 2 (Neerland)
herbestemming in functie van stede- BPA (RUP) lijk woonpark en ecozone als schakel in de fortengordel
gemeente Antwerpen indien uitvoering GRS Vlaams gewest indien uitvoering afb. grootsted gebied Antwerpen Afdeling Natuur
Herinrichting golfterrein als onderdeel van het ‘recreatieveld’
Golfterrein Drie Eycken conform golfmemorandum
PRUP Golfterrein
Provincie Antwerpen Afdeling Bos &Groen Natuurpunt Golffederatie Gemeente Edegem Afdeling Natuur
Aandacht voor recreatie in verweving met natuur Bijzondere aandacht voor recreatief medegebruik Golfterrein als wezenlijk onderdeel stadsrandbos Beheersovereenkomst Natuurpunteigenaar-gemeente Overleg omtrent N-Z/O-W wandelpad
2005
Stedenbouwkundige verankering van harde recreatiepool Mariënborgh
Toekomstige uitbouw van recreatiecomplex
Gebruik bestaande BPA Hazeschrans (eventuele herziening) vergunningenbeleid
gemeente Edegem
Harde recreatiepool als onderdeel van open ruimtevinger Aandacht voor integratie in open gebied Deel van stadsrandbos
MB 28/10/1996
Stedenbouwkundige verankering
Toekomstige uitbouw van recreatie-
(herziening) BPA Groot
gemeente Edegem
Aandacht voor integratie in open gebied
MB
Implementatie van lokale poorten en poortgebied Ia: Edegemse Hoek
RECREATIEVELD
@ Grontmij Belgroma 48
Acties en maatregelen ter realisatie van de open ruimtevinger
van harde recreatiepool Kattenbroek
complex
Molenveld Vergunningenbeleid
Onderzoek Jachthoorn als lokale poort
Advies mbt planologisch attest nv Restoorn
Planologisch attest
Implementatie van stadsrandbossen
Bestaande hoeves: stedenbouwkundige toekomst
Uitbouw van poortgebied Ib: Vuile Plas Provincie Antwerpen ROHM Antwerpen
Indien gunstig kan Jachthoorn deel uitmaken van een lokale poort (medegebruik parking/horeca)
PRUP Golfterrein Aanplanten van (kleinere) bosfragmenten, landschapsbosjes en bomen- Beheersovereenkomst rijen … Aanplanten van grootschalige bufferzone t.o.v. bedrijvigheid A12
Afdeling Bos &Groen Natuurverenigingen Eigenaar golfterrein Drie Eycken Gemeente Edegem Afdeling Natuur Monumenten en Landschappen (indien ankerplaatsen en beschermde landschappen)
Suggesties van inrichting in ‘kaderplan open ruimtevinger’ Poortgebied Ia implementeren in PRUP Golfterrein Zone ten westen van Doornstraat kan grootschalig bebost worden (bufferzone)
Architecturale vormgeving, nabestemming en integratie van bestaande gebouwen in de open ruimtevinger
Gemeentelijk niveau (RUP)
Betrokken gemeenten Monumenten en Landschappen
Zonevreemde en potentieel zonevreemde woningen/bedrijven
Uitbouwen van natuurwaarden Edegemse beek
Verankeren van natuurverbindingsgebied (provinciale selectie)
PRUP natuurverbinding
Provincie Antwerpen Afdeling Natuur Natuurverenigingen Gemeente Antwerpen, Edegem en Aartselaar
Implementatie van recreatieve verbindingen en lokale poorten
Implementatie van stadsrandbossen
Beheersovereenkomst Aanplanten van (kleinere) bosfragmenten, landschapsbosjes en bomen- (PRUP natuurverbinding) rijen
Afdeling Bos &Groen Afdeling Natuur Natuurverenigingen Gemeente Edegem Monumenten en Landschappen (indien ankerplaatsen en beschermde landschappen)
Openheid van het gebied bewaren
Bestaande hoeves: stedenbouwkundige toekomst
Architecturale vormgeving, nabestemming en integratie van bestaande gebouwen in de open ruimtevinger
Monumenten en Landschappen Betrokken gemeenten
14/06/1994
OPEN VALLEIVERBINDING
Gemeentelijk niveau (RUP)
BOSHART @ Grontmij Belgroma 49
Acties en maatregelen ter realisatie van de open ruimtevinger
Implementatie van stadsrandbossen
Aanplanten van grootschalige boscomplexen, (kleinere) bosfragmenten, landschapsbosjes en bomenrijen
Beheersovereenkomsten Gewestelijk PRUP stadsrandbos ?
Provincie Antwerpen Afdeling Bos &Groen Afdeling Natuur Natuurverenigingen Gemeente Aartselaar en Kontich Monumenten en Landschappen (indien ankerplaatsen en beschermde landschappen)
N171 op 2x1 en nieuw deel Landschappelijke kadering (grootschalige bebossing) Aanleg recreatieve as
Totaalaanpak door PRUP Provincie Antwerpen N171 Afdeling Bos &Groen Afdeling Natuur Natuurverenigingen Gemeente Kontich, Rumst en Aartselaar Afdeling Wegen en Verkeer Monumenten en Landschappen (indien ankerplaatsen en beschermde landschappen)
Grootschalige bebossing Aandacht voor natuurlijke uitbouw Mandoerse Beek Implementatie van poortgebied Bospoort Implementatie van recreatieve verbindingen en lokale poorten
OPEN RUIMTESCHARNIER Doortrekking N171
Bijkomende parking in poortgebied IV
Grootschalige bebossing Implementatie POORTGEBIEDEN III (Boomsepoort), IV (Centrale Poort) en V (Kontichsepoort) Implementatie van recreatieve verbindingen en lokale poorten
Afdeling Wegen en Verkeer Provincie Antwerpen
MULTIFUNCTIONELE OPEN RUIMTEVERWEVING Retentiezone Mandoerse Beek
Aanleg bufferbekken
PRUP retentiezone Mandoerse Beek
Provincie Antwerpen
Nabestemming ontginningsgebieden
Natuur in verweving met zachte recreatie
Natuurontwikkelingsplan (P)RUP ?
Provincie Antwerpen Gemeente Boom, Rumst Afdeling Natuur afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie
Implementatie van recreatieve verbindingen en lokale poorten
@ Grontmij Belgroma 50