KADERNOTA VEILIGHEID 2012 - 2015
December 2011 Lelystad
1
Samenvatting Visie op Veiligheid Veiligheid is de basis voor het kunnen samenleven. Opgroeien in een veilige omgeving helpt mensen tot hun recht te laten komen en voor zichzelf op te komen. Een respectvolle omgang van burgers met elkaar is een essentiële voorwaarde voor maatschappelijke samenhang, binding en veiligheid.
Veiligheidsanalyse Veilige woon- en leefomgeving
Bedrijvigheid en veiligheid Jeugd en veiligheid Fysieke veiligheid
Integriteit en veiligheid
Sociale veiligheid is verbeterd; het aantal delicten daalt gestaag; betere betrokkenheid van bewoners bij leefbaarheid en veiligheid. Problemen beperken zich voornamelijk tot enkele specifieke gebieden. Aantal geweldsmisdrijven blijft aandacht verdienen; vooral rondom uitgaansgebieden. Woninginbraken zijn na sterke stijging weer fors gedaald. Bedrijfsdelicten zijn sterk gedaald; de doelstelling is ruimschoots gehaald. In de grotere winkel- en uitgaansgebieden vinden de meeste delicten plaats. Geleidelijke daling in criminaliteit onder jeugd. Aan de andere kant wordt een steeds groter deel van de lokale delicten gepleegd door een harde kern van jeugdigen. Er is een geleidelijke afname van verkeersongelukken maar helaas blijft het verkeersveiligheidsgevoel in de wijken laag. Over het veld van fysieke veiligheid zijn weinig cijfers voorhanden. Voor een beter inzicht in deze materie zou een evaluatie van het handhavingsbeleid over het gehele spectrum goed van pas komen Wel is bekend dat sommige delen van de ondergrondse infrastructuur sterk verouderd is; op dat punt blijft het probleem van de gasleidingen manifest. Verder zijn er tot heden relatief weinig ernstige en geen grote ongevallen in de stad voorgekomen. In de afgelopen jaren is specifieke aandacht geweest voor polarisatie en radicalisering. In 2009 is het rapport ”Meer dan incidenten?’’ van het COT gepresenteerd. De gemeente Lelystad heeft zich in de afgelopen jaren ingezet op bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Wij passen de wet BIBOB sinds 2007 toe; hiermee is ervaring opgedaan in de branches horeca, prostitutie, seksinrichtingen, speelautomaten, daarnaast bij de vuurwerkbedrijven en de coffeeshop.
Strategische uitgangspunten Voor het opstellen van de Kadernota is gebruikt gemaakt van de door de VNG ontwikkelde methode Kernbeleid Veiligheid. Uitgangspunten bij deze nota zijn: 1. Focus op prioriteiten en vasthouden aan de basisaanpak 2. De gemeente heeft de regie 3. Samenwerken en stimuleren van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaam en sociale cohesie 4. Een actieve communicatie over de veiligheid
2
Prioriteiten Op de volgende thema’s dient de komende jaren de nadruk te liggen: Prioriteit 1: Jeugd en recidive Prioriteit 2: Veilige woonomgeving Prioriteit 3: Veilig uitgaan Prioriteit 4: Ex-gedetineerden
Basisthema’s Een structurele inzet wordt voorzien voor de volgende thema’s die allen vallen onder fysieke veiligheid: Basisthema 1: Veilige bedrijventerreinen Basisthema 2: Brandveilig leven Basisthema 3: Veiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen Basisthema 4: Kwetsbare ondergrondse infrastructuur Basisthema 5: Crisisbeheersing & Rampbestrijding
3
Inhoud 1. INLEIDING 2. VISIE OP VEILIGHEID 3. UITGANGSSITUATIE: VEILIGHEIDSANALYSE 3.1. 3.2. 3.3. 3.4 3.5. 3.6.
Inleiding Veilige woon- en leefomgeving Bedrijvigheid en veiligheid Jeugd en veiligheid Fysieke veiligheid Integriteit en veiligheid
4. DOELSTELLING 5. STRATEGISCHE UITGANGSPUNTEN 5.1.
De methode Kernbeleid Veiligheid is leidend voor het veiligheidsbeleid 5.1.1. Landelijke prioriteiten 5.1.2. Prioriteiten voor Lelystad
5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
Concentreren op prioriteiten en vasthouden aan basisaanpak De gemeente heeft de regie Samenwerken en stimuleren van eigen verantwoordelijkheid Communicatie over de veiligheid
6. WAT GAAN WE DOEN 6.1. 6.2.
Prioriteiten Overige Thema’s
7. RANDVOORWAARDEN 7.1. 7.2. 7.3. 7.4.
Bestuurlijk Beleidsmatig Financieel Risicoparagraaf
8. UITWERKING EN AANPAK 8.1. 8.2. 8.3.
Bestuurlijke coördinatie van het veiligheidsbeleid Ambtelijke coördinatie van het veiligheidsbeleid Planning en control
9. PARTNERS EN BELANGHEBBENDEN
4
VOORWOORD Voor u ligt de Kadernota Veiligheid voor de komende vier jaar. De voorliggende Kadernota Veiligheid is een ambitieus document; de lat is hoog gelegd. Onze relatief jonge gemeente biedt voor velen een aantrekkelijk en veilig woon- en werkklimaat. Dat willen we ook graag zo houden. Veel van de oude problemen hebben we onder controle. Op veel terreinen is de afgelopen jaren samen met onze veiligheidspartners dan ook een degelijke aanpak neergezet. We vinden dat bewoners zich veilig moeten kunnen voelen in hun huis, op straat, op school en in het winkelcentrum. Jong en oud moeten zich veilig naar sportclub of de buurtvoorziening kunnen begeven. Wij dragen dan ook nog steeds de gemeentelijke visie op veiligheid uit: Veiligheid is de basis voor het kunnen samenleven. Wonen in een veilige omgeving helpt mensen tot hun recht te laten komen en voor zichzelf op te komen. Een respectvolle omgang van burgers met elkaar is een essentiële voorwaarde voor maatschappelijke samenhang, binding en veiligheid. De maatschappij is sterk in beweging. Men is individueler en informeler, internationaal georiënteerd, sneller geïnformeerd en vooral veeleisender. Ook de overheid is aan veranderingen onderhevig. De afgelopen jaren is de rol van de lokale overheid als het gaat om veiligheid verder ontwikkeld. Gemeenten hebben veel meer taken en bevoegdheden gekregen van het rijk. Er wordt veel van de overheid verwacht. Maar de overheid verwacht ook veel van haar partners. Samen met onze veiligheidspartners blijven we werken aan een veilige en leefbare stad. Ieder neemt daarin zijn verantwoordelijkheid om de vele kanten van het veiligheidsbeleid te vertalen naar een aanpak die resultaten oplevert. In een veilig Lelystad draait het om de samenwerking van gemeente, politie, Openbaar Ministerie, brandweer, woningbouwcorporaties, bedrijfsleven, onderwijs en welzijn, hulpverleners, vrijwilligers en natuurlijk de inwoners van Lelystad. Om die samenwerking gestalte te geven is een integrale aanpak nodig. De gemeente zal daarin nog meer dan voorheen een regierol gaan vervullen. Ondanks de inzet van politie, gemeente, ondernemers en burgers is criminaliteit niet altijd te voorkomen. Wel is het mogelijk om overlast en criminaliteit te beperken en te zorgen voor een leefomgeving waarin burgers zich veilig kunnen voelen. Hiervoor is een integraal veiligheidsbeleid nodig dat wordt gevormd door alle onderdelen van de keten te belichten, van preventie tot repressie en nazorg. Wij zetten bij het veiligheidsbeleid sterk in op de preventieve kant: zo veel mogelijk criminaliteit voorkomen.Daar waar nodig investeren wij ook in maatregelen aan de repressieve kant. Samengevat: Overlast en criminaliteit moeten zoveel mogelijk worden voorkomen en waar nodig stevig aangepakt. De komende jaren zal Lelystad met haar partners blijven investeren in een goede samenwerking waarbij afspraken leiden tot resultaten en burgers dit ook terug zien. We willen immers Lelystad veilig houden!
Het college van de gemeente Lelystad
5
1.
INLEIDING
De looptijd van het veiligheidsbeleid, verwoord in de nota Veiligheidsbeleid – Programma 2005-2009 is inmiddels voorbij. Het is daarom tijd om na te denken of de inzet over de afgelopen jaren voldoende is geweest en of de inspanningen het verwachte resultaat hebben opgeleverd. In het algemeen gesteld zijn de gedefinieerde projecten afgerond en de geformuleerde doelstellingen binnen deze projecten zijn veelal bereikt. Op een aantal punten dienen de activiteiten te worden voortgezet of geïntensiveerd. De vorige kadernota was gebaseerd op een vijftal veiligheidspijlers gecombineerd met het reguliere veiligheidsbeleid. De vraag die beantwoord moet worden is of deze pijlers nog overeind blijven; gegevens t.a.v. de veiligheid, zowel objectieve als subjectieve gegevens en andere maatschappelijke ontwikkelingen werpen mogelijk een nieuw licht op de zaak. Lelystad staat in haar ontwikkelingen niet stil; dat geldt ook voor veiligheid, zowel in beleving als in de feitelijke veiligheid. Sinds de vorige kadernota Veiligheid is er ook een nieuw Lelystads bestuur. Het programmatisch werken is na het coalitieakkoord aangepast. Veiligheid was ingebed in het programma Schoon, Heel, Veilig en Duurzaam, maar is overgaan in het programma Veiligheid dat raakvlakken heeft met de programma’s Sterke Stad en Leefbare Stad. Binnen deze verbanden vormen zich al duidelijke richtingen waar het college zich voor wil gaan inzetten; een nieuwe koers. Kortom, reden genoeg om te bezien of de meegegeven kaders voor veiligheid nog valide zijn, herijkt moeten worden of zelfs vernieuwd. Leeswijzer In de voorliggende Kadernota Veiligheid 2012-2015 wordt in hoofdstuk 2 de visie op veiligheid weergegeven. In hoofdstuk 3 wordt de uitkomst van een veiligheidsanalyse beschreven waarbij de knelpunten binnen de gemeente in beeld zijn gebracht. Deze beschrijving vormt meteen de probleemstelling. In hoofdstuk 4 wordten de doelen beschreven en in hoofdstuk 5 de strategische uitgangspunten en wat deze betekenen voor de gemeente. Voorts worden in hoofdstuk 6 per beleidsveld prioriteiten gesteld zodat de beschreven doelen in principe kunnen worden gehaald. De hoofdstukken 2 tot en 6 vormen het hart van de kadernota. In hoofdstuk 7 komen de randvoorwaarden van de kadernota aan bod en in hoofdstuk 8 wordt de uitwerking van het veiligheidsbeleid op de diverse niveaus beschreven. Hoofdstuk 9,tenslotte, geeft aan wie betrokken zijn bij de samenstelling van de nota (partners) en wie daarnaast geïnformeerd zijn of zullen worden (belanghebbenden).
2.
VISIE OP VEILIGHEID
In het ‘Collegeprogramma 2010-2014 “Samen verder Werken”, is aangegeven dat Lelystedelingen zich thuis moeten blijven voelen in onze stad. Ze moeten er met enthousiasme, in geborgenheid en in zo groot mogelijke vrijheid kunnen leven. Echte vrijheid gaat samen met het besef van verantwoordelijkheid voor anderen, de gemeenschap en de omgeving waarin men leeft. Een zo groot mogelijke vrijheid voor de inwoners kan alleen bestaan als er ook een grote mate van verdraagzaamheid bestaat van inwoners ten opzichte van elkaar en van de overheid ten opzichte van inwoners. Visie van de gemeente Veiligheid is de basis voor het kunnen samenleven. Wonen en opgroeien in een veilige omgeving helpt mensen tot hun recht te laten komen en leert hen voor zichzelf op te komen. Een respectvolle omgang van burgers met elkaar is een essentiële voorwaarde voor maatschappelijke samenhang, binding en veiligheid. 6
Missie van de gemeente De gemeente en haar veiligheidspartners ontwikkelen een integraal veiligheidsbeleid dat door middel van actieplannen tot uitvoering wordt gebracht. Het resultaat moet zijn een afname van criminaliteit, een toename van de leefbaarheid en daarmee een verbetering van de veiligheidsbeleving. Handelen aan het begin van de veiligheidsketen (proactie, preventie en preparatie) kan voorkomen dat er later zwaarder moet worden ingezet aan de achterzijde van de keten (repressie en nazorg). Alle schakels van de veiligheidsketen (proactie - preventie - preparatie - repressie - nazorg) moeten worden benut om criminaliteit en onveiligheidsgevoelens te voorkomen of te beperken. Alleen als de leefomgeving feitelijk en in beleving veilig is, is het goed wonen in Lelystad. In Lelystad zetten we in op de wettelijk bepaalde taken ten aanzien van openbare orde, crisis en rampenbestrijding maar borduurt ook voort op de beleidsuitgangspunten zoals verwoord in de vorige kadernota, het Veiligheidsbeleid 2005-2009. Daarbij kiezen we voor een integrale benadering op de thema’s sociale veiligheid, fysieke veiligheid, openbare orde en veiligheid, crisis- en rampenbeheersing en brandweerzorg. We kijken kritisch naar de effectiviteit van de huidige preventiemaatregelen. Wij vinden dat we voldoende toezicht op straat moeten inzetten om de veiligheidsituatie blijvend te handhaven en om criminaliteit en vandalisme tegen te gaan. Afglijden van jongeren naar crimineel gedrag moet voorkomen worden door een samenhangende (keten) aanpak. Verstoring van veiligheid en openbare orde en straatterreur worden niet getolereerd.
3.
UITGANGSSITUATIE: VEILIGHEIDSANALYSE
3.1.
Inleiding
Het gaat goed met Lelystad. Veel van de inspanningen die de laatste jaren zijn verricht, hebben hun vruchten afgeworpen. Er blijft natuurlijk nog voldoende over om ons voor in te zetten want een jonge, groeiende en dynamische stad als Lelystad wordt uiteraard ook geconfronteerd met steeds meer grootstedelijke problemen. Bij de aanpak van diverse veiligheidsproblemen is veelvuldig samengewerkt met de partners in het veiligheidsterrein. Er is geconstateerd dat de gemeente in de aanpak van problemen de verantwoordelijkheid iets te veel naar zich toe heeft getrokken. Dit is niet een Lelystadse houding, maar een landelijk fenomeen. Gemeenten realiseren zich meer en meer dat de veiligheidspartners, bedrijven en bewoners vaak zelf tot veel in staat zijn. Er vindt steeds meer een verschuiving plaats van een alles regelende en oplossende overheid naar een regisserende overheid. Om de kaders voor veiligheid voor de komende jaren aan te geven, is geput uit interne informatie, de kennis van de interne adviseurs en uit de expertise van de externe adviseurs. De interne en externe partners in dit proces zijn weergegeven in hoofdstuk 9. Voor de raadpleging is verder gebruik gemaakt van de volgende informatie: - Evaluatie Veiligheidsbeleid 2011 (sectie Onderzoek en Statistiek (O&S)) - Criminaliteitsbeeldanalyse Politie - Misdrijvenindex (Politie, bewerking O&S) - burgerpeiling ‘Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid’ (O&S) Daarnaast is informatie verkregen door gesprekken met alle interne partners en met externe partners zoals Politie Flevoland, Brandweer Flevoland en Stichting Welzijn Lelystad. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste bevindingen uit de analyse van het rapport Evaluatie Veiligheidsbeleid beknopt weergegeven; dus zonder de vele nuances en met het oog op een verbeteringsslag.
7
3.2.
Veilige woon- en leefomgeving
‘Dit veiligheidsveld heeft betrekking op de alledaagse woon- en leefomgeving van bewoners ofwel de veiligheid en leefbaarheid in de wijk, buurt, straat, tussen buren. Daarbij gaat het exclusief om de sociale veiligheid, dat wil zeggen criminaliteit, overlast en verloedering. Voor zover er fysieke aspecten aan de orde zijn, hebben die een oorzakelijke relatie met de sociale veiligheid,denk aan: verlichting, zichtlijnen, beschoeiing van groenstroken, e.d. In de analyse van dit veiligheidsveld speelt zowel de objectieve als subjectieve veiligheid een rol. Meer precies onderscheiden we vier kernindicatoren ofwel veiligheidsthema’s: sociale kwaliteit (woonoverlast, overlast verslaafden en zwervers e.d.), fysieke kwaliteit (vernieling, graffiti, zwerfvuil, e.d.), objectieve veiligheid ofwel veelvoorkomende criminaliteit (onder meer woninginbraak, fietsendiefstal en geweldsdelicten) en subjectieve veiligheid ofwel het veiligheidsgevoel. Essentieel aan dit veiligheidsveld is dat het zowel de veiligheid als de leefbaarheid van de buurt betreft, waarbij leefbaarheid vooral betrekking heeft op de sociale en fysieke kwaliteit en veiligheid op de twee andere kernindicatoren’ (VNG, blz. 50). Het gaat de goede kant op met de sociale veiligheid in de Lelystadse woonwijken. Het aantal delicten daalt gestaag, met name gaat het hierbij over incidenten die voor alledaagse sociale overlast in buurten zorgen: vernielingen, vernieling of diefstal van voertuigen, relatieproblemen en burengerucht. Buurtbewoners tonen meer belangstelling voor de aanpak van leefbaarheid- en veiligheidsvraagstukken – verloedering, dreiging, overlast – en lijken ook meer bereid (dan elders in Nederland) om hiervoor zelf de handen uit de mouwen te steken. Met uitzondering van de wijken in stadsdeel Noordoost kennen inwoners al jaren gemiddeld een ‘ruim voldoende’ rapportcijfer toe voor de veiligheid van hun woonomgeving. De positieve trends correleren met de wijkgerichte aanpak die de afgelopen jaren door de gemeente en sociale partners is opgebouwd: de laatste jaren is de wijkgerichte aanpak opgevoerd en tegelijkertijd is er een afname van delicten in stadswijken. De uitdaging voor de komende jaren is om deze sociale infrastructuur verder te ontwikkelen waarmee signalen uit buurten en wijken continu worden opgevangen, en waar op gerezen veiligheidsvraagstukken door sociale partners en (steeds meer door) bewoners zelf adequaat wordt gereageerd. Voorwaarde is wel dat de aanpak doelmatig wordt aangepakt. Binnen een tweetal delictencategorieën zijn de trends de afgelopen jaren minder positief te noemen, namelijk met betrekking tot het aantal geweldsdelicten en het aantal woninginbraken. De geweldsdelicten zijn sinds 2005 in de meeste woonwijken slechts in geringe mate afgenomen; rondom uitgaanscentra (Stadshart en Lelycentre) is zelfs geen daling zichtbaar. Het gaat bij geweld grotendeels om gevallen van ‘mishandelingen’ of ‘bedreigingen’, incidenten die er bij slachtoffers en omstanders fors inhakken. En ondanks, of juist dankzij, de extra inspanningen sinds 2005 om huiselijk geweld aan te pakken, blijft het jaarlijkse aantal politieregistraties hierover rondom de 550 schommelen (de intensivering van de aanpak van de laatste jaren leidt kennelijk tot meer aangiftebereidheid). Wat betreft woninginbraken is sprake van golfbewegingen. Jarenlang is er een stapsgewijze daling geweest. Jarenlang heeft de gemeente aan Perspectief BV, de opdracht gegeven om duizenden woningen in Lelystad van een Politie Keurmerk Veilig Wonen te voorzien. Met de overweging dat de beveiliging van particulier bezit de verantwoordelijkheid van de eigenaar zelf is, is die subsidie vanaf 2011 stopgezet. In de jaren 2009/2010 is in vele wijken het aantal inbraken tot de hoogste frequentie van de laatste jaren gestegen. De politie heeft hier fors op geïntervenieerd. Na aanhouding van de veelal lokaal woonachtige inbrekers blijken de inbraakcijfers direct te dalen.
8
3.3.
Bedrijvigheid en veiligheid
‘Binnen dit veiligheidsveld vallen aantastingen van de veiligheid rond recreatieve centra, bedrijventerreinen en uitgaansmogelijkheden. Veiligheidsthema’s binnen dit veld zijn: Veilig winkelgebied, Veilige bedrijventerreinen, Veilig uitgaan, Veilige evenementen en Veilig toerisme. Het gaat hierbij weer nadrukkelijk om de sociale veiligheid rond genoemde vormen van bedrijvigheid, ofwel om delicten als winkeldiefstal, bedrijfsinbraak en uitgaansgeweld’ (VNG, blz. 51).
Een van de drie speerpunten van het gemeentelijke veiligheidsbeleid sinds 2005, is ‘veiligere bedrijventerreinen’. Op basis van inbraak- en diefstalregistraties van bedrijven bij de politie kunnen wij vaststellen dat deze doelstelling ruimschoots is gehaald. De kans dat een bedrijfsvesting een delict bij de politie heeft gemeld is van 21% in 2005 naar 8% in 2010 gedaald. De daling van bedrijfsdelicten in stadswijken buiten het Stadshart en Zuiderzeewijk (Lelycentre) is nog spectaculairder: van 14% in 2005 naar 5% in 2010. De vele projecten om bedrijventerreinen en buurtcentra te herstructureren hebben naast zichtbare ook statistische significante resultaten opgeleverd. Het Stadshart - en in mindere mate Lelycentre – blijven over als winkel- en uitgaansgebieden met veruit de grootste concentratie bedrijfsdelicten, waar tevens een groot aandeel van de Lelystedelingen zich (wel eens) onveilig voelt. De concentratie van voorzieningen in het Stadshart vraagt voortdurend om waakzaamheid van de gemeente, haar sociale partners, ondernemers en inwoners. Echter, hiermee onderscheidt Lelystad zich niet van alle andere stedelijke centra.
3.4.
Jeugd en veiligheid
Binnen dit veiligheidsveld vallen de gebruikelijke veiligheidsthema’s in relatie tot jeugd zijnde ‘overlastgevende jeugd’, ‘criminele jeugd/individuele probleemjongeren’, ‘jeugd, alcohol en drugs’ en ‘veilig in en om de school’. Zodoende handelt dit veiligheidsveld over de veiligheid rond jeugd 1 thuis, in de buurt, op school en bij het stappen’ (VNG, blz. 52).
Criminaliteit in Lelystad daalt de laatste jaren geleidelijk en dat geldt ook voor het aandeel misdrijfverdachten onder Lelystadse inwoners ouder dan 25 jaar. Het aandeel misdrijfverdachten onder de jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) daalt echter nauwelijks en loopt op dit punt achter met de landelijke trend. Een steeds groter deel van de lokale delicten wordt door een min of meer harde kern van jongvolwassenen gepleegd. Een kleine groep Lelystadse jongeren – wij hebben het over nog geen half procent van alle jongeren tussen 12 en 24 jaar, vormt een belangrijke bron van sociale onveiligheid. Er is wel een ommekeer te zien onder de jeugdige veelplegers. Steeg dit aantal nog fors tot 2008, daarna is een zekere daling te zien. De gemeente wil zich graag scharen onder de grote steden die een flinke daling in jeugd recidive meemaken. Daarvoor is het van essentieel belang dat ze haar regierol voortzet. Een effectievere aanpak in dit beleidsveld heeft positieve gevolgen voor alle andere onderscheiden beleidsvelden: veilige wijken, veiliger uitgaan, veiliger verkeer, en minder georganiseerde criminaliteit.
9
3.5.
Fysieke veiligheid
Binnen dit veiligheidsveld vallen de ‘echte’ fysieke veiligheidsthema’s, zijnde: verkeersveiligheid, brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding. We zeggen de ‘echte’ fysieke veiligheidsthema’s omdat het hier exclusief draait om de fysieke veiligheidsrisico’s en niet om sociale veiligheid. Bij het eerste veiligheidsveld zagen we dat daar ook fysieke aspecten in zitten maar dat die slechts relevant zijn vanwege het oorzakelijke verband met sociale veiligheid’ (VNG, blz. 52). Binnen het themaveld ‘fysieke veiligheid’ is een relatief eenduidig beeld te destilleren over verkeersveiligheid. Er is al jaren een geleidelijk afname van het aantal verkeersongelukken (en daaruit voortvloeiende letselgevallen). Toch scoort de verkeersveiligheid in de stad naar het oordeel van inwoners slechts net ‘voldoende’, terwijl bewoners de verkeersoverlast in de eigen woonomgeving als probleem nummer één aangeven dat met voorrang moet worden aangepakt (burgerpeiling ‘Wonen, Leefbaarheid en Veiligheid’). Zolang een diversiteit aan vervoersmiddelen het Lelystadse straatbeeld bepaalt, met uiteenlopende risico’s voor mens en milieu, is een regierol voor de gemeente als verkeersregelaar weggelegd. Over het bredere veld van fysieke veiligheid zijn te weinig cijfers voorhanden om ontwikkelingen in het veld - en de doeltreffendheid van het uitgevoerde beleid - aan te geven. Vanuit de brandweer kunnen wij constateren dat er t.o.v. de provincie en de rest van Nederland relatief veel mensen bij branden gewond raken. Verder zijn er tot heden relatief weinig ernstige en geen grote ongevallen in de stad voorgekomen. Om meer grip te krijgen op de stand van de fysieke veiligheid in de stad, is er behoefte aan (meer) rapportages t.a.v. handhaving en toezicht. Zo zouden evaluaties van het handhavingbeleid kunnen aantonen of risicogevallen die ingrijpen vereisen, toe- of afnemen.
3.6.
Integriteit en veiligheid
Dit veiligheidsveld omvat verschijnselen die een inbreuk vormen op onze maatschappelijke integriteit en op belangrijke regels en andere afspraken in het kader van de veiligheid en stabiliteit van onze samenleving. Deze verschijnselen hebben potentieel dan ook een omvangrijk veiligheidseffect – ze kunnen in hun meest extreme vorm fundamenteel ontwrichtend werken. Thema’s binnen dit veiligheidsveld zijn radicalisering en polarisatie, georganiseerde criminaliteit en ambtelijke en bestuurlijke integriteit’ (VNG, blz. 52). In de afgelopen jaren is specifieke aandacht geweest voor polarisatie en radicalisering. In 2009 is het rapport ”Meer dan incidenten?’’ van het COT (instituut voor veiligheid- en crisismanagement) gepresenteerd. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Regionaal College en van de zes Flevolandse gemeenten. Dit rapport bevat de onderzoeksresultaten van een verkennend onderzoek naar de drie complexe verschijnselen: polarisatie, radicalisering en dierenrechtenactivisme/extremisme voor Flevoland in het geheel en ook specifiek voor Lelystad. De gemeente Lelystad heeft in de afgelopen jaren zich ingezet op bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. De doelstellingen van de bestuurlijke aanpak zijn: voorkomen dat criminelen door de overheid worden gefaciliteerd; voorkomen dat er vermenging ontstaat tussen de onder- en bovenwereld; Georganiseerde criminaliteit is een complex fenomeen. Criminele groeperingen maken gebruik van dezelfde economische en juridische infrastructuur die ook de legale economie faciliteert. Daar zit de kern van de problematiek van verwevenheid van onder- en bovenwereld.
10
De toepassing van de wet BIBOB en meedoen aan de ontwikkeling van het Regionaal Informatie en Expertise Centra (RIEC) Midden Nederland, zijn een aantal van activiteiten op dit terrein. De wet BIBOB wordt sinds 2007 toegepast in de gemeente Lelystad. In de afgelopen periode is vooral ervaring met de wet BIBOB opgedaan in de branches horeca, prostitutie, seksinrichtingen, speelautomaten, vuurwerkbedrijven en coffeeshop. Er zijn tot nu toe ongeveer 80 dossiers in die branches behandeld waarbij vragen zijn beantwoord in het kader van de wet die gaan over de integriteit van de aanvrager; de integriteit van de zakenpartners; de herkomst van de financiën en de transparantie van de bedrijfsvoering. Landelijk is geconstateerd dat de bestuurlijke aanpak versterking behoeft. De RIEC’s hebben daarom primair tot doel de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit te versterken. Daarnaast zorgen de RIEC’s dat samen met hun partners (bestuur, politie, belastingdienst, OM etc.) dat periodiek, doch minimaal eenmaal per twee jaar een beeld wordt gepresenteerd over de voor die regio relevante ontwikkelingen van georganiseerde criminaliteit (regionaal bestuurlijk criminaliteits-beeld).
4.
DOELSTELLING
De leefomgeving is veilig en leefbaar! Gebleken is dat een schone leefomgeving ook tot minder criminaliteit leidt. Een leefbare woonomgeving betekent ook dat niet alleen de gemeente aan zet is. Ook de partners en belanghebbenden (inwoners, winkeliers, div. organisaties/verenigingen) dienen zich in te zetten. Inwoners voelen zich veilig Voor de periode 2012 – 2015, heeft Lelystad als strategische doelstelling een verhoging van de veiligheid, waarbij zowel de meetbare (objectieve) als het veiligheidsgevoel (subjectieve veiligheid) verder verbeterd dient te worden. Iedereen heeft hieraan zijn/haar bijdrage te leveren. Bij het verder verbeteren van de veiligheid moet vooral aandacht zijn voor het overbruggen van de kloof tussen de objectieve en subjectieve veiligheid. Dit betekent zowel het aanpakken van uitingen (repressie) als de oorzaken (preventie). Communicatie over veiligheid speelt hierin een belangrijke rol.
5.
STRATEGISCHE UITGANGSPUNTEN
De methode Kernbeleid Veiligheid, biedt de benodigde structuur om integraal veiligheidsbeleid te ontwikkelen, uit te voeren, te evalueren en bij te stellen. De methode Kernbeleid Veiligheid is leidend voor het veiligheidsbeleid. Bij deze methode worden de gemeentelijke veiligheidsthema’s gerangschikt binnen een vijftal veiligheidsvelden, te weten: - Veilige woon- en leefomgeving - Bedrijvigheid en veiligheid - Jeugd en veiligheid - Fysieke veiligheid - Integriteit en veiligheid Zoals aangegeven worden binnen elk van deze veiligheidsvelden diverse veiligheidsthema’s onderscheiden. Samenwerking met de partners in het veiligheidsbeleid vormt een wezenlijk kenmerk van de methode Kernbeleid Veiligheid. Daarom zijn de politie (en op de achterhand justitie) en de brandweer betrokken bij de totstandkoming van dit beleidskader. Beide organisaties onderschrijven het beleidskader. Andere belangrijke partners/belanghebbenden zijn o.a. ondernemers, welzijn- en zorginstellingen, woningcorporaties en bewoners.
11
Het uitwerken van de complete doelstelling dient vergezeld te gaan van enkele uitgangspunten waar het gehele veiligheidsbeleid aan dient te voldoen: 1. Focus op prioriteiten en vasthouden aan basisaanpak 2. De gemeente heeft de regie op veiligheid 3. Samenwerken en stimuleren van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaam en sociale cohesie 4. Een actieve communicatie over de veiligheid
5.1.
Concentreren op prioriteiten en vasthouden aan basisaanpak
De gemeenten staan onder zware financiële druk. Door de economische crisis en het wegvallen van diverse overheidsgelden ter ondersteuning van de gemeentelijke veiligheidstaken kan niet op alle veiligheidsvelden binnen een bepaalde periode een maximaal resultaat worden bereikt. Dit betekent dat er gefocust dient te worden op de belangrijkste thema’s en dat daarnaast zoveel mogelijk moeten worden gestreefd naar het vasthouden van de basisaanpak voor een maximaal effect. 5.1.1. Landelijke prioriteiten De top 10 van belangrijkste thema’s op veiligheidsgebied voor gemeenten voor de komende jaren, zo blijkt uit onderzoek van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, zijn: 1. Overlast jongeren 2. Alcohol- en/of drugsproblematiek jongeren 3. Overlast woon- en leefomgeving 4. Onveiligheidsgevoelens burgers 5. Verkeersveiligheid (te hard rijden, oversteekplaatsen, enz.) 6. Seksueel en huiselijk geweld en wet tijdelijk huisverbod 7. Inbraken (woning, bedrijven, winkelcentra, enz.) 8. Brandveiligheid 9. Sociale cohesie en polarisatie 10. Infrastructuur (rotondes, drempels, spoorwegen, vliegvelden, enz.) Regionaal zijn er wel kleine verschillen in de prioritering aan te wijzen. Zo blijkt voor de regio Flevoland het thema “Veiligheid op evenementen”hoger te scoren dan in andere regio’s. 5.1.2. Prioriteiten voor Lelystad Bij het bepalen van de prioriteiten is de inbreng van alle partijen onderworpen aan een zestal criteria: 1. Kan het veiligheidsprobleem zorgen voor een bepaalde sociale of maatschappelijke impact? 2. In hoeverre kan de veiligheidssituatie worden ontwricht? 3. Kan de persoonlijke integriteit worden geschonden? 4. Waardoor voelt men zich onveilig in de stad? 5. Staat de inzet in goede verhouding met de te bereiken resultaten? 6. Zijn er snelle resultaten te realiseren? Uitgaande van de probleemschets in hoofdstuk 3 en de voornoemde criteria is gekomen tot de volgende prioriteiten: Jeugd en recidive Veilige woonomgeving Veilig uitgaan Ex-gedetineerden De doelstellingen die uit de prioriteiten voortvloeien, moeten meetbaar en controleerbaar zijn. Daarom worden de belangrijkste doelstellingen voorzien van een indicator met een streefwaarde voor 2015. Waar mogelijk is de referentiewaarde (nulmeting) het gemiddelde van de cijfers van de afgelopen vier jaar. Zo worden uitschieters afgevlakt en realistische doelstellingen geformuleerd.
12
5.2.
De gemeente heeft de regie
De regierol van de gemeente wordt steeds belangrijker met de voorziene vaststelling van het wetsvoorstel (kamerstuk 32 459), zijnde Wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid. De regierol van gemeenten zal worden verstevigd door middel van een tweetal maatregelen: de gemeenteraad is verplicht tot het vaststellen van een integraal veiligheidsplan voor een periode van vier jaar. Invoering zorgplicht voor de burgemeester. Gemeenten staan voor de opgave een coördinerende rol te vervullen voor de activiteiten van verschillende partijen die bijdragen aan de veiligheid van hun burgers. Dat vereist samenwerking met en tussen uiteenlopende partijen. De gemeente als regisseur bevordert en bewaakt dat partijen samenwerken en afstemmen. Die regie is niet alleen gericht op het vormen van concrete samenwerkingsverbanden, maar vooral op het bewerkstelligen van coherentie in het geheel aan maatregelen, middelen en activiteiten, zodat de partijen binnen de veiligheidsketen daadwerkelijk de belangrijkste veiligheidsproblemen binnen de gemeente aanpakken. Hierbij zal tevens worden voldaan aan de introductie van een specifieke rol (zorgplicht) voor de burgemeester met betrekking tot het lokaal veiligheidsbeleid. Hiermee wordt beoogd de natuurlijke gezagspositie van de burgemeester te versterken bij de totstandkoming en de realisatie van het veiligheidsbeleid. Het opnemen van een uitdrukkelijke bepaling in de Gemeentewet versterkt de gezagspositie van de burgemeester bij de totstandkoming en de uitvoering van het veiligheidsbeleid. Door de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en de burgemeester op de voorgestelde manier vast te leggen, wordt de regisserende rol van gemeenten versterkt.
5.3.
Samenwerken en stimuleren van eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en sociale cohesie
Een integraal veiligheidsbeleid kan alleen maar tot stand komen met en door de partners in het veiligheidsveld. Daarnaast zijn belanghebbenden te onderscheiden. Ook hun mening is belangrijk. Door samen te werken met de partners en te luisteren naar de belanghebbenden ontstaat een samenhangend, evenwichtig en gedragen veiligheidsbeleid. In dit beleid moeten de maatregelen in de veiligheidsketen vooral daar worden genomen waar de verantwoordelijkheid en de expertise ligt. Het is de taak van de lokale overheid om dit te stimuleren; de gemeente gaat dus niet alles zelf doen. Het is zelfs denkbaar dat sommige taken worden overgeheveld. Taken die onder de verantwoordelijkheid van andere spelers in het veld kunnen vallen, worden daar naar toe overgeheveld. De macro economische ontwikkelingen leiden tot noodzakelijke bezuinigingen. In de begroting 2011 – 2014 is daar op geanticipeerd door meerjarig een oplopende bezuiniging op personeel in te boeken in de vorm van een financiële taakstelling. De inhoudelijke invulling daarvan is onderdeel van deze kadernota en bestaat naast efficiencybesparingen uit de reductie van taken op de diverse werkgebieden van de gemeente Lelystad. Gemeenten spreken steeds meer over de verantwoordelijke samenleving. Dit lijkt een goedkope manier om te bezuinigen, door meer zaken over te laten aan de samenleving. Toch is dit niet zo. Gemeenten hebben te lang aandacht besteed aan het nemen van maatregelen die niet van de gemeente zijn. Andere partijen moeten worden overtuigd hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Ook de gemeente Lelystad zal dus moeten kijken waar de eigen verantwoordelijkheid ligt en waar deze dus ook gedragen moet worden. Dat is in sommige gevallen dicht bij de burger. De burgers zijn vaak uitstekend in staat binnen het eigen netwerk problemen op te lossen. De gemeente zou er zelfs goed aan doen te zorgen dat bewoners zelf initiatief ontplooien en minder snel aanklampen bij de
13
overheid; met als bijkomend effect dat burgers zich meer betrokken zullen voelen bij elkaar en hun omgeving. Dit zal bijdragen aan een groter veiligheidsgevoel.
5.4.
Communicatie over de veiligheid
Samen met de ketenpartners hebben wij een rol in het informeren en voorlichten van onze inwoners waar het gaat om preventie, maar ook ten tijde van crises. De uitdaging voor de communicatie over veiligheid zit hem in het wegnemen van de kloof tussen het veiligheidsgevoel en de werkelijkheid. De veiligheidsbeleving wordt in belangrijke mate bepaald door wat men hoort en leest. De opkomst van de nieuwe ’social media’ vraagt om een nieuwe manier van communiceren. Al te snel wordt aangenomen dat wat op een scherm verschijnt ook waar is. De communicatie dient daarom benaderd te worden vanuit de indrukken en waarnemingen van de bevolking. Het is belangrijk dat we als gemeente (en ketenpartners) niet alleen gebruik maken van de traditionele media, maar dat we ook ’aanwezig’ zijn op de diverse online platforms. Niet alleen om te monitoren, maar ook om open en helder te communiceren over wat wij van plan zijn, wat de belangenafweging is, wat we doen, wat de (beoogde) effecten zijn en ‘last but not least’ wat men (inwoners en instanties) zelf kan doen. Samenwerking vormt daarbij de rode draad. Inwoners moeten weten wat ze van de overheid en haar ketenpartners kunnen verwachten, maar moeten ook weten wat zij zelf kunnen bijdragen aan een veilige leefomgeving. De kunst is om zodanig over veiligheid te communiceren, vooral op het gebied van preventie, dat dit bijdraagt aan de veiligheid en tegelijkertijd niet bijdraagt aan het gevoel van onveiligheid.
6.
WAT GAAN WE DOEN
6.1.
Prioriteiten
Uit de overleggen en de diverse gesprekken met de partners en de analyse van de probleemschets is een aantal thema’s naar voren gekomen dat aandacht behoeft. De thema’s zijn in eerste aanleg gewogen naar aanleiding van de criteria zoals deze staan vermeld onder 5.2. Aan de hand daarvan is schifting gemaakt in thema’s die met voorrang aandacht moeten krijgen (de Prioriteiten) en die thema’s waar wel structureel op moeten worden ingezet, maar conjunctuur gevoelig zijn en waar de inzet sterker afhankelijk is van beschikbare budgetten (Basisthema’s). In dit deel van de kadernota worden de prioriteiten van het beleid benoemd; de aanpak ervan wordt op hoofdlijnen beschreven. Dit hoofdstuk bevat dus de zwaartepunten in beleid en aanpak. Alle voorgestelde indicatoren zijn ontleend aan openbare gegevens die in bijlage 2 van het Evaluatierapport Veiligheidsbeleid zijn gepresenteerd. Uit die bijlage zijn de ‘nulmetingen’ af te leiden. Ambities voor 2012-2015 zijn op een van drie principes gebaseerd: 1. daling van 10% ten opzichte van de jaren 2005-2010; 2. voortzetting van (dalende) trend ingezet in de jaren 2005-2010; 3. daling van waarde (uit burgerpeiling) naar waarde van landelijke schatting 2009. Voor Lelystad krijgen de volgende thema’s prioriteit voor de periode 2012 – 2015.
Prioriteiten voor Lelystad 2012 - 2015 Jeugd en recidive Woonoverlast Veilig uitgaan Ex-gedetineerden
14
Prioriteit 1
Jeugd en Recidive
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Jeugd en veiligheid. Lelystad is een jonge gemeente. Lelystad heeft daarom ook veel jongeren. De jeugd heeft de toekomst en dat willen we ook in Lelystad uitdragen. De jeugd dient zich in Lelystad volledig te kunnen ontplooien. Het is daarvoor belangrijk perspectief te bieden door middel van goede scholing en werk en daar waar nodig snel en preventief in te grijpen. Dit kan door te zorgen dat jongeren niet opnieuw in de fout gaan, met extra aandacht voor jongvolwassenen (18 t/m 24), nazorg na detentie en aandacht voor jongeren zonder werk, woning of dagbesteding. Met de meeste Lelystadse jeugdigen gaat het goed. Een deel van de jongeren maakt zich echter schuldig aan overlast en criminaliteit. Veiligheid begint bij voorkomen en dat geldt in het bijzonder voor onze jeugd. Preventieve voorwaarden zoals normbesef, sociale controle en een veilige omgeving om in op te groeien, voorkomen latere uitval en problematiek. Vanuit een integraal beleid, onder regie van de gemeente, kan effectief ingezoomd worden op verschillende aspecten van jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit. In de komende tijd richten wij ons op de verdere intensivering van de aanpak volgens de aangegeven deelthema’s, in nauwe samenwerking met onze partners waaronder ouders en bewoners. Tevens zijn bij dit veiligheidsthema, onze bewoners een strategische partner bij uitstek.
Wat gebeurt er al:
Waar ligt onze focus:
15
Voorkomen voortijdig schooluitval Preventieaanbod onderwijs. Projecten Veilig op school Woonbegeleiding Begeleiding psychotische patiënten Alcohol- en drugspreventie Sport en sociale begeleiding risicojeugdgroepen (ook m.b.v. Marokkaanse buurtvaders) Aanpak risicojeugdgroepen in overlastgevend, hinderlijk gedrag Beleidsmatig samenbrengen van en afstemming tussen zorg en straf Centrum voor Jeugd en Gezin Aanpak veelplegers Aanpak Marokkaanse, Antilliaanse en Romarisicojeugd Taakstraffen en maatregelen en gedragsbeïnvloeding. Nazorg en resocialisatie ex-gedetineerden Voorlichting (i.s.m. ketenpartners) via gemeentelijke media Verbeteren ketenaanpak door versterking en efficiëntere samenwerking door partners van het Centrum voor Jeugd en Gezin Persoonsgerichte aanpak van criminele en overlastgevende jongeren tot 24 jaar, door inzet van “Erop af teams” in nauwe samenwerking tussen strafrechtelijke en zorgorganisaties (conform werkwijze bij Marokkaans-Nederlandse risicojongeren) Nauwere samenwerking Stichting Welzijn Lelystad, gemeente en politie Inzet maatschappelijke stages Organiseren dat ook het voorveld wordt betrokken bij nazorg Samenwerking in de uitvoering t.a.v. jeugdreclasseringmaatregelen (werk/school/ vrijwilligerswerk) Realiseren van laagdrempelige dagbestedingsactiviteiten en arbeidstoeleidingsprojecten t.b.v. de meest lastige jongeren (zoals bijv. Flevodroom, Meiden met pit) Verbetering kwalitatieve informatieverzameling
Beoogde effecten:
Indicatoren:
m.b.t. risicojongeren, aan de hand hiervan zo nodig wijze van aanpak aanpassen Vermindering van overlast en criminaliteit, gepleegd door jongeren
Daling van het jaarlijkse aantal verdachten in de leeftijd van 18-24 jaar van gemiddeld 5,25% van alle jongeren in 2005-2010, naar 4,25% in 20122015. Daling van het aandeel inwoners dat wel eens onveilig voelt op plekken waar groepen jongeren rondhangen van 67% in 2009, naar Nederlands gemiddelde van 46% (in 2009) in 2015
Bron:
Dienst IPOL van het KLPD Burgerpeiling leefbaarheid en veiligheid
Prioriteit 2
Veilige woonomgeving
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Veilige woon- en leefomgeving Een veilige woonomgeving is schoon en niet verloederd, heeft weinig geluidsoverlast, overlast van jongeren en is een omgeving waarbij mensen oog hebben voor elkaar. Voor het in stand houden van een veilige woonomgeving is de belangrijkste troef de versterking van de integraliteit waarbij alle partners (dus ook burgers, ondernemers en woningbouwcorporaties) worden benut, waar partners hun verantwoordelijkheid nemen en waar maatregelen op maat worden genomen. Wat gebeurt er al:
Waar ligt onze focus:
Beoogde effecten:
Indicatoren:
16
Aanpak overlast van dak- en thuisloze, alcohol- en drugsverslaafden Aanpak hinderlijke en overlastgevende jeugdgroepen Aanpak veelplegers Nazorg ex-gedetineerden Betrekken van bewoners en ondernemers bij hun omgeving (via wijkposten) Handhaving parkeeroverlast en treffen van verkeersbelemmerde maatregelen Onderhoud openbare ruimte Aanpak milieuovertredingen Voorlichting (i.s.m. ketenpartners) via gemeentelijke media Integrale aanpak overlast en verloedering met inzet van burgers en ondernemers; gebiedsgerichte aanpak probleemsituaties door inzet integrale teams welzijn en zorg Bestrijding overlast van (kamerverhuur)panden De coördinatie over de inzet van de diverse partners zal versterkt worden; bewoners en corporaties zijn ook op dit thema onze strategische partners. Verkeersveiligheid in de wijken Aanzienlijke vermindering van woonoverlast Aanzienlijke vermindering van vermogensdelicten Complete verbetering van de sociale veiligheid Verbeteren subjectieve en objectieve verkeersveiligheid Daling van gemiddelde schaalscore ‘sociale overlast in de woonomgeving (van 2,0 in 2009) naar 1,7 (NL gemiddeld 2009) in 2015.
Bron:
Daling van jaarlijks aantal delicten in woonwijken van gemiddeld 6,7 in 2005-2010, naar 5,0 per 100 inwoners. Handhaving van gemiddeld rapportcijfer buurtveiligheid 7,2 (in 2005-2009) boven Nederlands gemiddelde 6,9 ( in 2009). Daling van het jaarlijkse aantal verkeersongevallen in woonwijken gemiddeld 550 in 2005-2010, naar gemiddeld 500 in 2012-2015. Daling van gemiddelde schaalscore ‘verkeersoverlast in de woonomgeving van 4,0 (in 2009) tot NL gemiddeld 3,8 ( in 2009) in 2015. Incidentenregistratie bij regio politie Burgerpeiling leefbaarheid en veiligheid
Prioriteit 3
Veilig uitgaan
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Bedrijvigheid en veiligheid Het uitgaansleven in Lelystad begint steeds meer te bloeien; het aanbod aan uitgaansvoorzieningen neemt toe. De stad vaart hier wel bij. Het uitgaansleven kent echter ook veiligheidsrisico’s. Denk hierbij aan geweldsincidenten, verstoring openbare orde, slooproutes etc. De politie vraagt hier aandacht voor; hierbij zijn het Stadshart en het Lelycentre de locaties waarnaar de aandacht bij voorrang dient te worden uit gegaan. In centra is altijd een hoge inzet nodig; hierin wijkt Lelystad niet af van andere steden. Op 24 februari 2011 is het Convenant Veilig Uitgaan ondertekend. Het heeft een looptijd van 3 jaar. Wat gebeurt er al: Regie op horeca- en evenementenbeleid Toezicht vanuit gemeente Uitvoering Convenant Veilig Uitgaan Bestuursrechtelijk optreden tegen malafide horecaondernemers Voorlichting (i.s.m. ketenpartners) via gemeentelijke media Waar ligt onze focus: Actualiseren horecasanctiebeleid Samen met ondernemers uitvoering geven aan Convenant Veilig Uitgaan Horecaverboden voor bezoekers die zich misdragen Uitvoering geven aan handhavingarrangement coffeeshop Vooral richten op het Stadshart en Lelycentre Ten behoeve van het Convenant Veilig Uitgaan dienen de bevindingen uit gemeentelijke handhavingactiviteiten meer beleidsmatige gevolgen te krijgen. Beoogde effecten: Afname uitgaansgeweld Veilige en aantrekkelijke uitgaansgebieden (Stadshart en Lelycentre) Indicatoren: Daling van het jaarlijkse aantal geweldsincidenten in het Stadshart van gemiddeld 175, in 2005-2010 naar 150 in 2012-2015. Daling van het aantal inwoners dat zich wel eens onveilig voelt rondom uitgaansgelegenheden van 47% (in 2009) naar Nederlands gemiddeld 25% (in 2009) in 2015. Bron: Incidentenregistratie regio politie Burgerpeiling leefbaarheid en veiligheid
17
Prioriteit 4
Ex-gedetineerden
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Veilige woon- en leefomgeving Nazorg aan ex-gedetineerden is bedoeld om de terugkeer uit detentie beter te laten verlopen, zodat de kans op terugval in criminaliteit vermindert. Lelystad heeft zich door middel van een samenwerkingsovereenkomst (landelijk) en door middel van het Stedelijk Kompas (provinciaal) verbonden een de verplichting tot nazorg. In 2010 is de succesvolle aanpak van veelplegers uitgebreid met vrijwillige nazorg voor alle ex-gedetineerden. Kern van de aanpak is dat tijdens detentieperiode gestart wordt met activiteiten die er voor zorgen dat de gedetineerde goed voorbereid de penitentiaire inrichting verlaat en het risico op recidive verminderd wordt. Bij de nazorg is met voorrang aandacht voor: geweldplegers (conform Dadergerichte Aanpak Geweldplegers), 18 tot 24 jarigen ( waaronder voormalige minderjarige veelplegers en ex-PIJ’ers), veelplegers, overlastgevers en ex-gedetineerden waarover acute zorg bestaat. Vermindering van recidive beperkt maatschappelijke schade en overlast en verhoogt het veiligheidsgevoel van burgers. Eigen verantwoordelijkheid van de terugkerende gedetineerde staat voorop, gevolgd door ondersteuning waar het moet. Bij het ontbreken van een nazorgtraject zijn de verwachte, maatschappelijk effecten waaronder terugval in drugsgebruik, grotere druk op dag- en nachtopvang, toename criminaliteit, meer overlast op straat en meer overlast bij kamerverhuurpanden. Wat gebeurt er al:
Waar ligt onze focus:
Beoogde effecten:
Indicatoren: Bron:
De coördinatietaken inzake vrijwillige nazorg exgedetineerden (zowel van jeugdigen tot 18 jaar als volwassenen) wordt uitgevoerd door GGD Flevoland, e.e.a. conform het door de Centrumgemeente Almere vastgestelde beleid Nazorg betreft zorg voor ID-bewijs, werk c.q. uitkering, huisvesting, zorg en schuldsanering De taken m.b.t. schuldsanering worden uitgevoerd door Stichting Interkerkelijk Diaconaal Overleg Bij de nazorg voor ex-gedetineerden is met voorrang aandacht voor: Geweldplegers (conform Dadergerichte Aanpak Geweldplegers) 18-24 jarigen, incl. voormalige minderjarige veelplegers en ex-PIJ’ers (Plaatsing in een Jeugdinrichting Veelplegers Overlastgevers (Ex)gedetineerden waarover acute zorg bestaat Vermindering criminaliteit en overlast Verhoging veiligheidsgevoel bij burgers Beperking maatschappelijke schade Aantal ex-gedetineerden dat jaarlijks vrijwillige nazorg ontvangt GGD Flevoland
18
6.2.
Basisthema’s
Buiten de eerder vermelde prioriteiten zijn er thema’s die een voortdurende aandacht vragen om het basisniveau te handhaven.
Basisthema 1
Veilige bedrijventerreinen
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Bedrijvigheid en Veiligheid Onveiligheid op bedrijventerreinen heeft sociale en fysieke aspecten: inbraak, diefstal, vernieling, onveiligheidgevoel en aan de andere kant inrichting en onderhoud van de terreinen, verkeersveiligheid en brandveiligheid. In economisch opzicht vormen bedrijventerreinen een belangrijke spil voor Lelystad. Onveiligheid op bedrijventerreinen heeft sociale en fysieke aspecten: inbraak, diefstal, vernieling, onveiligheidgevoel en aan de andere kant inrichting en onderhoud van de terreinen, verkeersveiligheid en brandveiligheid. Deze zijn van grote invloed op de aantrekkelijkheid en dus het vestigingsklimaat van bedrijventerreinen. Gebleken is dat een Keurmerk Veilig Ondernemen niet is op te leggen. De rol ven de gemeente zal zich moeten beperken tot stimuleren en faciliteren. Controle op bedrijven is al minder geworden en zal mogelijk nog verder worden teruggeschroefd. Afgevraagd moet worden, waar minder controle leidt tot een onevenredig risico. Wat gebeurt er al:
Waar ligt onze focus:
Er is een keurmerk veilig ondernemen door het KIWA afgegeven in 2011 voor Larserpoort. Integrale aanpak beveiliging in publiekprivate samenwerkingsconstructies Privaat cameratoezicht Handhavingestafette Voorlichting (i.s.m. ketenpartners) via gemeentelijke media Inzichtelijk maken hoe het is gesteld met de veiligheid op andere bedrijventerreinen
Beoogde effecten:
Inzichtelijk maken en waar nodig verbeteren objectieve en subjectieve veiligheid op bedrijventerreinen.
Basisthema 2
Brandveilig leven
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Fysieke Veiligheid De brandweer is zich bewust van wat ze wel of niet kan betekenen voor burger en ondernemer (een vorm van kerntakenbeleid). Dit betekent bijvoorbeeld dat de brandweer van effect- en vraaggericht, zich ook nadrukkelijk meer gaat richten naar kans- en oorzaakbeperkend. Met andere woorden; van bevolking en ondernemer zal nadrukkelijker worden gevraagd het eigen deel van veiligheid op eigen schouders te nemen. De brandweer is bezig met diverse projecten op het gebied van bewustwording brandveiligheid bij de bevolking onder de noemer project brandveilig leven. De brandweer heeft niet het monopolie op brandveiligheid. Sterker nog, zij kan niet zonder de samenwerking met andere partners. Brandweer Flevoland is in 2015 organisatiebreed, deelnemer in een breed netwerk van maatschappelijk relevante partijen die een bijdrage kunnen leveren aan Brandveilig Leven. Wat gebeurt er al:
Waar ligt onze focus:
19
Verschillende projecten op het gebied van voorlichting en bewustwording ( voorlichting op scholen, verenigingen en gemeentelijke media): o lespakket over brandveiligheid o jaarlijkse brandpreventiecampagne Vanaf 2010 is het thema verschoven naar ontvluchten van bedrijven en instellingen en vluchten vanuit de eigen woning bij brand. Opstellen beleidsplan Brandveilig Leven voor heel Flevoland Op basis van onderzoeken naar woningbranden
Beoogd effect:
Basisthema 3
wordt een programma opgesteld met projecten waarin verschillende doelgroepen aan bod komen. Pilotprojecten: voorlichting in groep 4 van het basisonderwijs door ervaren brandweerman incl. effectmetingen. Afhankelijk van het resultaat gaan we dit de komende jaren verder uitwerken en uitbreiden. Uitwerken projectidee met buurtvoorlichters waarbij woningchecks worden uitgevoerd (naar succesvol project uit Amersfoort). Kijken naar de mogelijk heden om andere projecten op het gebied van veiligheidsbewustwording binnen Lelystad met elkaar te laten samenwerken. Ten behoeve van fysieke veiligheid in het algemeen dienen de bevindingen uit gemeentelijke handhavingactiviteiten meer beleidsmatige gevolgen te krijgen Een grotere bewustwording, meer kennis over (brand)veiligheid, het voorkomen en beperken van brand. Het uiteindelijke effect is: minder (woning)branden en minder slachtoffers/minder materiële schade door brand.
Veiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Fysieke Veiligheid Door veiligheid in alle aspecten te betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen kunnen problemen in de toekomst vaak worden voorkomen. Als de noodzakelijke aanpassingen om aan de veiligheidseisen te voldoen achteraf gedaan moeten worden, zijn ze vaak niet meer eenvoudig in te passen in het bestaande plan. Aanpassingen achteraf brengen bovendien de nodige extra kosten met zich mee. Om dit probleem voor te zijn, is het van belang dat al in een vroeg stadium in het planvormingsproces veiligheid betrokken wordt en dit geborgd wordt in het planvormingsproces. Hulpdiensten, maar ook burgers, bijvoorbeeld mensen met een functiebeperking zijn in het verleden wel eens tegen het probleem aangelopen, dat er bij ruimtelijke planvorming onvoldoende rekening werd gehouden met veiligheidseisen. Zo kon het gebeuren dat bijvoorbeeld ontwerpen voor woonwijken werden gepresenteerd waarin de wegen te smal waren of bluswatervoorzieningen ontbraken. Maar ook dat mensen met een functiebeperking een overheidsgebouw niet goed in konden komen of juist niet goed uit konden komen in geval van calamiteit. Dit met het gevolg dat bijvoorbeeld hulpdiensten niet (volledig) in staat zijn bij een incident de prestaties te leveren die van hen worden verwacht. Ook in Lelystad worden gevaarlijke stoffen vervoerd en opgeslagen. Het Beleid externe veiligheid, dat hierop betrekking heeft, is door de gemeente al uitgewerkt. Een van de nieuwste aspecten daarbij vormt de discussie over de verontreiniging met watertoxische stoffen n.a.v. de ramp bij Moerdijk. Het onderzoek hierover loopt nog. Wat gebeurt er al: Externe veiligheid maakt standaard onderdeel uit van het tot stand komen van ruimtelijke plannen. Waar ligt onze focus:
Beoogd effect:
Veiligheid integraal meenemen bij de ruimtelijke ontwikkelingen vanuit breder perspectief
Ten behoeve van fysieke veiligheid in het algemeen dienen de bevindingen uit gemeentelijke handhavingactiviteiten meer beleidsmatige gevolgen te krijgen Een veilige woon en leefomgeving voor burgers en bedrijven
20
Basisthema 4
Kwetsbare ondergrondse infrastructuur
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Fysieke Veiligheid De oudere wijken van de gemeente Lelystad zijn eind jaren zeventig van de vorige eeuw in een hoog tempo gerealiseerd. Dit geldt tevens voor de ondergrondse infrastructuur. Door ouderdom of achterstallig onderhoud kunnen sommige delen van de infrastructuur problemen voor de veiligheid opleveren; denk hierbij bijvoorbeeld aan het probleem van de gasleidingen of de gesteldheid van het rioolstelsel. Lelystad kent in de oude wijken nog steeds een probleem met doorgeroeste gasleidingen. Op dit punt is nog niet geheel duidelijk waar dit probleem ophoudt. Tevens dienen nog veel leidingen te worden gesaneerd omdat er anders gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. De stand van zaken over de rest van de ondergrondse infrastructuur is maar ten dele bekend. Wat gebeurt er al: Jaarlijks controleren gasleidingen in een geselecteerd aantal woonwijken, op basis van onderzoeksinformatie over gesteldheid gasleidingen (voor meer informatie over de stand van zaken, zie; www.lelystad.nl) Waar ligt onze focus: Voortzetten van ingezette activiteiten Inventariseren waar de komende jaren onderhoud nodig is aan de ondergrondse infrastructuur Beoogd effect: Veilige woonomgeving
Basisthema 5
Rampenbestrijding & Crisisbeheersing
Deze prioriteit valt volgens het Kernbeleid Veiligheid onder het veiligheidsveld Fysieke Veiligheid Pijlers van de gemeentelijke rampenbestrijding zijn risico-inventarisatie, planvorming, opleiden, trainen en oefenen en beheer van faciliteiten zoals de gemeentelijke calamiteitenruimtes en ICT-voorzieningen. Een groot deel van de ambtelijke organisatie heeft raakvlakken met de voorbereiding op rampenbestrijding. Professionele borging hiervan is dan ook een belangrijk thema. Het is noodzakelijk de vele betrokken functionarissen te blijven betrekken en informeren en hun kennis en deskundigheid op peil te houden. Deze aandacht is daarnaast nodig vanwege de samenwerkingsverbanden in de Veiligheidsregio en het, na de vaststelling in 2010 van de Wet Veiligheidsregio’s, in 2011/2012 in werking laten treden van het regionaal Beleidsplan en het Regionaal Crisisplan. Wat gebeurt er al: Coördinatie Rampenbestrijding Professionalisering rampenbestrijding/ crisisbeheersing, personele bezetting op sleutelfuncties, inclusief piket, basis- en vervolgopleiding sleutelfiguren. Actualiseren draaiboeken, risico-inventarisatie. Advisering bestuur en organisatie betreffende crises en rampen. Regionale samenwerking op het gebied van Rampenbestrijding & Crisisbeheersing. Deelname regionale, lokale werkgroepen en andere overlegstructuren Uitvoering regionale functie als staffunctionaris gemeente in het Management Team Oranje Kolom
21
Waar ligt onze focus:
Beoogd effect:
7.
RANDVOORWAARDEN
7.1.
Bestuurlijk
Vanaf 2012 regionaal opleiden voor de monofuncties In 2012 implementatie Regionaal Crisisplan (opvolger gemeentelijk rampenplan) Regionalisering diverse sleutelfuncties Samenwerking met Veiligheidsregio Gooi en Vecht intensiveren Ontwikkelen van en/of aansluiten bij regionale en landelijke samenwerkingsverbanden Consequenties van risico’s waar mogelijk beperken. Beter voorbereid zijn op crises en rampen
Bestuurlijk dient de kaderstelling binnen de grenzen van de volgende programma’s en uitgangspunten te worden gevormd: Het collegeprogramma 2010-2014; Het Meerjaren Uitvoering Programma (MUP) 2010-2014
7.2.
Beleidsmatig
De randvoorwaarden voor de kaderstelling is, in beleidsmatige zin, gevormd door de volgende programma’s: Programma Veilige Stad Deels ook de programma’s: o Iedereen doet mee: Jeugd o Leefbare stad: wijkontwikkelingsplannen, verkeersveiligheid, Integrale handhaving o Sterke Stad Daarnaast is gebruikt gemaakt van de systematiek van het landelijk gehanteerde Kernbeleid veiligheid. Vooral dit Kernbeleid Veiligheid – handreiking voor gemeenten, ontwikkeld door de VNG is een belangrijk instrument en maakt het uitwisselen van kennis over veiligheidsinspanningen met andere gemeenten eenvoudig.
7.3.
Financieel
Veiligheid is facetbeleid. Veiligheid wordt als facet in financiële zin geregeld in de diverse beleidssectoren. De voorgestelde prioriteiten evenals de basisthema’s kunnen worden aangepakt vanuit de bestaande middelen en menskracht. De uit te werken acties die staan gegeven onder de noemer “Waar ligt onze focus” zijn veelal opgenomen in de planning voor het komend jaar van de diverse afdelingen/partners. Hierover is uitvoerig gecommuniceerd met de verantwoordelijke managers. In beginsel hoeft hiervoor geen verschuiving plaats te vinden binnen de werkzaamheden. Het vaststellen van de prioriteiten en basisthema’s zoals in deze kadernota zijn weergegeven, is dan ook eerder het bestuurlijk vastleggen waar de aandacht in ieder geval komt te liggen.
7.4
Risicoparagraaf
De uitwerking van de thema’s zal jaarlijks resulteren in een uitvoeringsnota, het zogenaamde Jaarplan Veiligheid. Bij de exacte uitvoering is Lelystad afhankelijk van haar externe partners. Daar is geen directe sturing op. Er kan dan ook niet gegarandeerd worden dat de uitwerking van bepaalde thema’s niet onder druk komt te staan als de externe partners hun focus anders leggen. Onder 7.3 is gesteld dat de voorgestelde prioriteiten evenals de basisthema’s kunnen worden aangepakt vanuit de bestaande middelen en menskracht. Toch kan niet worden gegarandeerd dat in 22
de komende jaren geen aanvullend budget zal worden gevraagd voor de uitwerking van bepaalde thema’s. Vooral binnen de sociale thema’s moet dit moet worden uitgesloten.
8.
UITWERKING EN AANPAK
8.1.
Bestuurlijke coördinatie van het veiligheidsbeleid
De gemeenteraad stelt de kaders vast voor het veiligheidsbeleid. Het college is verantwoordelijk voor uitvoering van het beleidskader; de burgemeester is coördinerend in het veiligheidsbeleid. Tevens stemt de burgemeester met de wethouders, dat onderdeel van hun portefeuille af dat deel uitmaakt van het veiligheidsbeleid. De kaders worden jaarlijks vertaald in een actieplan voor dat jaar; het zogenaamde Jaarplan Veiligheid. Per activiteit kan eventueel worden aangegeven op welke onderdelen collegeleden specifieke verantwoordelijkheid hebben. Daarnaast heeft de burgemeester een speciale rol ten opzichte van de politie. De politie heeft namelijk twee opdrachtgevers: de burgemeester (openbare orde) en het Openbaar Ministerie (OM, strafrechtelijke handhaving). Daarnaast is de politie ook nog gebonden aan landelijke targets van de minister van Veiligheid en Justitie. In de driehoek (burgemeester, politie en OM) zal moeten worden afgestemd waar de beperkte capaciteit van de politie kan worden ingezet, rekening houdend met alle verplichte doelstellingen. Dit betekent dat bepaalde onderdelen van het beleidskader, maar ook de feitelijke uitvoering hiervan (Jaarplan Veiligheid) via de driehoek nader moet worden geregeld. Afstemming De bestuurlijke aansturing vindt plaats vanuit de burgemeester waarbij zij portefeuillehouder Integrale Veiligheid is en bij wet verantwoordelijk voor de Openbare Orde & Veiligheid en Crisisbeheersing en Rampbestrijding. Voor Sociale en Fysieke Veiligheid en voor Jeugd zijn twee andere portefeuillehouders verantwoordelijk. In de bestuurlijke afstemming staat de stuurgroep Veiligheid centraal. Deze stuurgroep is voor veiligheid het voorportaal naar het college. Binnen de stuurgroep vindt afstemming plaats tussen de verschillende veiligheidsthema’s en wordt richting gegeven aan het integraal veiligheidsbeleid in de gemeente. Doordat de beleidsmedewerker Veiligheid (veiligheidsregisseur) als secretaris deel uitmaakt van de stuurgroep wordt hiermee de directe vertaling naar de ambtelijke coördinatie bereikt.
8.1.
Ambtelijke coördinatie van het veiligheidsbeleid
Alleen als de verantwoordelijkheden binnen de gemeente duidelijk zijn belegd, kan het college goed sturing geven. Daarom is de beleidsmedewerker Veiligheid als veiligheidsregisseur verantwoordelijk voor de regie op het veiligheidsbeleid. Echter, per thema kan een (beleids)medewerker verantwoordelijk worden gemaakt. Uiteindelijk moet de portefeuillehouder voor een bepaald thema (burgemeester of een wethouder) de veiligheidsregisseur kunnen aanspreken op de voortgang. Deze ambtenaar moet vervolgens gemeentebreed voldoende bevoegdheden bezitten om bepaalde ontwikkelingen in gang te zetten. Bij de uitwerking van de verschillende thema’s zijn namelijk verschillende afdelingen betrokken. In de Jaarplannen Veiligheid wordt duidelijk gemaakt welke ambtenaar verantwoordelijk is voor een specifiek thema. De directie en de burgemeester worden gevoed door informatie uit de Stuurgroep Veiligheid. De directie maakt via het Jaarplan Veiligheid afspraken met de betrokken afdelingshoofden. De
23
afdelingshoofden zijn vervolgens verantwoordelijk voor de feitelijke realisatie van bepaalde onderdelen uit het veiligheidsbeleid en geven input voor het veiligheidsbeleid. Uiteindelijk wordt op dit niveau het meeste werk belegd. De eerste aanspreekpunten voor de inwoners, de integrale teams welzijn en zorg, nemen ook een belangrijke positie in. Vanaf nu krijgt veiligheid in de wijkplannen speciale aandacht. Daarbij vormen het beleidskader en de actieplannen van het college het vertrekpunt, maar dan met maatwerk op stadsdeelniveau.
8.3.
Planning en controle
De Kadernota Veiligheid 2012 - 2015 schept de voorwaarden voor de komende vier jaar. Het college maakt ieder jaar een uitvoeringsplan (Jaarplan Veiligheid). Het beleid van de gemeente vormt input voor de jaarplannen van de politie. De planning moet dan ook zo zijn dat het uitvoeringsplan van het college klaar is voordat het jaarplan van de politie in de driehoek wordt vastgesteld. Daarnaast moet het gemeentelijk beleid worden afgestemd op de begrotingscyclus.
9.
PARTNERS EN BELANGHEBBENDEN
9.1.
Partners
Intern BLD - KFL BLD - MOZ RD - BA AB - JZV AB - JZV AB - KOI CM
-
Fysieke Veiligheid Sociale Veiligheid Bouwveiligheid en Milieu Openbare Orde & Veiligheid Crisisbeheersing & Rampbestrijding Onderzoek en Statistiek Communicatie
Extern Politie Flevoland OM Brandweer Flevoland Welzijn Lelystad Centrada
9.2.
Belanghebbenden
Intern BLD – MOZ BLD – KW
-
Zorg en Welzijn Wonen
Extern Perspectief BV. Vervoersmaatschappijen Leger des Heils GGD Bureau Jeugdzorg Reclassering Nederland Tactus verslavingszorg GGZ centraal Blijfgroep
24