Kadernota Veiligheid 2013 - 2016
“ARNHEM VEILIGER”
Kadernota Veiligheid 2013 - 2016 “ARNHEM VEILIGER”
Vastgesteld d.d. 18 maart 2013 Zaaknummer: 2012-12-00769 Documentnummer: 2012.0.143.255
Kadernota Veiligheid
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... 1 1. Inleiding .............................................................................................................................................. 2 1.1. Totstandkoming Integraal Veiligheidsbeleid........................................................................... 2 1.2. Aanvullende kaders van de raad .............................................................................................. 3 1.3. Veranderende omgeving ........................................................................................................... 3 1.4 Voorkeursscenario..................................................................................................................... 4 1.5. Waarom een Kadernota Veiligheid?......................................................................................... 4 1.6. Leeswijzer ................................................................................................................................... 5 2. Terugblik en tussenstand ................................................................................................................. 6 2.1. Terugblik ..................................................................................................................................... 6 2.2. Tussenstand ............................................................................................................................... 8 3. Ketens versterken ........................................................................................................................... 11 3.1. Lokale Driehoek ....................................................................................................................... 11 3.2. Veiligheidshuis ......................................................................................................................... 12 3.3. Convenant Integrale Overheidshandhaving.......................................................................... 14 3.4. RIEC ON .................................................................................................................................... 15 3.5. Samenwerking blauw - lichtblauw / Regie op de handhaving............................................. 15 3.6. Proef met “De buurt bestuurt”................................................................................................ 16 4. Veilig leven in Arnhem .................................................................................................................... 17 4.1. Overlast en Zorg Overleg ........................................................................................................ 17 4.2. Wijkgesprekken ........................................................................................................................ 18 4.3. Aanpak overlast ....................................................................................................................... 19 4.4. Geweld....................................................................................................................................... 20 4.5. Inbraak en overvallen .............................................................................................................. 24 4.6. Veilige winkelgebieden............................................................................................................ 25 4.7. Veilige Publieke Taak............................................................................................................... 26 5. Jeugd en veiligheid ......................................................................................................................... 28 5.1. Risicojeugd ............................................................................................................................... 28 5.3. Tiener- en jongerenwerk.......................................................................................................... 29 5.4. Halt............................................................................................................................................. 30 5.5. Veiligheid in en om de school................................................................................................. 30 6. Fysieke veiligheid ............................................................................................................................ 32 6.1. Verkeersveiligheid ................................................................................................................... 32 6.2. Brandveiligheid ........................................................................................................................ 33 6.3. Externe Veiligheid .................................................................................................................... 33 6.4. Crisisorganisatie Gemeente Arnhem..................................................................................... 34 7. Integriteit en veiligheid ................................................................................................................... 36 7.1. Polarisatie en radicalisering ................................................................................................... 36 7.2. Georganiseerde criminaliteit................................................................................................... 36 7.3. Bestuurlijke en ambtelijke integriteit ..................................................................................... 38 8. Veiligheid geborgd .......................................................................................................................... 39 8.1. Bestuurlijke borging ................................................................................................................ 39 8.2. Organisatorische borging ....................................................................................................... 39 8.3. De voortgang geborgd............................................................................................................. 40 8.4. Financiële borging ................................................................................................................... 40 9. Ambities op een rij .......................................................................................................................... 42 BIJLAGEN: ........................................................................................................................................... 47
pagina 1
Kadernota Veiligheid
Inleiding
1. Inleiding Arnhem veiliger, Dat is de titel van deze kadernota. Het afgelopen decennium is op het terrein van veiligheid in Arnhem veel gerealiseerd. Op het gebied van fysieke veiligheid en sociale veiligheid, in de samenwerking met de partners in de veiligheidsketen. Arnhem heeft een positieve sprong gemaakt op het terrein van veiligheid, zo geven verschillende onderzoeken aan. Uit de veiligheidsmonitor, een tweejaarlijkse stand van zaken op het gebied van (sociale) Veiligheid, blijkt dat Arnhem zowel feitelijk als in de beleving van haar inwoners veiliger is geworden. Moet Arnhem dan nòg veiliger. Natuurlijk, veiligheid is zeer belangrijk voor het welzijn van mensen. En het gaat dan om veiligheid in de brede zin van het woord. Veiligheid in het verkeer, op straat, in huis, bij het uitgaan, in de wijken. Veiligheid voor jongeren, ouderen, ondernemers, mensen in loondienst, mensen met een publieke taak, vrijwilligers. Veiligheid is voor iedereen belangrijk. En veiligheid moet je realiseren, vasthouden en verbeteren. Dat is een continu proces en vraagt blijvende aandacht. De gemeente heeft een regietaak op het gebied van veiligheid binnen haar gemeentegrenzen. Daarvoor stelt zij beleid op en maakt ze afspraken met alle partijen die betrokken zijn bij het bewaken of realiseren van een veilige stad. De gemeente Arnhem kende de Nota Integrale Veiligheid 20082011. Een nota die in 2008 door de Arnhemse gemeenteraad is vastgesteld. Nu, na vier jaar, is deze nota aan een herijking, aanpassing en, soms, verandering toe. Nieuwe inzichten, nieuwe taken, nieuwe afspraken, daar gaat deze nota over en ook worden de verschillende veiligheidsvelden en het beleid dat daar over is vastgesteld beknopt benoemd. De algemene doelstelling van integraal veiligheidsbeleid is het vergroten van de veiligheid en de leefbaarheid in de stad. Daarbij gaat het om de afname van de feitelijke onveiligheid, het reduceren van de fysieke veiligheidsrisico’s en om de toename van de veiligheidsbeleving van de burger. Het veiligheidsbeleid richt zich ook op de organisatie van de veiligheid: het afstemmen binnen de keten, het maken van afspraken, het delen van inzichten en het aanspreken op elkaars verantwoordelijkheid. Alleen in gezamenlijkheid kunnen we resultaten behalen. Samenwerken betekent dat de onderlinge lijnen kort zijn en de informatie-uitwisseling tussen de partners optimaal is afgestemd op de eigen verantwoordelijkheden binnen de veiligheidsketen. Deze Kadernota verbindt de partners bij de uitvoering van beleid omdat het de basis vormt voor afspraken tussen alle betrokken partijen.
1.1. Totstandkoming Integraal Veiligheidsbeleid “De raad stelt de kaders”. In juni 2011 is de startnotitie Integraal Veiligheidsbeleid 2012-2015 Gemeente Arnhem ter informatie aan de raad aangeboden. Die notitie vormde het startschot voor de totstandkoming van een nieuwe en geactualiseerde veiligheidsnota. In de daarop volgende periode is een veiligheidsanalyse uitgevoerd aan de hand van de methode Kernbeleid Veiligheid en is er teruggeblikt op de jaren 2008 - 2011. Op basis van de analyse en de terugblik is een Keuzenota Integraal Veiligheidsbeleid opgesteld die in juni 2012 aan de raad is aangeboden. In de Keuzenota is aan de raad een voorkeursscenario ter goedkeuring voorgelegd, met daarbij een algemeen beschreven richting die verder uitgewerkt zou worden en nader vorm zou krijgen in de Kadernota Veiligheid.
pagina -2-
Kadernota Veiligheid
Inleiding
Het voorkeursscenario behelsde de overkoepelende prioriteiten: “Ketens versterken”, “Veilige woonen leefomgeving” en “Jeugd en veiligheid”. In de raadsvergadering van 10 september 2012 heeft de gemeenteraad met dit voorkeursscenario ingestemd. Daarbij is de motie “Mensenhandel in beeld” ingediend en aangenomen.
1.2. Aanvullende kaders van de raad Naast de hierboven genoemde amendementen en moties die de raad heeft meegegeven bij de startnotitie en keuzenota, zijn daarnaast ook andere kaders door de raad gesteld die het veiligheidsbeleid raken: Op 25 juni 2012, heeft de gemeenteraad bij de bespreking van de Perspectiefnota 2013 - 2016 de motie “Veilig leven in Arnhem” aangenomen. Daarbij verzoekt de raad het college om veiligheid op te nemen als een van de gemeentelijke veranderopgave binnen een programma. Deze motie is verwerkt door in de Meerjarenprogrammabegroting (MJPB) 2013 - 2016 de veranderopgave 9.1 “Veilig leven in Arnhem” op te nemen. Op 5 november 2012 heeft de raad, bij het vaststellen van de MJPB, een tweetal amendementen aangenomen. Het betreft het amendement “Fonds Veilig Ondernemen” en het amendement het “Meer handhaving op straat”. Bovenstaande moties en amendementen zijn als bijlagen toegevoegd.
1.3. Veranderende omgeving De samenleving verandert en daarmee ook de manier waarop verschillende organisaties werken of zich organiseren om een antwoord te geven op de vraagstukken waarmee ze zich geconfronteerd zien. In januari 2013 bijvoorbeeld, is de komst van de Landelijk Politie voorzien en zal de politieregio Gelderland-Midden opgaan in de Regio Oost. Ook de organisatie van het Openbaar Ministerie is veranderd. Verder is in 2012 hard gewerkt aan de regionalisering van crisisvoorbereiding en ook de brandweer gaat zich regionaler organiseren. Ook nieuwe wetgeving heeft invloed: de nieuwe Dranken Horecawet bijvoorbeeld, of de wens om het bezit van “rooftassen” in de plaatselijke APV op te nemen. Al deze ontwikkelingen hebben invloed op hoe de gemeente Arnhem haar regie op veiligheid wil organiseren en vormgeven. De invloed van de veranderende samenleving op het veiligheidsbeleid wordt vertaald in concrete vragen en wensen van de vertegenwoordiging van de inwoners en de raad. In de vorige paragraaf is al aangegeven dat de raad dat door het aannemen van verschillende amendementen en moties inderdaad heeft gedaan.
pagina -3-
Kadernota Veiligheid
Inleiding
1.4 Voorkeursscenario In de Keuzenota Integraal Veiligheidsbeleid van juni 2012 is een overzicht van het totale veiligheidsterrein gegeven conform de VNG methodiek Kernbeleid Veiligheid waarbij vijf beleidsvelden worden onderscheiden: Veiligheidsveld
Onderwerp
Veilige woon- en leefomgeving
Overlast tussen bewoners / botsende leefstijlen (sociale kwaliteit) Verloedering (fysieke kwaliteit) Geweld in de privésfeer Onveiligheidsgevoelens (subjectieve veiligheid) Overige veelvoorkomende criminaliteit
Bedrijvigheid en veiligheid
Veilig winkelgebied en bedrijventerrein Veilig uitgaan Veilige evenementen en toerisme
Jeugd en veiligheid
Overlastgevende jeugd Criminele jeugd/individuele probleemjongeren Jeugd, alcohol en drugs Veilig in en om de school
Fysieke veiligheid
Verkeersveiligheid Brandveiligheid Externe veiligheid Voorbereiding op rampenbestrijding
Integriteit en veiligheid
Polarisatie en radicalisering Georganiseerde criminaliteit Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
Met het vaststellen van de Keuzenota heeft de gemeenteraad een keuze gemaakt in de richting die we voor de komende jaren willen aanhouden voor het veiligheidsbeleid. A). Veilige woon- en leefomgeving (blauw); B). Jeugd en veiligheid (geel); De manier waarop de gemeente dat wil realiseren is door het “versterken van de ketens”, door het verder versterken van de samenwerking met de partners. Dat neemt niet weg dat op beheersmatig niveau alle veiligheidsvelden aandacht vragen. Die aandacht is er en die zal er ook blijven. Vandaar dat in de Keuzenota is aangekondigd dat alle veiligheidsvelden - en niet alleen het voorkeursscenario - een plek zouden krijgen in deze Kadernota.
1.5. Waarom een Kadernota Veiligheid? In deze kadernota veiligheid wordt een beleidslijn voor de komende vier jaar op het gebied van integrale veiligheid neergezet. Dit is om verschillende redenen van belang. Ten eerste is het bepalend hoe de gemeente Arnhem de komende jaren haar energie en middelen, beschikbaar voor veiligheid, prioriteert. Daarmee geeft het richting aan het verder te ontwikkelen veiligheidsbeleid.
pagina -4-
Kadernota Veiligheid
Inleiding
Daarnaast geeft deze kadernota een overzicht van de verschillende terreinen van veiligheid; veiligheid in de volle breedte. Daarmee geeft het een overzicht van de taken en activiteiten die de gemeente Arnhem op dit gebied heeft. Tot slot geeft de kadernota invulling aan de regierol die de gemeente heeft. Met de kadernota veiligheid geeft de gemeente aan haar partners in de keten aan waar ze op wil inzetten en wat ze wil bereiken .
1.6. Leeswijzer In het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 2, blikken we eerst nog een keer terug op de afgelopen periode zoals dat ook in de Keuzenota Integrale Veiligheid is gebeurd en schetsen we kort de huidige stand van zaken. In hoofdstuk 3 wordt stil gestaan bij het “versterken van de ketens”. In de daaropvolgende hoofdstukken 4, 5, 6, en 7, staan we vervolgens stil bij de verschillende beleidsvelden. Beginnend met de velden waar de gemeente Arnhem de prioriteit wil leggen: Veilige woon- en leefomgeving (blauw), waarbij we ook bedrijvigheid en veiligheid (rood) betrekken en Jeugd (geel). Vervolgens wordt ook aandacht besteed aan de overige veiligheidsvelden Bedrijvigheid en veiligheid (rood), Fysieke veiligheid (oranje) en Integriteit en veiligheid (groen). In hoofdstuk 8 noemen we de randvoorwaarden voor de borging van het thema veiligheid voor de komende jaren: natuurlijk de financiën, maar ook de bestuurlijke en ambtelijke verankering van het thema. Ook handelt het hoofdstuk over het zorgen voor continuïteit. Hoofdstuk 9 tenslotte, geeft een kort overzicht van de diverse veiligheidsambities zoals die in de nota aan de orde zijn gekomen. Voor veiligheid geldt dat er middelen beschikbaar zijn uit verschillende reguliere opgaven. Daarnaast zijn er ook “veranderopgaven” geformuleerd die betrekking hebben op veiligheid. Deze opgaven komen niet afzonderlijk aan de orde, maar worden steeds bij het betreffende onderwerp beschreven. Voor bepaalde beleidsvelden geldt dat de zorg voor de diverse aspecten van veiligheid wordt geborgd in afzonderlijke beleidsnota’s. Die beleidsstukken worden ook zonder tussenkomst van een Kadernota Veiligheid aan de gemeenteraad voorgelegd. Ze kennen wat dat betreft een geheel eigen dynamiek. Waar dat aan de orde is, zal in de nota kort worden verwezen naar die beleidsstukken, zonder er vervolgens heel uitgebreid bij stil te staan. Daar waar het specifiek gaat over veiligheidsvelden met een directe relatie tot het gekozen voorkeursscenario, is dat anders. De onderhavige nota zal zich dan ook specifieker richten op de zorg voor het sociale aspect van veiligheid. De veiligheid rond sociale (intermenselijke) relaties en activiteiten.
pagina -5-
Kadernota Veiligheid
Terugblik en tussenstand
2. Terugblik en tussenstand In de nota Integrale Veiligheid 2008 - 2011 is als algemene doelstelling geformuleerd: “het vergroten van de veiligheid en leefbaarheid in de stad”. In dit hoofdstuk staat een korte terugblik op de afgelopen periode beschreven. Binnen het veiligheidsbeleid 2008 - 2011 waren twee hoofdrichtingen benoemd: “het terugdringen van overlast en onveiligheid op gebiedsniveau” en “jeugd en veiligheid”. Als rode draad daarbij is “de versterking van de ketenaanpak” geformuleerd.
2.1. Terugblik
Veiligheid op gebiedsniveau Wijken De aanpak van de Krachtwijken heeft de afgelopen jaren prioriteit gehad. Er is uitvoering gegeven aan wijkactieplannen. Een van de onderwerpen uit de wijkactieplannen is de aanpak van problemen “achter de voordeur”. In 2009 is een methodiek ontwikkeld en zijn probleemgezinnen benaderd. Er zijn in 2009 zorgcoördinatoren voor alle Krachtwijken aangesteld. Outreachende bemoeizorg wordt toegepast. De aanpak is vanaf 2010 voortgezet vanuit de Overlast en Zorg Overleggen (OZO’s). In Klarendal ook zijn we gestart met de pilot blauw (politie) en lichtblauw (gemeente): meer en betere samenwerking tussen politie en gemeentelijke handhavers en medewerkers toezicht en preventie. In het begin ging het om een proef in Klarendal. Onder voorzitterschap van de wijkmanager hadden blauw en lichtblauw gezamenlijke werkbesprekingen. De opzet van het overleg was om op wijkniveau heldere afspraken te maken tussen de twee disciplines. Dit experiment heeft er toe geleid dat in de wijk speciale aandachtspunten door beide disciplines ter hand werden genomen. In de loop der tijd is de samenwerking gegroeid naar een wederzijds vertrouwen en een effectieve aanpak op problemen in de wijk. In Klarendal hebben we vervolgens samen met de politie de vroegere politiehuiskamer verhuisd naar een meer strategische locatie. Die verhuizing hebben we aangegrepen om de huiskamer te transformeren in een wijksteunpunt. Het wijksteunpunt wordt nu bemenst door de politie en gemeentelijke handhavers en toezichthouders. Het is daarmee een “handhavingskamer” geworden in de wijk die het vertrouwen heeft gewonnen van de bewoners. Samen met de politie hebben we het voor elkaar gekregen dat alle Arnhemse wijkagenten 80% van hun tijd voor de wijk beschikbaar zijn. Daarmee is een belangrijke basis gelegd voor de zichtbaarheid van blauw op straat. Integrale Overheidshandhaving Sinds 2006 nemen aan het Convenant Integrale Overheidshandhaving de gemeente Arnhem, de politie Gelderland-Midden, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst deel. De convenantpartners werken samen om een einde te maken aan maatschappelijk ongewenste ontwikkelingen: overlast, crimineel gedrag, onveilige woonsituaties, misbruik van voorzieningen. Dit gebeurt door georganiseerde, collectieve wijkcontroles waarbij de controleurs zichtbaar aanwezig zijn.
pagina -6-
Kadernota Veiligheid
Terugblik en tussenstand
Naast deze wijkaanpak is gekozen van het aanpakken van meer wijkoverstijgende vraagstukken in zogenaamde “plusprojecten”. Daaronder viel bijvoorbeeld de aandacht voor structurele (woon)overlast, gerichte controles van coffeeshops en de inzet op huisjesmelkers. De door middel van analyse beschikbaar gekomen informatie wordt actief gedeeld, zodat de partners er ook afzonderlijk mee aan de slag kunnen. Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) Het KVO is een certificeringsregeling. Het doel is om zowel de objectieve als subjectieve veiligheid in een winkelgebied te verhogen. Een schoon, heel en veilig winkelgebied (de kernbegrippen van het KVO) functioneert beter en is veiliger voor ondernemer, klant en bewoner. Een KVO-certificaat kan behaald worden als ondernemers samen met politie, brandweer, gemeente en andere relevante partijen gezamenlijk een aantal effectieve maatregelen hebben getroffen om de veiligheid in een winkelgebied op een hoger plan te brengen. Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) zorgt voor een begeleider van het proces. In Arnhem wordt inmiddels in een zevental winkelgebieden gewerkt met de KVO-methode.
Jeugd en veiligheid Wat betreft de aanpak van jeugdoverlast werkt Arnhem sinds 2009 met de shortlistmethodiek. Een coördinator jeugdoverlast is belast met de integrale en gecoördineerde aanpak vanuit het Veiligheidshuis. Op wijkniveau wordt door de kernpartners (gemeente / wijkmanager, wijkagent, ambulant jongerenwerker en ambulant straathoekwerker) een probleem geanalyseerd en een aanpak ingezet. Daarbij wordt ook intensief samengewerkt met de toezicht- en preventiemedewerkers en de afdeling leerplicht van de gemeente Arnhem. De individuele jongeren die aantoonbaar aan het ontsporen zijn, worden besproken in de casusoverleggen van het Veiligheidshuis Arnhem. De politie en het Openbaar Ministerie richten hun (projectmatige) inzet op de zwaardere overlastgevende en criminele groepen met criminele individuen. De stelling: “Last mag, overlast niet!” wordt integraal gehanteerd. Een andere maatregel is de toepassing van ProKid, een signaleringsinstrument van de politie dat de actuele risico-taxatie van 12-minners geeft die met de politie in aanraking zijn gekomen. Risicokinderen worden zo in een vroeg stadium in beeld gebracht. Deze analysemethodiek is ontwikkeld door het korps Gelderland-Midden en in 2006 in gebruik genomen. Daarnaast bestaat de aanpak van overmatig alcoholgebruik door jongeren, die is beschreven in het (districtelijke-) projectplan “Jeugd en Alcohol”. Tot slot wordt voor jeugdigen (van 12 tot 24 jaar) die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen, in het Veiligheidshuis een aanpak op maat opgesteld met name ter voorkoming van recidive.
Rode draad: Veiligheidshuis Het Veiligheidshuis is een (fysieke) locatie waarbinnen gemeenten, het Openbaar Ministerie (OM), de politie, en verder de justitie- en zorgpartners samenwerken. Dit samenwerkingsverband is gericht op een integrale probleemgeoriënteerde aanpak van criminaliteit en het bevorderen van de sociale veiligheid.
pagina -7-
Kadernota Veiligheid
Terugblik en tussenstand
De persoonsgerichte aanpak van risicojongeren, veelplegers, daders en slachtoffers van huiselijk geweld en ex-gedetineerden (nazorg) vallen in Arnhem onder de werking van het Veiligheidshuis. In de aanpak wordt zoveel mogelijk, vanuit efficiency-overwegingen, aansluiting gezocht met het Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei. Geweld in afhankelijkheidsrelaties Sinds medio 2010 is de integrale aanpak van huiselijk geweld ondergebracht in het Veiligheidshuis. Het doel is om te komen tot een gezamenlijk versterkende bijdrage om huiselijk geweld te signaleren, zo snel mogelijk de hulpverlening voor het slachtoffer (waaronder kinderen in het gezin) en dader te starten, het geweld te stoppen en recidive te voorkomen. Dagelijks vinden er casusbesprekingen plaats tussen politie, Openbaar Ministerie, Moviera (voorheen Hera), Bureau Jeugdzorg en het Veiligheidshuis. In zeven maanden tijd zijn er ruim 1800 casussen besproken en afgedaan. Veelplegers Veelplegers zijn verantwoordelijk voor een substantieel deel van de veel voorkomende criminaliteit, zoals winkeldiefstallen, autokraken, woninginbraken en (brom-)fietsdiefstallen. Als belangrijkste doelen voor deze doelgroep geldt: het terugdringen van recidive en het beperken van overlast. De integrale aanpak binnen het casusoverleg veelplegers werpt haar vruchten af. Nazorg ex-gedetineerden Ten behoeve van deze doelgroep geldt als belangrijk uitgangspunt: de terugkeer in de maatschappij na detentie te vergemakkelijken en daarmee de recidive terug te dringen. Regionalisering Veiligheidsproblematiek stopt niet bij de grenzen van een gemeente. De aanpak kan daar dan ook niet stoppen. Daarom zijn vanuit Arnhem de jaren 2010 en 2011 benut om de regionalisering van het Veiligheidshuis Arnhem gestalte te geven. Met ingang van 1 januari 2012 zijn alle gemeenten van de politiedistricten Arnhem Veluwezoom en Rivierenland aangesloten. Jaarverslag Begin 2013 zal het Veiligheidshuis weer een eigen jaarverslag opstellen. Het jaarverslag wordt aan de gemeenteraad toegezonden.
2.2. Tussenstand
Ketenregie De regierol van de gemeente over de lokale veiligheid kan als volgt worden omschreven: “het zodanig sturen, interveniëren en in stand houden van de verschillende randvoorwaarden dat de betrokken partijen op het terrein van veiligheid, op een effectieve manier blijven samenwerken en met elkaar een aanvaardbaar niveau van veiligheid en leefbaarheid bereiken en weten vast te houden.” Regie betekent niet per definitie dat de gemeente altijd de initiatiefnemer of trekker is. De gemeente kan projecten ook stimuleren of ondersteunen. Belangrijke voorwaarde voor regie is dat de gemeente een visie uitdraagt en die ook vertaalt in samenhangend beleid. Bij de totstandkoming van dat beleid worden als vanzelfsprekend de partners betrokken.
pagina -8-
Kadernota Veiligheid
Terugblik en tussenstand
Er zijn veiligheidsoverleggen met een structureel karakter. Over voetbal bijvoorbeeld, in het Vitesse Veiligheidsoverleg (het VVO), of over veilig ondernemen in de diverse werkgroepen Keurmerk Veilig Ondernemen. Er is onder andere een Stuurgroep Veiligheidshuis, een Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving en een Bestuurlijk Overleg Drugsproblematiek. Daarnaast zijn er overleggen met een meer incidenteel karakter. Die zijn soms weinig zichtbaar, bijvoorbeeld als het gaat om ernstige moord- of zedenzaken, soms ook zeer zichtbaar, bijvoorbeeld bij evenementen als Koninginnedag of, recentelijk, met de dreigende komst van een “Project-X” feest naar Arnhem. Daarnaast vindt regie en samenwerking plaats in de uitvoering. Bij controles, gebiedsschouwen, en (rampen)oefeningen. Kijkend naar de afgelopen periode kunnen we concluderen dat de gemeente haar regierol steeds beter weet vorm te geven. Voor het voeren van regie is naast de bestuurlijke coördinatie ook de sturing op ambtelijk niveau van essentieel belang (zie verder paragraaf 9.2.). Met name waar het gaat over de ambtelijke coördinatie van het veiligheidsbeleid denken we zeker nog de nodige verbeterslagen te kunnen zetten. De komende jaren zal de inzet er dan ook op zijn gericht om naast het versterken van de ketensamenwerking vooral ook de gemeentelijke regierol verder vorm te geven en uit te bouwen. Landelijke ontwikkelingen, soms ook ingegeven door afnemende middelen, kunnen zorgen voor een spanningsveld in samenwerken en uitvoering van taken. Juist dan is een goede ketensamenwerking op de verschillende niveaus en het voeren van een heldere regierol belangrijk.
Leefbaarheid en veiligheid in Arnhem (Veiligheidsmonitor 2011) De huidige “staat van de veiligheid” in Arnhem laat zich het best aflezen uit de Veiligheidsmonitor. De Veiligheidsmonitor is een landelijk instrument om de leefbaarheid en veiligheid te monitoren door middel van enquêtes onder de bevolking. Arnhem doet sinds 2009 tweejaarlijks mee aan deze enquête. De Veiligheidsmonitor brengt zowel de beleving van leefbaarheid en veiligheid in beeld als de objectieve veiligheid door middel van slachtofferschapcijfers. Ten opzichte van 2001 is de leefbaarheid en veiligheid in Arnhem sterk verbeterd. Dat is op tal van gebieden te zien. Buurtproblemen als verloedering, sociale overlast, dreiging en vermogensdelicten zijn afgenomen. Arnhemmers voelen zich veiliger in hun stad en buurt. De rapportcijfers die Arnhemmers geven voor de leefbaarheid, hun woonomgeving en de voorzieningen in de buurt zijn verbeterd sinds 2001. Arnhemmers zijn positief over de ontwikkelingen die ze zien. Ook over de toekomstige ontwikkeling zijn Arnhemmers overwegend positief. De leefbaarheid en veiligheid zijn niet in alle wijken even sterk verbeterd sinds 2001. Juist in wijken waar het in 2001 niet zo goed ging met de leefbaarheid en veiligheid zijn verbeteringen te zien. Die verbeteringen zijn vooral te zien in Klarendal en de drie Malburgse wijken. In Spijkerkwartier en St.Marten/Sonsbeek-Zuid is de leefbaarheid en veiligheid eveneens sterk verbeterd. In Arnhemse Broek en Presikhaaf-West zijn weliswaar verbeteringen te zien, maar de ontwikkeling blijft daar wel achter. Ondanks de vele verbeteringen in de krachtwijken blijft de situatie op het gebied van leefbaarheid en veiligheid in de krachtwijken over het geheel genomen minder goed dan gemiddeld in de stad.
pagina -9-
Kadernota Veiligheid
Terugblik en tussenstand
Naast de krachtwijken zijn er zogeheten GSO-wijken. Dat zijn wijken die vanuit het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO) extra aandacht krijgen. Geitenkamp is een GSO-wijk die qua problematiek overeenkomt met een krachtwijk; de wijk scoort benedengemiddeld op leefbaarheid en veiligheid. St.Marten/Sonsbeek-Zuid is eveneens een GSO-wijk. De ontwikkeling is daar zo positief, dat de wijk nu positief afwijkt van het stadsgemiddelde. De andere GSO-wijken Vredenburg/Kronenburg, De Laar en Elderveld doen het over het algemeen niet slechter dan het stadsgemiddelde. De leefbaarheid en veiligheid zijn in Arnhem op veel gebieden vrijwel even goed als in grote steden 1 2 gemiddeld en met Arnhem vergelijkbare steden, de zogenaamde HEBANG -steden. Op één gebied doet Arnhem het beter dan de grote steden gemiddeld, de HEBANG én Nederland. Dat is op optimisme over de ontwikkeling van de buurt. Arnhem scoort hierop beter dan het gemiddelde van de grote steden, de HEBANG én Nederland.
Ontwikkeling geregistreerde criminaliteit De positieve ontwikkeling van de veiligheid zoals die te zien is in de Veiligheidsmonitor wordt deels weerspiegeld in de cijfers uit de politieregistraties. In 2011 is de misdaad in Arnhem op veel delictsoorten gedaald ten opzichte van de voorgaande jaren (2006-2010). Hiermee zet de dalende trend van de afgelopen jaren op veel criminaliteitsvelden zich voort. De dalende trend is goed te zien bij diefstal van motorvoertuigen en het aantal vernielingen. De ontwikkeling van het aantal bedreigingen en mishandeling is daarentegen minder positief. Ontwikkeling aantal misdrijven, 2006-2011 Diefstal/inbraak woning Diefstal van motorvoertuigen Bedreiging Mishandeling Straatroof Overval Diefstal/inbraak box/garage/schuur/tuinhuis Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen Zakkenrollerij Vernieling cq. zaakbeschadiging
2006
2007
2008
2009
2010
2011
860 570 490 1135 185 14 395 2106 434 2215
869 410 553 1056 222 28 388 2295 440 2073
798 260 515 1069 140 38 296 2328 471 2585
1106 324 464 960 110 64 195 2078 512 2031
1040 312 464 835 100 48 318 2268 519 1721
996 305 510 1218 118 30 344 2020 549 1680
Bron: politie Gelderland-Midden
1. De grote steden zijn de 27 van de 36 grote steden (31 steden van het grote stedenbeleid plus 5 100.000+-gemeenten) die meegedaan hebben met de Veiligheidsmonitor 2011: Alkmaar, Almelo, Almere, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Enschede, ’s Gravenhage, Haarlem, Helmond, Hengelo, ’s Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle. 2. De HEBANG zijn de steden Haarlem, Enschede, Breda, Arnhem, Nijmegen en Groningen. Alleen Groningen deed niet mee aan de Veiligheidsmonitor 2011.
pagina -10-
Kadernota Veiligheid
Ketens versterken
3. Ketens versterken Integrale samenwerking is een randvoorwaarde voor succes. Dat concludeerden we al in de vorige veiligheidsnota: “Om op het terrein van veiligheid echt resultaat te boeken, is structurele samenwerking en afstemming tussen de verschillende betrokken partners en de gemeentelijke afdelingen van het grootste belang”. En samenwerken is een doorlopend proces dat steeds opnieuw van iedereen aandacht en inzet vraagt. Het elkaar willen kennen en willen versterken. Op het brede terrein van veiligheid wordt met veel partners in de stad en de regio samengewerkt. In de afgelopen vier jaar is de samenwerking, op de verschillende niveaus geïntensiveerd en verbeterd. Goede voorbeelden hiervan zijn de samenwerking in het Veiligheidshuis en de betere afstemming tussen blauw en lichtblauw. In dit hoofdstuk wordt stil gestaan bij een vijftal intensieve vorming van samenwerking. Samenwerking in een keten, daar waar verschillende partners samenwerken en afspraken maken. De Lokale Driehoek, Het Veiligheidshuis, het Convenant Integrale Overheidshandhaving en het RIEC ON betreffen ketensamenwerking die ook de afgelopen jaren al functioneerde. Nieuw is de ambitie om een verbeterde regie op handhaving, een ketensamenwerking met verschillende partners in de wijken, vorm te geven (zie verder paragraaf 3.5).
3.1. Lokale Driehoek In de Lokale Driehoek vindt er afstemming en samenwerking plaats tussen politie, Openbaar Ministerie en de gemeente. De districtschef Arnhem-Veluwezoom, de Officier van Justitie voor de gemeente Arnhem en de burgemeester hebben ten minste vier keer per jaar regulier overleg. Als de situatie daar om vraagt, komt de Driehoek vanzelfsprekend op elk willekeurig moment ook ad-hoc bijeen. Een goed functionerende Lokale Driehoek is belangrijk omdat daar afspraken worden gemaakt over de inzet van de politie en de prioriteiten van veiligheidsbeleid. Verder is de Driehoek het gremium waar openbare ordevraagstukken integraal worden besproken en een gedeelde lijn van actie kan worden uitgezet. De Lokale Driehoek houdt de komende jaren vast aan haar reguliere overleggen en zet in op het verder versterken van de samenwerking. Daarmee kan de effectiviteit worden vergroot en kunnen er meeromvattende afspraken worden gemaakt. Belangrijk thema voor de Driehoek was en blijft de aandacht voor jeugd(-groepen) en veiligheid. Daarnaast is er in de Driehoek afgesproken dat het voor de komende periode wenselijk is om extra inzet te plegen op de thema’s: geweld, inbraak en overvallen (zie hiervoor verder paragraaf 4.3.en verder). Bijzondere aandacht vanuit de Driehoek zal de komende periode ook gericht zijn op het onderwerp mensenhandel. Bij de behandeling van de keuzenota integrale veiligheid is daarover, zoals gezegd, een motie aangenomen. Strekking ervan is dat mensenhandel een prominente plaats dient te krijgen in het integrale veiligheidsbeleid, waarbij aspecten als een lokaal meldpunt voor mensenhandel en een protocol voor het doen van aangifte van mensenhandel uitgewerkt moeten worden. Die uitwerking wordt vanuit de Driehoek gecoördineerd (zie hiervoor verder paragraaf 4.4.). Belangrijke ontwikkelingen voor de Driehoek zijn de invoering van de nationale politie en de daarop aansluitende herindeling van de gerechtelijke kaart, beiden per 1 januari 2013.
pagina -11-
Kadernota Veiligheid
Ketens versterken
Invoering van de landelijke politie / Herziening van de gerechtelijke kaart Vanaf 1 januari 2013 is de gehele politie georganiseerd in één politiekorps. Dat wil zeggen: het beheer erover wordt niet langer regionaal, maar landelijk gevoerd. Het gezag blijft onveranderd liggen bij de burgemeester en het Openbaar Ministerie. De burgemeester voert het gezag over de politie ten aanzien van het optreden voor de openbare orde handhaving en hulpverlening. De Officier van Justitie doet dat ten aanzien van het optreden voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en taken ten dienste van Justitie. Binnen het nieuwe politiebestel heeft de gemeenteraad twee belangrijke rollen. De raad stelt de algemene kaders vast en controleert de burgemeester en het college van B&W. Deze Kadernota bevat de doelen, de inspanningen van de gemeente zelf om die doelen te behalen en de inspanningen die de gemeente daarbij van anderen verwacht. Daarmee is deze nota een belangrijke peiler voor de politie als het gaat om de lokaal wenselijke aandachtspunten voor het voetlicht te brengen. Vanaf 1 januari 2013 verandert ook de gerechtelijke indeling van Nederland. Nederland telt straks elf arrondissementen en vier ressorten. Daarmee worden de huidige 19 rechtbanken en vijf gerechtshoven gereorganiseerd. Diverse rechtbanken en gerechtshoven fuseren, waardoor er grotere eenheden ontstaan. In Arnhem wordt na 1 januari 2013 vastgehouden aan een voortzetting van de Lokale Driehoek.
3.2. Veiligheidshuis Het Veiligheidshuis in Arnhem bestaat sinds november 2009. Het Veiligheidshuis is een ketenorganisatie waar politie, justitie- en zorgpartners en de gemeenten met elkaar werken aan het terugdringen van criminaliteit en overlast en het bevorderen van de sociale veiligheid. Dat gebeurt vanuit een fysieke locatie (het Stadskantoor) door middel van een integrale en gecoördineerde aanpak op de volgende doelgroepen: - Risicojongeren (inclusief de structurele en projectmatige aanpak van jeugd(groepen)overlast); - Veelplegers; - Daders en slachtoffers van huiselijk geweld; - Ex-gedetineerden. Daarnaast kijken we als ketenregisseur natuurlijk in projectmatige zin ook over de schutting mee of we op andere terreinen kunnen bijdragen en meehelpen: denk bijvoorbeeld aan een fenomeen als “jeugdige overvallers” (zie ook pararaaf 4.4.). Risicojongeren Door de persoonsgerichte (maatwerk)aanpak wordt ingezet op het terugdringen van recidive, het voorkomen van eerste delicten en het bieden van perspectief. De netwerksamenwerking in het Veiligheidshuis richt zich daarmee niet alleen op repressie, maar ook op preventie en zorg. In het Veiligheidshuis werken ongeveer 25 verschillende instellingen en organisaties nauw met elkaar samen. Deze werkwijze sluit naadloos aan bij de veranderopgave waar het gaat over het bevorderen van een dadergerichte aanpak op de verschillende doelgroepen in het Veiligheidshuis.
pagina -12-
Kadernota Veiligheid
Ketens versterken
Veelplegers Het Veiligheidshuis regio Arnhem telt momenteel (situatie eind 2012) 60 zeer actieve veelplegers. Om als zeer actieve veelpleger aangemerkt te worden, moet aan diverse criteria worden voldaan. De criteria worden binnenkort gewijzigd waardoor een toename van het aantal zeer actieve veelplegers wordt verwacht. De zeer actieve veelplegers maken zich veelvuldig schuldig aan diverse strafbare feiten. Om die reden worden ze ook zeer frequent besproken. Door de intensieve aanpak stroomt jaarlijks circa 10% zeer actieve veelplegers uit. Dat betekent dat ze zich langer dan één jaar niet meer aan strafbare feiten hebben schuldig gemaakt. Met ingang van 2013 wordt de aanpak van de veelplegers vanuit de Veiligheidshuizen in Arnhem en Ede samengevoegd tot één regionale en gezamenlijke aanpak. Daders en slachtoffers van huiselijk geweld De aanpak binnen de totale keten huiselijk geweld is de afgelopen periode verder geïntensiveerd. In de tweede helft van 2012 is een nieuwe werkwijze rondom de aanpak van huiselijk geweld zaken ontwikkeld: de belangrijkste partners uit de justitie- en zorgketen ontmoeten elkaar snel na het incident of de melding. Tijdens die dagelijkse screening komen politie, Openbaar Ministerie, Bureau Jeugdzorg en Moviera / SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld) in het Veiligheidshuis bij elkaar om met elkaar af te spreken: “wie doet er wat en wanneer”. In het dagelijkse screenings-overleg worden alle binnenkomende huiselijk geweld meldingen voor de hele politieregio Gelderland-Midden besproken (dus voor zowel het gebied van het Veiligheidshuis West Veluwe Vallei als voor het gebied van het Veiligheidshuis regio Arnhem). De snelle en integrale werkwijze versterkt niet alleen de slagvaardigheid van de deelnemende partners binnen de huiselijk geweldketen maar biedt ook maximale mogelijkheden tot een snelle bescherming van slachtoffers en de bij dergelijke incidenten betrokken kinderen. Nazorg ex-gedetineerden In de gemeente Arnhem is het Coördinatiepunt nazorg ex-gedetineerden ingericht. Deze coördinatiefunctie wordt uitgevoerd ten behoeve van alle bij het Veiligheidshuis aangesloten gemeenten. De nazorgactiviteiten worden verricht vanuit het Veiligheidshuis en richten zich op een adequaat aanbod op de belangrijkste leefgebieden: wonen, inkomen, zorg, werk/dagbesteding en identiteit. Het Veiligheidshuis heeft, voor een tijdelijke periode tot maximaal 6 á 9 maanden, onder strikte voorwaarden, woonruimte beschikbaar voor circa 4 á 5 ex-gedetineerden die geen huisvesting hebben. Deze voorziening, het zogenaamde fase-huis, is dermate succesvol gebleken dat getracht wordt die capaciteit uit te breiden. Bij deze tijdelijke huisvestingsvoorzieningen worden de regels en uitgangspunten rondom de Maatschappelijke Opvang gehanteerd. Met ingang van 1 januari 2012 heeft het Veiligheidshuis in Arnhem een regionaal karakter. Per die datum zijn negen omliggende gemeenten bij het Veiligheidshuis aangesloten: Doesburg, Rheden, Rozendaal, Zevenaar, Lingewaard, Overbetuwe, Duiven, Westervoort en Rijnwaarden. In de Veiligheidsregio Gelderland Midden is, naast het Veiligheidshuis in Arnhem, ook een Veiligheidshuis in Ede gevestigd. Dit Veiligheidshuis is werkzaam voor de gemeenten in de West Veluwe Vallei. Beide Veiligheidshuizen werken intensief met elkaar samen.
pagina -13-
Kadernota Veiligheid
Ketens versterken
De ambities voor de komende jaren liggen op het gebied van de verdere samenwerking met het Veiligheidshuis West Veluwe Vallei, het Centrum voor Jeugd en Gezin en het project ZSM (zie volgende paragraaf), de intensivering van de samenwerking met de aangesloten regiogemeenten en de verdere doorontwikkeling van het Veiligheidshuis als de plek waar ook bij uitstek complexe zaken met meervoudige problematiek kunnen worden besproken. Daarbij wordt ook veel aandacht geschonken aan de samenwerking met de overlegstructuren op wijk, buurt en lokaal niveau. De ambities zijn vastgelegd in het jaarplan van het Veiligheidshuis. Verantwoording vindt plaats in het jaarverslag.
Project “Zo Snel Mogelijk” Per 1 oktober 2012 is het project ZSM van het Openbaar Ministerie van start gegaan. In dit project werken politie- en justitiepartners nauw samen. Voor alle aangehouden en ontboden verdachten wordt, voordat men wordt heengezonden, indien mogelijk al een besluit over de afdoening van de zaak genomen. Voorbeelden daarvan zijn: een besluit tot dagvaarding, het aanbieden van een transactie en het (voorwaardelijk) seponeren. Door deze werkwijze worden doorlooptijden in het totale strafproces fors verminderd en wordt bureaucratie tegengegaan. De afdoening van ZSM-zaken geschiedt voor de hele regio Oost vanuit het politiebureau Deventer. Voor die afhandeling zijn 7 dagen per week, 14 uur per dag, onder leiding van een officier van justitie, medewerkers van politie en justitie in dat politiebureau aanwezig: de zogeheten selectietafel. Deze selectietafel bespreekt alle in de regio Oost aangehouden verdachten en neemt, waar mogelijk, direct een besluit tot afhandeling of afdoening. Tot op heden worden er gemiddeld 440 zaken per week door ZSM afgehandeld. Niet alle zaken komen voor een afhandeling via dat ZSM-project in aanmerking. Voor personen of doelgroepen die door de negen Veiligheidshuizen in de regio Oost worden behandeld en waarvoor een plan van aanpak tussen de justitie- en zorgpartners is afgesproken, kan een separate afdoening door de ZSM-selectietafel tegen die gemaakte afspraken in gaan. Het is daarom van belang dat alle informatie over lopende en actuele zaken vanuit de Veiligheidshuizen ook raadpleegbaar is voor de ZSM-selectietafel in Deventer. Er worden in het eerste kwartaal van 2013 concrete afspraken gemaakt met justitie en de managers van de Veiligheidshuizen over hoe de informatie in de systemen wordt gezet en op welke wijze afhandeling zal plaatsvinden.
3.3. Convenant Integrale Overheidshandhaving Belastingdienst, politie en Openbaar Ministerie werken op basis van een convenant samen met de gemeente om een einde te maken aan maatschappelijke ongewenste ontwikkelingen, zoals criminaliteit, fraude en woonoverlast. In paragraaf 2.1. is hier bij stil gestaan. Het convenant Integrale Overheidshandhaving loopt tot 1 januari 2014. In 2013 worden er vier tot zes acties voorbereid in het kader van de integrale overheidshandhaving. In 2013 wordt onderzocht hoe we vorm willen geven aan het vervolg op de aanpak integrale overheidshandhaving en zal de Stuurgroep Integrale Overheidshandhaving een beslissing nemen over de manier waarop Integrale Overheidshandhaving wordt voortgezet. Dat kan door het huidige convenant te verlengen of door aan te sluiten bij landelijk en regionale convenanten zoals die van het RIEC (zie hieronder in paragraaf 3.4.). pagina -14-
Kadernota Veiligheid
Ketens versterken
Er zal aandacht zijn voor de doorontwikkeling van de aanpak van woonoverlast (waarbij de zorgpartners nog uitdrukkelijker worden betrokken) en het uitbreiden van het aantal deelnemende partijen (bijvoorbeeld woningbouwcorporaties of energiebedrijven). De focus wordt daarbij minder wijkgericht en meer probleemgericht gelegd. Uit analyses en controles komen belangrijke signalen naar voren: hardnekkige woonoverlast, overlast van coffeeshops, het gevaar en de overlast van particuliere wietplantages, signalen van mensenhandel, huisjesmelkers en heling. Door de inzet en doorontwikkeling van gebiedsoverstijgende projecten met de relevante partners kan er structureel aandacht besteed worden aan hierboven genoemde problemen. Belangrijk is dat er aandacht blijft bestaan voor “couleur locale” ….de aanpak van specifieke Arnhemse problemen.
3.4. RIEC ON RIEC ON staat voor Regionaal Informatie en Expertise Centrum Oost Nederland. Het RIEC is het informatieknooppunt tussen provincies, gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, de Belastingdienst, FIOD/ECD, SIOD en andere overheden. Het RIEC ondersteunt ons in onze rol om de bestuurlijke en integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit te versterken. De samenwerking is gericht op een effectieve bestrijding van de georganiseerde criminaliteit door een geïntegreerde aanpak op regionaal niveau. Het RIEC ondersteunt gemeenten en provincies onder andere bij de toepassing van de wet BIBOB en geeft gevraagd en ongevraagd advies over mogelijkheden voor de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Deelnemende gemeenten betalen jaarlijks een bijdrage per inwoner aan het RIEC. Voor de gemeente Arnhem ging het in 2012 over een bijdrage per inwoner van € 0,15.
3.5. Samenwerking blauw - lichtblauw / Regie op de handhaving In de veranderopgave wordt kritisch gekeken naar de samenwerking tussen politie en de gemeentelijke handhavers en toezichthouders. Doel hiervan is de bestrijding van overlast en verloedering. Het is wenselijk dat er meer regievoering is op de afstemming van de inzet van politie en gemeentelijke handhavers en toezichthouders in de stad. De informatie-uitwisseling tussen wijkagenten van de politie en gemeentelijke handhavers en toezichthouders moet optimaal zijn. Daarbij kan iedere gemeentelijke handhaver dezelfde taken uitvoeren. De eerder genoemde aanpak in Klarendal (paragraaf 2.1.), een intensiever operationeel overleg tussen blauw en lichtblauw, heeft inmiddels geleid tot een uitgebreidere samenwerking tussen beide disciplines. De ambitie is om deze intensieve samenwerking stadsbreed uit te rollen zodat er in alle Arnhemse wijken de vruchten van kunnen worden geplukt. Daarnaast is er ook meer afstemming met het jeugd- en jongerenwerk onder regie van het Veiligheidshuis. Gezamenlijk worden cursussen gevolgd door blauw en lichtblauw en wordt afstemming bewerkstelligd in een effectieve aanpak van problematische jeugdgroepen. Ook is het laatste jaar gestart met een gezamenlijke briefing van politie en gemeentelijke handhavers op het politiebureau. Steeds meer worden er gezamenlijk handhavingsacties georganiseerd en voorlichtingscampagnes gestart (bijvoorbeeld met betrekking tot auto- en woninginbraken).
pagina -15-
Kadernota Veiligheid
Ketens versterken
De ambitie voor de komende jaren is vooral het nog meer intensiveren van de samenwerking tussen politie en de afdeling Vergunningen en Toezicht. De ambitie is om vooral ook het Parkeerbedrijf te betrekken bij die intensievere onderlinge samenwerking. Er wordt een structureel overleg gestart op managementniveau met politie, Vergunningen en Toezicht, Parkeerbedrijf, Veiligheidshuis, Wijkregisseurs en ander relevante disciplines. Dit structurele overleg vindt plaats onder de regie van de manager veiligheid (zie verder 9.2.). Een dergelijke afstemming moet leiden tot een integrale aanpak van toezicht en handhaving in de stad, en het benoemen van de speerpunten. De in dit overleg geformuleerde prioriteiten worden voorgelegd aan de Lokale Driehoek. Tevens wordt aansluiting gezocht bij lokale initiatieven als het Jongeren Toezicht Team. In de praktijk is gebleken dat een goede afstemming van de partijen onderling leidt tot een effectieve aanpak. De gemeente krijgt steeds meer taken die in de sfeer van handhaving liggen (o.a. controle op prostitutie, invoering nieuwe Drank- en horecawet, etc.). Dit maakt dat de beschikbare capaciteit op het gebied van handhaving en toezicht zo effectief mogelijk moet worden ingezet. Daarbij wordt samenwerking met alle ketenpartners gezocht en ook, indien mogelijk, aangesloten bij andere initiatieven (particuliere beveiliging, Jongeren Toezicht Team, Jongerenwerk, etc.). Er wordt steeds meer gezocht naar een projectmatige aanpak, zoals dat bijvoorbeeld bij de Hommelse Poort het geval was, zodat op effectieve wijze de beschikbare capaciteit kan worden ingezet. Met het amendement “Meer handhaving op straat” (zie paragraaf 1.1.) wordt die capaciteit structureel uitgebreid met tenminste acht fte handhavers.
3.6. Proef met “De buurt bestuurt” De gemeente Arnhem wil bewoners betrekken bij de veiligheidsaanpak in de wijk. Bewoners kennen hun eigen wijk het beste en kunnen mede bepalen aan welke prioriteiten politie en de BOA’s hun tijd besteden. Dit verhoogt de binding met de wijk. Op deze manier worden wijkbewoners betrokken bij de politie, het is goed voor het veiligheidsgevoelen omgekeerd geeft het de politie de kans om aan de wijk te laten zien wat ze doet. De wijk krijgt zeggenschap over een van te voren te bepalen deel van de inzet van de (wijk)agent en de BOA. Politiecapaciteit kan dan ingezet worden op door de wijk te bepalen wijkacties. In overleg met de politie zal hiertoe een plan van aanpak opgesteld worden. In Rotterdam wordt deze methode sinds enkele jaren onder de naam “De buurt bestuurt” al toegepast. Dit project draagt bij aan het veiligheidsgevoel in de wijk. Daarnaast neemt door de betrokkenheid het vertrouwen in de politie en de overheid toe. In Arnhem wordt deze methode naar Rotterdams voorbeeld als proef in een van de wijken geïmplementeerd. Bij de proef worden de volgende spelregels in acht genomen: - Er vindt een gesprek plaats tussen bewoners, politie en BOA’s over de prioriteit(en) in de wijk; - Betrokken bewoners zijn georganiseerd in een werkgroep of comité veiligheid (al dan niet gekoppeld aan het wijkplatform); - Er vindt regelmatig terugkoppeling plaats tussen de politie, BOA’s en het bewonerscomité over de bereikte resultaten van de inzet; - De proef wordt na een jaar geëvalueerd en als deze succesvol is ook toegepast in andere wijken.
pagina -16-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
4. Veilig leven in Arnhem Een veilige woon- en leefomgeving heeft rechtstreeks betrekking op de alledaagse kwaliteit van wonen, werken en leven in de stad, in de wijk en in de buurt. In dit veiligheidsveld komen vier veiligheidsthema’s bij uitstek samen: sociale veiligheid (o.a. (woon-)overlast), fysieke veiligheid (verlichting, zwerfvuil e.d.), objectieve veiligheid (inbraak, diefstal) en subjectieve veiligheid (veiligheidsgevoelens). Daarmee is dit veiligheidsveld veruit het meest omvattende en tegelijkertijd het meest “gebruikelijke” veiligheidsveld in het veiligheidsbeleid. Het gemeentelijke veiligheidsbeleid is een belangrijke schakel in de verbetering van de leefbaarheid in de stad. In Arnhem wordt hard gewerkt aan veiligheid. Door samenwerking met de verschillende ketenpartners en door aandacht voor de aanpak van veiligheidsvraagstukken in de stad. Ondanks dat en ondanks de positieve veiligheidseffecten en veiligheidsbeleving die daar het resultaat van zijn, is er een drang om extra in te zetten op veiligheid met een veranderopgave. Deze veranderopgave is gericht op overvallen en inbraken in samenwerking met ondernemers en burgers en verder op de inzet van de verschillende gemeentelijke handhavers. De komende periode zetten we extra in op een daling van de criminaliteit en overlast en daarmee op een stijgend gevoel van veiligheid in de stad, bij zowel burgers, ondernemers en bezoekers. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de veiligheid van werknemers met een publieke taak. Veiligheidsveld
Thema
Veilige woon- en leefomgeving
1. Overlast tussen bewoners / botsende leefstijlen (sociale kwaliteit) 2. Verloedering (fysieke kwaliteit) 3. Geweld in de privésfeer 4. Onveiligheidsgevoelens (subjectieve veiligheid) 5. Overige veelvoorkomende criminaliteit
2. Bedrijvigheid en veiligheid
6. Veilig uitgaan (geweld) 7. Veilig winkelgebied (winkeldiefstal)
4.1. Overlast en Zorg Overleg Dat overlast kan leiden tot veiligheidsvraagstukken of gevoelens van onveiligheid zal niemand kunnen betwisten. Daarmee raakt overlast aan veiligheid en wordt dit specifieke onderwerp in deze nota betrokken. Binnen het Overlast en Zorg Overleg (OZO) is vooral de zorgcomponent belangrijk; het binnen de wijken afstemmen van partners in de zorg. Maar ook de wijkagent is deelnemer aan het OZO. De gemeente voert de regie van het OZO. Het OZO heeft tot doel de overlast in de wijk tegen te gaan om de leefbaarheid in de wijk te bevorderen. In het overleg worden overlastveroorzakende- en zorgadressen besproken. Na de inventarisatie van de overlast en zorg wordt een plan van aanpak gemaakt ten einde de overlast te stoppen. Op basis van het plan worden overlastgevende bewoners aangesproken op hun gedrag en op hun verantwoordelijkheid om hiermee te stoppen. Ter ondersteuning kan hulp worden geboden door het inzetten van zorg. Wanneer vrijwillige medewerking met hulpverlening niet tot stand komt of tot het gewenste gedrag leidt, wordt er met de partners afgestemd welke maatregelen op basis van dwang en drang kunnen worden ingezet om het resultaat wel te bereiken. pagina -17-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
Het OZO vindt plaats in de Krachtwijken en de GSO-wijken. De kernpartners in het overleg zijn de wijkregisseur (gemeente), de wijkagent (politie), overlastmedewerker woningbouwcorporaties en de zorgcoördinator (Rijnstad). Afhankelijk van de wijk wordt het OZO aangevuld met vertegenwoordigers van andere instanties. De bewoners die worden aangemeld in het OZO zijn bewoners met complexe en langdurige problematiek. Op vrijwel alle in het OZO besproken adressen is er sprake van een combinatie van problemen: schulden, psychosociale problematiek, verslaving, verwaarlozing, buren- en/of familieruzies, geweld en mishandeling. Deze combinatie van problemen maakt deze complex en maakt dat afstemming van regie bij het aanpakken er van nodig is. Vaak is er sprake van een instabiele situatie; een klein voorval kan ervoor zorgen dat balans zoek raakt. Een oplossing voor de korte termijn is niet altijd de oplossing voor de lange termijn. Er wordt gezocht naar en gewerkt aan een structurele oplossing. Door een integrale aanpak met een bijdrage van verschillende instanties worden resultaatgerichte interventies uitgevoerd. Naast de kernpartners bestaan er korte lijnen naar andere instanties waaronder STMG - Zichtbare Schakel (wijkverpleegkundige), de participatiecoaches van de gemeente, Bureau Jeugdzorg, huisartsen, Iriszorg en Pro Persona. Er is overleg met het Veiligheidshuis bij de aanpak van bijzondere complexe overlastgevende adressen. Zorgcoördinatoren kunnen zaken aanmelden in de VIRA (Verwijsindex Risicojongeren Regio Arnhem) en de Zorgmonitor van VGGM. De OZO’s voldoen aan de behoefte om de overlast in de wijken aan te pakken. Deze methodiek kan verder worden ontwikkeld. Er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de samenwerking van de kernpartners door middel van deskundigheidsbevordering en inhoudelijke verbetering van het overleg. Ook de afstemming met andere instanties om de integrale aanpak tot een succes te maken blijft een aandachtspunt voor verbetering. Of en hoe het OZO eventueel stadsdekkend gemaakt zou kunnen worden, wordt nader onderzocht.
4.2. Wijkgesprekken Bij de wijkaanpak nieuwe stijl wordt uitgegaan van vraaggerichte sturing, burgerkracht, eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers. Belangrijk middel om te inventariseren wat de belangrijke opgaven in een wijk zijn vanuit het perspectief van de bewoners is het zogenaamde wijkgesprek dat met alle wijken gevoerd gaat worden. De gemeente (wijkwethouder, raadslid, corporatievertegenwoordiger, wellicht ook andere partners, maar vooral ook de bewoners) gaan met elkaar in gesprek over de staat van de wijk. Van de resultaten wordt een wijkactieplan gesmeed dat in samenwerking met de bewoners wordt uitgevoerd. Onderdeel van een wijkactieplan kan het thema veiligheid zijn, als bewoners in de gesprekken veiligheidsaspecten naar voren brengen. De wijkactieplannen worden uitgevoerd, jaarlijks getoetst en om het andere jaar geactualiseerd met een nieuw wijkgesprek. Bewoners gaan ook zelf aan de slag met de opgaven die in hun woon- en leefomgeving zijn vastgesteld. Waar nodig en mogelijk biedt de gemeente ondersteuning. De gemeentelijke wijkregisseur stemt daarbij met de lokale (keten-)partners af welke concrete actiepunten worden uitgewerkt en legt ook de verbinding met de veiligheidspartners wanneer het onderwerp de wijkveiligheid betreft. De praktijk leert dat de grootste opgaven door bewoners zelf ook worden neergelegd in die stadsdelen die bekend zijn als Kracht- en GSO-wijken. De wijkgesprekken leiden uiteindelijk tot een stadsbreed overzicht van opgaven die er wijksgewijs op het gebied van wijkveiligheid vervuld moeten worden. pagina -18-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
4.3. Aanpak overlast Hennepteelt De afgelopen decennia is de hennepteelt in Nederland toegenomen. De teelt van nederwiet is omvangrijk en zorgt voor veel overlast en gevaarzetting in woonwijken. Stankoverlast, verloedering van panden, waterschade en brandgevaarlijke situaties, zoals ook regelmatig door de brandweer wordt aangegeven. Hennepteelt kan gepaard gaan met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal. Meestal speelt er een crimineel netwerk op de achtergrond. Al met al is de toegebrachte schade aan de samenleving groot. De politie die verantwoordelijk is voor het ruimen van deze illegale kwekerijen signaleert een toename in de kleinschalige hennepteelt. De gemeente Arnhem wil een krachtige, integrale aanpak van de hennepteelt, waarbij bestuurlijke en strafrechtelijke maatregelen worden gecombineerd en in samenhang worden ingezet. Door een brede samenwerking van gemeente, politie en Openbaar Ministerie met partijen als woningbouwcorporaties, netbeheerders, Belastingdienst en uitkeringsinstanties kan effectiever opgetreden worden tegen hennepteelt. Met een integrale aanpak kan een breed scala aan sancties en maatregelen worden opgelegd. Eind 2012 is de gemeente gevraagd om de regie te nemen bij het opstellen van een hennepconvenant. De netbeheerder en de politie hebben hun medewerking toegezegd. Liander kan bijvoorbeeld helpen bij het veredelen van politie-informatie. De politie heeft inmiddels het aantal taakaccenthouders drugs uitgebreid en deze op piket gezet voor de inzet bij heterdaadmeldingen. Inmiddels hebben de eerste verkennende gesprekken over verdergaande samenwerking plaatsgebonden. In januari 2013 zullen de gesprekken worden uitgebreid met andere partners, zoals de woningbouwcorporaties. Het uiteindelijke doel is om te komen tot een integrale aanpak van de illegale hennepteelt in de gemeente Arnhem. De illegale teelt van hennep valt buiten het bereik van het Arnhemse coffeeshopbeleid. Dat beleid sluit aan op de landelijke strafrechtelijke gedoogcriteria (AHOJ-G criteria) waar het om de verkoop van hasj en wiet gaat (geen Affichering, geen Harddrugs, geen Overlast, geen verkoop aan Jeugdigen en geen verkoop van Grote hoeveelheden). Uitgangspunten van beleid zijn daarbij onder ander de bescherming van de jeugd, scheiding van hard- en softdrugs en het voorkomen van overlast. De gemeenteraad heeft in 2012 aangegeven om een bespreking van het coffeeshopbeleid in brede zin te willen agenderen. Eventuele wijzigingen als gevolg van gewijzigd landelijk beleid of van gewijzigde inzichten op lokaal niveau zullen worden verwerkt in een nieuwe Arnhemse coffeeshopnota die, net zoals de huidige nota, ter instemming aan de raad zal worden voorgelegd. Wijkaanpak In het voorjaar van 2012 kwamen er uit het Arnhemse Broek zorgelijke geluiden over woninginbraken, overvallen aan huis en bedreigingen door een kleine groep jongere wijkbewoners. De burgemeester, de portefeuillehouder wijkaanpak en vertegenwoordigers van gemeente en politie zijn naar aanleiding daarvan in gesprek gegaan met het wijkplatform en andere belangstellende bewoners. Dat heeft uiteindelijk geleid tot het opstellen van een aandachtspuntenmatrix. Een matrix gevuld met: een lijst van gedeelde problemen; acties die nodig zijn om deze problemen aan te pakken, wie voert de actie uit en wanneer is het klaar. Bij deze acties zijn ook andere partijen (corporaties, welzijn, etc.) betrokken.
pagina -19-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
In een tijdsbestek van vijf maanden zijn bijna alle acties uitgevoerd. Tussentijds hebben burgemeester, wethouder en de partners steeds overlegd met de wijk over de stand van zaken. Er heerst grote tevredenheid over de aanpak en het gehanteerde systeem. Een samenhangend systeem van politie/wijkagent, BOA, toezicht en preventie (Blauw op Straat), OZO (bestrijding overlast en inzet zorg) en handhaving. Het zorgt voor een onmiddellijke aanpak van opkomende problemen en werkt daarom zowel curatief als preventief. Natuurlijk zijn er ook verbeterpunten aan te geven. Die zullen verder worden uitgewerkt. Alles overziend zijn partijen het met elkaar eens dat dit instrument voor de overlastaanpak in voorkomende gevallen ook in andere wijken inzetbaar is. Doorstroomvoorziening Halverwege 2012 is de zogeheten Doorstroomvoorziening in gebruik genomen. Dat is een eerste opvangplek voor mensen zonder huisvesting. In de Doorstroomvoorziening krijgt men tijdelijk onderdak en begeleiding van IrisZorg. Zoals de naam zegt is die begeleiding er op gericht om mensen zo snel mogelijk te laten doorstromen naar een zelfstandige woning of een voorziening voor begeleid of beschermd wonen. Natuurlijk is de component “zorg” hier leidend. Zie het “Uitvoeringsprogramma Minder opvang, beter leven 2013”. We realiseren ons echter terdege dat er een relatie ligt met veiligheid en veiligheidsgevoelens. Tal van maatregelen - variërend van cameratoezicht en extra verlichting tot gedragsregels voor de cliënten en (politie)toezicht - moeten overlast, onveiligheid en onveiligheidsgevoelens in de omgeving voorkomen, of snel aanpakken als daar aanleiding toe is. Er is een uitgebreid beheerplan opgesteld en omwonenden zijn geïnformeerd over waar ze terecht kunnen als er onverhoopt toch sprake zou zijn van overlast.
4.4. Geweld Bij geweld kan het gaan om (woning-)inbraken, overvallen, straatroof, huiselijk geweld, uitgaansgeweld enzovoort. Geweld heeft een enorme impact op de slachtoffers en hun omgeving. Juist ook vanuit dat oogpunt heeft de Lokale Driehoek de aanpak van geweld geprioriteerd (zie paragraaf 3.1.). De boodschap is duidelijk: geweld wordt niet getolereerd en wordt daarom hard aangepakt. Samen met de politie en het Openbaar Ministerie is er een projectgroep samengesteld die het thema geweld verder gaat uitwerken. Het uiteindelijke resultaat is een integraal plan van aanpak om geweldsdelicten te verminderen. Uitgaansgeweld: Om onder andere uitgaansgeweld aan te pakken is in de APV de zogenaamde gebiedsontzegging opgenomen. Bij het plegen van een (gewelds-)misdrijf in het horecaconcentratiegebied wordt in eerste instantie een waarschuwing uitgereikt, waarin de dader er op wordt gewezen dat er bij herhaling een tijdelijke gebiedsontzegging zal worden opgelegd door de burgemeester. Uit de praktijk blijkt dat hier een sterke preventieve werking van uit gaat. Om het uitgaansgeweld op de Korenmarkt tegen te gaan, heeft de politie het Openbare Orde Team ingesteld. Een speciaal daartoe opgeleid team van politieagenten surveilleert op uitgaansavonden op de Korenmarkt. “Kennen en gekend worden” blijkt belangrijk in de aanpak van uitgaansgeweld. Deze aanpak krijgt binnen de politie-organisatie zelfs landelijke navolging. In 2012 is besloten om het cameratoezicht in de binnenstad van Arnhem en daarmee ook in het uitgaansgebied te verlengen. Het hoofddoel is het voorkomen en terugdringen van geweldsdelicten en verstoringen van de openbare orde in het uitgaansgebied. pagina -20-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
In 2011 zijn de “Beleidsregels bestrijding voetbalvandalisme en andere vormen van ernstige overlast Arnhem” vastgesteld, naar aanleiding van de komst van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast. Op basis van deze wet kunnen burgemeesters een gebiedsverbod en/of een meldingsplicht opleggen. De “Voetbalwet” bevat nadrukkelijk een aanvulling op de reguliere instrumenten - neergelegd in Gemeentewet en APV - ter handhaving van de openbare orde. In de praktijk is het in Arnhem niet voorgekomen dat de betreffende wet toegepast moest worden. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in een goede samenwerking met de horecaondernemers in de stad en die van het horecaconcentratiegebied in het bijzonder. In de gezamenlijke overleggen worden ontwikkelingen besproken en worden gezamenlijk maatregelen bedacht om zo veel mogelijk tot het terugdringen van het uitgaansgeweld te komen. Deze samenwerking zal in de komende jaren verder worden uitgebouwd. Op 22 mei 2012 heeft de Eerste Kamer de gewijzigde Drank en Horecawet (DHW) aangenomen. De nieuwe DHW zal per 1 januari 2013 in werking treden. Doelstellingen van de nieuwe DHW zijn onder andere het alcoholgebruik onder jongeren terugdringen en de alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde aanpakken. Bij de vaststelling van de MJPB 2013-2016 is het amendement Drank- en horecawet (zie ook de bijlagen) aangenomen. Daarin heeft de gemeenteraad aangegeven dat ze betrokken wil worden bij de keuzes van de maatregelen die de gemeente op basis van de nieuwe wet kan gaan nemen. In het eerste kwartaal van 2013 wordt hierover aan de raad een keuzenotitie voorgelegd. De uiteindelijke keuzes van de raad zullen dan in de loop van 2013 hun beslag krijgen in verordeningen en beleid. Ook de verantwoordelijkheid van de gemeente voor toezicht en handhaving zal de komende periode verder worden vorm gegeven. Supportersgeweld: Specifiek voor de adequate handhaving van de openbare orde en veiligheid rond voetbalwedstrijden van Vitesse is het “Convenant Betaald Voetbal Vitesse 2010 – 2014” opgesteld tussen de gemeente Arnhem, B.V. Vitesse, politie en Openbaar Ministerie. De gemeente neemt met deze partners deel aan het Vitesse Veiligheidsoverleg (VVO) om ongeregeldheden tijdens wedstrijden te voorkomen en zo nodig te bestrijden. De Stichting Vitesse Betrokken maakt deel uit van dit veiligheidsoverleg. Wedstrijden worden vooraf ingeschat op de hoogte van een eventueel risico, waarop dan de maatregelen worden aangepast. Daarnaast worden de wedstrijden altijd geëvalueerd en waar nodig worden aanpassingen verricht. Naast het VVO is er ook een commissie stadionverboden die de individuele maatregelen tegen supporters beoordeelt. In overleg met de gemeente voert de Stichting Vitesse Betrokken preventieve activiteiten (Supportersproject) uit om overlast en geweld van supporters te voorkomen c.q. terug te dringen rond voetbalwedstrijden van Vitesse. De doelgroep betreft de supportersgroepen van Vitesse en met name in de leeftijd van 12 t/m 23 jaar. Zo wordt er contact gezocht en onderhouden met probleemveroorzakende supporters en worden er activiteiten georganiseerd met deze supporters. In het voortgezet onderwijs wordt met een project aandacht gevraagd voor normen en waarden (wangedrag). In samenwerking met de ketenpartners worden afspraken gemaakt over, (na)zorg voor overlastgevende supporters wanneer er sprake is van strafbare feiten en/of persoonlijke problemen.
pagina -21-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
Er is een “partnership” met de Stichting Vitesse Betrokken in voorbereiding. Doel is de Stichting Vitesse Betrokken hechter te verbinden met de gemeente en de stad Arnhem: met de wijken, het onderwijs, de jeugd en de sportverenigingen door samen te werken op het terrein van veiligheid, bewegen en sporten, het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten en de (jeugd)werkeloosheid en gezondheid. In de overeenkomst wordt aandacht gegeven aan de manier waarop de samenwerking gestalte krijgt en wordt versterkt. Hierbij wordt ook naar andere mogelijke partners gekeken. Geweld in afhankelijkheidsrelaties: De gemeente Arnhem heeft - als centrumgemeente - Moviera (voorheen Hera) de opdracht gegeven om zich optimaal in te spannen om alle vormen van huiselijk geweld en machtmisbruik te stoppen en herhaling te voorkomen. Dit betekent dat Moviera zich samen met de andere ketenpartners inzet voor: vrouwen, mannen en kinderen die te maken hebben met huiselijk geweld, eergerelateerd geweld, loverboys, ouderenmishandeling, mensenhandel en jeugdprostitutie. Ook op dit onderwerp is er een groot verband tussen veiligheid en zorg. Moviera ontwikkelt hulpverleningsprogramma’s voor het hele gezin en verzorgt trainingen voor professionals, waardoor huiselijk geweld eerder kan worden herkend en opvang voorkomen kan worden. Er wordt gebruikgemaakt van de methodiek Krachtwerk: “(eigen) kracht en de mogelijkheden van gezinssystemen en hun hulpbronnen”. In de praktijk kunnen we de volgende onderdelen onderscheiden: - Steunpunt Huiselijk Geweld; - Meldingen huiselijk geweld bij de politie; - Huisverbod; - Intake gesprekken met cliënten; - Residentiële (voor dag en nacht) opvang; - Eergerelateerd geweld: hierbij zijn vele partijen betrokken en is voorlichting verzorgd, zijn campagnes gevoerd, workshops gegeven en is een website en brochure ontwikkeld; - Voorlichting en deskundigheidsbevordering: over loverboys (op VO scholen); over ouderenmishandeling (o.a. bij de SWOA), over de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (bij professionals en beleidsmakers); - Meldpunt Loverboys. Hiernaast zijn vanuit Vrouwencentrum Oase, onderdeel van Rijnstad, vrijwillige vertrouwenspersonen huiselijk geweld actief in de krachtwijken. Zij geven voorlichting, maken huiselijk geweld bespreekbaar, vormen een laagdrempelig aanspreekpunt en vormen een brug naar de reguliere hulpverlening waar de drempel voor slachtoffer, dader of omstander nog te groot is. Binnen het Veiligheidshuis vinden, in samenwerking met het Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei en de belangrijkste partners de dagelijkse screenings plaats van huiselijk geweld. Doel van deze screening is om met en tussen de partners een snelle een gerichte, afgestemde, adequate aanpak op te kunnen zetten. WE CAN YOUNG In de bestrijding van geweld tegen vrouwen worden jongeren actief betrokken in de campagne WE CAN Young. Zij worden opgeroepen om ”changemaker” te worden en met zelf opgezette en georganiseerde acties hun omgeving bewust te maken van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en het geweld wat daaruit voortvloeit. Arnhem is daarbij in het afgelopen jaar als koploper aan de slag gegaan en heeft 60 jonge changemakers geworven, die vervolgens ook weer ca. 300 andere jongeren hebben geënthousiasmeerd om changemaker te worden. In de komende periode ligt de focus van de campagne, op de relationele en seksuele weerbaarheid van jongeren. pagina -22-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
De resultaten van de campagne worden jaarlijks geëvalueerd. Daarnaast wordt de voortgang tussentijds bewaakt, en waar nodig wordt bijgestuurd. De gemeente Arnhem draagt financieel bij in de kosten voor deze campagne. Geweld en ouderen Een ander onderwerp waar meer en meer aandacht naar uit gaat is ouderenmishandeling. Geschat wordt dat één op de 20 ouderen te maken krijgt met deze vorm van (huiselijk) geweld. De vergrijzing en de toenemende druk op mantelzorgers geven daarbij voldoende reden om een aanpak te ontwikkelen om dit te voorkomen en te stoppen. In 2011 heeft het ministerie van VWS het actieplan “Ouderen in veilige handen” opgesteld. De gemeente Arnhem werkt dit plan momenteel uit naar een plan van aanpak voor de regio’s Arnhem en Achterhoek. In 2012 heeft een conferentie plaatsgevonden rond dit onderwerp waarbij ruim 70 professionals uit zorg en welzijn met elkaar in gesprek gingen over ouderenmishandeling en over de wijze van handelen wanneer er signalen zijn van ouderenmishandeling. Professionals binnen de gezondheidszorg en welzijn zijn belangrijke schakels in de bestrijding van ouderenmishandeling. Het vergroten van hun kennis over de problematiek en het leren signaleren ervan staat hierbij voorop. Deels ligt hier ook een overlap met de invoering met de Wet meldcode. Wet meldcode huiselijk geweld Naar verwachting treedt op 1 juli 2013 de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking. Organisaties in de gezondheidszorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, kinderopvang, jeugdzorg, justitie en het COA zijn vanaf dat moment verplicht een meldcode in hun organisatie te implementeren en het gebruik ervan te bevorderen. De meldcode is een stappenplan waarin wordt beschreven hoe een professional hoort om te gaan met het signaleren en het melden van huiselijk geweld. Het biedt hiermee een houvast in het zetten van stappen wanneer er signalen zijn. De gemeente heeft een controlerende taak ten aanzien van organisaties binnen de maatschappelijke ondersteuning. In het voorjaar van 2013 vindt een actie plaats om organisaties bewust te maken van de wet en het belang van de meldcode. Huiselijk geweld en kindermishandeling In de concept-Jeugdwet is opgenomen dat het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk geweld (SHG) worden samengevoegd tot een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (MHK). De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid om bovenlokaal één meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling in te stellen en in stand te houden. Hierin worden AMK en SHG verenigd. Dit MHK fungeert als meldpunt voor gevallen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling en dient naar aanleiding van een melding te onderzoeken of er sprake is van kindermishandeling en zo nodig hulpverlening op gang te brengen. Als het MHK de conclusie trekt dat de situatie voor een kind bedreigend is en de ouders geen vrijwillige hulp (meer) accepteren, dan schakelt het MHK de raad voor de kinderbescherming in en wordt het onderzoek overgedragen. De centrumgemeenten van de provincie Gelderland (Ede, Nijmegen, Apeldoorn en Arnhem) zijn in gesprek met elkaar en met de betrokken instellingen over de wijze waarop dit MHK kan worden vorm gegeven. Op basis van de huidige stand van zaken is de verwachting dat er een MHK in 2015 operationeel wordt.
pagina -23-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
4.5. Inbraak en overvallen Overvallen, inbraken maar zeker ook geweld hebben een grote impact op de slachtoffers en op de stad als geheel. Ze dragen in grote mate bij aan gevoelens van onveiligheid. Met de veranderopgave wordt extra inzet gepleegd op preventieve maatregelen tegen overvallen en inbraken. Daarbij worden de ondernemers in de stad ondersteund. Net zoals het thema geweld, heeft de Lokale Driehoek de thema’s overvallen en inbraak als prioriteit aangewezen. Ook voor deze twee onderwerpen zijn projectgroepen ingesteld, met projectleden van politie, Openbaar Ministerie en gemeente. De projectgroepen komen met concrete voorstellen om de aanpak op overvallen en inbraak vorm te geven. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de aanpak van de Taskforce overvallen en de daarin genoemde maatregelen. Enkele voorstellen worden nu al geïmplementeerd, andere maatregelen gaan we in de komende periode uitrollen. De ambities liggen hoog: in de periode 2013 - 2016 wordt een daling van het aantal inbraken gerealiseerd van 15%. In diezelfde periode moet het aantal overvallen met 25 % zijn afgenomen. Ter voorkoming van overvallen en inbraak zal eerst een aanpak op heling tot stand worden bracht om de handel in gestolen waar te bemoeilijken. Daarvoor wordt gewerkt aan het opzetten van een pilot met betrekking tot het invoeren van digitale in- en verkoopregisters bij inkopers van roerende en ongeregelde zaken (de zogenoemde GRUTHOKKERS). In samenwerking met de politie wordt de pilot begin 2013 uitgevoerd en wordt onderzocht wat van de politie en de gemeente wordt gevraagd aan benodigde handhavingscapaciteit. Na een positieve evaluatie van de pilot kan de gemeentebrede implementatie van het digitale in- en verkoopregister volgen. Vanaf december 2012 worden jeugdige overvallers door de politie Gelderland-Midden gemeld aan het Veiligheidshuis regio Arnhem. Binnen het Veiligheidshuis wordt met de andere ketenpartners per overvaller een plan van aanpak opgesteld om resocialisatie te bewerkstelligen en recidive te voorkomen. Al eerder genoemd (paragraaf 1.2.) is het invoeren van een fonds voor ondernemers om het nemen van veiligheidsmaatregelen te bevorderen. Daarvoor wordt een regeling opgesteld met bijbehorende voorwaarden: wie kan er een beroep doen op het fonds, waarvoor, wanneer enzovoort. In verschillende (winkel-)gebieden worden de veiligheidsmaatregelen meer gepromoot. Bijvoorbeeld het gebruik maken van DNA-spray om je eigendommen te beschermen of de mogelijkheid om een veiligheidsscan van je winkel te laten maken. Daarvoor wordt een communicatieplan opgesteld en uitgevoerd. Verder zal worden gewerkt om de aangiftebereidheid van burgers en ondernemers te stimuleren door gerichte voorlichting aan verschillende doelgroepen (wijken, scholieren, ondernemers). In samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie zal in dit kader aan de slag worden gegaan met het in beeld brengen van mogelijkheden van aangiftedoen die drempelverlagend kunnen werken. Daarbij wordt er naar gestreefde om burgers en ondernemers zich veel meer bewust te laten worden van de vele mogelijke preventieve maatregelen die zij zelf kunnen treffen ter voorkoming van misdrijven. De gemeente gaat daar actief bij ondersteunen.
pagina -24-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
Naast een fonds voor ondernemers wordt een voorziening in het leven geroepen voor het treffen van preventieve maatregelen tegen inbraak ten behoeve van particulieren. Bijvoorbeeld het opzetten van een regeling waarbij particulieren hun eigendommen kunnen laten markeren. Hiervoor wordt in 2013 een communicatieplan opgesteld en uitgevoerd. Samen met onder andere de politie en verzekeringsmaatschappijen wordt gewerkt aan het opzetten van een projectteam om een wijkgerichte aanpak op inbraken te realiseren.
4.6. Veilige winkelgebieden In de veranderopgave is er specifiek aandacht voor samenwerkingsverbanden met ondernemers met het doel om veiligheidsmaatregelen te bevorderen. Een samenwerking tussen en met ondernemers op het terrein van veiligheid. De komende periode zal die samenwerking verder vorm worden geven. Hoe precies die samenwerking er dan uiteindelijk precies uit zal komen te zien, is nu nog niet aan te geven. Maar een aantal uitgangspunten is helder. De samenwerking met en tussen ondernemers in een Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) zal meer ondersteuning worden geboden (zie ook hieronder). Daarmee wordt gestimuleerd dat in de periode 2013-2016 het aantal KVO-gecertificeerde winkelgebieden binnen de gemeente wordt uitgebreid naar tenminste tien. Dat gebeurt door KVO’s te ondersteunen bij het uitvoeren van de noodzakelijke audits voor het verkrijgen van het Keurmerk. Standaardmaatregel in de maatregelenmatrices zoals die door de diverse KVO’s worden gehanteerd, is het bevorderen van de aangiftebereidheid. Dat sluit naadloos aan bij de ambitie uit de vorige paragraaf. Daarnaast wordt ingezet in op de bewustwording van veilig ondernemen. Onderdeel daarvan is het opzetten van voorlichtingsavonden en campagnes voor ondernemers met veiligheid als thema. Doel hiervan is dat meer ondernemers zich meer bewust zijn van mogelijke preventieve maatregelen die zij zelf kunnen treffen ter voorkoming van misdrijven. De gemeente ondersteunt daarbij actief en financieel. In 2016 heeft 85% van de ondernemers preventieve maatregelen getroffen tegen overvallen. Keurmerk Veilig Ondernemen De KVO-praktijk wijst uit dat de betrokken partijen met gebundelde inspanningen en investeringen meer veiligheid in een gebied kunnen realiseren. Dat komt omdat ieder, vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, zijn mogelijkheden afstemt op die van de andere partners. Het KVO reikt de structuur aan om die kansen om te zetten in winst, door samen te werken aan de veiligheid. De gemeente onderschrijft van harte de voordelen die met deze manier van samenwerken bereikt kunnen worden en streeft er de komende periode dan ook naar om het aantal gecertificeerde KVOgebieden in Arnhem verder uit te breiden. Daar wil de gemeente, meer nog dan nu het geval is aan bijdragen. Die bijdrage beperkte zich tot nu toe tot het inzetten van incidentele middelen en gemeentelijk personeel ten behoeve van het proces door onder andere: handhaving, openbare ruimte en veiligheid. Om de samenwerking in KVO-verband te bevorderen en het belang dat de gemeente daaraan hecht, te onderstrepen, maar vooral ook om voor de kleinere winkelgebieden de drempel te verlagen (certificering kost geld) om een dergelijk proces te starten, wordt er budget vrij gemaakt om per KVOgebied een gemeentelijke financiële bijdrage aan de tweejaarlijkse certificeringskosten te realiseren.
pagina -25-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
Vermeldenswaardig in dit verband is dat in de gemeenteraadsvergadering van 22 oktober 2012 een motie (zie ook de bijlagen) is aangenomen die specifiek betrekking heeft op de veiligheid van winkelcentrum Elderhof. Dit verzoek wordt de komende periode verder uitgevoerd. Inmiddels is in overleg met de lokale ondernemers het proces gestart om te komen tot certificering voor het Keurmerk Veilig Ondernemen. Zoals in paragraaf 1.2. is aangeven, heeft de gemeenteraad bij de bespreking van de MJPB 2013 2016 het amendement “Fonds Veilig Ondernemen” aangenomen. Er wordt een fonds opgericht waar een samenwerkingsverband van ondernemers een beroep op kan doen om op basis van cofinanciering de veiligheid van hun winkelstraat of winkelgebied te verbeteren. Dat fonds zal beheerd gaan worden door de gemeente en ondernemers samen. Zij bepalen gezamenlijk de regels voor het fonds. Ook deze stap zal in de komende periode in gezamenlijkheid vorm worden geven. Naast secretariële ondersteuning is de inzet van een procesbegeleider van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) erg nuttig in een KVO-proces. In verband met (landelijke) bezuinigingen is de discussie gaande om de bedrijfschappen af te schaffen. De gevolgen daarvan voor de procesbegeleiding van de diverse KVO’s zullen in de komende periode duidelijk worden. Bestaande gecertificeerde KVO-gebieden hebben aangegeven nauwer met elkaar te willen gaan samenwerken. Op termijn kan dat leiden tot het samenvoegen van KVO-gebieden. Dat kan betekenen dat er uiteindelijk geen numerieke toename van het aantal KVO-gebieden wordt gerealiseerd. De gemeente hecht meer aan goed werkende samenwerking dan aan de getallen. Zoals gezegd werken gemeentelijke functionarissen van handhaving, openbare ruimte en veiligheid al mee aan KVO-processen. Met de gemeentelijke reorganisatie zijn er wijkregisseurs gekomen. Het is zeer wenselijk dat ook zij, al was het maar vanwege de lokale borging, bij KVO-processen gaan aansluiten.
4.7. Veilige Publieke Taak Het landelijke programma Veilige Publieke Taak van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft als doel om te komen tot een situatie waarin werknemers met een publieke taak hun werk veilig en respectvol kunnen uitoefenen. Drie op de vijf werknemers met een publieke taak krijgen geregeld te maken met agressie en geweld tijdens het uitvoeren van hun werkzaamheden. Dat is onacceptabel. Wie agressie of geweld pleegt tegen een werknemer met een publieke taak, moet volgens de Rijksoverheid snel en streng worden gestraft. Die werknemers moeten, gezien hun maatschappelijk belangrijke taak, zonder beletsel en zonder enige vorm van drang of dwang hun werk kunnen uitvoeren. Werknemers met een publieke taak werken op veel verschillende plekken: in het openbaar vervoer (buschauffeurs en conducteurs); in de zorg (ambulancepersoneel, verpleegkundigen, medewerkers in de geestelijke gezondheidszorg); bij of voor het openbaar bestuur (politici en ambtenaren ); bij veiligheid en justitie (politieagenten, officieren van justitie en rechters) en in het onderwijs en bijvoorbeeld bij woningbouwcorporaties. De hoofdlijnen van het programma zijn het voorkomen van agressie en geweld, het aanpakken van de daders en het ondersteunen van werkgevers bij het ontwikkelen en uitvoeren van hun veiligheidsbeleid.
pagina -26-
Kadernota Veiligheid
Veilig leven in Arnhem
Het ministerie heeft de gemeente Arnhem gevraagd om het programma te ondersteunen. Hier is positief op besloten en bij het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties is door middel van een subsidieaanvraag een financiële bijdrage gevraagd voor de uitvoering van het project. In het kader van de lokale uitwerking wordt begin 2013 een projectplan “Veilige Publieke Taak Gelderland Midden” opgesteld. Doelstelling van het project is het verminderen van het aantal voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak met 25% in de verschillende sectoren. Vanuit de gemeente en dus met cofinanciering van het ministerie zal er in 2013 een projectleider Veilige Publieke Taak worden aangesteld. In 2014 zal het project door de diverse partners geëvalueerd worden. Daarbij wordt gekeken naar de resultaten in het algemeen en of het nagestreefde resultaat behaald is. Op basis van de evaluatie wordt een beslissing genomen of, en zo ja op welke manier vervolg zal worden gegeven aan het project.
pagina -27-
Kadernota Veiligheid
Jeugd en Veiligheid
5. Jeugd en veiligheid De jeugd heeft de toekomst, luidt het gezegde. Het is in ieders belang om voorwaarden te stellen voor een toekomst die zo kansrijk en zo rooskleurig mogelijk is. Jeugd blijft dan ook een belangrijke aandachtsgroep binnen het veiligheidsbeleid. Dat komt onder meer door de invloed van de jeugdproblematiek op de veiligheids- en overlastgevoelens. Daarbij moet worden gezocht naar koppelingen en overlap tussen overlast en criminaliteit, zorg, educatie, thuissituatie en toekomst. Integrale samenwerking en de verdere versterking ervan heeft hier zichtbaar toegevoegde waarde. Veiligheidsveld
Thema
Jeugd en veiligheid
1. Overlastgevende jeugd 2. Criminele jeugd/individuele probleemjongeren
Het Arnhemse Jeugdbeleid is gericht op de ontwikkeling van jeugd tot zelfstandige betrokken burgers. Belangrijke uitgangspunten zijn daarbij: kansen bieden, ondersteunen waar nodig en grenzen stellen. Preventief handelen, zodat jongeren niet buiten de boot vallen en het bevorderen van de onderlinge samenhang van jeugdactiviteiten zijn kernpunten van aandacht. De doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en Gezin haakt daarop aan met het lokaal laagdrempelig (zorg-)aanbod. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat eenvoudige (opvoedings-) vraagstukken pas opgepakt worden als er al forse problemen zijn ontstaan. De voorbereiding en de realisatie van de decentralisatie van de jeugdzorg staat voor de komende jaren hoog op de agenda en beoogt hetzelfde doel.
5.1. Risicojeugd Vanuit het Veiligheidshuis is risicojeugd een belangrijke doelgroep waarvoor een integrale en gecoördineerde aanpak een vereiste is (zie paragraaf 3.2.) Bij de jeugdigen gelden als belangrijke doelen: het voorkomen van eerste delicten en het terugdringen van recidive en overlast. Ten behoeve van de aanpak van risicojeugd wordt ook samengewerkt met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Onder regie van de VGGM vindt er overleg plaats in het Veiligheidshuis (samenwerking tussen politie, jeugdzorg en hulpverleningsorganisaties) gericht op de vroegsignalering van gedrags- en gezinsproblematiek van jonge kinderen en het voorkomen dat kinderen in zware hulpverlenings- en gezinsproblematiek terecht komen. Het Veiligheidshuis richt zich daarbij voornamelijk op de veiligheidsgerelateerde aanpak (repressie in combinatie met zorg/preventie) en het CJG richt zich vooral op preventie en zorg. Ten behoeve van de aanpak van risicojeugd zijn vier specifieke casusoverleggen operationeel: - Het Justitieel Casusoverleg (overleg over jeugdigen van 12 tot en met 17 jaar die met politie/justitie in aanraking zijn geweest ter zake van misdrijf dan wel overtreding van de leerplichtwet); - Het Justitieel Overleg Risicojeugd (overleg over jeugdigen van 12 tot en met 23 jaar die meerof veelpleger zijn dan wel van een ernstig strafbaar feit worden verdacht); - Het Zorg Overleg Risicojeugd (overleg over jeugdigen voor 12 tot en met 23 jaar waarover vanuit één of meerdere partners zorgsignalen zijn); - Het Trajectberaad (overleg over jeugdige ex-gedetineerden van 12 tot en met 17 jaar waarin veel aandacht wordt geschonken aan een hulpaanbod op de belangrijkste leefgebieden). pagina -28-
Kadernota Veiligheid
Jeugd en Veiligheid
Bij de aanpak van de problematische jeugdgroepen is het terugdringen van criminaliteit en overlast door jongeren (van 10 tot en met 24 jaar) het belangrijkste doel. Om dit te bereiken is inmiddels een integrale en structurele aanpak van die groepen ontwikkeld. Bij de aanpak kan sprake zijn van een persoonsgerichte, een domeingerichte of een groepsgerichte aanpak, dan wel een combinatie hiervan. Bij de aanpak van de overige doelgroepen binnen het Veiligheidshuis is in vrijwel alle gevallen sprake van een persoonsgerichte maatwerkaanpak. Als gevolg van de projectmatige en gecoördineerde aanpak op jeugdgroepen is het aantal jeugdgroepen in Arnhem fors in omvang afgenomen. In deze aanpak wordt, afgezien van de reguliere ketenpartners, zeer intensief samengewerkt met belangrijke partners uit het jeugd- en jongerenwerk. Er wordt door de partners geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering op deze aanpak door het houden van gezamenlijke trainingen. Het zo vroeg mogelijk “in gesprek blijven” met jongeren blijkt een succesvolle aanpak in het voorkomen van verdere “groei” op de schaal van de overlast. Met name daar vervullen het jeugd- en jongerenwerk een belangrijke rol. Inmiddels is besloten de projectleider structureel in de formatie binnen het Veiligheidshuis op te nemen. Daarmee is de succesvolle aanpak op deze jeugdgroepen geborgd.
5.2. Transitie Jeugdzorg Belangrijk voor Veiligheid voor de jeugd is hoe de zorg rondom hen wordt georganiseerd. Door integraal beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden, afgestemd op de lokale situatie levert de transitie van de jeugdzorg een bijdrage aan het gezond en veilig opgroeien van jongeren. De gemeente heeft bij de transitie van de jeugdzorg een bepalende rol, Het wetsvoorstel “Jeugdwet” voorziet in een decentralisatie van jeugdzorg van de Provincie en het Rijk naar de gemeenten. Alle ondersteuning, hulp en zorg voor jeugd en ouders komt naar gemeenten, zowel bestuurlijk als financieel. Gemeenten worden in staat geacht om integraal beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden, afgestemd op de lokale situatie en uit te gaan van de mogelijkheden en de behoeften van de individuele jeugdigen en hun ouders. Door de verantwoordelijkheid voor een positief opvoed- en opgroeiklimaat, voor preventie, voor vroegsignalering tot en met de (zware) gespecialiseerde zorg en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering bij gemeenten te leggen, wordt het makkelijker verbindingen te leggen tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid. Vanaf 2015 is de gemeente volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. Inmiddels is de visie van de regio Arnhem opgesteld getiteld “Zorg voor de Jeugd”. In 2013 en 2014 moeten een beleidsplan (omvat inhoudelijke doelstellingen en voorwaarden) en een verordening (regels voor individuele voorzieningen) worden opgesteld. Voor 1 januari 2015 moet hierover besluitvorming plaatsvinden en moet de verordening in werking worden gesteld.
5.3. Tiener- en jongerenwerk Op 12 november 2012 heeft de Gemeenteraad (met het amendement “Tiener- en Jongerenwerk in een nieuwe jas” zie ook de bijlagen) de beleidsnotitie “Uitgangspunten tiener- en jongerenwerk” vastgesteld. In deze notitie wordt beschreven aan welk profiel het professionele tiener- en jongerenwerk volgens de gemeente Arnhem moet voldoen. Daarnaast is er aandacht voor de brede context waarin het professionele tiener- en jongerenwerk opereert, waarin relaties met samenwerkingspartners en kansen daarbinnen worden beschreven. pagina -29-
Kadernota Veiligheid
Jeugd en Veiligheid
Het Arnhemse integrale jeugdbeleid richt zich met betrekking tot het welzijn van tieners en jongeren op groepen kwetsbare en kansarme jongeren, in de leeftijdsgroep 10 tot 25 jaar, die een steuntje of duwtje in de rug nodig hebben of mogelijk al in de problemen zitten. Tiener- en jongerenwerkers bouwen op een laagdrempelige manier duurzaam contact op met tieners en jongeren door hen op te zoeken in de omgeving waar zij verblijven. Van daaruit stimuleren zij de jongeren hun talenten, sociale vaardigheden en verantwoordelijkheidsgevoel te ontwikkelen en zelfvertrouwen te laten groeien. Tiener- en jongerenwerkers bieden daarnaast informatie en advies en vervullen een brugfunctie naar brede maatschappelijke participatie. De gedachte is dat op deze manier afglijden naar grensoverschrijdend gedrag voorkomen of teruggedrongen wordt. Tiener- en jongerenwerk werkt daarmee preventief. De ambulant jongerenwerkers en de straathoekwerkers zijn belangrijke schakels in het voorkomen en het terugdringen van overlast van jeugd(groepen) in de wijk. In het kader van de integrale aanpak jeugd(groepen)overlast die vanuit het Veiligheidshuis wordt gecoördineerd, worden jeugdgroepen op straat in kaart gebracht en wordt afgestemd op welke wijze en wie met deze groepen contact maakt. De integrale samenwerking met betrekking tot de aanpak van jeugd(groepen)overlast zal in de komende jaren verder worden verbeterd o.a. door het houden van trainingen met de samenwerkende partners. Naar verwachting zal ook de transitie van de Jeugdzorg een verdere impuls geven aan de integrale samenwerking.
5.4. Halt Halt (= Het Alternatief) werkt aan het voorkomen en terugdringen van veelvoorkomende en beginnende jeugdcriminaliteit. Jongeren die een lichte overtreding (o.a. vernieling, winkeldiefstal, overlast met vuurwerk) hebben begaan krijgen bij Halt een kans deze fout te herstellen zonder in aanraking te komen met justitie. Halt-afdoeningen komen tot stand in nauwe samenspraak met politie en het OM. Halt is vertegenwoordigd in het netwerk van partners, waaronder het Veiligheidshuis, dat zich bezighoudt met de aanpak van jeugdcriminaliteit. In opdracht van de gemeente worden ook activiteiten gericht op preventie uitgevoerd. Er worden bijvoorbeeld voorlichtingslessen op scholen (basis- en voortgezet onderwijs) gegeven om jeugdcriminaliteit te voorkomen. Die lessen kunnen onder andere gaan over: normen en waarden, groepsdruk, digipesten, vuurwerk en alcohol en uitgaan. In verband met kostenreductie zal de nieuwe Halt-organisatie worden ingericht op vertegenwoordiging in tien politieregio’s. De politie is een belangrijke partner van Halt, aangezien 80 procent van de Haltverwijzingen van de politie afkomstig is. Daarnaast zal Halt nauw samenwerken met de Veiligheidshuizen. Halt Nederland wordt volledig gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie. De preventieve activiteiten van de Halt-bureaus worden grotendeels gefinancierd door de gemeentes. Daarnaast worden hiervoor fondsen geworven en leveren de provincies een bijdrage aan sommige projecten. Voor de financiering van de preventieactiviteiten is budget beschikbaar.
5.5. Veiligheid in en om de school Jeugd kan dader zijn en slachtoffer van onveiligheid: thuis, in de buurt, bij het stappen maar ook op school. Mogelijke veiligheidsproblemen op en rond scholen zijn pesten, geweldpleging, diefstal, overlast (voor omwonenden), vernielingen en verkeersonveiligheid. pagina -30-
Kadernota Veiligheid
Jeugd en Veiligheid
De scholen zijn verantwoordelijk voor veiligheid op school. De wijkagent is het aanspreekpunt voor veiligheidsaangelegenheden op de school in de wijk. In dit verband spelen ook de ambulant jongerenwerker en de straathoekwerker weer een belangrijke rol. Er zijn VO-scholen die een coördinator en een veiligheidsplan hebben voor de veiligheid op school. In het kader van de ketenaanpak is een ambtenaar van leerlingzaken van de gemeente deelnemer aan het casusoverleg risicojeugd bij het Veiligheidshuis. De ambtenaar kan casussen inbrengen van leerlingen die zijn besproken in de Zorg Advies Teams van het Voortgezet Onderwijs.
pagina -31-
Kadernota Veiligheid
Fysieke veiligheid
6. Fysieke veiligheid Binnen dit veiligheidsveld vallen de “echte” fysieke veiligheidsthema’s. We zeggen de “echte” omdat het hier exclusief gaat om fysieke veiligheidsrisico’s en niet om sociale veiligheid.
Veiligheidsveld
Onderwerp
Fysieke veiligheid
Verkeersveiligheid Brandveiligheid Externe veiligheid Voorbereiding op rampenbestrijding
6.1. Verkeersveiligheid Arnhem wil een goed bereikbare, toegankelijke en aantrekkelijke stad blijven. Daarvoor is onder andere de verkeersveiligheid belangrijk. De aandacht is gericht op het opheffen van verkeersonveilige locaties, de invoering van essentiële herkenbaarheidskenmerken (basiskenmerken wegontwerp), het verbeteren van de infrastructuur bij scholen en het inrichten van wegen conform de wegencategorisering. Het is de laatste jaren voor gemeenten moeilijker geworden om gericht verkeersonveilige situaties aan te pakken. Voor een deel komt dit door de verminderde registratie van verkeersongevallen. Voor een ander deel zijn er met het huidige ongevallenbeeld geen echt gevaarlijke locaties meer aan te wijzen. Dit komt mede doordat er de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in vooral fysieke verkeerssituaties, aan onder meer de zonering van verblijfsgebieden (30 km/u-zones), de aanleg van snelheidsremmende maatregelen (drempels) en oversteekvoorzieningen. Desondanks moet ook de komende jaren verder worden geïnvesteerd in verkeersveiligheid. Belangrijkste doelgroep vormen de langzaam-verkeersdeelnemers en dan met name de jonge(re) schoolgaande en de oudere (fietsende) verkeersdeelnemers. Sinds september 2011 werkt Arnhem volgens de beleidslijn Aanpak voor veilige schoolomgevingen aan het veiliger maken van de schoolomgeving. In de loop van 2013 zal het beleidsplan Fiets worden vastgesteld met daarin verbeteringen voor een veiliger fietsnetwerk. Arnhem werkt regionaal (Stadsregio en ROVG) aan educatieve maatregelen voor vooral de jonge(re) verkeersdeelnemers. Inzet is om ook de doelgroep ouderen en oudere fietsers op regionaal niveau op te pakken. Voor de inrichting van wegen geldt een meer integrale benadering. Verkeersveiligheid maakt impliciet onderdeel uit van projecten, (her)inrichtingen openbare ruimte en wordt meegenomen bij afhandeling van klachten en meldingen. Er is sinds de Kadernota Verkeersveiligheid 2002-2006 dan ook geen nieuw gemeentelijk verkeersveiligheidsplan meer verschenen.
pagina -32-
Kadernota Veiligheid
Fysieke veiligheid
6.2. Brandveiligheid Door een wijziging van de Wet op de Veiligheidsregio’s worden lokale brandweren samengevoegd tot één regionale brandweer. De brandweer van Arnhem is sinds 2001 geregionaliseerd. De consequenties van de wijziging van de wet zijn voor Arnhem dan ook marginaal te noemen. In september 2011 is het project regionalisering brandweer Gelderland-Midden gestart dat per 1 januari 2014 zal leiden tot de start van een nieuwe brandweerorganisatie op de schaal van de regio Gelderland-Midden, ondergebracht binnen de gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. Naar verwachting zal begin 2013, vooruitlopend op de nieuwe organisatie, door het regionaal bestuur een besluit worden genomen over het beleidsplan van de brandweer voor de jaren 2014 - 2018. Samen met het reeds vastgesteld beleidsplan rampenbestrijding en crisisbeheersing vormt het beleidsplan van de brandweer het beleidsplan als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de Wet op de Veiligheidsegio's. Hoofddoel van de brandweer is het leveren van een bijdrage aan een brandveiligere samenleving. Zij doet dit door slimmer in te zetten op alle de vijf schakels in de veiligheidsketen: proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. De periode 2014 - 2018 staat daarbij in het teken van de formulering van een uniform kwaliteitsniveau afgestemd op de risico's, de vorming van één brandweerkorps in de regio Gelderland-Midden en de ontwikkeling van een toekomstbestendige brandweerorganisatie binnen Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. Dit past prima bij de door de raad in de Keuzenota Integraal Veiligheidsbeleid gestelde accenten “Versterken van de ketens” en “Veilige woon- en leefomgeving”. De brandweer verzet veel werk om het brandveiligheidsniveau in Arnhem op peil te houden. Vergunningen worden gecontroleerd en er worden tussentijdse controles gehouden. De brandweer geeft (soms ook onder de vlag van het Keurmerk Veilig Ondernemen waar ze aan deelnemen) huisaan-huisvoorlichting over brandpreventie. Een succesvol project is het project “Geen nood bij brand”, waarbij zowel de organisatie en de bewoners van (zorg-)instellingen bewust worden gemaakt van brandveiligheidsaspecten in hun directe leefomgeving. Verder is er volop geoefend: of het nu gaat om brandbestrijding, medische ondersteuning of specialistische inzet als duiken. De in het regionale dekkingsplan vastgestelde opkomsttijden worden ruimschoots gehaald. De norm is dat 80% van de uitrukken op tijd moet zijn.
6.3. Externe Veiligheid Binnen de grenzen van de gemeente Arnhem vinden risicovolle activiteiten met gevaarlijke stoffen plaats. Dit geeft risico's voor de mensen die er werken maar ook omwonenden. Dit laatste wordt bedoeld met het begrip externe veiligheid. Een risicovol bedrijf is bijvoorbeeld een LPG-tankstation maar ook een bedrijf met opslag van vuurwerk of grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Naast risicovolle bedrijven zijn er ook risicovolle transportroutes. Hierbij gaat het om het transport van gevaarlijke stoffen via de weg, het spoor, over water of door ondergrondse leidingen. Door de aanwezigheid van deze risicovolle activiteiten is er een kans dat er een ongeval met grote gevolgen plaatsvindt. Een ongeval kan effecten hebben tot ver in de omgeving van de risicovolle activiteit.
pagina -33-
Kadernota Veiligheid
Fysieke veiligheid
Externe veiligheid wordt uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). In het begrip risico zijn kansen en effecten aan elkaar gekoppeld. Externe veiligheid houdt zich dus bezig met de beheersing van activiteiten die een risico voor de omgeving met zich mee kunnen brengen. De uitvoering van het externe veiligheidsbeleid is vooral een taak van gemeenten en provincies. Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is in oktober 2004 in werking getreden. Op 1 januari 2011 is voor ondergrondse leidingen (aardgas en aardolieproducten en -derivaten) het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB) in werking getreden. Voor het transport van gevaarlijke stoffen zal het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) in werking treden. In deze besluiten zijn de risiconormen voor externe veiligheid voor bedrijven met gevaarlijke stoffen, ondergrondse leidingen en transportroutes voor gevaarlijke stoffen vastgelegd. De gemeente Arnhem heeft de verplichtingen zoals vastgelegd in het BEVI, BEVB en BTEV omgezet in lokaal beleid. Op 21 november 2005 is het Beleidsplan Externe Veiligheid vastgesteld dat op 14 februari 2009 met twee jaar is verlengd. Dit beleidsplan beschrijft de mate van gewenste externe veiligheid in Arnhem. Uitgangspunt hierbij zijn de landelijke normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In een groot gedeelte van de stad streven we naar het niet doen toenemen van de risico's. Op sommige plekken in de stad, op bedrijventerreinen voor zware industrie en de volgens het structuurplan stedelijke zone wordt een hoger risico geaccepteerd dan op andere plaatsen. Wel moet daar extra aandacht zijn voor de beschikbare mogelijkheden voor rampenbestrijding, de zelfredzaamheid van mensen en de hulpverlening. Om het bereikte gebiedsgerichte externe veiligheidsniveau vast te houden heeft de gemeenteraad, naar aanleiding van de Evaluatie beleidsplan externe veiligheid 2005-2010 en het vervolg na 2010, op 14 februari 2011 besloten om het beleidsplan met nog eens vier jaar te verlengen. Hierbij zijn de punten "risico's in stadswijken" en "objecten in de directe omgeving van risicovolle activiteiten" uit het plan verhelderd en duidelijker omschreven. Het beleidsplan, de evaluatie en de bijbehorende bijlagen zijn terug te vinden op de website van de gemeente Arnhem.
6.4. Crisisorganisatie Gemeente Arnhem Met de komst van de Wet op de Veiligheidsregio’s wordt het gemeentelijk Rampenplan vervangen door het Regionaal Crisisplan. Door de regionale structuur is de rol van de gemeenten bij crisis beter geborgd. Zo komt er steeds meer een regionale basis te liggen onder de voorbereiding op en de bestrijding van incidenten. Met de komst van de Wet op de Veiligheidsregio’s is de voorbereiding en de planvorming rondom crisisbeheersing bij de Veiligheidsregio’s neergelegd. Het Arnhemse rampenplan is vervangen door het regionaal crisisplan. Vooruitlopend daarop werden het regionaal risicoprofiel en het regionaal beleidsplan vastgesteld. Door de versterkte regionale structuur is de Bevolkingszorg, waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn, beter ingebed in de crisisbeheersingsorganisatie. Op lokaal niveau zijn aanpassingen voorbereid om de lokale organisatie daarop naadloos aan te laten sluiten. Deze ontwikkelingen sluiten prima aan bij de door de raad in de Keuzenota gestelde accenten ”Versterken van de ketens” en ”Veilige woonen leefomgeving”.
pagina -34-
Kadernota Veiligheid
Fysieke veiligheid
Het meest in het oog springende gevolg van de ontwikkelingen doet zich voor in het verder professionaliseren van de crisisbeheersingsorganisatie: opleiden, trainen en oefenen. Dat is nodig om de organisatie niet alleen georganiseerd, maar ook adequaat paraat te hebben staan. Door de versterkte regionale structuur en de verschuiving van lokale naar regionale verantwoordelijkheid kan de gemeente nu bogen op een professionelere en beter geborgde crisisbeheersingsorganisatie. Dat maakt het ook mogelijk om specialismen te concentreren in gemeenten. Jaarlijks worden diverse alarmeringsoefeningen gehouden, worden themabijeenkomsten georganiseerd en wordt er bestuurlijk geoefend. De sleutelfunctionarissen worden binnen het regionale opleidingskader opgeleid, getraind en geoefend.
pagina -35-
Kadernota Veiligheid
Veiligheid en integriteit
7. Integriteit en veiligheid Dit veiligheidsveld omvat verschijnselen die een inbreuk vormen op onze maatschappelijke integriteit c.q. op belangrijke regels en andere afspraken in het kader van de veiligheid en stabiliteit van onze samenleving. Belangrijke accenten in de aanpak op dit veiligheidsveld zijn weggelegd voor bijvoorbeeld het RIEC en toepassing van de wet BIBOB.
Veiligheidsveld
Onderwerp
Integriteit en veiligheid
Polarisatie en radicalisering Georganiseerde criminaliteit Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
7.1. Polarisatie en radicalisering Bij dit thema gaat het om ideologische groepen/stromingen in de samenleving die dermate zijn geradicaliseerd, dat zij een bedreiging vormen of kunnen gaan vormen voor de veiligheid. Er kan sprake zijn van dreigend geweld. Deze groepen vergroten de polarisatie in de samenleving, zetten het sociaal weefsel onder druk. Stromingen die op die manier kunnen radicaliseren, zijn bijvoorbeeld: rechts-extremisme, islamradicalisme, dierenrechtenradicalisme en links-extremisme. Voor preventie en bestrijding van polarisatie en radicalisering in Arnhem is het belangrijk dat informatie wordt vergaard en wordt gedeeld. Informatie is afkomstig van politie, justitie, veiligheidsdiensten, instellingen en tipgevers en wordt gewogen, beoordeeld en afgestemd in de Lokale Driehoek. Het onderwerp vraagt blijvende en continue aandacht; de veiligheidsituatie in de gemeente Arnhem op dit gebied is niet dusdanig dat de komende periode speciale, aanvullende inspanning nodig zijn.
7.2. Georganiseerde criminaliteit Bij dit thema gaat het om vormen van georganiseerde criminaliteit die zich manifesteren in binnensteden/op gemeentelijk grondgebied en die in bepaalde mate gebruik (misbruik) maken van gemeentelijke voorzieningen en beschikkingen (waaronder vergunningen en aanbestedingen). Sprake is van verweving van onder- en bovenwereld en vaak ook van “witwassen”. Misdaadbranches die het betreft zijn vooral drugshandel, vastgoedfraude en mensenhandel. Wet BIBOB Als het gaat om de gemeentelijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is het voornaamste instrument, de inzet van de Wet BIBOB. Deze ‘Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur’ geeft bestuursorganen (zoals gemeenten) en aanbestedende diensten (zoals Rijkswaterstaat) de mogelijkheid om bedrijven en personen te screenen.
pagina -36-
Kadernota Veiligheid
Veiligheid en integriteit
Arnhem past sinds 2007 de Wet BIBOB toe op exploitatievergunningen en drank- en horecavergunningen voor coffeeshops, horeca-, seks- en speelhalinrichtingen. Doel van de Wet BIBOB is om er voor te zorgen dat het te investeren bedrag niet afkomstig is van malafide praktijken. Hiermee wordt witwassen tegen gegaan en wordt voorkomen dat financiële boven- en onderwereld door elkaar gaan lopen. De Wet BIBOB zal naar verwachting met ingang van februari 2013 worden uitgebreid op onder meer de volgende terreinen: vastgoedtransacties, speelautomaten, vechtsportgala's (indien vergunningplichtig) en het importeren van vuurwerk. De gemeente kan vanaf dat moment -facultatiefkiezen voor toepassing van de Wet BIBOB op die gebieden. Daarvoor zullen dan wel de bestaande beleidsregels moeten worden aangepast. De komende vier jaar zetten we tenminste de huidige toepassing van de wet BIBOB voort. Hierbij is het streven om de toetsing zoveel mogelijk effectief, doeltreffend en ondernemersvriendelijk uit te voeren. Mensenhandel De bestrijding van mensenhandel is een belangrijk aandachtspunt in Arnhem. Onder mensenhandel wordt verstaan: het werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van een persoon, met gebruik van dwang (in brede zin) en met het doel die persoon uit te buiten. De (beoogde) uitbuiting is de kern van mensenhandel. Uitbuiting kan zich in de prostitutie afspelen, maar ook in andere economische sectoren zoals de bouw, horeca en de agrarische sector. Het gaat dan om zulke slechte arbeidsvoorwaarden en omstandigheden, dat mensenrechten in het geding zijn. Uitbuiting komt ook voor in privé-situaties. Denk aan gedwongen bedelarij, huishoudelijk werk, uitbuiting van au pairs of aan de problematiek van loverboys. Het fenomeen is vaak voor de buitenwereld niet zichtbaar. Arnhem kent sinds medio 2011 een signaleringsprotocol voor de aanpak van loverboyproblematiek, en een meldpunt loverboys. Vanaf medio 2012 neemt Arnhem deel aan regionale casusoverleggen mensenhandel waarin de verschillende partners uit de keten zijn vertegenwoordigd. Arnhem zoekt voor de bestrijding van mensenhandel lokaal en regionaal de samenwerking met politie, justitie, RIEC, andere gemeenten, zorg en veiligheidspartners. Door het delen van informatie, bewustwording en het organiseren van een gezamenlijke aanpak wil Arnhem mensenhandel bestrijden. Bestuurlijk is Arnhem aangesloten bij de door het Regionaal College vastgestelde Ketenaanpak Mensenhandel, een nota die is opgesteld door de Regionale Werkgroep Mensenhandel (eind 2011). In deze aanpak wordt gewerkt volgens de werkwijze van de landelijke Taskforce Mensenhandel, het zogenaamde barrièremodel. Het Barrièremodel beoogt door bewustwording van legale faciliteerders (lees medewerkers bevolkingsadministratie, gemeentelijke controleurs, woningbouwverenigingen, uitkerende instanties enz.) barrières op te werpen ter voorkoming van mensenhandel. In 2013 wordt, een lokale regisseur mensenhandel aangezocht. Deze regisseur is zowel intern (de gemeentelijke organisatie) als extern (justitie, politie, maatschappelijke organisaties en burgers) het aanspreekpunt waar het gaat om signalen die zouden kunnen wijzen op mensenhandel. Omdat de problematiek van mensenhandel zich niet beperkt tot de grenzen van de gemeente wordt daarnaast onderzocht in hoeverre een regionale regisseursrol kan worden ingevuld. pagina -37-
Kadernota Veiligheid
Veiligheid en integriteit
Waar de regisseur mensenhandel gaat over signalen van mensenhandel, is het doen van aangifte van mensenhandel voorbehouden aan de politie. In de Lokale Driehoek is aan de politie gevraagd om een aangifteprotocol voor mensenhandel op te stellen. In dat protocol wordt uitgewerkt en afgesproken dat dit soort aangiftes snel en serieus worden opgepakt, waarbij het doen van aangifte zo laagdrempelig mogelijk is.
7.3. Bestuurlijke en ambtelijke integriteit Naast de hierboven benoemde “externe integriteit” is er “interne integriteit” ofwel de ambtelijke en bestuurlijke integriteit. Schending daarvan kan het gevolg zijn van belangenverstrengeling en daaruit voortvloeiend strafbaar handelen maar ook van ‘niet-intentionele’ verrommeling van procedures. In dit laatste geval ontstaat de integriteitschending min of meer “per ongeluk”. Integriteitschendingen kunnen de lokale veiligheid in gevaar brengen doordat daardoor bijvoorbeeld fysiek gevaarlijke situaties ontstaan of in stand blijven (vergunning voor onveilige gebouwen of bedrijfsvoering), criminele groepen extra bewegingsruimte kunnen krijgen (geen BIBOB-procedure toegepast) en er een moreel verloederend effect op groepen of personen binnen de lokale gemeenschap vanuit kan gaan (“slecht voorbeeld doet slecht volgen”). Van gemelde schendingen is zelden sprake. Algemene organisatorische maatregelen ter minimalisering van de kans op schending van integriteit zijn standaardisering van processen, het inbouwen van controlemechanismen en optimalisering van de interne coördinatie. Deze maatregelen leiden tot een maximale transparantie van de organisatie en werpen zodoende een dam op tegen schending van integriteit. Meer specifieke voorzieningen betreffen gedragscodes, richtlijnen voor het zorgvuldig omgaan met informatie, een klokkenluidersregeling en de aanwijzing van. Communicatie over de gemeentelijke aanpak van integriteit met het publiek vormt daarbij een sluitstuk: dit maakt het (integer) handelen van ambtenaren in procedures en andere contacten met doelgroepen minder kwetsbaar. Het is niet de privé-opvatting van de betreffende ambtenaar die tot een bepaalde procedurele stap leidt maar het beleid van de gemeente.
pagina -38-
Kadernota Veiligheid
Veiligheid geborgd
8. Veiligheid geborgd 8.1. Bestuurlijke borging Met de voorliggende Kadernota zijn door de gemeenteraad de kaders en ambities voor het veiligheidsbeleid 2013 - 2016 vastgesteld. De nota geldt als vierjarige beleidsplan waarop bijvoorbeeld ook de (nieuwe) Politiewet doelt. Lokale verankering is een van de uitgangspunten van de nieuwe Politiewet. Met de politie worden dan ook afspraken gemaakt over hun bijdrage aan de beleidsopgaven zoals die in deze nota zijn verwoord. De uitvoering van het werk voor de komende periode, nodig om de plannen en ambities tot een succes te maken ligt bij een groot aantal samenwerkingspartners: Openbaar Ministerie, politie, woningbouwcorporaties, maatschappelijke organisaties, bedrijven en ondernemers, burgers, buurt- en wijkplatforms en ga zo maar door. Met die partijen worden afspraken gemaakt over \ieders bijdrage aan de realisatie van de gestelde veiligheidsdoelen. De gemeente voert de regie op de veiligheid in haar stad. Het college geeft vorm, de raad stelt de kaders. Veel coördinatie op de uitvoering van het veiligheidsbeleid ligt bij het driehoeksoverleg tussen burgemeester, officier van justitie en politie. Daarnaast worden afspraken gemaakt met de regio, aanpalende gemeenten en regionale partners. Uiteraard is de gemeente Arnhem afhankelijk van beleid van de provincie en landelijke overheid. Binnen de gemeente stemt de burgemeester weer af met de wethouders over hun portefeuilles waar die de beleidsopgaven van deze nota raken. Uiteindelijk is het gehele college verantwoordelijk voor de uitvoering van het integrale veiligheidsbeleid in al zijn facetten.
8.2. Organisatorische borging Alleen als de verantwoordelijkheden binnen de gemeente duidelijk zijn benoemd, kunnen de burgemeester en het college goed sturing geven aan het lokale veiligheidsbeleid. Met de recente reorganisatie binnen het gemeentelijke apparaat is daar een begin meegemaakt. Zo vindt de integrale coördinatie van het veiligheidsbeleid op ambtelijk niveau plaats vanuit een centrale plek binnen de organisatie. Vanuit dit punt wordt ook de door de raad gewenste veranderopgave, geformuleerd in de motie “Veilig leven in Arnhem”, geregisseerd. Binnen het gemeentelijk apparaat is daartoe de functie van (programma-)manager veiligheid gepositioneerd. De reorganisatie en de functie van manager veiligheid hebben pas zeer recent hun beslag gekregen. Dat vraagt om doorontwikkeling. Die wordt de komende periode opgepakt. Het uiteindelijke doel is een solide basis binnen de organisatie van waaruit wordt gestuurd en regie wordt gevoerd, met heldere, korte lijnen vanuit het ambtelijk apparaat naar de bestuurder en vice versa. Veiligheidsbeleid is een buitengewoon dynamisch beleidsterrein. Provinciale, regionale, landelijke of zelf internationale ontwikkelingen zijn van invloed op het lokale veiligheidsbeleid. Door die toenemende complexiteit binnen het veiligheidsbeleid is het ook binnen de eigen gemeentelijke organisatie noodzakelijk om vernieuwing niet uit de weg te gaan, maar steeds op zoek te zijn naar nieuwe werkwijzen, naar nieuwe samenhang en naar nieuwe samenwerking. Ook daar ligt de komende periode een uitdaging.
pagina -39-
Kadernota Veiligheid
Veiligheid geborgd
8.3. De voortgang geborgd Deze nota bevat de ambities voor het Arnhemse veiligheidsbeleid voor de periode 2013 - 2016. In die periode zullen de ambities zoals die nu worden uitgesproken, uitgevoerd moeten worden. Niet alle ambities kunnen per direct worden gerealiseerd. Soms moeten daar de financiële middelen nog aan worden gekoppeld, soms ook vraagt het proces van (nog beter) samenwerken of het implementeren van maatregelen wat langer de tijd. Bij de behandeling van de Meerjarenprogrammabegroting die jaarlijks op de agenda van de gemeenteraad terugkomt, zal ook het thema veiligheid steeds terugkeren. Hier zal de voortgang en de gestelde ambities de revue passeren. Daarnaast lijkt het in ieder geval halverwege de periode die deze nota beslaat, zinvol om eens extra in te zoomen of de gemeente Arnhem nog op koers ligt? En zijn er wellicht redenen om op bepaalde punten te herijken? Eind 2014 zal een tussenstand aan de gemeenteraad worden aangeboden. Eerder al, bij de vaststelling van de Keuzenota die aan deze Kadernota ten grondslag ligt, heeft de gemeenteraad aangegeven om veiligheidsgerelateerde thema’s vaker te willen agenderen. Deze wens is door de portefeuillehouder van harte ondersteund. Op die manier is het mogelijk om ook tussentijds stil te staan bij de voortgang van de ontwikkelingen met betrekking tot de diverse ambities. Daarnaast zal, net zoals dat nu het geval is, ten minste twee keer per jaar de politie beschikbaar zijn voor bespreking van het thema politiezorg in de betreffende vergaderkamer van de gemeenteraad.
8.4. Financiële borging Omdat veiligheid in veel verschillende beleidsterreinen een rol speelt komt ook de financiering vanuit verschillende programma’s. In deze paragraaf wordt stil gestaan bij de principes van de financiën en de financiering voor het onderwerp veiligheid. De financiële basis en het overzicht zijn te vinden in de Meerjarenprogrammabegroting (MJPB). In de MJPB worden de financiële kaders voor de komende jaren vastgelegd. Voor deze kadernota zijn de financiële kaders, de spelregels en de randvoorwaarden van de MJPB maatgevend en bepalend. Hiermee is ook de controle, aanpassing en een verantwoording van de financiën geregeld; daarvoor wordt de cyclus van de MJPB en de Turaps gevolgd. Waar het gaat om de financiën met betrekking tot het brede begrip veiligheid, kunnen we globaal vijf min of meer separate geldstromen onderscheiden: -
De belangrijkste onderdelen van het beleidsveld veiligheid zijn opgenomen in Regulier Programma 1: Veiligheid. Hier staan Openbare Orde en Veiligheid, Crisispreventie en beheersing en Brandbestrijding in beschreven;
-
Een tweede belangrijk deel van het beleidsveld veiligheid is terug te vinden in het in 2012 geformuleerde Programma 9 “Overige veranderopgaven”. In dat programma is de Veranderopgave 9.1, Veilig leven in Arnhem opgenomen. Zie hiervoor de MJPB 2013 - 2016;
pagina -40-
Kadernota Veiligheid
Veiligheid geborgd
-
Daarnaast zijn in verschillende beleidsvelden elementen van veiligheid en de financiering daarvan impliciet opgenomen. Bijvoorbeeld bij de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD), in Arnhem de ODRA (Omgevingsdienst Regio Arnhem) genoemd. Daarin zijn controleurs en de handhavers ondergebracht die ondermeer toezien op de veiligheid, het naleven van de regels en de vergunningen daaromtrent. Denk bijvoorbeeld ook aan budgetten die beschikbaar zijn voor de (veilige) inrichting van openbaar gebied (verlichting, obstakels, groenonderhoud e.d.) en wegen (fietspaden, VRI’s, drempels etc.);
-
Verder dragen activiteiten op het gebied van welzijn, zorg en opvang, of een gebrek daaraan, bij aan de objectieve en subjectieve beleving van de veiligheid in de stad. Ook deze reguliereen Veranderopgaven zijn beschreven in de MJPB;
-
Tenslotte kan er sprake zijn van co-financiering of financiering door derden. Zeker als er sprake is van schaarste van middelen, ook voor het beleidsveld Veiligheid, is het opportuun om aan te sluiten bij ontwikkelingen die regionaal, provinciaal of landelijk worden geïnitieerd. Dat kan kostenbesparend werken.
Waar het gaat over het sturen op veiligheid en de kosten daarvoor, houden we vast aan twee belangrijke principes: -
Veiligheid maakt een logisch onderdeel uit van plannen en ontwikkelingen op de verschillende beleidsterreinen als een van de medebepalende factoren voor te maken keuzes;
-
Bij de uitwerking van de verschillende activiteiten, plannen en ontwikkelingen is binnen het kader van de MJPB een verdere financiële verfijning gewenst. Anders geformuleerd: nota’s met betrekking tot veiligheid bevatten een financiële paragraaf en de inhoud daarvan vindt zijn oorsprong en weerslag in de MJPB.
pagina -41-
Kadernota Veiligheid
Ambities op een rij
9. Ambities op een rij Vooropgesteld: veiligheid is van wezenlijk belang voor de kwaliteit van ons bestaan. Arnhem heeft het thema veiligheid dan ook hoog in het vaandel staan. Arnhem wil een stad zijn waar mensen zich prettig voelen, waar ondernemers zich graag vestigen en waar het aangenaam is om te wonen, te werken en te ontspannen. Daarvoor hebben we ons altijd ingezet en dat zullen we ook de komende periode blijven doen. Zorgen voor een veilige basis. Daarbovenop hebben we ambities. Aan het begin van deze nota, in Hoofdstuk -1-, is aangegeven dat deze Kadernota richting wil geven aan die ambities op weg naar een nog veiliger Arnhem. Die ambities zijn in de hoofdstukken daarna met tekst en uitleg verwoord. In het onderstaande schema passeren ze - staccato - nogmaals de revue. Zoals gezegd: ambitieuze stippen op de veiligheidshorizon van 2016.
Ketens versterken •
Het college heeft veiligheid opgenomen als veranderopgave. Als aandachtspunten worden daarbij genoemd: inzet op preventie, daling van de aantallen overvallen en inbraken, aandacht voor de veiligheid van ondernemers, betere samenwerking tussen wijkagenten, toezicht- en preventiemedewerkers en boa’s, het doen van aangifte gemakkelijker en veiliger te maken en problemen achter de voordeur blijven aanpakken.
•
Er komt een plan om het aantal handhavers op peil te brengen en de coördinatie tussen de handhavers en tussen de handhavers en de politie optimaal te organiseren. Al voor 2013 worden de beschikbare middelen structureel verhoogd om de formatie uit te kunnen breiden met tenminste acht fte handhavers (BOA’s).
•
Met name waar het gaat over de ambtelijke coördinatie van het veiligheidsbeleid worden de nodige verbeterslagen gezet. De komende jaren zal de inzet er dan ook op zijn gericht om naast het versterken van de ketensamenwerking vooral ook de gemeentelijke regierol verder vorm te geven en uit te bouwen.
•
De Lokale Driehoek houdt de komende jaren vast aan haar reguliere overleggen en zet in op het verder versterken van de samenwerking. Voor wat betreft de Arnhemse situatie, houden we vast aan een lokaal aanspreekpunt bij de politie en het Openbaar Ministerie. Belangrijke thema’s voor de Driehoek zijn: jeugd, geweld, inbraak en overvallen. Daar komt extra inzet op. De Driehoek ziet toe op het realiseren van een lokaal meldpunt voor mensenhandel.
•
Het Veiligheidshuis staat voor een dadergerichte aanpak op de verschillende doelgroepen. De aanpak van veelplegers vanuit de Veiligheidshuizen in Arnhem en Ede wordt in 2013 samengevoegd tot één regionale aanpak. De snelle en integrale werkwijze van de aanpak binnen de keten huiselijk geweld wordt voortgezet.
•
De ambities van het Veiligheidshuis voor de komende jaren liggen op het gebied van de verdere samenwerking met het Veiligheidshuis West Veluwe Vallei, het Centrum voor Jeugd en Gezin en het project ZSM, de intensivering van de samenwerking met de aangesloten regiogemeenten en de verdere doorontwikkeling van het Veiligheidshuis als de plek waar ook bij uitstek complexe zaken met meervoudige problematiek kunnen worden besproken. pagina -42-
Kadernota Veiligheid
Ambities op een rij
Daarbij wordt ook veel aandacht geschonken aan de samenwerking met de overlegstructuren op wijk, buurt en lokaal niveau. De gemeente voert de regie over het Veiligheidshuis. •
De samenwerking in het kader van de integrale overheidshandhaving wordt voortgezet. De aanpak woonoverlast wordt doorontwikkeld. De focus daarbij wordt de komende periode minder wijkgericht en meer probleemgericht gelegd. Belangrijke problemen die worden gesignaleerd zijn: hardnekkige woonoverlast, overlast van coffeeshops, het gevaar en de overlast van particuliere wietplantages, signalen van mensenhandel, huisjesmelkers en heling. Door de inzet en doorontwikkeling van plusprojecten met de relevante partners kan er structureel aandacht besteed worden aan hierboven genoemde problemen.
•
De ambitie voor de komende jaren is vooral het nog meer intensiveren van de samenwerking tussen politie en de afdeling Vergunningen en Toezicht. De ambitie is om ook het Parkeerbedrijf te betrekken bij die intensievere onderlinge samenwerking. Er wordt een structureel overleg gestart op managementniveau met politie, Vergunningen en Toezicht, Parkeerbedrijf, Veiligheidshuis, Wijkregisseurs en ander relevante disciplines. Dit structurele overleg vindt plaats onder de regie van de manager veiligheid.
Veilige woon- en leefomgeving •
De OZO-methodiek kan verder worden ontwikkeld. Er wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de samenwerking van de kernpartners door middel van deskundigheidsbevordering en inhoudelijke verbetering van het overleg. Ook de afstemming met andere instanties om de integrale aanpak tot een succes te maken blijft een aandachtspunt voor verbetering. Of het OZO stadsdekkend gemaakt kan worden, wordt nader onderzocht.
•
Bij de wijkaanpak nieuwe stijl gaan we uit van vraaggerichte sturing, burgerkracht en eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers. Belangrijk middel om te inventariseren wat de belangrijke opgaven in een wijk zijn vanuit het perspectief van de bewoners is het zogenaamde wijkgesprek dat met alle wijken gevoerd gaat worden.
•
De komende periode pakt de gemeente de regie bij het uitbouwen van de samenwerking in de strijd tegen hennepteelt.
•
Geweld wordt niet getolereerd en wordt daarom hard aangepakt. Samen met de politie en het Openbaar Ministerie werken we samen om het thema geweld verder uit te werken. Het uiteindelijke resultaat is een integraal plan van aanpak om geweldsdelicten te verminderen.
•
De samenwerking van de gemeente met horecaondernemers om uitgaansgeweld terug te dringen, wordt de komende jaren verder uitgebouwd.
•
De nieuwe Drank- en Horecawet zal per 1 januari 2013 in werking treden. Doelstellingen van de nieuwe DHW zijn onder andere het alcoholgebruik onder jongeren terugdringen en de alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde aanpakken. De gemeente heeft een keuze in de te nemen maatregelen. In het eerste kwartaal van 2013 wordt hierover aan de raad een keuzenotitie voorgelegd. De uiteindelijke keuzes van de raad zullen dan in de loop van 2013 hun beslag krijgen in verordeningen en beleid. Ook de verantwoordelijkheid van de gemeente voor toezicht en handhaving zal de komende periode verder worden vorm gegeven. pagina -43-
Kadernota Veiligheid
Ambities op een rij
•
Voor de adequate handhaving van de openbare orde en veiligheid rond voetbalwedstrijden van Vitesse blijft de gemeente deelnemen aan het “Convenant Betaald Voetbal Vitesse 2010 - 2014”. De gemeente neemt deel aan het Vitesse Veiligheidsoverleg (VVO) om ongeregeldheden tijdens wedstrijden te voorkomen en zo nodig te bestrijden. De Stichting Vitesse Betrokken maakt deel uit van dit veiligheidsoverleg.
•
Ook voor de komende periode zorgt Moviera in opdracht van de gemeente voor het tegengaan van huiselijk geweld en machtsmisbruik. Er wordt gebruik gemaakt van de Krachtwerk-methode.
•
Binnen het Veiligheidshuis vinden, in samenwerking met het Veiligheidshuis West-Veluwe Vallei en de belangrijkste partners de dagelijkse screenings plaats van huiselijk geweld.
•
De gemeente werkt een plan van aanpak uit voor de regio’s Arnhem en Achterhoek in het kader van het tegen gaan van ouderenmishandeling.
•
Halverwege 2013 treedt de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in werking. De gemeente krijgt daarmee een controlerende taak. In de loop van 2013 vinden acties plaats om organisaties op de wet en het belang van de meldcode te attenderen.
•
Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk geweld (SHG) moeten worden samengevoegd tot een Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (MHK). De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid om bovenlokaal één meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling (MHK) in te stellen en in stand te houden. De centrumgemeenten van de provincie Gelderland (Ede, Nijmegen, Apeldoorn en Arnhem) zijn in gesprek met elkaar en met de betrokken instellingen over de wijze waarop dit MHK kan worden vorm gegeven.
•
De ambitie voor de komende jaren is om de opvang en hulpverlening aan slachtoffers van “afhankelijkheidsrelaties” verder te professionaliseren en te verbeteren. De focus ligt daarbij op vroegsignalering, nog meer inzet vanuit de frontlinie (nulde en eerstelijns professionals en hulpverleners), snellere doorstroming vanuit de opvang en zoveel mogelijk ambulante ondersteuning. Er wordt, samen met andere centrumgemeenten in de regio en met ondersteuning van de VNG, gewerkt aan een regiovisie voor 2013 - 2016.
•
In de periode 2013 - 2016 willen we een daling van het aantal inbraken realiseren van 15%. In diezelfde periode moet het aantal overvallen met 25 % zijn afgenomen.
•
Ter voorkoming van overvallen en inbraak willen we allereerst een aanpak op heling tot stand brengen door het invoeren van een digitaal in- en verkoopregister.
•
Specifiek met betrekking tot overvallen willen we de mogelijkheid onderzoeken of het binnen het Veiligheidshuis mogelijk is om met het oog op preventie en voorkoming van recidive een casusoverleg overvallers te realiseren.
•
Met de invoering van een Fonds Veilig Ondernemen willen we veiligheidsmaatregelen meer promoten. Bijvoorbeeld het gebruik maken van DNA-spray om je eigendommen te beschermen of de mogelijkheid om een veiligheidsscan van je winkel te laten maken. Daarvoor gaan we een communicatieplan opstellen en uitvoeren.
pagina -44-
Kadernota Veiligheid
Ambities op een rij
•
We willen de aangiftebereidheid van burgers en ondernemers stimuleren door gerichte voorlichting aan verschillende doelgroepen (wijken, scholieren, ondernemers). In samenwerking met de politie en het Openbaar Ministerie gaan we in dit kader ook aan de slag met het in beeld brengen van mogelijkheden om aangifte te doen die drempelverlagend kunnen werken.
•
We willen een voorziening in het leven roepen voor het treffen van preventieve maatregelen tegen inbraak ten behoeve van particulieren.
•
Samen met onder andere de politie en verzekeringsmaatschappijen willen we een projectteam opzetten om een wijkgerichte aanpak op inbraken te realiseren.
•
Om de samenwerking in KVO-verband te bevorderen, willen we budget vrij maken om per KVOgebied een gemeentelijke financiële bijdrage aan de tweejaarlijkse certificeringskosten te realiseren.
•
Vanuit de gemeente zal er in 2013 een projectleider Veilige Publieke Taak worden aangesteld. Doelstelling is het verminderen van het aantal voorvallen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak met 25% in de verschillende sectoren.
•
Ook de gemeente is zich er serieus van bewust dat er voldoende zorg en aandacht moet worden besteed aan de positie van het slachtoffer. Die zorgvuldige aandacht is onder meer geborgd in de werkprocessen van de diverse ketenpartners. Het is zaak om ook in de komende periode, 2013 - 2016, de urgentie daarvan te blijven benadrukken. In de diverse overlegstructuren zal het onderwerp aan de orde komen en zullen we de ontwikkelingen op het gebied van slachtofferzorg nauwgezet volgen. Daarbij zullen onder meer de ambities van onze ketenpartners zoals vastgelegd in de geactualiseerde aanwijzing slachtofferzorg, de Wet versterking positie slachtoffers en de Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven worden gemonitord over onder andere het: - zorgvuldig opnemen van de aangifte; - doen van anonieme aangifte en domiciliekeuze bij aangifte; - melden bij Meld Misdaad Anoniem; - informeren van het slachtoffer door politie en Openbaar Ministerie over: het verloop van de zaak, bemiddeling, eventuele financiële tegemoetkoming enz.; - inschakelen van Bureau Slachtofferhulp (in Arnhem gevestigd in het politiebureau); - informeren over invrijheidstelling verdachte / veroordeelde; - enzovoort.
Jeugd en veiligheid •
Bij de aanpak van de problematische jeugdgroepen blijft het terugdringen van criminaliteit en overlast door jongeren (van 10 tot en met 24 jaar) het belangrijkste doel. Het zo vroeg mogelijk “in gesprek blijven” met jongeren blijft de manier om te voorkomen dat verdere “groei” op de schaal van de overlast uitblijft. De projectleider jeugd is daartoe structureel opgenomen aan de formatie binnen het Veiligheidshuis toegevoegd.
•
De jeugdzorg wordt gedecentraliseerd naar de gemeenten. De gemeente gaat de uitdaging aan om de verbinding te leggen tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid. Daarbij stellen we de belangen van de jeugd en hun ouders centraal. pagina -45-
Kadernota Veiligheid
Ambities op een rij
•
We willen het tiener- en jongerenwerk verder professionaliseren. Kansen bieden voor de talenten van jongeren en daarmee grensoverschrijdend gedrag voorkomen. Dat kan alleen door integrale samenwerking met ambulant jongerenwerk, Centrum voor Jeugd en Gezin, OZO, en de projectleider jeugd.
•
HALT gaat zich aanpassen aan de nieuwe politieregio’s. De samenwerking met HALT willen we voor de toekomst borgen in onze netwerksamenwerking met politie, justitie en ook in het Veiligheidshuis.
•
Scholen zijn verantwoordelijk voor veiligheid op school. De wijkagent blijft het aanspreekpunt voor veiligheidsaangelegenheden op de school in de wijk. In het kader van de ketenaanpak is een ambtenaar van leerlingzaken van de gemeente deelnemer aan het casusoverleg risicojeugd bij het Veiligheidshuis.
Integriteit en veiligheid •
De gemeente zoekt voor de bestrijding van mensenhandel lokaal en regionaal de samenwerking met politie, justitie, RIEC, andere gemeenten, zorg en veiligheidspartners. Door het delen van informatie, bewustwording en het organiseren van een gezamenlijke aanpak wil Arnhem mensenhandel bestrijden. In 2013 wordt er een lokale regisseur mensenhandel aangezocht. Vanuit de politie komt er een aangifteprotocol mensenhandel.
•
In de loop van 2013 wordt een keuze gemaakt of het wenselijk en noodzakelijk is om het gemeentelijk BIBOB-beleid aan te passen aan de nieuwe Wet BIBOB.
pagina -46-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
BIJLAGEN:
pagina -47-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -48-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -49-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -50-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -51-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -52-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -53-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -54-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -55-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -56-
Kadernota Veiligheid
Bijlagen
pagina -57-