K A D ERNO TI TI E ‘ONDERSTEUNEN
BIJ VORMGEVEN PASSENDE LEERSTOFINHOUD VOOR DE UITSTROOMPROFIELEN
SO
B ERNA RD US S CH O O L D EN H A A G
vers i e: 0.3 juni 2013
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
1
Inhoudsopgave 1.
Voorwoord ........................................................................................................................................................................ 3
2.
Aanleiding ......................................................................................................................................................................... 3
3.
Beschrijving huidige situatie.......................................................................................................................................... 4
4.
Positionering van de Bernardusschool ........................................................................................................................ 4
5.
Wettelijke voorschriften uitstroomprofielen PRO en ZML VSO Cognitief ............................................................ 7
6.
Lessentabel en schema’s................................................................................................................................................ 9
8.
Vakkentypering uitstroomprofielen PRO en ZML VSO Cognitief .......................................................................... 10
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
2
1 . VOORW OORD De Bernardusschool te Den Haag heeft zichzelf een ambitieus doel gesteld: “Aan het eind van het schooljaar 2015-2016 stroomt 50% van de leerlingen uit naar de vso zml cognitieve stroom, 10% naar het praktijkonderwijs en 40% vso zml praktische stroom.” In het huidige schooljaar 2012-2013 is het percentage van leerlingen die uitstromen naar vso zml cognitieve stroom 60%, praktijkonderwijs 0%, vso zml praktische stroom 40%. Deze notitie beschrijft de toekomstige situatie van de Bernardusschool . Voorafgaand aan de gewenste situatie is er een overgangssituatie. De gewenste situatie is de stip aan de horizon die de Bernardusschool gezet heeft. Net als voor de leerlingen geldt dat de school hier planmatig en opbrengstgericht naar toewerkt. De school gaat komend schooljaar (2013-2014) veel tijd en energie steken in het methodisch aanbieden van lessen die gericht zijn op de cognitieve ontwikkeling van de cluster 3 leerlingen die onderwijs volgen op de school. Door de tijdsinvestering, de energie, de discipline, de deskundigheid en de visie van het team, is de verwachting dat de leerlingen verder tot leren zullen komen. Wanneer deze ontwikkelingen de komende jaren worden doorgezet, zullen de leeropbrengsten van de leerlingen verder stijgen. Kortom: de Bernardusschool stelt voor de leerlingen én voor zichzelf ambitieuze en realistische doelen waar zij gedisciplineerd naar toewerkt!
2 . A ANLEIDING Scholen voor speciaal onderwijs hebben als taak leerlingen toe te leiden naar een zelfstandig en zinvol volwassen leven. Onder invloed van de Wet kwaliteit (v)so die vanaf 1 augustus 2013 van kracht is, wordt aan het inrichten van toeleidende trajecten in toenemende mate eisen gesteld. Belangrijk aandachtspunt wordt de inhoudelijke programmering van het so, door de invoering van uitstroomprofielen met bijbehorende kerndoelen en het opbrengstgericht werken op basis van het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen. De Bernardusschool wil in dit licht alle leerlingen resultaatgericht, planmatig en op maat kunnen toeleiden naar een passende uitstroomplek. De Bernardusschool gaat haar onderwijs inrichten volgens een algemene opbouw op basis van de uitstroomprofielen zoals deze door de Wet kwaliteit (v)so worden voorgeschreven. Kijkend naar haar huidige doelgroepen en uitstroomresultaten zet de school het huidige aanbod voort en biedt derhalve de uitstroomprofielen praktijkonderwijs, vso zml cognitieve stroom en vso zml praktische stroom aan. Deze notitie geeft een beschrijving van het uitstroomprofiel dat gericht is op vso zml cognitieve stroom en praktijkonderwijs op basis waarvan de contouren van de leerlijn voor dit uitstroomprofiel vorm krijgen in een lessentabel. Voor deze uitstroomprofielen worden de leergebieden en transitiedomeinen bepaald. Per onderwijsfase wordt een koppeling gemaakt naar de kerndoelen waarmee de con touren van de leerlijn geschetst worden. Deze koppeling is niet in dit document opgenomen, deze is terug te vinden in de arrangementen.
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
3
3 . B ESCHRIJVING
HUIDIG E SITUATIE
Algemeen De Bernardusschool is een interconfessionele school voor leerlingen die zeer moeilijk tot leren komen (ZMLK). De leerlingen hebben een grote ontwikkelingsachterstand en extra veel begeleiding nodig. De school probeert de schoolse vaardigheden bij de leerlingen te ontwikkelen en houdt daarbij een open oog voor het goed opvangen en opvoeden van de leerlingen. De Bernardusschool geeft in haar onderwijs aandacht aan de sociaal emotionele ontwikkeling en het gedrag van de leerlingen in een veilig, ontspannen en positieve sfeer. De missie Het onderwijs dat op school gegeven wordt, is gericht op het leren om zo zelfstandig en zelfredzaam mogelijk deel uit te maken van de samenleving. In het onderwijsproces richt de Bernardusschool zich op de individuele mogelijkheden van de leerling. Het leerproces wordt afgestemd in niveau, tempo en aanbiedingsvorm op de mogelijkheden van de leerling, waardoor hij of zij zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. Hierbij worden de doelen ambitieus maar realistisch gesteld waarbij het aansluit bij de zone van de naaste ontwikkeling. De organisatie De Bernardusschool heeft een SO locatie en een VSO locatie en verzorgt onderwijs aan in totaal ongeveer 120 leerlingen. De leerlingen van de Bernardusschool hebben vele ontwikkelingsmogelijkheden. Deze leerlingen worden op school opgevangen in een stimulerend en accepterend orthopedagogisch klimaat en zij krijgen alle schoolse vaardigheden aangeboden. Hierdoor helpt de Bernardusschool de leerlingen zich verder te ontwikkelen en maken daarbij gebruik van hun leermogel ijkheden. De Bernardusschool is een onderdeel van Lucas Onderwijs. Dit is een interconfessionele stichting voor Basis -, Voortgezet en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs. Vooral in de sfeer van de school, in het accepterende klimaat en in de positieve instell ing naar de leerlingen en hun omgeving, wordt deze identiteit teruggevonden. De school wordt bezocht door leerlingen van meer dan 15 verschillende nationaliteiten. Binnen de Bernardusschool wordt met respect omgegaan met andere geloofs - en levensovertuigingen.
4 . POSITIONERING
VAN DE
B ERNARDUSSCHOOL
De Bernardusschool heeft in Den Haag en omstreken een duidelijke positie als expertisecentrum op het gebied van leerlingen met een verstandelijke beperking. De leerlingen van de Bernardusschool hebben een intelligentie ver beneden het landelijk gemiddelde IQ van 100. In combinatie met specifieke problematiek komen de leerlingen moeizaam tot leren. Om te voldoen aan de onderwijsbehoeften van de populatie, biedt de Bernardusschool twee uitstroomprofielen aan waarbij de uitstroom gericht is op het praktijkonderwijs of op het vso zml. De profielen die de Bernardusschool aanbiedt hebben de volgende kenmerken: -
Uitstroomprofiel 1 is voor leerlingen die na het SO door kunnen stromen naar het Praktijkonderwijs.
Hun IQ is hoger dan 55 en ze ontwikkelen zich op het gebied van werkhouding, sociale vaardigheden en schoolse vaardigheden. De leerlingen werken toe naar niveau 9/10/11 van de ZML leerlijnen.
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
4
-
Leerlingen in uitstroomprofiel 2 stromen na het SO door naar de Cognitieve stroom van het VSO ZMLK.
Deze stroom is voor leerlingen die het ZML onderwijs zonder al teveel aanpassingen kunnen volgen. Deze leerlingen werken toe naar niveau 7/8 van de ZML leerlijnen. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld hun eigen naam schrijven, eenvoudige zinnen lezen en sommen maken en ze kunnen meestal op de juiste manier verbaal contact maken. -
Uitstroomprofiel 3 is bedoeld voor leerlingen voor wie een blijvend bescherming en/of begeleiding
nodig blijft. Zij stromen na het SO door naar de Praktische -stroom van het VSO ZMLK. Binnen deze stroom ligt de nadruk op het bereiken van een zo groot mogelijke sociale en praktische zelfredzaamheid. Deze notitie gaat in op de kaders van de uitstroomprofielen vso zml cognitieve stroom en praktijkonderwijs. De kaders voor het uitstroomprofiel vso zml praktische stroom worden niet in deze notitie beschreven. De groepen binnen het SO zijn samengesteld op basis van leeftijd. Er zitten leerlin gen met maximaal drie verschillende profielen in een groep. Voor de vakken lezen en rekenen wordt groepsdoorbrekend, in niveaugroepen, gewerkt. Binnen het SO wordt veel thematisch gewerkt. Binnen iedere so groep worden drie niveaus aangeboden voor de vakken ‘Nederlandse taal en communicatie’ en ‘rekenen en wiskunde’. De overige vakken worden op één niveau aangeboden en wordt binnen dit niveau het onderwijs afgestemd op de behoeften van de leerlingen. Hoewel de Bernardusschool haar onderwijs aanbiedt als vol ledige trajecten, gericht op toeleiding naar vervolgvoorziening/uitstroombestemming, is tussentijdse in- en uitstroom te allen tijde mogelijk. Waar het tussentijdse instroom betreft, worden leerlingen ingeschaald op het voor hen best passende profiel en daarbinnen de best passende onderwijsfase, zodat zij daarmee aansluiten bij het lopende onderwijstraject. In beginsel wordt voor beide uitstroomprofielen uitgegaan van een basisprogramma van 8 leerjaren. In de navolgende paragrafen wordt voor de uitstroomprofielen vso zml cognitieve stroom en praktijkonderwijs in meer detail ingegaan op de wijze waarop het basisprogramma is ingericht. Wel dient hier te worden aangegeven, dat op het basisprogramma uitzonderingen altijd mogelijk zijn, zowel qua verlenging van het programma, als qua versnelling van het programma. Een en ander kan daarbij zijn ingegeven door factoren betreffende de leerling zelf, maar kan ook zijn ingegeven door factoren van externe aard, zoals factoren omtrent verblijfstijd in het onderwijs zoal s vastgesteld binnen het samenwerkingsverband passend onderwijs. Voor de uitstroomprofielen vso zml cognitieve stroom en praktijkonderwijs zijn er verschillende onderwijsarrangementen mogelijk. De Bernardusschool hanteert 3 onderwijsarrangementen: het basis onderwijsarrangement, het verdiept onderwijsarrangement voor leerlingen die meer uitdaging aankunnen en het intensieve onderwijsarrangement. Dit intensieve onderwijsarrangement is voor leerlingen die moeite hebben met de cognitieve vakken en het behalen van het beoogde niveau voor ‘Nederlandse taal en communicatie’ en ‘rekenen en wiskunde’, maar bezitten wel de competenties die nodig zijn voor uitstroom naar vso zml cognitieve stroom. Binnen de drie onderwijsarrangementen wordt aan alle kerndoelen en domeinen gewerkt. Het niveau op de leergebieden ‘Nederlandse taal en communicatie’, ‘rekenen en wiskunde’ en ‘Engels’ verschilt per onderwijsarrangement. Wanneer de leerling het basis onderwijsarrangement in de route die toeleidt naar vso zml cognitieve stroom of praktijkonderwijs met goed gevolg afrondt, heeft hij of zij aantoonbaar gewerkt aan
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
5
alle voorgeschreven kerndoelen en beheerst de leerling zoals beschreven in het uitstroomprofiel het beoogde niveau voor ‘Nederlandse taal en communicatie’ en ‘rekenen en wiskunde’. Voor het basis onderwijsarrangement heeft de school per leerjaar de kerndoelen en leerdoelen geagendeerd. Wanneer een leerling het intensieve arrangement niet aankan, dient in overleg met de leerling en de ouders gekeken worden naar het uitstroomperspectief. Wanneer een leerling door zijn of haar problematiek niet het basis arrangement kan volgen, kan het intensieve arrangement voor de cognitieve vakken ingezet worden. Kortom: 1.
Het basis onderwijsarrangement
Het basis onderwijsarrangement beschrijft wat aangeboden moet worden om het uitstroomprofiel vso zml cognitief te behalen. Het basis arrangement voldoet aan de eisen die gesteld worden om het verwachte uitstroomprofiel te kunnen behalen. Wanneer het basis arrangement gevolgd wordt, werkt de leerling planmatig aan alle kerndoelen en wordt het niveau E3/M4 voor ‘Nederlandse taal en communicatie’ en ‘rekenen en wiskunde’ behaald. Het niveau E3/M4 komt overeen met groep 4 niveau van de basisschool. Om succesvol deel te kunnen nemen aan het onderwijs binnen de cognitieve stroom zal een leerling aan het eind van het SO moeten voldoen aan criteria op het gebied van de cognitie, sociale ontwikkeling en van de redzaamheid / zelfstandigheid. Wat van een leerling concreet (kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen) verwacht mag worden wil hij door kunnen stromen naar de cognitieve groep binnen het vso zml is ongeveer 75% van de doelen behaald te hebben op niveau 8 á 9 van de leerlijnen ZML Bernardus (basis zijn de CED leerlijnen) De leidende principes van het basis arrangement zijn de instroomeisen van de vervo lgplek (de uitstroombestemming). Deze instroomeisen van de vervolgplek zijn de uitstroomeisen van dit arrangement.
2.
Het verdiept arrangement
Het verdiept arrangement geeft invulling aan de kerndoelen die aansluiten bij het praktijkonderwijs voor de vakken Nederlands, wiskunde en Engels. Voor de overige leergebieden worden de kerndoelen van het so gevolgd. Dit arrangement is daarmee een verdiept arrangement ten opzicht van het basis arrangement binnen het so. Het doel van dit arrangement is dat leerlingen een zo hoog mogelijk niveau behalen op deze leergebieden. De leerlingen die het verdiept arrangement volgen, streven ernaar aan het eind van het so referentieniveau begin groep 5 van de basisschool voor Nederlands en wiskunde te beheersen. Wat van een leerling concreet ( kijkend naar het ontwikkelingsniveau op de leerlijnen) verwacht mag worden wil hij door kunnen stromen naar het praktijkonderwijs is ongeveer 75% van de doelen behaald te hebben op niveau 10 van de leerlijnen ZML Bernardus (basis zij n de CED leerlijnen)
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
6
3.
Het intensieve arrangement
Het intensieve arrangement beschrijft wat er minimaal volgens de Bernardusschool aangeboden en gevolgd moet worden op het gebied van ‘Nederlandse taal en communicatie’ en ‘rekenen en wiskunde’ en leidt toe naar vso zml praktische stroom. Binnen dit arrangement wordt aan alle kerndoelen gewerkt, echter op een lager niveau dan bij het basis arrangement. Wanneer een leerling met uitstroomprofiel vso zml cognitieve stroom of praktijkonderwijs op meer gebieden dan ‘Nederlandse taal en communicatie’ en ‘rekenen en wiskunde’ differentiatie nodig heeft, dient onderzocht te worden of het verwachte uitstroomperspectief behaald kan worden. Eventueel schakelen naar het uitstroomprofiel dat toeleidt naar vso zml praktische stroom zou dan onderzocht moeten worden. In principe gaan wij ervan uit dat een leerling doorstroomt naar het VSO ZML of Praktij konderwijs. In een enkel geval zal het Puber Activiteiten Centrum geadviseerd worden. Dit wordt altijd in samenspraak met de ouders en/of verzorgers besloten. Verwijzing naar een Puber AC is mogelijk als: een leerling niet kan functioneren in een groep van ongeveer 12 leerlingen een leerling de aandacht niet kan delen / vrijwel continu één op één begeleiding nodig heeft de sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid en werkhouding / aanpakgedrag van een leerling lager is dan niveau 3 CED leerlijn
5 . WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN UITSTROOMPROFIELEN PR AKTIJKONDERW IJS (PR O) EN ZM LK VSO COG NITIEF 1
Op basis van de wettelijke voorschriften . kennen de uitstroomprofielen PRO en ZMLK VSO cognitief binnen het SO, en daarmee de route die toeleidt naar het PRO of ZMLK VSO Cognitief binnen de Bernardusschool, een vaste inhoud. Op de eerste plaats dient gewerkt te worden aan de kerndoelen in 5 leergebieden:
Nederlandse taal Engelse taal
Rekenen en wiskunde Oriëntatie op mens en wereld
Kunstzinnige oriëntatie Bewegingsonderwijs
1
Zie document ‘Kerndoelen speciaal onderwijs voor zeer moeilijk lerende leerlingen of meervoudig gehandicapte leerlingen’ ; uitgave ministerie van OCW 2010. Wet Kwaliteit (V)SO januari 2013.
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
7
De vakken ‘Nederlandse taal’ en ‘Rekenen en wiskunde’ betreffen voornameliijk de cognitieve ontwikkeling van leerlingen. Het vak ‘Nederlandse taal’ is erop gericht dat leerlingen hun taalvaardigheden effectief gebruiken. Ze moeten zich verstaanbaar en begrijpelijk uitdrukken en verstaan en begrijpen wat anderen meedelen. Het taalonderwijs is dus vooral gericht op praktisch en functioneel taalgebruik. Daarbij staat het bevorderen van redzaamheid en zelfstandigheid centraal. Kerndoelen: 1. De leerlingen leren communiceren met woorden, gebaren, picto’s of andere voor hen geëigende middelen 2. De leerlingen leren gesproken taal begrijpen en gebruiken 3. De leerlingen leren deelnemen aan gesprekken in verschillende communicatieve situaties 4. De leerlingen leren lezen voor dagelijkse toepassingen 5. De leerlingen leren gebruik maken van schriftelijke taalvormen 6. De leerlingen leren een zo ruim mogelijke woordenschat begrijpen en gebruiken De Engelse taal wordt verplicht onderdeel in het SO voor uitstroomprofiel praktijkonderwijs en vso zml cognitief Bij het rekenonderwijs ligt het accent op het leren oplossen van alledaagse situaties waarbij rekenen wordt gebruikt. Het rekenonderwijs is erop gericht dat leerlingen rekenvaardigheden verwerven die ze nu en later nodig hebben. Kerndoelen: 1. De leerlingen leren hoeveelheidbegrippen gebruiken en herkennen 2. De leerlingen leren rekenhandelingen uitvoeren voor het functioneren in alledaagse situaties 3. De leerlingen leren omgaan met tijd in alledaagse situaties 4. De leerlingen leren meten en wegen en leren omgaan met meetinstrumenten, gangbare maten en eenheden 5. De leerlingen leren omgaan met geld en betaalmiddelen De leergebieden ‘oriëntatie op mens en wereld’ bestaat uit vier domeinen: mens en wereld, natuur en techniek, ruimte, tijd. Vanuit hun eigen situatie leren leerlingen deel uit maken van de samenleving en deel te nemen. Ze leren belangstelling krijgen voor aspecten in de samenleving en ze leren er gebruik van maken. Bij het vak ‘Kunstzinnige oriëntatie’ gaat het er vooral om dat leerlingen leren plezier te beleven en zich leren uiten. Het leergebied bestaat uit de volgende domeinen: tekenen en handvaardigheid, muziek, dramatische vorming. Het vak ‘Bewegingsonderwijs’ zorgt ervoor dat leerlingen leren deelnemen aan bewegingsactiviteiten en dit als vrijetijdsbesteding leren waarderen. Het is daarbij belangrijk dat leerlingen hun motorische vermogen leren ontwikkelen, kunnen omgaan met de eigen motorische (on)mogelijkheden en ook het samen bewegen ontwikkelen. Naast de leergebieden moet binnen het so in alle profielen aan leergebiedoverstijgende aspecten worden gewerkt. Deze omvatten:
Zintuiglijke en motorische ontwikkeling
Sociale en emotionele ontwikkeling Spelontwikkeling Leren leren
Omgaan met media en technologische hulpmiddelen Praktische redzaamheid en ruimtelijke mobiliteit
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
8
Op het gebied van sociale vaardigheden komen er tijdens de lessen die gericht zijn op de sociaal emotionele ontwikkeling leergebiedoverstijgende aspecten aan bod die betrekking hebben op functioneren in sociale situaties. Er wordt gewerkt aan sociale aspecten in de breedste zin van het woord. Op het gebied van ‘leren leren’ staat voornamelijk centraal de werkhouding en het leren gebruiken van uiteenlopende strategieën en vaardigheden voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie en actief werken aan de eigen ontwikkeling. Op het gebied van ‘leren taken uitvoeren’ leren leerlingen voornamelijk het zo zelfstandig mogelijk en planmatig uitvoeren van taken en hier zo nodig hulp bij te vragen. Zelfredzaamheid is hierin een zeer belangrijk aspect. Voor alle verplichte onderdelen zijn door het SLO (Stichting Leerplan Ontwikkeling) in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) kerndoelen benoemd waaraan binnen het onderwijsaanbod gewerkt moet worden. De Bernardusschool gebruikt de vernieuwde leerlijnen van het CED om planmatig en opbrengstgericht invulling te geven aan het onderwijs en de vorderingen te kunnen meten op het gebied van de kerndoelen.
Voor alle leerlingen wordt door het bevoegd gezag een ontwikkelingsperspectief opgesteld na advies van de commissie van begeleiding en na op overeenstemming gericht overleg met ouders/leerling. Het ontwikkelingsperspectief wordt twee maal per jaar geëvalueerd met ouders/leerling. Het ontwikkelingsperspectief geeft een inschatting van ontwikkelingsmogelijkheden door instroomniveau en verwacht uitstroomniveau met elkaar te verbinden. De school rapporteert over de vorderingen van de leerlingen aan de ouders en verzorgers. De school registreert alle gegevens en vorderingen in het digitale leerlingvolgsysteem Data Care, LVS 2000. De leerlijnen, streefniveaus, methodes en toetsen zijn in beeld. Dat levert de volgende voordelen op: - Uniforme aanpak - Rust vanuit de standaard - Ruimte voor de afwijking - Basis voor PDCA - Onderbouwingen voor OPP - Objectieve informatie richting ouders, leerlingen en uitstroompartners De school informeert de ouders middels de website en de school gids welke uitstroomprofielen (v)so de school aanbiedt per 1 augustus 2013. In de schoolgids wordt jaarlijks de onderwijstijd vermeld. So-leerlingen die voor 1 augustus veertien jaar zijn geworden moeten het so-onderwijs hebben verlaten . De leerling wordt na het SO ingeschreven bij een VSO-school of VO-school. Het ontwikkelingsperspectief van de leerling bepaalt in welk uitstroomprofiel van het VSO de leerling wordt geplaatst. De verblijfsduur in het VSO blijft ongewijzigd.
Kadernotitie - SO Bernardusschool – versie juli 2013 conceptversie 1
9