06_13 k Prioriteit De Pijler: woordenschat k Serious New Learning, serieus? k Data, meer dan kille cijfers >
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Techniek: Human Technology
Rekenen in het vo
Testen in de brugklas?
juni/juli _ nr. 6 _ jaargang 36
van de redactie
Harde cijfers Hoewel de Cito-cijfers voor Rotterdam, net zoals voor de grote steden en voor de rest van het land lager zijn uitvallen dan vorig jaar, zijn er goede ontwikkelingen te melden van het Rotterdamse onderwijsfront. Beter Presteren, het gezamenlijke programma van gemeente en onderwijsbesturen, is op 80% van de scholen ‘geland’. Het programmaonderdeel groep nul groeit sneller dan voorzien, niet vreemd voor een stad die al jaren veel investeert in de ontwikkeling van jonge kinderen. Inmiddels is iedereen het eens over het nut van deze voorziening. Enthousiasme is er ook over Topklassen; de artikelen die de afgelopen jaren in het ROM over dit onderwerp zijn verschenen getuigden er al van. Deelnemende scholen hebben helder op hun netvlies staan hoe hun inspanningen kunnen bijdragen aan het verhogen van onderwijsresultaten en hoe ze dit meetbaar kunnen maken. Zwakke scholen hebben kunnen profiteren van het ISO-traject. Inmiddels geldt geen enkele deelnemende school meer als zwak. Dit betekent overigens nog niet automatisch dat er in de toekomst geen zwakke scholen meer zullen zijn. Daarom is besloten om het ISO-traject te verleggen naar preventie, zodat eerder onderkend kan worden dat een school met een negatieve spiraal te maken krijgt. Nog een hoopgevend teken: ouderbetrokkenheid, in de zin van onderwijsondersteunend gedrag, wordt steeds meer gezien als iets wat tot de kern van het onderwijs hoort. Er moet nog steeds veel gebeuren in Rotterdam en de inspanningen zullen vooral volgehouden moeten worden. Uiteindelijk zal dit ook zichtbaar worden in de harde cijfers. Rien van Genderen, hoofdredacteur
agenda 13 juni rotterdam
conferentie cultuureducatie met kwaliteit, voor po www.kc-r.nl
inhoud 02 agenda 08 estafette De meerwaarde van de iPad in de klas
21 juni ROTTERDAM
conferentie protocol ernstige reken-/wiskundeproblemen en dyscalculie
10 mijn vak Hafid Rachyd, Wolfert van Borselen Tweetalig
www.cedgroep.nl 11 september AMERSFOORT
2e nationale congres ouderbetrokkenheid, voor po, vo en mbo www.nationaalcongresouderbetrokkenheid.nl 1 en 2 oktober UTRECHT
7e conferentie duurzaam leren
hulpmiddel
14
worstelen met niveauverschillen Rekenen in het voorgezet onderwijs
16
Pieter Visser, vmbo De Wielslag
18
Kaars der natie
18
wat ook nog gebeurde…
de klas van
www.duurzaamleren.org 5 oktober NEDERLAND
dag van de leraar
column Anne-Marie
www.dagvandeleraar.nl
20 serious new learning ‘Elk beroep krijgt met games te
10 oktober NIJKERK
uitblinkersgala mbo www.ditismbo.nl 6 november UTRECHT
9e jaarcongres Brede School
maken’
22 strip Ad Oskam serious new learning 22 column L!nda Blauwe benen
2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
19_ E EN INTERACTIEVE BIBLIOTHEEK Het succes van Globetrotter Toermalijn R
23 testen in de brugklas? Over schooladviezen, shoppen en
14 november LUNTEREN
Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 36e jaargang -- nr. 6 -- juni 2013 ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave Stichting de Meeuw i.a. Redactie Manon Ferwerda, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Lydia den Ouden, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Joep van der Pal (foto), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactie-adres Postbus 61055 -- 3002 HB Rotterdam -- telefoon 06 31643711 -fax 010 4866455 -- e-mail
[email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman+ -- Rotterdam © Stichting de Meeuw i.a.
06_ E ERSTE PRIORITEIT: UITBREIDING WOORDENSCHAT Professionaliseren bij De Pijler O
12 klimaatonderwijs Geen lespakket, maar online
www.bredeschool.nl
colofon
04_ N IEUWE TECHNEUT WERKT VANUIT VRAAG CONSUMENT Human Technology van Zadkine R
conferentie onderwijs verbeteren, voor po en vo www.kpcgroep.nl
loopgraven
26 jij hoort in onze klas de boodschap van het Joods Kindermonument
28 jongerencoaches tegen schooluitval schoolcarrière weer op de rails met hulp van coach
30_ DATA HOREN BIJ HET VAK Schoolcijfers, een tweede natuur O
32 dubbelportret ‘We discussiëren vaak over zaken die op school gebeuren’ Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek T www.zadkine.nl/humantechnology
tekst Ineke Westbroek
Een navigatiesysteem voor op de rollator, zodat ouderen niet verdwalen. Via sensoren op afstand het licht aan- en uitzetten. Thuis, in de zorg, de bouw, de industrie, overal ondervinden mensen het gemak van geavanceerde technische hulpmiddelen. Daarmee groeit de vraag naar vakkrachten die vorm geven aan deze ontwikkelingen, en de behoefte van gebruikers voor technische specialisten kunnen vertalen. Om daaraan tegemoet te komen startte Zadkine dit schooljaar de mbo-4 opleiding Human Technology. > H UMAN TECHNOLOGY VAN ZADKINE
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZOpleiden Z Z Z Z Z Z Zvoor Z Z Zcombinatie ZZZZZZZZZ enZdagelijks Zvan Z Z Ztechniek ZZZZZZ Z Z Z Z Z Zleven ZZZ ‘A
lles waar een batterij in zit’ fascineert hem. Als jochie besteedde hij al zijn zakgeld aan apparaatjes die hij op de rommelmarkt opdook om er eindeloos aan te sleutelen. Radiografisch bestuurbare raceautootjes voorzag hij van nieuwe motoren. Met de meccanodoos van Opa knutselde hij ingenieuze constructies. Logisch dat Bart van Beek (17) koos voor een opleiding die recht doet aan zijn passie voor techniek. In eerste instantie werd dat Middenkader Engineering in zijn woonplaats Dordrecht. De opleiding voldeed echter niet aan zijn verwachtingen. Bij het zoeken naar iets vergelijkbaars ontdekte hij de opleiding Human Technology van Zadkine. Omdat domotica, oftewel huisautomatisering, dat Bart bijzonder aanspreekt, een belangrijk onderdeel van het lesprogramma vormt, was zijn keus snel gemaakt. Ook Yasmin Schell (17) is gegrepen door de combinatie van techniek en dagelijks leven. Als
‘De nieuwe techneut werkt vanuit de vraag van de consument’
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
kleuter werd zij boos als ze op verjaardagen poppen kreeg in plaats van radiografisch bestuurbare auto’s, zoals haar broer: ‘Ik kocht ze zelf, net als vliegtuigmodellen, waar motortjes in moesten. Urenlang prutste ik daaraan.’ Omdat Yasmin’s hart uitgaat naar, zoals zij het noemt, ‘kleine technologie’, voelt zij zich in de opleiding Human Technology in haar element: ‘Dit is een goede voorbereiding voor de kant die ik op wil: nieuwe praktische instrumenten bedenken, en toepassingen voor audiovisuele media.’
Creatieve types Human Technology richt zich op nieuwe technieken die producten en diensten gebruiksvriendelijker maken. Niet de techniek, maar de vraag van de consument is hierbij het uitgangspunt. ‘Bijvoorbeeld wat een oudere nodig heeft om zelfstandig te kunnen leven,’
schetst programmamanager Peter Criellaard, ‘deze opleiding leidt nieuwe techneuten op die hierin voorzien. Creatieve types, die vanuit de mens denken. Daarvan zijn er nu nog te weinig. Het bedrijfsleven onderkent de behoefte.’ Voor de invulling van de opleiding werkte Zadkine samen met technisch kennis- en adviescentrum Kenteq en met Hiteq, de innovatietak van Kenteq. Daarbij werd gebruikgemaakt van de kennis van Kenteq over het beroepenveld en de beroepspraktijkvorming. Vanuit zijn netwerk selecteerde Kenteq leerbedrijven. Hiteq deed onderzoek naar de eisen van het bedrijfsleven waaraan de ‘nieuwe techneuten’ moeten voldoen. De bedoeling is dat de opleiding aansluit bij de huidige generatie: ‘Onze studenten komen om iets zinvols te doen, niet om een tweedehands verhaal te horen dat ze ook kunnen googlen.’
Gadgets Zinvol vinden Bart en Yasmin hun opleiding zeker. In het leslokaal tonen zij hun ontwerpen. Speelse gadgets, zoals een coaster met agendafunctie en een klok, waarbij om de zoveel seconden een balletje gaat rollen. De ontwerpprogramma’s AutoCAD, SketchUp en de 3D-printer zijn daarbij belangrijke hulpmiddelen. Vooral over de 3D-printer is Bart enthousiast:’Je print een voorwerp, het prototype, uit met alle knoppen en radertjes, zodat je het in AutoCAD verder kan ontwikkelen.’ De Mediawerf, een met Zadkine samenwerkend leer- en werklaboratorium in Rotterdam Zuid, biedt hen daartoe gelegenheid. Technische scholieren en studenten, begeleid door jonge professionals, ontwikkelen daar interactieve apparatuur voor de openbare ruimte. Een voorbeeld hiervan is ‘Streetwise Billboards’, gericht op ontmoeting tussen jongeren uit Rotterdam Noord en Rotterdam Zuid, waarin een spel met
W Bart van Beek maakt deel uit van een team dat interactief straatmeubilair ontwerpt. foto Petja Buitendijk
smartphones en tablets een belangrijke rol speelt. Bart ontwierp een geluidseffect dat bij het spel hoort en Yasmin een koptelefoon met hoorntjes. Bart is daarnaast betrokken bij een project van de Technische Universiteit Delft. In dit project ontwerpen technische studenten van hbo, mbo en vmbo samen met bedrijven en TU-studenten interactief straatmeubilair, zoals wegwijzers op basis van GPS. Daarbij begeleiden de mbo-studenten de vmbo’ers. Net iets voor Bart: ‘Ik stuur graag aan, vind het leuk om als projectleider problemen op te lossen.’ Z
06 06 || 13 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Taal T www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen
‘W
e hebben hier leerlingen met allerlei verschillende achtergronden en van alle niveaus,’ zegt adjunct-directeur Moniek van Duuren. ‘En daar zitten zeker kinderen tussen met een te beperkte woordenschat. Wij merkten dat kinderen voor wie dat als kleuter gold, in groep 8 nog steeds te weinig woorden beheersten. Dus dat is een speerpunt geworden.’ In de kleutergroepen en het eerste half jaar van groep 3 wordt er bewust niet met methodes gewerkt. ‘Wij werken vanuit de basisontwikkeling waarbij we uitgaan van de belevingswereld van het kind,’ legt Moniek uit. ‘Een methode moet je echt volgen. In maart gaat de methode over de lente, ook als er buiten sneeuw ligt.’
Creatief
> EERSTE PRIORITEIT: UITBREIDING WOORDENSCHAT
U UUUUUUU UU U U leren UUUUUU Leerkrachten De Pijler UUUUUUUUUUUUUUUUUU taalontwikkeling U UUUUUUUUUUstimuleren UUUUUUUU
tekst Marijke Nijboer
Basisschool De Pijler op Zuid heeft zo’n 600 leerlingen. De gestaag groeiende school heeft sinds acht jaar een dependance. Beide locaties hebben vooral veel energie gestoken in professionalisering op het gebied van het taalonderwijs.
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
h De leerkrachten van de kleutergroepen versterken woordenschat en taalgebruik van kinderen tijdens het spel foto Jan van der Meijde
Om meer lijn aan te brengen in de woordenschatontwikkeling werd de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters aangeschaft. ‘We zijn heel creatief geworden in het werken daarmee,’ vertelt intern begeleider Anne Ross. ‘Leerkrachten halen bijvoorbeeld plaatjes van internet en maken memoryspelletjes met de woorden van de lijst.’ Alle onderbouwleerkrachten hebben de workshop ‘Met woorden in de weer’ gevolgd van Marianne Verhallen. De school ontwikkelde een protocol voor het tutorlezen. Soms zijn ouders de tutoren, maar ook leerlingen uit groep 6 vervullen die rol. Zo neemt een oudere leerling met een kleuter die over een te geringe woordenschat beschikt, alvast een prentenboek door voordat dit klassikaal aan bod komt. Een deskundige van de CED-Groep trainde de leerkrachten van groep 3 in het geven van interactief mondeling taalonderwijs. En de leerkrachten van de kleutergroepen leerden hoe zij tijdens het spel de woordenschat en het taalgebruik van kinderen kunnen versterken. ‘Wij werken veel met themahoeken,’ vertelt Anne. ‘Daar spelen de leerkrachten een heel belangrijke rol. Zij hebben bijvoorbeeld geleerd hoe je een vraagstelling kunt verdiepen, zodat je niet blijft hangen in hetzelfde woordgebruik. Je kunt ook expres een fout maken, om de kinderen te prikkelen.’ Drie leerkrachten volgden de cursus Open Boek van de Stichting Lezen. Zij zullen een belangrijke rol spelen bij de opzet van de schoolbibliotheek. Zij lichten ook ouders voor over het belang van lezen en de keuze van geschikte boeken voor hun kinderen.
Kijkwijzer Twee keer per jaar analyseert de school de gegevens uit het Cito leerlingvolgsysteem. Daaruit bleek onder andere dat het technisch lezen in de bovenbouw aandacht behoeft. De ib’ers hebben hierover workshops verzorgd die de leerkrachten moeten helpen om problemen eerder te signaleren. Volgend schooljaar wordt een collega benoemd in een LB-functie als leesinnovator. Deze gaat de taalactiviteiten verder ontwikkelen. Kijken bij elkaar in de klas blijkt een doeltreffende manier om iedereen scherp te houden. Het team maakte aan de hand van vier competenties (didactisch, interpersoonlijk, pedagogisch en organisatorisch) een ‘kijkwijzer’. Op gekleurde kaartjes zijn deze uitgewerkt in een aantal aandachtspunten. Een leerkracht die bij een collega gaat kijken, vinkt aan welke competenties hij in de klas terugziet. Na afloop is dat de basis voor een gezamenlijke terugblik. De ‘kijkwijzer basisontwikkeling’ is een variant hierop voor de kleutergroepen. Deze richt zich op vraagstelling, verkennen, verbinden en verdiepen. ‘Natuurlijk zijn er nog steeds mensen die het spannend vinden als er iemand komt kijken,’ zegt Anne. ‘Het is een groeiproces.’ Moniek: ‘De leerkrachten hebben op de kijkwijzer hun persoonlijk ontwikkelingsplan gebaseerd. Zo creëer je samenhang.’
Rekenen Volgend schooljaar gaat De Pijler extra aandacht besteden aan rekenen. De school doet dan mee aan een pilot van de Universiteit Utrecht. Twee collega’s hebben ondertussen al een opleiding tot rekencoördinator gedaan. Al met al is De Pijler erg actief. Dat vond ook het Topklassenteam, dat twee gesprekken met de school voerde. Moniek: ‘Ze hadden een paar heel bruikbare tips voor ons. De eerste luidde: als je iets nieuws oppakt, maak dan altijd duidelijk waar het voor in de plaats komt. Je moet je team laten zien dat je niet steeds meer gaan doen, maar prioriteiten stelt. Een andere bruikbare tip was om alleen iets te doen als je het echt goed kunt aanpakken. Lukt dat niet, dan moet je ervan afzien.’ U
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette
> TAFELS OEFENEN EN TEKENFILM MAKEN
gggggggggggggggggg Het onderwijs iPad g gg g g g g g verrijken g g g g met g gde gg gg
tekst Marijke Nijboer
Onderwijzen is een uitdagend vak. Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Michel van der Linden, taalcoördinator en leerkracht met directietaken op basisschool Emmaus, zijn vraag aan Matthijs Bakker, ICT-coördinator en leerkracht groep 6 op De Barkentijn: ‘Wij willen meer gaan doen met tablets, maar we hebben een klein budget. Hoe pak je dat aan, technisch, onderwijskundig en financieel?’
h Michel van der Linden: ‘Ons budget gaat al bijna helemaal op aan de afschrijving van onze hardware.’
In deze aflevering van estafette wisselen twee leerkrachten UIT HET BASISONDERWIJS hun ervaringen uit. voor de komende aflevering geven zij het stokje – met brandende vraag – door aan aan EEN VOLGENDE COLLEGA.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
De Barkentijn in Beverwaard doet mee aan een pilot van de Stichting Snappet, waarbij alle kinderen in de groepen 4 werken op een ‘eigen’ tablet, een plat minicomputertje dat feitelijk één groot beeldscherm is. Zij werken ermee aan spelling en rekenen. De school is heel positief. Helaas wordt op twee van de vier locaties de ontvangst van het draadloze internet nogal verstoord. Toch zet De Barkentijn steeds meer ICT in. Zo heeft elke kleutergroep de beschikking over twee iPads (tablets van Apple, red.) en rouleren er vier iPads onder andere leerkrachten die deze in de klas uitproberen. De kleuters oefenen met letters en cijfers en doen bijvoorbeeld sorteerspelletjes. Pluspunt voor de kleintjes: de tablet heeft geen muis. In de hogere groepen worden de iPads vaak ingezet voor rekenen. Matthijs: ‘De iPad vervangt niet de methode, maar kan goed worden ingezet op deelgebieden, zoals het oefenen van de tafels. Je kunt als leerkracht kiezen uit veel manieren van aanbieden en de kinderen zijn heel gemotiveerd. Je ziet ze soms wel een kwartier bezig met hun tong buitenboord.’ Er zijn apps beschikbaar voor alle vakken, ook de creatieve. Zo maakte Matthijs’ klas met behulp van een app zelf een tekenfilm. Michel werkt graag met remediërende computerprogramma’s die zich aanpassen aan het niveau van het kind. Kan dat ook met de iPad? Matthijs: ‘Er zijn programma’s
beschikbaar die individuele scores bijhouden, maar nog niet zo uitgebreid als op de computer.’
Meerwaarde Michel: ‘Wat is de meerwaarde, vergeleken met de pc?’ Je kunt met beide apparaten het internet op, aldus Matthijs. De pc is geschikt voor het maken van werkstukken en downloaden van materiaal. Met de iPad kun je echter talloze apps gebruiken die je onderwijs verrijken. Een minpuntje: de iPad kan niet omgaan met Flash, een programmeertaal die wordt gebruikt door sommige websites, zoals die van de veelgebruikte methode Nieuwsbegrip. Michel: ‘Hoe financier je de aanschaf en het onderhoud? Ons budget gaat al bijna helemaal op aan de afschrijving van onze hardware.’ De Barkentijn kon als pilotschool van de Stichting Snappet relatief voordelig met de groepen 4 aan de tablet. Door verder de iPads slim in te zetten, kunnen veel kinderen ermee aan de slag. Binnen de klas wordt bijvoorbeeld een roulatiesysteem opgezet met de iPad en andere werkvormen. Soms werken meer kinderen tegelijk op één iPad. De app 3xMath biedt bijvoorbeeld rekenwedstrijdjes.
Afwegen Matthijs is het met Michel eens dat een school goed moet afwegen wat voor haar de beste aanschaf is. ‘Kijk eerst welke apps je wilt en of die voor het gebruikte besturingssysteem geschikt zijn,’ adviseert hij. Hij overhandigt Michel een zelf samengestelde lijst van apps die goed inzetbaar zijn in de klas. Zoals Tel de Dieren, waarmee kinderen op een speelse manier leren tellen en Juf Janny, waarmee je kunt werken aan de woordenschat. Hij verwijst naar een speciale app waarmee je kunt zoeken naar voor jouw doel geschikte apps: AppZapp Pro. Daarnaast zijn er websites waarop apps worden gerecenseerd, zoals www.ikind.nl, www.ipadclub.nl en www.eduapp.nl. Op deze laatste website wisselen leerkrachten tips uit. Zelf tikt Matthijs ook vaak op YouTube de naam van een app in. ‘Dan krijg je filmpjes waarin mensen tonen hoe het werkt.’ Slotvraag van Michel: hoe heeft de school twijfelende collega’s over de streep getrokken? Matthijs: ‘We hebben leuke apps op de iPads gezet, en die tijdens een schoolvakantie aan mensen meegegeven. Bovendien: kinderen vragen erom. Je wordt vanzelf meegetrokken.’ g
h Matthijs Bakker: ‘Weeg eerst goed af wat voor jouw school de beste aanschaf is.’ foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
De volgende aflevering draait om Matthijs’ vraag aan een collega: ‘Ik heb een jaar lang met stemkastjes (o.m. geschikt voor multiple choice toetsen – red.) in de klas gewerkt en zie de meerwaarde hiervan. Graag kom ik in contact met een school die stemkastjes schoolbreed inzet. Bij welke vakken, en stem je dit af op de methode?’
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
k Hafid Rachyd: ‘Het is leuk als ik zie dat de leerlingen bereiken wat ik wil dat ze bereiken.’ foto’s Jan van der Meijde
tekst Anne-Marie Plasschaert
Als puber kwam Hafid Rachyd bij de Internationale Schakelklas (ISK) van de Wolfert van Borselenschool. Nu is hij docent wiskunde bij de tweetalige afdeling van diezelfde school. Na het vwo koos hij voor de fascinerende wereld van lucht- en ruimtevaart, maar werken met kinderen is ook heel erg leuk.
O > WISKUNDEDOCENT HAFID RACHYD:
U‘Ik UU UU UUU UUUUUUUUUUU heb geen ideaalbeeld, U U U U U U U U U U U U U UU U U U U vind teUleggen’ Uik UU U Uhet U Uleuk U U Uom U Uuit UU UUUU
p de tweetalige Wolfert heeft Hafid Rachyd (32) naast de gewone wiskunde C/A en B ook het profielvak wiskunde D opgezet. ‘Er is hier veel aandacht voor het tweetalige, maar leerlingen moeten inhoudelijk ook goed zijn in de exacte vakken’, legt Rachyd uit, ‘en er is behoefte aan, bij zowel ouders als leerlingen.’ Er zijn twee hoofdredenen die de leerlingen noemen om deze ‘hogeschoolwiskunde’ te volgen: ‘Ik ga er niks mee doen, maar vind het reuzeleuk’, of ‘Ik weet al dat ik een technische studie wil volgen en heb dit straks nodig’. Het is een select groepje van veertien leerlingen die zich in het D-traject onder de bezielende leiding van Rachyd buigen over het bewijzen van stellingen. ‘Als ik voorlichting geef over wiskunde D, zeg ik altijd: voor B moet je wiskunde leuk vinden, voor D moet je wiskunde superleuk vinden.’ Lijnrecht tegenover dit enthousiasme ziet hij zich geconfronteerd met ouders die vragen waarom hun kinderen moeten leren hoe ze kwadratische functies kunnen tekenen – dat hebben ze niet nodig in de maatschappij. ‘En ja, dat klopt’, zegt Rachyd, ‘maar in dit vak leer je logisch denken. Dat structurele en pragmatische denken is nodig om te leren analyseren; elke stap volgt uit de vorige stap. Je hoort altijd dat kinderen het zo druk hebben en moeilijk kunnen plannen. Maar zelfs plannen is een kwestie van logisch, gestructureerd en pragmatisch denken.’
Angst Rachyd is als begeleidend docent ook betrokken bij de profielwerkstukken van de eindexamenkandidaten, die bestaan uit echt onderzoek met een hypothese en deelvragen. Dit jaar heeft hij twee groepjes begeleid. ‘Hier op school is het zo geregeld dat de leerlingen hun onderwerp op een lijst zetten, zonder namen erbij. De docenten kiezen dus op onderwerp.’ Rachyd koos ‘model van een arm’ en het onderwerp ‘angst’. ‘Het model van een arm was een natuurkundig onderwerp, mechanica, wiskunde, biologie’, legt hij uit, ‘en sloot aan bij mijn vakgebied. ‘Angst’ is een heel ander onderwerp, meer voor de alfavakken. En nee, ik heb het niet gekozen omdat ik zelf weet wat angst is – ik heb echt een hele fijne jeugd gehad! Het leek mij een interessant onderwerp en dat was het ook. De leerlingen gingen in op aangeboren of aangeleerd, hoe filosofen angst definiëren, wat filosofen van angst vinden. Ik heb er wel van geleerd.’ >>
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
‘Ik ben in Nederland geboren en zo rond mijn zesde naar Marokko gegaan’, vertelt Hafid Rachyd in accentloos Nederlands over zijn jeugd. ‘Ik denk dat ik in de eerste jaren hier toch wat van de Nederlandse taal heb opgepikt. Ook al wist ik er niets meer van toen ik hier als zestienjarige terugkwam, ik kreeg het Nederlands snel onder de knie en kon meteen door naar het vwo.’ Rachyd vindt dat hij echt een leven heeft in twee culturen’: ‘Ik ben graag in Marokko. Ik heb daar op school gezeten, gespeeld, gehuild, gelachen. Ik heb er mijn vrienden, ik ben er bekend, ik heb deel uitgemaakt van die maatschappij. Maar ik ben ook graag hier met mijn gezin, mijn werk, in de Nederlandse samenleving. Ik ben mijzelf en ik leef naar wat ik belangrijk vind. Ik pak de goede elementen uit de Nederlandse cultuur en dat wat ik goed vind uit de cultuur van mijn ouders. Daarmee geef ik vorm aan mijn eigen leven.’
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
Adv-cursusaanbod_po-5/13_Opmaak 1 24-05-13 12:42 Pagina 1
T Hafid Rachyd Wolfert van Borselen Tweetalig >>
Vaardige professionals
010 890 77 66
Vliegprocedures Voor Rachyd als docent aan de slag ging, werkte hij – na zijn studie lucht- en ruimtevaarttechniek aan de TU in Delft – bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium in Amsterdam. ‘Er wordt heel veel onderzoek gedaan. Zelf was ik vooral bezig met vliegprocedures om geluidsoverlast te verminderen’, legt hij uit. ‘Dat was ook mijn afstudeerrichting.’ Na een tijdje in het bedrijfsleven trekt het onderwijs. ‘Ik vind het leuk om met kinderen te werken en ik vind het leuk om uit te leggen: één en één is twee’, verklaart hij simpel. Hij werkt een jaartje op een school, maar dat valt tegen door een wat rommelige sfeer, gaat weer terug in het bedrijfsleven tot zich een vacature bij de Wolfert voor doet. Rachyd solliciteert, wordt aangenomen en volgt in versneld tempo de lerarenopleiding wiskunde. ‘Ik heb geen utopisch ideaalbeeld over kinderen zoals sommige docenten, ik ben heel realistisch. Het is leuk als ik zie dat de leerlingen bereiken wat ik wil dat ze bereiken. Die ontwikkeling vind ik belangrijk. Als ik van ze hoor dat zij merken hoe belangrijk het vak wiskunde is voor hun gehele ontwikkeling, heb ik mijn doel bereikt.’ U
Maak kennis met de cursussen, teamtrainingen en educatieve publicaties van de CED-Groep. Wij gaan voor vaardige professionals! Een greep uit ons aanbod: voor de kinderopvang Interne begeleider in de kinderopvang Hbo’er voor de groep NCKO-kwaliteitsmonitor Peuterstappen Trapsgewijs Signaleren van ontwikkelingsproblemen Omgaan met opvallend gedrag
voor het po/so
UUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU UDeU U U UU U U Uma’sU UUUUUUU Hogeschool Rotterdam heeft, in opdracht op elkaar af te stemmen. Wat in het ene vak de gemeente en de gezamenlijke schoolhet begin het jaar behandeld Uvan U UU U UU U Uaan U UvanU U U wordt, UkanU U besturen vo, een online manier ontwikkeld om in een ander vak snel een vervolg krijgen. En zo de curricula verwerken meerdere Dit zorgt heldere Uduurzaamheid U U beter UinU UteU U Uover U UjarenUheen.U UvoorU UU in het voortgezet onderwijs. Er is geen nieuw inhoud van de verschillende vakken en maakt de gemaakt, er wordt bij U betekenis van het onderwerp de leerlingen Ulespakket UU UmaarU Uaangehaakt UU U UU UbijU UUU bestaande methodieken die scholen al gebruiduidelijker. Als de afstemming heeft plaatsgevonkan erU gebruik gemaakt allerlei Uken. U U U U U U U Uden,U U Uworden UvanU UU Docenten biologie, aardrijkskunde, natuurkunde lesmaterialen en programma’s die natuur- en UenU Ukunnen Ugebruik UU UUU UklimaatverUUU economie maken U van deU U milieuorganisaties in het U kader van Klimaatonderwijs010. De site is geschikt andering beschikbaar hebben gesteld. Dit alles Uwebsite U U U U U U U U U UopU UU U U UU voor de onderbouw van het vo en maakt het is te vinden de website www.klimaatonderom eenvoudig en doelgericht programUmogelijk UU U U U U U Uwijs010.nl. UUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU
Authentiek leiderschap Teach Like a Champion Kleutersprongen Specialist jonge kind iCoach Ontwikkelingsperspectieven Opbrengstgericht werken in 4D
Klimaatonderwijs 010
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
voor het vo/mbo Taalcoördinator Focus op vakmanschap Effectief lesgeven Krachtig schrijfonderwijs Datacoach taal Rekenspecialist Omgaan met de protocollen ERWD
Kijk op www.cedgroep.nl voor cursussen, teamtrainingen en publicaties
www.cedgroep.nl
Twitter: @cedgroep 06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Rekenen Bij VMBO Slinge rekenen de kinderen weer ‘ouderwets’ op papier. foto's Jan van der Meijde
tekst Marijke Nijboer
Rotterdamse vo-docenten vinden het lastig om in te spelen op de verschillende rekenniveaus van leerlingen. Ze hebben moeite om daarbij het overzicht te houden en structuur aan te brengen in een rekenles. Dat blijkt uit een onderzoek van onderwijsadviesbureau CPS onder negen Rotterdamse vo-scholen. > REKENDOCENTEN WORSTELEN MET NIVEAUVERSCHILLEN IN DE KLAS
C C C C C C Cen CC CCCCCCC ‘Differentiëren structureren CCCCCCCCCCCCCCCC gaat CCCCCC C Cmoeizaam’ CCCCCCCC R
ekendeskundigen van CPS bezochten in het kader van het project Rotterdams Rekeneffect negen vo-scholen; drie scholen van elk van de drie grote vo-besturen. De deskundigen onderzochten hoe scholen werken met methodes in het kader van opbrengstgericht werken. ‘Het is zonneklaar dat het systeem het niet kan overnemen van de docent,’ concludeert Ria Brandt, rekendeskundige en managing consultant van CPS. ‘De vaardigheden van de docent zijn cruciaal.’ Uit internationaal onderzoek blijkt dat Nederlandse docenten beter zijn dan hun buitenlandse collega’s in het bestrijden van achterstanden. Zij gebruiken bij de vormgeving van het onderwijs wel degelijk de analyse van de prestaties van hun leerlingen. Brandt: ‘Maar het kan nog veel beter; met name het stellen van doelen per leerjaar en het nagaan of doelen zijn behaald.’ CPS zag grote verschillende tussen de Rotterdamse scholen. Zo heeft lang niet elke school al een rekenbeleidsplan. Wel bleken alle scholen bezig met de ontwikkeling daarvan. Het is belangrijk dat de rekendocent overzicht heeft over wat individuele leerlingen al dan niet kunnen. ‘Wij hebben geen informatie over het rekenniveau van eersteklassers,’ zei een docent op de Rotterdamse rekenconferentie die eerder dit jaar werd gehouden en waar bovengenoemd onderzoek werd gepresenteerd. ‘Je krijgt niet op individueel niveau te horen of iemand breuken lastig vindt.’ Een collega beval hem een instaptoets aan. ‘Een nulmeting is erg handig, vooral wanneer kinderen van veel verschillende basisscholen komen.’
Diarekenen komt eraan Ria Brandt wees erop dat Diarekenen, het ‘broertje’ van Diataal, momenteel wordt ontwikkeld. Deze toets brengt het rekenniveau in beeld van de individuele leerling, klas en school. Ook de rapportage van de Cito Rekenvaardigheidtoetsen kan volgens Brandt worden ingezet. ‘Dat is prima stof voor overleg, en een goede basis voor verbeterplannen. Bespreek met elkaar: hoe komt het dat een bepaalde groep achterblijft?’ Na meerdere toetsen kun je als school je toegevoegde waarde afmeten. Brandt: ‘Vergelijk eens je toegevoegde waarde voor zwakke,
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
gemiddelde en sterke leerlingen.’ Zij waarschuwde echter om niet blind te varen op toetsen: ‘Je moet aan de diagnostische toetsen altijd je eigen diagnostische waarde toevoegen.’ Het is handig om als vo-school een goede relatie te onderhouden met je aanleverende basisscholen. Een docent: ‘Ze gebruiken veel verschillende methodes. Het is goed dat je weet wat en hoe de kinderen hebben geleerd.’ Pieter Gerrits van CPS: ‘Het kan geen kwaad om de vier methodes die het meest worden gebruikt in huis te halen: Beeld en Getal, Pluspunt, Wizwijs en Alles Telt.’
Remedial teaching VMBO Slinge is al vier jaar bezig met rekenbeleid. ‘Bijna alle leerlingen met rekenachterstand krijgen remedial teaching,’ vertelde Ans Degen, rekencoördinator en remedial teacher. ‘Ik vis zelf de leerlingen eruit die extra ondersteuning nodig hebben. Je behaalt het meeste rendement met zwakke rekenaars die nog kunnen groeien.’ Een collega van een andere vmbo-school: ‘Dat zouden wij ook wel willen, maar volgens mij kunnen we het niet betalen om alle leerlingen die het nodig hebben, remedial teaching te geven. En ook niet iedereen kan rekenen geven.’ Dat beaamde Degen: ‘Men heeft het altijd over de grote verschillen tussen leerlingen, maar die zijn er ook tussen docenten. Als een klas slecht scoort, hoor ik de docent wel eens zeggen: ze zijn niet gemotiveerd. Dan denk ik: kijk eerst eens naar hoe jij je leerstof aanbiedt.’ Bij Slinge rekenen de kinderen weer ‘ouderwets’ op papier. Ans Degen: ‘Achter de computer klikken ze lekker door. De docent vindt dat wel prima, maar je bent het overzicht kwijt. Wij werken met alle leerlingen in hetzelfde domein, maar op twee niveaus. De ene groep leert rekenvaardigheden, de andere groep werkt aan het bijhouden daarvan.’ De docenten kregen van CPS een paar praktische tips mee. Zo wees Ria Brandt op de mogelijkheid om ook bij andere vakken aandacht te besteden aan rekenen. Verder noemde zij twee websites waar docenten gratis rekenmateriaal kunnen downloaden. www.beterrekenen. nl biedt materiaal voor het onderhouden van vaardigheden. Datzelfde geldt voor www.rekenapk.nl. Wie deze door docenten gebouwde website wil gebruiken moet hier zelf ook content aan leveren. E
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De Deklas klasvan van T VMBO De Wielslag verhuist deze zomer naar een nieuw gebouw. Om dat feit te vieren wordt een sloepenrace in een van de havens georganiseerd met de bij scheepswerf De Wielslag gebouwde sloepen. De roeiers zullen worden getraind door het Scheepvaart en Transport College. www.scheepswerfdewielslag.nl
DE KLAS VAN PIETER VISSER – WERFBAAS VAN SCHEEPSWERF DE WIELSLAG VAN VMBO DE WIELSLAG, BLOEMHOF
‘I k hoop dat ik ze hiermee voor een technisch beroep interesseer’ tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Mouslem (15):
Brian (15):
Jordi (16):
‘Ik vind het erg leuk om aan mee te werken en fijn om te ervaren dat je met je handen iets kunt maken dat echt gebruikt gaat worden’ 16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
'Ik vind het leuk om te helpen bij het maken van de boten en heb nieuwe dingen geleerd zoals hoe je het beste kunt schuren.’
Mauro (15):
‘Ik vind het fijn om ervaring op te doen met het bouwen van boten. Ik heb veel geleerd over epoxylijmen en verven en wil die kennis gebruiken om later zelf boten te bouwen.’
‘Ik vond het erg leuk, omdat ik zo meer leer dan tijdens gewone lessen. De gezelligheid met elkaar, het elkaar helpen en intussen nieuwe dingen leren. Dat werkt voor mij goed.’
‘‘Van origine ben ik scheepsbeschieter. Zeg maar scheepstimmerman. In 1976 werd ik docent bouwkunde en vanaf die tijd heb ik bij diverse scholen gewerkt. Het laatst op detacheringsbasis bij Zadkine. Zo’n twee jaar geleden keerde ik hier terug en raakte ik met directeur Geert Millekamp in gesprek over de mogelijkheid om voor de opening van ons nieuwe gebouw een aantal sloepen te bouwen. Om er niet een soort extra technieklesje van te maken maar de leerlingen de kans te geven van het echte beroepsleven te proeven, hebben we een werkplaats gemaakt waar ik de werfbaas ben en de jongens mijn medewerkers. Ik werk met kleine groepjes van zo’n vier leerlingen per keer, waardoor ze genoeg te doen krijgen en ik zelf in staat ben om ze ook echt iets te leren. Ik bereid het meeste werk voor. Zij assisteren en leren door te doen. Wat ik ze vooral probeer bij te brengen is precies werken. Dat is wel de kern van wat ik doe. Niet te snel tevreden zijn, maar doorgaan tot het perfect is. Sommigen vinden het zo leuk dat ze ook in hun vrije uren langskomen. Anderen zijn wat minder gemotiveerd, maar ik hoop dat ze hierdoor allemaal interesse voor een technisch beroep hebben gekregen.’ 06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
S succes van :
Globetrotter Toermalijn en Hout- en Meubileringscollege
Kaars der natie Het Finse onderwijs staat wereldwijd bekend als toonbeeld van goed onderwijs. Geen wonder dat tijdens een internationale onderwijsbijeenkomst, half maart in Amsterdam, alle ogen daarop waren gericht. De basis voor dat onderwijssucces is zo’n dertig jaar geleden gelegd, vertelde een leerkracht uit Finland. Toen heeft de overheid besloten het onderwijs als uitermate belangrijk te bestempelen. Vanuit dat idee werd er gewerkt aan de kwaliteit van de docentenopleidingen. Eenmaal goed opgeleid laat de overheid het aan de leraar hoe dat onderwijs het beste kan worden ingevuld. De Finse leerkracht geniet groot vertrouwen; geen controle van overheidswege, geen landelijk opgelegde toetsen. De leerkracht weet wat het beste is om de aan hem toevertrouwde leerlingen goed voor te bereiden op een plaats in maatschappij en samenleving. Met dat vertrouwen komt de status. Docenten worden ‘de kaars der natie’ genoemd en staan in hetzelfde rijtje als artsen en advocaten. Een beroep om trots op te zijn en dus zorgt iedere juf of meester dat die kwaliteit levert. Hoe anders is het in Nederland. Als zich ook maar een rimpeltje voordoet in het ogenschijnlijke gladde oppervlak van het Nederlandse onderwijs, schiet de minister en vervolgens dus ook elk schoolbestuur in de kramp van controle en dwang. Zo gaan scholen, docenten, leerlingen en ouders gebukt onder de inquisitie van het Cito en door de inspectie goedgekeurde toetsen van uitgevers als Deviant. Voorafgaand aan een rondje inspectie op school
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Anne-Marie ontvangen wij docenten zelfs een e-mail hoe wij ons als leraar moeten gedragen: de lessen beginnen op tijd, leerlingen die te laat komen daarop aanspreken en je lessen didactisch goed verzorgen! Op de dagen van die internationale onderwijsuitwisseling houdt onderwijsminister Jet Bussemaker een warm pleidooi voor meer respect voor onze beroepsgroep. ‘Leerkrachten krijgen heel wat op hun bordje’, zegt ze meelevend. Leerkrachten zijn echter heel wat mans, als ze maar eens met rust zouden worden gelaten en niet gebukt hoeven te gaan onder het juk van de opgelegde cijfertjescontroles. De docent weet namelijk echt het beste hoe hij het onderwijs voor zijn leerlingen kan invullen. Hij koos voor dat beroep om alles eruit te halen wat er in de leerling zit. Die internationale uitwisseling toont dat wel aan: meer vrijheid leidt tot betere kwaliteit en tot meer blijheid. Zie ons eens als de kaars der natie.
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent Nederlands en redactionele vaardigheden in het mbo.
WAT OOK NOG GEBEURDE… In april opende basisschool Globetrotter Toermalijn in Feijenoord de Biblioplus, een interactieve bibliotheek in de eigen school waar niet alleen boeken geleend kunnen worden, maar ook workshops worden gegeven voor en door ouders, leerlingen, leerkrachten en het bedrijfsleven. Opmerkelijk aan het initiatief is de nauwe samenwerking met tal van partners, zoals het Hout- en Meubileringscollege dat het bibliotheekmeubilair ontwierp en vervaardigde. Een van de initiatiefnemers, schakelklasleerkracht Sarah van Leeuwen, vertelt:
Leerlingen van het Marnix Gymnasium trokken de stad in om het winkelend publiek aan te spreken over kindermishandeling en kinderuitbuiting. Ze vertelden over het lot van kinderen op plantages, in fabrieken en in de seksindustrie. Hun pleidooi was: koop fair trade producten en vertel ons verhaal verder. De actie vond plaats met ondersteuning van Cross Your Borders, een jongerenorganisatie die zich inzet tegen onrecht en armoede in de wereld.
foto Stijn Burmanje
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
In Delft vond voor de vijfde keer het Techniek Toernooi Zuid-Holland voor basisscholen plaats. Meer dan honderd teams waren van de partij. De kinderen van de onderbouw hielden zich bezig met windmolens en tollen. De bovenbouwleerlingen stortten zich op boten en het verschijnsel kettingreacties. Het Techniek Toernooi wil kinderen interesseren in techniek en laten zien hoe leuk en spannend techniek is. Initiatiefnemers zijn de stichting Techniekpromotie, de CED-Groep en het Science Centre Delft.
‘De directe aanleiding voor het opzetten van Biblioplus was de sluiting van het bibliotheekfiliaal in de Afrikaanderwijk. Bovenbouwleerkracht Aysun Dogan en ik dienden het plan ervoor in bij Onderwijspioniers, een instelling die leraren helpt bij het realiseren van vernieuwende ideeën. Met hun steun en de vijfduizend euro die we met ons idee ‘verdienden’ zijn we de Biblioplus op onze school verder gaan uitwerken. Wat goed uitkwam was dat er een forse bijdrage van het Samsung Innovatiefonds beschikbaar kwam zodat er direct een ICT-kant aan de plannen gekoppeld kon worden.’
‘Bij de ontwikkeling van onze ideeën voor Biblioplus stond ons vooral voor ogen dat het een aanpak moest worden waardoor het leesplezier en het leesniveau van onze leerlingen vergroot werd en de betrokkenheid van ouders bevorderd zou worden. We hebben de leerlingen daarom gevraagd wat voor soort boeken ze het liefst lezen en zijn gaan nadenken over (Brede School) activiteiten als interactief lezen, een leesclub en activiteiten door en voor ouders. Daarnaast hebben we eigen Twitter en Facebook accounts gemaakt zodat de laatste ontwikkelingen en nieuwtjes snel gedeeld kunnen worden.’ ‘Wat dit project extra leuk maakt is de samenwerking met partners als het Hout- en Meubileringscollege (HMC) en de Erasmus Universiteit. Studenten van het HMC hebben onze wensen geïnventariseerd en daarna het meubilair voor de Biblioplus ontworpen en gemaakt en studenten van de Erasmus Universiteit doen onderzoek naar de effecten van Biblioplus.’
foto Petja Buitendijk
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Gamification T Juf-in-a-box is een voorbeeld van een educatieve game waarmee kinderen op speelse wijze de fijne motoriek kunnen trainen. De game is gemaakt voor kinderen van 4–7 jaar met of zonder schrijfproblemen en gebaseerd op de wetenschappelijk bewezen methode Neuromotor Task Training. Volgens de makers wordt het eindeloze en vaak saaie oefenen van schrijfpatronen leuker, omdat de training vervat is in de ‘uitdaging, feedback en fun’ van een computergame.
> ONDERWIJS LIJKT SERIOUS NEW LEARNING VOORLOPIG TE NEGEREN
U U Uonderwijs U U U U U Uzou U Uzich UUUU ‘Het UUUUUUUUUUUUUUU beter moeten UUUU U U U U informeren’ UUUUUUU
Het seminar voor het onderwijs. Wethouder Karakus (Stedelijke Economie) ontving het eerste exemplaar van het magazine ‘Serious New Learning: Rotterdam’. foto's Jan van der Meijde U
www.jufinabox.com
kosten beperkt blijven, studenten willen de oefenstof graag op een aantrekkelijke manier aangeboden krijgen en je werkt sectorbreed aan het verbeteren van taal- en rekenvaardigheden.’
Gemiste kans
tekst Ronald Buitelaar
Dit voorjaar organiseerde de Rotterdam Media Commission (RMC) een seminar voor onder andere decisionmakers in het onderwijs. Het doel: antwoorden vinden op vragen over de meerwaarde van technologieën voor het onderwijs, de toepasbaarheid ervan en de kosten. Het ROM bezocht het seminar en vroeg uit het onderwijs afkomstige bezoekers om een reactie.
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
R
MC is een door de overheid gefinancierde instelling die zich inzet voor de creatieve mediasector zodat die ‘kan innoveren, zichzelf kan profileren en gezonde ‘business’ kan doen’. De stichting organiseert daarom bijeenkomsten zoals het seminar over Serious New Learning. Tijdens het seminar presenteerden serious game en e-learning ontwikkelaars hun producten, was er onder meer een bijdrage van hoogleraar Mark Overmars en een paneldiscussie over de (toekomstige) rol van serious gaming en e- learning in het onderwijs. De boodschap van de creatieve sector samengevat: ‘De tijd dat games alleen voor entertainment waren ligt achter ons. Het aantal mogelijke toepassingen, ook educatieve, neemt met de dag toe. Beschouw games daarom niet langer als aanvullend, maar als vervangend. Realiseer je dat binnen nu en enkele jaren iedere leerling een tablet heeft en dat niet
veel later alle schoolmaterialen daar op zullen staan. En bedenk dat je als onderwijswereld die ontwikkeling niet hoeft af te wachten, maar nu al kan gaan nadenken over de manier waarop je als school met die ontwikkeling om wilt gaan. Baseer je daarbij niet op angst, maar op het besef dat de rol van scholen en leraren een andere zal worden.’
Gamification Het is een ontwikkelingsschets die Marco Zielhuis, hoofddocent mediavormen interactief van het Grafisch Lyceum, van harte onderschrijft. Hij zegt zich er daarom over verbaasd te hebben dat er niet meer leidinggevenden uit het onderwijs aanwezig waren: ‘Zo’n bijeenkomst is bij uitstek geschikt voor directies en bestuurders. Zij immers nemen beslissingen over ontwik-
kelrichtingen en budgetten.’ Volgens Marco is het van belang dat het onderwijs niet langer afwacht, maar de handen ineenslaat en bedenkt wat zij met de gamification van de samenleving aan wil. Voor zijn eigen school sprekend ziet hij dat de grafische tak op zijn best stagneert terwijl de gamewereld explosief groeit: ‘Elk beroep krijgt met games te maken. Bij ons begint de vraag ernaar dan ook fors toe te nemen.’ Marco realiseert zich dat het onderwijs op dit moment nog geremd wordt door (hoge) ontwikkelkosten en het feit dat er vaak maatwerk geleverd moet worden. Toch ziet hij (start)mogelijkheden: ‘Waarom worden er door het mbo niet gezamenlijk games ontwikkeld om bijvoorbeeld de reken- en taalniveaus van hun studenten op te vijzelen? Het is een grote markt zodat de
Arnold Koot is locatiedirecteur van Wolfert Tweetalig. Zijn school is sinds ‘een goed jaar’ aan het nadenken over digitalisering en heeft voor dat doel zelfs een nieuw directielid met kennis van zaken aangetrokken. Inmiddels heeft ook een speciale werkgroep digitalisering zich gebogen over de vraag of de school iPads of MacBooks gaat aanschaffen. Om ook zelf op de hoogte te blijven informeert Arnold zich over recente ontwikkelingen en bezoekt hij bijeenkomsten zoals dit seminar. Arnold zegt de presentaties met veel belangstelling te hebben gevolgd en zich verbijsterd te hebben afgevraagd waar zijn collega’s waren: ‘Ik constateer dat er nauwelijks mensen uit het onderwijs aanwezig waren en vind dat een gemiste kans. Van de organisatie, want die had veel actiever reclame voor het evenement moeten maken, maar ook van het onderwijs zelf. Dat kan namelijk niet haar ogen voor dit soort ontwikkelingen sluiten, maar moet er juist voor openstaan. Ik adviseer mijn collega’s dan ook om bewuste keuzes op dit vlak te gaan maken, het scholingsbudget erop af te stemmen en een vinger aan de innovatiepols te houden. Het onderwijs zou zich echt moeten informeren of laten informeren. Deze ontwikkeling zet door. Of we willen of niet.’ U
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Overgang po-vo
Serious new learning
L!nda
door Ad Oskam
Linda Zwegers is lerares van groep 3 op een Rotterdamse basisschool.
Blauwe benen Ik hou me naast het lesgeven ook heel erg bezig met het welzijn van de kinderen. In je klas heb je soms zelfs te maken met kinderen met aandoeningen. Van allergieën tot lichamelijke klachten waar je als juf eigenlijk maar weinig mee kunt anders dan tips van ouders opvolgen. Zo heeft Jason een ernstige notenallergie, Sam heeft schisis, Noelle draagt een brace voor haar scoliose en Michael mist een nier. Begin van een schooljaar verdiep je je erin en de praktijk moet maar uitwijzen wat voor effect dat heeft in de klas. Tijdens het omkleden voor de gym zie ik Michael op de grond zitten. Hij is vrolijk en beweeglijk, niets vreemds aan hem te zien… Behalve dan dat hij twee blauwe benen heeft. Innerlijk raak ik in paniek. Geen idee of dit te maken kan hebben met die nier…`Zo meteen moeder bellen’ bedenk ik en ik vraag kalm aan Michael hoe hij de gymles vond en of het goed met hem gaat. Hij reageert positief en kijkt me vragend aan. Zijn armen, buik en zelfs zijn voeten hebben een gewone rozige kleur. Ik probeer nog te vragen of hij het koud heeft, maar met rode wangen van de inspanning krijg ik natuurlijk te horen van niet. Mijn stagiaire ziet wat ik bedoel en samen staan we bedenkelijk en vooral bezorgd te kijken. De klas is druk dus mijn focus gaat even van Michael af en ik speel politieagent om alles zo snel mogelijk aangekleed in de rij te krijgen. Dan kijk ik weer naar Michael. Hij is aangekleed en het valt me meteen op dat hij er heel netjes uitziet. Een nieuw shirt én een nieuwe spijkerbroek. ‘Hé Michael, heb je nieuwe kleren?’ Trots kijkt hij me aan en zegt: ‘Ja, heeft mama vanmorgen gekocht en ze wilde ze nog wassen maar ik wilde ze zo graag al aan.’ Opgelucht en met een knipoog naar mijn stagiaire zeg ik: ‘Laat ze vanavond toch maar even wassen door mama, je spijkerbroek geeft nog een beetje af!’
Volg het ROM op Twitter @RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
> CITO-TOETS EN SCHOOLADVIES EN DAN NOG TESTEN?
U U U U vo U Umoeten UUUUU UUUUUUU ‘ P o en elkaar UUUUUUUUUUUUUUUUUU dringend kennen’ U U U U U Ubeter U U U leren UUUU UUUUU tekst Marijke Nijboer
Waarom testen sommige vo-scholen instromende leerlingen die al een Citoscore en schooladvies op zak hebben? Geven basisscholen goede schooladviezen? Hoe regel je de overstap van po naar vo beter? ROM sprak met Eric van ’t Zelfde van de Hugo de Groot, directielid Harry van Alphen van Melanchthon en Jan Compeer, coördinator leerlingenzorg van Zuiderpark. Onderwijswethouder Hugo de Jonge stelt concrete maatregelen voor.
H
Linda Zwegers
22 |
k Harry van Alphen: ‘Laten we eens bij elkaar in de klas kijken. Zo krijg je wederzijds begrip.’ foto Jan van der Meijde
arry van Alphen, directeur onderwijs van Melanchton, is fel tegen het toetsen van kinderen bij binnenkomst. ‘Vooral wanneer een school zo’n test als toelatingsmiddel gebruikt. Kinderen maken al de Entreetoets en de Cito Eindtoets. Ik ga ervan uit dat de adviezen van de basisschool voldoende zijn.’ Melanchthon spreekt wel met elk kind dat zich aanmeldt. Soms wordt iemand niet toegelaten omdat hij het juiste niveau niet heeft, of omdat het betreffende onderwijsconcept niet bij hem lijkt te passen. ‘Maar je zorgt dat het kind goed terecht komt. Bij jou, of bij een andere school. Dat is je maatschappelijke opdracht.’
06 06 || 13 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Hugo de Jonge wil vaste toelatingsnormen De hele procedure rond de overstap van po naar vo is aan vernieuwing toe, zegt onderwijswethouder Hugo de Jonge. Hij is voor vastgelegde toelatingsnormen voor de verschillende onderwijsniveaus, zodat vo-scholen niet de beste leerlingen kunnen afromen en ouders niet kunnen shoppen voor de hoogst haalbare plaatsing. De wethouder wil met de Rotterdamse schoolbesturen richtlijnen afspreken voor het schooladvies. ‘Je zou dit kunnen baseren op het leerlingvolgsysteem en de Entreetoets.’ Hij zou ook graag zien dat de Tweede Kamer haar beslissing terugdraait om de verplichte eindtoets pas in april of mei af te nemen. ‘Ik vind het erg ongelukkig dat de uitslag pas binnenkomt als de plaatsing van leerlingen al geregeld is. Maar dat was een moeizaam compromis, dus dat zal niet haalbaar zijn.’ De vereniging van samenwerkende schoolbesturen FOKOR bespreekt of er betere afspraken kunnen worden gemaakt over toelating. Deze moeten vervolgens ingaan in het schooljaar 2014/15.
k Eric van ’t Zelfde: ‘Het vo moet ook basisscholen informeren waar hun kinderen zitten in klas 3.’ foto Jan van der Meijde
foto gemeente Rotterdam
Filteren Zuiderpark toetst wel. De vmbo-school schrijft leerlingen tijdelijk in, waarna ze in groepjes van 15 naar een ‘intake’ komen. Ze maken een didactische toets, krijgen een persoonlijk gesprek en worden in de groep geobserveerd. Een kind wordt alleen geplaatst wanneer de school vindt dat er uitzicht is op een diploma. Jan Compeer, coördinator leerlingenzorg, benadrukt dat dit niets te maken heeft met gebrek aan vertrouwen in de basisschool. ‘Maar wij hebben zo’n 45 aanleverende basisscholen, en de ene school is de andere niet. We willen weten hoe een kind in z’n vel zit, hoe hij tegenover de school staat, of hij gepest wordt of een pester is. Sociaal wenselijk gedrag en spanning filteren we eruit. Als we dingen signaleren, overleggen we altijd met de leerkracht van groep 8.’ Op Zuiderpark volgt zo’n 60% van de leerlingen leerwegondersteunend onderwijs. De elf eerste klassen tellen tussen de 16 en 21 leerlingen. Leerlingen die veel aandacht nodig hebben gaan naar kleinere klassen. Elk jaar wordt een handvol kinderen afgewezen vanwege gedragsproblemen. Compeer: ‘Wij hebben een uitgebreid zorgsysteem, maar kinderen die hun agressie niet onder controle hebben, altijd de schuld bij een ander leggen en daarop niet zijn te corrigeren hebben meer begeleiding nodig dan wij kunnen bieden. Op de basisschool was het misschien nog te doen, maar bij ons krijgt een kind acht verschillende docenten en moet hij van lokaal naar lokaal.’ In zo’n geval verwijst de school naar een nevenvestiging Zorg, met een driejarige onderbouw en extra begeleiding. ‘Helaas zijn er steeds minder van deze scholen.’
Door de mand Schooladviezen moeten betrouwbaarder worden, zegt directeur Eric van ’t Zelfde van de Hugo de Groot, die zelf geen inkomende leerlingen test. ‘Wij zien te vaak dat een leerling z’n schooladvies niet kan waarmaken. Ik beschouw de Citotoets ook niet direct als valide. Een basisschool leverde verleden jaar drie leerlingen met de maximale
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
score, 550. Ze zijn alle drie door de mand gevallen. Leerlingen vertellen soms ook dat zij zijn geholpen tijdens de Citotoets.’ Van ’t Zelfde vindt dat er beter moet worden toegezien op de afname. Hij pleit voor vastgestelde toelatingsnormen. ‘In Den Haag, Utrecht en Amsterdam mag je naar de mavo met een Citoscore vanaf 530.’ Die gezamenlijke lijn bestaat in Rotterdam niet: ‘Hier kunnen ouders shoppen.’ Van Alphen spreekt liever richtlijnen af voor het schooladvies. ‘Als een basisschool een goed leerlingvolgsysteem heeft, heb ik de Citoscore alleen maar nodig als laatste check.’ Het po en vo moeten elkaar dringend beter leren kennen, vindt Van Alphen. ‘Basisscholen moeten weten wat het verschil is tussen vmbo bbl en kbl. En de verschillende onderwijsconcepten kennen, zodat ze kinderen goed kunnen verwijzen. Het vo moet ook voldoen aan de plicht om de basisscholen te informeren waar hun kinderen zitten in klas 3, zodat basisscholen de kwaliteit van hun advisering kunnen toetsen. Basisscholen moeten soms erg trekken aan die informatie.’
Loopgraven Van Alphen gaf ooit een workshop over de doorstroom. ‘Ik schrok van de loopgraven, van de wederzijdse veronderstellingen. We moeten veel meer met elkaar overleggen. Rond de warme overdracht, maar ook om te horen wat de ander doet. Laten we eens bij elkaar in de klas kijken. Zo krijg je wederzijds begrip.’ De Rotterdamse schoolbesturen hebben zich gecommitteerd aan de ‘Doorstroomprocedure po-vo FOKOR’, een reeks afspraken die een soepele overstap moet bevorderen. Van Alphen: ‘Daar staat bijvoorbeeld in dat je de aanmelding moet starten na de open dagen, in maart. Maar sommige scholen zitten in december al vol.’ Er staat geen sanctie op overtreding van deze afspraken, maar hij is niet voor dwang. ‘Je moet als school de maatschappelijke druk voelen om kinderen een goede plek te bieden. Waar dat niet gebeurt moet de bestuurder ingrijpen en de juiste mensen op de juiste plek zetten.’ U
BETER pREsTEREn MET DynAMIc AcTIvITIEs: EEn EffEcTIEvE InvuLLIng vAn uW EXTRA LEERTIJD
EXTRA LEERTIJD
• Brede school
Als partner van vele Rotterdamse scholen fungeert
• Verlengde LeerTijd
Dynamic Activities als een verlengstuk waarin alle lessen
• Vakantieschool
en activiteiten aansluiten op de visie van de school.
• Groep nul
Met onze beproefde methode worden we onderdeel van de school waardoor complementair onderwijs gegeven wordt. Een garantie voor betere opbrengsten!
KWALITEIT sTAAT vooRop:
Pas als uw doelen en ambities zijn behaald, zijn wij tevreden!
• Ouderbetrokkenheid • Topklassen • Gekwalificeerde en bekwame (vak)leerkrachten • Efficiënte coördinatie • Ervaren adviseurs Snel geregeld en uw doelen centraal. Meer weten?
Bel 010 8489619 www.dynamicactivities.nl
[email protected]
06 06 || 13 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Herdenken T www.kindermonument.net tekst Ronald Buitelaar
‘Een ingetogen, maar indrukwekkende bijeenkomst’. Dat was de teneur van de commentaren na afloop van de plechtige onthulling van het Joods Kindermonument aan de Stieltjesstraat. De onthulling vormde tevens het (voorlopige) slotakkoord van het onderwijsproject ‘Jij hoort in onze klas’. Een project waaraan zo’n vijftig Rotterdamse basisscholen dit voorjaar meededen. Het project is bedoeld om de herinnering aan de weggevoerde Joodse kinderen levend te houden en te waarschuwen voor nieuwe gevaren van uitsluiting.
> KINDERMONUMENT EN DE GEVAREN VAN UITSLUITING
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ hoort Z‘Jij ZZZ Z Z Z Zin Z Zonze Z Z Z Z Zklas’ ZZZZ H
W Het Joods Kindermonument werd onthuld in een ingetogen, indrukwekkende bijeenkomst. foto’s Joep van der Pal / Rob Kamminga
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
et is woensdag 10 april. Een kille en koude dag. Op het plein naast het Poortgebouw staat de voormalige muur van Loods 24, de plek waar tijdens de Tweede Wereldoorlog Rotterdamse Joden verzameld werden om naar Duitsland afgevoerd te worden. Vandaag vormt het plein het decor voor de onthulling van het Joods Kindermonument, een door architect Wim Quist ontworpen tableau in de vorm van een halve cirkel met daarop de namen van 686 uit Rotterdam weggevoerde Joodse kinderen. Bij de grote boom die de muur en het monument met zijn takken overvleugelt staat de twaalfjarige Aishwarya, leerling van basisschool De Pijler in Feijenoord. Ze staat te kleumen en klemt een wit steentje in haar hand. Aan het einde van de plechtigheid zal ze het onbeschreven steentje neerleggen bij de inscriptie ‘kinderen van wie wij de namen niet kennen’. Aishwarya zegt erg onder de indruk te zijn van het gebeuren en het een grote eer te vinden dat zij het steentje vandaag mag neerleggen: ‘Onze school is hier vlakbij en vroeger wist ik niet eens dat deze plek er was. Dat er zo dichtbij mijn eigen school zulke erge dingen zijn gebeurd en zoveel kinderen zijn weggevoerd. Ik kon het gewoon niet geloven en ben daarom al een paar keer hier wezen kijken.’
Eyeopener Het zijn geluiden die op meer scholen opgetekend kunnen worden. Zo ook op basisschool Klaver Carnisse, waar leerkracht Lilian Daans uitlegt dat er bij haar (multi-etnische) klas veel behoefte aan een dergelijk project is: ‘Als het over Joodse kinderen en de oorlog gaat komen we vaak niet verder dan Anne Frank. Dit project zorgt ervoor dat ook andere, tot nu toe onbekende, Joodse kinderen onder de aandacht worden gebracht. Kinderen die in sommige gevallen op dezelfde school hebben gezeten als de kinderen van nu of op bekende plekken gewoond en gespeeld hebben.’ Lilian heeft ervaren dat het project een regelrechte eyeopener voor haar leerlingen was: ‘Kinderen schrikken als ze horen wat er toen gebeurd is en leggen relaties met het heden. Ze vragen zich af wat de regering eraan doet om te voorkomen dat dit nog een keer gebeurt en willen weten of het mogelijk is dat iemand, net als Hitler destijds, nog een keer de ruimte krijgt om zoiets te doen.’ Volgens Lilian is het een misverstand
te denken dat in een klas als de hare minder belangstelling zou zijn voor de oorlogsjaren en de Jodenvervolging: ‘Integendeel zelfs. De kinderen zijn zeer geïnteresseerd en willen alles weten. Vooral als ze doorkrijgen dat er nog zoveel verwijzingen naar die tijd in de buurt te vinden zijn.’
Relatie met heden De bevindingen van Lilian sluiten naadloos aan bij de uitgangspunten van het project. ‘Onderwijsman in hart en nieren’ Arie de Bruijn verzorgt namens de werkgroep Onderwijs van de stichting Joods Kindermonument Rotterdam de uitvoering van het onderwijsproject ‘Jij hoort in onze klas’. Hij legt uit wat de bedoeling is: ‘Elke school adopteert een aantal namen van joodse kinderen en gedurende het project verdiepen leerlingen uit de bovenbouw zich in de achtergronden van deze kinderen: waar woonden zij, hoe oud waren zij, hadden ze broertjes en zusjes, staat hun huis er nog, is er misschien nog een foto van dit kind, wat betekende de
Jodenvervolging, kon je onderduiken, enzovoorts. De leerlingen richten een tentoonstelling in waarbij de naam van elk geadopteerd joods kind op een steentje is geschreven.’ ‘Ook wordt een relatie gelegd met het heden: wat betekent het als groepen mensen worden gediscrimineerd, wie krijgt de schuld van de crisis, hoe kunnen we voorkomen dat dit weer gebeurt? En aan het eind van het cursusjaar wordt dit overgedragen aan de volgende groep 7, zodat de gedachte aan deze kinderen levend wordt gehouden.’ Het is dit voortgaande karakter van het onderwijsproject dat het volgens archivaris Louisa Balk van het Gemeentearchief Rotterdam extra waardevol maakt: ‘We hebben naar aanleiding van dit project veel nieuwe informatie boven water kunnen halen, maar staan nog maar aan het begin. Er zijn nog zoveel materialen te onderzoeken en nog zoveel verhalen te vertellen dat het goed is dat het hier niet bij blijft, maar dat het project de komende jaren een vervolg krijgt.’ z
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Schooluitval T www.ijsselmonde-pit010.nl
‘Met de leraren is afgesproken dat ik voor elke onvoldoende nablijf. Dan ga ik vanzelf mijn best doen.’
Met hulp van zijn coach maakte Hamza (links) een plan om zijn schoolcarrière weer vlot te trekken. foto Petja Buitendijk O
Z> JONGERENCOACHES Z Z Z Z Z ZBESTRIJDEN Z Z Z ZSCHOOLUITVAL Z Z Z ZINZIJSSELMONDE ZZZZZZZ ‘Niet strenge, maar de naaste’ Z Z Z Z de ZZZ ZZZZZZ ZZZZ ZZ ZZZZ Straatcultuur tekst Ineke Westbroek
Schooluitval is een groot probleem in IJsselmonde. Om dit verschijnsel te stoppen, werken middelbare scholen in deze deelgemeente sinds begin 2013 samen met PIT 010. Jongerencoaches van deze welzijnsorganisatie helpen scholieren bij wie schooluitval dreigt, hun schoolcarrière weer op de rails te zetten.
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
‘I
k wil gewoon overgaan.’ Tot die conclusie kwam Hamza(14) na een periode van niksdoen en op straat ‘chillen ‘ met zijn vrienden. Samen met jongerencoach-stagiair Arnd Otten maakte Hamza, die in het derde leerjaar vmbo kader de richting economie volgt op het Farelcollege, een plan om zijn schoolcarrière vlot te trekken. Met resultaat. Hamza gaat nu weer op tijd naar bed en maakt zijn huiswerk. Van de vijf onvoldoendes op zijn kerstrapport zijn er nog maar twee over. Zijn moeder, blij: ‘Hij luistert beter, is totaal veranderd.’ Begeleiden van scholieren die dreigen uit te vallen is één van de taken van PIT 010 in opdracht van de deelgemeente IJsselmonde. Jongerencoaches bouwen een vertrouwensrelatie op met de scholieren. Samen met hen werken zij aan de punten waarop het misgaat op school: op straat rondhangen, huiswerk verwaarlozen, gepest worden, ruzies met leraren.
‘De ouders hebben moeite met het handhaven van hun opvoedingsgrenzen’, weet jongerencoach Sarissa de Bas. Zij fungeert vanuit PIT 010 als schakel tussen partijen waarmee deze jongeren een relatie hebben, zoals scholen en hulpverleningsinstanties. ‘Kinderen gaan te laat naar bed en komen er ’s morgens niet uit. In de buurt heerst een straatcultuur, die jongeren meenemen naar school.’ Sarissa en haar Arnd Otten (Hogeschool Rotterdam) zoeken met problematische scholieren uit wat er aan de hand is. Samen werken ze aan een oplossing, waarbij ook de sociale omgeving van de jongere in kwestie wordt betrokken. Zonder dwang en op basis van gelijkwaardigheid. ‘Wij zijn niet de strenge, maar de naaste’, schetst Sarissa de werkwijze, waarbij spelactiviteiten een belangrijke rol vervullen: ‘Aan de hand van kaartjes beschrijven zij hun karakter en
maken zij plannen om slechte eigenschappen om te vormen tot kwaliteiten. Daardoor komen we gemakkelijker aan de praat en kunnen wij dieper ingaan op oorzaken. Wat doet die ander, waarom jij zo boos wordt?’ PIT 010 maakt gebruik van een vrijwilligersnetwerk, waaraan onder andere kerken deelnemen, om huiswerkbegeleiders voor de jongeren te vinden. Dankzij dit netwerk maakt een dove scholier zijn huiswerk met een huiswerkbegeleider en een doventolk.
Pril De organisatie onderhoudt contact met drie vo-scholen in de omgeving. Sarissa: ‘Zo horen we dat een jongen van Palmentuin het al zeven weken volhoudt zich netjes te gedragen. Een leuk resultaat.’ Sarissa wil de contacten met voscholen uitbreiden: ‘Binnenkort maken we een aanbiedingsrondje.’
Joyce Heijlaerts (zorgcoördinator) en Aad van der Sluijs (teamleider bovenbouw) van vmboschool Palmentuin vinden de samenwerking met PIT 010 veelbelovend: ‘Het is allemaal nog pril, maar ze pakken wel door.’ Dat ondervond ook Hamza, die zich strikt houdt aan het weekschema dat hij met Arnd maakte. Met Engels en wiskunde gaat het nog niet geweldig, maar ook dat gaat vooruit, meldt hij: ‘Met de leraren is afgesproken dat ik voor elke onvoldoende nablijf. Dan ga ik vanzelf mijn best doen.’ Zijn straatvrienden ziet hij minder vaak. Wel heeft hij een nieuw maatje, via de Vrijwilligersmakelaar. Een gehandicapte jongen, met wie hij gamet en voetbal kijkt. ‘Gelukkig zit hij vaker binnen’, verzucht zijn van oorsprong Marokkaanse moeder, die Hamza sinds de dood van haar man alleen opvoedt, ‘die straatvrienden waren een slecht voorbeeld. Hamza was om elf uur ’s avonds nog niet thuis. Ik werd helemaal gek, ging hem zoeken. Als ik hem vond, riep ik dat hij naar huis moest komen.‘ Niet bepaald ‘cool’, vond Hamza: ‘Ik schaamde me, maar nu snap ik het wel.’ Zijn moeder: ‘Ik raad alle ouders aan hun kinderen in de gaten te houden, erop te letten dat ze op tijd binnen zijn en de volgende dag op tijd opstaan, ook al heb je het nog zo moeilijk.’ z
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Data tekst Renate Mamber De rol van observatie- en registratiesystemen wordt steeds groter in het basisonderwijs. Het project ‘Schoolcijfers, een tweede natuur’ helpt leerkrachten data uit deze systemen beter te analyseren, te interpreteren en te gebruiken voor hun groepsplan. Leerkracht Ben Eggens: ‘Het zijn niet alleen maar kille cijfers.’ > PROJECT SCHOOLCIJFERS
Data inzetten om je onderwijs te verbeteren
UUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUU
Je moet niet het gevoel hebben ‘ik kan hier niets aan veranderen’
H
et is half vier. De leerlingen van groep 8 van OBS De Notenkraker gaan naar huis en het lokaal stroomt vol met leerkrachten. Het is tijd voor een training van het project Schoolcijfers. Is het ze gelukt om uit de data die ze hebben verzameld een analyse te maken, die te interpreteren en daaruit een richtlijn te krijgen voor een groepsplan begrijpend lezen? De leerkrachten kijken peinzend neer op hun papieren met cijfers en schema’s. ‘De DMT (Drie-Minuten-Toets, red.) en AVIscores (leestechniek, red.) zijn best goed’, zegt de leerkracht van de groep 4. ‘Maar de scores voor woordenschat en begrijpend lezen zijn, ja, best jammer.’
Startpunt De andere leerkrachten zien eenzelfde beeld. Verschillende suggesties doen de ronde en er ontstaat discussie over verschillende aanpakken. Meer gebruik van woordenboek, meer aandacht voor woordenschat, het anders clusteren van de groep. Vooral de stap van het omzetten van de data naar een concreet groepsplan blijkt lastig. Het is een van de leerdoelen van het project. ‘Al die data die je verzamelt zijn een startpunt en geen afrekening of eindpunt’, zegt Denise van Schelven, een van de trainers van het project en schoolbegeleider. ‘Als je de scores ziet moet je niet het gevoel hebben ‘ik kan hier niets aan veranderen’. Je moet weten dat een leerkracht ertoe doet. Je kunt door de data heel goed in de gaten krijgen wat de onderwijsbehoeften zijn van je groep en je leerlingen. Je kunt ze inzetten om je onderwijs te verbeteren.’ Om optimaal gebruik te kunnen maken van de data heeft een leerkracht volgens Denise drie competenties nodig. ‘Een onderzoekende houding zodat je jezelf kunt verbeteren’, aldus Denise. ‘Nog meer kennis van de vakinhoud, dus: Hoe kun je concreet aan doelen werken?’ En de datageletterdheid: ‘Wat is de bedoeling van al die verschillende toetsten en wat betekenen al die cijfers eigenlijk?’
O Ben Eggens: ‘Het voordeel is dat je een beeld krijgt van de vaardigheden van de leerling en de groep’. foto Petja Buitendijk
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 06 | 13
Erg pittig Het project is van Hogeschool Rotterdam en loopt van half 2012 tot half 2014. Het draait op drie basisscholen in Nederland en een in België. De Notenkraker in Hoogvliet is een van de deelnemers en koos ervoor om het project vooral toe te spitsen op begrijpend lezen. ‘Begrijpend lezen blijkt erg pittig te zijn’, vertelt innovator Inger Trommel. Ze zet zich binnen de school in voor het invoeren van vernieuwingen. ‘Met elkaar komen we erachter dat we eigenlijk een denktank zijn voor de beste aanpak. Hoe kunnen we de groepsplannen zo maken dat we betere resultaten krijgen?’ Ben Eggens, leerkracht van groep 8, heeft voor de training de cijfers omgezet in overzichtelijke schema’s. ‘Het is lastig dat je al die resultaten moet invoeren’, zegt hij. ‘Het is niet ingewikkeld, maar je moet er tijd voor vrij maken. Het voordeel is daarna dat je een beeld krijgt van de vaardigheden van de leerling en de groep. De volgende stap is welke richting je kunt opgaan met je groepsplan. Ik ben nieuwsgierig naar wat eruit komt. Ik ben nog steeds zoekende over hoe je dat het beste kunt aanpakken.’
Zinvol Ben zit al 38 jaar in het vak en heeft al heel wat veranderingen zien komen en gaan. De laatste jaren voelt hij de druk van de cijfers toenemen. ‘Dat is op zich goed, maar het is niet het totaalbeeld van een kind. Dat is niet altijd te vangen in een cijfer. Het maakt het eenzijdig. Ik ben iemand die zich met kinderen ook wil richten op de creatieve kant en op techniek. De verdeling cognitieve vakken en andere vakken is een beetje scheef gegroeid.’ Het analyseren van de data uit de volgsystemen vindt hij wel heel zinvol en nuttig. ‘Het zijn niet alleen maar kille cijfers. Er valt heel wat uit te halen. Ik denk dat het noodzakelijk is om een beeld van de groep en de individuele leerling te krijgen en om van daaruit gestructureerd verder te gaan.’ U
06 | 13 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
Sandra Bisessar en Shivani
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Hoe wordt er naar school gereisd? Shivani: ‘Lopend, mijn school is hier vlakbij.’ Sandra: ‘Wij gaan allebei om zeven uur de deur uit, dus de kinderen moeten zelf zorgen dat ze op tijd op school zijn.’ Wat is leuk aan school? Shivani: ‘We hebben een erg leuke en gezellige klas, maken veel grapjes en helpen elkaar zoveel mogelijk.’ Sandra: ‘Ik vind de leerkrachten van school leuk en spontaan en heb als MR-lid goed zicht op het reilen en zeilen van school.’ Wat mis je? Shivani: ‘Ik denk dat er wat meer respect voor elkaar zou mogen zijn op school.’ Sandra: ‘Van mij mag het allemaal wat strenger. Iets meer orde en respect zou geen kwaad kunnen.’ Wordt er thuis over school gepraat? Shivani: ‘Ja, mijn moeder vraagt hoe het op school was en er is altijd wel iets leuk of grappigs te vertellen.’ Sandra: ‘We discussiëren vaak over zaken die op school gebeuren. Dan vraag ik Shivani naar haar mening en geef ik soms een ander perspectief.’ Hoe laat ga je naar bed? Shivani: ‘Ik ga meestal om half negen naar bed. Om negen uur lig ik er echt in.’ Sandra: ‘Shivani heeft haar slaap hard nodig.’ Wat zit er in de lunchtrommel en wie heeft het klaargemaakt? Shivani: ‘Boterhammen, Sultana, Liga en een flesje water of limonadesiroop. Ik maak het zelf klaar en vul het soms aan met iets van de supermarkt. Dat wordt dan door een oudere medeleerling voor me gekocht. Als brugklasser mag ik nog niet van het plein af.’ Heb je huiswerk? Shivani: ‘Niet veel en wat ik heb maak ik meestal al op school.’ Sandra: ‘Omdat wij beiden werken heeft Shivani ook een aantal huiselijke taken zoals dweilen, stofzuigen en afwassen.’ Is er ondersteuning nodig bij het huiswerk? Sandra: ‘Soms draag ik haar op om een planning te maken, maar bij haar huiswerk heeft ze meestal geen hulp nodig.’ Hoe staat het met de (nieuwe) media? Sandra: ‘We zijn er allemaal bekend mee, maar ik wil niet dat Shivani social media accounts heeft. Ik vertrouw het haar niet toe en kan er ook geen zicht op houden.’ Shivani: ‘Ik begrijp het, maar vind het wel lastig omdat ik op school de enige ben.’
Shivani (2000) woont samen met moeder Sandra (1975), zus van een jaar, elfjarige broer en stiefvader (1975) in een flatwoning in Zuidwijk. Sandra heeft bij diverse opvangvoorzieningen gewerkt en is tegenwoordig werkzaam als rijinstructrice. Shivani bezocht basisschool De Mare in Vreewijk en zit momenteel in de brugklas van VMBO Slinge. Shivani tekent, danst en zingt graag en is van plan om (weer) te gaan paardrijden
Hoe stelt Sandra zich op de hoogte van schoolontwikkelingen? Sandra: ‘Ik praat veel met Shivani en ze kan haar verhalen ook goed kwijt bij haar oma en twee schoonzussen.’ Wat wil Shivani bereiken en wat wil Sandra dat haar kind bereikt? Shivani: ‘Ik weet het nog niet echt. Vroeger wilde ik visagist of ontwerpster worden, maar ik wil ook wel gaan reizen of naar de toneelschool.’ Sandra: ‘Ik wil dat ze later iets gaat doen waar ze gelukkig van wordt.’