2010
Jeugd
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID
4 KINDERENONDERZOEK: 0 - 11 JAAR Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar
werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in het voorjaar
van 2010 een schriftelijke gezondheidsenquête uitgevoerd onder
ouders of verzorgers van kinderen van 0 t/m 11 jaar.
De resultaten zijn beschreven in een serie van tien factsheets
en geven inzicht in de gezondheid, leefstijl en leefomstandigheden van de kinderen in de regio.
Wassenaar
LeidschendamVoorburg
Hoe is over het algemeen de gemoedstoestand van kinderen in de regio Zuid-Holland West? Hoeveel ingrijpende gebeurtenissen maken ze mee? Zijn er veel kinderen met psychosociale problemen? En worden er veel kinderen gepest? Deze en andere vragen worden in deze factsheet beantwoord.
Gemoedstoestand
Om een indruk te krijgen van de gemoedstoestand van de kinderen is gebruik gemaakt van een afbeelding met gezichtjes. Aan de ouders is gevraagd om aan te geven hoe hun kind zich in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek voelde. Ruim vier op de vijf kinderen werden door de ouders gekarakteriseerd met een lachend gezichtje (figuur 1). Bijna eenvijfde van de kinderen (18%) is volgens de ouders in het algemeen somber gestemd, tot hooguit een flauwe glimlach. In 2006 was eenzelfde patroon te zien.
Zoetermeer Rijswijk
PijnackerNootdorp
Westland Delft
82%
16%
2%
Midden-Delfland
0% In de factsheets worden resultaten gepresenteerd over het
vóórkomen van indicatoren van gezondheid. Ook is onder-
zocht of de indicatoren vaker voorkomen bij bepaalde groepen. Hierbij zijn de volgende achtergrondkenmerken bestudeerd:
geslacht, leeftijd, opleiding van de ouders, etniciteit, gezinssituatie en rondkomen.
Tot slot is bepaald of er verschillen zijn tussen gemeenten en
100%
Figuur 1: Gemoedstoestand van kinderen (0 t/m 11 jaar) in de 12 maanden voorafgaand aan het onderzoek. Het percentage kinderen waarvan de ouder een minder vrolijk gezichtje aankruiste neemt toe van 9% bij kinderen van 0 t/m 3 jaar tot 28% bij kinderen van 8 t/m 11 jaar (figuur 2).
trends ten opzichte van het Kinderenonderzoek 2006.
Resultaten die in de factsheets aan de orde komen zijn, voor
wat betreft geslacht en leeftijd, representatief voor alle kinderen
in de regio. Verschillen tussen groepen kinderen of gemeenten
zijn alleen genoemd als deze relevant en statistisch significant
zijn (dat wil zeggen met een kans van minder dan 5% op toeval
berustend). Meer details over de onderzoeksopzet en methode zijn beschreven in factsheet 1.
GGD ZUID-HOLLAND WEST
4-1
KINDERENONDERZOEK 2010
30%
Overlijden
25%
Geboorte Verhuizing
20%
Ziekte gezinslid
15%
Conflicten binnen het gezin
10%
Echtscheiding
5%
Psychische problemen
0%
0 t/m 3 jaar
4 t/m 7 jaar
Ziekte kind
8 t/m 11 jaar
Ongeval(len) Problemen met ander kind
beetje / erg somber neutraal / beetje blij
Figuur 2: Percentage kinderen (0 t/m 11 jaar) dat in het jaar voorafgaand aan het onderzoek meestal niet (heel) blij was.
Uitbreiding gezin door stiefvader e.d. Conflicten buiten gezin
De gemoedstoestand van de kinderen verschilt nauwelijks tussen gemeenten.
Problemen met werk Geldproblemen Getuige huiselijk geweld
AFGELOPEN 12 MAANDEN
Verblijf
MEESTAL NIET (HEEL) BLIJ
Komt vaker voor bij: • leeftijd 8-11 jaar • moeite met rondkomen
In vergelijking met: 28% • leeftijd 0-3 jaar • geen moeite 28% met rondkomen
Slachtoffer ander geweld
9%
Vlucht
16%
Drank of verslaving
Zoals verwacht bestaat er een verband tussen het hebben meegemaakt van een ingrijpende gebeurtenis en de gevoelens van het kind. In gezinnen die een of meerdere ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt is 20% van de kinderen meestal niet (heel) blij. In gezinnen waar geen ingrijpende gebeurtenissen hadden plaatsgevonden is dat 12%.
Slachtoffer huiselijk geweld 0%
10%
20%
30%
40%
Ooit meegemaakt, nog steeds problemen Ooit meegemaakt, geen problemen meer
Figuur 3: Percentage gezinnen waar ingrijpende gebeurtenissen ooit hebben plaatsgevonden, en in hoeverre deze gebeurtenissen nu nog voor problemen zorgen.
Ingrijpende gebeurtenissen
Van een lijst van achttien ingrijpende gebeurtenissen bleek bijna driekwart van de gezinnen er een of meer ooit te hebben meegemaakt. De drie meest voorkomende ingrijpende gebeurtenissen zijn het overlijden van een familielid of een geliefd persoon (38%), de geboorte of adoptie van een broertje of zusje (28%) of een verhuizing (21%) (figuur 3). 16% van alle gezinnen heeft op het moment van onderzoek nog problemen met een of meer ingrijpende gebeurtenissen, dit is meer dan in 2006 (13%). In Zoetermeer ligt dit percentage wat hoger dan in andere gemeenten (19%). De gebeurtenis waar de meeste gezinnen op het moment van het onderzoek nog problemen mee hebben is het overlijden van een familielid of geliefd persoon. GGD ZUID-HOLLAND WEST
Psychosociale problemen
De Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) is een instrument voor signalering van psychosociale problemen bij kinderen. In de SDQ wordt zowel naar positieve als negatieve eigenschappen van het kind gevraagd. De vragenlijst bevat in totaal 25 items, die zijn geformuleerd aan de hand van stellingen (bijvoorbeeld: ‘Mijn kind houdt rekening met gevoelens van anderen’). De stellingen hebben betrekking op de afgelopen zes maanden en zijn verdeeld over de volgende vijf onderwerpen:
4-2
KINDERENONDERZOEK 2010
Moeite hebben met rondkomen Gezinssituatie
De SDQ is ingevuld door ouders van kinderen vanaf vijf jaar. 10% van de kinderen had een risicoscore, 10% had een score in het grensgebied en 80% had een normale score. Sinds 2006 is de score op de SDQ niet veel veranderd. RISICOSCORE PSYCHOSOCIALE PROBLEMEN 1
Komt vaker voor bij: In vergelijking met: • eenoudergezin 20% • ander gezin • moeite • geen moeite 19% met rondkomen met rondkomen • lage opleiding 17% • hoge opleiding • jongens 12% • meisjes • leeftijd 8-11 jaar 12% • leeftijd 5-7 jaar 1) 5 t/m 11-jarigen, score ‘verhoogd’ op SDQ.
moeite ander soort gezin eenoudergezin hoog midden laag
Leeftijd
Voor ieder van deze onderwerpen krijgt het kind een beoordeling: ‘normaal’, ‘grensgebied’ of ‘verhoogd’. Dit geldt ook voor de totale score op de vragenlijst. De beoordeling is gebaseerd op de afkappunten die landelijk zijn afgesproken1. Bij een risicoscore (‘verhoogd’) is er mogelijk sprake van psychosociale problematiek. Het onderwerp ‘prosociaal gedrag’ wordt overigens niet meegenomen in de totale score.
geen moeite
8 t/m 11 jaar
Geslacht
Opleiding ouders
• Emotionele symptomen - zoals klagen over hoofdpijn, buikpijn, veel piekeren, snel angstig. • Gedragsproblemen - zoals vaak boos, vechten, liegen, stelen. • Hyperactiviteit/aandachtsstoornissen - zoals rusteloosheid, snel afgeleid zijn, impulsief. • Problemen met leeftijdsgenoten - op zichzelf zijn, gepest worden door leeftijdsgenoten. • Prosociaal gedrag - makkelijk delen met anderen, behulpzaam.
jongen
5 t/m 7 jaar
meisje 0%
10% risicoscore
20%
30%
40%
grensgebied
Figuur 4: Percentage kinderen (5 t/m 11 jaar) met een risicoscore of een score in het grensgebied voor psychosociale problematiek (op basis van de SDQ), naar achtergrondkenmerken. Een risicoscore voor psychosociale problematiek komt vaker voor bij kinderen van wie een of beide ouders psychische problemen hebben, bij kinderen in een gezin waar conflicten zijn en in een gezin waar problemen zijn met een ander kind.
9% 9% 8% 9% 8%
Jongens hadden vaker een risicoscore voor psychosociale problematiek dan meisjes (figuur 4). Zij scoorden minder gunstig op hyperactiviteit, gedragsproblemen, problemen met leeftijdsgenoten en prosociaal gedrag. Bij emotionele symptomen is geen verschil te zien tussen jongens en meisjes.
In Wassenaar is het percentage kinderen met een risicoscore voor psychosociale problematiek relatief laag (3%), in Zoetermeer is het percentage relatief hoog (14%, figuur 5).
1) Handleiding voor het gebruik van de SDQ binnen de Jeugdgezondheidszorg. GGD Nederland, 2006.
GGD ZUID-HOLLAND WEST
4-3
KINDERENONDERZOEK 2010
Op school wordt het meest gepest (bij 32% van de kinderen), maar op andere plaatsen gebeurt dit ook (17%).
30% 25% 20%
50% 15% 10%
30%
0%
20%
36% 30%
31%
D
el ft he Vo nd M or am id de bur n- g Pi D jn el ac fla ke nd r-N oo td or p Ri j sw ijk W as se na ar W es tla nd Zo et er m ee r
5%
41%
41%
41%
40%
38%
40%
Le
id
sc
10%
Zo
et
er
m
ee
r
nd tla
ar W es
na se
j sw
ijk
W as
id
Le
Ri
el ft he Vo nd M or am id de bur n- g Pi D jn el ac fla ke nd r-N oo td or p
D
grensgebied
sc
risicoscore
0%
Figuur 5: Percentage kinderen (5 t/m 11 jaar) met een risicoscore of een score in het grensgebied voor psychosociale problematiek (op basis van de SDQ), naar gemeente. Er is een samenhang tussen de gemoedstoestand zoals aangegeven door de ouders en de score voor psychosociale problematiek. Van de kinderen die volgens de ouders meestal niet (heel) blij zijn heeft 27% een risicoscore voor psychosociale problematiek, bij de andere, blijere, kinderen is dit bij 6% het geval.
wordt wekelijks gepest
wordt gepest, maar niet wekelijks
Figuur 6: Percentage kinderen (5 t/m 11 jaar) dat volgens de ouders wel eens gepest wordt, naar frequentie en gemeente. De vraag over de gemoedstoestand wordt door ouders van kinderen die gepest werden minder positief ingevuld (figuur 7). Bij de kinderen die wekelijks gepest werden, kruiste slechts de helft van de ouders een blij gezichtje aan, bij de andere kinderen deed 79% van de ouders dit.
Gepest worden
Aan de ouders van kinderen van vijf jaar en ouder is gevraagd of hun kind wel eens gepest wordt. Bijna vier op de tien ouders (38%) gaven aan dat hun kind in de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek gepest is, 6% zelfs wekelijks of vaker.
100%
75%
GEPEST IN DE AFGELOPEN 3 MAANDEN 1
Komt vaker voor bij: • eenoudergezin • moeite met rondkomen • leeftijd 8-11 jaar 1) 5 t/m 11-jarigen.
In vergelijking met: 48% • ander gezin • geen moeite 46% met rondkomen 41% • leeftijd 5-7 jaar
37%
50%
37% 34%
25%
Het percentage kinderen dat wel eens gepest werd is in Leidschendam-Voorburg relatief laag (30%) en in Zoetermeer2 relatief hoog (41%, figuur 6). Het hoge percentage in Zoetermeer wordt vooral verklaard door een relatief hoog percentage eenoudergezinnen en gezinnen die moeite hebben met rondkomen. 2) Het percentage gepeste kinderen is ook in Rijswijk, Wassenaar en Westland relatief hoog, maar het verschil is bij deze gemeenten niet statistisch significant. GGD ZUID-HOLLAND WEST
0%
niet wekelijks gepest
wekelijks gepest
heel somber
neutraal
blij
somber
beetje blij
heel blij
beetje somber
Figuur 7: Gemoedstoestand van kinderen (5 t/m 11 jaar) die volgens de ouders wel of niet wekelijks gepest worden.
4-4
KINDERENONDERZOEK 2010
Pesten hangt ook samen met psychosociale problematiek. Van de kinderen die in de afgelopen 3 maanden wekelijks gepest werden, heeft 36% een risicoscore voor psychosociale problematiek (figuur 8). Dit is bijna vijf keer vaker dan bij kinderen die niet (wekelijks) gepest werden. 50% 40% 30%
Van de kinderen die wekelijks gepest werden, maakt tweederde van de ouders zich (soms) zorgen om de opvoeding, het gedrag of de ontwikkeling van het kind. Bij ruim vier op de tien waren de zorgen zodanig dat zij behoefte hadden aan deskundige hulp of advies. Dit is twee keer zo vaak als bij andere ouders. Dertig procent van de ouders met gepeste kinderen gaf aan dat de zorgen betrekking hadden op het gepest worden van hun kind. Ouders van gepeste kinderen hadden ook meer zorgen op het gebied van angst/onzekerheid/faalangst, sociaal contact/spelen, verdrietig/depressief zijn van hun kind.
20% 10%
niet wekelijks gepest
prosociaal gedrag
problemen met omgang met anderen
hyperactiviteit/aandachtsstoornis
gedragsproblemen
emotionele symptomen
totaalscore
0%
wekelijks gepest
Figuur 8: Percentage kinderen (5 t/m 11 jaar) met een risicoscore voor psychosociale problematiek, naar wel en niet wekelijks gepest worden.
Colofon Factsheets in de reeks
kinderen onderzoek 2010: 1 Onderzoeksopzet en
achtergrondkenmerken
2 Thuissituatie, kinderopvang en opvoeding
3 Lichamelijke gezondheid
4 Psychosociale gezondheid 5 Roken en alcoholgebruik
6 Voeding, beweging en gewicht 7 Mondhygiëne en
Meer informatie GGD Zuid-Holland West
Sector Gezondheidsbevordering Epidemiologie
Postbus 6080
2702 AB Zoetermeer (079) 343 08 88
[email protected]
www.ggdzhw.nl/onderzoek
zwemvaardigheid
8 Seksuele en relationele vorming 9 Veiligheid en geweld
10 Samenvatting en
kernboodschappen voor beleid
GGD ZUID-HOLLAND WEST
4-5
Maart 2012 KINDERENONDERZOEK 2010