Afschrift aan
Paraaf
HSl
Heemskerk EZ
GD hSNB
Directoraat-Generaal Milieu Directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling Straling, Nuclaire en Bioveiligheid
Paraaf hAKB
Rijnstraat 8 Postbus 30945
Paraaf
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 20018 2500 EA Den Haag
dSAS Paraaf dGM
2500 GX Den Haag Interne postcode 645 Telefoon 070-3395007 Fax 070-3391286 www.vrom.nl
Paraaf BSG
Vragen van het lid Poppe (SP) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken over elektromagnetische straling (nr. 2060717660, ingezonden 8 juni 2007)
Datum
Kenmerk
SAS/HSL/2007060785 Uw brief
Uw kenmerk
11 juni 2007
2060717660
Geachte Voorzitter, Met verwijzing naar hierboven genoemde brief doe ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden toekomen op de schriftelijke vragen (nr. 2060717660) gesteld door het lid Poppe (SP) over elektromagnetische straling. Bij brief van 28 juni 2007 (kenmerk 207-138) heeft u tevens het verzoek van het lid Poppe overgebracht om per brief op de hoogte te worden gebracht met informatie over het kennisplatform elektromagnetische velden en gezondheid. Ondermeer in de brieven van 11 april 2005 (TK 2004-2005, 27561, nr. 23), 16 januari 2006 (TK 2005-2006, 27561, nr. 25), 29 mei 2006 (TK 2005-2006, 27561, nr. 27) en tijdens het Algemeen Overleg van 7 september 2006 (TK 2006-2007, 27651, nr. 29) is aan de Tweede Kamer gecommuniceerd dat het kennisplatform wordt opgericht. Ook in de beantwoording van de kamervragen is hierover informatie opgenomen. Ik ga er dan ook vanuit dat daarmee aan uw verzoek aan mij en aan de staatssecretaris van Economische Zaken is voldaan.
2060717660 Vragen van het lid Poppe (SP) aan de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken over elektromagnetische straling. (Ingezonden 8 juni 2007) 1 Bent u bekend met de brief die de directeur Stoffen, Afvalstoffen, Straling van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op 22 februari 2007 aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tilburg heeft gestuurd? Ja. 2 Kunt u aangeven wie zitting hebben in het kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid? Wat is de opdracht die het kennisplatform heeft meegekregen ten aanzien van het terugdringen van risico’s als gevolg van elektromagnetische straling? Het Kennisplatform Elektromagnetische Velden en Gezondheid (EMV&G) is een samenwerking tussen het RIVM, GGD-Nederland, TNO, ZonMw en Agentschap Telecom. Door het bundelen van kennis zijn deze organisaties nog beter in staat de maatschappij goed te informeren over elektromagnetische velden en de mogelijke effecten daarvan op de mens. Het kennisplatform heeft tot doel: - het borgen van de kwaliteit van de informatie die voor professionals en burgers bruikbaar is voor een standpuntbepaling ten aanzien van EMV&G en het daarbij geven van overzicht van en duiding aan beschikbaar wetenschappelijk onderzoek op het gebied van EMV&G; - het ontsluiten van de beschikbare informatie voor professionals en burgers; - het adresseren van actuele maatschappelijke vragen; - het creëren van een technisch wetenschappelijk forum waar deskundigen kunnen discussiëren over de beschikbare informatie om gezamenlijk op wetenschap gebaseerde conclusies te trekken. Het kennisplatform heeft geen opdracht meegekregen ten aanzien van het terugdringen van risico’s als gevolg van elektromagnetische straling. 3 Kunt u aangeven hoe het wetenschappelijk onderzoek naar het verband tussen zendmasten voor mobiele telefonie en gezondheidsschade, door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt gevolgd en gestimuleerd? Kunt u daarbij een lijst met nationale en internationale onderzoeken aanleveren die u hebt gevolgd? Zo neen, waarom niet? Het ministerie van VROM laat zich in de beoordeling van de effecten van elektromagnetische velden op de mens leiden door de standpunten van de Gezondheidsraad, die gebaseerd zijn op analyse van bestaande wetenschappelijke literatuur. De Gezondheidsraad publiceert regelmatig, gevraagd en ongevraagd, adviezen hierover; het laatste advies “Elektromagnetische velden: jaarbericht 2006” dateert van 15 februari 2007. De daarbij geraadpleegde literatuur is daarin ook genoemd. De Rijksoverheid heeft de afgelopen jaren ook onderzoek gefinancierd naar de effecten van elektromagnetische velden op de mens. Het gaat hierbij met name om het COFAM-onderzoek en het vervolg daarop dat in Zwitserland is uitgevoerd. Mede op basis van aanbevelingen van de Gezondheidsraad heeft de Rijksoverheid onlangs het initiatief genomen voor het starten van het onderzoeksprogramma Elektromagnetische Velden en Gezondheid. Het onderzoeksprogramma heeft een budget van 16,6 miljoen euro voor een periode van 8 jaar. Dit budget is door de ministeries van EZ en VROM beschikbaar gesteld. Begin 2007 is het onderzoeksprogramma operationeel geworden. Het programma heeft tot doel: - het creëren van nationaal wetenschappelijke expertise op dit terrein, door nationaal hoogwaardig onderzoek te stimuleren dat een duidelijke bijdrage levert aan internationale onderzoeksinspanningen op dit terrein; - de vinger aan de pols houden bij (nieuwe) toepassingen van elektromagnetisch velden en verheldering geven over feitelijke effecten van elektromagnetische velden.
Ministerie van VROM SAS/HSL/2007060785
Pagina 2/5
4 Hoe waardeert u de wetenschappelijke onderzoeken naar elektromagnetische straling die significante effecten op de volksgezondheid en het welbevinden hebben geconstateerd? Welke conclusies trekt u uit die onderzoeken? Wat maakt het ‘Zwitsers’ onderzoek zo uniek dat u daarmee deze onderzoeken terzijde schuift? Zoals in het antwoord op vraag 3 is gesteld, is het beleid met betrekking tot effecten van elektromagnetische velden op de mens niet gebaseerd op individuele onderzoeken, maar op de standpunten van de Gezondheidsraad, die op basis van analyse van bestaande wetenschappelijke literatuur tot stand komen. Het door u genoemde onderzoeksartikel is samen met twee andere artikelen op 1 juni 2007 aan de Gezondheidsraad voorgelegd. Daarbij zijn de volgende vragen gesteld: - Kunt u nu al een eerste beknopte reactie uitbrengen met betrekking tot de aangehaalde onderzoeken? - Verwacht u dat de resultaten van deze onderzoeken aanleiding zullen geven om uw eerdere conclusies met betrekking tot mogelijke gezondheidseffecten van mobiele telefonie bij te stellen? De reactie van de Gezondheidsraad wordt binnen enkele maanden verwacht. De standpunten van de Gezondheidsraad zijn gebaseerd op een afweging van alle literatuur die, qua opzet, methode, analyse etc., als wetenschappelijk wordt aangemerkt. Op voorhand wordt geen enkel onderzoek, alleen op basis van de uitkomsten, ter zijde geschoven. 5 Is het waar dat de lage zendmasten tot 5 meter, waarvoor geen vergunning vereist is, een onnodig hoge stralingsbelasting voor direct omwonenden vormen? Zou een verhoging van de masten kunnen leiden tot een vermindering van de stralingsbelasting? Zo ja, hoe hoog moeten de masten dan minimaal zijn om neurologische effecten te voorkomen? Het is niet waar dat antennes waarvoor geen bouwvergunning is vereist een onnodig hoge blootstelling aan het elektromagnetisch veld veroorzaken voor omwonenden. Uit metingen van het Agentschap Telecom blijkt dat de elektromagnetische velden van zowel lage als hoge zendmasten ruim beneden de internationale blootstellingslimieten van de International Commission on Non-ionizing Radiation Protection (ICNIRP) liggen. Een verhoging van de masten zal niet leiden tot een noemenswaardige verlaging van de elektromagnetische veldsterkte voor omwonenden. 6 Waarom is het voorzorgprincipe nog niet van toepassing verklaard op de continue blootstelling aan de straling van GSM- en UMTS-zendmasten, terwijl de richtlijnen van de Europese Commissie uit 2000 stellen dat dit dient te gebeuren wanneer er aanwijzingen uit onverdachte hoek zijn dat een bepaalde milieufactor tot gezondheidsschade kan leiden? Conform de adviezen van de Gezondheidsraad is er geen aanwijzing dat blootstelling aan GSM- en UMTS-zendmasten leidt tot gezondheidsschade. Toepassing van het voorzorgsprincipe anders dan de stimulering van aanvullend onderzoek ligt daarom niet in de rede. 7 Is het waar dat het vermogen van de zendmasten in een stedelijke omgeving in Nederland significant lager kan worden afgesteld zonder merkbaar verlies van het bereik? Bent u bereid de vermogens volgens het As Low As Reasonably Achievable (ALARA) principe te laten instellen, zodat de providers gedwongen worden het vermogen zo laag mogelijk te houden? Het vermogen van zendmasten in de stedelijke omgeving is zodanig afgesteld dat er een optimale combinatie van vermogen en bereik is. Het is daarom niet mogelijk om het zendvermogen van antennes verder te verlagen zonder een merkbaar verlies van bereik. Op grond hiervan en van het feit dat er geen aanwijzingen zijn dat blootstelling aan velden onder de internationaal aanbevolen blootstellingslimieten schadelijk is voor de gezondheid, zie ik geen reden om verdergaande maatregelen ter invulling van het ALARA-principe op te leggen. Ministerie van VROM SAS/HSL/2007060785
Pagina 3/5
8 Is het waar dat de mobieltjes van mensen uit het buitenland die Nederland bezoeken afstemmen op de provider met het hoogste vermogen, de zogenaamde automatische roamers? Nee, dat is niet geheel juist. Bij binnenkomst in Nederland zal het merendeel van de buitenlandse mobiele toestellen proberen om zich aan te melden bij het netwerk dat op dat moment door het mobiele toestel het beste ontvangen wordt en waarmee de buitenlandse provider, waartoe het mobiele toestel behoort, een roamingovereenkomst heeft. De beste ontvangst kan gerealiseerd worden door middel van voldoende zendvermogen, maar meer bepalend is een optimale antennepositie van het basisstation ten opzichte van het mobiele toestel. 9 Is het waar dat providers daartoe op strategische plekken het zendvermogen uitsluitend vanwege concurrentieoverwegingen maximaal verhogen? Zo ja, acht u deze onnodige belasting wenselijk en verantwoord? Als u dit niet wenselijk en verantwoord vindt wat gaat hiertegen doen? Providers streven naar een hoog kwalitatief netwerk en niet alleen op strategische plekken. Voldoende zendvermogen van basisstations is daarbij slechts één bepalende factor die bijdraagt aan de kwaliteit van het netwerk. Providers zijn gebonden aan de grenswaarden van ICNIRP. Uit metingen van het Agentschap Telecom blijkt dat in de leefomgeving het elektrisch veld ruim onder deze grenswaarden blijft. Zolang deze internationaal aanbevolen grenswaarden niet worden overschreden, is er volgens de wetenschappelijke inzichten, geen reden te veronderstellen dat er gezondheidsschade kan ontstaan en acht ik het gebruik van mobiele telefonie verantwoord. Er is geen indicatie dat er sprake is van een “onnodige” belasting door operatoren. 10 Bent u, met het oog op het toenemend aantal stralingsbronnen, bereid te onderzoeken of een maximale gevelbelasting voor elektromagnetische straling op basis van neurologische effecten kan worden ingesteld, vergelijkbaar met de normen voor geluidshinder? Zo neen, op welke wijze zorgt u dan voor bescherming van mensen die worden blootgesteld aan elektromagnetische straling? In Nederland worden de internationaal aanbevolen grenswaarden van ICNIRP gehanteerd. Deze waarden stellen grenzen aan de maximaal toelaatbare sterkte van het totale elektrisch veld op locaties waar mensen blootgesteld kunnen worden. Mede op grond van Europese richtlijnen dienen de operators ervoor te zorgen dat deze waarden niet worden overschreden. Er is geen wetenschappelijk onderbouwd bewijs voor schadelijke effecten op de gezondheid in het algemeen en neurologische effecten in het bijzonder bij waarden lager dan de aanbeveling. Zoals eerder gezegd, uit metingen van het Agentschap Telecom blijkt dat in de leefomgeving de actuele waarden ruimschoots onder de grenswaarden liggen. In het convenant voor bouwvergunningsvrije antenne installaties zijn overigens afspraken gemaakt met betrekking tot het elektrisch veld: volgens het convenant verplichten de operators zich om ervoor te zorgen dat aan de buitenkant van woningen (aan de gevel dus) de ICNIRP grenswaarden niet worden overschreden. Verder onderzoek naar een maximale gevelbelasting voor elektromagnetische velden ligt daarom niet voor de hand: in Nederland worden mensen voldoende beschermd geacht, indien de aanbevolen grenswaarden in acht worden genomen. Op basis van metingen zijn er geen aanwijzingen dat deze limieten worden overschreden. 11 Kunt u aangeven welke trend u waarneemt in het aantal klachten vanwege elektromagnetische straling sinds de invoering van gsm, UMTS, WiFi, Wimax en C2000? Kunt u daarbij aangeven welke klachten zich daarbij het meest voordoen? Een oorzakelijk verband tussen elektromagnetische velden van gsm, UMTS e.d. en gezondheidsschade is, blijkens de adviezen van de Gezondheidsraad en de wereldgezondheidsorganisatie WHO niet gevonden. Toch zijn er sommige mensen die hun gezondheidsklachten in verband brengen met de aanwezigheid van antennes of mobiele telefonie. Het meldpunt Milieu en Gezondheid heeft in de periode van 1994 t/m september 2006 622 klachten ontvangen. De meest voorkomende klachten gingen over slaapproblemen, hoofdpijn en moeheid. Er zijn geen trends waarneembaar in het aantal klachten. Ministerie van VROM SAS/HSL/2007060785
Pagina 4/5
12 Bent u van plan invulling te geven aan de toezegging van uw ambtsvoorganger dat het convenant op het punt van bewonersraadpleging voorafgaand aan plaatsing, wordt bezien zodat het principe van ‘wie zwijgt stemt toe’ wordt omgekeerd naar een meer democratische principe van ‘pas een antenne plaatsen als 50% plus één akkoord is met plaatsing van een antenne’? Zo ja, per wanneer? Zo neen, waarom niet? In het Algemeen Overleg van 7 september 2006 is toegezegd te bezien welke aanpassingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht om de burgers beter te betrekken bij de plaatsing van antennes. Op dit moment word door de ministeries van VROM en EZ, mede in overleg met gemeenten, hieraan gewerkt. Aanpassing van de instemmingsprocedure zoals u voorstelt, ligt in dit traject niet voor de hand: de huidige instemmingsprocedure is via het Antenneconvenant ingesteld om huurders te betrekken bij het proces van plaatsing van een vergunningsvrije antenne-installatie op hun woongebouw. Door de toepassing van de procedure in zijn huidige vorm bestaat de mogelijkheid voor bewoners om een plaatsing tegen te gaan, maar wordt wel een kleine inspanning verwacht door het invullen van een stemformulier. Dat iemand die bezwaren heeft actie moet ondernemen, sluit aan bij de Algemene wet bestuursrecht en de daarin neergelegde bezwaar- en beroepsprocedure zoals gebruikt wordt bij bijvoorbeeld bouwvergunningsprocedures. Hoogachtend, De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
dr. Jacqueline Cramer
Ministerie van VROM SAS/HSL/2007060785
Pagina 5/5