Jaarplan 2004
juni 2003 ISBN 90-5079-052-6
Inspectie Werk en Inkomen
Ten geleide Voor u ligt het Jaarplan 2004 van de Inspectie Werk en Inkomen met een beschrijving van de toezichtactiviteiten die de inspectie in 2004 van plan is uit te voeren. Het jaarplan is het resultaat van door de inspectie uitgevoerde omgevings-, risicoen rendementsanalyses. Deze analyses helpen bij het maken van keuzes, gegeven de omvang van het toezichtterrein en de beschikbare capaciteit. De inspectie houdt bij de programmering van haar toezichtactiviteiten rekening met de door de minister geformuleerde kaders voor de jaar- en meerjarenplannen van het uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, de Centrale organisatie werk en inkomen, de Sociale Verzekeringsbank, het Bureau Keteninformatisering werk en inkomen en het Inlichtingenbureau (zoals neergelegd in de Meibrieven 2003) en met de bestuurlijke afspraken die de minister maakt met bijvoorbeeld gemeentebesturen en andere uitvoeringsinstanties. Ook signalen van uitvoeringsinstanties en gemeentelijke sociale diensten, van burgers, van maatschappelijke organisaties en van het parlement betrekt de inspectie in haar afwegingen. Een actuele ontwikkeling die een rol speelt in de voornemens en planning van de toezichtactiviteiten is de huidige economische recessie. De teruglopende economie kan invloed hebben op de realisatie van de doelstelling werk boven uitkering door uitvoeringsinstanties en gemeentelijke sociale diensten. Dit gegeven zal de inspectie betrekken bij de beoordeling van het doelbereik. Ook is de recessie een reden voor de inspectie om aandacht te besteden aan de vaststelling van het recht op een uitkering. Op deze taak zal door de teruglopende economie waarschijnlijk meer druk komen te liggen. Het hoofdlijnenakkoord van het kabinet Balkenende II heeft op een aantal punten gevolgen voor het toezicht door de inspectie. De mogelijke opheffing van de Raad voor Werk en Inkomen betekent vanzelfsprekend dat ook de toezichthoudende taak van de inspectie op deze organisatie dan wegvalt. De ingrijpende herziening van Algemene bijstandswet en de Wet inschakeling werkzoekenden leidt tot een substantiële verandering van de toezichttaak van de inspectie op de gemeenten, immers de bestuurlijke verhoudingen in het gemeentelijk domein zijn van invloed op de wijze van toezicht houden. De inspectie zal zich door de herziening van de Algemene bijstandswet en Wet inschakeling werkzoekenden richten op het systeem van sturing, beheersing en verantwoording (metatoezicht) bij gemeenten en op de landelijke resultaten van de wetsuitvoering en op specifiek daarbij optredende risico’s. Omdat de uiteindelijke inhoud en het tijdstip van invoering van de nieuwe wet nog ongewis zijn, is in dit jaarplan nog geen rekening gehouden met de gevolgen ervan. Wanneer er duidelijkheid ontstaat, zal ik het jaarplan zonodig aanpassen. Gelet op het moment van totstandkoming van dit jaarplan, dat is vastgesteld op 30 juni 2003, heb ik in dit jaarplan nog geen overzicht opgenomen van de onderwerpen uit het Jaarplan 2003 die in 2004 zullen worden afgerond. Hierover zal ik later dit jaar duidelijkheid verschaffen. Het jaarplan wordt in het najaar belegd in concrete directieplannen.
Mr. L.H.J. Kokhuis Inspecteur-generaal Werk en Inkomen
Jaarplan 2004
3
INHOUD
4
Inspectie Werk en Inkomen
D
Inhoud 1
Doelstellingen in 2004
6
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Programma van toezicht Toezichtactiviteiten Stelselspecifieke thema’s en aspecten Stelselspecifieke toezichtonderwerpen 2004 Organisatiespecifieke toezichtonderwerpen 2004
8 9 10 12 15
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Organisatie, mensen en middelen Organisatie Medewerkers Kwaliteitsbeleid Middelen
20 21 22 22 23
Lijst van afkortingen
24
Bijlage 1: Toezichtonderwerpen 2004 Bijlage 2: Organogram huidige structuur Bijlage 3: Organogram voorgenomen structuur
28 34 36
Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen
38
Jaarplan 2004
5
HOOFD STUK1
DOELSTELLINGEN IN 2004
6
Inspectie Werk en Inkomen
D
Stelselbrede oordelen De inspectie legt in 2004 de nadruk op het verwerven van inzichten die kunnen leiden tot stelselbrede oordelen, naast een oordeel over het functioneren van de organisaties individueel. De uitoefening van integraal toezicht op het gehele beleidsterrein werk en inkomen is een belangrijke overweging geweest voor de vorming van de inspectie. De inspectie richt zich in haar toezicht dan ook op de vraag of het geheel van betrokken uitvoeringsorganisaties en gemeenten als ketenpartners zodanig functioneert dat de doelen van de wetgever ten aanzien van preventie, activering en uitkeringsverstrekking worden bereikt. Accenten in het toezicht Verder vinden accentverschuivingen plaats in het toezicht. Zo komt de toegevoegde waarde van de inspectie bij de beoordeling van de recht- en doelmatigheid van het handelen van uitvoeringsinstanties als het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) en de Sociale verzekeringsbank (SVB) op termijn meer te liggen op het risicogericht volgen van actuele ontwikkelingen en het doen van eigen onderzoek, dan op de beoordeling van de verantwoordingsrapportages van deze instanties. Zij verantwoorden zich sinds 2002 rechtstreeks aan de minister. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) geeft weliswaar een oordeel over deze verantwoordingsrapportages, maar geeft daarbij geen (accountants-)verklaring af. Daarnaast is een logisch gevolg van de Wet Structuur uitvoering werk en inkomen (SUWI) en het VBTB-stelsel (van beleidsbegroting naar beleidsverantwoording) dat IWI zich in toenemende mate zal richten op de beoordeling van de doeltreffendheid van uitvoeringsinstanties en gemeenten. De inspectie gaat daarbij ook op zoek naar de verklaringen voor het niet bereiken van de doelstellingen. Uitbouwen van kwaliteit De inspectie streeft naar een permanente verbetering van de kwaliteit van haar toezichtactiviteiten. Doel daarvan is het optimaliseren van de bruikbaarheid en de toegevoegde waarde van het toezicht. Daartoe zal de inspectie bezien of naast het al bestaande, zogeheten toezichtpanel, waarin de uitvoeringsinstanties en gemeentelijke sociale diensten zitting hebben, in 2004 het ook mogelijk en nuttig is een klantenpanel voor burgers in te stellen. De inspectie vindt dat de kwaliteit van haar taakvervulling onder meer tot uitdrukking komt in: • onafhankelijke en transparante programmering, oordeelsvorming en verantwoording; • efficiënte taakuitvoering (streven naar een optimale verhouding tussen de geboden kwaliteit en de te maken kosten); • kwalitatief hoogstaande en actuele oordelen en rapportages: door te kiezen voor een zodanige stijl, inhoud, vorm, toonzetting en maatvoering van de producten van IWI dat maximaal effect wordt bereikt; • een relatie met de betrokken partijen die gekenmerkt wordt door openheid en vertrouwen, maar ook door directheid en duidelijkheid.
Jaarplan 2004
7
HOOFD STUK2
PROGRAMMA VAN TOEZICHT
8
Inspectie Werk en Inkomen
D
Dit hoofdstuk gaat in op de toezichtactiviteiten die de inspectie in 2004 zal uitvoeren en de onderwerpen waarop zij haar toezicht concentreert. Ten behoeve van een strategische afweging heeft de inspectie om te beginnen bepaald op welke belangrijke thema’s zij zich de komende jaren richt.Vervolgens is per instantie een risicoanalyse uitgevoerd om vast te stellen wat de belangrijkste risico’s zijn voor het komende jaar. Deze risico’s zijn gewogen: sommige vereisen met grotere prioriteit actie dan andere. Koppeling van deze thema’s en risico’s heeft geleid tot een rendementsanalyse. De keuzes in dit programma zijn gebaseerd op wat medio 2003 bekend is en komen voort uit de omgevings-, risico- en rendementsanalyse. Hierbij heeft de inspectie ook rekening gehouden met onderwerpen die in de afgelopen jaren al voldoende aan bod zijn gekomen. De ontwikkelingen in de komende maanden (bijvoorbeeld rond het wetsvoorstel werk en bijstand) kunnen leiden tot verschuivingen.
2.1
Toezichtactiviteiten Onderzoek is de kernactiviteit van de inspectie. In de wettelijk voorgeschreven rapportages en in organisatie- en stelselgerichte rapportages oordeelt IWI over de kwaliteit van de uitvoering en draagt zij bij aan de kwaliteit van de regelgeving. Daarnaast reserveert de inspectie capaciteit voor het monitoren van de belangrijkste ontwikkelingen in de uitvoering, voor relatiebeheer, en voor het leveren van een bijdrage aan de professionalisering van het toezicht. Ook houdt de inspectie rekening met de noodzaak om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen of verzoeken.
Wettelijke producten Eens in de vier jaar stelt de inspectie een meerjarenplan op. In 2002 is het eerste meerjarenplan uitgebracht. De inspectie beraadt zich nog, mede in relatie tot haar eigen ontwikkeling, of zij in 2004 een bijgesteld meerjarenplan zal uitbrengen. Jaarlijks stelt de inspectie een jaarplan en een jaarverslag op. In het jaarverslag geeft IWI een oordeel over de uitvoering van de sociale zekerheid en verantwoordt zij zich over haar eigen taakvervulling. Ook oordeelt de inspectie in het jaarverslag over het functioneren van de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK), de Sociaal- Economische Raad (SER) en certificerende en keurende instanties op het terrein van arbeidsomstandigheden. De oordelen in het jaarverslag komen tot stand op basis van het toetsen van de verantwoordingsinformatie van de uitvoeringsorganisaties en gemeenten, op basis van eigen verricht onderzoek en op basis van de verkregen informatie via monitoring. Daarnaast rapporteert de inspectie om de twee jaar over de zogenoemde nondiscriminatiecode (in 2004 verschijnt hierover geen rapport). Ook voert IWI bij nieuwe wetgeving desgevraagd toezichtbaarheidstoetsen (T-toetsen) uit. Stelsel- en organisatiegerichte producten De inspectie richt zich in haar onderzoek op de vraag of de doelstellingen van het beleid zijn gerealiseerd. Daarbij baseert de inspectie zich primair op de verantwoordingsrapportages van uitvoeringsinstanties en gemeenten. Daarnaast verricht IWI eigen, risicogericht, onderzoek. De onderwerpen kunnen zowel stelselgericht als organisatiespecifiek zijn. De inspectie zal in toenemende mate producten voortbrengen die ingaan op specifieke, actuele risico’s. Monitoring Om te kunnen bepalen waar de grootste risico’s zitten, moet de inspectie adequaat en actueel zicht hebben op het functioneren van de uitvoeringsorganisaties en de gemeenten. Dat verkrijgt de inspectie door de ontwikkelingen bij de uitvoerders te volgen. Deze monitoring houdt in dat steeds actuele basisinformatie voorhanden is over de uitvoerende instantie, afkomstig uit verantwoordingsinformatie, relatiebeheer, statistische gegevens, eerder verricht onderzoek en externe bronnen.
Jaarplan 2004
9
Relatiebeheer De inspectie onderhoudt verschillende relaties met de directe adressanten en belanghebbenden van het toezicht. Daartoe voert ze regelmatig overleg met de uitvoeringsinstanties en gemeenten (waaronder de gemeentelijke sociale diensten en de sociale werkvoorzieningsbedrijven), met andere organisatieonderdelen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), met andere departementen, met maatschappelijke organisaties en met andere inspecties en toezichthouders. Deze functionele contacten stellen de inspectie in staat informatie te verwerven, te monitoren en het toezicht vorm te geven. In 2003 heeft de inspectie een toezichtpanel ingericht, waarin de uitvoeringsinstanties en gemeentelijke sociale diensten vertegenwoordigd zijn. Samenwerking met andere inspecties De inspectie draagt ook in 2004, in samenwerking met andere rijksinspecties, bij aan de implementatie van het kabinetsbeleid op het gebied van toezicht en handhaving: de zogeheten kaderstellende visie op toezicht. Dit gebeurt onder meer in het IG-beraad, waarvan de inspecteur-generaal van IWI momenteel voorzitter is. IWI levert bijdragen aan een aantal werkgroepen in het kader van de Kwaliteitsagenda van het IG-beraad, zoals de werkgroep Onderlinge kwaliteitsborging. In 2004 zal de inspectie als onderdeel van de implementatie van de kaderstellende visie haar eigen toezicht evalueren.
2.2
Stelselspecifieke thema’s en aspecten Het stelsel van sociale zekerheid is erop gericht om iedereen bestaanszekerheid te geven. Dat kan een uitkering of pensioen zijn, maar de wetgever legt de prioriteit bij werk. Zorgen dat mensen zo veel mogelijk door werk in hun eigen inkomen kunnen voorzien, gebeurt door preventie (voorkomen dat iemand een uitkering nodig heeft) en activering (bevorderen dat iemand met een uitkering weer gaat werken of anderszins actief is). Preventie, activering en uitkering zijn de kernthema’s in het toezicht van de inspectie de komende jaren.
Preventie Onder preventie vallen maatregelen die de instroom in een uitkering beperken. Bij de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen gaat het bijvoorbeeld om maatregelen als certificering van arbodiensten, subsidiering van werkplekvoorzieningen, controle op inspanningen van werkgevers, werknemers (en arbodiensten), en voorlichting aan werkgevers en werknemers over hun rechten en plichten. Daarnaast kan preventie bij arbeidsongeschiktheid vorm krijgen door de begeleiding van zieke werknemers zonder werkgever (de zogeheten vangnetgevallen), een taak van UWV. Maatregelen die de instroom in de werkloosheidsuitkering beperken, zijn bijvoorbeeld actieve bemiddeling en voorlichting over rechten en plichten. Activering Activering betreft het bevorderen van uitstroom uit de uitkering en het opnieuw betrekken van mensen bij de maatschappij bijvoorbeeld door cursussen of vrijwilligerswerk (sociale activering). Stappen in het activeringsproces zijn bijvoorbeeld het vaststellen van de afstand tot de arbeidsmarkt, selecteren van cliënten die in aanmerking komen voor een reïntegratietraject, selecteren van reïntegratiebedrijven, aanbesteden van trajecten, beoordelen van reïntegratieplannen en de controle op de uitvoering van de trajecten.
10
Inspectie Werk en Inkomen
Uitkering De belangrijkste onderdelen van het uitkeringsproces zijn: vaststellen (bij de aanvraag) of iemand recht heeft op een uitkering, en vervolgens regelmatig controleren of dat recht nog steeds bestaat. Om recht op een uitkering in het kader van de Werkloosheidswet (WW) te behouden, moet iemand bijvoorbeeld voldoende sollicitatieactiviteiten ontplooien. De uitkeringsinstantie moet dit voor iedere periodieke betaling controleren. Het doorlopend recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering moet na één jaar en na iedere vijf jaar opnieuw beoordeeld worden.Voor een uitkering in het kader van de Algemene bijstandswet (Abw) geldt dat in ieder geval elke acht maanden opnieuw vastgesteld moet worden of het recht op uitkering nog bestaat, al kunnen gemeentelijke sociale diensten op basis van een specifiek plan voor bepaalde groepen van deze frequentie afwijken. Binnen de thema’s preventie, activering en uitkering zal de inspectie in 2004 specifiek aandacht besteden aan drie aspecten: relaties tussen instanties, klantgerichtheid en handhaving. Relaties tussen instanties De Wet SUWI benoemt de taken en verantwoordelijkheden voor de verschillende uitvoeringsorganisaties, evenals de doelen die zij gezamenlijk moeten bereiken. Deze herschikking van verantwoordelijkheden moet leiden tot een efficiënter én een effectiever stelsel. De relaties tussen de instanties zijn verschillend van aard. Sommige relaties zijn bijvoorbeeld te typeren als ketenrelaties: instanties werken opvolgend aan een taak, bijvoorbeeld het vaststellen van de uitkering. Andere relaties zijn meer samenwerkingsrelaties, waarbij instanties samenwerken aan een taak of ondersteuning van een taak, zoals het opzetten van een ICT-systeem.Verder bestaan er opdrachtgever/opdrachtnemerrelaties, waarbij het principe is dat door opdrachtverlening met bijbehorende financiële prikkels een bepaald doel bereikt wordt. Een voorbeeld is de inkoop van reïntegratieactiviteiten door UWV en gemeenten. Tot slot bestaan er controlerelaties, waarbij de ene instantie de andere partij controleert. De controle door UWV op de inspanningen van werkgever en werknemer (met hulp van een arbodienst) is hiervan een voorbeeld. De manier waarop deze relaties in de praktijk gestalte krijgen, beïnvloedt het bereiken van de doelen van de wetgever.Voor vrijwel alle doelen van het stelsel geldt dat meer dan één organisatie aan het bereiken ervan moet bijdragen. Dit mechanisme is bewust door de wetgever ingebracht, maar kan ook risico’s meebrengen. De ketting is immers zo sterk als de zwakste schakel: als een van de organisaties haar werk niet goed uitvoert, kan dat gevolgen hebben voor het behalen van de doelen. Een extra risico is bovendien dat de relaties nog verder ontwikkeld moeten worden. Klantgerichtheid Klantgerichtheid is een van de doelen van de Wet SUWI. Met het oog daarop is bijvoorbeeld CWI opgericht, om één loket te creëren voor de werkzoekende en de uitkeringsvrager. Klantgerichtheid betekent onder meer: duidelijkheid, snelle behandeling, correcte bejegening en betrokkenheid bij het bepalen van de dienstverlening. Een klantgerichte uitvoering is voor de wetgever een belangrijk doel op zichzelf, maar ook een middel om andere doelen te bereiken. Betrokkenheid van de cliënt bij zijn reïntegratietraject wordt bijvoorbeeld gezien als een manier om een betere reïntegratie te bewerkstelligen. De wetgever wil klantgerichtheid onder andere bevorderen door uitvoeringsinstanties te verplichten een vorm van cliëntenparticipatie in te stellen. Uitvoeringsinstanties doen daarnaast klanttevredenheidsonderzoeken om de kwaliteit van hun dienstverlening te kunnen verbeteren.
Jaarplan 2004
11
Handhaving Bij handhaving gaat het om het bestrijden (zowel voorkomen als bestraffen) van uitkeringsfraude, van niet meewerken aan activering of reïntegratietrajecten en van premiefraude door werkgevers. Een goede handhaving draagt bij aan het financiële draagvlak voor het stelsel: door te voorkomen dat mensen onterecht een uitkering krijgen, worden de kosten niet onnodig hoog. Bovendien draagt het bij aan het sociale draagvlak, doordat de samenleving ervan kan uitgaan dat alleen die mensen een uitkering krijgen die er recht op hebben.
2.3
Stelselspecifieke toezichtonderwerpen 2004
Werk Preventie
Uitkering Activering
Relaties tussen instanties Klantgerichtheid Handhaving
Aan de hand van de thema’s en aspecten in bovenstaande tabel heeft de inspectie de onderwerpen bepaald die zij in 2004 in haar toezicht betrekt. Daarnaast hebben de volgende overwegingen meegespeeld. In de eerste plaats wil de inspectie inzicht krijgen in de onderdelen van het stelsel die cruciaal zijn voor het bereiken van de doelen van de wetgever. In de tweede plaats viel de keus van de inspectie op enkele nieuwe onderdelen van het stelsel, zoals de ketenrelatie tussen CWI en UWV respectievelijk gemeenten. Een adequate vormgeving van deze nieuwe elementen is essentieel, willen de doelen van de wetgever binnen bereik komen. Zoals al vermeld in het voorwoord, heeft de inspectie ook criteria als (politieke) actualiteit en maatschappelijke relevantie betrokken in haar afwegingsproces. Hieronder volgt per thema een overzicht van de onderwerpen waarmee de inspectie zich in 2004 zal bezighouden. De resultaten worden niet altijd per onderwerp in een apart rapport gepresenteerd, maar kunnen bijvoorbeeld ook in het jaarverslag terechtkomen. Bijlage 1 geeft een totaaloverzicht van de onderwerpen voor 2004. Preventie De centrale vraag van de inspectie is of de uitvoeringsinstanties en gemeenten doen wat in hun vermogen ligt om de instroom in de uitkeringen te beperken. Onderliggende vraag is: krijgen de juiste mensen met de juiste preventiemaatregelen te maken? De inspectie onderzoekt welke bijdrage de uitvoering levert aan het voorkómen van instroom in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Abw en de WW. Het gaat dan respectievelijk om de poortwachtersrol van UWV bij de WAO en de poortwachtersrol van CWI bij de Abw en de WW. De poortwachtersrol van CWI is mede relevant voor de inspectie vanwege de teruglopende economie. Daardoor valt te verwachten dat een grote stroom mensen, met name schoolverlaters, een beroep zal doen op het Centrum voor werk en inkomen (het CWI).Vragen ten aanzien van de poortwachtersrol zijn: in hoeverre draagt de manier waarop CWI de poortwachterstaken uitvoert bij aan het beperken van instroom in de WW en de Abw? In hoeverre staat
12
Inspectie Werk en Inkomen
het goed verrichten van de uitkeringsintake het verrichten van poortwachterstaken in de weg? Hoe effectief brengt CWI vraag en aanbod samen? Welke dienstverlening krijgen werknemer en werkgever? De poortwachtersrol van UWV is essentieel voor het bereiken van de doelen. Hierbij gaat het met name om de vraag of de toets die UWV uitvoert op het reïntegratieverslag ten aanzien van de inspanningen van werkgever en werknemer, bijdraagt aan minder aanvragen voor een WAO-uitkering. Verder beoogt de inspectie in 2004 zicht te krijgen op de bijdrage van certificering aan preventie (van bijvoorbeeld ongelukken in de arbeidsomstandighedensfeer). De inspectie richt zich op de vraag of het functioneren van de certificerende instellingen bijdraagt aan het waarborgen van de kwaliteit. Als laatste stelt de inspectie zich ten doel inzicht te krijgen in de mate waarin burgers weten wat van hen verwacht wordt. Met de Wet SUWI is voor de burger nogal wat veranderd. Een belangrijke aanname in de wetgeving is dat mensen grotendeels zelf in staat zijn om werk te vinden en weten bij welke instanties zij moeten aankloppen. Een belangrijke vraag is dan ook of de instanties hun voorlichting zo inrichten dat mensen weten wat hen te wachten staat en wat zij bijvoorbeeld moeten doen om sancties te voorkomen. Onderwerpen 2004 bij het thema preventie Onderwerp
Aspect
Poortwachtersrol CWI
Relaties tussen organisaties, klantgerichtheid
Poortwachtersrol UWV
Relaties tussen organisaties
Certificering
Relaties tussen organisaties
Zelfstandigheid burger
Klantgerichtheid, handhaving
Posterioriteiten De keuze voor deze onderwerpen voor 2004 betekent dat een aantal onderwerpen in eerste instantie niet onderzocht kunnen worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om de adviserende rol van UWV richting werkgever en werknemer ten aanzien van reïntegratie-inspanningen. Activering De centrale vraag van de inspectie is of de uitvoeringsinstanties en gemeenten doen wat in hun vermogen ligt om activering te bevorderen. Onderliggende vraag is: krijgen de juiste mensen het juiste reïntegratieaanbod? In het activeringsproces moeten op verschillende momenten diverse selecties worden gemaakt, zoals welke cliënten in aanmerking komen voor reïntegratie en welk reïntegratiebedrijf de opdracht krijgt. De inspectie vindt het van belang bij dergelijke vraagstukken te kijken naar de gronden waarop die selectie plaatsvindt: valt een besluit niet op onterechte gronden, zoals geldelijk gewin? Een van de aandachtspunten hierbij is het verschijnsel ‘afroming’, dat wil zeggen stelselmatig niet of te weinig investeren in moeilijk bemiddelbare cliënten ten gunste van mensen die ook zelfstandig aan het werk kunnen komen. Het risico is dat het beschikbare geld
Jaarplan 2004
13
onnodig wordt uitgegeven, terwijl mensen die niet zelf aan werk kunnen komen onvoldoende geholpen worden. Doelstelling van de wetgever is dat gemakkelijke en moeilijke gevallen evenredige aandacht krijgen en dat iedereen in beginsel een traject aangeboden krijgt. De afromingsproblematiek is relevant vanuit het perspectief van de klant, en vanwege de huidige teruglopende economie. Als gevolg van de recessie komen meer mensen zonder werk te zitten, terwijl de mogelijkheden voor activering beperkt zijn. Het risico bestaat dat mensen die toch al moeilijk bemiddelbaar waren niet aan het werk komen, waardoor hun werkloosheid dermate langdurig wordt dat zij ook in een gunstiger economisch klimaat weinig kans maken op werk. Met als gevolg dat zij langdurig van een uitkering afhankelijk zullen zijn. Ook speelt afroming een rol bij de aanbestedingscontracten, omdat die het principe ‘no cure no pay’ kennen. Dit kan de doelstellingen van de wetgever ten aanzien van activering in gevaar brengen. Door de nieuwe, zwaardere indicatie-eisen van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) kent de Wsw een populatie met relatief zwaardere handicaps dan voorheen. Dit betekent dat specifiek, eenvoudig werk voor deze categorieën moet worden gezocht, terwijl dit type werk moeilijk te vinden is. Mede hierdoor kan een Wsw-bedrijf er belang bij hebben de makkelijker plaatsbare kandidaten te krijgen en te behouden. De belangrijkste vragen in het onderzoek dat de inspectie in 2004 naar afroming doet zijn: in hoeverre komt dit verschijnsel voor (bijvoorbeeld bij UWV en bij gemeenten in relatie tot Wswbedrijven en reïntegratiebedrijven), en welke verklaringen zijn daarvoor te geven? Activering is bij uitstek een onderwerp waarbij de wetgever een herverdeling van verantwoordelijkheden heeft gemaakt om tot betere resultaten te komen. Nieuw is de private reïntegratiemarkt. UWV en gemeenten hebben een regierol gekregen en moeten als opdrachtgever reïntegratietrajecten inkopen bij reïntegratiebedrijven. Deze regierol is een essentieel onderdeel van de werking van het stelsel op het terrein van activering. De inspectie onderzoekt in 2004 of de invulling van deze opdrachtgeverrol leidt tot de beoogde resultaten op het gebied van activering. Een andere herverdeling van verantwoordelijkheden is dat CWI een reïntegratieadvies schrijft en daarmee de eerste speler in het proces van activering is.Vervolgens moeten UWV respectievelijk gemeentelijke sociale diensten bepalen welke reïntegratieactiviteiten nodig zijn.Vragen van de inspectie hierbij zijn of het reïntegratieadvies van CWI voor UWV respectievelijk gemeenten bruikbaar is, en of ze er ook daadwerkelijk iets mee doen.Verder bekijkt de inspectie welke gevolgen de manier waarop in de praktijk met het reïntegratieadvies wordt omgegaan, heeft voor de effectiviteit van de activering. Voorwaarde voor een klantgerichte activering is dat de cliënt voldoende betrokken wordt bij zijn reïntegratie. De wet schrijft voor dat een cliënt invloed kan uitoefenen op zowel de keuze voor een reïntegratiebureau als op de keuze voor reïntegratieactiviteiten. De inspectie onderzoekt in hoeverre deze betrokkenheid gerealiseerd wordt en welke rol de uitvoeringsinstanties en gemeenten hierin spelen (bijvoorbeeld door middel van voorlichting). Tijdens het activeringstraject kunnen verschillende instrumenten ingezet worden. Het gaat bijvoorbeeld om scholing, maar ook om kortingen voor werkgevers als zij iemand in dienst nemen. De inspectie is in 2003 gestart met een onderzoek naar de vraag of deze instrumenten adequaat worden ingezet; in 2004 zal dit onderzoek worden afgerond. De inspectie zal zich daarnaast richten op de vraag hoe het mensen die een reïntegratietraject hebben doorlopen, is vergaan. Hebben zij het traject afgemaakt?
14
Inspectie Werk en Inkomen
Zo nee, zijn ze gestopt omdat ze werk hebben gevonden, of om een andere reden? Hoe duurzaam is eventueel gevonden werk? Is er wellicht sprake van een groep die steeds uitvalt en vervolgens opnieuw een reïntegratietraject ingaat? Als laatste onderwerp onderzoekt de inspectie hoe de controle plaatsvindt op het nakomen van verplichtingen door de cliënt tijdens het reïntegratietraject. Dit handhavingsonderwerp is van belang, omdat meewerken aan activeringstrajecten niet vrijblijvend is. Uitkeringsgerechtigden zijn verplicht te doen wat noodzakelijk is om zo snel mogelijk uit de uitkering te komen. Onderwerpen 2004 bij het thema activering Onderwerp
Aspect
Afroming
Relaties tussen organisaties, klantgerichtheid
Regierol op macroniveau: de aanbesteding van reïntegratietrajecten
Relaties tussen organisaties
Van reïntegratieadvies tot uitvoering
Relaties tussen organisaties
Betrokkenheid van de klant bij activering
Klantgerichtheid
De inzet van reïntegratie-instrumenten
Klantgerichtheid
Duurzaamheid van reïntegratie
Klantgerichtheid
Controle op nakomen verplichtingen van cliënten
Handhaving
Posterioriteiten In 2004 zal de inspectie nog geen volledige uitspraak kunnen doen over de effectiviteit van reïntegratietrajecten, dus over de vraag in hoeverre een reïntegratietraject rechtstreeks heeft bijgedragen aan de reïntegratie. Hiervoor moet de inspectie meer kennis vergaren en inventariseren wat nodig is om wel een dergelijke uitspraak te kunnen doen. Uitkering De centrale vraag voor de inspectie is: wordt de juiste uitkering tijdig aan de juiste mensen verstrekt? Een risico voor het vaststellen van het juiste uitkeringsrecht is dat de verschillende stappen die daarvoor nodig zijn door verschillende instanties worden uitgevoerd. UWV en gemeentelijke sociale diensten zijn bij de vaststelling van het recht op een WW- respectievelijk Abw-uitkering afhankelijk van het CWI voor het verzamelen en controleren van gegevens. Behalve gevolgen voor de juiste en tijdige vaststelling van de uitkering, kan dit ook consequenties hebben voor de doelmatigheid van het stelsel. Als UWV en gemeentelijke sociale diensten alsnog zelf gegevens gaan verzamelen en controleren, levert dat geen bijdrage aan een efficiënt stelsel (één van de doelen van de wetgever). De inspectie onderzoekt hoe het proces van het vaststellen van het recht op een uitkering in de praktijk verloopt, welke gevolgen dat heeft
Jaarplan 2004
15
voor de juistheid van de uitkeringsverstrekking en voor de efficiency en de klantgerichtheid. De inspectie geeft hierbij expliciet aandacht aan de toepassing van informatie- en communicatietechnologie (ICT), omdat dit als een belangrijk middel wordt gezien om de vaststelling van het recht op een uitkering juist en efficiënt te laten verlopen. In het kader van de klantgerichtheid van de uitkeringsverstrekking zijn de volgende vragen onder andere van belang: moet iemand niet onnodig vaak bij een instantie langskomen, of dezelfde gegevens verstrekken, wordt de uitkering tijdig overgemaakt en weet de cliënt waar hij recht op heeft, zoals bijvoorbeeld op aanvullende uitkeringen? De inspectie besteedt hierbij speciale aandacht aan cliëntenparticipatie (een verplichting voor uitvoeringsinstanties) en aan privacyaspecten bij het gebruik en de overdracht van gegevens. Een aantal onderwerpen binnen dit thema heeft de inspectie al eerder onderzocht. Een deel van deze onderzoeken geeft aanleiding voor vervolgactiviteiten. Het betreft onder meer de vraag hoe gemeentelijke sociale diensten omgaan met zogenoemde samenloopgevallen (mensen die naast een Abw-uitkering ook andere bronnen van inkomsten hebben). Handelen ze signalen hierover adequaat af? Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek dat de inspectie hiernaar in 2003 verricht, krijgt dit in 2004 een vervolg. Een ander onderwerp is de manier waarop functionarissen aangestuurd worden die het (doorlopend) recht op een WAO-uitkering vaststellen. Zowel in het beoordelen van het recht op een uitkering door verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, als bij de herbeoordeling ervan zijn in het verleden tekortkomingen geconstateerd. In 2004 wil de inspectie aandacht besteden aan een van de oorzaken van deze problemen, namelijk de aansturing van deze functionarissen. Primair wordt alleen gestuurd op productie en tijdigheid in plaats van op de totale kwaliteit. Op welke manier tracht UWV die aansturing te verbeteren, en zijn deze maatregelen adequaat? Ook de eerder geconstateerde achterstanden in de behandeling van aanvragen voor volksverzekeringen krijgen opnieuw aandacht. Welk effect hebben deze achterstanden op de realisatie van de tijdigheidsnormen? En hoe gaan andere instanties om met achterstanden in de gevalsbehandeling? Tot slot volgt de inspectie in 2004 actief de verbetermaatregelen van de SVB, om te beoordelen of de ingezette verbetering van de uitvoering van de Algemene nabestaandenwet (Anw) doorzet. Onderwerpen 2004 bij het thema uitkering
16
Onderwerp
Aspect
Het vaststellen van de uitkering in de praktijk
Relaties tussen organisaties
Is de uitvoering klantgerichter?
Klantgerichtheid, relaties tussen organisaties
Samenloopgevallen bij gemeentelijke sociale diensten
Handhaving
Aansturing van de functionarissen die het recht op een WAO-uitkering vaststellen
Klantgerichtheid
Achterstanden bij de gevalsbehandeling
Klantgerichtheid
Verbetering wetsuitvoering Anw
Klantgerichtheid
Inspectie Werk en Inkomen
Posterioriteiten De afgelopen jaren heeft de inspectie veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de WAO-keuringen. Er is een onderzoek afgerond naar het functioneren van de arbeidsdeskundigen. Momenteel is de inspectie bezig met een onderzoek naar de verzekeringsartsen. In 2003 zal de inspectie nog een verkennend onderzoek doen naar de herbeoordelingen. Het proces van de WAO-keuringen is gewijzigd door de introductie van een nieuw ondersteunend computersysteem (het CBBS). Dit kan gevolgen hebben voor de manier waarop de keuring wordt uitgevoerd. Omdat de inspectie al veel aandacht heeft besteed aan de kwaliteit van de keuringen, zal de inspectie in 2004 geen specifiek onderzoek doen naar de werking van dit instrument. De inspectie zal in 2004 vooralsnog ook geen aandacht besteden aan de uitvoering van de Wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid.
2.4
Organisatiespecifieke toezichtonderwerpen 2004 Naast de stelselgerichte toezichtthema’s uit paragraaf 2.3, besteedt IWI aandacht aan grote risico’s die zich binnen organisaties voordoen en die zelfstandig aandacht verdienen ten behoeve van de oordelen over de uitvoering per organisatie. Een deel van deze organisatiespecifieke onderwerpen levert daarnaast een bijdrage aan de oordelen over het stelsel als geheel. Bij de uitvoerder van de volksverzekeringen, de SVB, ziet de inspectie een risico bij de buitenlandse gevalsbehandeling. Dit betreft zowel uitkeringen aan nietNederlanders, als uitkeringen aan Nederlanders die in het buitenland verblijven. Met de toename van het aantal AOW-ers groeit dit risico. Ook bij UWV ziet de inspectie risico’s: de uitvoerder van de werknemersverzekeringen heeft te maken met grote interne veranderingstrajecten en met wijziging van wetgeving. UWV is een nieuwe organisatie na een fusie van zes organisaties. De inspectie vindt het belangrijk te volgen hoe die reorganisatie beheerst wordt, om snel signalen te kunnen afgeven over mogelijke gevolgen voor de uitvoering van de wetten of voor de kosten. In 2003 heeft de inspectie al een project gestart. Daarnaast heeft UWV te maken met de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten (Walvis) en de samenwerking UWV Belastingdienst (SUB). Het doel van die wet is dat de premie-inning en uitkeringsverzorging vereenvoudigd wordt, waarbij de premie-inning overgaat naar de Belastingdienst. In 2004 moet UWV activiteiten ondernemen voor een juiste, volledige en/of tijdige realisatie van Walvis/SUB. De inspectie volgt, evenals in 2003, de vorderingen van UWV op dit terrein. Voor het toezicht op de gemeenten geldt na invoering van de nieuwe Wet werk en bijstand een overgangssituatie. Welke gevolgen dit heeft voor het toezicht in 2004 zal de inspectie nader bezien, wanneer duidelijkheid bestaat over de definitieve invoering van de wet. In haar jaarverslag heeft de inspectie geconcludeerd dat de kwaliteit van de informatievoorziening niet toereikend is. Dit is een groot risico voor het bereiken van de doelen, met name bij die organisaties die volop in ontwikkeling zijn, omdat er niet gestuurd kan worden op basis van juiste gegevens. In 2003 onderzoekt de inspectie de bestaande risico’s en de maatregelen die ingezet worden om de kwaliteit van de informatievoorziening te verbeteren. In 2004 zal de inspectie volgen of deze maatregelen effect sorteren.
Jaarplan 2004
17
Organisatiespecifieke onderwerpen Onderwerp
Organisatie
Buitenlandse gevalsbehandeling
SVB
Reorganisatie UWV
UWV
Invoering Walvis/SUB
UWV
Invoering Wet werk en bijstand
Gemeenten
Kwaliteit informatievoorziening
Met name bij CWI en UWV
Posterioriteiten De inspectie kan in 2004 niet alle risico’s bij elke instantie onderzoeken. Zo zal zij in 2004 geen aandacht besteden aan het systeem dat gebruikt wordt bij de kostenbeheersing door SVB.
18
Inspectie Werk en Inkomen
Jaarplan 2004
19
HOOFD STUK3
ORGANISATIE, MENSEN EN MIDDELEN
20
Inspectie Werk en Inkomen
D
Het werk van een onafhankelijke toezichthouder vraagt bij uitstek om een organisatie die bereid is te investeren in kwaliteit. Daar maakt de inspectie dan ook veel werk van. IWI is een nieuwe organisatie die volop in ontwikkeling is. De taken van de inspectie zijn kennisintensief en haar medewerkers zijn over het algemeen hoog opgeleid. Ontplooiing en bevordering van de eigen deskundigheid staan bij de inspectie hoog in het vaandel.
3.1
Organisatie Management en medewerkers van IWI staan de komende jaren voor een drievoudige uitdaging. Het gaat om de verdere opbouw en inrichting van de eigen organisatie, de vormgeving van toezicht binnen een nieuw stelsel en om de ontwikkeling van een nieuwe vorm van toezicht op gemeenten. Sinds 1 januari 2002 is IWI de toezichthouder op het terrein van werk en inkomen. Halverwege dat jaar is een aanvang gemaakt met de reorganisatie van de inspectie. De belangrijkste aanleiding voor de reorganisatie is de fusie tussen het voormalige College van toezicht sociale verzekeringen en de voormalige directie Toezicht van het Ministerie van SZW. Daarnaast stelt de reorganisatie de inspectie in staat aansluiting te houden bij de veranderingen in het stelsel als gevolg van de Wet SUWI. Tot slot heeft de inspectie als baten-lastendienst de voortdurende opdracht te komen tot verbetering van de efficiëntie waarmee zij haar diensten verleent. Het regeerakkoord van het kabinet Balkenende I heeft zowel beleidsinhoudelijk als budgettair consequenties voor de inspectie. De secretaris-generaal van het Ministerie van SZW heeft de inspectie, gegeven de omvang van de opgave en de onzekerheden in de sfeer van de uitvoering van de bijstand, een reductie van 125 formatieplaatsen opgelegd. Dit is ongeveer dertig procent van de formatie van IWI (419 formatieplaatsen). De inspectie realiseert deze vermindering stapsgewijs in de periode 2003 tot en met 2005. In de taakstelling zijn de gevolgen van het hoofdlijnenakkoord van het kabinet Balkenende II voor het toezicht op gemeenten niet betrokken, maar bij de reorganisatie heeft de inspectie wel rekening gehouden met de veronderstelling dat de invoering van de nieuwe Wet werk en bijstand de komende jaren tot een verdere substantiële vermindering van taken bij IWI zal leiden. Na de zomer van 2003 is de inspectie voornemens te werken met een organisatiestructuur met drie directies (zie de bijlagen 2 en 3 voor het organogram van de huidige en de voorgenomen structuur). Een directie die zich richt op het toezicht op gemeenten en een directie voor het toezicht op de zelfstandige bestuursorganen zoals UWV, CWI en SVB. Daarnaast is er een algemene directie waar disciplinegerichte kennis wordt gebundeld: strategie en beleid, juridische zaken, onderzoek en informatisering en informatiebeheer.Verder kent de organisatie drie onderdelen: een bureau Bedrijfsvoering, een afdeling Communicatie en een stafbureau ter ondersteuning van de inspecteur-generaal. Dit organisatiemodel is erop gericht de synergie tussen directies en afdelingen te bevorderen. De inspectie heeft naast het centrale kantoor in Zoetermeer regionale kantoren in Amsterdam, Groningen, Arnhem, Eindhoven en Dordrecht. In september 2003 zal het centrale kantoor van IWI verhuizen naar een nieuw gebouw in Den Haag.
Jaarplan 2004
21
3.2
Medewerkers Toezicht houden is een kennisintensieve taak die van de medewerkers een hoge mate van zelfstandigheid, deskundigheid en communicatieve vaardigheden vereist. De kwaliteit van de medewerkers is een belangrijke factor in het functioneren van de inspectie. Door de taakstelling en de nieuwe organisatiestructuur wordt in 2004 en de jaren daarna veel van de medewerkers gevraagd. De producten en de werkwijze van de inspectie veranderen, doordat de inspectie meer nadruk legt op stelselrapportages, meer de doeltreffendheid zal beoordelen en meer aandacht zal schenken aan de verbetering van het effect van toezicht. Het personeelsbeleid van IWI is erop gericht de kennis, kunde en vaardigheden van de medewerkers op peil te brengen en te houden en te laten aansluiten op gewijzigde omstandigheden. In de voorbereiding op de nieuwe organisatiestructuur zijn alle functies (opnieuw) beschreven. Na de zomer van 2003 zal de inspecteur-generaal voor alle medewerkers competenties in termen van kennis, vaardigheden en gedrag vaststellen. In aansluiting hierop ontwikkelt de inspectie een opleidingsprogramma voor 2004. In het kader van de taakstelling waarmee de inspectie te maken heeft, wil IWI bevorderen dat medewerkers uitstromen van werk naar werk. Daarom houdt zij in het opleidingsprogramma ook rekening met loopbaanbegeleidings- en heroriëntatietrajecten. In de aansturing van de werkzaamheden biedt het management de ruimte die professionals nodig hebben om tot prestaties te komen. De stijl van leidinggeven kenmerkt zich door een mensgerichte en resultaatgerichte houding. Keerzijde is een goed ontwikkeld gevoel van medewerkers om politiek bestuurlijk en inhoudelijk gevoelige zaken tijdig te bespreken. Dat brengt mee dat het management de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie legt. De arbeidsvoorwaarden die voor het Ministerie van SZW gelden, zijn ook van toepassing op de medewerkers van de inspectie. IWI voert een arbeidsomstandighedenbeleid dat rekening houdt met alle aspecten van het werk en de werkplek die de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van de werknemers kunnen beïnvloeden. Hierin is tevens begrepen het beleid gericht op het voorkomen van seksuele intimidatie, agressie en geweld.
3.3
Kwaliteitsbeleid IWI streeft naar constante verbetering van het toezicht. Dit streven richt zich zowel op de producten en de daarbij behorende processen als op de kwaliteit van het management en de medewerkers. De inspectie investeert in 2004 sterk in kwaliteit. Dit gebeurt ondermeer door: • een opleidingsprogramma; • organisatie van een IWI-platform. Het platform wordt gevormd door de inspecteur-generaal, de directeuren en een wisselende samenstelling van medewerkers (totaal circa twintig mensen). In een dergelijke bijeenkomst, die tweewekelijks wordt gehouden, worden diverse zaken in breed verband besproken, zoals opzet, uitwerking, boodschap of uitkomst van belangrijke onderzoeken en aspecten van het toezichtbeleid; • stelselmatige evaluatie van projecten, met aandacht voor de effectiviteit en de waardering van het product; • meting van de waardering van medewerkers; • het beschikbaar hebben en actueel houden van beschrijvingen van de belangrijkste werkprocessen (de uitwerking van het toezichtbeleid naar de dagelijkse praktijk);
22
Inspectie Werk en Inkomen
•
•
3.4
uitvoering van interne onderzoeken om vast te stellen of de werkprocessen conform de richtlijnen worden uitgevoerd, dan wel of aanpassingen/verbeteringen in die processen nodig zijn; verbetering van de managementinformatie door het definiëren van heldere prestatie-indicatoren.
Middelen De inspectie heeft tot 2005 de tijdelijke status van baten-lastendienst. Een batenlastendienst heeft als doel de doelmatigheid bij de overheid te bevorderen door resultaatgericht management. Dit houdt in dat de baten-lastendienst afspraken maakt met het departement - voor de inspectie is dit het Ministerie van SZW over prestaties, kwaliteit en kosten en hierover verantwoording aflegt. De inspectie heeft een plan van aanpak gemaakt voor de uitwerking en invulling van deze afspraken. Zo is bijvoorbeeld een kostprijsmodel ontwikkeld dat voorziet in verantwoording van de tijd die medewerkers besteden aan een toezichtproduct. De inspectie zal in 2004 proefdraaien om te kijken of de afspraken werkbaar zijn. Doel is dat IWI uiterlijk 1 januari 2005 de definitieve status van baten-lastendienst bereikt. De kosten die de inspectie maakt, worden geput uit publieke middelen. IWI vindt het daarom haar verantwoordelijkheid om te streven naar een optimale verhouding tussen de geboden kwaliteit en de te maken kosten. Om te bepalen waar haar toegevoegde waarde het grootst is, maakt de inspectie bij haar programmering gebruik van risico- en rendementsanalyses.
Jaarplan 2004
23
Lijst van afkortingen Abw AOW Anw BKWI CWI CWI IB ICT IWI PVK RWI SER SUB SVB SZW T-toets UWV VBTB Walvis WAO Wet SUWI Wiw Wsw WW
24
Algemene bijstandswet Algemene Ouderdomswet Algemene nabestaandenwet Bureau Keteninformatisering werk en inkomen Centrale organisatie werk en inkomen Centrum voor Werk en Inkomen Inlichtingenbureau informatie- en communicatietechnologie Inspectie Werk en Inkomen Pensioen- & Verzekeringskamer Raad voor Werk en Inkomen Sociaal- Economische Raad Samenwerking UWV Belastingdienst Sociale Verzekeringsbank Sociale Zaken en Werkgelegenheid toezichtbaarheidstoets Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen van beleidsbegroting tot beleidsverantwoording Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering Wet Structuur uitvoering werk en inkomen Wet inschakeling werkzoekenden Wet sociale werkvoorziening Werkloosheidswet
Inspectie Werk en Inkomen
Jaarplan 2004
25
BIJLAGEN
26
Inspectie Werk en Inkomen
Jaarplan 2004
27
Bijlage 1
TOEZICHTONDERWERPEN 2004
28
Inspectie Werk en Inkomen
Wettelijke producten Product
Verwachte publicatiedatum
Jaarverslag 2003
Verantwoording van de inspectie en een oordeel over de uitvoering van de sociale zekerheid
Derde woensdag in mei
Meerjarenplan
De koers van de inspectie voor de komende jaren
Optioneel
Jaarplan 2005
Voorgenomen activiteiten van de inspectie in 2005
1 juli
T-Toetsen
Toetsen op toezichtbaarheidsaspecten van concepten van wet- en regelgeving
Diverse momenten
Onderwerpen 2004 bij het thema preventie Onderwerp
Verwachte publicatiedatum
Poortwachtersrol CWI
• In hoeverre draagt de manier waarop CWI de poortwachterstaken uitvoert bij aan het beperken van instroom in de WW en de Abw? • In hoeverre staat het goed verrichten van de uitkeringsintake het verrichten van poortwachterstaken in de weg? • Hoe effectief brengt CWI vraag en aanbod samen? • Welke dienstverlening krijgen werknemer en werkgever?
Vierde kwartaal
Poortwachtersrol UWV
• Draagt de toets die UWV uitvoert op het reïntegratieverslag ten aanzien van de inspanningen van werkgever en werknemer bij aan minder aanvragen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering?
Derde kwartaal
Certificering
• Wat is de bijdrage van certificering aan preventie?
Vierde kwartaal
Zelfstandigheid burger
• Wat weten burgers over wat van hen verwacht wordt, bij welke instanties zij moeten aankloppen en wat zij moeten doen om sancties te voorkomen? • Welke rol speelt voorlichting door de betrokken instanties daarin?
Nog nader te bepalen
Jaarplan 2004
29
Onderwerpen 2004 bij het thema activering Onderwerp
Verwachte publicatiedatum
• In hoeverre vindt selectie plaats op onterechte gronden, zoals geldelijk gewin, bij UWV, gemeenten,Wsw-bedrijven en reïntegratiebedrijven? • Welke verklaringen zijn daarvoor te geven?
Tweede kwartaal
Regierol op macroniveau: de aanbesteding van reïntegratietrajecten
• Leidt de invulling van de opdrachtgeverrol bij het inkopen van reïntegratietrajecten tot betere activeringsresultaten?
Derde kwartaal
Van reïntegratieadvies tot uitvoering
• Is het reïntegratieadvies opgesteld door CWI bruikbaar voor UWV en gemeentelijke sociale diensten en doen ze er ook wat mee? • Welk effect heeft het op de resultaten van activering?
Derde kwartaal
• In hoeverre wordt de betrokkenheid van de klant gerealiseerd? • Welke rol spelen de uitvoeringsinstanties en de gemeentelijke sociale diensten hierbij?
Tweede kwartaal
De inzet van reïntegratie-instrumenten
• Worden de instrumenten, zoals scholing, adequaat ingezet?
Derde kwartaal
Duurzaamheid van reïntegratie
• Hoe is het mensen vergaan die een reïntegratietraject hebben doorlopen? • Hebben ze het traject afgemaakt of zijn ze gestopt omdat ze werk hebben gevonden of om een andere reden? • Hoe duurzaam is eventueel gevonden werk?
Vierde kwartaal
Controle op nakomen verplichtingen van cliënten
• Hoe vindt de controle plaats op het nakomen van verplichtingen van de klant tijdens het reïntegratietraject?
Derde kwartaal
Afroming
Betrokkenheid van de klant bij activering
30
Derde kwartaal
Na het derde kwartaal
Tweede kwartaal
Inspectie Werk en Inkomen
Onderwerpen 2004 bij het thema uitkering Onderwerp
Verwachte publicatiedatum
Het vaststellen van de uitkering in de praktijk
• Hoe verloopt het proces van het vaststellen van de uitkering in de praktijk? • Welke gevolgen heeft dat voor de juistheid, de efficiency en de klantgerichtheid? • Welke rol speelt ICT hierin?
Derde/vierde kwartaal
Is de uitvoering klantgerichter?
• Moet iemand niet onnodig vaak bij een instantie langskomen of onnodig vaak dezelfde gegevens verstrekken? • Wordt de uitkering tijdig overgemaakt? • Weet de klant waarop hij recht heeft?
Vierde kwartaal
Samenloopgevallen bij gemeentelijke sociale diensten
• Hoe gaan gemeentelijke sociale diensten om met samenloopsignalen?
Eerste kwartaal
Aansturing van de functionarissen die het recht op een WAO-uitkering vaststellen
• Op welke manier probeert UWV meer te sturen op kwaliteit en zijn deze maatregelen adequaat?
Nog nader te bepalen
Achterstanden bij de gevalsbehandeling
• Welke effecten hebben de achterstanden bij SVB op de realisatie van tijdigheidsnormen? • Hoe gaan andere instanties om met achterstanden?
Derde kwartaal
Verbetering wetsuitvoering Anw
• In hoeverre werken de verbetermaatregelen die de SVB heeft ingezet?
Derde kwartaal
Jaarplan 2004
31
Organisatiespecifieke onderwerpen Onderwerp
Verwachte publicatiedatum
Buitenlandse gevalsbehandeling
• In hoeverre voldoet de buitenlandse gevalsbehandeling van de SVB?
Vierde kwartaal
Reorganisatie UWV
• Wordt de reorganisatie bij UWV beheerst?
Derde kwartaal
Invoering Walvis/SUB
• Welke vorderingen maakt UWV op dit terrein?
Vierde kwartaal
Invoering Wet werk en bijstand
• Is de kwaliteit van de uitvoering van de bijstand gewaarborgd in de overgangssituatie? • Versnelde afronding van het verantwoordingsgerichte onderzoek bij gemeentelijke sociale diensten.
Derde kwartaal
• Hebben de genomen maatregelen het gewenste effect?
Periodiek
Kwaliteit informatievoorziening
32
Vierde kwartaal
Inspectie Werk en Inkomen
Jaarplan 2004
33
Bijlage 2
ORGANOGRAM HUIDIGE STRUCTUUR INSPECTIE WERK EN INKOMEN
34
Inspectie Werk en Inkomen
inspecteur-generaal
bureau Bedrijfsvoering
directie Beleidsontwikkeling
directie Toezicht UWV, RWI, SER, PVK, en arbodiensten
afdeling Strategie, beleid en innovatie
afdeling Automatisering
afdeling Personeel en financiën
afdeling Communicatie
afdeling Facilitymanagement
Directiesecretariaat
afdeling Documentaire informatievoorziening
directie Toezicht gemeenten
directie Toezicht CWI, SVB en samenwerking
afdeling Toezicht UWV/WW
centrale afdeling Toezicht gemeenten
afdeling Toezicht UWV/AG
regio Noordwest
afdeling Toezicht samenwerking en keteninstituties
afdeling Toezicht CWI regio Zuidwest
afdeling Toezicht collecterend en beherend
afdeling Toezicht overige bestuursorganen
afdeling Toezicht SVB
regio Oost
regio Zuid
afdeling Juridische zaken
regio Noord afdeling Thematisch toezichtonderzoek
Jaarplan 2004
35
Bijlage 3
ORGANOGRAM VOORGENOMEN STRUCTUUR INSPECTIE WERK EN INKOMEN
36
Inspectie Werk en Inkomen
inspecteur-generaal
bureau inspecteur-generaal
bureau Bedrijfsvoering
afdeling Communicatie
afdeling Personeel en financiën
afdeling Facilitymanagement
afdeling Documentaire informatievoorziening
directie Toezicht gemeenten
stafafdeling
directie Toezicht algemeen
directie Toezicht zelfstandige bestuursorganen
afdeling Strategie en beleid
centrale afdeling Toezicht gemeenten Team A Team B
afdeling Juridische zaken
Regio Noord
afdeling Onderzoek
afdeling Toezicht UWV Team A Team B
afdeling Toezicht CWI
afdeling Toezicht SVB Regio Noordwest
afdeling Informatisering en informatiebeheer
afdeling Toezicht overige bestuursorganen
Regio Oost
Regio Zuid afdeling Toezicht IB/BKWI
Regio Zuidwest
Jaarplan 2004
37
Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 2003 Jaarplan 2004 R03/13 Indicatiestelling sociale werkvoorziening Een onderzoek naar de kwaliteit van het indicatiestellingproces R03/12 Afhandeling openstaande posten Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Eindrapport R03/11 Gemeentelijke eindejaarsuitkeringen aan minima in 2002 R03/10 Gemeentelijk beleid en handhaving van de bijstandswetgeving bij woonwagenbewoners Loenen en de intake van bijstandsaanvragen R03/09 Facetten van handhaving van de Algemene bijstandswet Monitor van bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik door gemeenten 2001 R03/08 De decentrale aansturing van de Sociale Verzekeringsbank R03/07 Debiteurenbeheer collecterend proces Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Jaarverslag 2002 R03/06 De uitvoering van de Algemene bijstandswet in Amsterdam Stand van zaken eerste kwartaal 2003 R03/05 De uitvoering van onderzoeken in het kader van de Algemene bijstandswet door de gemeente Rotterdam in 2002 Toetsingskader instellingen persoonscertificatie in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet en enkele andere wetten R03/04 De uitvoering van de Algemene bijstandswet door gemeenten in 2001 Quick scan R03/03 Opzet financieel beheer Centrale organisatie werk en inkomen Review van het KPMG-rapport 'Risicoanalyse financieel beheer CWI' R03/02 Onderzoek toepassing Werkloosheidswet bij SHB Havenpool Rotterdam BV R03/01 De ketens van werk en inkomen Een verkennend onderzoek naar de keten van werk en inkomen vanuit cliëntperspectief 2002 R02/29
R02/28 R02/27 R02/26
R02/25
R02/24 R02/23
38
De praktijk van het aanbesteden Een onderzoek naar de uitvoering van de aanbestedingsprocedure reïntegratiecontracten 2002 van UWV Rechtmatigheidsverklaring AWBZ-geldstromen en uitvoeringskosten Bijzondere bijstand in geval van detentie Onderzoek naar beleid en uitvoering van gemeenten in 2001 De Sociale Verzekeringsbank in verandering Tussenrapportage over de voortgang van de reorganisatie van het hoofdkantoor en de veranderingen in het systeem van sturing en beheersing De inschakeling van een private partij bij de uitvoering van de Algemene bijstandswet door de gemeente Maarssen Nulmeting De uitvoering van de Algemene bijstandswet door de gemeente Haarlem Toetreding van sociale werkvoorzieningsbedrijven tot de reïntegratiemarkt
Inspectie Werk en Inkomen
R02/22
Debiteuren in de Algemene bijstandswet Een onderzoek naar de gemeentelijke uitvoering R02/21 Vormgeving van cliëntenparticipatie: een tussenbalans R02/20 Betrouwbaarheid samenloopapplicatie Vervolgrapportage R02/19 Rechtmatigheidsverklaring Wsw-besparingen 2001 R02/18 Jaarrekening Ctsv 2001 R02/17 CWI en ontslagzaken De toets aan de herplaatsingsverplichting van werkgevers bij ontslagvergunning voor oudere werknemers R02/16 Rechtmatigheidsverklaring ontvangsten betreffende de premies Ziekenfondswet 2001 R02/15 Gemeentelijk ontheffingenbeleid Een onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van gemeenten rond het verlenen van ontheffingen van arbeidsverplichtingen aan bijstandsgerechtigden R02/14 De uitvoering van de Algemene bijstandswet door de gemeente Almelo Verdiepend onderzoek R02/13 CWIntake Onderzoek naar de beëindiging van het CWI-automatiseringsproject R02/12 Vrijlatingsbepalingen en premiebeleid Een onderzoek naar de verordeningen inzake vrijlatingsbepalingen en premiebeleid van vijftig gemeenten R02/11 Het functioneren van de samenloopapplicatie Een inventariserend onderzoek naar de betrouwbaarheid van de samenloopapplicatie van het Inlichtingenbureau medio 2002 R02/10 Alles op tafel De samenwerking tussen opsporingsdiensten voor de sociale verzekeringen en het Openbaar Ministerie R02/09 Afhandeling openstaande posten UWV Gak Eindrapport R02/08 Jaarverslag toezicht gemeenten en zelfstandige bestuursorganen 2001 Meerjarenplan 2002-2005 en Jaarplan 2003 Jaarplan 2002 R02/07 De sociale verzekeringen in 2001 Naast dit rapport is een aantal katernen uitgebracht die dieper ingaan op de behandelde toezichtthema’s • Handhaving werknemers- en volksverzekeringen • ICT werknemers- en volksverzekeringen • Financiële rechtmatigheid en verbetertraject werknemersverzekeringen • Sociaal medisch handelen werknemersverzekeringen • Werkbelasting werknemersverzekeringen • Volksverzekeringen R02/06 Financiële scheiding publiek en privaat bij uitvoeringsinstellingen Zesde vervolgrapportage ontvlechting R02/05 Geschikt of ongeschikt De rol van arbeidsdeskundigen bij de WAO-beoordeling R02/04 Invoering van de euro bij uitvoeringsorganisaties sociale verzekeringen Eindrapportage R02/03 Gegevensbeheer 2000 R02/02 Uitvoering werknemersverzekeringen Stand van zaken rechtmatigheid eerste halfjaar 2001
Jaarplan 2004
39
R02/01
Implementatie wet SUWI bij gemeenten Tweede onderzoek naar de gemeentelijke voorbereidingen op de nieuwe Structuur Werk en Inkomen Brochure Inspectie Werk en Inkomen
U kunt deze publicaties opvragen bij: Afdeling Communicatie Postbus 100 2700 AC Zoetermeer Telefoon (079) 329 17 63
[email protected] www.iwiweb.nl
40
Inspectie Werk en Inkomen
Jaarplan 2004
41