Jubileumeditie 2013
Foto Roy Obdam
40 jaar Delphinus samengevat in 80 pagina’s! 1
Het Logo
Inhoud
De evolutie van ons embleem
Een Bijzondere Tijd
Tekst: Eric Rovers In den beginne
Een beeldmerk of logo is een grafische uiting die met een bedrijfs- of productnaam geassocieerd wordt. Het woord ‘logo’ is afgeleid van het Griekse woord ‘λογος’, dat kan worden vertaald als ‘woord’. Ook onze vereniging heeft een logo. Door de jaren heen is dit veranderd om mee te gaan met de tijd. Logo’s veranderen gebeurt niet vaak. Het is per slot van rekening de herkenbaarheid van je vereniging. Blijven hangen aan een oud logo dat niet meer van deze tijd is geeft geen goed beeld meer van waar je voor staat. Hieronder de logo’s die onze vereniging heeft gebruikt.
Niet echt een logo te noemen maar op het eerste clubblad, dat verderop in dit blad te zien is, staat deze afbeelding. De plaats van de afbeelding geeft de schijn dat dit wel eens een logo zou kunnen zijn. Daarom heb ik deze er maar bij geplaatst.
Onze huidige trots De vereniging veranderde in de loop der jaren. Lees het stuk over de voorzitters maar. Ook het logo was aan vernieuwing toe. Ik denk dat dit logo nog steeds aan de huidige standaarden voldoet. Voor het eerst komt de dolfijn in beeld. Drie keer raden waarom.
Het oude logo Veel leden kennen dit logo nog wel. Vele jaren heeft dit embleem op menig t-shirt, polo of sweater gestaan. Ook het Delphinarium werd in die tijd verrijkt met het ‘OK’ teken. Een nieuwe concurent Wat krijgen we nu weer? Gaan we weer veranderen? Nee, nee, zover is het nog niet. Voor het 8e lustrum is een logo ontwikkeld dat op de handdoeken en polo’s wordt gedrukt. Zou dit een waardige opvolger kunnen zijn voor ons logo? Ik denk het wel. Maar dat is niet aan mij. De leden zullen hier iets over moeten zeggen. Maar zoals het bij een echt logo hoort kan er maar één de winnaar zijn. Wij hebben het alvast stiekem in dit blad gebruikt. Je weet maar nooit. 2
2
Logo’s Delphinus
Toen ik, al werkend aan deze 40 jarige jubileum-editie, weer eens gniffelend achter mijn p.c. zat, vroeg Justine, waarschijnlijk nieuwsgierig geworden, of ze soms iets voor mij na moest lezen. Ik kon een dergelijke back up best wel gebruiken, zette daarom enkele van mijn stukken door naar haar e-mail adres (Justine doet alles vanachter haar laptop) en was vanaf dat moment benieuwd naar wat zij er van zou vinden. Na een half uurtje had ze het schijnbaar gelezen. Maar ze liet het na om commentaar te geven. “We hebben er echt een heel bijzondere tijd beleefd.” Dat was alles wat ze zei. En daar kon ik dus helemaal niks mee. Tot ik de andere ingezonden stukken van andere Delphinaren onder ogen begon te krijgen. Stuk voor stuk bleken het herinneringen aan een hele mooie tijd te zijn. Een bijzondere tijd. Ergens in het doorlopende Delphinus verhaal wordt er ingehaakt en dan wordt er van alles meegemaakt en beleefd. Elk verhaal had min of meer hetzelfde verloop: hoe ieder op zijn manier deelgenoot werd, daarna in het grote clubgebeuren meeging om er tenslotte nog iets persoonlijks aan toe te voegen. Maar het leukste was wel, dat we daar allemaal best wel trots op schijnen te zijn: “Toen ik lid was van Delphinus hebben we zo ontzettend veel gedaan. Dat was toch wel heel bijzonder.” Zoiets. Het bleek de rode draad in deze jubileum uitgave te worden. Voor u ligt een compilatie van 40 jaar Bijzondere Tijd bij Delphinus. De hoofdlijn wordt gevormd door het samen leren duiken, het samen exploreren van die mysterieuze onderwaterwereld, de reizen naar bekende of minder bekende oorden die wij door een heel andere (duik)bril hebben mogen bezien. Het zijn ook de verhalen en anekdotes over de leukste, maar ook curieuzere activiteiten en evenementen (dingen die je normaliter never nooit nie zou doen) of het gezamenlijk oppakken van andere gemeenschappelijke hobby’s, zoals bijvoorbeeld motorrijden of fietsen. Maar bovenal is het een optelsom geworden van gezelligheid, het keurmerk voor elke Delphinus-activiteit. In de tweede lijn vind je hoe gezellig het ‘toen’ wel niet was. We hebben daar allemaal, maar ieder in zijn ‘eigen’ tijd, bewust of onbewust, een bijdrage aan geleverd. Iedere tijd bij Delphinus kreeg zo zijn eigen bijzonderheden. Ik hoop vanaf deze plaats dat we met deze jubileum uitgave ook uw Bijzondere Tijd bij Delphinus een plaats hebben gegeven. U mag er in elk geval met recht trots op zijn. Veel lees- en kijkplezier.
3
Een bijzondere tijd
4
Van de voorzitter
5
Het eerste clubblad
Namens de redactie, Bill van de Gevel
De evolutie van het Delphinus logo Redactioneel Trots
Uit de oude doos
6 1e en 2e Lustrum periode
Door Jan Oome
10
Van onze voorzitters
Interview met alle voorzitters die Delphinus heeft gehad
19 3e Lustrum periode
Door Mirjam van Spengen
23
Markante personen
34
4e Lustrum periode
41
Een duiker van welleer
Rare snuiters van de vereniging Door Bill van de Gevel Door Edward Wessels Beljaars
44 5e Lustrum periode
Door Elly de Greef
48
Onderwater sprookje
51
Beste (oud) Delphinus leden
Door Ans van Santen Door Juan Defesche
52 6e Lustrum periode
Door Eric Rovers
58
Del.....Fiets
64
Delphinus daar zit muziek in!
en andere niet duikbezigheden De karaoke tijd
66 7e Lustrum periode 68
Door Eugène Simkens Delphinus & Zeeland Door Bill van de Gevel
70
Ik en Delphinus
74
8e Lustrum periode
78
In memoriam
79
Redactioneel nawoord
80
De Sponsors
Door Anton van Rooij Door Gerrie Verhoeven Een eerbetoon
Door Bill van de Gevel
3
Van de voorzitter TROTS Duikvereniging Delphinus heeft zijn 8e mijlpaal bereikt. Wat 40 jaar geleden begon als een vriendenclubje is uitgegroeid tot een grootse vriendenclub. Met één gezamenlijke hobby: duiken. Bij het uitkomen van dit jubileum clubblad blijkt maar weer eens hoeveel enthousiaste leden er zijn die een bijdrage leveren aan het lustrum. Dit clubblad is daar onder andere een bewijs van. Een stukje Delphinus geschiedenis in een prachtige glossy uitvoering. En het is wis en waarachtig een kleurrijke geschiedenis! Ik ben er dan ook erg trots op dat Delphinus ‘mijn cluppie’ is, als voorzitter maar vooral als Delphinaar. Bij het teruggaan in de geschiedenis kwamen we tot zo’n 441 oud-leden, waarbij er wellicht nog een paar missen. Met de huidige 114 leden erbij geteld zijn dat 555 Delphinaren! In de afgelopen 40 jaar heeft Delphinus in 5 verschillende waterplassen getraind: Ter Spegelt, E3 strand, Enode, Aquabest en Gat van Waalre. Delphinus heeft maar liefst 10 voorzitters gehad die getracht hebben het ‘zootje ongeregeld’ in goede banen te leiden. En Delphinus heeft 1 lid die al 40 jaar actief lid is van de club: mede-oprichter, ex-voorzitter, erelid, trainer en tegenwoordig ook schilder, Henk Liebregts. Voor meer Delphinus geschiedenis raad ik je aan dit jubileum clubblad te lezen. Ik wens je daarbij veel lees- en kijkplezier en hoop dat je het met een grote glimlach in één ruk uitleest. Ik wil alle mensen die een bijdrage leveren, of hebben geleverd, aan het lustrum heel erg hartelijk danken voor hun inzet en enthousiasme. Dankzij hen is het een fantastisch lustrumjaar. Op naar de 50, Alexander Noels
4
5
1 en 2 Lustrum e
e
IJsduik Vlasroot 1977
Mijn beginjaren duiken bij Delphinus Tekst: Jan Oome De eerste keer dat “Afgraving Eurostrand.” (1977) ik van ‘Delphinus’ hoorde, was een artikel Delphinus ging in het begin, in de zomer, regelmatig trainingsduiken in de over ‘Buddybreezen’, afgraving bij Eersel. Tegenwoordig heet dat “Eurostrand” , maar toentertijd ik meen in het was dat alleen maar een zandwinput. Eindhovens Dagblad Het water was er behoorlijk helder en de diepte varieerde van 5-10 m. in mijn ergens in 1974 / 1975. herinnering. Zo kwam ik achter het adres van de secretaris: Frank Boudewijns. De duikclub telde toen toch al zo’n 30 leden, die enthousiast in het zwembad(je) ‘De Dolfijn’ van Wil van Poppel, ergens bij de Woenselse markt trainden. Dat bad werd al gauw te klein en dus verkasten we naar ‘de Tongelreep’. Vooral toen daar eenmaal een ballon overheen werd gebouwd konden we ook ‘s winters trainen, want iedereen wilde natuurlijk zijn één- en twee-sters duikbrevet halen.... De eerste jaarvergadering die ik me kan herinneren was in januari 1977. Ik weet dat nog omdat toen werd besloten, met algemene stemmen, de bestaande blaadjes met mededelingen omgezet moesten worden in een heus clubblad. Ik heb me toen, samen met Ron Spanjer, als redactie opgeworpen. Ik was al eens hoofdredacteur van de M.U.L.O.-schoolkrant geweest. Daarbij verhuurde ik, als vertegenwoordiger de Rank-Xerox kopieerapparaten. Ik had dus een beetje ‘ervaring’! In februari 1977 verscheen het eerste nummer met op de tweede pagina de lijst met, toen al, 40 leden, mét hun resp.adressen en telefoonnummers. Héél belangrijk voor het onderling contact om ‘ergens’ te gaan duiken, want mobieltjes en personal computers waren er toen nog niet! Het clubblad noemden we ‘Delphinarium’. Een samentrekking van ‘Delphinus’ en Aquarium! We hebben zo’n beetje in alle 6
plassen van Brabant gedoken: de Vlasroot, de ‘ter Speegelt’ plassen, het gat van Waalre, de Enode, de Zuiderplas van Den Bosch, noem maar op. Geen plas werd er overgeslagen!! Maar ook gingen we naar het Zilvermeer in Mol en de zandafgraving bij Eersel, tegenwoordig het ‘E-3of het Eurostrand’! Ook ‘s nachts werd er regelmatig gedoken. In de zomer gingen we naar de Grevelingen en de Oosterschelde... uiteraard pas toen we ervaren ‘gediplomeerde’ sterduikers waren! Den Osse, Scharendijke, het Gemaal,
Dreischor, Schelphoek, de Plompe Toren, de Zeelandbrug.... de Vierbannen camping... Het zijn allemaal bekende namen uit die tijd. De Grevelingen was pas ‘dicht’: in 1971 afgesloten van de zee. De bodem bestond vnl. uit grijs-zwart bezinksel. Dus er was weinig te zien. In de Oosterschelde was veel meer te zien! Maar ja, daar kon je ‘maar’ één uurtje per dag duiken: van ½ u vóór tot ½ uur ná hoog- of laag-water. Het diepst heb ik ooit gedoken ( 42 m ! ) bij de pier bij Gorishoek, in de Oosterschelde, zuidelijk van St.Maartensdijk op Tholen. Is tegenwoordig zéér populair en drukbezocht ! IJsduik Vlasroot 1977
7
Duiken in Zuid Frankrijk met rubberboot. 1979
In de zomer van 1977 zijn we ook ‘buitenlands’ gaan duiken! Henk Liebregts, George Asselman en Jan Oome, ieder met vrouw en kinderen naar Zuid-Frankrijk! Kamperen in ‘Le Lavandou’. En van daaruit met duikboot de ‘TIKI’ naar de ‘Îles de levant’ , Port Gros en Porquerolles. Daar was het zicht tientallen meters, heel wat anders dan de Oosterschelde ! Het werd zelfs traditie om er met Pasen ‘n week te gaan duiken in Z-Frankrijk. Soms was het wel ‘n beetje fris ‘s nachts!! Maar het duiken, de vrouwen en de kinderen gingen aan boord mee, was er fantastisch!
In september 1978 verscheen ‘t 10e Delphinarium en in januari 1981 het 25e clubblad! Daar was iets mee aan de hand: het werd helemaal samengesteld door het bestuur, zonder mij als redacteur! In feite: in het geheim! Het moest een verrassing (voor mij) zijn... nou dat werd het! Jan-Willem, Henk&Joep, Daan, en diverse anderen maakten een 52 pagina’s clubblad met een grote loftrompet in mijn richting, voor het ‘arrangeren etc.’ van 24 Delphinariums: totaal 700 pagina’s! Ik wordt nog rood van verlegenheid... als ik in dat extra nummer ga zitten bladeren... Daarna ging ik nog even door met de redactie, totdat Hans Touw het met nummer 30 van mij overnam. Mijn Werk slorpte mij daarna te veel op... ik werd helaas minder actief met duiken en dus werd ik donateur. Wel ging ik nog mee met 45 delphinaren naar Estartit in Noord Spanje, met een door Delphinus georganiseerde busreis! Deze reis, de Paasweken naar Frankrijk en de camping-duikweekenden in Zeeland blijven nog hele mooie herinneringen voor mij. Natuurlijk ook niet te vergeten de vriendschappelijke duikdagen die we met zijn allen overal doorbrachten! Aan alle delphinaren van toen: bedankt dat jullie/ wij dit voor ons/iedereen mogelijk maakten!! Mijn huidige hobby ligt niet onder maar boven water ! Sinds bijna 20 jaar ben ik PZV-zeezeiler!! P.Z.V. Staat voor Philips Zeezeil Vereniging. Het ga jullie goed! Sea You, Jan Oome , Breugel
“1978 – Delphinus eerste lustrum feestje“ Het was een eenvoudig feestje, gezellig onder elkaar. Hier enkele Zwart-wit-foto’s.
8
9
Van onze voorzitters Van niets weten tot kundig delegeren Tekst: Bill van de Gevel Foto: Bram Saeys
Primus inter pares De eerste onder de gelijken. Augustus was de eerste die deze woorden had gebruikt om zichzelf tot keizer van het Romeinse Rijk te kronen. Sindsdien is er heibel rondom de term gebleven en dat komt omdat er een contradictie in zit: je bent tenslotte de baas, of je hoort bij de rest. Maar allebei tegelijk, dat gaat niet. Ook het bestuur van Delphinus is gebaseerd op een primus inter pares -idee. Niet dat dit tot noemenswaardige problemen heeft geleid, maar het heeft wel wat voeten in de aarde gehad voor we tot het voorzitterschap bepaalde mate van zeggenschap/autoriteit. We kunnen dat nu zijn gekomen zoals we dat nu kennen. In die ontwikkeling is er geworsteld met vragen over niet meer voorstellen, maar een aantal van de bestuurstaken zijn niet altijd zo vanzelfsprekend geweest. verantwoordelijkheid, besluitvorming en een 10
In veertig jaar tijd hebben we tien voorzitters gehad. Alle tien hebben zij op een eigen wijze hun steentje aan die ontwikkeling bijgedragen. Welke steentjes dat waren, krijg
ik te horen als ik onze (oud)voorzitters mag interviewen in café ‘Swimmers’, vlakbij onze nieuwe binnenwaterlocatie in het Pieter van den Hoogenband zwemstadion. Als ik binnen kom, ben ik blij verrast ze alle tien aan te treffen. Tenslotte hebben de meesten de actieve duiksport al lang uit het oog verloren, maar Delphinus zit schijnbaar net iets dieper in het hart. Een aantal van hen heb ik geruime tijd niet meer gezien, de anderen zelfs nog nooit. Toch voelt het gelijk weer vertrouwd. Het is net alsof ik thuis kom. 11
Henk Liebregts (1973 – 1979) Natuurlijk begin ik mijn interview met Henk Liebregts omdat hij de eerste voorzitter van onze club was. “Henk, wat heeft je eigenlijk bewogen om voorzitter van Delphinus te worden?” Henk hoeft niet lang over het antwoord na te denken: “Voorzitter word je niet, dat overkomt je.” Waarschijnlijk komt dit de meesten bekend voor, want gelijk zie ik aan de tafel een hoop instemmend knikkende hoofden. Al blijkt dat ‘overkomen’ in het geval van Henk wel heel letterlijk te zijn, want kort voor het interview drukt hij me een klein boekwerkje in handen met de mededeling: “Hier staat het allemaal in.“ En zo heb ik het later na kunnen lezen : ‘Alleen als club kon je brevetten halen en samen gaan duiken. Er moest dus een club komen.’ Op een van de vrijdagavonden stond er in het kantoortje van Wil (van Poppel. Red) een enorme brede vent met een zware stem. Wil stelde hem voor : “Hans.” Antwoord: “Grrmm, Frank (Boudewijns Red.), gij lijkt me een goeie secretaris en Henk, gij zou wel een goei veurzitterke kunnen zijn...”. ….We mijmerden over namen, hadden geen flauw idee wat N.O.B. was en hadden van duiken en besturen geen kaas gegeten.’ “We wisten niks,” vervolgt Henk, “we wisten alleen dat we wilden duiken en dat we daarvoor een club moesten oprichten. En toen kwamen de eisen van buiten: We moesten statuten hebben (die werden ‘geleend’ van een tennisclub uit Weert), er moest een bestuur komen en we moesten tenminste 15 leden hebben. We hadden er toen maar 7 en zo zijn dus de papieren leden tot leven gekomen.” Henk zat echt niet op een voorzittersrol te wachten. Onze Henk is veel liever ‘gewoon’ onder de anderen. Henk daarover : “Ik heb altijd geweten dat er anderen waren die dat veel liever en ook veel beter zouden doen.” Hij zegt dan ook : “ik had echt geen ambitie om voorzitter te worden en was al helemaal niet van plan om dat voor vijfentwintig jaar te blijven.” “Henk, is er nog iets specifieks dat je is bijgebleven aan jouw tijd als voorzitter?” Hij denkt er even over na. “Dat is dat je als bestuur opeens de verantwoordelijkheid draagt voor het gedrag van de anderen. Dat heb ik meegemaakt op camping ‘de Vierbannen’ tijdens een Zeelandweekend. Ik moest toen mijn excuses maken voor het wangedrag (welk wangedrag?) van onze jeugdleden. Misschien dat ze wat uitgelaten waren, maar persoonlijk vond ik dat het eigenlijk geen naam mocht hebben.” Om dit verhaal compleet te maken : het speelt zich af in 1978 toen een aantal verontruste ouders te horen kreeg dat er te weinig toezicht op hun spruiten zou zijn geweest. Er zou sprake zijn van drankmisbruik en wilde nachtelijke vrijpartijen. Tot overmaat van ramp schaarde ook de toenmalige jeugdtrainer, Bert Winkelman, zich achter de ouders. Er werd een speciale A.L.V. belegd waarbij een aantal voorstellen werden geopperd: er zou meer toezicht moeten komen, de ouders zouden een verklaring moeten tekenen dat zoon- of dochterlief geheel voor eigen verantwoording meeging, alcoholische dranken zouden in het jeugdkamp streng verboden worden, er zou een scherpe scheiding van de jeugdige geslachten komen en meer van dat soort onuitvoerbare oplossingen. Uiteindelijk werd er besloten om het tijdens toekomstige Zeelandweekenden maar wat rustiger aan te doen…. De echte oplossing kwam echter uit het feit dat de jeugdleden inmiddels een jaartje ouder waren geworden. Bert Winkelman had onze ‘zondige’ club toen al verlaten en de ‘jeugd’ kwam onder de hoede van Hans Verwijst. Kort daarna werd besloten om de hele jeugdafdeling maar op te heffen zodat de club gevrijwaard werd van onvolwassen gedrag. Frans van Duren (1979 – 1980) Frans kan er nog steeds hartelijk om lachen: “Nog nooit zo snel carrière gemaakt!” Ook voor Frans geldt dat het voorzitterschap hem min of meer overkwam. “Ik studeerde nog aan de T.H. (T.U.E. red) en had me nog maar net aangemeld toen er een vacature in het bestuur vrij kwam. Een jaar later werd ik al gevraagd om voorzitter te worden.” “Had je een bepaald beeld voor ogen toen je deze rol aanvaardde?” Frans wordt ineens heel stuk serieuzer: “Er moest nog van alles geregeld worden. Henk had het al gezegd, de statuten waren van een tennisvereniging overgenomen, maar die moesten toch beter op onze vereniging worden afgestemd. Ik ben toen maar begonnen om die 12
statuten zelf te schrijven.” Dat bleek geen makkelijke opgave. Ik weet nu, dat het streven was om die statuten voor 26 juli 1979 klaar te hebben. Bij de eerstvolgende A.L.V. zou men proberen om goedkeuring van twee derde van de leden te krijgen. Voor dat doel had Frans een eerste concept geschreven en met de vraag ‘om het kritisch door te lezen’ omdat ‘het min of meer de wetten zijn waar je straks zelf aan onderworpen bent’, kreeg ieder lid daar een kopie van. Aldus staat geschreven in een van de allereerste Delphinaria. Dan begint Frans alweer te lachen. “Ik weet nog goed dat er binnen de vereniging een aantal ‘dominante’ figuren rondliepen. Goede kerels, dat voorop gesteld, maar die hadden zo hun eigen regels. Zelf zaten ze niet in het bestuur en ze hadden dus ook helemaal niks met de regels die je als bestuur probeerde op te leggen. Dat is dan wel iets dat je als bestuur voor elkaar moet weten te krijgen.” Jan Willem Noordenbosch (1980 – 1981) Jan Willem weet zijn korte optreden als voorzitter in een evenzo korte bewoording samen te vatten : “Dat was een heterogeen bestuur en dan nog los van de ego’s. Dat viel moeilijk bij elkaar te houden.” Wat hij zich van zijn korte tijd als voorzitter nog herinneren kan, is dat de statuten waarvoor Frans een eerste concept had gemaakt nog steeds afgemaakt moesten worden. En dan is er nog die ene herinnering die ergens iets leuks, maar ook iets triest heeft : “Ik weet nog, dat ik toen als voorzitter, met het huishoudelijk regelement in mijn hand aan de zwembadrand stond, omdat ik twee van onze leden ervan moest overtuigen dat er wel degelijk regels over de bad-indeling bestonden. Die twee hadden daar al geruime tijd lak aan en vonden het de normaalste zaak om dwars door de trainingen het hele bad recreatief te gebruiken.” Er komt een flauwe glimlach op zijn lippen: “het leuke van dat moment is, dat zo’n huishoudelijk regelement, waarvan je gewoonlijk denkt dat je het alleen maar formeel in huis hoort te hebben, ook daadwerkelijk ergens voor gebruikt kan worden. Het trieste ervan is natuurlijk dat jij je gelijk moet halen door met zo’n formeel huishoudelijk regelement te staan wapperen. Maar uiteindelijk heeft de kwestie zich vanzelf geregeld, want die twee hebben niet veel later de club uit zichzelf verlaten.” Daan Holthausen (1981 – 1983) “Zij zijn mijn geheugen.” begint Daan verontschuldigend en wijst daarbij op Henk en Frans. Maar al snel blijkt, dat gaandeweg het interview de meest plezierige herinneringen toch als vanzelf weer boven komen drijven. Ondertussen begin ik me echter wel af te vragen of ik onze statuten niet eens een keertje door zou moeten lezen. Al was het alleen maar uit waardering voor alle energie die er door menig voorzitter is ingestoken. Je raadt het al, ook Daans herinnering begint bij de voltooiing van de statuten die ook Jan Willem op zijn beurt niet afgerond kreeg. Naast het werk aan die statuten heeft Daan nog twee andere herinneringen aan zijn periode als voorzitter. We hebben het dan over de opleiding van de ‘jeugd’ en een serieuzere aanpak van het duiken in het algemeen. Met een lach begint hij te vertellen: “We hadden toen een aantal van die 16-jarigen die nog maar net aan de opleiding begonnen waren. Als die door hun vaders of moeders werden gebracht en aan de badrand op hun training zaten te wachten, vond ik het wel een goed moment om het nog maar eens te zeggen: denk er aan dat we wel met een gevaarsport bezig zijn! Je bewaarde zoiets natuurlijk wel voor het moment als die ouders nog bezig waren om terug naar huis te gaan.” Daan kan er nog steeds smakelijk om lachen. Maar de onderliggende boodschap mag duidelijk zijn. Het groeiende besef dat we toch wel met een gevaarsport bezig zijn, leidde er steeds meer toe dat de trainingen nog serieuzer genomen moesten worden. En de beste manier om zoiets voor elkaar te krijgen, ligt bij de opleiding van de jeugd. Er werd nog meer voor die jeugd geregeld: “Bijvoorbeeld het organiseren van de Doopduik, dat was een geweldig middel om de grootste spanning bij die jonge gasten weg te nemen.” Naast een serieuzere aanpak van de trainingen kwam ook het duiken zelf aan de beurt. Daan vertelt: “Het was tijdens een duikvakantie bij Le Lavandou (Zuid Frankrijk) waar we op een dag naar een wrak op 50 meter 13
zouden gaan duiken. Er werd toen afgesproken dat er 24 uur voor die duik niet meer mocht worden gedronken. Maar dat bleek voor sommigen toch wel een enorme opgave te zijn!” Daan begint opnieuw te lachen. Dit is het toonbeeld van hoe moeilijk het kan vallen om bepaalde ingesleten gewoontes uit te bannen en hoe nieuwe opvattingen over zaken die vroeger wèl werden getolereerd, maar moeizaam worden geaccepteerd : “Zo was er een duiker bij, die helemaal een eigen opvatting over duiken en drinken had. Hij had daar zelfs een complete techniek voor ontwikkeld om onderwater te kunnen braken! Die had daar nauwelijks een boodschap aan.” “Maar,” zegt Daan, “dat moet ik er dan wel bij vertellen, buiten dat drinken en duiken om, was het een hele goede duiker die echt heel serieus was als het om duiken ging. We hadden toen trouwens een heel stel van die jonge gasten van een jaar of achttien, die allemaal heel serieus met het duiken bezig waren. Als buddy heb ik in al die jongens altijd een blind vertrouwen gehad.” Joost Rutten (1983 – 1985) In eerste instantie weet Joost zich echt helemaal niets van zijn tijd als voorzitter te herinneren. “Er zal toen wel niet zoveel gebeurd zijn.” Verontschuldigt hij zich. Maar dat is niet waar, want Joost is degene geweest, die samen met John Kreemers, enkele honderden uren achter de computer heeft doorgebracht om de conditie-trainingslessen van Wim Zijlmans voor een praktijkgerichte duikopleiding te gebruiken. De methode bleek op den duur zelfs zo bruikbaar, dat de N.O.B. (en vele andere clubs) deze overnam. Ondertussen denkt Joost nog steeds na. “Ik deed in die tijd de organisatie van de ZuidFrankrijk reizen: afspraken maken met Roland le Blanc in Le Lavandou en de reserveringen voor de camping in Bormes les Mimosas… Maar verder?” Joost haalt schuldbewust zijn schouders nog eens op. Maar dan komt er toch een herinnering boven waarbij hij als voorzitter op moest treden. Het speelde zich af tijdens een Zeelandweekend en wederom was het de onwenselijke combi duiken en drinken die ter sprake kwam. Ditmaal ging het om het verzoek van ons bestuur om voor een geplande club-nachtduik niet meer te drinken. “En daar bleken sommigen het niet mee eens te zijn,” glimlacht Joost, “boven op de dijk werd dat ineens een issue, waarbij het ging over de vraag waar de verantwoordelijkheid van de club (en duikleider) ophoudt en waar je eigen verantwoordelijkheid begint.” “We hebben toen als bestuur ter plekke besloten dat dergelijke lieden maar een aantal meters verderop moesten gaan duiken. Dat viel dan niet meer onder de verantwoordelijkheid van de club.” Joost heeft zichtbaar nog steeds pret om die praktische oplossing. En dan herinnert Joost zich nog iets. Joost heeft zich namelijk sterk gemaakt voor een meer praktijkgerichte opleiding. “Kijk,” zegt Joost, “duiken is leuk zolang het goed gaat. Maar wat gebeurt er als het mis gaat? Wil (van Hees Red.) en ik vonden dat zoiets getraind kon worden. Het maximale wat je kunt trainen, is namelijk dat je paniek kunt voorkomen.” Joost kijkt me kort aan om te controleren of de boodschap wel is aangekomen. “En Wil ging daar nog iets verder in dan ik. Wil is degene, die tijdens zwembadtrainingen de kranen stiekem begon dicht te draaien.” Er verschijnt een brede grijns op Joost zijn lippen. “Natuurlijk had dat wel zijn consequenties, want als we dan de eerste buitenduiken kregen, werd Wil niet meer vertrouwd. Je kon bij hem tenslotte van alles verwachten. En dan was ik dus weer de sigaar om met alle mindere helden te moeten duiken.” Herman Timmermans (1985 – 1990) “Ik had wel degelijk een doel voor ogen toen ik me voor het voorzitterschap aanmeldde.” begint Herman. “Ik wist met welke geest Delphinus ooit was begonnen, maar ondertussen zag ik wel dat alles een beetje op een laag pitje terecht begon te komen. Met Hemelvaart werden de weekenden een stuk minder druk bezocht. Op een gegeven moment kwamen er nog maar zo’n 60 personen naar Den Osse. En ook voor het duiken in Zuid Frankrijk bestond er steeds minder animo. Vroeger was dat een echt clubgebeuren, maar toen ik voorzitter werd, gingen er nog maar 8 a 10 duikers naar Le Lavandou. Ik was er stellig van overtuigd dat daar een duidelijke taak voor de voorzitter was weggelegd.” Herman wist er inderdaad in te slagen om de Zeelandweekenden weer nieuw leven in te 14
blazen. De deelname werd weer groots en de saamhorigheid bevorderd. En ik vind nog iets waar Herman als voorzitter best trots op mag zijn: de commissies moesten aangestuurd worden omdat die essentieel zijn voor een goed functioneren van een club. Herman koos voor een persoonlijke benadering van die commissies. Dat hield in, dat er enerzijds jaarlijkse vergaderingen van de commissies met het bestuur werden gepland, terwijl anderzijds de commissies juist zoveel mogelijk werden vrijgelaten om op een eigen wijze de evenementen vorm te geven. Het resultaat mocht er zijn: het Delphinarium bijvoorbeeld begon steeds meer de vorm van een serieus blad aan te nemen en de evenementencommissie werd steeds creatiever in het bedenken van activiteiten die voor leden, maar ook voor de aanhang, erg leuk bleken te zijn. Ook zaken die de veiligheid van het duiken nog meer konden bevorderen kregen een vervolg. Vanuit het bestuur kwam de wens om nog meer duikleiders te benoemen. Zo hoopte zij te bewerkstelligen dat er voortaan bij elke zondagochtendduik een duikleider aanwezig zou zijn. Ook een jaarlijkse medische keuring werd door het bestuur ‘wenselijk’ geacht. Niet veel later werd dat zelfs een vereiste. We zien vanaf deze tijd dat het takenpakket van ons bestuur iets werd uitgebreid. En daarmee vond er ook een kleine accent verschuiving plaats: het bestuur gedroeg zich iets meer als ‘baas’ en iets minder als ‘gelijke’. In oude Delphinaria was me al opgevallen dat het bestuur ook een extra persoon als versterking kreeg. Herman merkt daar droogjes over op: “Er kwamen meer taken, dus moest er ook meer werk worden verdeeld.” “Het was tenslotte ook de tijd dat er veel meer animo voor het duiken bestond. Het duiken was een echte hype aan het worden en het was voor Delphinus tijd geworden om in die verandering mee te gaan. Dat verdiende de club en ik wilde wel helpen om dat voor elkaar te krijgen. We hebben toen veel aan promotie gedaan en dat heeft, geloof ik, wel de nodige adspirant-leden opgeleverd.” “Die ik dan weer moest zien te lozen,” merkt Arie droogjes op, “al gingen die intake-gesprekken me steeds beter af, want van de 30 aanmeldingen hielden we er uiteindelijk zo’n 10 over.” Herman heeft er zichtbaar plezier in dat het promoten van Delphinus hem zo goed is afgegaan. Ik vraag Herman of hij nog iets leuks weet uit die tijd. Gelijk begint Herman te lachen: “Dat ik mijn 1ste ster voornamelijk aan Arie heb te danken. Voor het binnenwater examen moest je namelijk zonder duikbril op, drie maal zo’n metalen plaatje ter grootte van een stuiver van de bodem opduiken. Ik zag die hele dingen niet, vond dan ook helemaal niets, maar ik kwam wel drie keer boven terwijl ik ‘ik heb hem!’ riep. En Arie heeft dat allemaal braaf afgevinkt.” Arie de Groot (1990 – 1994) Op mijn vraag hoe Arie op zijn voorzitterschap terugkijkt, verzucht hij eens diep: “Er was elke dag wel wat….” Maar gelijk daarop begint hij smakelijk te lachen, “en dan ging het altijd over van die dingen waar je he-le-maal niks aan kon doen!” Waar Arie op doelt, is dat er weer een nieuwe taak bij de voorzitter kwam te liggen. Het was dan wel aardig dat de duiksport zich in een hausse bevond, maar meer leden betekent ook meer strubbelingen. Met name op het sociale vlak. Neem als voorbeeld een stelletje dat zich heeft aangemeld maar dan raakt de relatie verbroken. Wie oh wie mag mag dan de club blijven bezoeken? Daar bleek dus die onverwachte nieuwe ‘taak’ van de voorzitter te liggen. Waar ie dus he-le-maal niks aan kon doen. Maar de duiksport was dus populairder dan ooit tevoren. Dat betekende ook dat er ineens een heel nieuw woord in de Delphinus-vocabulaire opdook: ‘ledenstop.’ Er dreigde namelijk een nieuw gevaar : te hard groeien kon weleens betekenen dat de ouderwetse gezelligheid verloren kon gaan. En zodoende kwam bij de A.L.V.’s steevast de vraag naar voren welke formule we voor een ‘ledenplafond’ moesten hanteren. Ko heeft dat eens meesterlijk weergegeven in zijn Bellenbaan: 1. Moet er een ledenstop komen? 2. Ja, want je moet niet teveel leden krijgen. 3. Maar je moet er ook voor waken dat je niet te weinig leden krijgt. 4. Ja, dat is ook waar. 5. Dus niet teveel en ook niet te weinig leden? 6. Maar wat is nu teveel leden of te weinig leden? 7. Je moet ook getallen noemen. 8. Ja, want alles is relatief, wat de een veel vindt, vindt de ander weinig. 15
9. Zullen we dan zeggen : niet meer dan 110 en niet minder dan 90? 10. Nee, je moet met percentages werken, laten we zeggen 100 leden, met een percentage van 10 daarboven of daaronder. 11. Dus toch 110 of 90? 12. Is dat absoluut? 13. Ja, dus 110 leden mag wel, 111 leden mag niet. 14. Zo is het. 15. Toen ging mijn lampje uit, maar ja het was ook maar een spaarlampje. Dit is nog een versimpelde weergave van de werkelijkheid. De formules die gebruikt werden, waren namelijk veel ingewikkelder. En veel ondoorzichtiger. Arie daarover: “Kijk, je had ongeveer al in je hoofd hoeveel nieuwe leden er voor het komende seizoen welkom zouden zijn. Als bestuur maakten we dan zo’n formule in percentages die zo ridicuul was, dat we op voorhand wisten dat de leden zo’n voorstel zouden verwerpen. En daarvoor had je natuurlijk een tweede voorstel klaar wat onze wens het dichtst benaderde. Dat werd dan aanvaard en dan kwam je ongeveer uit op het nieuwe ledenaantal wat wij allang voor ogen hadden !” Op mijn vraag naar een memorabele herinnering kijkt Arie me even aan als een boer met kiespijn: “Dat was dus toen we als bestuur een lid moesten royeren. We zouden dit op de Parklaan (woonadres van toenmalig penningmeester Basiel Kennis Red.) aan die persoon vertellen. Maar omdat ik er totaal geen idee van had hoe die persoon erop zou reageren, had ik uit voorzorg mijn auto alvast drie straten verderop geparkeerd!” Hij kan er even om lachen maar met een bedenkelijker gezicht voegt hij er gelijk aan toe: “Maar genoeg daarover. Ik had van te voren al het idee dat mijn tijd als voorzitter vooral over dat incident zou gaan, terwijl ik er eigenlijk het liefst helemaal niet aan herinnerd wil worden.” Anton van Rooij (1994-2000) “Maar Arie, dat voorval was nou net de aanleiding waarom ik voorzitter van Delphinus wilde worden! Ik kwam namelijk van Lutra af en daar bestond die eeuwige tweespalt tussen P.A.D.I. en N.O.B. –duikers. Het was voor mij gewoon een verademing om bij zo’n geweldige vereniging als Delphinus te komen waar er zo’n eensgezindheid was. Ik kon het gewoon niet verkroppen dat zo’n vervelend incident dat kapot dreigde te maken. Ik voelde echt de drang om daar een stokje voor te steken, zelfs als ik daarvoor desnoods voorzitter moest worden! Ik wilde de homogeniteit in deze prachtige club terugkrijgen. Alle neuzen weer in dezelfde richting krijgen. En dat bleek, gelukkig, nog niet eens zo’n zware opgave.” Er is nog iets dat Anton zichzelf als doel had gesteld: “Toen ik net lid was, had ik het eerst eens een beetje aangekeken. Ik zag toen al snel dat er heel wat kwaliteiten in de club lagen. Maar nog mooier, er bleken echt een heleboel mensen te zijn die het allemaal graag voor de club wilden doen. Als bestuur heb je dan eigenlijk een hele simpele taak, laat die mensen vooral doen waar ze goed in zijn en geef ze, als bestuur, daar dan alle steun bij. Ook al wilde je soms helemaal niet weten waar sommige dingen allemaal vandaan kwamen...” Antons pretoogjes beginnen veelbetekenend te glitteren en velen weten meteen waar hij op doelt. ‘De Grote Ko Show’ zal voor altijd een van de ongekende hoogtepunten uit het rijke Delphinus-verleden blijven. Karel Mulder (2000 – 2003) Stilaan heeft ons voorzitterschap een steeds bredere rol gekregen. Er zijn taken die inmiddels gewoonweg aan het bestuur zijn toevertrouwd. Er wordt ook niet meer aan getornd. Er zijn ook taken bijgekomen, waarbij je je af kunt vragen of die wel tot het ‘takenpakket’ van het bestuur behoren. Ook Karel begint over dat ‘sociale’ aspect. Tenminste, op mijn vraag hoe hij op zijn voorzitterschap terugkijkt, antwoordt hij nuchter: “voornamelijk wat brandjes blussen.” Het voorzitterschap lijkt dus geen zware opgave te zijn geweest voor iemand die eerst een jaar in het bestuur heeft gezeten om vervolgens als voorzitter aangewezen te worden. “Ik heb dat maar niet geweigerd.” Zegt Karel luchtig daarover. Maar dan krijgen we het toch over een zo’n ‘brandje’ dat toch wel enige indruk op Karel wist te maken. Hij maakt er het liefst zo min mogelijk woorden aan vuil, maar dat wil ik hier wel van hem overnemen: het speelt zich af op een zonnige namiddag tijdens een Zeelandweekend. Midden op het veld staat een gewone keukentafel waaraan een viertal duikers zitten. Naast de 16
tafel staat Cees van de Ven en tot slot is er dan nog de kettingzaag…. Opeens klinkt er een hoop geschreeuw. Ruzie. Iedereen kijkt verbaasd op wanneer Cees helemaal uit het niets volledig door het lint gaat. Maar het wordt nog erger, want dan dringt het besef door dat Cees daar met een lopende kettingzaag in zijn handen staat. Ternauwernood weten de personen aan de tafel nog weg te duiken waarop Cees zijn woede op de tafel koelt. Zonder al teveel omhaal gaat de tafel dwars doormidden. En dan is het aan Karel om die volledig doorgedraaide Cees (met nog draaiende kettingzaag) tot kalmte te manen… “En dan krijg je de volgende dag dus te horen dat het allemaal in scene was gezet. Een soort testcase voor hoe ik daar als voorzitter op zou reageren...” Verzucht Karel. “Ik weet meer. In datzelfde weekend vond er nog een tweede ‘incidentje’ plaats. Ditmaal ging het om enkele 0-sters die teveel mooie verhalen over het nachtduiken hadden gehoord. Ze wisten het toen voor elkaar te krijgen dat enkele 2- sters hen bij de eerstvolgende nachtduik mee zouden nemen. Let wel, niks clubduik, wel zonder er al teveel ruchtbaarheid aan te geven. Maar natuurlijk was binnen de kortste keren het hele veld op de hoogte van dit nachtelijk avontuur. En dan ligt er weer een taak voor het bestuur. De betrokken 0- en 2- sters werden op het matje geroepen. In alle discretie in de ‘bestuurshut’; een speciaal voor dit doeleinde omgedoopt trekkershutje. Karel vroeg de betrokken duikers toen maar een ding : “Beloven jullie dit nooit meer te doen?” “Ja, dat beloven wij.” En daarmee was de kous af. Maar waar het hier om gaat?” Vergelijk hetgeen Karel hier kortweg van de betrokken duikers verlangde nog eens met het issue dat Joost (en zijn bestuur) op de dijk met de betrokkenen uit moest vechten. Iets meer baas, iets minder gelijke. Alexander Noels (2003 – heden) “In 2014 zal ik 25 jaar lid zijn. Daarvan heb ik 20 jaar in het bestuur gezeten en daarvan ben ik 10 jaar voorzitter geweest. Het wordt dus een soort persoonlijk lustrumjaar. Dat wil ik in ieder geval nog even vol maken.” grapt Alexander op mijn vraag hoe hij het voor elkaar krijgt om zolang voorzitter te willen zijn. “Maar dat is natuurlijk niet de belangrijkste reden. Jij hebt het eens over dat ‘Delphinusgevoel’ gehad. Dat vond ik zo’n goede typering voor onze vereniging. Je vindt dat niet snel bij andere verenigingen. Ik heb dat meteen in mijn speech voor de Nieuwjaarsreceptie gebruikt. Ik had dat gevoel toen ik lid werd en heb dat nu nog steeds. Daarom ben ik ook nog steeds lid. Niet actief duikend, maar wel nauw verbonden.” “Dat gevoel was er eigenlijk meteen. Nadat wij (‘de Studenten’ red.) de intro-cursus van Jan Oomens gedaan hadden, gingen we met zijn vieren op zoek naar een goede duikvereniging. We namen een kijkje bij Lutra, bij Duikteam Eindhoven en als laatste kwamen we bij Delphinus terecht. Delphinus trainde toen nog in de Enode, met Willeke achter de bar. Maar goed, waar het om gaat, was dat zij maar vier trappistglazen had, die hadden wij dus ingepikt. Daar waren Johan (Verbeek. Red.) en Mirjam (Verspengen. Red.) het niet mee eens. Maar dat vormde nou net die klik. Het voelde gelijk goed. We wisten alle vier dat we hier lid wilden worden.” De ontwikkelingen van de laatste tien jaar heb ik niet meer meegekregen. Alexander wel, dus ik vraag wat er volgens hem zoal veranderd is in de afgelopen jaren. Ik denk bijvoorbeeld aan het voorzitterschap. Ik ben benieuwd of hij wezenlijke veranderingen heeft meegemaakt in een vergelijking met zijn voorgangers. “Het huidige bestuur is eigenlijk niks meer.” Begint Alexander, “nu moet je dat niet te letterlijk nemen, maar wat ik bedoel is, dat dit bestuur veel meer vanuit de achtergrond opereert. Als je dit bestuur bijvoorbeeld vergelijkt met dat van Anton; die zat overal in, aan, op en bij. Dit bestuur richt zich voornamelijk op de commissies. Die moeten voorzien worden in de middelen die ze nodig hebben voor hun activiteiten. Het bestuur controleert alleen maar of die dingen haalbaar zijn. Maar het zijn dus de commissies die de as van de vereniging vormen. Zij verrichten het echte werk, zij zorgen voor de continuïteit met hun activiteiten. Dan denk ik met name aan de evenementencommissie. En de trainers natuurlijk. Maar ook de bar- en lustrumcommissie mag ik niet vergeten.” Over veranderingen gesproken. Hoe is het mogelijk dat het bestuur zoiets wezenlijks als de zondagochtendduik heeft afgeschaft? “Tja, dat heeft te maken met de veranderde richtlijnen van de N.O.B. De eis van de verplichte duiken binnen clubverband kwam te vervallen. Dat haalde het animo om op zondagochtend nog te gaan duiken danig onderuit. Maar buiten dat werd het veel gemakkelijker om iets met zijn tweeën af te spreken.” Wat vond je nu het vervelendste dat je in die 10 jaar hebt meegemaakt? 17
“Dat is toch wel de nare bijsmaak die we overhielden aan het duikverbod dat door de beheerder van AquaBest werd ingesteld. Ik heb nog steeds een naar gevoel dat hij daar bewust naartoe heeft gewerkt. Eerst begon het met die negatieve verslaggeving over instortende oefenplatforms die het duiken in AquaBest levensgevaarlijk zouden maken. Ondertussen werd het ook voor Johan steeds minder interessant om het Aquapaviljoen voor ons open te houden. Johan heeft echt zijn best gedaan, maar hij maakte echt veel te lange dagen met te duur personeel voor die paar Delphinus-duikers. Tot slot werd je van die 2 euro parkeergeld ook niet veel vrolijker. Maar al met al heeft het allemaal toch weer een goede draai gekregen (en daar ben ik persoonlijk best wel trots op), want zo zijn we uiteindelijk bij het Gat van Waalre terechtgekomen. Eigenlijk was er maar een duikclub die er mocht duiken, maar wij wisten van de gemeente Waalre los te krijgen dat het duikverbod ook niet meer voor Delphinus gold. Daarna moesten we nog op zoek naar een clubhuis. Je kent dat wel, in het begin bleven we nog wel wat samen bij die plas hangen met een thermoskan koffie, maar daar is de lol al snel vanaf. We moesten toen echt iets vinden waar we samen naar binnen konden om nog wat te drinken. Dat speelde in 2009/2010 en dat is bijna de doodsteek voor de buitenwatertraining geweest. We gingen eens praten met de plaatselijke schutterij die hier aan de waterkant haar clubhuis heeft. Dat huren we nu op de dinsdagavond, hebben zodoende weer een onderkomen, compleet met bar en open haard en we mochten er ook nog een Delphinus koelkast neerzetten!” Nog andere nieuwigheden die ik niet heb meegekregen? Ik denk dan aan het ledenaantal. Is de duiksport nog steeds zo populair? “Ons ledenaantal ligt nu om en nabij de 100 leden en dat blijft redelijk stabiel. De echte hype van het duiken is voorbij, dus van ledenstops en ledenplafonds is er allang geen sprake meer. Eerst hadden we nog het idee dat we weer meer aan actieve werving moesten gaan doen. We hebben toen van alles geprobeerd: via de krant, via teletekst en via internet: de ‘social media’. We hebben namelijk tegenwoordig ook een webcommissie (waar ik ook deel van uitmaak) die een Delphinus website heeft gemaakt. Via die site kun je jezelf dus ook als nieuw lid aanmelden. Maar al die dingen hebben nauwelijks nieuwe leden opgeleverd. Al is die site wel een belangrijk communicatiemiddel binnen de vereniging zelf geworden. Maar van buitenaf komt er nauwelijks respons op. Weet je? De ouderwetse mond-op-mond reclame werkt daarvoor eigenlijk nog steeds het beste. Ieder jaar krijgen we op die manier weer net voldoende nieuwe leden en daar hebben we nu vrede mee, want de mensen die op die manier bij ons terecht komen, verwachten eigenlijk maar een ding; dat is duiken leren bij een gezelligheidsvereniging en dat is Delphinus nog steeds.”
Derde Lustrum Beste Delphinaren Tekst: Mirjam van Spengen Zo begon elke clubblad van Delphinus. En Delphinaren dat zijn we gebleven. Ik leerde de club kennen begin jaren 80. Exacte data is niet mijn sterkste kant. Mijn ex, Johan Verbeek, ging duiken, gewoon omdat het kon. Het was in de tijd dat Joost Rutten, Daan Holthausen, Ans van Santen, Hans Touw en Rob Uijen nog het bestuur vormden. Lang lang geleden dus. Maar de gezelligheid van de club was toen al memorabel. Een heus clublied bestond er en natuurlijk het clubblad Delphinarium. Niet wetende dat ik jaren later zelf nog dat clubblad zou maken, vice voorzitter zou worden en de evenementencommissie een aantal jaren zou versterkten, zijn wij lid geworden en altijd gebleven tot op de dag van vandaag. Nu even terug naar de opdracht voor deze glossy. Vertel iets over de jaren 1984 tot en met 1988. Nou, met zoveel oude clubbladen zou dat moeten lukken. Ik ga proberen jullie een beeld te geven van deze periode met verhalen die mij in ieder geval bij zijn gebleven. 1984 Het jaar waarin ik zelf nog geen lid was. Maar wel erg veel op de club was te vinden. Oscar Pudelko deed de redactie. Oscar die de koek en zopie wagen invoerde na de duik. Voorzien van koude en warme dranken en snacks. Een gat in de markt. Want een duik maakt hongerig. Het clubblad had vaste rubrieken als de Bellenbaan, de Bestuursmededelingen en de Evenementenlijst. Nog handgeschreven. geweldig! En toen al werd het Zeelandweekend in Den Osse aangekondigd met Hemelvaart. Terwijl ik me nog Zeelandweekeinden herinner, in Ouddorp op een bagger camping met een vreselijke oude tent maar met heel veel lol. De ledenlijst was ongeveer 65 leden lang. Joost Rutten en Wim Zijlmans en Dion Liebregts gaven de trainingen. En natuurlijk was bij elke training Henk Liebregts van de partij. Onze oprichter en nog steeds actief in de club. Ja, het jaar waarin werd aangekondigd dat er gestart zou worden met de bouw van de Tongelreep in zijn huidige vorm. Een subsidie van 8 miljoen gulden kreeg Eindhoven hiervoor. Bedragen waarvoor we tegenwoordig nog niet eens een zwembadje in de achtertuin kunnen aanleggen. En met pagina grote advertenties van De Dolfijn en Emiel Otten, waar we onze duik spullen kochten, wisten we het clubblad te vullen. Met het doorbladeren van de clubbladen kom ik 1984 Onderwater rugby werd toen ook al interviews tegen met George Asselman, Jose de gespeeld. Het kon er hard aan toe gaan. Veer, Henk Liebregts, Jacques Achten en John Kreemers. De twee laatste zijn helaas al niet meer onder ons. Dus heel bijzonder om hun verhalen te lezen. Maar het meest bijzondere is dat iedereen het toen al een gezellige club vond. Gelukkig is dat al die jaren zo gebleven. 1985 Herman Timmermans wordt vice voorzitter en Daan Holthausen voorzitter en Joost Rutten gaat zich meer bezighouden met de trainingen. Ergens later in het jaar werden de rollen van Herman en Daan omgewisseld. Om weer later in dat jaar Jan Haagh en Jacques Achten te kiezen in het bestuur. Heb nog nooit zoveel
18
19
bestuurswissels meegemaakt als in die twee jaren. Nu weten we tenminste dat Alexander voorzitter is en gewoon blijft!!! En Ko van Santen gaat de redactie doen van het clubblad. Nou dat hebben we allemaal geweten. De clubbladen werden dikker en mooier. Wat heel fijn was, maar wat wel betekende dat elk evenement uitgebreid beschreven moest worden van Ko. Dus zodra je Ko zag, dook je snel weg, letterlijk en figuurlijk. Maar Ko wist van het clubblad wel een blad te maken waar elk lid met plezier naar uitkeek. Waar veel mooie, soms lange, verhalen in stonden. Wat een persoonlijk blad werd door alle mooie ervaringen van de leden.
Ko aan de redactietafel
Januari 1985. Oscar Pudelko heeft omroep Brabant geregeld voor een interview voorafgaand aan een ijsduik in de Enode. Een interview waarin Oscar vol overgave vertelt dat het echt niet koud is en dat aankleden in de sneeuw best te doen is. Stoere jongens onze Delphinaren. Kan me nog een tijd herinneren dat ik met warme koffie de duikpakken moest openmaken omdat de rits was vastgevroren. Niet koud? Mijn neus!!!! 1985, ook het jaar dat we de buiten trainingen plaatsvonden in Enode te Nuenen. Geen idee of dat überhaupt nog bestaat? Met Willeke achter de bar, een prachtige tijd hebben we daar gehad met erg lange nachten. Johan staat alweer klaar om achter het stuur te kruipen
1985, een jaar waarin we de krant haalden door een demonstratie in de Enode te geven waarin een auto te water ging en de bestuurder gered moest worden. Doodsangsten heb ik uitgestaan langs de kant. Mijn ex was namelijk de bestuurder. Ook al lag er voor de zekerheid een duiksetje in de auto. Je weet het niet hé? Maar naar een paar minuten in doodsangst kwam Johan weer boven. Prachtig gered door duikers van Delphinus.
In 1985 gingen ook een aantal ‘die hard’ duikers kamperen met carnaval in Luxemburg. Ze wilden duiken in het stuwmeer aldaar. Een appartement was te duur dus lekker kamperen, met een temperatuur van -14 graden. Beetje ijsafzetting op de slaapzakken was het gevolg. Maar ach, bikkels als het waren, werd er wel gewoon gedoken die dagen. Een soort van ijsduik werd het, wat eigenlijk niet mocht met twee een ster duikers: Willy Schouten en Jan Haagh. Gelukkig waren er twee zeer ervaren duikers bij die vonden dat het dunne laagje ijs verwaarloosbaar was. Maar voor de zekerheid werd er toch volgens de regels van de NOB gedoken als ware het een ijsduik. En daar houdt het verhaal op. Zal dus nooit weten hoe deze duik is afgelopen. Verkeerde nietwerk van de redactie of een verhaal met open einde? Geen idee, maar het eind van het verhaal is onvindbaar. Een goede reden voor Jan Haagh, Joost Rutten, Wil van Hees en Willy Schouten om ons op 15 juni te vertellen hoe ze dit avontuur hebben overleefd! 20
1986 Het jaar dat ik ook lid werd van Delphinus. We zouden naar Australië gaan en wat is dan mooier om met zijn tweeën te kunnen gaan duiken. Zo gezegd zo gedaan. Ik ben in september begonnen met de zware binnentrainingen van Wim Zijlmans. Man man, wat heb ik afgezien. De coopertest staat me nog vers in het geheugen. Maar wat had ik aan het einde van het seizoen een conditie. Die is nooit meer zo goed geweest als in die jaren. Gelijk met mij werden o.a. Willie en Yolanda Dekkers, Will Fekkes, Mat van de Berg en Rolf Glindmeyer lid. Een goeie lichting, want deze mensen zijn nog altijd lid van de club. De een wat fanatieker dan de ander, maar goed lid zijn we nog. Mooie vriendschappen zijn er gebleven. April 1986 was ook het jaar waarin mijn ex mee ging naar de traditionele Frankrijk duikweek met Pasen. De duik van zijn leven kreeg hij daar. Op 48 meter bij een wrakje kwam hij oog in oog te staan met een wel erg fors uitgevallen Kongeraal die toen nog Congeraal heette met een C. Hij heeft hem zelfs een sardientje gevoerd met de mond. Een actie die achteraf heel erg stom bleek te zijn omdat deze beesten soms je lippen en al meenemen tijdens dit maal. Maar gelukkig liep het goed af en een foto van dat moment heeft jaren aan onze muur gehangen in ons huis. 1986 Er gebeurde ook nare dingen in de club. Maarten van Vijfeijken. Onze duikende tandarts die in het bezit was van een mooie Porsche ging in 1986 naar Thailand om te duiken. Het werd een land waar hij verliefd op werd. Een aantal jaren later werd dit mooie land hem echter fataal. Medicijnen tegen malaria gaven teveel bijwerkingen dus dan maar niet. Een jonge vent in de bloei van zijn leven werd echter toch getroffen door de zwaarste vorm van malaria die er bestaat en overleefde dit helaas niet. De clubleden waren erg geschokt door dit vreselijke drama. Iets wat mij nog altijd vers in het geheugen staat en waar ik nog regelmatig aan word herinnerd als ik jaarlijks naar mijn tandarts ga die de praktijk van Maarten heeft overgenomen. 1987 Mijn eerste buitenduik in 5 april 1987. Na maandenlang intensive training in het binnenwater mocht ik eindelijk naar buiten. Prachtig weer en wij op naar het Zilvermeer in Mol. Wat gesjor en gekreun had ik mijn pak aan. Joost wilde met mij duiken wat ik een goed plan vond omdat ik veel vertrouwen had in Joost. “Heb je een buddylijn?” vroeg Joost. “Uhh nee, alleen een decotabel.” Nou, die hadden we die eerste keer vast niet nodig. En daar gingen we, tenminste dat was de bedoeling. Ik was te licht. Ja mensen te licht!!! In die tijd maatje 36 en er moest heel wat lood bij voor ik eindelijk naar beneden kon. Ik vond het prachtig ook al was er alleen maar wat zand en plantjes te zien. Ik raakte onder water ergens mijn snorkel kwijt en probeerde met handsignalen duidelijk te maken dat ik dat ding kwijt was. Maar helaas is er geen duidelijk handsignaal voor ‘snorkel kwijt’ dus dat was geen succes, Na enige minuten voelde mijn voeten wat raar aan. Een gevoel wat duidelijk werd toen ik een van mijn vinnen langzaam aan me voorbij zag komen. Waarmee na de duik zo werd gelachen omdat mijn vinnen sneller gingen dan ik jaja!! Na een dood visje te hebben gezien, hebben we na een half uurtje de duik beëindigd. Ik vond het prachtig. En hoewel ik nooit een hele fanatieke duiker ben geworden en alleen van goed weer en geen natte pakken duiken hou, is het wel een van de mooiste dingen die ik mijn leven heb gedaan. Was daarom ook heel verrast toen onze gehandicapte zoon van 18, vier jaar geleden bij een speciale duikvereniging de opleiding wilde gaan doen. Hij kan niet zwemmen, maar snorkelen als de beste. En hij is zo relaxed onder water. Niet normaal. Heerlijk Alles kan: Rolstoelvriendelijke hindernisbaan. om te zien. 21
Natuurlijk gebeurde er in 1987 nog veel meer. Er werd een autorally gehouden. Duiken in het buitenland georganiseerd. En heel, heel veel interviews met leden en oud leden kwamen er in het Delphinarium. Ko had verhalen van enkele bladzijden lang waarin hun reizen van begin tot eind uit de doeken werd gedaan. Een goed schrijver! En wat ik me nog heel goed herinner is de duik tussen de Dolfijnen in Dolfirama in Zandvoort. Met een grote groep mensen mochten we tussen de Dolfijnen zwemmen, nou ja, zitten. Een prachtige ervaring die daarna nooit meer is georganiseerd. Ook omdat het voor de Dolfijnen zelf ook geen goed plan was al die vreemde figuren in dat water. Ze werden er behoorlijk onrustig van. Maar mooi dat we dit toch nog even hebben kunnen meepikken. Geen idee eigenlijk of Dolfirama nog bestaat. Wie weet een leuk plan voor de toekomst. 1988 Het laatste jaar waarover ik iets mag schrijven. Inmiddels bestaat het bestuur hmmm... elegant schoeisel met die loden plateau zolen. uit Herman Timmermans, Jacques Achten, Marjan Boelens (tegenwoordig Rutten de vrouw van) en Ans van Santen. Ik zelf was samen met Jan Haagh en Willy Schouten verantwoordelijk voor de evenementen. Wat een gave tijd was dat. We organiseerden van alles. Asperge duiken bij de familie van Santen. Mossel en pannenkoeken avonden in de blokhut in Soerendonk. Foto toertochten. Afdaling van de Ourthe. We konden er niet genoeg van krijgen. En natuurlijk de jaarlijkse BBQ in het Zeelandweekend. Voor meer dan 120 man salade maken in een babybadje. Met zijn allen uien en tomaten snijden, bonensalade van Ans maken (tonijn met kapucijners, hoe kom je erop). En natuurlijk zelfgemaakte satésaus. Dat waren nog eens tijden. En voor het clubgevoel meer dan geweldig. Ik heb zo'n mooie herinneringen aan die weekenden. En velen met mij weet ik. Salade maken door Ria en Mirjam. Ze hadden in ieder geval de De clubbladen waren voeten gewassen! inmiddels 60 pagina's dik. En gedoken werd er veelvuldig. Elke zondagmorgen 10 uur vertrek op de Boschdijk tegenover Philips Nederland. En 10 uur is 10 uur. Niks Brabants kwartiertje. Kortom wederom een mooi duikjaar zoals er nog heel veel zullen volgen. Ik ben inmiddels meer dan 25 jaar lid van Delphinus en het eind is nog niet in zicht. Hoewel ik niet meer duik en alleen nog maar snorkel, ligt mijn hart nog steeds bij de club. En ook al kom ik niet vaak, de keren dat ik er ben is het nog steeds erg gezellig en goed. De nieuwe generatie duikers is weer net zo enthousiast als wij destijds. En echte Delpinaren blijven altijd bestaan. Gegroet Myriam van Spengen-Teklenburg een Delphinaar 22
Markante Personen Rare snuiters van de vereniging Tekst: Bill van de Gevel Foto: Archief Bill, Ans, Jan en Alexander Inleiding. Het is voor mij nooit een moeilijke opgave geweest om over de club te schrijven. “Jullie beleven het, ik registreer alleen maar.” Zo benoemde ik dat en dat lag dicht bij de waarheid. Het is meer dan eens geweest dat ik verhalen te horen kreeg waarbij ik vooral dacht : ‘zoiets krijg je toch nooit bij elkaar verzonnen.’ Achter de allermooiste verhalen zitten vaak bijzondere mensen. Delphinus kent een heleboel van die bijzondere mensen. Maar die stellen me nu dus wel voor een moeilijke opgave: ik moest voor deze jubileumuitgave keuzes maken. Het is namelijk onmogelijk om alle kleurrijke figuren uit onze clubhistorie in het zonnetje te zetten. Ik weet dan ook op voorhand dat ik zwaar te kort schiet met de keuzes die ik uiteindelijk heb moeten maken. Voor mijn selectie heb ik me laten leiden door enkele criteria: de vraag aan andere leden, over wie er zeker in moesten komen. Wat voor betekenis de inbreng van deze personen in het clubgebeuren heeft gehad en tot slot of ze deel uitmaakten van belevenissen die meer dan de moeite waard zijn om hier geregistreerd te worden. Aan alle anderen bij deze mijn oprechte excuses. Wil van Poppel Wil, zelf een verdienstelijke ex-waterpolo speler, had zijn eigen opvattingen over het aanleren van de zwemkunst bij kinderen. In het toenmalige Sportfondsenbad, nabij het Stratums Eind, heeft nog menigeen aan de hengel gehangen en met behulp van steeds minder drijvertjes rond de middel gebonden, wist hij de kinderen uiteindelijk watervrij te maken alvorens ze het kunstje bij te brengen. Het is Wil geweest die, tijdens een zwemles van Dion, aan Henk vertelde dat hij met het geven van duikopleidingen wilde beginnen. En daar stonden we dan, de zeven mensen uit de begintijd : Leo Bakx, Leo Hendriks, Annemarie van Lieshout, Nico Kleef, Tonneke Coolen, Frank Boudewijns en Henk Liebregts aan de rand van dat kleine badje om ‘wat’ te doen. Wil regelde de brillen, snorkels, vinnen en later nog wat lood en op vrijdagavond, rond negen uur werd er getraind voor het behalen van het snorkelbrevet. Toen Delphinus eenmaal een feit werd en het in de bedoeling lag om het derde klasse duiker te worden, werd Hans Verwijst voorgesteld die de trainingen voortaan voor zijn rekening zou nemen. Met 7,50 gulden (!) per contributie betalend lid is het begrijpelijk dat de penningmeester niet veel in kas had om flessen, automaten en dergelijke te kopen. Ook hier sprong Wil in de bres. Hij stelde voor dat de club het geld van hem kon lenen. Een week later stonden er 4 dubbel 6 sets klaar. De automaten werden geleend van de Dolfijn. De afspraak werd gemaakt dat Delphinus dat in termijnen van vijftig gulden per maand zou aflossen. (met dank aan Henk Liebregts) Hans Verwijst Hans, een vriend van Will van Poppel, kwam ineens opdagen. De Delphinus duikers werden in de meest letterlijke zin door zijn komst overdonderd. Als ex-marine duiker bleek Hans de meeste duikervaring te hebben. Bovendien werd er in die tijd nog gedoken via het duikerklassensysteem zoals dat bij de marine gebruikelijk was. De brevetten die men hiervoor diende te behalen, werden alleen verstrekt als men in clubverband dook. Dat was een eis van de N.O.B. Het was Hans, die bij die eerste kennismaking stelde dat er een club zou worden opgericht en voor dat doel stelde hij ter plekke Henk Liebregts als voorzitter, Frank Boudewijns als secretaris en Annemarie van Lieshout als penningmeester aan. Zo werd in het kamertje van Wil van Poppel de kiem voor Delphinus gelegd. Er werd een ledenlijst opgesteld en Hans ‘leende’ statuten van een tennisvereniging uit Weert. Het was Hans weer die zijn contacten bij de N.O.B. had. Dus hij was degene die met de ledenlijst naar het bondsbureau ging. En warempel, na een maand stond onze aanvraag in het bondsorgaan. 23
Hans bleek nog meer te kunnen regelen: Terwijl hij persoonlijk de zorg van de training op zich nam, waarbij hij onze duikers allerlei onderwaterkunstjes leerde, bleek hij ook Han van Hooff te kennen, een Lutra-duiker die hij bereid vond om theorielessen volgens de N.O.B. – richtlijnen te geven. Hans kende ook Ernest van der Stelt (logboeknummer 31 en N.O.B.-instructeur), die, gelegen op een surfplank, er op toe zou zien (tezamen met ons eigener bestuur) hoe onze duikers hun best deden om het begeerde derde klas duiker- brevet te behalen. En Hans regelde nog meer: “Zaterdag heb ik geregeld dat we naar Zeeland gaan. We duiken bij de Zeelandbrug. Zo en zo laat bij van Poppel aanwezig zijn.” Zo was Hans. Hij kon echt van alles geregeld krijgen en dat is best wel handig als je de intentie hebt om een duikclub te worden terwijl je zelf eigenlijk nog helemaal niks weet. Maar anderzijds kon dat ook weleens beklemmend werken. Onze duikers waren ook mensen die aan een eigen club werkten en daarvoor hun eigen Hans Verwijst, genoeglijk kijkend zoals we dat van hem ideetjes hadden. Dat kon weleens gewend waren. wringen. Zeker omdat Hans nogal van de ‘harde lijn’ was en eigenlijk nooit een blad voor de mond nam. Maar uiteindelijk regelde dat dualisme zichzelf. Hans werd namelijk vanwege zijn kennis en kunde gevraagd om als springmeester naar Dubai te komen, waar cap-rock gesprongen moest worden. Inderdaad op de plaats waar later de kunstmatige eilanden opgespoten werden. En zo kwam er vanzelf een einde aan de te sterke binding van Hans Verwijst. (Met dank aan Henk Liebregts) Henk Liebregts Mocht je dit verhaal nog nooit gehoord hebben: het was tijdens een vakantie in de omgeving van Zadar (het voormalige Joegoslavië) dat Henk met een club uit Stuttgart in aanraking kwam. Zij boden hem aan om een paar keer mee te gaan. Daarna was Henk verkocht. Eenmaal terug in Eindhoven wilde hij weten wat er hier voor mogelijkheden bestonden. Hij nam een kijkje bij Lutra. Maar Lutra bleek toch niet de club te zijn waar Henk naar op zoek was. Toen wees Joep hem op een advertentie van Wil van Poppel. En van het een kwam het ander. Hij maakte een afspraak en toen is het daar, in dat kleine badje, allemaal begonnen. Wil regelde wat brillen, snorkels en vinnen en later nog wat lood. Op de vrijdagavond vonden de trainingen plaats. In die tijd werd er nog gedoken volgens het zogenaamde duikerklasse-systeem, naar het voorbeeld van de marine. Maar na het behalen van het eerste brevet kwam de N.O.B. in beeld: de volgende brevetten konden alleen nog maar in clubverband worden behaald. Daarmee werd de kiem voor onze club gelegd. Henk wilde zich best voor die club inzetten. Zolang het maar een club werd waar hij zich in kon vinden. Met die ‘doe nou maar normaal’ – Henk nog actief als duiker! insteek gingen de mannen van het 24
eerste uur aan de slag. Dat werd Delphinus. Met die ‘doe nou maar normaal’ –insteek is het allemaal begonnen en gelukkig is dat altijd zo gebleven. Henk was daarbij en gelukkig is ook hij altijd gebleven. Wanneer Henk begint te vertellen over die eerste jaren is dat een waar genot. De pioniersgeest en ongebreidelde inventiviteitsdrang druipt ervan af. Dus duiken in een lange onderbroek met keukenhandschoenen aan, nou en? Het mocht dan belachelijk ogen, maar wat moest je anders tegen de kou? Neopreen was nog geen gemeengoed. De pakken waren stervend duur, of het materiaal was gewoonweg te onhandelbaar om er zelf iets uit te maken. Henk kan er nog altijd stevig om lachen, de verwarmde handschoenen van Jacques Achten, groot accu pack achter op de rug verbonden met allerlei enge draadjes die tot in zijn handschoenen doorliepen. En blunders. In die eerste jaren werden er nog domme fouten gemaakt. Henk schaamt zich daar niet meer voor. Het stond allemaal in de kinderschoenen en daarom maak je fouten. Om zijn hardst onderwater fietsen op een met lood verzwaarde fiets. Wisten zij veel dat het de beste manier was om jezelf rechtstreeks in een shallow water black-out te trappen? Ze wisten nog helemaal niks. Maar ze leerden snel van die fouten. Henk is onze enige erelid. Zijn staat van dienst voor de club is ongeëvenaard groot. Maar dat zette me wel aan het denken. Ik brak er mijn hoofd over waar die drang toch vandaan komt om ergens zoveel plezier in te vinden, dat je er zelfs toe bereid bent om er een hele club voor op te richten. Het werd een oud interview van Ko dat me op een spoor bracht. Ik citeer: “Het leukste wat ik heb, of wat ik niet zou willen missen? Ja, m’n vrouw en kinderen, maar ik neem aan dat je meer materiële zaken bedoelt. Mijn auto, daar zal ik ook niet gauw een ander in laten rijden. Mocht het absoluut nodig zijn dan nog met grote tegenzin. En mijn surfplank, maar die zou ik toch eerder uitlenen als mijn auto. En wat mijn duikuitrusting betreft, om die uit te lenen, daar heb ik geen moeite mee.” Het maakte me aan het lachen. Omdat dat idee van die auto me bijna onmogelijk leek. Ik ken Henk alleen maar als iemand die juist altijd en alles voor een ander over heeft. Henk stapt op je af en zegt dan: “ha, ik heb laatst nog aan jou gedacht. Ik heb thuis namelijk nog iets voor jou liggen.” Gevraagd of ongevraagd, wat het ook is, hij heeft aan je gedacht. Henk deelt graag, gunt het ook een ander. Een van de mooiste anekdotes hieromtrent, speelt zich af tijdens een Zeelandweekend toen een aantal kinderen op Henk kwam afgestormd met de vraag of ze iets met zijn klompen mochten doen. Wat dat was, moest een verrassing blijven. Maar Henk stemde meteen in. Hij schopte gelijk zijn klompen uit en scheen geen enkele moeite met de jeugdige leeftijd van de kinderen te hebben. Ook niet met de watervaste merkstift die ze achter hun rug voor hem verborgen probeerden te houden. Niet veel later kreeg hij zijn klompen terug. Henk is sindsdien vast de enige persoon op de hele wereld die op Nike klompen rondloopt. Dat was zomaar een van die kleine dingen. En een kinderhand is snel gevuld. Echter klein of groot, Henk gunt zijn plezier ook aan een ander. En het mooie daarvan is, dat zoiets vaak heel aanstekelijk schijnt te werken. Delphinus drijft op het delen van plezier. Dat is onze grootste kracht en dat vind ik wel de allergrootste bijdrage die Henk aan onze club heeft geleverd. En 40 jaar later doet hij dat nog steeds. Met recht is Henk ons enige erelid. Wim Zijlmans Het begon voor Wim allemaal in 1975 met een collega/vriendendienst voor Henk . Henk, toen nog als leraar verbonden aan de 2de L.T.S., was onze voorzitter en zocht een trainer. Niet een trainer die onze duikers de techniek van het duiken zou kunnen brengen, maar iemand die het conditionele peil van onze duikers op zou kunnen trekken. Wim, als gymnastiekleraar aan dezelfde school verbonden, had Wim Zijlmans, laagst hier wel oren naar. En Delphinus zou zeer gebaat zijn met de komst van Wim, gebrevetteerde maar omdat hij over de nodige theoretische en praktische kennis beschikte om van de hoogst gewaardeerde trainingen iets leuks en conditioneel opbouwend te maken. Want naast het werk duiker bij de NOB aan de lichamelijke conditie van scholieren had Wim ook als sportofficier aan de conditie van onze militairen gewerkt. Wim maakte er werkelijk iets leuks van. Eerst nog in dat kleine badje (15 meter) van de Dolfijn, maar vanaf 1978 verhuisden we naar de Tongelreep, waar we ineens in de ruimte (50 meter) ‘verzopen’. Daar kon Wim zich naar alle hartenlust richten op het verzinnen van allerlei verrassende spelletjes, in plaats van saai baantjes trekken. Maar Wim was geen duiker en die hoedanigheid was hij dus wel een beetje een vreemde eend in de Delphinusbijt. En dat zou nog veel vreemder worden. Want in die tijd kwam Jan Kuitert, de toenmalige voorzitter van de 25
N.O.B., geregeld bij Delphinus een kijkje nemen. Jan was zo gecharmeerd van de manier waarop Wim onze conditietraining verzorgde, dat hij Wim al snel vroeg om een soortgelijke training voor de N.O.B.-instructeurs op te zetten. En van het een kwam het ander: het begon met de vraag of Wim als examinator bij het twee sters-instructeurs examen in zou willen vallen. Daarna werd Wim in 1979 gevraagd om officieel als docent ‘conditievorming en training’ voor de twee- sters bondsinstructeurs te beginnen, hetgeen al snel werd gevolgd door de verzorging van de complete cursus voor een- sters instructeurs. En dan krijgt Wim de opdracht om de hele cursus (en het erop volgende examen) voor trainer A (het latere instructeur snorkelduiken) op te zetten. Op die manier werd Wim ook binnen de N.O.B. een bijzondere verschijning, omdat hij de hoogst gewaardeerde, maar tevens laagst gebrevetteerde duiker van de hele N.O.B. was. Jarenlang heeft Henk geprobeerd Wim over te halen om zijn brevetten te halen en te gaan duiken. Maar Wim had daar een standaard antwoord met kleine variaties voor klaar: geen tijd/zin/geld. Dat hield hij vol tot aan het moment dat hij van iemand twee pakken over kon nemen, niet veel later gevolgd door een trimvest. Het sluitstuk werd de aanschaf van zo’n ‘antieke’ tweeslangs automaat. Wim kon nu gaan duiken. Met alle nodige kennis van zaken en een goede conditie. Maar wel zonder brevet… Wim dook in Griekenland (1980), Frankrijk (1981) en Portugal (1982). Maar 1982 werd ook het jaar dat hij vond dat het tijd werd om zijn brevetten te halen. Het 1sters duikbrevet behaalde hij in 1983. Daarna volgde de theorie voor het 2- sters brevet (1984). De praktijk bleef echter achterwege. De reden laat zich raden, Wim had geen tijd/zin om de (toen verplichte) vijftien buitenduiken bij elkaar te sprokkelen. Maar uiteindelijk zou Wim in 1985 ook dit laatste deel van het examen met goed gevolg afleggen. Nog een ding. Ergens in 1989 hebben onze toenmalige trainers: Wim, Henk, Joost en John de koppen bij elkaar gestoken om een trainingsprogramma voor de 1- en 2- sters- opleiding op te stellen. De lessen van Wim maakten daar deel van uit. Het werd een lesmap, die eerst aan de N.O.B. werd aangeboden en daarna door veel clubs in het hele land werd gekocht en gebruikt. (met dank aan Jan Oome) John Kreemers Het was in de dagen dat er nog met een grote groep snorkelaars gestart werd. Die groep werd getraind door Wim Zijlmans. Op zo’n avond kwam Wim naar Henk toegelopen, die op dat moment druk in de weer was met de training van een groep 2– sters in opleiding. “Er ligt er een in het water, ene Kreemers, en die wil duiker worden. En dan instructeur en dan naar de N.O.B.John Kreemers: legio mensen geleerd bond.” om de puntjes op de duik-i te zetten Dat klonk nogal verwaand en overdreven. Zeker aangezien het halen van het drie sterren- brevet, zowel als het gehele instructeurs traject, allemaal plaatsvond in Utrecht en dan met name in de Maarseveense plassen. John heeft het uiteindelijk wel waargemaakt : hij werd 3-sters duiker, instructeur, (hoofd)trainer en deed inderdaad ook nog het een en ander binnen de N.O.B. Zijn einddoel zou uiteindelijk een eigen duikschool op de Filipijnen worden. Er zullen beslist mensen zijn, die zich aan hem hebben geïrriteerd; John had weleens de neiging om te formeel te blijven, of zich druk te maken over pietluttigheden. Maar er zullen ook legio mensen zijn, die juist van John hebben geleerd om de puntjes op de duik- i te zetten. Voor de club heeft John zich in ieder geval veel ingezet. Als (hoofd)trainer, maar ook als commissielid van Cinedelphi is hij jarenlang verdienstelijk geweest. Dat laatste naast het feit dat hij zelf een begenadigd o.w.(video)filmer was. Veel van zijn films over exotische duikbestemmingen werden bij tijd en wijle op clubavonden vertoond. John ontbrak ook maar zelden op de vele, vele Zeelandweekenden en Zuid-Frankrijk reizen. En ook daar wist hij zich weer op verschillende manieren verdienstelijk te maken. Zo onderzocht hij bijvoorbeeld altijd 26
de mogelijkheid om zichzelf als instructeur voor een bootduik te profileren. De kosten voor een (verplichte) moniteur konden daarmee achterwege blijven. En dat bedrag kon dan weer ten goede komen van de totale gezamenlijke kostprijs. Op die weekenden en vakanties bleek John ook nooit te beroerd om voor de kinderen friet te bakken. Simpelweg omdat hij dat dan weer aan al die kinderen had beloofd. Maar zo heb ik dus weleens gezien dat hij voor een slordige 40 ‘kinderen’ aan het bakken was. Onverstoorbaar ging hij dan aan de slag. Met zijn 2 aftandse pannetjes vol vet op 2 even aftandse, gammele gasbrandertjes. En dan is er nog de John het gezelligheidsdier. John was altijd degene die als laatste (en dan tot in de echt hele late uurtjes) bij de laatste smeulende restanten van een groots begonnen kampvuur bleef zitten. “Iemand moet het licht toch uitdoen.” Dat was zijn vaste excuus. John kreeg op de Filipijnen een motorongeluk en niet lang daarna nog een tweede. Die laatste werd hem fataal. Het schijnt dat hij zijn zaakjes op de Filipijnen goed voor elkaar had. Toch jammer. (met dank aan Henk Liebregts) Lex Neilen Vraag een willekeurige Delphinaar die al wat langer meeloopt naar Lex Neilen en ze zullen antwoorden: lampen. Als je indertijd bij de eerste de beste buitenduik doorkreeg dat licht ab-so-luut noodzakelijk is, dan begonnen de andere leden al snel over een ‘Neilen’-lamp. De originele ‘Neilen’-lamp was in Delphinuskringen een waar begrip: een robuust ‘hamer’ model, bestaande uit een plexiglas frontje voor een cilindervormig omhulsel waar de accu in zat. Om het omhulsel zat nog een regenpijp montagering die diende voor de bevestiging van een korte pvc – pijpje: het handvat. Op de achterzijde zat dan nog een simpele aan/uit knop, verder een schroefoog (voor bijgeleverd koord met roestvrije musketonhaak) en dan nog twee laadpuntjes. En that’s it. De ‘Neilen’ lamp kwam zeker niet in aanmerking voor de schoonheidsprijs (hoewel ook daar de meningen over verdeeld blijven), maar voor het doel waarvoor hij was vervaardigd, was hij uitermate geschikt: je had licht . Bovendien betrof het ook nog een aardig lampje voor een aardig prijsje (clubtarief) en mochten er ooit stukken aan zijn (wat door zijn robuustheid bijkans onmogelijk was), dan was de maker van de lampen nooit ver uit de buurt. En daar komen we gelijk op het tweede punt waarin Lex een unicum was: het duiken. Lex was altijd van de partij. Waar er ook maar gedoken werd: zoet, zout, warm of koud, Lex vond het allemaal even mooi. Tijdens een interview waarbij ik naar zijn mooiste duik vroeg, zei hij me dat daar zo’n honderdtal duiken voor in aanmerking kwamen. Ik had hem beter gevraagd naar zijn slechtste duikervaring. Dan waren we zo klaar geweest grijnsde hij erachter aan. Lex dook dus veel. Dit nam zelfs zo’n ernstige vorm aan, dat zijn vrouw Agnet zich genoodzaakt zag soms verplichte familiedagen in te lassen, zodat de kinderen hun vader ook eens zonder duikpak zagen. Natuurlijk ging dat onder het nodige gemor van Lex, maar toen Agnet hem ietwat geagiteerd vroeg of hij ook maar een iemand in de club kende die meer duiken in een jaar maakte, kon hij helemaal niemand bedenken. Om hoeveel duiken dat dan ging? Vraag me niet waarom, maar er was een jaar dat Lex en ik in een kleine competitie waren beland. Wellicht werkte mijn enthousiasme inspirerend. Of juist bedreigend, want ik kon weleens die ene duiker Lex Neilen in casual worden waar Agnet vergeefs naar op zoek was geweest. Het werd een tactisch outfit uitgebalanceerd spel, waarbij het uitbuiten van elkaars ‘zwakheden’ (ik dook 27
bijvoorbeeld bij voorbaat op de verplichte familiedagen) tot in de finesses werden benut. Op 31 december werd de balans opgemaakt. Ik kwam uit op 107 duiken, maar Lex ging daar glorieus over heen met zijn 111 duiken. “Ik vond dat wel mooi staan, als carnavalsgek: het gekkengetal.” (Dat waren overigens ook weer vier dagen geweest die ik had benut om uit te kunnen lopen.) Lex heeft meer dingen voor de club gedaan. Naast het maken van de lampen, hield hij zich ook bezig met de vervaardiging van videocamera behuizingen. Lex was zelf een enthousiast filmer en in die hoedanigheid bood hij zijn diensten aan voor Cinedelphi. Verder schreef hij trouw zijn stukjes voor het Delphinarium: ‘De Bewoners van de Zee’. Hij kwam daartoe ‘omdat je altijd het idee hebt om een onbekend beestje thuis nog eens in de boeken op te zoeken, maar dat komt er natuurlijk nooit van.’ Door zichzelf te dwingen een stukje voor het clubblad te schrijven, deed hij dat voortaan wel. Het verhaal dat dit goed illustreert, is zijn stuk over de zeehaas. Het was Ad Hendriks, zijn buddy, die na een duik over dit dier was begonnen waarop Lex in luid lachen uitbarstte. En daarmee ging het ineens om de vraag of dit diertje al dan niet bestond. De twee spraken toen af dat degene die ongelijk had het stuk over de zeehaas voor het Delphinarium moest schrijven… Ook de voorbereidingen voor een groot aantal Delphinus-vakanties vond plaats in huize Neilen. Daar werden nieuwe bestemmingen geopperd en werd er gekeken naar foto’s, dia’s en video’s alvorens er een definitieve keuze werd gemaakt. De Costa Brava, Noord en Zuid-Bretagne en een groot aantal locaties aan de Zuid Franse kust zijn op deze wijze allemaal binnen ons bereik gekomen. Tot slot, wat begonnen was als een hobbyproject liep uit op een eenmanszaak. De ‘Neilen’-lamp werd steeds fraaier van vorm en er kwamen ook steeds meer verschillende modellen. Onder de naam ‘Gilan’ lagen ze te koop bij een groot deel van de Nederlandse en Belgische duikzaken, als een geduchte concurrent van de ‘Hartenberger’, toen de Rolls Royce (in ieder geval qua prijs) onder de duiklampen. Later heeft Lex de zaak doorverkocht. Ko van Santen Ideeënko. Het woord is bedacht door Henk Liebregts en zou (aldus Henk) zo in een woordenboek passen. Ik ben het daar mee eens, want het geeft in ieder geval passend weer wie Ko van Santen was. Ko barstte van de ideeën. Maar het werd pas echt sport als hij een kans zag om die talloze ideeën ook te verwezenlijken. ‘Mr. Delphinarium’. In de loop van de jaren hebben we veel redacteuren gekend. Die geschiedenis is niet eens bij Ko begonnen. Die eer komt Jan Oome toe. Wellicht dat Jan ooit ‘Mr. Delphinarium’ is geweest (ik weet niet hoe oud de titel is), maar uiteindelijk belandde de titel bij Ko. Waarom? Omdat Ko altijd nieuwe plannetjes had. En die gingen veel verder dan het Delphinarium. Het Delphinarium diende vaak alleen als basis. In zijn vaste rubriek, ‘Bellenbaan’ liet Ko zich vooral leiden door zijn hersenspinsels. “Mateloos ouwehoeren” zoals hij dat zelf ooit verwoordde. Maar daarmee deed hij zichzelf flink tekort. Ko kon in zijn rubriek op meesterlijke wijze verscheidene lijntjes uit leggen. Gewoon beginnen met ‘n zin en dan maar kijken wat Ko in zijn (ongelooflijk) gouden pak. er van komt. Met een mateloze fantasie (en een flinke dosis spot) kon daarbij van alles en nog wat de revue Het trekt heel veel vissen aan ! zei hij passeren. Maar op het eind kwamen al die lijntjes toch altijd ter verdediging. wonderwel weer bij elkaar om samen een afsluitend geheel te vormen. Maar het leukste is toch wel, dat Ko het uitzetten van die lijntjes niet alleen in zijn ‘Bellenbaan’ gebruikte, maar ook voor alle andere activiteiten voor de club: het begon met een wild idee, dan werd er links en rechts wat gepolst (lees: lijntjes uitgelegd) en dan maar kijken hoe dat nieuwste idee weer van de grond kwam. Maar ik begin nu op de feiten vooruit te lopen. Eerst het Delphinarium. 28
Toen ik net tot de redactie was toegetreden, gaf Ko me gelijk mijn eerste leidraad: “Het is onze taak om de lezer te boeien. De beste manier om dat voor elkaar te krijgen zou zijn als we over seks zouden schrijven. Maar dat doe je niet in een clubblad.” “Waarom niet?” Het was de eerste vraag die bij mij opkwam. De glimlach die Ko toen toonde, zei meer dan welke woorden Kerst 1993. Eerste kleurenkaft Nr 84 ook. Enerzijds lag er verbijstering in, iets van: ‘dat je zoiets onnozels nog kan vragen’. Maar anderzijds had die glimlach ook iets van een binnenpretje. Ik heb altijd graag willen geloven dat Ko er op dat moment plezier in had, dat ik met die ene vraag gelijk aangaf dat er voor mij nauwelijks heilige huisjes bestonden. Die bestonden er voor Ko ook nauwelijks. Ko schuwde het dan ook niet om het Delphinarium als ‘politiek pressiemiddel’ in te willen zetten. Maar Ko was inmiddels al gepokt en gemazeld, terwijl ik, in al mijn impulsiviteit en naïviteit, nog bereid leek om er vol in te klappen. Maar in ieder geval voelden we ons vanaf dat moment als een soort van ‘partners in crime’ en daarmee was de basis voor een jarenlange, vruchtbare samenwerking gelegd. Het grootste idee dat Ko met het Delphinarium voor ogen had, was dat het binnen de club een instituut zou worden. Dat betekende dat er meer gedaan moest worden dan alleen maar stukjes schrijven. Zodoende mocht je op je verjaardag een kaartje verwachten: een kleine attentie van het Delphinarium. Een grotere geste was, dat het Delphinarium, met maar soms ook naast de evenementencommissie, ook de organisatie van evenementen op zich nam. De jaarlijkse Kerst-, maar bovenal de Aspergeduik (met als afloop een massaal en magistraal asperges eten in de tuin van de Van Santens) zijn daar onvergetelijke voorbeelden van. Ook de verloting van prijzen onder de goede inzendingen van de puzzel behoorde toe aan het Delphinarium. Er kwam echter een tijd, dat die deelname tot een absoluut diepterecord (5 goede inzendingen) daalde. Dat vond Ko geen goede ontwikkeling en zodoende legde hij opnieuw een lijntje uit. En hij wist zowaar een sponsor te ‘strikken’: duikcentrum Aegir in Stein was bereid om mooiere prijzen voor de puzzel beschikbaar te stellen. En dat werkte. Al had niemand kunnen vermoeden hoe groot het animo onder de puzzelende duikers en verwanten daarna zou worden. Het toenemende aantal inzendingen vroeg in elk geval om steeds meer prijzen. Ook grotere prijzen. Zodoende dat hetgeen dat ooit begonnen was met enkele suffe sleutelhangers en een eenvoudig onderwaterlampje, steeds veelvuldiger werd aangevuld met zilveren hangertjes, duikbrillen, duikhorloges, duiktassen, duikkisten, 1ste, 2de en 3de ademautomaten, tot zelfs volwaardige duikcomputers toe. Ook de uitreiking van de prijzen op de dinsdagavonden werd steeds populairder en grotesker. En dat bracht Ko weer op nieuwe ideeën. Hij kwam met quizmasters, lotjestrekken, dobbelstenen, speelkaarten, bekers, kegels en andere spelletjesattributen. De meest vreemde spelconstructies werden speciaal daarvoor door hem bedacht, maar een ding was zeker, hij wist er altijd een spektakel van te maken. Ko de ritselaar en regelaar. Of het nu ging over het lospeuteren van te schrijven stukjes (zelfs van mij), het inzamelen van de zondvloed aan prijzen voor de loterij op de traditionele bowlingavond (dat was nou De Grote Ko-Show), de volslagen verrassing van een heuse ‘koleurenkaft’ (Kerstnummer 1993, Nr. 84. De benaming is afkomstig van toenmalig voorzitter Arie de Groot), de minieme afwijking in één Delphinarium ten opzichte van alle andere 149 exemplaren (met een klein prijsje voor de vondst), de aanschaf van een ringbandmachientje (de volgende afwijking in ons blad zal een gaatje in Bill z’n vinger zijn), het vinden van nieuwe en/of goedkopere drukkers (nog mooier/goedkoper), dan wel de vervaardiging van het 100ste nummer dat, uiteraard naar wens van Ko, ook honderd bladzijden moest gaan tellen (het werden er nota bene 135!) Ko gooide voor al zijn ideeën en ideetjes hier en daar wat lijntjes uit en wist het uiteindelijk allemaal voor elkaar te krijgen. Dat heeft hij allemaal voor onze club gedaan en enkel en alleen omdat hij dat leuk vond. Vorig jaar is Ko helaas overleden. Ik moet nog weleens aan hem denken en denk dan vooral aan de dingen die hij mij als ‘redacteur’ heeft bijgebracht. Dat was meer dan stukjes schrijven alleen. 29
De ‘Mannen’ Globaal kunnen onze adspirant-leden in drie Scharendijke 1990 Typisch de ‘Studenten’. categorieën worden onderverdeeld. De eerste De ‘Slabbetjes’ vond je in 1990 bij wijze van categorie zijn de individuele adspirant duik(st)ers die spreke al bij het grof vuil op zoek zijn naar een nieuwe avontuurlijke uitdaging. De tweede categorie is die van de (echt)paartjes. Die gaan samen op zoek naar een nieuwe avontuurlijke uitdaging. En tot slot zijn er dan de groepen. Waarom deze laatste categorie zich als collectief aanmeldt, kan ik hier even niet verzinnen. Het is ook te divers om onder een noemer te plakken. Maar om enkele van de bekendste groepjes te belichten: ooit hadden we ‘De Studenten’. Het kenmerk van deze groep was, dat het merendeel van deze groep een studie aan de TUE of Hogeschool volgde. Dat had hen in staat gesteld om, tegen een aangepast tarief, een cursus van Jan Oomens te volgen. Een soort voorproefje op de duiksport. Het hoogtepunt van deze cursus werd gevormd door een dagje duiken in Zeeland. Voor de begeleiding van zijn pupillen deed Jan (heel slim) daarvoor een beroep op duikers van Delphinus. Als de belangstelling dan eenmaal gewekt was, wisten de pupillen (nog slimmer) waar ze voor een vervolgopleiding terecht konden. Sommige studenten zijn op deze wijze daadwerkelijk bij Delphinus terechtgekomen. Ook al moest daar een prijs voor worden betaald: het predicaat ‘Student’ bleef je namelijk nog lang achtervolgen, zelfs als je al vele jaren afgestudeerd was. Alexander Noels is de laatst overgebleven telg van deze groep. Een tweede groep betrof de duikers van ‘De Parklaan 83’, ook wel ‘The Bill and the Basils’ genaamd. Deze groep had als enige overeenkomst dat zij tezamen in een villa aan de Parklaan woonden. Van dit adres zouden zich uiteindelijk 5 personen bij Delphinus aanmelden. Dit aantal bleek weer groot genoeg te zijn, om het telefoonnummer van de Parklaan naast dat van het secretariaat aan adspirant-leden door te geven. Op dat adres was er immers altijd wel iemand van de club thuis. Bill op bezoek in de caravan van De Mannen. Van links naar rechts : Frank, Louis en Toon. (Hyere 1990) De Mannen moesten altijd werken. En de moeder van Toon kon slechts op haar fietske helemaal naar het Drankurgel worden gestuurd. Daarom werd ik voor die boodschap op pad gestuurd. Het dooske met 6 fleskes Appfelkorn werd op deze avond burgemeester gemaakt.
Vanuit de Parklaan zou Justine van Rooij de evenementencommissie gaan versterken, Basiel Kennis volgde Ans van Santen als penningmeester op, en ik, zei de gek, werd door Ko van Santen gestrikt om de redactie te versterken en zou daar nog voor de komende tien jaar aan vastzitten. Maar de meest illustere groep die onze club ooit gekend heeft, moet toch wel ‘De Mannen’ zijn geweest. Het zal wel altijd een raadsel blijven waar hun grote gemene deler in bestond. Het had in ieder geval iets te maken met werkzaamheden in de bouw. Maar dan was er ook nog iets met motoren (of de beoefening van een van de vele sporttakken die deze branche rijk is). Ook bleken ze elkaar via (verschillende?) stamkroeglocaties te kennen en dat lag dan weer dicht bij de spectaculair groots opgezette party’s die ze bij tijd en wijle met z’n allen gaven. Vervolgens was er dan nog iets met gezamenlijk op vakantie gaan: met zijn allen op de ski’s, of met zijn allen per vliegtuig naar een verder weggelegen tropisch oord. Of het waren toertochten, kriskras door heel Europa. Maar dan wel in een eigen bus, helemaal naar eigen inzicht opgeknapt en ingericht. Vertaald betekent dat: met ingebouwde tap. De enige overeenkomst die ik in alle diversiteit van hun activiteiten heb weten te ontdekken, is het bijna standaard credo waar al hun avonturen op uitmondden: ‘En toen waren de guldens op.’ Het moge duidelijk zijn, bij al hun activiteiten keken ‘De Mannen’ nooit op een gulden. En daar hebben wij als club met volle teugen van mee mogen genieten, soms in de meest letterlijke betekenis van het woord. Het waren namelijk ‘De Mannen’ die als eersten een fust mee naar Zeeland namen. Later deed dat goede voorbeeld volgen: er zouden steeds meer ‘donaties’ van fusten volgen. Het waren ook ‘De Mannen’ die de legertent (met hittekanon) introduceerden zodat iedereen bij de barbecue voortaan droog (en warm) zat. Het was ook hun Bus die voor heel Delphinus op de parkeerplaats van camping Den Osse werd opengesteld (tot ongenoegen van een aantal 0- en 1-sters die daardoor steeds meer moeite hadden om 2-sters voor hun verplichte duiken te ronselen.) Verder hebben we nog jaren op rij plezier gehad van het FraLoTo- tennistoernooi, waarvoor de naamgevers: Frank Smeijers, Louis Vermeulen en Toon van de Goor jaarlijks een hele trits aan bekers beschikbaar stelden. Die bekers werden een zeer begeerde buit voor onze tennissende duikers (wederom tot ongenoegen van de ritselende 0- en 1-sters) en hun tennissende aanhang. Om het duiken niet al teveel last van het tennistoernooi te laten ondervinden, werd de hele competitie op de zaterdag afgewerkt. In alle categorieën. En dat waren er nogal wat. Maar buiten al het bovenstaande waren ‘De Mannen’ gewoon prettig gezelschap. Goede actieve duikers en altijd in voor een geintje, dat dan weer wel. Het is gewoon een feit dat ze het Delphinus-plaatje zeer levendig hebben ingekleurd. In de jaren die volgden, bleken er nog een aantal lichtingen meer met ‘Mannen’ opgevuld te zijn. (Let echter wel, vanaf hier waren er ook vrouwen die ‘Mannen’ bleken te zijn.) In elk geval kenden ze elkaar allemaal. Via-via: via de bouw, de motorsport, de stamkroeg enzovoorts, enzovoorts. De groep ‘Mannen’ werd ondertussen alsmaar groter. Maar als ik eerlijk ben, die allereerste ‘Mannen’ zijn voor mij toch altijd ‘De Mannen’ gebleven. Sint Frans de Wilde Wie herkent dit? Een soort ingebakken respect voor ieder personage in uniform of andersoortig ceremoniële kleding? Ik heb dat. Een bepaald ontzag voor alles wat in witte jassen rondloopt, zwarte rokken met witte boorden draagt, blauwe petten op heeft, dan wel in het grijsgroen van de Guardia Civil of de Colombiaanse drugsbrigade loopt te pronken. Ik heb het ook als iemand zich in een habijt steekt en vervolgens een mijter op het hoofd zet. Ik voel me daar een
30
Er is nooit uitgemaakt wie nou de bedreiger was. 31
beetje ongemakkelijk onder. Ook al is me al jaren geleden verteld dat die persoon in het echt helemaal niet bestaat. Ik vermoed dat er meer mensen zijn die dit oncomfortabele ‘Sinterklaas-gevoel’ direct herkennen. Maar ik weet zeker, dat Sint Frans als geen ander wist hoe hij dit gevoel moest bespelen tijdens de uitvoering van zijn weergaloze act. Jaren op rij heeft Sint Frans, ergens rond de datum van het Heerlijk Avondje, talloze Delphinaren op het matje geroepen. En dat deed hij met bravoure. Ondanks een weinig flatteuze, licht wijdbeense stand (een tussen de benen opkruipende tabberd speelde hierin parten) en de valse baard (die de neiging had om bij de bovenlip los te laten), wist Frans toch het respect van de allergrootste doerakken onder ons af te dwingen. Dat kreeg hij voor elkaar door ze bijvoorbeeld luidkeels een Sinterklaasliedje voor de microfoon te laten declameren. Of hij wist het een en ander over die persoon te vertellen wat nog nimmer aan de grote klok gehangen was. Vanaf dat moment dus wel. Zo dwing je vanzelf respect af. Sint Frans nam zijn taak uiterst serieus. Enkele weken voor het bewuste avondje ging hij in conclaaf met ‘De Dames aan het Hoekje van de Bar’ in de Tongelreep, onze toenmalige hoofdbron in het roddelcircuit. Je wil niet weten wat die allemaal over ons wisten te vertellen. Of misschien juist wel. Ook de ‘intocht’ van Sint Frans werd met het jaar legendarischer. Zijn schare Pieten groeide gestaag en wat ooit was begonnen met het strooien van wat onschuldig strooigoed zou uiteindelijk ontaarden in het betere gooi- en smijtwerk met complete chocoladeletters. Vanaf die tijd deed je er verstandig aan om op tijd weg te duiken, wilde je niet door een welgemikte 100 grams chocoladeletter vol op je gezicht geraakt worden. Maar het meest memorabele Avondje werd toch wel ene die keer dat onze Sint Frans (op dat moment al zeer goed op dreef in zijn rol als de Goedheilig man) verrast werd door de intrede van een tweede Sinterklaas. Je zag gelijk dat deze tweede Sint van een heel ander kaliber was: veel strakker in de mantel, veel meer imposante krullen in een veel langere staf, een echt gouden boek onder de arm geklemd en dan ook nog eens een veel echtere valse baard. Maar het werd nog veel erger voor Sint Frans. Want het werd al snel Doopduik in Mol 1994 duidelijk dat deze tweede Sint ontzettend veel van onze Sint Bezoek van de Sint incognito. Frans scheen te weten. Je zag Sint Frans gewoon denken : ‘wat is hier toch aan de hand?’ Nou… Anton van Rooij had uitgevogeld dat er bij hem in de straat een man woonde die, rond de dagen van het Heerlijke Avondje, al jaaa-ren op rij als Sint opereerde. Anton en Theo Hijnen (twee van onze allergrootste doerakken) konden het natuurlijk niet nalaten om deze Sint voor de bewuste dinsdagavond in de Tongelreep te bestellen. En natuurlijk hadden ze deze Goedheilig man van de nodige informatie over onze Frans voorzien. Toch werd het een prachtig steekspel met woorden, waarbij onze Sint Frans zich weer wonderbaarlijk snel als een vis in het water begon te voelen. Het bleef in elk geval in het midden wie van de twee nu uiteindelijk de bedrieger was. Maar Frans was voor Delphinus meer dan Sint Frans alleen. Met een achtergrond als ‘tonproater’ is het niet verwonderlijk dat Frans voor allerlei gelegenheden als ceremoniemeester werd gevraagd. Met name voor ‘De Grote Ko Show’ nam hij graag de honneurs waar. Frans kletste het wel aan elkaar. De te winnen prijzen werden nog vele malen mooier of werden ter plekke verveelvoudigd: bijvoorbeeld door een paar vinnen als twee aparte prijzen te verkopen. En als het om het verkopen van lotjes ging, dan lulde Frans de guldens vanzelf uit je portemonnee. Maar bovenal blijft Frans voor mij een ‘mensen-mens’. Er kunnen maar weinig gelegenheden geweest zijn waarbij Frans ontbrak. Frans is gewoon te graag onder de mensen en daar biedt Delphinus alle gelegenheid toe: de clubvakanties in Zuid Frankrijk en Spanje, duiken in Zeeland, boot/klok- en helmduiken met de Avanti, grotten in de Ardennen, wadlopen, zweefvliegen, de vele lustrumuitjes enzovoorts, enzovoorts. Frans was er bij. 32
En dan nog het liefst met vrouw Nanny en de Witte Muizen (zijn 3 dochters) in zijn kielzog. Ik heb me weleens afgevraagd of al die activiteiten Frans ook echt wisten te bekoren, Maar dan denk ik maar dat het Frans daar helemaal niet om te doen was. Het belangrijkste is, dat hij op die momenten weer onder die gezellige mensen kan zijn en daar weet Frans als geen ander enorm van te genieten. Froukje van Alst Hele oude leden en betrekkelijk nieuwe leden zullen Froukje niet kennen. Ze was geen lid van de vereniging maar heeft meer voor Delphinus gedaan dan de meesten van ons. Als vrouw van Aloys was ze verplicht om mee te gaan naar de Hemelvaart weekenden. Voor haar geen vervelende bezigheid. Tijdens deze weekenden zorgde zij namelijk voor alle familieleden die hetzelfde lot waren toebedeeld. Vooral de kinderen hadden tijdens onze duik activiteiten aan Froukje een goede moeder, oppas, klei juffrouw en ‘mama bakt friet’. Sommigen zullen nu denken, waar gaat dit over. Nou dat hadden wij ook. Waar gaat dit naartoe! Froukje vond het heerlijk om tijdens het Hemelvaart weekend te zorgen voor alle kinderen van Delphinus. Duiken is voor de duikers maar wie bekommert zich om de kinderen? Voor elke categorie werd iets verzonnen. De kleintjes lekker kleien in de tent of als het mooi weer was werd er een speurtocht uitgezet over de camping. Froukje wist iedereen te enthousiasmeren en al snel waren er meer mensen druk met het organsieren van kinder activiteiten dan met duiken. Voor de grote kinderen kreeg Aloys het bevel om een speurtocht bij nacht te organiseren met daarbij wat leuke elementen onderweg. Aloys kon alleen maar uitvoeren want het was voor de kinderen. Dat nachtduiken kan ook een andere keer. De mooiste speurtocht was die van het jaar 2000 (ongeveer). Het was in ieder geval super mooi weer. De speurtoct was uitgezet en de kinderen konden onder begeleiding van een paar moeders op pad. Het laatste kind was nog niet uit het zicht of Froukje kwam met het geweldige idee om een stormbaan te maken op het Delphinus veldje. Alles moest aan de kant. Stond een tent in de weg dan ging die plat. De kinderen hebben die dag genoten van de zeepbaan, klimrek en andere obstakels. Ook het friet bakken was een typische Froukje activiteit. Van thuis werd de frietpan meegenomen en bijna elke dag werd er wel iets in het vet gegooid om de kleine buikjes te vullen. Maar ook wij werden niet vergeten. De caravan werd omgetoverd tot friettent en Froukje was op dat moment de populairste mama van allemaal. Om dit allemaal mogelijk te maken was Froukje al weken, zo niet maanden, bezig met de voorbereiding van ‘het weekend’. In het winkelcentrum waar ze werkte, ging ze rond om vanalles te ritselen en regelen. Kilo’s klei werden er afgetroggeld van de speelgoed winkel. Kleine kadootjes voor bij de spelletjes en voorstellingen. Alles wat ze maar dacht nodig te hebben, wist ze zo binnen te halen. Ik denk zelfs dat ze zo nu en dan haar eigen geld erin stak om haar ideeën te verwezenlijken. Froukje was geen lid maar gedroeg zich als een uitzonderlijk verenigingsmens. Helaas hebben daar veel te kort van mogen genieten. In 2002 overleed Froukje. Ik kan me nog heel goed de mooie woorden van Karel herinneren tijdens de crematie. Als voorzitter vond hij, en de rest van de vereniging, dat Delphinus daar niet zomaar aan voorbij kon gaan. Veel leden waren dan ook aanwezig en Karel wist ons gevoel op een sublime manier te verwoorden. Veel beter dan mijn verhaaltje hier. Het zeeland weekend is daarna nooit meer geweest zoals toen. Mama Froukje bakt frites voor kleine en ook hele grote kinderen! 33
Vierde Lustrum
Tekst: Bill van de Gevel Foto: Archief Bill, Ans en Ben
Qua duiken zijn er roerige tijden aangebroken. Het lijkt wel alsof iedereen ineens wil leren duiken. Duiken is een hype. Ook bij Delphinus is dat niet onopgemerkt gebleven. Herman Timmermans, voor zijn laatste jaar aan het roer, heeft veel gedaan om voor deze toenemende belangstelling plaats in te ruimen. Het clubbeeld heeft hiervoor een soort van ‘facelift’ ondergaan. Arie de Groot, die vanaf 1990 het voorzitterschap van Herman over zal nemen, zal bemerken wat dat allemaal op gang heeft gebracht. Zowel binnen als buiten de club wordt er veel gedaan dat aan de duiksport is gerelateerd. Of helemaal niet. De evenementencommissie heeft er in elk geval zin in. Het bruist van de activiteiten. En hoe…. De Evenementen. Op 9 juli 1989 staat de 2de autorally (!?) gepland: ‘Vanwege de leuke reacties die we op de eerste (2 jaar geleden) hebben gehad. Er zijn leuke prijzen te verdienen, onderweg wordt wat te eten geregeld. De kosten zijn fl. 7,50 p/p en… Het is geen race.’ Dat is alles wat er in het Delphinarium stond, maar dat blijkt ruimschoots genoeg te zijn, want ook deze herhaling bleek voor een herhaling vatbaar, want op zondag 1 juli 1990 volgde er nog een derde Delphinus autorally. Natuurlijk vond elk jaar de traditionele Kerstduik plaats. Behalve dan in 1989. Dat gaf Ko voldoende stof voor in zijn ‘Bellenbaan’: ‘In de kleedkamer stonden we met Wil Fekkes te praten. We, dat zijn Adje Hendriks, Lex Neilen en ik.’ Ad: “Zeg Ko, waarom was er dit jaar geen kerstduik gehouden? Sta ik me daar bij het zwembad, al mijn duikspullen bij me, fles gevuld, duiklamp opgeladen en Kerstduik, ho maar.” Ko: “Sorry, maar ik kon het ook niet helpen, want de trainers meenden, dat ze het bad voor die avond niet konden missen. Het was Kerstduik 93 : Er werd weleens wat vergeten. Het scenario trouwens wel van tevoren bekend bijvoorbeeld, dat gebeurde jaarlijks. Maar dat gaf niets, Ko kon gemaakt.” wel zonder. Niet dus… Maar daar merkten wij niets van. Will: “Ja, het kan wel zijn dat het Behalve het aanpassen van een jaartal dan. bekend was gemaakt, maar ik vind het toch niet juist dat de Kerstduik niet doorgaat. Je hebt dan een andere trainingsavond: je doet heel andere dingen, je hoort op de kant en onderwater Kerstmuziek. Ik word daar altijd zo romantisch van…” Lex: “Wat heeft de Kerstduik nou in hemelsnaam met wippen te maken?” Het zou bij deze eenmalige blunder blijven. Sindsdien was er elk jaar weer gewoon een Kerstduik. Zoals het hoort. ‘Ze’ hadden er weleens aan meegedaan. “Wel geinig om eens een keer meegemaakt te hebben.” In dat soort bewoordingen werd er over de Afdaling van de Ourthe gesproken. Tot ik in 1990 door Ko gestrikt werd om mijn bevindingen aan het papier toe te vertrouwen…. Wellicht toeval, maar vanaf die tijd nam het aantal deelnemende Delphinaren per jaar alsmaar toe. In 1993 ontvouwden Toon en Lodewijk hun eerste plannen om een vlot te bouwen, compleet met barbecue en tap. Maar het zou pas in 1998 zijn, dat dit plan grootschalig werd uitgevoerd: het werd een heuse drakar afgeladen vol met een horde als woeste Vikingen uitgedoste Delphinaren. 34
1998 werd ook ineens het laatste jaar dat er drijvende voorwerpen groter dan een autoband op de Ourthe werden toegelaten…. Op een zonnige 20ste mei 1990 stond kanovaren op de evenementenkalender. Die werd als volgt aangekondigd : ‘Voor de een zou het heel ruig moeten worden, de Lesse in België is eigenlijk nog te tam. Maar voor de ander zou de stroming in de Enode al ruim voldoende zijn.’ Na rijp beraad met Rob Uijen werd er voor een middenweg gekozen: het werd een kanotocht op de Dommel. Er zouden 39 deelnemers op afkomen en natuurlijk werd ook dit voor jong en oud weer een onvergetelijk evenement. Vanaf 1990 werd de opkomst voor de afdaling van Op 12 januari 1991 werd de kiem gelegd de Ourthe steeds groter. Had de bemoeienis van de voor alweer een nieuwe traditie: De evenementencommissie (soep en broodjes!) daar soms iets eerste Mosselavond in de Blokhut van mee te maken? Maarheeze. Al bij binnenkomst werd duidelijk dat dit evenement voor herhaling vatbaar was. Al waren er mensen die aan deze nieuwgeboren traditie minder leuke herinneringen overhielden; Weleens in januari 50 kilo mosselen in een ligbad vol koud water gewassen? De duikhandschoenen boden in elk geval geen soelaas. Er zouden nog vele, vele mosselavonden volgen. Geheel volgens Delphinus –concept, dus voor elk wat wils. Zodoende dat er voor degenen die geen mosselen lusten pannenkoeken werden gebakken. Hoewel… Er waren voor de 8 officiële pannenkoeketers 10 pakken pannenkoekmix gekocht. Maar die waren in een mum van tijd op. Of zoals Ko dat zo mooi verwoordde: ‘Ja, echt heerlijk die mo…, die pannenkoek met spek, die pannenkoek met stroop, die pannenkoek met appel. Maar die laatste gaf wel problemen. Die had Lodewijk gebakken en De (Pannen)koekenbakkers van het allereerste uur. Een die denkt met dat enorme traditie die nu nog leeft. Dat mosselen vooraf gewassen lichaam van hem nu eenmaal moeten worden wordt wijselijk verzwegen. in andere hoeveelheden als ik. Tjonge, wat was dat ding dik. Toen ik hem op had, klapte ik bijna en de volgende dag had ik er nog last van. Jawel, mosselen waren er ook en die waren prima van smaak. Die had ik ook al gegeten en wel daarvoor.’ Op 29 mei 1991 werd Delphinus uitgenodigd door het E.A.C. om te komen zweefvliegen. Het E.A.C. kende een zgn. donateursavond en René Bekkers (wie anders?) had zijn connecties. Het werd een sensationele, nieuwe ervaring. En er werd veel bijgeleerd: ‘Een nogal, niet nader te noemen, stevig gebouwde Delphinaar vroeg waarom sommigen meer moesten betalen.’ “Dat komt omdat de startprijs wordt berekend per kilo levend gewicht.” “Moet ik nu betalen, of na afloop?” “Nee, na afloop, want als je neerstort is het namelijk gratis..” Of anders de dochters van Frans de Wilde wel in hun: ‘De Witte Muizen Zweven Vlieg!’ ‘…dat er hetzelfde uitziet als het Playmobil vliegtuigje van onze jongste zus. Toch zagen we geen voetjes onder de bodem hangen die de Flinstones nadeden. En na een tijdje zagen we een parachute vallen. Zie je wel, dat het 35
vliegtuigje het niet houdt? Er springt er nu al eentje uit! Instappen – insnoeren (geen lucht) – instructies ( over wat er fout kan gaan) – diep ademhalen (wat effe niet lukt) – en DAAR GAAT IEEEEEEEEEE!!! Met de lier, erg spannend, omdat het zo hard gaat zodat je maag gelijk in het bagageruim ligt.’ Ook memorabel waren de Biologie-cursussen Grevelingenmeer die Paul van Oppen via zijn contact met enkele Groninger biologiestudenten voor ons wist te regelen. Op 4, 5 en 6 oktober 1991 vond de eerste plaats. Floris van der Leest en Jorgen de Bruyn vulden dit 3-daagse programma met colleges, syllabi, practica lessen en praktijkduiken. Wellicht dat we iets te slim werden met al die extra kennis, ‘want Karel Mulder en Herman Kuipers presteerden het om, na langdurige determinatie en oeverloze discussies, de sensationele waarneming van deze eeuw te doen: de EERSTE zeeduivel in Nederland en omgeving.’ Voor de 1ste Pinksterdag 1992 had Ko weer eens een volledig nieuw concept bedacht: de Aspergeduik. Ons Limburgse land kent vele zaligheden en daar wil ik er hier enkele van noemen : vlaai, lekkere bieren, asperges en de gastvrijheid Eerste aspergeduik 1992. van de Van Santens. Al deze zaken kwamen bijeen voor dit weergaloos Naast een heleboel asperges, gezellige evenement. De bijbehorende duik was niet relevant. Limburg kent ook een veelvoud aan geeneens redelijk duikwater. Maar het alternatief bestond uit het schillen van ongeschilde aardappels. voormelde asperges…. Maar daar hebben ze het Om hoeveel asperges dat ging? Die eerste keer was dat ‘nog maar’ 22 kilo voor nooit over. 40 personen. Maar dat aantal nam per jaar fors toe. In 1993 waren er namelijk al 65 man, vrouw en kinderen op het evenement afgekomen. En dat betekent een evenredige toename van de hoeveelheid asperges die nog geschild moest worden…. Maar uiteindelijk was het altijd weer geweldig toeven in het asperge-specialiteiten restaurant ‘Ans & Ko’ waar naast asperges ook een overheerlijke bonenschotel werd geserveerd, die (net zoals voor die pannenkoekenetende- mosselliefhebbers) er ook heel goed inging bij de mensen die wèl asperges lustten. Het grootste probleem was vooral om het allemaal tegelijk warm te krijgen. Dus overal stonden de grote pannen te pruttelen: in de keuken, buiten op de grote branders. Zelfs op de pitjes in de caravan… Natuurlijk. Het Hemelvaartweekend heeft altijd tot de traditie gehoord en hopelijk zal dat altijd zo blijven. Maar in 1993 baarde het aanstaande weekend de evenementencommissie toch wel zorgen. Daarom werd er in het Delphinarium uit voorzorg een bericht geplaatst: ‘Omdat vorig jaar het Delphinusveld te klein bleek om iedereen fatsoenlijk te huisvesten, is er dit jaar een veld bij gereserveerd.’ Ons antwoord op de traditionele regen van de zaterdagavond. Onder Nog nooit waren er zoveel aanwijzingen van ‘bouwmeester’ Wil Dekkers werd er eendrachtig aan Delphinaren tegelijk de meest ingenieuze overkappingen gewerkt. verbolgen geweest. Nog nooit werd er zoveel gekankerd als in dat bewuste jaar. Iedereen had er wel iets over te zeggen, of men nu op het A- dan wel op het B(annelingen)-veld terecht was gekomen. Iedereen had wel iets te klagen en ging daarmee naar de evenementencommissie, het bestuur dan wel mevrouw Zorger. Wat het opleverde, was dat we als vereniging eens goed moesten beraden wat we in de toekomst met zo’n massale opkomst zouden doen. Er kwam een oplossing. En wel van Anton, die het als kersvers voorzitter aandurfde om onze Heilige Koe in de 36
ban te doen. Het jaar erop kwam er voor het a-veld een strak geregeld parkeerbeleid. De meeste auto’s werden niet eens meer Gezelligheid kent geen tijd : En maar stug op het veld toegelaten. Dat bleek uiteindelijk zoveel extra ruimte volhouden dat het helemaal niet regent…. op te leveren, dat er zelfs plek voor de (Nieuw! Nieuw! Nieuw!) legertent (met hittekanon) van ‘De Mannen’ vrijkwam. Die overigens wel de doodsteek voor een andere traditie betekende: de traditionele regenval tijdens de zaterdagavond-barbecue. Maar vanaf 1994 hoefden we dus niet meer aan de slag met surfmasten, planken, droogmolens, dekzeilen, een batterij aan paraplu’s en kilometers touw om iedereen droog te kunnen houden. Vanaf 1993 zou Delphinus een aantal malen meedoen aan het 10-kamp spektakel van Ad d’n Urste aan de Karpendonkse plas. Onze sportievelingen werden gelokt met de volgende oproep : ‘Gezocht. 15 sportieve, enthousiaste, sterke, snelle, soepele, slimme 10-kampers. Voldoe je aan minimaal één van deze eisen…’ En tot slot, dat Delphinus een club is waar niet alles om duiken draait, blijkt ook weer uit het volgende. Vanwege het enthousiasme van nieuwkomer Jeanne Versmissen werd er Dit is toch meer dan één een balans opgemaakt uit hoeveel fervente motorrijders onze vereiste?!?! club eigenlijk bestond. Een vlugge telling leverde 21 leden op en daarmee werd gelijk besloten om eens een gezamenlijke toertocht te maken: Motor Club Delphinus was een feit. Op zondag 11 juli om 9.00 uur stonden er zo’n 14-tal motoren met rijders en bijrijders gereed om de Dijkenroute te rijden. Ondanks het slechte weer werd het een geweldige dag, waarna Lex spontaan aanbood om de volgende route uit te zetten. Andere horizonten. De Paasvakantie. In die tijd hadden lagere Cadaques 1991. Barbecueën met uitzicht op de duikstek. scholen nog een Paasvakantie. Voor de Het rooster kwam van het restaurantje waar we daags Delphinaren met kinderen bood die tevoren hadden gegeten. vakantie jarenlang de gelegenheid om traditiegetrouw naar Roland le Blanc van Le Lavandou af te reizen. Maar vanaf 1990 vonden er enkele drastische veranderingen plaats. Ook aan Roland was de duikers hype schijnbaar niet voorbij gegaan. Het vermoeden van een commerciëlere instelling (dus ook ten opzichte van bepaalde privileges die Delphinus in het verleden had opgebouwd) werd tijdens de voorgaande vakantie versterkt met het gevoel dat het accent wel heel erg op het overbekende ‘vite-vite’ van Roland was komen te liggen. Daarnaast waren er in Frankrijk ineens strengere breveteisen van kracht. Ook Roland kon geen garantie meer bieden dat de lager gebrevetteerden op de mooiste wrakken zoals ‘le Donateur’, ‘le Grec’ of ‘het Congerwrakje’ konden duiken. Maar buiten dat, had zich ook een hele eigengereide lichting bij de Delphinus gelederen geschaard. Deze lichting had helemaal niets met de Middellandse Zee-traditie en al helemaal niet als er ‘vite-vite’ bij geroepen werd. De Middellandse Zee leek hen zoveel groter dan Le Lavandou alleen en de Paasweek bood een uitgelezen kans om die nieuwe horizonten eens te ontdekken. Maar er speelde nog meer. De grootte van deze nieuwe groep had tevens teweeg gebracht dat er onder de hoger gebrevetteerden gemor te horen was. Zij konden namelijk nauwelijks aan hun trekken komen, als ze 37
‘veroordeeld’ werden tot het maken van zoveel ondiepe duiken. En dat zou dan weer ten koste gaan van de ervaring die ze zelf nog op wilden bouwen. De oplossing kwam met de ‘Wrakkenduikstageweek’. Vanaf dat moment kon iedereen weer blij zijn. Zelfs de ‘getrouwen’ van Roland, want hij was het die deze stage voor hoger gebrevetteerde duikers aanbood. De eerste stage werd gegeven aan een keur van Delphinaren, leden van Duikteam Eindhoven en de Peddemoeek en vond plaats van 16 tot en met 21 oktober 1989. Natuurlijk werd het weer een weergaloos succes. Als je jezelf maar niet teveel opwond over dat ‘vite-vite’ van Roland. Voor april 1990 lag de eerste nieuwe reisbestemming bij Hyeres in Zuid Frankrijk. Deels een strategische keuze, want Le Lavandou ligt op nog geen steenworp afstand. Er werd dus wat rekening gehouden met mensen die met echte afkick verschijnselen kampten. Maar wat deze nieuwe bestemming liet zien, was dat er best veel Delphinaren waren, die weleens een nieuwe einder wilden zien. Het zouden uiteindelijk 39 man, vrouw en kinderen zijn die voor deze Paasweek naar Zuid Frankrijk waren afgereisd. Nog net geen record, want volgens John waren we ooit met 42 ‘man’ geweest. Na het succes van Hyeres volgden de nieuwe bestemmingen elkaar op : het idyllische Cadaques in Spanje (1991), het nog idyllischer Coullioure in Z. Frankrijk (1992). Op minicamping Calanques de l’Ouille stonden we ook met 42 ‘man’ en schijnbaar was dat zo goed bevallen (er zwom bijv. een dolfijn rond die graag met duikers speelde) dat er in 1993 besloten werd om er nogmaals naar terug te keren. Let wel, zonder Parklaan 83. Die verrichtte op dat moment pionierswerk op Lanzerote. Om het duikwater aldaar voor de club in kaart te brengen. In 1994 was Spanje weer aan de beurt. Ditmaal werd het San Feliu de Guixols, waar Frans de Wilde een appartementje voor een ‘niet te geloven’-prijsje had gevonden, maar wat desondanks toch een luxe onderkomen voor een meute Delphinaren bleek te zijn. Daarna was het weer de beurt aan Zuid Frankrijk, waar de ongelooflijk waanzinnige kalkstenen Calanques kust rond Casis naar ons lonkte. Hier kregen we echter voor het eerst te horen dat de afschaffing van de Paasvakantie op handen was. In eerste instantie was dat nog geen enkele reden San Feliu 1994. O.W.-scooters gehuurd. Het propellertje tot treurnis, want in de daaropvolgende op je tweede automaat richten, levert wellicht een jaren gingen we gewoon nog steeds spectaculaire foto op, maar betekent ook héél lang met Pasen op vakantie. Al werden die terugzwemmen. vakanties in Tamariu (Spanje & 3x) wel iets ‘exclusiever’ van karakter. (Alleen weggelegd voor leden zonder kinderen, of leden met kinderen maar dan zonder schoolplicht.) De vakanties werden er echt niet minder gezellig om. Maar uiteindelijk liepen ook deze vakanties op hun eind toen ook deze laatste kinderen leerplichtig werden. En daarmee kwam er als vanzelf een eind aan een van de allermooiste tradities die Delphinus ooit gekend heeft. Anderzijds bleek het samenzijn gedurende de Paasweek bij een aantal Delphinaren zo goed te bevallen, dat menigeen bereid bleek te zijn om er ook zijn zomervakantie aan op te offeren. En weer ging dat om grote aantallen Delphinaren. In juli 1991 werd er voor Perros Guirec aan de Cote Granit Rose aan de Noordkust van Bretagne gekozen. En enkele jaren later kwam de woeste Finistere kust aan de Zuidkant aan de beurt (1995). In de daar op volgende jaren zou er volgens het zwaan-kleef-aan principe nog voor een gezamenlijke vakantie in Spanje worden gekozen. Iedereen op de club wist in elk geval op welke camping, ergens in de buurt van de Medas eilanden, de anderen te vinden waren. Ik hoop dat deze traditie nog steeds wordt voortgezet. Aan welke nieuwe horizon dan ook. Laatste avondmaal Hyere 1990. Hele grote tafel voor 37 Delphinaren (Lex moest babysitten) Vivienne had voor de gelegenheid de servetjes feestelijk gevouwen.
38
Nog verdere horizonten.
1991. De eerste lichting Delphinaren in Egypte. Ze raakten er maar niet over uitgeluld. Dus gingen we nog eens. En nog eens. En nog eens…. En….
Rene Bekkers komt alle eer toe. Hij is echt de eerste die, samen met Rinie de Voogt, de mogelijkheden van Egypte als toekomstige vakantiebestemming voor de hele club heeft geëxploreerd. Weliswaar op een ludieke manier maar toch: ‘Wat op mij de meeste indruk heeft gemaakt, is het ongelooflijke drukke verkeer. Let wel, verkeer met, wat wij hebben
kunnen ontdekken, slechts twee regels: 1. Je mag nimmer een politieagent omver rijden. 2. Indien je betrokken raakt bij een aanrijding is degene fout die zijn claxon NIET heeft gebruikt. In 1991 is het dan zover. Een hele grote groep Delphinaren schijnt zich niet aan de eerste bevindingen van René te hebben gestoord en komt inderdaad in Egypte terecht. Vanaf die tijd zijn er in het clubgebeuren alleen nog maar jubelverhalen over het duiken in Egypte te horen. Lodewijk van der Vossen organiseert ook graag reizen en dat gebeurt dan ook in 1992. Nog pretentieuzer als de reis van René wordt er gekozen voor een droomprogramma dat loopt van Hurghada naar Sharm el Sheikh en dan weer terug via Cairo. Maar onfortuinlijk genoeg is Lodewijk met het Top Travel reisbureau in zee gegaan dat zich spoedig ontpopt tot ‘Top Travel Trouble’. Er wordt echter wel van geleerd: een aantal zaken hoef je helemaal niet via een reisbureau te regelen maar kun je veel beter (en veel goedkoper) zelf regelen. Met die wetenschap op zak komen er Het snorkelen was er geweldig! In 2 dagen steeds betere perspectieven om de reizen naar Egypte kwam 4 keer een buil shag van mij voorbij nog meer cachet te geven en bovendien ook zeer drijven. Dan maar aan de waterpijp. betaalbaar te houden. In 1994 organiseert René wederom een reis: ditmaal van Luxor naar Hurghada en tot slot naar het toen nog maagdelijke (nauwelijks bedoken) Safaga. Het aantal deelnemers is overweldigend groot. Maar Egypte bleef toch lonken en in de daarop volgende jaren zouden er nog vele, vele Egypte reizen worden georganiseerd. 20 jaar Delphinus: Het 4de Lustrum. In 1993 bestaat de lustrum-commissie uit René Bekkers, Johan Verbeek & Mat van den Berk. Het is ongelooflijk hoe die drie ons een heel jaar in spanning weten te houden, want welke moeite je er ook voor doet, ze laten er he-le-maal niets over los. Ja, een ding willen ze wel verklappen: het is helemaal gratis. Maar op 4 september 1993, als er zich zo’n slordige 85 personen rond de B.B.A.-bussen hebben geschaard, zullen ze toch een tip van de sluier moeten lichten. De bussen verraden in elk geval dat we uit rijden gaan. Met Mat en een van zijn collega’s als onze chauffeurs. Of die collega dat leuk vindt? Man, het schijnt dat de collega’s van Mat stonden te dringen om voor ons te mogen chaufferen. Maar goed, René moet na het kopje koffie onderweg toch onderhand iets loslaten waar de reis naartoe gaat. Maar wederom is het maar één ding dat hij los wil laten en daarmee vertelt hij ons alleen maar wat we in 39
Mat van den Berk met volledige uitrusting.
ieder geval NIET gaan doen. Het originele programma bestond namelijk uit een bezoek aan het Marine Opleidingscentrum. Daar zouden we beziggehouden worden met reddingsboten, helikopters, brandsimulaties op boortorens onder alle weersomstandigheden enzovoorts, enzovoorts. Maar in het opleidingscentrum bleken bij het laatste maal proefdraaien, de stoppen bijna doorgeslagen te zijn en dat betekende dat onze zaterdag de laatste gelegenheid werd voor een generale repetitie alvorens de officiële opening op maandag plaats zou vinden. Dus stapten we allemaal in de bus op weg naar
een onbekende alternatieve bestemming, dat bij aankomst dus Voorbereidingen voor de duik in het een bezoek aan het Sealife Centre in Scheveningen bleek te Oostvoornse meer zijn. Een geweldig alternatief, dat op stel en sprong door de lustrumcommissie was bedacht. De enige (lichte) domper vormde het verlies van 2 knalgele, 21 meter lange bussen in Scheveningen, want dat hield in dat ons tijdschema enigszins in de war werd gegooid. Er wachtte ons tenslotte nog een hele toer. De volgende stop lag namelijk bij het Oostvoornse Meer, waar een nu wat kortere duik gepland moest worden, aangezien er op onze laatste aanlegplaats in Nijnsel, een gigantisch Indische rijsttafel-buffet dampend op onze komst lag te wachten. Het liep allemaal goed af. Het eten was weer groots en met een speciaal voor deze gelegenheid bewaarde Mega Grote Ko Show werd er tot in de late uurtjes doorgegaan. Daarbij viel het overigens op dat er een enorme grote hoeveelheid ‘champagne’ te winnen viel. Een op de twee Delphinaren zou uiteindelijk met zo’n fles naar huis gaan. (De oorspronkelijk bestemming, de medewerkers van het Marine Opleidingscentrum, hebben ze nooit bereikt.) Alles tezamen had een geweldig dagje uit opgeleverd, maar zeker even belangrijk was, dat het scenario voor dit vierde lustrum toonde, dat er meer bezoeken aan dit soort verder weg gelegen activiteiten binnen ons bereik was komen te liggen. Met die prettige bijkomstigheden dat iedereen op deze trips voortaan kon drinken (dat werd dan ook niet achterwege gelaten) en dat die bussen zich uitstekend lieten lenen om zich te ontpoppen tot (te?) gezellige, rijdende sociëteiten. Vanaf dit vierde lustrum zou er nog vele malen meer een beroep worden gedaan op de rijdende dienstverlening van Mat en zijn collega´s van de Zo kregen we wel tijd om ons lunchpakketje te nuttigen: B.B.A. busje komt zo, busje komt zo… 40
Een duiker van weleer Zomaar een verhaal van een oud lid Tekst: Edward Wessels Beljaars Foto: Archief Edward Mijn naam is Edward Wessels Beljaars. In de jaren 1974 tot 1982 was ik een zeer fanatieke duiker. De oude rotten van Delphinus weten wel wie ik ben. Voor de mensen die me nog niet kennen, het is de foto van de langharige persoon in zwembroek die ook op de website staat, van de duikweek in Zuid Frankrijk. In het jaar 1974 besloot ik zeer onverwachts een duikuitrusting aan te schaffen. Want ik had Jacques Cousteau op televisie gezien. Ik ging naar Herman Lieven en kocht daar een volledige uitrusting. Ik weet nog dat toen ik de perslucht cilinders uitzocht, hij me vroeg welke fles ik wilde hebben. Ik vroeg hem wat de grootste flessen waren en dat bleek een 12 liter fles te zijn. Ik zei tegen hem: “ Ik zie weleens dat ze twee flessen dragen.” “Dat klopt,” zei hij, “dan moet je een 2 x10 liter set aanschaffen.” Toen zei ik: “doe maar een 2 x 12 liter set.” Hij zei dat dat wel kon, maar die moest dan wel speciaal gemaakt worden. Ik zei: “doe maar.” En na een week had ik mijn volledige uitrusting. Deze flessen vulde ik bij de brandweer in Eindhoven. In een boekje las ik wat begrippen zoals ‘niet de adem in houden bij het opstijgen.’ Met deze kennis en uitrusting ging ik naar de ‘E3- strand’ in Eersel om alleen te gaan duiken. Na dit een paar keer gedaan te hebben, kwam ik Ton Weerenpas tegen en die vertelde me dat er een duikvereniging in Eindhoven was. Het was een kleine verenging en die hadden hun training in zwemschool ‘de Dolfijn’ in de Van Gentstraat te Eindhoven. Daar komt ook de naam Delphinus vandaan. We moesten in twee groepen trainen, want erg groot was het er niet. Als ik op de bodem stond bleven mijn haren op het water drijven. Ik dacht nog: ‘waar ben ik toch aan begonnen.’ Ik leerde dat je niet alleen mocht duiken en dat je
brevetten moest halen. Ik hoorde ook wat een buddylijn was. Maar ik dacht: ‘laten we dat maar doen en een ster halen. Dan ben ik er van af.’ Een ander voordeel was, dat ik meer met andere leden kon duiken. Maar het bleek dat er niet elke weekend werd gedoken. Dus ging ik toch weleens stilletjes alleen duiken. Op een dag toen ik weer in de E3-plas aan het duiken was, kwam ik Henk Liebregts tegen en sindsdien gingen we weleens doordeweeks samen duiken. Inmiddels had ik ook mijn twee sterren gehaald. En voor ik het wist zat ik in het bestuur. En ik dacht ‘nu kan ik ervoor zorgen dat er elke week wordt gedoken.’ Ik kreeg ook nog een functie in de evenementencommissie. De wintertraining ging naar de Tongelreep. Ik zorgde er wel voor dat er elke week werd gedoken. Waar we veel naartoe gingen was het ‘Zilvermeer’ in Mol, in België. Daar bleven we dan de hele dag en doken er dan twee keer op een dag. En tussendoor werd de barbecue aangemaakt. Voor mij was dat niks, want ik ben een vegetariër. Maar na het duiken gingen we friet halen in Postel en dat maakte het weer goed. Buiten de zondagsduiken werd er ook weleens extra doordeweeks gedoken. Een onvergetelijke duik was in de visvijver tussen Veldhoven en Waalre. We gingen er een nachtduik 41
maken om te kijken of er veel vis zat. Maar het enige wat ik had gezien was een groene waas van algen. Toen we klaar waren met de duik bleken mijn tanden groen te zijn. Mijn duikpak hing ik altijd nat op in een garage box, want spoelen deed ik allang niet meer. Maar de volgende dag was de geur van de duik in de box onverdraaglijk. Dus toen moest ik mijn uitrusting wel spoelen. Ook hebben we een keer een wrakduik op de Noordzee gemaakt en ik heb toen inderdaad ijzer gevoeld, maar het kon ook een onderwater autokerkhof geweest zijn. Want het zicht was volgens
mij nog minder dan 50 cm. Maar we waren natuurlijk wel weer een ervaring rijker. Tijdens de wintertraining deed ik opleidingen voor 1- ster kandidaten. Een van de nieuwelingen was John Kreemers. Helaas heb ik vernomen dat hij een ongeluk heeft gehad. Ondertussen had ik mijn uitrusting uitgebreid met een compressor en een Nikonos 3 camera. Het duiken en opleiden hield in, dat ik op zondag soms wel eens drie keer moest duiken, omdat de nieuwe leden een aantal buitenduiken moesten maken. Dat is een van de redenen geweest dat het duiken een soort verplichting
Ijsduik in 1978 aan het ‘E3-strand’ bij Eersel. ‘Het ijs is nog niet zo dik.’ Dacht ik, dus ging ik weer alleen. Wel waren er wat vrienden bij. Maar toen ik naar de kant terug zwom, bleek dat ik vanuit het water het ijs toch niet stuk kon krijgen. Ik kon enkel en alleen een gat met mijn duikmes maken. Dat hield in dat ik weer naar het wak terug moest gaan, maar dat bleek zonder touw toch niet zo gemakkelijk. Ik kon alleen via de luchtbellen, die onder het ijs waren blijven hangen, de weg terug vinden. Tenminste, dat dacht ik, want ook dat viel niet mee.
Ook hebben we veel gedoken op het ‘Eurostrand’ bij Valkenswaard. Op de foto heeft Jan Oome een roeispaan gevonden. Dit was in 1978. Ik vergeet nooit hoe blij hij hiermee was.
Deze foto was genomen na de duik in 1978 op het ‘Eurostrand’ bij Valkenswaard. Het lopen met een dubbel 12 is minder leuk. Vooral in Zeeland, want dan moet je vaak een dijk over. Het voordeel is, dat je makkelijk drie duiken kan maken van een half uur.
42
Ik keek toen vanonder het ijs naar mijn vrienden, die ik duidelijk kon zien en zij gaven me toen aan in welke richting het wak lag. Natuurlijk had ik het wak wel teruggevonden, maar die informatie was toch wel welkom. Mijn advies is dan ook: maak nooit een ijsduik zonder touw. Soms lijkt het ijs wel dun, maar dan is het bij de kant toch erg sterk.
werd en het steeds minder leuk werd. Ook het duiken in Zeeland werd erg beperkt en nu is het zelfs niet meer overal mogelijk. Ik had een duikmaat, Rinus van der Pelt, met wie ik in de winter op zondag vaak door dook. In de winter gaan veel leden minder vaak duiken. Rinus en ik hadden toen een keer samen een ijsduik gemaakt waarbij zijn vriendin, Annemiep het touw vasthield. Maar toen we het wak zagen, hadden wij het touw losgemaakt en bleven toen stil onder haar zitten wachten om te zien wat haar reactie zou zijn. Die reactie was, dat ze drie dagen lang niets meer heeft gezegd en alleen maar boos was. Het duiken in Holland, in alle plassen, in de nacht en de kou en de ervaringen in Zeeland maakt van een Nederlandse duiker een goede, ervaren duiker. Maar ondanks dat er toch veel aan flora en fauna is te zien, wil een duiker ook weleens iets anders zien en in het water ook weleens wat verder weg kunnen kijken. Ik wilde, via de evenementencommissie, dat we met Delphinus leden voortaan elke Paasvakantie naar Zuid Frankrijk zouden gaan. Toentertijd was dat bij Hyeres, waar we bij het eiland Ile du Levant gingen
duiken. We gingen met de boot TIKI van Roland. Het blijkt gelukkig dat deze traditie nog steeds bij Delphinus bestaat. Het duiken in dit heldere water is toch wel anders dan het duiken in Holland. Ik heb hier een wrakduik gemaakt waarbij je het wrak al op 20 meter afstand duidelijk zag liggen. En als je dan nog 20 meter verder moet zakken wordt het wrak alsmaar duidelijker en dan zie je ook hoeveel leven er in het wrak schuilt. De flora en fauna zijn er onvergetelijk mooi. Ik heb ook gedoken in Indonesië en hier is het zicht wel 30 - 40 meter. Je ziet hier zoveel vissen die je helemaal niet herkent. In 1982 heb ik mijn laatste nieuwjaarsduik met Delphinus gemaakt. En toen heb ik de club verlaten. Ik, als vrijgezel, ben toen na enkele jaren getrouwd en heb nu twee grote kinderen. Het duiken blijft echter in mijn bloed. In de vakantie duik ik nog wel eens.
43
Vijfde lustrum Tekst: Elly de Greef Foto’s: Archief Elly 1994 - 1998 Bij het openslaan van het Delphinarium ‘oude stijl’ oftewel die gele uit 1994 trof je als eerste altijd de vaste rubriek van Ko aan. Jarenlang schreef hij over serieuze, minder serieuze, grappige en huishoudelijke zaken aangaande Delphinus en over de leden daarvan. In Maart 1994 mijmerde hij over zijn 50e BELLENBAAN , want zo heette zijn rubriek. Ondertussen was ook Bill toegetreden tot de redactie en had inmiddels zijn 10de editie erop zitten. Daarom hebben ze elkaar maar geïnterviewd. Daarin is te lezen dat Bill goed is in het schrijven van opstellen. Dat is ondertussen bij ons allemaal bekend want we zijn allemaal dol op de verhalen geschreven door Bill. LOGBOEK Delphinus en reisverhalen waarbij wij wegsmelten, maar ook de Biologische rubriek ‘STEKELHARING’ is van zijn pen. Hij vindt het zelf dan ook het beste clubblad van Nederland. En wij zijn het daarmee helemaal eens. En ook Henk van Vlimmeren wilde graag een clubblad ontvangen, toch wel een super mooi compliment van iemand die 25 jaar redacteur van Onderwatersport is geweest. Naast dit Bill/Ko interview is er ook het interview met Anton van Rooij (mei 1994 Blad nr. 94). Hij is van aanvankelijk een fanatieke duiker (zomer en winter) afgegleden naar een verwend warm water en mooi weer duiker. Anton heeft de ambitie om over 10 à 15 jaar zich elders op de wereld te vestigen onder betere weersomstandigheden zo is te lezen. Deze tijd is alweer verstreken en Anton heeft inmiddels andere levensdoelen. Tja, dat krijg je als je OPA bent geworden. In een interview met Alexander is te lezen dat hij de opleiding Hogere Zeevaart heeft genoten om stuurman te kunnen worden, maar er samen met zijn medestudenten voor zorgde dat de omzet van het café waarboven ze woonden een uitschieter had dat jaar. En René Bekkers vertelt dat hij samen met Rinie naast het duiken meerdere hobby’s heeft zoals: skiën, tennissen, reizen en muziek. Ook beleeft hij veel plezier aan ‘Çaptain’ zijn van de tienkamp ploeg. Na het debuut in 1993, waar een 8e plaats werd behaald eindigden we in 1994 op de 2e plaats. In Maart 1995 verschijnt de 100e Delphinarium, wat dan 18 jaar bestaat. Wat inhoudt dat er gemiddeld 5,5 clubbladen per jaar zijn uitgekomen. Jan Oome is er in 1977 mee begonnen. Hans Touw nam het over, daarna Hans Heesakkers, In scene gezet. Oskar Pudelco en bij Nummer 44 kwam Ko van Santen in beeld. Redactieadres Vanaf dat moment hebben Barney, Ad Kuipers, Corrie, Sonja Parklaan 83 Timmermans, Paul v. Oppen, Ronald Butterman, Rob Kuiten, Echt 100 Claudia Oeffinger en Bill aan het blad meegewerkt. Grote Delphinariums, schrijvers waar je altijd bij kon aankloppen zijn Arie, John, Peter v. nep: niet het Hemme ,Wim, Henk, Jan Willem en Lex. 100ste nummer Het eerste budget bedroeg 250 gulden en is in 1995 gegroeid naar 4000 gulden. Het clubblad werd gemaakt met een schrijfmachine, nu met twee pc’s en 2 printers. Later deelde de redacteur trots mee dat hij nu een elektrische schrijfmachine had. Een revolutie in het clubblad gebeuren. Het blad werd gedrukt op een stencil machine, een regelrechte ramp was dat, je was er uren mee bezig. Daarna werden de losse vellen op tafel gelegd en werd er als eenden achter elkaar rondjes om de tafel gelopen om het blad te verzamelen. In 1995 zijn de foto’s Openingsduik Drunen. Dit is wel echt. in het clubblad nog voornamelijk zwart wit en een enkele De Uitreiking 100ste nummer keer verschijnt er iets in kleur. 44
In een interview met Jeanne, die dan al weer zes jaar lid is, vertelt ze dat ze dat ze altijd al een keer had willen duiken maar dacht dat het te duur zou zijn. Echter het water heeft altijd een erg grote aantrekkingskracht op haar gehad en daarmee doet ze haar sterrenbeeld eer aan. Bijna ging het niet door, want ze kwam op de info avond in September als 16e op de lijst en men zou maar met 15 personen starten! Een geluk was dat Herman Timmermans nogal gecharmeerd was van duikende vrouwen en Jeanne mocht haar opleiding starten bij Wim Zijlmans. Deze lichting was een groep die snel furore maakte binnen de vereniging. Jos en Jeanne zijn C.I. en geven training. Karel en Ton maken deel uit van de E.C. en Alexander en Jeanne zitten in het bestuur. En ook Mat van den Berk had er veel voor over om een ware duiker te worden. Hij was eerst chauffeur voor zijn zoon Marcel en zijn vrienden Geert-Jan, Paul en Andries, en in plaats van toe te kijken, werd hij ook benieuwd wat er onderwater allemaal te zien was. Inmiddels kent iedereen Mat van MATrialen. Hij heeft alles Picobello op orde. Dat is echter niet vanzelf gegaan, daarvoor heeft hij vaak om geld moeten vragen bij het bestuur. In het 101ste Delphinarium verschijnt een nieuwe rubriek : ‘STUDENTENHAVER’ door Alexander, dit komt ter vervanging van de ‘Bellenbaan’ omdat Ko zachtjes aan wil gaan afbouwen als redacteur. Alexander gaat het overnemen omdat hij al schreef onder de rubriek ‘From; Russia, With: Love’ Dit deed hij vanuit Moskou waar hij aan het afstuderen was. Echter bij het openslaan van het nog altijd gele blad zien we nu als eerste het stukje van onze voorzitter Anton, het heet dan ook ‘ONDER DE (VOORZITTERS) HAMER’. Hierin de meer serieuzere mededelingen. Dat gaat van een uitnodiging voor de Nieuwjaars borrel, tot het bereiken van het ledenplafond en vergaderingen daarover. Maar ook over het faceliften van het huidige logo of het ontwerpen van een nieuw logo door Ben Mobach. Een andere nieuwe rubriek komt uit de hand van Arie, Die wijst ons de weg en geeft ons informatie over de duikplaats. Hoe diep is de plas, wat voor vis kun je verwachtten en een plattegrondje erbij. Dit alles kon je raadplegen in ‘STEKKIE STEKKIE’. Voor de niet duikers onder ons bleef het Delphinarium toch een gewild blad omdat er ook altijd een puzzel te vinden was waarvan je dan de uitslag mocht insturen, voor een prijs! En inmiddels verschijnen er ook stukjes uit de hand van Ester die de komende tijd veel clubbladen zal gaan vullen. Van reisverslagen tot zelfs recepten en een zeer welkome rubriek : ‘WIST U DAT’. Waarin we in korte zinnen op de hoogte werden gehouden over wat zich binnen Delphinus had afgespeeld. In December 1996 is het dan zover: De wel bekende gele exemplaren worden vervangen door een super mooi Delphinarium in nieuwe (huis)stijl. Als er zich professionele mensen mee gaan bemoeien dan zie je ook resultaat. Bill en Ben hebben avonden en nachten gedacht over wat, waar en waarom het op een bepaalde manier geplaatst moest worden. Trots mogen ze zeker zijn want het eindresultaat is prachtig. Trots mogen we ook zijn op het feit dat de winnaars van de Bonaire Divecup leden van Delphinus zijn. Het begon allemaal omdat Arie de Groot betrokken was bij een Nederlands/Belgisch initiatief om een toernooi voor duikers te organiseren. De opzet was een vorm van een triatlon waarbij duikers het tegen elkaar moesten opnemen zowel onder als boven water. Na een aantal voorronden mochten de besten daarvan afreizen naar een tropische bestemming; Jawel: Bonaire. Om daar het duikspektakel van het jaar voort te zetten. 1996 was een goede voorbereiding voor Paul en Marcel en in 1997 kwam de herkansing voor een eerste plaats. Allerlei onderdelen kwamen aan de orde, zo was er een fotografie onderdeel, beachvolleybal, mountainbiken, een buddyparcours, een individueel snorkel en duikvaardigheidstest. Dat alles ging zo goed dat ze beloond werden met een eerste plaats, met daarbij de prijs: een Zodiac met trailer en een beker. In 1997 komt er nog verbetering wat betreft de apparatuur dat nodig is om een mooi clubblad te kunnen maken. 45
Voor het Delphinarium nieuwe stijl houdt dat in, dat al het werk eerst op een floppy gezet wordt voordat het naar de zwaardere computer van Ben gaat. Er is nu dus gesleuteld aan professionaliteit (denk maar aan onze tevreden adverteerders), leesbaarheid (nog meer plaatjes) en gemak voor uw redactie ( een druk op de knop en hij rolt eruit) . Rest nog het inhoudelijke aspect. Er wordt op alle mogelijke manieren geprobeerd om een fatsoenlijk clubblad te presenteren, maar op de sluitingsdatum voor de copy was er maar welgeteld 1 stukje binnen. Ook de vaste rubrieken laten het afweten. Er verschijnt een klein miezerig Delphinariumpje. Ester heeft er ondertussen genoeg van en houdt met ingang van ‘heden’ haar redactionele werkzaamheden voor gezien. Ondertussen is er wel versterking gekomen in de redactie en zal Mirjam van Spengen proberen nieuwe copij aan te voeren. En kijk, als er wat gebeurt in de club dan valt er natuurlijk ook meer te schrijven. En daarbij is het lustrumjaar 1998 heel erg welkom. Want wat was het gaaf om met ons vlot van de Noormannen over de Ourthe te varen. ‘Delphinus 25 jaar’ stond er met grote letters op het zeil. Dat jaar was denk ik het topjaar voor de afdaling van de Ourthe. Erg leuk om mee te maken, want iedereen herinnert zich nog wel het overvolle treintje vol met duikers dat ons naar het beginpunt bracht om je daarna langzaam af te laten dalen naar het eindpunt, naar de zeer welkome warme soep. En op 13 juni was het zover, de feestdag was daar. We vertrokken met de bus richting Brussel waar het water niet een beetje troebel was maar waar je gewoon geen hand voor ogen zag. Ondergetekende, die net haar brevet had, mocht met Jeanne, die na een paar minuten al riep dat dit haar kortste duik ooit was. En Eric, die ook van de nieuwe lichting was, zwom gelijk gezellig het wrak in, maar na enig zoeken, gelukkig ook weer eruit. Na de lunch gingen we een puzzeltocht maken door de kazematten van Maastricht. Met helm en lamp natuurlijk en we hielden het daar langer vol dan bij de duik die ochtend. In de avond hadden we een buffet om de Het woeste volk uit het noorden: goede indruk inwendige mens te versterken en om de voetbalachtergelaten bij onze Zuiderburen. wedstrijd Nederland-België te bekijken. Vanaf november vind ik ook mezelf terug in de clubbladen, als duiker maar ook als redactielid. Net als Eric trouwens, die wat later aanhaakte bij de redactie. Wij kwamen uit een goede lichting waarvan de meeste niet meer fanatiek duiken maar wel betrokken zijn bij Delphinus. Eric en Elly: redactie, Aloys: Lustrumfeest en Jerry is al jaren getrouwd met Jeanne. Hij had al langer een oogje op haar, maar hij kwam pas in actie toen we ons brevet hadden. Nieuwe rubrieken vulden het clubblad, zo was er ST(R)EKEN ONDER WATER, met de laatste roddels en DUIKEN OP INTERNET met allerlei interessante weetjes. Heel mooi allemaal wat je allemaal kunt vinden op je pc, en ook het Delphinarium ging digitaal. En eigenlijk betekende dat ook gelijk de nekslag voor het door ons geroemde blad. Want wat is er nu mooier voor een redacteur om, zodra de bladen uitgedeeld werden, iedereen gelijk aan het lezen te zien. Speciaal voor dit 40 jarig lustrumfeest heeft de redactie zich ingezet om deze mooie Glossy voor jullie te maken. 40 jaar lief, leed, plezier en samenhorigheid daar valt genoeg over te schrijven. We dachten aan 40 pagina’s, het werden er heel wat meer, zeker genoeg om een avond met lezen te vullen. Daarom krijgen jullie deze glossy pas na afloop van het feest. Alhoewel, het zou voor de redactie wel een compliment zijn als jullie gelijk aan het lezen zouden slaan na het uitdelen. Want echt dat is waarvoor je het als redactielid toch allemaal voor doet !!! Veel leesplezier. Elly, Delphinuslid, sinds 1997-1998.
46
Wij waren de nulsters van 1997
Noormannen
De kampementen opgeslagen langs woest Het begon in september….. kolkende rivier Nu is het al ruim een jaar later, begin december. Met nachtelijk geraas, na vele potten bier We begonnen met een man of negen en kwamen door weer, wind en regen. Reveille in het heldere ochtend gloren Elke dinsdag naar het zwembad, Sta op ! NOORMANNEN, de nieuwe dag waar altijd een trainer op ons te wachtten zat. geboren Zij kwamen dan proberen om ons wat duiktheorie te leren. Door Neptunus gezegend, met brallend hard We zaten met z’n allen vooraan kabaal en hebben het toch maar mooi gedaan. Met vrouwen van ijzer en mannen van staal Ondertussen haalden we ook nog ons snorkelbrevet, Ja, wij hadden de grootste pret. Van de voorsteven tot de achterplecht Nu kon het echte werk beginnen, Fiere NOORMANNEN in watergevecht Mat kwam aangezet met allerlei vreemde dingen. Het was een heel geleur, Jonkvrouwen wuivend aan de wallekant Maar van ons geen gezeur. Het sneuvelen van weer een autobussenband Och och, wie had dat nu bedacht, in het buitenwater waren we nog maar met acht. Veldslagen tegen de natuur In April werden we zoals gehoopt, Met strijd en kracht en uur na uur met lekker warm water gedoopt. Ja, dat scheelt een heleboel, Gehavend en gebroken, triomferend geland er ontstond zelfs een waar Delphinus gevoel. Op de laatste krachten en 1 autoband Toch wilden we er ook wel eens mee stoppen maar dan kwamen de trainersmet hun pep-talk op de Herinner dit epos ende verhaal proppen. Over de mannen van ijzer en de vrouwen van Zij hielden ons op de been staal en sleepten ons er doorheen. Ja het viel soms niet mee, toch wilden we duiken , het liefst op die grote zee. DION Nu hebben we allemaal het 1 sters brevet en de meesten van ons zelfs met. Die mogen dan, ja wie had dat ooit gedacht, gaan duiken midden in de nacht. Hulde aan alle trainers en trainsters, En ziet daar te Bomal. Ons fier krijgers van want die stonden vroeg of laat, ijzer ende stael. De ‘roestplekjes’ kwamen wat altijd voor ons paraat. later in dit roemrijk verhaal. Zonder jullie was het nooit zover gekomen en hadden wij alleen maar van duiken durven dromen. Jongens hartstikke bedankt en tot ziens aan de waterkant. Aloys, Daniella, Elly ,Eric, Jerry, Rob, Robje en Tim. 1997-1998
47
Onderwater sprookje en een hoop gedoe.......... Tekst: Ans van Santen Foto: Archief Ans Er was eens, lang geleden, een heer met een pijnlijke knie. Hij wilde gaan zwemmen, dat was goed voor hem, zei de dokter. En hij zwom en hij zwom en hij verveelde zich zeer. De badmeester, ook een halve dokter, zei: ga eens bij de duikclub kijken, die doen allerlei leuke dingen onder water i.p.v. erop. Het heertje liet zich verleiden en werd lid van de Peddemoeek in Weert. Hij dook dat het een lieve lust was, haalde zijn 1-sters en 2-sters brevet (dat heette toen nog anders) en was ieder weekend wel ergens aan de waterkant of op de dijk te vinden. “Jij past wel op de kinderen, hè, dan ga ik vandaag even naar de Vinkeveense plassen snoeken kijken.” Ja, hallo, ik ben er ook nog! Kijk eens mijn kant op! Ik wil die snoeken ook wel eens van de onderkant bekijken. Jawel hoor, er werd een 1-sters brevet gehaald. Het 2e is er nooit van gekomen. Wel theorie-examen gedaan. De examinater had eronder
geschreven: O.H.N.????? Ouwe hoer niet? “Nee”, zei hij een beetje beledigd, “op het nippertje”. Genoeg, toch? Al die stomme sommen over flessen vullen vanuit een buffer. Ik zag er het nut niet van in. Geen mechanica op school gehad en wiskunde was ook niet aan mij besteed. De docent was een HTSer die niet tot aanrechtniveau kon afdalen. Alles ging toen nog met eigengemaakt lesmateriaal en een boekje. Mooi lichtblauw met plaatjes. Een constante, ja, dat dat constant was, snapte ik ook wel, maar waarom was een constante nou constant en wat was de funktie van zo iets? Geen idee. Ik heb een hele dag nodig gehad om de sommen uit het boek te ontleden, achterstevoren uit te rekenen tot ik begreep hoe de boel in elkaar stak.
1977 Het heertje met een pijnlijke knie. ‘t was van de kouwe. 48
Ik heb het zelfs onthouden tot en met het examen. Voor het halen van je brevet moest je ook naar buiten en daar hoorde enige apparatuur bij. Met een klein budget werd het toch een beetje
die zooi en dat kleine budget was bijna op. Dan maar een 2e handsje. Dubbel tien. Kreeg ik niet eens van de grond. De brandweer bracht uitkomst: twee 4 liter flesjes en mijn broer maakte er een brug tussen.
geen toezicht tot zich een paar incidenten voordeden. Onbevoegde heren verschaften zich toegang tot het dameshok. Daarna ging de boel op slot en mochten we achterom. Later werd de ballon vervangen
Ans en Ko in Egypte 1994
Ans die haar dubbel4 omhangt. Flesjes waren van de brandweer, de brug was gemaakt door haar broer. La Escala (Spanje) 1993. behelpen. ‘t Had heel wat voeten in de aarde. Wij naar Emiel Otten in Helmond, bij de oude rotten in het vak nog wel bekend. Keus genoeg in duikpakken, maar een damespak? Vergeet het maar. Het werd een ‘Bustersuit’. Lekkere macho naam, wel 7 mm dik neopreen, effectief 4 mm onder water. Brrrr. Gelukkig ben ik geen jongetje. Het eerste semi-droog pak dat ik zag, zat om Arie de Groot. Hij kreeg er een paars hoofd van. Een herenpak: te krap om de billen, te wijd in de taille en alles dat daarboven zat, moest je maar onder je armen zien te frotten. Zonder flessen niet onderwater. Alleen maar staal: niet te tillen
Een CO2-vestje, ook 2e hands met een touwtje voor de patroon en een tuitje om op te blazen. Dat heb ik één keer gedaan. ‘t Smaakte bepaald niet naar meer. Later liep er een of ander vies wit vocht uit. Doorgeroeste patroon en zo. Mijn eerste buitenduik maakte ik in Concarneau, Bretagne. We kwamen zelfs in de krant Ouest France. Nederlandse duikers in Frankrijk, dat was me nog eens wat. Nu moet je je ellebogen gebruiken: ga eens opzij want ik wil er ook nog bij. In 1980 werden we lid van Delphinus. De Tongelreep was toen nog een ballonhal met de ingang van de kleedkamers langs de straat. Je kon er zo in- en uitlopen. Totaal
door een vast dak en hebben we een poosje in het bad van Eijkelenburg (schrijf je dat zo?) getraind. Op de rand van het zwembad, met de voeten in het water, werd ik door Henk Liebregts overgehaald om in het bestuur te komen. Jarenlang ben ik penningmeester geweest en wanbetalers uit die tijd kunnen zich ongetwijfeld ‘het rode boekje van Ans’ herinneren. Als je niet op tijd betaalde (en dat was min of meer de gewoonte geworden, want aan de bar was nog wel eens uitstel van betaling te regelen) werd je publiekelijk aan de schandpaal genageld. Ko vond het maar niks, dat kon je toch niet doen! Nee, misschien niet, maar het
hielp wel. Binnen twee weken was de hele achterstand weggewerkt. Eenmaal in het bestuur werd je van lieverlee overal bij betrokken. De NOB-vergadering in Utrecht, waar je in het begin nog iedereen kende, ook nog vanuit de Peddemoeektijd. Allengs werd alles professioneler en afstandelijker. Nee, dan de OBL! Waar die O voor staat weet ik niet meer. Overleg? Zou zomaar kunnen. B+L: Brabant en Limburg. Vergaderd werd er in een zaaltje boven een Roermondse kroeg. Ik kan me niet herinneren of daar ooit iets constructiefs uitkwam. Gelukkig woonde ik vlakbij, het bier was daar best. Het Delphinarium was aan een opkikker toe. De vorige redacteur had niks met foutloos, als je maar snapte waar het over ging, was dat goed genoeg. Ko nam het over. Voor het clubblad van de Peddemoeek stonden we in de keuken stencils te draaien. Delphinus had Henk Liebregts.
1994 Deze heren proberen Ko uit te kleden door hem aan te kleden 49
Daar bracht je de kant en klare copij heen en hij drukte dat voor een zacht prijsje op school af. Wat een luxe! Samen met (wat later) Bill van de Gevel, ontstond het beste en dikste clubblad van Nederland. Zie de Onderwatersport van lang geleden. Al z’n vrije tijd ging erin zitten. Werktijd ook trouwens, tussen zijn klantenbezoeken werd er ook de nodig tijd besteed aan het ronselen van prijzen voor de puzzel en de loterij als het Delphinarium uitkwam: De Grote Ko en Bill Show. De ‘Bellenbaan’, het redactionele stuk, had meestal niets met duiken te maken. Gewoon een enorm kletsverhaal zoals alleen Ko dat kon verzinnen. Zoals de keer dat hij de USSD opvoerde. Underwater Scuba Spy Diver. Peter Schreurs, behalve Delphinaar ook nog lid van de Peddemoeek in Weert, werd met een zwarte duikbril, een enorme draagbare telefoon en notitieblok
1991 Ans in Egypte.
50
aan de plas in Thorn gefotografeerd. Ko had de zwarte Mercedeslimosine van onze Nicole geleend, een forse antenne op het dak gezet en er een gigantisch (excusez le mot) lulverhaal omheen gebouwd. We kochten een Mercedes bestelbus. Pikzwart werd hij gespoten. De spuiter vroeg nog of ie zo zwart genoeg was. Ik heb er een gouden duiker op geschilderd. Hartstikke chique was dat ding. Je kon je er lekker warm en droog in omkleden, ruimte zat. Alleen in Zeeland, tijdens het Hemelvaartweekend ging het meestal fout. Gezamenlijk werd er naar de duikstek gereden, lekker scheuren over de dijk. De voorste wist precies waar je moest zijn, dus was het zaak erbij te blijven. Wij kwamen, als we het al konden vinden, meestal te laat en zat de helft al onder water. Volgens mij deden ze het nog expres ook! De bus leverde een hele reeks verhalen op in het Delphinarium. En je kon er véél in meenemen!
Duikspullen, kampeerspullen, fietsen, als het maar niet ging schuiven. Om met Ank Asselman te spreken: “Wat zal het bij jullie thuis léég zijn!!!” Echt wel. Het is weer leeg. Vorig jaar om deze tijd overleed Ko. Ik kan nog uren doorschrijven en vertellen over alle avonturen die we samen beleefden, zoals de keer dat hij tijdens een duik in Argelès, met al zijn spullen om, op een boven water uitstekende rots klom en er niet meer af durfde. Of toen we onze grijze Zodiak niet meer terug konden vinden. Was achter een rotsje gedreven. Later deed een oranje vlaggetje, zoals op een kinderfietsje, wonderen. De jaarlijkse aspergeduik. Er gebeurde altijd wel wat. Het was nooit saai en een wonder dat het altijd goed is afgelopen. Ik wens alle Delphinaren nog veel en vooral veilig duikplezier. Ans van Santen, Logboeknummer: 6248 (of zoiets).
Beste (oud) Delphinusleden Hierbij feliciteer ik Delphinus van harte... Tekst: Juan Defesche Foto: Archief Juan ...met haar 40 jarig bestaan. Fantastisch dat de club nog steeds bestaat en zo groot en professioneel geworden is. Ik werd getipt door Henk Liebregts over het jubileum en ben vervolgens op de website gaan kijken. Het ziet er allemaal zeer goed uit. 40 jaar geleden heb ik een klein steentje mogen bijdragen in de oprichting van Delphinus. Ik was algemeen bestuurslid en hield mij vooral bezig met het mede organiseren van evenementen of bijzondere duiktrips. De wekelijkse training vond plaats in het zwembad de Dolfijn, ik vermoed dat ook de naam Delphinus hiervan is afgeleid. Het trainen ging er nog niet zo professioneel aan toe. Ik kan me nog een bijna duikongeval herinneren in het ‘diepe’ basin. We liepen op de bodem rondjes met een loodgordel in de nek om zo lang mogelijk onder water te blijven. Bij iemand liep dit slecht af en kon nog net op tijd met behulp vanaf de kant uit het water gehaald worden. Gelukkig was dit de enige keer dat zoiets onverantwoords plaats vond. In de loop der tijd kwam er een ervaren instructeur en vond de training veel professioneler plaats. We maakten voor de binnen training gebruik van de ballonhal van de Tongelreep. Wim Zijlmans, Hans Verwijst en Bert Winkelman waren toen, meen ik, onze trainers. Na het winterseizoen begon de buitentraining, ik dacht in Enode in Nuenen, maar we kwamen ook vaak in de vlasrode, Ter Spegelt, de Kempervennen en de E-3 plas bij elkaar. In het begin jaren van Delphinus zijn er diverse leuke duiktrips gemaakt. Ik kan mij nog herinneren; een onderwaterhuis in de Beekse Bergen, een helmduik in de Sloterplas in Amsterdam, de jaarlijkse Nieuwjaarsduik, enkele ijsduiken, zwevende paaseieren zoeken in de Vlasrode, soms een bergingsklusje voor Kusters, een wrakduik op de Noordzee ( met veel zeezieken) en talloze duiktrip in het Zilvermeer, nachtduiken in de visvijver bij Enode en de Zuiderplas in Den Bosch, Gat van Waalre, Maarsseveenseplassen, een Dommel (zwem)tocht vanaf de Belgische grens en natuurlijk regelmatig naar de Oosterschelde en de Grevelingen, met als hoogtepunt het jaarlijks duikweekend op de Vierbannen. Tijdens deze weekenden had ik altijd een groot aandeel in de catering. Wie herinnert zich niet mijn barbecues en maaltijdsoepen ? Ik heb aan al die duiktrips- en weekenden heel veel plezier beleefd en ik denk er nu nog steeds af en toe aan terug. Voor de uitgave van deze ‘jubileumglossy’ heb ik mijn fotoalbums doorgespit en kwam nog enkele leuke foto’s tegen. Mogelijk dat je er iets van terug vind in deze glossy. Toch kwam ik op een punt dat ik ging twijfelen om er mee door te gaan. Het duiken bracht met zich mee dat ik vaak alleen weg was en dat mijn vrouw Lies en de kinderen zich alleen moesten vermaken. Bovendien waren er ook diverse uitrustingsstukken aan vervanging toe en exotische duikreizen, waarvoor toen de eerste plannen werden gemaakt, waren voor mij financieel gezien niet haalbaar. Ik heb toen besloten om te stoppen met duiken. Ik heb er een prachtige tijd aan beleefd en denk regelmatig met heel veel plezier aan de Delphinusperiode terug. Ik ben er 15 Juni niet bij, maar ik zal die dag, waarschijnlijk aan of op zee, een extra biertje drinken op de mooie tijd bij en natuurlijk op een lang leven voor Delphinus !
51
Lustrum nummer 6 Zoals ik Delphinus beleefde Tekst: Eric Rovers Foto: Archief Eric, Elly We schrijven 1999 Ik begon aan mijn 2e jaar bij Delphinus. Nog geen lid van de redactie maar dat zou niet lang meer duren. Na de zomervakantie vond ik het tijd om iets voor de club terug te doen. Waar zou ik kunnen ondersteunen. De redactie van ons blad kon wel wat nieuw bloed gebruiken en dus werd er een vergadering belegd om mij kennis te laten maken met het illustere stel van het Delphinarium. De opening was als volgt: “We zijn blij dat Eric zich bereid heeft gevonden om hoofdredacteur te worden van het Delphinarium”. En daar zat nou dat addertje onder het gras. Geen idee waar ik aan begonnen was maar wel direct gebombardeerd tot hoofdredacteur. Maar ja wie A zegt moet ook….. Wat heeft 1999 ons gebracht. Om te beginnen kreeg Delphinus een eigen “keuringsarts”. Jan Pallada, nog 0-sters en kwam net kijken bij de vereniging. In het Annaziekenhuis werd een speciaal kamertje ingericht zodat Jan zijn patiënten kon ontvangen en keuren. Beter kon het niet. Jan heeft dit tot 2012 volgehouden en veel leden van onze vereniging doorgelicht, maar ook van andere verenigingen hebben velen de weg naar Geldrop afgelegd om door Jan te worden gekeurd. Jan, we zijn je zeer dankbaar. Maar er waren nog 2 nieuwe leden, Monique Vermeulen en Joop Wijgergangs. In het interview met de drie kwam naar voren dat Jan wel joker wilde zijn voor de vereniging, Joop gewoon een leuk lid en Monique had aspiraties om in de evenementencommissie te komen. Het mooie is dat alle drie uiteindelijk hun wens in vervulling hebben zien gaan. 1999 was ook het jaar dat op Aqua Best een doorstart werd gemaakt met het duikcentrum. Safe Diving en Chris Strik hadden hun samenwerking beëindigd en Chris ging het alleen proberen op onze plas. In het Delphinarium van september werd uit de doeken gedaan wat er allemaal kon bij Chris in het duikcentrum. Douchen, maar dan alleen voor de watjes. Aloys van Alst en ikke behoorden bij dit selecte gezelschap. Maar ja, liever een warm watje dan een koude bikkel. Het duikcentrum heeft er een aantal jaren gezeten maar moest plaats maken voor Dippi Doe. Het jaar bracht ons ook een nieuwe commissie voor “Cinedelphi”. Dit was nodig omdat Cinedelphi stuurloos dreigde te worden. De oude commissie was met uitzondering van John Kreemers opgestapt. Bill van de Gevel, Basiel Kennis en Peter van Hemme Jan Pallada neemt zijn werk overal mee hadden er geen zin meer in. John wist Dion Liebregts en Hans naartoe. Zelfs Delphinus moet eraan Verhappen zo gek te krijgen om de fakkel verder te dragen. Het regelement werd vernieuwd en John kon weer vrolijk verder gaan geloven. met waar hij goed in was. Foto’s maken en filmen. Duiken werd er ook gedaan zoals een zondag duik op een heus landgoed in België. Iedereen was er vol van en het moest een waar genoegen zijn om daar te mogen duiken. Het Ven bleek een grote vijver en van de vele vissen werden er slechts een paar gadegeslagen door een verdwaalde duiker. Na de duik zat er geen groen meer in de plas. Alle duikers hadden dit tijdens de duik meegesleurd aan de fles of lijf. Sommige duikers zagen eruit als ‘The Swampthing’, zo mooi behangen met allerlei soorten waterplanten. Gelukkig had de eigenaar bier klaar staan en was er soep voor de teleurgestelde duikers.
52
Aan het eind van het jaar mochten we Birgitte Hoogestijn, Loet van den Essen en Paul van der Zandt. Weer een mooie aanwinst voor het ledenbestand. Op pad met de AVANTI. Met een gezellig groepje mensen zijn we gaan duiken met het geweldige schip de AVANTI nu bekend als de PANDA. Om het hele verhaal uit de doeken te doen kan ik beter een nieuw clubblad beginnen. Zoveel leuke, aparte en gekke dingen zijn daar gebeurd. Eentje wil ik jullie onthouden en ik zal het kort houden. De duik met de Kirby Morgan helm van Jerry Post. Nadat een aantal leden al met de helm aan de haal waren geweest was het de beurt aan Jerry. Jerry klom met veel genoegen over de rand van het schip en verdween het water in. Ik had op dat moment al gedoken met de helm en vond het leuk om te snorkelen en te kijken hoe Jerry het er vanaf zou brengen. Frans de wilde was onze man bij de radio en stond zo in contact met Jerry. De eerste paar minuten verliepen goed maar op een gegeven moment begon Jerry te klagen dat er iemand onderwater aan het fotograferen was en de flits verblindde hem. De rest van het schip wist 100% zeker dat er niemand in het water was met een camera en ook ik kon niemand onder water ontdekken. Frans nog maar een keer navraag doen bij Jerry. Geen antwoord. Jerry zweeg in alle talen. Frans nog maar eens vragen. De spreeksleutel indrukken en “Jerry, hoor je mij?” roepen. Het bleef stil. Ik kreeg de opdracht om maar eens een hoekduik naar Jerry te maken. Op het moment dat ik mijn hoofd in het water stak, zag ik Jerry met grote slagen langs het touw uit de diepte naar boven komen. Zo snel had ik dat nog nooit iemand zien doen. Jerry kwam tot Hier staat Jerry nog vol van vervoorbij zijn zwembroek uit het water gevlogen en dat is best trouwen te kijken hoe Jeanne te moeilijk met zo’n goddelijk lichaam dat Jerry toen had. Luidkeels water gaat. Niet veel later ziet dat roepend “ZET DAT DING UIT!!!” Paniek in de tent, Jerry aan beeld er heel anders uit. boord getrokken en met geweld de helm af. Jerry was wit heet. “Elke keer als Frans mij oproept dan vonkt het in de helm op mijn vullingen.” “Oh, dat doet ie wel vaker, maar als je een aantal meter van de boot weg bent houdt dat op” wist onze kapitein te vertellen. “Waarom heb je dat dan niet gezegd?” “Ik dacht dan willen jullie vast niet met de helm duiken!” Het Millennium Het jaar 2000 is begonnen. We hebben alle doemscenario’s overleefd en het duikjaar kan beginnen. Onze voorzitter (Anton) besluit om het stokje tijdens de ALV over te dragen aan een ander. Na zes jaar kan hij werk, privé en voorzitterschap niet meer verenigen en dan moet er iets wijken. Hij laat het over aan Karel die vanaf dat moment de toko gaat runnen. Yolanda Dekkers, die ook bij de redactie van het Delphinarium was toegevoegd, weet te vertellen dat de familie Dekkers een computer met de kerst heeft gehad. Niet meer schrijven met pen en papier maar typen. Will mocht, zoals de man betaamt, het apparaat in elkaar zetten en zorgen dat alles werkte. Na drie uur kan Yolanda aan de gang en haar eerste stukje ging dan ook over de computer. Voor de zoveelste keer gaat een select clubje van de vereniging naar Delphinus goes Egypte voor de ugste keer. Oude Egypte. Ervaren Egyptegangers en nieuwe gezichten letterlijk en figuurlijk. gecombineerd met vers Delphinus 53
bloed hebben besloten om de vlucht naar Sharm El Sheikh te maken om daar het warme te betreden en te gaan kijken naar al het schoons dat de Rode Zee te bieden heeft. Daniëlla Verbeek was er als nieuweling ook bij. Zonder mij, want ik mocht me druk maken over ons nieuwe huis dat bijna af was. Ik baalde als een stekker maar had zelf de beslissing genomen om niet naar Egypte te gaan en thuis te blijven bij de kinderen. Delphinus gaat dat jaar beginnen met duik specialties. Meer dan 2 pagina’s wordt aan dit onderwerp gewijd om aan te geven wat er allemaal mogelijk is en hoe alles in de war steekt. We hebben het dan over brevet specialties, keuze specialties en vrije specialties. John Kreemers doet het allemaal netjes uit de doeken. Voor ieder wat wils. Het is tevens de introductie van het modulair opleiden. Niet meer de stress van een examen afleggen waarbij het altijd mogelijk was dat je het nog een keer mocht doen. Het jaar 2000 was ook het jaar van de FILM. De film van Michel Jansen ‘Duikongeval en wat nu?’. De halve vereniging was druk met het voorbereiden en maken van de film. Bij het gat van Waalre moest het allemaal gaan gebeuren. Michel had het groots aangepakt. Ambulance personeel inclusief Ambulance van de regio Eindhoven deden eraan mee. Michel had een makkelijke ingang aangezien zo ongeveer de helft van ons leden bestand uit medisch personeel bestond. De chauffeur en bijrijder waren gewoon Delphinus leden. Michel was de grote organisator, René Bekkers deed de regie en het camera werk, Dion Liebreghts fotografeerde het geheel en Ben Mobach was niet alleen acteur maar verzorgde ook de grafische vormgeving. Voor een duikvereniging zag het resultaat er zeer professioneel uit. Jammer dat ik de videoband niet meer kan afspelen. 2000 +1 Ook dit jaar passeren alle standaard evenementen de revue. Tijdens de ALV worden de voorbereidingen van de invoer van de euro uit de doeken gedaan. De contributie wordt her berekend en dat komt neer op een verhoging van de contributie inkomsten van 97,- gulden per jaar op het totale leden bestand. Daar moet natuurlijk eerst over gedebatteerd en besloten worden. Delphinus durft het nog niet aan om het internet op te gaan. Tijdens de ALV wordt er druk over gediscussieerd en uiteindelijk vond men de opzet nog te commercieel getint en een aantal leden vonden het een te groot risico voor de onderlinge verhoudingen. Ik probeer me te herinneren waar het nou eigenlijk over gaat maar kan er niet opkomen. Hanneke en Dion organiseren voor de eerste keer de Droogpak Specialisatie. Tijdens deze happening doet ook de ‘Delphinus-EHBO-en-zuurstofkoffer-in-een-koffer’ koffer zijn intrede. De grote groene kist gaat vanaf dat moment overal mee naartoe, tenminste als de vorige duikleider niet vergat het kistje door te geven. Michel Jansen was in dat jaar zeer productief. Niet alleen de film had zijn aandacht maar ook het Gat van Waalre. Daar mocht namelijk niet op gedoken worden met uitzondering van de Brandweer en de Politie. Michel vond dat hij ook wel mocht duiken in zijn achtertuin. Na een 8 maanden durende discussie met de gemeente had hij het voor elkaar. Delphinus mocht duiken op de plas mits….! Michel had geregeld dat de gemeente ons een vergunning verleende om namens de gemeente een onderzoek te doen naar de flora en fauna van het Gat. Er werden pasjes gemaakt en binnen een aantal randvoorwaarden mochten we het Gat gebruiken. Daar hebben we nu nog profijt van aangezien het Gat van Waalre nu ons thuis is tijdens de zomerperiode. Ook het maritiem trainingscentrum werd aangedaan in 2001. Met de toenmalige harde kern van de vereniging afgereisd naar de Maasvlakte om te genieten van alles wat men die dag naar ons zou toewerpen. Dat hebben we geweten. Golven, regen, wind, onweer, en nog meer werd er op ons losgelaten om te ervaren wat er kan 54
gebeuren op zee en hoe dan te handelen. Ontsnappen uit een omgekeerde helikopter die te water is gegaan en als kroon op de dag een val met een reddingssloep van 15 meter hoogte. De jaarlijkse feestavond bracht ons naar de Vresselse hut alwaar een kegelavond was gepland. Ongeveer 75 leden en aanhang waren aanwezig. Voor een aantal ging het om het winnen van het kegel toernooi. De vrouw van Frans de Wilde wist te winnen bij de vrouwen en Ad Vermeulen mocht de eerste prijs bij de mannen in ontvangst nemen. Maar er waren ook mensen die helemaal niet voor het kegelen kwamen.
Die kwamen voor de loterij! Aloys had een jaar lang gespaard en had de hele biljart tafel nodig om al zijn lootjes uit te spreiden. Gelukkig won hij niet alles en konden een paar andere leden ook een prijsje mee naar huis nemen. Voor mij ging het ook om de loterij maar dan van de andere kant gezien. Elk jaar werd ik weer gestrikt om de loterij te presenteren. Slap ouwehoeren kan ik wel dus dat was geen probleem. Er was een grote regel bij de loterij. Alleen vrouwen mogen de prijzen komen ophalen. Ik combineer graag het noodzakelijke met het plezierige.
Hier werd alles op je afgevuurd. Van vlakke waterspiegel tot aan de `perfect Storm`.
2002 Niet alleen het jaar van de euro maar ook een jaar met maar 3 deplhinariums. Voor een groot deel lag dat aan mij. Als hoofdredacteur had ik verzaakt. Ten eerste had ik verzaakt door geen tijd te steken in het blad en ten tweede doordat ik als hoofdredacteur de andere redactieleden had moeten aansporen om zonder mijn charismatische leiding door te gaan. Maar de vereniging draaide zeker niet alleen maar om mij. Het verenigingsleven ging gewoon door. Mirjam van Spengen had aangekondigd te willen stoppen als redactielid. Na zoveel jaren het gedaan te hebben was het welletjes. Drie nieuwe redactieleden
15 meter....het leken er wel 50!
Als het maar nat en vies is, dan is Delphinus erbij!
Een modderkuurtje voor de dames, of was het toch mud fighting.
deden hun intrede. Echter alleen Eugène Simkens kon de druk aan en is uiteindelijk tot het laatste Delphinarium bij de redactie gebleven. Een tweede film werd gemaakt. Deze keer nog beter en mooier en met medewerking van ziekenauto’s, brandweerwagens, traumahelikopter en politie op de motor en in de auto. Deze keer geen videoband maar een hypermoderne DVD. Alle oude acteurs werden weer opgetrommeld en aangevuld met nieuw vlees. Michel Jansen mag tevreden terugkijken naar een zeer geslaagd vervolg. Je komt niet vaak tegen dat de ‘sequal’ beter is dan deel 1. 55
Toch heeft het internet zijn intrede gedaan bij de vereniging en er is zowaar een website. Het vorige besluit van de ALV heeft toch geen stand gehouden en de Webmasters Tom, Alexander en Eric hebben Delphinus toch het digitale tijdperk ingezogen. Toen was het nog zeer primitief en ik denk dat niemand meer de site van toen kan herinneren. John Kreemers kondigt aan dat de cursus onderwaterfotografie ophoudt te bestaan. Sinds 1987 wordt deze door onze eigen Cinedelphi georganiseerd. De reden van het besluit is het ontstaan van de specialty Onderwaterfotografie. Het NOB neemt het stokje over. Voor de vereniging zal er niet veel veranderen. De specialty wordt binnen de vereniging namelijk door dezelfde mensen gegeven. In juni gaat de vereniging naar ‘La Gombe’, een volgelopen steengroeve in Esneux, net onder Luik. Arie weet een leuk verhaaltje te dichten in ons blad over zijn duik met Silvia. Over de karpers en de steur, over het vliegtuig en de schietstoel, over de drukte op het platform en zijn ervaring in een roze harnas als stand-by duiker. Ook wist hij te vertellen dat hij halverwege de duik werd lastig gevallen door een derde duiker die met gebaren iets duidelijk wilde maken. Die duiker was ik. Ik had mijn duik moeten afbreken omdat mijn buddy, Jos Klomp, het voor elkaar had gekregen om binnen een kwartier zijn fles leeg te zuipen. Ik had het al kunnen weten omdat de voorbereiding naar de duik al niet soepel verliep. Jos was zo zenuwachtig dat hij het bandje van zijn vin kapot trok en tijdens de korte duik leek het wel of hij niet wist wat beneden of boven was. Later bleek dat Jos die avond had gepland om zijn vriendin ten huwelijk te vragen. Zijn gedachten waren dan ook helemaal niet bij de duik. Euro +1 In dit jaar gaat John Kreemers het iets rustiger aan doen. Na al zijn verdiensten voor de vereniging en NOB geeft hij het instructeursstokje over. Mocht er wat hulp nodig zijn dan is hij daar wel voor te vinden. In ‘Markante personen’ komt dit verder aan bod. Ons clubblad werd in die tijd ook opgeleukt met stukjes die niet specifiek van en voor Delphinus waren maar wel interessant om te lezen. In de rubriek ‘Duiken op het internet’ kon ik mijn ei kwijt over van alles wat met duiken te maken had. In twee edities werd de geschiedenis van het duiken verteld. Niet door mij maar natuurlijk slim gejat van het WWW. Ook duiken met kinderen, wat een heet hangijzer was binnen ons clubke, werd door een duikende dokter uit de doeken gedaan, wat zijn visie was op duiken en kinderen. Met de wisselpen werden leden door mij gemotiveerd een stukje te schrijven voor het blad. Van dat motiveren kwam meestal niet veel. Ik moest meestal overgaan op andere tactieken om iemand die zich had laten strikken voor een stukje te bewegen iets te schrijven en op tijd in te leveren. Ik heb menig lid flink lastig gevallen en zelfs aangevallen. Maar ja, het doel heiligt alle middelen zullen we maar zeggen. Delphinus mocht in 2003 ook weer een aantal nieuwe leden in het bestand opnemen. In dat jaar werden we verblijdt met zeven nul-sters met ieder een eigen levensmotto. Gerrie Jansen, Doen wat je leuk vindt. Ruud Bekkering, Pluk de dag. Ilse Donkers, Gezond blijven. Hein Huijbers, Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd. Wim van de Biggelaar, Alles komt goed! Carl Migchels, Je leeft maar 1 keer, genieten! Kevin van Poppel, Veel plezier zowiezo. Het 6e Lustrum bracht ons vanaf AH aan de Frederiklaan naar de Galderse Meren. Natuurlijk zorgde Mat ervoor dat we er allemaal konden komen. Daar zijn we met 21 duikparen te water gegaan. Rob Wijnbergen en Lodewijk van der Vossen mochten de duik leiden. Na de duik snel door naar Baarle Nassau alwaar een lunch en verschillende activiteiten op ons stonden te wachten. Wandklimmen, Quad rijden en meer van die ongein. De goei boei was geleifd onder Aan het eind van de dag nog een heerlijk buffet en Mat zorgde er de leden. De kwaai boei zag men weer voor dat iedereen veilig thuis kwam. liever niet. 56
Ik ben niet gek, ik ben Rob!
Arno ‘the rednose reindeer’
Michel het roze konijntje
Aloys het ranzige hertje
De knapste Paul van de wereld
57
Duikers die aan deze sport begonnen zijn, deden dit omdat ze sportief of avontuurlijk zijn aangelegd, of beiden natuurlijk! De avontuurlijke duikers hebben er alles voor over om stempels in hun logboek te verzamelen van duikscholen uit de meest exotische streken. Sommigen van ons houden deze levensstijl jarenlang vol, maar voor de meeste mensen is het wel afgelopen als er zich een ander gezinsleven aandient. Anders is het voor de sportieve duikers. Ook bij deze groep is er een gemiddelde actieve duiktijd van ongeveer vijf jaar. De benodigde brevetten zijn behaald en wat te doen bij de duikvereniging!? Natuurlijk is er op de dinsdagavond nog de conditietraining waar je onder leiding van Henk of Marcel aan je conditie kan werken. Er is ook een groepje die er regelmatig met hun motor op uit gaan, de stoeren onder ons! En sinds vorig jaar hebben we Delfiets; een fietsgroepje spontaan ontstaan uit leden van Delphinus. Mark Hage heeft in zijn enthousiasme al verschillende mensen op de tweewieler gekregen. In het winterseizoen worden er op de MTB veldritten gereden. Er is keuze uit verschillende afstanden. De dames kiezen meestal voor 25 à 30 km. De mannen gaan vaker 40 à 50 km door de bossen crossen. De routes zijn zo uitgezet dat we elkaar toch elke keer weer treffen, onderweg of halverwege bij de pauze.
Del.......Fiets
en andere niet duikbezigheden Het mag dan wel een duikvereniging heten maar er wordt nog meer ondernomen door de leden. Zo is er een fietsclubje, een motorclubje en hebben we meegedaan aan de sportdag “Ad d’n Urste”. Om jullie mee te laten genieten en misschien op een idee te brengen is hier een impressie van deze extra verenigingsbezigheden. Tekst: Eric Rovers & Elly de Greef Foto: Elly de Greef en archief
We hebben ook meegedaan aan de jaarlijkse Lichtjestocht. Dit is een MTB tocht in het donker waar het eerste stuk door de bossen gaat maar het tweede stuk door koeienstallen, bloemenkassen, een houtzagerij, winkels en nog allerlei andere ludieke plaatsen waar je normaal nooit zou komen op de fiets. Om de techniek te verbeteren en om niet onderuit te gaan in de modderplassen hebben we een MTB clinic gevolgd bij de Drunense Duinen. Zeer leerzaam maar voor sommigen nog niet voldoende. Het blijft voor een duiker toch aantrekkelijk, zo’n waterplas! Dan maak je gewoon een salto met fiets en al! Leo kan dat heel charmant! In het zomerseizoen gaan we over op de raceversie van het stalen ros. Daarmee worden dan ook de afstanden langer, vaak tussen de 70 en 100 km voor de weekenden en 30 à 40 km voor doordeweekse ritjes. Een enkeling van de groep gaat af en toe extreem en dat betekent bergen beklimmen in het buitenland of Diekirch – Valkenswaard fietsen, toch zo’n 180 km. Deze die-hards worden dan wel verwelkomd door de overige fietsers van de groep want gezelligheid staat toch voorop. En dat is het zeker! Toch bespeuren we ook wel enige competitie in de groep. Een fijne bijkomstigheid daarvan is dat personen met zwaarlijvigheid deze zomaar kwijtraken, mensen die rookten zijn gestopt en er wordt extra naar de sportschool gegaan om nog wat spinninglessen te nemen, omdat niemand achteraan wil rijden. En kijk, dat komt dan ook weer mooi van pas als je in je duikpak wil blijven passen. Dus de smoes mijn duikpak is gekrompen, daar fiets je niet meer mee weg. Dive or Bike – Both!
58
59
Duikers die motorrijden … … Die zijn er veel! Zo ook bij Delphinus. Ieder jaar vertrekt een clubje Delphinaren op de motor naar een mooie bestemming. Behalve naar mooie wegen, wordt er natuurlijk ook uitgekeken naar een leuke locatie, bijvoorkeur voorzien van een tap. Het eerste weekeinde ging vijf jaar geleden naar de Ardennen. Hotel st. Gereon in Malmedy. Het was zó geslaagd, dat het weekend voor 2010 snel ingepland werd. Dat jaar zijn we naar Duitsland gegaan. Die route leidde ons door het Ruhrgebied. Een ongebruikelijk, maar zeer mooi gebied. Op de weg naar huis zijn we gestopt in Nijmegen bij de Berendonk. Daar was de familiepicknick van Delphinus gaande. Een dag met hoge temperaturen, veel zon en een lekkere barbecue. In 2011 zijn we in eigen land
gebleven. De Elfstedentocht stond op de planning. Na een flinke rit op vrijdagmiddag kwamen we aan in het meest zuidelijke plaatsje van de Elfstedentocht: Sloten. Enkele honderden meters voor het hotel kwamen we bij een straat “verboden in te rijden”. Hunkerend naar een koud biertje, werd dit bord, alsmede een dame die midden op de weg stond te zwaaien, genegeerd. Later bleek echter dat dit de eigenaresse van ons hotel was die ons welkom wilde heten … Ondanks dat de wegen in Friesland niet heel spannend zijn, hebben de leuke en gezellige
60
steden veel goedgemaakt. Wederom een succesvol weekend met mooi weer! In 2012 hebben we nogmaals een bezoek aan de Ardennen gebracht. Het is immers dicht bij huis en er zijn prima plekken om te overnachten. In het lustrum jaar van Delphinus zijn we naar het Moezelgebied gegaan. Ook daar hebben ze mooie wegen en leuke locaties. We sliepen bij Herberg Von Delft. Een Nederlands echtpaar dat daar een oud pand heeft opgeknapt en sinds vorig jaar een
motorherberg exploiteert. Behalve veel gezelligheid werd er ook een lekkere Bitburger geschonken. Op zaterdag kregen we Schwenkbraten. Een flink stuk procureur wat anderhalf uur boven een beuken vuurtje heeft geschwenkt. Een heerlijk stukje vlees! Op weg naar huis zijn we nog even gestopt bij de Nurburgring. Even wat inspiratie opgedaan over hoe het echt moet. Met dat enthousiasme zijn we weer de weg opgegaan. Voor even … Bovenaan een berg werden we staande gehouden door de Duitse Politie. We hadden een verbodsbord genegeerd. In Duitsland zijn in het weekend ter voorkoming van overlast namelijk een aantal wegen afgesloten voor motoren. Behalve door de politie, werden we ook onthaald door een mooie cameraploeg van de Duitse Wegmisbruikers. Na het betalen van de bekeuring en het afleggen van een interview, mochten we onze weg weer vervolgen. Ondanks de kostbare vertraging was het wederom een geslaagd weekeinde. Op naar 2014! De groeten van de motorrijders die toevallig ook duiken.
61
Ook werd er veel aan skeeleren gedaan om de conditie op peil te houden.
Dat we iets hebben met claustrofobische bezigheden is wel duidelijk. Is het niet met een fles onderwater dan is het wel met een helm op in een grot.
Het gouden jaar bij sportdag Ad d’n Urste Eerste plaats!
Delphinusleden gaan van de diepste diepten naar de hoogste hoogten.
62
Tafelvoetbal: Alexander heeft zijn tong bijna op z’n schoen hangen
We zijn ooit begonnen met een hamer, Bartje genaamd. Toen werd het een bijl en tegenwoordig doen we het met een kettingzaag. Helaas hebben we van Bartje geen foto. En ik vraag me af welke naam de kettingzaag heeft.
63
Delphinus Daar zit muziek in Tekst: Bill van de Gevel Foto: Archief Bill
Telefoon. Het is Lex : “Bill, neem jij je gitaar weer mee naar Zuid-Frankrijk?” Ik ben gelijk alert. “Ik kijk wel uit, want dan geef ik aan John vast een reden om zijn trompet ook weer mee te nemen en van dat Iets meer dan 3 noten Vader Jacob
Jos werd door de Sint verzocht om Sinterklaas Kapoentje te zingen. En dat kon ie: héél hard ! ‘Il Silencio’ van hem gaan mijn nekharen overeind staan.” Er klinkt een luid gegrinnik aan de andere kant. “Wat gebeurt er?” Vraag ik. “John zit hier naast me. Hij had me gevraagd of ik jou wilde bellen.” April 1990. Op de laatste dag van de Zuid-Frankrijk reis wacht een heel groot gezelschap Delphinaren op het diner dat binnen enkele ogenblikken geserveerd kan worden. Om de tijd te doden heeft Basiel zijn gitaar meegenomen en die komt in handen
van Frans de Wilde terecht. Frans zegt dat hij er ook op kan spelen. Daarvoor begint hij de gitaar eerst nauwgezet te stemmen. Iedereen is muisstil en wacht op hetgeen er komen gaat. En dan begint Frans te spelen. Met een uiterst serieus gezicht zet hij de eerste drie noten van ‘Vader Jacob’ in. Natuurlijk ligt iedereen gelijk in een deuk. “Zo dat was het dan,” zegt Frans, “maar ik kan het ook nog achterstevoren!” Toen kwamen de hele meute helemaal niet meer bij.
64
Karaoke In 1991 maakten we kennis met een nieuw opkomende rage, karaoke: In de Bellenbaan van Ko valt te lezen: ‘Louis Vermeulen (van De Mannen) had een tv geregeld met video en banden. Op het scherm zag je een orkest, een achtergrondkoor en de tekst voor de solozanger. Een microfoon was ook aanwezig, maar daar werd aanvankelijk nog geen gebruik van gemaakt. Dat duurde echter niet zo heel lang, want het Op mondharmonica.... Basiel Kennis! En op geleende bier was die avond gratis…. En dat vloeide dus fluit: Frans de Wilde! Ze speelden overigens het duet uit rijkelijk. de Parelvissers. Lachu Frans de Wilde was de eerste, die zich aan een solozang waagde en hij deed dat lang niet slecht. Als er een schaap over de dam is, volgen er meer. Dat is natuurlijk niet erg, maar ze begonnen te zingen en dat was, bijna altijd, echt erg. Mensenkinderen, wat klonk dat vals. En hard ook. Je zou de gebeurtenissen als volgt kunnen beschrijven:
Hoge sopranen Ogen vol tranen Senore tenoren Pijn aan je oren Gemengde koren Niet om aan te horen Maar toch, ook dat dient echt te worden gezegd Soms ook klonk het echt niet slecht.’
Nog zo’n muzikaal talent, Ben Mobach ! Het blijkt dat onze duikclub veel leden telt waarvan de wilde haren nooit echt verloren zijn gegaan. Alleen jammer dat we een duikclub zijn en geen zangvereniging. Dat vond de kampleiding ook. Tenminste... Zelfs als er helemaal niet meer gezongen wordt, komen er tientallen verzoeken binnen of we alsjeblieft niet meer willen zingen. Met z’n allen meezingen uit het grote liedjesboek: “And I wonder, still I wonder, whoooo’ll stop the rai-ain...” 65
Zevende Lustrum
De hele groep van het ‘getijdeweekend’ van 2004
Tekst: Eugène Simkens Foto: Archief Op 1 september 2002 werd ik lid van duikvereniging Delphinus nadat ik in het voorjaar een duik had gemaakt in de Griekse wateren rondom het eiland Kefalonia. Bij de club werd ik onmiddellijk omarmd en beleefde veel plezier samen met alle andere 0–sters duikers en duikerinnen. We hadden een groep van, ik meen 9 personen, dus flink wat aanwas dat jaar! We werden allemaal geïnterviewd voor het Delphinarium en het duurde niet lang voordat Eric Rovers mij vroeg of ik ook toe wilde treden tot de redactie. Het was leuk en het zou maar weinig van mijn vrije tijd kosten. Natuurlijk hapte ik toe en dat heb ik geweten! De meeste boekwerken waar mede mijn hand in zit, zijn gemaakt in de periode tussen het zesde en zevende lustrum. Samen met vooral Eric werden de uitgaves in elkaar gezet en werd achter kopij gejaagd bij de diverse leden die toegezegd cq aangewezen waren om een stukje te schrijven. Dat het altijd weer een race tegen de klok was getuige het volgende fragment, geschreven door Eric, onder het kopje redactioneel: “Het lijkt allemaal zo makkelijk. We verzamelen Menig uurtje samen achter de computer een aantal stukjes bij elkaar, en flansen ze in en een pilsje werd niet vergeten! het blad. Was het maar zo. Het is nu Witte Donderdag 20.35. Voor 24.00 uur moet het natuurlijk af zijn want dan mag ik geen bier meer hebben van de grote baas van boven. Eigenlijk hadden we het blad al in maart willen uitbrengen maar ach, als we het net zo snel doen als we stukjes krijgen hebben we nog tot Sint Juttemis. …………. Eugène is nu bezig met het inschenken van het volgende glas en ik voel de inspiratie langzaam wegzakken. ………… Doe nog maar een biertje want het einde is nu echt in zicht. Hier en daar nog een foto. Links en rechtz een komma of een pint en doe nog maa r een biertje. Wa ga da typen toch makkelijk. Het iz nu aal laat. Bier is nog nie op. Stuk is klaar. Schei er mee uit. Doei.” Ik hoef dus niemand te vertellen dat de redactionele avonden altijd erg gezellig waren en daarnaast ook nog eens erg productief! Na een winter oefenen in de oude Tongelreep werden we ingewijd door ‘Neptunis’ Henk Liebregts en zijn twee ‘Nymphen’ Hanneke Brugge en Anne van de Ven. Ieder nieuw lid werd verwelkomt door een rauw ei op zijn of haar hoofd stuk te slaan door ‘Neptunis’ waarna de ‘Nymphen’ de resten van het ei proffessioneel met een gieter uit het haar spoelden!
‘Doopeningsduik’ Eugène met ‘Nymphen’ Anne en Hanneke. 66
snurkt, hè Eugène!” Maar bovenal heb ik het ervaren als een heel gezellig en verbonden weekend waar iedereen klaar stond voor elkaar en gezelligheid de boventoon voerde! Daarnaast hebben we een paar fantastische duiken gemaakt waarbij ik een opa-kreeft tegenkwam en die zo groot was dat ik er gewoon voor terugdeinsde! De middagduik van dag twee stond de Zeelandbrug op het programma waarbij ik een hele mooie sepia mocht spotten en daar later Eric Rovers de ogen mee kon uitsteken omdat hij die maar nooit Je kon wel onder het ijs maar tegenkwam! niet op het ijs Een ander evenement dat me is bijgebleven is een ijsduik in het Gat van Waalre in de winter van 2006. Om een duik te maken in een natpak en om te kleden in het voorjaar of de herfst is niet altijd een pretje maar dit doen met 15 graden vorst is toch wel wat anders! Als je het pak afstroopt van je lijf stijgt de stoom langs je hoofd en zodra die weg is heb je jouw lijf vol kippevel en dat is niet van de spanning! Maar! Wel een fantastische ervaring! Marcel van der Straten en Gerrie Verhoeven zabbelen op een stuk ijs!
En zo maak je in 5 jaar natuurlijk heel veel evenementen mee met een altijd enthousiaste groep mensen die het beste voorhebben voor hun club. Met zulke actieve leden kan Delphinus tot in lengte van jaren voort blijven bestaan.
Het eerste grote evenement dat ik meemaakte tijdens het zevende lustrum was het weekend getijdewater op 11, 12 en 13 juni 2004. Ik geloof dat ook alle andere clubleden nog kunnen herinneren dat ik mee was, tenminste als ik het verslag in Delphinarium 139 lees waar Pascalle Bogers er de volgende passage inzette: “We stonden met z’n allen hutje mutje met kleine tentjes op elkaar, best leuk als er niemand 67
Delphinus & Zeeland LUCTOR ET NON EMERGO Tekst: Bill van de Gevel Foto’s: Archief Zeeland. We hebben er iets mee. Het Grevelingenmeer, de Oosterschelde; Het mooiste duikwater van Nederland, de kraamkamer van de Noordzee. Na het duiken in al die donkere plassen valt daar eindelijk eens wat te zien. Luctor et emergo (ik worstel en kom boven.) Het staat in het wapenschild van Zeeland. Als herinnering aan de eeuwige strijd tegen de zee. Het zeewater is zout, dus worstelen wij er ook. Maar dan om niet meer boven te komen. Toch maar een blokje lood erbij…. Je kunt natuurlijk ook gewoon op de camping blijven. Al garandeer ik niet dat dit minder inspanning vergt. 1977 focus houden en laat je niet storen door al die hongerige blikken
1994 Traditioneel toetje. Nog een klein uurtje stokjes draaien heren Jerry kan wel lachen. Altijd eigen glas bij zich. Precies het goede formaat!
1997 Campingkroeg Het Dorstig Hert
2002 Gegarandeerd veel bezoek als je jarig bent. Overigens ook als je nog niet jarig bent.
1997 Gaan we weer...wat krijgen we als toetje?
2002 spel en Vermaak voor heel veel kinderen Nog leuker dan de Efteling! Want hier blijven we wel 4 dagen!
Groot ventje, kleintje pils
1989 Personeel! En nog een teiltje sla...
1994 En daarna worden het allemaal weer kinderen. Lekker fikkie stoken
2002 Hindernisbaan voor een collectieve grote boodschap?
2005 Hele populaire tent. Dat zout maakt dorstig he..
2005 t Kan altijd groter. En nou allemaal blijven blazen
2005 Jongens...wat moeten de buren wel niet denken!
1991 Leerproces: Beenham is geen alternatief voor een hongerige duikclub. 4,5 uur aan het spit, schoon op in 6.14 minuten. 68
69
Ik en Delphinus Mijn hoofdstuk in het Delphinus boek Tekst: Anton van Rooij Foto’s: Archief Bill en Ben Mmmmm , de meest memorabele dingen tijdens mijn lidmaatschap bij Delphinus……… Dat zijn er nogal wat. Er waren heel veel belangrijke en memorabele momenten en ik zal er alvast enkele opsommen. De ‘Grote Ko Show’ vond ik een van de meest geweldige dingen van de vereniging. Hoe die malle Ko van Santen het telkens voor elkaar kreeg om schooiend de deuren van duiksportwinkels en sponsoren langs te gaan en daar altijd met grote cadeaus weer naar huis kwam is mij altijd een raadsel geweest. Maar het lukte hem telkens weer. Wat geweldig was, is dat er elke twee maanden een loterij werd georganiseerd onder de goede inzendingen van de puzzel die opgelost moest worden in het clubblad. Ook achter het clubblad was Ko jarenlang de grote stimulator Grote Ko Show. Rian Nijhuis wint de kist, en de tomeloze inzet van Ko. Het is mij altijd bijgebleven. Paul weet al een bestemming. Wat een prestatie van een verenigingslid en wat een inzet. Dit soort leden zijn goud waard voor een vereniging. Wat jammer dat Ko vroegtijdig is afgehaakt. Zijn depressies werden hem te veel en helaas had hij voortijdig afscheid genomen van de vereniging. Sinterklaas avond in de Tongelreep De jaarlijks sinterklaas avond vond ik tevens een hoogtepunt van de vereniging. Hoe die Sint Frans de Wilde de avond aan elkaar lulde en inging op de gebeurtenissen van het afgelopen jaar, was gewoon uniek te noemen. Een spraakwaterval van gebeurtenissen en Sint Frans wist ze ook altijd zo smeuïg te brengen. Wat hebben we gelachen met dat feest. Wat me daarnaast tevens is bijgebleven is het smijten met chocoladeletters. Normaal wordt er wat strooigoed geworpen (schuimpjes en pepernoten), maar onze Zwarte Pieten gooiden met heuse chocoladeletters. Iedereen moest bij het binnentreden van de Sint met de Pieten achter de stoelen en tafels duiken om ’s morgens niet naar het werk te hoeven met een blauw oog van een of andere verdwaalde chocoladeletter. Ook dat was ronduit memorabel. We hebben Sint Frans zelf ook een keertje te grazen genomen. Bij mij in de straat woont namelijk een gast die elk jaar als Sinterklaas optreedt. Hij doet dat heel goed en heel professioneel. Wij (Theo Hijnen en ik) hebben de ‘echte’ Sint toen gecontracteerd en hem voor de dinsdagavond in de Tongelreep besteld. Tijdens het ‘optreden’ van Sint Frans kwam toen de ‘echte’ Sint binnen. Wat minder verfomfaaid als Sint Frans en zijn baard leek ook heel wat echter. Sint Frans schrok zich letterlijk een hoedje (mijter in dit geval) en hij wist niet hoe hij dit aan moest pakken. Uiteraard werd hij toen even door de ‘echte’ Sint stevig in de maling genomen; Theo en ik hadden de Sint even van te voren geprogrammeerd. Weer een memorabel gebeuren. ‘Echte’ Sint geconctracteerd 70
Feest op Aquabest Dat kan ik me nog heel goed herinneren. Elke dinsdagavond, en meestal als de meeste Delphinus leden al naar huis waren, ging Johan van Kollenburg ‘los’. Zo tegen half een/ een uur vroeg hij dan aan de overgebleven die hards om af te rekenen. Dus dat deden we dan trouw. Je snapt al uit mijn betoog dat ik daar altijd bij was; ik moest immers als ‘voorzitter’ toch het licht mee uitmaken! Zodra iedereen had afgerekend riep Johan: “Zo, het feest kan beginnen!” Dan greep hij naar zijn schuimspaan die in de pul water naast de tap stond en ritste snel met de schuimspaan langs alle flessen gedistilleerd die boven de bar hingen. ‘Ring, ring’, ging het dan en dan riep hij: “Wie lust er nog bier?” De tap ging dan weer open en ditmaal op rekening van Johan werd er dan doorgedronken. Of zeg maar gezopen. Wat zijn we daar toch ooit dronken geworden. Er werd stevig gefeest en er werd gedanst op de stoelen en tafels. Weer zo’n memorabel feit, iets dat tegenwoordig jammer genoeg niet meer voorkomt! Een zeldzame en geweldige kastelein die Johan; Ik zal die leuke avonden nooit meer vergeten! De Zeeland weekenden Wat een festijn. Met zo’n 80 tot 100 personen, waaronder natuurlijk ook alle kinderen trokken we tijdens het Hemelvaart weekeind naar Den Osse. Uiteraard was duiken de hoofdmoot en waar we voor naar Zeeland kwamen. Maar het Zeelandweekeind was ook een familiefestijn en veel aandacht ging dan ook uit naar de kinderen. Spelletjes werden georganiseerd, zeepbanen aangelegd, enz. enz. Om de kinderen te entertainen. De visvijver had uiteraard een natuurlijke aantrekkingskracht en vele ouders moesten hun kinderen tussendoor regelmatig van droge kleding voorzien. En wat de denken dan van jaarlijkse de BBQ op zaterdagavond? Iedereen werkte daar aan mee. Het opbouwen van tenten met dekzeilen, surfmasten, touwen en alles wat we vinden konden om een beetje droog of overdekt te staan/zitten werd bij elkaar gesjouwd. Vervolgens gingen de dames aan het werk en maakte zelf salades in een of ander baby badje. Goed dat we nu nog niet weten wie zich daar in gewassen Zeelandweekend 1996 Haven had, het was in elk geval niet aan de salades te proeven. Scharendijke Anton is duikleider Biervaten en een bier tap werden er voor de dag getoverd, meubilair werd aangeschoven en feestverlichting werd gehangen. Wat een organisatie en wat een feest. Met vele handen wordt arbeid licht en juist dit soort evenementen typeert een bloeiende vereniging. Samen dingen doen, allemaal de schouders er onder en vooral samen genieten. Dat was het motto. Assistenten druk in de Zo hebben we heel wat Hemelvaartweekeinden doorgebracht en zelfs mijn weer met het duikklasje kinderen (die nu zelf ook al weer kinderen hebben) spreken nog over de van Lex onvergetelijke Hemelvaartsweekeinden wat voor hen telkens een jaarlijks hoogtepunt was. Duikweek aan de Finistere, Bretagne Tja Bill, dat was natuurlijk ook zo’n unicum. Ik herinner me dat we daar met zo’n 25 personen waren: gezinnen en kinderen. Warme dagen en erg koude nachten. Iedereen sliep er uit tot half 10 / 10 uur en dan was het ’s morgens nog muisstil op de camping. Overdag duiken en dan ’s avond samen eten. 71
Tussendoor kregen de kinderen duikles van Lex Neilen in het zwembadje op de camping. Enkele van die kinderen hebben toen zelfs nog een duik gemaakt in het ijskoude oceaanwater. Onder andere Rob Verkooijen en Tim Brands kan ik me nog herinneren. Maar ook onze dochter Lieke was van de partij. Dat was hun eerste ‘buitenduik’ en Lex heeft zich daarvoor geweldig ingespannen om de kinderen te entertainen. Lex, nog bedankt daarvoor. Voor de kinderen was dit onvergetelijk. ’s Avonds samen barbecueën en inderdaad, die zalm die je noemt. Ik zal je hierbij uiteindelijk verklappen hoe ik aan die zalm ben gekomen. Zoals in Frankrijk gebruikelijk is, ga je zo af en toe eens naar de Carrefour om boodschappen te doen. Zeker als je op de camping zit, is dat interessant. Ze hebben er namelijk van alles en je kunt er tegelijk inslaan voor enkele dagen of bijna voor de hele week! Tijdens het shoppen in de Carrefour zag ik dus die levensgrote HELE zalmen in het vriesvak liggen. Ze waren enkele kilo’s per stuk en ze kostten bijna niets. Dus heb ik er toen een stuk of 5 mee gegraaid en die op de camping laten ontdooien. Die gingen dus ’s avond op de BBQ en dat waren uiteraard geweldige moten vis…voor een niet te geloven prijsje! Wat hebben we toen gesmuld met z’n allen. De ene helft bakte biefstukken en onze helft bakte die zalmmoten. Dat was nu eens echt Surf & Turf, maar dan op z’n Frans. Zo, nu ben je daar eindelijk, na al die jaren, ook achter. Finistere 1995. Lex en zijn duikklas. Laatste briefing voor het echte werk
Duiken op de Medas Eilanden in Estartit Ook op die duik vakantie waren we met een hele grote groep aanwezig. Weer de hele families met alle kinderen daarbij. Heerlijke vakanties met veel duiken en veel plezier met de diverse boten die we bij ons hadden. Daar werd mee gedoken maar uiteraard ook gespeeld. De kinderen werden voortgetrokken met ski-rockets, met banden en waterski’s en we hadden zelfs een parachute bij ons zodat de kinderen konden parasailen. We doken altijd in de de wateren rond Escala. Daar was het water rustig en er waren heel veel grotten waar we regelmatig in doken. Prachtige grotduiken hebben we daar gemaakt met zelfs rode bloedkoraal al op 8 meter diepte. Geweldig! Op een dag vroeg er iemand uit onze groep of we niet eens konden gaan duiken bij de (beschermde) Medas eilanden. De Medas Eilanden maken namelijk deel uit van een (onderwater)natuurreservaat en je hebt een duikvergunning nodig om er te mogen duiken. Als je met een duikschool mee gaat, dan hoort die vergunning er gewoon bij. Maar als je vanaf je eigen boot wilt duiken, dan moet je een duikvergunning aanvragen. Er werden destijds maar maximaal 50 duikvergunningen per dag uitgegeven voor duikers die van een eigen boot wilden duiken EN je kreeg een verplichte duikstek aangewezen om de duikplaatsen niet teveel te belasten. Deze duikvergunningen werden in Estartit bij de Haven Autoriteiten uitgegeven en die was dus alleen maar geldig voor diezelfde dag. Je kon zo’n dag vergunning vanaf 8.00 uur ‘s morgens kopen, maar elke morgen stond er een lange rij wachtenden. De 51ste gegadigde had pech, die kon gewoon de volgende dag terug komen. No mercy! Ik was enkele dagen tevoren door mijn rug gegaan, kon zelf dus niet duiken, maar ik stelde voor dat ik de duikers wel naar Estartit zou varen, zodat zij daar een duik op de Medas Eilanden konden maken. Ik wist dat je er die duikvergunning voor nodig had, maar dat had ik Paul Nijhuis, Ben Mobach, Theo Hijnen en Wil Dekkers niet verteld. Ik stelde voor om heel vroeg in de ochtend te gaan; dan waren we iedereen voor en zouden ze meer kans hebben op de grote baarzen en een ongestoorde natuur. Dus zo gezegd zo gedaan. Om 7 uur zaten we al in onze boot en rond half 8 heb ik de duikers, nadat ze hun duikuitrusting hadden aangetrokken, overboord gezet. Rick, de zoon van Wil Dekkers, en ik zouden in de boot blijven wachten. Maar toen we daar zo rustig lagen te wachten, verscheen er rond kwart voor 8 / 8 uur een patrouilleboot van de waterpolitie. Ze keken wat rond en 72
bleven heel afwachtend een beetje in onze buurt. Ze hielden ons duidelijk een beetje in de gaten. Ik zei toen tegen Rick: “Kom, we varen een rondje om het eiland, onze jongens zijn toch nog minstens een half uurtje onder”. De patrouilleboot bleef ter plaatse ronddobberen en wij gingen mooi het eiland rond. Maar toen we terugkwamen lag die patrouilleboot er nog steeds. “Shit”, dacht ik, “da’s niet goed.” We konden niet anders doen als afwachten tot de duikers weer boven kwamen en ja hoor, daar kwamen de kopjes twee aan twee weer boven. De patrouilleboot deed echter niets. Pas op het moment dat onze duikers terug aan boord kwamen, stoven ze in een noodgang op ons af en er werd om een duikvergunning gevraagd. Ik deed of ik gek was (is trouwens niet zo moeilijk voor mij) en de jongens wisten helemaal niets van zo’n verplichte duikvergunning. Onze duikers werden toen verdacht van stropen en we werden met boot en complete duikuitrusting ‘opgebracht’ bij de Guardia Civil. Iedereen werd gearresteerd. Ook ik en mijn boot werd in eerst instantie in beslag genomen. Omdat onze jongens halsstarrig bleven ontkennen en er na een uitgebreide zoektocht van de Guardia Civil in alle hoeken en gaten van de boot uiteindelijk niets werd gevonden, mochten we onze spullen voorlopig behouden. Maar wel moesten alle paspoorten komen en we mochten Estartit en Spanje niet meer uit. Er werd door de politie naar de camping gebeld en de dames moesten de paspoorten komen brengen. Dat werd door de Guardia Civil bevolen. Onze dames zaten echter gezellig met de kinderen bij het zwembad en voelden er niet zoveel voor om van Escala naar Estartit te rijden. Ze hebben de campingeigenaar toen door laten geven dat ze niet kwamen. Ze moesten die mannen maar vasthouden, dat zou een goede les voor ze zijn, dat vonden ze. Toen de Guardia Civil daar kennis van kreeg, wisten ze niet meer hoe dit aan te pakken. Onze jongens bleven uiteraard ontkennen dat ze bewust zonder duikvergunning hadden gedoken; ze waren immers niet bekend met de duikvergunning. Maar goed dat ik het niet verteld had……? Er werd niets in de boot gevonden, dus er was ook geen sprake van stropen. Uiteindelijk mochten we terug naar huis varen, nadat alle namen, adressen en overige gegevens door de eigenaar van de camping waren doorgegeven (die had immers onze Medes eilanden paspoorten bij de receptie van de camping). Maar…We moesten ’s avonds om 5 uur allemaal weer op het politiebureau terugkomen zodat er een proces verbaal kon worden opgemaakt. Dus wij op het einde van de middag allemaal weer in de auto terug naar Estartit. Daar aangekomen was het de bedoeling dat iedereen zou worden verhoord. Maar daar diende het volgende dilemma zich aan: onze jongens spraken geen Spaans en de Guardia Civil sprak geen Engels. Alleen een beetje Frans. Theo Hijnen bleek de enige die redelijk Frans sprak en werd toen geordonneerd om naast het hoofd van de Guardia Civil plaats te nemen en als tolk op te treden. Dat ging geweldig! Een voor een werden onze mannen naar binnen gevoerd en ondervraagd. Omdat de Guardia toch niet snapte wat Theo in het Nederlands aan onze jongens vroeg en vervolgens de antwoorden van onze jongens handig wist te manipuleren, ontstond er langzaam toch een soort vertrouwen dat deze Hollandse jongens toch niet van kwade wille waren. Toen uiteindelijk het proces verbaal was opgemaakt en ondertekend en alle bankpasjes, Makropasjes, verzekeringspasjes en al het andere wat een beetje interessant leek, door de Guardia Civil was gefotokopieerd, mochten de mannen met een stevige waarschuwing ‘vrij uit’ naar huis. Dat liep achteraf dus toch nog goed af. Maar waar was het dan fout gegaan……? Het was natuurlijk niet mogelijk dat we om ’s morgens om half 8 al in het bezit van een duikvergunning waren voor diezelfde dag……En dat had ik dus even over het hoofd gezien. De mannen hebben mij natuurlijk hartelijk bedankt voor het beschikbaar stellen van mijn boot en de onvergetelijke duik bij de mooie Medas Eilanden ZONDER duikvergunning.
73
Delphinus 40 jaar Het 8e lustrum van onze vereniging Tekst: Gerrie Verhoeven Foto’s links en rechts 2008-2013 archief Om dit jaar het 8e lustrum van Delphinus te vieren wordt weer alles uit de kast gehaald. Veel actieve duikers op onze clubavond!
Er wordt terug gekeken hoe Delphinus is ontstaan en hoeveel lief en leed er in al die 40 jaar is geweest. Dit gaat vorm krijgen in een heus glossy clubblad gemaakt door leden en oud-leden die al meerdere malen eerder met dit bijltje hebben gehakt. Ik ben nu zelf 9 jaar lid van Delphinus. En heb in die 9 jaar ook verschillende anekdotes gehoord van wat er allemaal eerder is gebeurd bij Delphinus. Maar van de laatste 9 jaar kan ik vertellen dat Delphinus nog steeds een super levendige, gezellige, serieus in opleidingen, laagdrempelige, enthousiaste vereniging is. Een vereniging waar iedereen zich welkom voelt, waar nog steeds vele activiteiten plaats vinden en waar met vol enthousiasme aan deel wordt genomen.
Parkeren bij het clubhuis is soms zoeken! De beroemde mossel pannenkoeken avond is inmiddels een thema avond geworden waar nog steeds met elkaar lekker gegeten wordt. 74
De groepsreizen naar het buitenland zijn er nog steeds. De Zeelandweekenden zijn ook nog steeds druk bezocht. Welliswaar geen biertap meer aanwezig, maar er wordt nu wel flink gedoken tijdens zo’n weekend. Ook de Panda, vroeger de Avanti, heeft meerdere keren op de agenda gestaan. Dus de tradities hebben wel een iets andere vorm gekregen, maar worden nog steeds voortgezet. Zo is er ook nog ieder jaar een EHBDO training zowel in het binnenwater en in het buitenwater. Nog steeds verzorgt door Hanneke en Jeanne met nieuwe aanvulling van Davy. De trainers zijn een beetje OM gemoeten omdat de NOB een iets ander beleid is gaan nemen. Maar de ‘oude’ trainers, soms nog jonger dan de nieuwe aanwas van Delphinus, zorgen ervoor dat iedereen een gedegen opleiding kan volgen waar veiligheid voorop staat. Het buddygevoel met de paplepel meegegeven/aangeleerd wordt. Het bestuur ons ieder jaar weer op de hoogte brengt hoe fantastisch deze club het doet. We een eigen heuse barcommissie hebben die tijdens het buitenseizoen ervoor zorgt dat bij kou de houtkachel brandt en dat er een lekker hapje en drankje is in ons gelegenheidsclubhuis. Na een heerlijke duik is het in ‘ons’ clubhuis gezellig toeven
De evenementencommissie iedere maand een activiteit verzorgt. Er altijd een duikcoördinator aan de waterkant staat tijdens de trainingsavonden Onze materialenman Mat pas dit jaar heeft gezegd te stoppen omdat hij zijn steentje lang heel goed heeft bijgedragen. Maar de materialen moeten tegenwoordig officieel gekeurd worden. Henk Liebreghts, eens medeoprichter van Delphinus nog steeds conditietraining geeft in het binnenseizoen. De actieve leden een compliment verdienen want zij zorgen ervoor dat Delphinus altijd staat voor goede sfeer en gezelligheid. Kortom jullie lezen wel dat waar Delphinus groot in is geworden, Delphinus nog steeds groots in is. Groetjes Gerrie Verhoeven 75
1993 Het mooiste beeld dat een redacteur kan zien. En daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.
Serieuze concurrentie voor damesbladen
Ons Blaadje heeft heel wat betekend in al die jaren. Dit was toch wel de kroon op al die verdiensten. We konden het niet laten om dit met jullie te delen. 76
Herenbladen overigens ook... 77
In Memoriam
Redactioneel Nawoord
We staan even stil bij de oud leden die dit lustrum niet meer mee kunnen maken. Ze hebben de club gersierd en daarvoor willen wij hen bedanken. We hebben onze uiterste best gedaan om iedereen te achterhalen. Mocht het zo zijn dat u een naam mist op deze lijst dan daarvoor onze excuses. Ook wij zijn maar mens. Jacques Achten Harald van Dijk Corry Elsenaar-van der Vondervoort Frank van de Gevel Dick Groeneveld Herman Heijting UNDERWATER MEMORY Ingrid IJsselmuiden Beneath the world of land and sky Ron Kester Is another world; a world that I John Kreemers Have visited for a time, but could not stay Peter Poos Ko van Santen As long as I wanted. This world of ray And shark, of fish and whale, of wonderful creatures Rob van der Sommen Of strange colors, shapes, and features Toon Verheijen Maarten van Vijfeijken Lies beneath the foam and waves of the sea. Ton Wagemans Ancient reefs call to me To come and share in their beauty, To bathe in their serenity. This deep blue world of perfection Massages my soul, and relieves the tension Of living on the noisy land, For here no noise disturbs the sand Or coral or walls or caves, Nor are they disturbed by waves Which crash around the land world’s rim. This deep blue world remains calm in dim Subdued light, filtered and made gentle by the depths. I feel a part, but am only a guest In this undersea Eden From which I must depart for a season, Left to remember, and to anticipate the day When I may return. Dennis Jacobson 78
Ons plezier - Jullie plezier Nog eens bladerend door de fotoboeken van Ko (waarvoor nog mijn speciale dank aan Ans) maakt me duidelijk waarvoor we het toentertijd deden: jullie hadden er best veel plezier in. Dat zie je op die foto’s terug. Het moment dat iedereen gelijk aan het lezen sloeg wanneer we dat ‘blaadje’ weer eens hadden uitgedeeld, vormde altijd de kroon op ons werk. Gelukkig heeft Ko een aantal van die momenten vastgelegd. Zo blijft het een opsteker. Die waardering bracht, dat we de lat telkens iets hoger durfden te leggen. Tot bleek dat we onze lat iets te hoog hadden gelegd. Toen stopte het. Als vanzelf. Het eerste mailtje van Alexander met het idee voor deze jubileum-editie vervulde me dan ook met verbazing. Ik had ‘dat’ tenslotte allang achter me gelaten. Bovendien leek Alexander met zijn ‘glossy’ de lat vele malen hoger te leggen dan hij ooit tevoren had gelegen. Maar het meeste verbazing gaf toch wel het mailtje dat ik hem als antwoord terugstuurde: ‘blij dat je aan mij hebt gedacht.’ Er zouden nog veel momenten komen dat ik mezelf voor die opgekomen spontaniteit voor mijn kop kon slaan. Hoe maak je eigenlijk zo’n glossy? Geen idee. We wisten het niet toen we in oktober 2012 de koppen voor het eerst bij elkaar staken, maar we wisten het nog steeds niet toen we in januari 2013 eens aankaartten of het misschien niet verstandiger zou zijn als we eens een hoofdredacteur aan zouden stellen. Over ‘ervaring’ en ‘deskundigheid’ gesproken… Maar vanaf dat moment begon het dus ineens te lopen. Eric (met back up van Eugene) heeft het vermogen om een enigszins vast omlijnd plan te creëren en zo kreeg iedereen eindelijk door wat er van hem/haar werd verlangd. Vanaf hier ging het ineens van een leien dakje. Er begon iets te groeien. De eerste stukken werden ingeleverd en geplaatst, de totaal onverwachte, maar zeer welkome ingezonden stukken van oud leden kwamen binnen en bleken hetgeen we hadden heel goed aan te vullen, er werden compleet nieuwe invalshoeken bedacht die best weleens wat verder uitgewerkt mochten worden en er werd nog verwoeder naar nog meer fotomateriaal van oudleden gezocht. Kortom we hadden er steeds meer zin in. Langzaamaan begon onze ‘glossy’ tot iets moois uit te groeien en dan wil je dat echt niet meer uit handen geven. Zodoende dat de onderlinge contacten, die eerst nog voornamelijk via de mail verliepen, steeds vaker op de wekelijkse redactievergadering plaatsvonden. En daarmee waren we op dat punt terug beland waarom het elke Delphinarium-redacteur ooit te doen is geweest: we hadden er best veel plezier in. Dan rest ons alleen maar de wens dat jullie er net zoveel plezier aan hebben beleefd als wij. Dat vormt tenslotte altijd de kroon op ons werk. En dan nog speciaal voor Alexander: blij dat je aan mij hebt gedacht. Ontzettend bedankt. Gezelligheid kent tijd
Namens de redactie, Bill. 79
Sponsors Bedankt mous to be fa ’t have you don
ttention to get a
T 0653396677 •
[email protected]
Bram Saeys Fotografie
www.saeys.nl 80