KRANT VAN DE VERENIGING VAN VRIENDEN VAN DRUGVRIJE PROGRAMMA’S
DEEL VAN DE OPLOSSING
anbi geregistreerd
www.drugvrij.nl
zomer 2012
40 jaar TG’s in Nederland
drugvrije therapeutische gemeenschappen bestaan 40 jaar in ons land De vriend, zomer 2012
1
Van de redactie
Dit jaar bestaat de TG in Nederland 40 jaar. De eerste drugvrije therapeutische gemeenschap in ons land was de Emiliehoeve, destijds opgericht door Martien Kooyman. Het toenmalig psychiatrisch centrum Bloemendaal zag wel wat in zijn experiment en gaf hem de beschikking over een oude boerderij van boer Vreugdenhil, de Emiliehoeve. De rest is geschiedenis. Er volgden veel ups en downs. De eerste tientallen jaren groeide het aantal TG’s in Nederland snel. De laatste jaren zijn minder succesvol. De TG heeft het in ons land moeilijk. Dit in tegenstelling tot in veel andere landen binnen en buiten Europa. In dit nummer staat een verslag van het jubileum van de TG de Kiem in België. Ongelofelijk wat daar gebeurt, honderden toehoorders, vele bekende sprekers uit binnen- en buitenland. Zelfs de Minister hield een inspirerend verhaal en feliciteerde de Kiem met haar succes. En dat terwijl het lustrum van de Emiliehoeve niet of nauwelijks gevierd is. Onze vereniging streeft ernaar om alsnog dit najaar een reünie te organiseren voor oud-bewoners en -medewerkers van de EH. In het najaar 2011 gingen de plannen van het Ministerie van VWS om de TG’s in te krimpen gelukkig van de baan. Maar helaas doet het Ministerie nog steeds pogingen om de financiering af te knijpen en te streven naar meer ambulante behandeling. Hierdoor kan bij een TG de omvang zodanig verminderen dat resterende beddencapaciteit onvoldoende is om een succesvolle TG te runnen en gebruik te maken van de – ook financiële - voordelen die deze behandelvorm biedt. Persoonlijk ben ik helemaal niet tegen het streven naar meer ambulante behandeling. Ik geloof dat veel verslaafden onnodig opgenomen zijn en blijven, terwijl er in feite weinig gebeurt. Let wel, ik preek geen heilig-
2
De vriend, zomer 2012
verklaring van de TG. Alles wat werkt is mijns inziens per definitie goed, of het nu de AA of CA is, een ambulant spreekuur, het Minnesota-model of een vorm van TG. Maar er is een categorie verslaafden waarvoor de TG een goede behandeling biedt en een uitzicht op een leven zonder afhankelijkheid van middelen. Veel verslaafden, waaronder ikzelf, hebben in het verleden met succes deze kans gegrepen en hebben nu een baan, een huis, een gezin, betalen belasting, maken geen aanspraak meer op sociale vangnetten en zorg en komen niet in aanraking met Politie en Justitie. In dit nummer schrijft onze voorzitter Martien Kooyman hier meer over. Ook onze correspondentie met Minister Schippers, waarvan een brief in dit nummer is afgedrukt, getuigt hiervan. Met trots vermelden wij dat de Vriendenvereniging een nieuwe website heeft, te vinden op: http://drugvrij.nl/. Let op, het oude adres wordt niet automatisch doorgelinkt. Onze vorige provider bleek niet bereid om dit voor ons te regelen. Maak dus een favoriet van het nieuwe adres. Tenslotte wijs ik u op de volgende Algemene Ledenvergadering van onze vereniging op 18 september a.s. U bent van harte uitgenodigd! De uitnodiging en agenda worden later rondgestuurd. We zijn weer met veel plezier te gast bij Triple-Ex. In deze bijeenkomst zal zoals gebruikelijk ook weer een film getoond worden, deze keer een documentaire over de Haagse Verslavingszorg, die in première ging bij het symposium ter gelegenheid van het afscheid van Chris van der Meer bij Palier, waarover verderop in dit nummer meer. Kees van Eendenburg
Bericht van de Voorzitter Dit jaar bestaat de drugvrije behandeling in Nederland 40 jaar. Op 14 februari 1972 werd de Emiliehoeve opgericht als eerste drugvrije therapeutische gemeenschap in Nederland en na Alpha-House en Phoenix-House in Engeland de derde in Europa. In de loop van de jaren is het programma zich blijven ontwikkelen op basis van nieuwe inzichten. Hoewel het een bijzonder succesvolle behandeling is voor verslaafden, blijkt het nog steeds moeilijk om deze in Nederland in te passen in de bestaande structuur van de verslavingszorg. In veel landen wordt de therapeutische gemeenschap voor verslaafden op grote schaal succesvol toegepast. In Europa worden Martien Kooyman er momenteel ongeveer 65.000 bewoners in therapeutische gemeenschappen behandeld. Nog vorig jaar heeft het bestuur van de Vriendenvereniging een actie moeten voeren om te voorkomen dat het plan om de capaciteit van de Emiliehoeve te halveren doorgang vond. De Emiliehoeve kan in de huidige omvang blijven bestaan. Ook het programma van Project 4, het eerste project in Nederland voor verslaafde ouders met kinderen, die tijdens de behandeling in een rijtjeshuis wonen, kon mede dankzij onze acties in een verbeterde vorm blijven bestaan. Het door minister Schippers gepresenteerde plan om binnen zeven en een half jaar een derde van de bedden voor psychiatrische patiënten te laten verdwijnen is op zichzelf goed voor bepaalde categorieën psychiatrische patiënten, maar desastreus voor de klinische versla-
vingszorg. Het betekent geen bezuiniging, maar voor drugsverslaafden juist een toename van de kosten voor de gemeenschap. Door de beperking van het
aantal klinische behandelplaatsen gericht op abstinentie, waarvoor nu al wachtlijsten bestaan, zullen overlast en kosten voor politie, advocaten, gevangenissen en huizen van bewaring, meer langdurige en uitzichtloze ambulante
begeleiding, toename van ziekenhuisopnamen en andere medische zorg, sociale voorzieningen en uitkeringen toenemen. Succesvol behandelde verslaafden zullen deze uitgaven niet meer veroorzaken en zullen een bijdrage leveren aan de samenleving doordat ze belasting betalen, een baan hebben, een huis bewonen, een gezin hebben, etc. Voor een therapeutische gemeenschap als de Emiliehoeve is een minimum capaciteit van 30 bedden nodig, alleen dan zijn er voldoende bewoners aanwezig die lang genoeg aan het programma deelnemen om er verantwoordelijkheid voor te dragen. Hierdoor is het mogelijk dat de medewerkers van het programma slechts tijdens kantooruren aanwezig zijn en dat zij in de avonden en weekends alleen telefonisch bereikbaar zijn. De besparing in kosten van programma’s als de Emiliehoeve en Triple-Ex is, zelfs als slechts eenderde van de mensen die zijn opgenomen vrijkomt van zijn of haar verslaving (wat een voorzichtige schatting is), zodanig dat, met aftrek van de kosten voor behandeling, 3,5 mln. Euro per jaar bespaard wordt voor de samenleving. Hopelijk kunnen we bij het 50-jarig bestaan van de drugvrije behandeling terugzien op een grotere erkenning voor deze aanpak in ons land.
Martien Kooyman, Voorzitter Vereniging Vrienden van Drugvrije Programma’s
Bezoek prinses Beatrix aan de Emiliehoeve 1976
De vriend, zomer 2012
3
De eerste tien jaar van de Emiliehoeve Martien Kooyman, psychiater en oprichter van de Emiliehoeve. Directeur van 1972-1982 Op 14 februari 1972 vond de opening plaats van de Emiliehoeve als eerste drugvrije therapeutische gemeenschap voor drugsverslaafden in Nederland. Alle toenmalige hulpverleners aan verslaafden in Nederland waren uitgenodigd. Mijn woorden bij de opening ‘hier komt de eerste plek waar in Nederland drugsverslaafden voorgoed van hun verslaving af zullen komen’, werd met de nodige scepsis ontvangen. Tot die tijd bestonden er alleen ambulante programma’s. De methadon werd hier in tabletten en later vloeibaar verstrekt. Uit urinecontroles bleek dat de deelnemers massaal bijgebruikten en voorts dat zij snel de banen kwijtraakten die voor hen waren gezocht. Om dit te veranderen was blijkbaar meer nodig. In 1971 woonde ik een toneelstuk bij, opgevoerd door ex-verslaafden, re-entrybewoners van de therapeutische gemeenschap Daytop Village in New York, in een theater in Den Haag. Ik zag daar voor het eerst ex-drugverslaafden. Zij speelden de geschiedenis van hun gebruik en de opname in een therapeutische gemeenschap na. Op het toneel werd onder meer een encountergroep getoond met heftige emoties. Aan het slot kwamen de spelers de zaal in met uitgestrekte armen roepend: ‘Would you love me?‘ ik was toen blij dat ik niet op de eerste rij zat. Door dit toneelstuk raakte ik overtuigd dat een succesvolle behandeling van drugverslaafden mogelijk was, wat door velen toen (en ook nu 4
De vriend, zomer 2012
nog...) voor onmogelijk werd gehouden. Met opzet werden als stafleden geen verpleegkundigen ingezet, omdat zij zijn opgeleid om anderen te helpen, terwijl de kracht van het TG-programma is dat de bewoners moeten leren zichzelf te helpen. Omdat we het Amerikaanse voorbeeld niet zonder meer wilden overnemen, werd aanvankelijk geëxperimenteerd met de zogenaamde democratische vorm van een therapeutische gemeenschap, die toen in de psychiatrie werd toegepast. De bewoners hadden evenveel stem als de stafleden wat resulteerde in het vermijden van moeilijke zaken en het kiezen voor bijvoorbeeld naar het strand gaan of in bed blijven liggen in plaats van in de tuin werken. In de groepsgesprekken werden geen emoties getoond. Het werd een antitherapeutische gemeenschap met subgroepen en het vermijden van confrontaties. In juli 1972 werd door mij samen met Gerrit van Wijk, een Zuid Afrikaanse psycholoog die de eerste drie jaar op de Emiliehoeve heeft gewerkt en daarna een therapeutische gemeenschap in Kaapstad stichtte, deelgenomen aan een marathon encountergroep. Deze werd geleid door Denny Yuson, een exverslaafde, voormalig staflid van Phoenix House New York en ex-directeur van Phoenix House Londen. Deze groep duurde 54 uur met 4 uur slaap. Nog in de volgende week werden op de Emiliehoeve encountergroepen ingevoerd waarin de bewoners werden uitgenodigd elkaar aan te spreken op hun gedrag en daarbij de opgeroepen emo-
ties te uiten. Door deze groepen veranderde de sfeer in huis totaal. Eerlijkheid en het confronteren van negatief gedrag werd de nieuwe houding van staf en bewoners. Nadien werden me hulp van consulenten, voormalige stafleden van Amerikaanse en Engelse therapeutische gemeenschappen, meerdere methoden uit de Amerikaanse therapeutische gemeenschappen ingevoerd, zoals de hiërarchische structuur van staf en bewoners, waarbij de bewoners verantwoordelijkheid kregen voor de dagelijkse gang van zaken in huis. Er kwamen duidelijke basisregels: geen drugs, geen alcohol, geen geweld of het dreigen ermee en geen onderlinge seks. Er werden geen drugs meer gebruikt. De Emiliehoeve werd een therapeutische gemeenschap met een filosofie gebaseerd op: jezelf leren helpen met de hulp van anderen. Dit gebeurde allemaal in het eerste jaar, 40 jaar geleden. Aan het programma werden toegevoegd: een introductiecentrum en een terugkeerprogramma in het halfweghuis Maretak in de stad, geleid door Robert Chênevert. Een verdere ontwikkeling was de introductie van morning-meetings, seminars, peergroepen en leerervaringen. Ook zaken, die later weer werden afgeschaft, zoals het kaalscheren, als iemand terugkwam na te zijn weggelopen en het dragen van borden met teksten als leerervaring Deze gebruiken uit de begintijd van de Amerikaanse therapeutische gemeenschappen, die wel positief uitpakten voor de betrokkenen, hebben het imago van de Emiliehoeve ernstig beschadigd. Hoewel ze al ruim dertig jaar geleden zijn
afgeschaft is dit beeld bij sommige mensen blijven hangen. Als eerste verslavingsinstelling werden door de Emiliehoeve ouders van bewoners uitgenodigd om aan oudergroepen deel te nemen, geleid door de maatschappelijk werkster Cobie Bos. In het later door mij vanuit de Erasmus Universiteit uitgevoerd promotieonderzoek bleek, dat als tenminste een ouder minimaal twee oudergroepen had bijgewoond, de kans op een succesvolle behandeling meer dan twee maal zo groot was! Er werd vriendenvereniging opgericht om de activiteiten te ondersteunen, die buiten het ziekenhuisbudget vielen. Toen bleek, dat de behandeling op de Emiliehoeve succes had (de helft van alle opgenomen bewoners bleek twee jaar na het einde van hun behandeling niet meer afhankelijk van drugs of alcohol) ontstond vooral bij hulpverleners kritiek, zoals ’het is een druppel op de groeiende plaat’. Anderen waren wel in de methode geïnteresseerd. De Emiliehoeve was na twee TG’s in
1972 Engeland de eerste drugvrije TG op het vasteland van Europa en werd een rolmodel voor veel programma’s. De deelname aan een weekendworkshop op de Emiliehoeve, waarbij de hulpverleners werden ingedeeld in groepen geleid door de bewoners, was voor sommigen aanleiding hun visie op de behandeling van verslaafden drastisch te veranderen. Op de eerste dag van deze workshop bleven de stafleden onzichtbaar. Ook de encountergroepen werden door bewoners geleid. De volgende dag gaf de staf informatie over de filosofie en de behandeling van de TG. Na deze work-
shop werden verschillende TG’s gestart zoals de Essenlaan in Rotterdam en de Rode Brug in Utrecht. Andere instellingen namen het programma over: De Breegweestee en Hoog Hullen in Eelde. Staf van de Emiliehoeve trainde staf van de nieuwe TG in Oirschot en Welland in Heerlen; in België De Kiem, De Sleutel, De Spiegel en Trempoline, in Italië het Centro Italiano di Solidariéta in Rome en Kethea in Griekenland. Helaas zij in Nederland een aantal van deze TG’s ondanks een succesvolle behandeling opgeheven of veranderd in een medisch model kliniek. In het buiteland namen de TG’s in aantal toe. In 2012 zij er in Europa ruim 65000 personen opgenomen in een TG programma. Toen er meer dan dertig bewoners waren opgenomen op de oude boerderij, die een officiële capaciteit had van tien bedden, werden plannen gemaakt voor nieuwbouw. Negen maanden na de goedkeuring van de bouwtekeningen kon in op 31 augustus 1976 het nieuwe gebouw worden geopend door, toen nog Prinses, Beatrix (die daarvoor al enige malen de verschillende programmaonderdelen had bezocht) en de Minister van Justitie Mr. van Agt. Ex-bewoners werden opgenomen in de staf. Een aantal van hen werd hoofd van de T.G. zoals Edo Uffen en Wayne Laudermilk. Het detoxificatiecentrum De Weg werd opgericht om de kandidaten voor te bereiden op een opname in de Emiliehoeve of in het, naar model van de Emiliehoeve opgezette, dagcentrum Het Witte Huis. In 1980 was Emiliehoeve gastheer van de vijfde World Conference of Therapeutic Communities, met als een van de hoogtepunten de fietstocht van ruim vijfhonderd deelnemers, vanuit Noordwijkerhout naar de Emiliehoeve. Veel van de enerverende gebeurtenissen uit de eerste tien jaar van de Emiliehoeve zijn terug te vinden mijn proefschrift dat ik schreef over de therapeutische gemeenschap als een suc-
cesvolle behandeling voor drugsverslaafden. Bij het tienjarig bestaan nam ik afscheid als directeur van het programma, om later weer terug te keren als voorzitter van de vriendenvereniging van drugvrije programma’s. DE BELANGRIJKSTE CONCLUSIES UIT DE EERSTE TIEN JAAR WAREN:
Hoe langer het verblijf was in het behandelprogramma hoe groter het succes. Als ouders betrokken waren d.m.v. oudergroepen was het succes meer dan tweemaal zo groot en wel omdat de bewoners daardoor langer in het programma bleven. De behandeling in een therapeutische gemeenschap moet gevolg worden door een vervolgbehandeling in een re-entry huis. Van hieruit kunnen opleidingen worden gevolgd en werk gevonden. Pas hier is individuele begeleiding goed op zijn plaats. Van degenen die het gehele programma afmaakten bleek 80% twee jaar na vertrek uit het programma niet meer verslaafd. Als de TG voldoende bewoners heeft (tenminste dertig) zij er voldoende deelnemers die langer aanwezig zijn zodat de bewoners zelf de verantwoordelijkheid kunnen dragen voor het huis in de avonden en het weekend. Dit betekent dat alleen overdag op weekdagen medewerkers aanwezig zijn. In de avond en in het weekend is een dienstdoend staflid eventueel telefonisch bereikbaar (hier werd overigens zelden gebruik van gemaakt). Ex verslaafden die het programma met succes hebben afgerond kunnen na een externe opleiding een belangrijke rol vervullen als afdelingshoofd of medewerker in het behandelteam. De groepsbijeenkomsten zijn tijdens het verblijf naast de verantwoordelijkheid voor taken in het huis (koken, schoonhouden en onderhoudswerkzaamheden, tuin en dierenverzorging, bewonersadministratie) de belangrijkste therapeutische elementen bij de behandeling in een therapeutische gemeenschap . Een door alle bewoners en stafleden ondersteunde behandelfilosofie, namelijk: jezelf leren helpen met hulp van anderen, is essentieel voor het succes van de behandeling. De vriend, zomer 2012
5
Deel van de oplossing Onderstaand artikel gaat over ontwikkelingen in het Programma van de Emiliehoeve, resp. in de jaren tachtig en negentig. De auteur, Chris van de Meer, was in die tijd als psychiater betrokken bij het programma. Onlangs nam hij afscheid hij als directeur bij Palier als psychiater bij Triple-Ex en Weerlanden, de nieuwe kliniek voor verslaafde justitiabelen met LVB- (licht verstandelijke beperkingen) problematiek. JAREN TACHTIG: DEEL VAN DE OPLOSSING Belangrijk was in 1980 het organiseren door de Emiliehoeve van de conferentie van de World Federation of Therapeutic Communities) voor therapeutische gemeenschappen in Noordwijkerhout. Gedurende een week was het programma het bruisend middelpunt voor alle kopstukken van de internationale TG-beweging. Het was te beschouwen als een blijk van waardering voor het vele missionaire werk dat tot dan toe door staf en bewoners was verricht. Zowel binnen Nederland als in tal van Europese landen was immers actief bijgedragen aan het verspreiden van het gedachtegoed van de TG. INHOUDELIJKE AANPASSINGEN
Al snel ontstond binnen het Haags Drugvrije Programma de behoefte aan een eigen detoxificatieafdeling. Opiaten hadden inmiddels de amfetamines als belangrijkste middel verdrongen en door het toegenomen methadongebruik werd ambulant afkicken moeilijker. De detox ‘De Weg’ was overigens ook grotendeels op het zelfhulpmodel gebaseerd, waardoor de aansluiting op de Emiliehoeve gegarandeerd was. Het van oorsprong Amerikaanse model van de Emiliehoeve kreeg stap voor stap meer eigenheid, paradoxaal genoeg onder leiding van de uit Amerika afkomstige Wayne Laudermilk. Sommige aanpassingen aan de Nederlandse cultuur, andere aan de wetgeving, veelal als resultaat van zelfverworven inzichten van staf en bewoners. En er kwam aandacht voor het individu en de individuele behoeften. De slaapzalen werden verbouwd tot meerpersoonskamers, de overalls verdwenen. Ook andere opvallende uiterlijke kenmerken van de Emiliehoeve (het dragen van tekstborden, het haarknippen van bewo-
6
De vriend, zomer 2012
ners die terugkeerden na weglopen) werden zonder problemen afgeschaft. Niet alle aanpassingen verliepen overigens soepel. Het introduceren van het werken met behandelplannen stond op
gespannen voet met de kern van de TGbenadering, waarbij de staf vooral een begeleidende en bewakende rol heeft, maar waarbij het veranderings- en groeiproces zich vooral tussen de bewo-
ners afspeelt. Ook het klachtrecht en Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst lieten zich niet gemakkelijk incorporeren, met name in relatie tot de vrijheidsbeperkende maatregelen van de TG-waarin de bewoner pas geleidelijk rechten opbouwt. FILOSOFIE
Bij alle wijzigingen moest de kern van de hiërarchische TG bewaard worden, namelijk een veilige plaats waar verwaarloosde, geschonden en vaak gedragsgestoorde verslaafden (soms voor het eerst) leren op een positieve wijze met anderen om te gaan. Om zo te leren een succes van hun leven te maken, zonder hun toevlucht te nemen tot drugs of andere vluchtpatronen. De kern omvat een model dat duidelijke grenzen stelt aan de bewoners via een strakke structuur met regels en sancties, met hiërarchie en fasering. Een model dat tevens maximale verantwoordelijkheid geeft aan haar deelnemers, om hen op deze wijze uit te dagen tot verandering in gedrag en op weg naar een beter zelfbeeld. Maar ook een model dat richting geeft aan de verandering via een expliciet normen- en waardensysteem, via concepten en via de ‘filosofie’. FOLLOW-UP
Dat een dergelijk systeem uiterst krachtig werkt, bleek eind jaren tachtig bij de tweede grote follow-up studie over de cohorten 1983-1986. Van de voltooiers bleek 87% duurzame abstinentie en maatschappelijk herstel bereikt te hebben, bij een gemiddelde follow-up termijn van bijna drie jaar. Van de totale groep bewoners (inclusief vroege weglopers) bleek 31% een succes te zijn geworden. Opnieuw was aangetoond dat dit steeds professioneler werkende maar nog immer creatieve model, dat in de (aan harm reduction ‘verslaafd geraakte’) buitenwereld soms aan forse kritiek blootstond, een volwassen en effectieve behandelvorm voor ernstige verslavingsproblematiek was geworden. “Er kwam aandacht voor het individu en de individuele behoeften”
JAREN NEGENTIG: NIEUWE DELEN VAN DE OPLOSSING Van eiland naar zorgnetwerk In de jaren negentig verandert in hoog tempo de context van de Emiliehoeve.
‘Zorg op maat’ dringt ook door tot het verslavingscircuit, terwijl tevens de noodzaak om samen te werken met justitie steeds dringender wordt. Vrij plotseling weet de Emiliehoeve zich omringd door programma’s als de Ambulante Behandeling (1991), Mistral (1993, kortdurend programma), Projekt 4 (1994, vrouwen met kinderen), Triple-Ex (1995, justitiabelen), en het Motivatiecentrum (1996, laagdrempelige instroom). Door de start van deze voorzieningen kreeg het proces van een vrij gesloten therapeutische gemeenschap naar een meer open netwerk van verslavingszorg hierdoor een sterke impuls. Terwijl de Emiliehoeve in de beginjaren er ondermeer op was gericht om elders steun te verlenen bij het opzetten van soortgelijke programma’s, wordt in deze periode meer de nadruk gelegd op ontwikkeling van een eigen circuit. Met de komst van de verschillende afdelingen is de Emiliehoeve niet meer het veilige, voor de buitenwereld afgeschermde, vrijstaatje van weleer. Met bewoners van verschillende afdelingen worden gezamenlijk therapeutische groepen gedaan. Vrouwen van het Projekt 4 kunnen aan het dagprogramma van de Emiliehoeve deelnemen zonder bewoner te zijn. Met Triple-Ex wordt het leerwerkcentrum opgericht en bemand. Het (eigen) Re-entry programma verzorgt nazorg voor alle programma’s van het Verslavingscircuit Bloemendaal. STICHTING VERSLAVINGSZORG ZUIDHOLLAND-NOORD
Sinds medio 1996 is ook op bestuurlijk niveau de circuit- en centrumvorming zover gevorderd dat de verslavingszorg van Bloemendaal, Stichting Rosenburg en Centrum Zeestraat samen opgaan in de Stichting Verslavingszorg ZuidHolland-Noord. Hierdoor wordt de ontwikkeling naar brede, doelgroep gerichte zorgprogramma’s vergemakkelijkt. Ook komt continuïteit van zorg tussen voorheen zeer verschillende programma’s (bijvoorbeeld De Emiliehoeve en Methadonprogramma) binnen bereik. DE BEWONERS
De gemiddelde leeftijd van de bewoners ligt hoger en het aantal polydruggebruikers neemt toe. Dit betekent: langer verslaafd en zwaardere maatschappelijke problematiek, zoals langere werkloosheid, detentie, sociale neergang en mislukte behandelingen. Nog steeds is heroïne
het ‘belangrijkste’ middel, maar steeds vaker is cocaïne de belangrijkste ontregelaar. Het gebruik ervan veroorzaakt veelal agressie, psychopathologie en sociale verloedering. Daarmee is de typische bewoner van de Emiliehoeve een langdurig polydrugverslaafde met forse psychische en sociale problemen. VAN BEWONER NAAR CLIËNT
Ook nieuwe wetgeving (BOPZ, WGBO, en WMCZ), maakt het de therapeutische gemeenschap niet gemakkelijk. Waar vrijheden, verantwoordelijkheden en privileges in de Emiliehoeve moeten worden ‘verdiend’ als onderdeel van het sociaal leersysteem, stelt de nieuwe wetgeving deze al haast bij voorbaat aan de cliënten ter beschikking. Beperkende en controlerende maatregelen worden aan strenge regelgeving onderworpen. Er moet veel op papier worden gezet en de cliënt heeft inzage in de stukken. Het netto effect is een lossere structuur voor de bewoners, meer conform de normale samenleving en hogere eisen aan de medewerkers. Of de therapeutische kracht behouden blijft, zal onderzoek moeten uitwijzen. VAN AFDELING NAAR LEERWERKTRAJECT
De wijze waarop de Emiliehoeve haar bewoners p het arbeidsproces voorbereidde, was typisch voor een therapeutische gemeenschap: dagelijkse activiteiten ten behoeve van de gemeenschap, georganiseerd in afdelingen met een hiërarchische structuur. Het hoofddoel was eerder therapie dan vaardigheidstraining. Emiliehoevebewoners werden goede werkers maar in de maatschappij bleken ‘arbeidsgat en scholingstekorten toch vaak bepalend voor het werkniveau, dat zij konden verrichten. In 1995 werd de overgang naar leerwerktrajecten gemaakt, eerst op de Emiliehoeve, later op het leerwerkcentrum ’t Filiaal, dat samen met TripleEx werd opgericht. Vier dagdelen per week doen de bewoners van de Emiliehoeve een opleiding naar keuze. Dit doen zij samen met de deelnemers van andere programma’s van het Verslavingscircuit Bloemendaal. Op Re-entry is sindsdien een sterke toename te zien van bewoners die een opleiding zijn gaan volgen.
Chris van der Meer De vriend, zomer 2012
7
Enige citaten uit de actualiteit, met daarbij het commentaar van Martien Kooyman Citaat 1 Minister Edith Schippers van VWS in het januarinummer van 2012 van Psy, Tijdschrift over Geestelijke Gezondheid en Verslaving: “ Ach, die dbc’s. Iedereen die ik spreek in de GGZ zegt dat die dingen waardeloos zijn. Het is vreselijk, je kunt er niets mee. Ze zeggen heel weinig over het resultaat van de behandeling. Eigenlijk moeten ze weg. Maar dat kan ook op termijn, want de GGZ heeft een enorme stap gezet op het punt van de ROM-routine outcome monitoring. Met dat system kun je financieren op basis van het resultaat van je behandeling, in plaats van het aantal behandelminuten, zoals nu gebeurt met de dbc’s in de GGZ. Dan krijg je dat goede initiatieven worden beloond.” Kritische opmerking van Martien Kooyman hierover: De ROM is een onderzoek naar de tevredenheid van cliënten. Enige jaren geleden werd een dergelijk tevredenheids onderzoek bij cliënten, die opgenomen waren in Triple-Ex vergeleken met een onderzoek naar het resultaat van hun behandeling door middel van een follow-up onderzoek na hun ontslag. Er bleek geen correlatie te bestaan tussen de mate van tevredenheid tijdens de opname en het resultaat van de behandeling. Zo waren er cliënten die tijdens hun opname ontevreden waren die succesvol waren na ontslag en cliënten die tevreden waren geweest over hun behandeling tijdens de opname die kort na vertrek waren teruggevallen in hun oude verslavingsgedrag.
Citaat 2 Prof. Dr. Jo Hermanns, Hoogleraar Opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam op het congres van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming op 29 maart 2012 : “De evidence based gedragsinterventies die momenteel worden toegepast bij gedetineerden moeten worden uitgevoerd in een situatie waarin ermee na de trainingen kan worden geoefend. Dit is binnen het gevangeniswezen niet het geval, ook niet in de Inrichtingen voor Stelselmatige Daders. Bij een dergelijke uitvoering kan er geen enkel resultaat van worden verwacht”. Kritische opmerking van Martien Kooyman hierover: Prof. Dr. Jo Hermanns was in het verleden lid van de Erkenningscommissie Gedragsinterventie van het Ministerie van Justitie. Een van de voorwaarden waaraan het werken met de erkende gedragsinterventies moet voldoen is de mogelijkheid om het geleerde in de praktijk te oefenen. Deze gedraginterventies worden momenteel in de vorm van groepstrainingen voor gedetineerden uitgevoerd door van buiten de inrichtingen komende medewerkers van reclasseringsinstellingen. Er wordt na de trainingen niet meer op het geleerde teruggekomen.
8
De vriend, zomer 2012
Correspondentie
de voorgenomen bezuinigingen in de GGZ Op 23 december 2011 schreven de ondernemingsraden van de verslavingszorginstellingen in Nederland een open brief aan de regering, de tweede kamer en zorgverzekeraars waarin opgeroepen werd om de bezuinigingen in de gezondheidszorg met betrekking tot de behandeling van verslaafden te heroverwegen. De Vereniging van Vrienden van Drugvrije Programma’s heeft zich hierbij aangesloten door op 31 december 2011 een open brief te schrijven aan de regering, de tweede kamer en de zorgverzekeraars. In deze brief stelden wij dat door deze bezuinigingen niet alleen het personeel in de kou komt te staan, maar ook de verslaafden. Wij wezen nogmaals op de positieve resultaten van behandeling in een TG. Minister Schippers heeft hier per brief van 1 maart 2012 op gereageerd. Deze brief drukken wij hier af. Later bleek toch dat deze plannen steeds concreter werden en daarom klommen wij weer in de pen en schreven op 25 juni 2012 een nieuwe brief, waarin we ons standpunt verder onderbouwden. We zijn natuurlijk heel erg benieuwd naar haar reactie!
De vriend, zomer 2012
9
Terug in het Programma door Hans Bogers
Ervaringen van een preventiewerker van het begin van De Emiliehoeve, die daar na een aantal jaren weer terug keerde.
Van het Utopische Synanon en het leven in een ‘Bhagwan commune’ naar het meedraaien in de ‘Haagse methadonbus’ en het werken met gedetineerde verslaafden in het Huis van Bewaring is een lange weg. Maar dit waren andere tijden in de gezondheidszorg. Ingegeven door de onhoudbaarheid dat de verschillende hulpverleningsinstellingen die zich met de
product’ bestond uit een ‘schone spuiten omruil programma’, een onderhoudsdosis methadon van de bus of een uitgebreid therapeutisch programma à la Emiliehoeve. Efficiency en meetbare resultaten reisden in het voetspoor van de bedrijfseconomen, dat na het onderwijs nu ook in de gezondheidszorg de nieuwe sleutelwoorden macht inbliezen. Zoals altijd bij zoveel ‘overdosis’ ijzeren
verslavingszorg bezig hielden nauwelijks bereid waren om samen te werken, hadden de instellingsbesturen besloten dat de welhaast sektarische richtingenstrijd in hulpverleningsland maar eens afgelopen moest zijn. Verslavingszorg claimde een groeiend marktaandeel van de gemeentebegroting; ook de junk werd steeds meer gezien als een ‘cliënt’ die een bepaalde dienst afnam en van hulpverleners werd verwacht een daarop afgestemd ‘product af te leveren.’ Voor moderne ’no nonsens’ bestuurders maakte het niets uit of ‘het
logica waren er geen passende hokjes voor de bevlogen idealisten; deze types verdwenen uit het gezichtsveld van het reguliere verslavingsveld. In de nieuwe opzet werd een centrale computer gepresenteerd waarin alle cliënten c ontacten centraal geregistreerd zouden worden.
10
De vriend, zomer 2012
Het grote gebeuren was natuurlijk dat de directies de medewerkers van de verschillende instellingen verplicht hadden om eens over de schutting van de eigen behandelovertuigingen bij elkaar
in de keuken te gaan kijken. Buiten allerlei stereotiepe voorstellingen over elkaars werkwijze was er de voorgaande jaren opmerkelijk weinig inhoudelijke uitwisseling geweest. Voor mijzelf was dit een moeilijk punt. Vanuit het standpunt van efficiënte hulpverlening was samenwerking natuurlijk de hoogste tijd. Het was eigenlijk te zot voor woorden, al die versplinterde belangen die uit dezelfde subsidieruif aten en die, als puntje bij paaltje kwam, vooral aan de instandhouding dachten van hun eigen ‘toko’, zoals de programma’s in hulpverleningstaal heetten. Toetreding tot het samenwerkingsverband was in het licht van de bedrijfsvoering gewoon een ‘must.’ Maar weinig collega’s wisten nog iets af van de oorsprong van de Emiliehoeve, de inspiratie, het optimisme en het geloof in eigen kracht van de mensen van Synanon. Voor mij betekende de samenwerking met die andere programma’s het definitieve afscheid van de anarchie en de tegendraadsigheid van mensen die de destructieve krachten van de verslaving omgezet hadden in een onstuimig verlangen om zelf hun leven vorm te geven. Met de intrede van de centrale computer en de ‘collegiale uitwisseling’ met hulpverleners die het werken met verslaafden als een onderdeel van hun loopbaan beschouwden, trad de Emiliehoeve onherroepelijk toe in het zog van de verslavingsindustrie. Concreet betekende dit alles dat medewerkers van het methadonprogramma bij de Emiliehoeve mee zouden gaan draaien, op mijn beurt zou ik er ook aan moeten geloven om met de methadonbus mee te rijden. Het was 15 jaar geleden dat we met honderden mensen voor het Stadhuis gedemonstreerd hadden tegen de komst van de methadonbus. ‘Geen dope, maar hoop!’ ‘Geen dokters als staatsdealers!’ Dit waren nog de vriendelijkste teksten op de spandoeken, waar ik samen met verontwaardigde bewoners en andere ongeruste burgers zelf nog achter had gelopen. ‘Zijn alle overtuigingen gewoon zo makkelijk inwisselbaar?’ vroeg ik mij af.
Van de Synanon filosofie, dat verandering voor iedereen mogelijk was, naar de ‘laissez faire’ van een methadonprogramma, dit alles onder de dwingende economische werkelijkheid van een gestroomlijnde gezondheidszorgkoepel?’ Waren dat de nieuwe eisen van de tijd? Mijn zes jaren in de Bhagwan commune Anubhava op het Groningse platteland zorgden voor een aardige cultureshock om weer in het stramien van een grote stad en een vaste baan te wennen. Ik belde enkele bekenden op uit Den Haag en vertelde dat ik weer in de stad was en werk zocht. De reacties waren gevarieerd; bij een aantal mensen bespeurde ik een nauwelijks verholen triomfantelijke ondertoon. Je kon ze horen denken; ‘zie je nou wel, al dat sektarische gedoe dat leidt gewoon nergens toe. Nu komt ie weer met hangende pootjes bij ons aankloppen.’ De meeste mensen hadden intussen geïnvesteerd in opleidingen en hadden via de daarbij horende promoties de smaak van ‘upward mobility’ aardig te pakken gekregen. In die tijd stonden de media bol van de ‘onthullingen’ over Bhagwan, Sheela, vergiftigingen en het hele opgeblazen gedoe met geld en macht in Oregon. Het had zeker gescheeld als ik me faliekant had gedistantieerd van alles wat met Bhagwan te maken had, en me zou scharen bij de mensen die in duizend maal eenvoudiger situaties op afstand zulke haarscherpe diagnoses konden stellen. Ondanks dat de jaren met Osho mij met meer dan lege handen deden staan in mijn maatschappelijke functioneren, heb ik het nooit over mijn hart kunnen krijgen om voor buitenstaanders dit alles af te vallen. Ik droeg dan wel weer een blauwe spijkerbroek en had de onbewuste kledingcode van de stadsmensen weer overgenomen toen ik nieuwe uniformen in de warenhuizen ging aanschaffen, maar van binnen was ik verder losgeslagen van de grote sektes die opgroeien zonder zich hiervan bewust te zijn. De directeur van de Emiliehoeve was nu Wayne Laudermilk, een Amerikaanse ex-verslaafde die ik nog kende van de tijd dat hij als bewoner in het programma verbleef. Door de jaren heen was er regelmatig contact gebleven en bij verschillende situaties hadden we in Anubhava zelfs trainingsgroepen gegeven voor personeel van het programma. Wayne vertelde me dat er een vacature vrij zou komen voor coördinator van het introductiecentrum.
‘Dat is geknipt voor jou, je bent verantwoordelijk voor alle intakes en hebt veel contacten met Huizen van Bewaring en andere hulpverleningsinstellingen. Je moet zeker solliciteren’. Hij voegde er nog wel aan toe dat ik er rekening mee moest houden dat het therapie-programma wel veel veranderd was sinds mijn vertrek. Een van de eerste veranderingen viel me gelijk al op. Sollicitaties werden nu professioneel georganiseerd. In totaal moest ik vier keer komen opdraven voor gesprekken met het team, personeelszaken, de unit managers en een verplichte psychologische keuring. Zeer tegen mijn zin bracht ik een hele dag door bij een psycholoog die na veel blokken stapelen en vragenlijsten invullen tot de slotsom kwam dat de functie van coördinator ‘te licht’ voor mij zou zijn. Hij verwachtte competentieproblemen binnen de organisatie. Zowel de directeur van de Emiliehoeve als die van De Weg, had ik nog meegemaakt als bewoners. In die zes jaar tijd waren zij opgeklommen tot directeur en hiërarchisch zou ik onder hen gaan vallen. Het introductie centrum bevond zich aan de rand van de Haagse Schilderswijk en de straat was vernoemd naar zoals het van oudsher bekend stond: het Zieken. In vroegere tijden was hier een gevreesd oord voor t.b.c.-lijders en andere
geheimzinnige ziekten gevestigd. Nadat deze kwalen gedemystificeerd waren en zoals dat nu heette: ‘goed behandelbaar waren’, werden de hedendaagse angstbeelden geprojecteerd op andere groepen. Dagelijks trok een trieste stoet verslaafden, daklozen, weggelopen jongeren en verwarde psychiatrische patiënten langs het inlooppunt. De taak van de medewerkers van het introductieteam was te beoordelen welke vorm van ‘dienstverlening’ uit de uitgebreide Haagse sociale kaart aan zou sluiten bij de ‘hulpzoeker’. Een vast onderdeel van deze rituele dans was dat de verslaafde zoveel mogelijk wilde bereiken op het gebied van huisvesting, kleding en zorg, dit alles met zo min mogelijk inspanning. Onderscheid tussen wie alleen een dak boven zijn hoofd zocht en bij wie nog ergens ver weg een sprankje hoop op een leven zonder dope gloorde was niet altijd makkelijk te maken. In het kantoortje dronken we veel koffie uit plastic bekertjes en ik werkte daar als enig professioneel opgeleide met een team van ex-verslaafden. DIRK
Dirk was met zijn 35 jaar een routinier in de dope scene en had alle afkickcentra van Nederland al met een bezoek vereerd; vaak stond hij binnen enkele dagen weer buiten met een uitgebreide lijst van klachten over de verleende ‘zorg’. Dirk was het prototype van de junk die allergisch was om als ‘patiënt’ aangesproken te worden, terwijl hij tegelijkertijd geen dag in zijn leven gewerkt had en volledig leunde op hetgeen uit de hulpverleningsruif te graaien was. Hij was een polygebruiker, dat wil zeggen dat hij alles door elkaar gebruikte, waarbij vooral de jaren met de amfetaminen hem uitgemergeld hadden, ook zijn gebit liet de kenmerkende sporen zien van het speedgebruik. Vanuit heel zijn uitzichtloze situatie was dit vreemd De vriend, zomer 2012
11
genoeg ook het eerste waar hij zijn binnenkomst mee opende ‘ik heb zo’n verrotte kiespijn dat ik al een halfjaar lang iedere dag een buisje paracetamol moet nemen tegen de pijn. Ik wil nu eindelijk wel eens naar de tandarts’. Vanuit ervaring wist ik dat dit vaak de openingszetten waren in een heel ritueel waarin een verslaafde aangaf wat hij eigenlijk kwam halen. Waren junks binnen het behandelprogramma door de eerste fase heen, dan was een deel van hun resocialisatie programma dat de tandarts bezocht kon worden. Toch was Dirk niet zeker of hij de opname op het afkickcentrum van de Emiliehoeve de volgende ochtend wel zou halen. ‘Tussen nu en morgen kan nog zoveel gebeuren, om iets zeker te weten moet je me hier aan een stoel vastbinden.’ was zijn commentaar toen ik hem de overbekende regels voor een opname vertelde. ‘Ik word de laatste tijd hartstikke gestoord van al die stemmen die ik hoor, die me allemaal maar een ding willen laten doen. Ik ben zo para dat ik niet eens meer durf te gaan slapen. Maar daar wordt ik zo versleten van dat ik weer aan de speed ga lopen denken om weer de straat op te durven’, zo beschreef hij de vicieuze cirkel waarin hij terecht was gekomen. Waarom weet ik nog steeds niet maar op dat moment besloot ik te breken met een ijzeren regel van de introductie ‘junks moesten zelfstandig de weg naar het afkickcentrum bewandelen’. Uit ervaring wisten we dat als ze aan de hand van welwillende hulpverleners de drempel over geduwd werden ze even snel weer vertrokken waren. “Morgenochtend om 8 uur kom ik je halen, zorg dat je je tas gepakt hebt, dan breng ik je naar de afkickboerderij’. Dirk keek me even ongelovig aan en zei vervolgens ‘Meen je dah nao?’ en toen ik bevestigend antwoordde zag ik hem snel nadenken om te overzien of dit nou echt wel in de bedoeling lag. Toen ik de volgende dag op de afgesproken tijd de smalle straat met de hoge huizen van de Schilderswijk indraaide zag ik hem al van een afstand op de stoep zitten met de hengsels van zijn weekend tas stevig in zijn hand. Zijn lange zwarte haren waren nog nat en strak achterover gekamd. Tot de dag van vandaag heb ik nooit geweten waarom maar ik wist dat binnen deze subcultuurgroep natte achterovergekamde haren een teken waren dat er iets belangrijks stond te gebeuren. Eenmaal in de auto vertelde hij me nog ru12
De vriend, zomer 2012
zie gehad te hebben met zijn hospita die genoeg had gekregen van zijn nachtelijk geijsbeer door de kamer en zich vertwijfeld af had gevraagd waarom hij ‘s nachts liep te spoken en overdag met geblindeerde ramen zat’. In de auto keek hij strak voor zich uit en zei op een gegeven moment zachtjes: ‘weet je, ik vind dope eigenlijk al heel lang gewoon niet lekker meer, laatst heb ik zelfs staan te kotsen na weer een shot maar ik word gewoon gek van al die foute gedachten in mijn hoofd. Dat gefluister houdt gewoon niet op, hiervan word ik zo vreselijk opgefokt dat ik pas weer een beetje rust krijg als ik dan weer gescoord heb’. ‘Ook de kick zegt me niet zo veel meer als de ‘flashes’ van vroeger, maar ik ben gewoon doodsbenauwd om te stoppen’. Als coördinator van het introductiecentrum moest ik eigenlijk altijd contact opnemen met de behandelpsychiater want het ‘horen ven stemmen’ was een teken van een psychotische beleving. En wanneer de dope dan weg zou vallen binnen het behandelprogramma zouden dit soort verschijnselen zich nogal kunnen verergeren, een contraindicatie voor opname dus. Het ‘horen van stemmen’ of ‘het zien van dingen die anderen niet zagen’ kwam beslist veel meer voor, maar het was een van de taboe onderwerpen binnen het programma. STEVEN
Na ruim een jaar in behandeling was het voor Steven tijd op stage te komen lopen op het introductieprogramma. Op deze wijze konden ‘cleane’ ex-verslaafden de junks die zo van de straat kwamen de weg wijzen. Het was een van de grondslagen van de behandelfilosofie dat mensen die in behandeling hun verleden al een flink deel hadden overwonnen, zo de gelegenheid kregen om als een rolmodel voor anderen te functioneren. Steven was een tengere boscreool die zijn jeugd in de bossen van de binnenlanden van Suriname had doorgebracht. Samen met zijn broer was hij op zijn zestiende naar het beloofde land gekomen, maar was al in het eerste halfjaar van zijn verblijf hier terecht gekomen, in het voor Zuid Amerikanen veel bekendere informele dealers circuit. Hij was opgegroeid onder de traditionele bescherming van de Goden en geesten uit het bos. Wellicht kwam het doordat ik veel gereisd had in het Oosten, maar verschillende keren heb ik interessante gesprekken gevoerd met bewoners over
wat zij ervoeren in plaats van wat er van hen verwacht werd. Zo sprak Steven over zijn grootvader die een bekend ‘bonuman’ geweest was in zijn geboortedorp en dat hij pas later gehoord had dat hij overleden was. Hij voelde de geesten van zijn vader sterk om zich heen én ‘ook in mijn dromen zie ik steeds weer mijn grootvaders gezicht’ en wat schichtig om zich heenkijkend vervolgde hij bijna fluisterend: ‘ze zeggen ook tegen mij dat ik naar mijn dorp terug moet gaan, en dat ik nu veel verkeerde spirits heb en dat zolang die niet verdreven zijn, ik altijd bang zal blijven om weer terug te vallen in het dopegebruik’ ‘Heeft je grootvader daar ervaring mee met de geesten die dan met dope te maken hebben’ vroeg ik hem. Na enig denken antwoordde hij: ‘nou niet met de spirits van de dope, want dat was daar toen nog onbekend, maar ik heb daar als jongetje wel ‘uitdrijvingsbijeenkomsten’ in het bos meegemaakt van een man die teveel uit de fles dronk’. Er was toen een bonuman uit het andere dorp gekomen en samen hadden ze met kruiden en gezangen die boze spirit verdreven. Ik zou ook graag zoiets meemaken, want ik heb het idee dat ik nu wel clean ben maar dat ik nog helemaal niet vrij ben.’ Zijn verhaal stemde me tot nadenken en ik vroeg of hij hier wel eens met andere stafleden over gesproken had. Hij antwoordde van niet, ‘alleen met de donkere jongens, maar die zijn ook een beetje bang voor dit soort dingen’. Zij komen trouwens allemaal uit de stad en de mensen daar weten nog maar weinig van dit soort dingen’. ‘Toch komt die stem van mijn grootvader steeds weer terug en ik wil daar gewoon naar toe.’ HET PROGRAMMA
Er was een groot verschil met Synanon. In de V.S. had zelfs de meest verlopen junk of afgeslofte alcoholist nog enigszins het benul dat hij iets moest doen om zijn geld bij elkaar te verdienen. Het gebrek aan een sociaal vangnet zorgde ervoor dat mensen zelfs in hun diepste downs zo nu en dan voor iets te eten moesten zorgen. De Nederlandse junks die ik aantrof waren over het algemeen jonger en hadden zich het voorrecht aangemeten om zich over werkelijk niets meer zorgen te maken. Een telefoonnummer dat ze allemaal uit hun hoofd kenden was van hun contactpersoon bij de Sociale Dienst. Dat een sociaal vangnet tegelijk
in een valkuil kan veranderen, waarbij de Staat als een onverschillige artificiële verzorgster iedere prikkel tot zelfredzaamheid in hulpverleningskanalen om zeep brengt, moge duidelijk zijn. Het model van de Emiliehoeve functioneerde als een uit de kluiten gegroeid pleeggezin, waar de bewoners onderling een ‘oudere broer of zus’ toegewezen kregen. De staf namen dan de ooms, tantes en vader en moeder posities in. Zo kwam er na de afbreekfase een weliswaar volstrekt kunstmatige, maar door de gedeelde emoties toch een heel werkzame nieuwe levensvorm te voorschijn. Natuurlijk gold dit niet voor iedereen. Een flink aantal mensen haakte al snel af. Zowel in hun schoolopleiding als in de ‘echte fantasie wereld van de T.G.’ Ook bij de Emiliehoeve waren degenen die om een of andere redenen ‘het programma’(het leek inderdaad op een wasmachine die immers ook een voorwas, hoofdwas en nadrogen-behandeling van de vuile was kende: introductie -behandeling-nazorg) voortijdig verlaten hadden, de hardste kritiek. Maar wanneer ik soms jaren later de ouder en
grijzer geworden verslaafden, in gezelschap van kinderwagen of veel te grote hond in de stad tegenkwam, bleek iedereen een stuk milder geworden over ‘wat hen op de EH aangedaan was’. In een aantal gevallen was er een interessant mechanisme in werking getreden: de aanvankelijke boosheid over het programma hadden deze mensen weten om te zetten in een soort ‘ik zal hun wel eens even laten zien, dat ik het zelf wel kan redden zonder al die heavy encounter groepen en zo.’ Vaak ook zag je in deze ‘geslaagde weglopers’ dat ze, nog steeds in overeenstemming met de opzet van het behandelprogramma, hun kwaadheid op de stafleden hadden geprojecteerd. Dat bleek net een meer bereikbare brug te zijn, dan de veelal ongrijpbare jeugdervaringen, die natuurlijk in de eerste plaats de redenen waren dat ze bij de Emiliehoeve voor hulp aangeklopt hadden. ‘Eigenlijk heb ik er toch best veel aan gehad’. Was vaak de afsluitende opmerking, waarbij de spontane ontmoeting in de stad, een belangrijke rol had gespeeld. Een aantal andere weglopers zag ik ook veel slechter worden. Zelfs in de Emiliehoeve, met al
die succesvolle en soms opgefokt ambitieuze ex-verslaafden, hadden ze het niet gemaakt. Het beetje geloof dat ze in hun lekke persoonlijkheid hadden was hun nu ook nog ontnomen, en zonder er iets voor terug te krijgen zonken zij nog verder in hun gevoel van onwaardig zijn. Na de eerste euforie waarin een aantal mensen gered waren van een wisse dood, ontstond al snel de misleidende overtuiging die door veel mensen gemaakt wordt die iets meegemaakt hebben dat hun leven een onverwachte wending gaf. De gedachtegang ging dan vervolgens dat het ook voor iedereen in een vergelijkbare situatie van toepassing zou zijn, maar gelukkig bleek ook hier de realiteit complexer te zijn dan een behandelprogramma of wat voor ander magisch middel dan ook kon waarmaken. Na de jaren van therapie met de mensen die de onderkant van deze samenleving hadden gezien ontstond bij mij steeds meer de behoefte om uit de stad te vertrekken, contact met de aarde en het werken vanuit een zelfstandige positieve ervaring.
HANS BOGERS (1952) Hans Bogers werd tijdens zijn werk in de afdeling Dennendal, waar zwakbegaafden als normale mensen werden behandeld, tot driemaal toe door het stichtingsbestuur van het psychiatrische ziekenhuis in Den Dolder ontslagen voordat Dennendal door de politie werd ontruimd. Hij vertrok naar India en hoorde in een ashram over Synanon, een leefgemeenschap in Californië, waar verbluffende resultaten werden bereikt met verslaafden. Hij besloot Synanon te bezoeken, hoorde daar over de psychiater Martien Kooyman, die in Nederland in een therapeutische gemeenschap voor verslaafden opgezet had. Terug in Nederland solliciteerde hij bij de Emiliehoeve, werd op grond van zijn voorgeschiedenis aangenomen als preventiemedewerker. In die functie heeft hij van 1975 tot 1978 spectaculaire dingen gedaan, zoals in de opleiding van politieagenten de agenten in rollenspelen laten spelen als drugverslaafden en ex-verslaafden als agenten.
Ook presteerde hij het om een groot gedeelte van de bevolking van Culemborg via leerkrachten, hulpverleners en studenten van de sociale academie te betrekken bij preventieaktiviteiten. Na deze periode heeft hij onder meer in Groningen een commune opgezet, waarna hij zich aansloot bij de Baghwan beweging. Deze commune werd op last van de dorpsautoriteiten na enige jaren gesloten wegens het ontbreken van bouwvergunningen. In 1990 keerde Hans weer terug naar Den Haag, waar hij hoofd werd van het introductieprogramma van de Emiliehoeve. Over deze periode gaat het artikel van hem in deze Vriend. Door een hersenbloeding en de ziekte van Parkinson is hij thans beperkt in zijn mogelijkheden. Hij is actief in de vereniging van Parkinsonpatiënten. Hij wees recent in vakbladen op niet bekende bijwerkingen van anti-parkinson middelen. Ook heeft hij Salsa-dansgroepen opgezet voor patiënten met deze ziekte.
De vriend, zomer 2012
13
EFTC Oxford september 2011 Mede dankzij de financiële ondersteuning van de VVDP konden Ab en Marjolijn voor het eerst deelnemen aan de 2-jaarlijkse conferentie ven de Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen (EFTC) Deze vond plaats van 20-23 september 2012 in Oxford, waarbij de plaats van handeling ‘Keble college’ was, een van de 38 colleges die de universiteitsstad Oxford rijk is. Een prachtig college in neogotische stijl met hoog ‘harry potter-gehalte’ wat vooral duidelijk naar voren kwam in de driemaal daags bezochte ‘dining-hall.’ Oxford is overigens een plek die hoe dan ook al tot de verbeelding (denk ook aan Inspecteur Morse, Tolkien, etc.) spreekt.
De conferentie was dit jaar gerelateerd aan 40 jaar TG’s in Europa waarbij, gezien de huidige discussie rondom efficiënte van zorgprogramma’s, de thematiek van de seminars en workshops zich vooral toespitste op verblijf (hoe sluit je aan bij de hulpvraag), uitval (hoe voorkom je dat) en onderzoek in TG’s. We hebben dan ook van 3 dagen lang een heel scala rondom bovengenoemde thema’s aan seminars/workshops bezocht. Daarnaast hebben wij ook zelf onze bijdrage geleverd door een seminar te houden waarover hieronder meer. Voor ons netwerk was het goed om met veel collegae kennis te maken uit de wereld van TG zoals George de Leon, Rowdy Yates, Joost Kerkhof, Georges Verstraaten en Sven Cole om maar eens willekeurig en vooral onvolledig wat namen te noemen. 14
De vriend, zomer 2012
Eigen bijdrage Marjolijn v/d Els en Ab Westendorp MARJOLIJN V/D ELS
Ik (Marjolijn van der Els) ben gevraagd door Marien Kooyman om mee te gaan naar de conferentie in Oxford. Ter ere van het 40 jarig bestaan van de drugvrije TG’s in Europa was het de bedoeling dat ook mensen die de beginfase van de TGs hebben meegemaakt een praatje hierover zouden houden. Maar ook mocht ik de overige dagen van de conferentie meemaken. Ik moet zeggen, dit vond ik een hele belevenis. Al die mensen die zo actief en met enthousiasme met hetzelfde doel bezig zijn. Ik heb veel lezingen gevolgd, ook veel over statistieken en resultaten. Dit vond ik soms iets te veel van het goede, maar duidelijk was wel dat de TG’s nog steeds goed werk doen! En als al die lezingen mij iets te veel werden ging ik met collega’s even een
bezoekje aan die bijzonder mooie stad brengen. En toen was de dag dat ik mijn stuk moest vertellen, best wel spannend in het Engels. Ik vertelde over hoe ik 36 jaar geleden bij de Emiliehoeve ben gekomen en wat het met mij gedaan heeft. Ik haalde een herinnering op van een dag in de commune dat we de muren van de oude boerderij gingen stuken. We kregen aan het begin van de dag het verhaal te horen over een groep bergbewoners die als ze gingen werken ver uit elkaar bezig waren. Als een van die bewoners zich dan eenzaam voelde en contact wilde hebben met de ander dan schreeuwde die heel hard RAMA en dan riep de ander heel hard DOELA terug. En zo was het ook de bedoeling om de hele dag hard te werken door de gehele boerderij en als we even contact wild e moesten ook wij dit roepen. Ik weet nog dat ik dat een heel leuke dag heb gevonden met een goede sfeer. En tijdens mijn speech in Oxford heb ik nog eenmaal RAMA geroepen en ieder riep hard DOELA terug, fantastisch! De volgende dag was de afsluiting van het congres, er kwamen twee mensen naar mij toe Ze vertelde dat ze op dit moment ook in de commune en in re-entry zaten en dat ze erg genoten hadden van mijn speech, ze hadden het erg inspirerend gevonden. Ik denk dat ik niet iets mooiers had kunnen terugdoen als ze deze toespraak te geven. Ik heb deze week fantastisch gevonden, interessant om een keer mee te maken, goed georganiseerd, mooie locatie en gezellige collega’s! AB WESTENDORP
Voor mij was het de eerste keer dat ik een EFTC-conferentie als deelnemer mocht meemaken. In 2009 heb ik een
zoeken aan te tonen was dan ook een thema tijdens de conferentie. Behalve dit probleem waar we in Nederland mee zitten, was het goed om te zien dat men elders in Europa met dezelfde vraagstukken zit. Vragen als ‘hoe voorkom je uitval en hou je mensen in zorg’ en ‘hoe pas je de TG aan m.b.t. ‘nieuwe’ doelgroepen (bv. licht-verstandelijk-beperkten, LVB) en hou je deze in zorg’ waren, goed voor mijn gemoedsrust, niet alleen iets waar wij bij Triple-E mee worstelen maar iets waar men ook elders aan de slag is. Met name van onze Belgische collegae van De Sleutel heb ik wat dat laatste betreft veel opgestoken. deel van de conferentie, die toen in Den Haag gehouden werd, meegemaakt. Mocht toen ook een voorlichting geven namens Triple- Ex aan de deelnemers waaronder een TG-grootheden als George de Leon en Rowdy Yates. Deze waren in Oxford ook nadrukkelijk aanwezig en nu heb ik vooral hen mogen aanhoren. Nu dus als deelnemer aan de conferentie en dat is dan toch anders. Wat mijn vooral opviel (en dat deed me ook goed) is de positiviteit t.o.v. de therapeutische gemeenschap (TG) als methodiek om veranderingsprocessen (bv.
verslaving) bij mensen tot stand te brengen. Ik ben dat vanuit de Nederlandse situatie niet altijd gewend. De TG wordt hier toch veelal kritisch (waar ook goede kanten aan zitten) bekeken en krijg bij voorlichtingen bv. ook wel eens het gevoel dat ik me moet verdedigen als het gaat om Triple-Ex als TG en de effectiviteit daarvan. Ik vond het in ieder geval prettig om een in zo’n ‘warm bad’ terecht te komen! Overigens is men in TG-land ook op zichzelf kritisch. De effectiviteit van TG’s en de problemen om dit ‘evidence-based’ in onder-
EFTC conferentie In september 2012 vond 13e conferentie van de European Federation of Therapeutic Communities plaats in Oxford. In deze conferentie werd Triple-Ex erkend als een therapeutische gemeenschap volgens de standaarden van de EFTC. Ab Westendorp hield tijdens de conferentie een, samen met Brigitte Jansen opgestelde, voordracht over de gunstige resultaten van Remise, de onlangs wegens het intrekken van de medefinanciering door de gemeente Den Haag opgeheven afdeling van Palier voor opvang en begeleiding van drugsverslaafden na hun detentie. Marjolijn van der Els gaf een presentatie in een panel van ex-bewoners uit de beginjaren van therapeutische gemeenschappen in Europa over haar ervaringen in de Emliehoeve.
Mijn persoonlijke hoogtepunten waren er 2. Allereerst mocht ik zelf een seminar geven over het onderzoek mbt Remise. Remise was (helaas inmiddels i.h.k.v. bezuinigingen opgeheven) een begeleide woonvorm die in het programma gebruik maakte van TG-elementen (zelfhulpconcept, verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in deelnemersgroep, etc.) waar ik als therapeutisch medewerker medeverantwoordelijk voor was (eveneens onderdeel van justitiële verslavingszorg, JVZ (onderdeel van zorgbedrijf Palier), waartoe ook TripleEx behoort. Best nog wel een hele klus om dat in goed Engels te doen. Ik werd gelukkig bijgestaan door mijn (inmiddels ex-) collega Brigitte Jansen die hier meer ervaring mee heeft. Een tweede hoogtepunt was de vergadering van de EFTC-leden waarbij Triple-Ex als TG officieel als lid is uitgeroepen van de EFTC. Een erkenning van Triple-Ex die ons als TG goed op de kaart zet. Overigens denk ik dat de ‘lobby’ van Martien (Kooyman) ons daarbij goed geholpen heeft. Al met al een geslaagde conferentie en goed om deze met een aantal collegae te bezoeken!
De vriend, zomer 2012
15
SUCCESVERHAAL
P4
Project 4 houdt zich bezig met behandeling en begeleiding van verslaafde ouders met kinderen. Naast de ruimten waar gezamenlijke activiteiten plaatsvinden, krijgen de cliënten ieder een eigen huisje, waar ze met hun kind(eren) wonen. Emma is een van de bewoonsters van P4 en heeft met haar twee kinderen een huisje op het terrein van P4.
Bij de voorgenomen bezuinigingen in het najaar van 2011 stond P4 ook op de rol om gekort te worden. Gelukkig pakte dit anders uit, en kreeg P4 zelfs extra financiering. Deze wordt ingezet voor het verbeteren van de professionaliteit van de medewerkers en inzetten van de kennis buiten P4.
Interview met Emma, op 24 mei 2012, bewoonster van Project 4, voor ouder en kind, van Brijder Verslavingszorg, Parnassia Bavo Groep Op een mooie dag in mei 2012 had ik een gesprek met Emma. Emma woont met haar twee kinderen van 5 en 3 jaar oud in een van de huisjes van Project 4. Ze volgt het P4-programma vanaf juli 2011 en hoopt het in augus-
tus 2012 met succes af te ronden. Emma is een opgewekte, krachtige jonge vrouw van 32 jaar. In het huisje is het een gezellige boel, zoals dat gaat in een gezin met kinderen, veel speelgoed, een vriendin staat te strijken, maar toch is het geen rotzooi. Ze is verslaafd geweest aan cocaïne. Voordat ze kinderen had heeft ze het programma bij Mirage [ook Brijder Verslavingszorg] doorlopen, in de begintijd van Mirage. Daarna kreeg ze kinderen en ging het een paar jaar beter. Maar toen haar huwelijk strandde, o.a. door het alcoholisme van haar toenmalige man, begon ze weer te gebruiken. Dat ging van kwaad tot erger tot ze besloot om er een streep onder te zetten en meldde zich aan bij P4. Het gaat haar goed in de behandeling en ze verheugt zich op het moment dat
16
De vriend, zomer 2012
ze het heeft voltooid. Intussen heeft ze een nieuwe relatie, een jeugdvriend, met wie ze binnenkort gaat samenwonen. Haar dochter van 5 zit op een basisschool in de omgeving, ze brengt en haalt haar zelf, of haar moeder doet dat. Het leuke is dat er ook kinderen van buiten met haar dochter komen spelen. Dat is eerst even uitleggen, maar uiteindelijk gebeurt het en is het een succes. Haar zoon van 3 zit in de Woezel, het kinderdagverblijf van P4. Tijdens ons gesprek is hij vrij, hij speelt eerst met andere kinderen in de tuin en daarna met zijn autootjes in de huiskamer. Een leuk, parmantig mannetje. De behandeling is verdeeld in vier fasen. De therapie bestaat o.a. uit de volgende onderwerpen: • sociale vaardigheden: impulscontrole,
assertiviteit, zelfbeeld, denkfouten • de verslavingsgroep: psychologische educatie, valkuilen • de maatschappijgroep: hier worden onderwerpen behandeld zoals vrijetijdsbesteding, solliciteren, financiën, etc. • de opvoedgroep: hier gaat het over verantwoord ouderschap, de ontwikkeling van je kind en worden diverse opvoedvaardigheden aangeleerd. Bij P4 wonen momenteel 14 cliënten. Ze vormen een hechte groep, waardoor ze veel steun, maar ook gezelligheid aan elkaar hebben. Oudere bewoners zijn rolmodellen voor de jongere. ‘’Emma, ik vind dat je heel goed bezig bent en ik heb er alle vertrouwen in dat je het straks “buiten” ook gaat redden, het ga je goed!’’ Kees van Eendenburg Den Haag, 24 mei 2012
Op Internet vond ik de een berichtje van een ex-bewoonster van P4. De inhoud spreekt voor zich. Ik heb vandaag afscheid genomen en ben nu al een paar jaar clean. Ik wil alle hulpverlening van P4 bedanken, zonder hun hulp was het me nooit gelukt. Daarom even voor iedereen die de hulpverlening in een slecht daglicht zet….. afkicken moet je zelf doen, en je moet gemotiveerd zijn/blijven, je moet willen en bereid zijn alle hulp te accepteren, net zoals zij bereid zijn je te helpen. Dan zal je zien dat de hulp van alle kanten komt, ze zetten je weer met beide benen op de grond... Regelen alles met je, zodat je schuldenvrij, in een leuk huis, met je kind(eren) klaar bent om weer deel te nemen aan het gewone leven. Het enige wat je moet doen is meewerken en gemotiveerd zijn/blijven. Lang leve de hulpverlening, mij heeft het goed gedaan, en ik zal P4 eeuwig dankbaar blijven.
Bezoek aan Gemeenschap voor drugsverslaafden in Italië Op 26 en 27 mei 2012 bezochten Martien Kooyman, Alfred Lagerweij en Kees van Eendenburg de gemeenschap voor drugsverslaafden San Patrignano nabij Rimini. Hieronder het verslag van deze bijzondere ervaring. Op donderdag 26 mei arriveerden wij bij San Patrignano. Dit is een sinds 1978 bestaande Therapeutische gemeenschap voor drugsverslaafden, prachtig
druiven, een meubelmakerij, een complete drukkerij, webdesign en andere ITdiensten, een school voor de bewoners, een crèche en school voor kinderen van
700 bewoners aan tafel gelegen op een berg. We rijden binnen na passeren van een afsluitboom. Grote nieuw-ogende oranjegekleurde gebouwen, veel glas. We krijgen eerst een rondleiding van Monika Luppi, International Relations and Policy Officer van San Patrignano en lid van EURAD en van RUN. San Patrignano is een enorme gemeenschap van ongeveer 900 bewoners. Principe is dat de gemeenschap haar “eigen broek kan ophouden”, met de activiteiten wordt in haar onderhoud voorzien. Indrukwekkend! De volgende activiteiten vinden plaats in San Patrignano: het fokken en verzorgen van raspaarden, het verzorgen en huisvesten van honden met een hondenschool, het geven van voorlichting over drugs aan scholen, het houden van koeien en schapen, van de melk wordt o.a. kaas gemaakt in de eigen kaasmakerij; een textielspinnerij en weverij, een bakkerij, een slagerij, een bottelarij voor wijn en olijfolie, een boomgaard met olijfbomen en wijn-
de bewoners en staf, een bibliotheek, met gelikte Apple computers. Kortom, een geheel self-supporting dorp! Er zijn meerdere gemeenschappelijke gebouwen, waaronder een imposante theater-muziekfilmzaal voor 1000 mensen; een eetzaal voor 1000 mensen. We eten daar. Bewoners, mannen en vrouwen bedienen heel vriendelijk en dragen een uniform. Iedereen doet dit bij toerbeurt. Voor velen een gelegenheid om Horeca-ervaring op te doen. Maar ook het principe om goed voor elkaar te zorgen. Voor de lunch wordt 2 uur uitgetrokken, ondanks dat er erg hard gewerkt wordt, neemt men de tijd om met elkaar te lunchen.
In het complex is ook een ziekenhuis, met onder andere klinische en tandartsvoorzieningen. Aan het hoofd staat een ex-patiënt, thans arts. Grootste probleem is dat 15% van de patiënten seropositief is of lijdt aan het syndroom van Korsakov. Opvallend is dat bij het eten een glas wijn gepresenteerd wordt. Bewoners houden elkaar goed in de gaten en zijn eerlijk: een alcoholprobleem komt vanzelf naar boven. Bewoners met een dergelijk probleem drinken niet. 20% van de bevolking zit hier in plaats van in de gevangenis. Bewoners, allen drugsverslaafden, komen hier in principe voor 3 jaar, om af te kicken en een vak te leren. Veel bewoners blijven langer, sommigen zijn er al sinds de oprichting. De organisatie voorziet in eigen onderhoud omdat iedereen werkt in de gemeenschap. Als mensen langer blijven, kunnen ze belangrijkere functies krijgen. Er is (vrijwel) geen dwang om de gemeenschap te verlaten. Wij vroegen ons af of San Patrignano een optie zou kunnen zijn voor Nederlandse jonge verslaafden. Wij menen van wel. Er zijn hier al patiënten van buiten Italië, o.a. uit de VS en de Balkanlanden. Het Italiaans is snel te leren. Velen spreken ook Engels. Knelpunt van San Patrignano is dat er geen re-entry voorzieningen zijn buiten Italië, waardoor buitenlandse bewoners er vaak voor kiezen hier langer dan de genoemde 3 jaar te blijven wonen. Er zou dus een Nederlandse re-entry opgezet moeten worden, of aansluiting vinden bij een bestaande faciliteit.
We waren diep onder de indruk van dit project, vele honderden ex-verslaafden die in goede harmonie keihard werken in hun gemeenschap!
De vriend, zomer 2012
17
Verslag van de Studiedag 29 maart 2012
‘’35 jarig bestaan van TG De Kiem, Uitdagingen voor de toekomst’’ door Alfred Lagerweij en Kees van Eendenburg
320 personen uit alle geledingen van verslavingszorg, politie, justitie, universiteit zijn afgekomen op deze feestelijke dag, gehouden in het middeleeuwse gebouw Het Pand, nu Universiteit Gent, aan de Leie in het centrum van Gent, gebouwd in 1228 als Dominicaner klooster. De sprekers zijn zonder uitzondering van hoog niveau en de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin houdt de slottoespraak, waarbij De Kiem alle lof wordt toegezwaaid. Als Nederlanders moeten wij constateren dat de directies van de Nederlandse verslavingszorg instellingen hier schitteren helaas door afwezigheid. De bewoners van de Therapeutische Gemeenschap De Kiem hebben allen actieve ondersteunende taken op deze dag, ze zijn herkenbaar aan hun badge. De organisatie is smetteloos, de natjes en droogjes goed verzorgd en vriendelijk aangeboden; directeur Dirk Vandevelde en zijn staf, waaronder Rudy Bracke verwelkomen de bezoekers. Er zijn vele ah’s en oh’s, van herkenning. Uit Nederland komen twee medewerkers van Tiple-Ex (Palier, Parnassia Bavo), voorts Frans Brouwers, oudbewoner van de Emilehoeve en thans directeur van de Nico Adriaan Stichting. In 2004 was hij mede oprichter van het Justitiële behandelprogramma Triple-Ex. Voorts Kees van Eendenburg, secretaris van de Vereniging Vrienden van Drugvrije Programma’s en Alfred Lagerweij, Stichting Moedige Moeders en coördinator Eurad Nederland.
18
De vriend, zomer 2012
VERWELKOMING, INLEIDING DOOR DIRK VANDEVELDE, DIRECTEUR DE KIEM
Vandevelde heet eenieder welkom. De Kiem is gestart in 1976 en nu dus 35 jaar. Rudy Bracke en Eric Broekaert waren vanaf het begin aanwezig. Prof. Broekaert bezocht destijds de VS om het TG model te bestuderen en het naar Vlaanderen over te zetten. Voorbeelden 1958 Synanon, Alpha en Phoenix House, 1972 Emiliehoeve. In het begin was er nog een te hoge uitval. Nu zijn de resultaten goed te noemen: 70% geen drugs meer, 75% tevreden. De term ‘evidence based’ zal vandaag meermalen worden genoemd. Vooral de link met onderzoek van de Universiteit van Gent draagt bij aan de ‘evidence’. 15 jaar geleden startte de Tipi, voor verslaafde ouders met een kind, eveneens 15 jaar geleden startte de Justitiële verslavingszorg. Sinds 2012 zijn in België TG’s in gevangenissen. De Kiem bestaat nu uit de Onthaalafdeling, de TG, de Tipi en het Halfweghuis. Sprekend over ‘evidence based’ spreekt Vandevelde de wens uit om te komen tot een specifiek onderzoeksinstituut en nodigt de aanwezigen uit tot het doen van suggesties hiervoor. Tenslotte noemde Vandevelde de in 1981 opgerichte EFTC, het Europees netwerk van Therapeutische Gemeenschappen.
GEORGE DE LEON: IS DE TG BEHANDELING EVIDENCE BASED? WAT ZEGT HET ONDERZOEK?
De Leon, een van de grondleggers van het TG-model, startte in 1960. Hij hield een doorwrocht verhaal over therapeutische gemeenschappen, met onderzoek. De band tussen de cliënt en therapeut voorspelt de succes-uitkomst, waarbij de therapeutische gemeenschap de rol van de therapeut inneemt. Na decennia lange successen kregen op een aantal plekken critici van het TG-model en de farmaceutische industrie macht, onder andere in Nederland. Evidence based onderzoek is de maat. Evidence based telt vier onderzoeksgebieden: field effectiveness outcome studies, meta analytic surveys, cost benefit analyses, indirect evidence. Anno 2012 is er ook een andere realiteit in Europa, ook Nederland en België: door bezuinigingen in de publieke sector wordt de invloed van het harm reduction model groter, verslaafden worden ondersteund met het doel om de schade te beperken, in plaats van abstinentie na te streven.
PROF.DR.ERIC BROEKAERT: THERAPEUTISCHE GEMEENSCHAPPEN: ONDERZOEK IN EUROPA, OVERZICHT EN CONCLUSIES
Eric Broekaert is vanaf de start, dus 35 jaar betrokken bij De Kiem; daarnaast doet hij onderzoek bij de Universiteit Gent. België telt de meeste onderzoeken aangaande TG’s. Sinds 1983 start EWODOR, European Working Group on Drugs Oriented Research. De Kiem heeft een cultuur van onderzoek. In België zijn 23 studies gedaan, waarvan 16 betreffende De Kiem; in Nederland 1 studie (Kooyman, de studie van Chris van der Meer wordt niet genoemd). Doel is effectiviteit van TG in termen van abstinentie + voorspellers van abstinentie, via systematische analyse van TG studies te meten. Conclusies: we zijn schatplichtig aan VS; bij ons gebeurt te weinig weinig evidence based en gerandomiseerd onderzoek.
KAREN BRIGGS: CHIEF EXECUTIVE , PHOENIX FUTURES, PRISON TREATMENT PROGRAMMES: ‘’DRUGHULPVERLENING IN GEVANGENISSEN IN HET VERENIGD KONINKRIJK’’.
De visie van Phoenix Futures is ´´every person who is dependent on drugs and alcohol has the potential to rebuild their life.´´ Sinds de financiële crisis 2010, heeft de Engelse regering een ommekeer gemaakt de focus is gericht op herstel [‘’political appetite voor recovery’’] en de strategie om daar te geraken. Twee lijnen: 1. Localism [decentralisatie]: meeting the needs of local areas, less central bureaucracy; 2. Moving people through treatment to achieve abstinence. Voor de behandeling in [een aantal] gevangenissen betekent dit: a) financiering via Volksgezondheid (niet Justitie); b) herstel en rehabilitatie in plaats van methadon; c) gecontinueerde behandeling na het verlaten van de gevangenis; d) minder centraal gestuurde controle. Briggs noemt het signaal dat 19% van de gevangenen heroïne voor het eerst in de gevangenis gaat gebruiken. Heroïne en andere drugs zijn helaas in de gevangenis aanwezig. De inzet van drugshonden (in Nederland wordt dit voorbeeld nu ook overwogen).
Briggs noemt de inzet van 3 soorten Prison Drug Treatment Program in Engeland (-niet Schotland): a) kort: cognitieve gedragsprogramma’s van 4-5 weken; b) 12 Stappen programma’s: 12-15 weken voor meer afhankelijken; c) TG programma: 12 maanden of meer in een als TG gestructureerde behandeling. Naast drugs ook alcohol behandeling. Resultaten: Uit het Phoenix Futures Footprint Survey, aangaande de complexiteit van haar clientèle bleek o.a.: • zowat de helft van de populatie heeft 20 of meer misdrijven gepleegd, om hun druggebruik te financieren; • de helft van deze mensen is meer dan 20 keer gearresteerd en zit voor de 5e of meer keer in de gevangenis; • Een derde van onze cliënten had nog nooit een drugs of alcohol behandeling gekregen. Phoenix Futures toont stijgende resultaten bij zowel binnen als buiten TG’s, 2010/11 ten opzichte van 2008/9. Phoenix Futures Forest heeft een bos, het Phoenix Forest, waarin elke ex-verslaafde een boom plant, 12 maanden na het herstel, als een ‘’mark of recovery’’.
De vriend, zomer 2012
19
SARA VAN MALDEREN: REGIONAAL COÖRDINATOR DRUGBELEID GEVANGENISSEN, FOD JUSTITIE, DG PENITENTIAIRE INRICHTINGEN HET DRUGSBELEID IN DE VLAAMSE GEVANGENISSEN: KANTTEKENINGEN EN PERSPECTIEVEN.
België heeft een PI populatie van 11.000 en een jaarlijkse uitstroom van 17.000, waarvan 1/3 ooit drugs gebruikte. 2/3 gebruikt drugs tijdens gevangenschap.Er is een relatie tussen druggebruik en criminaliteit. 1/3 zit tgv drug gerelateerd feit, bijna 1/10 start met heroïne in de gevangenis. Het beleid is gericht op zowel beperking van de vraag als het aanbod van drugs. Tijdens de detentie moet worden gewerkt aan drugsproblematiek: detentieschade; maatschappelijke reïntegratie; recidive. De krachtlijnen van penitentiair drugbeleid zijn: a) integraal en geïnteNa de feestelijke lunch werden een vijftal boeiende workshops gehouden, zodat ook de deelnemers aan de Studiedag ruimschoots de gelegenheid kregen om hun vragen te stellen en hun zegje te doen. De onderwerpen waren de volgende: PROF. DR. BRICE DE RUYVER (STRAFRECHTDESKUNDIGE): NAAR EEN VERDERE UITBOUW EN DUURZAME VERANKERING VAN DE DRUGSHULP VERLENING IN HET DRUGSBELEID
De Ruyver schets een technische en historische ontwikkeling van knelpunten in de zorg aan personen met middelengebruik. Het Belgische Drugsbeleid: a) globaal en geïntegreerd; b) gebaseerd op objectieve en wetenschappelijke gegevens, verankerd en teruggekoppeld in de praktijk (evidence based) c) inschakeling van in internationale verdragen en beleidsplannen. De toekomst is: A. De erfenis van het verleden regelen door 1. Structurele en duurzame oplossing voor preventie en veiligheidsplannen, 2. Implementatie van de staatshervorming; 3. Keuzes maken mbt lopende projecten en hun toekomst. B. Roeien met dezelfde riemen: verankering van de middelenstroom: 1. Nood aan duidelijk engagement van het IMC, 2. Middelenstroom Fonds Verslavingen, incl. bron van innovatie; 3. Wetenschappelijk onderzoek voor de operationalisering van het evidence based handelen.
20
De vriend, zomer 2012
1. 2. 3. 4. 5.
greerd drugbeleid [preventie, harm reduction, hulpverlening, veiligheid. Evidence based beleid! b) Drugsbeleid intra- en extra muraal, sinds 2009 met een specifiek drugsbudget. Er worden opleidingen drugs en informatie gegeven om onder personeel draagvlak, bewustwording en inzicht in impact van druggebruik te krijgen. De tendens is uitbreiding van drugvrije (afdelingen in) gevangenissen en experimenten om tot vermindering van de problematiek te komen. Ook Van Malderen rept van tekort aan geld in Europa en de wereld, zodat nu scherpe keuze moeten worden gemaakt.
drughulpverlening voor verslaafde ouders therapietrouw en retentie in ambulante drugbehandeling de TG als methode dagbehandeling tijdens en na detentie verslaafdenzorg in evolutie
SLOTTOESPRAAK, MINISTER JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN
De Minister geeft een schets van het krachtenveld binnen de politiek en de wetgeving waarin de verslavingszorg in België zich bevindt en de ontwikkelingen hierin die gaande zijn. De Kiem vervult hierin naar zijn mening een goede rol en hij complimenteert de staf van de Kiem hier uitdrukkelijk mee. AFSLUITING DIRK VANDERVELDEN, DIRECTEUR DE KIEM
Dirk blikt terug op de dag. Haalt zijn collega Rudy Bracke naar voren die alle 35 jaar van De Kiem heeft meegemaakt en naar schatting 1000 patiënten aan zich heeft zien voorbij trekken, waarvan door
zijn gedreven inzet veruit het merendeel met succes is gereïntegreerd. Waarvoor we Rudy allemaal bedanken. De leerzame Studiedag werd afgesloten met een geanimeerde en goed verzorgde receptie. Enige gedachten achteraf: Het begrip ‘evidence based’ kwam steeds terug waar keuzes gemaakt moeten worden binnen de verslavingszorg. En dus ook ter onderbouwing van het bestaansrecht van de TG. In België wordt hier veel aandacht aan besteed. Ook de Minister besteedde hier aandacht aan. Wat op dit gebied in Nederland gebeurt, is ons onvoldoende bekend. We zullen o.a. informeren bij het Parnassia Addiction Research Center PARC, aangaande onderzoek naar resultaten van de verschillende vormen van verslavingszorg die Parnassia aanbiedt. Opvallend was dat er weinig gesproken werd over de rol van de Zorgverzekeraars. Blijkbaar is in België deze rol niet zo prominent als in Nederland. Het was een Studiedag van hoog niveau. Het is te hopen dat het 40-jarig bestaan van de Emiliehoeve op een dergelijke manier gevierd kan worden! De Vriendevereniging heeft aan Brijder en de Emiliehoeve haar steun aangeboden bij het organiseren van dit lustrum. Afred Lagerweij Kees van Eendenburg
De Emiliehoeve
De Marathon begint
Wim Kauffman
‘Wakker worden, verzamelen in de deel, niet met elkaar praten!’ de maatschappelijk werkster en de biologisch dynamische begeleider riepen ons wakker om 3 uur in de nacht. De hardnekkigste slaapkoppen werden wakker geschud.
‘kom op joh, wordt eens wakker. En stil!’ Tanden poetsen? Opfrissen? Hoeft niet. Plassen? Vooruit dan maar. Zwijgende gestalten slopen door de deel en namen plaats in het gedeelte dat was afgetimmerd tot huiskamer. Velen, waaronder ik in overall, de senioren in gewone kleding. Bleke, magere gezichten. Roken, zenuwachtig. Toch af en toe fluisterend. ‘De marathon is begonnen!’ ‘Wat?” ‘De marathon is begonnen!!” “Stil zijn!” De marathon was al berucht. Ooit zou die komen en nu was het zo ver. Het zou een dagenlange uitputtingsslag worden. Nauwelijks slaap. Alleen maar groepen, allerlei soorten. Er viel aan niets te ontkomen. Als je bij een gewone encountergroep hoopte dat jij niet aan de beurt zou komen, dan kon je die hoop laten varen. Ieder kwam nu aan de beurt. Jong, oud, goed bezig, slecht bezig, man, vrouw. Geluk bij een ongeluk, want mijn tijd zou al komen. Het net had zich al gesloten rond mijn negatieve gedrag. Men vermeed me al, liet me in mijn sop gaar koken. Iedereen wist stilzwijgend dat ik de volgende groep aan de beurt zou zijn. Mijn noodlot stond voor de deur en er was geen weg meer uit. Het gonsde rond. Ik kon nog proberen ergens bij te gaan zitten of aansluiting te vinden, maar ik werd ijzig en neutraal afgewezen. Hooguit kon je nog contact maken met de jongste bewoners, want die hadden dat allemaal niet door, maar verder brandde niemand zijn handen er meer aan Maar nu was god zij dank iedereen aan de beurt. Uren zaten we bijeen, koud, miserabel, overgeleverd aan wat komen ging, ijsberend. Boos, misschien was dat juist dat de bedoeling? Tot niets gereduceerd, niets in te brengen, boos daarop en somber en verontwaardigd en rillend van de zenuwen in de vroege ochtendkou. Ik hield me voor dat ik niet helemaal niets was, ze konden niet alles met me doen. Ik praatte mezelf moed in. Ik had mijzelf al weken voordat ik hier kwam aan de haren uit het moeras
gesleept. Mezelf uitgescholden in eindeloze rijen spiegels in talloze kamers. Hoog boven de stad. Onafhankelijk van iemand was ik gestopt met alle middelen. Een beroep gedaan op iets dat aan het verdwijnen was, een kracht, iets apart van mij dat zijn eigen werk deed. Het was alsof dat er hier niet was, er niet mocht zijn, iets dat ik in een klein hokje van mezelf weg moest duwen. Want alles lag onder een vergrootglas, was junkie gedrag en moest uitgeroeid worden, alsof je niets anders kon zijn dan dat! Ze konden de kanker krijgen. Laat ze die andere losers hier maar intimideren, maar mij niet! Het leek alsof iemand nauwelijks verstaanbaar in zichzelf aan het vloeken
niet meer. Snikte van het lachen. Bronno’s mond plooide zich, ondanks zichzelf, tot een doodsgrijns. Anderen keken verstoord en sommigen begonnen mee te grinniken. Keihard kwam er een ‘ssssstt!!’vanuit de deel. De stafbegeleiders, ze stonden daar gewoon te wachten en te luisteren. Ingehouden stilte, toen ging de bel. Ze werd hard en lang geluid. Iedereen verzamelen in de grote keuken! Alle aanwezigen maakten zich stijf en stram los van de banken, niet te snel, anders zou je vooraan terecht komen. Een beetje verbergen. En zo sloften we naar de keuken, geen haast, alle tijd. De geur van verse koffie kwam ons tegemoet. Niet voor ons. We knipperden tegen het felle licht en tegen
Wim Kauffman was in de midden-zeventiger jaren bewoner van de Emiliehoeve. In dit artikel beschrijft hij hoe hij een marathon ervoer. Een marathon op de Emiliehoeve was een sessie die continu 48 uur duurde. Het artikel geeft een beeld van hoe intensief destijds de behandeling in het programma was.
was. Was het echt, of hallucineerde ik van slaaptekort. Ik keek naar Bronno, de oudste bewoner, hij had deels mijn introductie gedaan. Hij leek op mijn vader. Donker, joods. Hij zag blauw en grauw van ellende. Ogen pikzwart in de kassen. Hij keek strak voor zich uit alsof hij zich op een onmenselijke taak concentreerde. Zijn kaken maalden alsof hij net een shot speed had genomen. Alsof hij zo naar het schavot moest. Het leek alsof hij ondertussen in zichzelf godverdomme, godverdomme mompelde. Maar klaarblijkelijk hoorde alleen ik dat. Ik keek nog eens extra naar hem, probeerde hem een beetje uit te lokken, zijn blik bleef strak gefocust op het vloerkleed. Ik schoot in de lach. Zijn blik schoot opzij, hij keek me verstoord aan. Wat is er nou?! Ik moest nog erger lachen. Ik probeerde mijn slappe lach te onderdrukken. De hele situatie was belachelijk, iedereen die hier middenin de nacht het noodlot zat af te wachten. Het was de hel. Een theaterstuk, ik hield het
de uitgeslapen gezichten van de aanwezige stafleden. Zij zaten al klaar in een rij. Ze zwegen en keken. Wij gingen in de stoelen tegenover hen zitten. Na verloop van tijd verhief de directeur van de staf zich uit zijn stoel. Hij had een snor en heette Martien Kooiman. Hij keek vorsend de keuken rond. Streng en ernstig. Toch had ik het gevoel dat ik van hem niet het meest te duchten zou hebben. Er zaten een paar big-shots uit Engeland en Amerika aan tafel die ik veel meer vreesde. Gelukkig waren er ook een paar vrouwelijke stafleden. Maar goed. ‘Bewoners van therapeutische gemeenschap de Emiliehoeve’ zei hij en hij draaide zich even om ‘en stafleden’. ‘Allen welkom. Het zal jullie niet verbazen als ik zeg dat vanochtend de tweede marathon in de geschiedenis van de Emiliehoeve is begonnen’. Een rilling voer door ons allen heen, want we wisten het natuurlijk al, maar nu was het zeker en gezegd. Nu zou het echt beginnen.
De vriend, zomer 2012
21
In memoriam
Edo Uffen Op 9 mei 2012 is Edo Uffen plotseling overleden aan een maagbloeding. Een aantal jaren daarvoor kreeg hij klachten veroorzaakt door een chronische hepatitis C. Na het programma van de Emiliehoeve met succes te hebben voltooid is hij vanaf de opening van het dagcentrum Het Witte Huis daar gaan werken als staflid, Met zijn ervaring van de Emiliehoeve legde hij daar de basis voor een goed lopend drugvrij dagprogramma voor verslaafden waarvoor een 24 uurs opname nog niet nodig was. In april 1977 werd hij, toen er een crisis was in de staf van de Emiliehoeve, van de ene op de andere dag hiervan de directeur. Hij werd hiermee de eerste gegradueerde van de Emiliehoeve die de inhoudelijke leiding kreeg van de therapeutische gemeenschap. In de periode dat hij leiding gaf trad er een integratie op van de structuur en methoden van het Amerikaanse zelfhulp model en professionele inbreng. Denigrerende methoden uit de vorige periode, zoals het kaal knippen bij terugkomst na weglopen en het dragen van borden met teksten, om een blinde vlek bij bewoners duidelijk te maken, werden afgeschaft. Het hals over kop genomen besluit om op de Emiliehoeve niet meer te roken werd eveneens afgeschaft. Het bleek te ingewikkeld voor de stafleden om zich eraan te houden en bovendien een excuus om niet opgenomen te willen worden.
Er werd voor de bewoners een duidelijke fasenstructuur in de behandeling uitgewerkt. Voor bewoners die lang genoeg aan het programma hadden deelgenomen werd een succesvolle regeling om onder duidelijke voorwaarden seks te kunnen hebben ingevoerd. Hierna bleek niemand de regel geen geheime onderlinge seks meer te ontduiken! Bondingtherapie-groepen werden een onderdeel van het behandelprogramma. Door Edo werden met veel enthousiasme overlevingstochten voor de bewoners georganiseerd via de Stichting Outward Bound. Hij kon in zijn werk emotionele gedrevenheid en soms ook een hinderlijke verstrooidheid laten zien. Belangrijk was echter zijn grote betrokkenheid bij de bewoners. Uit het door mij op de Erasmus Universiteit uitgevoerde follow-up onderzoek van de Emiliehoeve bleek, dat de periode waarin Edo directeur was de meest succesvolle was geweest. Dat was ook de periode waarin de afstand tussen staf en bewoners het kleinst was. In 1981 nam Edo afscheid van de Emiliehoeve. Hij heeft daarna vele jaren gewerkt als onderzoeksmedewerker bij het C.W.O.I, het Centraal Wervings en Opleidings Instituut van het Ministerie van Justitie in Den Haag. Hieraan kwam vroegtijdig een eind door een aanrijding. Hij werd letterlijk overreden en heeft door zijn handicap zijn werk niet meer kunnen oppakken. Zijn familie en de mensen die Edo gekend hebben zullen aan hem goede herinneringen blijven houden.
Martien Kooyman
22
De vriend, zomer 2012
Chris van der Meer
neemt afscheid van Palier
Ter gelegenheid van het afscheid van Chris van der Meer als directeur zorg van Palier werd op 14 juni 2012 in het Haagse Diligentia het symposium “verslaafd aan resultaat” gehouden. Sprekers waren Dr. Vincent Hendriks, senior onderzoeker Parnassia Addiction Research Centre en Dr. Arie van den Hurk, adviseur wetenschappelijk onderzoek Dienst Justitiële Inrichtingen Dagvoorzitter was mevrouw Marjan Verschuure, bestuurder van Palier. Na de pauze hield Chris zelf een voordracht, waarin hij een uitstekend overzicht gaf van resultaten bij de behandeling van verslaafden. Hij nuanceerde de door de vorige sprekers gepresenteerde weinig bemoedigende onderzoekresultaten en cijfers door op te merken dat de resultaten van de behandeling van verslaafde delinquenten in de regio Den Haag vooral door de inspanningen van de reclassering van Palier en de mogelijkheid van een klinische opname in de therapeutische gemeenschap Triple-Ex na hun detentie buitengewoon succesvol zijn. van HM de koningin aan de Emiliehoeve en Project 4 en het bezoek dat hij zelf had gebracht aan Triple-ex. Hierna benoemde hij Chris namens Koningin Beatrix tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau een onderscheiding die hij zeker heeft verdiend. Aan het einde van de bijeenkomst gaf ook voormalig staatssecretaris Jetta Kleinsma acte de présence. Al met al een waardig afscheid van Chris als steeds inspirerende en
vernieuwende directeur! Hij zal overigens nog enkele jaren parttime actief blijven als psychiater voor Triple-Ex en de nieuwe afdeling voor ex-gedetineerde verslaafden met een licht verstandelijke beperking. Bij Palier is Chris opgevolgd door Bas van der Hoorn
Kees van Eendenburg
Na de inleidingen en een dankwoord van de voorzitter van de raad van bestuur van Parnassia/Bavo, de heer Valk, voor de bijzondere inzet in bijna dertig jaar van Chris van de Meer voor de behandeling van verslaafden ging de documentaire over de Haagse Verslavingszorg in première. Na afloop van het symposium was er een geanimeerd samenzijn, waarbij Chris verrast werd door de binnenkomst van Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Fred Teeven. Hij sprak lovende woorden over het werk van Chris van de Emiliehoeve tot en met Palier. Hij memoreerde daarbij de bezoeken De vriend, zomer 2012
23
Afscheid
Brigitte Jansen
van Triple-Ex Op 20 januari j.l. nam Brigitte Jansen afscheid van Triple-Ex. Na vele jaren met tomeloze inzet voor Triple gewerkt te hebben, werd het tijd voor een nieuwe uitdaging. Zij werkt nu als Hoofd Behandeling in het Forensisch psychiatrisch centrum de Rooyse Wissel te Venray. Hier worden TBS-gestelden behandeld. Als Hoofd Behandeling is zij verantwoordelijk voor het uitzetten en bewaken van de behandellijn van de binnen de kliniek opgenomen patiënten. Het Hoofd Behandeling heeft 2 afdelingen van 11 patiënten onder zich met als primaire problematiek persoonlijkheidsstoornissen die gewelds- en/of zedendelicten hebben gepleegd. Ze ziet het als een uitdaging om te kijken in hoeverre binnen het gegeven kader van de TBS de behandeling van patiënten met primair persoonlijkheidsproblematiek een impuls kan krijgen door meer gebruik te maken van milieutherapie en misschien zelfs elementen uit de TG. Een aanzienlijk deel van de opgenomen patiënten heeft problemen met verslaving aan middelen. Het afscheid was een geanimeerde bijeenkomst met vele genodigden en sprekers. Naast het vertrek van Chris van der Meer is haar vertrek een aderlating voor Palier, maar wij hebben alle vertrouwen in een adequate opvolging.
Brigitte tijdens haar afscheid
Zesmaandelijkse krant, uitgegeven door de Vriendenvereniging van Drugvrije Programma’s (VVDP) (opgericht 1974). Doelstelling van de vereniging is: ondersteuning van ex-verslaafden en staf, van de op abstinentie gerichte verslavings- en forensische & intensieve herstelprogramma’s van de Parnassia Bavo Groep en aan hen gerelateerde organisaties. Inschrijfnummer van de Kamer van koophandel: 40407541 Redactie: Kees van Eendenburg www.drugvrij.nl
24
De vriend, zomer 2012
Bestuur: Martien Kooyman (voorzitter), Kees van Eendenburg (secretaris) Paul Greymans (penningm.) Tiemen Alink (lid namens de ouders, kinderen en relaties) Redactie:
[email protected] Vormgeving: Bert Aarts Druk: Bestenzet, b.v. Zoetermeer ING nr. 3160877 t.n.v. de penningmeester Amsterdam
Waardeert u het ontvangen van De Vriend en bent u nog geen lid? U kunt de Vereniging Vrienden van Drugvrije Programma’s ondersteunen door lid te worden of een donatie over te maken. Het lidmaatschap kost 30 euro per jaar, u krijgt dan tweemaal per jaar De Vriend toegestuurd. U kunt zich als lid opgeven bij het secretariaat VVDP: Sonoystraat 14 2581 VL Den Haag E-mail:
[email protected] Giften en donaties kunt u overmaken op INGrekening 31060877 t.n.v. penningmeester VVDP, Johan Huizingalaan 124c, 1065 JE Amsterdam. Uw financiële steun is fiscaal aftrekbaar, we hebben hiervoor de ANBI-registratie.