10 jaar Grundtvig in Nederland Verworvenheden en perspectieven
europees platform internationaliseren in onderwijs
Inhoud Voorwoord
3
1 Tien jaar Grundtvig; verworvenheden en perspectieven
4
2 Grundtvig in Nederland; volle kracht vooruit
8
Colofon © 2011 Europees Platform - internationaliseren in onderwijs Kennemerplein 16 Postbus 1007 2001 BA Haarlem T +31 (0)23 553 11 50 F +31 (0)23 542 71 74
[email protected] www.europeesplatform.nl Studie bijeenkomst Grundtvig, 16 september 2010, Hogeschool Domstad, Utrecht Organisatie: Europees Platform en Stichting Volkshogeschoolwerk (per 1 januari 2011 heet deze stichting Learn for life) Auteur Jumbo Klercq Redactie Henk Hijink, Lidwien Vos de Wael, Dennis Wacht, Karin Akkerman Fotografie Internationale Prijswinnaars 2010: Simone Spakman Foto’s cover: Links: Prijswinnaar 2010: ROC Nijmegen Rechts: Prijswinnaar 2010, Universiteit van Utrecht ontvangt de Internationale Prijs uit handen van Ann vanden Bulcke, vertegenwoordiger van de Europese Commissie Vormgeving K en S ontwerpers, nr58 Druk Terburg offset, nr58
europees platform internationaliseren in onderwijs
3 Impressie discussie in werkgroepen
10
4 Intermezzo: wie was Grundtvig?
16
5 Internationale Prijs
18
6 De toekomst van Grundtvig; aanbevelingen uit de werkgroepen
23
7 De mogelijkheden van het Grundtvigprogramma
24
8 Tot slot
26
Summary of Recommendations
27
Voorwoord
In 2010 bestond het Grundtvigprogramma 10 jaar. Honderden professionals, vrijwilligers en leerders waren in deze periode betrokken bij lerende partnerschappen, netwerken, uitwisselingen, workshops en nascholing. De Europese Commissie werkt momenteel aan de opvolger van het Grundtvig programma dat per 2013 in werking zal treden. Het Europees Platform en de Stichting Volkshogeschoolwerk (vanaf januari 2011 Learn for Life) organiseerden daarom op 16 september 2010 tijdens het Festival van het Leren een studiebijeenkomst waar uitgebreid is stilgestaan bij de vele ervaringen die inmiddels zijn opgedaan in Grundtvig en andere Europese projecten. We vierden ook dat dit Festival van het Leren, voorheen Week van het Leren, voor de elfde keer plaatsvond. Het was ook voor de elfde keer dat de Stichting Volkshogeschoolwerk in het kader van dit festival een prijs toekende aan het meest innovatieve project op het gebied van volwasseneneducatie met een internationale dimensie. Kortom een feestelijke studiebijeenkomst en daarom ook met muziek omlijst. Deze publicatie is gebaseerd op de studiebijeenkomst. Het is geen letterlijk verslag van wat er zoal is besproken, maar het zet alles nog eens uitgebreid op een rij aan de vooravond van de besluitvorming over het nieuwe Programma voor een Leven Lang Leren, waarvan Grundtvig sinds 2007 deel uitmaakt. Henk Hijink, voorzitter Internationale Commissie van de Stichting voor Volkshogeschoolwerk, formuleerde het zo: “In 10 jaar Grundtvig is veel tot stand gekomen en dat terwijl maar een klein percentage van de middelen voor educatie voor dit programma beschikbaar is. De positieve ervaringen kunnen echter niet leiden tot achterover leunen. Zeker niet, want we moeten blijven werken aan de verbetering en vernieuwing van het werk. We moeten onderzoeken hoe we de kwaliteit van de projecten kunnen verbeteren, zorgen dat anderen leren van de goede ervaringen, dat de leerders actief bij de inhoud worden betrokken, enzovoort. Gelukkig komen er steeds meer resultaten van onderzoek naar de waarde van de volwasseneneducatie beschikbaar. Vorig jaar publiceerde Maurice de Greef van het Spectrum zijn onderzoek. Op de voorpagina stond als titel: ‘Leren voor Leven’. Dat was ook één van de uitspraken van Grundtvig; “het gaat niet om het leren voor diploma’s, maar om het leren voor het leven!” In het eerste deel van deze publicatie vindt u de inleidingen gehouden door Ann vanden Bulcke, vertegenwoordiger van de Europese Commissie, en van Dennis Wacht, werkzaam bij het Europees Platform en verantwoordelijk voor het Grundtvigprogramma in Nederland. In het tweede deel vindt u een impressie van de discussie in de werkgroepen over wat goede projecten zijn, over het belang van participatie van de leerders en over de noodzaak van een goede disseminatie. Dit deel wordt afgesloten met een overzicht van winnaars van de Internationale prijs in de afgelopen 10 jaar. In het derde en laatste deel vindt u een bespreking van aanbevelingen met het oog op de toekomst van Grundtvig in het nieuwe EU-programma voor een Leven Lang Leren 2013-2020. Tussendoor treft u een aantal voorbeelden van good practices uit de afgelopen tien jaar. Jumbo Klercq
Linksboven: Prijswinnaar 2010: Stichting Nest! Rechtsonder: Prijswinnaar 2010: ROC Nijmegen
4
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
5
1 Tien jaar Grundtvig; verworvenheden en perspectieven bezien vanuit de Europese Commissie Ann vanden Bulcke, vertegenwoordiger Europese Commissie Deze conferentie is één van de vele die dit jaar, rond dit thema, georganiseerd worden in verschil lende landen die deelnemen aan het ‘Lifelong Learning Programme’ (programma voor een leven lang leren, zoals wij dit vertalen) van de Europese Commissie. Het tienjarig bestaan van Grundtvig wordt ook op Europees niveau in Kopenhagen gevierd met een conferentie en medewerking van het Deens Ministerie van Onderwijs en alle Nationale Agentschap pen van het Lifelong Learning Programme (22 - 24 september 2010). Waarom in Denemarken? Denemarken is het geboorteland van Nikolaj Frederik Severin Grundtvig en Kopenhagen is de omgeving waar hij studeerde en werkte (1783-1872). Mijnheer Grundtvig had vele beroepen: pastoor, theoloog, dichter, filosoof, historicus, hymne schrijver, sociaal criticus en tevens pionier voor wat betreft studies van Scandinavische en Angelsaksische literatuur. Maar voor ons in de Europese Commissie, was hij vooral een opvoeder - de vader van de Deense Volkshogescholen, de befaamde Folk High Schools zoals ze daar genoemd worden. Hij pleitte voor één unieke school, die mensen van alle leeftijden en van om het even welke sociale status zou dienen. Hij begreep het levenslange (life-long) en het levensbrede (life-wide) aspect van het leren en hij geloofde echt dat de verlichting nooit uit het bestuderen van teksten in een klaslokaal komt, maar dat kan volgens hem, slechts door het leven zelf worden onderwezen. Hij wist dat leren een verrijking betekent voor het leven en dat onderwijs het pad is dat leidt naar actieve deelname in de maatschappij en in de gemeenschap. Zelfs vandaag is er geen grotere mentor voor het ‘volwassenen onderwijs’ dan Nikolaj Grundtvig! En het is precies om die reden dat er tien jaar geleden voor zijn naam gekozen werd, bij het zoeken naar een naam voor een nieuw programma dat zich zou richten tot volwassenen van elke leeftijd en uit elke sociale klasse. In Denemarken, zoals in weinig landen elders, zijn de ‘alternatieve wegen van het leren’ een goed ingeburgerde traditie en ze maken volledig deel uit van het onderwijs. Wat voor Denemarken waar is, is ook waar in de Europese context. Met het Grundtvigprogramma proberen wij een gestructureerd systeem te vinden, dat volwassenen toelaat om het leren op elk moment in het leven te kunnen aanvatten of verder te zetten.
“Onderwijs is de sleutel / Education is the key” Slechts door onderwijs kunnen alle Europeanen als sociaal verantwoordelijke burgers handelen, deel uitmaken van een democratie en deelnemen aan een civiele maatschappij. Onderwijs is de dynamische vector voor economische groei, maar ook voor sociale samenhang en gelijkheid. Een stabiele economie rust op een maatschappij waarin alle burgers een rol hebben; elke burger moet de mogelijkheid hebben om zijn kennis aan te scherpen in elke levensfase. Een democratische maatschappij, heeft vandaag, net zoveel als in het verleden, de participatie van iedereen nodig en daarom is het noodzakelijk een extra inspanning te leveren om diegene die het méér nodig hebben, omdat ze uit minder opgeleide achtergronden komen, te helpen. En dat staat centraal in het beleid van de Europese Unie en in het Grundtvigprogramma.
In ‘Europe 2020’, de Europese strategie voor smart, sustainable and inclusive growth, (slimme, duurzame en inclusieve groei) staan onderwijs en training hoog aangeschreven. Onderwijs en training staan aan de top; ze vormen essentiële ingrediënten van de Europese initiatieven die de economie en het sociale welzijn in evenwicht moeten brengen gedurende de volgende tien jaar. Het onderwijs is geen eenmalige kans, zeker de dag van vandaag, in een voortdurend veranderende maatschappij, waarin de mensen langer leven, moeten er kansen ontwikkeld worden voor iedereen en op om het even welk ogenblik. En precies hier komt het Grundtvigprogramma centraal te staan. Het Grundtvigprogramma begint waar andere onderwijsprogramma’s ophouden. • Het is broodnodig dat mensen een tweede kans krijgen ‘second chance learning’, zoals we dat noemen, een tweede kans voor mensen zonder kwalificaties. In het jaar 2010: ‘European Year Against Poverty and Social Exclusion’ wil ik wijzen op de speciale rol die het Grundtvigprogramma speelt met betrekking tot verhoogde onderwijskansen voor risicogroepen. Hierbij denken we aan mensen die op de rand van de maatschappij leven, aan etnische minderheden, aan mensen met een handicap, aan de re-integratie van gevangenen, het bestrijden van analfabetisme, enzovoort. Om maar één voorbeeld te noemen: hoe kunt u fatsoenlijk leven als burger, als ouder, als werknemer, als u niet kunt lezen, rekenen of schrijven of niet kan begrijpen wat u ondertekent? Grundtvig heeft talloze projecten gesteund die nieuwe manieren ontwikkelen om de basisvaardigheden die in de huidige maatschappij nodig zijn, te verbeteren. • Het programma schenkt ook aandacht aan oudere burgers. Het aantal ouderen blijft stijgen en deze groep mensen moet een actieve rol hebben om volwaardig deel uit maken van het dagelijkse gebeuren. Maar al te vaak, worden de oudere mensen beschouwd als een probleem. Veel te weinig wordt de aandacht gevestigd op de bron van wijsheid en levenservaring die ze vormen ten voordele van de maatschappij. Het aanpakken van deze belangrijke uitdaging moet in het volwassenenonderwijs een belangrijke plaats innemen. Er worden ook projecten gesteund die methodes ontwikkeld hebben om ouderen die sociaal geïsoleerd zijn te bereiken en om hen te helpen om van de moderne maatschappij deel uit te maken door het aanleren van het gebruik van de moderne technologieën. • Tijdens de afgelopen tien jaar is er aanzienlijke vooruitgang geboekt in het verbeteren van de integratie van migranten en mensen van etnische minderheden in de maatschappij en de arbeidsmarkten. De volwassenenvorming heeft in dit proces een essentiële rol gespeeld en zal dit in de toekomst blijven doen. Het Grundtvigprogramma heeft sterk bijgedragen tot de Europese samenwerking; via het programma zijn ontwikkeling en transfer van innovatieve methodologieën mogelijk gemaakt. Goede modellen uit de praktijk werden uitgewisseld. Grundtvig heeft ook instrumenten ontwikkeld om de taal van het gastland aan volwassen migranten te onderwijzen, om de interculturele dialoog te verdiepen en om de toegang van migranten tot onderwijs te verbeteren. • Nog een gebied waar Grundtvig baanbrekend werk gedaan heeft is in het onderwijs voor gevangenen. In februari dit jaar is in Boedapest, in het kader van het Grundtvigprogramma, de allereerste grote Europese conferentie georganiseerd die experts, beleidsvormers en projectleiders vanuit heel Europa samenbracht.
Niettegenstaande de vrij goede score die Europa haalt qua onderwijs, zijn er nog teveel mensen die door de gaten van het onderwijssysteem glippen. Denken we alleen aan de: • één op tien Europeanen die met analfabetisme te kampen heeft; • één op zeven jongeren die vroegtijdig de school verlaat; • één op drie arbeiders heeft enkel basisonderwijs genoten. Het leven in onze huidige, complexe en snel veranderde maatschappij, leidt tot een steeds stijgend aantal burgers dat in een precaire toestand leeft. Zoals mijnheer Grundtvig het 200 jaar geleden al predikte, moeten we het leren beschouwen als een kans voor iedereen, op om het even welke leeftijd.
6
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
7
In de tien korte jaren van het bestaan van het Grundtvigprogramma hebben we geprobeerd een Europese dimensie aan het onderwijs voor volwassenen te geven. De cijfers zijn indrukwekkend en de resultaten zijn uiterst succesvol: • Ongeveer 4.000 partners in méér dan 700 multilaterale projecten en netwerken zijn via het Grundtvigprogramma in heel Europa gesteund. Dit betekent een enorme bijdrage op gebied van innovatie in het volwassenenonderwijs. • Via Grundtvig werken jaarlijks uit alle hoeken van Europa ongeveer 2.000 organisaties/instituten samen, die met volwassenenonderwijs te maken hebben. Ze werken samen in de zogenaamde Leer Partnerschappen. In deze Partnerschappen wordt aan projecten gewerkt die volwassen leerlingen samenbrengen uit meer dan 30 landen (volgend jaar komt Zwitserland erbij). Dit betekent dat reeds 80.000 deelnemers gesteund zijn om hun activiteiten in verband met volwassenenonderwijs een Europese dimensie te geven. Voor de overgrote meerderheid van hen is dit een allereerste samenwerking op internationaal niveau. • Wat nascholing (In-Service Training) betreft zijn er tot dusver ongeveer 15.000 Grundtvigtoelagen toegekend aan individuele leraren en andere personeelsleden uit onderwijsorganisaties voor volwassenen, om een opleiding in het buitenland (in een ander Europees land) te volgen. • Het Grundtvigprogramma is het jongste programma en het blijft innoveren. Nieuwe kansen zijn gecreëerd voor volwassenen. Zoals de Grundtvig Workshops; ze hebben als doel Europese burgers de mogelijkheid te geven om in het buitenland een leerervaring op te doen. Het gaat hier niet om een professionele training, maar om een uitwisseling van ervaringen, van kennis en know-how tussen volwassenen van verschillende nationaliteiten/culturen/achtergronden. Het zwaartepunt ligt hier vooral op de ontwikkeling en verrijking van de deelnemers op persoonlijk vlak. Het bevorderen van de communicatie met anderen, het ontdekken en het waarderen van de verschillen tussen Europese culturen, het ontwikkelen van nieuwe interesses, het opbouwen van een kritische geest, het verwerven van een positieve houding, het promoten van het belang van een actieve rol in de maatschappij voor iedereen zowel jong en oud, enzovoort. Dit zijn allemaal activiteiten die bijdragen tot een betere integratie in onze huidige multiculturele en verouderende maatschappij. Via de Grundtvig Workshops hebben sinds vorig jaar al 5.000 volwassenen de kans gekregen om een dergelijke leerervaring ergens in Europa op te doen. Dit alles hebben we bereikt met heel beperkte middelen. Jullie weten, of misschien ook niet, dat Grundtvig het kleinste programma is, naast Erasmus, Comenius en Leonardo da Vinci, en er wordt slechts 4% van het LLP-budget voor uitgetrokken. Small is beautiful geldt zeker niet voor dit programma. Ik ben blij dat ook Nederlandse organisaties in volwassenenonderwijs aan het programma van Grundtvig deelnemen. Het is voor hen dikwijls de enige kans om een dialoog met partners in het buitenland te intensifiëren en om te leren en te profiteren van de sterk verschillende leerstijlen en tradities in andere delen van de Europese Unie. Deze grensoverschrijdende samenwerking draagt ongetwijfeld bij tot een verbetering van de kwaliteit van het leren voor volwassenen in heel Europa.
“Een gedreven beleid voor volwassenenonderwijs is noodzakelijk voor de toekomst van Europa!” Het Grundtvigprogramma helpt ook om de tekorten in het Europees beleid in het daglicht te zetten. Studies tonen aan dat Grundtvig niet alleen van belang is voor het volwassenenonderwijs van specifieke doelgroepen. Externe evaluaties vermelden een hele waaier van positieve effecten op onze onderwijscultuur: • Grundtvig is een proefbank voor innovatie en creativiteit. Het brengt een Europese dimensie aan organisaties en scholen. • Duurzame netwerken worden opgebouwd die het uitwisselen van ervaring en het verbeteren van praktijken bevorderen. • Grundtvig bevordert sociale samenhang en interculturele dialoog.
8
In 2006 publiceerde de Europese Commissie de allereerste Mededeling (Communication in ons jargon) uitsluitend gewijd aan volwassenenonderwijs. De titel van deze communicatie was: ‘Het is nooit te laat om te leren!’ Een jaar later volgde het Actieplan: ‘Het is altijd een goede tijd om te leren’ dat in december op zijn einde loopt. De Europese Commissie is nu bezig met het treffen van voorbereidingen om het Actieplan verder te zetten, om het toekomstige programma voor volwassenenonderwijs vanaf 2014 gestalte te geven. ‘Krisis’ is een Grieks woord en betekent ‘beslissend ogenblik’ of ‘ommekeer’. We kunnen het zo stellen dat de crisis een positieve ommekeer moet brengen voor het volwassenenonderwijs. Het ‘levenslange leren’ moet naar het centrum van politieke aandacht gebracht worden; het is de enige manier om vooruitgang op langere termijn te boeken. Misschien kunnen wij ooit op de recente crisis terugkijken als ‘het keerpunt’, en is het levenlange leren werkelijkheid voor allen geworden!
“De essentiële Europese politieke boodschap van vandaag is dat elke burger aangemoedigd moet worden om haar of zijn grootste potentieel te ontwikkelen of verder te ontwikkelen.” De verwezenlijkingen van het programma tot nu toe zijn niet te verwaarlozen, maar we moeten naar de toekomst kijken. Volgend jaar, moet de Europese Commissie haar voorstellen voor het toekomstig programma naar voren brengen, waar ook Grundtvig deel van uitmaakt. Het is duidelijk dat de betere onderwijsvoorziening voor jonge mensen essentieel zal blijven, maar het beleid moet het volwassenenonderwijs veel uitvoeriger dan in het verleden, als volledige en gelijke partner in het proces hebben en dit geldt voor het formele, informele en non-formele leren. Om in de wereld van 2020 te overleven en te slagen, moeten wij de kennis en het profiel van de volledige bevolking verbeteren. Alle veranderingen: sociale veranderingen, klimaatverandering, technologische veranderingen die een sterke invloed op ons leven hebben, zijn uitdagingen die tot nieuwe kansen moeten herleid en omgezet worden. Hierover zal het vooral gaan op de conferentie in Kopenhagen, volgende week, waar niet alleen het verleden gevierd zal worden, maar waar ook de toekomst moet worden voorbereid. Besprekingen en intensieve debatten zullen plaatsvinden met tot doel het toekomstig Europees beleid te inspireren en te ontwikkelen, de dialoog tussen de Europese beleidsmensen te versterken en de prioriteiten voor de toekomst zowel als de financiële middelen te bepalen. Het leren voor volwassenen in al zijn facetten, moet absoluut een essentieel deel van het toekomstige programma uitmaken. De financiële crisis, en de stijgende sociale spanningen in de maatschappij laten ons geen keuze; er moeten duidelijke prioriteiten geplaatst worden. Het bewaren van de culturele kenmerken van zijn mensen; om zelfrespect en eerbied voor anderen te cultiveren; om jonge volwassenen voor hun carrières voor te bereiden en hartstocht voor nieuwe uitdagingen en nieuwe roepingen te ontwikkelen; om kritieke denkers te zijn en lifelong leerlingen te zijn. Ons doel is om in de 21ste eeuw de idealen van Nikolaj Severin Grundtvig te blijven nastreven. Wij blijven geëngageerd. Het Grundtvigprogramma bouwt geleidelijk aan een duurzame traditie van Europese samenwerking op het gebied van volwasseneneducatie en draagt bij aan een stevige basis voor economisch en sociaal welzijn in Europa. Ik denk dat we fier mogen zijn op wat het Grundtvigprogramma tijdens zijn eerste decennium al heeft bereikt en we mogen ook fier zijn op de taken die ons voor de toekomst te wachten staan.
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
9
2 Grundtvig in Nederland; volle kracht vooruit
Dennis Wacht, Nationaal Agentschap Europees Platform - internationaliseren in onderwijs In het dagblad Trouw van 15 september 2010 stond droevig nieuws: “drop-outs dupe van bezuinigin gen volwassenenonderwijs”. Op de website van de krant was een korte reactie te lezen: “Korten op volwassenenonderwijs als tweedekansonderwijs voor drop-outs staat gelijk aan het creëren van een nieuwe onderlaag in de samenleving. Dat moeten we niet willen.” Dat klinkt ietwat dramatisch, maar mijns inziens is het wel degelijk van groot belang dat we de waarde van volwasseneneducatie voor de samenleving onderkennen. Het Grundtvigprogramma doet dat zeker. Ik wil mijn presentatie toespitsen op hoe het Grundtvigprogramma in Nederland gestalte heeft gekregen. Illustratief voor de positie van het Grundtvigprogramma is dat het veld van volwasseneneducatie in Nederland nauwelijks alternatieve geldstromen voor internationalisering tot zijn beschikking heeft. Dit maakt het programma bijzonder belangrijk voor de sector. De waarde van het programma zit ‘m ook in de brede toelaatbaarheid van doelgroepen. Niet alleen reguliere onderwijsinstellingen hebben toegang tot Grundtvigfinanciering. Elke organisatie die volwasseneneducatie aanbiedt, kan gebruikmaken van het Grundtvigprogramma. In de loop der jaren maakt een brede verzameling van organisaties gebruik van de subsidies. Naast de traditionele onderwijsinstellingen, zoals ROC’s en volksuniversiteiten, maken ook steeds vaker bibliotheken, verenigingen, talenscholen, erfgoedinstellingen, vrijwilligersorganisaties, gevangenissen, ouder-kindcentra, welzijnsinstellingen, gemeentes en musea gebruik van Grundtvig subsidies. Vooral kleinere organisaties kunnen niet internationaliseren zonder deze financiering. Dankzij Grundtvig hebben vele organisaties voor volwasseneneducatie gestalte kunnen geven aan (structurele) samenwerking met buitenlandse instellingen. Het Grundtvigprogramma richt zich op zowel formeel, als non-formeel en informeel volwassenen onderwijs. De formele volwasseneneducatie vindt voornamelijk plaats op de Regionale Opleidingscentra. Deze ROC’s hebben een internationaliseringsbeleid en weten hun gang naar het Grundtvigprogramma goed te maken. De non-formele educatie (en zeker informeel onderwijs) heeft een lage organisatiegraad en bestaat uit een grote verscheidenheid aan organisaties. Hoewel deze doelgroep steeds beter wordt bereikt, blijft het een uitdaging om de organisaties die non-formele en informele educatie aanbieden over de gehele linie te bereiken. Sinds het begin van het Grundtvigprogramma is het aantal begunstigden elk jaar toegenomen. Sinds 2001 heeft Nederland 547 aanvragen voor Lerende Partnerschappen ontvangen en werden er 297 goedgekeurd en gefinancierd. Dat betekent dat er in Nederland 54% van de aanvragen is goedgekeurd tegenover 41% totaal in de EU. En historisch bekeken: in 2001 werden er in Nederland 17 aanvragen voor Lerende Partnerschappen goedgekeurd, in 2010 zijn dat er maar liefst 40. De meerderheid van de deelnemers in de hele EU aan Grundtvig zijn NGO’s en vrijwilligersorganisaties (31%), 27% zijn deelnemers uit volwassenenonderwijsinstituten en -organisaties, op de derde plaats komen scholen van hoger onderwijs met 14% en nog een kleiner aandeel (9%) gaat naar lokale, regionale en nationale publieke instellingen. Wat betreft Grundtvig Individuele Nascholing: het eerste jaar, in 2001 werden 13 aanvragen goedgekeurd, in 2009 maar liefst 129. De voorkeur gaat vooral uit naar deelname aan seminars in Oostenrijk, Italië en Spanje. Over heel Europa gerekend zijn de VK, Italië en Spanje het meest populair. Het begin van het LLL-programma markeert een belangrijk moment voor het Grundtvigonderdeel. In 2007 werd de volgende Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement gedaan: - Actieplan inzake volwasseneneducatie - Het is nooit te laat om te leren. Het aantal Grundtvig financieringsmogelijk heden is daarna toegenomen, evenals het budget dat met bijna 40% is gestegen. Deze ontwikkeling heeft het instrumentarium van het Nationaal Agentschap LLL om non-formeel en informeel onderwijs in al haar diversiteit en lage organisatiegraad te bereiken uitgebreid. Het Nationaal Agentschap LLL kan het veld van volwasseneneducatie nu tegemoet treden met zeven verschillende Grundtvigacties (voorheen drie). Het Nationaal Agentschap heeft zich ingespannen om alle nieuwe acties sterk onder de aandacht te brengen. Niet alleen kunnen we door de nieuwe acties andere doelgroepen binnen de volwassenen
10
educatie aanspreken; ook geven de nieuwe acties de begunstigden de gelegenheid om de kwaliteit van hun internationaliseringsactiviteiten en educatie te verhogen. Voor het eerst sinds het begin van het Grundtvigprogramma is nu al duidelijk dat in 2010 de inspanning van het programma LLP om het gehele veld van volwasseneneducatie aan te spreken, zal leiden tot een volledige consumptie van het budget. Dit is niet altijd zo geweest. Op dit moment vinden grote veranderingen plaats in de (formele) volwasseneneducatiesector. Vanaf 2011 zullen de educatiegelden beschikbaar moeten worden gesteld door het participatiefonds waar elke gemeente over beschikt. Het in het leven geroepen partcipatiefonds haalt de schotten weg tussen re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering. Het is te vroeg om iets te zeggen over de invloed van het participatiefonds op de internationalisering van de volwasseneneducatie. Uitbreiding van de contacten met gemeentes en CMO’s is in ieder geval wenselijk. Het ligt in de lijn der verwachting dat de bekendheid van Grundtvig in de komende jaren verder zal toenemen, evenals het aantal organisaties die gebruik maken van de Grundtvigfinanciering. Grundtvig gaat op volle kracht vooruit! 100 80 100
Nederland
60 80 40 60 20 40 200
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
0 Overzicht aantal Grundtvig Lerende Partnerschappen in Nederland. De daling van het aantal aanvragen na 2006 is een gevolg van de overgang van eenjarige naar tweejarige projecten. Hetzelfde beeld is te zien in Europa.
4000
Europa
3500 4000 3000 3500 2500 3000 2000 1500 2500 2000 1000 500 1500 10000 500
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2008
2009
2010
Overzicht aantal Grundtvig Lerende Partnerschappen in Europa.
0
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
11
3 Impressie discussie in werkgroepen
Twee werkgroepen handelden over wat een goed project is, een derde werkgroep ging over de rol van de leerders, een vierde werkgroep over disseminatie en een vijfde groep boog zich over Europees burgerschap. Wat is een goed project, is een steeds terugkerende vraag. Naast de inhoudelijke en methodische aspecten ervan, is in toenemende mate de beoordeling door externe deskundigen (ingehuurd door het Nationaal Agentschap of door het Executive Agency in Brussel) daarin doorslaggevend. Uiteraard bekijken die deskundigen de inhoudelijke en methodische aspecten, maar ook is van belang in hoeverre een projectvoorstel beantwoord aan de eisen en prioriteiten van het Europees beleid. De laatste tijd wordt bovendien in sterke mate het accent gelegd op wat men nationaal of in Brussel als intrinsieke eisen aan een project stelt: SMART-doelstellingen, een pragmatische aanpak, helder opgedeeld in overzichtelijke werkpakketjes een transparate taakverdeling tussen partners op basis van expertise en veel aandacht voor (externe) evaluatie, disseminatie, valorisatie en continuering na afloop van het project. Redenen genoeg om er in twee werkgroepen over te spreken. Dat geldt zeker ook voor disseminatie, een onderwerp dat in de beoordeling van projecten steeds belangrijker geworden is: het gaat niet alleen om het verspreiden van de projectresultaten, maar vooral ook om al gedurende het project er binnen de eigen organisaties, maar ook naar buiten toe, zoveel mogelijk aandacht voor te genereren. Een nieuwer element is de rol voor de leerders. Dit aspect is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden, onder andere doordat er extra aandacht voor was tijdens de Week van het Leren. Het is duidelijk dat het leren van volwassenen de aanbodgerichtheid aan het inruilen is voor vraaggerichtheid. Het is ook op verschillende plekken waarneembaar dat leerders zelf een actievere rol claimen, niet alleen tijdens het leerproces, maar ook bij het organiseren en ontwerpen ervan. Een andere vraag die regelmatig terugkeert, is de vraag naar wat de Europese meerwaarde van een project is. Hierover is uitgebreid van gedachten gewisseld in de werkgroep over Europees burgerschap.
Een goed project De vraag wat een goed project laat zich niet zo eenvoudig beantwoorden. Zo zijn er verschillende definities van wat een goed project is en wanneer men er verder met elkaar over doorpraat, blijkt dat het antwoord sterk afhankelijk is van wat voor belang men erbij heeft. En bij een Grundtvigproject zijn vaak veel verschillende partijen betrokken. Dat brengt ons direct bij de meest cruciale factor om tot een goed project te komen: zorg dat je zo goed mogelijk op alle verschillende belangen inspeelt door ze op de een of andere manier met elkaar te verbinden en communiceer dat ook helder en duidelijk. Om draagvlak binnen je organisatie te krijgen is het een goed idee om een project te doen rond een thema dat aansluit bij de doelstelling van je organisatie. Dit om aansluiting met je organisatie te vergroten; dit is uiteraard ook voor de partnerinstellingen van belang. Niet ieder goed idee kan uitgroeien tot een goed Grundtvigproject. Zo is het soms nodig om een projectidee aan te passen indien het ogenschijnlijk minder goed past binnen de doelstellingen van Grundtvig. Het is belangrijk, gewenst en noodzakelijk om aan te sluiten bij de prioriteiten die in Europees of in nationaal verband gesteld worden. Het schrijven van een project is een kunst op zich. Kies daarom een taal waarin je je redelijk kunt uitdrukken en die je partners ook beheersen. Je kunt het beste zo schrijven dat voor iedereen duidelijk is wat het doel van het project is, hoe je dat wilt bereiken en wat je daarbij van iedere partner verwacht. Ook de partnerkeus zelf is een bepalende factor voor het succes van een project. Je kunt op verschillende manieren partners kiezen. • Je zoekt partners die je kent en bedenkt samen met hen een projectvoorstel. Dat heeft als voordeel dat je elkaar niet eerst beter hoeft te leren kennen en dat je van elkaar weet in hoeverre je op elkaar
12
kunt rekenen. Het kan echter als nadeel hebben dat het extra tijd kost om het samen eens te worden over het in te dienen projectvoorstel. • Je hebt een idee voor een project en je zoekt daar gericht geïnteresseerde en zo mogelijk ook bekende partners bij: dit heeft als voordeel dat je inhoudelijk meer kan sturen op doelstelling en werkwijze. Het is echter aan te bevelen om van meet af aan afspraken te maken over waar je het samen over eens moet zijn en welke ruimte er is voor verschil in opvattingen of aanpak. Zo voorkom je dat je tijdens het proces in eindeloze discussies verzeild raakt over hoe verder te gaan. • Je schrijft een projectvoorstel en roept geïnteresseerden op om zich als partner te melden. Dit kan de inhoud van het project ten goede komen, maar je weet vaak vooraf onvoldoende met wie je in zee gaat en welke motieven men daarvoor heeft. Dat leidt al snel tot spanningen.
Tools die in de loop der jaren zijn ontwikkelt op het gebied van projectmanagement: • Quality and Sustainability: http://www.programkontoret.se/sv/QaS/ • Self Evaluation in Lifelong Learning (SEALLL): http://www.sealll.eu/ • Survival Kit for Multilateral projects: http://www.european-project-management.eu/index.ph • Grundtvig Navigator: http://www.europeesplatform.nl/sf.mcgi?734 • G ood practice for dissemination and Valorization of Educational projects: http://www.diva-project.eu/
Het verdient aanbeveling om van tevoren in kaart te brengen wat het ambitieniveau van (potentiële) partners is. Een verschil in ambities bij partnerinstellingen leidt tot een onevenwichtig project. Het ambitieniveau is bij een Grundtvig multilateraal project belangrijker dan bij een lerend partnerschap. Toch is het altijd van belang om je af te vragen of de ambitieniveaus binnen een project of partnerschap gelijk zijn of juist niet. Ook het omschrijven en de technische kant van een ambitieniveau vergt de aandacht. Schrijf duidelijk en helder, maak het niet moeilijker dan het is, en verlies je niet in grote woorden en holle frasen. Vermijd vakjargon en andere ingewikkelde taal. Sta er bij stil dat de beoordelaar alleen dat kan weten wat hij leest, dus neem hem/haar stap voor stap mee. Maak geen te grote en dus onnavolgbare gedachtesprongen. Stop niet teveel thema’s en doelgroepen in één project. Hoewel dit in sommige gevallen een meerwaarde oplevert, kan dit ook leiden tot vertroebeling van je projectdoelen en in de uitwerking speelt dit zeker een rol. Bedenk ook dat de omvang van het project, zowel in tijd en ruimte, bepalend is voor het bereiken van een doel. Stel daarom een activiteitenplan op dat daarmee duidelijk rekening houdt. Kern van een Grundtvigproject zijn de internationale projectbijeenkomsten: zij bieden een excellente mogelijkheid om te zien in welke context uw partner moet werken, onder welke voorwaarden en condities en met welke middelen. Fysiek samenkomen maakt de onderlinge uitwisseling makkelijker; daarmee bereik je het meest. Zo worden verschillende dimensies van Europa duidelijk en bovendien toont het project hierin zijn meerwaarde: namelijk wat je werkelijk van elkaar kan leren ondanks taal- en cultuurverschillen. Of zoals een van de deelnemers aan de groepsdiscussie het uitdrukte: “De culturele achtergrond van elk van de verschillende partners is belangrijk. In een project moet de ruimte zijn ingebouwd om een bewustzijn te creëren dat communicatie anders verloopt door die verschillende culturele achtergronden. Indien dat bewustzijn ontstaat, kun je op een heel ander niveau met elkaar samenwerken. Dit werkt erg verrijkend.” Door internationale activiteiten in de volwasseneneducatie worden andere culturen tastbaarder en het ongrijpbare grijpbaar. Hiermee krijgen burgers meer grip op en begrip van de globaliserende samen leving waarin we leven. Door actief Europees burgerschap wordt duidelijk dat vele landen in Europa met dezelfde kwesties en maatschappelijke problemen kampen. Hetzelfde, en toch ook weer anders, want actief Europees burgerschap leidt niet alleen tot inzicht in de onderlinge verbondenheid, maar biedt ook
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
13
de gelegenheid tot het leren van de oplossingen die vaak in elk land weer anders zijn. De internationale bijeenkomsten zijn nog op een andere manier van belang: zij kunnen gezien worden als de mijlpalen binnen het project; iedere bijeenkomst staat vaak ook voor de afsluiting van een bepaalde fase en het begin van een nieuwe. Ook andere aspecten kunnen van belang zijn voor het realiseren van een goed project. Aandacht voor de methodiek binnen de volwasseneneducatie bijvoorbeeld, zoals aansluiten bij de eigen ervaring van de deelnemers, werken met kunstenaars en het gebruik van ict-toepassingen. Of aandacht voor het probleem van kleine informele groepen, die belangrijk zijn voor innovatieve projecten, maar de menskracht missen om een succesvol project verder uit te bouwen. Ten slotte is het belangrijk om zelfevaluatie een regelmatig terugkerende plek te geven: zelfevaluatie als leerproces en als instrument ter verbetering van je project. Een tip kan ook zijn om samen met je partners aan een SEALLL deel te nemen. Hierin word je getraind in de methodiek van zelfevaluatie binnen Europese projecten.
Example SEALLL self-evaluation process
Introduction Introducing self-evaluation and learning from it involves much more than ticking boxes on questionnaires, prepared by others. Therefore the Sealll team tries to offer an approach and tools for organisations to introduce and set up their own self-evaluation, create their own instruments and take this further in an organisational learning process. Sealll tries to guide the ‘initiators’ in the process of conducting their own evaluation. In the horizontal axis the matrix below describes the possible initiators of self-evaluation activities in an organisation: learners, teachers, developers and management; vertically you can find categories of possible evaluation objects: learning, teaching, programme, organisation and external relations. Starting from this point Sealll has created a format presenting all the steps in the process of introducing and executing self-evaluation and follow up activities. In addition to guidelines and a toolbox of instruments (see www.sealll.eu) Sealll wants to offer a series of examples of self-evaluation processes in a wide range of adult education settings. The example below is created by one of our partners or members. It is not meant to be exhaustive and only serves as a source for inspiration and suggestions for ‘initiators’ in similar conditions or with similar aims. Please keep in mind: this material is to be adapted to your own conditions, you cannot solve everything via one instrument, set your own priorities and keep it simple.
inburgeringcursus of een taalopleiding is leren onpersoonlijk. Je doet gewoon een lesje.” En een ander zegt: “Ik kom oorspronkelijk niet uit Nederland en moet de taal nog leren. Maar toen ik een cursus dansen ging geven op het festival waren mensen heel positief over mij. Ik vond het fantastisch dat ik hén iets kon leren. Taal was daarbij veel minder een barrière dan ik gedacht had. Dat was heel goed voor mijn zelfvertrouwen.” Daarnaast is deelname aan een Grundtvigbijeenkomst ook nuttig voor inhoudelijke leerprocessen, want leerders leren op een andere manier van elkaar dan van professionele docenten of begeleiders. Onderling zijn er minder taboes over ontbrekende kennis en zijn mensen opener naar elkaar. De ‘schoolse’ context wordt doorbroken waardoor er minder druk wordt ervaren door leerders. Ze leren nog steeds evenveel, maar hebben nu niet het idee dat ze ‘niet snel genoeg’ gaan voor de docent. “Een leerachterstand van twintig jaar kun je nu eenmaal niet in vijf jaar inhalen. Ik heb het idee dat docenten altijd willen dat je iets snéller leert, maar als je meedoet aan een leerdersbijeenkomst voel je die prestatiedruk niet zo,” vindt een van de deelnemers aan de werkgroep. Van collega-leerders is het ook makkelijker tips aannemen. Niet ieder wiel hoef je opnieuw uit te vinden. Soms is er iemand in Spanje die al ervaring heeft met datgene wat jij wilt opzetten. Andersom geldt het ook. In Nederland (en een paar andere landen) zijn bijvoorbeeld ervaringen met ambassadeurs laaggeletterdheid. De Nederlandse leerders zouden de inzet van ambassadeurs ook van harte aanbevelen aan andere landen. Hoe kan de deelname van leerders aan projectbijeenkomsten nog meer opleveren? Allereerst moet een bijeenkomst leuk zijn of nuttig. Het moet duidelijk zijn wat de leerder er aan heeft. Een bijeenkomst moet ook zeker niet alleen bestaan uit ‘praten’, er moet ook iets ‘te doen’ zijn. Het is fijn als deelnemers aan een Grundtvigactiviteit zich goed kunnen voorbereiden. (Wat willen ze leren op de bijeenkomst, naar welke informatie zijn ze op zoek? Hypotheses en verwachtingen formuleren.) Ook is professionele begeleiding bij formele zaken belangrijk. Hierbij valt te denken aan hulp bij organisatie van bijeenkomsten, inschrijvingen en subsidie aanvragen. Ook is een goede oplossing voor meertaligheid van deelnemers aan bijeenkomsten gewenst. Bijvoorbeeld tolken, vertaalapparaten en/of groepjes deelnemers die elkaar kunnen helpen bij taalproblemen (een soort ‘matchings-systeem’). Een erkenning in de vorm van iets tastbaars wordt zeer gewaardeerd. Een boekje, een certificaat, enzovoort. Leerders hebben vaak (positieve) ervaringen opgedaan die ze met andere willen delen. Daarom bestaat er de behoefte aan een systeem om datgene wat geleerd is te kunnen overdragen en evalueren. Dit kan zijn door middel van een verslagje in een (intern) blad of krant, via internet of op een bijeenkomst. Maar ook andere suggesties zijn welkom. De deelnemers aan de discussie reageren voorzichtig positief op de vraag of zij behoefte hebben aan een eigen leerdersraad of leerdersforum in hun onderwijsinstelling, in hun regio of zelfs landelijk, zoals in een aantal andere landen het geval is. Het is duidelijk dat het hier om een nieuw idee gaat dat eerst nog even moet ‘landen’. Er zijn ook twijfels hoorbaar: “Maar betekent dat dan nog meer praten?” Men is benieuwd naar de ervaringen met ‘leerdersraden’ in het buitenland. Praten zij ook echt mee over financiën en beleid?
Leerders
Disseminatie
Er zijn steeds meer Grundtvigbijeenkomsten waarbij (ook) leerders aanwezig zijn. Welke ervaringen deden zij op? Hoe versterk je de inbreng van leerders in projecten? Hebben de leerders er baat bij?
Disseminatie is afgeleid van het Latijnse woord voor ‘uitzaaien, verspreiden’. Het is een misvatting te denken dat disseminatie pas begint aan het einde van het project. Disseminatie begint al voor de start van het project door er draagvlak in de eigen instelling voor te creëren, te beginnen bij het management. Breedgedragen projecten kunnen goede publiciteit voor de instelling tot gevolg hebben. De waarde van een internationaal project hoeft niet alleen een innovatief product of publiciteit als doel te hebben. Het kan ook een bijzonder goede manier zijn om uw personeel of collega’s een frisse blik te geven, te inspireren en te motiveren, kortom goed personeelsbeleid. Bij disseminatie gaat het dus om de vraag: hoe kunnen we de betekenis van internationale projecten voor de eigen organisatie versterken en wat zijn succesvolle strategieën naar buiten toe?
Aanwezigheid van leerders bij Grundtvigbijeenkomsten heeft nut, daarover zijn alle leerders het eens. Ze hebben daar diverse redenen voor. Leerders doen een schat aan ervaringen op door naar een bijeenkomst te gaan, die ze anders niet zouden opdoen. Reiservaring, taalervaring, vele contacten met mensen uit landen met een andere culturele achtergrond. Soms met onverwacht effect. Een van de deelnemers deed mee aan de organisatie van het Festival van het Leren. “Er werd aan mij gevraagd wat ík kon en wat ik aan anderen wilde leren. Dát had ik nog niet meegemaakt. Als je meedoet aan een
14
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
15
De betekenis van het project voor je eigen organisatie voor het voetlicht brengen. Hierbij zijn verschillende succesfactoren te onderscheiden. Het begint ermee dat je ervoor zorgt dat het project vanaf het begin de belangstelling krijgt en houdt van je collega’s. Extra aandacht vraagt het om draagvlak te creëren bij het management. Ook is het van belang om andere afdelingen binnen de organisatie te betrekken of op de hoogte stellen van het project. Dit is te realiseren door een aansprekend projectplan dat hieraan ook aandacht besteedt en door een goed product neer te zetten. Het gaat erom herkenbaar te maken wat de essentie is. Er moet een behoefte zijn of je moet goed afstemmen met de behoefte. Verder is het zaak om van zoveel mogelijk verschillende media gebruik te maken. Disseminatie is vaak een kwestie van herhaalde aandacht op verschillend momenten, op verschillende plaatsen en op verschillende manieren. Kortom, disseminatie vraagt om strategische keuzes en om een breed arsenaal van middelen om daar gevolg aan te geven. De betekenis van het project naar buiten toe uitdragen. Ook hier geldt: tijdens het project al je lijnen uitzetten. Disseminatie ‘along the way’ is belangrijk. Het strategisch perspectief is bepalend voor de keuzes die je maakt met wie je wat deelt. Dit perspectief wordt mede ingegeven door het belang dat je hebt als uitvoerder van het project. Dat is bepalend voor de strategie die je kiest met betrekking tot de disseminatie.
gezamenlijk snel een rapport moest opleveren werkte positief. Negatieve kanttekeningen waren dat de (nationale) organisatoren nog wel veel invloed hadden onder andere op de selectie van de landelijke deelnemers en dat de invloed van experts soms vrij groot was. Positief was de herkenning van elkaars problematiek die voortvloeide uit het gezamenlijk werken aan één rapport en de versterkte bewust wording van en de belangstelling voor Europese politiek die bij de deelnemers wordt versterkt. Hierin zag men ook de parallel met bestaande Grundtvigprojecten. Dan blijkt concreet dat burgers meer Europees denken dan de politici. Politici stellen vaak ten onrechte dat zaken niet kunnen door ‘Brussel’ in plaats van dat zij de Europese politiek voor burgers meer behapbaar maken. Samenwerkingsprojecten als Grundtvig bevorderen meer kennis van jezelf, leiden tot ontmoetingen en verbondenheid met anderen en meer begrip van de wereld (waaronder Europa), en meer gevoel van medeverantwoordelijkheid voor wat er gebeurt in andere landen. Dit vergt wel dat er de juiste voorwaarden voor ontmoeting worden geschapen. Er moet aandacht zijn voor emotionele intelligentie en voor conflicthantering in de projectgroepen en tijdens de internationale bijeenkomsten.
Zo moet je vooraf bepalen waar je project bij aansluit (behoeftebepaling). Je moet je wellicht op nieuwe markten en in onbekende netwerken gaan begeven. Belangrijk is dat je je publiek uitzoekt en opzoekt. Kies je eigen podium en kies je eigen momenten. Zorg voor een goede elevator-pitch (het project in drie volzinnen kernachtig samengevat) met ondersteunend materiaal. Gebruik alle media die tot je beschikking staan. Disseminatie na afloop: het verspreiden en laten voortleven van het project en de projectresultaten. Ook bij disseminatie achteraf is het belangrijk om al vroegtijdig (dus tijdens het project) regelmatig na te denken over een eventueel vervolg. Daarom is het zaak om te investeren in zinvolle contacten, die verder reiken dan jouw project. Je product verbinden met wat er elders al is, of waar behoefte aan is. Zorg dat iemand anders er mee verder kan. Misschien moet er aan je product dan wel wat aangepast of veranderd worden, dus geef daarvoor de ruimte en denk mee. Het gaat uiteindelijk om de gedragsverandering die met het product bereikt kan worden en niet alleen om het product op zich.
Europees burgerschap Vanuit het IPP wordt een presentatie gegeven over de European Citizens’ Consultations die in 2007 gehouden zijn. In het weekend van 10 en 11 maart van dat jaar boog een aselecte groep van 32 Nederlanders - evenwichtig verdeeld naar sekse, leeftijd en beroep - zich over de vraag: ‘In welk Europa willen wij leven in 2020?’, en: ‘Wat moet de EU doen, en wat vooral ook niet, om dat Europa te bereiken?’ Gelijktijdig zijn deze zelfde vragen besproken door soortgelijke groepen in Denemarken, Polen, Luxemburg, Frankrijk, Portugal en Griekenland. Op vastgestelde tijdstippen werden met Skype en e-mail informatie en beelden tussen de nationale burgerraadplegingen uitgewisseld. Ook in de overige 21 lidstaten van de Europese Unie hebben dergelijke raadplegingen plaatsgevonden. De agenda was al eerder vastgesteld door een groep van 200 burgers uit alle EU-landen en bestond uit drie te bespreken thema’s: 1 Milieu en energie, 2 Sociaal beleid en gezinnen en 3 Immigratie en de rol van de EU in de wereld. In drie subgroepen inventariseerden zij hun wensen wat betreft de toekomst van Europa op het gebied van deze thema’s. Vervolgens stelden zij in een plenaire stemming prioriteiten vast. In een volgende ronde formuleerden de deelnemers weer in subgroepen hun visie en becommentarieerden zij elkaars resultaten. Ten slotte werden de visies aangeboden aan Europarlementariërs en Tweede Kamerleden. Als reflectie en commentaar kwam naar voren dat deze beraadslagingen voortgezet moeten worden. Belangrijke ervaringen waren dat het hebben van een deadline werkt, dat wil zeggen dat men
16
Prijswinnaar 2010: Universiteit Utrecht
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
17
4 Intermezzo: wie was Grundtvig?
Nikolaj Frederik Severin Grundtvig (1783-1872) was predikant, dichter, historicus, politicus en volksopvoeder in Denemarken in een tijd van maatschappelijke verbrokkeling. Grundtvig heeft getracht van deze ‘verbrokkelde’ bevolkingsgroepen een saamhorige natie te maken en dat is hem op verschillende manieren gelukt. Al vroeg ontdekte Grundtvig dat de oude mythen en sagen van het oude IJsland de Denen meer te zeggen hadden dan de piëtistische opvattingen die een deel van de Deense kerk uitdroeg. Vanuit die ontdekking maakte hij de stap naar zijn adagium ‘Eerst mens, dan christen’ om na zijn Engelandreizen tot de oprichting van de volkshogeschool te komen, waarin begrippen als vrijheid en saamhorigheid centrale rollen vervulden. Deze volkshogeschool heeft zijn weg in heel Scandinavië gevonden en heeft in ieder geval in Denemarken in belangrijke mate bijgedragen tot de vorming van een zich één voelend Deens volk. De school zou een brug moeten slaan tussen boeren en de academisch gevormde ambtenaren. Jeugd uit alle standen moest de school opnemen. Geen toelatingsexamens of eindexamens om het gat tussen volk en academische wereld op te vullen. Grundtvig betoogde dat leraren de volkstaal, de ‘gewone’ taal, moeten spreken zoals die in de praktijk wordt gebezigd en niet alleen zoals die in de boeken geschreven is. Ze moeten de geschiedenis van het vaderland vertellen, volksliedjes zingen, kennis van de geografie en bronnen van het land overdragen en de wetgeving van het land onderwijzen. Dit alles door ‘het levende woord’, het gesprek, niet zozeer door voordrachten, om wisselwerking te bereiken. De vooronderstelling daarbij is het samenleven van leraren en leerlingen, zoals Grundtvig dat zelf had beleefd aan het Trinity College in Cambridge. Het ging hem om vorming (‘oplysning’), niet om opvoeding (‘opdragelse’). Keuze van de leerstof is daarbij niet zo interessant: Grundtvig geeft ruime grenzen. In Denemarken en andere noordse landen zijn Grundtvigs ideeën in overeenstemming met zijn pleidooi voor vrijheid op verschillende manieren toegepast. De 19de-eeuwse volkshogeschoolbeweging heeft zich ontwikkeld tot een gevestigd instituut in de Scandinavische landen en Grundtvigs pedagogische principes zijn ook nagevolgd in Nederland, Engeland en Duitsland in verschillende varianten. In Nederland kunnen de voormalige leden van de VTA-groep gezien worden als resultante van de volkshogeschoolbeweging. De 20ste- en 21ste-eeuwse Scandinavische volkshogescholen grossier(d)en tot op vandaag de dag in een breed gamma van langdurig cursuswerk. Cursussen van verschillende duur: 1 week, 3 weken, 3, 6, 12 of 18 maanden worden voor mensen van alle leeftijden en uit alle sociale lagen van de bevolking aangeboden. Omdat men gedurende korte of langere tijd in de volkshogeschool samen woont, werkt, feest en de maaltijden gemeenschappelijk nuttigt, leren mensen elkaar beter kennen en respecteren. Alles kan worden bediscussieerd: van persoonlijke zaken tot wereldproblemen. Uitdrukkingsmogelijkheden voor de handen, het hoofd en de rest van het lichaam worden onderwezen in spel en feest, samenzijn en debat. Maar ook in de keuken, in de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het huis, in samen muziek maken, zingen, weven, boeken lezen en bezig zijn met milieuproblematiek, al naar gelang de keuze van de deelnemers. Zij krijgen nieuwe impulsen van elkaar en leren nieuwe inzichten in leven en samenleven.
Hier volgen de belangrijkste in volgorde van actuele prioriteit en als ontwikkelingslijn van individu naar maatschappij: • Saamhorigheid door balans van emotie, kennis en kunde (praktisch kunnen) Bij ieder individu emotie, kennis en kunde (praktisch kunnen) met elkaar in balans brengen en in perspectief ten opzichte van de ander zetten. Door een vrije ontwikkeling naar grotere kennis en ontplooiing worden lasten en lusten gedeeld (de basisbetekenis van communicatie) en ontstaat saamhorigheid. In onze huidige samenleving zou dit principe multicultureel moeten worden toegepast. • Verbinding met ‘roots’ stimuleert communicatie Het betrekken van het individu in een grote gemeenschap (‘fællesskab’), waarin saamhorigheid en positief nationaal bewustzijn worden gevoed door kennis van de moedertaal en van de eigen geschiedenis van de individuele mens (‘folkelighed’). Verbinding met het leven van mensen in verleden en heden is een belangrijke voorwaarde voor het leven der wisselwerking. • Wisselwerking Wisselwerking in het gesprek creëren, zodat enerzijds leerlingen, anderzijds leraren als zelfstandige individuen nieuwe impulsen en inzichten in leven en samenleven van elkaar kunnen krijgen, om sterker toegerust te zijn in het leven. Wisselwerking is volgens Grundtvig vrij, levendig en natuurlijk. • Voortdurende scholing in leven Door een voortdurende scholing in en van het leven een bijdrage aan een minder verbrokkelde samenleving leveren. • Vrijheid in scholing voor het leven Scholen voor het leven inrichten, gebaseerd op vrijheid en vrijwilligheid en onder het Socratische motto ‘Ken u zelf’ als noodzakelijk tegenwicht van of aanvulling op het reguliere onderwijs. Bij langere verblijven of een vorm van internaat hebben de deelnemers ook inspraak in de organisatie. Een vertaling van Grundtvigs leerprincipes is een verrijking voor de gehele volwassenen-educatie en ze zouden dan ook breder moeten worden ingezet dan nu het geval is. Niet voor niets is Grundtvig de naamdrager geworden van het niet-formele deel van het Europese Lifelong Learning Programme. Investeren in de volwasseneneducatie is essentiëler dan ooit (zie hoofdstuk 2). Inmiddels lijkt de gedachte ingedaald, van de noodzaak om een leven lang te blijven leren. Maar daar komt bij dat iedere investering in volwasseneneducatie ook van de latere generaties van nut is, omdat die investering via de overdracht aan de kinderen van die volwassenen wordt terugverdiend. Twee voor de prijs van een dus.
Grundtvig beweerde al in de 19de eeuw dat je een cultuur van elders niet zomaar op je eigen cultuur kunt plakken. Zijn aanvankelijk vanuit de christelijke cultuur gevoede ideeën pasten natuurlijk goed in het Denemarken van de 19de eeuw, maar zijn uiteraard niet zomaar toepasbaar op onze tijd en onze multiculturele samenleving. Echter, juist vanwege Grundtvigs pleidooi voor vrijheid en gelijkheid, zijn openheid ten aanzien van andere culturen (hij was bijvoorbeeld buitengewoon geïnteresseerd in India) en zijn universele visie op (vorming van) de mens kunnen we de kern van zijn pedagogische beginselen goed op onze samenleving toepassen. Grundtvigs ideeën en principes zijn zo sterk dat ze ‘vertaald’ kunnen worden naar een totaal anders ingerichte, maar ook verbrokkelde maatschappij als de onze.
Nikolaj Frederik Severin Grundtvig, de naamgever van het huidige Grundtvigprogramma
18
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
19
5 Internationale Prijs
Learn for life (voorheen de Stichting Volkshogeschoolwerk) reikt jaarlijks de Internationale Prijs uit aan een Nederlandse organisatie of instelling die eigen expertise inzet ten behoeve van vernieuwen de projecten op internationaal gebied. Hoofdcriterium voor deze prijs: het betreft een vernieuwend en overdraagbaar project op het gebied van volwasseneneducatie, dat zowel in Nederland als in een of meerdere andere landen aantoonbaar impact heeft.
Winnaars Internationale Prijs 2010 ROC NIJMEGEN voor het project ‘Attract and retain’ Wat te doen om de uitval van cursisten in de basiseducatie tegen te gaan? ROC Nijmegen coördineerde Attract and Retain, een project waarin ambassadeurs en mentoren werden ingezet om nieuwe cursisten te werven en te behouden. Potentiële cursisten herkennen zich in het levensverhaal van de ambassadeurs, waardoor zij sneller tot inschrijving overgaan. Vervolgens is er een essentiële rol weggelegd voor de mentoren. Een mentor is een oud-cursist die een speciale training krijgt en de nieuwe cursist begeleidt zodat deze zich welkom voelt en minder snel afhaakt. De projectpartners in de vier deelnemende landen organiseerden trainingen, schreven een handboek en maakten een dvd. Aanvullend ontwikkelde ieder land producten naar gelang de eigen behoefte. ROC Nijmegen ontwikkelde onder meer een portfolio voor mentoren en een mentortraining. De jury kent de Internationale Prijs toe aan ROC Nijmegen. Zij waardeert in het bijzonder de inzet van het ROC om mentoren in de cursusgroepen een rol te geven. Deze vernieuwende werkwijze leidt er toe dat nieuwe cursisten een direct aanspreekpunt hebben. De mentor stelt hen op hun gemak en maakt hen wegwijs, waardoor de kans groter is dat de cursist gemotiveerd raakt om de cursus te blijven volgen. ROC Nijmegen coördineerde het AAR-project op zorgvuldige wijze, met inachtneming van de verschillende processen die in de deelnemende landen plaatsvonden. Hierdoor was het mogelijk om tot bruikbare gezamenlijke eindproducten te komen. De jury spreekt bovendien haar waardering uit voor de inzet van het ROC om de projectresultaten onder de aandacht van een breed netwerk te brengen. Projectpartners: Zweden, Ierland, Litouwen en Nederland Soort project: Grundtvig netwerk (onderdeel Europees Lifelong Learning Programme) Contact: ROC Nijmegen, Marijke van den Bos,
[email protected], www.attractandretain.eu 2009 DICHTERBIJ voor het project ‘Auch Wir Sind Europa’ Mensen met verstandelijke beperking uit Oostenrijk, Duitsland, Polen en Nederland onderzochten hoe het er in de betreffende landen voorstaat op het gebied van medezeggenschap, leermogelijkheden, erbij horen, enzovoort. Ze leerden daarbij veel van de situatie in elkaars land en stelden in een petitie vast welke stappen Europa moet zetten om de samenleving toegankelijker te maken voor alle inwoners. Deze petitie is aan een europarlementariër overhandigd. Het in ‘Auch Wir Sind Europa’ gehanteerde leerconcept krijgt een vervolg in een nieuw project over ‘leren en werken van mensen met een beperking binnen Europa’. De jury kent de Internationale Prijs toe aan Dichterbij voor de consequente wijze waarop mensen met een beperking een hoofdrol hadden in het gehele project en voor haar inzet om via een lerend partnerschap samen met de doelgroep misstanden in de samenleving op te sporen. Dichterbij ontvangt een schilderij van Edwin Schokker. Het Europees Platform biedt deze winnaar van de Internationale Prijs ondersteuning om de resultaten van het project verder te dissemineren. Bovendien zal het Europees Platform samen met Dichterbij onderzoeken welke toekomstige internationaliseringsactiviteiten gerealiseerd kunnen worden. Projectpartners: Oostenrijk, Duitsland, Polen en Nederland Soort project: Lerend partnerschap 2007 - 2009 (onderdeel Europees Lifelong Learning Programme) Contact: Dichterbij, Peter Verbraak,
[email protected], www.auch-wir-sind-europa.eu
20
2008 KONTAKT DER KONTINENTEN voor het project EUNET IN Dit Integratienetwerk richtte zich op de ontwikkeling, uitwisseling en rapportage van goede praktijken op het gebied van integratie. De partnerorganisaties kwamen uit vijf landen: Nederland, Duitsland, Denemarken, Portugal en Malta. Na de eerste verkennende besprekingen over de situatie in ieder land en de visies op het thema werd nauwkeurig besproken wat nu precies goede praktijken rond integratie zijn, welke criteria je daarvoor stelt en welke voorwaarden daarvoor nodig zijn. Vervolgens werden succesvolle praktijken geselecteerd en voorstellen voor enkele pilotprojecten ontwikkeld. Bij deze activiteiten is nauw samengewerkt met migrantenorganisaties en -netwerken. Het project EUNET IN leidde tot een aantal resultaten die de jury bijzonder waardeert. Er is een helder geschreven handboek met interessante projectbeschrijvingen. Dit handboek wil opleidingsinstituten stimuleren om nauwer te gaan samenwerken met migranten en hun organisaties omdat dit een actiever Europees burgerschap ten goede zal komen. Een ondersteunersgroep zal het werken met dit handboek begeleiden. Momenteel wordt een aantal pilotprojecten uitgevoerd waarbij gebruik wordt gemaakt van de in EUNET IN opgedane inzichten. In Nederland begeleidt Kontakt der Kontinenten drie van deze projecten: interreligieuze dialoog met jongeren, de verbreiding van de empower-mentmethode van een multicultureel ontmoetingscentrum en een integratieproject met Latijns-Amerikaanse jongeren in Nederland. EUNET IN leidde tot versterking van de integratienetwerken in ieder land afzonderlijk en tot de vorming van een integratienetwerk waar meer dan vijftig Europese organisaties bij betrokken zijn. De jury kent de Internationale Prijs 2008 toe aan Kontakt der Kontinenten voor haar rol als coördinator en enthousiaste motor van EUNET IN. Haar bijzondere waardering spreekt zij bovendien uit voor het consequent betrekken van migrantenorganisaties bij het project. Mede hierdoor kreeg het project haar waardevolle diepgang. Projectpartners EUNET IN: in Denemarken, Duitsland, Portugal, Malta en Nederland Soort project: INTI 2006-2008 (Europees Programma voor Integration of Third Country Nationals) Contact: Kontakt der Kontinenten, Marian Rameyer en Anja van Woersem,
[email protected] 2007 SKEWIEL TRYNWÂLDEN voor het project ‘Samenlevingsopbouw en Burgerschap’ In de Trynwâlden maakte het verzorgingstehuis plaats voor een veelzijdig dienstencentrum voor Zorg en Welzijn voor de gehele streek. De vraaggerichte werkwijze van het Skewiel leidde tot tal van activiteiten die de vitaliteit van het gebied aanmerkelijk hebben versterkt. Onder andere met behulp van moderne communicatiemiddelen (ict) werkt Trynwâlden aan een sterke sociale infrastructuur met een digitaal dorpsplein waar bewoners met elkaar communiceren, leren en uitwisselen. Trynwâlden heeft een multifunctioneel centrum, een digitale leerwerkplaats, een leerstee, een digitale opbouwwerker (die digitaal ondersteuning verleent) en vele andere mogelijkheden die de participatiegraad van de bewoners, inclusief de ouderen, aanmerkelijk hebben verhoogd. Het Skewiel Trynwâlden richt haar energie niet alleen op het eigen gebied, maar zoekt ook actief de uitwisseling en samenwerking met andere vergelijkbare regio’s in Europa. Een voorbeeld hiervan is het Interregproject Samenlevingsopbouw en Burgerschap (2004-2007). In dit project is sprake van personele uitwisseling en stages, van excursies en advieswerk. Speciale vermelding verdient het internationale monitoring systeem dat momenteel met partners uit Scandinavische landen, Duitsland en Engeland wordt ontwikkeld, en waarmee de bevolking van het platteland zelf de leefbaarheid van haar gebied kan meten en testen. Dit is een mooi voorbeeld van non-formele educatie en plattelandsontwikkeling. Het Skewiel Trynwalden verdient de Internationale Prijs voor de wijze waarop zij haar ervaringen internationaal weet uit te dragen. De jury waardeert daarbij tevens de enorme creativiteit, gekoppeld aan inhoudelijke verdieping en eigentijdse methodische werkvormen. Samenlevingsopbouw en Burgerschap, Skewiel Trynwâlden,
[email protected], I. Kits en Tineke van der Meer
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
21
2006 STICHTING NIEUWKOMERS EN VLUCHTELINGENWERK voor het project ‘Kroon op het Werk’ Doel van dit EQUALproject (2005-2007) is het ontwikkelen van een inburgerings- en re-integratieaanbod richting werk, speciaal voor vluchtelingen in Gelderland en Midden Brabant. Het project speelt zich af op drie niveaus. Op individueel niveau worden deelnemers naar de arbeidsmarkt toe geleid met de hulp van vrijwillige mentoren die uit dezelfde beroepssector komen. Op instellingsniveau krijgen werkgevers praktische instrumenten aangereikt voor het in dienst nemen en houden van de nieuwe werknemers. Op maatschappelijk niveau biedt het project interculturalisatietrajecten aan, waardoor blijvende veranderingen bij werkgevers gerealiseerd worden en een grotere bereidheid ontstaat om stage- en werkplekken voor vluchtelingen beschikbaar te stellen. Bij dit project hoort een toolkit, die samen met partners uit Denemarken en Engeland ontwikkeld is en momenteel in de drie landen wordt uitgetest en aangescherpt. De Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk krijgt de Internationale Prijs voor dit project vanwege de succesvolle transnationale samenwerking binnen dit EQUALproject, waarbij de drie partners reeds in een vroeg projectstadium op planmatige wijze gezamenlijk producten ontwikkelen, optimaal gebruikmakend van ieders deskundigheid. De jury waardeert het dat het project en de ontwikkelde producten zich op meerdere niveaus richten en is enthousiast over de rol van vrijwilligers in dit project. Kroon op het Werk, Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingenwerk, Patricia Brunklaus
[email protected], www.snvbrabantcentraal.nl, telefoon 013 536 36 30 2005 ODYSSEE voor het project ‘On the way to an open European Society’ Dit project (2002-2005) richtte zich op het verkrijgen van meer kennis en begrip van de culturen van de partnerlanden; culturen die permanent in beweging zijn. De methodieken die de partnerorganisaties daarbij hanteerden zijn veelvoudig: het eerste projectjaar stond in het licht van interculturele reminiscentie, een methode die de communicatie tussen zeer diverse groepen bevordert en een brug slaat tussen verleden, heden en toekomst. In het tweede jaar werd muziek en dans op succesvolle wijze ingezet ter bevordering van ouderparticipatie. Dit leidde onder meer tot een grotere betrokkenheid van met name allochtone ouders bij de school van hun kinderen, bij hun buurt en bij het lokaal vrijwilligerswerk. In het derde jaar wisselden de deelnemers sprookjes uit van de betrokken landen, wat de basis vormde voor een afsluitende theaterproductie. De partners in het project (uit Italië, Oostenrijk, Litouwen, Hongarije, Slowakije en Nederland) sloten drie boeiende jaren af met een boekje, waarin de gebruikte methodieken en resultaten beschreven staan. Odyssee krijgt de Internationale Prijs voor dit project, vanwege de toepassing van methodieken die in hoge mate vernieuwend en motiverend zijn, en die bij verdere disseminatie ervan welkome perspectieven bieden voor intercultureel leren en samenleven. Meer informatie bij Ates Kutluer,
[email protected] 2004 ROC TER AA voor het project ‘European Summer Academy’ Het ROC ter AA organiseert jaarlijks, samen met collega-instellingen in Duitsland, Roemenië, Griekenland, België, Denemarken, Letland en Polen, een Zomer Academie gericht op duurzame ontwikkeling en intercultureel leren. In september 2003 vond de zevende Zomer Academie plaats, die keer in Roemenië met ruim 140 personen. De deelnemers uit Nederland zijn volwassen studenten (20-45 jaar), met name van de verkorte SPW-opleiding niveau 4 en hun docenten. De Summer Academy functioneert als een praktische oefenplaats voor intercultureel leren en samenwerken. Jaarlijks wordt een ander thema uitgediept (het afgelopen jaar was dit bijvoorbeeld ‘Metamorphose’), waarbij het steeds gaat om uitwisseling van visies en ideeën met betrekking tot elkaars sociale werkelijkheid. Halverwege het jaar komen studenten en docenten nogmaals bij elkaar voor een vervolgbijeenkomst. Summer Academy stimuleert de studenten tot het verhelderen van de eigen leervragen en geeft een positieve impuls aan hun zelfbeeld. De deelnemende docenten krijgen via deze Academy beter inzicht in
22
de achtergrond en leefsituatie van hun studenten en kunnen hierdoor gedurende het verdere schooljaar de lessen beter aanpassen aan de realiteit van de leerders. ROC ter AA wint de Internationale Prijs 2004 voor haar jarenlange inzet voor het inhoudelijk welslagen en de continuïteit van dit project. Een project waarbij zowel studenten als docenten belangrijke leerervaringen opdoen die invloed hebben op de leermotivatie en de onderwijsbenadering. European Summer Academy, ROC ter AA, Paul de Krom, telefoon 0492 507900 2003 BUREAU MUTANT voor het project ‘Ouderparticipatie in de kinderopvang en respect voor diversiteit’ Aan dit project nemen kinderopvangorganisaties en ondersteuningsorganisaties uit België, Frankrijk, Duitsland en Nederland deel. Bureau Mutant coördineert de Nederlandse inbreng, mede namens vier kinderopvangorganisaties die elk 40-50 kindercentra beheren in Eindhoven, Tilburg, Amsterdam en Den Haag. In dit uitwisselingsproject (Grundtvig 2) leren de deelnemers hoe ze actief kunnen omgaan met de diversiteit onder ouders en beroepskrachten in de kinderopvang en vooral hoe ze deze diversiteit positief kunnen benutten. Het project kent een opbouw van drie jaar (2002-2004) waarbij de uitwisseling steeds wordt uitgebreid naar een nieuwe doelgroep. In het eerste jaar ontmoeten trainers en begeleiders elkaar. In het tweede jaar worden ook leidsters van kindercentra bij de uitwisseling betrokken en in het derde jaar ook de ouders. Dit betreft met name allochtone ouders. De praktische aanpak in het project versterkt de leerresultaten bij de betrokkenen: zij doen nieuwe vaardigheden en verantwoordelijkheden op, wat de integratie bevordert. Bureau Mutant krijgt de Internationale Prijs voor haar stimulerende en coördinerende rol in dit project. Zij levert een vernieuwende bijdrage in de sector van de kinderopvang, specifiek op het zo belangwekkende gebied van omgaan met interculturaliteit. Deelname aan dit Europese project is een logisch vervolg van het werk van de afgelopen jaren van deze instelling, waarin zij zich op consistente wijze richt op het ontwikkelen van modellen voor ouderparticipatie en het omgaan met diversiteit in de kinderopvang en voorschoolse educatie. Meer informatie: Bureau Mutant, telefoon 030 251183 ‘Anke van Keulen’ www.mutant.nl 2002 Alleen een eervolle vermelding en een aanmoedigingsprijs 2001 ROC DRENTHE COLLEGE voor het project ‘Adult Returner Key Skills’ (ARKS) Dit internationale samenwerkingsproject is in 1996 gestart met werkers uit volwasseneneducatie en vormingswerk uit Schotland, Finland, Ierland, Noord-Ierland en Nederland. Inmiddels nemen vijftien landen aan dit project deel. ARKS ontwikkelt en verspreidt lesmateriaal voor volwassenen met weinig vooropleiding die (weer) willen gaan leren. Het project richt zich op het leren en oefenen van zogenaamde sleutelvaardigheden en biedt programma’s aan als: Sleutels tot Leren, Sleutels tot informatietechnologie, Sleutels tot Communicatie, tot Rekenen en tot Participatie. De Internationale Prijs wordt aan het ROC Drenthe College toegekend, omdat zij haar deskundigheid en ervaring inbrengt bij de ontwikkeling van vernieuwend lesmateriaal waaraan duidelijk behoefte bestaat: het ontwikkelde materiaal wordt in veel landen gebruikt en is in hoge mate overdraagbaar. Het ROC Drenthe College levert hiermee een belangrijke bijdrage aan een internationaal netwerk ten behoeve van nieuwe kansen voor volwassenen met weinig vooropleiding die weer willen gaan leren. Daarnaast stimuleert het College op actieve wijze het gebruik van dit materiaal in Nederland. Meer informatie bij ROC Drenthe, de heer H.H.J. Wolff, telefoon 0591 618606
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
23
6 De toekomst van Grundtvig; aanbevelingen uit de werkgroepen 2000 ODYSSEE MO met het project DEP-DER aardbeving Turkije Na de aardbeving van 1999 zijn verschillende DEP-DER-organisaties opgericht in het rampgebied. DEP-DER betekent ‘organisaties van slachtoffers’. Deze organisaties hebben als doel burgers een aanzet te geven voor het realiseren van plaatselijke projecten, die zich zowel richten op de gevolgen van de aardbeving, als op verdere versterking van de lokale organisatie op de langere termijn. Kerken in Aktie/ Stichting Oecumenische hulp verzocht Odyssee trainingen in het rampgebied te organiseren. Het project omvat voorlichtingsbijeenkomsten ter plekke aan de burgerorganisaties over de opzet van mogelijke trainingen, meerdaagse trainingen in Turkije voor bestuursleden van de burgerorganisaties en een meerdaagse training in Nederland voor de coördinatoren van deze organisaties. Odyssee krijgt de prijs omdat zij in dit project de eigen opgedane kennis en expertise in het werken met zelforganisaties in Nederland rechtstreeks inzet, toepast en overdraagt aan organisaties in Turkije, gebruikmakend van professionals die zowel de Nederlandse als de Turkse realiteit van binnenuit kennen. Meer informatie bij
[email protected]
In de werkgroepen is ook uitgebreid gediscussieerd over de toekomst. Er zijn verschillende aanbevelingen gedaan met betrekking tot het nieuwe programma dat momenteel wordt voorbereid. De structuur van het nieuwe programma In het algemeen is men overtuigd van de noodzaak van een op zichzelf staand programma voor volwasseneneducatie. Over de vraag of de nadruk moet blijven liggen op Algemeen Vormende Volwasseneneducatie of dat er meer toenadering moet komen tot ‘employment’ is men verdeeld. In ieder geval zou het programma Grundtvig niet moeten opgaan in het programma Leonardo da Vinci. Er zijn argumenten om ook voor het omgekeerde te pleiten. Het Grundtvigprogramma vraagt om meer focus dan tot nog toe. In plaats van het programma Grundtvig te beperken tot de non-formele educatie zou de beroepsgerichte volwasseneneducatie van Leonardo da Vinci ook naar Grundtvig overgeheveld kunnen worden. Het Grundtvigprogramma moeten staan voor de hele volwasseneneducatie. Dit is tevens een argumentatie om Grundtvig in het nieuwe programma ook financieel ruimer te bedelen. Ook in zijn onderdelen moet Grundtvig meer een geheel vormen. Zo is het ook gewenst dat er meer samenhang tussen de diverse Grundtvigacties komt: een logische opbouw waarbij er een oplopende lijn van Nascholing tot Lerend Partnerschap naar Multilateraal Project komt. Daarom is het ook wenselijk dat de kloof tussen decentrale en centrale programma’s minder groot wordt. Over de vraag of er op decentraal vlak ook een productgerichte Grundtvigactie moet komen, lopen de meningen uiteen. De vraag of het budget dat aan ieder Nationaal Agentschap wordt toebedeeld afhankelijk moet worden van de vraag naar de Grundtvigsubsidies, wordt negatief beantwoord. Het werken met producttargets levert een ongewenste dynamiek op. Lidstaten met veel aanvragen krijgen dan meer budget. Op die manier krijg je de ongewenste ontwikkeling dat Grundtvig in de plaats kan komen van nationale financiering. De drempel voor Europese samenwerking moet juist verder verlaagd worden. Dit kan bijvoorbeeld door een bestaand programma als eTwinning ook voor volwasseneneducatie toegankelijk te maken. Doelgroepen en inhoud Het grote probleem van Grundtvig is dat er te weinig focus is. Er zijn teveel acties, er zijn te veel doelstellingen, er wordt op teveel doelgroepen gemikt, er worden onvoldoende keuzes gemaakt. Moet er meer nadruk komen te liggen op mobiliteit van leerders? Of op deskundigheidsbevordering van professionals? Moet er meer nadruk komen op de doelgroep van mensen die VE echt nodig hebben? Een keuze voor kansarme groepen? Maar hoe verhoudt zich dat dan tot de doelstelling ‘helpen voorzien in trajecten voor de verbetering van de kennis en vaardigheden van volwassenen’? Welke keuze men ook maakt, er is ook een efficiëntieslag nodig. Er dient meer aandacht te worden besteed aan de verankering in Grundtvigdoelstellingen. De huidige prioriteiten voor Grundtvig zijn de vergrijzing en de uitdaging voor het onderwijs die daaruit voortvloeit. Maar is daar alles mee gezegd? Volwasseneneducatie heeft raakvlakken met diverse maatschappelijk relevante thema’s. Grundtvig moet de mogelijkheid bieden dit soort thema’s meer naar de oppervlakte te halen; bijvoorbeeld immigratie, laaggeletterdheid, community building. Toegankelijkheid De selectieprocedure van de diverse Grundtvigacties zou transparanter kunnen en er kan meer administratieve coherentie worden ontwikkeld tussen de verschillende acties. Sommige (centrale) acties moeten worden vereenvoudigd, dat wil zeggen de aanvraag- en verslagformulieren. Er is een grote voorkeur voor het nog meer gaan werken met lump sum-bedragen. Ten slotte blijft het belangrijk te blijven streven naar een betere samenwerking tussen organisatoren van cursussen en het Nationaal Agentschap.
Prijswinnaar 2010: ROC Nijmegen
24
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
25
7 De mogelijkheden van het Grundtvigprogramma
Inmiddels is het 10 jaar geleden dat het Grundtvigprogramma in het leven geroepen is om de internationalisering van volwasseneneducatie mogelijk te maken. Sindsdien is het programma gegroeid van drie subsidiemogelijkheden naar zeven prachtige opties voor internationalisering. Instellingen die volwasseneneducatie verzorgen, hebben hierdoor meer en vooral passender opties gekregen om hun internationaliseringsactiviteiten te ontplooien. Wat zijn nu de mogelijkheden van het Grundtvigprogramma? Grundtvigacties: Grundtvig Nascholing (In-Service Training) • Een werknemer uit de volwasseneneducatie kan zich na- of bijscholen met een cursus in een Europees samengestelde groep met Grundtvig - Nascholing (minimaal 5 dagen, maximaal 6 weken). NB Er zijn 3 deadlines per jaar. Grundtvig Bezoeken en uitwisseling (Visits and Exchanges) • Diezelfde werknemer kan zich meer informeel scholen door een jobshadowing, studiebezoek of vakconferentie met Grundtvig - Bezoeken en Uitwisselingen (maximaal 12 weken). Grundtvig Assistentschappen (Assistantships) • Een leraar-in-opleiding, herintreder of ervaren docent in de volwasseneneducatie kan zich aanmelden als Grundtvig - Assistent voor een stageperiode of leservaring in het buitenland (minimaal 12 en maximaal 45 weken). Grundtvig Workshops • Grundtvig - Workshops zijn interessant voor alle organisaties die volwasseneneducatie aanbieden! Met Grundtvig - Workshops bent u in staat om zonder kosten een workshop te organiseren. Dit biedt u de mogelijkheid om kennis en vaardigheden uit te dragen en terug te ontvangen van de deelnemers: goed voor uw organisatie én voor uw netwerk! NB De te organiseren workshop is niet bestemd voor professionals. Grundtvig Senior Vrijwilligersprojecten (Senior Volunteering Projects) • Een nieuw soort partnerschap, de Grundtvig - Senior Vrijwilligersprojecten, is in 2009 van start gegaan. Twee organisaties op het gebied van vrijwilligerswerk uit twee Europese landen, met gelijkwaardige of elkaar aanvullende activiteiten wisselen in twee jaar een aantal vrijwilligers met elkaar uit. De senior vrijwilliger (50+) zet zijn of haar kennis en ervaring in voor een activiteit die niet op winst is gericht (per vrijwilliger minimaal 3 en maximaal 8 weken). Grundtvig Lerende Partnerschappen (Learning Partnerships) • Alom bekend zijn de Grundtvig - Lerende Partnerschappen; organisaties uit de volwasseneneducatie werken gedurende 2 jaar aan een thema van gedeeld belang. Zij wisselen kennis, ervaring en deelnemers uit. Zo bouwen zij aan hun eigen expertise, en aan meer samenwerking en uitwisseling in Europa. Vanwege de kleinschalige insteek is een partnerschap bij uitstek geschikt voor kleinere educatieve organisaties, zoals lokale verenigingen, welzijnsinstellingen en vrijwilligersorganisaties. • Bent u bezig met een innovatief project dat meer omvat dan bovenstaande subsidieprogramma’s? Wellicht komt u dan in aanmerking voor een subsidie via één van de onderdelen van Grundtvig die beheerd worden door het EAC Executive Agency in Brussel, de centrale en transversale acties. • Grundtvig Multilaterale projecten ontwikkelen of verspreiden vernieuwende strategieën, materialen, methodes, enzovoort. Zij hebben bijvoorbeeld tot doel de opleiding van docenten en ander onderwijspersoneel te verbeteren of de kwaliteit van volwasseneneducatie te verhogen. De door de Europese Commissie gestelde prioriteiten zijn leidend.
Doelstellingen Binnen de centrale en transversale acties van het Leven Lang Leren programma (LLP) ligt de focus expliciet op het innoveren en verbeteren van onderwijs. • Netwerken hebben tot doel ervaring, informatie en expertise op het gebied van volwasseneneducatie verder te ontwikkelen en te verspreiden. Voor Netwerken geldt in het bijzonder dat u dient na te gaan of op uw gebied niet al een netwerk actief is. • Begeleidende maatregelen ondersteunen het programma door verspreiding van de resultaten ervan via bijeenkomsten, publiciteit, enzovoort. (Deze actie is dus niet gericht op ontwikkelen en innovatie.) Heeft u vragen naar aanleiding van het overzicht hiervoor, dan kunt u contact opnemen met de collega’s van het Grundtvigprogramma bij het Europees Platform - internationaliseren in onderwijs.
Prijswinnaar 2010: ROC Nijmegen
26
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
27
8 Tot slot
Tot slot is het goed om terug te keren naar wat Henk Hijink, voorzitter van de Internationale Commissie van de Stichting voor Volkshogeschoolwerk opmerkte aan het begin van de bijeenkomst: “De positieve ervaringen kunnen echter niet leiden tot achterover leunen. Zeker niet, want we moeten blijven werken aan de verbetering en vernieuwing van het werk.” Zo zijn de aanbevelingen vanuit de werkgroepen verwerkt in een tekst ten behoeve van de consultatie over het nieuwe Lifelong Learning Programme. Deze tekst vindt u toegevoegd als Summary. Hoe dit nieuwe Lifelong Learning Programme er uit zal komen te zien en of Grundtvig daarin een eigen plaats zal blijven innemen, zal in de loop van 2012 duidelijker worden. Hoe dan ook het leren van volwassenen en de rol van de leerders zelf daarbij zullen daarin zonder meer een belangrijk aandachtspunt zijn. De vraag hoe Europese projecten zich zullen gaan verhouden tot nationaal beleid zal ook zeker op verschillende niveaus in de discussie terugkomen, zowel binnen de Europese Unie als in de discussies met en tussen de nationale ministeries. Het moge ook duidelijk zijn dat iedereen die een Grundtvigproject overweegt te starten zich, zoals bekend, ook in 2012 weer voor voorlichting, informatie en ondersteuning tot het Europees Platform kan wenden. Ook in 2012 zal er weer een Internationale Prijs uitgereikt worden, en/of een aanmoedigingsprijs. Toch verandert er wel iets. De Stichting voor Volkshogeschoolwerk is eind 2010 opgeheven, maar haar internationale commissie gaat met ingang van 1 januari 2011 als zelfstandige stichting door onder een nieuwe naam Learn for Life, Dutch Platform for International Adult Education. Deze stichting heeft als doel: • Het bevorderen dat activiteiten in Nederland gericht op het leren van volwassenen, geplaatst worden in een international kader van beleid en ontwikkelingen op het gebied van de volwasseneneducatie, met name de theorie en praktijk van het non-formele en levenlang leren. De stichting laat zich daarbij inspireren door de tradities van het volkshogeschoolwerk in Nederland en Europa, waarbij educatie mede gezien wordt als instrument voor emancipatie, democratisering en participatief burgerschap, en de deelnemers gestimuleerd worden actief bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van een samenleving die gekenmerkt wordt door openheid, tolerantie en op gelijkwaardigheid gebaseerde communicatie. • Te fungeren als een, mede op belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding gericht, platform of netwerkorganisatie voor overheden, instellingen en personen met belangstelling voor internationale beleidsontwikkelingen en ervaringen op het terrein van de volwasseneneducatie. • Op te treden als intermediaire organisatie of partnerorganisatie, hetzij in de vorm van een loketorganisatie of agentschap, project- of programma-organisatie, als penvoerder, hetzij in een andere rol of vorm, voor in Nederland of in het buitenland of internationaal werkzame instanties, instellingen of samenwerkingsverbanden daarvan. Voor meer informatie: www.platformlearnforlife.nl En de oude Grundtvig zelf? Wat zou hij ons nog willen toeroepen? Hij noemde het reguliere onderwijs, de Latijnse school, ‘School voor de dood’ en keerde zich tegen ‘boekenwurmerij’. Tegenover deze ‘sukkelige dommakende instellingen’ waarin jongeren van het werkelijke leven vervreemd worden plaatst hij de ‘folkelige’ opvoeding in de ‘school voor het leven’. gebaseerd op vrijheid en vrijwilligheid door middel van het ‘levende woord’. Niet boeken of de autoriteit van een docent bepalen het opleidings niveau van de mensen, maar de wisselwerking in de wederzijdse samenspraak. Zo dacht Grundtvig.
28
Summary of Recommendations
Generally the need of a separate programme for adult education is strongly underlined by organizations in the Dutch field of adult learning. Concerning the question if the emphasis must be continue focusing on general adult learning or on an approach closer access on the labour market the opinions are divided and there are some mixed feelings about it. However, nobody is happy when Grundtvig is taken over by Leonardo da Vinci. This will restrict many of the strong options which have been included in Grundtvig from the beginning. On the contrary there are good arguments to advocate for putting parts of Leonardo daVinci into Grundtvig and make the programme also in its relation to the labour market more effective. The Grundtvig programme asks for more focus than so far. Instead of restricting Grundtvig to non-formal adult education a transfer of vocational training of adults from Leonardo da Vinci into Grundtvig is more stronger. So, one recommendation is: put all adult learning in the new Grundtvig programme. The Grundtvig programme will include the complete adult education. This is also an argument to provide the new Grundtvig programme financial more widely. Another recommendation is to endorse more cohesion in Grundtvig and all its components: more logical and simplified consistency between the several Grundtvig actions, objectives and budgetlines. Therefore it is also recommended to diminish the big gap between local and central programmes. Concerning the question if on local area there should also a product-specific Grundtvig action, the opinions diverge as well. The question if the budget which is allocated to the National Agencies must depend from the quantitative demand for Grundtvig grants is answered negativaly. Working with such product targets produces undesirable dynamics. Member States with many applications will get more budget. This will lead into the undesirable development that Grundtvig takes over when there is a lack of national financing. De facto the threshold for European cooperation must be reduced in the future. This is possible for example by adding e Twinning for adult education programme. The main problem in the current Grundtvig programme is that there is too little focus. There are too much actions, there are too much objectives, it is aimed on too many target groups - insufficient choices are made. The new programme should made clear choices: more emphasis on learners mobility? Or on professional development? More emphasis on those who really need adult learning? A choice for vulnerable target groups? How are these choices related to be helpful in providing pathways for the improvement of the knowledge and skills of adults? Which choice will be made, there is also a necessity for more efficiency. More attention is needed in the anchoring and embedding of Grundtvig aims and objectives in national policies. The current priorities for Grundtvig are mainly the demographic changes and the education needs which are related to this. But is this all what is relevant and crucial? Adult education has interfaces with several social relevant issues. Grundtvig has to promote these topics more loudly and being a pioneer in this respect, for example immigration, illiteracy, community building, etc. The next recommendation refers to the selection procedure of the several Grundtvig actions: make this more transparent and create more administrative coherence between the different actions. Some (central) actions have to be simplified, i.e. the application and report forms. Further on there is a large preference to work more and widely with lump sum financing. Finally we need a permanent intention to continue and improve cooperation between course organizers and the National Agencies.
10 JAAR GRUNDT VIG IN NEDERLAND VERWORVENHEDEN EN PERSPECTIEVEN
29
Daarnaast heeft Learn for Life (voorheen Stichting voor Volkshogeschoolwerk) zelf nog de volgende aanbevelingen gedaan: 1 In addition to the four objectives from ET 2010, we suggest the introduction of two new objectives: (learning for) sustainable development: this is an urgent theme taking in account the actual situation and the perspectives of the planet demographic change: these changes will be very radical and an appropriate answer from adult educators is needed. 2 The Foundation for Folkhighschoolwork suggest that Grundtvig remains as an independent programme. It is vital that non-vocational adult learning and education remain a strand in the lifelong learning programme. Projects that deal with issues such as social inclusion, active citizenship, creativity and personal development, older learners, etc., need to be supported. Synergies with other programmes should nevertheless be possible and also promoted. 3 Grundtvig should be further opened to participants from outside the EU. We suggest a first focus on the countries of the European Neighbourhood Policy and then a further development of this Grundtvig Mundus programme. Additional funds should be made available for this. 4 Grundtvig Learning Partnerships and Grundtvig Workshops are a very successful. Both programme lines should be continued. Special attention should be given to the participation of small organisations in these activities. 5 Additional funds and time for dissemination of project results are recommended. Extra dissemination efforts should be made possible both for the original project manager as for a centralized expert in the matter. 6 It should be made possible to combine multilateral projects with Grundtvig networks. A project period longer than three years should be considered in order to guarantee the sustainability of the projects. 7 We recommend further simplification of administrative procedures: - Application procedures should be more simplified, especially for the centralized actions. - Reports should focus mainly on the realized impact of the project. - Financial regulations should be easier. 8 Learners mobilities should be continued. Special attention to the needs of learners with low education who want to join the programme is required. 9 The Foundation for Folkhighschoolwork values the special attention in the programme for inclusion of vulnerable groups. However, we also plea to give special attention at disadvantaged rural areas in Europe. 10 Finally, we support the position of the European Association for the Education of Adults EAEA concerning the budget of the Grundtvig Programme: in order to increase the impact of Grundtvig, more funds are necessary. This means both the funding of the lifelong learning programme in general as well as the percentage of Grundtvig within the LLP. Within the lifelong learning cycle, adults form the largest group of potential beneficiaries. Considering huge challenges such as demographic change, we need the necessary funds to tackle them. We therefore suggest that 20 % of the lifelong learning programme budget will be dedicated to the Grundtvig Programme.
30
10 jaar Grundtvig in Nederland Verworvenheden en perspectieven
In 2010 bestond het Grundtvigprogramma 10 jaar. Honderden professionals, vrijwilligers en leerders waren in deze periode betrokken bij lerende partnerschappen, netwerken, uitwisselingen, workshops en nascholingen. De Europese Commissie werkt momenteel aan de opvolger van het Grundtvigprogramma dat per 2013 in werking zal treden. Het Europees Platform en de Stichting Volkshogeschoolwerk (vanaf januari 2011 Learn for Life) organiseerden daarom op 16 september 2010 tijdens het Festival van het Leren een studiebijeenkomst waar uitgebreid is stilgestaan bij de vele ervaringen die inmiddels zijn opgedaan in Grundtvig en andere Europese projecten. Deze publicatie is gebaseerd op de studiebijeenkomst. Het is geen letterlijk verslag van wat er zoal is besproken, maar het zet alles nog eens uitgebreid op een rij aan de vooravond van de besluitvorming over het nieuwe Programma voor een Leven Lang Leren, waarvan Grundtvig sinds 2007 deel uitmaakt. U vindt in deze publicatie de inleidingen van de studiebijeenkomst, een impressie van de discussie in werkgroepen over goede projecten en de aanbevelingen voor de toekomst van Grundtvig. Dit met het oog op het nieuwe EU-programma voor een Leven Lang Leren 2013-2020.
europees platform internationaliseren in onderwijs