Nederlands
yiiqeverswerbon
SER - Commissie Positie Zelfstandig Ondernemers T.a.v. Mevrouw Tyche Riemens Bezuidenhoutseweg 60 2594 AW DEN HAAG
Amsterdam, 5 februari 2010 Ref: 10.00714/K/js Betreft: Hoorzitting SER Commissie Positie Zelfstandig Ondernemers
Geachte dames en heren, Op woensdag 10 februari aanstaande vindt de hoorzitting plaats van uw commissie. Op uw verzoek d.d. 26 januari doe ik u bijgaand de position paper van het Nederlands Uitgeversverbond toekomen. Het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) is de brancheorganisatie en werkgeversvereniging van de uitgevers in Nederland. Het verbond behartigt de collectieve belangen van alle aangesloten uitgevers en vertegenwoordigt circa 90 procent van de Nederlandse uitgeverijbranche. De uitgeefsector werkt van oudsher veelvuldig met zzp'ers of- zoals ze in de uitgeverij meestal worden genoemd- freelancers. Zelf schatten wij in dat er rond de 50.000 freelance auteurs en redactiemedewerkers werkzaam moeten zijn voor de verschillende uitgeverijen in Nederland. Gemaakte keuzes zullen daarom niet alleen zzp'ers, maar ook de uitgeefsector als grote opdrachtgever sterk beïnvloeden. Vandaar dat het NUV het zeer op prijs stelt dat het wordt betrokken bij de beleidsbepaling en dat uw commissie zich niet beperkt tot vertegenwoordigers van ZZP'ers. Met vriendelijke groet,
Mw. mr. Miranda Maasman Secretaris Economische en Juridische Zaken
Hogehilweg6,1101 CC Amsterdam-ZO, Postbus 12040,1100 AA Amsterdam-ZO, Telefoon: 020 -43 09 150, Telefax: 020-43 09 199, E-mail:
[email protected], Internet: www.nuv.nl, Bankrek.: 60.12.87.835
Position paper van het Nederlands Uitgeversverbond over de positie van zelfstandig ondernemers t.b.v. de hoorzitting in de SER Commissie Positie Zelfstandig Ondernemers op woensdag 10 februari 2010. De SER brengt dit voorjaar een advies uit aan het kabinet over de toekomst van ZZP'ers. Dit position paper wijst op de specifieke problematiek van de uitgeefsector en bevat een aantal aanbevelingen: 1. beter afstemmen van wet- en regelgeving met betrekking tot freelancers 2. afschaffen van het fictief dienstverband voor auteurs en redactiemedewerkers 3. verdere vereenvoudiging van de administratie rondom freelancers Achtereenvolgens wordt hieronder ingegaan op de vragen die in de brief van 26 januari worden gesteld. 1. Welke groep ZZP'ers vertegenwoordigt u? Het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) treedt in dit geval niet primair op als vertegenwoordiger van ZZP'ers. Als branchevereniging van uitgeverijen vertegenwoordigt het NUV hoofdzakelijk de opdrachtgevers van een groot aantal ZZP'ers. Het gaat onder meer om auteurs, fotografen, illustratoren, columnisten of eindredacteuren die werkzaam zijn voor een redactie. Zij sturen een factuur, al dan niet op 'stukloonbasis', of zij ontvangen periodiek royalty's voor hun werkzaamheden. Redacties die tijdelijk extra handen nodig hebben of een bepaald specialisme niet in huis hebben, werken graag met dit soort flexibele krachten. Dat gaat vaak lang goed, maar het werken met freelancers kent een aantal risico's die zich soms pas veel later openbaren. In de uitgeefsector zijn naar schatting ten minste 50.000 freelancers werkzaam. Dit kunnen zijn beroepsmatige auteurs en redactiemedewerkers die opereren vanuit hun eigen (eenpersoons) onderneming, maar vaak vinden de redactiewerkzaamheden ook plaats als bijkomstige arbeid of als nevenarbeid naast een -soms zeer afwijkend- hoofdberoep. Denk bijvoorbeeld aan een docent die meewerkt aan de lesmethode, of aan een verloskundige die een column schrijft in een opvoedkundig blad. Om in dit position paper ook aandacht te besteden aan deze laatste groep niet-werknemers die niet als zelfstandige werkzaam zijn, maar bij onjuist handelen wel degelijk potentiële risico's voor de opdrachtgever vormen én administratieve lasten met zich meebrengen, zal hieronder steeds worden gesproken over 'freelancers'. Gebruik van de term ZZP'ers impliceert ten onrechte dat de status van zelfstandig ondernemer reeds een uitgemaakte zaak is, terwijl het ontbreken van duidelijkheid voor uitgevers nu juist de kern van het probleem vormt. 2. Wat zijn de behoeften van deze groep? Uitgevers hebben veel behoefte aan duidelijkheid vooraf over de rechtspositie van de freelancers die zij inschakelen. Daarnaast is er behoefte aan het terugdringen van de administratieve lasten rondom het werken met freelancers. 3. Welke knelpunten ondervinden uitgevers? a. Onduidelijkheid welke wet- en regelgeving van toepassing is Allereerst vormt de onzekerheid over de rechtspositie van iemand die zich ZZP'er of freelancer noemt en de daaraan gekoppelde risico's voor opdrachtgevers een groot probleem. Opdrachtgevers weten niet waar zij aan toe zijn op het moment dat zij een freelancer inzetten voor bepaalde werkzaamheden.
De rechtspositie van freelancers is immers niet wettelijk geregeld, maar volledig afhankelijk van de feiten en alle omstandigheden en die zal de opdrachtgever per geval moeten afwegen en inschatten. Van opdrachtgevers wordt dus feitelijk verlangd dat zij op de hoogte zijn van alle mogelijke wet- en regelgeving die van toepassing zou kunnen zijn op hun werkenden (zowel werknemers als ondernemers) en dat zij deze correct interpreteren en in de praktijk juist toepassen. Daarbij gaat het onder meer om de fiscale en sociale verzekeringswetgeving, om het Burgerlijk Wetboek, de Arbeidsomstandighedenwet en het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen. Van opdrachtgevers wordt derhalve veel juridische kennis verondersteld, die vooral bij M KBondernemers lang niet altijd aanwezig is. b. Gebruik van uiteenlopende definities van ondernemer en werknemer in toepasselijke wet- en regelgeving Een complicerende factor bij het bepalen van de rechtspositie van een freelancer is dat de verschillende toepasselijke wetten en regels die van toepassing zijn op werknemers en ondernemers voor de begrippen 'werknemer' en 'ondernemer' uiteenlopende definities bevatten. Zo hanteren de fiscale en sociaal verzekeringswetgeving, waarin wordt bepaald wanneer sprake is van verplichte werknemersverzekeringen en loonheffingen, niet dezelfde criteria als het Burgerlijk Wetboek op basis waarvan wordt bepaald wanneer betrokkene aanspraak kan maken op overige werknemersrechten zoals loondoorbetaling bij ziekte, vakantiegeld en vakantiedagen. Het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen (BBA) waarin beschreven is wanneer de opdrachtgever een ontslagvergunning nodig heeft wijkt daar ook weer vanaf. Door gebruik van verschillende definities in verschillende wetten is het op dit moment bijvoorbeeld mogelijk dat een freelancer die aan zijn opdrachtgever een VAR-WUO overlegt als bewijs van zelfstandigheid, maar bij diezelfde opdrachtgever met succes een beroep doet op loondoorbetaling bij ziekte of op ontslagbescherming en doorbetaling van zijn honorarium wanneer de opdrachten worden beëindigd. In het verleden werd door freelancers sporadisch een beroep gedaan op ontslagbescherming op grond van het BBA, waarschijnlijk omdat nieuwe opdrachtgevers vaak zo gevonden waren en een freelancer in zijn vak niet graag bekend zal staan als lastpak. Tijdens de huidige economische crisis merken freelancers echter dat het minder eenvoudig wordt nieuwe opdrachten te vinden, terwijl de kosten van het levensonderhoud onverminderd doorlopen. In toenemende mate wordt nu -en met succes- aanspraak gemaakt op deze vorm van ontslagbescherming. De definitie van het begrip 'werknemer' in het BBA maakt dat een freelancer met in totaal minder dan vier opdrachtgevers bij elk van die vier opdrachtgevers aanspraak kan maken op ontslagbescherming en doorbetaling van het honorarium. Dat betekent ook dat een freelancer zijn eigen ontslagbescherming kan creëren door opdrachten te weigeren en steeds voor maximaal 3 opdrachtgevers te werken. Tegenover die ontslagbescherming staat overigens niet een verplichting staan om gehoor te geven aan bepaalde, wellicht minder aantrekkelijke, opdrachten zoals die, vanwege de gezagsrelatie, vooreen werknemer wel zou gelden. Doordat het ontslagbesluit automatisch van toepassing is zodra een freelancer werknemer is in de zin van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen kan de huidige regeling er zelfs toe leiden dat een werknemer van de organisatie zijn baan verliest, terwijl de freelancer daar kan blijven werken. Het feit dat ook freelancers ontslagbescherming kunnen hebben in combinatie met het feit dat zij die zelf, buiten invloed van de opdrachtgever kunnen creëren, kan voor opdrachtgevers een te hoge drempel vormen om werk aan freelancers uit te besteden, zeker wanneer dit starters zijn die nog een uitgebreide klantenkring moeten opbouwen.
In deze tijd van economische crisis, waarin het bestaan in Nederland van een grote 'flexibele schil' door -onder meer- minister Donner wordt geprezen, zou een brede discussie over deze ontslagbescherming voor freelancers op zijn plaats zijn. De discussie over versoepeling van het ontslagrecht spitst zich nu uitsluitend toe op werknemers in het algemeen, en werknemers jonger dan 27 in het bijzonder (voor hen komt er een speciale regeling ten aanzien van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd), maar deze opmerkelijke vorm van ontslagbescherming blijft onbesproken. Ons inziens is het wenselijk dat het SER advies hier aandacht aan besteedt.
c. Onduidelijkheid over de interpretatie van normen in de wet- en regelgeving Allereerst bestaat bij veel opdrachtgevers nog altijd het hardnekkige misverstand dat het inleveren van een VAR door een freelancer al voldoende is om de opdrachtgever volledig te vrijwaren van (naheffingen van) loonheffingen. Dit is echter niet het geval. Allereerst kan de Fiscus nog altijd achteraf oordelen dat de arbeidsrelatie als civiele arbeidsovereenkomst kwalificeert, waardoor wel degelijke loonheffingen met terugwerkende kracht afgedragen dienen te worden. Voorts blijken opdrachtgevers, zelfs in de uitgeefsector, er vaak niet van op de hoogte dat er vier varianten bestaan van de VAR, waarvan slechts twee enige waarde hebben bij de beoordeling van de fiscale en sociaal verzekeringsrechtelijke status. Wellicht heeft dit te maken met het feit dat de VAR vanaf het begin is gepresenteerd als een middel om zekerheid te scheppen voor opdrachtgevers? Overigens bevat de VAR zelf zeer veel informatie, waarvan voor opdrachtgevers feitelijk slechts drie punten relevant zijn: de aard van de werkzaamheden, de geldigheidduur van de VAR en de soort inkomsten (zie bijlage). De overige informatie op het formulier werkt voor opdrachtgever vertroebelend en daardoor verwarrend. Een overzichtelijker formulier met aanwijzingen aan de opdrachtgever zou verschil kunnen maken (zie bijlage 4 voor een voorbeeld hoe het NUV de leden instrueert). Daarnaast bevatten de toepasselijke wet- en regelgeving op het eerste gezicht objectieve normen, die bij nader inzien voor uitgevers toch lastig zijn in te kleuren. Voorbeelden hiervan zijn het criterium in de werknemersverzekeringen: 'doorgaans werkzaam op twee dagen per week', het criterium 'bijkomstige arbeid' in het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen en het begrip 'persoonlijke arbeid verrichten', in zowel de werknemersverzekeringen als in het BW. Jurisprudentie is er niet of nauwelijks of niet eensluidend; opdrachtgevers kunnen niet anders dan de criteria naar eer en geweten toepassen, maar zij kunnen nooit 100 procent vertrouwen op de goede afloop, vooral omdat de kleine zelfstandige bij rechters een goede kans maakt met succes een beroep te doen op ongelijkheidcompensatie vanwege een vermeende ondergeschikte positie ten opzichte van zijn 'machtigere' opdrachtgever. De complexiteit en veelheid van wet- en regelgeving noodzaakt veel bedrijven tot het inschakelen van gespecialiseerde -en daardoor kostbare- advocaten en adviseurs, terwijl zelfs dat deskundige advies niet leidt tot de gewenste duidelijkheid vooraf. d. Gebrek aan informatie die nodig is voor de beoordeling Nog afgezien van de vraag welke wat deze criteria precies inhouden is het voor opdrachtgevers in de uitgeefsector in veel gevallen onmogelijk om te achterhalen of een freelancer voldoet aan de in de diverse wet- en regelgeving opgenomen normen. Zo is het aantal opdrachtgevers, dat mede bepalend is voor ontslagbescherming op basis van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen, is voor een opdrachtgever nauwelijks te achterhalen en zou informatie daarover bovendien slechts een momentopname zijn die er later heel anders uit kan zien. Voor het vaststellen van een fictief dienstverband is het arbeidspatroon (wekelijks, op twee dagen per week) een belangrijk criterium. Vooral creatieve werkzaamheden die voor de uitgeverij worden verricht vinden echter vaak niet in een vast patroon plaats. Die werkzaamheden worden meestal verricht buiten de muren van de uitgeverij en op tijdstippen die de freelancer zelf bepaalt. Betaling vindt vaak plaats in de vorm van een percentage van de omzet (royalty's) of op stukbasis (een vast bedrag per column, per foto, per artikel etc.), zodat ook aan de factuur niets over het arbeidspatroon valt af te leiden.
Het gaat de uitgeverij hoofdzakelijk om het resultaat dat vóór de deadline moet zijn geleverd. Daarom heeft een uitgeverij meestal geen enkele behoefte aan gedetailleerde informatie over werklocatie en werktijden. Vragen hiernaar zou overigens zelfs de schijn van gezagsrelatie kunnen opleveren, met alle fiscale en sociaal verzekeringsrechtelijke gevolgen van dien. Bij looncontroles wordt echter door de Belastingdienst de bewijslast nog wel eens omgekeerd: is het inkomen hoger dan 40 procent van het wettelijk minimumloon (een ander criterium voor een dienstbetrekking in fiscale en sociaal verzekeringsrechtelijke zin), dan wordt de freelancer geacht op 2 dagen werkzaam te zijn en wordt op basis daarvan inhoudingsplicht wegens een fictief dienstverband geconstateerd. Dat betekent onder meer verzekeringsplicht voor de WW. Echter, werkloosheid wordt vastgesteld op basis van arbeidsurenverlies en in geval van stukloon is het urenverlies niet meetbaar. Ook UWV geeft aan niet goed te weten hoe in deze gevallen de werkloosheidsuitkering moet worden bepaald. e. Onevenredig zware administratieve lasten rondom het werken met freelancers Naast de slechte aansluiting van diverse wetten en regels vormen de administratieve lasten rondom het werken met freelancers voor uitgeverijen een belangrijk knelpunt. Opdrachtgevers hebben de wettelijke verplichting om voor iedere betaalde werker die wordt ingezet te beoordelen of er loonheffingen afgedragen moeten worden op het honorarium. Gebeurt dit niet, of niet correct, dan zal de Fiscus naheffingen en boetes opleggen met vijfjaar terugwerkende kracht. Voor werknemers is dit eenvoudig. Veel complexer is de beoordeling van freelancers, al is het maar omdat betrouwbare en complete informatie over de rechtspositie en fiscale status van freelancers voor opdrachtgevers moeilijk te vinden is, zelfs bij instanties als de Belastingdienst en UWV. Toch kunnen de bedragen bij foutief handelen enorm oplopen en zelfs leiden tot faillissement van ondernemingen.
In de jaren 90 zijn diverse uitgeverijen opgeschrikt door opgelegde naheffingen en boetes van de Fiscus en UWV. Hoewel dit meestal alsnog goed afliep was het voor veel uitgevers aanleiding om de procedures rondom inzetten van freelancers verder aan te scherpen. De administratieve lasten die dit met zich meebracht waren enorm. Om deze last te verlichten is voor de uitgeefsector begin 2008 een convenant (het convenant Eigen Verklaring, zie bijlage l en 2} afgesloten tussen de Belastingdienst, UWV en het NUV. (De "Eigen Verklaring" in de titel betreft een formulier waarop freelancers informatie geven over hun arbeidspatroon en eventueel ander hoofdberoep). Het convenant leverde inderdaad een aanzienlijke lastenverlichting op en de NUV-leden zijn er dan ook zeer over te spreken. Het gemiddelde cijfer dat leden geven is een dikke 7. Echter, de uitgeefsector is nu allesbehalve geheel vrij van administratieve lasten en risico's. Niet alleen moet aan elke freelancer, ook degenen die heel hele kleine opdrachten van een paar honderd euro uitvoeren, nog altijd een legitimatiebewijs vragen en het BSN registreren. Uitgevers moeten bij een looncontrole ook nog altijd kunnen aantonen dat zij alle stappen in het convenant correct hebben doorlopen. Dat betekent in de praktijk: jaarlijks brieven uitsturen aan freelancers met een verzoek een nieuwe VAR en/of Eigen Verklaring in te leveren, afwachten of deze retour komen, rappelleren, discussiëren met freelancers, vragen beantwoorden etc. De binnengekomen formulieren moeten vervolgens binnen de uitgeverij worden verwerkt: de opdrachtgever moet bijvoorbeeld vaststellen om welk type VAR het gaat, of deze nog geldig is en of de VAR wel is afgegeven voor de juiste werkzaamheden. Het bijwerken van de freelance administratie vormt daardoor jaarlijks nog altijd een behoorlijk zware belasting op de betrokken afdelingen (meestal de financiële administratie of HR) die moeten zorgen dat zij alle benodigde formulieren toegezonden krijgen.
Uitgevers besteden op dit moment jaarlijks gemiddeld 0,4 FTE aan de administratie en controle van freelancers (zie bijlage 3). Er zijn ook berichten van uitgevers die maar liefst 2,4 FTE inzetten. En dat, terwijl uit de evaluatie van het convenant Eigen Verklaring is gebleken dat in de praktijk slechts een zeer gering percentage van de freelancers überhaupt in aanmerking komt voor een -al dan niet fictief- dienstverband. Slechts 1,2 procent van de auteurs en redactiemedewerkers blijkt een fictief dienstverband te hebben bij hun opdrachtgever (zie bijlage 3). Bij uitgevers bestaat de indruk dat een deel van hen met die status niet gelukkig is omdat het zeer nadelige consequenties heeft voor de
genoten fiscale voordelen van het ondernemerschap, die achteraf ontnomen kunnen worden en en netto minder honorarium wordt ontvangen aangezien bij het bepalen van het tarief voor een freelancers rekening wordt gehouden met de werkgeverslasten. Het aantal fictieve dienstbetrekkingen staat volgens het NUV niet in verhouding tot de administratieve handelingen die uitgevers op dit moment nog altijd moeten verrichten om dit correct te beoordelen. De omschrijving van werkzaamheden op de afgegeven VAR blijkt voorts soms niet geheel aan te sluiten bij de werkzaamheden voor de opdrachtgever, waardoor de freelancer alsnog de juiste VAR moet aanvragen met de juiste omschrijving, met alle vertraging van dien. Het is het NUV onduidelijk welk doel ermee wordt gediend dat de VAR een omschrijving moet bevatten van de werkzaamheden die de freelancer verricht of voorspelt te gaan verrichten. Een ondernemer is ondernemend en het is daarom zeer denkbaar dat hij zijn activiteiten uitbreidt gedurende de geldigheidsduur van zijn VAR. 4. Welke oplossingen dienen te worden aangedragen? Een zeer effectieve maatregel die de administratieve lasten rondom werken met freelance auteurs en redactiemedewerkers in vergaande mate terug zou dringen werd reeds geopperd in de brief d.d. 29 april 2009 aan de Tweede Kamer van staatssecretaris De Jager en minister Donner over het project Vereenvoudiging fiscale arbeidsrelaties. In die brief wordt als optie voor het vereenvoudigen van de fiscale arbeidsrelaties genoemd het afschaffen van overbodige fictieve dienstbetrekkingen, bijvoorbeeld als de fictiebepaling op een klein aantal belastingplichtigen van toepassing is of als deze niet meer wenselijk worden geacht. Volgens het NUV zouden auteurs en redactiemedewerkers aan de lijst met voorbeelden toegevoegd moeten worden, overigens zoals dit voor 1981 eveneens het geval was. Zeker nu uit het EIM- onderzoek Zelfstandigen zonder personeel is gebleken dat er in Nederland nauwelijks sprake is van freelancers tegen wil en dank én deze gevallen zich in andere sectoren voordoen, lijkt de tijd rijp om deze categorie wederom uit te zonderen van elke vorm van een dienstverband. Afschaffen van het fictief dienstverband voor auteurs en redactiemedewerkers is een maatregel die onderlinge samenhang met andere wet- en regelgeving zou moeten worden bezien, om te voorkomen dat deze meer schade aanricht dan voordeel oplevert. Zo kan het wegvallen van de verplichte bescherming van de werknemersverzekeringen er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat freelancers bij inkomensverlies wegens ziekte, arbeidsongeschiktheid of verlies van opdrachten in toenemende mate een beroep gaan doen op de opdrachtgever. Bovendien bestaat de kans dat de Fiscus vaker gaat oordelen dat de arbeidsrelatie feitelijk een civielrechtelijke arbeidsovereenkomst is, zodat er op die grond alsnog naheffingen en boetes opgelegd kunnen worden. Met deze schadelijke neveneffecten zal rekening gehouden moeten worden. De wet- en regelgeving ten aanzien particuliere verzekeringsmarkt zou daar wellicht een rol bij kunnen spelen. Het NUV is in gesprek met verzekeraars en heeft begrepen dat de markt van ZZP'ers en freelancers de bijzondere aandacht geniet van deze sector.
Afschaffen van het fictief dienstverband voor freelance auteurs en redactiemedewerkers zou de meest effectieve maatregel zijn. Mocht dit echter onverhoopt niet haalbaar blijken, dan is een andere mogelijkheid tot verlichting van de administratieve last het afgeven van een VAR voor meerdere jaren (tot tegenbericht van de freelancers) of het inrichten van een centraal VAR-register. De maatregel dat freelancers met een VAR wordt binnenkort na drie maal dezelfde VAR de volgende VAR automatisch krijgen toegezonden helpt opdrachtgevers tenslotte niet; zij moeten nog altijd jaarlijks bij hun freelancers vragen om de meest recente VAR en/of Eigen Verklaring. Aan de wens van ZZP'ers om hun VAR online te kunnen aanvragen is inmiddels gehoor gegeven, nu is hopelijk de tijd gekomen dat opdrachtgevers de VAR van hun opdrachtnemer online kunnen opvragen. De VAR zelf zou ook anders vormgegeven kunnen worden, zodanig dat de voor opdrachtgevers relevante informatie bij elkaar wordt weergegeven, met een toelichting die is gericht tot opdrachtgevers (bijlage 4). Starters zouden dan direct bij hun inschrijving in het handelsregister op de hoogte gebracht moeten worden van dit VAR-register met een dringend advies tot inschrijving, zodat het aanvragen van de VAR een standaard handeling wordt voor (startende) ondernemers. Dit voorkomt vertragingen en onterecht inhouden van loonheffingen. De extra administratie en vertraging die ontstaat bij een VAR met de verkeerde omschrijving is volgens het NUV niet nodig. Welk doel wordt gediend is niet helder en met die omschrijving zou veel flexibeler omgegaan kunnen worden; het zou niet nodig moeten zijn dat voor diverse activiteiten die vanuit een onderneming worden verricht steeds een nieuwe VAR nodig is, waarop door zowel freelancer als opdrachtgever weer gewacht moet worden met alle vertraging van dien. Tot slot zou vervallen van de legitimatieplicht en IB 47 opgave voor freelancers die niet verloond worden een aanzienlijke lastenverlichting opleveren voor uitgevers. Bijlagen: 1. Convenant Eigen Verklaring 2. NUV-Brochure Veilig werken met freelancers 3. Evaluatie convenant Eigen Verklaring 4. Instructie VAR gebruik
Samenvatting position paper van het Nederlands Uitgeversverbond: De rechtspositie van freelancers hangt af van de feiten en omstandigheden van elk individueel geval en deze moet opdrachtgevers worden bepaald aan de hand van diverse wetten en regels. Er worden in de verschillende wet- en regelgeving uiteenlopende definities gehanteerd van de begrippen ondernemer en werknemer &n deze sluiten niet goed op elkaar aan. Bovendien zijn de criteria en normen vaak onvoldoende duidelijk en kunnen deze soms niet worden toegepast omdat de informatie die daarvoor nodig is vanwege de aard van het werk ontbreekt. Deze knelpunten leiden tot onzekerheid en financiële risico's voor opdrachtgevers. Deze onzekerheid over de status van freelancers heeft echter niet alleen nadelen voor opdrachtgevers, maar indirect ook voor freelancers. Immers, onzekerheid kan ertoe leiden dat opdrachtgevers liever niet kiezen voor een ZZP'er, die daardoor opdrachten misloopt. Ook kan het gevolg zijn dat de freelancer achteraf een naheffing krijgt voor ten onrechte genoten fiscale ondernemersfaciliteiten. Voor uitgevers is het essentieel dat er vooraf, bij het verstrekken van de opdracht, meer duidelijkheid komt over de status van freelancers en ZZP'ers. Ideaal zou zijn dat de werkende zelf een keuze kan en moet maken voor de invulling van zijn werkend bestaan. De keuze voor een bestaan als zelfstandige zou dan moeten betekenen de keuze voor de lusten en de lasten van het ondernemerschap én de keuze voor afstand van elke vorm van werknemersbescherming. Wie ervoor kiest zijn werkend bestaan niet als werknemer door te brengen doet dan bewust afstand van de daarbij behorende rechten en verplichtingen. Dit moet ook gelden voor instanties als de Belastingdienst en UWV. Het begrip ondernemer en werknemer zou dan ook gelijkelijk ingevuld moeten worden in diverse toepasselijke wet- en regelgeving en de daarin gehanteerde criteria daarin zouden op zijn minst veel beter op elkaar moeten aansluiten. Bovendien zijn de administratieve lasten rondom het werken met freelancers voor uitgevers disproportioneel zwaar. Deze kunnen op diverse manieren worden verlicht. Het meest effectief zou zijn afschaffing van het fictieve dienstverband. Deze optie is door minister Donner en staatssecretaris De Jager reeds genoemd in hun brief aan de Tweede Kamer. Dan is flankerend beleid, bijvoorbeeld ten aanzien van de particuliere verzekeringsmarkt, nodig om te voorkomen dat de maatregel schadelijk uitpakt. Andere voorbeelden van maatregelen die de administratieve lasten voor opdrachtgevers kunnen verlichten zijn het afgeven van een meerjarige VAR, inrichten van een centraal VAR-register, een 'opdrachtgeversvriendelijkere' VAR waaralle voor opdrachtgevers relevante informatie bij elkaar wordt gepresenteerd en het vervallen van een strikte omschrijving van de werkzaamheden in de VAR. Tot slot het vervallen van de legitimatieplicht en IB47 opgave voor freelancers met kleine of incidentele opdrachten.
(Jij fc^e ij
Convenant 'Eigen Verklaringen auteurs en redactie- medewerkers"
"""SfFtfVj <; v »r i v e r » o n t
Belastingdienst
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
Inhoudsopgave Leeswijzer
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers Preambule
1 2 3 4 5
Uitgangspunten Afspraken tussen de Belastingdienst, het UWV en het NUV Toezicht Looptijd, periodieke evaluatie en beëindiging Inwerkingtreding
3 3 3 4 4 4
Beoordeling arbeidsverhouding auteurs en redactiemedewerkers O 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.4.1 1.5
Inleiding Toetsing van de arbeidsverhouding van de opdrachtnemers Royalty's Winst uit onderneming Dienstbetrekking Fictieve dienstbetrekking Uitzondering auteurs en redactiemedewerkers Resultaat overige werkzaamheden
5 5 5 5 5 6 6 6
1.5.1
Opgave IB 47
6
2 2.1
De Wet op de identificatieplicht Eerstedagsmelding (EDM)
7 7
3
Beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden en de Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers
7
4
De Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers
9/10
Annex 2
Stroomschema Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers
11
Annex 3
Verklarende woordenlijst
12/13
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
Leeswijzer
In dit convenant worden in het algemene deel de uitgangspunten en de wijze waarop partijen met elkaar om wensen te gaan vastgelegd. Het specifieke deel betreft de afspraken die zijn gemaakt ten behoeve van de beoordeling van de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers. In dit onderdeel worden de volgende onderwerpen behandeld: In Annex 1 bij deze overeenkomst hebben partijen een aantal fiscale risico's in de branche benoemd met betrekking tot de beoordeling van de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers en hebben zij gezamenlijk een standpunt ingenomen hoe de fiscale gevolgen van deze risico's binnen net kader van de wet-, regelgeving en jurisprudentie geduid moeten worden. In hoofdstuk 1 zijn de beoordelingsmomenten benoemd. In de hoofdstukken 1.1 tot en met 1.5 zijn de mogelijke beoordelingsresultaten benoemd met de daarbij behorende criteria. Allereerst zal moeten worden beoordeeld of er sprake is van een echte dienstbetrekking indien geen sprake is van zelfstandige uitvoering van de werkzaamheden. Zelfstandige uitvoering van de werkzaamheden kan worden aangenomen indien een op deze werkzaamheden betrekking hebbende VAR WUO of DGA wordt overlegd. Als de werkzaamheden op basis van een royaltycontract worden uitgevoerd kunnen deze inkomsten worden aangemerkt als te zijn genoten uit zelfstandige arbeid dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden. Indien geen sprake is van zelfstandige uitvoering van de werkzaamheden of een echte dienstbetrekking zal nog moeten worden beoordeeld of er sprake is van een fictieve dienstbetrekking. In artikel 2b en 2c Uitv. Besl. Lb 1965 en 5 Besluit van 24 artikel 1 en december, Stb. 1986, 655 is geregeld in welke gevallen de arbeidsverhouding van thuiswerkers en gelijkgestelden als fictieve dienstbetrekking wordt beschouwd. Vervolgens wordt in artikel 2e, lid 2, letter e, Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 2 van de Regeling aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringsplicht ZW, WAO en WW hiervan uitgezonderd de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers, die de werkzaamheden anders dan bij wijze van beroep uitvoeren. De opdrachtgever kan de "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" als hulpmiddel gebruiken om te bepalen of sprake is van beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden.
In hoofdstuk 3 is het begrip beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden nader uitgewerkt en zijn de hiermee verband houdende afspraken vastgelegd. In hoofdstuk 4 is de "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" met de toelichting opgenomen. In Annex 2 is schematisch weergegeven in welke gevallen een "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" zal worden uitgereikt en een opgave IB 47 aan de Belastingdienst dient te worden gezonden. In Annex 3 is een verklarende woordenlijst opgenomen.
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers Partijen
Het Nederlands uitgeversverbond, gevestigd Hogehilweg 6, 1101 CC te Amsterdam, in deze vertegenwoordigd door de heer J. Bommer, directeur, en
De Belastingdienst, in deze vertegenwoordigd doorWAJ.M. Rovers R.A., en
Het UWV, in deze vertegenwoordigd door ir. P.M.E. Dirix, directeur UWV Gegevensdiensten, sluiten een convenant.
Preambule
Partijen beogen met dit convenant het aantal jaarlijks op te maken "Eigen Verklaringen auteurs en redactiemedewerkers" aanzienlijk te beperken ten einde de hierdoor veroorzaakte administratieve lasten te verminderen. Tevens wordt invulling gegeven aan het begrip beroepsmatige uitvoering van de door auteurs en redactiemedewerkers verrichte werkzaamheden. 1
Uitgangspunten
- Rechten en verplichtingen op basis van wet- en regelgeving zijn en blijven zonder enige beperking van toepassing.
- Partijen spreken de intentie uit hun onderlinge relatie te baseren op vertrouwen, begrip en transparantie. - Partijen streven naar het bevorderen van een correcte uitvoering van fiscale regelgeving binnen de
branche ten aanzien van auteurs en redactiemedewerkers met betrekking tot de in dit convenant opgenomen fiscale en sociaalverzekeringsrechtelijke risico's. Centraal staan rechtszekerheid, compliance en effectief toezicht. - Partijen bevorderen dat opdrachtgevers inzake werkzaamheden betreffende auteurs en redactiemedewerkers de algemene uitgangspunten van het convenant onderschrijven en de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers beoordelen overeenkomstig de in het
specifieke deel van het convenant gemaakte afspraken.
- Partijen hebben periodiek (op initiatief van de Belastingdienst ten minste 1 maal per jaar) overleg. - Partijen verstrekken daarbij binnen wet- en regelgeving zonder terughoudendheid en zonder voorbehoud inzicht in de feiten en omstandigheden.
- Partijen streven naar het gezamenlijk duiden van de fiscale en sociaalverzekeringsrechtelijke gevolgen van de gesignaleerde risico's in de branche zoals opgenomen in Annex 1.
2
Afspraken tussen de Belastingdienst, het UWV en het Nederlands uitgeversverbond
Partijen hebben in Annex 1 bij deze overeenkomst een aantal fiscale en sociaalverzekeringsrechtelijke risico's in de branche benoemd met betrekking tot de beoordeling van de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers en hebben gezamenlijk een standpunt ingenomen hoe de fiscale - en sociaalverzekeringsrechtelijke gevolgen van deze risico's binnen het kader van de wet-, regelgeving en jurisprudentie geduid moeten worden.
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
In artikel 2b en 2c Uitv. Besl. Lb 1965 en artikel 1 en 5 Besluit van 24 december, Stb. 1986, 655 is geregeld in welke gevallen de arbeidsverhouding van thuiswerkers en gelijkgestelden als fictieve dienstbetrekking wordt beschouwd. Vervolgens wordt in artikel 2e, lid 2, letter e, Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 2 van de Regeling aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringspllcht ZW, WAO en WW hiervan uitgezonderd de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers, die de werkzaamheden anders dan bij wijze van beroep uitvoeren. De opdrachtgever kan de "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" als hulpmiddel gebruiken om te bepalen of sprake is van beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden.
In Annex 2 is schematisch weergegeven in welke gevallen een "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" zal worden uitgereikt. In Annex 3 is een verklarende woordenlijst opgenomen. 3
Toezicht
Partijen bevorderen dat de opdrachtgevers die het convenant onderschrijven ten behoeve van de implementatie van de in het convenant opgenomen afspraken, het convenant ter hand stellen aan de (interne) controleafdeling van de organisatie.
Partijen zullen jaarlijks in onderling overleg treden (voor het eerst eind 2008) om ten behoeve van de evaluatie bij een aantal opdrachtgevers de naleving van het convenant te gaan toetsen.
4
Looptijd, periodieke evaluatie en beëindiging
Dit convenant zal jaarlijks worden geëvalueerd door het Nederlands uitgeversverbond, het UWV en de Belastingdienst/Noord/Kantoor Groningen.
Partijen kunnen dit convenant met onmiddellijke ingang beëindigen. Zij zullen dat echter niet doen voordat de intentie daartoe schriftelijk is kenbaar gemaakt. Daarbij wordt het voornemen met redenen omkleed. Daarnaast zal beëindiging In een mondeling overleg worden toegelicht, indien door ten minste één der partijen is kenbaar gemaakt dat daarop prijs wordt gesteld. 5
Inwerkingtreding
Dit convenant treedt in werking vanaf het moment van ondertekening door de drie partijen en geldt vanaf 1 januari 2008.
Het Nederlands uitoeversV^ïBohd,
/"cksB^lastingdienst,
het UWV
'v
J. Bommer
W .A.J.M. Rovers R.A. \ \
VJ
ir. P.M.E. Dirix
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
Annex 1
Beoordeling arbeidsverhouding auteurs en redactiemedewerkers O
Inleiding
Opdrachtgevers inzake werkzaamheden betreffende auteurs en redactiemedewerkers kunnen inhoudingsplichtig zijn voor de loonheffingen. Hiervoor moeten zij de arbeidsverhoudingen beoordelen. De opdrachtnemer kan zijn een ondernemer, een werknemer (al dan niet in fictieve dienstbetrekking) of een genieter van resultaat uit overige werkzaamheden, Indien in deze regeling wordt gesproken over opdrachtnemers dan worden daarmee bedoeld auteurs en redactiemedewerkers. Als auteur / redactiemedewerker wordt aangemerkt een persoon, die met arbeid van creatieve aard meewerkt aan de redactionele leiding en/of de redactionele samenstelling van de vorm en/ of inhoud van een werk dat door een uitgever kan/zal worden gepubliceerd, zoals bijvoorbeeld: columnist, cartoonist, eindredacteur, illustrator, fotograaf, vormgever en vertaler. 1
Toetsing van de arbeidsverhouding van de opdrachtnemers
De opdrachtgever beoordeelt de arbeidsverhouding: op het moment waarop een opdrachtnemer begint met de werkzaamheden, dan wel een wijziging meldt (bijv. overlegging VAR WUO of VAR DGA); jaarlijks, voor aanvang van het nieuwe kalenderjaar; en op het moment waarop de omvang van de vergoeding of de werkzaamheden ingrijpend wijzigt ( bijv. de vergoeding van dezelfde uitgever overstijgt in dit kalenderjaar € 7200, terwijl dit voorheen niet zo was). 1.1
Royalty's
Opdrachtnemers die hun werkzaamheden verrichten op basis van een royaltycontract worden geacht hun werkzaamheden niet in (fictieve) dienstbetrekking uit te voeren. Indien naast een royaltycontract ook nog bij dezelfde uitgever werkzaamheden worden verricht tegen een (vast) honorarium worden alle vergoedingen fiscaal op overeenkomstige wijze behandeld en niet onderworpen aan de inhouding van loonheffingen. 1.2
Winst uit onderneming
Opdrachtnemers kunnen een verklaring van de Belastingdienst hebben waaruit blijkt dat zij voor de daarin genoemde werkzaamheden als ondernemer of als directeur/aandeelhouder zijn aan te merken. Deze verklaringen dragen de naam VAR WUO of VAR DGA. Na overlegging van deze verklaringen hoeft de opdrachtgever voor de in de verklaring genoemde werkzaamheden geen loonheffingen in te houden. Wel moet de opdrachtgever dan aan de normale verplichtingen voldoen die gelden bij het gebruik van dergelijke verklaringen, zoals de bewaarplicht en de identificatieplicht. 1.3
Dienstbetrekking
Voor een privaatrechtelijke dienstbetrekking gelden de volgende eisen: de opdrachtnemer is verplicht de arbeid persoonlijk te verrichten, de opdrachtgever is verplicht tot betaling van loon, de opdrachtnemer staat in een gezagsverhouding tot de opdrachtgever. Als aan alle eisen is voldaan, is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking.
Als handreiking voor de praktijk hebben de staatssecretaris van Financiën en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor de beoordeling op de aanwezigheid van een dienstbetrekking, deze eisen in een besluit toegelicht (Besluit van 6 juli 2006, nr. DGB20Q6/857M, Stcrt. nr. 141).
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
1.4
Fictieve dienstbetrekking
Als de inkomsten uit de arbeidsverhouding geen winst uit een onderneming of loon uit een privaatrechtelijke dienstbetrekking zijn, dienen de voor de feitelijk zelf verrichte arbeid betaalde arbeidsbeloningen te worden getoetst aan de volgende criteria van de fictieve dienstbetrekking:
de arbeidsverhouding moet zijn aangegaan voor een periode van ten minste 30 dagen, de arbeid wordt doorgaans op ten minste 2 dagen per week verricht, de arbeidsbeloning bedraagt doorgaans over een week ten minste 2/5 van het bedrag genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel b van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Als aan alle criteria is voldaan, is sprake van een fictieve dienstbetrekking. De criteria zijn ontleend aan artikel 2c van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 5 Besluit van 24 december, Stb. 1986, 655.
Een door de opdrachtgever ingenomen standpunt met betrekking tot de kwalificatie van de arbeidsverhouding als fictieve dienstbetrekking zal voor het resterende deel van het kalenderjaar gehandhaafd blijven tenzij blijvende afwijkingen van de werkzaamheden en/of vergoedingen aanleiding geven tot een herbeoordeling, (bijv. af/toename aantal opdrachten, verhoging/verlaging van de vergoeding, overlegging VAR WUO of VAR DGA)
1.4.1
Uitzondering auteurs en redactiemedewerkers
In artikel 2b en 2c Uitv. Besl. Lb 1965 en artikel 1 en 5 Besluit van 24 december, Stb. 1986, 655 is geregeld in welke gevallen de arbeidsverhouding van thuiswerkers en gelljkgestelden als fictieve dienstbetrekking wordt beschouwd. Vervolgens wordt in artikel 2e, lid 2, letter e, Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 2 van de Regeling aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringsplicht ZW, WAO en WW hiervan uitgezonderd de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers, die de werkzaamheden anders dan bij wijze van beroep uitvoeren. In hoofdstuk 3 hierna worden de door partijen overeengekomen gevallen benoemd waar duidelijkheid bestaat over de arbeidsverhouding en de onderworpenheid aan de inhouding van de loonheffingen.
In de overige gevallen kan de opdrachtgever voor de bepaling of er sprake Is van beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden de "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" (zie hoofdstuk 4 hierna) als hulpmiddel gebruiken. In Annex 2 is schematisch weergegeven in welke gevallen een "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" zal worden uitgereikt. 1.5
Resultaat overige werkzaamheden
Als de inkomsten geen winst uit een onderneming of loon uit een (fictieve) dienstbetrekking zijn, worden zij gerangschikt onder het "resultaat uit overige werkzaamheden". 1.5.1
Opgave IB 47
Jaarlijks doet de opdrachtgever van deze vergoedingen aan de opdrachtnemer digitaal opgave aan de Belastingdienst via zogenoemde "opgaven IB-47". In deze opgave maakt hij melding van naam, adres, woonplaats, BSN/sofinummer en het totaalbedrag van de vergoeding (inclusief kostenvergoedingen en exclusief BTW). De opgave IB-47 hoeft niet te worden opgemaakt indien de opdrachtnemer als zelfstandig ondernemer de vergoedingen aan de uitgever factureert.
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
2
De Wet op de identificatieplicht
De opdrachtgever zal vóór aanvang van de werkzaamheden zelf de identiteit van de opdrachtnemer controleren aan de hand van een geldig identiteitsbewijs (niet zijnde een rijbewijs) en indien van toepassing een verblijfsvergunning. In die gevallen dat de opdrachtnemer een VAR-W UO of VARDGA overlegt dan wel de werkzaamheden uit gaat voeren in (fictieve) dienstbetrekking dient een afschrift van genoemde documenten bij de (salaris)administratie van de opdrachtgever te worden bewaard. Voor opdrachtnemers die niet tot de genoemde categorieën behoren (resultaatgenieters overige werkzaamheden) bestaat geen specifieke plicht om de identiteitsgegevens op te nemen in de administratie. Deze gegevens zijn wel nodig voor een volledige aanlevering van de opgave IB-47 (zie hoofdstuk 1.5.1). Indien van toepassing dient de opdrachtgever te beschikken over een geldige tewerkstellingsvergunning. 2.1
Eerstedagsmelding (EDM)
Bij de overgang van Resultaat Overige Werkzaamheden naar een (fictieve) dienstbetrekking dient een eerstedagsmelding (EDM) te worden ingediend. De melding dient plaats te vinden op de dag waarop op grond van dit convenant besloten wordt de arbeidsverhouding aan te gaan merken als (fictieve) dienstbetrekking. In ieder geval moet vóór de eerste dag van het loontijdvak volgend op dit beslissingsmoment blijken dat de EDM is ingediend. Zolang de arbeidsverhouding voortduurt hoeft de EDM niet te worden herhaald. Overigens moet vóór de eerste dag dat een opdrachtnemer de werkzaamheden aanvangt een EDM worden ingediend, als bij aanvang van de werkzaamheden duidelijk Is dat hij/zij in een fictief dienstverband moet worden opgenomen. Als de dienstbetrekking is overeengekomen op de datum waarop de werkzaamheden aanvangen, moet de werkgever de melding doen vóór aanvang van de werkzaamheden. 2
Beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden en de Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers
In artikel 2b en 2c Uitv. Besl. Lb 1965 en artikel 1 en 5 Besluit van 24 december, Stb. 1986, 655 is geregeld in welke gevallen de arbeidsverhouding van thuiswerkers en gelijkgestelden als fictieve dienstbetrekking wordt beschouwd. Vervolgens wordt in artikel 2e, lid 2, letter e. Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 en artikel 2 van de Regeling aanwijzing werkgever en uitzondering verzekeringsplicht ZW, WAO en WW hiervan uitgezonderd de arbeidsverhouding van auteurs en redactiemedewerkers, die de werkzaamheden anders dan bij wijze van beroep uitvoeren. De opdrachtgever kan de "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" (zie hoofdstuk 4 hierna) als hulpmiddel gebruiken om te bepalen of sprake is van beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden. Partijen zijn overeengekomen dat in de volgende gevallen geen toetsing van de arbeidsverhouding aan de criteria van een fictieve dienstbetrekking hoeft plaats te vinden en het gebruik van de "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" achterwege kan blijven:
De opdrachtnemer a. voert de werkzaamheden uit op basis van een arbeidsovereenkomst; of
Er is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De arbeidsbeloning is onderworpen aan de inhouding van de loonheffingen. fa. beschikt over een royaltycontract; of
Indien de vergoeding van de opdrachtnemer wordt bepaald op basis van een royaltycontract zijn deze inkomsten niet onderworpen aan de inhouding van de loonheffingen. Indien bij dezelfde uitgever ook
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
nog werkzaamheden worden verricht op basis van een (vast) honorarium dan worden ook deze inkomsten op overeenkomstige wijze behandeld. c. ontvangt op kalenderjaarbasis van dezelfde uitgever naar verwachting hooguit € 7200; of
Indien de vergoeding bij dezelfde uitgever naar verwachting op kalenderjaarbasis beneden € 7200 blijft wordt aangenomen dat er geen sprake is van beroepsmatige uitvoering van de werkzaamheden. Als de arbeidsverhouding aanvangt in de loop van het kalenderjaar dient het toetsbedrag van € 7200 pro rata te worden toegepast. ( = de resterende maanden /12 x € 7200) De arbeidsbeloning is niet onderworpen aan de inhouding van de loonheffingen. d. beschikt voor deze werkzaamheden over een geldige VAR WUO of VAR OGA. De vergoeding wordt genoten als winst uit onderneming c.q. voor rekening en risico van de eigen vennootschap van de opdrachtnemer en is niet onderworpen aan de inhouding van de loonheffingen. In Annex 2 is schematisch weergegeven in welke gevallen een "Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers" dient te worden uitgereikt.
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
4
De Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers
EIGEN VERKLARING AUTEURS / REDACTIEMEDEWERKERS Dit formulier hoeft niet te worden ingevuld als de auteur / redactiemedewerker: a. de werkzaamheden uitvoert op basis van een arbeidsovereenkomst, of b. beschikt over een royaltycontract, of c. op kalenderjaarbasis van dezelfde uitgever naar verwachting hooguit € 7200 ontvangt, of d. beschikt over een geldige VAR WUO of VAR DGA. Persoonsgegevens
Naam en voorletters Geboortedatum Adres Postcode en woonplaats BSN/sofinummer
Contactpersoon uitgever Korte omschrijving werkzaamheden
Beroepsmatige uitoefening van de werkzaamheden
a. Is auteur of redactiemedewerker uw hoofdberoep?
ö
ja
D neen
Hiervan is sprake indien uw inkomen uit al uw werkzaamheden als auteur / redactiemedewerker naar verwachting meer dan 50% van uw totale Inkomen uit arbeid bedraagt en als uw werkzaamheden als auteur/ redactiemedewerker naar verwachting meer dan 50% beslaan van de tijd die u in totaal aan inkomensgenererende arbeid besteedt (zie toelichting). b. Is de arbeidsverhouding aangegaan voor een periode langer dan een maand? D
ja
D
neen
c. Wordt doorgaans op ten minste twee dagen per week voor deze uitgever arbeid verricht? (ongeacht het aantal uren) Q ja fj neen d. Bedraagt de arbeidsbeloning ontvangen van deze uitgever per week doorgaans ten minste 2/5 van het wettelijk minimumloon (excl. vakantietoeslag)? D ja D neen Indien alle vragen met "ja" zijn beantwoord, dan dient de arbeidsverhouding te worden aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking en moet de uitgever loonheffingen inhouden. Wijziging relatie uitgever Indien u deze verklaring invult omdat er wijziging is gekomen in de relatie tot uw uitgever, waaruit bestaat deze verandering dan? Ondertekening De ondergetekende verklaart bovenstaande gegevens naar waarheid te hebben verstrekt. Plaats
Datum
Handtekening
Verklaring uitgever Gelet op bovenstaande verklaring acht ik genoemde opdrachtnemer Q wel D niet onderworpen aan de loonheffingen. Naam uitgever Plaats Datum Naam functionaris in blokletters
Handtekening
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
Toelichting
Algemeen Dit formulier dient ertoe de arbeidsverhouding en daarmee de onderworpenheid aan de loonheffingen (loonbelasting, premieheffing, premies sociale verzekeringen, bijdrage ingevolge de zorgverzekeringswet) te beoordelen. Deze verklaring hoeft niet te worden ingevuld indien de auteur / redactiemedewerker: a. de werkzaamheden uitvoert op basis van een arbeidsovereenkomst; of b. beschikt over een royaltycontract; of c. op kalenderjaarbasis van dezelfde uitgever naar verwachting hooguit € 7200 ontvangt; of Als de werkzaamheden aanvangen in de loop van het kalenderjaar dient het toetsbedrag van € 7200 pro rata te worden toegepast. ( = de resterende maanden /12 x € 7200)
d. beschikt over een geldige VAR WUO of VAR DGA.
In andere gevallen moet deze verklaring door de auteur / redactiemedewerker en de uitgever worden ingevuld: a. éénmaal per kalenderjaar voorafgaande aan de eerste betaling door de uitgever in dat jaar. b. daarnaast uitsluitend in geval van een ingrijpende, tussentijdse wijziging in de omvang van de werkzaamheden en/of de vergoeding(en).
De opdrachtnemer is gehouden deze verklaring juist en volledig in te vullen. Het volledig ingevulde origineel van deze verklaring dient de uitgever te bewaren bij zijn administratie. Een kopie van deze verklaring wordt desgevraagd, na invulling van het uitgeversgedeelte, aan de opdrachtnemer verstrekt. Zelfstandige beroepsuitoefening
Ten aanzien van auteurs / redactiemedewerkers die hun werkzaamheden verrichten als zelfstandige beroepsuitoefenaar (al dan niet via een eigen vennootschap), geldt voor de uitgever geen inhoudingsplicht voor de loonheffingen. Dit kan het geval zijn: a. als de vergoeding van de auteur / redactiemedewerker voortvloeit uit een royaltycontract (percentage van de omzet of anderszins afhankelijk van het exploitatieresultaat) en/of b. als de auteur / redactiemedewerker een geldige Verklaring Arbeidsrelatie (VAR WUO/DGA) heeft overgelegd Als gebruik wordt gemaakt van een VAR dient de auteur / redactiemedewerker door de uitgever te worden geïdentificeerd aan de hand van een geldig identiteitsbewijs. Een rijbewijs wordt niet aanvaard. Beroepsmatige uitoefening van de werkzaamheden Als auteur / redactiemedewerker wordt aangemerkt een persoon, die met arbeid van creatieve aard meewerkt aan de redactionele leiding en/of de redactionele samenstelling van de vorm en/ of inhoud van een werk dat door een uitgever kan/zal worden gepubliceerd, zoals bijv, fotograaf, columnist, illustrator.
a. De opdrachtnemers die een ander hoofdberoep hebben en daarnaast als nevenberoep arbeid verrichten voor bijvoorbeeld Cd-rom of on-line publicaties, zijn uit hoofde van deze arbeid niet onderworpen aan de loonheffingen. Als hoofdberoep kan ook worden aangemerkt: het genieten van WW, ZW, WAO/WIA, VUT, (pre)pensioen en/of AOW, als dit gezien de hoogte en bestendigheid een belangrijker inkomensbron is dan het werk als auteur of redactiemedewerker. De genoemde uitkeringen worden voor de belastingen premieheffing ook gezien als inkomen uit arbeid. b t/m d. Van een fictieve dienstbetrekking is sprake indien een arbeidsrelatie wordt aangegaan voor een periode langer dan een maand waarbij doorgaans op ten minste twee dagen per week arbeid wordt verricht tegen een arbeidsbeloning die doorgaans over een week ten minste 2/5 bedraagt van het bedrag genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Indien u alle vragen van deze rubriek met "ja" hebt beantwoord is sprake van een fictieve dienstbetrekking en geldt dat de uitgever loonheffingen op uw inkomsten moet inhouden.
10
Convenant Eigen Verklaring auteurs en redactiemedewerkers 12032008
Annex 2
Beoordeling arbeidsrelatie auteurs en redactiemedewerkers
r-Ja-
Is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking?
Beschikt de auteur/
redactiemedewerker voor deze werkzaamheden over een royaltycontract?
-Ja-
Neen
_t__ Bedraagt de vergoeding naar verwachting op jaarbasis hooguit € 7200?
-Ja-
Neen
r
Beschikt de auteur/ redactiemedewerker voor deze werkzaamheden over een VAR WUO of VAR DGA?
-Ja>
Geen "Eigen verklaring" nodig
Neen
__JL_ Er dient een "Eigen verklaring" te worden uitgereikt
Wordt door de auteur/ redactiemedewerker als zelfstandig ondernemer gefactureerd?
•Ja-,
"T— Neen Blijkt uit de "Eigen verklaring" dat de arbeidsrelatie moet worden aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking? (zie hoofdstuk 1.4)
J_ De vergoedingen dienen d.m.v. een
Neen-> opgave IB 47 aan de Belastingdienst kenbaar te worden gemaakt.
Ja
i__ ->
De vergoedingen zijn onderworpen aan de loonheffingen
De vergoedingen zijn niet onderworpen aan de loonheffingen 11