Jongeren blijken vaak wel te weten wat gezond is, maar het ook uitvoeren is een volgende stap. We maken namelijk de hele dag door keuzes en worden continue verleid om iets te eten. Met wat slimme trucs kun je hier beter mee omgaan. Maar welke strategieën werken wel en welke niet? Met name ‘zelfregulatie’ is hierbij erg belangrijk. Het Voedingscentrum heeft een les ontwikkeld met aandacht voor onze omgeving en inzicht in hoe we keuzes maken.
1
De stellingen staan in het document ‘Voedselverleiding – Stellingen.docx’. Deze kunt u ter plekke openen, de stelling kopiëren en invoeren in www.mentimeter.com. Of maak een Mentimeter‐account aan op www.mentimeter.com en zet de stellingen klaar. Laat de leerlingen mobiele telefoons gebruiken in de les (maak hierover wel duidelijke afspraken).
2
Confronteer de leerlingen met de uitslag, maar bespreek deze verder nog niet. Concludeer simpelweg: “Jullie denken dus dat je niet zo vaak/heel vaak (afhankelijk van de uitslag) beslissingen neemt. Maar misschien maak je wel een groot aantal keuzes zonder dat je je er bewust van bent. Kijk eens naar het volgende filmpje en tel het aantal momenten waarop de hoofdpersoon een keus maakt over wat hij wel/niet gaat eten.” Laat vervolgens het filmpje zien op dia 4.
3
[Hier komt een nieuw filmpje! ‐‐ de ochtend van een jongere in vogelvlucht gefilmd. Onderstaand de beschrijving hiervan]. Elke dag maak je keuzes over eten. Het begint al ’s ochtends vroeg: Ga ik ontbijten of niet? Neem ik thee of koffie? Suiker er in? Neem je bruin‐ of witbrood. Jam of kaas er op? Hoeveel boterhammen? [stem van moeder tussendoor: “Neem je ook een appel mee naar school?!”] Oh ja, ook nog even je brood smeren voor de lunch! Aan het eind van het ontbijt heb je al tenminste tien keuzes gemaakt. Naar school! Halverwege de ochtend krijg je trek. Hmm, die snoepautomaat in de gang van school is wel heel verleidelijk… Eindelijk: middagpauze. Hmm, wat een drukte in de kantine. [groepje medeleerlingen loopt langs: “Ga je mee naar buiten? Dan lopen we even naar de supermarkt.” – leerling met boterham in de hand mikt rest zakje met boterhammen in de prullenbak.] Het Voedingscentrum wil nu nog zo’n soort filmpje maken, maar dan door de ogen van een 14‐jarige. Met welke voedselverleidingen wordt een 14‐jarige op een dag geconfronteerd? Hierbij hoort de pilot opdracht. Laat groepjes een filmscenario bedenken. Beschrijf scène voor scène de gebeurtenissen en verleidingen. Eventueel aangevuld met foto’s die ze maken gedurende een dag.
4
Laat enkele leerlingen hun keuze beargumenteren. Voorbeelden van onbewust gedrag in het filmpje: je denkt vaak niet meer na over suiker in de thee, wittebrood, aantal boterhammen. De keuzes worden ingegeven door gewoonte – je bent je in elk geval niet bewust dat je ook iets anders had kunnen kiezen (geen suiker of een zoetje, volkoren‐ in plaats van wittebrood, 3 in plaats van 4 boterhammen). Voorbeelden van bewust gedrag in het filmpje: geld in de snoepautomaat en de aankopen in de supermarkt (hoewel dit vaak impulsaankopen zijn, doe je ze wel bewust). Maak een bruggetje naar hun eigen voedingskeuzes; laat voorbeelden bedenken. Laat telkens benoemen of het een voorbeeld is van bewust of onbewust gedrag.
5
Veel dingen doen we onbewust: je denkt er nauwelijks over na voordat je het doet. Het gaat automatisch. Maar 5% van ons gedrag is bewust gedrag! Onbewuste invloed werkt vooral goed als je een gevoel bij een merk krijgt. Je krijgt dan dat onbewuste gevoel als je het merk in een winkel ziet. Daarom proberen veel reclames een gevoel bij je op te roepen. Het filmpje illustreert hoe dit werkt. Laat leerlingen noemen welke reclames of merken zij leuk of goed vinden.
6
Laat de leerlingen enkele voorbeelden geven. Hiervan zijn ze zich dus bewust. Vul zelf niet aan, maar laat ze zich aan de hand van het volgende filmpje op de volgende dia verbazen over hoeveel verleidingen er verborgen zijn. Waarvan waren ze zich daar van bewust?
7
Laat de leerlingen benoemen wat ze zagen in het filmpje. Wat zijn de ‘trucs’ om ons meer te laten eten? (Bijvoorbeeld: ‘voordeelverpakking’, ‘10% extra’, ‘nu met nog meer fruit’, enz.) Het is belangrijk om leerlingen bewust te maken van de verleidingsprincipes van waaruit je kiest wat je eet (Cialdini). De detailhandel maakt onder meer handig gebruik van de volgende verleidingsprincipes : • Wederkerigheid ‐ Het krijgen en teruggeven. Dit zijn vaak de gratis weggevertjes of j j j p jg j g g p , j extraatjes die je bij een product krijgt. Velen zijn dan sneller geneigd iets te kopen, bij wijze van ‘teruggeven’. • Schaarste ‐ De meest voorkomende onderbewuste prikkel. Je koopt sneller iets als het ‘bijna op’ is, een tijdelijke aanbieding is of “nu 10% gratis extra”. • Autoriteit ‐ We vertrouwen op de kennis van een expert. Zo kopen we sneller iets als een kenner zegt dat het een goed product is, of als de Consumentengids het aanprijst. • Sociale bewijskracht ‐ Mensen willen zich identificeren met leeftijdsgenoten en vrienden. We kopen dus sneller iets als onze ‘kring’ dit ook doet, of als je weet dat 80% p g , j van je leeftijdsgenoten het koopt. • Sympathie ‐ Mensen zeggen eerder ‘ja’ tegen een product als ze het bedrijf of merk sympathiek vinden. • Consistentie en binding ‐ Mensen zijn graag consequent. Als we eerder ‘ja’ tegen een product zeiden, neigen we dat in de toekomst ook te doen. “Ik neem altijd dat merk.”
8
9
Geef kort ruimte aan de discussie. Laat nog enkele voorbeelden bedenken van situaties waarin je met vrienden erbij een andere keuze maakt dan zonder vrienden. Peergrouppressure komt veel voor bij jongeren, maar ze zullen er niet vaak voor willen uitkomen of zich er bewust van zijn. Wie zegt er: “Ik eet mijn appel wel op”, als je een roze koek krijgt aangeboden? En als de hele groep zegt: “Kom we gaan even een vette bek halen”, zeg jij dan: “Gaan jullie maar naar de snackbar; ik loop even bij de groenteboer binnen voor een banaan”?
10
Geef kort ruimte aan de discussie. Wat is gezond en wat is ongezond? Heeft de school een verantwoordelijkheid ten opzichte van de voeding van de leerlingen?
11
Geef kort ruimte aan de discussie. Wat is gezond en wat is ongezond? Je hoeft je echt niet altijd schuldig te voelen als je eens iets minder gezonds eet. Een patatje mét moet ook kunnen af en toe. Wie is er verantwoordelijk voor dat jij gezond eten kiest? Wat is de verantwoordelijkheid van school? Mag die een vette hap aanbieden in de kantine en snoepautomaten neerzetten in de gang? En terug naar de mentimeterstelling: Wat verwachten de leerlingen van hun ouders? Moeten die dingen verbieden of je leren om te gaan met de verleidingen om je heen? Moeten ze zorgen dat er je leren om te gaan met de verleidingen om je heen? Moeten ze zorgen dat er geen zakken chips meer in huis komen of je leren gedoseerd te snoepen van dat soort dingen?
12
Besteed aandacht aan het verschijnsel groepsdruk (‘peerpressure’). Veel jongeren laten zich in hun hun keuzes leiden door de cultuur in de groep waarin zij verkeren. In het voorbeeld wordt de vriend uitgelachten, maar nog vaker kiest iemand al onbewust een artikel dat ‘past’ binnen de groepscultuur. Denk aan het in de tussenuren naar de supermarkt lopen en daar chocolade/ chips / energydrankjes kopen. Koopt iemand wel een iets gezonds terwijl hij/zij met de groep is?
13
Deze samenvatting is het bruggetje naar de werkbladen waarin de leerlingen worden geconfronteerd met verschillende soorten van voedselverleiding en de mogelijke zelfregulatiestrategieën.
14
Vertel: Iedereen wil graag gezond en fit zijn. Iedereen snapt ook dat gezonde voeding daarbij belangrijk is. Maar je wilt jezelf ook af en toe verwennen: een patatje mét, een zak chips… Het hoeft allemaal niet erg te zijn, als je maar voldoende verbrandt en alles met mate eet. Maar hoe hou je jezelf nu in bedwang? Daar zijn zes manieren voor die je gaat onderzoeken aan de hand van een werkblad. Ieder groepje onderzoekt één van de zes manieren om eetgedrag in de hand te houden. Aan het eind presenteer je je onderzoek aan de andere groepjes.
15
16
Vertel: Iedereen wil graag gezond en fit zijn. Iedereen snapt ook dat gezonde voeding daarbij belangrijk is. Maar je wilt jezelf ook af en toe verwennen: een patatje mét, een zak chips… Het hoeft allemaal niet erg te zijn, als je maar voldoende verbrandt en alles met mate eet. Maar hoe hou je jezelf nu in bedwang? Daar zijn zes manieren voor die je gaat onderzoeken aan de hand van een werkblad. Aan het eind presenteer je je onderzoek aan de andere groepjes.
17
18
Laat de groepjes aan elkaar presenteren. Na vijf minuten draaien de groepjes door (zie model). Het hang van de beschikbare tijd af hoe vaak er doorgedraaid kan worden. Wilt u de les binnen 50 minuten afwerken, dan is twee keer doordraaien realistisch.
19
Bespreek kort na welke manieren er zijn om het eigen eetgedrag te reguleren. Welke vinden de leerlingen handig en kansrijk om zelf eens uit te proberen?
20
Kies één van de prestaties. In deze vervolgopdrachten worden de principes, kennis en inzichten toegepast binnen het dagelijks leven van de leerlingen. Dit vergroot het bewustzijn en zorgt dat de stof langer beklijft.
21
22