Jong Nieuw-West Uitvoering actielijnen Jeugd en Onderwijs in Nieuw-West 2013-2015
Samenvatting Stadsdeel Nieuw-West kent relatief veel kwetsbare gezinnen en risicojongeren. Het stadsdeel treft de komende jaren verschillende maatregelen om deze gezinnen en jongeren al in een vroeg stadium te ondersteunen. Het doel is overlast en criminaliteit te verminderen, perspectief te bieden en talenten te ontwikkelen. Stadsdeel Nieuw-West bevindt zich in een beweeglijke periode met een aanzienlijke opgave. Zowel vanuit het rijk, de stad als binnen het stadsdeel wordt bezuinigd. Op het gebied van jeugd en onderwijs zijn de bezuinigingen merkbaar, vooral door het wegvallen van incidentele middelen uit het rijk bestemd voor de zogenoemde krachtwijken. Daarnaast zijn grote verandering in het jeugddomein op komst, zoals de transitie jeugdzorg en invoering van passend onderwijs. Het stadsdeel zet zich stevig in om de positie van de jeugd in NieuwWest te verbeteren. Er gebeurt nog steeds veel voor de jeugd in Nieuw-West en de opgave blijft onverminderd groot. In stadsdeel Nieuw-West wonen ruim 45.000 kinderen en jongeren (0-23 jaar). Met het merendeel van de kinderen en jongeren gaat het goed. Maar het stadsdeel kent relatief veel kwetsbare gezinnen en risicojongeren. Bijna 65% heeft een niet-westerse achtergrond, voornamelijk Marokkaans (13.500) en Turks (7.519). De potentie en het talent van de jeugd moet beter worden benut. Rond de 30% van de kinderen met een Marokkaanse, Turkse en Surinaams/Antilliaanse achtergrond krijgt Havo/VWO-advies, ten opzichte van 72% van de autochtone bevolking in Amsterdam. Verder is de sportparticipatie van de jeugd in Nieuw-West laag en is 30% van de kinderen zwaarlijvig. Nieuw-West kent relatief veel schooluitvallers en een hoge jeugdcriminaliteit. Daarnaast is vooral de subjectieve onveiligheid hoog. 14% van de jongeren in Nieuw-West is werkloos. Met de veranderingen die op komst zijn in het jeugddomein, gaat het er om problemen voor te zijn, vroegtijdig in te grijpen en problemen klein te houden. Veel problemen ontstaan vroeg of zijn vroeg zichtbaar. De oorzaken bij veel jongeren met problemen en bij criminaliteit, jeugdoverlast, schooluitval en (daarmee ook) gebrek aan perspectief op de arbeidsmarkt liggen veelal in dezelfde lijn, zoals gezinssituatie, schulden, weinig leerstimulerende (sociale) omgeving, psychosociale en psychiatrische problemen en/of verslaving. In de komende periode zal meer nadruk komen te liggen op preventie, op verbinden wat er is, samenwerking zoeken en zorgen voor integraliteit tussen verschillende beleidsterreinen. Er ligt een gezamenlijke taak en verantwoordelijkheid om zowel problemen voor te zijn of op te lossen. Hierin ligt ook de verbinding tussen het programma Samen DOEN en de Visie ‘Om het Kind!’. Dat vergt op verschillende beleidsterreinen en instellingen een andere vorm van handelen en denken.
2
Inhoudsopgave
Inleiding.................................................................................................................................4 Leeswijzer ......................................................................................................................4 2. Opgave en ambitie..............................................................................................................5 2.1 Doelen en prioriteiten Jong Amsterdam 2..................................................................5 2.2 Opgave stadsdeel Nieuw-West..................................................................................5 2.3 Ambitie.....................................................................................................................6 2.4 Relatie jaarrekening ..................................................................................................7 3. Veranderingen in het jeugddomein .....................................................................................8 3.1 Overheveling taken jeugdzorg...................................................................................8 3.2. Invoering Passend Onderwijs ...................................................................................9 3.3 Veranderingen AWBZ ............................................................................................10 3.4 Invoering Participatiewet ........................................................................................10 4. Inspanningen stadsdeel Nieuw-West.................................................................................11 4.1 Voorkomen dat armoede een belemmering is ..........................................................11 4.2 Preventieve zorg .....................................................................................................12 4.3 Ouders stimuleren om hun kinderen te ondersteunen...............................................13 4.4 Een goede start maken ............................................................................................14 4.5 Het beste onderwijs geven.......................................................................................14 4.6 Doorgaande zorg- en leerlijnen ...............................................................................16 4.7 Voortijdig schoolverlaten voorkomen .....................................................................16 4.8 Talentontwikkeling en brede scholen stimuleren .....................................................17 4.9 Veiligheid en actief burgerschap bevorderen ...........................................................19 4.10 Perspectief bieden aan jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt.....................20 Bijlage 1 De Staat van Jong Nieuw-West..............................................................................22
3
Inleiding In het coalitieakkoord Nieuw-West 2010-2014 wordt het belang van de jeugd onderstreept. Zoveel mogelijk jongeren moeten gelijke ontplooiingskansen krijgen om de maatschappelijke participatie te versterken en te vergroten. Signalen dat kinderen (jongens én meisjes) problemen hebben en/of maken moeten tijdig en effectief, in samenhang met de eigen omgeving, worden aangepakt. Op deze manier voorkomen wij dat problemen opstapelen. Daarnaast wil het stadsdeel de jeugd de kans bieden om haar talenten te ontplooien. Niet voor niets heet het coalitieakkoord: ‘Kansen bieden, talenten benutten’. In november 2010 is het stedelijke jeugdbeleidsplan Jong Amsterdam 2 (JA2) vastgesteld. JA2 onderscheidt vier hoofddoelen, negen prioriteiten en 26 kinddoelen. De centrale stad, het onderwijs en de stadsdelen hebben ieder hun eigen rol om de doelen te bereiken en een bijdrage te leveren aan de missie. Jong Nieuw-West (JNW) is de uitwerking op lokaal niveau van JA2 en geeft de opgave, ambitie, beleid en inspanningen van het stadsdeel weer. JNW hanteert in grote lijnen dezelfde structuur als JA2, op een enkele aanpassing na. JNW is een integraal actieplan onderwijs- en jeugd. In het jeugddomein zijn grote veranderingen op komst, zoals de transitie van de jeugdzorg en de invoering van de Wet Passend Onderwijs. Deze ontwikkelingen hebben vooral invloed op het preventieve gedeelte van het jeugdbeleid; vroegtijdig signaleren, problemen klein houden en talenten van kinderen en jongeren beter benutten. In hoofdstuk 3 wordt een kort overzicht gegeven van de voorgenomen veranderingen. De invloed van de veranderingen op het beleid en inspanningen van het stadsdeel zijn in de verschillende hoofdstukken verwerkt.
Leeswijzer In hoofdstuk twee zijn kort de doelen en prioriteiten van Jong Amsterdam 2 weergegeven. Daarna wordt de opgave in Nieuw-West uiteengezet en de ambitie van het bestuur. In hoofdstuk drie wordt een overzicht gegeven op hoofdlijnen van de veranderingen in het jeugddomein op het gebied van jeugdzorg, passend onderwijs en de AWBZ. In hoofdstuk vier wordt per prioriteit het beleid en de inspanningen van het stadsdeel weergegeven.
4
2. Opgave en ambitie 2.1 Doelen en prioriteiten Jong Amsterdam 2 In 2010 is het stedelijke jeugdbeleidsplan Jong Amsterdam 2 (JA2) vastgesteld. JA2 onderscheidt vier hoofddoelen en negen prioriteiten. De centrale stad, het onderwijs en de stadsdelen hebben ieder een eigen verantwoordelijkheid in het bereiken van de doelen en het leveren van een bijdrage aan de missie. Afgesproken is dat de stadsdelen op basis hiervan hun eigen jeugd- en onderwijsbeleid uitwerken. De missie is: “Kinderen en jongeren kunnen zich optimaal ontwikkelen om volwaardig en verantwoordelijk deel te nemen aan de samenleving (Jong Amsterdam 2)” In Nieuw-West werken wij via de doelen en prioriteiten van Jong Amsterdam 2 aan het realiseren van onze ambities voor de jeugd. Wij voegen daar de prioriteit ‘Perspectief bieden aan jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt’ toe, gezien de problematiek rond de jeugdwerkloosheid (zie bijlage 1, de Staat van Jong Nieuw-West). De geformuleerde doelen van Jong Amsterdam 2 zijn: • Kinderen ontwikkelen zich optimaal: door zorg, vroegtijdige hulp en (financiële) ondersteuning • Kinderen/jongeren hebben een succesvolle schoolloopbaan en halen een startkwalificatie1 • Kinderen/jongeren ontwikkelen hun talenten • Kinderen/jongeren groeien veilig op tot actieve en verantwoordelijke burgers De tien prioriteiten zijn: 1. Voorkomen dat armoede een belemmering is 2. Preventieve zorg 3. Ouders stimuleren om hun kinderen te ondersteunen 4. Een goede start maken 5. Het beste onderwijs geven 6. Doorgaande zorg- en leerlijnen 7. Voortijdig schoolverlaten voorkomen 8. Talentontwikkeling en brede scholen stimuleren 9. Veiligheid en actief burgerschap bevorderen 10. Perspectief bieden aan jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt (specifieke prioriteit Nieuw-West)
2.2 Opgave stadsdeel Nieuw-West Ruim 45.000 inwoners van Nieuw-West zijn tussen de 0-24 jaar. Dat is een derde van de gehele bevolking (peildatum 1 januari 2011). In bijlage 1, de Staat van Jong Nieuw-West, staan de statistische en demografische gegevens van de jeugd weergegeven. Met het grootste deel van de jeugdigen gaat het goed. Zij gaan naar school, halen een startkwalificatie gaan aan het werk en bezorgen geen overlast. Maar het stadsdeel kent 1
Een startkwalificatie is het minimale onderwijsniveau dat nodig wordt geacht om een baan te vinden. Het gaat dan om een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2).
5
relatief veel kwetsbare gezinnen en risicojongeren2. Zo groeit 27% van de kinderen op in gezinnen met een inkomen op of net onder het minimum. Vaak is er sprake van meervoudige problematiek en kan gesproken worden van een kwetsbaar gezin. De problematiek kan leiden tot forse leer- en/of ontwikkelachterstanden bij kinderen. Bijna 30% van de kinderen in Nieuw-West is zwaarlijvig. Voornamelijk jongeren met een nietwesterse achtergrond sporten minder dan het Amsterdams gemiddelde. Sporten heeft naast een positief effect op het lichaam ook een aantoonbaar positief effect op het leren. De onderwijsprestaties van kinderen en jongeren in Nieuw-West blijven achter bij het Amsterdams gemiddelde. De gemiddelde taalscores zijn het laagst van Amsterdam. En wie taalachterstand heeft, komt moeilijker mee in andere vakken en riskeert achterstand op alle vlakken. Dit bemoeilijkt het participeren in de maatschappij. Van de leerlingen met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond krijgt rond de 30% een Havo/VWO advies. Bij de autochtone bevolking in Amsterdam is dit meer dan 72%. In het stadsdeel is één op de vijf jongeren voortijdig schoolverlater. Het verzuim van leerplichtigen uit Nieuw-West op het MBO is in het schooljaar 2010-2011 61%. Dat betekent dat 61% van de jongeren meer dan 16 uur ongeoorloofd verzuimt (spijbelt) binnen vier weken. Hoog verzuim is veelal een voorbode voor uitval. In schooljaar 2011 – 2012 is het verzuim gedaald naar 37,6%. Een belangrijke oorzaak hiervan is de verhuizing van ROC’s naar andere delen van de stad. Van de 18-22 jarigen heeft 58% een startkwalificatie (ten opzichte van 66% in Amsterdam) en vooral jongeren zonder startkwalificatie komen moeilijk aan een baan. De jeugdwerkloosheid is hoog (14% van alle jongeren tussen de 15-27 jaar) en juist jongeren zonder startkwalificatie komen moeilijk aan een baan. Jongeren zonder perspectief op werk of een toekomst belanden eerder in de criminaliteit. Hoewel de jeugdcriminaliteit in NieuwWest de afgelopen jaren is gedaald, is het nog steeds een van de hoogste van Amsterdam. Ook de subjectieve onveiligheid blijft in vergelijking met de rest van de stad hoog.
2.3 Ambitie Het dagelijks bestuur (DB) ziet het als haar taak om de situatie voor de jeugd te verbeteren, kansen te bieden en talenten te benutten. Het beleid van het stadsdeel is erop gericht om aanvullend op het onderwijs en het beleid van de centrale stad bij te dragen aan de doelen van JA2. Het stadsdeel Nieuw-West bevindt zich in een beweeglijke periode met een aanzienlijke opgave. Als gevolg van de economische crisis zijn de komende jaren minder middelen beschikbaar. Zowel vanuit het rijk, de stad als binnen het stadsdeel wordt bezuinigd. Op het gebied van jeugd en onderwijs zijn de bezuinigingen merkbaar, vooral door het wegvallen van incidentele middelen uit het rijk bestemd voor de zogenoemde krachtwijken. De opgave op het gebied van jeugd in stadsdeel Nieuw-West blijft onverminderd groot. Er zal effectiever met de beschikbare middelen om moeten worden gegaan om de ambitie van het bestuursakkoord waar te maken. Daarnaast zijn grote verandering in het jeugddomein op komst met de transitie jeugdzorg en invoering van passend onderwijs. Het stadsdeel zet zich stevig in om de positie van de jeugd in Nieuw-West te verbeteren. In de komende periode zal meer nadruk moeten liggen op 2
In brede zin is een risicojongeren een jongere die gedrag vertoont dat sociaal-maatschappelijk als overlastgevend of ongewenst wordt beschouwd en op enig moment ook als delinquent/crimineel kan worden gedefinieerd (Rovers & Kooijmans, Werken met risicojongeren Handboek voor sociale professionals). Kwetsbare gezinnen zijn gezinnen die in de knel zitten en zonder vorm van professionele zorg of ondersteuning niet goed kunnen functioneren. Een gezin is kwetsbaar indien er vier of meer risicofactoren, zoals werkloosheid, alleenstaand ouderschap, lage opleiding en armoede, aanwezig zijn (Raad van de Kinderbescherming, Ontzorgen en Normaliseren).
6
preventie, op verbinden wat er is, samenwerking zoeken en zorgen voor integraliteit tussen verschillende beleidsterreinen en uitvoeringsinstanties. Wijkgericht en gebiedsgericht werken is hier een belangrijk onderdeel van, waarbij per wijk of gebied een analyse wordt gemaakt van de demografische situatie, de problematiek en de behoefte om zo gezamenlijk met de partners in de wijk te bepalen wat nodig is in de buurt. Veel problemen ontstaan vroeg of zijn vroeg zichtbaar. Het is van belang dat vroegtijdig wordt ingegrepen om te voorkomen dat problemen groot worden en dat een gezin in specialistische (en dure) zorg terecht komt, voorkomen dat een afstand ontstaat tot de arbeidsmarkt en voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden. Het stadsdeel zoekt hierin aansluiting met de centraal stedelijke ontwikkelingen en de veranderingen in het jeugddomein. Er ligt een gezamenlijke taak en verantwoordelijkheid om zowel problemen voor te zijn of op te lossen. Hierin ligt ook de verbinding tussen het programma Samen DOEN en de Visie ‘Om het Kind!’. Dat vergt op verschillende beleidsterreinen en instellingen een andere vorm van handelen en denken. Daarnaast blijft het stadsdeel inzetten op talentontwikkeling en zinvolle vrijetijdsbesteding. Veel kinderen en jongeren uit Nieuw-West komen uit een sociaaleconomische achterstandspositie. Zij hebben laagopgeleide ouders en worden vanuit huis minder gestimuleerd tot ontwikkeling en ontplooiing dan andere kinderen/jongeren. Veel talent blijft hierdoor onbenut. Het stadsdeel ziet het als haar taak om aansluitend aan- en in samenwerking met het onderwijs zich in te zetten om kinderen te stimuleren te leren en talenten te ontwikkelen. Een belangrijk instrument hierbij is het tegengaan van taalachterstand op jonge leeftijd. Meer kinderen in Nieuw-West moeten doorstromen naar onderwijs dat past binnen hun potentie en capaciteit. In de praktijk zal dit betekenen dat meer leerlingen doorstromen naar Havo/VWO. Verder blijft er een groep jongeren die zorgt voor overlast, geen startkwalificatie behaalt, werkloos is of in de criminaliteit zit. Wij blijven inzetten op het tegengaan van overlastgevende groepen. Daarnaast wil het stadsdeel extra inzetten op het voorkomen van schooluitval en het stimuleren dat schooluitvallers terug gaan naar school. Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt die willen werken worden door het stadsdeel ondersteund.
2.4 Relatie jaarrekening In Jong Nieuw-West wordt de structuur van Jong Amsterdam 2 aangehouden. Jong NieuwWest geeft een overzicht van de activiteiten van het stadsdeel in het jeugddomein. In de jaarrekening van het stadsdeel zijn per beleidsdomein effectindicatoren benoemd waarop het stadsdeel zich wil inzetten. De activiteiten op het gebied van jeugd hebben invloed op de effectindicatoren van de jaarrekening. Zo hebben activiteiten gericht op het verbeteren van veiligheid en burgerschap (zie paragraaf 4.9) invloed op de subjectieve- en objectieve veiligheidsindex (Programma 2: Openbare orde en veiligheid). De effectindicatoren van Onderwijs en Jeugd (Programma 5) komen in meerdere kinddoelen en prioriteiten terug. Maar ook de effectindicatoren van de jaarrekening gericht op bevordering van sport, cultuur, sociale cohesie en het terugdringen van jeugdschuldhulpverlening en jeugdwerkloosheid worden beïnvloed door verschillende activiteiten die in het stadsdeel worden uitgevoerd en in Jong Nieuw-West worden weergegeven. Er is niet altijd een directe relatie te leggen tussen effectindicator van de jaarrekening en activiteit. Daarnaast kan een activiteit invloed hebben op een of meerdere effectindicatoren. Er is daarom gekozen om niet per activiteit aan te geven op welke effectindicator(en) deze op directe of indirecte wijze invloed heeft.
7
3. Veranderingen in het jeugddomein Kinderen en jongeren horen in deze stad veilig en gezond op te groeien, hun talenten te ontwikkelen en maatschappelijk volwaardig en verantwoordelijk te participeren. Ouders zijn daarin bepalend; opvoeden is allereerst hun verantwoordelijkheid. Als de veiligheid in het geding is, spreken we ouders als eerste aan en grijpen we in waar nodig. Er gaat veel goed, maar de hulp aan kinderen en gezinnen kan beter en goedkoper. Ook het bredere sociale netwerk (familie en vrienden, kennissen en vrijwilligers) en professionele hulpverlening dienen beter samen te werken en hun bijdrage te leveren. Stedelijk is de visie en het programmaplan Om het kind! Hervorming zorg voor de jeugd3 opgesteld. De visie beschrijft de uitgangspunten en ambities voor het nieuwe stelsel. In het kort: • • •
Ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht Kleine problemen blijven klein Snel effectieve hulp in de vertrouwde omgeving
Het jeugdstelsel is door de jaren uitgegroeid tot een omvangrijk en versnipperd stelsel. De analyse Systeem in Beeld uit 2009 liet zien dat er te veel regels, geldstromen, organisaties en specialisaties zijn, waardoor het te duur, te traag en te weinig effectief is. Gelijktijdig zien we dat kinderen en ouders met problemen er nog te vaak alleen voor staan, dat beperkingen te laat worden gezien en dat het gebruik van specialistische jeugdzorg toeneemt terwijl er fors wordt bezuinigd. De overheveling van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorgtaken (vanaf 1 januari 2014) naar de gemeenten en de invoering van de Wet Passend Onderwijs (2014) geeft Amsterdam de mogelijkheid om ingrijpende veranderingen te realiseren in de organisatie van de zorg voor kinderen en opvoeders. Kinderen en ouders staan centraal. Zij kiezen zelf de hulp en steun die ze nodig hebben en houden zelf de regie. Één gezin, één plan, één functionaris die beheert en regisseert en die samen met het gezin en de beroepskrachten passende zorg en onderwijsarrangementen vormt. De overheveling van taken heeft ook als gevolg dat de gemeente een bredere verantwoordelijkheid krijgt. Groepen kinderen/jongeren waar nu geen of weinig zicht op is komen onder de gemeente te vallen. Afhankelijk van de gevolgen van de bestuurlijke veranderingen in de gemeente Amsterdam kan dit ook gevolgen hebben voor de stadsdelen.
3.1 Overheveling taken jeugdzorg Vanaf 1 januari 2015 neemt de gemeente geleidelijk de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg van de stadsregio over, beginnend met vrijwillige ambulante jeugdzorg. Ter voorbereiding op de decentralisatie van taken en bevoegdheden naar de gemeenten zijn binnen de stadsregio Amsterdam afspraken gemaakt over een aantal experimenten (pilots/proeftuinen), waarin nieuwe werkvormen worden uitgeprobeerd. Het streven is zoveel mogelijk ervaring op te doen met nieuwe en innovatieve werkwijzen, nieuwe modellen voor zorgverlening en zorgverwijzing, en nieuwe arrangementen. Beoogd wordt de voorwaarden te scheppen voor gemeenten om op lokaal niveau dicht bij kind en gezin het primaire proces al zoveel mogelijk in te richten. De proeftuinen moeten daarnaast inzicht bieden in de cliëntstromen en succesen faalfactoren. Wat werkt en wat werkt niet en waar is efficiencywinst te behalen. Tegelijkertijd gaan de proeftuinen input leveren voor beleidskeuzes, organisatieontwikkeling
3
Zie voor meer informatie de visie en programmaplan ‘Om het kind! Hervorming zorg voor de jeugd’
8
en veranderstrategieën, die de partners (overheden, zorginstellingen, onderwijs en toezichthoudende instellingen) de komende jaren samen zullen ontwikkelen en uitvoeren. Een van de proeftuinen die is uitgegroeid tot werkwijze is het programma ‘Samen DOEN’, waarin wordt gewerkt aan de inhoudelijke en organisatorische hervorming ter voorbereiding op de veranderingen in de jeugdzorg. Samen Doen is eind 2011 gestart in Slotermeer Oost en Slotermeer West. In de loop van 2012 en 2013 zal het programma zich uitbreiden naar de rest van het stadsdeel. In iedere wijk wordt een fronlijnteam gevormd met daarin verschillende specialisten. Samen Doen werkt reeds volgens de aanpak waarbij ieder gezin één functionaris heeft, gezamenlijk één plan wordt gemaakt en waarbij het gezin zelf eigenaar is van het plan. Met de invoering van het programma Samen Doen zijn andere aanpakken, zoals Achter de Voordeur, geïntegreerd of overbodig geworden. Een belangrijke uitdaging is om problemen vroeg te signaleren en tijdig de juiste (lichte) ondersteuning te bieden om problemen klein te houden en daarmee specialistische (en dure) zorg te voorkomen. Het vroeg signaleren van problemen kan natuurlijk goed op de zorgbreedteoverleggen en de zorgadviesteams. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van (gesubsidieerde) organisaties die in contact zijn met kinderen/jongeren, aanbieders van mentoraten, jongerenwerk en sportbuurtwerk en van het OKC. Het is belangrijk om gebruik te maken van de oren en ogen in de wijk. Het stadsdeel gaat dit in 2013 verder vorm geven. Proeftuin 16-23 jarigen Stadsdeel Nieuw-West heeft te maken met een grote groep jongeren in de leeftijd van 18 – 23 jaar die in veel gevallen tussen wal en schip raken. Het betreft vaak jongeren met een laag niveau (vaak met een licht verstandelijke beperking of psychische problematiek), zonder startkwalificatie (onderwijs), met weinig kansen op de arbeidsmarkt, schulden, geen huisvesting en geen duidelijke dagbesteding. Veel van deze problemen beginnen vanaf 16 jaar te spelen. Voor deze jongeren is in de loop der jaren verschillende soorten aanbod gecreëerd maar heeft niet direct geleid tot verbetering van de situatie. Binnen de proeftuin zal worden onderzocht wat de oorzaak is van de ‘mismatch’ tussen vraag en aanbod, hoe preventiever gewerkt kan worden en op welke manier beter kan worden ondersteund. Het doel is om met alle partners (zowel de jongeren, het gezin waar ze uit komen als de professionals) een werkwijze te creëren die: • Een logisch gevolg is van alle werkzaamheden tot nu toe • De jongeren helpt een stabiel leven te hebben • Uitgaat van de eigen kracht van de jongeren en het systeem om hen heen • Efficiënt en effectief is • Makkelijk en duidelijk is
3.2. Invoering Passend Onderwijs Met ingang van het schooljaar 2014 – 2015 wordt de Wet Passend Onderwijs ingevoerd en daarmee is de zorgplicht voor scholen een feit. Passend onderwijs betekent dat elk kind onderwijs krijgt dat het beste bij zijn of haar talenten en beperkingen past. De schoolbesturen in de regio zijn verantwoordelijk voor voldoende aanbod voor alle leerlingen. Om passend onderwijs te realiseren, gaan scholen samenwerken in regionale samenwerkingsverbanden. Het wetsvoorstel verplicht samenwerkingsverbanden om een ondersteuningsplan op te stellen. Over het concept van het ondersteuningsplan voeren samenwerkingsverbanden op overeenstemming gericht overleg met de gemeente(n), omdat beleid van beiden over en weer gevolgen kan hebben. De gemeente is namelijk onder andere verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de leerplicht, het
9
leerlingenvervoer, de onderwijshuisvesting en het achterstandenbeleid. De komende jaren krijgen gemeenten er ook verantwoordelijkheden bij door de decentralisatie van jeugdzorg (zie hieronder). Deze verantwoordelijkheden hangen nauw samen met passend onderwijs, omdat de doelgroepen deels overlappen. Met de invoering van het passend onderwijs wordt de individuele begeleiding vanuit het speciaal onderwijs voor leerlingen in het regulieren onderwijs afgeschaft. Een deel van dit budget gaat rechtstreeks naar de schoolbesturen. Met de inzet van dit budget kunnen samenwerkingsverbanden meer maatwerk bieden aan leerlingen. Leerlingen die passend onderwijs nodig hebben, hebben vaak ook ondersteuning in het gezin nodig. Handicaps, stoornissen en andere problemen spelen immers niet alleen op school, maar ook thuis. De schoolsituatie, thuissituatie en de omgeving van het kind hebben allemaal invloed op elkaar. Ze kunnen problemen veroorzaken of juist een bijdrage leveren aan een oplossing. Onderwijs en zorg voor jeugd moeten nauw met elkaar verbonden zijn om voor elk kind passend onderwijs en passende zorg te kunnen bieden.
3.3 Veranderingen AWBZ In navolging van Rutte I wil ook het nieuwe kabinet het onderdeel begeleiding van vanuit de ABWZ overhevelen naar de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) en de uitvoering daarvan wordt gedecentraliseerd naar de gemeenten. Vanaf 2014 gebeurt dit met de dagbesteding AWBZ. Vanaf 2015 wordt de extramurale zorg naar het gemeentelijk domein overgeheveld. Het streven van het stadsdeel is om tot een integraal WMO-beleid te komen waarbinnen geen onderscheid wordt gemaakt in leeftijdsgroepen. Het stadsdeel zal de komende periode moeten investeren in het in kaart brengen van de nieuwe doelgroep en de mogelijkheden van dagbesteding voor deze doelgroep gericht op toeleiding naar werk.
3.4 Invoering Participatiewet Het nieuwe kabinet is voornemens om vanaf 1 januari 2014 een nieuwe Participatiewet in te voeren. Hoofdpunten van deze nieuwe wet zijn4: • Vanaf 1 januari 2014 is een Wajong-uitkering alleen mogelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt niet herkeurd. De uitkering wordt niet verlaagd. • De voorwaarden voor een plaats op de sociale werkvoorziening veranderen. Dit geldt niet voor mensen die reeds in een sociale werkplaats werken. • Loondispensatie: onder voorwaarden kan iedereen die straks onder de participatiewet valt onder voorwaarden onder het minimumloon aan de slag. Dat is altijd tijdelijk. Uiteindelijk moeten loon plus aanvullende uitkering samen even hoog zijn als het minimumloon. • Bij grote en middelgrote werkgevers moet in de toekomst 5% van het personeelsbestand bestaan uit mensen met een arbeidshandicap. Dit wordt vanaf 1 januari 2015 stapsgewijs ingevoerd. Werkgevers kunnen een boete krijgen als zij zich hier niet aan houden. Deze regeling geldt niet voor bedrijven met minder dan 25 werknemers. Het is op dit moment onduidelijk wat de gevolgen zullen zijn van de invoering van de nieuwe Participatiewet. Het gevolg van de nieuwe wet is wel dat meer jongeren met een (verstandelijke) beperking (deels) aan het werk moeten en hierbij ondersteuning nodig hebben. Dat maakt het nodig dat de koppeling tussen zorg en werk de komende periode wordt versterkt. 4
Bron: www.rijksoverheid.nl
10
4. Inspanningen stadsdeel Nieuw-West In dit gedeelte wordt per prioriteit van JA2 aangegeven wat het beleid en inspanning is van het stadsdeel. Nieuw-West kent een eigen tiende prioriteit, namelijk perspectief bieden aan jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. JA2 richt zich op kinderen/jongeren van -9 maanden tot 18 jaar. Het jeugdbeleid van stadsdeel Nieuw-West reikt tot 23 jaar en op sommige onderwerpen tot 27 jaar (werkgelegenheid). In de stad wordt de komende jaren verder bezuinigd, zowel op structurele als incidentele middelen. Het is nu niet altijd duidelijk wat de gevolgen hiervan zullen zijn en of bepaalde inspanningen verdwijnen of sterk verminderen.
4.1 Voorkomen dat armoede een belemmering is • Zoals eerder genoemd groeit 27% van de kinderen/jongeren in Nieuw-West op in
armoede. Het opgroeien in armoede beperkt de ontwikkelingskansen van kinderen. Stedelijke voorzieningen zoals de scholierenvergoeding, de Stadspas en Jeugdsportfonds zijn beschikbaar voor deze doelgroep. Het stadsdeel is sinds 2012 verantwoordelijk voor de budgetlessen op het primair onderwijs. DMO verzorgt budgetlessen op het voortgezet onderwijs en MBO. Uit onderzoek is gebleken dat de wijze waarop ouders omgaan met geld van grote invloed is op de manier waarop hun kinderen dat op latere leeftijd doen. Jongeren met schulden hebben vaak ook ouders met schulden. De budgetlessen op het primair onderwijs worden voornamelijk op scholen verzorgt in wijken waar schuldenproblematiek van ouders groot is. Het stadsdeel richt zich binnen deze prioriteit voornamelijk op het voorkomen van schulden bij zowel ouders als hun kinderen.
Kinddoel
Kinderen kunnen volwaardig deelnemen aan activiteiten
Activiteit Het bieden van budgetlessen voor kinderen op het primair onderwijs. Het bieden van opvoedondersteuning aan ouders betreffende de financiële opvoeding van kinderen. Het bieden van budgetlessen voor volwassenen. Het bieden van voorlichting omtrent de wettelijke (financiële) verplichtingen aan jongeren ter voorbereiding van de overgang naar volwassenheid. Het bieden van voorlichting over schulden en financiële opvoeding van kinderen voor ouders met schulden.
11
4.2 Preventieve zorg Preventie, problemen voor zijn of bij het ontstaan oplossen, is makkelijker en goedkoper dan oplossen in een later stadium. Het OKC is een belangrijke schakel in het preventieve jeugdbeleid. Zij zijn de schakel met Bureau Jeugdzorg, de Zorg- en Adviesteams op de scholen en zijn vertegenwoordigd in het programma Samen Doen. Het OKC verzorgt het basispakket Jeugdgezondheidszorg (0-19 jaar) en voert de vijf WMO-functies van het preventief jeugdbeleid uit (informatie en advies, signalering, toeleiding, licht pedagogische hulp en coördinatie in de zorg). Het stadsdeel en schoolbesturen zorgen dat in het primair onderwijs schoolmaatschappelijkwerk en schoolbegeleiding aanwezig is. Zij signaleren problemen op school en moeten een optimale zorgstructuur binnen de scholen en samenwerking met het OKC realiseren. Op het VO wordt vanuit DMO het schoolmaatschappelijk werk verzorgd. In de preventieve zorg staat de komende jaren het programma Samen Doen centraal. Samenwerking tussen de verschillende onderdelen, jeugdmaatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk, JSP, sport, loopt of is in gang gezet. Ook wordt de samenwerking tussen Samen Doen en andere onderdelen van het jeugd- en onderwijsbeleid, zoals jongerenwerk, opgezet. Op deze manier wordt het signaleren van problemen niet alleen een taak van school en het OKC, maar ook van instellingen die werken met jongeren in de vrije tijd. In de periode 2012 – 2015 zal de samenwerking verder vorm krijgen. Er is ook aandacht voor jonge mantelzorgers. Jonge mantelzorgers kunnen te veel verantwoordelijkheid van hun ouders krijgen wat het risico verhoogd op bijvoorbeeld schoolverlaten. Instellingen die met kinderen/jongeren werken dienen hier meer aandacht voor te hebben. Het stadsdeel vindt het belangrijk dat er een voorziening is voor jongeren tussen de 15-27 jaar met vragen over huisvesting, zorgverzekering, schulden, studie, stages, etc.. Hiervoor is het Jongerenservicepunt ingericht waar, naast een eerstelijns loket, ook specialistische ondersteuning wordt geboden in de vorm van jeugdschuldhulpverlening en lokale trajectbegeleiding (LTB). LTB ondersteunt jongeren met meervoudige problematiek. Jeugdschuldhulpverlening onderscheidt zich van de reguliere schuldhulpverlening doordat zij jongeren van 18 tot 23 jaar begeleidt die behalve schulden ook worstelen met andere problemen (geen werk, geen inkomen, problemen rond huisvesting of relaties). Daarnaast duren trajecten langer, wordt er meer outreachend gewerkt en hoeven jongeren niet per definitie een vast inkomen te hebben (wel een inkomen). Vanaf 2013 is er nog één JSP-locatie in het stadsdeel. Het JSP wordt meegenomen in de ontwikkelingen van het brede stadsloket, maar houdt een duidelijke eigen identiteit en gaat meer outreachend werken. Sport is een goed middel om risicojongeren te binden en te begeleiden. Voornamelijk voetbal en kickboksen zijn populaire sporten. Het stadsdeel subsidieert projecten die zich specifiek richten op risicojongeren. Doel hierbij is het ondersteunen bij het oplossen van problemen en het tegengaan van overlast. Er is extra inzet in de aandachtsgebieden.
12
Kinddoelen Kinderen zijn fysiek en psychosociaal gezond Kinderen (–9 mnd tot 18 jaar) en hun ouder/verzorger krijgen als dat nodig is (preventieve) zorg. Begeleiding en ondersteuning vanuit OKC Kinderen/jongeren (12-, 12+) krijgen passend onderwijs en/of passende zorg
Kinderen/jongeren in een (huiselijke) situatie met (meerdere) problemen krijgen hulp en ondersteuning
Activiteit Het bieden van schoolmaatschappelijk werk in het primair onderwijs. Het bieden van advies, informatie, lotgenotencontact van toeleiding van jonge mantelzorgers. Het bieden van jeugdgezondheidszorg, opvoed- en opgroeiondersteuning aan kinderen en ouders.
Het bieden van trainingen aan professionals gericht op het vroegtijdig signaleren van problemen bij kinderen en/of hun gezinssituatie. Het realiseren van een optimale zorgstructuur binnen het primair onderwijs, waaronder een goed functionerend zorgbreedte overleg. Jeugdschuldhulpverlening voor jongeren tussen de 18 en 23 jaar. Het bieden van een laagdrempelige inloopvoorziening voor jongeren (15 - 23 jaar) waar advies en informatie over wonen, werk, opleiding, geld, juridische kwesties etc. kan worden verkregen (JSP). Individuele begeleiding van en contactlegging met jongeren op straat. Het bieden van individuele begeleiding aan jongeren (voornamelijk voortijdig schooluitvallers) met meervoudige problematiek met het op orde brengen en oplossen van problemen en met als doel toeleiding naar werk of school. Het bieden van sportactiviteiten voor jongeren als middel om sociaal-maatschappelijke problematiek aan te pakken en voor het bijbrengen van sociale vaardigheden. Het bieden van begeleiding, ondersteuning en het in eigen kracht zetten van probleemgezinnen en risicogezinnen in Nieuw-West.
4.3 Ouders stimuleren om hun kinderen te ondersteunen Schoolbesturen van het PO kunnen subsidie aanvragen om de ouderbetrokkenheid te stimuleren. Voor een evenwichtige ontwikkeling van hun kinderen is het van belang dat ouders zich actief met de opvoeding en de school bezighouden. Ouderbetrokkenheid vinden wij een belangrijk onderwerp. Openstaan voor ouders die een actieve rol in en rond de school willen spelen is een voorwaarde. Nieuw-West sluit aan bij het stedelijke beleidskader Actieve Ouders dat de volgende prioriteiten stelt: 1. ouders informeren; 2. ouders met elkaar verbinden; 3. partnerschap bevorderen tussen school en ouder (educatief partnerschap). Het OKC richt zich op het verhogen van het opvoedkundig niveau van ouders en biedt licht pedagogische begeleiding bij opvoedkundige vragen. Zo zijn er themabijeenkomsten, cursussen, adviesgesprekken en ondersteuning in de thuissituatie. Het kan hier ook gaan om ondersteuning in het geval van huiselijk geweld of echtscheiding. Het OKC werkt volgens de Triple P methodiek dat uitgaat van een positieve, actieve benadering en realistische verwachtingen. Het stadsdeel richt zich bij deze prioriteit voornamelijk op ouders en hun kinderen tot en met 12 jaar. Vanaf 12 jaar biedt het OKC doorlopend opgroei- en opvoedondersteuning aan 13
ouders aan. Het bevorderen van ouderbetrokkenheid vanuit op het VO is onderwerp van bespreking tussen VO en DMO. Het valt op dat ouders in het VO veel minder betrokken zijn bij het onderwijs dan in het PO. Kinddoelen Ouders zijn actieve partners. Ouders nemen deel aan (opvoed- en onderwijsondersteunende) cursussen
Activiteit Het stimuleren van ouderbetrokkenheidsactiviteiten op de scholen voor primair onderwijs in Nieuw-West. Het bieden van jeugdgezondheidszorg, opvoedondersteuning en opgroeiondersteuning aan kinderen (–9 maanden tot 18 jaar) en ouders.
4.4 Een goede start maken Veel kinderen op de basisschool hebben een taalachterstand. Middels de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) willen wij taal- en onderwijsachterstanden bij jonge kinderen voorkomen en bestrijden. De voorschoolse educatie is gericht op peuters van 2,5 tot 4 jaar en vindt plaats in peuterspeelzalen en kinderopvangcentra. Aansluitend is er sprake van een doorgaande leerlijn naar de vroegschool voor kleuters van vier tot zes jaar in het basisonderwijs. Wij willen 100% van de doelgroepkinderen in een VVE programma te krijgen. Zo veel mogelijk leerlingen beschikken in groep 3 over de basiswoordenschat. De ouderbetrokkenheid speelt een grote rol in het realiseren van een goede start op de basisschool. Op de voorschool wordt ingezet op het realiseren van betrokkenheid van de ouders bij de ontwikkeling van het kind. De uitvoering van de VVE geschiedt volgens het Kwaliteitskader Voor- en Vroegschoolse Educatie Amsterdam 2010-2014. Kinddoel
Activiteit
Kinderen kunnen een succesvolle start maken in het basisonderwijs en waar nodig in het speciaal onderwijs
Het voorkomen van onderwijsachterstanden bij jonge kinderen van 2,5 – 4 jaar door taalprogramma op de voorschool en bij kinderopvang. Deelname aan de Zorgbreedteoverleggen (PO) en Zorg advies teams (VO) door leerplicht om vroegtijdig te signaleren van zorgleerlingen en/of problematiek in een gezinssituatie.
4.5 Het beste onderwijs geven Het stadsdeel wil de vorming van brede scholen van de wijk stimuleren en kiest hierbij voor een model waarbij meerdere scholen in een wijk samen werken met partners op het gebied van zorg, opvoeding en talentontwikkeling. Een brede school heeft als doel het leren en de ontwikkeling van kinderen te optimaliseren. Het stadsdeel stimuleert de samenwerking met het huis van de Wijk, om op die manier het aanbod voor kinderen te vergroten en de coördinatielasten voor scholen te verkleinen. Wij stellen hiervoor een budget voor brede schoolcoördinatie beschikbaar. Het stadsdeel focust zich op die scholen die zelf de ambitie uitspreken om zich verder te ontwikkelen als brede school. De overgang van kinderopvang/voorschool naar vroegschool, van basisschool naar voortgezet onderwijs en van voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs verloopt niet altijd soepel. Systeem In Beeld laat zien dat met name in de leeftijd van 10-14 jaar een deel van de jongeren meer begeleiding en ondersteuning nodig heeft. Het stadsdeel subsidieert groepsmentoraten met als doel de aansluiting van het basisonderwijs op het 14
voortgezet onderwijs voor leerlingen uit het stadsdeel te verbeteren voor de leeftijd van tien tot veertien jaar met minder ontwikkelde sociale competenties en/of een instabiele thuissituatie. Het doel van mentoraten is dat de jongeren na begeleiding zelfstandig en succesvol hun schoolloopbaan op de middelbare school voortzetten. Daarnaast wordt vanaf 2013 gewerkt aan een model waarin het jongerenwerk in samenwerking met scholen en Samen Doen preventief werkt om de overgang van ‘zorgleerlingen’ van het PO naar het VO soepel te laten verlopen. Samen Doen kan waar nodig de ouders ondersteunen, het jongerenwerk de jongere. Het stadsdeel werkt in overleg met de schoolbesturen aan het verbeteren van de kwaliteit van het basisonderwijs. De Lokale Educatieve Agenda (LEA) is geïntroduceerd als bestuurlijk arrangement en is hét instrument om het lokaal onderwijsbeleid samen met de schoolbesturen en welzijnsinstellingen vorm en inhoud te geven. Het LEA bepreekt, stemt met elkaar af en maakt afspraken over een set speerpunten gedurende de bestuursperiode. LEA-Nieuw-West sluit aan bij en voert uit Jong Amsterdam 2. Scholen staan niet alleen voor de opgave. Scholen in Nieuw-West hebben geen eenduidige problematiek, ook al spreekt men steeds van achterstandsleerlingen en taalachterstand. Scholen in Nieuw-West worden geconfronteerd met complexe problemen op verschillende domeinen. Er zijn grote samenhangende interventies zoals voorzieningen en subsidies binnen Lokaal Onderwijs Beleid (beleidsregels en verordening LOB), stedelijk is er de Kwaliteitsaanpak basisonderwijs Amsterdam waar scholen aan (kunnen) deelnemen. Grote projecten zoals de Voorschool, de ontwikkeling brede school, de consensusvoorzieningen moeten opbrengstgericht en doeltreffend ingericht zijn, willen de doelen van Jong Nieuw-West gerealiseerd worden. LEA-Nieuw-West heeft de opgave om met elkaar de partners in gesprek te blijven over de te stand te brengen gezamenlijke agenda. 2012-2014 wordt de samenwerking binnen LEA Nieuw-West geïntensiveerd en geactualiseerd. De in 2011 uitgekomen kwaliteitswijzer basisonderwijs toont dat bij veel basisscholen een verbetering van de kwaliteit mogelijk is. Opvallend is dat ‘slechts’ rond de 30% van de leerlingen met Turks, Marokkaanse of Surinaamse/Antilliaanse afkomst Havo/VWO advies krijgt, tegen 72% van de autochtone bevolking in Amsterdam. Dit duidt op veel onbenut talent en veel leerlingen die onder hun niveau onderwijs volgen. De huidige economische crisis treft met name de laagopgeleide bevolking. In de toekomst is meer behoefte aan hoogopgeleide bevolking. Het is een gezamenlijke taak ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren hun talenten benutten en uitgedaagd worden in het onderwijs. Het stadsdeel gaat hierover met de schoolbesturen over in overleg. Ook de overgang van VO naar vervolgonderwijs (met namen VMBO naar MBO) zorgt bij een deel van de leerlingen tot problemen. Dit is voornamelijk te zien in de verzuim- en uitvalcijfers van jongeren. In 4.7 Voortijdig Schoolverlaten Voorkomen wordt hier verder op ingegaan.
15
Kinddoelen Kinderen (12-) gaan naar ‘goede’ scholen en krijgen een passend advies voor vervolg Kinderen (12-) beheersen de Nederlandse taal Jongeren (12+) gaan naar ‘goede’ scholen Jongeren (12+) kunnen passend bij hun schooladvies naar school van keuze Tieners krijgen indien nodig op advies huiswerkbegeleiding Tieners krijgen indien nodig op advies een mentor
Activiteit Het stimuleren van brede scholen met een breed talentontwikkelingsaanbod waar zij kinderen, ouders en eventueel wijkbewoners zelf actief bij betrekken. Het voorkomen van onderwijsachterstanden bij jonge kinderen van 2,5 – 4 jaar door taalprogramma op de voorschool en bij kinderopvang. Activiteit van de centrale stad
Kinderen (12-) in een gemende wijk kunnen naar een gemende buurtschool Kinderen (12-) krijgen les in gebouwen, die kwantitiatief en kwalitatief voldoen
Activiteit van de centrale stad. Centraal stedelijk wordt beleid ontwikkeld om seggregratie in het basisonderwijs tegen te gaan.
Jongeren (12+) krijgen les in kwalitatief goede gebouwen
Acitviteit van de scholen en centrale stad. Activiteit van de scholen en centrale stad. Het bieden van groepsmentoraten met als doel hen te ondersteunen bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs.
Zorgen voor voldoende en kwalitatief goede gebouwen voor het basisonderwijs. In 2011 is het integraal Huisvestingsplan Onderwijs 5 2012 – 2014 voor Nieuw-West vastgesteld . Activiteit van de centrale stad
4.6 Doorgaande zorg- en leerlijnen Informatie over leerlingen van OKC naar voorschool, voorschool naar vroegschool, van PO naar VO en van VO naar MBO wordt niet altijd goed overgedragen. Het stadsdeel zet zich in om de informatie vanuit het OKC goed over te dragen naar voorschool en PO van voorscholen naar PO. In het LEA wordt aandacht gegeven aan overdracht van informatie vanuit het PO naar het VO. Kinddoel Instellingen/scholen dragen bij schoolwisseling en overgang leer- en zorggegevens tijdig en volledig over
Activiteit Het indiceren van doelgroepkinderen voor het VVE programma en de ouders stimuleren hun kinderen naar een voorschool en vroegschool te brengen.
4.7 Voortijdig schoolverlaten voorkomen In Nieuw-West heeft 58% van de jongeren tussen de 17-22 jaar een startkwalificatie. 16% van de jongeren heeft geen startkwalificatie en gaat ook niet naar school. Jongeren met een niet-westers achtergrond hebben minder vaak een startkwalificatie. Het stadsdeel heeft als prioriteit om schooluitval tegen te gaan. Hiertoe is het ‘Actieplan versterking aanpak schooluitval Nieuw-West’ opgesteld6. Dit plan legt de nadruk op het versterken van de preventieve aanpak. Het is van maatschappelijk groot belang dat jongeren 5
Zie voor meer informatie het ‘Integraal Huisvestingsplan Onderwijs 2012 – 2014’. 6 Zie voor meer informatie het ‘Actieplan versterking aanpak schooluitval Nieuw-West, vastgesteld op 6 november 2012.
16
een startkwalificatie behalen. De positie op de arbeidsmarkt van jongeren zonder startkwalificatie is kwetsbaar. Schooluitval kan een voorbode zijn dat jongeren ook uitvallen uit de samenleving, mede doordat hun positie op de arbeidsmarkt slecht is. Vroegtijdig schooluitval kan schadelijk zijn voor het toekomstperspectief en maatschappelijk functioneren van een jongere7. Van jongeren zonder startkwalificaties is bekend dat zij aanzienlijk meer risico lopen het criminele pad op te gaan, dan jongeren die wel een startkwalificatie hebben. Andere gevolgen kunnen zijn hoge zorgkosten, lage arbeidsparticipatie, integratieproblemen, gebrekkig burgerschap en het beroep doen op sociale voorzieningen. Belangrijke oorzaken van schooluitval zijn een verkeerde studiekeuze, persoonlijke omstandigheden (zoals psychosociale problematiek), of een weinig leerstimulerende (sociale) omgeving. Het beleid van het stadsdeel is erop gericht om schooluitval tegen te gaan (preventief) en schooluitvallers weer terug te leiden naar school. Bureau Leerplicht Plus speelt een belangrijke rol hierbij. Zij houdt zich actief bezig met leerlingen die niet op school zitten, meer dan 16 uur in vier weken verzuimen (tot 18 jaar) en voortijdig schoolverlaters (tot 23 jaar). Jongeren die vanwege persoonlijke problemen uitvallen worden doorverwezen naar Lokale Traject Begeleiding met als doel de jongere uiteindelijk weer naar school te krijgen. Het stadsdeel gaat de komende jaren meer inzetten op het voorkomen van schooluitval, in samenwerking met onder andere scholen (voornamelijk op VMBO scholen), leerplicht, het Jongerenservicepunt, het programma Samen Doen en het jongerenwerk. Dit sluit aan bij de prioriteit ‘Preventieve zorg’ (paragraaf 4.2). Kinddoelen Kinderen/jongeren (12-, 12+) zijn iedere schooldag aanwezig Jongeren (12+) in VMBO/MBO/PRO/VSO hebben een passende stageplaats
Jongeren (12+) behalen een startkwalificatie of starten vervolgopleiding
Activiteit Het stimuleren middels de inzet van bureau leerplicht plus dat jongeren naar school gaan, leren tijdens het werken of werken. Alle jongeren onder de 18 jaar zonder startkwalificatie zijn verplicht om onderwijs te volgen. Het middels het JSP bieden van ondersteuning bij het schrijven van een motivatiebrief en het opstellen van een CV. Het beschikbaar stellen van 20 extra stageplekken bovenop de norm (in 2013 74 stageplaatsen) binnen het stadsdeel Nieuw-West Het bieden van minimaal 10 (maatschappelijke) stages binnen het jongerenwerk Het stimuleren (door bureau leerplicht plus) van voortijdig schoolverlaters zonder startkwalificatie tot 23 jaar naar school te gaan. Het begeleiden van voortijdig schoolverlaters met het op orde brengen en oplossen van problemen en hen te stimuleren terug naar school te gaan of te begeleiden bij het vinden van werk. Het bieden van ondersteuning aan jongeren bij het vinden van een passende vervolgopleiding.
4.8 Talentontwikkeling en brede scholen stimuleren De keten van talentontwikkeling telt vier schakels: kennismaken, ontwikkelen, bekwamen en excelleren. Binnen het beleid van het stadsdeel wordt de nadruk gelegd op kennismaken en op het ontwikkelen en bekwamen van talent. Dit gebeurt binnen de voorzieningen voor brede talentontwikkeling (BTO Schatkamer) tijdens en na schooltijd, activiteiten op het gebied van kunst- & cultuur, sport en het jongerenwerk. De activiteiten gericht op het kennismaken 7
Scheepmaker, M.P.C. & Veer, P.B.A. ter (2006). Justitiële verkenning; spijbelaar en dropouts. Den Haag: Boom juridische uitgevers
17
beogen doorstroming naar vervolgactiviteiten of regulier aanbod. Het beleid op het gebied van kunst & cultuur is gericht op doorstroom van talenten binnen een discipline naar een hoger ontwikkelingsniveau. We letten hierbij op goede aansluiting op binnen en naschoolse aanbod en dat instellingen meerdere niveaus van aanbod hebben om continuïteit te waarborgen en doorstroom mogelijk te maken. Het beleid van sport om middels sportbuurtwerk jongeren kennis te laten maken met sport, de mogelijkheid bieden om te kunnen sporten en om toe te leiden naar reguliere verenigingen. Het jongerenwerk biedt verschillende kennismakingsactiviteiten aan (zoals rap workshop, etc.). Jongeren die daarin verder willen, kunnen onder meer doorstromen naar Studio West voor vervolgactiviteiten. Verder heeft het stadsdeel specifieke aandacht voor jongeren met een (verstandelijke) handicap. Voor deze jongeren wordt door de stichting Vrienden van Nieuw-West in de weekenden activiteiten aangeboden met als doel talentontikkeling en participatiebevordering. Het PO stelt zelf haar buitenschoolse programma samen. Het aanbod waar scholen uit kunnen kiezen, is gebundeld in de stadsdeelorganisatie Schatkamer. Op deze manier zorgt het stadsdeel ervoor dat scholen op basis van de behoefte van hun leerlingen invullingen geven aan het buitenschoolse programma. Ieder kind op het PO moet gebruik kunnen maken van een buitenschoolse activiteit. Ten aanzien van de naschoolse activiteiten vragen we instellingen concreet te kijken naar hun tarieven en de mogelijkheid om hierin te differentiëren op basis van draagkracht van de deelnemers en hun ouders (er is in principe geen gratis aanbod). Kinddoelen
Kinderen (12-) ontwikkelen talenten en kunnen minimaal 1 x per week gebruik maken van naschoolse activiteiten
Jongeren (12+) kunnen op school, in hun woonomgeving of in de stad gebruik maken van naschoolse activiteiten
Activiteit Het stimuleren van brede scholen met een breed talentontwikkelingsaanbod waar zij kinderen, ouders en eventueel wijkbewoners zelf actief bij betrekken. Het bieden van een doorlopende leerling cultuureducatie binnen het PO door middel van het basispakket cultuureducatie en het bieden van diverse naschoolse culturele activiteiten. Het bieden van sportactiviteiten in de buurt. Het bieden van een divers aanbod aan talentontwikkelingsactiviteiten voor alle leeftijden op het PO. Het bevorderen van het halen van een zwemdiploma. Het bevorderen van natuureducatie op het basisonderwijs. Het bevorderen van verkeerseducatie aan leerlingen in het PO. Het bieden van verschillende talentactiviteiten in de vrije binnen het domein van Kunst en Cultuur. Het bieden van een voorziening in de vrije tijd gericht op talentontwikkeling en/of toeleiding naar zorg en hulpverlening (buiten gezin, schooltijd en werk) aan jongeren tussen de 10 en 24 jaar. In het bijzonder kwetsbare jongeren tussen de 12 en 18 jaar, en jongeren met een fysieke dan wel mentale beperking. Het bieden van een bouwspeelplaats waar kinderen/jongeren leren samen spelen, delen en waar talenten worden ontwikkeld (het Landje). Het bieden van een voorziening in het weekend voor jongeren met een (verstandelijke) beperking gericht op talentontwikkeling en participatiebevordering
18
4.9 Veiligheid en actief burgerschap bevorderen Veiligheid, het bevorderen van burgerschap en tegengaan van vervreemding blijven belangrijke onderwerpen voor het stadsdeel. De veiligheid is objectief gezien op hoofdlijnen Nieuw-West de afgelopen jaren toegenomen. Ondanks de dalende criminaliteit zijn inwoners van het stadsdeel zich onveiliger gaan voelen. De ambitie van het stadsdeel is om in 2014 de objectieve veiligheidsindex te verbeteren van 77 naar 71 en de subjectieve veiligheidsindex van 95 naar 91 (peildatum 2009). Bij de aanpak van veiligheid wordt de nadruk gelegd op preventie. Het stadsdeel doet dit vanuit de overtuiging dat investeren aan de voorkant tot meer rendement en kostenbesparing leidt, dan investeren aan de achterkant. De inzet op preventie neemt niet weg dat er ook curatieve en repressieve maatregelen worden genomen (Veiligheidsprogramma 2011 – 2014). Daarbij komt het accent te liggen op de versterking van de ketenaanpak en het versterken van de informatiepositie op buurtniveau. Jeugdoverlast en -criminaliteit hebben verschillende oorzaken, zoals problemen binnen het gezin, voortijdig schoolverlaten, psychosociale en psychiatrische problemen of drugsverslaving. Hulpverlening en begeleiding dienen daar waar nodig te worden ingezet. Binnen andere prioriteiten wordt genoemd hoe het stadsdeel hier mee om gaat (zie paragraaf 4.2, 4.5 en 4.7). Vroegtijdige signaleren van zorgsignalen en het aanpakken van criminaliteit bij jongeren stopt een deel van de negatieve spiraal in een vroegtijdig stadium. Het vroegtijdig signaleren kan goed binnen het PO en bij het OKC. Bij 12- jeugd is veelal gedrag zichtbaar dat kan uitgroeien tot criminaliteit8. Het stadsdeel heeft een aantal doelstelling geformuleerd voor 2014 (peiljaar 2009) • Voorkomen van jeugdoverlast en aanwas van jeugdgroepen. • Daling van het aantal meldingen jeugdoverlast met 20% in 2014* • Vermindering van het aantal problematische jeugdgroepen in Nieuw-West van 6 in 2010 naar 4 in 2014. • Stabilisering van het gemiddeld aantal leden van de problematische jeugdgroepen op het niveau van 2010*. * Pijljaar is het jaar 2009 (1495 meldingen jeugdoverlast) * Gemiddeld 13 leden per jeugdgroep, oktober 2010
Het bevorderen van burgerschap gebeurt direct en indirect op veel beleidsterreinen, zoals welzijn en zorg, onderwijs en jeugd en werk, inkomen en economie. Zowel inhoudelijk als financieel wordt het onderwerp burgerschap ingezet op bestaande activiteiten/ projecten en die (in samenhang) te versterken. De focus bij het versterken van burgerschap ligt op kinderen van 0-12 jaar. Zij zijn de toekomst voor de buurt. Toezicht en correctie op kinderen en tieners is de meest gewenste verbetering van ondervraagde bewoners. Er komt een gemeenschappelijke Amsterdamse burgerschapsnorm die door alle welzijnsinstellingen en scholen wordt gehanteerd. In het najaar van 2012 wordt een pilot ‘Vreedzame Wijk’ in Overtoomse Veld Noord gestart waarbij de focus ligt op kinderen van de basisschool. Uitgangspunt van de pilot is dat de gedragsregels zoals door kinderen opgesteld in de methodiek van de vreedzame school, uitgebreid worden naar de wijk. Het stadsdeel zet zich daarnaast in tegen vervreemding. Vervreemding kan radicalisering tot gevolg hebben. Door preventief oog te hebben voor vervreemding kunnen individuen die dreigen te vervreemden bij de samenleving worden betrokken. Zowel binnen als buiten het 8
Zie meer informatie in het ‘Veiligheidsprogramma 2011- 2014’
19
stadsdeel wordt gewerkt aan het vergroten van bewustwording over het thema9, onder andere door voorlichting. Kinddoelen
Kinderen (12- en 12 +) gaan naar een veilige school en er wordt gezorgd voor een veilige openbare ruimte.
Kinderen, jongeren en hun opvoeders kennen en handelen naar Amsterdamse burgerschapsnorm
Activiteit Het zorgen voor voldoende veldwerkers/jongerenwerkers op straat zodat bij overlastsignalen adequaat kan worden gereageerd. Het zorgen voor voldoende straatcoaches. Het binnen de Top 600 aanpak consequent, streng en snelle aanpakken van crimineel gedrag, voorkomen van recidive en jonge aanwas. Inzet op het herstellen van de verhouding tussen daders en slachtoffers door middel van bemiddeling tussen beide partijen. Het observeren van problematische jeugd(groepen) door middel van flexibel cameratoezicht. Het bieden van stabiliteit en toekomstperspectief (werk of school) aan criminele jongeren, (harde kern jongeren en actieve veelplegers) en jongeren die structureel voor hardnekkige overlast, waarbij achterliggende problematiek (bijvoorbeeld schuldenproblematiek, problemen binnen het gezin enz.) ook wordt aangepakt. Het ontwikkelen van gedragsregels ter ontwikkeling van burgerschapscompetenties bij kinderen en jongeren in Nieuw-West Activiteiten stimuleren en ondersteunen die als doel hebben het bespreekbaar maken van uitsluiting, vervreemding, pesten en discriminatie.
4.10 Perspectief bieden aan jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van een startkwalificatie, werkervaring, motivatie en/of sociale vaardigheden) komen steeds moeilijker aan een baan. Primair is het aan het werk krijgen van jongeren tussen de 18 – 27 jaar een taak van het DWI. Een deel van de jongeren melden zich niet bij het DWI of vallen daar uit. Het stadsdeel vindt het haar verantwoordelijkheid om jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen en perspectief te bieden. Het gaat dan om jongeren die willen, maar die zelfstandig niet aan een baan komen. Zoals ook bij het onderwerp schooluitval naar voren is gekomen kan het hebben van een afstand tot de arbeidsmarkt en het verminderde toekomstperspectief schadelijk zijn voor het maatschappelijk functioneren en leiden tot diverse problemen (zie paragraaf 4.7). Het stadsdeel werkt hierin nauw samen met en aanvullend op het DWI. Het stadsdeel heeft in 2012 het Werkpunt geopend om bewoners met een afstand tot de arbeidsmarkt toe te leiden naar werk. Daarnaast co-financiert het stadsdeel initiatieven die als doel hebben jongeren toe te leiden naar werk. Het gaat hier om initiatieven gericht op jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook het Social Return-beleid is erop gericht om bewoners (en dus ook jongeren) met een afstand tot de arbeidsmarkt aan regulier werk te krijgen. Met de invoering van de nieuwe Participatiewet (zie paragraaf 3.4) zullen meer jongeren met een (verstandelijke) beperking (deels) aan het werk moeten en hierbij worden ondersteund. Dat maakt het nodig dat de koppeling tussen zorg en werk de komende periode wordt versterkt.
9
Zie voor meer informatie de notitie ‘Anti-vervreemding 2011- 2014’
20
Uit ervaring is gebleken dat er diverse redenen zijn dat jongeren een afstand tot arbeidsmarkt hebben. Voor een deel van hen is het van belang dat zij zelfstandig kunnen wonen en uit hun thuissituatie kunnen ontsnappen. Op deze manier kan een stabielere omgeving voor een jongere ontstaan. Wij willen daarom in de komende periode tot 2020 een belangrijke bijdrage leveren aan het stedelijk streven om meer huisvesting specifiek voor jongeren (en studenten) te realiseren. Kinddoelen (specifiek voor Nieuw-West) Jongeren (16+) met een afstand tot de arbeidsmarkt toeleiden naar werk
Jongeren (18+) worden in staat gesteld om (eventueel onder begeleiding) zelfstandig in Nieuw-West te wonen, voornamelijk studenten en jongeren waarbij de thuissituatie hen belemmert in hun ontwikkeling.
Activiteit Het bieden van ondersteuning aan jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt bij het vinden van werk. Door middel van trajecten jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt basisvaardigheden bijbrengen en plaatsen bij een werkgever. Het middels social return bieden van werk(ervarings)plekken aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het stimuleren van jongeren- en studentenhuisvesting in de periode van 2012 – 2020.
21
Bijlage 1 De Staat van Jong Nieuw-West De Staat van Jong Nieuw-West geeft een beknopt beeld van de huidige situatie van de jeugd in het stadsdeel, en geeft de situatie en opgave van het stadsdeel waarbij weer op basis van cijfers en demografische gegevens. Bevolkingssamenstelling Stadsdeel Nieuw-West heeft 138.087 bewoners (peildatum 1 januari 2011). Daarvan zijn er 45.859 tussen 0-24. De bevolkingsopbouw van de jeugd is als volgt. Tabel 1.1 Bevolkingssamenstelling Jeugd Nieuw-West naar herkomstgroep 0-4 jaar Surinaams/Antilliaans
5-9 jaar
10-14 jaar
15-19 jaar
20-24 jaar
Totaal 3.763
486
587
747
893
1050
Turks
1.355
1.419
1.543
1.559
1.643
7.519
Marokkaans
3.017
2.965
2.601
2.447
2.470
13.500
overige niet-westerse allochtonen
1.079
963
867
880
1.102
4.891
899
582
509
570
1.394
3.954
autochtonen
2.582
1.881
2.093
2.416
3.260
12.232
totaal
9.418
8.397
8.360
8.765
10.919
45.859
westerse allochtonen
Het aandeel jongeren met een allochtone etnische achtergrond ligt rond de 60%. De samenstelling verandert. Het aantal jeugdigen met een Surinaamse en Antilliaanse culturele achtergrond is in de jongste leeftijdgroepen een stuk lager dan in de oudere leeftijdsgroepen. Er is een toename te zien van kinderen met vooral een Marokkaanse culturele achtergrond. Verder is het opvallend dat het aantal autochtone kinderen toeneemt. Tabel 1.2 Bevolkingssamenstelling Nieuw-West per Wijk per 1 januari 2012 NieuwSloten en Geuzen West Osdorp Nieuw Slotermeer Sloten De Aker veld Midden West Oost
Slotermeer West
Slotervaart Noord
Slotervaart Zuid
Nieuw West Totaal
0 -19 jaar
4010
4359
3080
5318
3379
6579
2940
4874
3423
35022
20 – 64 jaar
8860
10127
9049
12581
9051
9922
6249
11010
9738
86587
65+
1337
1835
3413
2666
1549
1831
1203
2218
2180
18277
14207
16321
15542
20565
14024
15392
10392
18102
15341
139886
totaal
Onderwijs Tabel 1.3 Leerlingen groep 8 met een basisschooladvies voor HAVO en/of VWO en kopklas, 2011 GeuzenveldNieuwSlotermeer Osdorp Slotervaart West Amsterdam Surinaams/Antilliaans
30
33
28
31
31
Turks
28
35
28
30
31
Marokkaans
27
29
29
28
30
overige niet-westerse allochtonen
38
39
47
41
46
westerse allochtonen
-
-
58
54
70
autochtonen
57
54
67
60
72
totaal
33
39
45
39
50
22
Tabel 1.4 Leerlingen groep 8 met een basisschooladvies voor praktijkonderwijs en VMBO met leerwegondersteuning, 2011 NieuwGeuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart West Amsterdam Surinaams/Antilliaans
25
54
54
48
43
Turks
51
43
43
47
46
Marokkaans
47
40
52
46
42
overige niet-westerse allochtonen
39
52
35
42
34
westerse allochtonen
-
-
28
31
21
autochtonen
41
33
21
29
20
totaal
22
20
17
20
18
Tabel 1.5 Leerlingen groep 8 met een basisschooladvies voor praktijkonderwijs en VMBO met leerwegondersteuning, 2011 NieuwGeuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart West Amsterdam Surinaams/Antilliaans
35
13
18
21
26
Turks
21
22
29
23
23
Marokkaans
26
31
19
26
28
overige niet-westerse allochtonen
23
9
18
17
20 9
westerse allochtonen
-
-
14
15
autochtonen
2
13
12
11
8
22
20
17
20
18
totaal
De kloof in het onderwijs tussen autochtonen en niet-westerse allochtonen is groot. In Amsterdam krijgt 72% van de autochtone leerlingen in groep 8 een Havo/VWO advies. Bij de leerlingen met een Marokkaanse, Turkse en Surinaams/Antillaanse achtergrond ligt dit percentage rond de 30%. Daarentegen krijgen veel meer leerlingen met een niet-westerse achtergrond advies voor praktijkonderwijs en VMBO. Het lijkt of veel talent bij kinderen met een niet-westerse achtergrond niet wordt ontwikkeld en onbenut blijft in de basisschoolperiode. Dit heeft rechtstreeks gevolg voor verder schoolcarriere van het kind en van de toekomstperspectieven voor werk. Er ligt in Nieuw-West een enorme is een enorme potentie bij deze groepen kinderen die nu niet benut wordt. Tabel 1.6 Jongeren (17-22 jaar) met een startkwalificatie, naar herkomstgroep en stadsdeel, 2011 NieuwWest Amsterdam Geuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart Surinaams
54
53
55
54
50
Antilliaans
52
64
51
56
54
Turks
52
55
46
51
49
Marokkaans
51
55
53
53
51
overige niet-westerse allochtonen
53
60
58
57
54
westerse allochtonen
40
44
48
45
57
autochtonen
71
67
74
71
81
totaal
56
58
60
58
66
23
Tabel 1.7 Voortijdig schoolverlaters (17-22 jaar) naar herkomstgroep en stadsdeel, 2011, in % NieuwGeuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart West Amsterdam Surinaams
19
15
19
17
20
Antilliaans
14
14
14
14
17
Turks
20
18
22
20
20
Marokkaans
18
15
18
17
17
overige niet-westerse allochtonen
19
16
13
16
16
westerse allochtonen
22
27
20
23
17
autochtonen
12
13
9
11
7
totaal
17
16
15
16
13
Veel jongeren in Nieuw-West in de leeftijd 17-22 hebben geen startkwalificatie. Startkwalificatie is MBO 2 niveau of HAVO/VWO diploma. Veel jongeren vallen uit op het MBO. Het aantal voortijdig schoolverlaters is de afgelopen jaren weliswaar gedaald, maar is nog steeds 19,5 % tegen 17,1 % voor heel Amsterdam. De meeste leerlingen vallen uit op het MBO onderwijs. Jongeren zonder startkwalificatie komen moeilijker aan een baan. Figuur 1.1 Foto Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit, 15-26 jaar (Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam) geen opleiding en geen werk 10%
niet-beroepsbevolking (44%) opleiding 34%
geen opleiding en geen werk 4%
werk 29%
beroepsbevolking (56%) opleiding en werk 19%
opleiding en werkloos 4%
14% van de jongeren zonder startkwalificatie heeft geen werk. Een deel staat ingeschreven bij UWV of DWI als werkzoekende (4%) en is een deel van de beroepsbevolking. De overige 10% staat niet ingeschreven als werkzoekende. 1,5% van deze jongeren krijgt een Wajong uitkering. 7,5% van deze jongeren zijn niet in beeld bij UWV of DWI.
24
Leefbaarheid en Veiligheid Tabel 1.8 Jeugdcriminaliteitsindex per stadsdeel, 2007-augustus 2011, (gebaseerd op woonplek jongeren)(Factsheet Jeugdcriminaliteit Bureau Onderzoek + Statistiek 2007
2008
2009
2010
2011_1
2011_2
Centrum
Stadsdeel
68
65
63
52
51
46
West
92
91
91
84
81
81
Nieuw-West
116
109
110
99
94
93
Zuid
70
71
73
60
61
59
Oost
104
96
94
90
87
86
Noord
112
109
101
106
105
98
Zuidoost
123
120
126
125
117
110
Amsterdam
100
96
96
89
86
83
In alle delen van Amsterdam is een daling te zien van de jeugdcriminaliteit. NieuwWest heeft na Zuidoost en Noord de meeste jeugdcriminaliteit. In Nieuw-West wordt 6,3% van de jongeren tussen de 18-24 jaar verdacht van jeugdcriminaliteit (in Amsterdam gemiddeld 5,1%). Dit zijn 700 – 800 jongeren. In de leeftijdscategorie 1217 gaat het om 5,6% van de jongeren in Nieuw-West, ongeveer 500 – 600 jongeren. Woonsituatie en Armoede Tabel 1.9 Jongeren in een minimahuishouden naar herkomstgroep en stadsdeel, 2011, in % NieuwGeuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart West Amsterdam Surinaams
37
19
19
27
33
Antilliaans
45
23
23
29
39
Turks
31
28
28
31
36
Marokkaans
39
38
38
39
42
overige niet-westerse allochtonen
44
29
29
36
39
westerse allochtonen
18
10
10
14
12
autochtonen
19
9
9
10
11
totaal
33
23
23
27
26
Tabel 1.10 Jongeren (0-17 jaar) in krappe huisvesting (woningen met evenveel of minder kamers dan personen), 2011, in % NieuwGeuzenveld-Slotermeer Osdorp Slotervaart West Amsterdam Surinaams
63
60
56
60
64
Antilliaans
60
51
47
53
61
Turks
85
82
77
82
82
Marokkaans
91
86
83
87
88
overige niet-westerse allochtonen
81
74
73
76
75
westerse allochtonen
76
65
60
66
62
autochtonen
65
60
57
59
57
totaal
82
73
69
74
68
25