“Johannes Baptist” en “Anna Maria Elisabeth”: waar komen die Opschoor-namen vandaan?
Hans (Johannes Baptist) Opschoor Den Haag, 24 december 2005
Heel wat telgen uit de Opschoors uit de “Kralingse” tak dragen namen als: Johannes Baptist (zelfs: Johanna Baptista) en Anna Maria Elizabeth (of Elisabeth). Waar komen die fraaie namen vandaan? Dat het geen echte Opschoor-namen waren, is wel duidelijk; die zitten meer in de hoek van Dirk, Johan, Jacob Hendrik en Cornelia, of Elizabeth. Een deel van die namen was import (Johan en Jacob) uit een aangetrouwde tak (de Duitse, Lutherse Meeders uit de 19e eeuw), maar met de voornamen die we hier bekijken, is dat zo. We duiken daarmee een nog iets verder verleden in en komen zelfs terecht bij voorouders waarvan we nu een lijn kunnen volgen tot zo ongeveer 1400 en wel in Tilburg! Ik zal eerst de voorgeschiedenis van die mooie voornamen hieronder uitzoeken en kom daarmee terecht bij voorouders uit het begin van de 19e eeuw. Ik geef daarna ook nog een doorkijkje geven terug tot Tilburg. Soms zullen de de wenkbrauwen omhoog gaan. Bij wijze van achtergrond laat ik het verhaal beginnen met de vrouw van Johan Jacob Opschoor (1850-1907), de overgrootvader van vele Johannes Baptisten en Anna Maria Elizabetten uit mijn generatie. Johan Jacob was glasblazer in Kralingen. Zijn voorouders waren uit de Krimpenerwaard gekomen, tegen het eind van de 18e eeuw, nadat ze daar hun land en koeien waren kwijtgeraakt (maar dat is een ander verhaal). Maar eerst geef ik een overzichtje van de direct van belang zijnde generaties Opschoor (en aangetrouwden), terug vanaf mijn grootvader, Johannes Baptist Opschoor.
Leendert Opschoor,
Cornelia Buijteweg,
Johann Jacob Meeder, 1772 - 1847
Elizabeth Muller,
Laurentius Anna Matthijs Elizabeth Adriaan Margaretha Koring, Draaijers Henricus Bonarius, 1782 - 1820 1781 - 1866 1777 - 1842 Kouwenberg, 1796 - 1864 1784 – 18?62 Abraham Opschoor, Henrietta Meeder, Johannes Baptist Anna Maria Elizabeth Kouwenberg, Koorink, 1815 - 1883 1814 - 1873 1825 - 1891 1812 - 1891 Johan Jacob Opschoor, 1850 - 1907 Anna Maria Elizabeth Kouwenberg, 1850 - 1925 Johannes Baptist Opschoor, 1883 - 1940
Johan’s vader Abram was ook al glasblazer geweest. Hij was getrouwd met een meisje Meeder. Die Meeders, afkomstig uit Duitsland, hadden het glasblazen in de familie gebracht, evenals de voornamen Johann(es) en Jacob. Dat meisje heette Henrietta; haar zus Christina Frederica zou ook met een Opschoor trouwen, een broer van Abram, en daaruit zouden de “Schiedamse” Opschoors afstammen. Johan Jacob Opschoor had van zijn vader een echte Meeder-voornaam gekregen. Johan Jacob Opschoor trouwde op 7 september 1872 getrouwd met Anna Maria Elizabeth Kouwenberg ( 1850-1925). Er is een foto van hem bewaard waarop hij eruit ziet als een vrolijke man; volgens de overlevering in de familie zou hij blind geworden zijn , waarschijnlijk als gevolg van het werken in de glasblazerij, waarin de hitte van de ovens 1
“terugsloeg en dan je ogen verdroogde” (aldus een nazaat). Totdat dat gebeurde woonde hij met zijn vrouw in een klein huisje op de glasblazerij aan de Honingerdijk; daarna moesten ze weg. Anna Maria Elizabeth was katholiek – ze kerkte wel in de St Lambertuskerk onder de Honingerdijk, waarbij ze later ook is begraven, met haar misboek en haar rozenkrans. Haar oudste kind heeft ze Katholiek laten dopen maar haar man dwong haar om haar andere kinderen Hervormd te dopen – in de Hoflaan kerk. Van Anna is verder bekend dat ze een zeer ruim hart had – zeker ook in de tijd dat het haar en haar man nog goed ging. In de laatste jaren werd ze echter zelf hulpbehoevend en moest ze naar de kerk om daar zakjes met bonen uitgereikt te krijgen. Het verhaal gaat (ging: de bron, Riek Visser, een kleindochter van Anna Maria Elizabeth) is niet lang geleden overleden) dat zelfs van die bonen de meesten terechtkwamen op de borden van anderen. Het is dus om wel hele goede redenen dat Anna Maria Elizabeth Kouwenberg in haar nageslacht flink is vernoemd. Het begon al met de twee dochters die ze zelf zo noemde (die beiden heel vroeg stierven), maar ook in bijvoorbeeld het nageslacht van haar zoon Johannes Baptist (!), mijn grootvader, kwam dit heel vaak voor (ook die had trouwens twee dochters Anna Maria Elizabeth; de laatste van die twee bleef in leven: mijn tante An).
Anna Maria Elizabeth Anna Maria Elizabeth (met een “z”) Kouwenberg werd op 10 sept 1850 in Rotterdam geboren; haar ouders woonden op de Hoogstraat nr 264. Haar ouders heetten Johannes Baptist Kouwenberg (1825 – 1891) en Anna Maria Elisabeth Koring (Koorink) (1812-1888). Over hen zijn geen verhalen meer bekend uit de mondelinge overlevering, maar wat er vastligt in schriftelijke bronnen, roept een heel ander beeld op omtrent hun sociale milieu, dan het arbeidzame, sobere maar warme milieu wat we tot nog toe tegenkwamen. Johannes Baptist Kouwenberg was bij zijn huwelijk in 1850 (hij was toen 25 jaar) marinier – zo staat hij geregistreerd. Bronnen die ik later onder ogen kreeg, reppen er echter ook van dat hij muzikant was1. Dat is interessant. Wie weet komt hier het genius vandaan, dat zijn nazaten zo nu en dan deed orgelen. Zijn kleinzoon Johannes Baptist Opschoor bezat bijvoorbeeld een buikorgeltje waarop hij in zijn jonge jaren samen met vriend en zwager Leen enorm veel pret mee wist te schoppen. Zijn vrouw Elizabeth was daar op een bepaald moment niet erg meer van gediend en zo stopte de muzikale pret. Er kwam wel een harmonium in huis, voor ernstiger muziek. Mijn eigen vader stond ook in die muzikale schoenen van Johannes Baptist Kouwenberg: hij speelde niet onverdienstelijk psalmen emaar wist stiekem ook "Sarie Marijs" ten gehore te brengen (een populaire deun die was komen overwaaien uit het Zuid Afrika van de Boerenoorlog), tot groot plezier van zijn eigen vader. De appel valt niet ver van de stam: uit het harmonium van Gerard wist ik naast eenvoudige werkjes van Bach ook "Oh, when the Saints!" te persen. Het summum van muzikale inslag waar mijn opa’s opa Johannes Baptist Kouwenberg de oudst bekende drager van was, is toch wel mijn broer Jan geworden, die kerkorganist, koordirigent en houder van een conservatoriumdiploma is. Maar Johannes Baptist Kouwenberg was meer dan alleen muzikaal begaafd en hij speelde ook wel met andere dingen dan alleen zijn geweer. Nog geen 7 maanden na zijn huwelijk was Anna Maria Elizabeth geboren; het lijkt erop dat de vader en moeder enige haast hadden. Die moeder, Anna Maria Elizabeth Koring, was toen nog geen twee jaar weduwe (van ene Johan 1
Genealogie Cauwenbergh/Couwenberg, Erik Kouwenberg, Jozef Israelslaan 32, 2282 TL Rijswijk (ZH).
2
Conrad Ahaus, bij wie zij al 4 zoons en 3 dochters had). Weliswaar liet zij zich bij haar tweede huwelijk (met Johannes Baptist Kouwenberg dus) als “winkelierster” inschrijven, maar uit andere bron weet ik dat zij in feite “tapster” was. Interessant is ook, dat zij op dat moment zo’n 13 ½ (!) jaar ouder was dan haar nieuwe echtgenoot. Hebben zij elkaar leren kennen in het café waar zij tapster was? Speelde hij daar zijn muziek? Is toen van het een het ander gekomen? Onze “voormoeder” Anna Maria Elizabeth Kouwenberg was de eerste van drie dochters Kouwenberg – wat haar moeders nageslacht op een totaal bracht van 4 zoons en 6 dochters. Niet ongehoord, maar ook niet niks. Anna Maria Elizabeth Koring en haar eerste man (Ahaus) zullen uit Schiedam gekomen zijn (dat heb ik nog niet nagetrokken); hun eerste kind dat in Rotterdam is geregistreerd is van 1844. Hun tweede (en laatste) is een Anna Maria Elizabeth Ahaus, geboren te Rotterdam op 17 november 1846. Van haar - het gelijknamige halfzusje dus van “onze” Anna Maria Elizabeth – weten we nog wat meer. Zij geeft vanaf 21 april 1861 (ze is dan nog geen 15 jaar!) als moeder een aantal kinderen aan, waaronder – merkwaardigerwijs – ook een Johannes Baptist Ahaus, geboren op 21 april 1861 (Anna Maria Elizabeth Ahaus beviel toen van een tweeling)! Zou de wel heel erg jonge moeder haar welwillende stiefvader op deze wijze hebben willen bedanken voor zijn aan haar tweeling te besteden zorg? Dat zou wel heel mooi zijn, maar ik vrees dat we niet helemaal kunnen uitsluiten dat we het vaderschap van deze tweeling wellicht op het bordje moeten leggen van onze musicale marinier……. die dan dus van twee walletjes zou hebben gesnoept. Het valt niet te ontkennen: er stijgt een misschien wel semi-incestueus luchtje op uit dez gegevens. Johannes Baptist Ahaus (“Kouwenberg”?) zal op 10-2-1892 trouwen te Rotterdam, en weer wordt alleen de naam van zijn moeder vermeld. Van het voorgeslacht van Anna Maria Elizabeth Koring zijn mij op dit moment alleen haar ouders bekend: Matthijs Koorink (Koring) en Elizabeth Reijer (Draaijers?). Het “Elizabeth” van de mooie trits voornamen is nu wel verklaard – het “Anna Maria”-deel nog niet. Mischien dat nadere navorsingen in het archief van Schiedam daar nog wat over naar boven zal brengen.
Johannes Baptist Voor de doopnaam Johannes Baptist zijn we dus uitgekomen bij de enigszins schuinsmarcherende Johannes Baptist Kouwenberg. Komen we die naam ook nog verder terug tegen? Wat de achternaam betreft wel: en wel tot ca 1400. Laten we daar maar mee beginnen.
Kouwenberg en Johannes (Baptist) De vader van Johannes Baptist Kouwenberg was Laurentius Adriaan Henricus Kouwenberg; zijn moeder was Anna Margaretha Bonarius (het Bonarius-spoor volgen we hierna nog terug). Hij was een kleermaker, geboren in Leiden in 1784 en in Den Haag getrouwd – waar hij zich ook vestigde, in de loop der jaren op tal van verschillende adressen. Hij overleed er in 1862. Zijn vrouw, een handschoenenmaakster, leefde van 1796 tot 1864. Zij was Luthers, hij Katholiek; hun kinderen zijn alle katholiek gedoopt in Den Haag. Het eerste kind was al geboren toen ze in 1817 trouwden en werd op dat moment “gewettigd”. Een zoon van hen,
3
Pieter Laurentius Adriaan Kouwenberg, zal matroos worden en op de bark Mary Evans het leven laten (aan de “Afrikaanse koorts”) in 1875. De ouders van Laurens Kouwenberg2 waren Joannes Henricus Dirk Kouwenberg (1749-1814) en Catharina Theresia Brouwer (1753-1827); ze trouwden in 1771 (RK); hij was stoelenmakersknecht. Het “Joannes” komt uit zijn vaders naam: Theodorus Dirk Johannes Kouwenberg (1706 - na 1748) te Leiden, gehuwd met Elizabeth Rotteveel (1708 - ?) uit Den Haag. Deze Theodoor is weer de zoon van Johannes Adam Cauwenbergh (1671- ?, RK) en Maria Claesse van Gogh (1671 - ?). Johannes Adam was droogscheerder en tabakverkoper te Leiden (aan de Hooigracht en de Haarlemmerstraat). We gaan nog even door langs de Brouwer-lijn, want daar wacht ons een kleine verrassing. Catharina Theresia was de dochter van Petrus de Jonge Brouwer (1711 – 1785), een kaardsteker uit Leiden, en Lydia van Aldenhoven (1710 – 1791), ook een Leidse (wonend aan de Oude Vest, omtrent de Bakkersteeg), de dochter van Jacobus van Aldenhoven, geboren in Aken en in Leiden als droogscheerder in de Haarlemmerstraat gehuwd met de Leidse Sibilla Jans van Reijn(en). Petrus Brouwer was de zoon van Petrus Dirksz Brouwer (1688 – na 1734), een leidse spinner en zoon van lakenwever Dirk Hendriksz Brouwer, geboren in Boxmeer, en de leidse Maria Louise Isaacs. We zitten dus in een (rooms katholiek) milieu van mensen die naar Leiden zijn gemigreerd, ongetwijfeld om der wille van het brood, en daar in de lakenindustrie terecht zijn gekomen. Petrus Brouwer was getrouwd met Maria Bassant (of Basson), in Leiden gedoopt in 1687. Maria’s vader, Steven Bassant, kwam uit Brussel. In Leiden werd hij lakenwever. We zitten met al deze voorouders van Catharina Theresa in een rooms katholiek milieu van migranten die, ongetwijfeld om der wille van het brood, naar Leiden kwamen uit het Oosten en Zuiden, en in de Leidse lakenindustrie terecht kwamen.Vaak trouwden ze Leidse meisjes, maar niet onze Steven: die nam een Hasselts meisje, Maria van Waart/Weert, met zich mee. Zij zou drie kinderen krijgen, maar ze overleed in 1697. Het lijkt erop dat Steven dan ook al overleden is: zijn broer krijgt de voogdij over de drie kinderen en het jongetje dat even later wordt geboren in zijn gezin wordt Steven genoemd, kennelijk naar zijn oom (en zoiets doe je alleen als die is overleden). Die broer, overigens, heette: Johannes Baptist Bassant! Hij was ook in Brussel geboren en in Leiden met een Marijtje Stoffels getrouwd. Hun eerste kind (kort na hun huwelijk geboren) heette eveneens Johannes Baptist. Die kreeg 5 kinderen waaronder 2 Jannen en een Jannetje – maar het “Baptist” was ondertussen uit de namen van zijn kinderen verdwenen. Helaas zitten er teveel generaties tusen deze Johannes(sen) Baptist Bassant en Johannes Baptist Kouwenberg, om te mogen denken dat de naam van de eerste(n) in die van de laatste is doorgegeven. De Johannessen Baptist Opschoor en Johannes Baptist Kouwenberg (om van Ahaus maar te zwijgen hier) hebben wel een Brusselse voorvader, maar voorzover bekend zijn ze daar niet naar vernoemd.
2
Voor alle verdere gegevens inzake dit geslacht: zie Genealogie Cauwenbergh/Couwenberg, Erik Kouwenberg, Jozef Israelslaan 32, 2282 TL Rijswijk (ZH) – op internet te vinden via Google:” Koorink”.
4
De Tilburgse Voorouders Cauwenbergh We keren weer terug naar de voorouders Kauwenberg. De vader van Johannes Adam Cauwenbergh was Adamus Hendricx Anthonis Couwenbergh (1615 – na 1674) die naar Leiden lijkt te zijn gegaan met zijn vrouw (Adriana Geraerts Cuijpers, 1630 – 1674) maar afkomstig is uit Tilburg en Oosterhout, waar hij koperslager was. Ze zullen ook een blauwe maandag in Geertruidenberg heben gewoond althans: daar wordt hun eerste kind gedoopt. We zijn hiermee definitief in Tilburg beland, waar de volgende voorouders (Aen den) Cauwenbergh nog kunnen worden genoemd: -
-
-
-
Hendrick Anthonius Hendrick Wouter Adriaen Cauwenbergh (ca 1575 – 1660), schepen te Tilburg, getrouwd (ca 1600) met Maria Peter Cornelissen Van Heijst. Een van hun kinderen heet Johannes Hendricxz; een andere Johannes Hendricxz Anthonis; weer een andere zoon (hun 15e kind) is pastoor geweest in Thoor. Anthonis Hendrick Wouter Adriaen Couwenberghs geboren ca 1525, gehuwd met Goyart Goyart Jansen Verdiesen (Van Diessen). Mogelijk komt de naam Johannes (maar dan toch zonder toevoegsel Baptist) dus uit die Verdiesen-hoek. Anthonis Couwenbergs was schoolmeester te Tilburg. Heijndrick Wouter Adriaen Heijndrick Wouter Adriaen aen den Couwenbergh, (ca 1480-1519), omstr 1512 gehuwd met Jenneken Aert Jacobs Brekelmans (Van den Brekel). Epen en herbergier in Tilburg; de ander bezat een bierbrouwerij in Breda en werd........... in Tilburg vermoord, ca 1580. Jammer genoeg weet ik geen verdere details. Wouter Adriaen aen den Couwenbergh, geboren rond 1450 en waarschijnlijk molenaar aan de Couwenbergh.
Wat de naam Cauwenbergh (Kouwenberg) betreft: in Noord-Tilburg, tussen de Kalverstraat, de Vijfhuizen en de Moerstraat zou zich nog steeds een gebied “De Kauwenberg” bevinden. Daar zou de molen hebben gestaan waar Wouter Adriaen (en mogelijk zijn vader Adriaen) molenaar waren. Als familiewapen van de Aenden Couwenbergs wordt aangenomen: een schild van zilver beladen met drie kauwen van sabel op een drietoppig bergje van sinopel. We zien hier wel heel wat Jo(h)annessen, maar geen Johannes Baptist. Komen we bij de kant van Anna Margaretha Bonarius soms beter uit? Bonarius3
We zagen al dat Anna Margaretha, de vrouw van Laurentius Adriaan Henricus Kouwenberg, een handschoenenmaakster was in Den Haag; zelf kwam ze uit Leiden. Ze was Luthers opgevoed, wat evenwel een gedwongen huwelijk niet in de weg bleek te staan – hetgeen ze van niemand vreemd had. Haar vader was Johan Philip Bonarius (geboren 1769) maar bij diens doop in de Lutherse kerk te Leiden werd genoteerd: “Hi parentes conjugii vinculo non dum sunt conjunctii”, hetgeen inhoudt dat zijn ouders niet gehuwd waren. Johan Philip was een lederen broekenmaker en zijn vrouw Lydia van der Wouden (geboren ca 1773) was naaister. In feite was Johan Philip’s vader, Johan Melchior Bonarius (1739 – 1819), in of voor 1769 uit zijn geboortesdorp Grosz Buseck in Hessen-Darmstadt naar Nederland gevlucht en – 3
De Duitse generaties van deze lijnen alsmede details inzake de latere telgen ontleen ik aan J.C.J. Bonarius (“
Stamboomverkenningen Bonarius, 14 afl 1998-2002, Centraal Bureau voor de Genealogie, Den Haag.
5
naar zich laat aanzien - ingetrokken bij de weduwe Pieternella van Tilburg die aan de Wintersteeg bij de Hooglandse Kerk te Leiden woonde, met als gevolg die zwangerschap en een huwelijk, op 18 november 1769; bijna twee weken later zou Johan Melchior zich ook als Leids poorter laten inschrijven. Misschien was die zwangerschap wel een extra argument in de ogen van de magistraten die moesten beslissen over zijn burgerschap. Johann Melchior’s vrouw had van haar eerste man, Valentijn Scheffers, 4 kinderen gebaard. Zijn vader was weer een Johan Philip (1704 – 1757), geboren in Giesen (in Duitsland), getrouwd met Margaretha Ursula Schuertz en begraven te Grosz Buseck. Diens vader heette Johann Henrich Bonarius in 1703 gehuwd met Anna Catharina Nieszmann. Johann Henrich was adjudant, vaandrig en later kapitein-luitenant in de legers van de vorst vann de Pfaltz. Hiuj zou in 1708 uit de dienst ontslagen worden (na eerst van zijn paard te zijn gevallen) en is in 1741 overleden in Roedgen. Groszen Buseck was een oud dorp (wschl ca 1000). Het heeft geleden onder de Hesen-Oorlog (1645-48) tussen Hessen-Kasel en Hessen-Darmstadt. Bueseck was Luthers. Door de achterlijkheid van Duitsland was er van 1650-1900 een vrij regelmatige stroom gelukszoekers van Duitsland naar Nederland. Van 1740-48 woedde de Oostenrijkse Opvolgingsoorlog en de Fransen bewogen door de Busecker vallei. Iets soortgelijks gebeurde daarna gedurende de 7Jarige Oorlog (1756-63). Johan Melchior Bonarius was waarschijnlijk de tweede Bonarius die naar Nederland kwam (een eerdere - zijn oom Georg Martin - had zich in Haarlem en Den Haag gevestigd). Van hem stammen ook de Bonariussen af in de Opschoor-stamboom; de lijn (met die naam) stierf uit in 1955 met Gerardina Nicolina Bonarius. Johannen zaten er dus ruimschoots in de Bonariussen-geschiedenis, met allerlei bijvoegsels (Philip, Melchior, Heinrich), maar geen Johann(es) Baptist. De naam was dus een kennelijke originele ingeving van Laurentius of zijn vrouw Anna; we zullen de oorsprong waarschijnlijk nooit preciezer kunnen vinden. Ondertussen hebben we wel een interessant licht zien vallen op een aantal generaties voorgeslacht van buiten de Hollandse rivierklei – en van buiten het steile Calvinisme. De latere generaties Opschoor stammen niet alleen van Krimpenerwaardse boeren en Kralingse glasblazers af, maar ook van geslachten van kleermakers, naaisters, lakenmakers en wat dies meer zij, met herkomsten in soms verre dreven – inclusief Aken en Brussel. Ook van een Pfaltzer beroepsmilitair en – veel eerder nog – van bier brouwende, koper slaande en gerst malende Brabanders. Aan dat alles, de soms ruwe zeden en de vreemde religies incluis, danken we wie en wat we nu zijn, inclusief een aantal fraaie doop- of voornamen.
6