NEDERLANDS
De tuin der geliefden waar baby' s vandaan komen
De tuin der liefde De weg die u moet volgen
Administratieve documenten die u moet bezorgen
1 AAN UW ZIEKENFONDS a) aanvraag tot terugbetaling van de laboratoriumkosten b) aanvraag tot terugbetaling van de geneesmiddelen c) inschrijvingsformulier voor niet-Belgische Europeanen
2 AAN DE PMA-VERPLEEGKUNDIGEN a) instemming met IVF, correct ondertekend door het koppel b) goedkeuringen voor terugbetaling van laboratoriumkosten > te ontvangen van het ziekenfonds via de post 3 AAN DE APOTHEEK a) voorschriften
[
V
O
L
G
D
E
G
I
D
S
]
Welkom
3
Het is lente, de bloemen ontluiken [ANATOMIE EN FYSIOLOGIE]
4
Bij haar…
Bij hem…
De grote ontmoeting… op natuurlijke wijze
Er groeit niets in mijnen hof [ONVRUCHTBAARHEID] Terreinstudie… bij haar
Terreinstudie… bij hem
4
6
7
8
9
10
Als u onze groene vingers nodig hebt [IN-VITROFERTILISATIE] Goede zaadjes oogsten… [1] tot [4]
De grote ontmoeting… in het proefbuisje [5]
Terug naar de natuur… [6]
Wat ligt er in het verschiet? [ZWANGERSCHAPSTEST]
11
11
14
16
11
Is dit het einde van de weg?
17
Enkele obstakels: zeldzaam, maar niet onbestaande
23
Een kronkelweg?
De vooruitzichten: wat mogen we verwachten? [RESULTATEN EN OORZAKEN VAN MISLUKKING]] De kracht van enkele cijfers…
Donkere wolken: hoe een mislukking verklaren?
De zo lang verwachte zon! Kleine scheutjes worden groot…
Soms zijn er andere wegen [DONATIE EN ADOPTIE]
Om de tocht aangenaam te houden [HET TEAM PSYCHOLOGEN] Concreet, maar nuttig [DE WET, DE CENTEN]
Een plek om te handelen en te voorkomenr Een plek om na te denken… [ETHISCHE VRAGEN]
Om alles te begrijpen, het alfabet van de tuin! [OORDENLIJST] 1
18
26
26
26
28
30 32 35 37 39 41
] M O K L E W [
ie Wi js
he id
Pa ss e fd ie s , l en de g e ef o de Li n n lief e
ow Kn ow h
[
W
E
L
K
O
M
]
Mevrouw, mijnheer, Mevrouw, mijnheer, We heten u welkom in ons Centrum voor voortplantingsgeneeskunde. Waarschijnlijk neemt u deze brochure door omdat uw ar ts bij u een vruchtbaarheidsprobleem heeft vastgesteld.
U vindt in dit boekje heel wat theoretische en praktische informatie die u zal helpen om de verschillende stappen van in-vitrofertilisatie te begrijpen en hopelijk zo goed mogelijk te beleven.
Als u voor ons centrum kiest, zullen we elkaar regelmatig tegenkomen: het kan een lange weg zijn.
Daarom vinden we het belangrijk dat u zich ‘goed’ voelt in ons team. We doen ons uiterste best om
iedereen een persoonlijke en menselijke behandeling te geven zodat deze levensfase u niet uit evenwicht brengt.
Net als u weten we dat een kind in de eerste plaats het resultaat van de liefde tussen twee perso-
nen is. Tijdens een in-vitrofertilisatie moet die liefde een belangrijke plaats behouden. We zullen
daar samen met u heel goed over waken.
Tijdens de behandelingen houden we nauw contact met uw behandelende arts en met uw gynaecoloog. U moet bij hem blijven langsgaan voor de opsporingsonderzoeken en hij zal u opnieuw be-
handelen zodra u zwanger bent-.
Als u onze dienst verlaat, ongeacht het resultaat, zouden we graag iets van u horen. We willen immers echt dat de weg die we samen afgelegd hebben voor iedereen constructief eindigt…
Veel geluk!!! Het MBV-team
CHC-Clinique Saint-Vincent Rocourt-België
3
[
A
N
A
T
O
M
Het is lente, de
I
E
E
N
F
Y
S
I
O
L
O
G
I
E
]
bloemen ontluiken
[ANATOMIE EN FYSIOLOGIE]
Bij haar… De anatomie van het vrouwelijke voortplantingsstelsel bestaat uit de vagina, de baarmoeder,
2 eileiders en 2 eierstokken:
(4)
(2) (3) (1) (5) (6)
- De EIERSTOK (1) produceert elke maand een eicel die wordt afgegeven in de buik en
vervolgens wordt opgezogen door de eileider. Dat is de eisprong. Als de eicel na enkele uren niet
bevrucht is, wordt ze zonder klinisch teken verwijderd.
- De EILEIDERS (2) zijn heel fijne gangen die de eierstokken met de baarmoeder verbinden. In de
eileider kunnen de zaadcellen in contact komen met de eicel en die eventueel bevruchten. De
bewegende trilhaartjes van de eileider leiden de eicel en later het embryo naar de baarmoeder.
- De BAARMOEDER (3) is een spierorgaan dat via de baarmoederhals in contact staat met de vagina. Tijdens elke cyclus wordt het BAARMOEDERSLIJMVLIES (4) dat de centrale virtuele holte
bekleedt, dikker om een soort nest te vormen dat het embryo kan ontvangen. Dat nest wordt elke maand verwijderd als er zich geen embryo in nestelt. Dat is de menstruatie.
- De BAARMOEDERHALS (5) die de VAGINA (6) met de baarmoeder verbindt, bevat klieren
die het baarmoederhalsslijm afscheiden. Dat slijmt wordt vloeibaarder tijdens de eisprong zodat de zaadcellen die tijdens geslachtsverkeer diep in de vagina zijn afgegeven, erdoor kunnen
dringen. De zaadcellen kunnen daar meerdere dagen blijven. Buiten die periode is het slijm ondoorlaatbaar.
4
[
A
N
A
T
O
M
I
E
E
N
F
Y
S
I
O
L
O
G
I
E
]
De menstruatiecyclus wordt georkestreerd door de geslachtshormonen, die zelf worden afgescheiden door klieren.
(7)
(8) (10)
(9)
De orkestmeester van die cyclus bevindt zich in de hersenen en krijgt de naam:
- HYPOTHALAMUS (7): die geeft een hormoon af dat LHRH of GnRH wordt genoemd. Dat werkt dan op een andere klier in de hersenen, de hypofyse.
- De HYPOFYSE (8) op haar beurt geeft in het eerste deel van de cyclus een eerste hormoon vrij, het FSH (Follicular Stimulating Hormone) dat verschillende FOLLIKELS (9) in de eierstok doet
groeien. De meeste sterven af, behalve één, de ‘dominante follikel’ die tot een diameter van ongeveer 2 cm rijpt. Op dat moment scheidt de hypofyse LH (Luteinizing Hormone) af. Dat geeft
aan de follikel de noodzakelijke impuls om de eicel die ze herbergt los te laten: dat is de eisprong.
Die eisprong heeft 14 dagen voor het begin van de menstruatie plaats. Dat is de 14e dag als de
cyclus 28 dagen telt. FSH en LH worden ook gonadotrofines genoemd.
- De EIERSTOKKEN, de organen die de eicellen aanmaken, zijn ook klieren. Onder invloed van FSH en LH zullen de cellen rond de follikels vanaf het begin van de cyclus oestradiol of oestrogeen
afscheiden. Dat hormoon werkt ter hoogte van de borsten en de baarmoeder (baarmoeders-
lijmvlies en baarmoederhalsslijm) om een eventuele zwangerschap te bevorderen. Oestradiol
werkt ook ter hoogte van andere organen zoals de huid, de beenderen en de hypofyse.
- Na de eisprong wordt de follikel onder invloed van LH omgezet in een kleine klier, het GELE LICHAAM (10) dat dan progesteron afscheidt. Dat hormoon maakt het baarmoederslijmvlies
ontvankelijk voor een eventuele innesteling van het embryo. Als er geen innesteling plaatsvindt, sterft het gele lichaam na 14 dagen af en schilfert het baarmoederslijmvlies af (menstruatie).
5
[
A
N
A
T
O
M
I
E
E
N
F
Y
S
I
O
L
O
Bij hem…
G
I
E
]
(4)
De anatomie van het mannelijke voortplantingsstelsel bestaat uit
(8)
de penis (1), de teelballen (2) en een systeem van afvoerkanalen dat ze verbindt [epididymis (bijbal) (3), zaadleiders (4),
ejaculatiekanalen (5), urethra (urinebuis)] (6) evenals
(5)
(9)
(3)
de zogenaamde ‘secundaire’ klieren (prostaat (7), zaadblaasjes (8),
klieren van Cowper en Littré (9)) die het vocht afscheiden dat
de zaadcellen omgeeft:
(2)
(6)
(1)
- In de TEELBALLEN (2) worden de zaadcellen geproduceerd. Die productie vindt continu plaats. Er verlopen ongeveer 3 maanden tussen het begin van de productie van een zaadcel en de lozing ervan. Het sperma bestaat voor 95% uit vocht, zaadvocht genoemd, dat vooral geproduceerd
wordt in de prostaat en de 2 zaadblaasjes, en voor 5% uit zaadcellen.
- Tijdens geslachtsverkeer wordt het sperma naar buiten geleid, via de afvoerkanalen (epididymis → zaadleiders → ejaculatiekanalen → urethra) tot het uiteinde van de urethra in de penis: dat is de ejaculatie.
Tientallen miljoenen zaadcellen worden zo afgegeven in de bodem van de vagina. Ze volgen het
baarmoederhalskanaal, de baarmoeder, vervolgens de eileiders op zoek naar de eicel. Slechts zo’n
150.000 slagen erin om zo ver te geraken en slechts eentje kan in de eicel binnendringen. De andere sterven na ongeveer 3 dagen af in de vrouwelijke geslachtswegen.
De werking van de mannelijke geslachtsorganen hangt af van de afscheiding van geslachtshormone
- Zoals bij de vrouw geeft de HYPOFYSE, die onder controle staat van de HYPOTHALAMUS, gonadotrofines vrij die invloed uitoefenen op de teelballen: • FSH staat in voor de vorming van de zaadcellen
• LH staat in voor de secretie van de mannelijke hormonen (testosteron), die verantwoordelijk
zijn voor een goede productie van de zaadcellen, mannelijke fysieke kenmerken (baard, stem…) en een goede werking van de geslachtsorganen (erectie…).
De teelballen hebben dus net als de eierstokken een dubbele rol: ze produceren geslachtscellen
(of gameten), maar ook hormonen.
6
(7)
[
A
N
A
T
O
M
I
E
E
N
F
Y
S
I
O
L
O
G
I
E
]
De grote ontmoeting… op n at u u rl ij ke w ij ze - De ‘winnende’ zaadcel smelt in de eileider samen met de eicel en dringt erin binnen: dat is de bevruchting.
- De buitenste vliezen van de eicel veranderen zodat niet meer dan een zaadcel kan binnendringen. - De twee kernen (de mannelijke en de vrouwelijke), die elk 23 chromosomen bevatten, verenigen zich om een enkele kern met 46 chromosomen te vormen.
- De zygoot (toekomstig embryo) wordt daarna door de eileider geleid, terwijl de cellen zich vermenigvuldigen door opeenvolgende delingen, en komt dan in de baarmoeder aan waar hij zich
innestelt in het baarmoederslijmvlies. Tijdens die tocht deelt de bevruchte eicel zich in 2, 4, 8,…
cellen tot een morula (kleine braambes) en vervolgens een blastocyst wordt gevormd. Dat is een
massa van ongeveer 150 cellen, die ongeveer 0,15 mm meet. Dan is de zygoot klaar om zich in
te planten (een week na de bevruchting).
- In 7 op de 10 gevallen plant het embryo zich niet in en wordt het zonder klinische tekens in de dagen na de bevruchting verwijderd.
SAMENGEVAT is het volgende nodig voordat een zwangerschap ontstaat:
- Een eicel van goede kwaliteit
- Baarmoederhalsslijm dat doorlaatbaar is voor zaadcellen
- Voldoende beweeglijke zaadcellen die in staat zijn om de weg vanaf het begin van de vagina af te leggen en vervolgens door te dringen in de eicel.
- Een eileider (of beter de twee eileiders) die doorgankelijk is en de gameten (geslachtscellen) naar elkaar kan leiden en het embryo naar de baarmoeder kan vervoeren
- Een baarmoeder die bekleed is met een baarmoederslijmvlies van voldoende kwaliteit om het embryo te laten innestelen.
7
[
O
N
V
R
U
C
H
T
B
A
A
R
H
E
Er groeit niets in mijnen hof
I
D
]
[ONVRUCHTBAARHEID]
- De natuurlijke VRUCHTBAARHEID bij de mens bedraagt geen 100%. Er zijn meerdere stappen nodig voor een voldragen zwangerschap wordt bereikt.
- Gemiddeld heeft een vruchtbaar koppel dat regelmatig en volledig geslachtsverkeer heeft tijdens elke cyclus een kans op vijf om een zwangerschap te beginnen.
- De leeftijd is een beperkende factor. De vruchtbaarheid van de vrouw daalt immers vanaf 30 jaar en die daling is uitgesprokener na 35 jaar.
- Anderzijds wisselt de vruchtbaarheid van een man of een vrouw met een normaal gestel van
moment tot moment in hun leven (vermoeidheid, stress, roken, gewicht of andere omstandigheden).
- Dat verklaart waarom niet alle koppels even snel zwanger worden, maar na een jaar kan 84% van de koppels een kind verwekken, na 2 jaar 92% en na 3 jaar 96%.
- Een op de zes koppels raadpleegt echter wegens ONVRUCHTBAARHEID. We spreken van matige onvruchtbaarheid vanaf 2 jaar en van ernstige onvruchtbaarheid na 5 jaar vruchteloze pogingen.
- ECHTE ONVRUCHTBAARHEID is het totale onvermogen om zwanger te worden (volledige
afwezigheid van eileiders of baarmoeder of zaadcellen in het sperma). Slechts 2 tot 3% van de koppels bevindt zich in dat geval. Medische hulp is dan absoluut nodig opdat het koppel zich zou kunnen
voortplanten.
- In de praktijk begint het medische team een onvruchtbaar koppel te onderzoeken en ook te behandelen na minstens een jaar vruchteloze pogingen. In bepaalde omstandigheden kunnen de
onderzoeken en behandeling vroeger plaatsvinden, bijvoorbeeld in geval van ‘alarmtekens’ (geen
menstruatie, teelbalprobleem al bekend in de kindertijd) of als de leeftijd van de vrouw het niet
toelaat om langer te wachten.
WAAROM GROEIT ER NIETS?
Over het algemeen ligt in 30% van de gevallen de oorzaak bij
de vrouw, in 30% bij de man, in 30% is het probleem gemengd.
5 tot 10% van de gevallen van onvruchtbaarheid blijft onverklaard en wordt idiopathische onvruchtbaarheid genoemd.
8
[
O
N
V
R
U
C
H
T
B
A
A
R
H
E
I
D
]
Terreinstudie… bij HAAR
Na een anamnese (een ondervraging door een arts) en een volledig
algemeen en gynaecologisch onderzoek, worden de volgende onderzoeken uitgevoerd:
- Een BLOEDAFNAME, waarmee we een hormonaal probleem kunnen opsporen, de eisprong kunnen
beoordelen, de reserve in de eierstokken kunnen bepalen en een eventuele genetische aandoening (analyse
van de chromosomen) of infectie kunnen ontdekken die behandeld of voorkomen moet worden voor
of tijdens de zwangerschap.
- Een ECHOGRAFIE waarmee we de anatomie en de goede werking van de baarmoeder en de 2 eierstokken (de eileiders zijn zelden zichtbaar bij dat onderzoek) nauwkeurig kunnen weergeven. Als vloeistof wordt ingespoten, kan de holte beter worden bekeken , SIS, ECHOSONO.
- Een HYSTEROSALPINGOGRAFIE is een radiografie van de baarmoederholte en de eileiders. Daarmee
kan een afwijking van de eileiders of een obstakel op hun verloop worden ontdekt. Dat onderzoek gebeurt met een speculum. Hierdoor kan een vloeibare contraststof via de baarmoederhals worden
ingebracht. Dat maakt het onderzoek een beetje onaangenaam, maar dat duurt slechts enkele seconden.
Het onderzoek wordt dikwijls uitgevoerd door uw gynaecoloog in een sfeer van onderling vertrouwen
en onder pijnstillers.
- Met een HYSTEROSCOPIE kunnen we de binnenkant van de baarmoeder bekijken door via natuurlijke weg een heel fijne optische buis die verbonden is met een camera in te brengen in de baar-
moederhals. Dat onderzoek wordt uitgevoerd onder lokale of algemene verdoving. Het wordt niet systematisch uitgevoerd.
- Bij een LAPAROSCOPIE wordt onder algemene verdoving een optische buis, die verbonden is met een
camera, in de buik ingebracht om de inwendige organen te zien, hun anatomische verhoudingen nauwkeurig
weer te geven en afwijkingen te diagnosticeren. Met dat onderzoek kunnen gevolgen van een infectie, mis-
vormingen van de baarmoeder, verklevingen of endometriose worden aangetoond. Die afwijkingen veroorzaken problemen bij de bevruchting (obstakel, ongunstige omgeving) of bij de innesteling. Een
laparoscopie is een instrument om een diagnose te stellen, maar ook om een eventuele opgespoorde
aandoening te behandelen (microchirurgie, laser…) Dat onderzoek wordt net als een hysteroscopie slechts in bepaalde gevallen voorgesteld.
Een probleem? Voor elk probleem een oplossing! De oorzaken van onvruchtbaarheid bij de vrouw
Behandeling
Stoornis van het baarmoederhalsslijm
Kunstmatige inseminatie
Problemen met geslachtsverkeer
Psychoseksuologische behandeling en eventueel kunstmatige inseminatie
Problemen met de eisprong
Hormonale behandeling, zelden in-vitrofertilisatie
Endometriose
Chirurgie/inseminatie/in-vitrofertilisatie
Stoornis van het baarmoederslijm
Kunstmatige inseminatie of in-vitrofertilisatie
Obstakels ter hoogte van de eileiders of afbinding van de eileiders
Chirurgie en/of in-vitrofertilisatie
Misvorming van de baarmoeder
Chirurgie
Onverklaarde onvruchtbaarheid Afwezigheid van eicellen en vroege menopauze
Kunstmatige inseminatie of in-vitrofertilisatie In-vitrofertilisatie met eiceldonatie of embryodonatie / of adoptie
Onvermogen voor de vrouw om een kind te dragen
Gebruik van draagmoeders
Erfelijke aandoening bij de vrouw
Mislukking van intra-uteriene inseminaties
9
Pre-implantatiediagnostiek (PID) / eiceldonatie In-vitrofertilisatie
[
O
N
V
R
U
C
H
T
B
A
A
R
H
E
I
D
]
Terreinstudie… bij HEM - Het SPERMOGRAM bestaat uit de analyse in het laboratorium van een spermastaal om het aantal, de beweeglijkheid en de vorm van de zaadcellen te evalueren of te beoordelen of de zaadcellen in staat zijn om tot aan de eicel te geraken en die vervolgens te bevruchten.
Dat staal wordt verkregen via masturbatie, na 3 dagen onthouding, en wordt binnen het uur naar
het laboratorium gebracht, in een steriel flesje en op lichaamstemperatuur (zak…). Als dat onderzoek abnormaal is, moet altijd na 2 tot 3 maanden worden gecontroleerd met een 2e staal.
- Er wordt BLOED AFGENOMEN om een hormonaal, infectieus of genetisch probleem (analyse van de chromosomen) op te sporen.
- Een klinisch ONDERZOEK van de GESLACHTSORGANEN en een ECHOGRAFIE van de teelballen zijn soms nodig als het spermogram afwijkend is. Die onderzoeken dienen om een obstakel
of een ander probleem ter hoogte van de geslachtsorganen te identificeren. Dat onderzoek wordt
uitgevoerd door een gynaecoloog of een uroloog die opgeleid is in de andrologie.
Hoewel de oorzaken van onvruchtbaarheid bij de man zelden gevonden worden, is het belangrijk
om ernaar te zoeken omdat sommige ervan behandelbaar zijn. De frequentie van onvruchtbaarheid
bij mannen lijkt sinds enkele jaren toe te nemen. Waarom? Verschillende theorieën werden onder-
zocht, vooral de omgevings- en gedragsfactoren die toxisch zouden kunnen zijn: vervuiling en de
hormoonverstorende stoffen (pesticiden, ftalaten), warmte, radioactiviteit, roken, obesitas… Het is
dus belangrijk om procedures te ontwikkelen en aan te moedigen om onvruchtbaarheid bij man-
nen te voorkomen. De consultatie andrologie streeft die doelstelling ook na.
Een probleem? Voor elk probleem een oplossing! De oorzaken van onvruchtbaarheid bij de man
Behandeling
Problemen met geslachtsverkeer
Psychoseksuologische behandeling, fysiotherapie of kunstmatige inseminatie
Abnormale gegevens op het spermogram
Kunstmatige inseminatie of in-vitrofertilisatie met of zonder ICSI naargelang van de ernst
Erfelijke aandoening bij de man
Genetische selectie van de embryo’s (PID), kunstmatige inseminatie met een donorsperma, embryodonatie
Obstakels ter hoogte van de zaadleiders
Chirurgie en/of in-vitrofertilisatie
Afwezigheid van zaadcellen
Micro-injectie van zaadcellen in de eicel (ICSI) met een chirurgische biopsie (van de teelballen of zaadleiders) of kunstmatige inseminatie met een donorsperma
Onverklaarde onvruchtbaarheid Mislukking van intra-uteriene inseminaties
Kunstmatige inseminatie In-vitrofertilisatie
10
[
I
N
-
V
I
T
R
O
S
T
E
R
I
L
I
S
A
T
I
E
]
Als u onze groene vingers nodig hebt
[IN-VITROFERTILISATIE]
EEN BEETJE GESCHIEDENIS…
- De techniek van in-vitrofertilisatie [ivf] werd aanvankelijk ontwikkeld om een ontmoeting tussen een zaadcel en eicel in een reageerbuisje mogelijk te maken als die in de eileiders verhinderd wordt door een obstakel. Sinds de geboorte van Louise Brown, de eerste ‘proefbuisbaby’ in 1978 zijn de indicaties van die behandeling snel geëvolueerd. Ze zijn uitgebreid tot problemen bij de eisprong, endometriose en problemen bij de man.
- Met de ontdekking van ICSI [Intra Cytoplasmic Sperm Injection] in het begin van de jaren 90 konden de indicaties van ivf worden uitgebreid naar ernstige oorzaken bij mannen. Met die speciale techniek wordt slechts één zaadcel in elke eicel ingespoten. Zo kunnen de eicellen met heel weinig zaadcellen worden bevrucht. De techniek wordt in België en in ons centrum op dit moment bij bijna 7 op de 10 behandelingen toegepast.
GOEDE ZAADJES OOGSTEN… de STIMULATIE DE FASES VAN IVF
[1] DE EIERSTOKKEN IN RUSTTOESTAND BRENGEN [2] STIMULATIE
[3] OP GANG BRENGEN VAN DE OVULATIE [4] PICK-UP VAN DE GAMETEN
[5] BEVRUCHTING IN HET LABORATORIUM…de grote ontmoeting in het proefbuisje [6] EMBRYOTRANSFER… terug naar de natuur [7] ZWANGERSCHAPSTEST…
of wat ligt er in het verschiet
Waarom stimulatie? Om de zaadjes te doen groeien!
De bedoeling is om ervoor te zorgen dat zich meerdere follikels (in plaats van slechts één) ontwikkelen in de 2 eierstokken. Waarom verschillende? Het is nuttig om meerdere eicellen op te pikken om na de bevruchting voldoende embryo’s van goede kwaliteit te verkrijgen. Daarvan wordt of worden de beste gekozen voor de transfer van een vers embryo / verse embryo’s. Zo kunnen we ook overtollige embryo’s van goede kwaliteit invriezen voor eventuele lateretransfers. In-vitrofertilisatie is een zware behandeling voor een koppel (injecties, echografieën, eventueel anesthesie), die niet noodzakelijkerwijs moet worden herhaald als we over ingevroren embryo’s beschikken. Bovendien wisselt de groei van de follikels, het gehalte afgenomen en bevruchte eicellen, hun rijpheid en het percentage embryo’s dat zich ontwikkelt en leidt uiteindelijk slechts 15% van de eicellen tot een embryotransfer en 17% tot de invriezing van een embryo. Dus een eicel ≠ een embryo! Zo is het begrijpelijk dat in het begin meer dan één eicel nodig is om de kans op een zwangerschap te optimaliseren…
11
[
I
N
-
V
I
T
R
O
S
T
E
R
I
L
I
S
A
T
I
E
]
STIMULATIESCHEMA (lange type) De fases van een ivf-behandeling worden op deze tijdslijn schematisch weergegeven, tegenover de uitgevoerde technische handelingen. De stimulatie van de eierstokken in de lange cyclus met GnRHagonisten verloopt via 3 fases::
In het ziekenhuis
Thuis
D1
[1] DE EIERSTOKKEN IN RUSTOESTAND BRENGEN
Het kan nodig zijn om de eierstokken in rusttoestand te brengen alvorens ze te stimuleren en dat om de controle over te nemen om elke natuurlijke (ongelegen) eisprong te vermijden die de behandeling doet mislukken.
De hypofyse wordt geblokkeerd door de toediening, meestal op het einde van een cyclus, van: - een neusspray 3 keer per dag - of een dagelijkse injectie
Die behandeling moet absoluut worden voortgezet gedurende de volledige stimulatie. Bovendien interageert ze niet met de spontane menstruatie die bijna normaal optreden.
De rusttoestand van de eierstokken wordt gecontroleerd op het einde van de menstruatie met een echografie en bloedafname.
MENSTRUATIE +/- 4 dagen
RèGLES
MENSTRUATIE
In uw lichaam
Controle Eierstokken in rusttoestand
RÈGLES
STIMULAT
MISE AU REPOS OVARIEN [1] D 20 +/-
injectie (Decapeptyl) of begin van de neusspray (Suprefact)
[2] STIMULATIE
Deze begint 10 tot 14 dagen na het begin van de blokkade van de eierstokken, die bevestigd is met een echografie en bloedafname (in sommige gevallen moet die periode van rust worden verlengd).
De stimulatie kan dan beginnen met de dagelijkse toediening van gonadotrofines (1 tot 4 ampullen per dag of 50 tot 300 eenheden). Dat duurt gemiddeld 12 dagen.
Na enkele dagen injecties beginnen we de groei van de follikels te controleren met endovaginale echografieën (meting van het aantal en de grootte van de follikels) en/of bloedafnames (dosering van oestradiol, LH, progesteron)… om de 1 tot 3 dagen uit te voeren.
12
W1
dagelijkse injecties (Menopur – Gonal F – Puregon)
[3] OP GANG BRENGEN VAN DE OVULATIE
Dat is het BELANGRIJKSTE moment van de behandeling.
Zodra de follikels rijp zijn (17 tot 24 mm), worden de geneesmiddelen gestopt (spray en injecties).
Een injectie met hCG (Pregnyl®) of LH (Ovitrelle®) induceert kunstmatig de uiteindelijke respons die nodig is voor de eisprong.
Die injectie van pregryl® / Ovitrelle® moet op een specifiek tijdstip worden gegeven, altijd ’s avonds, om de eicellen te kunnen opvangen voor ze de follikels verlaten, d.W.L. binnem de 36 ween na de injectie.
[
I
N
-
V
I
T
Pick-up gameten
[3]
W 7 ou 8
2 dagen
W 9 ou 10...... Op gang brengen eisprong injectie op een specifiek tijdstip (Pregnyl – Ovitrelle)
[4]
Y
O
S
T
E
R
I
L
I
S
A
T
I
E
]
Transfer embryo(’s)
Dagkliniek
TIE [2]
R
Dagkliniek
[5] LABO
[6]
HET LANGE WACHTEN
... +/- 12 agen
Gebruik Utrogestan via de vagina
[4] PICK-UP VAN DE GAMETEN Een goede oogst: bij Haar [Dagkliniek]
Vierendertig tot 36 uur na de injectie van Pregnyl® (of Ovitrelle®) worden de eicellen opgepikt. De eicel is dan volledig rijp en bevindt zich in het follikelvocht dat gemakkelijk kan worden opgezogen.
YDat wegzuigen gebeurt via een naald die doorheen de vagina wordt
ingebracht, onder controle van een echografie (duur ongeveer 15 min.) onder algemene of plaatselijke verdoving in de operatiekamer. Het opgevangen follikelvocht wordt onmiddellijk toevertrouwd aan de biologen van het ivf-laboratorium die de eicel uit het vocht zullen afzonderen.
Het aantal verkregen eicellen wisselt sterk. Gemiddeld wordt een tiental cellen afgenomen.
Als een eicel wordt opgepikt, is die niet met het blote oog zichtbaar, maar ze wordt omgeven door een krans van cellen die de ‘cumulus oophorus’ vormt, een soort miniwolk die zichtbaar is met de microscoop, met een diameter van ongeveer 1 mm. Als de eicel uit die cellen wordt losgemaakt in het laboratorium, is ze niet groter dan 0,1 mm. Dat is heel klein vergeleken met de follikelholte (2 cm) die op de echografie wordt gezien!
Legende : echografie
bloedafname
13
Een goede oogst: bij Hem
Kort na de eicelpunctie [ongeveer1u.] heeft het laboratorium de zaadcellen nodig.
Y
Via masturbatie wordt het staal verzameld in een steriel potje.
Onthouding vanaf de injectie van Pregnyl® (of Ovitrelle®) wordt aanbevolen.
In sommige gevallen is een teelbalbiopsie nodig of moeten de zaadcellen in de zaadleiders worden opgezogen. Dat op voorchand gebeurt voor (ingevroren zaadcellen) of dezelfde dag (verse zaadcellen) als de afname van de eicellen onder algemene of plaatselijke verdoving.
Zodra het staal verkregen is, moet het binnen een uur naar het laboratorium voor in-vitrofertilisatie worden gebracht waar het wordt voorbereid [selectie van de normale en beweeglijke zaadcellen] door het team biologen.
[7]
[
I
N
-
V
I
T
R
O
S
T
E
R
I
L
I
S
A
T
I
E
]
[5] BEVRUCHTING IN HET LABORATORIUM… DE GROTE ONTMOETING IN HET PROEFBUISJE HET WERK VAN HET LABORATORIUM D0
D1 D2
D3 D5
Afname van gameten en ivf met of zonder ICSIv
Beoordeling van de bevruchting van de eicellen en in cultuur plaatsen van de zygoten Controle van de ontwikkeling van de embryo’s
Transfer van het (de) embryo (embryo’s) of verlenging van de cultuur Invriezing van de overblijvende zich ontwikkelende embryo’s of verlenging van de cultuur
Transfer van de blastcysten als daar reden toe is Invriezing van de blastocysten
FASE VAN INSEMINATIE :
Enkele uren na de eicelpunctie kunnen de opgepikte en geïsoleerde eicellen in het laboratorium
voor in-vitrofertilisatie worden geïnsemineerd (in contact gebracht met de zaadcellen).
= klassieke ivf. De kwaliteit van de zaadcellen of andere elementen uit het medische dossier bepalen
of een klassieke bevruchting of een bevruchting met micro-injectie (ICSI)v moet worden uitgevoerd.
Klassieke inseminatie
60 tot 100 duizend zaadcellen worden tot de volgende ochtend in cultuur gebracht met de eicellen. Inseminatie met micro-injectie (ICSI)
v
Als de kwaliteit van het sperma geen hoop geeft op een goede bevruchtingsgraad met de
zogenaamde klassieke inseminatietechniek, in geval van een mislukte bevruchting bij een eerdere
poging met klassieke in-vitrofertilisatie, als het sperma chirurgisch werd opgepikt uit de teelbal of bijbal.
- Deze techniek, die ICSI (intra cytoplasmatic sperm injection) wordt genoemd, werd in 1992 ontwikkeld door een Belgisch team. Ze wordt sinds 1994 in alle laboratoria in de wereld gebruikt.
- Eén enkele zaadcel wordt in het cytoplasma van de eicel ingebracht, onder microscopische controle met behulp van een heel precies hulpmiddel (micromanipulator).
- Met die micro-injectietechniek, die nu in heel wat gevallen gebruikt wordt (7 op de 10), kan 60-70% van de micro-geïnjecteerde eicellen worden bevrucht.
14
[
I
N
-
V
I
T
R
O
S
T
E
R
I
L
I
S
A
T
I
E
]
FASE VAN ONTWIKKELING VAN DE EMBRYO’S Observatie van de bevruchting
- De volgende ochtend, 14 tot 18 u. na de inseminatie, worden de eicellen geobserveerd om te bepalen of een bevruchting heeft plaatsgevonden. Een normale bevruchting blijkt uit de uitdrijving van het 2e poollichaampje
(overtollige chromosomen in de eicel) in de ruimte rond de dooier (bui-
ten de eicel) en de aanwezigheid van twee pronuclei (twee kernen, die van de zaadcel en die van de
eicel). De pronuclei bevatten het genetische materiaal van de vader en van de moeder.
- U wordt dus de dag na de punctie op de hoogte gebracht van het aantal bevruchte eicellen of zygoten.
- De embryocultuur wordt gewoonlijk 2 of zelfs 4 dagen voortgezet. De cultuur volgen en behandelen (dag 2 tot 6)
- Na controle worden de normaal bevruchte eicellen (2 pronuclei = zygote) in een cultuurmilieu
geplaatst dat gunstig is voor de deling van de cellen. Ze worden snel opnieuw in de incubator geplaatst.
- Die zygoten delen zich dan meer en meer. De eerste celdelingen zijn zichtbaar de dag nadat de pronuclei werden gezien.
Doorgaans heeft het embryo 2 tot 4 blastomeren
dag 3 en bereikt het het blastocystenstadium
(cellen) op dag 2, 4 tot 8 blastomeren op
(een hondertal cellen) op dag 5 of 6.
Elke dag worden de embryo’s aandachtig, maar snel bekeken.
- Heel snel onderscheiden de embryo’s zich door hun snelheid van deling, de symmetrie van hun cellen en hun neiging om kleine celfragmenten te produceren.
2 pronuclei
+16 uur
+35 uur
2° dag
3° dag
Met behulp van die drie criteria kunnen de embryo’s worden geklasseerd volgens hun vermogen
om te evolueren. De embryo’s die zich het snelst delen, de regelmatigste cellen hebben en de
minste fragmenten hebben op de 3e dag van de cultuur, hebben de grootste kans om tot een
zwangerschap te leiden.
- Alleen de evolutieve embryo’s kunnen een in-uterotransfer (= in de baarmoeder) ondergaan of worden ingevroren met het oog op een latere transfer.
Hela daar! Hier ben ik…
Ik ben SuperSperman!
15
blastocyste
[
I
N
-
V
I
T
R
O
S
T
E
R
I
L
I
S
A
T
I
E
]
[6] DE EMBRYOTRANSFER… TERUG NAAR DE NATUUR - Een embryotransfer is een eenvoudige techniek. Een heel soepele en heel fijne katheter met het embryo of de embryo’s (in een druppeltje van het milieu voorafgegaan door een luchtbelletje)
wordt via de vagina in de baarmoeder gebracht, terwijl de patiënte in gynaecologische houding ligt. Die handeling is gewoonlijk volledig pijnloos en vereist geen verdoving of opname. De gynaecoloog
voert een echografie uit waarmee het traject van de katheter kan worden gevolgd en kan worden
gecontroleerd of de kleine luchtbel samen met de embryo’s juist in de baarmoeder wordt geplaatst. Zodra het embryo (de embryo’s) in de baarmoeder is (zijn) geplaatst, wordt de katheter voor-
zichtig teruggetrokken en toevertrouwd aan de bioloog, die onder controle van een binoculair vergrootglas controleert of geen enkel embryo in de katheter is achtergebleven.
- Doorgaans stellen we u dan voor om een half uur te rusten in een comfortabele zetel. Daarna kunt u opnieuw een volledig normaal leven leiden, maar u moet gedurende 3 tot 4 dagen
geslachtsverkeer vermijden.
- Sinds 2003 is in België bij wet bepaald hoeveel embryo’s getransfereerd mogen worden. Dat aantal
is vastgelegd volgens de leeftijd van de patiënte en het aantal behandelingen dat al werd uitge-
voerd. De details staan in de tabel op pagina 28.
- Om de innesteling te bevorderen wordt tot de zwangerschapstest een progesteronsupplement toegediend (Utrogestan®). Als de test positief is, wordt verder progesteron gegeven tot 7 tot 9
weken zwangerschap. Dan begin het lange wachten… de 12 langste dagen…
- Merk op dat geslachtsverkeer niet verboden is tijdens de behandeling, maar dat onthouding toch
aanbevolen is tussen de toediening van Pregnyl® of Ovitrelle® en de punctie en gedurende 3 tot 4 dagen na de embryotransfer.
[4] AFNAME VAN DE GAMETEN
[6] EMBRYOTRANSFER
16
[
A
N
D
E
R
E
T
E
C
H
N
I
E
K
Wat ligt er in het verschiet? Is dit het einde van de weg?
E
N
]
[7] ZWANGERSCHAPSTEST
- Ongeveer 12 dagen na de transfer wordt bloed afgenomen om te bepalen of een zwangerschap is ontstaan (een eerder uitgevoerde zwangerschapstest kan vals positief zijn door de behandelingen).
- Als de test negatief is, bent u niet zwanger.
In dat geval stellen we u voor om snel contact op te nemen met uw gynaecoloog die u behandelt. Hij beoordeelt de poging en trekt daaruit conclusies om de behandeling te optimaliseren met het oog op een eventuele nieuwe procedure. Die kan slechts worden overwogen na een rustcyclus.
Als er gecryopreserveerde (ingevroren) embryo’s over zijn, kunnen die heel dikwijls vanaf de vol-
gende cyclus worden getransfereerd. Die transfer kan plaatsvinden tijdens een natuurlijke cyclus
(zonder behandeling) of enkel worden ondersteund door een orale behandeling (geen injecties).
De ontdooide embryo’s kunnen cyclus na cyclus worden getransfereerd, zonder onderbreking, als het koppel dat wenst.
- Als de bèta-hCG-concentratie duidelijk hoger dan 50 E/ml is, is een zwangerschap ontstaan.
Die test wordt een week later herhaald om de stijging van die hormoonconcentratie na te gaan.
Als de zwangerschap duidelijk evolutief is, moet de concentratie ongeveer om de 48 u. verdub-
belen. Het is belangrijk om uw hormonale behandeling (Utrogestan®) gedurende enkele weken
na de behandeling goed verder te zetten.
- Als de bèta-hCG-concentratie lager dan 50 E/ml, maar niet negatief is, is waarschijnlijk een zwangerschap ontstaan, die zich echter niet verder ontwikkelt.
Dit zwangerschapshormoon moet dan binnen 48 tot 72 uur worden gecontroleerd. Het kan immers
soms om een buitenbaarmoederlijke zwangerschap gaan die snel moet worden vastgesteld om snel de minst invasieve behandeling te kunnen ondergaan.
- Twee tot drie weken na de eerste test wordt een echografie uitgevoerd.
Daarmee kan worden gecontroleerd of de zwangerschap evolueert en kan het aantal geïmplan-
teerde embryo’s worden bepaald. Daarna zal uw vaste gynaecoloog uw zwangerschap volgen.
U maakt daarvoor een afspraak met hem/haar 2 tot 3 weken later.
17
6 dagen na de punctie
6 dagen na de punctie
[
A
N
D
E
R
E
T
E
C
H
N
I
E
K
E
N
]
-196° t is brr, wa r het hie ud! ko
Een kronkelweg? (ingevroren embryo’s en andere technieken) ALTERNATIEVEN VOOR HET STIMULATIESCHEMA Het stimulatieschema dat hierboven werd uitgelegd wordt het ‘lange schema met GnRH-agonisten’
genoemd. Dat wordt tot nu toe nog altijd het meest gebruikt (48% van de behandelingen in
België) (p. 12).
- Andere stimulatieschema’s kunnen worden voorgesteld naargelang van het soort menstruatiecycli van de patiënte en haar leeftijd of nadat werd gezien dat de respons op het lange schema soms
niet goed was: dat zijn zogenaamde ‘korte’ schema’s omdat de eisprong niet wordt geblokkeerd
voor de menstruatie.
- Ofwel worden dezelfde stoffen als in het lange schema gebruikt om de eisprong te blokkeren, GnRH-agonisten (Suprefact® of Decapeptyl®): ‘Kort schema met agonisten’.
- Ofwel wordt voor de stimulatie gedurende minstens 12 dagen een anticonceptiepil ingenomen. De eierstokken kunnen zo in rusttoestand worden gebracht. De dag waarop de eisprong door de
GnRh-agonisten (Suprefact® of Decapeptyl®) wordt geblokkeerd, kan dikwijls 3 dagen na stop-
zetting van de pil worden gepland. De stimulatie van de eierstokken begint de dagen daarna.
- Ofwel wordt de eisprong geblokkeerd met een GnRH-agonist (Suprefact® of Decapeptyl®) op de eerste dag van de menstruatie. In dat geval zijn een bloedafname en een echografie nodig voor er wordt gestart met de stimulatie van de eierstokken (2 tot 4 dagen later) om te controleren of
de eierstokken en baarmoeder geen afwijking vertonen.
- Ofwel worden andere stoffen dan in het lange schema gebruikt om de eisprong te blokkeren. Dat zijn GnRH-antagonisten (Orgalutran® of Cetrotide®) die worden toegediend in de vorm van dagelijkse subcutane injecties: ‘Kort schema met antagonisten’ tijdens de stimulatie.
- We beginnen met de stimulatie van de eierstokken tussen de tweede of vierde dag van de menstruatie na een bloedafname en een echografie om te controleren of de eierstokken en baar-
moeder geen afwijkingen ver tonen. Ook nu worden de antagonisten waarmee een spontane
eisprong wordt vermeden, dagelijks toegediend na minstens 5 dagen stimulatie en dat naargelang
van de ontwikkeling van de follikels die gecontroleerd wordt met echografieën en bloedafnames.
Tot slot kan een in-vitrofertilisatiecyclus zonder stimulatie worden uitgevoerd:
- Het ‘schema in een natuurlijke cyclus’ is voorbehouden voor patiënten die op geen enkele andere
behandeling gereageerd hebben of bij wie de stimulatie gecontra-indiceerd is (risico op trombose, voorgeschiedenis van hormoonafhankelijke tumor…).We volgen de natuurlijke werking van de eierstokken
en we gaan eventueel enkel over tot de blokkade van de hypofyse iets voor de ovulatie plaatsvindt.
Er wordt (worden) dus maar een (maximaal 2) eicel(len) gepuncteerd (dikwijls zonder verdoving). Die behandeling kan elke cyclus opnieuw worden uitgevoerd. Rekening houdend met wat eerder
werd gezegd over het ‘rendement’ van de stimulatieschema’s, zult u begrijpen dat die natuurlijke cycli 18
[
A
N
D
E
R
E
T
E
C
H
N
I
E
K
E
N
]
op verschillende momenten in het proces kunnen worden onderbroken: ofwel wegens een spon-
tane eisprong voor de pick-up, ofwel omdat die ene eicel onrijp of niet bevrucht is, ofwel omdat het
enige embryo zich niet ontwikkelt. Over het algemeen leidt 30% van de natuurlijke cycli niet tot een
embryotransfer. Maar in geval van een transfer is het percentage innestelingen van een embryo iden-
tiek aan dat bij gestimuleerde cycli.taux d’implantation des embryons est identique aux cycles stimulés.
DE WINTERTUIN
SCHEMA VAN HET KORTE TYPE MET ‘AGONISTEN’
In het ziekenhuis
MENSTRUATIE
In uw lichaam Thuis
STOP
PIL
3
(minstens 12 dagen)
dagen
AGONIST Decapeptyl of Suprefact
START
STIMULATIE injection à une heure précise (Pregnyl - Ovitrelle)
D1
SCHEMA VAN HET KORTE TYPE ‘ANTAGONIST’
In het ziekenhuis
MENSTRUATIE
In uw lichaam Thuis
D 2 , 3 ou 4
W 5-6
echografie
echografie + bloedafname
ANTAGONIST cetrotide - orgalutran
2 à 4 jours
START
STIMULATION
injection à une heure précise (Pregnyl - Ovitrelle)
D1
Légende : echografie
bloedafname
19
[
A
N
D
E
R
E
T
E
C
H
N
I
E
K
E
N
]
NIET ALLE OVERTOLLIGE EMBRYO’S KUNNEN WORDEN INGEVROREN.
We vriezen inderdaad alleen de embryo’s in die evolutief blijken te zijn op het einde van de opeenvolgende delingen. Alle overtollige embryo’s invriezen zou latere nutteloze en dure behandelingen
met zich meebrengen. Als alleen de goed evolutieve embryo’s worden ingevroren, overleeft 2/3
daarvan het invriesproces. Die hernemen hun ontwikkeling na ontdooiing. De kans dat deze
embryo’s zich in de baarmoeder inplanten is ook lager dan bij niet-ingevroren embryo’s.
DE INVRIEZING VAN OVERTOLLIGE EMBRYO’S
Dat kan gebeuren op verschillende momenten in hun evolutie, vanaf het stadium van pronuclei
voor de eerste celdeling (dag 1) tot het stadium van blastocyst (dag 5 of 6). De invriesprocedures moeten worden aangepast aan de verschillende ontwikkelingsstadia. Om de embryo’s te beschermen
tijdens de invriezing, worden ze in een oplossing gedompeld met stoffen die beschermentijdens het
invriezingsproces.
De embryo’s worden daarna opgezogen in strootjes die in een toestel wor-
den geplaatst waarmee de snelheid van afkoeling van de embryo’s heel nauwkeurig kan worden
gecontroleerd.
- De embryo’s worden daarna bij een heel lage temperatuur bewaard in vloeibare stikstof (-196°).
TRANSFER VAN ONTDOOIDE EMBRYO’S
Als het koppel niet zwanger is geworden na de transfer van verse embryo’s of als het koppel na de
bevalling een nieuwe zwangerschap wenst, gaan we over tot de ontdooiing van gecryopreserveerde
embryo’s en tot de transfer van embryo’s die de invries- en ontdooicyclus hebben ondergaan, en dat
met de schriftelijke toestemming van beide partners.
In België worden de embryo’s bij wettelijke bepaling gedurende 5 jaar gecryopreserveerd. Na die
periode hangt hun toekomst af van uw keuze die genoteerd staat in de geïnformeerde toestemming
die voor de behandeling werd ondertekend.
Na die periode van 5 jaar kunt u, als u geen kinderwens meer hebt, in die geïnformeerde toestemming
vragen dat de embryo’s worden ontdooid en vernietigd of nog 2 jaar worden bewaard voor
wetenschappelijk onderzoek of eventueel aan een ander onvruchtbaar koppel met een kinderwens
worden gegeven. Die donatie is altijd strikt anoniem en strikt voorbehouden voor koppels bij wie er geen andere mogelijkheid voor bevruchting bestaat.
20
[
A
N
D
E
R
E
T
E
C
H
N
I
E
K
E
N
]
TRANSFER VAN ONTDOOIDE EMBRYO’S
- Een dag voor de embryotransfer worden de embryo’s ontdooid, gewassen om de cryobeschermende
stoffen te verwijderen en vervolgens weer in een cultuur gebracht tot het moment van de transfer.
Gemiddeld overleeft 66% van de embryo’s de ontdooiing, maar het kan niettemin gebeuren dat geen
enkele van de embryo’s overleeft. In dat geval wordt de transfer geannuleerd.
- Voor de transfer van ontdooide embryo’s moet de patiënte slechts lichte behandelingen en controle krijgen. Er gebeurt een echografische en biologische (bloedafname) controle om na te gaan of de
omstandigheden voor de innesteling (baarmoederslijmvlies)goed zijn. Dat gebeurt ofwel in een
natuurlijke cyclus, ofwel in een half-kunstmatige cyclus met het gebruik van hormonen oraal en
vaginaal. Er gebeuren dus geen injecties en slechts enkele onderzoeken. LANGE CULTUUR EN CRYOPRESERVATIE VAN BLASTOCYSTEN
- Om in bepaalde omstandigheden de embryo’s beter te kunnen selecteren, kan de embryocultuur worden verlengd tot de 5e of 6e dag na de punctie. Met die specifieke techniek probeert men
het percentage innestelingen van de embryo’s te verhogen. In dat stadium van de cultuur moe-
ten de embryo’s het stadium van morula of blastocyst bereikt hebben.
- De cryopreservatie van embryo’s die gedurende 5 tot 6 dagen gecultiveerd zijn is specifiek, omdat die embryo’s een grotere hoeveelheid vocht bevatten in een kleine holte die blastokèle wordt
genoemd. Daarvoor werd een specifieke techniek ontwikkeld die heel goede resultaten lijkt op te
leveren: de ‘vitrificatie’. Bij die techniek worden de embryo’s blootgesteld aan veel grotere concentraties van de cryobeschermende stof en worden de embryo’s niet traag, maar heel snel afgekoeld.
Stop… lt! ete dat ki
21
[
A
N
D
E
R
E
T
E
C
H
N
I
E
K
E
N
]
PRE-IMPLANTATIEDIAGNOSTIEK (PID) - Sommige in-vitrofertilisatiebehandelingen kunnen worden gecombineerd met genetische technieken om ‘een embryo te kiezen’ omdat één van de twee of de beide par tners genetische afwijkingen ver tonen, die, als ze worden overgebracht, ernstige aandoeningen zouden kunnen
veroorzaken bij het toekomstige kind. Voorbeelden daarvan zijn mucoviscidose, hemofilie, thalassemie, de ziekte van Huntington, spierdystrofie en verschillende chromosomale translocaties.
- In sommige gevallen kunnen op de 3e dag van de ontwikkeling van het embryo 2 cellen van het embryo worden weggenomen waarop een genetische diagnose kan worden gesteld zodat alleen
‘normale’ embryo’s worden getransfereerd. De doelstelling van die procedures is om afwijkingen
te diagnosticeren voor de innesteling en zo te vermijden dat de zwangerschap vroeg of laat on-
derbroken wordt op basis van een vruchtwaterpunctie of een vlokkentest.
IN-VITRORIJPING - In een bepaald percentage van de gevallen, kunnen eicellen in pas groeiende follikels worden gerecupereerd en kunnen zo lange stimulatiebehandelingen worden vermeden. De eicellen die in
de follikels van minder dan 10 mm worden gerecupereerd kunnen we in het laboratorium laten
rijpen, in geschikte cultuurmilieus, omdat ze nog te ‘onrijp’ zijn om bevrucht te worden. Die op die
manier gerijpte eicellen kunnen 24 tot 48 u. nadat ze zijn opgepikt, worden bevrucht.
Die techniek blijft voorbehouden voor patiënten met ernstige eisprongproblemen die niet
reageren op de klassieke behandelingen voor de stimulatie van de eierstokken omdat ze micro-
polycystische eierstokken hebben. HULP BIJ DE BEVRUCHTING
- Sommige bevruchtingstechnieken dienen om het hoofd te bieden aan de gestoorde werking van
de zaadcellen. Dat is het geval voor activering van de eicellen. Met chemische activering van de
eicel wordt een fase van het bevruchtingsproces uitgevoerd die bepaalde zaadcellen zonder normale enzymbagage niet kunnen uitvoeren.
- Met de PICSI-techniek kunnen we rijpe zaadcellen selecteren uit een cohort van afwijkende zaadcellen. Zo kunnen we de zaadcellen herkennen die bewijzen dat ze functioneel zijn omdat ze bepaalde bestanddelen van het cumulus-eicelcomplex herkennen.
- Met IMSI kunnen we met een heel sterke vergroting de ‘normaalste’ zaadcellen selecteren op basis van de vorm van hun koppen.
22
[
C
O
M
P
L
I
C
A
T
I
E
S
]
Enkele obstakels: ZELDZAAM, MAAR NIET ONBESTAANDE
[COMPLICATIES]
Complicaties komen weinig voor. Bij minder dan 3% van de cycli treedt een ernstige complicatie
op (2,5%). Niettemin verdienen ze speciale aandacht omdat het om iatrogene bijwerkingen gaat, dat wil zeggen bijwerkingen die verband houden met een behandeling en die een gevaar kunnen betekenen voor jonge, gezonde patiënten. Preventie is hier heel belangrijk evenals een vroege
diagnose zodat we optimaal kunnen behandelen met een minimum aan gevolgen. Daarvoor hebben
alle ivf-centra een telefonische permanentie die een continue zorg verzekert. Er is een gynae-
coloog met avond- of weekenddienst ter plaatse die u altijd kan ontvangen. Complicaties kunnen
optreden ten gevolge van de stimulatie van de eierstokken, de punctie van de eicellen en een
zwangerschap na in-vitrofertilisatie.
DOOR DE STIMULATIE VAN DE EIERSTOKKEN?
- Overstimulatie van de eierstokken is de frequentste complicatie bij in-vitrofertilisatie. Het is een
overdreven reactie van de eierstokken op de gonadotrofines, die gewoonlijk enkele dagen na de embryotransfer optreedt en verschillende graden van ernst vertoont.
De eerste symptomen zijn ongemak in de darmen, samen met misselijkheid en zelfs braken en
diarree. De eierstokken zijn vergroot door de aanwezigheid van cysten van de gele lichamen. De
ernstige vormen (0,5% van de ivf-cycli) worden gekenmerkt door vocht in de buik, rond de darmen (ascites) en een hogere bloedconcentratie (hemoconcentratie) die tromboses en
afwijkingen in de nier- en leverfunctie kan veroorzaken. De patiënten zijn opgeblazen en kunnen
ademnood vertonen. Daarvoor is een specifieke behandeling nodig, bij voorkeur in een centrum
voor MBV. Meestal verdwijnen die symptomen spontaan, maar soms is een korte opname nodig. - Torsie van de eierstok: een op de 1.000 puncties
Dit is een torsie van de bloedvaten die de eierstok bevloeien. De zwaardere eierstok is rond
zichzelf gedraaid. De eierstok wordt niet meer bevloeid en als die situatie aanhoudt, kan hij
afsterven. De patiënte heeft buikpijn en is misselijk na pick-up van de eicellen. Torsies kunnen
optreden tot 11 weken na het oppikken van de eicellen (OPU) in geval van een zwangerschap en hyperstimulatie van de eierstokken die risicofactoren zijn.
De behandeling is ‘detorsie’ van de eierstok via een laparoscopie (kijkoperatie) die zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd zodra de diagnose bevestigd is.
23
[
C
O
M
P
L
I
C
A
T
I
E
S
]
- Risico op infecties:
Hoewel strikte voorzorgen voor steriliteit worden genomen bij het oppikken van de eicellen, bestaat er een heel klein risico op een gynaecologische infectie, vermoedelijk in de grootte orde van
3 op de 1.000 cycli. Die complicaties staan in verband met de vaginale toegangsweg waardoor de
buik geïnfecteerd kan worden door kiemen die geïmporteerd worden vanuit de vagina door de
punctienaald. De symptomen van de infecties zijn doorgaans koorts en buikpijn in de week na de
pick-up, maar die symptomen kunnen nog tot 8 weken later optreden. Als de infectie gediagnos-
ticeerd wordt voor de embryotransfer, raden sommigen aan om de embryo’s in te vriezen en de
transfer uit te stellen gezien het lagere percentage zwangerschappen tijdens zo’n infectie.
Als de naald onbedoeld door de blaas gaat tijdens de punctie, heeft dat dikwijls geen gevolgen. Mogelijke complicaties zijn dan echter een urineweginfectie en aanwezigheid van bloed in de urine
(hematurie). Dat moet worden behandeld, maar heeft geen gevolgen. - Bloedingsrisico’s:
Bloedverlies via de vagina is de frequentste soort bloeding (8,6%), maar heeft geen gevolgen. Bij
minder dan 1% van die bloedingen is een behandeling nodig na het oppikken van de eicellen,
ofwel door gewoonweg op het bloedingspunt te drukken, in zeldzamere gevallen door middel van één hechting op de vaginawand.
Licht bloedverlies in de buik is normaal tijdens een eierstokpunctie en is verantwoordelijk voor
het ongemak dat de patiënten gedurende 48 uur na de pick-up kunnen ervaren. Tijdens de pick-up
gaat de naald immers door de bloedvaten van het eierstokkapsel, maar meestal is het bloedverlies in de buik matig en heeft het geen klinische gevolgen. In geval van zwaarder bloedverlies zal de
arts voorstellen om ter controle langer in het ziekenhuis te blijven. Soms wordt enkele keren
bloed afgenomen om na te gaan of de bloeding wel gestopt is en de patiënte niet langer in gevaar brengt.
Zwaar bloedverlies rond de darmen is zeldzaam (0,08% tot 0,20%). Dat uit zich meestal binnen
48 u. na de pick-up door buikpijn en tekens van lage bloeddruk, zelden door een syncope
(bewustzijnsverlies). Die bloedingen zijn traag en diffuus en de symptomen verschijnen dus tra-
ger dan bij een chirurgische ingreep. De behandeling beperkt zich meestal tot observatie van de patiënte tijdens een opname. Heel zelden is een ingreep via een laparoscopie vereist.
Hoewel complicaties bij in-vitrofer tilisatie zelden voorkomen, bestaan ze. Daarom
moet u snel contact opnemen met iemand van het team voor MBV als u iets opmerkt dat u verontrust (hevige pijn of zwaar bloedverlies).
24
[
C
O
M
P
L
I
C
A
T
I
E
S
]
cht ersen, za kersen, k ’t vang bij en rood, t uw schoo in n e k k plu DOOR DE ZWANGERSCHAP? - Meerlingzwangerschappen:
De kans op een zwangerschap, maar ook het risico op een meerlingzwangerschap stijgt met het
aantal embryo’s dat wordt getransfereerd.
De nieuwe wet betreffende de in-vitrofertilisatieprocedures beperkt het aantal embryo’s dat mag worden teruggeplaatst en bijgevolg ook het percentage meerlingzwangerschappen.
Voor het aantal getransfereerde embryo’s wettelijk werd beperkt, was het percentage tweeling- en
drielingzwangerschappen respectievelijk 28% en 0,8%. Op dit moment zijn die percentages gedaald
tot 10,2% en 0,5%. We mogen niet vergeten dat die meerlingzwangerschappen verloskundige complicaties met zich meebrengen: late miskramen, hoge bloeddruk bij de moeder tijdens de
zwangerschap, 3 keer meer opnames tijdens de zwangerschap, de helft van de geboortes vindt te
vroeg plaats, met lange verblijven op neonatologie, en gebeurt drie keer vaker via een keizersnede. Dat heeft vaak een negatieve invloed op de levenskwaliteit van het volledige gezin. Bovendien kan
vroeggeboorte (prematuriteit) gevolgen op lange termijn hebben, vooral op neurologisch vlak en
op het gebied van de ademhaling. Meerlingzwangerschappen hebben later bovendien ook grote sociale, psychologische en economische gevolgen voor het gezin.
Het doel van het volledige team is om u de kans te bieden om een zwangerschap zonder complicaties
te beleven die leidt tot een geboorte van een gezond voldragen kind. Daarvoor moet het aantal getransfereerde embryo’s worden beperkt.
- Buitenbaarmoederlijke zwangerschappen:
Buitenbaarmoederlijke zwangerschappen treden op in 0,43 tot 1,6% van de gevallen bij een na-
tuurlijke bevruchting en in 2 tot 11% van de gevallen na ivf. Hoewel de embryo’s rechtstreeks in
de baarmoederholte worden getransfereerd, waarbij de eileiders worden kortgesloten, kunnen de embryo’s passief in de eileiders migreren, in het bijzonder als de eileiders verwijd zijn door een obstructie. Aan een buitenbaarmoederlijke zwangerschap wordt gedacht als het zwangerschaps-
hormoon abnormaal stijgt bij bloedanalyses of bij bloedverlies en buikpijn. Als de diagnose vroeg wordt gesteld, kan de behandeling uit geneesmiddelen bestaan. Anders is een ingreep nodig.
Tot slot zien we bij ivf ‘heterotope’ zwangerschappen’ (tezelfdertijd een zwangerschap in en buiten de baarmoeder) in 0,75 tot 1% van de zwangerschappen. De diagnose heterotope zwangerschap is moeilijk en moet altijd worden overwogen in geval van buikpijn en/of bloedingen na ivf.
Als u een van de beschreven symptomen krijgt, moet u contact opnemen met het centrum
voor MBV, dat de beste behandeling voor uw symptomen en uw situatie zal voorstellen. We
beschikken de klok rond over een avond- en weekenddienst die altijd contact kan opnemen met
uw gynaecoloog voor MBV of met de gynaecoloog die instaat voor de avond- en weekend-
dienst voor MBV als uw gynaecoloog afwezig is. 25
[
R
E
S
U
L T A T
E
N
E
N
O
O
R
Z
A
K
E
N
V A
N
M
I
S
L
U
K
K
I
N
G
E
N
]
De vooruitzichten: wat mogen we verwachten?
[RESULTATEN EN OORZAKEN VAN MISLUKKING]
De kracht van enkele cijfers… - De kans op een zwangerschap varieert naargelang van de leeftijd en het soort cyclus (resultaten van Rocourt in 2009):
- Bij een gestimuleerde cyclus:
• als u jonger dan 35 jaar bent, hebt u 40% kans om zwanger te worden na de transfer van uw embryo,
• van 36 tot 39 jaar: 35% • na 40 jaar: 19%
- Bij een natuurlijke cyclus:
• De kansen verschillen sterk als we spreken over een zwangerschap per transfer of per cyclus omdat 30% van de cycli wordt stopgezet voor de transfer:
• als u jonger dan 40 jaar bent en u bereikt het moment van de transfer, zijn uw kansen om zwanger te worden 29% en na 40 jaar 12%.
Donkere wolken: hoe een mislukking verklaren? OM DIVERSE REDENEN GAAT ELKE FASE VAN DE BEHANDELING GEPAARD MET EEN PER-
CENTAGE MISLUKKINGEN
[1] FALEN VAN DE STIMULATIE [2] FALEN VAN DE PICK-UP
[3] FALEN VAN DE BEVRUCHTING [4] FALEN VAN DE INNESTELING [5] MISKRAAM
Miskramen 11%
erlijk dat is niet e
Falen van de pick-up 1%
Voldragen zwangerschap
30%
Falen van de stimulatie
Falen van de innesteling 45%
7%
Falen van de bevruchting 6%
26
… Zeg dat niet blijf hopen!
[
R
E
S
U
L T A T
E
N
E
N
O
O
R
Z
A
K
E
N
V A
N
M
I
S
L
U
K
K
I
N
G
E
N
]
[1] FALEN VAN DE STIMULATIE
- Soms moet de arts de behandeling staken wegens een onvoldoende of een overdreven reactie
van de eierstokken. Onvoldoende respons heeft meestal te maken met de leeftijd van de patiënte (+ 35 jaar) en/of te weinig reserve in de eierstokken door een andere oorzaak (operatie van de
eierstokken, roken, enz.). Een overdreven respons heeft te maken met eisprongstoornissen door
micropolycystische eierstokken. De stopzetting van de behandeling betekent niet dat we uw pro-
bleem niet meer wordt behandeld, maar dat de dosissen of de schema’s voor de stimulatie moe-
ten worden aangepast.
[2] FALEN VAN DE PICK-UP
- Het gebeurt dat geen enkele rijpe eicel wordt verkregen bij de pick-up. Ook hier bepaalt het soort cyclus het percentage mislukte pick-ups. In een natuurlijke cyclus waarin slechts één eicel
rijpt, is het percentage mislukte pick-ups 6% en in een gestimuleerde cyclus is dat 0 tot 1%.
In een gestimuleerde cyclus is de belangrijkste oorzaak een fout in de toediening van Pregnyl®:
poeder vergeten, verkeerd tijdstip of verkeerde dag… Het is dus van het grootste belang om de
instructies die u voor deze fase van de behandeling krijgt, goed na te leven.
Doorgaans is in een cohort eicellen 86% van de opgepikte eicellen rijp. [3] FALEN VAN DE BEVRUCHTING
- Het gebeurt dat één van de geïnsemineerde eicellen niet bevrucht wordt. Dat kan te wijten zijn
aan afwijkingen van de zaadcellen (onvoldoende beweeglijkheid, atypische vorm, aanwezigheid van antistoffen tegen de zaadcellen,…) zodat ze het omhulsel rond de eicel niet kunnen door-
breken. Onrijpheid van de eicellen kan ook een oorzaak zijn van een mislukte bevruchting.
Hoewel dat uitzonderlijker is, kan ook na ICSI worden vastgesteld dat er geen bevruchting is
opgetreden. Dat is gewoonlijk te wijten aan een afwijking van de zaadcellen of de eicel (afwezigheid van activering). Het percentage mislukte bevruchtingen op alle eicellen varieert van 6% in een
gestimuleerde cyclus tot 26% in een natuurlijke cyclus. Met bepaalde specifieke behandelingen
kan dat probleem worden omzeild.
- We kunnen ook een ‘slechte bevruchting’ vaststellen met meer dan twee kernen ‘pronuclei’ in het embryo de dag na de bevruchting.
In het geval van een klassieke in-vitrobevruchting is dat fenomeen waarschijnlijk te wijten aan het
feit dat verschillende zaadcellen in de eicel zijn binnengedrongen. Als dat na ICSI gebeurt, is dat eerder te wijten aan de afwezigheid van uitdrijving van een deel van het genetische materiaal van
de eicel (2e poollichaampje) die van nature zou moeten plaatsvinden. Soms is slechts één kern
(pronucleus) zichtbaar de dag na de bevruchting. Het kan gaan om een vroege fusie van de kernen van de zaadcel en de eicel of een activering van de ontwikkeling van de eicel zonder
medewerking van de zaadcel. De cultuur van zulke embryo’s wordt gewoonlijk niet voortgezet.
27
[
R
E
S
U
L T A T
E
N
E
N
O
O
R
Z
A
K
E
N
V A
N
M
I
S
L
U
K
K
I
N
G
E
N
]
[4] FALEN VAN DE INNESTELING
- De innesteling van het embryo in het baarmoederslijmvlies is een belangrijke en nog weinig bekende factor waarbij anatomische factoren (regelmatigheid van de holte) tussenkomen, maar
ook immunologische, die veel moeilijker te beoordelen en te corrigeren zijn.
Voor ivf wordt toegepast, heeft uw gynaecoloog beoordeeld of de holte waarin het embryo zich
moeten innestelen normaal is, maar ondanks alles is bij de menselijke soort de kans op innesteling
van een embryo van nature laag en zelden hoger dan 25 tot 30%.
In sommige omstandigheden is het ‘opvangterrein’ voor het embryo minder goed en moet het zo goed mogelijk worden voorbereid (vb. voorgeschiedenis van een infectie van het kleine bekken
en de eileiders, endometriose, poliepen…). In geval van herhaalde mislukte innestelingen worden
bepaalde aanvullende onderzoeken soms opnieuw gedaan tussen twee stimulatiepogingen in om
na te gaan of de plaatselijke omstandigheden optimaal zijn. [5] MISKRAAM
- Dat risico is vergelijkbaar met het risico dat wordt vastgesteld bij een natuurlijke zwangerschap, namelijk om en bij de 11%, en stijgt met de leeftijd van de patiënte, vooral boven 35 jaar (20%).
De zo lang verwachte zon! Kleine scheutjes wordt GROOT… De gezondheid van de toekomstige kinderen:
De gezondheid van kinderen die verwekt werden met MBV werd in grote epidemiologische studies
beoordeeld, vooral na het gebruik van ICSI. In de eerste studies naar het karyotype (de chromosomen)
van kinderen die verwekt werden met ICSI, werden iets meer afwijkingen aangetoond, bij 3% van de
kinderen. Die afwijkingen zijn gedeeltelijk verworven of nieuw opgetreden (1,6%) en gedeeltelijk overgeërfd
(1,4%), vooral van de vader (1,1%). De verworven afwijkingen hebben voor meer dan de helft betrekking op de X- en Y-chromosomen. Bij de andere betrokken chromosomen gaat het in de meeste
gevallen om trisomie 21, die gebonden is aan de leeftijd van de moeder. Omdat de verworven afwijkingen
drie keer vaker voorkomen dan in de algemene bevolking, kunnen we niet uitsluiten dat een deel van
die afwijkingen te maken heeft met de techniek voor MBV of de onvruchtbaarheid zelf. Gelukkig worden
de meeste van die afwijkingen als goedaardig beschouwd omdat ze weinig of geen klinische gevolgen hebben voor die kinderen.
De beoordeling van de kinderen die na ICSI werden geboren heeft iets meer afwijkingen bij de geboorte (1,3 tot 3 keer meer) aangetoond. Dat verklaart het hogere percentage medische zorgverlening en
kleine chirurgische ingrepen als we die kinderen op de leeftijd van 5 jaar vergelijken met kinderen van
dezelfde leeftijd die op natuurlijke wijze werden verwekt. De evolutie van die kinderen werd op
28
[
R
E
S
U
L T A T
E
N
E
N
O
O
R
Z
A
K
E
N
V A
N
M
I
S
L
U
K
K
I
N
G
E
N
]
langere termijn bestudeerd en op 8 jaar toont het onderzoek van hun puberteitsstadium, groei,
neurologische en intellectuele ontwikkeling geen verschil meer met de kinderen die op natuurlijke wijze
werden verwekt.
Die studies zijn niettemin moeilijk te interpreteren omdat de controlegroepen van kinderen die na een natuurlijke verwekking werden geboren, waarschijnlijk minder goed onderzocht werden dan de kinderen
die na ICSI werden geboren. Daardoor worden de afwijkingen na ICSI vermoedelijk overschat. Bovendien
werden niet alleen bij ICSI, maar ook bij ifv en IUI meer afwijkingen gerapporteerd. Dat suggereert opnieuw dat eerder de onvruchtbaarheid dan de behandeling ervan aan de basis van de vastgestelde afwijkingen ligt.
Tot slot weten we nog altijd niet of de MBV-technieken die onvruchtbare koppels helpen om kinderen
te krijgen de onvruchtbaarheid overdraagt op die kinderen. Dat is niet uitgesloten, vooral na ICSI, maar
we kunnen nu nog geen studies op verschillende generaties uitvoeren, omdat ICSI pas sinds 1992 wordt
uitgevoerd…
29
[
D
O
N
A
T
I
E
E
N
A
D
O
P
T
Soms ZIJN ER ANDERE WEGEN GEBRUIK VAN EICELDONATIE
I
E
]
[DONATIE EN ADOPTIE]
Dat is de donatie van vrouwelijke voortplantingscellen (eicellen) van de ene vrouw aan de andere.
In België is er een wet die eiceldonatie regelt. De aanvraag moet voor de leeftijd van 45 jaar zijn ingediend en de embryotransfer mag niet na 46 jaar plaatsvinden.
Het is de arts die beoordeelt of de indicatie juist is.
In ons centrum wordt eiceldonatie enkel uitgevoerd in het kader van medische indicaties. De techniek is bedoeld voor koppels met een kinderwens bij wie de reserve aan eicellen bij de vrouw vroegtijdig is uitgeput. Ze kan ook worden uitgevoerd als er belangrijke eicelafwijkingen bestaan die verant-
woordelijk kunnen zijn voor de mislukking van meerdere in-vitrofer tilisatiebehandelingen of in
bepaalde gevallen waarin er een genetische afwijking bestaat die niet compatibel is met de normale ontwikkeling van een zwangerschap en de kind er/of het kind..
De gezonde vrijwillige donor krijgt dan de stimulerende behandeling, tot de punctie. Om in ons centrum eicellen te kunnen geven, moet de vrouw meerderjarig zijn, jonger dan 36 jaar
zijn, al moeder zijn en gezond zijn volgens criteria die de verantwoordelijke gynaecoloog heeft bepaald. De donatie kan al dan niet anoniem zijn.
Een specifieke brochure over eiceldonatie staat tot uw beschikking. HET GEBRUIK VAN ZAADCELDONATIE - In sommige gevallen kunnen geen zaadcellen worden teruggevonden na grondige onderzoeken bij de man, ook niet via chirurgische weg. Dan is geen bevruchting mogelijk met mannelijke gameten van de
partner. Een alternatieve oplossing voor het koppel is dan spermadonatie van een donor, die meestal anoniem is. Niet-anonieme donatie is toegelaten in België.
Het centrum voor medische begeleide voortplanting beschikt over een spermabank die ter beschikking staat van de koppels.
30
[
D
O
N
A
T
I
E
E
N
A
D
O
P
T
I
E
]
HET GEBRUIK VAN EMBRYODONATIE (OF ADOPTIE VOOR DE GEBOORTE) Elk jaar doneren een aantal koppels die hun kinderwens vervuld hebben en met overtollige inge-
vroren embryo’s in ons laboratorium, die embryo’s via ons centrum en anoniem aan andere
onvruchtbare koppels.
Die embryo’s staan (hoewel zelden) ter beschikking van eventuele koppels die vruchtbaarheidsproblemen hebben die betrekking hebben op de 2 partners.
Adopteer mij…
Om daarvan gebruik te kunnen maken moet een van de coördinerende gynaecologen in ons centrum een volledig dossier hebben aangelegd.
Opmerking: In België zijn embryodonaties altijd
VOLLEDIG anoniem.
Noch het koppel noch het kind krijgen de mogelijkheid
om de identiteit van het donorkoppel te kennen.
ADOPTIE Adoptie is net als de voortplanting een manier om aan een kinderwens te voldoen. Als er geen succes wordt geboekt met de medische technieken, vormt adoptie zelfs de laatste hoop.
Het heeft in de eerste plaats als doel om een kind dat niet bevoorrecht werd door het lot ouders
te geven waarmee het een echte verwantschapsband tot stand kan brengen. Voor meer informatie over adoptie kunt u zich
wenden tot de dienst Voortplantingsgeneeskunde van het ziekenhuis.
31
[
P
S
Y
C
H
O
L
O
G
I
S
C
H
E
B
E
G
E
L
E
I
D
I
N
G
]
AAN UW ZIJDE… om de tocht aangenaam te houden
[PSYCHOLOGISCHE BEGELEIDING]
« Een ruimte voor ontmoeting – Een uitnodiging voor een rustpauze voor het koppel »
MAANDELIJKSE INFORMATIESESSIES: Elke eerste maandag van de maand ontvangt het MBV-team u in een lokaal van de polikliniek voor
een audiovisuele presentatie om u de volledige behandeling uit te leggen.
Het is sterk aanbevolen dat u allebei aanwezig bent. U krijgt immers 2 uur lang uitleg. U kunt vragen stellen en krijgt antwoorden. Koppels kunnen de behandeling daarna rustiger aanvatten.
U kunt luisteren naar artsen, biologen, verpleegkundigen en onze specialisten in welzijn (psycholoog
en sofroloog) en hen vragen stellen.
De sessie begint om 19.30 u. Inschrijven is niet nodig. OP GESPREK BIJ ONZE VERPLEEGKUNDIGEN : Onze verpleegkundigen begeleiden u tijdens de volledige behandeling. Ze zijn aanwezig bij de informatiesessie, tijdens de bloedafnames, telefonisch de middag van uw consultatie, aan uw zijde
in de operatiekamer tijdens de pick-up en transfer en bij de mededeling van het resultaat van uw
zwangerschapstest…
Contacten met hen zijn altijd een moment voor vragen, specifieke verzoeken, opmerkingen of klachten.
Ze kunnen u ook ontvangen op ‘een verpleegkundige consultatie’ als koppel of alleen voor het begin van de behandeling of tijdens de behandeling. Dat is een moment waarop ze samen met u kunnen
doornemen in welke omstandigheden uw behandeling zal starten en u helpen om uw levenswijze
aan te passen: voeding, roken, spor t, enz. Ze zullen u ook verwijzen naar specialisten zoals een
diëtiste of tabacoloog. Ze kunnen ook alle stappen in uw behandeling met u doornemen in een
persoonlijk gesprek in een ontspannen sfeer waarin u rustig al uw vragen opnieuw kunt stellen. Ze
kunnen u ook helpen bij de administratieve stappen, bij het invullen van de instemmingsformulieren.
De afspraken voor die consultaties worden rechtstreeks met hen gemaakt (zie coördinaten pagina 37).
32
[
P
S
Y
C
H
O
L
O
G
I
S
C
H
E
B
E
G
E
L
E
I
D
I
N
G
]
GESPREKKEN MET DE PSYCHOLO(O)G(E) Medisch begeleide voor tplanting heeft niet alleen betrekking op uw lichaam, maar ook op uw
volledige persoon en op uw relatie.
In die zin neemt het medische team niet alleen de ‘technische’ aspecten van MBV voor zijn rekening, maar begeleidt het u ook bij een levensproject, een project in uw leven. Het is voor dat medische
team inderdaad belangrijk om de menselijke dimensie tijdens de diagnostische en therapeutische
stappen zo goed mogelijk te respecteren.
Ook al proberen alle betrokkenen buiten die medische stappen zoveel mogelijk rekening te houden met die menselijke dimensie, toch staan hulpverleners op het vlak van welzijn, die verbonden aan
het centrum voor MBV, tot uw beschikking om u ruimte te bieden om te praten.
In het begin van het programma raden onze gynaecologen dus systematisch aan om met een van
onze 2 psychologen te praten.
? Een kop thee
WAAROM VOORZIET HET MEDISCHE TEAM DAT GESPREK? - Het gesprek is een uitnodiging voor het koppel om even te praten, om een hulpverlener te ontmoeten die, zonder te oordelen en in vertrouwen, in staat is om uw tranen op te vangen, uw
woede te verantwoorden, u te horen lachen, uw tegenstrijdigheden te aanvaarden, uw angsten te
erkennen, getuige te zijn van uw spanning en ontspanning, uw onzekerheden in te perken en uw
zekerheden af te grenzen…
- Het gesprek kan ook een informatiemoment zijn. Het biedt u de gelegenheid om te anticiperen op problemen die kunnen optreden tijdens of na het MBV-proces om de stappen die u gaat
zetten en de gevolgen daarvan zo goed mogelijk te kunnen controleren…
- Het gesprek is dus geen consultatie bij een expert die incompetenties of problemen probeert op te sporen om de goede ouders uit te kiezen.
Daarna kunt u op verzoek natuurlijk opnieuw contact opnemen met de psychologen voor een of meerdere gesprekken.
33
[
P
S
Y
C
H
O
L
O
G
I
S
C
H
E
B
E
G
E
L
E
I
D
I
N
G
]
WAAROM DIE GESPREKKEN VOORTZETTEN? Tijdens of na het MBV-programma worden sommige koppels emotioneel en relationeel zwaar op de proef gesteld door spanning en continue stress.
Aangezien het slaagpercentage tussen 25 en 30% wordt geschat, worden sommige koppels met mislukkingen geconfronteerd, soms herhaaldelijk. Die mislukkingen leiden dikwijls tot depressieve fases. In die situaties bestaat de rol van de psychologen eruit om steun te bieden aan het koppel of
aan één van de partners. Die steun kan ook wenselijk zijn voor sommige koppels die hun MBVpogingen moeten staken.
We kunnen u ook andere types van begeleiding voorstellen om de behandeling beter te plannen
en aan te vatten. We werken samen met een sofroloog die u op andere manieren dan met
gesprekken kan helpen tijdens uw traject. PRAATGROEPEN
Sommige koppels houden ervan om naast een persoonlijk gesprek met de psycholoog hun erva-
ringen te delen. Ze vinden dat verrijkend.
Daarom stellen de psychologen u in samenwerking met de sofroloog een ‘praatgroep’ voor. In die
groep kunt u uw ervaringen met andere koppels uitwisselen. Daardoor beseffen mensen vaak dat
ze niet alleen zijn, dat ook anderen met die tegenstrijdige gevoelens zitten die hen bezighouden. U
krijgt er erkenning voor die gemeenschappelijke problematiek, kunt ervaringen uitwisselen, elkaar steunen en boodschappen van hoop voor de toekomst geven en krijgen.
34
[
W
E
T
T
E
L
I
J
K
E
N
F
I
N
A
N
C
I
E
E
L
CONCREET, MAAR NUTTIG
A
S
P
E
C
T
]
[DE WET, DE CENTEN]
Sinds juli 2003 kan het ziekenfonds het werk in het ivf-laboratorium terugbetalen (€ 1.200), voor 6 po-
gingen (oppikken van de eicellen en bevruchting) als de patiënte jonger dan 43 jaar is. Het aantal em-
bryo’s dat we mogen transfereren is aan bepaalde voorwaarden gebonden sinds die terugbetaling ingevoerd is, om het risico op meerlingzwangerschappen te beperken. Leeftijd van de patiënte
Eerste poging
< 35 jaar
1
Van 36 tot 39 jaar
Nooit meer dan 2
Ouder dan 40 jaar
Tweede poging
1 of 2 naargelang van
Nooit meer dan 2
Nooit meer dan 2
Nooit meer dan 3
de kwaliteit
Geen beperking
Volgende pogingen
opgelegd
Door die richtlijnen na te leven is het percentage tweelingzwangerschappen tot 11 % gedaald. Opgelet: er mogen maximaal 2 ingevroren embryo’s worden getransfereerd, ongeacht uw leeftijd.
Uw specifieke geval wordt besproken met uw gynaecoloog en de biologen van het laboratorium volgens de hierboven vermelde
specifieke voorwaarden.
35
[
W
E
T
T
E
L
I
J
K
E
N
F
I
N
A
N
C
I
E
E
L
A
S
P
E
C
T
]
De terugbetaling wordt verleend voor zes volledige behandelingen, ongeacht of er al dan niet een
zwangerschap is opgetreden tijdens de voorafgaande pogingen en dat voor de volledige levensloop. We proberen in grote lijnen te beoordelen wat een ivf-ET zal kosten voor een koppel dat aangesloten
is bij een ziekenfonds en terugbetaling heeft verkregen voor de laboratoriumkosten. We geven in
detail de kosten die niet betaald worden door de verzekeringsinstelling (eigen bijdrage/ supplementen):
• +/- 4 echografische controles om uw cyclus te volgen: 40€ ten uwe laste
• +/- 5 bloednames: 60€ ten uwe laste
• ovocyten punctie:
kamer
punctie
echografie
anesthesie
WE toeslag (punctie)
WE toeslag (anesthesist)
Supplementen
remgeld
gemeenschappelijke kamer
2 persoonskamer
kamer alleen
55,97 €
90,00 €
120,00 €
150,00 €
0,00 €
0,00 €
0,00 €
234,00 €
0,00 €
0,00 €
0,00 €
0,00 €
3,29 €
22,05 €
22, 05 €
0,00 €
15,00 € 0,00 €
0,00 €
0,00 €
0,00 €
49,40 € 0,00 €
0,00 €
• De kosten voor medicatie: ongeveer 10 € • Kosten voor embryotransplantatie: 1. 25 € voor de medische procedure 2. ontvangst in de rustruimte: 70 € 3. medische toeslag: 50 € • consultatie anesthesie: 20€ ( 1x per jaar) indien algemene anesthesie of sedatie
Opmerking:
Voor alle speciale situaties (EG, buitenlanders zonder sociale zekerheid…) kunt u voor elke behandeling een persoonlijke kostenraming vragen aan onze administratieve secretaresses (gegevens pagina 37).
36
[
E
T
H
I
S
C
H
E
V
R
A
G
E
N
]
WIJ ZIJN TEGEN
Een plek om te handelen en te voorkomen
Koppels vragen zich bij de opstart van dit soort heel technische behandelingen dikwijls af of ze de
prognose kunnen verbeteren door zelf te ‘handelen’, een levenswijze, een gedrag aan te nemen
waardoor ze ook zelf een rol kunnen blijven spelen en bijdragen tot de goede afloop van hun project.
Hoewel de slaagkansen afhangen van de ervaring en competentie van het MBV-team, worden ze
immers grotendeels beïnvloed door de betrokken aandoening, maar ook door de LEVENSWIJZE
van het koppel.
Enkele belangrijke elementen… Roken:
Het effect van roken op het verwachte kind is goed bekend evenals de invloed op het verloop van de zwangerschap.
Bovendien vermindert roken de kans op een spontane zwangerschap en verlengt het de termijn om
op natuurlijke wijze zwanger te worden. Die vaststellingen gelden evenzeer voor vrouwen als voor
mannen en zowel voor actief als voor passief roken. Roken verhoogt ook het risico op
miskramen en vermindert de eierstokreserve bij de vrouw waardoor de menopauze 2 tot 3 jaar
eerder optreedt.
Bij ivf zijn de slaagkansen ook lager en men is van oordeel dat als een vrouw rookt, ze dubbel zoveel ivf-pogingen zal nodig hebben om zwanger te worden, maar in België worden slechts 6 pogingen
over het hele leven terugbetaald… Bovendien worden minder eicellen opgepikt omdat roken de
eierstokreserve aantast en men stelt dat een rookster die een ivf onderneemt de resultaten van een vrouw van 10 jaar ouder zal hebben, vooral tussen 20 en 30 jaar. Dat effect is cumulatief, met een
daling van de eierstokreserve bij vrouwen ouder dan 35 jaar. Hoe lang een vrouw rookt is belangrijk.
Wat de hoeveelheid sigaretten betreft, lijken zelfs minder dan 10 sigaretten invloed te hebben…
Als de man rookt, is het effect cumulatief, maar zelfs met een par tner die niet rookt, zijn de
resultaten van ivf 40% lager, ook als gebruik wordt gemaakt van ICSI. Het percentage miskramen is ook dubbel zo hoog door rechtstreekse aantasting van de integriteit van de chromosomen die
afkomstig zijn van de spermacellen.
Daarom moet u absoluut stoppen met roken VOOR u een ivf-poging onderneemt. Om u te begeleiden bij die stap, die dikwijls moeilijk is in een periode van stress door de onvruchtbaarheid en de zware behandelingen, stellen we u voor om u te laten begeleiden door een tabacoloog.
37
[
E
T
H
I
S
C
H
E
V
R
A
G
E
N
]
Het gewicht:
De verhouding tussen gewicht en lengte is belangrijk en wordt gedefinieerd door ‘de body mass
index’ of BMI (gewicht gedeeld door lengte in het kwadraat). Met de BMI kan de invloed van overgewicht op de vruchtbaarheid, de resultaten van ivf en het verloop van de komende zwangerschap worden
beoordeeld.
Een BMI hoger dan 25 wordt als overgewicht beschouwd, hoger dan 30 als matige obesitas, hoger
dan 35 als ernstige obesitas en hoger dan 40 als morbide obesitas die het leven van de patiënte in
gevaar brengt.
Overgewicht vermindert de kansen om op natuurlijke wijze zwanger te worden en dat voor de 2 partners.
Bovendien zijn de kansen op een geslaagde ivf in geval van overgewicht en obesitas met 30% afge-
nomen en is het percentage miskramen ook met 30% toegenomen.
Maar het is ongetwijfeld de toekomstige zwangerschap die het sterkst wordt beïnvloed, met een be-
langrijke toename van complicaties tijdens de zwangerschap: hoge bloeddruk, suikerziekte, trombose, vroegtijdige bevalling, keizersnede, maar ook misvormingen en overlijden van de foetus. De frequentie
van die complicaties neemt toe met het overgewicht en gemiddeld is het risico 2 tot 3 keer hoger. Bij een BMI hoger dan 40 kunnen tot 8 keer meer complicaties optreden.
Daarom werken we samen met een team van diëtisten die u kunnen ontvangen VOOR het begin
van de behandeling. Ze kunnen u helpen om uw gewicht op een duurzame manier onder controle
te houden en u te begeleiden tijdens de behandeling. Als het risico voor de komende zwangerschap groot is, zullen we u altijd vragen om te vermageren voor de behandeling wordt gestart.
En verder… Overdreven alcoholgebruik door een van de partners of door de 2 partners en in het bijzonder
tijdens een ivf-poging lijkt de eicelpick-up te beïnvloeden en tot minder zwangerschappen en meer miskramen te leiden.
U moet ook vermijden om veel cafeïnehoudende dranken (koffie, cola) te drinken.
Regelmatige lichaamsbeweging en een evenwichtig dieet gaan gepaard met een hogere vruchtbaarheid.
Tot slot wordt u aanbevolen om foliumzuur in te nemen, alleen of in een multivitaminepreparaat. Die vitamine blijkt bepaalde afwijkingen van de foetus (neurale buis) te verminderen, maar ook de
vruchtbaarheid te verhogen. U moet ermee starten voor de behandeling en het continu nemen tot u zwanger wordt, ook in de periodes zonder behandeling.
38
[
E
T
H
I
S
C
H
E
V
R
A
G
E
N
]
Een plek om na te denken
aar kom ik Wie ben ik? W r ga ik vandaan? Waa naartoe...
[ETHISCHE VRAGEN]
Medisch begeleide voortplanting roept heel wat ethische vragen op.
We stellen u voor om er drie onder de loep te nemen en reiken u enkele elementen aan om over
na te denken.
IS EEN KIND KRIJGEN EEN RECHT (ZOALS HET RECHT OP GEZONDHEID OF LEVEN) EN HEEFT DE GENEESKUNDE ALS TAAK OM DAT RECHT VOOR IEDEREEN MOGELIJK TE MAKEN?
Voor velen van ons is kinderen krijgen in de eerste plaats een verlangen. Sommigen gaan verder en
spreken van een behoefte. We zouden het nodig hebben om kinderen te verwekken, zoals we het
nodig hebben om ons te voeden, te schuilen, te rusten enz. Als kinderen krijgen een behoefte is, is
het normaal om hulp te zoeken als aan die behoefte niet wordt voldaan.
Geneeskunde is tegenwoordig een belangrijk element van de westerse samenleving. We keren ons
steeds vaker naar die geneeskunde als aan een behoefte niet wordt voldaan. Toch is het kort door
de bocht om van een behoefte aan een kind te spreken. Dat vlakt een deel van de complexiteit van
het fenomeen uit.
We weten niet zo goed waarom we op een bepaald moment in ons leven naar een kind verlangen.
Heel wat factoren spelen een rol, sommige zijn vooral cultureel bepaald, andere zijn veel persoonlijker.
We kunnen echter heel goed leven zonder al die verlangens te realiseren.
Niettemin kan het niet kunnen krijgen van een kind, terwijl het heel sterk gewenst is, het leven verzieken en een weerslag hebben op de lichamelijke en mentale gezondheid.
Als dat het geval is, is het vermoedelijk de taak van de geneeskunde om op dat leed een antwoord
te bieden.
Evenmin als voor andere disfuncties is de geneeskunde echter niet almachtig op het vlak van voortplanting en kan ze alleen handelen binnen de grenzen van haar competenties.
Bijgevolg zouden we eerder moeten spreken over het recht om te worden geholpen, ook medisch, als we het kind dat we verlangen niet kunnen krijgen, dan over een recht op een kind.
39
[
E
T
H
I
S
C
H
E
V
R
A
G
E
N
]
VORMEN DE TECHNIEKEN VOOR MEDISCH BEGELEIDE VOORTPLANTING EEN BEDREIGING VOOR DE GEBRUIKELIJKE VERWANTSCHAPSBAND? HEBBEN DE KINDEREN DIE
VERWEKT ZIJN MET MBV DEZELFDE BAND MET HUN OUDERS ALS ANDERE KINDEREN? De technieken voor MBV worden er dikwijls van beschuldigd dat ze het biologische aspect van het
vaderschap (of moederschap) scheiden van het sociale aspect, waardoor ze het familiale evenwicht
verstoren. Als iemand anders dan een van de partners de donor van de gameten (eicellen of zaad-
cellen) is, zal de biologische vader of moeder van het kind inderdaad verschillen van de sociale vader of moeder.
Sommigen menen daarom dat we niet meer weten wie de echte ouders zijn van het op die manier verwekte kind. In de westerse cultuur is verwantschap net als in veel andere culturen in de eerste
plaats een sociale zaak. Voor velen onder ons zijn de ouders van een kind de mensen die zichzelf
als de ouders zien en die de maatschappij als zodanig erkent, ongeacht de biologische verwantschap.
Ouders zijn betekent vooral ook ouders worden.
WAT IS DAN HET ETHISCHE STATUUT VAN DE EMBRYO’S DIE WORDEN GECREËRD EN GE-
MANIPULEERD MET DE TECHNIEKEN VOOR MEDISCH BEGELEIDE VOORTPLANTING? ZIJN DE EMBRYO’S DIE VERKREGEN WORDEN NA BEVRUCHTING VAN DE EICEL AL MENSEN?
De vraag naar het statuut van het menselijke embryo heeft de mensheid altijd al achtervolgd, maar MBV heeft ze concreter gemaakt door in de openbaarheid te brengen wat vroeger verborgen was in
de buik van de vrouw. De meeste artsen of biologen die menselijke embryo’s manipuleren menen dat dit iets anders is dan biologisch materiaal dat als een voorwerp kan worden behandeld. Maar hoewel het geen ding is, is het embryo toch niet noodzakelijk een persoon.
In werkelijkheid hebben de wetenschappers niet genoeg informatie om met zekerheid te bepalen wat
een embryo ethisch gezien is.
Bij twijfel hanteren veel artsen en wetenschappers als gedragsregel respect voor het embryo omwille van het embryo zelf, maar ook en vooral omdat het meestal heel kostbaar is voor zijn ouders.
Laurent RAVEZ Ethicus
40
[
A
F
C
O
N
D
A
T
I
O
N
I
N
V
I
T
R
O
]
Om alles te begrijpen, het alfabet van de tuin! Amenorroe: Andrologie: Anejaculatie: Anovulatie: Asthenospermie:
B
E
Azoöspermie: Baarmoederhalsslijm: Baarmoederpoliep: Baarmoederslijmvlies: Blastocyst:
uitblijven van de menstruatie
studie van de aandoeningen van het mannelijk voortplantingsstelsel
afwezigheid van ejaculaties
afwezigheid van ovulaties
gestoorde beweeglijkheid van de zaadcellen
totale afwezigheid van zaadcellen in het sperma
viskeus vocht dat afgescheiden wordt door de baarmoederhals en de zaadcellen laat passeren tijdens de eisprong
kleine goedaardige tumor die zich ontwikkeld heeft in de baarmoederholte vanuit het baarmoederslijmvlies.
endometrium dat bij elke menstruatie wordt uitgescheiden en onder invloed van hormonen opnieuw wordt opgebouwd tijdens de cyclus.
embryo van 5 dagen dat al een honderdtal cellen en een centrale holte bevat
Blastomeer:
cel van een embryo
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap:
zwangerschap die zich buiten de baarmoeder ontwikkelt en die moet worden onderbroken met geneesmiddelen of een ingreep.
Biochemische zwangerschap: zwangerschap die alleen aantoonbaar is met een hormoondosering en die stopt met evolueren voor een echografie de ontwikkeling van de zwangerschap kan aantonen.
C
Chlamydia:
Cryopreservatie: Cultuurmilieu:
E
Cumulus oophorus: Eicel: Eileider: Eierstok (ovarium):
bacterie die bij vrouwen een infectie kan veroorzaken die vrij onopgemerkt kan voorbijgaan. Dat kan gevaarlijk zijn voor de vruchtbaarheid omdat ze zich uitbreidt in de eileiders en daar sluipend onherstelbare schade aanricht.
bewaring van cellen bij heel lage temperatuur (gebruikte producten: cryobeschermers). voedende vloeistof waarin de gameten en vervolgens de embryo’s worden gecultiveerd. krans van cellen rond de eicel
vrouwelijke voortplantingscel (gameet).
kanaal dat de baarmoeder verbindt met de eierstokken. Hier vindt de natuurlijke bevruchting plaats. vrouwelijke geslachtsklier die de eicellen produceert. 41
[
E
F
E
Ejaculaat: Elektronenmicroscopie:
Embryo: Endometrium: Endometriose:
Epididymis: Epididymispunctie:
F
Fibroom of fibromyoom: Foetus: Follikel:
G H I
Gameet: Hormoon: Hypofyse:
ICSI: Infertiliteit: Inseminatie:
C
O
N
D
A
T
I
O
N
I
N
V
I
T
R
O
]
sperma verzameld tijdens een ejaculatie (zaadlozing)
specifieke techniek voor een grondige analyse van de structuur van een cel, bijvoorbeeld de zaadcel om het bevruchtend vermogen ervan te beoordelen. Dat onderzoek kan bovenop een klassiek spermogram worden uitgevoerd.
geheel van cellen die het resultaat zijn van de bevruchting van een eicel door een zaadcel. De benaming embryo blijft behouden tot 3 maanden na de bevruchting.
baarmoederslijmvlies dat de binnenkant van de holte bekleedt. Het verandert in de loop van de cyclus om ontvankelijk te worden voor de innesteling van het embryo.
aanwezigheid van baarmoederslijmvlies buiten de baarmoederholte: in de buik, in de eierstokken. Dat kan onvruchtbaarheid veroorzaken. De behandeling kan medisch, chirurgisch of… het ontstaan van een zwangerschap zijn.
bijbal, langwerpig orgaan aan de achterzijde van de teelbal dat dient om het sperma van de teelballen naar de zaadleiders te vervoeren.
chirurgische handeling waarbij uit de epididymis (bijbal) zaadcellen worden opgezogen.
goedaardig gezwel van de baarmoederspier, aanwezig bij 1/3 van de vrouwen ouder dan 35 jaar, dat geen risico op kwaadaardige ontaarding heeft.
als het embryo zijn 3e ontwikkelingsmaand heeft beëindigd, wordt het een foetus en dat tot aan de bevalling.
vochtholte die zich elke maand ontwikkelt in de eierstok en de eicel bevat. De follikel is zichtbaar op de echografie en meet 2 cm bij de eisprong terwijl de eicel 120 micron meet en onzichtbaar is voor het blote oog. voortplantingscel, mannelijk of vrouwelijk (zaadcel of eicel)
stof geproduceerd door de klieren en die inwerkt op een doelorgaan.
klier aan de basis van de hersenen die werkt onder invloed van de hypothalamus, die zich hoger in de hersenen bevindt. De hypofyse scheidt hormonen af die onder andere inwerken op de eierstokken en de teelballen. (intra cytoplasmic sperm injection) injectie van de zaadcel in het cytoplasma de eicel onvermogen om zich voort te planten
bij ivf, het in contact brengen van de eicel en de zaadcellen 42
[
I K
F
E
C
Ivf: Ivf-ET: IUI: Karyotype: KI:
M O P
KID: MBV: Micropolycystische ovaria: Oestrogeen: Oligo(zoö)spermie: Poollichaampjes: Progesteron: Pronuclei: Prostaat:
S T
Spermatogenese: Strootje: Spermocultuur: Teelbalbiopsie: Teratospermie: Teelbal:
O
N
D
A
T
I
O
N
I
N
V
I
T
R
O
]
in-vitrofertilisatie
in-vitrofertilisatie en embryotransfer
intra-uteriene inseminatie: inseminatie in de baarmoeder
analyse van het aantal chromosomen en de structuur ervan op de bloedcellen. Hiermee kunnen bepaalde oorzaken van onvruchtbaarheid of miskramen bij de twee partners van het koppel worden aangetoond
kunstmatige inseminatie met sperma van de partner
kunstmatige inseminatie met sperma van een donor
Medisch Begeleide Voortplanting
syndroom dat bestaat uit een combinatie van eisprongproblemen, mannelijke hormonen en een specifiek echografisch beeld.
vrouwelijk hormoon dat wordt afgescheiden door de eierstokken waarvan het belangrijkste, in het 1e deel van de cyclus, oestradiol is.
afname van het aantal geëjaculeerde zaadcellen
kleine cel met 23 chromosomen die uitgescheiden wordt bij de vorming van de vruchtbare eicel en bij de ovulatie.
hormoon afgescheiden door het gele lichaam in de 2e helft van de cyclus. Het gele lichaam is de klier die in de plaats komt van de follikel nadat die gebarsten is bij de eisprong.
kern van de zaadcel of eicel voor hun fusie in de bevruchte eicel.
geslachtsklier bij de man onder aan de plasbuis waarvan de afscheiding bijdraagt tot de vorming van sperma.
productieproces van de zaadcellen
fijn buisje dat de zaadcellen of ingevroren embryo’s in het laboratorium bevat. Een strootje kan een of meerdere embryo’s of enkele duizenden zaadcellen bevatten. opsporen van een infectie in het sperma, dikwijls uitgevoerd ter gelegenheid van een spermogram.
chirurgisch verwijderd weefselfragment van de teelbal waarin de zaadcellen kunnen worden gezocht die nodig zijn voor de bevruchting.
beoordeling van de vorm van de zaadcellen. Het percentage ‘normale vormen’ staat in verband met hun bevruchtingsvermogen. mannelijke geslachtsklier die de zaadcellen produceert en de hormonen die instaan voor de mannelijke lichamelijke kenmerken. 43
[
U
V
Z
F
E
Uterus: Varicokèle: Verklevingen: Vruchtbaarheid: Zaadcel (spermatozoïde): Zaadleider: Zona pellucida: Zygoot:
C
O
N
D
A
T
I
O
N
I
N
V
I
T
R
O
]
orgaan dat een virtuele holte bevat waarin het embryo zich innestelt en ontwikkelt tot de bevalling (gewoonlijk baarmoeder genoemd).
spataders rond de teelballen die aan de basis kunnen liggen van een verminderde vruchtbaarheid. aan elkaar kleven van 2 weefsels door littekens, in de buik na een injectie of een ingreep
vermogen om zich voort te planten
mannelijke voortplantingscel (gameet)
gang in de voortplantingsorganen van de man waardoor het sperma kan worden vervoerd
laag rond de eicel waardoor de zaadcel moet binnendringen tijdens de bevruchting. bevruchte eicel.
44
Het team voor voortplantingsgeneeskunde
Als u meer informatie wenst, aarzel dan niet om contact op te nemen met een lid van het team:
Coördinerende gynaecologen Afspraak : 04/239 47 75 • Dokter Annick DELVIGNE / 04/239 47 93
[email protected] Coördinatrice donatie Diensthoofd • Dokter Stéphanie DEMELENNE / 0476/32 33 94 • Dokter Pierre-Arnaud GODIN / 0496/86 63 01 • Dokter Yves LEBRUN / 0471/82 88 03
Administratieve secretaresses • Mevrouw Carine GARNIER / 04/239 46 24 Administratieve coördinatrice donatie • Mevrouw Chantal SCHUGENS / 04/239 46 22
Secretaresses van de dienst MBV / 04/239 47 75 • Mevrouw Martine SAUVEUR • Mevrouw Véronique DANIEL • Mevrouw Nathalie LESSUISE • Mevrouw Stéphanie PONCIN
Verpleegkundigen van de dienst MBV 04/239 47 42 - 04/239 47 41 • Mevrouw Claudine BOSSY • Mevrouw Anne-Pascale HOGGE • Mevrouw Martine LAURENT • Mevrouw Ilse ORY • Mevrouw Claudine JACQUE
De psychologen / 04/239 47 75 • Mevrouw Marie FAFCHAMPS • Mevrouw Catherine MOTTE Biologen: • Dominique RAICK, Dr Sc 04/239 45 34
[email protected] Hoofd van de embryologie lab • Dr Anne Marie RENARD 04/239 46 22 Spermabank coördinator • Olivier GIET, Dr SC kwaliteitsmanager • Catherine MARÉCHAL • Françoise VERTENEUIL • ARNAUD LARBUISSON • Roxane DUPONT
CHC ROCOURT - CLINIQUE SAINT-VINCENT DIENST MEDISCH GEASSISTEERDE VOORTPLANTING RUE FR. LEFÈBVRE 207 - B-4000 ROCOURT (LUIK) T +32 (0)4 239 47 75 - F +32 (0)4 239 47 79 - www.chc.be
Deze brochure is tot stand gekomen met de steun van