Johannes 19: 23-24: “Ze verdeelden mijn kleren…”. Orde van dienst: GK 90: 1 Gebed Lezen: Johannes 19: 1-30 Psalm 22: 1, 7, 8 Tekst: Johannes 19: 23-24 Preek Psalm 45: 5 Viering HA: Formulier V Zingen tijdens het aangaan: *Met cantorij: “Wees mijn brood en mijn beker” *Liedboek 358 *Opwekking 614 ‘Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem’. (Piano) Gebed Collecte GK 101: 5 Zegen. ----------Voor de Schriftlezing: Er zijn veel schilderijen van Jezus aan het kruis. En op ieder schilderij draagt Jezus een lendendoek om zijn heupen. Zoals deze: Dia. Dat is mooi. Maar de werkelijkheid was anders: Jezus hing naakt aan het kruis. Want ze nemen Jezus niet alleen zijn sandalen af en zijn hoofddoek en zijn bovenkleed. Ook zijn onderkleed. In die dagen en landen droegen mensen geen ondergoed, zoals wij. Je onderkleed was je ondergoed. Daaronder verder niets. Als de soldaten het onderkleed afnemen, dan is Jezus dus verder naakt. Uit eerbied wordt Jezus op schilderijen altijd met een lendendoek afgebeeld. En dat is mooi. Toch is het wel goed om te beseffen, dat Jezus naakt was. Daar zit een diepe boodschap achter. --------------
Preek: Waarom dragen mensen kleren? Vooral om zich warm te houden. In ons klimaat overleef je niet zonder kleren. Kleren houden de warmte vast. Ook in het warme oosten kun je niet zonder kleren: die houden de warmte buiten. We dragen ook kleren omdat ons lichaam alles met liefde te maken heeft. Met seksuele verlangens. Je bedekt vooral die delen van je lichaam, die deze verlangens kunnen opwekken. Je schaamdelen. Tegelijk dragen we ook kleren om onszelf mooi te maken. Om een stukje waardigheid te winnen. Een man in een mooi, strak uniform, maakt meer indruk, dan een man in een versleten sportbroekje van de Wibra. Kleren maken de man.
Zonder kleren sta je zelfs in je kwetsbare witte huid. Daarom kleden soldaten krijgsgevangenen vaak uit. Om te vernederen. Dan ben je al je waardigheid kwijt. Je beseft: ik ben kwetsbaar. Sterfelijk. Het is heel intimiderend. Zo gaat dat ook bij Jezus. Hij is bespot, gegeseld en gekroond met een doornenkroon. Nu loopt hij met zijn kruis op zijn opengehaalde, bebloede rug naar de executieheuvel Golgotha. Als ze daar aan komen trekken ze Jezus al zijn kleren uit en spijkeren ze hem vast op het kruis. Zijn bebloede kleren liggen op een hoopje op de grond. Die kleren zijn vanouds voor de soldaten. Ze verdelen zijn sandalen, zijn bovenkleed, zijn hoofddoek, zijn riem… Maar ze dobbelen om zijn onderkleed. Het is jammer om dat kleed te verscheuren en te verdelen. Stel je voor: terwijl Jezus aan het kruis pijn lijdt, een doodsstrijd voert, graaien de soldaten onder het kruis zijn kleren bij elkaar en gaan erom dobbelen. Alles is Jezus afgenomen. Hij is naakt en volkomen ontluisterd. Dat is niet altijd zo geweest. Er was een tijd, dat naakt normaal was. In het paradijs. Als Adam zijn Eva krijgt in het paradijs, staat er dit: “Beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar ze schaamden zich niet voor elkaar”. Geen schaamte. Dat betekent, dat hun verhouding open was en goed. Ze hadden niets voor elkaar te verbergen. Er was nog geen kwaad en ze hoefden dus niet op hun hoede te zijn voor harde woorden of verwijten of voor afkeuring. Het was veilig. Zo leefden ze met God en met elkaar. Ze hadden niets te verbergen en dus niets te beschermen. Er was geen schande en dus geen schaamte. Zo heeft de HERE dat bedoeld. Tussen mensen, maar vooral in het huwelijk. Je mag naar elkaar toegroeien, elkaar steeds meer vertrouwen. Totdat je je zo veilig voelt, dat er niets meer tussen zit. Ook kleren zijn dan niet meer nodig. De liefde heeft de schaamte overwonnen. Na de zonde wordt dat anders. Adam en Eva hebben leugens over God geloofd. En ze hebben elkaar daarin meegetrokken. Ze schamen zich. Ze hebben iets te verbergen. Daarom verbergen ze zich letterlijk voor God en zoeken bescherming tussen de bladeren. Zo zegt Adam dat ook als de Here God in de Hof komt: “Ik hoorde u in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik mij”. Opeens beseft Adam hoe weerloos hij is tegenover de almachtige God. Wat kan hij beginnen als deze God hem straft? Naakt heeft dus niet alleen met seksualiteit te maken, maar ook met je bestaan. Je bent maar schepsel. Kwetsbaar. Weerloos. Voor het kwaad. Voor Gods toorn.
Je ziet ook meteen wat het kwaad doet: Adam en Eva maken elkaar verwijten. Schuiven de schuld door. En Adam schuift de schuld zelfs op Eva: “De vrouw, die u mij gegeven heeft!”. Naakt betekent nu, dat een ander je kan bekijken. En afkeuren. Of misbruiken. Of kwetsen. En zelfs doden. Kleren bieden dan wat bescherming. Maken ons mooi. Vaak mooier en stoerder dan we eigenlijk zijn. Onder die kleren zit een wit, kwetsbaar vel. Een aardse tent. En we weten het. Het antwoord van de Here is warm en verwonderd: “Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?”. En wat doet de Here nu? Maakt hij er een einde aan? Komt er een vurige hand uit de hemel om hen te doden? Nee. Hij geeft Adam en Eva kleren. In een wereld vol schuld, schaamte en schande geeft Hij hen bescherming. Ze kunnen toch verder. Ze mogen verder. Die kleren tekenen Gods genade. Ze zijn ook een belofte. Want Jezus wordt op die dag eerst helemaal aangekleed. Een doornenkroon. Een purperen koningsmantel. Uitgedost als een koning. Te kijk gezet. Maar op Golgotha wordt hij weer helemaal uitgekleed. En zo voor iedereen opgehangen aan een kruis. Genadeloos. Naakt. Volkomen ontluisterd. Opnieuw te kijk gezet. Zie de mens! Toch is dit niet alles. Want heel fijntjes schrijft Johannes ook: “Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Ze verdeelden mijn kleren onder elkaar en wierpen het lot om mijn mantel’.” Woorden uit Psalm 22. Daarin beschrijft David een mens, die in de handen van zijn vijanden is gevallen. Als je de psalm nu leest, herken je in dit lijden bijna woordelijk het lijden van Jezus. Alleen al het begin: “Mijn God, mijn God, waarom heeft u mij verlaten?” Maar ook verder: “Ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht”. “Mijn kracht is droog als een potscherf, Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte, U legt mij neer in het stof van de dood”. “Honden staan om mij heen, Een woeste bende sluit mij in, Zij hebben mijn handen en voeten doorboord”. “Zij kijken vol leedvermaak toe, verdelen mijn kleren onder elkaar en werpen het lot om mijn mantel”. Dit lijden is niet toevallig. Jezus volgt de weg van Psalm 22! Zo moest het gaan. Hier zie je de hand van God. Als je de Schrift kent, zie je hier het diepe geheim van Gods verlossing. De wonderlijke ruil. Zie de mens. Adam. Schuldig, naakt, beschaamd en bang. Maar God geeft Adam kleren en belooft nieuw leven. Zie de mens op Golgotha. Jezus. Geen rechter vond schuld in hem.
Mensen konden hem alleen maar betrappen op liefde en trouw. Maar hij gaat sterven. Naakt. Eenzaam. Al zijn kleren en al zijn waardigheid raakt hij kwijt. Ziet u wat er gebeurt: Jezus wisselt van plaats met Adam. En met Eva en met mij. Want God heeft al onze zonden op hem gelegd. Zijn naaktheid is ons kleed. Galaten 3: 27: “U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed”. Paulus bedoelt: als je als een Adam voor God komt te staan, hoef je niet bang te zijn. je hoeft niet weg te vluchten en angstig je naaktheid te bedekken. Als je in Jezus gelooft, is hij jouw kleed. Dat is het bijzondere van leven met deze God. Bij hem ben je veilig. Ook al kent hij je zonden als geen ander. Je zwakke plekken en je wonden. Hij kijkt dwars door al je mooie kleren heen. Niets kun je voor hem verbergen.Het hoeft ook niet. Want Hij kent jou dan helemaal, toch heeft hij jou lief. Deze God zet jou nooit te kijk. Hij zal je niet beschadigen of kwetsen. Hij wil vergeven. Hij geeft je een wit kleed en je mag het feest vieren van zijn bevrijding. En het mooie is, dat je zo ook naar jezelf mag kijken. Je hoeft niet angstig en beschaamd in het leven te staan. Je hoeft je niet terug te trekken achter een muur van gespeelde onverschilligheid of nietszeggende praatjes. Je hoeft je niet te verbergen achter een masker van ‘wie-doet-me-wat’. Je bent Gods kind. Je draagt een koningskleed. Zo mogen we ook naar elkaar kijken. Dat laat het Avondmaal zo mooi zien: allemaal zijn we zwak. We hoeven niets voor elkaar te verbergen. Valse schaamte hoeft niet meer. En tegelijk zijn we allemaal kinderen van de koning. Allemaal tasten we naar het brood en drinken uit de beker. Omdat we allemaal bekleed willen worden met Christus. En zo kijken we naar elkaar. Niet om elkaar te kijk te zetten. Maar om te zien of we elkaar kunnen steunen. Elkaar opzoeken in onze strijd en schaamte waarin je als kleine mens zomaar gevangen kunt zitten. Niet om alles met iedereen te delen en al onze zwakheden dus maar uit te stallen. Dat kunnen we helemaal niet aan. Het is helemaal niet goed om alles van iedereen te weten. Schaamte kan gevangen zetten, maar schaamteloosheid ook. Het gaat er niet om dat wij alles weten, maar dat we elkaar helpen om onze strijd bij Christus te brengen. Bij het kruis. Daar mogen we onze kleren wit wassen in het bloed van het lam. Zijn sterven is ons leven. Zijn naaktheid ons feestkleed. Als hij terugkomt zal hij ons kleden in blinkend witte kleren. Amen.
Opwekking: Zie, hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem songtekst Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem Met een kruis op Zijn rug en een doornen kroon Hoor de menigte schreeuwt en roept 'Kruizig hem!' Zo gaf God zijn eigen Zoon Zie Het Lam aan het kruis daar op Golgotha Als de koning der Joden wordt Hij veracht Zie de liefde voor ons in Zijn ogen staan als Hij roept 'Het is volbracht!' Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer Dat U het kruis voor ons droeg U bewijst Uw genade aan ons telkens weer Uw genade is ons genoeg In het rijk van de dood is Hij neer gedaald Ja, uit liefde voor ons heeft Hij dit gedaan maar de steen van het graf is nu weg gehaald Jezus leeft! Hij is opgestaan! Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer Dat U het kruis voor ons droeg U bewijst Uw genade aan ons telkens weer Uw genade is ons genoeg En nu kom ik tot U met vrijmoedigheid Met ontzag en respect kniel ik voor U neer U bent Koning en God tot in eeuwigheid U bent Jezus de hoogste Heer Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer Dat U het kruis voor ons droeg U bewijst Uw genade aan ons telkens weer Uw genade is ons genoeg