JO BOLLEKAMP, 1920-1996 DOOR MR. A. HERSTEL
'Een mooie stem zonder meer is een lege huls', zo luidde één van de kenmerkende uitspraken van de op 8 april 1996 in Rotterdam overleden beroemde zangpedagoge Jo Bollekamp. Ze bedoelde daarmee dat een stem - door zangers ook wel aangeduid met het stevige woord 'strot' - een instrument is dat met muzikaliteit, gevoel en intelligentie moet worden 'bespeeld', wil het echt iets voorstellen. Deze bevlogen zanglerares speelde gedurende meer dan een halve eeuw een zeer vooraanstaande rol in de Nederlandse muziekwereld. Een korte terugblik op haar leven en werk in het Rotterdams Jaarboekje lijkt zeer terecht. Johanna Hendrika Bollekamp werd op 30 januari 1920 te Rotterdam geboren in het gezin van een technisch ambtenaar in dienst van de gemeente. Ze bleef enig kind van een ouderpaar dat zijn dochter als een kwetsbaar bezit koesterde en beschermde. Jo kreeg in de loop der opvoedingsjaren het waardenstelsel mee van een niet al te godsdienstig, middelbaar milieu uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Ze bleek daar zo ontvankelijk voor, dat ze dat tot haar dood als haar geestelijke bagage heeft meegedragen. Als een klein prinsesje groeide Jo op, omringd door de relatieve welstand van haar milieu. Foto's uit die tijd tonen een onbezorgde jeugd onder het milde regime van bezorgde ouders. Na een probleemloze lagere schooltijd bezocht ze de MMS. Dat onderwijs leidde niet naar onverdeeld succes: het einddiploma werd niet behaald, doch wel de aantekening dat 'zij met belangstelling de lessen had gevolgd'. Met name de moderne talen waren niet haar sterke punten, zulks tot latere verwondering van haar leerlingen die juist bij de uitspraak van Franse, Duitse en Engelse teksten zoveel steun van Jo ondervonden. Na deze vooropleiding begon de zangstudie, niet aan het Conservatorium, doch bij zangleraren die privé-lessen gaven. Ze kreeg les van Berthe Seroen en van Eduard Liechtenstein. Ook in Genève genoot ze enige tijd onderricht. Uit haar nagelaten boeken en paperassen blijkt dat haar muzikale vorming breed was. Geschriften vol met harmonie-oefeningen en theorieboeken vor107
men het bewijs van een degelijke muzikale vorming. Haar studie werd geheel betaald door haar ouders, bij wie ze bleef wonen. Tot kort voor haar overlijden heeft Jo Bollekamp gewoond in de betrekkelijk eenvoudige ouderlijke woning aan de Van Cittersstraat in Rotterdam. De relatie met haar ouders is tot hun onderscheiden levenseinde zeer goed geweest. Over en weer bestond er een - voor hedendaagse begrippen - bijna overdreven adoratie. Dit verhinderde niet dat het gevoel voor humor van Jo ook in droevige omstandigheden overeind bleef. Het overlijden van haar ouders heeft haar zonder twijfel diep getroffen. Toch vertelde ze nog vele jaren later graag het voorval dat een bloemenhandelaar het door haar voor de begrafenis van haar vader in 1967 bestelde bloemstuk bij haar afleverde met de woorden: 'Alstublieft mevrouw, uw tafelstukje!'. Deze hiervoor bedoelde innige band werd overigens ook vertaald in een wederzijdse langdurige zorg. De zangopleiding werd in 1943 op 15 juli afgerond met een succesvol afgelegd staatsexamen voor muziek. Tijdens haar studie voor het staatsexamen was Jo Bollekamp kennelijk al begonnen met lesgeven, omdat zij haar diverse jubilea als zangpedagoge vanaf 1942 berekende. Eveneens omstreeks dat jaar begon haar solo-carrière. Haar voorkeur had het lied: Schubert, Wolf, Brahms en Franse liederen. Zij zong ook wel eigentijdse composities, maar in experimentele muziek zag ze niets. Als uitvoerend kunstenares verzorgde ze 'liederenavonden' in Rotterdam, trad ze op in opera's en zong ze solopartijen in oratoria. De kritieken waren steeds lovend op de punten techniek, muzikale intelligentie, voordracht en repertoirekeuze. Minder te spreken waren sommige recensenten over haar intonatie en haar stembereik. Jo Bollekamp moest het hebben van haar beschaafde presentatie en haar techniek. Met die middelen wist ze toch menig auditorium te bekoren. Waarschijnlijk heeft de zangeres Jo Bollekamp al vrij snel ingezien dat haar toekomst meer in de leskamer dan op het podium was gelegen. Ze had als weinig anderen gevoel voor stemontwikkeling en technische aspecten. Terwijl haar eigen zangtalenten het testimonium 'matig' verdienden, ontwikkelde ze zich tot een excellente zangpedagoge die een eigen zangmethode ontwikkelde. Ze wist precies wat met een stem kon worden bereikt en welk repertoire daarvoor het meest geëigend was. Maar ze haalde er dan ook uit wat er in zat. 108
23. /o Bo/Mwmp. Fok) /.P.O.
109
Geen wonder dat ze al spoedig hoofddocent zang aan het Rotterdams Conservatorium werd. Langs die weg heeft ze Nederland een keur van eminente zangeressen en zangers afgeleverd. Daarnaast heeft ze acteurs begeleid die in musicals moesten optreden. Een brede schaar van amateurzangers is door Jo Bollekamp gevormd. Het is tekenend voor de grootheid van deze musicienne, dat ze met grote zelfkennis het betrekkelijke isolement van de leskamer verkoos boven de glans en de glamour van het podium. Spoedig na de aanvang van haar zangpedagogische carrière reikte de faam van Jo tot ver over de grenzen. Haar leerlingen kwamen van dichtbij, maar ook van ver. Om twee beroemde voorbeelden te noemen: Elly Ameling die recentelijk haar loopbaan als wereldster beëindigde, kwam samen met haar moeder 'op les' in de Van Cittersstraat; Trudi Koeleman, thans hoofddocente zang aan het Rotterdams Conservatorium als opvolgster van mevrouw Bollekamp, kwam op advies van George Stam vanuit Zuid-Afrika naar Rotterdam om haar vorming af te ronden tot aan de Prix d'Excellence. Van beiden volgt hier een citaat. £/!y Am^/mg: 'De hartelijkheid waarmee zij mij - en mijn moeder de zangkunst bijbracht, zal bij mij altijd in dankbare herinnering blijven. Op de leerlingenavonden liet zij ons optreden onder de naam 'het duo M. en D.': wat hadden wij een pret! Haar energie bracht zij als vanzelf op ons over: je werkte gewoon hard. Haar enthousiasme bij een gelukte poging of les, of ook al bij een enkel goed volbracht concert was reusachtig stimulerend. Toen ik dan eindelijk mijn schreden richtte naar de grote podia bleef zij mij altijd trouw volgen en aansporen, en problemen kon ik al die jaren lang met haar blijven bespreken.' Trwdi Kotfferadn: 'Om haar kwam ik in 1966 naar Nederland. George Stam examineerde o.a. mijn eindexamen in Pretoria, ZuidAfrika en ried mij met klem aan bij Jo te komen verder studeren. Jo Bollekamp was voor velen, en zeker voor mij, een zangmoeder. Zij behandelde de stem echt als muziekinstrument. Alle technische aspecten werden in de muziek (liederen, aria's, etc.) muzikaal geïntegreerd. Stilistisch werd het één geheel. Ik prijs mij gelukkig, dat velen hebben gemeend dat ik haar opvolgster zou moeten zijn aan het Rotterdams Conservatorium.' Behalve deze bekende zangeressen, met een overigens totaal verschillende carrière, bracht Jo Bé - zo werd ze door veel van haar leerlingen genoemd - nog zeer veel bekende zangtalenten voort. Ik 110
noem een aantal hunner in willekeurige volgorde (op het gevaar af, dat ik belangrijke personen vergeet): Chris van Woerkom, Gerrie de Groot, Charlotte Martinot, Albert van Haasteren, Magda van Oorschot, Joke de Vin, Nelly van der Spek, Leonie Korff, Klaziene van der Vinne, Henry Blackmon, Annegeer Stumphius, Young-Hee Kim, Manneke Kaasschieter en Ellen Bollongino. Ze bracht ook een aantal bekende acteurs de zangkunst bij, zoals Gerard Cox, Annet Nieuwenhuijzen en Luc Lutz. Chris van Woerkom - inmiddels 72 jaar, na een carrière van 50 jaar - vertelde de volgende gebeurtenis over de vier eerstgenoemde 'Bollekampers': 'Op een goede dag organiseerde de Vereniging Vrienden van de Sovjet Unie, misschien was het ook wel de Vereniging Nederland-Rusland, in ieder geval een Vereniging of Vriendenkring van duidelijk communistische strekking, een Russisch operaconcert in de Apollohal in Amsterdam met het orkest van de Nederlandse Omroep onder leiding van Henk van den Berg. Solisten waren van het Bolshoi Theater: een mooie sopraan, wier naam mij ontschoten is, een typisch Slavische tenor, Iwan Boegajec en de mooiste bariton, die ik tot op heden ooit gehoord heb, te weten Pavel Lisitan. Wij vieren hadden afgesproken naar dat concert te gaan. Dus daar zaten wij, vier Bollekampadepten. Er waren uiteraard eregasten, onder meer van de Russische Ambassade en het Partijbestuur van de C.P.N. De dirigent komt op en voor het concert zou beginnen werden eerst de volksliederen gespeeld, te weten de Internationale ter ere van de Russen, een hymne die door de hele zaal (wat dacht je?) werd meegezongen uit volle borst. Bleek, dat de zaal vol zat met communisten. De Internationale werd staande en met gebalde vuist gezongen, waarna de hele zaal ging zitten. Toen werd het Wilhelmus gespeeld en iedereen bleef zitten. Wij vieren keken elkaar aan en alsof wij het afgesproken hadden stonden wij op en hebben met ons vieren, als enigen, alsof ons leven ervan afhing, uit volle borst het Wilhelmus gezongen tot verbazing en ergernis van de overige aanwezigen. En of het geklonken heeft!!! Zo hielp Jo, zij het indirect, tot het hooghouden van de Nederlandse eer.' Zoals gezegd, had lo ook veel amateur-zangers als leerling. Honderden muziekminnaars en -minnaressen heeft zij met meer of minder succes de zangkunst bijgebracht. Of de 'lesklanten' nu professional of amateur waren, het maakte voor Jo niet uit. Ze was voor allen even attent en belangstellend. Na een openbaar optreden belde zij steevast om te horen hoe het gegaan was. 111
Gedurende vrijwel haar gehele zangpedagogische periode organiseerde ze leerlingenavonden, vanaf het begin 'Muzikale soirees' genoemd. In de 'huiskamer' - bijvoorbeeld ten huize van de familie Deddes-Ulrich - begonnen, vonden deze soirees plaats in Maison 'Westhuis' in Schiedam, Museum Boymans, Atrium en gedurende vele jaren in de kleine zaal van De Doelen. De pianist Jan de Man begeleidde jarenlang de uitvoerenden, om later voor een minstens zo lange periode te worden opgevolgd door Kees Steinroth. Het aardige van deze leerlingenavonden was dat amateurs èn beroepskunstenaars het programma verzorgden. Leerlingen in elke fase van de zangstudie mochten hun kunnen tonen. Voor Jo betekenden deze avonden telkens hoogtepunten in het jaar. Dit gold trouwens ook voor de per jaar 'uitverkoren' zangers en zangeressen. Opmerkelijk was, dat zelfs ervaren professionals uiterst nerveus waren om onder het oog en oor van de 'meesteres' op te treden, terwijl ze elders de moeilijkste partijen uit hun mouw schudden. Jo Bé verzorgde deze avonden letterlijk van A tot Z: ze koos de leerlingen en de liederen of aria's, ze verzorgde het programma en de kaartverkoop, ze regelde de zaal, de bloemen etc. Het ontbrak er nog maar aan dat ze haar eigen 'geschenk van de leerlingen' kocht. Na zo'n soiree vertrok Jo meestal naar haar geliefde vakantieadres: het hotel 'Het Roode Koper' te Leuvenum. Daar heeft ze vele jaren al haar vrije dagen doorgebracht in haar eigen kamer en etend aan haar vaste tafeltje. Ze ontving daar graag haar vrienden en bijzondere geliefde (oud-)leerlingen. Met name Joke de Vin, wier kinderen door Jo als kleinkinderen werden beschouwd, was met haar man een graag geziene gast in het Veluws etablissement. Jo Bollekamp genoot van vrijheid en verwennerij tijdens die vakantieperioden, waar zij de rest van het jaar in een strakke discipline werkte van maandagmorgen tot zaterdagavond. Het strakke werkschema werd een enkele keer in een jaar - buiten de vakanties - doorbroken voor een feest. Jo hield van feesten, als ze zelf maar de regie had of deze in belangrijke mate kon bepalen. Klasse en stijl waren daarbij de leidende principes, overigens zonder dat deze tot 'opgeprikte toestanden' aanleiding gaven. Er was steeds veel ruimte voor humor en vrolijkheid. Mijlpalen in het leven van Jo werden steeds groots gevierd. Vele leerlingen staan deze evenementen in diverse fraaie locaties - zoals 112
de Lantaren, Palace, de foyer van de Rotterdamse Schouwburg, Slot Loevestein en de radarstoomboot De Nederlander - nog helder voor de geest. Jo Bollekamp was bij al die gelegenheden het stralende middelpunt. Ze leefde voor haar leerlingen, voor de kunst en was blij. Of ze ook eenzaam was, wisten er maar weinigen, want ze liet zich niet echt kennen. Haar vrienden, kennissen en leerlingen die categorieën vielen vaak samen - kenden haar directheid, haar rechtlijnigheid, haar eigenwijsheid, maar ook haar warmte, interesse en liefde voor mens en dier. Maar ze liet zich niet echt zien aan anderen. Toen ze in het najaar van 1993 ziek werd, sloot ze zich in een toenemende hevigheid van de buitenwereld af. Een enkeling kon nog telefonisch contact met haar krijgen, maar in haar huis liet ze weinigen meer toe. Haar leskamer was immers niet meer het centrum van haar leven. Haar ziek-zijn nam ernstiger vormen aan, zodat zij op 18 maart 1996 in het ziekenhuis werd opgenomen, waar ze op 8 april, omringd door enkele zeer vertrouwde leerlingen, overleed. Er was een einde gekomen aan een leven, dat veel heeft betekend voor de zangkunst en voor zeer veel mensen overal ter wereld. Jo Bollekamp zocht, hoewel ze zichzelf allerminst wegcijferde, niet haar eigen eer. Wel was het voor haar een hoogtepunt, toen ze in 1988 werd benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Daarnaast was ze draagster van een hoge Rotterdamse onderscheiding, de Wolfert van Borselenpenning. Eveneens genoot ze van het jurylidmaatschap van het befaamde Vocalisten Concours in Den Bosch. Na haar overlijden is op initiatief van mevrouw A. van der Werf een Stichting Jo Bollekamp Fonds opgericht, die zich met middelen uit voornamelijk giften richt op het steunen en stimuleren van jong zangtalent.
113