Jezus
TNT Post Port betaald TNT POST Port betaald PAYS-BAS
de Vriend van Jong en Oud
- De tabernakel en zijn dienst
ADRES ONTVANGER
- “Gog en Magog” in Ezechiël en Openbaring - Het beest uit de zee
21
Van de Redaktie
Jezus de Vriend van Jong en Oud
Voor u ligt een tijdschrift, dat wordt uitgegeven door leken binnen de zevendedagsadventistengemeenschap, die zending bedrijven, boeken drukken en uitgeven. Dit tijdschrift komt vier keer per jaar uit. Elk nummer heeft een aantal rubrieken:
De tabernakel en zijn dienst waren een verkondiging van het evangelie voor de Israëlieten in het Oude Testament. Men denkt wel eens dat de boeken van Mozes onbelangrijk en eentonig zijn, slechts bedoeld voor het oude Israël en van geen bijzondere waarde voor christenen. Waarom is dit zo? Het is omdat zij in het Oude Testament, in Mozes en de profeten, niet zien al wat op Jezus betrekking heeft. (Luc. 24: 27). Als we dit evangelie volgens Mozes nauwkeuriger bezien, dan zullen we zien dat Mozes hetzelfde evangelie predikte als Johannes: namelijk dit: “Zie het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt.” Johannes 1: 29. Dit is het eeuwige evangelie; het thema van de gehele Schrift, het evangelie der verlossing voor alle mensen in alle tijden.
* Het verlossingsplan * Leerstellingen * Profetie * Gezondheid (dit kan in een medische of een sociale context zijn) * Bijbel en Wetenschap * Kerkgeschiedenis * Het kinderhoekje Het doel is dat wij ons voorbereiden op de wederkomst van de Heer.
Marian Pel en Wim Wiggers.
redaktie:
Marian Pel Wim Wiggers
Inhoudsopgaven ► De tabernakel en zijn dienst - deel 1
Mocht deze uitgave u aanstaan, dan is het mogelijk een bijdrage te leveren door een bedrag te storten op:
3
► Gedachten van de berg der zaligsprekingen 6 - de geestelijke strekking van de wet
Giro 13 82 569 t.n.v. De Ellen G.White Stichting
► “Gog en Magog”in Ezechiël en Openbaring 11 ►Het beest uit de zee
16
► Schepping of evolutie
20
zodat er uitbreiding van dit blad mogelijk is. --De Ellen G.White stichting. postbus 87 4630 AB Hoogerheide Tel. 0164-616564
►Een vreemd huwelijkscadeau..kinderverhaal 21 ► Gezondheid... Het koolzuur meisje
22
Jezus de Vriend van Jong en Oud
Namens de redaktie 2
DE TABERNAKEL EN ZIJN DIENST -deel 1
Gebaseerd op Exodus 25-40 en Leviticus 4 en 16 Toen Mozes met God op de berg was, kreeg hij de opdracht: “Zij zullen Mij een heiligdom maken, en Ik zal in hun midden wonen”. Nauwkeurige aanwijzingen werden gegeven voor de bouw van de tabernakel. Door hun ontrouw verbeurden de Israëlieten het voorrecht van Gods tegenwoordigheid, en maakten het voorlopig onmogelijk voor God om in hun midden een heiligdom op te richten. Maar nadat de hemel hen zijn gunst weer had verleend, ging de grote leider verder met het uitvoeren van Gods bevel. Bepaalde mannen werden door God in het bijzonder begiftigd met bekwaamheid en wijsheid om het heilig bouwwerk op te richten. God zelf gaf aan Mozes de blauwdruk van dat bouwwerk, met speciale aanwijzingen betreffende de afmetingen, het te gebruiken materiaal, en elk voorwerp dat er een plaats zou krijgen. Het heiligdom, met handen gemaakt, zou een afbeelding van het “ware” zijn, een afbeelding “van de hemelse dingen” ( Hebreeën 9: 24, 23), een miniatuurvoorstelling van de hemelse tempel, waar Christus onze grote Hogepriester, na zijn leven als of-
fer te hebben gegeven, zou dienen ten behoeve van de zondaar. God toonde Mozes op de berg het hemels heiligdom, en beval hem alles te maken naar het voorbeeld dat hij gezien had. Al deze aanwijzingen werden zorgvuldig door Mozes vermeld, en hij gaf ze door aan de leiders van het volk. Voor de bouw van het heiligdom waren grote en kostbare voorbereidingen noodzakelijk; een grote voorraad van de kostbaarste materialen was nodig; toch aanvaardde de Here slechts vrijwillige offers. “Van iedere man, wiens hart hem dringt, zult gij voor Mij een heffing inzamelen”, luidde het bevel van God, dat Mozes overbracht aan de vergadering. Toewijding aan God en een geest van offervaardigheid waren de eerste vereisten bij de voorbereidingen voor een woning van de Allerhoogste. Heel het volk gaf hieraan eenstemmig gehoor. “Daarop kwam iedere man wiens hart hem dreef, ieder wiens geest hem drong, en bracht de heffing voor de Here ten behoeve van het werk aan de tent der samenkomst en voor de gehele Jezus de Vriend van Jong en Oud
3
dienst en de heilige klederen. Zij kwamen dan, de mannen zowel als de vrouwen, en ieder bracht gewillig van hart neusringen, oorringen, zegelringen en halssieraden, allerlei gouden voorwerpen. Iedere man die een beweegoffer van goud voor de Here bewoog.” “iedere man die blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitenhaar, roodgeverfde ramsvellen en tachasvellen in zijn bezit had, bracht dit. Ieder die een heffing van zilver of koper had, bracht de heffing voor de Here, en ieder die acaciahout voor al het werk ten behoeve van de dienst in zijn bezit had, bracht dit.” “Iedere vrouw, die kunstvaardig was, spon eigenhandig en zij bracht het gesponnene, het blauwpurper, roodpurper, scharlaken en het fijne linnen. Alle kunstvaardige vrouwen, wier hart haar daartoe dreef, sponnen het geitenhaar.” “De vorsten brachten de chrysopraasstenen en de vulstenen voor de efod en voor het borstschild, de specerij en de olie voor het licht, voor de zalfolie en voor welriekend reukwerk.” (Exodus 35: 23-28).
Terwijl aan het heiligdom gebouwd werd bleef het volk, oud en jong – mannen, vrouwen en kinderen – doorgaan met het brengen van hun gaven, totdat degenen die de leiding van het werk hadden, bemerkten dat ze genoeg hadden, zelfs meer dan ze konden gebruiken. En Mozes liet in de legerplaats bekendmaken: “Laat man noch vrouw verder enig werk maken ten behoeve van de heffing voor het heiligdom.” “Zo werd het volk weerhouden meer te brengen.” Het morren van de Israëlieten en Gods oordelen over hen vanwege hun zonden, staan vermeld als waarschuwing voor latere geslachten. En hun toewijding, hun ijver en hun vrijgevigheid zijn waard om na te volgen. Allen die God liefhebben en de zegen van zijn tegenwoordigheid op prijs stellen, zullen eenzelfde geest van offervaardigheid openbaren in het bouwen van een huis waar Hij met hen kan samenkomen. Ze zullen de Here een offer willen brengen van het beste dat ze hebben. Een huis dat voor God gebouwd wordt, mag niet met een schuld belast zijn, want daardoor wordt Hij onteerd. Voldoende voor het voltooien ervan moet gegeven worden, zodat de bouwers kunnen zeggen, zoals het geval was met de bouwers van de tabernakel: “Breng niet meer offers”. De tabernakel was zodanig samengesteld dat hij uit elkaar genomen kon worden en door de Israëlieten op al hun tochten gedragen kon worden. Daarom was hij klein, ongeveer achttien meter lengte en zes meter breed en hoog. Evenwel was het een prachtig bouwwerk. Voor de bouw en voor de voorwerpen in
het heiligdom werd het hout van de acaciaboom gebruikt, dat niet zo licht aan verderf onderhevig is als andere soorten die in de omgeving van de Sinaï verkrijgbaar waren. De wanden bestonden uit rechtopstaande planken, die in zilveren voetstukken stonden, en rechtop gehouden werden door stangen en pilaren; dit alles werd overtrokken met goud, zodat de tabernakel er uitzag als een gebouw van massief goud. Het dak werd gevormd door vier lagen gordijnen, de binnenste van “getweernd fijn linnen, blauwpurper, roodpurper en scharlaken, met kunstig geweven cherubs”; de andere drie waren van geitenhaar, rood geverfde ramsvellen en tachasvellen, zodat ze samen een afdoende bescherming vormden.
Het gebouw werd verdeeld in twee gedeelten, van elkaar gescheiden door een prachtig gordijn, of voorhangsel, dat afhing van pilaren die met goud overtrokken waren; een soortgelijk gordijn hing over de ingang van het voorste gedeelte. Deze gordijnen waren, evenals de gordijnen die het plafond vormden, van de prachtigste kleuren, blauw purper en scharlaken, smaakvol gerangschikt, en doorstikt met gouden en zilveren draden in de vorm van cherubs, als een voorstelling van de Jezus de Vriend van Jong en Oud
4
hemelse scharen die aan het werk van het hemels heiligdom verbonden zijn, en die dienende geesten zijn voor Gods volk op aarde. De gewijde tent stond in het midden van een open ruimte, de voorhof, die omgeven was door gordijnen van fijn linnen, bevestigd aan koperen pilaren. De ingang van deze voorhof was aan de oostzijde. De gordijnen waren van kostbare materialen, hoewel niet zo rijk als die van het heiligdom. De gordijnen van de voorhof waren ongeveer half zo hoog als de wanden van de tabernakel, zodat deze duidelijk zichtbaar was voor allen die er buiten stonden. In het voorhof stond niet ver van de ingang het koperen brandofferaltaar. Op dit altaar werden alle vuuroffers gebracht voor de Here, en het verzoenend bloed werd aan de hoornen gestreken. Tussen het altaar en de ingang van de tabernakel stond het wasbekken, eveneens van koper gemaakt, vervaardigd van de spiegels die als offer gegeven waren door de vrouwen van Israël. In dit wasbekken moesten de priesters hun handen en voeten wassen, telkens als ze het heiligdom binnengingen of het altaar naderden om een brandoffer te brengen voor de Here. In de eerste afdeling, het heilige, stonden de tafel der toonbroden, de kandelaar en het wierookaltaar. De tafel der toonbroden stond aan de noordkant. Met zijn omlijsting was de tafel met goud overtrokken. Op deze tafel moesten de priesters elke sabbat twaalf broden plaatsen, in twee stapeltjes, en deze besprenkelen met wierook. De broden die
weggenomen waren, en als heilig werden beschouwd, moesten door de priesters gegeten worden. Aan de zuidzijde stond de zevenarmige kandelaar, met zijn zeven lampen. De armen waren versierd met sierlijke bloemen in de vorm van amandelbloesems, en het geheel was vervaardigd uit massief goud. Omdat er geen vensters waren in de tabernakel, werden deze lampen nooit gedoofd, maar bleven dag en nacht branden. Voor het gordijn dat het heilige scheidde van het heilige der heiligen, waar God Zich openbaarde, stond het gouden wierookaltaar. Op dit altaar moest de priester elke morgen en avond wierook branden, de hoornen werden bestreken met bloed van het zondoffer, en op de Grote Verzoendag werd het altaar besprenkeld met bloed. Het vuur op dit altaar werd door God zelf ontstoken, en werd als heilig brandende gehouden. Dag en nacht verspreidde de heilige wierook zijn geur door het heiligdom en zelfs ver buiten de tabernakel. Binnen het voorhangsel was het heilige der heiligen, waar zich het middelpunt bevond van de symbolische dienst van verzoening en bemiddeling, en dat de verbindende schakel vormde tussen hemel en aarde. In deze afdeling stond de ark, een kist van acaciahout, van binnen en buiten overtrokken met goud, met een gouden lijst rondom het deksel. Deze kist vormde de bewaarplaats voor de stenen tafelen, waarop God met eigen vinger de tien geboden
had geschreven. Vandaar dat het de ark van Gods getuigenis, of de ark des verbonds werd genoemd, daar de tien geboden de basis vormden van het verbond tussen God en Israël. Het deksel van de heilige kist werd het verzoendeksel genoemd. Dit
deksel was vervaardigd van massief goud, en werd bekroond door gouden cherubs, een aan elke zijde. Eén vleugel van elke engel was omhoog gestrekt, terwijl de andere om het lichaam gevouwen was als teken van eerbied en ootmoed. (Ezechiël 1: 11). De houding van de cherubs, met hun gezichten naar elkaar, terwijl ze eerbiedig op de ark blikten, stelde de eerbied voor waarmee de hemelingen de wet van God beschouwen en hun belangstelling tonen in het verlossingsplan. Boven het verzoendeksel bevond zich de schechina, de manifestatie van Gods tegenwoordigheid; en van tussen de cherubs maakte God zijn wil bekend. Soms werden Gods boodschappen aan de hogepriesters bekendgemaakt vanuit een wolk. Soms viel een licht op de rechter
Jezus de Vriend van Jong en Oud
5
engel om Gods goedkeuring aan te duiden, of een schaduw of een wolk rustte op de engel links om Gods afkeuring te kennen te geven. Gods wet, die zich in de ark bevond, was de grote maatstaf van gerechtigheid en oordeel. Die wet sprak het doodvonnis uit over de zondaar; maar boven de wet bevond zich het verzoendeksel waarboven Gods aanwezigheid zichtbaar was, en vanwaar op grond van de verzoening aan de berouwvolle zondaar vergiffenis werd geschonken. Op deze wijze zien we hoe in het werk van Christus voor onze verlossing , voorgesteld door de heiligdomsdienst, “genade en waarheid elkaar ontmoeten; gerechtigheid en vrede elkaar kussen.” (Psalm 85: 11). Woorden ontbreken om de heerlijkheid te beschrijven van het toneel in het heiligdom – de met goud bedekte wanden, die het licht weerkaatsten van de gouden kandelaar, de schittering van de rijk geborduurde gordijnen met hun blinkende engelen, de tafel, en het wierookaltaar, dat van goud glinsterde; achter het tweede voorhangsel de heilige ark, met haar mysterieuze cherubs, en daarboven de heilige schechina, de zichtbare manifestatie van Gods tegenwoordigheid; en toch was dit alles slechts een vage weerkaatsing van de tempel Gods in de hemel, waar zich het grote middelpunt bevindt van het verlossingswerk ten behoeve van de mens.
de harten der mensen in harmonie gebracht konden worden met de beginselen van de wet. God had de bedoeling van de wet geopenbaard, toen Hij aan Israël verklaarde: “Gij zult Mij heilige mensen zijn.” Exodus 22: 31.
over hen opgegaan uit Seïr; Hij is in lichtglans verschenen van het gebergte Paran, en gekomen uit het midden van heilige tienduizenden; aan Zijn rechterzijde zagen zij een brandend vuur. Ja, Hij heeft de volken lief; al Zijn heiligen – in Uw hand zijn zij, aan Uw voeten legeren zij zich, vangen iets op van Uw woorden.” Deuteronomium 33: 2, 3.
Maar Israël had het geestelijke karakter van de wet niet opgemerkt, en maar al te dikwijls was hun gehoorzaamheid die ze beleden slechts een in acht nemen van vormen en ceremoniën, in plaats van het overgeven van het hart aan de opperheerschappij der liefde. Wanneer Christus in Zijn karakter en werk de mensen de heilige , welwillende, vaderlijke eigenschappen van God voor ogen stelde, en de waardeloosheid van een gehoorzaamheid alleen in vormen naar voren bracht, namen de Joodse leiders Zijn woorden niet aan, of ze begrepen ze niet. Zij meenden, dat Hij te lichtvaardig dacht over de eisen van de wet; en wanneer Hij juist die waarheden onder hun aandacht bracht, die de ziel vormden van hun door God ingestelde eredienst, zagen zij op het uiterlijke, en beschuldigden Hem ervan, dat Hij dat wilde omverwerpen.
Aan Mozes openbaarde God Zijn heerlijkheid in die prachtige woorden, die door de eeuwen heen als een onschatbare nalatenschap gekoesterd zijn: “Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft.” Exodus 34: 6, 7. De wet, die op Sinaï gegeven werd, was de uiteenzetting van het beginsel van liefde, een openbaring gegeven aan de aarde van de wet des hemels. Ze werd verordineerd in de hand van een Middelaar, - gesproken door Hem door Wiens kracht
Hoewel de woorden van Christus op een rustige toon gesproken werden, werden ze geuit met een ernst en kracht, waardoor de harten der mensen geraakt werden. Zij luisterden of zij een herhaling zouden horen van de dode overleveringen en inzettingen van de rabbi’s, maar tevergeefs. Zij stonden versteld “over Zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.” Matteüs 7: 29. De Farizeeën merkten het grote verschil op tussen hun onderwijsmethoden en die van Christus. Zij zagen dat de majesteit, reinheid en schoonheid van de waarheid, met haar diepe, tedere invloed, veler ge-
GEDACHTEN VAN DE BERG DER ZALIGSPREKINGEN DEEL 6 - DE GEESTELIJKE STREKKING VAN DE WET
Ik ben niet gekomen om te ontbinden maar om te vervullen. Het was Christus die, te midden van donderslagen en vuurvlammen, de wet op Sinaï afkondigde. De heerlijkheid Gods rustte als een verterend vuur op de top van de berg, en de berg beefde voor de tegenwoordigheid des Heren. Het leger van Israël, dat met het aangezicht ter aarde lag, had vol ontzag geluisterd naar de heilige geboden van de wet. Welk een tegenstelling met het schouwspel op de berg der zaligsprekingen! Onder de zomerhemel, waar slechts het gezang van de vogels de stilte verbrak, ontvouwde Jezus de beginselen van Zijn koninkrijk. Toch verklaarde Hij, Die op die dag tot de mensen sprak in de geest van liefde, hen de beginselen van de wet die gegeven werd op Sinaï. Toen de wet gegeven werd was het nodig dat Israël, ontaard door de langdurige slavernij in Egypte, onder de indruk gebracht werd van de kracht en majesteit van God; nochtans openbaarde Hij Zich niet minder aan hen als een God van liefde. “De Here is gekomen van Sinaï en
Jezus de Vriend van Jong en Oud
6
dachten gingen beheersen. De goddelijke liefde en tederheid van de Heiland trokken de harten van de mensen tot Hem. De rabbi’s zagen dat door Zijn leer de gehele inhoud van het onderricht, dat zij de mensen gegeven hadden, te niet werd gedaan. Hij was bezig de scheidsmuur neer te halen, die zo vleiend was geweest voor hun trots en voor hun apartheid; zij vreesden dat Hij, indien het Hem toegestaan werd, het volk geheel van hen zou aftrekken. Daarom volgden zij Hem met vastbesloten vijandschap, in de hoop dat zij een gelegenheid zouden vinden om Hem bij de menigte in ongenade te doen vallen, en zo het Sanhedrin in staat te stellen Zijn veroordeling en dood tot een feit te maken. Op de berg werd Jezus nauwlettend gadegeslagen door spionnen; en toen Hij de beginselen van de gerechtigheid ontvouwde, deden de Farizeeën het gerucht rond gaan, dat Zijn leer in strijd was met de voorschriften die God vanaf de Sinaï gegeven had. De Heiland zei niets om het geloof in de godsdienst en de leerstellingen die door Mozes gegeven waren te doen wankelen; immers iedere lichtstraal die Israëls grote leider aan zijn volk doorgaf had hij ontvangen van Christus. Terwijl velen in hun hart denken, dat Hij gekomen is om de wet te ontbinden, openbaart Jezus in niet mis te verstane woorden Zijn houding tegenover de goddelijke geboden. “Meent niet,” zei Hij, “dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden.” Het is de Schepper der mensen, de Wetgever, Die verklaart dat het niet Zijn bedoeling is de voorJezus de Vriend van Jong
schriften van die wet te niet te doen. Alles in de natuur, van het stofje dat in de zonnestraal danst tot de werelden hierboven, staat onder een wet. En de orde en harmonie in de wereld van de natuur zijn afhankelijk van gehoorzaamheid aan deze wetten. Zo zijn er ook belangrijke beginselen van gerechtigheid die het leven beheersen van alle denkende wezens, en het welzijn van het heelal hangt af van een leven in overeenstemming met deze beginselen. Voordat deze aarde tot aanzijn werd geroepen, bestond Gods wet al. Engelen worden geregeerd door de beginselen van de wet en om de aarde in harmonie te doen zijn met de hemel, moet de mens ook de goddelijke geboden gehoorzamen. Christus maakte aan de mens in Eden de eisen van de wet bekend “terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden.” Job 38: 7. Het werk van Christus op aarde was niet de wet te ontbinden, maar door Zijn genade de mens terug te brengen tot gehoorzaamheid aan de voorschriften van de wet. De geliefde discipel, die luisterde naar de woorden van Jezus op de berg, spreekt, wanneer hij lang daarna onder de invloed van de Heilige Geest schrijft, van de wet als van een voortdurende verplichting. Hij zegt: “Zonde is wetteloosheid,” en: “Ieder, die de zonde doet, doet ook
de wetteloosheid.” 1 Johannes 3: 4. Hij maakt het duidelijk, dat de wet waarover hij spreekt, “een oud gebod” is “dat gij van den beginne gehad hebt.” 1 Johannes 2: 7. Hij spreekt over de wet die al bestond bij de schepping, en die opnieuw werd gegeven op de berg Sinaï. Sprekend over de wet zei Jezus: “Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.” Hij gebruikte hier het woord vervullen in dezelfde zin als toen Hij aan Johannes de Doper verklaarde, dat het Zijn bedoeling was “alle gerechtigheid te vervullen”, Matteüs 3: 15, dat wil zeggen geheel te voldoen aan de eis van de wet, een voorbeeld te geven van volmaakte eenvormigheid met de wil van God. Het was Zijn opdracht “een grote, heerlijke onderwijzing te geven.” Jesaja 42: 21. Hij moest het geestelijke karakter van de wet aantonen, de vérreikende beginselen daarvan naar voren brengen, en de eeuwige verplichting van de wet duidelijk maken. De goddelijke schoonheid van het karakter van Christus, van wie de edelste en zachtmoedigste mensen slechts een flauwe weerspiegeling zijn; van wie Salomo door de Geest der inspiratie schreef: Hij is “uitblinkend boven tien duizend… alles aan Hem is bekoorlijkheid;” van wie Salomo zei, toen hij Hem in een profetisch visioen zag: “Gij zijt schoner dan de mensenkinderen,” Hooglied 5: 10, 16; Psalm 45: 3, Jezus het uitgedrukte beeld van de gestalte des Vaders, de glans Zijner heerlijkheid, de zelfverloochenende Verlosser was, gedurende Zijn gehele pelgrimstocht op aarde, een levende voorstelling van het karakter van de wet van God. In Zijn leven wordt geopenbaard, dat en Oud
7
hemelse liefde, Christelijke beginselen, ten grondslag liggen aan de wetten der eeuwige rechtschapenheid. “Eer de hemel en de aarde vergaan,” zei Jezus, “zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.” Door Zijn eigen gehoorzaamheid aan de wet getuigde Christus van de onveranderlijkheid daarvan, en bewees dat de wet door Zijn genade volkomen gehoorzaamd kon worden door iedere zoon en dochter van Adam. Op de berg verklaarde Hij, dat niet het kleinste lettertje van de wet voorbij zou gaan, éér alles zou zijn geschied, - alle dingen die betrekking hebben op het menselijke geslacht, alles wat in verband staat met het verlossingsplan. Hij leert niet dat de wet ooit zal worden afgeschaft, maar Hij richt het oog op de uiterste grens van de menselijke horizon, en verzekert ons, dat totdat dat punt bereikt is, de wet zijn gezag zal behouden, zodat niemand zou kunnen veronderstellen, dat Hij was gekomen om de geboden van de wet te ontbinden. Zolang hemel en aarde blijven bestaan, zullen ook de heilige beginselen van Gods wet blijven bestaan. Zijn gerechtigheid zal, “als de bergen Gods” (Psalm 36: 17), blijven bestaan, als een bron van zegen, die waterstromen uitzendt om de aarde te verkwikken. Omdat de wet van God volmaakt is, en daarom onveranderlijk, is het onmogelijk voor zondige mensen om uit zichzelf aan de hoogte van haar eisen voldoen. Daarom kwam Jezus als onze Verlosser. Het was Zijn taak om, door de mensen deelgenoten te maken van de goddelijke natuur, hen in harmonie te brengen met de beginselen van de wet des hemels. Wanneer wij onze zonden afleggen, en Christus aannemen als
onze Heiland, wordt de wet verheerlijkt. De apostel Paulus vraagt: “Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet.” Romeinen 3: 31. De belofte van het nieuwe verbond luidt: “Ik zal Mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven.” Hebreeën 10: 16. Terwijl het offerandenstelsel, de schaduwdienst die wees op Christus als het Lam van God dat de zonden der wereld zou wegnemen, bij Zijn dood zou ophouden te bestaan, zijn de beginselen der gerechtigheid, zoals die vervat zijn in de decaloog even onveranderlijk als de eeuwige troon. Niet één gebod is vervallen, geen jota noch tittel is veranderd. Deze beginselen werden aan de mens in het Paradijs bekend gemaakt als de grote levenswet, en zij zullen blijven bestaan tot in het herstelde Paradijs. Wanneer Eden weer op aarde zal bloeien, zal Gods wet der liefde gehoorzaamd worden door allen onder de zon. “Voor eeuwig, o Here, houdt Uw woord stand in de hemelen.” “Betrouwbaar zijn al Zijn bevelen, vastgesteld voor immer en altoos, volbracht in waarheid en oprechtheid.” “Van oudsher weet ik uit Uw getuigenissen, dat Gij ze voor eeuwig hebt vastgesteld.” Psalm 119: 89; 111: 7, 8; 119: 152.
“Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen.” Jezus de Vriend van Jong en Oud
8
Dat wil zeggen, hij zal daar geen plaats hebben. Immers hij die opzettelijk één gebod breekt, houdt zich in de geest aan geen van de geboden. “Wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle.” Jakobus 2: 10. Het is niet de omvang van de daad van ongehoorzaamheid die de zonde uitmaakt, maar het feit dat afgeweken wordt van Gods uitgedrukte wil in de kleinste bijzonderheid; immers, dit toont aan dat er nog gemeenschap bestaat tussen de ziel en de zonde. Het hart is verdeeld in zijn dienst. Er is een feitelijk ontkennen van God, een opstandigheid tegen de wetten van Zijn heerschappij. Indien de mensen vrij zouden zijn, om af te wijken van de eisen des Heren, en voor zich zelf een maatstaf voor hun plicht aan te leggen, zou er een verscheidenheid van maatstaven zijn aangepast aan de verschillende instelling van de mensen, en de heerschappij zou uit de handen van de Here genomen worden. De wil van de mens zou boven alles gesteld worden, en de hoge, heilige wil van God, - Zijn liefdevolle bedoeling jegens Zijn schepselen, - zou onteerd en veronachtzaamd worden. Wanneer mensen hun eigen weg kiezen, stellen zij zichzelf tegen-
over God. Zij zullen geen plaats hebben in het Koninkrijk der hemelen, want zij voeren oorlog tegen de beginselen van de hemel zelf. Door de wil van God te veronachtzamen stellen ze zichzelf aan de zijde van Satan, de vijand van God en mensen. Niet bij één woord, niet bij vele woorden, maar bij alle woord dat God gesproken heeft zal de mens leven. Wij kunnen niet één woord veronachtzamen, hoe onbelangrijk het ons ook toeschijnt, en toch veilig zijn. er is in de wet geen gebod dat niet bedoeld is voor het welzijn en geluk van de mens, zowel in dit leven als in het toekomende.
Door gehoorzaamheid aan Gods wet wordt de mens als door een omtuining omgeven, en zo wordt hij ver van het kwade gehouden. Hij die deze door God opgeworpen omtuining op één punt neerhaalt, heeft de beschermende kracht daarvan gebroken; immers hij heeft de weg geopend waarlangs de vijand kan binnenkomen, om te verwoesten en te gronde te richten. Door het te wagen, de wil van God op één punt te veronachtzamen, openden onze stamouders de sluizen van ellende voor de wereld. En een ieder, die hun voorbeeld volgt, zal hetzelfde resultaat oogsten. De liefde van God ligt ten grondslag aan ieder gebod van zijn wet, en hij
die van het gebod afwijkt, bewerkt zijn eigen ongeluk en ondergang.
Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het koninkrijk der hemelen niet binnengaan. De schriftgeleerden en Farizeeën hadden niet alleen Christus aangeklaagd, maar beschuldigden ook Zijn discipelen, omdat zij geen acht sloegen op de riten en inzettingen van de rabbi’s, dikwijls waren de discipelen verward en bezorgd geraakt door de afkeuring en beschuldigingen van hen, die zij gewoon geweest waren te eren als hun godsdienstleraren. Jezus ontmaskerde het bedrog. Hij verklaarde, dat de gerechtigheid waaraan de Farizeeën zoveel waarde hechtten, waardeloos was. Het Joodse volk had er aanspraak op gemaakt het bijzondere, getrouwe volk te zijn, dat door God begunstigd was; maar Christus stelde hun godsdienst voor als een dienst die verstoken was van reddend geloof. Al hun voorgewende vroomheid, hun menselijke inzettingen en ceremonieën, zelfs het feit dat zij voldeden aan de uiterlijke eisen van de wet, waarop zij zo trots waren, waren niet voldoende om hen te heiligen. Zij waren niet rein van hart, niet edel en christelijk van karakter. Een wettische godsdienst is onvoldoende om de ziel in harmonie met God te brengen. De harde, strenge leer van de Farizeeën, ontdaan van berouw, tederheid en liefde vormde Jezus de Vriend van Jong en Oud
9
slechts een struikelblok voor zondaars. Zij waren als zout dat zijn smaak verloren heeft, want hun invloed had geen macht om de wereld te behoeden voor bederf. Het enige ware geloof is het “door liefde werkende”, dat de ziel zuivert. (Galaten 5: 6). Het is als zuurdesem, dat het karakter hervormt. Dit alles hadden de Joden moeten leren uit de geschriften van de profeten. Eeuwen tevoren was de kreet van de ziel om rechtvaardiging bij God onder woorden gebracht en beantwoord in de woorden van de profeet Micha: “Waarmee zal ik de Here tegemoet treden en mij buigen voor God in de hoge? Zal ik Hem tegemoet treden met brandofferen, met éénjarige kalveren? Zal de Here welgevallen hebben aan duizenden rammen, aan tienduizenden oliebeken?... Hij heeft u bekend gemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt; niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God.” Micha 6: 6-8. De profeet Hosea had duidelijk gemaakt wat de kern van het Farizeïsme was, met de woorden: “Israël is een welige wijnstok, die zijn vruchten voortbrengt voor zichzelf.” Hosea 10: 1 (S.V) Hoewel zij beleden God te dienen, werkten de Joden in werkelijkheid voor zichzelf. Hun gerechtigheid was de vrucht van hun eigen trachten de wet te houden, volgens hun eigen ideeën, en voor hun eigen welzijn, waarop zij alleen bedacht waren. Daarom kon het niet beter zijn dan zij waren. In hun pogingen zichzelf heilig te maken, probeerden zij iets reins uit iets onreins te doen voortkomen. De wet van God is even heilig als Hij heilig is, even volmaakt als Hij volmaakt is. Het stelt de gerechtigheid Gods aan de mens voor ogen. Het is onmogelijk voor de mens om
uit zichzelf deze wet te houden; immers de menselijke natuur is verdorven, onteerd en volkomen ongelijk aan het karkater van God. De werken van het zelfzuchtige hart zijn “als een onreine,” en “al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed.” Jesaja 64: 6. Hoewel de wet heilig is, konden de Joden geen gerechtigheid verkrijgen door hun eigen pogingen om de wet te houden. De discipelen van Christus moeten een gerechtig-
heid verkrijgen die van een andere aard is dan de gerechtigheid van de Farizeeën, indien zij het koninkrijk willen binnengaan. God bood hen, in Zijn Zoon, de volmaakte gerechtigheid der wet aan. Indien zij hun harten volkomen wilden openstellen om Christus te ontvangen, dan zou het leven Gods zelf, zou Zijn liefde in hen wonen en hen hervormen naar Zijn gelijkenis; en op deze wijze zouden zij door Gods vrije gave de gerechtigheid bezitten die de wet vereist. Maar de Fa-
rizeeën verwierpen Christus: “Onbekend met Gods gerechtigheid en trachtende hun eigen gerechtigheid te doen gelden,” wilden zij zichzelf niet onderwerpen aan de gerechtheid Gods. Romeinen 10: 3. Jezus toonde vervolgens Zijn toehoorders wat het betekent de geboden Gods te houden – dat het een weergave in hun eigen leven is van het karakter van Christus. Immers in Hem werd God dag aan dag voor hen openbaar.
( 3 engelen boodschap van Openbaring 14 ) - Verkondigt de spoedige wederkomst van Jezus Christus - 24 uur per dag - Over de hele wereld - Het enige TV station dat het goede nieuws van het koninkrijk van Jezus verkondigt en de strijd tussen Christus en Satan duidelijk maakt. - Naast de bijbelstudies zijn er ook programma’s voor de kinderen, programma’s op gezondheidsgebied, vegetarisch kookcursussen en programma’s op medisch en sociaal vlak. Wanneer we naar andere TV stations kijken zullen we het er allemaal mee eens zijn dat we hier voornamelijk het werk van Satan zien en dat dit geen positieve invloed op ons heeft. De Bijbel geeft ons niet voor niets de raad om geen schandelijke dingen voor ogen te stellen (Psalm 101:3), want door aanschouwen worden we verandert. Bij de jeugd kan men die invloed duidelijk merken in hun gedrag. Men neemt sneller het kwade over dan het goede. Daarom moeten we op Jezus zien en niet op onze eigen volmaaktheid. Hij zal ons helpen als we Hem als vriend hebben aangenomen en ons geschikt maken voor het koninkrijk van liefde.
...Zie voor meer informatie over dit artikel op pagina 19... Jezus de Vriend van Jong en Oud
10
“GOG EN MAGOG” IN EZECHIËL EN OPENBARING Ezechiël 38 en 39 spelen een belangrijke rol voor de visie van de evangelische christenen op de toekomst en de laatste gebeurtenissen. De profetie gaat over Gog in het land Magog. “Het woord des Heren kwam tot mij: Mensenkind, richt uw aangezicht tegen Gog in het land Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal: profeteer tegen hem, en zeg:…” Ezechiël 38: 1, 2. Omdat Magog ten noorden van Israël ligt gaat men ervan uit dat al deze namen betrekking hebben op Rusland. Doordat ook Openbaring spreekt over Gog en Magog, in verband met de 1000 jaren, wordt dit alles verbonden met het duizendjarige vrederijk. Wat zegt de Schrift hierover? In Ezechiël 38: 17 wordt ons een vraag gesteld: “Zo zegt de Here Here: Zijt gij het, van wie Ik in vroegere dagen gesproken heb door de dienst van mijn knechten, de profeten van Israël, welke in die dagen jarenlang geprofeteerd hebben, dat Ik u tegen hen zou doen optrekken.” In Ezechiël 39: 8 staat het antwoord: “Zie, het komt, het zal geschieden, luidt het woord van de Here Here; dit is de dag, waarvan Ik gesproken heb.´ De hoofdstukken 38 en 39 bevatten dus informatie die God aan alle profeten van Israël gaf. Het is essentiële informatie en zij hebben
daarover gesproken, jarenlang. Het thema van deze beide hoofdstukken is dus niet geïsoleerd van andere profetieën. Maar alleen Johannes in “De Openbaring” noemt de Gog en de Magog met name. “En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.” Openbaring 20: 7-8. Andere profeten hebben over dit onderwerp gesproken zonder Gog en Magog te noemen. Dat is wat de vraag en het antwoord ons zeggen: “Dit is de dag waarvan Ik gesproken heb door de dienst van mijn knechten, de profeten van Israël.” Het gaat dus om een algemeen bekend onderwerp, waarover gesproken werd door de profeten. Wanneer zal het optrekken van Gog geschieden? Daarover is Ezechiël heel duidelijk. Het vindt plaats, a. “Na geruime tijd; in toekomende jaren” (38: 8) b. “Als het land zich van de krijg Jezus de Vriend van Jong en Oud
11
hersteld heeft, nadat Israël uit het gebied der volkeren bijeengebracht is, op de bergen Israëls” (38: 8) c. “Allen wonen zij in gerustheid” (38: 8) d. “Een land van dorpen, en zij wonen in gerustheid zonder muur, grendels of poorten” (38: 11) e. “Een natie die uit het gebied der volken bijeen gebracht is” (38: 12) f. “Gog komt in het land van Israël” (38: 18) g. “Op de bergen van Israël zult gij vallen” (39: 2, 4) h. “Wanneer zij weer in hun land wonen” (39: 26) i. “En hen uit de landen van hun vijanden verzamel” (39: 27) j. “Wanneer Ik hen weer in hun eigen land verzamel zonder dat Ik iemand van hen daarginds achterlaat” (39: 28) De profeet zegt dus dat het optrekken plaats zal vinden wanneer, • Israël woont in “hun eigen land” • Niemand die tot Israël behoort, is buiten Israël, met andere woorden, Israël is thuis • Zij wonen in een land zonder grendels en deuren
Wanneer woont Israël in “hun eigen land”? De profeet Ezechiël geeft daarop het volgende antwoord: “Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here Here: Zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. En gij zult weten, dat Ik de Here ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o mijn volk. Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land: en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heren.” Ezechiël 37: 12-14. In de Openbaring zegt Johannes dat de opstanding van de rechtvaardigen plaats zal vinden vóór de duizend jaren. “… en (ik zag) de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God… en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang. De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding.” Openbaring 20: 4-6 Israël komt “thuis” door de opstanding uit de doden. Het vaderland van Israël is volgens Paulus het hemelse Kanaän. “In dat geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde. Want wie zulke dingen zeggen, geven te kennen, dat zij een vaderland zoeken. En als zij gedachtig geweest waren aan het vaderland, dat zij verlaten hadden, zouden zij gelegenheid gehad hebben terug te keren; maar nu verlan-
gen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland. Daarom schaamt God Zich voor hen niet hun God te heten, want Hij had hun een stad bereid.” Hebreeën 11: 13-16. Het hemelse Jeruzalem is dan de stad van Israël. “Door het geloof heeft hij vertoefd in het land der belofte, als in een vreemd land, waar hij in tenten woonde met Isaak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte; want hij verwachtte de stad met fundamenten, waarvan God de ontwerper en bouwmeester is.” Hebreeën 11: 9, 10. “Maar het hemelse Jeruzalem is vrij, en dat is onze moeder.” Galaten 4: 26.
“En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood.” Vers 14.
De oorlog van Gog en Magog zal plaatsvinden ná de duizend jaren. “En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten, en hij zal uitgaan om de volkeren aan de vier hoeken der aarde te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te verzamelen, en hun getal is als het zand der zee.” Openbaring 20: 7, 8. En wat doen zij dan? “En zij kwamen op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen.” Vers 9.
Om dit waar te kunnen maken moet er een opstanding plaatsvinden van de goddelozen, dat zijn diegenen die niet behouden worden. “Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.” Johannes 5: 28, 29. “Gelijk ook dezen zelf het verwachten, dat er een opstanding van rechtvaardigen en onrechtvaardigen zal zijn.” Handelingen 24: 15. Maar volgens Johannes liggen deze
Jezus de Vriend van Jong en Oud
12
Beide profeten stemmen overeen dat de strijd van Gog en Magog plaats vindt na de opstanding van de rechtvaardigen. Ezechiël zegt dat zij in hun land wonen. Johannes zegt dat de heiligen opstaan vóór de duizend jaar. Het optrekken van Gog en Magog is niet vrijwillig. “Zie, Ik zàl u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! Ik zal u komen halen, haken slaan in uw kaken en u doen uittrekken met uw gehele leger.” Ezechiël 38: 4. Net zoals een vis gevangen wordt met haken in de kaak zo is het ook hier. “… dat Ik u zal doen optrekken tegen mijn land…” vers 16. “… dat Ik u tegen hen zou doen optrekken.” Vers 17. “Zie, Ik zàl u, Gog, grootvorst van Mesek en Tubal! Ik zal u komen halen en u voortdrijven, u doen optrekken…” Ezechiël 39: 2.
twee opstandingen duizend jaar uit elkaar. De opstanding ná de duizend jaar is dus een opstanding ten oordeel. De straf vindt niet nu plaats, de strafuitoefening op grond van de veroordeling vindt plaats op de jongste dag, niet nu. Jezus zegt daarover: “En indien iemand mijn woorden hoort, maar ze niet bewaart, Ik oordeel hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen, doch om de wereld te behouden. Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage.” Johannes 12: 48. Nu is ook te begrijpen dat God als het ware zegt: zoals een vis uit het water getrokken wordt met een haak in de kaak, zo zal Ik die grote menigte uit het graf trekken met een haak in de kaak. Niet vrijwillig, het is ten oordeel. Wat beoogt God met het op de been brengen van al die goddelozen? “… opdat de volken Mij leren kennen, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u, o Gog, de Heilige betonen zal.” Ezechiël 38: 16. “Ik zal Mij groot en heilig betonen en Mij doen kennen ten aanschouwen van vele volken; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben.” Vers 23. “en de volken zullen weten, dat Ik de Here ben, heilig in Israël.” Ezechiël 39: 7. “Op de dag dat Ik Mij verheerlijk.” Vers 13. “En ijveren voor mijn heilige naam.” Vers 25. “Dan zal Ik Mij voor het oog der talrijke volken aan hen de Heilige betonen.” Vers 27 God heeft heel lang over Zich heen
laten lopen. Hij liet zijn zon opgaan over bozen en goeden en liet het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Maar er komt een moment dan is de maat vol en dan zal God straffen.
de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats der heiligen en de geliefde stad; en vuur daalde neder uit de hemel en verslond hen, en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en Wat hebben wij tot nu toe in beide de valse profeet zijn, en zij zullen hoofdstukken van Ezechiël gezien? dag en nacht gepijnigd worden in • Gog en Magog komen alle eeuwigheden.” “En de dood en • Volgens Johannes na de het dodenrijk werden in de poel des duizend jaren vuurs geworpen. Dat is de tweede • Zij trekken op tegen Israël dood.” Openbaring 20: 9, 10, 14. • Israël woont dan in “… de bergwanden zullen vallen, volle rust in haar eigen land elke muur zal ter aarde storten. Dan • Niemand van hen die tot zal Ik op al mijn bergen het zwaard Israël behoort is buiten tegen hem oproepen, luidt het woord dat land van de Here Here: het zwaard van • Daarvoor moet een de een zal tegen de ander zijn. Ik opstanding van zal met hem in het gericht treden rechtvaardigen plaats door pest en door bloed; stromende vinden voor de duizend jaar regen en hagelstenen, vuur en zwa• Er moet een opstanding van vel zal Ik doen neerregenen op hem, goddelozen plaats vinden op zijn krijgsbenden en op de vele na de duizend jaar volken die met hem zijn.” • Het doel van God is dat Ezechiël 38: 20-22. Hij Zich de heilige betoont Dus net zoals in de Openbaring vindt de hele menigte van Gog zijn einde in vuur en zwavel, of zoals Johannes zegt, in de poel des vuurs, de tweede dood.
Hoe vindt de executie van het oordeel plaats? Johannes zegt dat Gog en Magog hun einde vinden “in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn”. Er valt vuur van de hemel neder en dat verslind hen. “En zij kwamen op over Jezus de Vriend van Jong en Oud
13
Is het mogelijk om dat wat verbrand is te begraven? Toch wordt in hoofdstuk 39 uitvoerig geschreven over dat wat begraven wordt. De begraafplaats wordt genoemd “het dal van Gogs menigte”. Die begraafplaats was “in Israël”. De woorden van de profeet luiden: “Dan zullen de inwoners van de steden van Israël uitgaan en de brand steken in het wapentuig; kleine en grote schilden, bogen en pijlen, knotsen en speren – zeven jaar lang zullen zij daarmee vuur stoken. Zij zullen geen hout van het veld halen
of in de bossen hakken want met dat wapentuig zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun vuur stoken. Zo zullen zij hun berovers beroven en hun plunderaars uitplunderen, luidt het woord van de Here Here. Te dien dage zal Ik aan Gog een plaats geven, waar zijn graf zal zijn in Israël: het dal der doortrekkende ten oosten van de zee; en dat zal de weg versperren aan wie er door wil trekken. Daar zal men Gog met heel zijn menigte begraven en men zal het noemen: het dal van Gogs menigte. Het huis Israëls zal hen begraven om het land te reinigen zeven maanden lang; ja, het gehele volk des lands zal begraven en dat zal hen tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk luidt het woord van de Here Here. Men zal mannen aanstellen met de vaste taak het land door te gaan om te begraven wie van de doortrekkenden op het land waren blijven liggen, en het te reinigen. Na verloop van zeven maanden zullen zij een onderzoek instellen; als zij het land doorgaan, en een van hen ziet mensenbeenderen, dan zal hij daar een merkteken bij zetten, totdat de grafdelvers ze begraven hebben in het dal van Gogs menigte – ook zal er een stadsnaam zijn : Menigte – zij zullen het land reinigen.” Ezechiël 39: 9-16. Wij lezen hier een aantal opmerkelijke dingen. • Gog en heel zijn menigte wordt begraven “in Israël” • De grafsteden zullen de doortrekkende stoppen. De NBG vertaling zegt: Dat zal de weg versperren aan wie er door willen trekken. Het woord “neus” in de Staten Vertaling is een toevoeging van de vertalers. • Dat begraven “zal hen tot roem strekken op de dag
• • •
dat Ik Mij verheerlijk, luidt het woord van de Here Here.” Het hele volk doet actief mee aan dat begraven Het werk wordt met grote nauwkeurigheid verricht. Alle lijken worden opgespeurd. Zo wordt het land gereinigd
Dit begraven gaat volgens de tekst vooraf aan de dag dat God Zich verheerlijkt en Zich de Heilige betoont. Dat wordt uitdrukkelijk gezegd. “Dat zal hun ten roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk.” Ezechiël 39: 13. In Openbaring 20 wordt dat het oordeel genoemd, de dag waarop de boeken geopend worden. Het oordeel zal plaatsvinden in tegenwoordigheid van en door hen die behouden worden. “Ik zeg u, gij die Mij gevolgd zijt, zult in de wedergeboorte, wanneer de Zoon des mensen op de troon zijner heerlijkheid zal zitten, ook op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen Israëls te richten.” Matteüs 19: 28. “Weet gij niet dat wij over engelen oordelen zullen.” 1 Korintiërs 6: 3. De gelijkenis van het koren en het onkruid is een illustratie van hetgeen plaats vindt bij de oogst, wanneer het goede zaad gescheiden wordt van het onkruid. “De slaven zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij het bijeenhalen? Hij zeide: Neen, want bij het bijeenhalen van het onkruid zoudt gij tevens het koren kunnen uittrekken. Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.” Matteüs 13: 29, 30. Alle mensen zijn met elkaar verbonJezus de Vriend van Jong en Oud
14
den door banden van genegenheid en sympathie. Het aanvaarden van het recht in het oordeel heeft veel te maken met inzicht. God opent de boeken. Hij legt alles bloot. Samen met Christus en de engelen zullen de verlosten het leven nagaan van gevallen engelen en mensen. Zij zullen inzicht krijgen in de beweegredenen die zich achter de woorden en de daden bevonden. “God zal elke daad doen komen in het gericht over al het verborgene, hetzij goed hetzij kwaad.” Prediker 12: 14. Gedurende de duizend jaar worden de wortels van de tarwe en het onkruid uit elkaar gehaald. Alle banden van “valse” sympathie worden verbroken. Om dat begraven in het oordeel beter te begrijpen moeten wij terug naar de zondeval. Eva werd verleid, pakte van de vrucht en at en gaf ook van de vrucht aan haar man. De Bijbel zegt echter dat Adam niet verleid werd. “Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen.” 1 Timoteüs 2: 13, 14. Waarom at Adam dan van de vrucht? Hij at omdat hij door valse sympathie koos voor Eva en tegen God. De Bijbel vertelt ons dat een derde deel van de engelen gevallen is. “En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen stand houden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. En de grote draak werd (op de aarde) geworpen, de oude slang, die genaamd wordt duivel en de satan, die de gehele wereld verleidt; hij werd op de aarde geworpen en zijn engelen met hem.” Openbaring 12: 7-9.
“En zijn staart sleepte een derde van de sterren des hemels mede en wierp die op de aarde.” Vers 4. Waarom hebben zoveel engelen de hemel de rug toegekeerd en zijn met Satan meegegaan? Uit valse sympathie. Stel je voor, het huis van de buurman staat in brand en er is nog een kind binnen, wat doe je dan? Heel veel mensen hebben hun leven op het spel gezet voor mensen die ze niet eens kenden. Heel de mensheid is een kluwen van sympathie. Soms moet je dan kiezen. En soms wordt dan het verkeerde gekozen, zoals bij Adam en een derde van de engelen. Met sympathie is ook niets mis. Dat is door God Zelf in ons gelegd. Maar stel je voor, op de muur van het Nieuwe Jeruzalem staand, zien wij dat geliefden van ons in het vuur vergaan. Als dan in het vuur gesprongen wordt om een geliefde uit het vuur te halen, dan is heel het verlossingsplan mislukt. Dan is dat wat Adam tot zonde bracht en dat wat een derde van de engelen tot zonde bracht, niet verdwenen en dan begint alles weer opnieuw. Dus wat doet God? God opent de boeken in het oordeel, met de bedoeling dat zij die God niet gekozen hebben in hun leven, nu begraven worden “in Israël”. Dat is een langdurig en pijnlijk proces, maar als dat niet gebeurt dan zal de zonde opnieuw opstaan. Daarom zegt Johannes in de Openbaring dat God alle tranen van de ogen zal afwissen. De werkelijkheid is dat er mensen zijn, waarvan wij verwachtten dat zij in de hemel zouden zijn, die er niet zijn. Anderen die wij niet verwachtten, zullen er zijn. Kinderen zullen hun ouders missen, ouders hun kinderen. Er is heel wat te ver-
werken. Dat graf “in Israël” zal de weg versperren, zegt Ezechiël. Wij kennen dat allemaal. Ons bewustzijn is een stroom die je niet stop kunt zetten. Onze gedachten nemen ons dikwijls mee. Dat zal altijd zo blijven. Als in iemand, die de zaligheid beërft, de laatste band van sympathie met degenen die verloren gaan, niet doorgesneden is dan is er geen wegversperring tegen een nieuwe afval. Denk eens aan het gebed van Abraham voor Sodom, of de profeet Ezechiël zelf toen hij vurig bad en smeekte voor zijn volk. “Toen zij nu bezig waren met neer te slaan, ik was achter gebleven – wierp ik mij op mijn aangezicht, schreeuwde het uit en zeide: Ach, Here Here, gaat Gij nu heel het overblijfsel van Israël verdelgen door uw grimmigheid uit te gieten over Jeruzalem?” Ezechiël 9: 8. Dat was ook de houding van Mozes, hij pleitte voor het volk, “delg mij uit uw boek”. God Zelf heeft dat in ons gelegd. Maar als sympathie een keuze moet maken tussen het dienen van God of onze band met onze medemensen dan kan het omslaan in valse sympathie. Adam zei: Ik ga met Eva mee. Het graf “in Israël”. Wij kennen dat in de uitdrukking: “voor mij ben je al dood en begraven”. Wie niet “in Israël” begraven wordt, wordt een gevaar voor de toekomst van het universum. God doet alles langzaam, maar grondig. Om ons te redden moet God vier dingen doen. 1. Onze schuld vergeven 2. Dan geeft Hij ons de macht om de inwonende zonden te overwinnen. En die inwonende zonde moet uiteindelijk uitgeroeid worden
Jezus de Vriend van Jong en Oud
15
3. Dan geeft Hij ons een nieuw lichaam bij de wederkomst 4. Dan moeten alle banden van “valse” sympathie doorgesneden worden. Diegenen die niet zalig worden moeten begraven worden “in Israël”. Dat gebeurt gedurende de duizend jaar van oordeel. Als dan de strafmaat bepaald is van hen die verloren gaan, worden zij alsof zij er nooit geweest zijn. Dan begint de eeuwigheid. Het graf van Gogs menigte zal de weg versperren naar een nieuwe afval. Het universum is dan op een basis van eeuwige zekerheid. In Psalm 37 wordt dat als volgt onder woorden gebracht: “De uitroeiing van goddelozen zult gij met vreugde zien” Psalm 37: 34. Zover is het nu nog niet. Er zullen van tevoren nog heel wat tranen vallen, maar de dag komt dat de Here alleen verheven is. “Opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden, Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader.” Filippenzen 2: 10, 11 “En zij zingen het lied van Mozes, de knecht Gods, en het lied van het Lam, zeggende: Groot en wonderbaar zijn uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn uw wegen, Gij Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Here , en uw naam niet verheerlijken? Immers Gij alleen zijt heilig.” Openbaring 15: 3, 4 Dit zal hen tot roem strekken op de dag dat Ik Mij verheerlijk. Ezechiël 38 en 39 vertellen ons over de laatste fase van het verlossingsplan.
HET BEEST UIT DE ZEE Openbaring 13: 1-10 “En ik zag uit de zee een beest opkomen met tien horens en zeven koppen; en op zijn horens tien kronen en op zijn koppen namen van godslastering. En het beest, dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht. En ik zag een van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna, en zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest, de macht gegeven had, en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is aan het beest gelijk? en: Wie kan er oorlog tegen voeren? En hem werd een mond gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt; en hem werd macht gegeven dit tweeënveertig maanden lang te doen. En het beest opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om zijn naam te lasteren en zijn tent, en hen die in de hemel wonen. En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; en hem werd macht gegeven over elke stam en natie en taal en volk. En allen die op de aarde wonen, zullen het beest aanbidden, ie-
der, wiens naam niet geschreven is in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld. Indien iemand een oor heeft, hij hore. Indien iemand in gevangenschap voert, dan gaat hij in gevangenschap; indien iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij zelf met het zwaard gedood worden. Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen.” Openbaring 13: 1-10. In Jezus de Vriend van Jong en Oud” nr. 20 hebben wij Openbaring 12 behandeld, “De draak die de vrouw vervolgt.” De draak komt in dat hoofdstuk twee keer voor. Een keer in een oorlog die gevoerd werd in de hemel. Daar is Satan de grote rode draak en de draak is het werktuig waardoor de Satan op aarde werkte: het heidens Romeinse rijk. Christus en de apostelen en de apostolische kerk werden door het heidense, keizerlijke Rome vervolgd, door middel van de stadhouders enz. Nu wordt van het beest uit de zee gezegd, dat het de troonopvolger is van het keizerlijke Rome. De woorden die gebruikt worden zijn: “En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht.” Openb. 13: 2. De vraag is nu welke macht werd de troonopvolger van het heidens Romeinse Rijk. De troonopvolger van de draak Toen het West Romeinse Rijk door de volksverhuizing ten onderging stonden de bisschoppen op en maakten zich het middelpunt van de opkomende volkeren gemeenschap. “Het nieuwe christelijke keizerrijk Jezus de Vriend van Jong en Oud
16
van het westen werd door het Pausdom geschapen en onderhouden. De paus werd door omstandigheden, door de wil van volken en vorsten, en door de macht van de openbare opinie, meer en meer er toe gedrongen, zich als opperste bemiddelaar aan het hoofd van het Europese gemenebest te stellen… De curie werd een groot geestelijk, wereldlijk gerechtshof. In het kort: de gehele westerse christenheid vormde in zekere zin één rijk, aan het hoofd waarvan de paus en de keizer stonden, echter met dien verstande, dat eerstgenoemde verreweg het meest in aanzien was, en dat zijn invloed voortdurend sterker werd.” Kirche und Kirchen p. 32-34 Döllinger. Het is duidelijk de troon stond in Rome. Dat was het middelpunt van heidens Rome en dat is het middelpunt van pauselijk Rome. Het pausdom een samengesteld beest “En het beest dat ik zag was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer, en zijn muil, als de muil van een leeuw, en de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht.” Vers 2. Het is duidelijk vanwaar deze beelden van luipaard, beer, leeuw en draak (monster) genomen zijn. Zij komen uit Daniël hoofdstuk zeven. In dat hoofdstuk zijn de leeuw, de beer, de luipaard en het gruwelijke monster – de draak – een symbool voor achtereenvolgens: Babylon, Medo-Perzië, Griekenland en Rome. Het Pausdom heeft van elk wat overgenomen. Aan het hoofd van het Pausdom staat een Babylonische priester. Het leerstellig lichaam van het Pausdom is de Griekse filosofie. Het Pausdom is in haar kerkelijke wetgeving even onveranderlijk als de wetgeving van de Meden en de Perzen. En van de draak kreeg zij de troon.
Daniël 7 en Openbaring 13: 1-10
De kleine hoorn van Daniël 7
1. Een mond vol grootspraak. 7:8
Het beest uit Openb. 13: 1-10
1. Mond vol grootspraak. 13:5
2. Woorden spreken tegen de Allerhoogste. 7:25
2. Lasteringen tegen God. 13:6
3. De stem der grote woorden die de horen sprak. 7:11
3. Op zijn kop namen van godslastering. 13:1
4. Oorlog tegen de heiligen. 7:21
4. Oorlog tegen de heiligen. 13:7
5. De heiligen in de macht van de kleine horen - tijd, tijden en een halve tijd - dat is 1260 dagen. 7:25
5. De heiligen in de macht van het beest twee en veertig dagen, dat is 1260 dagen. 13:5
6. Aanzien groter als van zijn metgezellen. 7:20
6. Macht over alle geslacht en taal en volk. 13:7
7. Zijn lot is de verdelging. 7:26
7. Zijn lot is de dood. 13:10
Het beest van Openbaring 13 en de kleine hoorn van Daniël 7 komen overeen wat betreft: • Oorsprong. • Grondgebied. • Karakter. • Werk. • De tijd van overheersing. • En hun lot. Dan moet het een en dezelfde macht zijn. In Jezus de Vriend van jong en oud. Nr. 3 wordt Daniël 7 uitgelegd. Zie ook de boekenlijst. ... zie vervolg...
Jezus de Vriend van Jong en Oud
17
... vervolg...
1 Babylon 2 Medo-Perzië 3 Griekenland 4 Heidens Keizerlijk Rome 5 Pauselijk Rome
De macht van het Beest en de 1260 dagen of 42 maanden
Openbaring
Daniël De Leeuw
Deze periode komt zeven keer voor in de Schrift:
De Beer
Openb. 13: 5 Twee en veertig maanden.
De Luipaard
Openb. 12: 6 Twaalfhonderd zestig dagen.
Het Monster
De Kleine Horen
6 Atheïsme in Communisme 7 Amerika en Protestantisme Het is het tijdperk van de macht van het Pausdom. Die macht werd gegeven aan het begin van de periode. “De draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht. Dat wil zeggen zij had geen macht, zij kreeg ze van een Romeins keizer. Dat is op zichzelf al merkwaardig. Babylon kreeg geen macht zij had macht. Medo Perzië kreeg geen macht zij had macht. Griekenland kreeg geen macht, zij had macht. Keizerlijk Rome kreeg geen macht het Rijk had macht. Maar het Pausdom had geen macht, zij was een kerk maar zij kreeg macht. Zij kreeg macht van de Oost Romeinse keizer. De keizer van het Oost Romeinse Rijk liet de paus weten dat de bisschop van Rome het hoofd was van alle
Openb. 12: 14 Tijd, tijden en een halve tijd.
Draak met 7 koppen en 10 horens Openb. 12
Openb. 11: 3 Twaalfhonderd zestig dagen. Daniel 7: 25 Tijd, tijden en een halve tijd.
Beest uit de zee met 7 koppen en 10 horens Openb. 13: 10-10
Daniel 12: 7 Tijd, tijden en een halve tijd.
Beest uit de afgrond Opneb. 11: 7
Openb. 11: 2 Twee en veertig maanden.
Beest uit de aarde Dat een beeld van het beest maakt Openb. 13:11-18; 17 bisschoppen en de hoogste instantie was ter correctie van ketters en dwaalleraars. De brief werd geschreven in 533, en werd formeel van kracht toen de vijanden van de paus in 538 uitgeroeid waren. Dat waren respectievelijk: De Herulen, de Vandalen en de Oost Goten. Vanaf dat moment waren volgens het Romeinse Recht, de heiligen overgeleverd aan de bisschop van Rome. De macht werd haar gegeven. Rome als kerk kreeg haar eigen recht, het kerkelijk recht. Rome had haar eigen geloofsrechtbanken – de inquisitie. De kerk was staat geworden – een staat in de staat. De vrouw, de bruid van Christus, was vanaf dat moment een beest geworden. Een staat met haar eigen wetJezus de Vriend van Jong en Oud
18
ten haar eigen rechtbanken, en haar eigen uitvoerende macht, de paus – de bisschop – van Rome. Dat duurde tot de Franse Revolutie. Toen werd de kerk onderworpen aan de republiek. Het Pausdom kreeg een dodelijke wonde. Haar beest karakter werd haar afgenomen door de liberale democratie. Zij leeft nu voort als vrouw, net zoals ze begon. Maar de Bijbel zegt dat haar dodelijke wonde zal genezen. Zij is opnieuw uit op macht. Maar die moet haar gegeven worden. Vanaf 538 t/m 1798 had de paus volgens het canonieke recht, het kerkelijk recht MACHT.
Maarten Luther wierp in 1521 het pauselijk wetboek in het vuur. Dat werd niet gevolgd door de protestantse kerken. Dat liet nog op zich wachten. Maar de daad van Luther was een morgenster die een nieuwe tijd aankondigde. Het ging langzaam maar nu is het een feit. Laten wij alert zijn en de paus niet opnieuw macht geven. Dat het Pausdom godslasterlijke taal spreekt is algemeen bekend: 1. Het Pausdom matigt zich onfeilbaarheid aan. 2. Het Pausdom verkoopt nog altijd vergiffenis van zonde. 3. Het Rooms Katholieke avondmaal, de mis wordt nog steeds een offer genoemd. 4. Maria wordt nog steeds de moeder van God genoemd. 5. Maar het toppunt van Gods-
lastering vindt plaats in het misoffer. “Op deze wijze kan de priester, tot op zekere hoogte, de schepper van zijn Schepper genoemd worden, daar hij door het uitspreken van de wijdingswoorden, Jezus als het ware schept in het sacrament, door Hem een sacramentaal bestaan te geven en Hem opdraagt als een offer aan de eeuwige Vader…” De macht van de priester is, volgens St. Bernardine van Sienna, de macht van de goddelijke persoon, want de transsubstantie van het brood vereist evenveel macht als het scheppen van de wereld. En St. Augustinus heeft geschreven: “O verheven heiligheid van de handen. O gelukkige functie van de priester. Hij Die schiep (als ik dat zo zeggen mag) gaf mij de kracht om Hem te scheppen, en Hij de mij schiep zonder mij, wordt zelf geschapen door
mij…” Hieronymus zei: “zoals het woord van God de hemel en de aarde schiep, zo scheppen de woorden van de priester Jezus Christus.” Dignity and Duties of the Priest, p. 26-34, Alphonsus Liguori. Zoals het misoffer het centrum is van de eredienst, zo is de paus het centrum van de hiarchie. Beide zijn het toppunt van godslastering. Openbaring 13: 1-10 wijst het Pausdom aan als de antichrist. Gedurende zoveel eeuwen was zij aan de macht is zij in haar denken nog steeds de machtige. Dank zij Gods werkzaamheid in de Kerkhervorming is die situatie nu voorbij. Voor hoelang nog. Kinderen Gods “let op uw zaak.” Wim Wiggers.
... vervolg artikel pagina 10...
Ook in Nederland te ontvangen via internet - WWW.3ABN.org of satelliet Hot Bird 5 (3ABN) THREE ANGELS BROADCASTING NETWORK Jezus de Vriend van Jong en Oud
19
SCHEPPING OF EVOLUTIE GRANIET - deel I De Bijbel zegt: “Gij, Here hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen allen als een kleed verslijten, en als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij verwisseld worden; maar Gij zijt Dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden.” Hebr. 1: 10-12. Hier wordt Christus naar voren gebracht als Degene Die de aarde gemaakt heeft. En hoewel Zijn werk door de zonde onderhevig werd aan slijtage, en op de jongste dag vernieuwd wordt, blijft Christus Die Hij was. “Gij zijt Dezelfde.” “Ik ben Die Ik ben” is zijn naam of zoals de Statenvertaling zegt: “Ik zal zijn, Die Ik zijn zal.” Exodus 3: 14. Hij is de Eeuwige, de Onveranderlijke. Hij schiep de aarde, en grondvestte haar. En daarmee willen wij
ons bezig houden in dit artikel. God legde een fundament onder de continenten: graniet. Wat is graniet volgens het woordenboek? “Graniet is zeer hard, korrelig diepte gesteente, opgebouwd uit kwartskristallen, veldspaat en mica.” Dit Graniet is om een paar dingen belangrijk voor de discussie over schepping of evolutie. 1. Allereerst om wat er niet in zit. In bijna alle gesteenten bevinden zich fossielen. Graniet is dus geen product van een of andere catastrofe, b.v. de zondvloed of een uitbarsting van een vulkaan. Er zit geen organisch materiaal in. 2. Ten tweede is graniet van belang in de discussie over schepping en evolutie om dat wat er in zit. Over de gehele aarde wordt graniet gevonden en als men het onderzoekt bevinden zich daar ringen in die afkomstig zijn van radio actief materiaal. Jezus de Vriend van Jong en Oud
20
3. Ten derde is graniet van belang omdat het geen stollingsgesteente is. Hoe weten wij dat? De reden is dat als graniet bij hoge temperatuur vloeibaar wordt, dan is het afgekoelde en opnieuw gekristalliseerde materiaal niet langer graniet. Het gestolde “graniet” is geen graniet maar Rhyoliet. Het mist de hardheid van graniet en het heeft veel kleinere kristallen. Rhyoliet is stollingsgesteente. Graniet is het door God geschapen gesteente dat als het gesmolten wordt nooit weer echt graniet wordt. Hoe weten wij dat? Dr. Gentry heeft in een aantal wetenschappelijke tijdschriften de wetenschappelijke wereld uitgedaagd om ter grootte van een vuist een stuk graniet te stollen, dat al de eigenschappen van graniet heeft. Dat gebeurde in EOS (1979) het tijdschrift van de “American Geophysical Union.”
Volgens de evolutie leer, zijn de rotsen die voorafgaan aan de rotsen van het Cambrium, dat wil zeggen de rotsen die geen fossielen, dus organisch materiaal bevatten, ontstaan door afkoeling. Die afkoeling duurde vele miljarden jaren. Zo ontstond de aarde. Na de Oerknal eerst gasvorming, dan vloeibaar en tenslotte vaste vorm in de rotsen. Zo wordt de Oerknal het begin van het universum, dus ook van de aarde. Als nu aangetoond kan worden dat de aarde niet ontstaan is door afkoeling, als aangetoond kan worden dat graniet niet het gevolg is van afkoeling, m.a.w. als graniet
geen stollingsgesteente is, dan moet de aarde op een andere manier ontstaan zijn. Dan zou dat heen kunnen wijzen op de schepping. Nog eens. Wat verstaan wij in dit artikel onder graniet: “Graniet is een zeer hard, korrelig diepte gesteente, opgebouwd uit kwartskristallen, veldspaat en mica.” Dit graniet is geen stollingsgesteente. Als het vloeibaar gemaakt wordt, en dan stolt, is het niet langer graniet. Dit is bewijs dat graniet geen stollingsgesteente is. Het is gesteente dat door God geschapen is. Op de volgende website kunt u erover lezen.
1. “EVOLUTION – FACTS.ORG” De ENCYCLOPEDIA vol. 3 section 2. Origin and Age of the Earth. 2. The Orion Foundation R. Gentry. 3. WWW.HALO 3.COM. 4. Het kleine mysterie en de schepping. Dennis CREWS brochure. Het volgende artikel Graniet II gaat over wat in graniet gevonden wordt en wat het betekent voor schepping en evolutie. Wim Wiggers.
KINDERVERHAAL... uitgenodigd op een bruiloft. Ze zagen een heleboel mensen met hun beste kleren aan één van de huizen binnengaan. Voor de deur stonden ossenwagens geparkeerd en hier en daar waren ezels vastgebonden.
EEN VREEMD HUWELIJKSCADEAU Jezus was nu al wekenlang van huis. Toen Hij weer in de buurt van Nazaret kwam, verlangde Hij er vast wel erg naar om alle bekende plekjes en vooral ook om Zijn moeder weer te zien. Maar Hij moest nog even geduld hebben. Samen met Zijn kleine groepje volgelingen klom Hij omhoog langs het steile, bochtige bergpad. Ze kwamen eerst bij Kana, een dorpje dat tien kilometer ten oosten van Nazaret ligt. Daar werden ze
“Het lijkt wel alsof iedereen er al is,” kan ik Petrus horen zeggen. “Wat een gasten! Ik vraag me af, of er nog bekenden bij zijn.” Toen zag Jezus Maria, want zij was ook op de bruiloft. “Moeder!” riep Hij met een stralend gezicht. Wat waren ze blij, dat ze elkaar weer zagen! Maria zag meteen dat Jezus veranderd was. Hij was wat ouder en magerder geworden, maar toch was Hij nog steeds haar eigen, lieve zoon. “Dit zijn mijn vrienden,” heeft Jezus toen vast gezegd, en Hij stelde Andreas, Petrus, Johannes, Filippus en Nathanaël voor. Jezus de Vriend van Jong en Oud
21
“Kom toch binnen,” zei Maria. En zo gingen Jezus en Zijn vrienden bij de andere gasten zitten. De meesten kenden Hem niet. “Dat is de Zoon van Maria,” fluisterde iemand, en hij knikte in de richting van Jezus. “Ik heb gehoord dat Hij goed kan preken.” “Ja,” zei een ander. “Ze zeggen, dat Hij nog beter is dan Johannes de Doper.” “Misschien komt Hij ook wel een keer bij ons in de synagoge preken. We moeten maar aan de rabbi vragen, of hij Hem eens uitnodigt.” “Is het waar dat Johannes de Doper zegt dat Hij de Messias is?” “Dat heb ik ook gehoord, maar ik had nooit gedacht, dat de Messias er zo uit zou zien. De Messias komt toch zeker als een koning?” Zo hebben op het feest de gasten misschien wel met elkaar gepraat, terwijl ze smulden van het eten dat voor hen werd neergezet. Vervolg op pagina 23..............
instrument om te overleven.
GEZONDHEID
Het koolzuur meisje Ruby Lee was prachtig. Ze was ook de beste operatieverpleegster die ik ooit gekend heb. Ik was een anesthesist in die dagen, en we hebben 15 jaar samengewerkt. Toen Ruby 21 was, drie maanden nadat ze afgestudeerd was van de school voor verpleegkunde in Bangkok, Thailand, ontmoette ik haar voor het eerst. Ik was een zendingsarts die pas bij het ziekenhuis was komen te werken en ik voelde me onmiddellijk tot deze levendige, vriendelijke, energieke vrouw aangetrokken en we werden goede vrienden. Al snel leerde ik een aantal dingen over het tropische Thailand. Elke dag was vochtig. De seizoenen bestonden uit een heet seizoen, een heter seizoen en een regen seizoen. De vochtigheid werd tijdens het regenen zelfs nog erger. Omdat je het stadswater niet kon drinken, kook-
ten we ons water, lieten het afkoelen en bewaarde het in flessen in de koelkast. En als we niet thuis waren dronken we frisdrank. In het begin was er in de operatiezaal nog geen airconditioning. Later, toen het al wel geïnstalleerd was, werkte het regelmatig voor onbepaalde tijd niet, omdat de elektriciteit dan weer eens was uitgevallen. Ook de machines begaven het regelmatig. Halverwege de ochtend van elke operatiedag bracht Ruby Lee flessen met ijskoude frisdrank. Ze deed de mondkapjes van de transpirerende chirurgen en verpleegsters omlaag terwijl die dankbaar het koude vocht door een rietje naar binnen slurpten. Elke morgen was de koelkast van onze operatiezaal volgeladen met flessen vol frisdrank met sinaasappelsmaak en het personeel van de operatiezaal mocht daarvan nemen zoveel ze wilden. Die drankjes werden een Jezus de Vriend van Jong en Oud
22
Ruby ging trouwen en kreeg kinderen. Haar getrainde en kleine figuur werd dikker en dikker. Haar gezicht werd pafferig. Vaak dacht ik aan de vroegere tijden en voelde me bedroefd toen ik zag wat er met haar lichaam gebeurde. Ongeveer tegelijkertijd begon ik les te geven over gewichtscontrole in een van de klaslokalen van het ziekenhuis. Ik was blij toen ik zag dat Ruby ook meedeed. Terwijl de weken voorbij gingen zwoegden de meesten van de klas om een pond hier en een pond daar te verliezen. Sommigen werden ontmoedigd en stopten ermee, maar Ruby was anders. Week na week ging haar gewicht omlaag, en nog meer omlaag. Toen gevraagd werd naar het geheim van haar succes, gaf ze alleen maar een verbijsterende glimlach. Met genoegen keek ik hoe de aantrekkelijke, goedgevormde vrouw die ik ooit kende, weer terug kwam. Op de laatste dag vroeg ik verschillende leerlingen om te vertellen welk deel van het programma voor hen het meest geholpen had. Nadat de een na de ander zijn verhaal gedaan had, was de beurt aan Ruby. Weer lachte ze haar verbijsterende lach en ik hield mijn adem in. Maar deze keer was ze bereid om te praten. “Ik heb eigenlijk maar twee veranderingen gemaakt in mijn leefstijl,” zei ze. “Ik heb me ingeschreven bij een sportschool en elke dag na het werk een uur getraind – en ik ben gestopt met het drinken van frisdrank. Ik heb 40 pond verloren en ik ben terug op het gewicht dat ik had toen ik nog studeerde. Ik voel me beter dan ik me in jaren heb gevoeld.”
Wij nuttigen twee keer zoveel frisdrank als 25 jaar geleden – een gewoonte die bijdraagt aan overgewicht, tandbederf, en verlies van botmassa. In feite, onderzoek wijst uit dat overgewichtstatistieken evenredig zijn gestegen met de frisdrank consumptie. Koolzuurhoudende frisdrank is de nummer één als het gaat om geraffineerde suiker in het dieet. Er wordt
nu gemiddeld 200 liter per jaar voor elke man, vrouw en kind in dit land (Amerika) geconsumeerd. (Een 12-ounce blikje (ongeveer een halve liter) bevat 10-12 theelepels suiker.) Het probleem is nu zo ernstig dat het Nationale Instituut van Gezondheid in Washington D.C. de mensen adviseert om water te drinken in plaats van de suikerhoudende frisdrank – ook wel vloeibaar snoep
genoemd. Water is het perfecte drankje. Het bevat geen calorieën, hoeft niet verteerd te worden, irriteert niet en is precies wat het lichaam nodig heeft om de levensprocessen te continueren. Hoeveel moeten we drinken? We moeten genoeg drinken om de urine bleek te houden – op z’n minst zes tot acht glazen water per dag.
Hoeveel calorieën drink jij per dag? .... vervolg van pagina 21... kinderverhaal Intussen maakte Jezus, die altijd vriendelijk was, een praatje met de gasten die vlakbij Hem zaten. Hij liet merken dat Hij het fijn vond dat ze blij waren. Na een poosje kwam Maria naar Jezus toe en ze fluisterde: “De wijn is op.” Ze keek bezorgd en geen wonder! Dit was erg – stel je voor dat jouw moeder halverwege jouw verjaardagsfeestje ineens zou merken dat de limonade op was. Jarenlang had Maria altijd wanneer ze moeilijkheden had, Jezus gevraagd om haar te helpen, en Hij had haar nooit in de steek gelaten. En nu ging ze natuurlijk weer naar Hem toe. Ze was er zo zeker van, dat Hij wel raad zou weten, dat ze tegen de dienaren zei: “Wat Hij u ook zegt, doet dat!” Jezus wees naar zes grote stenen watervaten die bij de deur stonden, en zei: “Vul de vaten met water.” De knechten keken naar de zes watervaten en toen weer naar Jezus. “Wat bedoelt Hij eigenlijk?”vroegen ze zich af. “Begrijpt Hij dan niet, dat we wijn nodig hebben, en geen water?” Maar Maria had hun gezegd, dat ze
Hem moesten gehoorzamen. Dat dezen ze dan maar. Nadat ze naar de bron waren gegaan en de zes watervaten tot de rand toe gevuld hadden, zei Jezus dat ze er wat uit moesten schenken en dat aan de leider van het feest moesten geven. Dat vonden de knechten helemaal vreemd. Ze stonden even te twijfelen of ze het zouden doen of niet. Wat zou de ceremoniemeester ervan zeggen, als ze hem een kruik met water kwamen brengen? Maar toch deden ze weer wat Hij vroeg, en toen gebeurde er iets wonderlijks. Toen ze één van de vaten een beetje schuin hielden, merkten ze, dat het water van kleur veranderd was. “Kijk eens!” riepen ze. “Het is geen water! Het is wijn!” Voor de zekerheid proefden ze het even en hun ogen gingen wijd open van verbazing! Wat was dat een lekkere wijn! Verbaasd en blij schonken ze de beker van de ceremoniemeester vol. Toen hij het geproefd had, begon zijn gezicht te stralen. Nog nooit had hij zulke goede wijn geproefd. Hij riep de bruidegom en vroeg hem waarom hij de beste wijn tot het laatst had bewaard. Maar de bruidegom wist nergens van. Hij begreep niet, waar de man het over had. Hij had helemaal geen wijn beJezus de Vriend van Jong en Oud
23
waard. Waar kwam deze wijn vandaan? Wie had die gebracht? Zulke wijn was er in heel Galilea niet te vinden. Al gauw hielden alle gasten hun bekers omhoog. Ze wilden nog wat van de lekkere wijn. Ook wilden zij weten waar die wijn vandaan kwam en ze stelden dezelfde vragen als de bruidegom. Maar niemand wist het. Niemand, totdat de dienaren begonnen te praten. Toen verdrongen de gasten zich om de zes stenen watervaten. “Hebben jullie die echt met water gevuld?” vroegen ze. “Ja, bij de bron.” “En hebben jullie er niets anders door gegooid?” “Nee, niets.” “Een wonder!” riep iedereen. En dat was het ook. De Bijbel zegt: “Dit heeft Jezus gedaan als begin van Zijn tekenen te Kana in Galilea en Hij heeft zijn heerlijkheid geopenbaard, en zijn discipelen geloofden in Hem.” Voor Jezus was het helemaal geen wonder. Dit was nog maar een klein voorproefje van alle wonderen die Hij nog zou doen om aan de mensen te laten zien, dat Hij de Zoon van God was.
De Ellen G.White Stichting.
Boeken van de Ellen G.White Stichting Patriarchen en Profeten, leergebonden Profeten en Koningen, leergebonden De Wens der Eeuwen, leergebonden De Wens der Eeuwen, pocket Van Jeruzalem tot Rome, leergebonden De Grote Strijd, leergebonden De Grote Strijd ( Het Grote Conflict), pocket Lessen uit het leven van alledag De Nieuwe Wereldorde..?(10 of meer, €0,35 p/st) De Weg tot Gezondheid (pocket) De Weg tot Gezondheid (leergebonden) Schreden naar Christus- pocket- nieuw Schreden naar Christus- harde kaft- nieuw Het lijden van Christus (10 of meer, €0,35 p/st) Brieven aan jonge mensen
Boodschappen voor jongen mensen
Postbus 30
€ 14,75 € 14,75 € 14,75 € 4,00 € 14,75 € 14,75 € 1,35 € 7,95 € 0,45 € 5,65 € 7,95 € 0,70 € 1,90 € 0,45 € 4,80
2957 ZG Nieuw - Lekkerland tel: 0184 - 681616 Giro 1022 566 ABN 53 34 16 000 Enschede E-mail
€ 5,00
[email protected]
Boeken van de Stichting de Bazuin te Sion De Zondagswet, J.Marcussen De zondag komt, G. Edward Reid De geschiedenis van de sabbat, J.N.Andrews Daniël en de Openbaring, A.de Ligne De twee Babylons, A.Hislop Het pad naar de troon van God, S.Peck Christus onze Hogepriester, A.T.Jones Christus en de Wet, E.J.Waggoner Christus en Zijn Gerechtigheid, E.J.Waggoner Ongelooflijke antwoorden op gebed, R.J.Morneau Een reis in het bovennatuurlijke, R.J.Morneau De man die niet gedood kon worden, S.Maxwell Een nieuwe start, V.W.Foster Een sabbatreis van genesis / openbaring, Wijngaarde Trouwen of samenwonen De strijd achter de schermen Het laatste geschenk van een moeder Het kleine mysterie en de schepping, Dennis Crews Van Rock en Roll tot Rots der eeuwen, Brian S.Neuman Jezus Christus binnen de Godheid Dood en opstanding, hemel en hel, Martino Tomasi
Stichting De Bazuin te Sion € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
0,45 6,60 7,95 9,10 7,95 6,25 3,40 3,40 2,25 3,25 3,20 5,50 5,90 3,00 2,50 0,15 3,00 4,50 3,00 2,50 3,00
Postbus 30 2957 ZG Nieuw-Lekkerland Tel. 0184-681616 Giro 140 62 00 ABN/AMRO 59.18.60.724 E-mail
[email protected]
AFZENDER F. VAN HERREVELD MEEKRAP 18 4413 GS KRABBENDIJKE.
Zodra uw betaling bij de stichting binnen is, wordt het bestelde u toegezonden. Bovenstaande prijzen zijn exclusief eventueel bijkomende portokosten.
Jezus de Vriend van Jong en Oud
24