EEN HUWELIJK *)
JENNY
DRAMATISCHE STUDIE IN ÉÉN BEDRIJF DOOR
ARTHUR
FRANS MIJNSSEN.
Da's gauw! JENNY.
't Water was nog warm....
Personen: ARTHUR BURGERS.
JENNY BURGERS,
ARTHUR.
zijn vrouw. Wat doe j e . . . interessant!
Z'z/a', /« « « a'ifr
JENNY
Zz>z/b ARTHUR
Nou, — wat is er dan? &ƒ?/#>. czV. ZV /£«««• w KZÏ
JENNY.
Och, — laat me maar! Ik heb alleen wat moè.
Ik ben
ARTHUR
Eerste
Tooneel.
ARTHUR.
Hml («
JENNY. JENNY
Blijf je nu niet te lang — hier zitten?
ARTHUR (—
ARTHUR
). Nee. ( ^ w y ?«'?/ £»a«). Zeg...
Doe jij het licht beneden uit!
ARTHUR.
J ENNY
Ik moet je toch zeggen, — je hebt je vanavond weer, — weer heelemaal niet als mijn vrouw gehouen.
Wat doe je?
JENNY («W»
ARTHUR (A«/i?
Heb jij dat gemerkt? 't Is hier lekker 1 Vervloekt koud buiten. Ik geloof dat ik 't te pakken heb gekregen in dat rijtuig. Kun je nog warm water maken?
A R T H U R («<,'•
Ja, dat hèb ik. En? JENNY (w«rfer/
Och, nee, ik maak jou geen verwijten! Och.... ARTHUR (.rtoa'.r «mV««VZj//£). ARTHUR. Nee — dat spreekt. Maar je moest begrijpen... Ik wou nog wel 'en warme groc hebben. Als ik met jou uit 'ga — Iedereen let op ons. In JKNNY. mijn positie; door de plaats die ik inneem in 't Is al zoo laat...! de maatschappij — je bent me toch waarachtig ARTHUR. zoo jong niet meer. Je kon je nou toch wel een Wat zou dat? Jij kunt toch niet slapen! — Als beetje een houding geven. 't je te veel moeite is, dan zal ik zelf wel.... JENNY.
JENNY.
Ik kan 't niet helpen. Ik voel me niet thuis bij al die vreemde menschen. (/« Maar dat is 't niet alleen. Nee. (Zy
JENNY.
Nee, och nee, als je 't wilt...! ARTHUR.
t Is ook wat! Altijd die bezwaren...! Als je even op 't gas Tweede
Tooneel.
ARTHUR «//««. Za&r JENNY. ARTHUR (ƒ/«//
ARTHUR (a/s /ww,- ^tó«rf).
Zoo, is 't dat niet alleen. Wat is er dan nog meer? JENNY (z>7//««a'« $C««; ,5#w&«a'i. Toe, laten we nu naar bed gaan.... 't Is al zoo laat ! ARTHUR (aA fom»).
««/). *) Het recht van opvoering voorbehouden, volgens de Wet van 28 Juni 1881 (•SAra/Wad' No. 124.)
Ik wou toch eerst nog wel 'ens wéten. ). Nou? JENNY («*>/ >w «aar
Als ik wat steun aan je had
1 Als je me niet 127
altijd alleen liet, liet alleen zitten. (Zy 2//;
ARTHUR
Zoo Ik heb dus met mevrouw Van Hoogenberg... ? JENNY («7.J few»).
ARTHUR («A
Zoo. Ja. (AV# ró'/fc). We zijn niet meer geëngageerd; wat? JENNY («fc tt/za//z/Vr).
O ja —, dat weet ik — al zoo lang. ARTHUR (a/w/ /5// ;«# to/z" ^m^z*).
Ja juist. En kijk es: Ik heb 'en positie op te houen. Van 't eerste oogenblik af dat ik ergens binnen kom in 'en zaal, wordt er op me gelet. Vooral nu we zoo weinig uitgaan. En ik heb tn'n vijanden, 'en troep menschen die me benijen. Die 't niet zoo goed gegaan is als mij, in 't leven; die de energie niet hebben gehad, zooals ik. Menschen als Tonders en Van Bever — tegelijk met mij zijn ze begonnen, maar die moeten nou nóg ploeteren om er te komen. Die weten dat ik mijn zaak heb opgezet met 'en schuld van twintig mille an me moeder! En dat ik krom heb moeten liggen de eerste jaren, om de rente te kunnen betalen. Ik heb m'n scha' ingehaald! maar ik heb er ook voor gewerkt. Door eigen kracht.„ ..
Och nee (&?«!? •rzïZfe). Als ik maar wat meer kracht had . . . ! Als ik maar wat meer kón tegenover jou— (Aörfc tf//fc). Ar—, dat je dat zelf niet voelt.... Waar je vrouw bij is... doe je ARTHUR (imtó/oirf /a^to/o). Zoo —, dus als „m'n vrouw" d'r niét bij was (Fa« »z«wz/7£/ Fa« /7<W£ï».for,f £w/W/è«z). Die vrouw interesseert me. Zit ras in; en daar hou ik van. — En z^ begrijpt me. JENNY (jfcr&r; ^ a ; « ^ ) . Ze begrijpt je! Ja —! Als ze mooie dingen tegen je zeggen! En dan-.., en dan (S/w/è,2/7 «<:/ to »« ££*»). God, ik heb me geschaamd toen ik zag hoe ze je aankeek, en — hoe jij haar aankeek. ARTHUR fa/n»,?/' <^,- »jtójf). Zeg es, — nou uit! Uit! Ik bedank voor jou praatjes. Ik ben er beu van! Pen jij 'en vrouw voor 'en man als ik...! ? Ik Zal mevrouw Van Hoogenberg, als ik wil...!
JENNY (2z/
Och ja
JENNY (a/s ter/z, w / ) .
(Z// j/aa/ 0/*;
't Is immers niet alleen mevrouw Van Hoogenberg. . •! Iedere vrouw, die als d&t mènsch je weet in te pakken . . . ! En je laat mij..., je ARTHUR Wat „och ja"! ? 't Kan jou toch ook niet onver- vrouw . . . , waar iedereen bij i s . . . ! Als je d'r dan schillig zijn? Jij hebt 't toch waarachtig niet zoo zoo op let, op wat de menschen zeggen..., voel breed gehad, thuis. Jij moest kunnen appreciéeren. je dan niet, dat't zoo diep vernederend voor me is? (AVft ró'/fc). Begrijp je niet dat 't opvalt als jij zoo Ja, dat ook! (Z//.s^raz'). Nee, nee, dat voel jij niet. doet? — Je hebt alles wat je begeert. — Elke ARTHUR («A Awwz). andere vrouw zou gód ddnken— Wat moeten ze Zoo. Zoo. Maar dan is dat jou schuld, joü eigen d'r van denken? Dat ik slecht voor je ben, niet? schuld. Ik hou van breedheid, hè. Ik kan niet Dat je 'en beroerd leven bij me hebt! tegen die bekrompen.... Ik kan met jou niet praten —, nooit. — Belachelijk! Belachelijk dat ik JENNY. Och toe, A r — , geloof me nou.... ik heb m'n me verdedig. (5tók) Zeker, zoo'n mevrouw Van Hoogenberg —, zoo'n gesprek. — Ik heb zoo iets best gedaan ..., maar.... noodig nu-en-dan. (A"
JENNY (j^r«/). Mijn schuld dus. Zeker I 'k Kan me toch niet beARTHUR. lachelijk maken ? 'k Kan me toch niet aanstellen Nou —, nou is 't weer mooi geweest. Laten we als 'en kwajongen, die z'n eerste verliefdheid te pakken heeft? — Ik ga uit, omdat ik me moet laten nu maar naar boven gaan. JENNY (a/s few»). zien. Omdat 't noodig is voor me zaken. — Of Och Ar, als je n' es wist...! Als je n' es wist! dacht je dat 'k 't voor me plezier doe? Ik heb (Z/)' andere aspiraties dan mooi-weêr-te-spelen met menschen die geen van allen tegen me op kunnen I «z'/). O —! ik wou dat ik dood was! JENNY (2^ .stoa/ w r
to/z;
Is 't ook noodig — voor je zaken ..., datje met mevrouw Van Hoogenberg.... (Z// ««/#?/). ARTHUR (^/jr «W 7^/zwy «>•«/£ £#«,• ««, jrfaw^r). Zoo —, is 't is dat!? Waait de wind uit diè hoek! Jalóersch!? (M««^&«rfi?^-//»/^A;. Och, da's lief. Nee, daar zal ik aan denken! JENNY (M/ar/tójté). Ar— Ar—! Nee (Zy tt/zra/ JZV/,- 20/
ARTHUR (IAM^TCUK /«
Hm. Ja.... JENNY
Ik hou zoo veel van je. Ik zou je zoo graag gelukkig maken! Maar —, maar ik ben zoo'n ongelukkig schepsel... I Ik kan niet..., ik kan niet.... En och, ik heb zoo m'n best gedaan . . . ! v ARTHUR
Nou ja! Nou ja! JENNY (2/)' 2^
«w
Zoo gaat 't niet meer! Ik kan niet meer! — 128
ü ' r is nooit iets anders als minachting of spot in je oogen. — Je hebt nooit, nooit, éen enkel hartelijk woord voor me —, iets téeders — (i?«w,fm,f z>a» JrAte;-). Och, ik verwijt 't je immers niet. Ik we'et 't immers, zeg 't immers zélf, dat 't m'n eigen schuld is . . . ! Maar wat moet ik nou doen! ? (_&//«", .#»•£). Nee, heusch, ik kan niet meer! ik kdn niét méér. (Zy
za/
«aar <•«
«aar
aa«
zzV/z
cc»
.ARTHUR (?ir& ; « w w/air ac;z z«ar«/&;«ac.c.«.«'z'//c.—
stófa. Ja. (//z) z/^/ /w«/- fltf»; /ètfr^ .rtófe,' aa«, a/s /fec/ï /zz/ aY/ «# « « / 0«/«V&). Je was vroeger zoo niet. Dat is 't. Je was vroeger anders. (Zitó?«). JENNY (,c'«arz'///Z').
Ja — ja. — Dat is 't juist. Ik was vroeger anders! Maar toen . . . was 't immers óok niet góéd. Och, ik weet 't wel: als ik maar genoeg kr&cht had gehad.... Maar ik dee zoo graag wat jij wou.... Ik wilde zoo graag zien met jou oógen. En nee —, •dat is niet goed geweest. Als ik meer mezelf was gebleven Als ik had kunnen weerstaan— Dan zou je eindelijk wel weer iets in me zijn gaan zien — als vóór ons trouwen....
/i? <7^cr zz/>z r
ARTHUR («az^w
Waar blijf je? (zz'cz* aaz* zz/' #Ara'/; aA O. — Zeg, dat begint me te vervelen, hoor! Wil je nou boven-komen!? Ja? Wat doe je daar? (Zfe;/z«r/£z' ê n « ) . Hm! JENNY (aiw /zaa/- wzz'/è/ic/z /z«/z). Jou brieven.... ARTHUR (/zara?).
Wil ik jou es wat zeggen? Ik had 't morgen willen doen, kalm. Maar 't is misschien beter dat ik 't dadelijk doe, nou-maar-in-eens! — Ik heb me ARTHUR. toen ik je trouwde iets anders voorgesteld, 'en En wat beteekent dat allemaal? Kan ik daar ander leven dan van tegenwoordig. Als ik thuis soms iets aan doen ? We zijn lang genoeg geënga- kom van kantoor, als ik de heele dag hard gegeerd geweest— Ik was destijds dezelfde die ik werkt heb, dan wil ik 'en vroolijk gezicht zien. nu nóg ben Of is dat soms niét zoo? Dan moet er in huis iets zijn dat , dat me opJENNY (Z// « kwikt. Dat is jou werk. Veel meer heb je niet te doen, nou we geen kinderen hebben. En ik heb Ja. En toen —, toen ik nog niet zóó veel van je er recht op, zou ik denken. Ik werk toch ook voor hield . . . als later.... Ik ben wel es bang geweest.... joü, hè! En als er menschen zijn, of als we zélf ( w w «A" <wjtf). Maar in die tijd hieldt je van uitgaan, dan wensch ik dat je je behoorlijk voorme Och, toen was je tegen mij, zooals je nou doet ..., dat je toont dat je opvoeding hebt genoten. Daar. (&v& ró//cj Je ziet: ik verlang niet tegen andere, alléén tégen andere...! veel van je. Vroeger zou ik van me vrouw méér ARTHUR hebben verlangd. Dat ik met 'r zou kunnen praten. Nou — Je zoekt... 'en eigenaardige tijd uit voor je confiden- Dat ze me zou kunnen begrijpen.... D'r zijn manties . . . ! Ik zal je morgen wel es zeggen (r»70). nen die zich laten scheiden, als ze later inzien dat Ik heb nog wel wat te dóén, morgen, met me hun vrouw niet op gelijke geestelijke hoogte staat— zaken.... Misschien kun je je daar even indenken, Nou, en kom dan nou meê. JENNY («?ï z«-cc«-
ARTHUR.
Draai jij 't licht uit.
Zoo . . . ! (7fwr «aar /zaar tóe, ^•/z;^/ /zaar /)£ aV ; rz/7c, *zre/£(f7za'). Moet jij me n' es expliceeren!
Derde Tooneel. daarwa ARTHUR.
JENNY Ozz'/)a«r'c.«a').
JENNY;
^«/ya*/« a'/ir XXXII. Elsevier's No. 8.
Laat me los! Laat je me l o s . . . ! (Zz; z?zaa,è/ z/c^ c/ cc« r»^ tvz;'). Ik kan je niet méér zïén. 129
Anders a l s . . . onvriendelijk tegen me I En met a n d e ^ vrouwen... 1
ARTHUR
.stófe). Zoo, hm.
ARTHUR
JENNY
w ^ ; z» ƒ Och, ga n o u . . . asjeblieft! Ik wou nu graag ARTHUR
Je begrijpt wel, dat ik me niet maar zoo laat wegsturen, h è . . . ? Je zult me eerst zeggen...! JENNY (aft
Toe —, laat me nou liever fod'n^'Z' cw«,
torn).
(Zz/ « W 0/, /<w« ,•
j/Vr£, w^z* /w# (/« j/(?fl/>; «/). D'r
moet 'en eind aan komen, is 't niet? — 't Geeft immers niets! Ik ben ..., ja, ik ben óp. En jij —, och je hebt zelf gezegd —, ik ben geen vrouw voor je —; ik zal jou tóch nooit gelukkig maken We moeten er wat op vinden Jij kunt gemakkelijk— Je zult misschien met 'en ander gelukkig wezen (<w« tó&r) och, misschien! — (A'w* J/I//?; ölwz, /'« «( «M£). Maar je zult nooit 'en vrouw vinden, die zoo veel van je houen zal, als ik van je heb gehouen. Née, da's zeker. ARTHUR
Maar wat bliksem, wat wil je dan toch!? Wat moet dat dan allemaal!? JENNY (w«r «aw^&r).
Ja —, dat weet ik niet. Nou zal er wel niets meer aan te doen zijn.... Nou zal 't wel uit zijn... voor goed. (S«/£). Och, Ar, ik had 't me alles zoo anders voorgesteld Ik was zoo gelukkig toen je me vroeg... Ik heb je zoo bewonderd— Enik voelde me zoo trotsch op je, als de menschen je zoo prezen. Je hebt me gekwetst —, dikwijls, als je al m'n jonge-meisjes moeielijkheden zoo erg luchtig opnam. En dan..., als je soms zoo luidruchtig was met papa en de jongens... en dan net dee alsof ik er niet bij was, d a n . . . dan werd je me op-eens zoo vreemd; en dan kreeg ik angst Maar die heerlijke zekerheid bij alles wat je zei en dee O, ik gaf me zoo graag aan je over... Jou kracht zou zoo'n steun zijn ook. ARTHUR.
Nou ja —, maar nóg e s . . . I •
JENNY.
Toe, laat me n u . . . Je hebt me nooit laten spre'en Onzin die je daar allemaal uitkraamt! Wat ken...! Als ik 't vroeger wou, al kort na die gehèb je toch? I s ' t . . . (?«
). En ja, ik heb ook gehoopt —, dat hoe ik in stilte voor je heb gezorgd, wat ik allem'n liefde voor je zou weggaan . . . ; ik heb zelfs maal heb bedacht om je plezier te doen... en hoe wel 'ens geloofd dat ik niet meer van je hield ik gehunkerd heb naar een enkele blik — niets Maar dan —, nee —, en och, dan was ik er weer méér — dat je gemerkt hadt en dat 't je pleizier bijna gelukkig om, als ik voelde dat 't niet w
ZYW). Nou ja..., dat zijn 'en heeleboel woorden . . . ! van me..., als je ooit echt van me hebt gehouen!. (/rar/z/ «^a///^r /* zz/«). Je verwijt me niets, hè? 'k Was mooi... Je wil graag bewonderd worden..., Maar Dat heb je gezegd 1 Maar ik heb 't toch maar alles En je hebt wel gemerkt dat ik dat dee gedaan! — Maar god, kind, ik kan toch niet op elke nou: ik hinder je altijd. ARTHUR trek van je gezicht letten, ik kan toch niet als ik thuis kom eerst informeeren in wat voor stemming dat je bent...! (AV/ .rf/7/V). Ik hou van kracht en Wat wil je dan? Zeg me dan wat je wilt. Of je van persoonlijkheid Ik kan er niet tégen als nou al die ouwe dingen.... Dat geeft niks. We menschen over alle kleinigheden zitten te pieke- zijn nu eenmaal getrouwd, niet? Nou. dus. JENNY. r e n — Als ik dat had gedaan, dan was ik er nooit gekomen...! Bij mij gaat alles flink, snel We hebben geen kinderen Laten we (£«//&).. En dan kan er wel es 'en («tfrze/Wza'cr aW) woord Laat me weggaan.... Laat ik ergens buiten.... vallen, nou ja, dat misschien niet zoo heelemaal Dan kunnen we denken En als jij dan na vriendelijk is eenige tijd..., als je goed weet.-., nou... (z«r ;w«W$të). Nou, dan . . . zullen we scheiden Vin.. JENNY (0^/fzwu/, WWZ/Z^/VW). Als 't dat wds...! Maar je bent immers nooit jij d a t . . . ook niet 't beste... ? 130
ARTHUR (//«/ w
2«r
tó TWZV^/Ê,' «/z «*zzfe; aa/z,
Onzin! Dat kan niet. Nou ja, met mijn drukke bezigheden . . . 1 Ik had misschien wel wat meer (•ö/jy? ?«w _7^««y .jzaa/z). En wou jij me hier zoo laten zitten. Alléén! ? En jij d a n . . . ? Dat hou je immers toch niet uit? Geloof jij in-ernst...?
schien hier-endaar wel iets waars... in wat je hebt gezegd— (5/////^. y ^ / y .s/aa/, /zc/A^ ra»«z z>z /d /z^aaVw, « r f ^ ^ f ^ / w e / i / , aa« «a/fa^ci /1? ^/z//è/è^«; r<"a^«r/ »/if/). En als ik je nu wou beloven (.SV/zfe; aa«, «a^z"). Ik hóu wèl van je. (yÏTZwy /£a# «if/4 «« z»
JENNY (w/$rz/;z#z).
Als 't nou móet. Wat geeft 't nou ... anders ? ARTHUR.
«z; aarz^//; a'aw, »««/), Toe nou Wil je nog es ons best doen ? (Zfijr' z
Willen we nog
Hm! Maar dan . . . (Zfjr zz/?/^ z'/z ƒ««/•««'/ ««V; *» 2z/'« ar;;z^«). 2«MrfMw>tó£v: /a
ARTHUR
Ar... toe...! ARTHUR
aa/z;
«z/zz
aa/z, «zir/z /a»^2aa//z ïry-w
N e e . . . (7
Ja w^/'/z' /Z/J/ /J^iT/a' /, a/rz/z^z* Wif/z aï? zw/aï?
/zz/' «iTf ^ m » a aVa/è, a"zi?/z /zz)' « « z/a/z 2z'
TOT'/ 7^cr/(r/z,' ^aaz" a'a/z « a a r / w a r zV^,- i/r^/z* / z a a r ; ^•/z'//z/air/z^/vzz',
&
Hoe
k w a m j e n o u z o o . . . ! (.SVz/zV,- z&/z, //zi?/ //z«r zzaa"r«/è)
En nou wil je me wel beloven— Nou krijgen we nooit een herhaling, hè?
ARTHUR.
Waar ga je naar toe? JENNY
ARTHUR.
/w/te a / Vierde
Daar reken ik op (/£//#/ / /Wzi>£i?). Hè, god, drie uur! Kost me 'en stuk van me nachtrust! Draai jij het licht uit! (&>/•/) En kom je dan dadelijk!?
Tooneel.
ARTHUR ; /a/cr
JENNY.
z'« o/rOTw/z'^, /w/z' tó z^r/raè
a/; /aaz" A»;- af/z/^r zz'c/z £ƒ,?«.
z;z
V ij f d e z» ^.
Tooneel.
JENNY a//«/z.
Zz/>z //awa" . Zz/' srf «z/ aV «,j7za<:y?«
z«
a"aar z>z aV iaz/z
/a/z^zaaz/z, aA 7
«aar
««'/, j/arif/za". Zz/' w z /zz/ «r/z, //z^caV/iJö^,
ARTHUR.
Jenny, Jen . . . (£«/z a;z/7Wör< z;?-). Zeg, — zit je daar... in 't donker...? aVzzr « c t ó a/,
iVaar aa/z ?«'«/ 2// zzir/z 7^az' 0 / /« /'C/f<^>'
//?«^«.
a/ JENNY
Wat wil je nou nog
ARTHUR (aare^/wwf).
Zie je
Doek.
(-S/z/zV?).
Je hebt misschien wel . . . D'r is mis-
April iqoó.