Schoolgids 2008-2009
Jenaplanbasisschool “Vlinderbos” Veenweg 117a 3648 HB Wilnis Telefoon: 0297-257800 Email :
[email protected] :
[email protected] Postadres: Postbus 12 3648 ZG Wilnis
2
Inhoudsopgave:
Blz.
Woord vooraf
6
1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
De school Schoolleiding Spreken met de schoolleiding en/of met de leerkracht Personeelsleden Richting Situering Schoolgrootte
7 7 7 8 8 8 8
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Waar de school voor staat Historische achtergronden Waar staat Vlinderbos voor Basisprincipes Onderwijs en opvoeding Ouders Personeel Organisatiestructuur Gebouw, beheer en middelen
9 9 10 11 13 13 13 13 13
3. 3.1 3.2
De organisatie van het onderwijs De organisatie van de school De activiteiten van de kinderen (gesprek, spel, werk en viering) De ontwikkeling van het onderwijs in de school Voorzieningen in het gebouw
14 14
3.3 3.4 4. 4.1 4.2 4.3
De zorg voor kinderen De opvang van nieuwe leerlingen in de school Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs
16 27 28 29 28 30 36 3
4.4 4.5
Buitenschoolse activiteiten voor kinderen De aanmelding van leerlingen met een leerlinggebonden financiering
38
5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.7 5.8 5.8 5.9
De ouders Contacten tussen ouders en school Ouderbijdrage Stamgroepavond Inloopavond De Nieuwsbode Algemene oudervergadering Ouderraad Medezeggenschapsraad Giften
39 39 39 40 40 40 40 40 41 41
6. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Schoolactiviteiten Excursies Schoolkamp Gymnastiek Muziekavond Eindfeest EHBO-cursus groep 8
41 41 41 42 42 42 42
7. 7.1
Verzekering Aansprakelijkheidsverzekering voor onderwijsinstellingen
42
Namen en telefoonnummers Schooladres Postadres Bestuursleden Teamleden Medezeggenschapsraadsleden Ouderraadsleden Inspectie van het Onderwijs
44 44 44 44 44 45 45 45
8. 8.1 8.2 8.3 8.4 8.6 8.6 8.7
38
42
4
9. 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11 9.12 9.13 9.14 9.15
Schoolafspraken en regelingen Ziekmelden Verlof- en verzuimregeling Vervanging bij ziekte Klachtenprocedure Schorsen en verwijderen van leerlingen Voorschoolse- en naschoolse opvang Huisregels Schooltijden Vakanties Brengen en halen Pauze Fruitkring Verjaardagen Overblijven Gymtijden
46 46 46 47 48 48 49 49 50 50 51 51 51 52 52 53
10. 10.1 10.2
Protocollen Pesten Hoofdluis
53 53 54
11.
Plattegrond
56
5
Woord vooraf De schoolgids is bedoeld om de communicatie tussen ouders en school te stimuleren. Het is van groot belang dat ouders weten waar ze voor kiezen, niet in de laatste plaats vanwege het speciale onderwijsconcept dat onze school voert. De school is een gemeenschap waar kinderen niet alleen kennis vergaren, maar waar ze ook volop de gelegenheid krijgen zich te ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, kennis en positief gedrag. Zo proberen wij bij te dragen aan de opvoeding van uw kind. Vlinderbos is een Jenaplanschool. Een onderwijsconcept dat in de gemeente De Ronde Venen verder niet voorkomt. Een reden extra om u goed te informeren wat Jenaplan onderwijs op Vlinderbos betekent. In deze schoolgids informeren wij u over de opzet van het Jenaplan onderwijs, over de zorg voor kinderen, over wat wij van u als ouder verwachten en wat u van ons kunt verwachten. Tot slot hoe wij omgaan met prestaties en toetsresultaten. Wij hebben ons best gedaan zo volledig mogelijk te zijn. Mocht u nog iets missen in onze gids, laat het ons dan weten. Een verdere uitwerking van ons onderwijs vindt u in ons schoolplan dat u kunt downloaden van onze website www.vlinderbos.nl. Deze schoolgids is samengesteld door het schoolteam en vastgesteld door het bestuur en de MR van Vlinderbos. Namens alle teamleden wensen wij u veel leesplezier.
Titia de Vries & Cock Verver
6
1. De school Jenaplanbasisschool “Vlinderbos” Veenweg 117a 3648 HB Wilnis Telefoon: 0297-257800 Email :
[email protected] Postadres: Postbus 12 3648 ZG Wilnis
1.1 Schoolleiding Cock Verver A.P. van Dishoeckstraat 2 3641 KP Mijdrecht Titia de Vries
Arkenpark De Plashoeve 21 3645 AG Vinkeveen
Wij verzoeken u de directie en personeelsleden alleen in dringende gevallen privé te bellen. In het management zitten voor het schooljaar 2008/2009: - Cock Verver (directeur) - Titia de Vries (adjunct directeur/intern begeleider/groepsleerkracht bovenbouw)
1.2 Spreken met de schoolleiding en/of met de leerkracht Als er zich zaken voordoen, die u wilt bespreken, stap dan in eerste instantie naar de betreffende stamgroepleid(st)er. Houdt u rekening mee dat voor de aanvang van de lessen de leerkracht weinig tijd heeft. Bespreek dan alleen dringende zaken. Maak anders een afspraak. Komt u er niet uit met de stamgroepleid(st)er dan kunt u een afspraak maken met de schoolleiding.
7
1.3 Personeelsleden Krista Scheren/Joyce Stoeltie Ineke Hiemstra/ Corine Roelofsen Bob Luijt/Krista Scheren Tamara Hogenboom Jacqueline v/d Vlist Anouk van Staalduinen Titia de Vries/Anja Ruven Renate uit den Bogaard/Eefke Blom Wil van der Eijk Titia de Vries Esther Bos
basisbouw basisbouw onderbouw onderbouw middenbouw middenbouw bovenbouw bovenbouw remedial teacher intern begeleider administratie
De Bijenkorf Beestenboel Heksenkring Dolfijnengroep Duckcity Jungle Zweinstein De Spooky’s
1.3 Richting “Vlinderbos” is een bijzonder neutrale basisschool, die werkt volgens het Jenaplanconcept. De neutrale status brengt met zich mee dat de school, wat betreft godsdienst en levensovertuiging, geen uitgesproken richting heeft en zich daarin dus terughoudend en tolerant opstelt. Het is een bijzondere school (geen openbare), want er is een eigen bestuur. Dit komt doordat de school in 1992 is opgericht door ouders, die hun visie op onderwijs en opvoeding graag verwezenlijkt zagen. Daarom is het van belang, dat er bij het kind thuis en op school niet al te verschillend wordt gedacht over normen en waarden met betrekking tot opvoeding en onderwijs. 1.4 Situering Sinds oktober 1997 huist Vlinderbos in een nieuw gebouw dat speciaal volgens het Jenaplanprincipe is ontworpen door de architect Mieke Beijer. In april 1998 is de school officieel geopend door de toenmalige staatssecretaris van onderwijs mevrouw Tineke Netelenbos. De nieuwbouw is tot stand gekomen door de grote inzet van ouders. In het schooljaar 2004-2005 is het 9e lokaal gerealiseerd. De school ligt aan de rand van Wilnis. Er is een uitzicht over landerijen aan de ene kant, aan de andere kant kijk je uit op twee basisscholen. 1.5 Schoolgrootte Onze school telde 200 kinderen op 1 oktober 2007. Het team bestaat uit 15 personeelsleden. De school wordt geleid door de directeur en de adjunct. De taakverdeling staat in de notitie directie en het directiestatuut, deze liggen ter inzage op school. De groepsleerkrachten hebben de verantwoordelijkheid voor de stamgroep. Daarnaast kent de school een intern begeleider, die helpt bij de zorg voor kinderen.
8
Het schooljaar 2008-2009 start met 8 groepen. De school volgt voor neveninstromers een strak aannamebeleid. Elk schooljaar wordt opnieuw bekeken hoeveel leerlingen kunnen worden toegelaten, omdat wij vinden dat kwaliteit boven kwantiteit gaat.
2
Waar de school voor staat
2.1 Historische achtergronden Het Jenaplan dankt zijn naam aan de voor de kinderen van alle gezindten en uit alle milieus bestemde schoolgemeenschap die onder wetenschappelijke leiding van professor Petersen (1884-1952) in de jaren 1924-1950 ontwikkeld werd in de school voor onderwijsresearch aan de universiteit van Jena in Duitsland. Petersen was een van de onderwijsvernieuwers van de jaren ’20 die zich afzette tegen de klassieke school, met name omdat deze geen rekening hield met het feit dat alle kinderen naar aanleg en tempo verschillen. De klassieke school legde naar mening van deze vernieuwers een te sterke nadruk op de ontwikkeling van het intellect ten koste van lichamelijke-, socialeen muzische vorming. Petersen hechtte veel waarde aan het opvoeden in groepsverband. Naar zijn idee moesten kinderen van jongs af aan leren omgaan met de samenleving. Eerst was dat het gezin, vervolgens de familie, daarna de buurt, later de school en tenslotte de maatschappij. Met vallen en opstaan moesten kinderen leren elkaar te accepteren in alledaagse samenlevingssituaties. De samenleving van later zou door het kind veelvuldig in allerlei situaties geoefend moeten worden, door onder andere anderen te helpen, zelf geholpen te worden, constructieve kritiek uit te oefenen en zich aan kritiek te onderwerpen. De ontwikkeling van het individu en de groep zouden daarbij hand in hand moeten gaan. Er zou volgens Petersen geen wezenlijke gemeenschap kunnen ontstaan zonder volledig en harmonisch ontwikkelde individuele persoonlijkheden. Een school moest dus ruimte bieden voor individuele ontplooiing naast het optimaal functioneren van de groep. Momenten van zelfwerkzaamheid dienden te worden afgewisseld met groepsopdrachten. Op basis van deze ideeën van Petersen is de Jenaplanschool ontstaan. De vier pedagogische situaties Petersen onderscheidde een viertal pedagogische situaties, te weten: gesprek, spel, werk en viering. Binnen het ritmisch weekplan wisselen gesprek, spel, werk en viering zich evenwichtig af. Basisactiviteiten Gesprek, spel, werk en viering
9
We onderscheiden vier basisactiviteiten waarin mensen leven en leren; we leren niet alleen door met pen, papier en het hoofd bezig te zijn. Door met elkaar in gesprek te zijn kunnen we elkaar informeren en elkaar leren begrijpen. Tijdens de gesprekken in de kring worden de plannen gemaakt en wordt voor een deel het werk besproken. Door samen te spelen leren we rekening met elkaar te houden. Ook maken we al spelend iets wat we meegemaakt hebben tot iets van onszelf. Onder werk vallen de instructiemomenten en de blokperioden, waarin kinderen zelfstandig met het werk bezig zijn. Door samen te vieren b.v. in een weekopening- of sluiting leren we elkaar wat ons hoofd en hart heeft beziggehouden; we brengen gevoelens op elkaar over. 21e eeuw De basisschoolkinderen van nu leven in de maatschappij van de 21e eeuw. Behalve kennis worden kwaliteiten verlangd als: kunnen samenwerken, communiceren, flexibel zijn, persoonlijk sterk in je schoenen staan en creatieve oplossingen bedenken voor steeds andere problemen. Door de manier van werken in onze school worden kinderen daarin getraind. 2.2 Waar staat Vlinderbos voor? Onze school is een gemeenschap bestaande uit kinderen, leraren, ondersteunend personeel en ouders/verzorgers. Ouders/verzorgers hebben een deel van de opvoeding van hun kinderen aan de school overgedragen, maar ze spelen in het onderwijs op allerlei niveaus een belangrijke rol. Zonder hun medewerking kan de school weinig extra’s leveren. De leraren mogen daarom een bewuste keuze van de ouders voor deze school verwachten. De school gaat ervan uit dat de kinderen heel verschillend zijn. Omdat kinderen zoveel van elkaar verschillen kunnen ze veel van elkaar leren. Om die reden worden ze in stamgroepen geplaatst die bestaan uit kinderen van verschillende leeftijden (gezinssituatie). Tussen school en ouders dient een wisselwerking te bestaan ten aanzien van de opvoeding. Dit principe vraagt om wederzijds vertrouwen. Vertrouwen kunnen ouders en leerkrachten alleen dan geven als ze elkaar kennen. Onze school is aangesloten bij de Nederlandse Jenaplan Vereniging (NJPV). Het is een vereniging van scholen die allen de doelen van de NJPV onderschrijven. De NJPV geeft het blad “Mensenkinderen” uit.
10
2.3 Basisprincipes De 20 Jenaplan basisprincipes vormen het vertrekpunt voor inrichting van ons onderwijs: 01. 02.
03.
04. 05. 06. 07. 08. 09. 10. 11. 12. 13.
Elk kind is uniek, zo is er maar een. Daarom heeft ieder kind en elke volwassene een onvervangbare waarde. Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen. Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door : zelfstandigheid, kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht, seksuele gerichtheid, sociaal milieu, religie, levensbeschouwing of handicap geen verschil maken. Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit persoonlijke relaties nodig: met andere mensen, met de zintuiglijke waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur, met de niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheid. Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. Elk mens wordt als een cultuurdrager en vernieuwer erkend en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken. Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke en onvervangbare waarde respecteert. Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en stimulansen biedt voor elkaars identiteitsontwikkeling. Mensen moeten werken aan een samenleving waarin rechtvaardig, vreedzaam, verdraagzaam en constructief met verschillen en veranderingen wordt omgegaan. Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en zorgvuldig de aarde en wereldruimte beheert. Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties gebruikt. De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en heeft er zelf ook invloed op. In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande uitspraken over mens en samenleving tot (ped)agogisch uitgangspunt voor hun handelen te maken. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon en samenleving.
11
14. 15. 16.
17.
18. 19.
20.
In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische situaties en met pedagogische middelen. In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een ritmische afwisseling van de basisactiviteiten; gesprek, spel, werk en viering. In de school vindt overwegend heterogene groepering van kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren. In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken en denken. In de school vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem/haar. In de school worden verandering en verbeteringen gezien als een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door een consequente wisselwerking tussen doen en denken.
Voor onze school hebben deze Jenaplan uitgangspunten de volgende consequenties: Wij willen met de kinderen en ouders/verzorgers pedagogisch georiënteerd onderwijs tot stand brengen binnen een democratische leef- en werkgemeenschap. We gaan uit van ieders unieke mens zijn en zijn verschillende kwaliteiten. Het kind in de leerling staat centraal. Dat betekent dat ouders en leerkrachten kijken wat dit kind hier en nu en voor de toekomst nodig heeft. We kijken daarbij niet alleen naar de cognitieve ontwikkeling, maar ook naar de emotionele, sociale, lichamelijke en expressieve ontwikkeling. We gunnen de kinderen, ouders/verzorgers en onszelf een plezierige tijd op onze school. Bovenstaande heeft voor ons de volgende consequenties voor: • Onderwijs en opvoeding • ouders • personeel • organisatiestructuur • gebouw, beheer en middelen
12
2.4 Onderwijs en opvoeding: wij willen voor de kinderen een groepsleider zijn die: - warmte en liefde uitstraalt - kinderen leert om te gaan met grenzen - tijd heeft, zodat kinderen hun verhaal kwijt kunnen - humor heeft - consequent de groepsafspraken toepast Wij vinden verschillen tussen kinderen stimulerend en vruchtbaar. Wij scheppen uitdagende leef- en leersituaties. Wij kijken naar wat kinderen kunnen en willen. Wereldoriëntatie behoort centraal te staan in ons onderwijs. 2.5 Ouders: Wij zijn dienstbaar aan de primaire opvoeders, maar wel vanuit een eigen professionaliteit. We betrekken ouders zoveel mogelijk bij de school en onze visie op de begeleiding van hun kinderen. Ouderparticipatie stimuleren wij, het geeft de kinderen extra mogelijkheden. 2.6 Personeel: We werken met elkaar vanuit gelijkwaardigheid en waarbij we ongelijkheid erkennen in kwaliteiten, deskundigheid en competenties. We spreken elkaar aan op onze pedagogisch en didactisch handelen. We scholen ons permanent om ons professioneel handelen te verbeteren en eigentijds te laten zijn. We werken collegiaal samen; dat betekent bijvoorbeeld naar elkaar luisteren, elkaar willen begrijpen en elkaar respecteren. We proberen pro-actief in plaats van reactief te zijn. Wij gaan er vanuit dat we zelf een groot gedeelte vorm kunnen geven aan onze eigen wereld. We aanvaarden leiding van een vakbekwame schoolleiding. 2.7 Organisatiestructuur: De structuur, de regels, de afspraken moeten mogelijk maken wat we willen. Vorm volgt functie. Structuren zijn niet blijvend maar passen zich aan vernieuwde omstandigheden aan. 2.8 Gebouw, beheer en middelen: Het gebouw, beheer en onze middelen moeten steeds direct gekoppeld zijn aan onze onderwijskundige uitgangspunten. We willen zoveel mogelijk middelen direct besteden aan de werkvloer, dus ook scholing aan onszelf. Daar waar we ouders kunnen inschakelen
13
doen we dat om kosten te besparen en extra zaken mogelijk te maken. We willen een schone, frisse en opgeruimde school.
3
De organisatie van het onderwijs
3.1
De organisatie van de school
Ritmisch weekplan Een ritmisch weekplan is geen rooster. Met een rooster ligt alles vast en is alles voorspelbaar. Net als in muziek geeft een ritme een bepaalde cadans aan die terugkeert. Anders dan de maat, kan ritme veranderen in duur en volgorde. De stamgroepleider voelt door observeren aan hoe lang bepaalde activiteiten moeten duren, nu wat korter, dan wat langduriger. De stamgroepleider moet feeling hebben voor optimaliteit en kwaliteit van situaties. Daalt de betrokkenheid en daarmee het rendement voor ontwikkeling van kinderen dan inbinden en afsluiten, overgaan naar een nieuwe activiteit. Of een impuls geven voor een nieuwe wending of uitbreiding. Uiteraard dient rekening gehouden te worden met bepaalde grenzen, die te maken hebben met gemaakte afspraken, zoals schooltijden, beschikbaarheid van bepaalde ruimtes en activiteiten voor de hele schoolgemeenschap. Elk teamlid stelt jaarlijks een ritmisch weekplan samen. De diverse weekplannen worden jaarlijks met elkaar vergeleken en op elkaar afgestemd. Ze liggen op school ter inzage. In de basisbouw staan de activiteiten aanschouwelijk op kaarten. Stamgroep In plaats van een indeling in jaarklassen, worden op Jenaplanscholen de groepen samengesteld uit kinderen van verschillende leeftijden. De kinderen leren hierdoor om te gaan met kinderen van andere leeftijd en ontwikkeling. De mogelijkheid om een beroep op elkaar te doen, maakt de school tot een gemeenschappelijk thuis. De stamgroep heeft een stamgroepleid(st)er, waarmee kinderen een hechte band kunnen opbouwen, gedurende een langere periode. Nadat een kind twee à drie jaar in dezelfde groep heeft gezeten- eerst als jongste, later als oudste gaat het naar een volgende stamgroep. De samenstelling van een stamgroep maakt werken in eigen tempo beter mogelijk dan in een klassikaal schoolsysteem. De stamgroep telt twee jaargroepen. Binnen onze school hebben wij twee groepen 1-2, twee groepen 3-4, twee groepen 5-6, twee groepen 7-8. Daar in groep 3 het leesonderwijs zeer zorgvuldig en op verschillende niveaus wordt aangeboden, komen alle derdejaars elke morgen van 9.00 –
14
10.15 uur samen voor de intensieve leesbegeleiding. Alle vierdejaars volgen de instructies en verwerking eveneens met elkaar. Niveaugroepen Naast gemengde groepen werken kinderen ook in groepjes van eigen ontwikkelingsniveau. Uit de stamgroepen worden groepjes van hetzelfde niveau geformeerd. Niveaugroepen zijn er voor rekenen, taal en lezen. Er zijn in deze situatie meer mogelijkheden om instructie te geven. De kinderen kunnen wisselen van niveaugroep. Bijvoorbeeld: een kind dat sneller is in het leren lezen, maar weer langzamer in rekenen. Tafelgroep Binnen de stamgroepen kan de tafelgroep functioneren. Dit is een groepje kinderen, dat doorgaans werkt aan dezelfde tafel. Het kan verschillen, maar bedraagt in de regel niet meer dan 6 kinderen. De groep wordt op basis van eigen keuze in overleg met de groepsindeling samengesteld met voorkeur voor kinderen van verschillende leeftijden. Daardoor kan er een verscheidenheid aan inbreng ontstaan en kunnen kinderen elkaar helpen. De school als groep Tijdens sommige gebeurtenissen komen alle kinderen en volwassenen bij elkaar in de gemeenschapsruimte. Dat kunnen afsluitingen van projecten, feestdagen en weeksluitingen zijn. De weeksluitingen zijn afwisselend maar worden wel elke vrijdag van 11.15 tot 11.45 uur gehouden. Wij hebben verschillende sluitingen: groepsweeksluiting (dan wordt er in de eigen groep een weeksluiting gehouden); de andere week hebben wij een husselweeksluiting (de hele school wordt door elkaar gehusseld en in de diverse groepen de weeksluiting gehouden) en dan hebben we de halweeksluiting (verzorgd door een groep kinderen). De andere kinderen en teamleden zijn het publiek. De inhoud van de weeksluitingen bestaat uit muziek, dans, toneel, verwerking van projecten, teksten enz. Deze groepsvorm draagt ertoe bij dat kinderen aandacht en waardering leren opbrengen voor wat andere kinderen presteren. Bovendien leren kinderen o.a. op het toneel te staan, een optreden voor te bereiden). Groepsgrootte De school telt 8 stamgroepen. In het schooljaar 2007/2008 was de verdeling over de groepen als volgt: Twee kleutergroepen (de basisbouw) met gemiddeld 25 leerlingen. Twee groepen 3-4 (de onderbouw) met gemiddeld 29 leerlingen. Twee groepen 5-6 (de middenbouw) met 28 leerlingen en 2 groepen 7-8 met 26 leerlingen.
15
3.2
De activiteiten van de kinderen
Gesprek Als kinderen zich veilig voelen in de stamgroep, maar ook alleen dan, is er ruimte voor het uiten van zaken waar kinderen werkelijk over denken, piekeren, tobben, verheugd zijn etc. Dan ook is er ruimte voor ontmoeting, herkenning, erkenning, verbazing, ergernis, verdriet, humor, kortom: dan gebeuren er fundamentele dingen die kinderen aanspreken. Maar nogmaals alleen als kinderen zich veilig voelen! Dat is een voorwaarde voor veel “natuurlijk leren”. Aan die voorwaarde kan de stamgroepleider bijdragen door: - eerlijk, echt en oprecht te zijn; - niet te gaan dwingen in keurslijven en verwachtingspatronen; - de eigen rol dienend te houden; niet te snel met eigen meningen en opmerkingen aan komen zetten; ook de vraagstellingen verschoond houden van eigen voorkeuren; - autoriteit-in-functie te zijn, dus te zorgen voor leiderschap dat de kinderen van die stamgroep volledig aanvaarden. Het voorgaande draagt daaraan bij. Maar ook: inzet, zorg, goede voorbereidingen, alertheid: “ er helemaal zijn”, kunnen houden van ieder kind, humor en een stem die beperkt, zorgvuldig en doelmatig gebruikt wordt; - kinderen serieus te nemen. Alhoewel het voorgaande voor alle vormen van “natuurlijk leren” geldt, geldt dit in hoge mate voor het kringgesprek. Hieronder een opsomming van wat kinderen op een natuurlijke manier leren in de kring. - Taalgebruik, taalverwerving, taalverrijking, taalbeschouwing, iedere kring draagt daaraan bij, de leeskringen leveren hieraan een bijzondere extra bijdrage. - Sociaal-emotionele vorming; meningen, onenigheden, conflicten, en voor twee partijen eerlijke oplossing nastreven, elkaar qua milieu vaak totaal verschillende achtergronden leren kennen; - Besluiten nemen, belangrijk voor participatie in leef- en werkgemeenschap; - Zelfkennis; - Incasseren van en goed omgaan met kritiek; - Wereldoriëntatie/kennisvakken; door ervaringen, vertellingen, uitstapjes, vakanties, werk van ouders, de actualiteit; met name de verslagkring, de observatiekring en de nieuwskring kunnen hier in bijzondere mate aan bijdragen; - Kunstzinnige vorming, tijdens de muziekkring; - Spel, tijdens iedere spelkring;
16
-
Door overleg en samenwerking komen tot goede oplossingen en producten; Communicatieve vaardigheden.
In goed lopende kringen wordt dus op een natuurlijke manier veel geleerd. Met name als de kring, zoals in een stamgroep gebruikelijk is, leeftijdsheterogeen is samengesteld: door het natuurlijke verschil in kennis zijn de mogelijkheden voor overdracht en overname groter. Vlinderbos kent een aantal soorten kringen: Dagopeningskring/vertelkring: dagelijks vindt zo veel mogelijk ’s ochtends een kring plaats met de hele stamgroep. Eenmaal per week krijgen de kinderen langer de tijd om te vertellen. Door bepaalde thematiek uit de vertelkring te halen en deze een algemener, breed aansprekend karakter te geven kan de betrokkenheid en aandacht op peil blijven. Leeskring: De leeskring is er niet alleen voor de leesontwikkeling en boekpromotie, maar ook voor de morele en sociaal- emotionele ontwikkeling. Behalve geschikt materiaal uit de kinderliteratuur kunnen in de leeskring ook eigen teksten en samenvattingen van boeken aan de orde komen. Tekstenkring: In deze kring lezen de kinderen (vanaf de middenbouw) hun zelfgemaakte teksten voor. Er vindt daarna een tekstbespreking plaats. Observatiekring: In het kader van wereldoriëntatie wordt in het Vlinderbos af en toe een observatiekring georganiseerd door de groepsleiding in alle groepen. Aan de hand van een door de groepsleider ingebracht voorwerp. Kinderen leren zo goed waarnemen en vragen stellen. Wanneer kinderen voorwerpen meebrengen kan dit ook aanleiding zijn voor een observatiekring. Verslagkring: Hierin wordt door de kinderen verslag uitgebracht over een gemaakt werkstuk. Instructie- of introductiekring: Om iets nieuws uit te leggen of duidelijk te maken kan ook de kringvorm worden gebruikt. De kring heeft dan niet het open karakter van een gesprekskring, maar heeft nu een doelgericht karakter: er wordt iets duidelijk gemaakt. Evaluatiekring: Eenmaal per week wordt er met de stamgroep teruggeblikt op de gang van zaken in de afgelopen week. Complimenten worden gegeven waar nodig is. Eveneens worden waar nodig verbeterpunten afgesproken. Muziekkring: Met de stamgroep zingen of musiceren in de kring. Spelkring: Een spelvorm in de kring met de stamgroep. Overige kringen, bijvoorbeeld: na een ruzie iets uitpraten.
17
Spel Hieronder rekenen wij : - Door stamgroepleider of kinderen geleide spelen in de schoolwoonkamer (het klaslokaal), het speellokaal, het gymnastieklokaal, de speelplaats, de sportvelden en de schoolomgeving; sommige spelen kunnen ook gerekend worden onder bewegingsonderwijs en sport, andere onder dramatische vorming (toneelspel, poppenspel, etc.). - Door kinderen ondernomen spelen, hieronder worden ook fantasie- en verbeeldingsspelen gerekend. - Gezelschapsspelen. - Computerspelen. Alle spelvormen bieden rijke ontwikkelingskansen. De momenten voor ontmoeting en interactie komen in spelsituaties op een natuurlijke en intense manier voortdurend aan de orde en ieder van die momenten levert: vooral in een heterogene groep, leermomenten op, die de volgende leerdoelen realiseren: - taalgebruik, taalverwerving en taalverrijking. - Sociaal- emotionele leerprocessen, waaronder het belangrijke leren omgaan met verlies, leren incasseren, sportiviteit, etc. – het vermogen versterken eigen keuzen te maken en te verantwoorden, op basis van respect voor anderen. - Het vermogen ontwikkelt tot analyseren en oplossen van problemen etc. - Het centraal staan van spelend leren voor kleuters. - Het leren reflecteren. - Het zien van relaties en verbanden en het verwoorden van het denkproces. - Het inschakelen van eigen ervaring en intuïtie. - Het stimuleren van experimenten, het zoeken naar wegen, het analyseren van eigen fouten en het durven nemen van risico’s. - Het verbinden van de school met de leefwereld van de kinderen. - Rekenen, taal en kennisvakken: met name gezelschapsspelen en educatieve spelen dragen hieraan bij. Het begrip “spel” heeft een grotere reikwijdte dan het beoefenen van spelen. Het gaat dan ook om het speelse element dat in alle activiteiten kan huizen. Expliciet komt “spel” in onze school tijdens de volgende onderdelen van het ritmisch weekplan aan de orde: - tijdens kringen; als afwisseling tussendoor, of als aparte. - Spelkring. - Tijdens bewegingsonderwijs.
18
-
Tijdens alle pauzes ’s morgens en tussen de middag. Tijdens vrije keuzeperioden.
Werk De basisactiviteit “werk” is te onderscheiden in de volgende onderdelen: 1. wereldoriëntatie, waaronder thema’s en projecten. 2. blokperiode, periode waarin kinderen zelfstandig kunnen werken aan verschillende vakken. 3. cursus, waaronder stilwerkperiode. Wereldoriëntatie: In onze school is wereldoriëntatie een belangrijk vormingsgebied. Kinderen leren daarin om te gaan met de wereld om hen heen, de mensen dichtbij en verder weg, met vragen rond de zin van het leven en de wereld. Dat doen ze door vaak de school uit te gaan en omgekeerd, de wereld in de school te halen: de mensen en de dingen. Te luisteren naar verhalen, door zelf waar te nemen en te experimenteren, zelf vragen te stellen en op zoek te gaan naar antwoorden in het documentatiecentrum en bij mensen met kennis en ervaring. De kinderen zijn, kortom, ontdekkend en onderzoekend bezig, vaak in de vorm van projecten. Zodoende wordt de wereld steeds groter en ruimer en leert het kind zelf een mening te vormen. Wij werken met de methode De Grote Reis. Jaarlijks stelt het team twee schoolthema’s vast. In het schooljaar 2007-2008 is er een werkgroep wereldorientatie samengesteld. Deze werkgroep wordt aangestuurd vanuit de directie. De werkgroep heeft o.a. onderzoek gedaan naar projectmatig werken op andere scholen en gekeken naar de mogelijkheden van De Grote Reis. In het schooljaar 2008-2009 start ook de basisbouw met de methode De Grote Reis. Techniek Techniek is een vak waarbij bepaalde vaardigheden van kinderen verlangd worden. Techniek is verweven in onze maatschappij. Het kind krijgt te maken met deze maatschappij, ook ten aanzien van techniek. Techniek beheerst ons dagelijks leven, sterker nog we hebben techniek nodig om te blijven voortbestaan. Techniek lijkt vanzelfsprekend, we staan er te weinig bij stil. Het is goed om stil te staan bij moderne technieken en hoe er in de loop van de jaren veranderingen hebben plaatsgevonden. Binnen onze school hebben wij een techniekcoördinator (gecertificeerd). Vanuit het VTB hebben wij een subsidie voor techniek ontvangen. Hiervan hebben wij o.a. techniektorens aangeschaft. Het VTB checkt of wij het vak techniek serieus implementeren. Inmiddels hebben wij een beleidsplan techniek.
19
Cursus, waaronder stilwerkperiode: hiermee wordt de meest bekende leervorm aangeduid: de groepsleider legt uit. Het kind neemt op en voert uit wat opgedragen wordt. De groepsleerkracht bedient zich hierbij veelal van een “methode”. Een ander kenmerk van cursussen is de opbouw, die een doorgaande lijn vertoont, dit zowel t.a.v. de leerstof als de didactiek. Dit hoeft niet in te houden dat alle kinderen in hetzelfde tempo die lijn volgen. In de meeste gevallen wordt op het Vlinderbos het tempo aangepast aan de mogelijkheden van de kinderen. Een derde kenmerk van cursussen is het verplichte karakter ervan. Voor alle cursussen geldt dat deelname van alle kinderen hieraan in principe verplicht is. Dit onder andere omdat in deze cursussen het grootste deel van de leerstof opgenomen is die aansluiting met het Voortgezet Onderwijs garandeert. Het is een praktische onmogelijkheid alle leerstof totaal te individualiseren. Ook leidt het zo ver doorvoeren van individualisering vaak tot snel en oppervlakkig instructie geven. Tot even-verder-helpen in een meestal vooral schriftelijke cursus. Ook het interactief leren werkt via individualiseren onvoldoende. De motivatie en de betrokkenheid van de kinderen zijn daardoor beperkt en als gevolg daarvan het rendement ook. Een hoog rendement van de leertijd ontstaat door een goede en moderne (dus afwisselende) instructie aan kinderen, met als uitgangspunt “het instructie model”. In de beschikbare uren worden de volgende leerstofonderdelen behandeld (zie verder hoofdstuk 10): - Spelling en grammatica. - Rekenonderwijs. - Methodisch schrijfonderwijs. - Begrijpend lezen. - Aanvankelijk leren lezen. - Overige onderdelen taalonderwijs. - Engels in de bovenbouw (het gaat om basale gespreksoefeningen b.v. over landen, getallen, kleuren enz. - wereldoriëntatie Bij de verplichte stof voor weektaken hoort in ieder geval werk voor rekenen, lezen, spelling, grammatica, taaloefeningen, wereldoriëntatie. Uitgangspunt is dat ieder kind minstens een uur per dag hieraan moet werken om in een schoolweek klaar te kunnen komen. Dit houdt dus ook differentiatie in. Begaafde kinderen zullen begeleid worden en krijgen de ruimte en gelegenheid om hun hogere niveau leerstof te verwerken. Hiervoor zijn speciale methoden aangeschaft. Voor kinderen bij wie extra ondersteuning nodig is
20
wordt zonodig tijdelijk een andere methode gevolgd. Zie hoofdstuk “Interne begeleiding”. Rekenen/wiskunde Vijf keer per week wordt +1 uur per dag gerekend in de stamgroep met de methode “Pluspunt”, een realistische rekenmethode. In buitengewone gevallen kan het zijn dat bepaalde kinderen met grote rekenproblemen niet deelnemen aan de rekencursus, maar werken met specifieke materialen (o.a. Vlot, Remelka en Zuid-Vallei). Als rekenhulpmiddel wordt in alle groepen gewerkt met “20 vakken structuur” (lineaire 5-structuur in twee kleuren). Voor de goede rekenaars is aanvullend materiaal aangeschaft (Bolleboos, Somplex, Rekenmanieren) . In het schooljaar 2007-2008 zijn wij gestart met het compacten van de rekenmethode Pluspunt. Deze mogelijkheid bieden wij de goede rekenaars aan. Er wordt gewerkt met een aantal niet methodegebonden toetsen: Cito toets, Tempo Test Rekenen en DLE test rekenen. In de onderbouw is er voorbereidend rekenen. Kunstzinnige vorming Een basisvorming krijgen alle kinderen. Deze is gericht op het aanleren van vaardigheden/technieken, die kinderen daarna, bijvoorbeeld tijdens wereldoriëntatie, steeds kunnen toepassen en gebruiken. De volgende activiteiten worden in de stamgroep onder leiding van de eigen groepsleiders gehouden: - de beeldende vorming - de muzikale en dansante vorming - de dramatische vorming. Wij werken met de methode “Moet je doen” . De leerlijnen lopen door van groep 1 tot en met 8. Als school doen wij mee aan activiteiten van Kunst Centraal. Dit is een steunpunt kunsteducatie van de provincie Utrecht. Deze provincie telt meer dan 500 basisscholen. En al deze scholen hebben de vraag gekregen kunsteducatie in te passen in het programma van hun leerlingen. Kunst Centraal heeft daarom een grote variëteit aan projecten, voorstellingen en nascholingscursussen ontwikkeld. In het schooljaar 2007/2008 hebben twee teamleden een cultuureducatiebeleidsplan geschreven.
21
Taal, lezen en schrijven Beginnend lezen is een proces dat vanaf de geboorte start. Kinderen verwerven al tijdens de voorschoolse periode en in groep 1-2 een beginnende leesvaardigheid. Kinderen die op jonge leeftijd veel zijn voorgelezen zijn geïnteresseerd in de klanken van onze taal. Rijmen, woord- en taalspelletjes vormen de basis voor de ontwikkeling van het fonemisch bewustzijn. In het schooljaar 2006/2007 zijn wij in de kleutergroepen gestart met de klankkast. Alle facetten rondom het fonemisch bewustzijn worden op een spelende manier aangeboden. De kleutergroepen werken planmatig rondom de tussendoelen beginnende geletterdheid. Voor het aanvankelijk lezen gebruiken we op het Vlinderbos “De Leeslijn” als fundament. Deze methode geeft differentiatie, lerendoor-doen, en sluit aan bij de belevingswereld van kinderen. De kinderen worden in groep 2 getoetst op de leesvoorwaarden. Vanaf het begin van het schooljaar worden de kinderen in niveaugroepen ingedeeld. De school telt twee groepen 3-4. Van maandag tot en met vrijdag volgen alle derde jaars leesinstructies in de Dolfijnengroep. Tijd: 9.00 tot 10.15 uur. In de Heksenkring volgen alle vierdejaars op hetzelfde tijdstip Taallezen. Zodra kinderen technisch kunnen lezen vindt het oefenen in en stimuleren van lezen plaats door middel van: - leesoefeningen op niveau binnen de stamgroep - 1x per week begrijpend lezen - individueel stillezen - teksten/gedichten schrijven - leeskringen en voorbereiding daarop - thema’s en projecten - veel werkuuractiviteiten - voorlezen door de stamgroepleider.
22
Het cursusmatig leren lezen en schrijven begint in groep 3. Kinderen gaan o.a. naar de onderbouw als ze toe zijn aan het aanvankelijk lees- en schrijfproces. Met de lettertoets, DMT en AVI-toets wordt de leesontwikkeling van de kinderen gevolgd. Bij de overgang van middenbouw naar bovenbouw hoort het minimaal bereikt hebben van het AVI-niveau 8 tot overgangscriterium. Voor ieder kind die dat niveau niet beheerst wordt nagegaan of dat kind beter in de middenbouw kan blijven of met een specifiek en in de bovenbouw uitvoerbaar programma toch naar de bovenbouw gaat. De doelen voor begrijpend lezen, strategisch lezen en informatieverwerking worden gerealiseerd via: - begrijpend leesoefeningen - de methode: Goed Gelezen. - het schrijven van teksten - het technisch leesonderwijs; dan wordt expliciet ook aan begrijpend leesaspecten aandacht besteed. - Het voorlezen, door dit af en toe te voorzien met vragen die vooraf en achteraf tekstbegrip vergroten. Iedere keer als er (hetgeen zeer vaak tijdens vele vakken gebeurt) opdrachten of vragen gesteld worden over of naar aanleiding van een gelezen tekst. - Wereldoriënterende activiteiten zoals het werken met thema’s, projecten en eigen werkstukken en verslag uitbrengen in de kring. - De leeskring, met de voorbereidingen daarvoor.
23
Het schrijven gebeurt in de onder- , midden- en bovenbouw aanvankelijk als onderdeel van en vervolg op het leesproces. Daarnaast volgen wij de methode “Schrijven in de basisschool”. Dit gebeurt ongeveer 2 x per week in de onder- en middenbouw en 1 x per week in de bovenbouw. Bij kleuters starten wij met voorbereidend schrijven. In groep 3 wordt dagelijks geschreven. Er wordt ook voortdurend gelet op de vorming van een duidelijk en persoonlijk handschrift. Alle kinderen van groep 4 krijgen een goede vulpen die bekostigd wordt door school. Bij verlies of vernieling gaan wij ervan uit dat de ouders voor vervanging zorgen voor kwalitatief dezelfde vulpen. Alle overige taalaspecten komen in de stamgroep aanbod. Hierbij horen: - Spelling - Het schrijven van eigen teksten - Geselecteerde taalonderdelen grammatica waarvoor 2x per week instructie gegeven wordt. Voor spelling gebruiken wij de methode: “Taaljournaal Spelling”. Deze methode werkt met spellingafspraken. Men gaat uit van 4 didactische categorieën: - de luisterwoorden - de net-als woorden - de weet woorden - de regelwoorden. Elke twee weken wordt er getoetst. Verder maken wij gebruik van de volgende toetsen: Pi- dictee, Cito en DLE test spellen zinnen. Als regel wordt wekelijks door ieder kind in midden- en bovenbouw een eigen tekst geschreven. Dit kan ook in het kader van een wereldoriëntatie activiteit gebeuren. Met een tekstverwerker kunnen kinderen niet alleen teksten maken en afdrukken, maar ook gemakkelijk corrigeren. Met name kinderen die moeilijk tot het schrijven van eigen teksten te brengen zijn, worden hierdoor gemotiveerd. Voor taal hebben wij gekozen voor “Taaljournaal Taal”. Deze methode sluit goed aan op onze spelling methode en geeft voldoende ruimte voor differentiatie. Engels In de bovenbouw stamgroep wordt een beperkt aantal Engelse lessen gegeven. Dit gebeurt projectmatig. Wij oefenen met name het hebben van een gesprek, zodat de spreekangst overwonnen wordt. Wij gebruiken de methode The Team.
24
Bewegingsonderwijs De methode “Bewegingsonderwijs” neemt een belangrijke plaats in binnen het onderwijs op het Vlinderbos. De lessen worden door de eigen groepsleider/ster gegeven. Behalve de gymnastiekzaal wordt ook de speelzaal gebruikt voor bewegingsonderwijs. De basisbouw doet dat dagelijks. De onder-, midden- en bovenbouw 2x per week op een vast moment. De groepen 3 t/m 8 maken gebruik van de Willestee. Computers in onze school De doelen voor het team: - team maakt functioneel gebruik van de computer door middel van het inzetten van schoolondersteunende software - de implementatie van software in de school parallel lopend aan de onderwijsinhoudelijke vernieuwingen op Vlinderbos. - De implementatie van het digitale schoolbord De -
doelen voor de kinderen: de kinderen leren omgaan met de computer (de computer als doel op zich) de kinderen leren op de computer (de computer als medium) de kinderen leren de computer als verwerkingsmedium.
Viering Net als bij “spel” reikt dit begrip verder dan het houden van concreet aanwijsbare vieringen, zoals weekopeningen en/of sluitingen, verjaardagen, Kerst en Sinterklaas. Het gaat hier om het meditatieve, het onmeetbare en onzegbare dat mensen en zeker ook kinderen heel diep kan raken en te maken heeft met onderwerpen als geluk, rouw, dankbaarheid, spijt, gemeenschap, liefde en eenzaamheid. Dagelijks kunnen er momenten zijn waarop dit een rol speelt: - de manier waarop volwassenen en kinderen elkaar aankijken - een spel wordt zo aangepast dat iedereen mee kan doen - een gesprek over of met een klasgenoot die iets heel ingrijpends heeft meegemaakt.
25
Het bezig zijn hiermee in de school kan aan de ontwikkeling van kinderen het volgende bijdragen: - religieuze/levensbeschouwelijke vorming. - emotionele vorming. - sociale vorming. - morele vorming. - kunstzinnige vorming: bij veel feesten/vieringen speelt dit een heel belangrijke rol, ook bij de voorbereidingen. - taalontwikkeling, vooral mondeling, soms schriftelijk, bij opstellen van brieven, verhalen, gedichten, etc. - het vermogen versterken eigen keuzen te maken en te verantwoorden, op basis van respect voor anderen. - Het bewustzijn van morele dilemma’s versterken. - Het bewustzijn van de Nederlandse cultuur versterken op de grondslag van waarden als humaniteit, solidariteit, tolerantie en vrijheid. - Kennis van geestelijke stromingen. - Het leren in een multiculturele samenleving. Op Vlinderbos komen vieringen expliciet en voorbereid op de volgende manieren aan de orde: - tijdens weeksluitingen, aan het eind van iedere schoolweek. - tijdens verjaardagen, tijdens evenementen als Vlinderfeest, Sinterklaas, Kerstviering, afscheid van kinderen die de groep of school verlaten. Actief Burgerschap In relatie tot actief burgerschap en sociale integratie is van belang dat discriminatie wordt tegengegaan, dat vormen van een eigen identiteit en de vrijheid van godsdienst en meningsuiting gegarandeerd zijn. Wij gaan uit van de 20 basisprincipes. Deze basisprincipes lopen als een rode draad door de school. Diverse vraagstukken, items komen aan de orde tijdens de basisactiviteiten; gesprek, spel, werk en viering. Binnen onze methode De Grote Reis en de Soemokaarten komt het een en ander aan bod. Verder schenken wij voldoende aandacht aan actueel nieuws. Wat speelt er in de maatschappij en hoe gaan wij hier mee om. Luisteren naar de mening van elkaar en respect tonen. Geschiedenis speelt een belangrijke rol. Denk aan de tweede wereld oorlog. Wij kiezen er als school voor om mensen uit de maatschappij binnen onze school te halen. Zij hebben ons iets te vertellen. Zij prikkelen de kinderen om kritisch na te denken over …
26
3.3
De ontwikkeling van het onderwijs in de school (kwaliteitszorg)
Werken aan kwaliteit Onze school is te herkennen aan de vormgeving van de volgende Jenaplan kwaliteitscriteria: 1. Een Jenaplanschool is ervaringsgericht. 2. Een Jenaplanschool is ontwikkelingsgericht. 3. Een Jenaplanschool is een leef- en werkgemeenschap. 4. Een Jenaplanschool is een wereldoriënterende school. 5. In een Jenaplanschool wordt kritisch nagedacht over ontwikkelingen in samenleving en cultuur. 6. Jenaplanonderwijs is zinzoekend onderwijs. Deze kwaliteitscriteria slaan een brug tussen de basisprincipes en de praktijk. De komende jaren werkt de school aan de hand van genoemde kwaliteitscriteria. Met ingang van het schooljaar 2006-2007 zijn wij gestart met de kwaliteitskaarten van BOS. De kaarten pedagogisch klimaat en school klimaat zijn al schoolspecifiek gemaakt. Deze kaarten hebben wij n.a.v. de ouderenquête als eerste aangepakt. Bij de leerlingen houden wij twee keer per jaar een onderzoek naar hun welbevinden. Bij bijzonderheden brengen wij de ouders op de hoogte. Het team heeft in april 2007 een quickscan over alle onderdelen binnen de school ingevuld. Over welke onderdelen zijn wij tevreden en waar willen / moeten wij ons verder in ontwikkelen. Tijdens twee teambijeenkomsten zijn de resultaten besproken en heeft het team aangegeven welke onderdelen wij de komende vier jaar in ons beleidsplan gaan opnemen. Het meerjarenplan staat in “ Het Schoolplan”. Dit plan is een verantwoording naar onze schoolinspectie. Het nieuwe schoolplan ligt ter inzage op school en kan via www.vlinderbos .nl als pdf worden gedownload. Om ervoor te zorgen dat de teamvergaderingen gaan over de kern van het onderwijs is een vergaderrooster vastgesteld. Een keer per week houden we een team-, bouw- of werkvergadering. Wij onderscheiden de volgende vergaderingen: regel, zorg en onderwijsinhoudelijk. De intern begeleider bereidt de zorgvergadering voor en is dan tevens de voorzitter. De onderwijsinhoudelijke vergaderingen omvatten onderwerpen die ontleend zijn aan het geldende beleidsplan. Van elke vergadering worden notulen gemaakt. De besluiten worden genomen in een doorlopende besluitenlijst. Jaarlijks wordt met het team een evaluatiebijeenkomsten gehouden waarin bekeken wordt of we nog op koers liggen en of er bijsturing moet plaats vinden. Dat houdt ook
27
soms in: samen de behaalde resultaten/verbeteringen vieren. Er hoort- in de stroom van alle verbeterplannen- ook voldoende aandacht te zijn voor dat wat goed gaat. Zo wordt een organisch en cyclisch proces van in elkaar grijpende ontwikkelingen van individuele leraren, organisatie en inhoud bewerkstelligd: een lerende organisatie. Het bevoegd gezag overlegt een aantal keer per jaar met de directie over de voortgang van het onderwijsinhoudelijk beleid. Dit gebeurt nadat met het team de evaluerende besprekingen zijn gevoerd. Op basis van de jaarlijkse evaluaties en functioneringsgesprekken wordt een scholingsplan voor het totale team samengesteld. Zo is ook de scholing niet ad hoc, maar vindt dit zijn basis in de totale ontwikkeling van de school en van het individu, vanuit een bewuste prioriteitsstelling.
3.4
Voorzieningen in het gebouw
Onze school als ruimte voor kinderen. De school is destijds ontworpen door een architect, die feeling heeft met het Jenaplanonderwijs. Samen met de betrokkenen is goed nagedacht over de inrichting en vormgeving van de school. Het uiteindelijke resultaat is een aantrekkelijk schoolgebouw met een centrum, waar omheen de schoolwoonkamers, de speelzaal, een erker, de keuken en andere ruimten zijn gegroepeerd. Leslokalen heten bij ons schoolwoonkamers. Bij het inrichten van de schoolwoonkamers worden de volgende criteria gebruikt: 1. worden kinderen uitgedaagd om iets te doen, zijn er dingen die daartoe uitnodigen; kijktafel, ontdekhoek, ontdekdozen, werkmiddelen in open kasten, spelmateriaal. 2. Kunnen kinderen zelf materialen pakken en weer terugleggen: beheersbare en heldere structuur, instructie en oefening, gewoontevorming. 3. Zijn er planten, die er goed bijstaan en door kinderen verzorgd worden; hiertoe behoren ook allerlei zelf uit zaden gekweekte planten. 4. Zijn er tafelgroepen. 5. Kan gemakkelijk (snel en rustig) een kring gemaakt worden. In de groepen 3 t/m 8 kennen wij een vaste kring. 6. Is er een herkenbare en opvallende plek voor mooie, bijzondere dingen die kinderen meegebracht hebben en daar tijdelijk liggen. 7. Zijn er kleine uitstallingen te vinden, met dingen, planten, boeken (rechtop gezet), met gebruik van schalen, mandjes etc.
28
8. Er is zoveel mogelijk uitstallingruimte: verticaal prikborden, achterkanten van kasten, etc., en horizontaal: tafels/planken. 9. Hebben dingen die bij elkaar horen (bijv. kaarten) een vaste plek vlak bij elkaar. 10. Zijn er een of meer schoolborden, waaraan kinderen kunnen werken. 11. Zijn er in sommige schoolwoonkamers hoogteverschillen (door zoldertjes). 12. Kun je rondkijken en geen rommelhoek tegenkomen ; 13. Is er voldoende licht om te lezen en ander werk te doen; 14. Wordt men niet gestoord door geluid vanuit andere ruimtes 15. Is er een verbinding met buiten, via ramen, een deur naar het terras buiten, etc. 16. Kan de ruimte goed schoon gehouden worden 17. Zijn er rustgevende kleuren, waartegen dingen mooi uit kunnen komen.
4.
De zorg voor kinderen
4.1 De opvang van nieuwe leerlingen in de school. Geïnteresseerde (nieuwe) ouders kunnen een gesprek aanvragen of langskomen op een van de maandelijke open ochtenden om op hun gemak rond te kijken in de school. Voor we een nieuwe leerling inschrijven vindt er een intakegesprek plaats Na inschrijving ontvangen de ouders/verzorgers een bevestiging. Bij wijze van schoolgewenning mag een kind van drie jaar en tien maanden de basisschool maximaal 5 dagdelen bezoeken voor zijn/haar vierde verjaardag. De stamgroepleid(st)er, bij wie uw kind komt, neemt contact met u op. U bent van harte welkom om even met uw kind de sfeer van de stamgroep mee te beleven. De eerste schoolweken zijn vaak zeer vermoeiend voor 4jarigen. De stamgroepleid(st)er zal uw kind nauwlettend volgen, zonodig adviseert hij/zij, uw kind een middag thuis te houden. Aan het eind van het schooljaar (juni) laten wij jonge kinderen niet meer wennen. De oudste kleuters verlaten dan bijna de basisbouw en de school heeft dan te veel activiteiten. In de laatste week voor de zomervakantie gaan alle kinderen op een vast moment kennismaken met hun nieuwe stamgroep. Dan worden de jongste kleuters uitgenodigd. De kinderen worden leerplichtig op de eerste schooldag van de maand waarin zij vijf jaar worden. Wij hanteren een toelatingsbeleid voor onze school om er voor te zorgen dat in elke groep een verantwoord aantal kinderen wordt geplaatst. Per schooljaar wordt bekeken of er nog neveninstromers geplaatst kunnen worden. Een toelatingscriterium is het leerlingenaantal met betrekking tot groepsgrootte. Binnen een goed Jenaplansysteem
29
weegt dit bijzonder zwaar. Kwaliteit staat boven kwantiteit. Onze school hanteert daarom een wachtlijst voor zij-instromers. Wanneer er een plekje vrijkomt wordt er volgens een vast protocol eerst goed naar het kind gekeken. De school laat deze kinderen een aantal dagen proefdraaien. Wanneer uw kind naar een andere basisschool vertrekt, bijvoorbeeld door verhuizing, dan stellen wij voor de nieuwe school een onderwijskundig rapport op. Wanneer er sprake is van ernstige misdragingen op school, kunnen wij een kind van school sturen. Is dit voor een tijdje, dan spreken wij van schorsing, indien voorgoed, dan spreken wij van verwijdering. Uiteraard zijn voor zulke maatregelen regels en procedures opgesteld, die wij zorgvuldig zullen volgen. Deze regels en procedures staan beschreven in de leerplichtwet en zijn verwerkt in een protocol verwijderen van leerlingen bij ongeoorloofd gedrag. 4.2
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen in de school
Leerlingvolgsysteem De wijze waarop het dagelijkse werk van kinderen wordt bekeken en beoordeeld en de middelen die worden gebruikt om vorderingen van leerlingen te verzamelen. Rapporten Ouders kunnen altijd informatie van de leerkracht over hun kind krijgen. Er zijn twee momenten van verslaggeving; mondeling en schriftelijk tijdens de zogenaamde 12minutengesprekken in januari en in juni. De schriftelijke verslagen zijn uitgebreid. De leerkracht geeft daarin overzicht van de cognitieve vorderingen en een beschrijving van hoe het kind op de school en in de groep functioneert. Interne begeleiding Titia de Vries is onze intern begeleider. De taak van de intern begeleider is vooral het coördineren van de zorgbreedte. Dit houdt in dat de ontwikkeling van alle kinderen nauwlettend gevolgd wordt. Wij hanteren/gebruiken hiervoor een zorgprotocol. Vaak is dat het volgen van een natuurlijk groeiproces, maar soms moet er aan een kind extra zorg worden besteed, hetzij op emotioneel hetzij op cognitief gebied. Systematisch worden daartoe op school toetsen afgenomen en algemene observaties gedaan. Deze worden bijgehouden in het kindvolgsysteem. De toetsen en observaties worden meestal gewoon in de klas gedaan, maar de leerkracht kan ook aan de intern begeleider vragen om eens een kind nader te onderzoeken. Daarbij wordt niet alleen naar een score of een toets gekeken, maar indien nodig ook naar een klassensituatie, de
30
gevoelens van een kind, de ideeën en de werkwijze van de leerkracht en de gezinssituatie. Natuurlijk worden de ouders hiervan op de hoogte gesteld. Een overzicht van de toetsen/observaties zoals die nu worden afgenomen voor het kindvolgsysteem: Basisbouw:
Onderbouw:
Middenbouw:
Bovenbouw:
Ervaringsgericht observatiesysteem van Memelink. Lees- en rekenvoorwaarden. Cito taal voor kleuters (2x per jaar). Cito ordenen voor kleuters (2x per jaar). Letterkennis groep 3, leestoets groep 3 (Leeslijn). AVI- leestoetsen. DMT Rekenen (Pluspunt), Cito rekentoets (v.a. groep 3, 2 x/jaar). DLE test rekenen (1 x per jaar). DLE test hoofdrekenen (2 x per jaar). DLE test spellen zinnen ( 1 x per jaar) ). Cito begrijpend leestoets voor groep 4 (1 x per jaar) spellingonderwijs (Taaljournaal, 1 x/ 2 weken). Pi- dictee groep 3 (1x per jaar),groep 4 (2x per jaar) Cito- spellingtoets 2 x per jaar voor groep 4 en 1x per jaar groep 3. DMT en AVI- leestoetsen. Cito- begrijpend leestoets (1x per jaar). Pi-dictee (spellingtoets 2 x per jaar) Rekenen (Pluspunt), Cito rekentoets (2 x/jaar). DLE test rekenen (1 x/jaar). DLE test hoofdrekenen (2x per jaar). DLE test spellen zinnen (1x per jaar). Pi Dictee (Spellingtoets 2xper jaar) Spellingonderwijs (Taaljournaal, 1 x / 2 weken). Cito- spellingtoets (2 x per jaar). DMT en AVI- leestoetsen (tot en met groep 8). Cito- begrijpend leestoets (1 x/jaar) Rekenen (Pluspunt), Cito rekentoets (2 x/jaar). Tempo Test Rekenen (2 x/jaar). DLE test rekenen (1 x/jaar) DLE spellen zinnen (1x/jaar) Spellingonderwijs (Taaljournaal, 1 x/2 weken). Pi-dictee spellingtoets (2 x/jaar).
31
Groep 7 krijgt de CITO entreetoets, Groep 8 de NIO eindtoets. Het is van belang om regelmatig de resultaten van ons onderwijs te toetsen. De beste toets is voor ons de mate van plezier waarmee kinderen naar school gaan. Als kinderen met tegenzin naar school gaan zullen hun prestaties daaronder lijden. Van elk kind wordt een kinddossier bewaard. In dit dossier wordt opgenomen: - Overdrachtsformulieren. - verslagen van oudergesprekken. - handelingsplannen die zijn afgewerkt. - werkcontracten met kinderen. - Rapporten. - Eventueel onderzoeksverslagen Elk teamlid houdt een klassenmap bij. Hierin worden in elk geval de volgende onderdelen opgenomen: - Kinderlijst met telefoonnummers en noodnummers. - Absentiegegevens. - Schoolregels. - Overzicht ouderhulp. - Jaarplanning. - Dagplanning. - Klassenorganisatie/aftekenlijst. Elk teamlid heeft naast de klassenmap een administratiemap. In de administratiemap zit een zorgprotocol. Dit is een stappenplan voor de leerkracht. Hij /zij weet hoe en wanneer te handelen. Verder bevinden zich in deze map verkorte handelingsplannen en diverse toetsen (sociaal-emotioneel, werkhoudingproblemen, zelfstandig werken) met een toetsrooster. -
Informatie over leeslijn (organisatie, vorderingen). Informatie over pluspunt (organisatie, vorderingen). Informatie over spelling (organisatie, vorderingen). Informatie over overige taalonderdelen (organisatie, vorderingen). Informatie over wereldoriëntatie (organisatie, vorderingen). Informatie over bewegingsonderwijs (organisatie, vorderingen). Overzicht van de zorgkinderen.
32
Regelmatig wordt een kindbespreking door het team gehouden. Bij deze kindbespreking wordt gewerkt met een vast protocol. Er is een lijst samengesteld van kinderen, die dit seizoen de nodige zorg behoeven. De intern begeleider “waakt” over deze lijst. Kinderen die een speciaal programma volgen, komen in elk geval aan de orde in een zorgvergadering. De interne begeleider leidt deze vergadering. Op deze wijze worden de kinderen gezamenlijk gevolgd in hun ontwikkeling. In het kader van Weer Samen Naar School (WSNS) krijgt de school, als zij dat wenst ondersteuning van een ambulante begeleider. De ambulante begeleider (veelal afkomstig uit het Speciaal Basisonderwijs) kan ingezet worden bij de specifieke begeleiding van kinderen, die met moeite de basisschool kunnen volgen. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband van Woerden en omstreken. Speciale zorg voor kinderen met specifieke problemen De procedure die gevolgd wordt indien er problemen zijn (leerproblemen, lichamelijke problemen of sociaal- emotionele problemen) kan per kind verschillen. Bij alle hulp die hier wordt beschreven proberen we zo goed mogelijk te kijken naar wat goed is voor het kind. Met wensen van ouders wordt zoveel mogelijk rekening gehouden. Als ouders merken dat het niet goed gaat met hun kind, stellen we het zeer op prijs als zij een afspraak met de leerkracht maken om daarover te praten. Ook andersom zullen de leerkrachten ouders van hun zorgen en alle te nemen stappen op de hoogte houden. Na het signaleren volgen meestal diagnosticeren, handelen en evalueren (zie het zorgprotocol in het schoolplan). Het uitgangspunt is om zoveel mogelijk de kinderen binnen onze school verder te helpen, maar er zit een zekere grens aan. Er bestaat bij ons de mogelijkheid om binnen de groep te differentiëren. Een kind kan bijvoorbeeld met een lager of hoger groepje mee doen. Voor zowel kinderen die extra stof nodig hebben als voor kinderen voor wie het tempo te hoog is, kunnen vele aanpassingen gemaakt worden. De leerkracht kan ook de hulp van de intern begeleider inroepen en deze kan (misschien na nader onderzoek) een handelingsplan opstellen. De school speelt ook in op de behoeften van (hoog)begaafde kinderen met speciaal aangeschaft lesmateriaal. Remedial teacher Aan onze school is een remedial teacher verbonden. Kinderen kunnen van haar volgens een handelingsplan extra uitleg krijgen. Na verloop van tijd, een week of zes tot maximaal acht, wordt het handelingsplan geëvalueerd. Zijn we op de goede weg of moet er iets anders gebeuren. Daarna volgt een bijstelling van het handelingsplan. Plusgroep
33
De plusgroep is bestemd voor kinderen die, naast de verrijkingsactiviteiten in de groep, nog meer uitdaging nodig hebben. Wij werken volgens het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid om deze leerlingen te signaleren, te diagnosticeren en te begeleiden. De plusgroep komt elke maandagmiddag bij elkaar onder begeleiding van de rt-er en kinderen vanaf groep 3 komen ervoor in aanmerking. Doelen waaraan wordt gewerkt in de plusgroep zijn: 1. Leren leren door leerstrategieen en werkhouding aan te leren 2. Motiveren voor leren 3. Het leren omgaan met faalervaringen 4. Omgaan met ontwikkelingsgelijken en sociale vaardigheden 5. In contact komen met andere kennisgebieden dan die uit de eigen groep. Eduniek Als school en ouders samen van mening zijn dat een diepgaander onderzoek gewenst is, dan kan de leerlingenbegeleider van onze schoolbegeleidingsdienst dat doen of een andere (ortho)-pedagoog/psycholoog. Zij/hij heeft altijd een voorgesprek met de ouders en met de leerkracht, komt kijken in de klas en er wordt een test met het kind gedaan. Dit kan betrekking hebben op de schoolvakken, bijvoorbeeld lezen of rekenen, maar ook kan er een intelligentie- of persoonlijkheidsonderzoek plaatsvinden. Zij/hij kan ook advies geven over wat er daarna het best gedaan kan worden en stelt samen met de intern begeleider en groepsleerkracht een handelingsplan op. Verwijzing Soms is al deze hulp niet toereikend. Dan kan er in nauw overleg met alle betrokkenen met de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) een aanvraag ingediend worden voor verwijzing naar een Speciale School voor Basisonderwijs. De commissie zal vaststellen of een kind beter geholpen kan worden in het SBO. Uiteindelijk zijn het de ouders die beslissen of zij hun kind (na een verwijzing van het PCL) aanmelden bij het SBO of een expertise centrum. Jeugdgezondheidszorg Standaard onderzoek De jeugdgezondheidszorg stelt zich ten doel de gezondheid, groei en ontwikkeling van de kinderen te bevorderen en te begeleiden. De schoolarts en de schoolverpleegkundige zijn er speciaal op gericht om stoornissen en afwijkingen zo vroeg mogelijk te herkennen. De kinderen uit groep twee krijgen een volledig geneeskundig onderzoek. Voor dit periodiek gezondheidsonderzoek (PGO) ontvangen de ouders een vragenlijstje en een uitnodiging wanneer dit onderzoek wordt uitgevoerd. Het PGO bestaat uit een
34
gesprek en een lichamelijk onderzoek. Vragen, klachten en eventuele problemen kunnen dan ook besproken worden. In groep 6 komt jaarlijks de schoolverpleegkundige voor het periodiek onderzoek. In de eerste klas van het voortgezet onderwijs is er weer een onderzoek bij de jeugdarts. Het onderzoek wordt met de ouder en het kind besproken. Indien nodig ontvangt u een advies. Soms is een behandeling of nader onderzoek noodzakelijk, dan volgt er een verwijzing. Onderzoek en advies Naast de standaard onderzoeken kunt u een geheel of gedeeltelijk onderzoek of gesprek met de jeugdarts ofjeugdverpleegkundige aanvragen. Ook leerkrachten en of directies van scholen ( met toestemming van ouders) kunnen zo’n onderzoek aanvragen. Aanleiding kunnen allerlei vragen of problemen zijn. Bijvoorbeeld veel verzuimen van school, leerproblemen, gedragsproblemen, ontwikkelingsachterstand, vragen over de opvoeding en twijfel over gezichtsvermogen of gehoor. Overleg jeugdverpleegkundige en intern begeleider school De verpleegkundige en de intern begeleider hebben overleg over zorgleerlingen. Voor dit overleg vragen zij toestemming aan de ouders. Zij bespreken welke extra zorg aan het kind en de ouders geboden kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan medische problemen of op sociaal emotioneel gebied. Onderzoeksbevindingen die van belang zijn voor het leerproces worden met de leerkracht besproken. Als u hier bezwaar tegen heeft, kunt u dat melden tijdens het onderzoek. De gegevens van het onderzoek worden verzameld in het medisch dossier van uw kind. Wanneer u iets wilt bespreken, maar dit liever niet op papier ziet staan, kunt u dit altijd aangeven. Vanzelfsprekend valt het medische dossier onder de geheimhoudingsplicht. Het kan zijn dat u tussentijds vragen of problemen heeft die u met de jeugdarts wilt bespreken. Het is belangrijk dat u tijdig met deze vragen of problemen komt. Daarom kunt u altijd telefonisch of schriftelijk een extra onderzoek of gesprek aanvragen. U kunt de jeugdarts of jeugdverpleegkundige bereiken onder telefoonnummer: 030- 608 60 86 Website: www.ggdmn.nl Logopedie Op onze school is een logopediste werkzaam (Miriam Kersemaeker). Haar taak is het onderzoeken en behandelen van leerlingen met problemen en behandelen op het gebied van spraak, taal, stem of gehoor. Als een kind in aanmerking komt voor behandeling, wordt met de ouders contact opgenomen. De logopedische behandelingen op school worden in rekening gebracht. Deze worden meestal door uw zorgverzekeraar vergoed. Voor vervolgbehandelingen moeten de ouders opnieuw een verwijskaart bij de huisarts
35
ophalen. Uitgebreid logopedisch onderzoek waarna geen behandeling volgt wordt ook in rekening gebracht. Door de gemeente worden wel de kosten van preventieve werkzaamheden betaald zoals: - screening oudste kleuters - voorlichting aan ouders - vluchtig onderzoek - kortdurende begeleiding (maximaal 6x) - controle van kinderen Indien u vragen heeft, kunt u zich richten tot de logopedisten van de Gemeente De Ronde Venen. Zij hebben op maandagmiddag van 16.15- 17.15 uur telefonisch spreekuur, telefoonnummer: 0297-291764. Onze logopedist(e) is één middag in de week aanwezig op Vlinderbos. Wij raden u aan, indien uw kind op de wachtlijst komt te staan, uit te wijken naar een particuliere logopedist(e). 4.3 De begeleiding van de overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs En dan, na acht jaar, breekt het moment aan dat uw kind de basisschool gaat verlaten. De grote stap naar het voortgezet onderwijs wordt gezet. De vertrouwde omgeving van de basisschool wordt ingeruild voor een nieuwe vorm van onderwijs. Een onderwijsvorm, die steeds meer een beroep doet op het zelfstandig leren en in groepsverband aan opdrachten werken. Wij doen ons best om uw kind daar goed op voor te bereiden. Naast de resultaten van de NIO en de CITO -entreetoets speelt het oordeel van de leerkracht een belangrijke rol. De leerkracht kent het kind heel goed en kan zo tot een goed overwogen oordeel komen. Een slecht gemaakte toets is dan niet altijd doorslaggevend, want de leerkracht en directie zullen er alles aan doen om het kind toch op de plek te krijgen waar het naar zijn/haar idee thuis hoort, uiteraard na overleg met de ouders en het kind. De voorlichting aan ouders ten behoeve van de schoolkeuze van leerlingen Ouders en kinderen zullen in dat laatste jaar een stroom aan informatie ontvangen van de diverse scholen voor voortgezet onderwijs. Na de adviesgesprekken met de stamgroepleid(st)er kunt u ter ondersteuning van uw keuze de open dagen en informatieavonden van deze scholen bezoeken, die rond januari/februari plaats vinden. Het voortgezet onderwijs bespreekt meestal aangemelde leerlingen met de bovenbouwleerkracht. De resultaten van de oud-leerlingen worden nog enige jaren naar de basisschool gestuurd. Juist hieruit blijkt dat wij goede adviezen geven.
36
Aansluiting basis- en voortgezet onderwijs Onze school haalt uit het kind wat er in zit. Gelukkig hebben wij niet allemaal dezelfde bagage van moeder natuur meegekregen. Verschil is en blijft er. Als school zijn wij trots op kinderen, die met een beetje extra hulp, niet naar het speciaal onderwijs hoeven. Deze leerlingen kunnen zich straks prima verder ontwikkelen via het LWOO/VBO (is nu VMBO praktisch). Uitstroomcijfers Jaar: 04/05 05/06 06/07 (De getallen staan voor het aantal kinderen die zijn uitgestroomd) LWOO/VBO (is nu VMBO praktisch) VMBO Basis VMBO Basis met LWOO VMBO kader VMBO kader met LWOO VMBO kader/VMBO-T VMBO-T
2
HAVO
3
1
4
2
8
VMBO-T met LWOO MAVO/HAVO
1 1 1 1
2 1
2
6 4
3
3
8
5
3
6
1
5
1
4
9
HAVO/VWO VWO
07/08
5
2
Huiswerkbegeleiding Het geven van huiswerk kan een goede voorbereiding zijn voor de overgang van het kind naar het voortgezet onderwijs, mits er op een goede manier mee wordt omgegaan. Daarbij gaat het onder andere om het oefenen van taal- en rekenvaardigheid, voor topografie en EHBO, waarbij planning notatie en uitvoering belangrijk zijn. Daarbij is begeleiding van ouders gewenst. Ook werkt de school aan de studievaardigheden.
37
4.4 Buitenschoolse activiteiten voor kinderen. Naast het schoolprogramma organiseert de school ook een aantal buitenschoolse activiteiten. U kunt daarbij denken aan het schoolkamp, de sportdag, excursies en dergelijke. Ieder jaar neemt de school deel aan een aantal sporttoernooien (avond-4daagse, schoolvoetbal). De jaarlijkse sportdag wordt georganiseerd door de Ouderraad en wordt gehouden op het CSW terrein. 4.5 De aanmelding van leerlingen met een leerling-gebonden financiering Deze wet is per 1-08-2003 ingegaan en is bedoeld om ouders meer keuzevrijheid te geven tussen regulier(gewone basisschool) en speciaal onderwijs voor hun kind. De extra middelen die voor een kind met een handicap of stoornis nodig zijn om onderwijs te volgen gaan als het ware in een rugzakje mee als het naar een reguliere (basisschool) gaat, maar die middelen zijn bestemd voor de school: een deel voor begeleiding door een speciale school, een ander deel voor b.v. remedial teaching voor schrijven, lezen of rekenen en ten slotte een deel voor de aanschaf van extra leermiddelen. Het kan ook zo zijn dat een kind een persoonsgebonden budget krijgt, wat bedoeld is voor de (para-)medische begeleiding van een kind. Heeft een kind veel hulp nodig dan kan in sommige gevallen de zorg en begeleiding daaruit betaald worden. De speciale scholen blijven bestaan. Zij stemmen hun onderwijs af op de handicap of stoornis van een kind. Zo zijn er scholen voor blinde kinderen, voor dove kinderen of voor kinderen met een lichamelijke of verstandelijke handicap. Ook zijn er scholen voor kinderen met een ernstig leer- of gedragsprobleem. Daarnaast zijn er scholen voor speciaal basisonderwijs, die bedoeld zijn voor kinderen met een leer- en opvoedingsprobleem. Deze speciale scholen gaan hun deskundigheid zowel inzetten voor hulp aan reguliere scholen als voor hun eigen school door intensiever met elkaar samen te werken. Die deskundigheid hebben ze gebundeld in Regionale Expertise Centra (REC’s). Er komen drie soorten REC’s, al naar gelang het soort handicap of stoornis van een kind. De scholen voor visueel gehandicapten doet niet mee met de leerling-gebonden financiering. Deze leerling-gebonden financiering is bedoeld voor kinderen met een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicaps, om kinderen met psychiatrische problemen of ernstige leer- en/of gedragsproblemen, om kinderen met een meervoudige handicap of om langdurig zieke kinderen die extra voorzieningen nodig hebben om basisof voortgezet onderwijs te kunnen volgen. Zij kunnen aantoonbaar zonder extra ondersteuning geen reguliere school bezoeken. Elk REC heeft sinds 2003 een Commissie voor de Indicatiestelling. Deze commissie beslist of een kind een rugzak krijgt dan wel toegelaten wordt op een speciale school. Zij doet dat aan de hand van landelijke criteria en op basis van de medische dossiers en de IQ-test van een kind, aangevuld door een onderwijskundig rapport als een kind al op school zit. Beslist de Commissie van
38
Indicatiestelling dat een kind toelaatbaar is tot het speciaal onderwijs dan wel voor de leerlinggebonden financiering, dan kunnen ouders zelf bepalen of hun kind naar een reguliere(basis) school of een speciale school gaat. Het REC adviseert ouders hoe ze een verzoek om indicatiestelling moeten indienen, bieden hun steun aan bij de keuze van een school en bieden ondersteuning als ouders met die school gaan praten over het opstellen van een handelingsplan: wat wil je bereiken in het onderwijs aan de leerling en op welke manier. Als de ouders kiezen voor een reguliere (=basisschool) school dan mag deze school alleen weigeren als daar geldige redenen voor zijn. De ouders en kinderen van de stamgroep worden geïnformeerd, als een kind van een andere basisschool met een rugzakje geplaatst wordt in een groep van onze school. Kiest een ouder voor een speciale school die past bij de handicap van hun kind dan moet deze hun kind in beginsel toelaten. 5. De ouders De school hecht veel waarde aan de betrokkenheid van de ouders. Ouderparticipatie is het fundament van ons als Jenaplanschool. Het is belangrijk dat wij zowel de lusten als de lasten samen delen. Relevant is wel dat wij ervan uitgaan dat ouders bewust gekozen hebben voor het Jenaplanonderwijs en zich daarom, overal waar nodig, inzetten voor ons onderwijs. Wij realiseren ons heel goed dat het “thuisleven” iets anders is dan het “schoolleven”. Wij proberen er echter wel naar te streven school en thuis zoveel mogelijk op elkaar aan te laten sluiten. 5.1 Contacten tussen ouders en school Wij vinden het belangrijk dat ouders weten wat er in een school gebeurt, welke activiteiten er zijn en ook hoe hun kind zich opstelt binnen de school. Andersom geldt dit ook: wat maakt het kind thuis mee en hoe zijn de kinderen in hun thuissituatie. Communicatie is daarom heel belangrijk, zowel vanuit de school naar u als andersom. 5.2
Ouderbijdrage
Uit de ouderbijdrage worden vele extra activiteiten bekostigd die door de Ouderraad worden georganiseerd. U kunt denken aan het schoolreisje, Sinterklaas, Kerstmis, excursies en de documentatie. Het bestuur, met instemming van de MR, stelt elk jaar de hoogte van de ouderbijdrage vast. Heeft u meerdere kinderen op school dan kunt u rekenen op een reductie op de ouderbijdrage. Mocht u om financiële redenen niet (volledig) instaat zijn om de bijdrage te betalen, dan kunt u met de schoolleiding hier afspraken over maken.
39
Vlinderbos vraagt u dringend om een ouderbijdrage-overeenkomst te tekenen en jaarlijks de ouderbijdrage te betalen. Zonder dit geld, missen de kinderen veel extra’s. Wij rekenen op u. 5.3
Stamgroepavond
Jaarlijks wordt er een stamgroepavond belegd. Deze avond gaat over zaken die de stamgroep of bouw betreffen. Op deze avond wordt het ritmisch weekplan met u besproken. Alle onderwijsinhoudelijke zaken komen dan aan de orde. Ook krijgen de ouders de gelegenheid tot het stellen van vragen die de stamgroep aangaan. Op deze avond wordt tevens de nieuwe stamgroepouder gekozen en/of voorgesteld. Over de taken van de stamgroepouder kan de groepsleerkracht u meer vertellen. Ook is een taakomschrijving voor de stamgroepouder vastgesteld. 5.4
Inloopavond/morgen
Gestreefd wordt om 2 keer per jaar een inloopavond of morgen te houden. Samen met uw kind komt u naar school om zijn/haar werk te bekijken. Verder kunt u in alle stamgroepen een kijkje nemen. Voor de basisbouw is het meer een speelavond. Samen met de ouders kunnen de kleuters een activiteit kiezen. Het is niet de bedoeling om op deze avond leerprestaties te bespreken. 5.5
De Nieuwsbode
Elke twee weken verschijnt De Nieuwsbode om u op de hoogte te houden van de actuele ontwikkelingen en voornemens in de nabije toekomst. MR, OR, bestuur, ouders, en leerkrachten werken mee aan deze nieuwsbrief. De Bosbode verschijnt ca. 3 keer per jaar en dit is een krant voor en door kinderen gemaakt. 5.6
Algemene oudervergadering
Eenmaal per jaar vindt is er een algemene ouderavond plaats.. De ouders worden geïnformeerd over actuele zaken vanuit de ouderraad, MR en het bestuur. Men kan vragen stellen over de jaarverslagen van de diverse geledingen. De schoolleiding doet mededelingen over het lopende- en nieuwe beleidsplannen. Waar wij staan en waar wij naar toe willen werken. 5.7
Ouderraad
De ouderraad organiseert en helpt bij veel verschillende activiteiten. De vele taken van de ouderraad zijn verdeeld in commissies, waarbij de ouderraadsleden functioneren als
40
coördinator van een commissie. Onze ouderraad functioneert geheel zelfstandig. Een teamlid heeft zitting in de ouderraad. 5.8
Medezeggenschapsraad
De Vlinderbos heeft een medezeggenschapsraad bestaande uit 2 personeelsleden en 3 leden uit de oudergeleding. Elke 2 jaar kiezen de ouders en het personeel de leden van de MR. Het is de taak van de MR om de beleidsvoornemens van school en de wijze van uitvoering te beoordelen. Dit doen we in alle openheid en in onderling overleg met bestuur, directie, personeel en ouders. Kort samengevat: het reilen en zeilen van de school staat centraal binnen de MR. Op het prikbord kunt u in de notulen van de MR vergadering lezen waar zij mee bezig zijn. Ook in de Nieuwsbrief schrijft de MR over de lopende activiteiten. Wilt u meer weten kunt u altijd de MR leden persoonlijk benaderen of een vergadering bijwonen. 5.9 Giften Vlinderbos heeft altijd ideeën om de school nog leuker of boeiender te maken voor onze kinderen, maar daar is niet altijd geld voor. Wanneer ouders Vlinderbos financieel willen steunen, kunt u uw gewaardeerde gift kwijt op 85.45.11.997 bij de Fortisbank te Mijdrecht.
6.
Schoolactiviteiten
6.1 Excursies Bij elk project wordt er gestreefd naar een uitstapje. Ouderhulp voor het begeleiden van een excursie en eventueel meefietsen of met de auto brengen wordt zeer op prijs gesteld. Zo’n excursie duurt meestal niet langer dan een ochtend of middag. Bij te weinig ouderhulp kunnen excursies niet doorgaan. Tijdens het vervoer houden wij ons aan de landelijke regelgeving. Kinderen moeten verplicht in een gordel en ouders dienen een inzittendenverzekering te hebben. 6.2 Schoolkamp De stamgroepen 7/8 gaan in de maand september op schoolkamp. Van de ouders wordt een eigen bijdrage gevraagd. De groepen 3 t/m 6 gaan op schoolreis en voor de groepen 1 en 2 is er een speciale dag op school.
41
6.3 Gymnastiek Tijdens de les (in het gymlokaal en in het eigen speellokaal) dienen de kinderen gymkleding en gymschoenen te dragen. De zool van de gymschoenen moet stroef en mag niet zwart zijn. De kinderen in de basisbouw kunnen vaak nog geen veters strikken. Wilt u zoveel mogelijk zorgen voor gymschoenen zonder veters? Tevens is het makkelijk om met een labeltje of watervaste stift de naam van het kind erin te vermelden. Voor de veiligheid van het kind zelf en de andere kinderen moeten sieraden worden afgedaan. Voor kleuters liever geen sportkleding. 6.4 Muziekavond De Muziekavond is een jaarlijks terugkerend evenement, waarin het muzikale van het kind centraal staat. Op deze avond tonen kinderen en ouders op vrijwillige basis hun muzikale capaciteiten. 6.5 Eindfeest Is een feest georganiseerd door ouderraad en het team ter afsluiting van het afgelopen schooljaar. Op het eindfeest proberen wij in te spelen op een actueel project dat binnen de school heeft plaatsgevonden. 6.6 EHBO-cursus groep 8 Alle kinderen van groep 8 krijgen een EHBO cursus aangeboden. Deze wordt 1x per week gegeven met een examen aan het eind van de cursus als afsluiting.
7.
Verzekeringen
7.1
Aansprakelijkheidsverzekering voor Onderwijsinstellingen
De Aansprakelijkheidsverzekering voor Onderwijsinstellingen dekt de aansprakelijkheid die voortvloeit uit een onrechtmatige daad of nalatig handelen van de school en/of haar personeel. De school kan een onrechtmatige daad of nalatig handelen verweten worden indien aan onderstaande vier punten, die zijn vastgelegd in Artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek worden voldaan: • De onderwijsinstelling (of haar personeel) moet de daad verweten kunnen worden, dus de dader zijn;
42
• • •
De daad moet onrechtmatig zijn, dat wil zeggen: inbreuk maken op het recht van de ander of ingaan tegen een wettelijke bepaling; Er moet sprake zijn van schade; Er moet sprake zijn van een causaal verband. Dat wil zeggen: de schade moet rechtstreeks voortvloeien uit de daad.
Indien een schade niet aan één van de bovenste vier punten voldoet, is de onderwijsinstelling niet aansprakelijk. Het feit dat er schade tijdens een schoolse activiteit ontstaat betekent nog niet dat de school hiervoor aansprakelijk is. Als een leerling zich op school bevindt, wil dat niet zeggen dat de school verantwoordelijk is voor alle schaden die een leerling kan oplopen. Dit geldt ook wanneer een leerling schade veroorzaakt aan derden. Derden kunnen zijn: andere leerlingen, personeel van de school of anderen welke niet tot de school behoren. Als het ene kind het andere kind tijdens schooltijd schade toebrengt tijdens sport/spel situaties of tijdens een stoeipartijtje, zijn de ouders of verzorgers van de leerling die de schade heeft toegebracht aansprakelijk. De schade zal in een dergelijke situatie geclaimd moeten worden op de particuliere aansprakelijkheidsverzekering. Als de ouders geen verzekering hebben, zullen zij de schade uit eigen middelen moeten betalen. De wetgever heeft bepaald dat ouders 24-uur per dag aansprakelijk zijn voor kinderen tot 14 jaar. Dit is vastgelegd in artikel 6.169 van het Burgerlijk Wetboek. Deze aansprakelijkheid heet risicoaansprakelijkheid en kan niet worden afgewenteld op anderen (bijv. de onderwijsinstelling). Kinderen van 14 en 15 jaar kan men rechtstreeks aansprakelijk stellen, maar daarnaast kunnen ook de ouders en voogden nog aansprakelijk gesteld worden. Kinderen vanaf 16 jaar zijn volledig aansprakelijk te stellen. Ook deze bepalingen zijn opgenomen in artikel 6 van het Burgerlijk Wetboek.
43
8.
Namen en telefoonnummers
8.1 Schooladres: Veenweg 117a, 3648 HB Wilnis 8.2 Postadres: Postbus 12 3648 ZG Wilnis telefoon: 0297-257800 email adres:
[email protected] 8.3 Bestuursleden: Frank Zwager (voorzitter) Arend Veldkamp Jolanda v. Bambergen Gerben Boogaard Matthijs Dull 8.4 Teamleden: Cock Verver Renate Uit den Bogaard Eefke Blom Titia de Vries Tamara Hogenboom Krista Scheren Ineke Hiemstra Bob Luijt Joyce Stoeltie Jacqueline v.d Vlist Anja Ruven
De Plashoeve 28, 3645 AG Vinkeveen 0294-293628 Secr. Munniklaan 17,3648 VC Wilnis 272033 Blauwe Zegge 92, 3648 JM Wilnis 256646 Stellingmolen 22, 3642ZB Mijdrecht 255324 Herbergier 2, 3648 KS Wilnis 257191
A.P. van Dishoeckstraat 2, 3641 KP Mijdrecht 583288 Koningsspil 4,3642 ZP Mijdrecht 287420 Beemdgras 18, 3648 NH Wilnis 285060 Arkenpark De Plashoeve 21, 3645 AG Vinkeveen 0294-293912 Pijlstaartlaan 33, 3645 GR Vinkeveen 06-2231163 Weth.v.Damlaan 37, 3648 XM Wilnis 281843 Roerdomp 37, 3641 TG Mijdrecht 285285 Nieuwedijk 3, 2405 XW Alphen a/d Rijn 0172-425085 Slootdijk 13, 3632 AM Loenen a/d Vecht 0294-232680 Groningenstraat 184, 2408 GP Alphen a/d Rijn 0172-515952 Ds. Benninck Boltstraat 9, 2471 PL Zwammerdam 0172-610029
44
Anouk van Staalduinen Wil van der Eijk Corine Roelofsen Esther Bos
Europalaan 85, 2408 BK Alphen aan den Rijn 06-22886831 Maarssenbroeksedijk-oost 18 3603 EB Maarssen 0346-569832 Zeelt 14, 3648 HL Wilnis 274702 Stellingmolen 50, 3642 ZB Mijdrecht 242347
8.5 Medezeggenschapsraadleden: Jeroen Oudheusden (voorzitter) Uitspanning 4, 3641 GC Mijdrecht Hans Walder Herenweg 95, 3648 CB Wilnis Carel Alberts Blauwe Zegge 42, 3648 JL Wilnis Namens het team: Ineke Hiemstra en Joyce Stoeltie
289361 257698 256969
8.6 Ouderraadsleden: Esther van Zijtveld (voorzitter) Ingeborg Zwartendijk Nena Garelli Eva Bogaard Edith v. Wijngaarden Inge Liesveld Viviana ten Haken Karin Goumans Karin Siereveld
8.6
Fluitekruid 22, 3641 VK Mijdrecht Jade 11, 3643 AC Mijdrecht Viergang 80, 3642 ZS Mijdrecht Stellingmolen 22, 3642 ZB Mijdrecht Fluitekruid 34, 3641 VK Mijdrecht Past. Kannelaan 14, 3648 XW Wilnis Rietvoorn 37, 3648 VK Wilnis Granaat 5, 3643 AP Mijdrecht Bonkelaar 43, 3642 CN Mijdrecht
272355 288728 281700 255324 241643 287683 274577 274427 293797
Inspectie van het Onderwijs:
Kantoor Haarlem Postbus 431 2100 AK Heemstede (Herenweg 115) Telefoon 023- 548 34 89
45
9.
Schoolafspraken en regelingen
9.1 Ziekmelden In geval van ziekte of verhindering wordt u verzocht voor 8.45 uur bericht te geven aan de school. Elke groep start met de absentieregistratie. Als er geen melding is ontvangen bij afwezigheid neemt de school vanaf 9.00 uur contact op met de ouders. Verlof- en verzuimregeling Regelmatig vragen ouders extra verlofdagen aan. Hoezeer wij begrip hebben voor de redenen achter deze verzoeken, moet toch vaak afwijzend worden gereageerd. De school dient zich te houden aan de uitvoering van de Leerplichtwet, die voor leerlingen vanaf het vijfde levensjaar van kracht is. Indien wij hier van afwijken krijgen wij problemen met de leerplichtambtenaar en de inspectie van het basisonderwijs. Vrijstelling kan alleen op grond van artikel 11f en artikel 13a van de Leerplichtwet worden verleend indien: a. het gezin in geen van de reguliere vakanties op vakantie kan: het moet de enige vakantie van de ouders/verzorgers en het kind gezamenlijk dat schooljaar betreffen en b. het gaat om een zeer specifieke beroepsgroep (horeca, agrarische sector). Enkel het aanleveren van een werkgeversverklaring is niet voldoende: het is ter beoordeling van de schooldirecteur/rector of betreffende aanvraag voldoet aan de in artikel 11f gestelde voorwaarden betreffende de specifieke aard van het beroep; c. indien er volgens bovenstaande regels verlof wordt verleend mag dit verlof: - slechts eenmaal per jaar worden verleend - niet langer duren dan 10 schooldagen - niet plaatsvinden in de eerste twee lesweken van het nieuwe schooljaar.
9.2
Binnen de leerplichtwet is geen ruimte voor het verlenen van extra verlof ten behoeve van: - lange weekenden of midweken naar bijvoorbeeld een bungalowpark of Euro Disney met de familie. - Een tussenvakantie (bijv. wintersport en het vermijden van het hoogseizoen); - Een verlengde zomervakantie (bijv. om de files te ontwijken en ook het vermijden van het hoogseizoen). Korte vakanties dienen altijd binnen de reguliere vakanties plaats te vinden.
46
Daarnaast wordt gewezen op de mogelijkheid van extra verlofaanvragen op basis van artikel 14, lid 1 van de Leerplichtwet 1969 betreffende “gewichtige omstandigheden”: - verhuizing voor ten hoogste een dag - het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad voor een of ten hoogste twee dagen, afhankelijk of dit huwelijk wordt gesloten in of buiten de woonplaats van de belanghebbende; - ernstige ziekte van ouders, pleegouders, stiefouders en andere bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad duur in overleg met de directeur van de school; - overlijden van bloed- en aanverwanten in de eerste graad voor ten hoogste vier dagen; van bloed- en aanverwanten in de tweede graad voor ten hoogste twee dagen, van bloed- of aanverwanten in de derde graad voor ten hoogste een dag; - een 25, 40- of 50-jarig ambtsjubileum en een 12½, 25, 40, 50 of 60-jarig huwelijksjubileum van ouders of grootouders voor 1 dag. Voor verlof en verzuimregeling kunt u contact opnemen met Cock Verver. Informatie over de leerplichtwet www.leerplicht.net.
9.3
Vervanging bij ziekte
Ook leerkrachten kennen een regeling voor arbeidsduurverkorting. De planning van de vrije dagen heeft zo weinig mogelijk invloed op de normale gang van zaken. De vervanging geschiedt in principe door interne oplossingen. Bij ziekte hanteren we een vervangingsprotocol. Door het tekort aan invallers kunnen er problemen ontstaan. We zullen proberen de ouders tijdig te informeren over de ontstane situatie en over de oplossing. Wij houden ons aan de richtlijnen van de hoofdinspectie, met daarbij de volgende afspraken over het naar huis sturen van de groepen: - in principe niet de eerste dag - alleen in het uiterste geval toe over te gaan - ouders schriftelijk op de hoogte stellen - instellen van een “telefoonpiramide” per groep om in geval van nood de ouders snel te kunnen informeren voor leerlingen die geen opvang hebben, binnen de school opvang te regelen.
47
9.4 Klachtenprocedure Bij klachten of conflicten kunt u zich wenden tot de betrokken leerkracht en/of de schoolleiding. Er bestaat ook de mogelijkheid contact op te nemen met de vertrouwenspersoon: de heer P. Boswijk tel: 0297-52 47 09. De vertrouwenspersoon is bedoeld voor kinderen, ouders en leerkrachten. De doelstelling is preventie en bestrijding van intimidatie binnen de school. Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenst seksueel getinte aandacht in de vorm van verbaal, fysiek of non verbaal gedrag, dat door diegene die ermee geconfronteerd wordt als onaangenaam wordt ervaren. De -
taken van een vertrouwenspersoon zijn: als meldingsadres functioneren; opvang en begeleiding van het kind, de ouder, de leerkracht, die een klacht meldt; hulp verlenen bij het indienen van een klacht; zonodig ondersteuning geven bij verder te nemen stappen (uitleg procedure, eventueel verwijzing naar andere instanties en/of personen, extra hulp); - Voorlichting en ondersteuning met betrekking tot schoolbeleid; Op school ligt er een exemplaar klachtenregeling ter inzage.
9.5 Schorsen/verwijderen van leerlingen Als er sprake is van het bij herhaling overtreden van de voorschriften op school of het zich schuldig maken aan wangedrag behoort het tot de mogelijkheden dat een kind geschorst of van school verwijderd kan worden. De procedure die gevolgd moet worden bij het schorsen/verwijderen van een leerling is als volgt: • Als er aanleiding is tot schorsing of verwijdering van een leerling dan neemt de directeur contact op met het bestuur. Alleen het bestuur kan een leerling schorsen of verwijderen. • Er is overleg met de inspectie en de leerplichtambtenaar. Zij worden schriftelijk op de hoogte gesteld. De ouders worden vooraf in de gelegenheid gesteld te overleggen. • De schorsing mag maximaal een week duren. Het besluit wordt schriftelijk, met opgaaf van reden meegedeeld aan de ouders of verzorgers. • Bij verwijdering worden ouders schriftelijk, met opgaaf van redenen, op de hoogte gesteld van de verwijdering. Er wordt daarbij gewezen op de mogelijkheid om binnen 30 dagen in beroep te gaan. • Een besluit tot verwijdering wordt onmiddellijk gemeld bij de leerplichtambtenaar. De school mag een leerling in beginsel pas verwijderen als er een andere school bereid is gevonden de leerling op te nemen. De school moet in ieder geval 8 weken lang aantoonbaar zoeken naar een andere school.
48
9.6 Voorschoolse- en naschoolse opvang In een nieuwe wet is vastgelegd dat het schoolbestuur vanaf het schooljaar 2007-2008 de aansluiting met de buitenschoolse opvang moet organiseren. De school hoeft dit alleen te doen als ouders daarom vragen. Dit betekent niet dat de school de opvang ook verzorgt. Vlinderbos wil zich vooral richten op goed onderwijs. Direct naast de school is de opvangorganisatie De Klimboom. Met deze organisatie gaan wij samenwerken. Wij doen dit gezamenlijk met de andere scholen in Wilnis. De Klimboom heeft bij voldoende belangstelling de mogelijkheid om het komend schooljaar voorschoolse opvang aan te bieden vanaf 7.30 uur tot het moment dat de school begint. De opvang vindt dan plaats op BSO de Touwladder te Wilnis. Bij geringe belangstelling zal de opvang, indien mogelijk, verzorgd worden door een gastouder ingeschreven bij het gastouderbureau van De Klimboom, in plaats van op de Touwladder. Een kwartier voor de school begint wordt uw kind naar school gebracht door de leidster of de gastouder. De kosten bedragen € 6,08 per uur voor de voorschoolse opvang op de Touwladder, of € 6,00 incl. BTW per uur bij gastouderopvang. Indien u interesse heeft in de voorschoolse opvang kunt u dit kenbaar maken door u kind aan te melden bij De Klimboom. Dit kan telefonisch bij Eveline Bremmers, planningmedewerkster van DRV. Zij is bereikbaar op maandag en woensdag van 9.00 uur tot 15.00 uur en op donderdag van 9.00 uur tot 13.00 uur via telefoonnummer 0297- 281852 of via
[email protected]. 9.7 Huisregels De huisregels van Vlinderbos zijn opgesteld om in een prettig leefklimaat te spelen, werken en te vieren. Tijden en fietsen - om 8.30 uur gaan de schooldeuren open - om 8.45 uur starten wij met de kring - de fietsen zetten wij tegen/in de daarvoor bestemde rekken Jassen, tassen en buitenspelmateriaal - de jassen en tassen met naam erop hangt iedereen aan de kapstok - jassen ophangen in de luizencape
49
-
de regenlaarzen en vuile schoenen (voorzien van naam) doet iedereen uit en zet ze onder de kapstok, voordat hij/zij de klas ingaat. het van huis meegenomen buitenspeelmateriaal (springtouw, skeelers (wel schoenen mee)), wordt onder de kapstok neergelegd.
Gedrag in en om de school - in de school lopen wij rustig - wij zorgen voor elkaar en respecteren elkaar en het schoolgebouw - wij pesten elkaar niet (zie hoofdstuk 11) - wij hebben de verantwoordelijkheid voor elkaar - de ouderejaars vertonen voorbeeldgedrag voor de jongerejaars - in de gang houden wij ons bezig met ons eigen werk en praten wij op gedempte toon met elkaar - in de pauze blijven wij op het plein - wij zijn zuinig met energie, wanneer er niet gewerkt, gespeeld of gevierd wordt in een ruimte branden er geen lichten - ballen worden uitsluitend door een stamgroepleid(st)er van het dak gehaald - bij slecht weer blijven de kinderen in de pauze binnen - de toiletten laten wij netjes achter - bij ongelukjes moet de stamgroepleid(st)er gewaarschuwd worden - wij zorgen met elkaar voor een opgeruimde school - mobiele telefoons mogen niet aan staan. Zonodig worden deze ingenomen door de leerkracht. 9.8 Schooltijden De schooltijden van basisbouw, onderbouw, middenbouw en bovenbouw: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
8.45 uur8.45 uur8.45 uur8.45 uur8.45 uur8.45 uur-
9.9 Vakanties Herfstvakantie: Kerstvakantie:
15.00 uur 15.00 uur 12.30 uur 15.00 uur 12.00 uur ( groepen 1 t/m 4) 15.00 uur (groepen 5 t/m 8)
maandag 13 oktober t/m vrijdag 17 oktober 2008 maandag 22 december 2008 t/m vrijdag 2 januari 2009
50
Voorjaarsvakantie: Paasweekend: Meivakantie: Hemelvaart Zomervakantie:
maandag 23 februari t/m vrijdag 27 februari 2009 vrijdag 10 april t/m maandag 13 april 2009 maandag 27 april t/m dinsdag 5 mei 2009 donderdag 21 mei en vrijdag 22 mei 2009 maandag 13 juli t/m vrijdag 21 augustus 2009
Vrije dagen:de middag voor de kerstvakantie en de laatste schoolmiddag voor de zomervakantie. Studiedagen: 6 oktober 2008 de groepen 1 t/m 8 vrij 19 februari 2009 de groepen 1 t/m 4 middag vrij 20 februari 2009 de groepen 1t/m 8 vrij
9.10 Brengen en halen De deuren gaan om 8.30 uur open. Vanaf 10 minuten voor schooltijd tot 10 minuten na schooltijd is de leerkracht aanwezig in zijn/haar groep. Dit betekent dat, indien uw kind buiten deze tijden op school aanwezig is, wij geen toezicht kunnen garanderen. De leerkrachten willen graag op tijd beginnen, dus let zelf ook op de tijd. Wanneer u vragen heeft over uw kind raden wij u aan een afspraak te maken met de leerkracht. Wij vragen u om niet in de hal na te praten, daar er allerlei schoolse activiteiten in deze ruimte plaats vinden. 9.11 Pauze Basisbouw Onderbouw Middenbouw Bovenbouw
12.00 uur tot 13.00 uur 12.00 uur tot 13.00 uur 12.15 uur tot 13.00 uur 12.15 uur tot 13.00 uur
9.12 Fruitkring Voor de fruitkring mogen de kinderen (schoongemaakt) fruit meenemen. Geen halve maaltijden en geen zoetigheden. Op trommeltjes en bekers moet de naam van het kind vermeld staan, bijvoorbeeld op een pleister of met een watervaste stift.
51
9.13 Verjaardagen Bij verjaardagen is het gebruikelijk om op school te trakteren. Wij vinden dat gezellig maar doen een dringend beroep op u als ouders om daar verantwoord mee om te gaan. Wij stellen het daarom op prijs als er geen zoete waren getrakteerd worden. De stamgroepleid(st)ers vieren het ene jaar de verjaardagen gezamenlijk en het andere jaar kiezen zij zelf een moment om hun verjaardag te vieren. 9.14 Overblijven Vlinderbos kent een continue regeling. Kinderen blijven tussen de middag op school over. In de groepen 1 en 2 houden ouders toezicht op de kinderen tijdens de overblijf. De teamleden blijven ook tijdens de pauze verantwoordelijk voor de kinderen. De groepen 3 t/m 8 eten met de stamgroepleid(st)er. De groepen 3 t/m 6 spelen van 12.00 tot 12.30 uur buiten en van 12.30 tot 13.00 uur spelen de groepen 7 en 8 buiten. Wij willen dat de kinderen zich vooral veilig voelen tijdens de pauze. Aandachtspunten voor ouders die pleinwacht lopen: - Grof taalgebruik, fysiek geweld en kinderen buitensluiten accepteren wij niet. Kind aanspreken of direct terugkoppelen naar het teamlid die op dat moment pleinwacht loopt. - Kinderen aanspreken op gevaarlijke spelsituaties. Elke pauze lopen een teamlid en twee ouders pleinwacht. De kleuters blijven tijdens de middagpauze binnen. Lunchtijden Groepen 1 tot en met 4 hebben 1 uur pauze. Groepen 5 tot en met 8 hebben drie kwartier pauze. Overblijfregels 1. 2. 3. 4. 5. 6.
voor het eten gaan alle kinderen plassen en handen wassen (kleuters onder begeleiding) de leerkracht basisbouw draagt de groep over aan de overblijfouder de leerkracht verlaat het lokaal wanneer iedereen eet (er wordt pas gegeten als iedereen zit) de kinderen blijven tijdens de maaltijd aan tafel zitten er wordt gelet op tafelmanieren de leerkracht ziet erop toe dat alles opgegeten wordt
52
7. 8. 9. 10. 11.
kinderen die snel klaar zijn wachten op de rest twee kinderen assisteren de leerkracht met het opruimen de groepen 1 en 2 blijven binnen tijdens de pauze binnen wanneer een kind niet lekker is mag hij/zij binnen blijven bij slecht weer mogen de kinderen binnen blijven, de leerkracht bepaalt welke activiteiten er plaats vinden
Voor het overblijven kan uw kind gebruik maken van de schoolmelkvoorziening. Voor informatie kunt u terecht bij de schoolassistente. 9.15 Gymtijden Basisbouw Onderbouw Middenbouw Bovenbouw
elke dag (in speellokaal) dinsdag in het speellokaal en donderdag in de Willisstee dinsdag en donderdag dinsdag en donderdag
Vanaf de onderbouw gymmen wij in de Willisstee
10.
Protocollen
10.1 Pesten Wij hebben als team met elkaar afgesproken om met alle beschikbare middelen het pesten op school tegen te gaan. Uitgangspunt daarbij is dat wij een veilige school moeten zijn voor elk kind. Een kind voelt zich pas veilig op school als hij/zij weet dat een probleem, wat pesten is,altijd bespreekbaar is en serieus genomen wordt. Met serieus genomen worden bedoelen wij dat het aangepakt wordt, dat er iets aan gedaan wordt om het op te lossen. Het gaat dan niet alleen over de schuldvraag, maar vooral over het gedrag dat pesten tot gevolg heeft. Hoe gaan wij om met dit probleem? Wij kiezen ervoor om dit onderwerp regelmatig te bespreken in de groep, telkens vanuit een andere invalshoek: buitensluiten, anders-zijn, verhuizen, omgaan met elkaar, vriendjes en vriendinnetjes enz. Als wij specifiek over pesten spreken wordt niet de pestsituatie in de klas als uitgangspunt genomen maar bijvoorbeeld een artikel, een Soemoles, een tvuitzending of iets dergelijks omdat het anders te confronterend kan worden.
53
-
-
Belangrijk op onze school is het voorbeeld wat wij als leerkrachten geven. Er zal minder gepest worden in een sfeer waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar aanvaarding van geschillen wordt aangemoedigd, waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar besproken, waar leerlingen gerespecteerd worden in hun eigenheid, waar agressief gedrag van leerlingen en leerkrachten niet wordt geaccepteerd en waar leerkrachten duidelijk stelling nemen tegen dergelijk gedrag. Omdat praten niet altijd een oplossing biedt kiezen wij ervoor om met onze leerlingen afspraken te maken over de regels die nageleefd moeten worden, binnen en buiten de school:
Een antipestprotocol. Bij overtreding van deze regel(s) volgt een gesprek met pester, gepeste en mogelijke meelopers, waarin de rol van de verschillende partijen besproken wordt. Als een leerling voortdurend de regels aan zijn laars lapt volgen er sancties. Om te zorgen dat wij als leerkrachten op dezelfde lijn zitten wat de signalering en de aanpak van dit probleem betreft hebben wij hier regelmatig overleg over, zowel in zijn algemeenheid als in een individueel geval. Om onszelf wat specifieker te scholen hebben wij de cursus sociaal-emotionele ontwikkeling (Als een vis in het water) gevolgd om van daaruit te ontdekken hoe wij het beste de insteek met onze leerlingen op dat gebied kunnen maken om zo met elkaar een doorlopende lijn voor de toekomst kunnen ontwikkelen. In het schooljaar 2004/2005 zijn wij van start gegaan met een methode voor de sociaal/emotionele ontwikkeling (Soemokaarten). Heeft u als ouders hier nog vragen over dan kunt u altijd terecht bij een van ons en als blijkt dat uw kind gepest wordt wat wij niet onderkend hebben dan doen wij een klemmend beroep op u dit bij ons te melden. Wij kunnen dan samen dit probleem oplossen.
10.2 Hoofdluis Hoofdluis is een "overloper" en geen overspringer. Op school zitten kinderen dicht bij elkaar, stoeien met elkaar en spelen vaak dicht bij elkaar. Ook hangen jassen vaak dicht naast elkaar aan een kapstok. De hoofdluis heeft dus alle kans om over te lopen van jas naar jas, van jas naar hoofd enz. Vandaar dat wij op school de ouders verplichten om een luizencape te kopen. Deze is verkrijgbaar op school. Voor 4 euro kunt u er een kopen bij Esther Bos. Alle ouders moeten hun kinderen iedere week controleren op hoofdluis. Het hoort er net zo bij als handen wassen voor het eten, tanden poetsen na het eten,
54
douchen na het sporten. enz. Gebruik van kammen en borstels, mutsen of sjaals van elkaar is niet aan te raden. Elke donderdag na iedere vakantie komt een groep ouders de kinderen van school controleren. Het is ook de bedoeling dat alle kinderen hieraan meewerken. Indien er luizen of neten geconstateerd zijn wordt hier heel discreet mee omgegaan. Of u wordt thuis gebeld of u wordt door de juf/meester bij hen geroepen. Iedereen kan hoofdluis krijgen. Het is alleen te bestrijden wanneer alle ouders meewerken. Ook opnieuw besmet worden is altijd mogelijk. Hoofdluis is immers een "overloper".
55
11
Plattegrond
56