Jenaplanbasisschool De Opbouw SCHOOLGIDS Basisschool De Opbouw telefoon: AP Bolsward

Jenaplanbasisschool De Opbouw

SCHOOLGIDS 2015 - 2016

Basisschool De Opbouw Burgemeester Praamsmalaan 34 8701 AP Bolsward

telefoon: 0515-575856 email: [email protected] www.basisschooldeopbouw.nl

Schoolgids 2015 - 2016


Inhoudsopgave 0.

1. 1.1 1.2 1.3 1.4 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3. 3.1 3.1.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 5. 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 6. 6.1 7. 7.1 7.2 7.3

Een woord vooraf

De school Richting Ontstaan Situering Schoolgrootte Waar de school voor staat Uitgangspunten Doelstellingen van het Jenaplanonderwijs Uitwerking Verplichte kerndoelen Klimaat van de school School en veiligheid/de gezonde school De organisatie van het onderwijs Indeling in stamgroepen Kamp Het ritmisch weekplan Oriënterend onderwijs als basis Wereldoriëntatie Lezen, schrijven en taal Rekenen Werken naar keuze Sociale integratie en burgerschap Verkeer Speciale accenten Filosoferen op school Kunstzinnige vorming Creatieve activiteiten Techniek in het onderwijs De toepassing van de computer De zorg voor de kinderen De opvang van nieuwe leerlingen Het Jenaplanconcept Het kind-volg-systeem Passend Onderwijs JGZ en gebiedsteam De ontwikkelingen in het onderwijs Veranderingen Rapportage en resultaten Algemeen Rapportage Contactavonden



7.4 7.5 7.6 8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 10.9 10.10 10.11 10.12 10.13 10.14 10.15 10.16 10.17 10.18 11.00 12. 13. 14.

tussentijdse - en eindopbrengsten Naar het vervolgonderwijs ste Uitstapje 8 jaars Het team De indeling en taken Vervanging Begeleiding van stagiaires Scholing van leraren Calamiteiten Ouderparticipatie en bestuur Het bestuur Medezeggenschapsraad Ouders in de school De ouderwerkgroep Ouderbijdrage Algemene zaken en bijzondere regelingen Schooltijden Organisatie van het overblijven Kinderopvang Schoolplan Nieuwsbrief Schoolfotograaf Godsdienstonderwijs Schoolvakantie en vrije dagen Lichamelijke opvoeding Verjaardagen Schoolverzuim Schoolverlof Cartridge Eco Plan Kosteloos materiaal Klachtenregeling Schoolarts/GGD/SMW Buitenschoolse activiteiten Sponsoring Tot slot: enkele afspraken binnen de school Naam en adres Overzicht vieringen Inlooptijden en data contacten ouders



Woord vooraf

Waarom een schoolgids voor ouders? Scholen verschillen, in manieren van werken, in sfeer en wat kinderen er leren. Scholen hebben verschillende kwaliteiten. Met deze schoolgids willen wij de ouders graag informeren over allerlei zaken die met onze Jenaplan school te maken hebben. Wat kunt u van onze school verwachten en wat kan de school voor uw kind betekenen. Wij vinden het belangrijk om de informatie met de ouders te delen. Met de ouders die hun kind al op De Opbouw hebben zitten én met de ouders die geïnteresseerd zijn in onze school. In deze schoolgids vindt u de uitgangspunten waaraan wij als Jenaplanschool veel waarde hechten. U leest er ook wat de organisatie en opzet van ons onderwijs is. Op welke wijze we de voortgang en resultaten van het onderwijs aan uw kind bijhouden en vastleggen. Hoe we het met de ouders bespreken en op welke wijze we in een later stadium begeleiding geven aan die leerlingen die dat nodig hebben. Verder besteden we ook aandacht aan het overblijven, verlof, vakanties, oudergesprekken.

Mocht u nog wensen of suggesties hebben voor deze schoolgids neem dan contact op met de directie of met de leerkracht van uw kind.



1. 1.1

De school Richting

Deze is Algemeen Bijzonder. Dat wil zeggen dat de school voor ieder open staat, ongeacht zijn of haar aard, ras, levensbeschouwing of politieke richting. Wij werken vanuit de overtuiging dat kinderen hun plaats moeten vinden in een veelvormige samenleving. Daarom probeert onze school de kinderen te leren verdraagzaam te zijn door ze kennis te laten maken met verschillende waarden en normen van culturen en levenswijzen. 1.2

Ontstaan

De Opbouw is in 1982 opgericht door een aantal ouders die voor hun kinderen vernieuwend onderwijs wensten. Zij kozen toen voor het Jenaplanconcept van Peter Petersen. De school ging op 30 augustus 1982 van start met 23 kinderen en één leerkracht.

1.3

Situering

Het huidige schoolgebouw bestaat uit vijf lokalen. Verder is er een speellokaal voor de onderbouw en een gemeenschapsruimte. Het speellokaal en de gemeenschapsruimte doen ook dienst als samenkomstruimte, in het bijzonder voor vieringen. Ze kunnen samengevoegd worden als de scheidingswand wordt opengeschoven. In het schoolgebouw zijn nog diverse andere ruimtes zoals een i.b.-kamer, een r.t. kamer, een directiekamer, een documentatiecentrum en een werkplaats. Voor de gymlessen van de midden- en bovenbouw wordt gebruik gemaakt van de op loop/fietsafstand gelegen gemeentelijke sporthal. De middenbouw gymt ook wel in het speellokaal. Hiervoor zijn extra materialen aangeschaft. Op werkplekken in de gang worden computers, lapt-tops en i-pads gebruikt. De lapt tops en i-pads kunnen ook in de lokalen worden gebruikt. Er hangt een touch screen bij de bovenbouw, boven-middenbouw en middenbouw. De school is omgeven door veel groen en voor de school is een park.. Er is een groot grasveld achter de school met speeltoestellen en een zandbak. Voor is het speelplein met een gedeelte wat gebruikt wordt om diverse sporten te beoefenen en een gedeelte waar kinderen rustig kunnen spelen. Naast het gebouw is een peuterspeelzaal, de thuiszorg, en de kinderopvang. Aan de andere kant van het gebouw huist Het Keerpunt. 1.4

Schoolgrootte

Dit schooljaar beginnen we met 110 kinderen. In de loop van het jaar komen er weer kinderen bij in de onderbouw. Er zijn een directeur, zeven leerkrachten en een onderwijsassistent aan de school verbonden.



2.

Waar de school voor staat

In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in met als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken (basisprincipe 18) 2.1

Uitgangspunten

Onze school wil een leefgemeenschap zijn waarbinnen kinderen naast kennis opdoen en vaardigheden leren zich ook als mens kunnen ontplooien. Hieronder verstaan we dat ze vertrouwen en inzicht in zichzelf krijgen en tegelijk een open houding ten opzichte van de medemens ontwikkelen. Als uitgangspunt dienen daarvoor in ieder geval de twintig basisprincipes van het Jenaplan: vijf uitspraken over het gewenste mensbeeld, vijf uitspraken met wensen over de samenleving en tien uitspraken over opvoeding en onderwijs. In deze schoolgids komt u er een aantal tegen, in het schoolplan kunt u er meer over lezen. 2.2

Doelstellingen van het Jenaplanonderwijs

Kinderen brengen een belangrijk deel van hun leven door op de basisschool. De indrukken die ze daar opdoen zijn levenslang van invloed. Het Jenaplanonderwijs realiseert zich dat ten volle. Het houdt er rekening mee dat ieder kind uniek is en als individu tot zijn recht moet komen. Dat betekent, dat ons onderwijs erop is gericht zo goed mogelijk aan te sluiten bij de interesses en de mogelijkheden van elk kind. De leerkracht is er op getraind ieders eigen capaciteiten tot ontwikkeling te brengen. Zo zal men in De Opbouw niet steeds alle kinderen met dezelfde opdracht bezig zien. In het lokaal en in de school zijn verschillende werkplaatsen, waaraan de kinderen soms apart of in kleine groepjes werken. Hoe belangrijk het individu ook mag zijn, er is ook steeds het besef dat men niet alleen is maar altijd deel uitmaakt van een groep. Er zijn altijd anderen om ons heen met wie gecommuniceerd en samengewerkt moet worden. Aan het leren samenwerken wordt daarom bijzonder veel waarde gehecht in een Jenaplanschool. 2.3

Uitwerking

Een en ander heeft twee belangrijke consequenties voor De Opbouw. De eerste is dat er geen sprake is van zitten blijven, de tweede dat er niet gewerkt wordt in jaarklassen maar in stamgroepen. Zonder zittenblijven: Jenaplanscholen hebben geen jaarklassen. Zittenblijven in de zin van alles nog een keertje overdoen is dus niet Schoolgids 2015 - 2016


mogelijk. Elk kind krijgt de gelegenheid de leerstof individueel te verwerken. Er wordt zoveel mogelijk met de verschillen in niveau en tempo rekening gehouden, waarbij de leerkracht een begeleidende en tevens stimulerende rol heeft. De intellectuele prestaties worden belangrijk geacht, maar daarnaast wordt zeker ook veel aandacht gegeven aan het verwerven van creatieve en sociale vaardigheden en aan de emotionele ontwikkeling. In sommige gevallen kan een kind versneld of vertraagd doorstromen van de ene naar de andere bouw of binnen de jaargroepen van de eigen stamgroep. (zie de zorg voor het kind: 5.6) Geen jaarklassen maar stamgroepen: leder mens werkt en leeft in groepsverbanden: gezin, vriendenkring, werk, sportclub, etc. Zo ook in de Jenaplanschool. Daar zitten kinderen van verschillende leeftijden in één groep met een eigen juf of meester. We spreken in dit verband van stamgroepen. Elk kind kan in zo'n stamgroep op eigen niveau werken en daarnaast anderen helpen of zelf geholpen worden. Kinderen kunnen daardoor veel van elkaar leren. Daarbij zijn de ouders uiteraard heel belangrijk. De zaken die op school worden geleerd en ervaren vinden thuis altijd een vervolg. Een Jenaplanschool vraagt ouders dus om actief betrokken te zijn bij het onderwijs. Wij vragen u om mee te leven en mee te denken. U krijgt daarvoor ook alle ruimte. Samenwerking, ook tussen leerkrachten en ouders, bevordert de ontwikkeling van uw kind. Met dat alles is - in trefwoorden gesproken - kiezen voor een Jenaplanschool een keuze voor * ontdekkend leren , * creatief onderwijs en *leren denken naast rekenen en taal. Daarbij staat het kind altijd centraal. 2.4

Verplichte kerndoelen

Bij het geheel van de onderwijskundige activiteiten van De Opbouw worden de kerndoelen basisonderwijs, scherp in het oog gehouden. Zowel de kerndoelen die de afzonderlijke leergebieden overstijgen als die welke leergebied specifiek zijn, worden op Jenaplan- eigen wijze nagestreefd. 2.5

Het klimaat van de school

In onze school wordt het respect hebben van wezenlijk belang geacht. Respecteren wie je bent én respect opbrengen voor de ander en diens werk. Als een kind niet wordt uitgelachen maar gewaardeerd, krijgt het vertrouwen in zichzelf. Pas met zo'n veilig gevoel kan een kind echt goed leren.



We hebben de volgende regel op school: Je doet niets wat een ander stoort, niet door je gedrag, door je houding, of door je taalgebruik Al het werken in de school is gericht op het bevorderen van zelfstandig denken en handelen van de kinderen onder verantwoordelijkheid van de leerkracht. De leermiddelen, het ritmische weekplan en de inrichting van de lokalen moeten waarborgen, dat er een rijke leeromgeving ontstaat. In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen die in de maatschappij als belangrijke middelen worden beschouwd voor de ontwikkeling van persoon en samenleving (basisprincipe 13) 2.6

School en Veiligheid/De gezonde school

Wat verwacht de school van de ouders? Als een vierjarig kind op school komt, is het van groot belang dat de school weet wie het kind is. Als een school dergelijke gegevens niet heeft, is het bijna onmogelijk een goede start te maken. Bij de aanmelding of een huisbezoek wordt van de ouders verwacht dat zij, voor de school belangrijke, informatie over hun kind verstrekken. De school streeft er naar een sfeer te scheppen waarin ieder kind zich geaccepteerd en veilig voelt. De Opbouw heeft een schoolveiligheidsplan ontwikkeld waarin regelingen en afspraken beschreven staan die er toe moeten leiden dat de veiligheid van leerlingen en leerkrachten zo veel mogelijk gewaarborgd wordt. De Opbouw heeft algemene gedragsregels opgesteld. De regels geven richtlijnen over de manier waarop men met elkaar omgaat binnen de school en ze vormen een belangrijk instrument in de preventie van (seksuele) intimidatie, pesten, geweld, discriminatie en agressie. Hiervan is ook het een en ander terug te vinden in het oplosprotocol wat in augustus 2006 op onze school is ingevoerd. De kinderen van de bovenbouw doen eens in de 2 jaar mee aan een weerbaarheidsproject. Als ouder wordt u ingelicht over het project. Het schoolveiligheidsplan en de gedragsregels liggen op school ter inzage. Agressief gedrag in woord, gebaar of handelingen door leerlingen, ouders of leerkrachten past hierbij niet. In geval van strafbare feiten doet de werkgever altijd aangifte. De school mag van de ouders verwachten dat zij en hun kinderen zich aan de regels van de school houden. De regels, die voor de jongste leerlingen nog heel ruim zijn geformuleerd, worden voor de oudere kinderen steeds een beetje strakker. Schoolgids 2015 - 2016


De school kan gebruik willen maken van video-opnamen om het functioneren van leerkrachten in beeld te brengen of om inzicht te verkrijgen in het gedrag van een groep. Indien u bezwaren heeft dat uw kind op de video komt dan kunt u dit binnen twee weken na het verschijnen van deze gids kenbaar maken bij de directeur. Dit geldt ook indien u bezwaar maakt tegen het plaatsen van (groeps)foto’s in een schoolgids of op de website. De school organiseert jaarlijks gesprekken om de ouders te informeren over de ontwikkeling van de kinderen. Met enige regelmaat vinden tevens onderwijsinhoudelijke bijeenkomsten plaats. Het is van groot belang dat de ouders deze momenten bijwonen. Zo krijgt de school ook informatie over hoe de ontwikkelingen van het kind thuis verlopen. De gezonde school Een keer in de twee jaar wordt het project – de gezonde school - gedraaid met de kinderen van de bovenbouw. Dit project behandelt het gebruik van alcohol en drugs. De ouders worden ook uitgenodigd voor een ouderavond waar het over deze onderwerpen gaat.



3. 3.1

De organisatie en opzet van het onderwijs Indeling in stamgroepen

In het Jenaplanonderwijs zijn alle leeftijdsgroepen (elders de jaargroepen één tot en met acht) ingedeeld in zogenaamde stamgroepen. Op De Opbouw is de indeling 2015 – 2016 als volgt: Een onderbouw stamgroep: de groepen 1 / 2 Een onderbouw stamgroep: de groepen 1 / 2 Een middenbouw stamgroep: de groepen 3 / 4 Een middenbouw stamgroep de groepen 5 / 6 Een bovenbouw stamgroep : de groepen 7 / 8 De verdeling in stamgroepen houdt in dat er minder drempels of overgangen zijn. De kinderen van groep 3 gaan op een aantal momenten naar de onderbouw om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. Binnen de stamgroep zijn de kinderen van verschillende leeftijden verdeeld in tafelgroepjes. 3.1.1

Kamp

Bij ons op school is er ook schoolkamp. Dit is aan het begin van het schooljaar. Er wordt dan nl. gestart met een nieuwe instroom kinderen in de stamgroep. Het doel van het schoolkamp is:  Het levert een versnelde bijdrage aan het groepsproces.  Het “samen op kamp” geeft een saamhorigheidsgevoel door de hele school en door alle geledingen, hierdoor draagt het bij aan de leefgemeenschap die we als school willen zijn. Het schoolkamp staat altijd in het teken van een thema. De onderbouw stamgroep gaat een dag erop uit en is daarnaast veel met het thema óm en ín school bezig. De middenbouw stamgroepen gaan twee dagen op kamp (incl. slapen). De bovenbouw stamgroep gaat drie dagen (incl. slapen). We starten en/of beëindigen het kamp altijd met een kampviering. De ouders/verzorgers kunnen zich opgeven als begeleider tijdens de kampdagen. 3.2

Het ritmisch weekplan

Onze school kent geen traditioneel lesrooster. Daarvoor in de plaats is gekomen het ritmisch weekplan met de vier basisactiviteiten of pedagogische situaties: gesprek, werk, spel en viering. Deze activiteiten of situaties vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de leerkracht. Het gesprek is de meest elementaire vorm van deze vier basisactiviteiten. Het vindt meestal plaats in een kringopstelling. Die heeft het voordeel dat de kinderen elkaar goed kunnen zien, waardoor het saamhorigheidsgevoel wordt versterkt. In een kringgesprek vindt de ontmoeting met de ander plaats, en krijgt ieder de kans zijn Schoolgids 2015 - 2016


gedachten en gevoelens te uiten, zijn mening te geven of te toetsen, kennis door te geven of te verwerven en tot besluiten te komen. Het meeste werk wordt verricht binnen de stamgroep, al vindt bij sommige activiteiten (zoals bijvoorbeeld bij rekenen) er wel uitwisseling plaats tussen de diverse stamgroepen. Onder werk worden dan ook die activiteiten verstaan die te maken hebben met het verwerven van vaardigheden en technieken. Uiteraard horen daar lezen, schrijven, rekenen en wereldoriëntatie bij. Op de Opbouw wordt er veel waarde aan gehecht dat de kinderen inzicht krijgen in deze verschillende leerstofonderdelen en de verbanden daartussen proberen te zien. Er wordt daarom vaak aan de hand van thema's gewerkt. Tijdens het werken aan een project of thema komen meestal verschillende activiteiten tegelijk aan de orde: spreken (kringgesprek), luisteren, observeren, schrijven, zoeken in het documentatiecentrum, overleggen, tekenen, taal, plannen. Daarbij kunnen de kinderen gebruik maken van allerlei materialen, die ze zelfstandig kunnen vinden. De leerkracht heeft hierin een begeleidende en stimulerende functie. Deze aanpak geldt voor alle bouwen. Het spreekt voor zich, dat de onderbouw een 'spelend leerkarakter' heeft, waarmee in de onderbouw een aanvang wordt gemaakt met het verwerven van de basisvaardigheden rekenen, lezen en schrijven. In de midden- en bovenbouw krijgt het leren steeds meer een ontdekkend karakter, waarbij veelal zelfstandig gewerkt wordt. Spelen, in de zin van het verbeelden van gevoelens, wordt op onze school erg belangrijk geacht voor de ontwikkeling van het kind. Spelen is immers ook leren. Het spel wordt daarom in allerlei vormen gestimuleerd. Spel veronderstelt een actieve betrokkenheid van de spelers en is vaak een naspelen van niet-spel-situaties naar eigen idee, waarbij plaats, tijd en object veranderen. Hierin kunnen kinderen ook uiten wat hen bezig houdt. Ten aanzien van spel proberen wij waar mogelijk gunstige voorwaarden te scheppen, belemmeringen weg te nemen en creatieve toepassingen te stimuleren. Dat kan zijn in het kringgesprek (dramatiseren), bij het werk (als leerspel), of bij de viering, op recreatieve momenten. Allerlei materialen die de fantasie en verbeelding stimuleren, kunnen we daarbij gebruiken. Natuurlijk zijn er ook muziekinstrumenten en audiovisuele middelen beschikbaar. Vieringen zijn kenmerkend voor het Jenaplanonderwijs. Het zijn gemeenschappelijke bijeenkomsten voor de hele school waarin men elkaar dingen uitlegt, vertelt, vermaakt, gevoelens meedeelt of laat horen. Ze worden regelmatig gehouden en duren gewoonlijk niet langer dan een half uur. Een viering is niet hetzelfde als een feest maar kan dat wel zijn. Bij vieringen wordt steeds weer voor een ander thema gekozen. Nu eens staat de natuur centraal, dan weer het religieuze of de wereld om ons heen. Op de Opbouw kennen we verschillende soorten vieringen. Zo is er de weekopening, groepsviering en kwartaalvieringen. De weekopening vindt elke maandag plaats. Op deze manier starten we de week met elkaar. Vanuit elke stamgroep kunnen de kinderen dan iets laten zien of horen. Een groepsviering wordt verzorgd door een van de stamgroepen. De ouders/verzorgers van de kinderen uit alle stamgroepen kunnen dan Schoolgids 2015 - 2016


komen kijken. De inrichting van de ruimte waar de viering plaats vindt is in handen van de kinderen en de leerkracht samen. De kwartaalvieringen vinden 4 keer per jaar plaats en kunnen in het teken staan van een seizoenswisseling of een christelijke feestdag of ze hebben een thematisch karakter. In ieder geval bij twee van deze vieringen worden de ouders/verzorgers uitgenodigd De laatste viering voor de zomervakantie staat begrijpelijkerwijs altijd in het teken van afscheid en hoop. Zie voor een overzicht van de vieringen achterin deze gids bij hoofdstuk 13. 3.3

Oriënterend onderwijs als basis

Onze school gaat uit van Oriënterend onderwijs. Dat wil zeggen dat de kinderen gestimuleerd worden te leren door zelf te ontdekken. Wie de drang tot ontdekken heeft ontwikkeld heeft daar zijn hele leven profijt van. Oriënteren doet men immers altijd, om te weten waar men is, hoeveel ruimte men heeft, aan welke voorwaarden men moet voldoen, welke standpunten er ingenomen moeten worden en - niet het minst belangrijk waar de eigen verantwoordelijkheid ligt. Kinderen dienen daarom aangemoedigd te worden om keuzes te maken en vragen te stellen. Zij moeten daarbij ook de ruimte krijgen om zelf initiatieven te nemen. De nadruk op dit oriënterend onderwijs komt op de Opbouw het sterkst tot uiting in de onderdelen wereldoriëntatie en taal. De combinatie van deze twee vormt het hart van de Jenaplanschool. 3.4

Wereldoriëntatie

Wereldoriëntatie omvat het geheel van ontmoetingen en ervaringen met de werkelijkheid van heden en verleden. Vanuit die ervaringen krijgen aspecten van alle kennisgebieden, van aardrijkskunde en biologie tot techniek en geschiedenis, hun plaats in het onderwijs. Ervaringen van kinderen worden opgedaan in de actuele werkelijkheid. Leerkrachten stemmen de keuze van hun leerstof af op die werkelijkheid, wat meteen inhoudt dat de onderdelen en de volgorde van aanbieden niet volgens een vaste methode worden bepaald. Hier wordt een beroep gedaan op de creativiteit van de leerkracht. Veelal is er bij wereldoriëntatie sprake van gemeenschappelijke activiteiten. Er worden bijvoorbeeld excursies gehouden, groepsopdrachten uitgewerkt of verslagen gemaakt. Bedoeling is dat de opdrachten zo samengesteld worden dat elk kind ze op zijn of haar niveau kan uitvoeren. Om op deze manier te kunnen werken moeten de kinderen vaardigheden onder de knie hebben als lezen, schrijven, rekenen, het hanteren van een woordenboek, een telefoongids, een spoorboekje enz. Het zal duidelijk zijn dat de leersituaties hier elkaar overlappen. Met het een kan immers ook het ander geoefend worden. Om dat alles te vergemakkelijken kunnen de kinderen in de Opbouw gebruik maken van allerlei aparte ruimtes. Zo zijn er voor de kinderen van de onderbouw verschillende hoeken, en er is verder een techniekhoek en een documentatieruimte



3.5

Lezen, schrijven en taal

Aan het onderwijs in lezen, schrijven en taal wordt veel aandacht besteed. Daarbij worden in onze school de leergebieden taal en wereldoriëntatie niet scherp van elkaar gescheiden. De structuur van wereldoriëntatie is - Met de fiets van Jansen – Deze structuur is leidraad voor de leerkracht. Taal wordt volgens de werkwijze van - Dat is andere taal - gegeven. Voor Fries gebruiken we - Studio F -. Taal en wereldoriëntatie zijn onherroepelijk met elkaar verbonden. Wanneer we met taal bezig zijn, dan hebben we het ergens over. En wanneer we ons op de wereld oriënteren, dan gebruiken we taal. Dan lezen we, spreken we en kunnen we schrijven. Daarbij is de belevingswereld van de kinderen de basis. Taal gebruiken is je uiten, en dat moet zonder faalangst kunnen. Belangrijk daarbij is dat kinderen voldoening hebben van wat ze maken, zoals een verhaal, een gedicht of een verslag. Vanaf de onderbouw vinden vele activiteiten plaats om het enthousiasme voor lezen en schrijven te stimuleren. In de onderbouw wordt gestart met het voorbereidend lezen. De methode heet: Zeggen wat je ziet en lezen wat je kunt. De kinderen gaan dan picto lezen. Aan het eind van de onderbouw of bij de start van de middenbouw begint de instructie voor schrijven, lezen en taal. Vanuit thema’s; zin van de dag en woorden worden de letters aangeboden. Het geleerde wordt ook tussendoor geoefend in aantrekkelijke leersituaties, bijvoorbeeld in de lees- luisterhoeken. Voor het leren schrijven wordt gebruik gemaakt van de nieuw ontwikkelde methode “eigenhandig” van mevrouw Huls-De Rover. Deze houdt rekening met de ontwikkeling van de motoriek door voldoende rustpunten in het schrift toe te laten. Vanaf de middenbouw wordt vijf keer per week gericht geoefend op de spelling. We gebruiken hiervoor de spellingmethode - Woordbouw nieuw -. Deze methode biedt ons de mogelijkheden kinderen te helpen waar dat nodig is. In de onderbouw staat het aanbod op het gebied van taal beschreven in het beredeneerd aanbod. 3.6

Rekenen

Vroeger was het rekenonderwijs gebaseerd op het aanleren van een vaste serie manieren. Tegenwoordig erkent men dat creatieve variatie een grote rol speelt en dus het denken gestimuleerd moet worden. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden. Kinderen moeten snel en handig kunnen werken met getallen. Ze moeten kunnen schatten, overleggen, afwegen, vergelijken en de verbanden leren zien. Onze school maakt gebruik van de moderne realistische rekenmethode Alles Telt, die uitgaat van de eigen ervaringswereld van het kind. Het onderwijs in rekenen is er mede op gericht dat de leerlingen basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties. Schoolgids 2015 - 2016


Alles Telt kent een doorgaande lijn voor de hele basisschool. De methode heeft materialen voor groep 3 tot en met groep 8. Er wordt gewerkt in 6 blokken per schooljaar en er is een zgn. tweesporen traject. Een traject voor de kinderen die wat meer stof aankunnen en een traject dat de basisstof behandelt. Voor de onderbouw staat het aanbod beschreven in het beredeneerd aanbod. 3.7

Werken naar keuze

In het jaarritme van De Opbouw krijgen de kinderen tijdens een aantal afgebakende periodes regelmatig de gelegenheid om te werken naar keuze. Ze mogen dan binnen duidelijk aangegeven kaders zelf bepalen wat ze willen ondernemen en hoelang. Het is de bedoeling dat ze dan de kennis van de lessen (wereldoriëntatie, taal, rekenen of andere gebieden) op allerlei manieren leren gebruiken. Daarbij worden ze aangemoedigd om bij gebleken interesse meer met het onderwerp te doen. De kinderen werken tijdens deze periode altijd volgens een opdracht. In het lokaal hangt een planbord waar de kinderen hun keuze voor de periode kunnen aangeven. Het eigen initiatief staat dus voorop. In deze periodes kunnen die kinderen die moeite hebben met het maken van keuzes en met plannen, extra begeleiding van de leerkracht krijgen. Soms wordt met een kind een extra oefening gepland. Dit gebeurt in overleg en met instemming van het kind. Mogelijke activiteiten tijdens dit werken naar keuze zijn:  het verder uitwerken van een wereldoriëntatie-onderwerp;  het voorbereiden van een spreekbeurt voor de kring;  vrij lezen van een boek uit de bibliotheek of het documentatiecentrum;  het opstellen en uitwerken van een interview;  het schrijven van een verhaal of een gedicht;  het voorbereiden van een viering;  het maken van een strip;  werken met techniekkisten  verzorgen van planten en dieren;  oefenen en werken met de computer, enz.  samen een spel doen In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het initiatief van de kinderen een belangrijke rol. (basisprincipe 17 ) 3.8

Sociale integratie en burgerschap

Ons onderwijs is ook gericht op de bevordering van actief burgerschap en sociale integratie en dat de leerlingen kennis van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenootjes. Zie ook de richting van onze school en de basisprincipes 6 t/m. 10 Op onze school doen wij dat d.m.v. de volgende activiteiten: Schoolgids 2015 - 2016


    3.9

W.O. projecten Boekenkring en spreekbeurt Bezoeken van musea Schooltelevisie Verkeer

Het Verkeersveiligheidslabel wordt aan scholen toegekend die zich sterk maken voor verkeersveiligheid in en rondom de school. Bevordering van sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer Het onderwijs in dit vormingsgebied is erop gericht dat de leerlingen inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer. Met het verkeersonderwijs willen we kennis en vaardigheden bijbrengen en sociaal gedrag aanleren. Samen moeten deze punten leiden tot een veilige verkeersbeleving bij kinderen. We willen dat kinderen verkeersregels kennen en toepassen als voetganger en fietser en willen handelen in het belang van de veiligheid van de ander en zichzelf. Om deze punten te kunnen realiseren wordt er uitgegaan van situaties, die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. In 2010 hebben wij het Verkeersveiligheidslabel behaald. In 2012 en 2014 heeft er een herijking plaats gevonden. Het label is weer toegekend. Dit label biedt scholen en gemeenten de helpende hand om structureel en meer op de praktijk van alle dag gerichte verkeerseducatie te geven. Hierdoor laten wij aan de buitenwereld zien dat wij als school verkeerseducatie en veiligheid zeer belangrijk vinden! Wij proberen het verkeersonderwijs zodanig in te richten, dat er niet alleen theorie, maar ook integratie met de praktijk gerealiseerd wordt. Er is een doorgaande lijn met methodes en materialen wat het verkeersonderwijs betreft. Om het draagvlak te vergroten hebben we de medewerking van alle ouders nodig. Daarom hebben wij een verkeerswerkgroep in het leven geroepen, waarin ouders participeren. Er is ook een verkeersouder aangesteld. De verkeersouder houdt zich bezig met de verkeersveiligheid in het schoolbeleid, de verkeerseducatie in de praktijk, verkeersveiligheid in en rondom de school en de betrokkenheid en het leggen van contacten met ouders en derden. De verkeersouder is aangesloten bij Veilig Verkeer Nederland. De verkeersouder werkt nauw samen met de werkgroep Verkeer. Het verkeersexamen wordt afgenomen. Dit examen omvat een theoretisch en een praktisch gedeelte. De organisatie ervan berust bij VVN. Verder wordt er als Verkeerslabel-school aan de volgende onderdelen gewerkt: De schoolorganisatie • Verkeerseducatie in de klas • Verkeersprojecten • Praktische verkeerseducatie • Een verkeersveilige schoolomgeving en verkeersveilige school - thuisroutes • De betrokkenheid van ouders bij verkeerseducatie Belangrijk hierbij zijn ouderparticipatie, praktisch en theoretisch verkeersonderwijs, verkeersinzicht en het zorgen voor een veilige schoolomgeving en veilige routes van school naar huis. Scholen laten met het label zien dat verkeersveiligheid een vaste plaats inneemt in het schoolbeleid. Schoolgids 2015 - 2016


Om dit te bereiken is een verkeerseducatieplan geschreven. We willen hiermee laten zien dat we verkeer serieus nemen. Niet alleen zal theoretisch worden gewerkt, ook zal er ruim aandacht zijn voor de praktijk



4. 4.1

Speciale accenten

Filosoferen op school

Kinderen filosoferen, dat is een gegeven. Ze moeten wel, want ze leven in een wereld die ze grotendeels niet kennen. Ze willen hun omgeving begrijpen en stellen daartoe voortdurend vragen, aan anderen maar ook aan zichzelf. Het zelf nadenken met het doel onszelf en onze omgeving te begrijpen heet: traditioneel filosoferen. Dat kan gestimuleerd worden. Bewust of onbewust worden er aanzetten toe gegeven in allerlei lessituaties, tijdens de taalles, rekenen of wiskunde, wereldoriëntatie of geestelijke stromingen. De leerkrachten op de Opbouw proberen bij zulke gelegenheden bij de kinderen een houding te bevorderen van nieuwsgierigheid naar, en respect voor hoe anderen denken over vragen waarop we geen gemeenschappelijke antwoorden hebben. Daarbij staan het samen nadenken, het redeneren en de onderlinge dialoog centraal. Het gaat er om, de kinderen gevoelig te maken voor het herkennen en onderscheiden van beweringen, meningen, argumenten en conclusies. Dat kan heel goed door het uitvoeren van gedachte-experimenten. Het gaat bij zulke gesprekken om de dialoog, waarbij de groep als criterium wordt genomen. We bespreken alleen die ideeën en gedachten, die door iemand uit de groep naar voren wordt gebracht. In eerste instantie mag dus alles worden gezegd en mag elk idee naar voren worden gebracht. Er moet wel een bereidheid zijn om uit te leggen wat wordt bedoeld. In het gesprek gaat het om het onderzoeken van onze gedachten: waarom denk je dat? Denken anderen dat ook? 4.2

Kunstzinnige vorming

Op de Opbouw wordt verder getracht de kinderen ook kunstzinnig te vormen; dat is ze bewust te maken van de wereld om zich heen met middelen uit de kunst. Daarbij kan men denken aan drama, tekenen schilderkunst, muziek, dans en beweging, audiovisuele en ook literaire vorming. We gaan er van uit dat met deze artistieke verbeeldingsmiddelen kinderen aangezet kunnen worden om iets nieuws te (be)denken, te voelen, te doen of te maken. In de praktijk wordt kunstzinnige vorming vooral toegepast:  bij wereldoriëntatie en projectonderwijs;  in verbeeldingslessen, gericht op de ontwikkeling van de creatieve vermogens van de kinderen, bijvoorbeeld in het kader van een viering,  als toegepast werk, ter ondersteuning van leeractiviteit (bijvoorbeeld het maken van gedichten, het schrijven van een verhaal, in het kader van een taalles);  als belevingselement: het kijken naar beeldende kunstuitingen: theater, film, luisteren naar muziek en het lezen van kinderliteratuur.



4.3

Creatieve activiteiten

Bij het werken aan thema's, tijdens de wereldoriëntatielessen of bij het taalonderwijs, wordt ruimte vrijgemaakt voor creatieve opdrachten. Zo kan bijvoorbeeld het thema 'wonen' uitgewerkt worden en het maken van een droomhuis of het ontwerp daarvan. Er worden ook creatieve middagen georganiseerd, soms met deelname van ouders. 4.4

Techniek in het onderwijs

Omdat techniek zo'n belangrijke rol speelt in onze moderne maatschappij, wil onze school de kinderen er ook op een verantwoorde wijze mee leren kennismaken. Dat kan in het klein door constructies en mechaniekjes te laten bestuderen of maken. Het kan ook door erover na te denken of technische zaken uit de eigen belevingswereld van de kinderen, op bijvoorbeeld het gebied van transport, productie en communicatie, te laten bespreken in de kring. Techniek is geen los onderdeel of apart vakgebied maar is inhoudelijk geïntegreerd in het onderwijs als geheel. Met name bij wereldoriëntatie en werken naar keuze kan het geregeld centraal worden gesteld. 4.5

De toepassing van computers

De Opbouw heeft computers, lap tops en i-pads die geïntegreerd zijn in het onderwijssysteem. Ze kunnen als hulpmiddelen worden ingezet om de andere lessen te ondersteunen. Zo is er de nodige software aangeschaft voor wereldoriëntatie en taal- en rekenen . Ook is er een netwerk in onze school, een aansluiting op het internet. Als school blijven wij de ontwikkelingen op dit gebied volgen. In de bovenbouw en midden-bovenbouw en middenbouw hangt een “touch screen” scherm. Het scherm wordt o.a. gebruikt tijdens de lessen, de instructies en presentaties van de kinderen. Er ligt een i.c.t. beleidsplan. Dit plan omvat naast onze visie voor wat betreft het werken met computers, onze beleidsvoornemens voor de komende jaren. We blijven alert op het mogelijke verkeerde gebruik. De leerkrachten gaan selectief om met het aanbod van software en bewaken de tijd die per kind achter het beeldscherm wordt doorgebracht.



5.

5.1

De zorg voor het kind

De opvang en toelating van nieuwe leerlingen

Zodra een kind vier jaar wordt mag het naar school. Voorafgaand aan het vaste schoolbezoek mogen de kinderen 4 dagdelen komen kennismaken. Zo kunnen ze wennen aan de situatie, aan de andere kinderen en aan de leerkracht. Voor de aanname van kinderen in andere groepen dan de onderbouw volgen we een protocol (ter inzage op school). Belangrijk hierin is ook het contact met de school waar het kind nu zit. Er zal zo veel mogelijk rekening worden gehouden met de achtergrond van het kind. Uiteindelijk worden de belangen van het kind, maar ook van de groep en de leerkracht afgewogen. Nieuwe kinderen worden zo goed mogelijk begeleid, zowel door de leerkrachten als door ook enkele daarvoor aangewezen kinderen uit de betreffende groep. Deze kinderen begeleiden de nieuwe kinderen tijdens de eerste weken. 5.2

Het Jenaplanconcept

Iedereen weet dat niet alle kinderen gelijk zijn. Ze verschillen in aanleg, tempo, interesse, karakter en ze komen allemaal uit een net even andere leef-woonsituatie. Onze school probeert rekening te houden met die individuele verschillen en te kijken naar de eigen mogelijkheden van elk kind. Er zijn geen uniforme maten vastgesteld waaraan alle kinderen moeten voldoen. Daarmee wordt de voortdurende competitie voorkomen die bij zoveel leerlingen voor faalangst zorgt. Het kind leert zo zijn eigen mogelijkheden en beperkingen zien. 5.3

Het kind-volg-systeem

Naast de leerlingenzorg binnen het Jenaplanconcept waarbij observatie een grote rol inneemt, maakt het team gebruik van een kind-volg-systeem. De kinderen worden gevolgd in hun ontwikkeling op basis van observatie. We gebruiken hiervoor het ontwikkelingsvolgmodel van Dick Memelink. Ook worden op basis van regelmatige toetsen de vorderingen van de kinderen op de voet gevolgd. Het betreffen methodeonafhankelijke toetsen van cito. Deze toetsen worden eind januari/begin februari (week 4 en 5) en eind mei/begin juni (week 22 en 23) afgenomen. In groep 1/2 worden geen toetsen afgenomen. Wij volgen de kinderen d.m.v. een observatiesysteem. In groep 2 wordt er een schoolrijpheidstest gedaan. In de groepen 3 t/m. 8 worden de volgende toetsen afgenomen: leestoets: de drie minuten toets, begrijpend lezen, rekenen wiskunde, spelling. In groep 6 wordt de entree-toets studievaardigheden afgenomen, hierdoor kunnen we bekijken waar een leerling zich op kan richten in de laatste schooljaren. In groep 8 nemen we de IEP – eindtoets af. Het schooladvies voortgezet onderwijs wordt gegeven door de Schoolgids 2015 - 2016


stamgroepleider van groep 8 in overleg met de intern begeleider. Belangrijk voor het advies zijn de persoonlijkheid van het kind, de werkhouding, de inzet en de resultaten van het cito leerlingvolgsysteem van de groepen 6 t/m. 8. De toetsen geven zowel individuele- als groepsprofielen. Afhankelijk van deze uitslagen wordt er bekeken in hoeverre en op welke manier er moet worden geremedieerd. De vastgestelde criteria (betrokkenheid, beleving en leerkrachtgedrag) en het beslissingsschema zijn daarin leidraad. Hier kunnen periodes met een handelingsplan uit voortvloeien. Als ouder wordt u hiervan op de hoogte gesteld, het handelingsplan wordt met u besproken en door u ondertekend. De extra hulp vindt bij voorkeur plaats in de groep. De taalontwikkeling van de kinderen in groep 1 en 2 wordt geregistreerd m.b.v. een signaleringslijst uit het dyslexieprotocol. Dit om vroegtijdige problemen in de taalontwikkeling te onderkennen. In groep 3 maken we ook gebruik van het dyslexieprotocol. In oktober wordt de herfstsignalerings – toets afgenomen. Het dyslexieprotocol loopt ook door in de bovenbouw. Naast het volgen van de cognitieve ontwikkeling, wordt de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen gevolgd m.b.v. - het ontwikkelingsvolgmodel - . De ontwikkeling van het individuele kind wordt ook d.m.v. portfolio gevolgd. De gegevens van de leerlingen worden in leerlingdossiers gebundeld. De resultaten van de leerling, de gesprekken met de ouders, handelingsplannen en toetsgegevens. Ouders worden driemaal per jaar geïnformeerd door de leerkrachten over de vorderingen van hun kinderen. Zie verder onder 'Resultaten'. 5.4

Passend Onderwijs

Mocht het nodig zijn dat een kind extra begeleiding nodig heeft, dan wordt daar actie op gezet. De ouders worden daarbij uiteraard zo goed mogelijk ingelicht en geraadpleegd. In de teamvergadering komen de kinderen ter sprake. De teamleden stellen elkaar op de hoogte hoe het met hun kinderen in de groep gaat. Drie keer per jaar hebben de leerkrachten een groepsbespreking met de i.b.-er. Alle kinderen worden dan besproken. De groepsleerkracht heeft meestal als eerste in de gaten of een kind extra begeleiding nodig heeft door de observaties die hij doet en door de resultaten uit de toetsen. Het kan dus zowel op het sociaal – emotionele als op het cognitieve vlak liggen. Volgens ons beslissingsschema wordt er een handelingsplan opgesteld. Dit handelingsplan wordt opgesteld door de leerkracht, evt. m.b.v. de i.b.-er. Dit handelingsplan wordt besproken met de ouders en ondertekend door de ouders.. Wanneer men de ervaring en kennis van collega’s wil gebruiken, of als het plan te weinig aanslaat, kan het kind besproken worden in een leerlingbespreking. Als regel wordt binnen de groep extra begeleiding gegeven, zodat het kind niet het gevoel krijgt een buitenbeentje te zijn. Wanneer het probleem te groot is om het binnen Schoolgids 2015 - 2016


de groep op te lossen, wordt het kind extra begeleid door een leerkracht, ondersteund door de i.b.-er. Na een aantal weken wordt het handelingsplan geëvalueerd. Het kan worden afgesloten of er kan een vervolg komen voor nog een periode van een aantal weken met een doel wat voortkomt uit de evaluatie. De groepsleerkrachten en de intern begeleider kunnen zich waar nodig laten adviseren en begeleiden door experts van het expertisecentrum passend onderwijs. (zie volgende blz.) De voorzieningen Op school is een orthotheek aanwezig. Dat is een kast met leermiddelen en hulpmiddelen waarmee de meest voorkomende problemen kunnen worden aangepakt. De speciale scholen voor basisonderwijs en de schoolbegeleidingsdienst hebben ook nog materialen die we bij de hulpverlening kunnen gebruiken. In- door- en uitstroming Niet ieder kind is gelijk. Het aanleren van kennis en vaardigheden waarmee ze hun plaats in de maatschappij moeten vinden, gaat niet iedere leerling even gemakkelijk af. Daarom duurt de basisschool ook in principe acht jaar. Sommige leerlingen hebben echter meer tijd nodig, anderen kunnen de basisschool eerder afronden. Zo kunnen er leerlingen versneld of vertraagd van de ene naar de andere bouw of binnen de jaargroep doorstromen. Het schooladvies is hierin bindend. Bij al of niet verlengde onderbouwperiode en interne doorstroming naar midden- en bovenbouw wordt zoveel mogelijk uitgegaan van het rijpheids criterium. Daarbij wordt zowel op cognitieve als op sociaal- emotionele rijpheid gelet. Natuurlijk wordt overplaatsing naar een volgende bouw eerst besproken binnen het team en daarna wordt het besproken met de ouders/verzorgers. Het protocol in- door- en uitstroming voorziet in deze situaties. Dit protocol wordt elk schooljaar toegelicht tijdens de stamgroep - avond. De Opbouw heeft schoolondersteuningsprofiel waarin wij in beeld brengen welke (extra) ondersteuning wij onze leerlingen bieden. Ook geven wij aan welke stappen wij zetten om de ondersteuning op onze school te verbeteren en waar mogelijk te verbreden. Daarmee worden ook de mogelijkheden van ons onderwijs duidelijk. Het profiel wordt in de toekomst verder ontwikkeld en aangescherpt.



Expertisecentrum Wat is het Expertisecentrum? Elke leerling moet onderwijs krijgen dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten. En het liefst op een school in eigen dorp, buurt of wijk. Maar als dat echt niet kan, is er een school voor speciaal (basis)onderwijs. Dat is de kern van ‘Passend Onderwijs’. Het motto is: ‘Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet’. Om dat mogelijk te maken is het Expertisecentrum Passend Onderwijs Zuidwest- Friesland opgericht. Sommige kinderen hebben extra ondersteuning en begeleiding nodig. Het Expertise centrum zorgt hiervoor, in nauw overleg met school en ouders. Wat doet de school zelf? Elke school is zelf verantwoordelijk voor het bieden van Passend Onderwijs. Daarvoor heeft de school een interne zorgstructuur. Soms is er meer ondersteuning nodig dan de school kan bieden. Of weet de leerkracht nog niet op welke wijze het kind het beste ondersteund zou kunnen worden. In deze situaties kan het Expertisecentrum worden ingeschakeld. Iedere school heeft een schoolondersteuningsprofiel Hoe werkt het Expertisecentrum? Het Expertisecentrum is er voor leerkrachten, ouders én voor kinderen binnen het onderwijs. De school neemt zelf contact op met de zorgcoördinator van het Expertisecentrum. Deze overlegt samen met leerkracht en ouders welke extra steun gewenst is. De leerkracht krijgt advies en eventueel coaching. Daarnaast kan de leerling, een groep leerlingen of de leerkracht tijdelijk extra ondersteuning krijgen van één van de specialisten van het Expertisecentrum. Ook de ouders worden hier nauw bij betrokken, want de begeleiding kan verder reiken dan alleen op school. Uiteraard vindt zo nodig afstemming plaats met andere organisaties, zoals het maatschappelijk werk, bureau jeugdzorg, jeugdverpleegkundigen, enz . Als de school gebruik wil maken van het expertisecentrum stuurt de school na overleg met de ouders een schriftelijke aanvraag naar de coördinator (bijlage)

• • •  



Wat biedt het Expertisecentrum Het Expertisecentrum heeft het volgende aanbod: Advies Zorgcoördinatie/koppeling vraag en aanbod van de zorg/ondersteuning Begeleiding, training en coaching van kinderen, leerkrachten en ouders Doelen van het Expertisecentrum Het bieden van extra ondersteuning Het bieden van aantrekkelijk en passend onderwijs voor alle kinderen, dit kan door het geheel benutten van het in huis hebben van de gehele zorgstructuur die het mogelijk maakt diensten en producten (expertise) aan te bieden aan andere scholen in de regio (Unique Selling Point) Ontwerpen en inrichten van een voor iedereen toegankelijke en begrijpelijke ondersteuningsstructuur. Met andere woorden, een transparante weergave van alle handelingen die je als school en besturen verricht als reactie op een ondersteuning vraag van een leerling (conform de uitgangspunten van ‘handelingsgericht werken via 1 zorgroute’ Schoolgids 2015 - 2016




 

Inventariseren op basis van de schoolondersteuningsprofielen welke expertise eventueel moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leraren en deskundigen specifieke ondersteuning. Ontwikkelen en of organiseren van scholing leerkrachten/teams om aan ondersteuningsvraag van leerlingen tegemoet te komen. Strategische samenwerking met weloverwogen gekozen partners. Inzet expertise en deskundigen Doel De expertise die binnen het samenwerkingsverband aanwezig is delen en overdragen aan de groepsleerkrachten en andere medewerkers van het (speciaal) basisonderwijs om het kind zo goed mogelijk te laten functioneren in hun eigen omgeving. De deskundigen uit het expertisecentrum hebben voor hun vakgebied specifieke scholing gehad. Vraag en aanbod van ondersteuning zal door de zorgcoördinator bij elkaar worden gebracht. In de begroting wordt een bedrag opgenomen voor de inzet van de expertise . Inzet van deze gelden wordt gecoördineerd door de zorgcoördinator.

         

Welke professionals? Het expertisecentrum beschikt over de volgende professionals: ambulant begeleiders orthopedagogen beeldend therapeuten logopedisten spelbegeleiders kindercoaches Gedragsdeskundigen Gespecialiseerde (vak) leerkrachten Autismespecialist Beeldcoaches (voorheen Video interactie begeleiding)

           

Begeleidings- en trainingsaanbod training sociale vaardigheden beeldend therapie spelbegeleiding hulp bij dyslexie en leesproblemen hulp bij rekenproblemen Totale communicatie en sensorische integratie weerbaarheidstrainingen begeleiding bij hoogbegaafdheid Werken aan wat werkt Motorische remedial Teaching Kids skills Omgaan met rouw en verlies Schoolgids 2015 - 2016


5.5 JGZ en gebiedsteam

Mei-inoar zorgen we voor de beste ontwikkeling van uw kind Wat doe je als je kind regelmatig in woede uitbarst? Als je zoon niet helemaal lekker in z’n vel zit. Of je dochter gepest wordt? Elke ouder heeft wel eens een vraag over de opvoeding en het gedrag van een kind. Veel zaken bespreek je met familie en vrienden. Maar soms is dat niet genoeg. U kunt met uw vragen altijd terecht op uw eigen school. Daar werken de intern begeleider, de sociaal verpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg en de medewerker gebiedsteam op school nauw samen. U kunt hen rechtstreeks benaderen (zie contactgegevens). Zij hebben een paar keer per jaar overleg om eventuele vragen of zorgen over een kind te bespreken. Ouders en ook leerkrachten kunnen advies vragen aan dit zogenoemde intern zorgoverleg (IZO). Vragen kunnen gaan over de lichamelijke ontwikkeling, de sociale ontwikkeling, emotionele problemen, gedrag; kortom alles waar een kind of gezin thuis, op school of in de vrije tijd mee te maken kan krijgen. Als u wilt kunt u bij dit overleg aanwezig zijn. Samen met u willen we er voor zorgen dat uw kind(eren) zich goed kunnen ontwikkelen. Gebiedsteams Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Om de ondersteuning aan ouders en kinderen (en alle andere inwoners) goed te regelen werkt de gemeente met lokale gebiedsteams bij u in de buurt. De medewerker gebiedsteam op school (schoolmaatschappelijk werker) maakt onderdeel uit van het gebiedsteam. Contactgegevens: - Intern Begeleider: - Medewerker gebiedsteam op school: - Sociaal Verpleegkundige: [email protected]

Gâtske Lyzenga Ellen Lageveen Annet Rondaan

U kunt het gebiedsteam ook bereiken via het algemene telefoonnummer 140515

6.

De ontwikkelingen in het onderwijs Schoolgids 2015 - 2016


6.1

Veranderingen

Onderwijs is een proces dat voortdurend aan veranderingen en verbeteringen onderhevig is. De leerkrachten van de Opbouw zijn zich daar terdege van bewust en hebben zich ertoe verplicht de ontwikkelingen binnen het onderwijs te volgen en zich elk jaar verder te scholen. In het schoolplan is een meerjarenplanning opgenomen. In het schooljaarplan 2015 - 2016 is de jaarplanning opgenomen. Daarin is aangegeven, waarin de leerkrachten zich verder gaan bekwamen. Gekozen is o.a. voor: 

Jenaplan: kernkwaliteiten

De Opbouw is een erkende Jenaplanschool Om lid te blijven van de NJPV was het tot nu toe voldoende dat een school in de schoolgids aangaf dat er vanuit de twintig basisprincipes wordt gewerkt. Daarnaast bestaat er in toenemende mate bij de NJPV en bij Jenaplanscholen behoefte om gezamenlijke en concrete kenmerken van het Jenaplanonderwijs te benoemen. Zo kwamen zij tot twaalf kernkwaliteiten, waarvan de NJPV vindt dat alle Jenaplanscholen, als zij een erkende Jenaplanschool willen zijn en zich willen onderscheiden van andere (vernieuwings)scholen, deze kernkwaliteiten moeten erkennen, onderschrijven en in de praktijk zo goed mogelijk vormgeven. Een Jenaplanschool richt de omgeving zodanig in, dat deze kernkwaliteiten gerealiseerd worden. Afgelopen schooljaar hebben wij ons gericht op een kernkwaliteit vanuit: 1. De relatie van het kind met zichzelf Kinderen leren zelfverantwoordelijkheid te dragen voor wat ze willen en moeten leren Wanneer ze uitleg nodig hebben en hoe ze een plan maken. 2 De relatie van het kind met de ander Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen en mee te beslissen over het harmonieus samenleven in de stamgroep en school opdat iedereen tot zijn recht komt en welbevinden kan ervaren. 3. De relatie van het kind met de wereld. Dit schooljaar richten we ons op: Het portfolio en het rapport 

De brede school

In 2011 heeft de Opbouw het initiatief genomen om te bekijken wat de mogelijkheden voor een brede school zijn met als stip op de horizon een kindcentrum. De visie om te komen tot een brede school is dat het leren op een school en de opvang voor de kinderen geregeld is vanuit dezelfde pedagogische gedachte. Tijd en ruimte zijn op elkaar afgestemd. Sisa Kinderopvang, waaronder de peuterspeellzaal De Opstap valt, en de Jenaplanbasisschool De Opbouw zijn zelfstandige organisaties. Het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal zijn ondergebracht in hetzelfde gebouw. Schoolgids 2015 - 2016


De naschoolse opvang zitten in een gebouw tegenover de Opbouw. Er is een convenant geschreven o.l.v. een procesbegeleider van de Gemeente SWF. De doelen die geformuleerd zijn - Bredere ontwikkeling vanwege de activiteiten - Verticale groepen: daardoor contact met elkaar In het najaar van 2012 is de intentieverklaring door de partijen ondertekend. Afgelopen schooljaar zijn er gezamenlijke activiteiten geweest zoals tijdens de kinderboekenweek het voorlezen bij elkaar; de kinderen van de jongste groep van de basisschool, van de peuterspeelzaal en van het kinderdagverblijf hebben met elkaar gespeeld. Rondom het sinterklaasfeest zijn er vertel-activiteiten georganiseerd voor de jongste kinderen. In het voorjaar hebben de oudere kinderen toneellessen kunnen volgen. Er zijn ook spel activiteiten georganiseerd voor alle kinderen van bovengenoemde organisaties Er ligt een jaarplan wat beleid betreft en een activiteitenplanning. 

Kubusschool

Het haalbaarheidsonderzoek heeft de afgelopen twee schooljaren bij ons op school plaats gevonden. Negen basisscholen in het noorden voerden een onderzoek uit naar de haalbaarheid van een mogelijk keurmerk of label voor een basisschool met een Wetenschap en Techniekprofiel: De Kubusschool. De Kubusschool wordt een doorlopende leerlijn naar het technasium. Het onderzoek wordt ondersteund door NHL, Hanzehogeschool, Stenden en Stichting Technasium. Het doel van het onderzoek is om onderwijsinhoudelijk en organisatorisch de mogelijkheden voor een kubusschool te verkennen. Het motto van de kubusschool is: - daar leer je experimenteren – Afgelopen schooljaar is er een businessplan geschreven. Dit schooljaar zal het merk Kubusschool uitgerold worden.

Het schooljaarplan 2015 – 2016 is ter inzage op school.



7. 7.1

Rapportage en resultaten Algemeen

Het zicht op de resultaten van het onderwijs wordt verkregen door observatie, overleg en onderzoek. Observatie is de basis van onze kennis over de leerlingen en hun ontwikkeling. Wij gaan daarbij steeds uit van het 'gehele' kind, voortbouwend op zijn sterke punten. De administratie van alle waarnemingen berust bij de leerkracht. Overleg is bij dit alles essentieel, zowel binnen als buiten het schoolteam. Bij dat laatste horen uiteraard de ouders, alsmede het vervolgonderwijs enz. Kernvragen zijn of het kind daar terechtkomt waar het thuis hoort en of ons onderwijs goed aansluit op het vervolgonderwijs. Het onderzoek wordt gerealiseerd met behulp van toetsen waarvan de resultaten worden verwerkt in halfjaarlijkse rapporten. Voorts is er een eindtoets voor de oudste kinderen van de bovenbouw. 7.2

Rapportage

Twee maal per jaar krijgen de ouders een rapport van hun kind In het rapport zult u geen cijfers aantreffen. We proberen de rapporten zo in te vullen dat u zich daaruit een totaalbeeld kunt vormen van uw kind, gezien zijn of haar aanleg, interesse en motivatie. Uitgegaan wordt van een positieve benadering. We beoordelen in het rapport datgene wat een kind beheerst. Daarnaast speelt het portfolio van elk kind een belangrijke rol bij onze rapportage. In de school vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak met hem (basisprincipe 19) 7.3

Contacten ouders en school

Een goed contact tussen ouders en leerkrachten is van groot belang voor ons en voor uw kind. Begin oktober is er een stamgroep - avond. U wordt dan geïnformeerd over de manier van werken in de groep waar uw kind inzit. Ook worden de afspraken die met de groep zijn gemaakt met u doorgenomen. In november wordt u uitgenodigd voor een eerste gesprek over uw kind. Als uw kind net op school is gekomen als vier jarige of net in een andere bouw is gekomen, wordt er met u een afspraak gemaakt voor een huisbezoek in deze periode. We houden twee keer per jaar een rapportageavond, waarop de ontwikkeling van het kind wordt besproken aan de hand van bovengenoemd rapport. Deze avonden worden van tevoren aangekondigd d.m.v. een uitnodiging. U wordt dan uitgenodigd voor een gesprek van 15 minuten. De periode waarin deze gesprekken plaatsvinden zijn:  Week 10 (7 maart t/m. 11 maart2016)  Week 27 (4 juli t/m. 8 juli 2016) Dit schooljaar zijn er weer inloopochtenden gepland. Schoolgids 2015 - 2016


De inloopochtenden zijn van 8.15 uur tot 8.45 uur. U kunt dan met uw kind het werk bekijken, ook kunt dan u de stamgroepsleider spreken of een afspraak maken voor een gesprek. Afhankelijk van een project kan er een inloopavond of inloopmiddag worden gepland. Alle ouders/verzorgers worden hiervoor uitgenodigd. Daarnaast blijft het natuurlijk mogelijk om een afspraak te maken met een leerkracht buiten de geplande tijden.

7.4

tussentijdse - en eindopbrengsten

De tussentijdse opbrengsten waren het afgelopen schooljaar weer voldoende. De eindopbrengsten zijn het afgelopen schooljaar ook weer voldoende. De opbrengsten worden elk jaar geanalyseerd om vanuit de analyses eventueel acties te ondernemen voor verdere schoolontwikkeling. 7.5

Naar het vervolgonderwijs

De kinderen worden in de bovenbouw zo goed mogelijk voorbereid op het voortgezet onderwijs. Zo leren ze om zelf hun opdrachten te plannen. In het laatste jaar wordt naar een zo goed mogelijke overstap toegewerkt. De 8e jaars krijgen aan het einde van het schooljaar ook opdrachten mee naar huis. Onze school doet de IEP eindtoets voor de 8e jaars. Getoetst worden kennis, aanleg en inzicht vaardigheden en persoonlijkheidsfactoren. Samen met de resultaten van het kindvolgsysteem en het advies van de leerkrachten die tenslotte de kinderen uit observaties goed kennen, brengt de leerkracht van de bovenbouw in overleg met de intern begeleider een advies uit aan de ouders. Wat het vervolgonderwijs betreft kan in het algemeen gezegd worden dat onze leerlingen, afhankelijk van hun mogelijkheden, alle mogelijke richtingen inslaan, van gymnasium tot vmbo. Uitstroom schooljaar 2014/2015: 14 leerlingen VWO: 4 leerlingen HAVO: 4 leerlingen VMBO/GT: 1 leerling VMBO/BK: 3 leerlingen VMBO/BB: 2 leerlingen



Onze leerlingen gaan naar diverse scholen voor voortgezet onderwijs. Er vindt een warme overdracht plaats waarna we de leerlingen blijven volgen in het vervolg van hun studie. Hierover hebben we overleg met het vervolgonderwijs. “Onze” kinderen worden als erg zelfstandig genoemd. Wat met name in de huidige ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs erg belangrijk is.

7.6

Uitstapje 8e jaars

De 8e jaars gaan aan het einde van hun laatste jaar op de basisschool, altijd nog een middag met elkaar op pad. Zo sluiten zij met elkaar de basisschool – “loopbaan” af. Met de eindejaarsviering is het afscheid van de basisschool definitief.



8.

Het team

8.1 De indeling en taken: Onderbouw: 1e en 2e jaars Anita van der Meer maandag/dinsdag/woensdag/donderdag Hélène Bolsius vrijdag of Anita van der Meer Onderbouw: Djoke Koopen maandag/dinsdag/woensdag Connie Boorsma donderdag/vrijdag Middenbouw: 3e en 4e jaars Gâtske Lyzenga maandag/dinsdag Gerben Kalkman woensdag/donderdag en vrijdag Middenbouw 5e en 6e jaars Mariska Kielman maandag/dinsdag/woensdag/donderdag en vrijdag Gâtske Lyzenga vrijdag Bovenbouw: 7e en 8e jaars Akke Rosenau maandag/dinsdag/woensdag/donderdag en vrijdag Inzet alle bouwen onderwijsassistent Marcel Krist maandag/dinsdag/woensdag/donderdag en vrijdag Directeur:

Hélène Bolsius Directie taken: dinsdag/woensdag en donderdag. Vrijdag: groep 1 / 2 of Brede School en Kubusschool

De intern begeleider Gâtske Lyzenga i.b. taken en passend onderwijs op woensdag/vrijdag Taalgids

Akke Rosenau

Coördinator ICT

Gerben Kalkman

Senioren – verlof Gâtske Lyzenga op donderdag, Hélène Bolsius op maandag 8.2

Vervanging

Hiervoor hebben we een protocol opgesteld. De inhoud van het protocol is als volgt: We proberen eerst of de duo-partner kan invallen. Lukt dit niet, dan benaderen we leerkrachten van onze school die part – time werken en aangegeven hebben in te willen vallen op dagen dat ze niet structureel werken. Lukt ook dat niet dan vragen wij invallers die wij op een lijst hebben staan. Als er onverhoopt toch geen vervanging geregeld kan worden, dan zoekt het team intern naar een bevredigende oplossing, zoals de kinderen verdelen over de verschillende Schoolgids 2015 - 2016


stamgroepen. De directeur en de i.b-er worden op hun lesvrije dagen niet ingezet. Uiteindelijk kan er overwogen worden de kinderen een vrije dag te geven. U wordt hier van te voren van op de hoogte gesteld. 8.3

Begeleiding van stagiaires

Als er vanuit een PABO een stagiaire op onze school geplaatst wordt, zal zij of hij in de groep worden geplaatst die door de opleiding gevraagd wordt. Een lid van het team is stagecoördinator. Deze gaat er voor zorgen dat de stagiaire zich zoveel mogelijk thuis gaat voelen in het basisonderwijs. Daarnaast is de groepsleerkracht diegene die de stagiaire begeleidt bij de studieopdrachten, lesgeven en het invullen van de verslagen. Naast de gewone stagiaire is er ook de LIO (Leraar In Opleiding). Dit is een vierdejaars student die de studie afrondt met een stageperiode van 13 weken. Het is de bedoeling dat deze LIO-stagiaire drie dagen de groep volledig overneemt, dus ook verantwoording draagt. De groepsleerkracht blijft echter eindverantwoordelijk. Daarnaast zijn er op onze school ook stagiaires onderwijsassistent. Ook zij worden begeleid door de groepsleerkracht waarbij ze stage lopen. 8.4

Scholing van leraren

De leerkrachten op onze school vinden het erg belangrijk dat er binnen het team een zo breed mogelijke deskundigheid bestaat. Zo is er o.a. deskundigheid op het gebied van de computers, taalontwikkeling en gedrag. De scholing van ons team gebeurt niet te hooi en te gras, maar we kijken echt waar er nog hiaten zitten binnen ons team en wat er in de toekomst van ons verwacht wordt. Hierop stemmen we de scholing af en wordt een nascholingsplan opgesteld. In ieder geval wordt van de leerkrachten verwacht dat zij in het bezit van het Jenaplandiploma zijn of bereid zijn daarvoor te gaan studeren. 8.5

Calamiteiten

Elke leerkracht weet hoe te handelen bij calamiteiten zoals bijvoorbeeld brand. Er is op school een ontruimingsplan dat minstens eenmaal per jaar geoefend wordt. Verder is er een procedure om ongelukken te melden bij de gemeente en inspectie. Twee van de leerkrachten zijn in het bezit van het Bedrijf-Hulpverlener-Diploma (BHV). Dit jaar zal ook een derde leerkracht hiervoor worden opgeleid. Deze leerkrachten hebben een specifieke opleiding gericht op E.H.B.O., brandpreventie en bestrijding en worden tweejaarlijks bijgeschoold. Daar de gymlessen in een ander gebouw worden gegeven zijn er voor elke leerkracht bepaalde regels waar hij/zij zich aan te houden heeft om de veiligheid te waarborgen en om te weten hoe te handelen als er onverhoopt toch ongelukken gebeuren.



9. 9.1

Ouderparticipatie en bestuur Het bestuur

De school wordt geleid door een bestuur waarin een aantal ouders zitting heeft. Het bestaat uit vijf leden en legt verantwoording af aan de ouders, en wordt gekozen door de ouders als leden van de Vereniging voor algemeen bijzonder basisonderwijs De Opbouw. Het bepaalt in overleg met de directie het beleid van de school. Vanuit de visie van het Jenaplanonderwijs betrekt het daarbij echter zoveel mogelijk de verschillende geledingen. Als u uw kind aanmeldt op de Opbouw wordt u lid van de vereniging. De vrijwillige verenigingsbijdrage wordt per gezin geïnd. We hebben gekozen voor een bijdrage afhankelijk van het bruto maand - inkomen. De indeling is als volgt: Cat a. tot €1134,- p/m € 24,- per jaar. Cat b. van €1134,- tot €1588,€ 47,50 Cat c. van €1588,- tot €2269,€ 72,Cat d. van €2269,- en hoger € 94,50 Het inkomen wordt uiteraard niet gecontroleerd maar we gaan er van uit dat u dat zelf goed inschat. 9.2

De Medezeggenschapsraad

De school heeft een medezeggenschapsraad van vier leden. Deze raad heeft ten opzichte van het bestuur een controlerende en een adviserende functie. Voor een aantal zaken behoeft het bestuur instemming van de medezeggenschapsraad. In de raad hebben twee leden zitting namens de ouders. De andere twee vertegenwoordigen het personeel. 9.3

Ouders in de school

We vinden het belangrijk dat ouders betrokken zijn bij de ontwikkelingen op onze school. Een goed contact tussen ouders en school is noodzakelijk, zodat de ouders ook weten waar de leerkrachten en de kinderen op school mee bezig zijn. Bij veel activiteiten, is bovendien ouderhulp onmisbaar. Er zijn veel verschillende taken: helpen in de groepen bij:  creatieve activiteiten, met projecten en excursies;  in een groep vertellen over werk of hobby;  meehelpen bij het lezen;  het verlenen van handen spandiensten bij onder meer het schoolkamp, tuinonderhoud en dergelijke. Vaders en moeders die mee willen helpen, al dan niet met iets speciaals, kunnen dat altijd kenbaar maken bij de leerkrachten. Er wordt een ouder activiteitenlijst opgesteld waar ouders op kunnen aangeven op welke wijze zij een bijdrage willen leveren aan het onderwijs in ruime zin van het woord op “De Opbouw”. Van iedere ouder wordt een bijdrage verwacht.



9.4

De Ouderwerkgroep

De school heeft een goed functionerende ouderwerkgroep. Deze helpt en denkt mee over allerlei praktische zaken in en om school.( luizencontrole, schoonmaken, vieringen e.d.). De ouderwerkgroep verzorgt onder meer verschillende festiviteiten.( Sinterklaas, Kerst) Zij kan daarvoor beroep doen op het schoolfonds. 9.5

Ouderbijdrage

Om extra activiteiten voor de kinderen te kunnen organiseren, bijvoorbeeld speciale vieringen als Sinterklaas en Kerstfeest, projecten, excursies en de schoolreisjes of het schoolkamp, wordt van de ouders een vrijwillige financiële bijdrage gevraagd. Hiervoor is een contract met de ouders opgesteld, voor ieder kind moet dit worden ondertekend. Er wordt aangegeven waar het geld aan wordt besteed. Op de ledenvergadering wordt door de penningmeester van de OWG nog eens verantwoording over de uitgaven gegeven. De bijdrage voor een kind per jaar in de: onderbouw is € 33,00 middenbouw € 48,00 bovenbouw € 63,00



10.

10.1

Algemene zaken en bijzondere regelingen

Schooltijden

Wij hebben vanaf schooljaar 2013 - 2014 het 5 gelijke dagen rooster. In het voorjaar 2013 zijn de nieuwe schooltijden goedgekeurd tijdens een ledenvergadering. Vorig jaar is er een evaluatiemoment geweest. De conclusie van deze evaluatie is dat men tevreden tot zeer tevreden is over dit rooster. Schooltijden De schooltijden voor de groepen 1 t/m 4 zijn: Dag Start schooldag Einde schooldag Maandag 8.30 uur 14.00 uur Dinsdag 8.30 uur 14.00 uur Woensdag 8.30 uur 12.00 uur Donderdag 8.30 uur 14.00 uur Vrijdag 8.30 uur 14.00 uur

De schooltijden voor de groepen 5 t/m 8 zijn: Dag Start schooldag Einde schooldag Maandag 8.30 uur 14.00 uur Dinsdag 8.30 uur 14.00 uur Woensdag 8.30 uur 14.00 uur Donderdag 8.30 uur 14.00 uur Vrijdag 8.30 uur 14.00 uur



10.2

Organisatie van het overblijven

De gang van zaken in het kort. De kinderen eten in de groep met hun eigen leerkracht. Daarna gaan de groepen naar buiten bij goed weer. Bij slecht weer is er een binnenprogramma. Het buiten spelen zal gebeuren onder toezicht van leerkrachten, onderwijsassistent en stagiaires-onderwijsassistent. Naast toezicht houden, zal het samen spelen worden gestimuleerd. De groepen 3 t/m. 8 eten rond 12.00 uur en spelen van 12.15 – 12.30 uur buiten. De kleutergroepen krijgen meer tijd voor hun lunch. Zij gaan voor of na de middagpauze van de andere kinderen naar buiten. Zie ook hieronder. Eten In principe hanteren we het begrip gezonde voeding bij de lunch. We stimuleren de kinderen om het meegebrachte eten op te eten. Als dit na aandringen niet lukt, maken we er geen drama van. Het overgebleven eten gaat altijd weer in het bakje mee naar huis, zodat u kunt zien wat uw kind gegeten heeft en kunt bekijken of de hoeveelheid goed is. Regels wat betreft het meegebrachte eten: • Melk/karnemelk/yoghurtdrink/chocolademelk en sap zijn toegestaan. Graag in goed afgesloten bekers (liever geen pakjes i.v.m. hoeveelheid afval). Op elke etage staat een koelkast waar u drinken voor de lunch in kan zetten. • Het is de bedoeling dat uw kind brood meeneemt en evt. fruit. Een “gezonde koek” is ook toegestaan, maar chips, snoep e.d. niet. Wilt u uw kind toch iets lekkers meegeven, denk dan bijv. aan een stukje kaas, komkommer, tomaatje, worteltje etc. • Brood graag in een bakje. • Beker en bakje duidelijk voorzien van naam. Lunchpauze bij groep 1/2 De lunch is een rustmoment op de dag en we willen daar met de kinderen ook de tijd voor nemen. De leerkrachten eten met de kinderen van 12 uur tot half 1. De kinderen zitten allemaal aan de tafel in vaste groepjes. Alle kinderen zitten in ieder geval 15 min. aan tafel, ook al is het eten op. Tijd om gezellig met je vriendjes en vriendinnetjes bij te praten. Kinderen die na een kwartier klaar zijn met eten, mogen natuurlijk voor de gezelligheid aan tafel blijven zitten, maar kunnen ook in de kring met spullen uit de spelletjesbak spelen. In deze bak zitten kleine spelletjes, zoals geduldspelletjes, geheugenspelletjes, punniken, vingerhaken, denkspelletjes, boekjes, autootjes etc. De kinderen hebben voor of na het eten hun buitenspeeltijd of gymnastiek. Na het half uur beginnen we weer met de les.



Informatie aan en van de leerkrachten Goede communicatie is ook van belang bij het overblijven. Soms is het goed dat bepaalde informatie over uw kind bekend is. Meld dit aan de leerkracht, voor zover dit nog niet bekend is. Te denken valt aan: - medicijngebruik - allergieën - individuele behoeftes van (zorg)kinderen, bijv. t.a.v. het eten/naar buiten gaan - bepaalde familieomstandigheden Andersom kan het zijn dat er met uw kind tijdens het overblijven zich iets heeft voorgedaan waarvan u op de hoogte moet worden gesteld. U mag verwachten dat de leerkracht hierover contact met u opneemt. Hulp groep 1/2 Tijdens de lunchpauze hebben we een of twee stagiaires die ons helpen met allerlei hand en spandiensten (klas aanvegen, tafeltjes schoonmaken, extra schoonmaak toilet). Contact en evaluatie Signaleert u verbeterpunten voor de uitvoering van het 5 gelijke dagen rooster, dan vernemen wij dat graag van u.



10.3

Het aanbod van Sisa Kinderopvang

Sisa Kinderopvang biedt kwalitatieve, veilige en vooral een fijne opvang voor uw kind en voor u als ouder volledige flexibiliteit op de BSO aan de Brigade Irenelaan 2 (tegenover basisschool De Opbouw) of bij een van onze gastouders in Bolsward. Buitenschoolse Opvang Veel ouders hebben niet een hele middag opvang tot 18.30 uur nodig maar halen bijvoorbeeld hun kind om 17.00 uur op van de BSO. Waarom dan nog wel betalen tot 18.30 uur? En waarom ook in schoolvakanties doorbetalen terwijl u die opvang helemaal niet nodig hebt? Sisa Kinderopvang heeft daarom pakketten op maat. De Opbouw heeft een gelijke dagen rooster waarbij de kinderen om 14.00 uur uit school komen. Vanaf 14.00 uur is er opvang mogelijk. Buitenschoolse opvang is mogelijk tot 17.00, 17.30, 18.00 of 18.30 uur. In vakanties is de BSO de hele dag geopend. Precies de opvang die het beste bij uw situatie past. BS@ activiteiten Een speciaal team van Sisa Kinderopvang hebben extra activiteiten opgezet op de BSO. Er wordt een programma aangeboden op het gebied van sport & spel, muziek & dans, natuur & techniek en kunst & cultuur. Deze activiteiten maken het voor de kinderen extra aantrekkelijk. Voor de activiteiten betaalt u als ouder van de BSO niets. Voorschoolse opvang. Op de BSO is ook een mogelijkheid voor Voorschoolse opvang. Kinderen kunnen terecht tussen 7.00 uur en 8.30 uur, er wordt samen ontbeten en de kinderen worden naar school gebracht. Flexibele opvang of incidentele opvang Wilt u zo nu en dan of volgens een wisselend rooster gebruik maken van de BSO? Ook dat is mogelijk. Extra service bij Sisa Kinderopvang * valt uw vaste opvangdag op een landelijke feestdag, dan mag u die opvang op een andere dag afnemen * ruilen van een opvangdag kan, zelfs tot 2 weken voor of na uw opvangdag * bij het uitgebreide BSO-pakket, mag uw kind op alle schoolvrije dagen op de BSO komen * voor extra opvang betaalt u geen toeslag maar het tarief van uw vaste opvang. Sisa Kinderopvang biedt ook gastouderopvang en voor de kinderen van 0-4 jaar opvang op het, naast basisschool De Opbouw gelegen, kinderdagverblijf. Peuterspeelzaal De Opbouw van Sisa Kinderopvang vindt u ook naast basisschool De Opbouw op de Burg.Praamsmalaan 31. Wilt u uw kind aanmelden bij Sisa Kinderopvang, dan liggen er voor alle opvangmogelijkheden aanmeldingsformulieren op school. U kunt uw kind ook aanmelden via de website www.sisakinderopvang.nl.



Belastingdienst: Op www.toeslagen.nl kunt u informatie vinden over de kinderopvangtoeslag. Deze toeslag wordt per maand op uw rekening gestort. Kinderopvangtoeslag is een inkomensafhankelijke bijdrage (gebaseerd op het bruto verzamelinkomen) die u ontvangt van de belastingdienst. Informatie en kostenberekening bij Relatiebeheer: Wij willen u graag in een persoonlijk gesprek informeren over de diverse mogelijkheden en samen met u bekijken wat het beste aansluit bij uw opvangbehoefte. Tevens maken wij voor u, geheel vrijblijvend, een indicatieberekening van de netto kosten. U kunt daarvoor contact opnemen met onze medewerkers Relatiebeheer via ons centraal telefoonnummer 088-0350400 of per mail [email protected]. Voor meer informatie omtrent ons (pedagogisch) beleid en activiteitenaanbod op de BSO kunt u terecht op onze website www.sisakinderopvang.nl.

10.4

Schoolplan

Voor belangstellenden ligt een schoolplan ter inzage op school. In dit plan vindt u alle gegevens over de basisprincipes, werkwijze, lesopbouw, doorgaande lijn, enz. Heeft u hier belangstelling voor, dan kunt u informeren bij de directeur.

10.5

Nieuwsbrief

De Nieuwsbrief is een informatieblad dat een keer per week, op donderdag, uitkomt en waar actuele zaken aangekondigd worden, zoals: vrij, activiteiten, belangrijke data, ziekte van leerkrachten, oproepen, enz. De ouders ontvangen de Nieuwsbrief via de mail. Daarnaast wordt hij elke week op de website www.basisschooldeopbouw.nl geplaatst.

10.6

Schoolfotograaf

De schoolfotograaf komt op school om foto’s te maken van alle kinderen en van de groepen. Broertjes en zusjes mogen dan uiteraard samen op de foto. U bent natuurlijk vrij de foto’s al dan niet te kopen.

10.7

Godsdienstonderwijs

De Opbouw is een school op algemene grondslag. Bij de ouders is sprake van een grote diversiteit aan levensbeschouwelijke opvattingen. We vinden dat we rekening moeten houden met die grote verscheidenheid. Mede vanuit onze keuze voor werken vanuit een Jenaplantraditie vinden we dat we open moeten staan voor andere meningen, overtuigingen en dat wij daar respect voor dienen te hebben. Wereldoriëntatie biedt veel aanknopingspunten om aandacht te besteden aan levensbeschouwing en ook in kringgesprekken komt dit geregeld aan de orde. Schoolgids 2015 - 2016


10.8

Schoolvakantie en vrije dagen

De vakanties en vrije dagen gelden voor alle kinderen. Er kan nog een dag ingepland worden. Zodra deze bekend is wordt deze dag aan u doorgegeven. Bolletongersdei

1 oktober naar school; vrijdag 2 oktober vrij

Herfstvakantie

19 oktober 2015 t/m. 23 oktober 2015

Kerstvakantie

21 december 2015 t/m. 1 januari 2016

Krokusvakantie

29 februari 2016 t/m. 4 maart 2016

Jenaplan rayondag

9 maart 2016

Pasen

25 maart 2016 Goede Vrijdag en 28 maart 2016 Paasmaandag

Meivakantie 25 april 2016 t/m. 6 mei 2016 (=inclusief Koningsdag, Bevrijdingsdag en Hemelvaart) Pinkstermaandag

16 mei 2016

Heamiel

donderdag 23 juni 2016

Zomervakantie 18 juli 2016 t/m. 29 augustus 2016 (laatste schooldag 15 juli 2016)

10.09

Lichamelijke opvoeding

De onderbouw heeft de beschikking over een eigen speellokaal. De middenbouw (groep 3 / 4 / ) heeft lichamelijke opvoeding op vrijdagmorgen van 8.30 uur tot 10.00 uur. Tussendoor eten de kinderen hun fruit in de sporthal. De middenbouwgroep (5 / 6) en de bovenbouwgroep (groep 7 / 8) gymen op dinsdagmorgen van 8.30 uur – 10.00 uur. De kinderen eten hun fruit in de sporthal. Gymnastiekkleren zijn verplicht bij de gymlessen. Hieronder verstaan wij gymschoenen (mogen niet buiten gedragen worden) en een gympakje of korte broek met shirt. 10.10

Verjaardagen

De verjaardagen worden natuurlijk in de eigen groep gevierd. De kinderen mogen dan trakteren. Wij stellen het erg op prijs dat er een gezonde traktatie is, dus liever geen snoep. De juffen en de meesters vieren hun verjaardag met de kinderen in hun groep. In de nieuwsbrief kunt u lezen wanneer een verjaardag gevierd wordt. Schoolgids 2015 - 2016


10.11

Schoolverzuim

Mocht uw kind de school niet kunnen bezoeken, dan vernemen wij dat graag tijdig van u middels een bericht aan de betreffende leerkracht. Voor telefonische ziekmeldingen verzoeken wij u vriendelijk voor schooltijd te bellen, het liefst tussen 8.15 en 8.30 uur.. In het kader van passend onderwijs is er een protocol van toelating/schorsing en verwijdering. (ter inzage op school) 10.12 School verlof (vrijstelling van schoolbezoek) Wilt u graag om een bepaalde reden verlof voor uw kind, dan dient u contact op te nemen met de directeur. Elk verzoek zal apart bekeken worden en indien nodig (verlof voor langere tijd) moet er een verzoek bij de leerplichtambtenaar worden ingediend.

a.

Leerplicht

Uw kind mag al naar school zodra het vier jaar is. Is uw kind tenminste drie jaar en tien maanden, dan mogen wij uw kind een aantal dagdelen als gast toelaten. Dit is bedoeld om het kind alvast te laten wennen aan de school. Zodra een kind vijf jaar is geworden, is het leerplichtig. Dat wil zeggen: uw kind moet dan naar school. Echter zo’n volledige schoolweek kan voor een enkel kind in het begin nog te vermoeiend zijn. U kunt dan gebruik maken van een speciale regeling. Volgens deze regeling kunt u in overleg met de leerkracht of directeur uw vijfjarige kind maximaal vijf uren per week thuis houden. Op uw verzoek kan de directeur zelfs toestaan dat uw kind tien uur per week thuisblijft. Deze uren kunnen niet worden opgespaard en dan later in één keer worden opgenomen. Zodra uw kind zes jaar is, kunt u niet meer van deze regeling gebruikmaken Het schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli. b. Het volgen van therapieën onder schooltijd Volgens de Leerplichtwet dienen de leerlingen álle lessen zoals in het rooster staan genoemd, te volgen. De school dient immers te voldoen aan de Kerndoelen en hiervoor zijn in artikel 8 en 9 van de WPO regels gesteld. De vrijstellingsgronden zoals expliciet genoemd in de Leerplichtwet, o.a. overige gewichtige omstandigheden, bieden géén mogelijkheid tot het geven van vrijstelling van lessen omdat in dit geval de ouders er zelf voor kiezen hun kind een therapie te laten volgen. De vrijstellingsgrond ‘overige gewichtige omstandigheden’ geldt namelijk voor omstandigheden die ‘buiten de wil van de ouders en het kind’ zijn gelegen. Dat betekent dat de volgende afspraken van kracht zijn: -

-

Als ouders er voor kiezen hun kind naast het gewone lesprogramma van school om, extra lessen te laten volgen, móet dat buiten schooltijd. In geval van medische behandeling (arts, tandarts, kinderarts, logopedie, orthopedie…) wordt de therapie voorgeschreven door een arts en is het ‘buiten de wil om van de ouders’ gelegen. Ouders kunnen dan toestemming voor hun kinderen krijgen om therapieën onder schooltijd te volgen. Als de school via de schoolbegeleidingsdienst of het expertisecentrum speciaal Schoolgids 2015 - 2016


(basis)onderwijs mogelijkheden biedt om tijdens schooltijd een speciaal programma te volgen, kan dat worden beschouwd als lestijd. Ook dan geldt dat ouders toestemming voor hun kinderen kunnen krijgen om therapieën onder schooltijd te volgen. c. Wie is verantwoordelijk? Zolang een kind leerplichtig is, moeten de ouders er voor zorgen dat hun kind de school bezoekt en alle lessen volgt. Als een kind ziek is of om andere belangrijke redenen niet naar school kan, moet de school gewaarschuwd worden. Een telefoontje - het liefst voor schooltijd - voorkomt veel problemen. De directeur van een school moet de afwezigheid van de leerlingen bijhouden. Als hij denkt dat een kind ongeoorloofd afwezig is, moet hij dit doorgeven aan de leerplichtambtenaar. Deze kan, als een kind spijbelt, proces-verbaal opmaken. Daarna wordt de Officier van Justitie ingeschakeld. Deze kan een boete - of een nog zwaardere straf - opleggen. d. Aanmelden en uitschrijven Ouders moeten hun kind laten inschrijven bij een school. Dit gebeurt in de meeste gevallen geruime tijd voordat het kind naar school gaat. Als ouders gaan verhuizen, wordt een onderwijskundig rapport opgevraagd bij de school. De ‘nieuwe’ school kan namelijk om leerling gegevens vragen voordat zij nieuwe leerlingen inschrijven. Via Bron worden de namen en adressen van de in- en uitgeschreven leerlingen uitgewisseld met de leerplichtambtenaar. e. Wanneer mag uw kind thuisblijven? Als een kind ziek is, mag het natuurlijk thuis blijven. Een kind mag ook thuis blijven voor het vervullen van plichten die te maken hebben met godsdienst of levensovertuiging. Dit moet vooraf aan de directeur gemeld worden. Op grond van de wet is de directeur bevoegd het verzoek te toetsen. Verder kan het gebeuren dat uw kind vanwege geloofs- of levensovertuiging niet deel mag nemen aan bepaalde activiteiten. De school zorgt in dit geval, in overleg met u als ouder, voor een alternatief lesprogramma in een andere groep. In bepaalde gevallen kunt u toestemming vragen voor vakanties buiten de schoolvakanties. Een reden daarvoor is bijvoorbeeld dat één van de ouders in de normale vakanties geen vrij kan krijgen van zijn of haar werkgever. De directeur mag zo'n vakantie maar één keer per jaar toestaan. Het maximum aantal dagen is tien schooldagen. Zo'n vakantie is niet toegestaan in de eerste twee weken van het nieuwe schooljaar. Bij de leerplichtambtenaren van de zeven gemeenten kunt u een folder krijgen, waarin alles nauwkeurig is beschreven. Ook voor de volgende zaken kunt u verlof vragen: Het voldoen aan een wettelijke verplichting die niet buiten de lesuren kan plaatsvinden; Een verhuizing (hoogstens één dag); Het huwelijk van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad (één dag). Als Schoolgids 2015 - 2016


-

-

het huwelijk in een andere plaats wordt gesloten op zijn hoogst twee dagen; Bij ernstige ziekte van bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad (de duur te bepalen in overleg met de directeur); Overlijden van bloed- of aanverwanten in de eerste graad maximaal vier dagen; in de tweede graad maximaal twee dagen; in de derde of de vierde graad op z'n hoogst één dag); Bij een 25-, 40- en 50 jarig ambtsjubileum en een huwelijksjubileum van de ouders of grootouders één dag; Overige gewichtige omstandigheden.

f. Wie beslist? De directeur beslist als het om een verlof met een duur van tien dagen of minder gaat. U moet extra verlof schriftelijk aanvragen, indien mogelijk minstens twee maanden van tevoren. Voor een aanvraagformulier kunt u bij de directeur terecht. Als het om een verlof van meer dan tien dagen gaat, geeft de directeur het verzoek door aan de leerplichtambtenaar. Deze neemt de beslissing. Als uw verzoek wordt afgewezen kunt u bezwaar indienen. Bij de directeur als het om tien dagen of minder gaat; bij de leerplichtambtenaar als het om meer dan tien dagen gaat. Als u het niet eens bent met de beslissing kunt u beroep aantekenen bij de rechtbank. g.

Leerplichtambtenaar van de gemeente Súdwest Fryslân Hieronder staat een algemeen nummer en mailadres. Telefoon: Mailadres:

10.13

0515 489000 (vraag naar de gemeenteambtenaar voor Bolsward) [email protected] (t.a.v. van gemeenteambtenaar)

Cartridge Eco Plan

Lege cartridges uit printers die erg slecht zijn voor het milieu kunt op school inleveren. De school ontvangt per ingeleverde cartridge een vergoeding, een gedeelte van die vergoeding gaat naar de vereniging War Child. Met het inleveren steunt u de school, oorlogskinderen en het milieu. 10.14

Kosteloos materiaal

Kosteloos materiaal is heel waardevol voor onze school. Heeft u leuke lapjes, wol of katoen, die u niet meer nodig heeft? Knoopjes, kraaltjes, kurken, schoteltjes, hout, draad, schroefjes en noem maar op. Wij zijn er blij mee



10.15

Klachtenregeling

Iedere school is verplicht een klachtenregeling vast te stellen en in te voeren. Het bestuur van De Opbouw is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie voor het Algemeen Bijzonder Onderwijs. De klachtencommissie behandelt klachten van ouders en komt tot een uitspraak. Het is niet de bedoeling dat u meteen met diverse klachten naar de commissie gaat. Opmerkingen over de dagelijkse gang van zaken zullen in overleg met ouders, directie, stamgroepsleiders en kinderen afgehandeld worden. Problemen in de groepen kunnen in eerste instantie het beste worden besproken met de stamgroepsleider en eventueel de directeur. Contactgegevens klachtencommissie: Algemeen Bijzonder Onderwijs Landelijke Klachtencommissie VBS Postbus 95572 2509 CN Den Haag Telefoon: 070 3315244 E-mail: [email protected] Website: www.gcbo.nl Wij verwijzen hier verder naar de procedure (ter inzage op school) 10.16

Schoolarts/GGD/Schoolmaatschappelijk werk/centrum jeugd en gezin

Uw kind en de jeugdgezondheidszorg De jeugdgezondheidszorg volgt de gezondheid en ontwikkeling van kinderen van 0-19 jaar. De GGD is partner binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. Alle kinderen ontvangen op 5-jarige leeftijd en in groep 7 een uitnodiging voor een gezondheidsonderzoek door de doktersassistent, arts of verpleegkundige. Voorafgaand aan het onderzoek ontvangen de ouders/verzorgers een vragenlijst.

5-jarige kinderen Dit onderzoek bestaat uit een uitgebreid lichamelijk onderzoek en een gesprek over opvoeding, gedrag en gezondheid, zoals groei, motoriek, spraak en taal. Groep 7 Dit is een onderzoek van de lichamelijke groei en een gesprek over opvoeding, gedrag, sociale ontwikkeling.

Ouders, kinderen of de school (in overleg met ouders) kunnen bij vragen of zorgen altijd terecht bij de jeugdgezondheidszorg voor een extra onderzoek of gesprek. U kunt zelf contact opnemen met de jeugdarts of –verpleegkundige van GGD Fryslân Jeugdgezondheidszorg via 088 22 99 444.



Schoolarts: Francien Drost Verpleegkundige: Annet Rondaan GGD Fryslân: Telefoon: 088 2299877 Schoolmaatschappelijk werk: Ellen Lageveen Mobiel: 06 - 52663026 Email: [email protected]

Centrum Jeugd en gezin Telefoon: 0900 2541254

Luizen – contrôle: We streven er naar om na het kamp en na elke vakantie een controle te doen. Dit wordt in de groep gedaan door een vaste ouder per stamgroep. Mochten er luizen en/of neten gevonden worden bij uw kind(eren), dan wordt u door de school op de hoogte gebracht. Na 1 à 2 weken wordt er dan weer een controle gedaan.

10.17

Buitenschoolse activiteiten.

Activiteiten die na schooltijd plaatsvinden zijn vaak goed voor het groepsgebeuren. De Opbouw doet aan veel van die activiteiten mee, een paar voorbeelden zijn: schoolkaatsen en schoolvoetbal. Het is natuurlijk niet verplicht voor de kinderen om hieraan deel te nemen, maar misschien kunt u als ouder/verzorger dit wel stimuleren.

10.18

Sponsoring

Bedrijven zijn in toenemende mate bereid scholen financieel te ondersteunen. Op De Opbouw vinden we dat we hier heel zorgvuldig mee om moeten gaan. Het mag nooit zo zijn dat een bedrijf een tegenprestatie verwacht die het onderwijs beïnvloedt.



11.

Tot slot enkele afspraken binnen de school

In de school doen we niets wat de andere kan storen. Er zijn groep – en schoolafspraken. Alle kinderen zijn ervan op de hoogte. Deze afspraken worden ook tijdens de stamgroep - avond met de ouders doorgenomen. De kinderen mogen ’s ochtends een kwartier voordat de school begint in de school gaan.



12.

Naam en adres

De school: ABBS “De Opbouw”, Burgemeester Praamsmalaan 34, 8701 AP Bolsward Telefoon:

0515 575856,

Mailadres:

[email protected]

Website:

www.basisschooldeopbouw.nl



13

Overzicht vieringen

Dagopening: In elke stamgroep een keer per week. Weekopening: Elke maandag Groepsviering op een woensdag: Een groepsviering wordt verzorgd door één stamgroep. De groepsvieringen zijn op een woensdag: Groepsviering de Strandwachters woensdag 30 september Groepsviering de spetterende Walrussen woensdag 14 oktober Groepsviering de kristallen Konijntjes woensdag 28 oktober Groepsviering de Verkenners woensdag 25 november Groepsviering de Nooitlek woensdag 20 januari Groepsviering de Strandwachters woensdag 24 februari Groepsviering de spetterende Walrussen woensdag 23 maart Groepsviering de Verkenners woensdag 20 april Groepsviering de Nooitlek woensdag 25 mei Groepsviering de kristallen konijntjes woensdag 15 juni

Elke week staat in de nieuwsbrief een overzicht van activiteiten in die maand. Daarin staat ook de datum van een groepsviering en er staat dan ook vermeld welke stamgroep de groepsviering verzorgt. Alle ouders/verzorgers van de kinderen zijn dan uitgenodigd.

Overige vieringen:  Vrijdag 4 december  Donderdag 17 december 2015  April  Dinsdag 12 juli 2016

-

Sinterklaas Kerstviering Themaviering Eindviering

Alle ouders/verzorgers worden, via de nieuwsbrief, in ieder geval bij twee vieringen uitgenodigd.



14

Inlooptijden en data contacten ouders 2015/2016

Inloopochtenden van 8.15 uur tot 8.45 uur. Dit schooljaar staan er 4 inloopochtenden gepland, de exacte data komen ook in de nieuwsbrief. De ouders bekijken dan het werk van hun kind. Donderdag 17 september 2015 Woensdag 2 december 2015 Donderdag 7 april 2016 Woensdag 29 juni 2016 Data contacten ouders (zie 7.3) In september stamgroep avond Half november een eerste gesprek over uw kind. Als uw kind net op school is gekomen als vier jarige of net in een andere bouw is gekomen, wordt er met u een afspraak gemaakt voor een huisbezoek in deze periode. Week 10 (7 maart t/m. 11 maart 2016) Week 27 (4 juli t/m. 8 juli 2016)

-

rapportageavond rapportageavond




Jenaplanbasisschool De Opbouw SCHOOLGIDS Basisschool De Opbouw telefoon: AP Bolsward

Recommend Documents